nr 1 -oktober 1998
trimestrieel tijdschrift van het heemkundig genootschap ¡ "van witthem" beersel ¡
De schandpaal van Dworp anno 1750
nr 1 - oktober 1998
trimestrieel tijdschrift van het heemkundig genootschap "van witthem" beersel
Dworpse figuren omstreeks 1915 :een fotoarchief van Herman Lemaire. zie pagina 60
oktober 1998
1nhoud
Inhoud
5
En het dorp zal duren ... H. Parrous
7
Ten geleide van onze eerste publicatie M. Desmedt
9
De schandpaal, kaak of pilorijn prof F. Vanhemelrijck
11
De schandpaal van Dworp E. Winderickx
20
1848 - 1998, 150 jaar jaarmarkt in Dworp M. Desmedt
41
Wie waren de "van Witthem's"? M. Desmedt
54
Dworpse figuren uit de tijd van toen E. Winderickx
60
Colofon
63
oktober 1998
t:.n ket VOfJ1
:wt vuren ...
oktober 1998
6n het dorp za! duren...
door C:Xupo cpartouS' xhepen van onderwijS', cu/tuur m tQ(!riS'IT)(! van de Çie!T)(!(!nte furS'(!(
Het heemkundig genootschap 'VAN WITTHEM' is in onze gemeente goed en wel op de sporen gezet en heeft een administratieve weg afgelegd die nodig is om een goede en permanente werking te garanderen. Vijf dorpen met een eigen identiteit werden kunstmatig verenigd tot ĂŠĂŠn gemeente Beersel. Daarom heeft het wellicht een tijdje geduurd om mensen bijeen te brengen en te laten samenwerken die de verantwoordelijkheid op zich nemen om 'de kleine geschiedenis' van elk dorp te archiveren, waardevolle teksten, foto's en voorwerpen voor het nageslacht te bewaren en ter beschikking te houden van de bevolking van Beersel. In elk dorp was er wel een verzamelaar van oude prentkaarten, wimpels, foto's e.a. of zijn er mensen die aan familiekunde doen of streekeigen gezegden noteren. Dat bleek trouwens ter gelegenheid van de tentoonstellingen die door de culturele raad van Beersel georganiseerd werden. Deze inspanningen leverden bij gelegenheid een waardevolle publicatie op, doch het werkterrein is zo uitgestrekt dat vele aspecten van de heemkunde vaak onbekend bleven en nog zijn. Verschillende verzamelaars die totnogtoe elk onder hun kerktoren- Alsemberg, Beersel, Dworp, Lot en Huizingen - een of andere heemkundige bezigheid beoefenen, schaarden zich achter de tafel van het genootschap en zij hebben zichzelf een zeer belangrijke opdracht toegemeten. Hen wacht de taak om de eerste verzamelingen aan te leggen, een archief samen te brengen en te gepasten tijde met publicaties, tentoonstellingen en andere evenementen de bevolking te informeren en aan te zetten om ons erfgoed in 'deugdelijken staat' over te maken aan het nageslacht.
oktober 1998
~H ~et ~orp
znt ~uren ...
Vaak komt men bij het inventariseren tot verrassende vaststellingen. Met veel geduld aangelegde verzamelingen zijn soms een ontdekking ook voor wie zich reeds lange tijd met heemkunde bezig houdt. Zo zijn er een grote reeks portretten van Dworpenaren gefotografeerd omstreeks 1915, een verzameling bedevaartsvaantjes met een veelvoud van duizend unieke stuks, studiewerk over de 'vondelingen' van Beersel , foto's van verdwenen wijken, woningen, kerken en straten enz ... Over dit alles en nog veel meer zal het tijdschrift van ons nieuw heemkundig genootschap 'En het dorp zal duren ... ' naar een gedicht van onze ereburger Anton van Wilderode, U informeren. De titel van het blad is meteen een goede omschrijving van de opdracht die het heemkundig genootschap heeft. Het reglement van orde dat door de gemeenteraad van Beersel goedgekeurd werd, ondersteunt die wisselwerking in ruime mate. Soms is het heemkundig genootschap vragende partij opdat de overheid meer aandacht zou besteden aan het erfgoed, soms krijgt deze gemeentelijke werkgroep een opdracht, doch vooral moet het een bestendige samenwerking zijn. De manifestaties die het heemkundig genootschap in het raam van 150 jaar jaarmarkt Dworp en de herdenking van 50 jaar restauratie van de Dworpse schandpaal mee op het getouw zet, zijn hiervan reeds een voorbeeld. Dankzij deze samenwerking hopen wij dat ' ... onze dorpen Alsemberg, Beersel, Dworp, Huizingen en Lot zullen duren ... '
t'.n
~et ~orp
zal ~uren ...
oktober 1998
CJen çe!eide van onze eerS'te pu6ft·catie _
door :Jfarc
w!TRCit
voorzittr?r van fx?t Ç<?nootxhap
Het is een feit, het eerste nummer van ons tijdschrift is er. Toen we verleden jaar de oprichting van een "heemkundekring" aankondigden, hebben een twin~ tigtal geïnteresseerden zich als lid aangemeld. We hebben statuten en een reglement van interne orde opgesteld en het gemeentebestuur heeft de vereniging als gemeentelijke werkgroep erkend. Het oud gemeentehuis van Beersel, voordien de p as ~ torij van deze deelgemeente, is ons als vergaderlokaal toegewezen. Gestart als "heemkundekring Beersel", benaming die etymologisch wat scheef liep, hebben we thans geko ~ zen voor:
We hebben aldus geopteerd voor de naam van de "il ~ lustere" familie die in 1391 de rechtsmacht bekwam over de lenen te Beersel, Alsemberg, Dworp, Rode en Linkebeek. Van Hendrik lil, Ridder van het Gulden Vlies, en de voornaamste telg van het geslacht "van Witthem", hebben we het wapenschild geleend, om het embleem te zijn dat de naam van het genootschap moet sieren.
oktober 1998
~n
ket ~otp znl ~uten ...
Ons tijdschrift wil het venster zijn van het genootschap, waarlangs iedereen die interesse heeft voor onze lokale geschiedenis, kan binnenkijken op wat we doen. Om de zes maanden publiceren we onze artikels, misschien niet altijd gesteld zoals ervaren geschiedkundigen dit doen, maar waarin we steeds de nadruk zullen leggen op de eigen aard van de mensen die hier voor ons woonden, artikels over hun reilen en zeilen, over het erfdeel dat zij ons in bewaring hebben gegeven. De gemeenschap die het dorp nu in pacht heeft, moet weten hoe het hier vroeger was. Hoe kunnen we anders respect opbrengen voor het rijke patrimonium dat onze voorgangers ons hebben nagelaten? Hoewel we voor deze moeilijke taak kunnen rekenen op de inzet en toewijding van een aantal vrouwen en mannen die de "microbe" al enige tijd te pakken hebben is er meer nodig om te slagen. Hiermee bedoelen we dat we evenzeer moeten kunnen rekenen op de bijdrage van jullie allemaal, mensen van onze gemeente of sympathisanten van daarbuiten. We hebben jullie steun hard nodig. Iedereen heeft wel een of ander nuttig archiefdocument of belangwekkend voorwerp, waarvan u ons het verhaal wil vertellen of waarvan wij de geschiedenis trachten te achterhalen.
I
Wat we zo graag willen is : al die waardevolle weetjes optekenen en ze doorvertellen, zodat het dorp blijft duren.
~n
het ~otp zal ~uren ...
oktober 1998
q)g ~chandpaa!, kaak o f pilonjn
door prof=r }emarxi Vanh?rmfryck
De kenmerken van het strafrecht in het Ancien Regime
Het strafrecht in het Ancien Regime in de Nederlanden werd gekenmerkt door enkele belangrijke eigenschappen. Een eerste was het principe van de afschrikking. De straffen die de rechtbanken uitspraken waren eerder gericht op de afschrikking van potentiĂŤle criminelen dan op de verbetering van de misdadiger. Vand aar dat geput werd uit een uitgebreid arsenaal van wrede straffen, die bovendien op ee n onmenselijke wij ze werden uitgevoerd. Er bestonden spectac ulaire doodstraffen zoals de executie met de galg, de onthoofding, de terechtstelling met het vuur, het levend begraven, de executie in een ketel met ziedende olie en de vierendeling. In een aantal gevallen werd er zelfs een cumulatie van straffen toegepast. Deze mensonwaardige executies moesten mogelijke delinquenten de lust tot criminele gedragingen ontnemen. Daarom werden zij gewoonlijk ook met veel spektakel in het openbaar uitgevoerd in het centrum van de stad, bij voorbeeld op een markt, waar veel volk aanwezig was. Men hoopte dat deze morbide kijkspelen een moraliserend effect zouden uitoefenen. Een tweede kenmerk was het principe van de vergelding. De delinquent moes t boeten voor het leed dat hij aangericht had. Op misdrijf moest wraak volgen waarbij niet zelden het principe "oog om oog, tand om tand" werd gehanteerd . In een aantal gevallen werden straffen toege kend waaruit de symbolische bedoeling gemakkelijk op te maken valt. Verder werd het strafrecht gekenmerkt door ongelijkheid. Niet op alle burgers werd dezelfde straf voor hetzelfde misdrijf toegepast. Tenslotte kan voor sommige straffen het sacraal karakter aangetoond worden, terwijl ook verschillende straffen zoals de strafbedevaart van christelijke oorsprong waren.
oktober 1998
l:.n
~et
'ilotp wl vuren ...
De term
De te pronkstelling aan de schandpaal was een van de talrijke straffen waartoe misdadigers in het Ancien Regime konden veroordeeld worden. Zij gebeurde aan de kaak ("cake") of schandpaal. Ook de Middelnederlandse term "pilorijn", op verschillende manieren geschreven en afgeleid van het Franse "pilori" en het Latijnse "pil (1) lorium" of "pel (1) orium", werd veelvuldig gebruikt. Volgens de meest aanvaarde etymologische verklaring zou "pilorijn" afgeleid zijn van het volkslatijn "pilorium" dat zelf zou afgeleid zijn van "pila" (Frans: "pilier"). Het woord kaak was vooral in gebruik in de Nederlanden, de Scandinavische landen en het Duitse rijk. Sommigen menen dat het woord oorspronkelijk "ton" betekende, anderen trekken dit in twijfel. De betekenis zou ook in verband kunnen staan met een stellage, een staak of palissade. Duitse auteurs denken dat het zou kunnen afgeleid zijn van het Duitse werkwoord "kaaken", d.i. "gaffen" of aangapen. Het woord schandpaal dat wij thans gebruiken, is van recente datum. Het werd vroeger in wetteksten noch in juridische teksten vermeld en het is vooral via de literatuur ingeburgerd. Het is in zekere zin een misleidende term daar hij al te zeer verwijst naar een paal, zuil of staak. Nochtans bestonden er andere types in de middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. De "kaak" of schandpaal van Dworp was een losstaande, stenen zuil van het monumentale type.
I
De oudste vermelding en de evolutie.
De oudste vermelding van een schandpaal of pilorijn treffen wij aan in een oorkonde van de Vlaamse graaf Filips van de Elzas, verleend tussen 22 januari en 4 december 1164, aan de stad Sint-Omaars, toen een belangrijke Vlaamse handels- en marktstad. Aangezien deze oorkonde ook bepalingen uit 1128 herneemt, neemt men aan dat de strafbestond tussen 1128 en 1164. Het was toen een vervangende straf voor wie een geldboete niet kon betalen. 1164 is ook de oudste gekende vermelding van de straf in westerse bronnen. Enige tijd later vindt men ook vermeldingen in Abbeville in 1184 en in de "Loi FrĂŠdĂŠric" van 1184 voor Kamerijk. Later is er sprake van in de keurbrief van Mechelen uit 1310. Uit Gentse baljuwsrekeningen van 1326-1327 blijkt dat er vroeger reeds een pilorijn in de stad bestond. Het is ~H
het
~orp
znl ~uten ...
oktober 1998
opmerkelijk dat de pilorijnen eerst opduiken in charters waarin de rechten en vrijheden van de stad werden erkend. Het lijkt er op dat de kaak niet alleen fungeerde als strafinstrument maar ook als symbool van de eige n stedelijke rechtsmacht. Tussen de 12'ic en 14de eeuw vond de straf steeds meer ingang. Zij bereikte haar bloeiperiode tussen het einde van de 14de en het einde van de 16de eeuw maar bleef later ook voortbestaan zoals verder zal blijken. De betekenis van de kaak was echter in de loop der ee uwen geëvolueerd. De pilorijn werden ge leidelijk niet alleen meer door de stedelijke schepenbanken gebruikt maar ook door leenhoven, landelijke vierscharen en feodale heren. Zo werd deze aanvankelij k typische stadsstraf uitgevoerd naar he t platteland. Deze ontwikkeling we rd in onze gewesten duidelijk in de 16de eeuw en ze tte zich nog verder door in de 17de en 18de ee uw. In Brabant is de oudste, nog bewaarde schandpaal in een heerlijkheid, deze van Kasteelbrakel (Braîne -le Chàteau). Hij draagt het jaartal 1521. In de grote steden waar recht gesproken werd in naam van de vorst, verdwenen de pilorijnen echter uit het straatbeeld in de 16de eeuw. De straf van de kaak bleef wel behouden maar werd uitgevoer-d op spe ciaal voor de gelegenheid opgetrokken schavotten. Toen van de 16de tot de 18de eeuw grote stukken van het vorstelijk domein werden uitverkocht, kwamen landelijke heerlijkheden in handen van hoge ambtenaren, financiers, kooplieden en nieuwe edellieden. Deze nieuwe rijken en lagere edellieden wilden hun nieuwe statu s meer allure geven door uit te pakken met rechterlijke symbolen. Dit bracht er sommige personen en instellingen zoals heren en abdijen , die reeds van oudsher beschikten over de rechtsmacht, toe hun symbolen van ~e rechtsmacht duidelijk naar de buitenwereld uit te stallen. Het was een duidelijke uiterlijke bevestiging dat men het hoofd van de rechtsspaak was in de heerlijkheid. Dit verklaart tevens waarom er op de vooravond van de Franse Tijd zo veel schandpalen op het grondgebied van de heerlijkheden aanwezig waren. De soorten pilorijnen Iemand te pronk stellen om hem in het openbaar te laken wegens zijn onaangepast of crimineel gedrag, gebeurde gewoonlijk door middel van een substraat of instrument om de persoon beter zichtbaar te maken. Tot de gelege nheidstoestellen of substraten behoorden een ton,
oktober 1998
t!.n het ~OtJ1 zal
~uren
...
een ladder, een tafel, een stoel, een kar, een verhoog, het balkon van het stadhuis of een ijzeren hek waaraan men werd vastgemaakt. Paul De Win, die de schandstraffen in de Zuidelijke Nederlanden grondig heeft onderzocht, maakt een onderscheid tussen verschillende vormen van permanente kaken. Zo bestond er een houten zuilenkaak in de vorm van een houten zuil of paal met halsijzer. Hij werd soms bolvormig afgewerkt en vertoonde in sommige gevallen een ijzeren wapenvaantje in de top zoals de schandpaal van Attenrode, waarvan het vaantje bewaard wordt in het gemeentehuis van Hoeilaart. Er bestonden ook ronde, balkvormige, acht- of zeshoekige, arduinen zuilen zoals deze van Dworp die gewoonlijk gekapt werd door gespecialiseerde steenhouwers. Zij werden soms bekroond door een heraldische leeuw, een wapenmedaillon, een wapenvaantje, een vaas of een ander ornament. De schandpaal van Dworp wordt bekroond met een bol die zou verwijzen naar de Rijksappel, het symbool van de wereldlijke macht. De bol symboliseert de hemelssfeer die bolvormig werd geacht. Vorm en versiering van deze zuilenkaken die het meest voorkwamen in het Ancien Regime, hadden artistieke bedoelingen, maar waren toch ook niet gespeend van een symbolische betekenis. Alhoewel de zuilenkaken het beeld van de schandpaal bij de bevolking hebben bepaald, zijn er ook andere vormen van pilorijnen geweest. Zo bestonden er torenkaken in de vorm van een torentje en een hekje op een steunpilaar. Deze schandpalen worden ook wel eens lantaarnkaken genoemd omdat zij aan een lantaarn doen denken. De kaak van Kasteelbrakel was zo een exemplaar. Andere vormen van pilorijnen waren de "halskluisterhoutkaak" die de vorm had van een losstaand houten toestel voor het vastzetten van hals en polsen. Ook de "ladderkaak" bestond uit een losstaand houten toestel, bestaande uit een platform op een staak dat via een ladder bereikbaar was en waarop een kluisterhout voor hoofd en handen stond. Verder bestond er ook nog de podiumkaak, gewoonlijk op of aan een bestaand officieel gebouw aangebracht waar de veroordeelde rechtopstaand in ijzers of boeien aan de muur werd vastgezet. In BelgiĂŤ zijn geen exemplaren tot ons gekomen. Andere types waren de halfzuilkaak, de halfijzerkaak, de pompkaak, de zitbankkaak en de rotskaak.
I
De plaats
De meeste pilorijnen werden aangebracht op openbare plaatsen zoals de markt, het dorpsplein of een kruispunt ~H ¡het ~orp
wl ~uten ...
oktober 1998
van wegen. Gewoonlijk werd de schandpaal opgericht nabij de plaats waar de schepenbank zetelde of in de nabijheid van het kasteel van de plaatselijke heer. De schandpaal kon echter ook opgericht worden aan een poel of rivier of aan de grens van een heerlijkheid. Te Brussel stond er een pilorijn aan de Sint-JanspoeL
Op welke misdadigers toegepast? De schandstraf werd in het Ancien Regime toegepast op mannen, vrouwen en kinderen. Maar vertegenwoordigers uit de hogere sociale klassen werden zelden tot deze vernederende straf veroordeeld. Voor het overige werden zowel autochtonen als vreemdelingen tot deze straf veroordeeld. Wij spitsen onze aandacht vooral toe op Brabant. Uit de strafrechtelijke praktijk blijkt dat de straf van de schandpaal voor verschillende misdrijven werd uitgesproken. Hij werd herhaaldelijk toegepast op personen die zich aan bedrog hadden schuldig gemaakt. Zo werd een vrouw die een man ten onrechte van verkrachting had beschuldigd te Brussel in de jaren 1428-1429 veroordeeld tot de kaakstraf In 1456 werd een man die zich valselijk voor ridder had uitgegeven, op de kaak gezet en voor drie jaar uit Brabant verbannen. Ook wegens het verspreiden van valse geruchten, warenvervalsing en valsheid in geschrifte kon men aan de kaak gesteld worden. Andere categorieĂŤn misdrijven konden eveneens met schavottering beteugeld worden, eventueel gecombineerd met een andere straf. Zo bijvoorbeeld godslastering en toverij. Sommige zedendelicten leidden eveneens tot een te pronkstelling. Een Brusselse verordening van 1595 schreef schavottering en verbanning voor wanneer gehuwden een derde maal betrapt werden in een bordeel. Te Brussel werd een bigamist behangen met spinrokken op het schavot tentoongesteld terwijl vrouwen wegens veelmannerij behangen werden met mansbroeken. In dezelfde stad werd een vader die incestueuze betrekkingen met zijn dochter had in 1434 gedurende drie dagen in de ladder gezet en te Leuven werd een andere wegens pedofilie tot te pronkstelling en brandmerking veroordeeld. Ook dieven werden aan de schandpaal gezet. Een vrouw moest omstreeks 1545 wegens diefstal van slaaplakens op een marktdag te Sint-Agatha Berchem, drie uur aan de schandpaal staan met de hals in een ijzer. Jan Van Huldenberg, een poorter van Brussel, zwierf met duistere bedoelingen, in het geheim overdag en 's nachts, over het platteland. Hij werd te Bijgaarden gearresteerd door de meier van
oktober 1998
I
Rode en uitgeleverd aan de stad Brussel. Na een lang proces voor de vierschaar, werd hij veroordeeld om op een "vrijen merctdach", van 10 tot 12 uur, met ontbloot hoofd en onbedekt aangezicht "ten aenzien van yegelycken" op het schavot geĂŤxposeerd te worden; Bovendien werd hij voor eeuwig uit Brabant verbannen. Twee leeglopers uit PicardiĂŤ die te Watermaal door de meier van Rode werden gearresteerd, werden daar aan een staak vastgemaakt met duimijzers. Daarna werden zij verbannen uit Brabant op straf van de dood. Ook kleinere misdrijven en politieovertredingen werden met de schandpaal bestraft. Het betreft de beschadiging van openbare eigendommen, openbare dronkenschap, vechtpartijen en straatlawaai. Ook wildstropers werden te Brussel in de 16de eeuw aan de schandpaal vastgeklonken. Te Leuven werd iemand die dobbelde in de kerk aan de kaak gezet. Ook leeglopers en bedelaars liepen nogal vaak de kaakstraf op. Alhoewel zij vaak verbannen werden, ging deze straf dikwijls gepaard met een te pronkstelling. Zo bepaalde het landcharter van Grimbergen dat niemand zonder de toestemming van de plaatselijke overheid mocht bedelen op straf van op het "piloryn" gezet te worden bij een eerste overtreding. In 1481 arresteerde de meier van Sint-Genesius-Rode twee rabauwen die tegen elkaar gevochten hadden. Na hun uitlevering aan de Amman van Brussel, werden zij in deze stad op het "pillerijn in de mande" geze t en in de Sint-Janspoel gedropt nabij het SintJansgasthuis. De veroordeelde werd in een gevlochten tenen mand (eventueel een "scupstoel") geplaatst en door de beul bij middel van koorden en een katrolsysteem opgehesen tot boven het water van een poel of water. Omstanders konden de betrokkene naar believen op scheldwoorden en rotzooi trakteren.
I
De schandstraf na de Franse Revolutie en de afschaffing In de loop van de 18de eeuw brachten de vooruitstrevende auteurs Goswin de Fierlant en Vilain XIIII in de Oostenrijkse Nederlanden kritiek uit op de wrede straffen van het Ancien Regime zoals brandmerking en geseling die zij graag wensten te vervangen door gevangenisstraffen. Nochtans kantten zij zich niet principieel tegen de schandstraffen. Wel beoogden zij een humanisering ervan en waren van oordeel dat zij van geen nut waren voor bepaalde soorten misdadigers. Trouwens in de 17de en 18de eeuw was de toepassing van deze straffen reeds verminderd. ~H
Aet
~Ofll
znl ~uteH ...
oktober 1998
Zij werden vooral als bijkomende straffen aangewend. Tijdens de Franse invallen in onze gewesten hadden de Fransen en hun sympathisanten het gemunt op de overblijfselen van de feodaliteit. Vandaar dat wapenschilden op officiële gebouwen en ook schandpalen vernield werden of omgegooid. Men had het gemunt op alle oude strafwerktuigen maar vooral de pilorijnen werden geviseerd omdat zij vooral, net als de galg, beschouwd werden als een symbool van de heerlijkheid en van het despotisme. Tijdens de eerste Franse inval in 1792 werden verschillende schandpalen vernietigd of beschadigd. Tijdens de Oostenrijkse restauratie werden sommige opnieuw opgericht, maar bij de tweede Franse inval werden zij opnieuw weggenomen. Enkele schandpalen zoals deze van Kasteelbrakel, ontsnapten aan de vernielingszucht van de Fransen en de Fransgezinden. Soms werden alleen het wapenschild en het ijzerwerk verwijderd. Vele schandpalen werden verbrijzeld, in een gracht of een vijver gegooid ofwel begraven of door de laatste heer of gerechtsaffieiet in bewaring genomen. Sommige werden later herontdekt of opgegraven. Sommige brokstukken raakten verspreid. Een typisch voorbeeld is de schandpaal van Gaasbeek waarvan de zuil als wegwijzer werd gebruikt, een trede als putdeksel en als bekroning op de kerkhofmuur verzeild geraakte. Ook delen van de Dworpse schandpaal geraakten verspreid zoals blijkt uit de opzoekingen van Edgar Winderickx. Markies Paul d' Arconati die de heerlijkheid in 1796 van zijn tante erfde, maar ook hoofd van de Brusselse administratie was onder het nieuwe bewind, liet de schandpaal verwijderen. Nochtans voorzag de Franse Code Pénal van 1791 de kaakstraf (le carcan) hoofdzakelijk als bijkomende straf. De veroordeelde werd vooraleer de hoofdstraf werd uitgevoerd, op de Grote Markt van de stad waar de jury bijeenkwam aan een paal op een schavot vastgemaakt om er een aantal uren te kijk te staan. Op een plakkaat werden de naam, het beroep, de woonplaats en de reden van de veroordeling en de straf vermeld. Op 3 brumaire IV (25 oktober 1795) vaardigde de Convention Nationale een nieuw strafwetboek uit, de "Code des Délits et des Peines". Hierin kwam de kaakstraf voor als infamante straf, zowel als hoofdstraf als bijkomende straf. De praktische uitvoering was dezelfde als bepaald in de Code-Pénal van 1791. Voor de uitvoering moesten schavotten en palen worden vervaardigd. Te Brussel werd Laurent Kint wegens diefstal door het Tribunal Criminel in 1796 als eerste veroordeeld in het
oktober 1998
departement van de Dijle tot zes uur kaakstraf en veertien jaar ijzers. Ook in het Napoleontische strafwetboek van 1810 werd de kaakstraf voorzien als een van de "peines infamantes", die als bijkomende straf werd opgelegd aan wie tot dwangarbeid en opsluiting werd veroordeeld. Hij kon ook als hoofdstraf opgelegd worden voor welbepaalde misdrijven. Wie tot deze straf veroordeeld werd verloor bovendien een aantal rechten waaronder het recht om als voogd of als curator op te treden. De straf was ook een wettelijke grond tot echtscheiding. In Brabant vond de te pronkstelling normaliter plaats op de Grote Markt te Brussel alhoewel in 1855 de straf ook uitgevoerd werd op de Leuvense Grote Markt voor het stadhuis. De Code PĂŠnal bleef in onze gewesten van toepassing tot de invoering van het strafwetboek van 1867. Onder het Hollandse bewind werden wel enkele besluiten uitgevaardigd waarbij de Assisenhoven onder bepaalde omstandigheden vrijstelling van kaakstraf konden verlenen en de straf omzetten tot een lagere gevangenisstraf. Na de Belgische onafhankelijkheid moet de wet van 15 mei op de hoven van Assisen vermeld worden. Deze wet bepaalde de mogelijkheid tot vrijstelling van de te pronkstelling bij straffen van opsluiting en tijdelijke dwangarbeid indien er verzachtende omstandigheden aanwezig waren. Reeds onder Willem I werd er geijverd voor een nieuw strafwetboek. Na de Belgische onafhankelijkheid werd in 1834 een eerste-project tot herziening van de Code PĂŠnal ingediend bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers maar het werd afgewezen. De te pronkstelling bleef hierin als bijkomende straf behouden. De commissie die in 1848 werd ingesteld bracht een nieuw Strafwetboek tot stand dat op 8 juni 1867 werd uitgevaardigd en op 15 oktober van kracht werd. Hierin werd het principe van de ere- en schandstraffen verworpen. Verschillende argumenten werden tegen de schandstraffen ingebracht. Hij werd als nutteloos en immoreel beschouwd. De straf had negatieve gevolgen voor de veroordeelde en het publiek. Men oordeelde dat de veroordeelde er niet door geholpen werd en het publiek er niet door gesticht. In vele gevallen had de straf ook geen effect op delinquenten zonder eergevoel. De steeds sterker wordende tegenstand betekende dat de schandstraffen weldra tot het verleden behoorden.
oktober 1998
De laatste effectieve tepronkstelling in de provincie Brabant had plaats te Brussel op 10 oktober 1851. De veroordeelde was wegens diefstal veroordeeld tot tien jaar dwangarbeid en tepronkstelling. De laatste twee vrouwen stonden op 4 oktober 1848 te Brussel te pronk wegens openbare zedenschennis en geweldpleging.
Een van de schandpalen van de famihe van Arenberg, vermoedelijk deze van Pepingen. Thans opgesteld aan de Hallepoort te Brussel.
Beknopte bibliografie P. De Win : De schandstraffen in het wereldlijke strafrecht in de Zuidelijke Nederlanden van de Middeleeuwen tot de Franse Tijd bestudeerd in Europees perspectief, Brussel, 1991 . P. De Win: De kaakstraf in BelgiĂŤ van de Franse Tijd tot 1867, Iuris Scripta Historica VI, Brussel, 1992. R. Lemaire: De oude schandpaal van Dworp, Eigen Schoon en De Brabander, 31, 1948, 410-414. C. Theys: Aan de schandpaal, Eigen Schoon en De Brabander, 28, 1945, 42; 42, 1959, 403. C. Theys : Geschiedenis van Dworp, Brussel, 1948. C. Theys : Nog de schandpaal van Gaasbeek, Eigen Schoon en De Brabander, 39, 1956 , 244. F Vanhemelryck: Het Brabantse strafrecht en zijn toepassing in de praktijk voornamelijk te Brussel in de XVde eeuw, Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis, 34, 1966, 375-401. F Vanhemelryck: Misdaad en straf in de meierij van Rode in de XV de en XVIde eeuw, Eigen Schoon en De Brabander, 58, 1975, 233-254 en 399-422. F Vanhemelryck : De criminaliteit in de ammanie van Brussel van de late middeleeuwen tot het einde van het Ancien Regime (1404-1789), Brussel, 1981.
oktober 1998
,!;n 'et iJorp mt iJuten ...
@g ~chandpaa! van 0worp
door &iç ar CWirxferichx
Inleiding Dankzij recente studies, onder meer van Jean-Louis Van Belle en Paul De Win, krijgen we nu een nauwkeuriger en vollediger beeld over de handel in blauwe hardsteen en de geschiedenis van de schandpaal. In de hierna volgende verhandeling zal ik trachten een zo volledig mogelijk beeld te schetsen met betrekking tot de schandpaal van Dworp, steunend op het meest recente feitenmateriaal.
De naam BEKRONING
J
KAPITEEL HAlSRING
HALSIJZERHOUDER
1
TERMINOLOGIE ZUILKAAK van DWORP
L
een schets met de naam van de verschillende onderdelen van de schandpaal van Dworp.
t;n
~et ~otp
wl
~uren
...
In de archiefstukken en de literatuur treft men heel wat benamingen en schrijfwijzen aan van dit attribuut. Meestal werd het bouwwerk genoemd naar één van zijn onderdelen: ofwel naar het onderste deel: peron - perroen - piroen - perom - perauwen - peroen puyroen - puye - pui - stoep, plaats van waarop de verordeningen worden afgekondigd Stenen verhoog of pui waarop de veroordeelde te schande stond. schabelleken ( Eng. Scaffold) bestaande uit een of meer stenen treden. De schandpaal van Sart heeft er zes, deze van Dworp oorspronkelijk twee. ofwel naar het bovendeel : de kaak of kaakzuil - pilori - pelleryn - pellerijn pellorijn - pillorijn - pilorijn -pillorij -pilorye - pellorin pellarein - pelderyn - schandpaal - peloryn oft staeek caeck - kaeke - kake - cake - cache - kaecke - kaak pilorisatie - veroordeling tot de schandpaal.
oktober 1998
Van deze onderscheiden delen bestaan nog andere varianten. "Up aahterhaelt ende qhepugniert te werdene van valscheden, by pillorisacie ende anderssins ... " Gent l6de eeuw. opte cake gestelt;de staeek oft caeck (placaet V. Brabant 6.5.1560) - IIn België zijn nog ongeveer 140 schandpalen bewaard: 2· De datering door het steenkappersmerk
Bij de inhuldiging van de heropgerichte schandpaal in 1948 dateerde professor kanunnik Raymond Lemaire in zijn inhuldigingsrede onze schandpaal als volgt:
"Voor zover ik weet bestaan er geen geschiedkundige inlichtingen in de archieven over zijn oorsprong, maar naar zijn vormen te oordelen werd hij vervaardigd rond het midden van de l7cleeeuw, laten we zeggen in 1650. Hij is in zuivere barokstijl gemaakt uit Steen van Ecaussines en zeer kunstig geciseleerd." Dankzij het steenkappersmerk op de schacht en het opzoekingswerk van de heer Jean-Louis Van Belle, weten we nu wie de schandpaal heeft gekapt en kunnen we zijn oorsprong bij benadering dateren. -JDe zuilkaak werd gekapt tussen 1740- 1760, vermoedelijk omstreeks 1750. De steenkapper is JACQUES JOSEPH PELERIN. Hij heeft zijn merkteken, 15 cm lang bij 10 cm breed, horizontaal geplaatst op 43 cm boven de halsijzerhoud~r in de vorm van een leeuwenkop. Jacques Joseph Pelerin werd geboren te Marche-lezEcausinnes op 27 juli 1718. Hij was de tweede zoon van Pierre (0 5-10-1691) en Margueritte De belle (x 7-5-1715 te Familheureux). Zijn voorouders waren ook steenkappers. Op 6 oktober 17 50 is hij getrouwd te Marche met Marie Francq. Ze hadden vier dochters en vijf zonen.+ Hij was een "petit maître tailleur de pierre". Zijn merkteken vinden we onder meer nog terug op het grondmuur van de kerk van Gooik, op de voorgevel van de pastorij van Bois d'Haine, op de arduinen deurpost uit
oktober 1998
Halsijzerhouder in de vorm van een leeuwenkop en steenkappersmerk op de kaak van de schandpaal
-I- Emile ].Th.A.M. van Ernstede "Glossarium Iuris Brabantici" KarelF STALLAERT "Glossarium verouderde rechtstermen" _z_ Paul De Win Inventaris van de feodale schandpalen op Belgisch grondgebied •3· Jean -Louis Van Belle : "Nouveau Dictionnaire des Signes Lapidaires" onder n°1 - I - 2 70 + Privéarchief ].L. Van Belle
~n ~et ~orp
wl ~uren ...
de XVIII eeuw van de Ferme de la Rose , rue du Paradis te Grambais, op een steenboogvenster van een dubbelhuis rue du Cocq n°15 te Nijvel, te Thieusies op de voorgevel van het huis n° 7, rue du Chêne brûlé. Aan de hand van deze vergelijkbare gegevens dient onze schandpaal gedateerd omstreeks 17 50. Zijn merkteken, een gestilleerd letterteken voorstellende: JP, is hiernaast afgebeeld.
merkteken van Jacques foseph Peilerin
In de genealogie vanPELLERINkomt nog een Jacques Joseph voor geboren te Feluy op 25 januari 1712, getrouwd te Brainle-Comte op 15 juli 1735 met Barbe DELFOSSE; gekend als "marchand de pierre"; hij reisde veel. Het is onwaarschijnlijk dat hij de steenkapper van onze schandpaal zou zijn.
Het steenkappersambacht
Het ambacht van de steenkapper uit onze regio is uitvoerig beschreven door Jean-Louis Van Belle in zijn doctoraarsthesis "Les maîtres de carrière d'Arquennes"-
I
U.C.L.1981. De steenkappers hadden hun "atelier", een simpel afdak, naast de toegangshelling van de steengroeve. Deze locatie werd gepacht van de eigenaar van de steengroeve; in Ecausinnes de heren de Lalain. De steenkappers kochten hun steenblokken bij de uitbater van de groeve. Deze had enkele "roketiers" (in 't Frans "rocteur") in dienst, die uit de "buffets de carrière" de rotsblokken van 10 tot 20 ton los kapten met zware mokers (tot 15 kg) en wiggen. Met een kaapstander werden de blokken op houten rollen tot aan de toegangshelling van de groeve gesleept en vandaar met paarden naar het "atelier". vervoerd. De steenkappers in hun stalletjes hadden verschillende mallen, meestal in hout, modellen waaruit de klanten-kopers of de "marchands de pierre" hun keuze konden maken. Soms werd een gabariet door de koper of de architect van de opdrachtgever-aan de steenkapper gegeven. De zuilkaak van Dworp is dus geen uniek stuk, want een dergelijke kaak is nog op andere plaatsen bewaard; o.a. te Zandbergen, Laarne, Feluy, Gaasbeek, Heist op den Berg, Baisy-Thy, Ways en Grondregnies, om er maar enkele te noemen.·5•
-s- P. De Win "Inventaris-feodale schandpalen" I blz-43. ~H
het
~otp
zal ~uten ...
De levering gebeurde meestal door de zorgen en voor rekening van de steenkapper. Het transport werd uitoktober 1998
besteed aan voerlui: 6- Van Ecaussines liep de weg over Nijvel en St. Jansberg richting Brussel. De meeste wegen waren nog niet verhard. Het waren landwegen, doorploegd met diepe karresporen. Er werden tot twaalf paarden per kar voorgespannen. Meer dan de helft van het jaar was alle vervoer uitgesloten wegens de te slechte toestand van de aardewegen: 7- In de beste omstandigheden duurde een traject Nijvel- Brussel en terug drie dagen. De steenweg Ath - Edingen - Halle werd pas aangelegd van 1765 tot 1769. -B- Brussel - Gent en Brussel -Luik werden pas bestraat vanaf 1704. De toegelaten lading per kar was bij decreet beperkt tot 40 kubieke voet (2.395 kg). Vóór de aanleg der steenwegen in de 18dc eeuw was de lading zelfs beperkt tot 30 kubiek voet (1.800kg). De afmetingen en het gewicht
De totale hoogte van de zuilkaak, zoals hij nu opgesteld staat, bedraagt 445 cm. Tussen het voetstuk en het kapiteel heeft de oktagonale schacht een lengte van 250 cm en een omtrek van 116 cm. leder van de acht vlakken is 14,5 cm breed. Het voetstuk rust op een achtkantige sokkel, uitgevoerd als hoogste trede, met een doormeter van 126 cm en een optrede van 19 cm. De tekening in bijlage verduidelijkt deze maten. De schacht van de schandpaal van Dworp is ongeveer 0,375 m 3 in volume, wat overeenkomt met een gewicht van (0,3 75 x 2.689 =) 1.008 kg·9-. Met het kapiteel, de bekroning en de treden betrof de levering dus een volle vracht. De prijs
Over de prijs kunnen we enkel maar gissingen maken. In het ARAB of in het privé archief van baron Paul Marie August d'Anethan- 10- werden geen stukken gevonden in verband met de schandpaal van Dworp. Een aanknopingspunt zijn de schandpalen door de prinsen van Arenberg opgericht in het land van Edingen: 11 ln het rekeningenboek "Comptes des Domaines d'Enghien pour 1754" en in de losse rekeningsbijlagen over dat jaar staan gegevens vermeld die voldoende informatie verschaffen om een inzicht te krijgen over de prijs: 12-
·6·
De aanlegvan de kasseiweg st.}ansberg - N ijvel - Bray (tu ssen Bergen e n Binche) werd pas aangevangen in 1751 cfr. 1nfra Van Belle Les Maitres . .. " blz. 256. · 7·].L. Van Belle ibid. blz. 257 · 8 · Mgnon ]. Het aanleggen van de steenweg Ath Halle Het oude land van Edingen en Omliggende HOLVEO IX 198 1 blz./ 93-234 9 · - H et soortelijk gewicht van blauwe hardsteen bedraagt 2.689 kg/m3 -IO- Baron d'Anethan bewaart te Grimbergen het (kleine) archief van zijn moeder, gravin Berthe Olga Ghislaine Cornet de Grez, de laatste rechtstreekse nazaat van de graven Cornet de Grez van Dworp. · I I · Y Delannoy "De quelques Piloris aux armes des ducs d'Arenberg dans les seigneuries d'Enghien et Rebecq" Annales du Cerale Archeologique d'Enghien (ACAE) n° 13- blz.3 97-406 /1963 -ll - In de "guide n°28 " - ARAB 1997Andrée Van Nieuwenhuysen( +) - René Laurent "Archives de families et de Particuliers" blz 89-90 lezen we "Le fonds d'Arenberg étant en cours de classement, ... l'inventoriage de la suite du fonds vient d'être confié à Mr. Claud de Moreau de Gerbehaye". Dankzij zijn bereidwillige medewerking hebben we hoger vermelde documenten kunnen inzien en noteren.
oktober 1998
Gezien het belang van deze informatie volgt in bijlage 3 een afschrift van deze documenten in extenso. Het betreft de levering en de opstelling van vier en nadien nog twee oktagonale schandpalen voor de prijs van 60 Brabantse gulden courant het stuk; de eerste vier opgesteld respectievelijk op "de plaats" van Tollembeek, Vollezele, Herfelingen, en Heikruis; en de twee andere te Pepingen en te Oetingen. Het onderste deel van de paal van Vollezele staat opgesteld aan het Oudstrijdersplein, deze van Pepingen in het park van de Hallepoort te Brussel. Prins Charles van Arenberg, heer van Edingen, stond in voor de levering van het nodige werkvolk, heftoestellen en gerei. Aan meester-metser Nicolas Poliart werd hiervoor op 25 juli 1755, 17 florijnen courant Brabants en 8 oorden (patars) betaald. De totale prijs voor de vier eerste schandpalen bedroeg dus 257 florijnen en 8 oorden, of 257,10 gulden: 13 • Voor de waardebepaling nemen we de koopkracht van de goudfrank uit 1832 als berekeningsbasis. De verhouding van 1 gulden courant uit 1755 t.o.v. de Belgische goudfrank uit 1832 bedraagt: 800/441, zijnde 1,814 Belgische goudfranken/gulden courant. De koopkracht voor groothandelsprijzen van 1 goudfrank was in 1976: 5.364 BEF- 14· ; en omgerekend deze van de gulden courant: 9. 731 BEF. De vier schandpalen zouden in onze tijd 2.500.000 BEF kosten, of 625.000 BEF per stuk. De schandpaal van Dworp zal dus, in muntwaarde van 1976, tussen de 600.000 en 700.000 BEF hebben gekost. Het uurloon dat voor de metselaars en werklieden volgens deze becijfering gemiddeld werd uitbetaald zou om en bij de 570 BEF per uur bedragen.
I
De opdrachtgever
-IJ- 1 gulden = 20 stuivers. 1 stuiver = 4 oorden. 14 · - Koopkrachtabellen van de BEF t.o.v. de consumptieprijzen medegedeeld door de Nationale Bank & het Institut de Sciences Economiques.
~n ~et ~otp
zal ~uten ...
De schandpaal van Dworp werd besteld omstreeks 1750 door WILLEM FRANS JOZEF DE HEMPTINNE en zijn tweede echtgenote, BARBARA ELISABETH VREVEN. In de deemstering van het "ancien regime" aan de vooravond van de Franse revolutie, hebben vele van deze dorpsheren een schandpaallaten oprichten binnen hun rechtsgebied, als uiterlijk teken van hun leenroerige macht en om hun gezag tegenover hun onderhorigen te bevestigen. De heren van Edingen lieten er zes tegelijk plaatsen . De meeste nog bewaarde schandpalen dateren uit deze periode.
oktober 1998
In de achttiende eeuw, onder Karel VI n686 en 'Û' 1740) en zijn dochter Maria Theresia van Habsburg n 717 en 'lr1780), verzetten de dorpsheren zich meer en meer tegen de inkrimping van hun feodale legitieme macht. Bovendien had de overheid na de ruïneuze oorlogen onder Loclewijk XIV, geldgebrek. De transacties van leenverhef werden een koehandel, die veel geld opbracht voor de staatskas; 6.000 gulden voor een verhef tot baron, 12.000 gulden voor een verhef tot graaf of markies, 24.000 gulden voor hertog of prins. Maar de aftakeling van de feodale instellingen was niet meer te stuiten. Op 22 juni 1752 vaardigde Keizerin Maria-Theresia het edict uit over de verplichte telling van alle bezittingen der leenhoven, gesanctioneerd met verbeurdverklaring bij niet naleving. Ondanks deze zware sanctie werd deze verplichting in Brabant zeer onvolledig opgevolgd. Om misbruiken in te perken legde Karel van Loreinen op 26 januari 1764 bij decreet ook de honoraria van alle functionarissen der hoven vast: 15- In 1773 wordt het feodaal hof geannexeerd <:~.an de Raad van Braeant. Historicus Alfons Wauters schrijft dan ook: "Bientót le fief ne constitua plus qu'une espèce de propriété, réglementée autrement que les autres": 16 Bovendien volgde na de troe.bele l7de eeuw en de successieoorlog (1702 - 1713) in onze kontreien een relatief rustiger periode met een enorme aangroei van de bevolking; een verdubbeling in tachtig jaar. Al deze nieuwe heren kregen dus voldoende suzereinen waarop ze hun macht konden doen gelden.
Willem Frans Jozef de Hemptinne Barbara V reven
Barbara Elisabeth VZ.even
Willem Frans Jozef de Hemptinne was het tweede van zes kinderen van Willem de Hemptinne (=3-2-1659 en 'Û' 113-1 725), heer van Jandrain en Jandrenouille, raadsheer en procureur-generaal van de raad van Brabant en Isabella Teresia Usselinckx ('Û' 10-2-17 55), getrouwd in de St. Elisabetkapel van de St. Goedelekerk op 3 februari 1693. Hij werd te Brussel geboren en er gedoopt in Sint Goedele op 7 april 1695. De broer van zijn moeder, Jan Frans Usselinckx werd op
oktober 1998
15 - ARAB I 007 L. Galesloot "Inventaire des archives de la Cour feodale de Brabant." 16 • - A. Wauters "Histoire des Env. Bruxelles" Tome I. -
25 juli 1698 verkozen tot prior van de priorij van Zevenborre: 17 · Op 5 juni 1719 behaalt hij het licentiaat in de beide rechten aan de Alma Mater te Leuven. Willem trouwt een eerste maal op 9 juni 1728 in de St. Catharinakerk te Brussel met Joanna Maria Havet (=St.Gorik Brussel 8-3-1687 en 'lr11-1-1735), weduwe van Peeter Robijns, (=Hekelgem 19-11-1677 en 'lr24-6172 7) heer van Dworp (verhef van 19-8-172 7). Uit dit _ huwelijk komen geen kinderen. Willem, haar tweede echtgenoot, wordt universeel erfgenaam van al haar bezittingen en rechten. Zij sterft te Brussel op 8 maart 1735, en wordt be~raven in het klooster der Recoletten. Zo kwam ridder Willem Frans Jozef de Hempinne in het bezit van de heerlijkheid Dworp. (Verhef van 27-11-17 36 beschreven als volgt: "Den heere Guillelmus de Hemptinne, raedt ende procureur-generael van Brabant, nov 1736, bij doode van zyne huysvrouwe) . -I sBij patentbrief van 6 juli 1737 wordt hem door keizer Karel VI van Habsburg (regeerde 1711-17 40) de titel van baron toegekend, overerfbaar door zijn nageslacht, en wordt Kesterbeek-Dworp een baronie: 19- Op 30 maart 1722 volgt hij zijn vader op als raadsheer en procureurgeneraal van Brabant. Willem trouwt een tweede maal op 15 juli 1737 in de Sint- Niklaaskerk te Brussel met Barbara Elisabeth Vreven (=18-11-1722 en 'll'Dworp 24-9-1779), enige dochter van Gerard, raadsheer bij de Raad van Brabant en Helena Cantillon. Zij overleed te Dworp op 24 september 1779 en werd er in het hoogkoor begraven. Ze hadden drie dochters en een zoon. In bijlage 2 volgt een kort overzicht van de oprichting en de overdracht van het kasteeldomein van Dworp met verwijzing naar de eigenaars. De geschiedenis van het kasteel en de genealogie van de heren van Dworp zallater in een verhandeling uitvoeriger worden beschreven.
2r
I
Sanderus "Chronographia Sacra Brabantia "Tome IV - 1o Volume. 18 • - (ARAB: 1-007 Feodaal hof Brabant blz.88 071). 19 • • Registre general des Lettres patentes Vol.137-Tomeiii fol.223- Heraldische biblioteek Buitenlandse Zaken). -l l -
De schandpaal werd door Willem de Hemptinne en zijn echtgenote Barbara opgericht, na het verhef van Dworp tot Baronie (1737) als pronkstuk en uiterlijk teken van hun gezag en feodale rechten. Dergelijk pronkstuk oprichten werd bij de landadel van die tijd een modeverschijnsel; hierbij verwijs ik naar de zes schandpalen opgericht in het land van Edingen in 1755.
oktober 1998
Volgende elementen kunnen een rol gespeeld hebben in de besluitvorming van Wiltem de Hemptine om een schandpaal op te richten: = het leenverhef van Dworp op naam van Wiltem Frans Jozef de Hemptinne, geregistreerd op 27 november 1736. In 17 30 was lgnaas Ie Roy nog geregistreerd als heer van Dworp: 20· = het verkrijgen van de titel van baron, bij patentbrief van 6 juli 1737, getekend door keizer Karel VI van Spanje: 21' = als signaal aan zijn onderhorigen ter bevestiging van zijn leenrechterlijke macht. Dit in het licht van de tanende macht der leenheren en de decadentie van de feodaliteit. Zijn tweede echtgenote Barbara Vreven (gehuwd in 17 3 7) was zeer bemiddeld. Financieel konden ze zich dergelijke luxeuitgave zeker veroorloven. De opstelling en het gebruik
Wiltem de Hemptinne en zijn echtgenote lieten de schandpaal oprichten rechtover de ingang van het kerkhof en de kerk. Deze plaats komt nu overeen met het midden van de Alsembergsesteenweg, ter hoogte van de hoek van de zij- en voorgevel van de herberg De Zwaan. Er is mij maar één afbeelding bekend waar hij op getekend staat; nl.de "CAERTE FIGURATIEF DER CURE GOEDEREN VAN DWORP" .zz. Bijlage 1 is een compilatie van dit plan uit 1772 en het kadasterplan van Dworp van Vander Maelen (1847). Als lantaarn jn het kasteelpa1*.
Het is wel merkwaardig dat in de notulen van de schepengriffie van Dworp geen enkel geval vermeld is van een veroordeling tot de schandpaal, al mijn opzoekingen en deze van Constant Theys te spijt.·ZJ. Dit versterkt het vermoeden dat dergelijke monumentjes in de 18de eeuw opgericht werden als prestigeobject eerder dan als louter strafinstrument. Raymond Graaf Cornet de Grez schrijft daarom ook terecht in zijn briefje aan mijn vader in 1927:
"... mais qu'auparavant nous avions des droits seigneuriaux dans la commune, c'est pour ce motif que cette pierre nous revient en droit, ... " "... vroeger hadden we heerlijke rechten in de gemeente, en om deze reden komt deze steen ons van rechtswege toe, ... "
oktober 1998
K.B.Albertina II 65001 abbé A.De Riemaecker "Histoire & Généalogie de la familie de Hemptinne". 21 · · Registre général des lettres patentes Vol.l3 7 tome III fol.223 & vlg. .n ARAB Kaarten en Plannen manuscript n°1450 . .n Constant Theys Geschiedenis van Dworp blz.234 - ARAB schepengriffie Brussel- Dworp (Toumeppe) n07174 & vlg. .Jo.
~H
4et aolp Uil auteH ...
De afbraak Na de annexatie van België door Frankrijk in 1793 en de tweede Franse bezetting na de veldslag bij Fleurus (26-61794) begint de Franse bezetter aan een grondige bestuurshervorming in de veroverde gebieden. Onder het Directoire worden bij decreet van 1 oktober 1795 de Oostenrijkse (zuidelijke) Nederlanden, Luik en Bouillon bij Frankrijk ingedeeld in negen departementen. De conventie voert de scheiding door van kerk en staat; alle oude bestuursgebruiken, leenroerigheid 7 tienden, gilden en ambachten worden afgeschaft, symbolen uit de feodale tijd verwijderd. Wanneer de schandpaal verhuisde van de ingang van het kerkhof en de kerk naar de achterkant van het kasteel, was het in 1793 of later, heb ik nog niet kunnen achterhalen. Het vermoeden dat hij zou afgebroken zijn bij de vergroting van de (oude) kerk in 1785 (R. Lemaire)· 24· wordt tegengesproken door de kopij van de "Figuratieve caert" die B. R. CULP op verzoek van pastoor Millius tekent en aflevert op 3 september 1795:25· We mogen geredelijk aannemen dat hij werd afgebroken omstreeks 1795. In de rekeningen van de verbouwing van de kerk (1785) is enkel sprake van de herstelling van de kerkhofmuur (160 gulden): 26• Wel heeft de schandpaal naast de stallingen van het kasteel gelegen. Professor kan. R.Lemaire zegt in zijn inhuldigingsrede:
"Ik herinner mij nog zeer goed dien paal honderd maal te hebben zien liggen gedurende mijn kinderjaren, naast de stallingen van het kasteel. Ik heb er meenigmaals op te paard gezeten en den halsband die er toen nog aanhing, rond den nek van mijn speelmakkers aangepast. Want dat het een schandpaal was had ik reeds van mijn vader zaliger vernomen". Op een foto van de achtergevel van het kasteel uit 1910 is hij reeds opgesteld als verlichtingspaat Vermoedelijk werd hij als lantaarnpaal opgericht bij de aanleg van de elektrische verlichting van het kasteel.
De heroprichting van de schandpaal
· 14 ·
Eigen Schoon De Brabander ]g. XXXI nov. dec. 48 blz 410. .z;. Archief]. Winderickx -zó- OCMW Brussel
l:.n
~et ~otp
znl ~uteH ...
Reeds in 1927 onderhandelde mijn vader August Winderickx, toenmalig burgemeester van Dworp, met graaf Cornet de Grez. Op 5 oktober 192 7 schrijft de graaf hem:
oktober 1998
"... je me permets de vous faire remarquer que cette colonne ne remonte pas a une époque spécialement intéressante quelle est endommagée, et qu'illui manque plusieurs pièces notamment le balcon qui devait setrouver probablement au-dessus. "·27· "... ik veroorloof mij U te laten opmerken dat deze zuil niet teruggaat tot een bijzonder belangrijke periode, dat hij beschadigd is en dat er verschillende stukken aan ontbreken meer bepaald het kapiteel dat er waarschijnlijk bovenop moest staan." In december 194 7 neemt mijn vader opnieuw contact met Baron d'Anethan, getrouwd met de dochter van Raymond graaf Cornet de Grez. Deze gaat akkoord de schandpaal af te staan om hem naast het gemeentehuis herop te richten.
".. . c'est une très bonne idée de placer !'ancien pilori sur la place de la maison communale et nous serons heureux de vous vair a ce sujet .." "... het is een zeer goed idee de oude schandpaal herop te richten op het gemeenteplein en het zou ons plezier doen U in dat verband te kunnen ontmoeten ... ".
gedenkplaat met schild.
In januari 1948 volgt er een onderhoud tussen de baron en mijn vader. Er wordt overeengekomen een bronzen gedenkplaat te plaatsen aan de zijgevel van het gemeen tehuis. Op uitdrukkelijk advies van professor Raymond Lemaire wordt het een stenen gedenkplaat, gekapt door ]os Van Uytvanck, beeldhotiwer, Juste Upsestraat 34 te Leuven. De gedenksteen is 140 cm lang, 59 cm hoog en 10 cm. dik en draagt haar opschrift in Romeins kapitaal lettertype. Het kapiteel met ronde bol, in Toscaanse stijl, werd gekapt uit grijze hardsteen (petit-gris d'Ecausinnes) uit de carrières du Perionjour te Zinnik; naar een ontwerp van professor kanunnik Raymond Lemaire. -l7-
oktober 1998
Archief E.Winderickx
t.n
~et ~orp
wl ~uren ...
De totale kostprijs voor deze stenen bedroeg 7.035 BEF; vrij van taks ( fact. N°968 ]os. Van Uytvanck), door mijn vader betaald op 7 december 1947, en nadien door de gemeente terugbetaald. Ontbrak nog de basis met de twee achtkantige treden. Deze dienden als dorpel aan de vooren achterdeur van de herberg "De Zwaan" rechtover het gemeentehuis van Dworp. Deze herberg was oorspronkelijk het kapelaanshuis van de parochie Vóór het overlijden van pastoor Karel JozefJaspers ('lf'134-1718), sticht ridder Peeter Fariseau, heer van Dworp, een fundatie ter bekostiging van een kapelaan, "uyt consideratie van de groote van hune parochie": 28• Hij liet een "cappelanie huys" optrekken op een perceel van 60 roeden, recht tegenover de kerk, mits o.a. de betaling van 18 gulden per jaar door de parochie. Pas toen de gemeente op 24 januari 1734 akkoord ging deze rente van 18 gulden jaarlijks te betalen werd het beneficie door de aartsbisschop goedgekeurd en kwam er een onderpastoor: 29• Pieter Van Dievoet was de eerste kapelaan die er zijn intrek nam. Na de vergroting van de pastorij in 1884-85 nam de kapelaan daar zijn intrek. Op 13 september 1901 werd het kapelaanshuis door de kerkfabriek en het bureau van weldadigheid openbaar verkocht. Jan Baptist Denayer (0 Dworp 30-12-1854) en zijn vrouw Catharina Rondenbosch (0 St. Gillis 13-4-1850) werden voor 7.134, 78 BEF. de nieuwe eigenaars. -JoZij verkochten het huis op 21 augustus 1920 voor 10.000 BEF aan Jan Baptist De Busscher ( Dworp 5-12-1878), kuiper en zijn vrouw Maria Philomena uit Den Hoven CGooik 23-2-1874). Hun kinderen Pauline (mevrouw Fernand Felis) en Peter hebben op hun beurt de toenmalige herberg "De Zwaan" op 1 januari 1948 verkocht aan mijn vader. Die liet de twee achtkantige treden van de vroegere schandpaal, die dienst deden als dorpels, uitbreken en herplaatsen voor hun oorspronkelijke bestemming.
I
0
ARAB Kerk. archief Brabant n°40 18 -4026 suppl. 29384. 29 · ·ARAB schepengriffie Brussel- Dworp n°7174 . Jo. archief E. Winderickx - Notaris Possoz 31 • ·archief E.Winderickx -ZB-
Bouwondernemer A. Verleyen uit de Groenstraat 13a te Buizingen, heeft de schandpaal heropgericht rechts naast de zijgevel van het gemeentehuis, met toevoeging van twee treden, voor de prijs van 5.680 BEF (factuur van 2411-1948):31· De inhuldiging had plaats op zaterdag 15 oktober 1948 . Professor kanunnik Raymond Lemaire (0 Dworp 8-1-18 78 en 'lf'Heverlee 6-7-1954) sprak de inhuldigingsrede uit.
oktober 1998
Hij dankte het schepencollege van Dworp voor het lofwaardig initiatief en haalde herinneringen op uit zijn jeugd. Bij de overdracht van de paal werd onder meer bedongen dat de lantaarn, die er op stond, terug op een paal zou gemonteerd worden. ·32 · In maart 1949 heeft de smid van de brouwerij Winderickx, Juul Geeraerts, Wortelenberg Dworp, de lantaarn op een stalen buis gemonteerd en werd het geheel terug geplaatst en aangesloten op het elektriciteitsnet, op de plaats waar de schandpaal vroeger stond.
de schandpaal naast h et gem eentehuÏs van Dw01p.
Bronnen & Bibliografie Uitgegeven: }.-L. VAN BELLE: "Nouveau Dictionaire des SIGNES LAPIDAIR ES".
Uitgeverij La taille d'Aulme & ARTELS.C. 1994 ISBN 2-87374-022- 1 onder n° l.I- 270 }.-L. VAN BELLE: "Les Maîtres de carrière d'Arquennes sous {'ancien Régime." Crédit CommunalCollection Histoire n" 80 1990 E. ].Th. VAN EMSTEDE: "Glossarium Iuris Brabantici"Stichting Brabants Rechtseigen Le Deune N.Br. Nederland P DE WIN : "Inventaris van de feoda le Schandpalen op Belgisch grondgebied" boekd. I prov. Antwerpen Brabant en Limburg" Kon. Academie voor wetenschappen - ]uris scripta historica IX Brepols Tunhout 1996 H. PIRENNE : "Histoire de Belgique "- ·'Geschiedenis van België" Gent Volksdrukkerij 1930
32
·archief E. Winderickx- Brief van rentmeester H. Van Onckelen 31. 1.49 ·
oktober 1998
l.H ~et ~orp :u~l ~ureH ...
P. VERHAEGEN : "La Belgique sous la domination française" Brussel 1922-29 H.W]. VOLMULLER: "Geschiedenislexicon Nederland en België" 'sGravenhage- Antwerpen Martinus Nijhoff 1981 C. VAN DER STEGEN: "Carte generale des bougs et terres franches du duché de Brabant" Bruxelles druk . Pauwels 1772 abbé A. DE RIEMAECKER : "Histoire et Généalogie de la familie de Hemptinne" Gand Siffer 1894 K. STALLAERT : "G lossarium van Verouderde rechtstermen" Leiden E.]. Bril! 1890 L. EVERAERT & ]. BOUCHERI] : " Geschiedenis der gemeente Dworp" Antwerpen Drukkerij De Cart 1877 }.-T. DE RAADT:" Jacques Le Roy et sa Familie" Nimègue H. C.A.Thieme 189 1 C. THEYS : "Geschiedenis van Dworp" Brussel H. Hessens 1948 R. VEVLEESHOUWER : "[Arrondissement du Brabant sous l'occupation française 1794-95" U.L.B. Bruxelles 1964 A. VAN DEN BROECK : " Gezinsbestand der deelgemeenten van Affligem" - Bewerking van de parochieregisters en Burg. Stand. 1992-98 - Heemkring Belledaal - Teralfene. F. V GOETHALS : "Dictionaire Généalogique & Heraldique des Families Nobles" T.I & Til- Imprimerie Polack Bx. 1849- 1852 L.]. GALESLOOT: "Inventaire de l'Archive de la Cour féodale de Brabant" Brx Hayez 1870- 1884 J. REYGAERTS : " La Région d'Enghien - Une histoire urbaine Etudes critiques " 2 delen - ]. Reygaerts 1998 V lANSSENS : " Het geldwezen der Oostenrijkse Nederlanden" Konink. Academie voor wetenschappen, Letteren. Brussel Paleis der Academiën 1957 MONASTICON BEIGE: Province de Brabant Tome IV - 1- volume. SANDERUS : "Chorographia Sacra Brabantia" Tome II A. VAN KEYMEULEN : "Munten van de zuidelijke Nederlanden" Koninkl. Bibliotheek Albert I catalogus nr c. 183 A. VAN NIEUWENHUYSEN(+)- René LAURENT: ''Archives de families et de particuliers" ARAB 1997 Tijdschriften Eigen Schoon D.B.: nov.dec.1948- blz 410-414 R. LEMAIRE: De oude schandpaal van Dworp Vlaamse Stam : 1966 2de jg.]. OCKELEY : " Genealogie van de famili e ROBEYNS" Ons Heem : jg lil n° 4 1947 G. MEERSSEMAN O.P. : "Vorm en Betekenis onzer monumentale Overheidstekens: Kaak en Piroen" Het oude land van Edingen en omliggende (Holveo) : jg IX 198 1 - n° 4- blz.193-234]. MIGNON : "Het aanleggen van de steenweg Ath -Edingen- Halle, de eerste ontworpen moderne steenweg" Bulletin du Tauring Club de Belgique : Arthur COSYN : "Les anciens piloris" ]uin 1905 blz. 173 Het oude land van Edingen en omliggende (H olveo) : jg XXI 199 3 blz.160-183 & 217-25 7 P. DE WIN " De schandpalen in het land van Edingen en omliggende" Onuitgegeven archief ].L. VAN BELLE : Stamboom van Peilerin E. WINDERICKX: dossier heroprichten van de Schandpaal van Dworp
~H Aet ~OIJl
znt ~uteH
...
oktober 1998
Bi jlage 1 Kaartje van de dorpskern omstreeks 1770, een compilatie naar een kaart van B.R. Culp van 1772, het caertboeck van d'abdye van Cameren ( 1720), het kaartboek van het St. l anshospitaal en de kadasterkaart van F Vander Maelen ( 184 7).
oktober 1998
~n
ket
~otp
wt ~uren ...
-
f"'' :11:
~
f
~
i' .....
m
0 e
"'....
N
r;·
DE HEERLI/KHHD DWORP EN DE BEZITTERS VAN HET KASTFEL EN HET KASTFELDOMEIN VANAF DE BOUW TOT OP HEDEN. Jacques 11 Ie Roy X Joanna Maes xAntwer~nlJ..I./607
Zij hebben 12kinderen waaronder: lgnacius
Ignacius Ie Roy X Suzanna Catharins Nys
~
- Brussd 22.8.1620 + Brussel ... 8.1667
x
17.6.1649
+
Koopt op 9.1.1650 bij openbaar opbod voor 4.800 pond de heerlijkheid Dworp. Op 8.8.1626 was deze heerlijkheid in pand gegeven aan Nikolaas van Varick, heer van Huizingen. Op 10.10.1661 koopt hij ook Kesterbeekbos. Hij bouwt het kasteel van Dworp aan de oostkant van het HOF TE KESTERBEKE omstreeks 1649, Zij hebben 2 kinderen waaronder: Jacobus Lande/in.
Jacobus LandeJin Ie Roy X Anna Joanna d'Origone
~
;:l
Hij studeert de rechten te Leuven en wordt bevestigd als heer van Dworp door het verhefvan 1.2.1668. Hij hentelt en herbouwt het kasteel, nadat het op 17.1.1684 geplunderd en platgebrand wordt door de legers van Ladewijk XIVde
"';:>""
l'l...
Om uit de schulden te geraken verkoopt hij de heerlijkheid met het kasteel op 27.1.1701 voor 26.000 gulden aan Pieter Fariseau en zijn vrouw Katelijne Robijns.
x Brusse/21.1 / .1666
Hekelgem 22.10.1664 + Bntssel 25.8.1718
Zij hebben geen kinderen. Zij dragen de heerlijkheid over aan hun neef Petrus, de
r----+
rBrusse/17.9./718
~
Peeter behaalt het licentiaat in de beide rechten te Leuven. Hun huwelijk blijft kinderloos en na de dood
van Peter hertrouwt Joanna Maria met Willem Frans
van Katelijne. (Verhefvan 18.2.1 723).
Jozef de Hemptinne
Joanna Maria Havet XX Willem Frans Jozef de Hemptinne 9. 6./ 718
- Brussel 7. 4./695 27.6. 1770
+
Wil/em behaalt hetlicentiaat in de beide rechten te Leuven op 5.6.1719. Door de
-
.,e 0
• Brusse/8. 3./68 7 + 11.1. 1735
oudste nog levende zoon van Franciscus Robijns, broer
;:>""
"'~
~
Peeter Robijns X Joanna Maria Havet • Hek.e/gem/9./J./677 + Brussel U . 6. 1727
"'"'
;:L
...::::: ,.,..
;:l
J
Peeter Fariseau X Katelijoe Robijns - Brosse/ 30./1./64/ + Brusse/31. 5.1718
., .,e
;:;
.. Brussel /5.6.1650 + 1715
_i_
1.0 1.0 00
"'
0
r,
Brus.sel/2.7.1618 18.9. /662
lage jurisdictie over Dworp.
~
;:l
l'l...
"'.... l'l... ....
lgnaas, krijgt bij zijn huwelijk de heerlijkheid Herbais. Verwerft bij patentbrief van 9.12.1649 hoge, midden en
~
.,e e
(+)Brussel 28.3./654
0"
;:;
patentbriefvan 6.7. 1737 van Karel /V wordt hij baron en Dworp een baronie. Hij wordt Procureur Generaal van Brabant. Hun huwelijk blijft kinderloos en Joanna MariaMaaklal haar bezittingen over aan Willem de Hemptinne, haar nJ~eede echtgenoot. Na haar dood hertrouwt Willemmet Barbara Elisabeth (del Vreven.
Willem Frans Jozef de Hemptinne XX Barbars Elisabeth (de) Vreven X
IS. 7.1737
- Brusu/ /8.1/.1722 + Dworp 24. 9.1779
Hij wordt baron. Dworp wordt een baronie door patentbriefvan Kareli V op 6. 7. I 737. Zij richten omstreeks 1750 de schandpaal van Dworp op.
Zij hebben twee dochters Elisabeth Maria Barbara en Helena Joanna. Bij testament van hun vader erven ze ieder voor de helfl zijn bezillingen. Elisabeth huwde met Frederik burggraaf de Roest d 'Alkemade. Helena met Gommaar lgnaas Antoon graafCornet de Grez.
J
[
•
0
~ (1)
'""'!
.......
\0 \0 00
GraafGommaar Ignaas Antooo Cornet de Grez X Heleoa Joaooa de Hemptiooe
Graaf Frans Marie Gommar Cornet de GrezX- Burggravin Théresa Antoinette Ghislaine de Beughem
• Mons 22.10.1735 x Brussel 17.8. 1766 + Bois-Sdgneur lsaac 28. 8.181I
0 Brussel 28. 4. /77 1 + Brussel 28. J. 1827
- Brussel 16. I. /?.IJ + Brussel U. 3. 1771
... /2. /796
18. 7.1775
+ /J. /2. 1847
Gommaar behaalt hetlicentiaat in de beide rechten te Leuven.
Aangesteld door Napoleon I als "Lieutenant de Louveterie ". Hij bekomt de
Hij wordt raadsheer bij de raad der domeinen en flnancU!n in I 766. In I 786 wordt hij benoemd tot Staatsraad. Baron van Dworp. Beroepshalve verblijft hij meestal te Brussel. Helena overlijdt te Dworp op 24.9.1779. Zij hebben 2 kinderen Frans Marie Gommaar Ghislain en Rosa Willemine Jeanne Ghis/aine.
Commandant van de burgenvacht te Brussel en hoofdinspecteur van waters en bossen. Van I 1.8.1825 tot 28.5. 1827 is hij burgemeester van Dworp. Begraven te Dworp beginjuni 1827.
titel van Graaf onder Willem I.
Zij hebben 3 kinderen: Ferdinand, Pau/ine en Ju/iette.
1
GraafGommaar Ignaas Antoon Cornet de Grez XX Agnes Thérèse Daneau - M01u +
~mbolen:
11. JO. /73J xx Mons 29. 9. 1778
Bols-&ig"n~r /saac
28. 8. 1811
+
9. 7. 1813
Graaf Feroand Cornet de Grez X Barones Eulalie Snoy d'Oppuers
Hij hertrouwt met zijn nicht met wie hij twee kinderen heeft,
Henriette Aye en Josefine Francoise Ghislain. 0
0
geboren
+
Na het overlijden van Barbara de Vreven, de moeder van zijn eerste vrouw in 1779, erft Gommaar de heerlijkheid en het
kasteel van Dworp. Wanneer eind 1796 zijn zoon Frans trouwt, verhuist hij naar Bois-Seigneur-Isaac, waar hij op 76 jarige leeftijd sterft. Frans blijft te Dworp wonen
gedoopt x gehuwd
1869 {+) Dt-..orp
xBois-Seigneur/saac IJ. JO. 1834
Lid van de Staten Generaal in 1831 en volksvertegenwoordiger.
Burgemeester van Dworp van 1827tot 1868. Onder zijn burgemeesterschap wordt de jaarmarkt van Dworp
officieel ingesteld (I 848). Zij hebben 2 kinderen: Octavie Ma ria Théresia en Raymond Ferdinand JozefGommar Ghislain.
xx hertrouwd +
l
gestorven
(+) begraven
GraafRaymood Ferdinand JozefGommar Ghislain Cornet de Grez X Prinses Olga Marie Alexandrine Galatzin 6. / . / 839 + Dworp 9. 9. /896
Ferdinand Charles Gommaire Ghislaio Cornet de Grez X Helène Elisabeth Alexandrine Deodon d'Heysbroeck Brosse/ 2J. IJ . 1869 + Brussel 4. J. 1947 {+)Dworp
o
:r Mui:en 26. 7. /899
ll:
::a
~
~
-ii t\l
~
29.10. 1912
Hij is burgemeester van Dworp van 1868 tot 1896 alsook provinciaal raadslid. Met zijn Russische vrouw heeft hij één kind: Ferdinand Charles Gommaire Ghislain.
Brussel 27. J/. 1873 + Brussel /9. JO. /9/9
Burgemeester van Dworp van I 896 tot I 9I 8. Vanaf I 9I 6 woont hij geen enkele
f"'
J J. 9. /838
o
o
gemeenteraadszitting meer bij. Hij is tevens provinciaal raadslid. Zij hebben
slechts één kind: Berthe Olga Ghislaine Marie Josephine
Moscou
+ Brussel
Baron Paul Marie Auguste Jean d 'Anethan X Berthe Olga Ghislaine Marie Josephine Cornet de Grez d'Eizius o
Lausanne /9. J. /893 18. 2. 1970
+ Brussel
x Brussd -1. J. 1922
o
Brussel
+ Brussel
U. 11. 1900
24. I I. 1973
Hij is Kapitein-commandant en Ereconservator van het portreltencabinet van de ANRB. Zij schenken de schandpaal, die in het kasteeldomein als lantaarnpaal dienst doet aan de gemeente Dworp. Zij hebben 2 kinderen Jean Henri Fernand Marie August Geoffroy en Robert Guy Jean Ma rie Emmanuel Ferdinand d 'Anathan. De twa Amu't; en &• kasteel verkoopt. De Fed. Immobiliën Vennootschap van het Bouwbedrijf koopt I 8 ha van het domein. Piet Demo/ uit Dworp koopt het kasteel met 4,5 ha van het park.
I
Bijlage 3 Compte des domaines d'Enghien pour 1754 - kopij en vertaling van rekeningen betreffende levering van zes schandpalen. FAMILIEARCHIEVEN Le Fonds d'Arenberg - D-46 COMPTES
ARAB na 1076 oude inventarisatie E. LALOIRE- 1935 "COMPTE DES DOMAINES d'ENGIEN POUR 1754
Précenté ce compte a S.A. Mrg le duc d'Arenberg par le comptable en personne et intervention de Mrs. de Minnart et Gaillard ace dûement authorisé par S.A. a l'hotel a Bruxelles le 29 Aout 1755." (sic) Afrekening der domeinen van Edingen voor het jaar 1754. Deze rekening voorgesteld aan Z.H. dhr. hertog van Arenberq door de boekhouder in persoon en tussenkomst van de heren de Minnart en Gaillard hiervoor naar behoren gemachtigd door Z.H. in de ambtswoning te Brussel de 29ste augustus 1755.
I
70 oktober 1998
Onderge tekende meester steenhouwer verbindt er zich bij deze toe te leveren aan Z.H. de hertog van A renberg, vier achtkantige pilorijnen; waarvan de sokkels drie vierkante voet groot zijn, de schacht vijftien voet hoog, 8 duim diep gevat in de sokkel, aan de voet veertien duim dik en versmallend tot negen duim onder de bol, en ze te komen plaatsen op zijn kosten en risico en waarvoor hem vanwege Z.H. zal geleverd worden het werkvolk , de toes tellen en het nodige alaam, en dat aan de prijs van zestig gulden courant het stuk. O pges teld te Zinnik de 15<1' september 1754. (ge tekend) Philippe -}ozeph DE PRET Onderge tekende erkend ontvangen te hebben van mijnheer GRENET de som van tweehonderd veertig florijnen voor de levering van vier pilorijnen vermeldt in de verbintenis hierboven. opgemaakt te Edingen de 22 juli 1755 Philippe }ozeph Depret
_{(";_ I 2 Staat van kos ten van N icolas POLIART meester-metser voor werken uitgevoerd en de fund eringen voor vier stenen pilorijnen te maken, te weten te Vollezele, Tollembeek, Herfelingen en Heikruis en sokkels te plaatsen.
= Fl: 6 = 16
Voor twee metsers , ieder vier dagen gewerkt tegen 17 oorden per dag, bier inbegrepen Voor drie werkmannen die eveneens vier dagen hebben gewerkt tegen 11 oorden per dag, bier inbegrepen
oktober 1998
~H
6 = 12
'et UOtp Uil UUteH â&#x20AC;˘..
I Aan twee arbeiders die ieder vijf dagen hebben gewerkt om de ophoging en de vormgeving rond iedere pilorijn te maken en die ook geholpen hebben de zuilschachten recht te trekken en de sokkels te plaatsen tegen 8 oorden per dag totaal =4= 0=0 totaal: = fl. 17 = 8 = 0
De ondergetekende bevestigt aanwezig geweest te zijn bij de voormelde werken en dat arbeiders hiervoor vermeld gewerkt hebben op de opgegeven dagen. C: Af A DEUG NE De ondergetekende meester-metser heeft van de heer Grenet ontvangen: Zeventien gulden acht oorden zoals hierboven vermeld. Opgemaakt te Edingen de 25'" juli 1755 (getekend) Nicolas Poliart
oktober 1998
11!)
Volgens de hierbijgevoegde overeenkomst betaald aan Philippe ]oseph DUPREZ meestersteenhouwer te Zinnik tweehonderdveertig gulden voor vier oktagonale pilorijnen in arduin die hij ge leverd heeft aan zes tig gulden het stuk, waarvan de eerste geplaatst werd op de plaats te TOLLEMB EEK, de tweede op de plaats te VOLLEZELE, de derde op plaats te HERFELINGEN en de vierde op de plaats te HEIKRUI S; hier in rekenmunt = 480 = 0 Betaald aan N icolas PĂ&#x2013;ULLAERT meester-metser zeventien florijnen en acht oorden zowel voor het maken van de funderingen als voor het plaatsen van de sokkels van de vier genoemde pilorijnen als voor het maken van de aanaarding en het bezaaien rond de genoemde pilorijnen hier in rekenmunt = 34 = 16 = (noot: de rekenmunt hier bedoeld is het Doornikse pond, gangbaar in Henegouwen 1 dat in waarde overeenkomt met de helft van de Brabantse gulden courant ge ld.)
oktober 1998
I
I
..
"
...
/ Jtt t l ' I ?I tlf #It'/11/t!l / i '
c/~t,"/f/ p
Betaald volgens de overeenkomst toegepast op de meester steenhouwer van de steengroeven te Zinn~;~rga;nde afrekening folio 115 artikel 4 aan Michel Deprez gulden veer twee oktagonale pilorijnen in ' ardum die hij geleverd heeft om geplaatst te worden tegen de pn]s van zestig gulden het stuk hier in pasmunt p aats van de dorpen OETINGEN en PEPINGEN
o;nd;r~twmttg
= 240 = 0 = 0
oktober 1998
1848 - 1998 150
jaar jaarmarkt in CJ)worp
dw r J1arc
wrr:«<t
Het ontstaan 150 jaar geleden, in 1848, een schrikkeljaar, werd de eerste "officiële" jaarmarkt georganiseerd. Dworp was aldus de eerste van de huidige deelgemeenten van GrootBeersel, die "officieel" een jaarmarkt voor vee mocht organiseren. Zo om de 25 jaar vinden de Dworpenaren het blijkbaar tijd om dit heuglijk feit te herdenken: in 1873 met een muziekfestival dat drie zondagen duurde en.in..l898 bij het gouden jubileum, met "un grand carrousel pour vélocipèdes". Over de feesten van 1923 is niet veel geweten, maar in 1948 was er drie weken lang feest. Bij deze gelegenheid werd de schandpaal heropgericht, naast het gemeentehuis, en dus niet zo ver van de plaats waar hij omstreeks 1750 werd opgericht. Ook in 1973 vierden we uitbundig feest en ook na 150 jaar is dit niet anders. Maar laat ons even stilstaan bij "hoe alles begon". In het "MEMORIAL ADMINISTRATIF" van 1848lezen we de volgende officiële mededeling:
ü1B'fELYKE BERIGTEN. E~n koninklyk beslui I in dato !l allgusU•6 ~ 8H, k~unl d~ besll.1~ing v;m den pmrhw:ieraed van Drah~nd socd, in dato ~0 july, to!(de jae:r, nemagtigil~, op 1-YDC 'WIPg, deD gemcer~tcr;,.cd 1·~n D'Worp, «M j~ormeril.t f~O vee opt.ercgl~n, der1 dynsthg Dllllf den 3• t.~od~g l'<ln QCiober Hn olk jllElt'.
We waren niet de enigen die een markt mochten organi-
oktober 1998
,!;n
~et
aotp znl auteH •••
seren, want door hetzelfde besluit werd aan Ukkel toegestaan om: "eene groensel-boter en melk-merkt op te regten, die den dynsdag en den zaterdag van elke week zal gebeuren, te beginnen van zes uren 's morgens tot 's middags". Als we de kalender er op na trekken dan had onze eerste officiële jaarmarkt plaats op: 17 oktober 1848. De kermissen, waarvan de data reeds veel vroeger geregeld werden, waren in 1848 voor de gemeenten van het huidige "Groot-Beersel" als volgt ingedeeld: DWORP HUIZINGEN
LOT 1•
I
ALSEMBERG BEERSEL
eerste kermis tweede kermis eerste kermis tweede kermis eerste kermis tweede kermis eerste kermis tweede kermis eerste kermis tweede kermis
tweede zondag van september (gedurende drie dagen)" derde zondag van oktober zondag vóór het feest van Sint-Jan (gedurende twee dagen) zondag vóór het feest van Sint-Sirnon en Judas (gedurende twee dagen) eerste zondag van september zondag na 11 november zondag na 15 augustus (gedurende twee dagen) eerste zondag van oktober (gedurende twee dagen) zondag vóór 29 juni (gedurende drie dagen) zondag na 17 september (gedurende drie dagen)
Het houden van kermissen (kerkfeest, kerkmis) is eeuwen geleden ontstaan en had een kerkelijk karakter. In heel wat gevallen loopt het ontstaan terug naar de kerkwijding of naar de feestdag van de patroonheilige. Dit evenement werd door een bisschoppelijke bul bekrachtigd. De aflaatbrief of kermisbrief voorzag dat aflaten werden gegeven aan wie had meegewerkt aan de bouw van de kerk, maar ook aan wie de wijding bijwoonde en later op de jaarlijkse herdenking de kerk bezocht. Niet te verwonderen dat dit telkens gepaard ging met een grote volkstoeloop. Op een schilderij van Pieter Breughel de Jongere, "Kermis, theatervoorstelling en processie", zien we hoe op de Sint-Joriskermis van H oboken, de beelden van volksheiligen en van de patroonheilige in stoet rondgedragen worden terwijl de dorpelingen zich aan volksvermaak overgeven.
·l·als gehucht van Sint-Pieters-Leeuw
In vele gevallen viel het kerkelijk feest in de nazomer, na de oogst. De mensen waren voor leven en overleven aangewezen op de natuur. H aast iedereen was in de landbouw actief, hetzij als zelfstandig landbouwer, als pachter of als dagloner, die zijn
oktober 1998
inkomen afhankelijk wist van het beschikbare werk bij de boeren. Het was wroeten om te overleven. Ze hadden het allesbehalve gemakkelijk 150 jaar geleden. Naar het einde van de zomer toe werd het harde werk op het land alleen onderbroken voor het feest van O.L.V Hemelvaart. Op vele plaatsen werd het beeld van Q.L.Vrouw in processie rondgedragen. Eenmaal de oogst binnen, kon men gerust zijn. Er was eten voor de winter, er was tijd en reden om te "kermissen". Was er goed verdiend en was er dan ook "zaad in het bakske", met de winter in het vooruitzicht had men nog wel het een en het ander nodig. Niemand voelt dat zo goed aan als de handelaars. De linnenverkopers, klompenmakers, smeden, ... , trokken van dorp tot dorp met nog een hele reeks van kleine ambachtslieden, zoals ketellappers, scharenslijpers en vertinners van lepels en vorken in hun zog. En om het geheel kleur te geven ook de "verkopers van illusie" de straatmuzikanten en liedjeszangers, meestal met een nieuw "levensverhaal", waarvan ze de voornaamste elementen op een in ruiten verdeelde tekening op de meest suggestieve manier aan hun publiek voorschotelden. Waar er volk komt, is er nering. De "foren" en kermissen in de dorpen waren de gelegenheid bij uitstek. De boeren van het omliggende hielden veemarkt. Paarden, runderen, varkens, schapen, en pluimvee werden tentoongesteld en aangeprezen. Om de verkoop te stimuleren zagen ze er wel extra verzorgd uit. De paarden werden bijzonder keurig opgetuigd, de manen en de staart gevlochten en met stro versierd. Uit deze veemarkten zijn de huidige jaarmarkten gegroeid en samen met de kermis vormen zij het hoogtepunt van de lokale plattelandse feestviering. Jaarmarkten werden veekeuringen waarvoor de lokale besturen prijskampen organiseerden om toch maar de mooiste dieren te zien te krijgen.
oktober 1998
Kermesse bruxe!Jojse (voy. P 315}. - Dessjn de A. Hubert, d'après nature.
Zo is het ook in ons dorp gegaan en we zijn wat verheugd dat, 150 jaar na de officiële start de jaarmarkt nog springlevend is, ook al is er van een "aflaat" en van de luisterrijke statige processies allang geen sprake meer. Dit vinden we eigenlijk wel jammer. Maar kunnen we ons wel inbeelden hoe het er in het memorabel jaar 1848 aan toe ging?
Laten we even terugkeren naar 1848 Stel je voor, je woont in een lemen hut, geen elektriciteit, geen stromend water. Het eten staat te koken op een houtvuur in de schoorsteen en je wast je met een emmer koud water. Je kleedt je met de kleren die je al jaren draagt en die haast onverslijtbaar lijken want ze werden ondertussen binnenstebuiten gekeerd. Reizen betekende evenveel als: hoever laten sterke benen toe om zich in één etmaal te verplaatsen. De tijden zijn onzeker. Het nog jonge België is zich nog volop aan het organiseren. In Frankrijk is het rond deze tijd opnieuw onrustig. Op 25 februari is in Parijs de Tweede Republiek uitgeroepen. De laatste koning, Louis-Philippe is afgetreden nadat er 52 doden vielen bij een treffen tussen het leger van de koning en de nationale garde, die de kant van de revolutionairen had gekozen. In juni is er opnieuw een opstand, ditmaal met meer dan duizend vijhonderd doden. In Londen wordt het communistisch manifest van Karl Marx en Friedrich Engels voorgesteld. U weet wel: "Proletariërs aller landen, verenigt u!" In Duitsland, Oostenrijk en Hongarije breken eveneens revoluties uit.
De burgerwacht Om die reden wordt op 8 mei de Burgerwacht ge(re)organiseerd. Dat had men in 1827, 1830, 1831 en 1836 ook reeds trachten te doen, zij het zonder veel resultaat. Tegen het einde van het jaar bedraagt haar getalsterkte reeds ongeveer 18.250 man.
oktober 1998
Dworp, dat bij de laatste volkstelling de kaap van de 3.000 inwoners overschreed, 3.016 om precies te zijn, dient vanaf 31 juli over te gaan tot de samenstelling van een zelfstandige compagnie burgerwachten. Uit de gekozenen dient: één kapitein, een luitenant, twee onderluitenanten, vier sergeanten, een foerier en acht corporalen te worden benoemd. De compagnie is ongeveer honderd man sterk. Het gehele korps is verder samengesteld uit bataljons bestaande uit vier tot zes compagnieën en legioenen bestaande uit drie à vier bataljons. De kledij en uitrusting van het voetvolk is vrij simpel. We lezen in de instructies: (sic)
"Blauwlynwaden KIEL, afhangende tot 10 centimeters boven de knieschyf; regtstaende haeg, 11 centimeters uitgesneden, met haek en oog toegaende;open tot aen de schuif'en en toegaende met zeven kleine knopkens van het aengenomen model, versierd van elken kant met eene patte van scharlaken sergie; schuif aan de taille; mouwen breed van boven, gevoederd aan de handen en gestikt op 7 centimeters van den boord, toegaende met twee kleine knopkens, scharlakene naedbieskens aen den haeg en aen de mouven; zakken op zy langs henen den bil. Broek van donkere kleur. Zwarte kol of halsdoek. In de plaats van de epauletten, versiersel in scharlaken passement volgens het model voor de gendarmerie aengenomen, is aen den kiel vastgemaekt met een klein knopken. . Shako overdekt met gewast doek (toile cirée); cocarde met de nationale kleuren en lis op doek gedrukt; pompon van scharlaken wol, linzenvormig, van 6 centimeter in de middellyn. Lendenband van witten buffel van 5 centimeter breedte, toegaende met een plaet van wit metaal met eenen haek, schuif en schuifgaetje, versierd met uitstaenden leeuwekop van koper. Hoogte der plaet: 55 millimeters Breedte . . . . : 75 millimeters Eajonnet-riem van witten buffel. Patroontesch van zwart leder met een schuifgaetje voor den lenden band. Ruimnaeld met kettinskenvan wit metaal aen het 3< knopgat van boven aen de kapot vastgemaekt wordende. Schietgeweer met baijonet; briket-sabel, met scharlaken kwast."
oktober 1998
~n ~et 'iJotp
wl 'iJuten •••
Verkiezingen
I
Het jaar 1848 is een jaar van verkiezingen. Geen democratische verkiezingen zoals we die nu kennen. Niet iedereen kon zich zomaar verkiesbaar stellen. Het systeem steunt op het cynskiesrecht. Om verkiesbaar te zijn moet men minstens 2.116 frank en 40 centiemen "directe belastingen" betalen aan de schatkist, hier inbegrepen wat aanverwanten betalen. In gans Brabant komen slechts 115 person_en in aanmerking, en om tot dit verplicht aantal verkiesbaren te komen moet het bedrag zelfs verscheidene malen verminderd worden om uiteindelijk de drempel te leggen op 1.4 73 frank en 34 centiemen. In Dworp is er ĂŠĂŠn verkiesbare, namelijk burgemeester graaf Ferdinand Cornet de Grez, die 51 jaar oud is. Hij betaalt aan inkomsten in Dworp 1.594 frank en 24 centiemen en in Alsemberg en Brussel samen nog eens 767 frank en 20 centiemen. Om stemgerechtigd te zijn, voor de verkiezingen van Kamer, Senaat en Provincieraad moet men minstens 20 gulden of omgerekend in Belgische munt van 1848, 42 frank en 32 centiemen belastingsgeld betaald hebben. En zoals mag verwacht worden is er nogal wat getouwtrek over het al of niet betaald zijn van de noodzakelijke som. Op 13 juni wordt de verkiezing van Kamer en Senaat gehouden. Voor het arrondissement Brussel waartoe Dworp behoort moeten vijf senatoren en negen volksvertegenwoordiger~ gekozen worden. De burgemeester van Dworp wordt niet verkozen. Op woensdag 12 juli volgt de verkiezing van de provincieraad. En alsof het niet anders kon, worden tenslotte op dinsdag 22 augustus ook nog gemeenteraadsverkiezingen gehouden. Door de bevolkingsaangroei promoveert Dworp naar de groep van gemeenten van de"}< klas" en dienen elf raadsleden te worden verkozen in plaats van negen bij de vorige stemming. De bevolkingsaangroei in onze omgeving is er, vergeleken met tien jaar geleden, sterk op vooruit gegaan en ziet u op de volgende bladzijde:
oktober 1998
Gemeente Dworp Beersel Alsemberg Huizingen Sint Genesius Rode Linkebeek Drogenbos
jaar 1837 2.632 1.055 980 571 1.937 968 516
jaar 1847 3.016 1.316 1.154 644 2.813 1.206 592
Wat de samenstelling van het kiesbureau betreft, wordt burgemeester graaf Cornet de Grez aangesteld als voorzitter. Zijn stemopnemers zijn: Jan Jozef Paesmans, Frans Vanhemelrijck, Jan Baptist Vercraenem, Jan Baptist Deneyer, Egied Gijsels, Guillaume Van Roy, Frans Day, Gustaaf Demeurs, Frans Hanssens, Antoon Mosselmans en Frans Petroons. De aardappeloogst De tijden zijn hard. In 1845, 1846 en 1847 wordt de aardappeloogst grotendeels verwoest door een schimmelziekte, "phytopthora infestans", die "aardappelrot" veroorzaakt. Slechts 10 tot 20 percent van de aardappelen blijven gespaard. Ook in 1848 wordt voor herhaling gevreesd. Eind februari vraagt de provinciale overheid de gemeentebesturen om er bij de boeren op aan te dringen maatregelen te nemen om schade te voorkomen. De instructie luidt als volgt: (sic)
"De ziekte die gedurende de dry laetste jaeren den aerappel heeft aengerand, zal waerschynlyk dit jaer wederom verschynen." Men had opgemerkt dat de vroege soorten, de zogenoemde lenteaardappelen "ten grooten deele aen de plaeg ontsnappen. ". Om die reden wordt aangedrongen om vooral vroege soorten zoals "negenwekers" en verder ook "ossetong en kanonsbal (boulet)" aan te planten. De boeren die uit ervaring weten en er dus van overtuigd zijn dat deze soorten een veel te korte bewaartijd kennen, volgen de oproep maar matig op. De schrik zit er bij de provinciale overheid echt goed in want er wordt ook gevraagd zoveel als mogelijk over te schakelen op de verbouwing van erwten en bonen, om ondanks alles toch voldoende voedselvoorraden voor de komende winter aan te leggen.
oktober 1998
Wat gevreesd wordt komt ook uit. In september haalt de ziekte opnieuw zwaar uit. Het devies is redden wat te redden valt. Omdat de boeren de gewoonte hebben de knollen te bewaren in kuilen is het vrijwel onmogelijk om de rottende aardappelen van de goede te scheiden. Daarom wordt hen gevraagd andere¡ bewaringsmethoden, zoals het op de vloer uitgespreid bewaren in goed verluchte ruimten uit te proberen. De oproep luidt als volgt: (sic)
"Het gebruik van putten, in ons land zeer algemeen, schijnt niet te mogen aangeprezen te worden. Er is te bemerken, inderdaed, dat deze putten niet toelaten de aerdappelen aen de zeer nodige uitkiezingen der bedorven planten te onderwerpen ... " Van de nood een deugd te maken, is thans het objectief. Al wat aangetast is kan misschien alsnog als veevoeder aangewend worden. Aangeprezen wordt om de aangetaste aardappelen met veel zout te koken vooraleer ze te voederen. Een andere mogelijkheid om er alsnog iets nuttig mee aan te vangen, is, door pletten en wassen, er het zetmeel uit te winnen. Maar de maatregelen worden slechts zeer matig of helemaal niet door de boeren toegepast. Waarschijnlijk omdat de voorlichting de boeren slechts met mondjesmaat bereikt. Toch blijkt veeleer dat heel wat onder hen sceptisch en weigerachtig zijn om de gezondheid van hun dieren in het gedrang te brengen door ze "rottend" voer te geven. Zoals we kunnen lezen missen de instructies van de overheid overtuigingskracht en zijn hun argumenten in dovemansoren terecht gekomen: (sic)
"Het meestendeel der landbouwers durven de bedorven aardappelen niet gebruiken om hun vee te voeden ... ". Waarschijnlijk heeft men begrepen dat het koken van de knollen niet de goede methode was. Het koken van de rotte aardappelen wordt definitief afgewezen en wel om volgende redenen: (sic)
"Het koken der aerdappelen, door veel personen aenbevolen, rnaeekt volgens hetgeen bemerkt is geweest dit voedsel zeer ongezond; de warmte scheidt de aengerande deelen: zy doet er nieuwe beginsels aen opkomen die eenen stinkenden reuk verspreiden. Dezen reuk blyft zeer veel by de aerdappelen naer ~n ~et
i1otp mt i1uten ...
oktober 1998
hunne koking, hetgeen grootelyks de dieren er eenen afkeer van " gee1f,t .... Hoe dan ook, in december deelt het provinciebestuur aan de gemeenten mee dat het in het voordeel is van de landbouwers om er bij hen te blijven op aandringen dat het verstrekken van aardappelvoer, evenwel volgens een totaal andere en meer hygiĂŤnische werkwijze klaargemaakt, de gezondheid van de dieren niet zal schaden: (sic)
". . . Maer daer voren, moeten zy ruw worden gegeven, wel gewasschen met veel water, bij middel van eenen ouden besem; deze wassching en deze wryving doen byna al de deelen verdwynen die in staet van verrotting zyn ... ". "De dieren nemen dit voedsel met gretigheid; zij vetten zich spoediglyk en hunnen gezondheidsstaet is volkomen. Gedurende het gebruik van dit voedsel, is het melkgeven der koijen van ten minsten een zesde vermeerderd.". Men voegt er, om de bewijslast te versterken, nog aan toe, dat van zodra deze wijze van voederen gestopt wordt ook de meeropbrengst aan melk wegvalt. Het officieel verslag over de oogst van 1848 luidt als volgt: (sic)
"Slechte oogst. De ziekte heeft zich verder voorgedaan, maar in tegenstelling met wat vorige jaren gebeurde, hebben de witte aardappelen het meest geleden. De blauwe en de grijze variĂŤteiten van hun kant werden .minder aangetast." Toch is de toestand minder erg dan in 184 7. Hetzelfde verslag vermeldt verder: (sic)
"Dit jaar bewaren de aardappelen in de opslagplaatsen zeer goed, daar waar er vorig jaar na de oogst een aanzienlijke afval vastgesteld werd. Daarbij moet opgemerkt worden dat wegens de lage prijs van de granen, de aardappelen omzeggens niet meer aangewend worden voor de distillatie, zodat de gehele oogst voor de voeding zal gebruikt worden." Tenslotte krijgt men stilaan ook een beter zicht op de factoren die de ziekte in de hand werken en kunnen voorzorgsmaatregelen voorgeschreven worden. Zo wordt thans aan de boeren gevraagd de aardappelen zo vroeg
oktober 1998
mogelijk, bij voorkeur in de drogere percelen, voldoende diep en goed aangehoogd aan te planten. Het gebruik van vers stalmest daarentegen blijkt een nadelige invloed te hebben op de verspreiding van de ziekte en wordt daarom ten zeerste ontraden.
Het dagloon
I
Dat het uiteindelijk nog wel meevalt met de beschikbaarheid aan basisvoedsel is te danken aan het afs.chaffen van invoerbelasting op granen die uit Amerika komen. Hierdoor is de prijs van het brood, dat samen met aardappelen en karnemelk het dagelijks menu vormt, gedaald. Een goede maatregel want zoveel wordt er niet verdiend. Voor de dagloners bestaat er een "officieel" minimum dagloon dat bij besluit is vastgelegd. Of dat ook toegepast wordt is een andere zaak. Wel vermeld een aankondiging dat het als referentie gebruikt moet worden ingeval van betwisting : "om tot grondregel te dienen voor de toepassing der straffen". Op het platteland bedroeg dit loon minimum 70 centiem per dag. In de steden zoals Brussel en Leuven ligt het een stuk hoger, namelijk 1 frank 25 centiemen.
De Burgerlijke Stand van het jaar 1848 In 1848 vallen er 91 geboorten, 74 sterfgevallen en 28 huwelijken te noteren. De verdel-ing van de geboorten tussen jongens en mei~jes valt in het voordeel uit van de eersten. Er worden 4 7 jongens geboren tegenover 44 meisjes, in het ouderlijk huis natuurlijk en "gehaald" door de vroedvrouw. Daartegenover staat dat 41 mannen stierven tegenover slechts 33 vrouwen. Op 17 oktober, de dag van de jaarmarkt, overlijden]osephus Pillet 82 jaar oud en Bartholomeus Cuvry echtgenoot van Joanna De Kegel. Deze laatste was 87 jaar oud. Een en al ellende is het te moeten noteren dat bij de overlijdens niet minder dan 31 kinderen zijn, waarvan de oudste niet eens acht jaar werd. Twintig stierven zelfs voor ze twee jaar zouden worden. De gemiddelde leeftijd, de kindersterfte meegerekend, bedraagt amper 36 jaar. De gemiddelde leeftijd, zonder rekening te houden met de kindersterfte, ligt iets boven de 61 jaar. Onder de overledenen treffen we vijf vondelingen aan: - Ludovicus LongrĂŠ 2 jaar; - Nicolaus Pijnwater 65 jaar;
oktober 1998
- Catharina Cecilia Defalque 3 jaar; - Veronica Eghem 62 jaar; - Henricus Palmhout 60 jaar. Er trouwen 28 paartjes. Drievierde van hen kiest voor de traditionele trouwdag zijnde de woensdag. Op 27 mei trouwen twee vondelingen nl. Joannes Apper met Martina I.:Ane. De week voor de kermis, op 11 oktober, trouwen er vier paartjes. In drie gevallen zijn vondelingen of kinderen van vondelingen de gelukkigen. - De vondeling Guillielmus lnbragt met Joanna Maria Wouters. - Joannes Franciscus Springael met Maria Anna Tirius, dochter van de vondelingen Ludovicus Tirius en Philippina Watemat. -Vondeling Ludovicus Dirckx trouwt metJoanna Hauwaert, wiens moeder Christina Bedroeft eveneens een vondeling is. Twee paartjes krijgen blijkbaar niet genoeg van het feesten en trouwen daags na de jaarmarkt. Het zijn Jan Baptist Testaert met Maria Mosselmans en Bartholomeus Louckx met Anna Maria Borremans.
De vondelingen Waarom toch al die vondelingen? Het te vondeling leggen van kinderen is van alle tijden. Vooral in de steden, waar soldaten doortrekken, gelukzoekers en avonturiers hun kans wagen, armoezaaiers en vluchtelingen bedelen, zijn er nogal wat ongewenste zwangerschappen en dus ongewenste kinderen. In de volkse buurten waar armoede troef is, ligt de voedingsbodem voor sociale mistoestanden. Zij die geen inkomen hebben en toch kinderen krijgen moeten, om de schaapjes een kans te geven op overleven, ze te vondeling leggen in de hoop dat de overheid er zorg zal voor dragen. In Brussel werden reeds in 1580 vondelingenmeesters aangesteld die zich het lot, vooral op materieel vlak, van de sukkeltjes moesten ter harte nemen .. In de periode, die we kunnen situeren tussen 1750 en 1850, werden er te Brussel, jaarlijks, zelfs zowat 300 tot 800 kinderen te vondeling gelegd. Men noemde ze "Vaderlands kind". Vroeger, voor de Franse Revolutie, was het gebruikelijk de
oktober 1998
wichtj es ergens in de stad te vinden te leggen. O m zelf niet opgemerkt te worden , werd het invallen van de avond afgewacht. Toch werd meestal een "vindplaats" gekozen, waar ze vrijwel met zekerheid snel ontdekt zouden worden. Anders zouden de schaapjes, door het gebrek aan warme kleding, sommige sukkeltj es waren immers slechts van enkele lompen voorzien, het avontuur waarschijnlijk niet overleefd hebben. Later tijdens de Franse Republiek, we rden de tehuizen voor vondelingen, verplicht een "schuif" of een "draailade" in de deur van het tehuis aan te brengen waarin ze "anoniem" konden worden achtergelaten. En wat gebeurt er met al deze kinderen ? Wel heel eenvo udig. N a d e eerst e zorge n te h ebben gekrege n, waarbij het dopen alle voorrang krijgt, wordt het kind na één tot twee dagen uitbesteed bij een familie "op de buiten". Meestal bij boeren, die het kind aannemen omdat er een niet te versmaden vergoeding wordt voor uitbetaald, maar ook omdat het vrij snel een "goedkope" werkkr acht ka n oplevere n. Zo ook komen hee l wa t vondelingen in Dworp en omgeving terecht, soms tientallen per jaar..
I
In 1848 zijn er in Brabant ongeveer 2.100 vondelingen waarvoor een vergoeding wordt uitbetaald. 1848 zal de geschiedenis ingaan als een jaar waar voor het eerst zwaar protest tegen deze dwaze gewoonte gehoord wo rdt . Er wo rdt ge d ac h t aa n d e afs chaffing van de "draailade". Omwille dat de vergoedingen voor vondelingen vanaf nu ook voor de helft door de ge meente waar de vondeling verbleef dient betaald te worden en de lokale overheid het vertikt om deze last op te nemen, halveert meteen ook de vergoeding voor de pleegouders D e "vraag n aa r vo nd elinge n" is d aa rd oo r n age noeg weggevallen. D e tehuize n, die gee n blijf mee r we ten me t de arme schaapj es , moeten de kinderen van langsom mee r ze lf h erberge n waard oor de levenso mstandighed en in de tehuizen zeer vlug achteruitgaat. De kindersterfte loopt zeer hoog op. Eén op twee haalt zelfs niet eens twee jaar. In 1848 komen er slechts drie nieuwe vondelingen uit Brussel in Dworp toe: ~H ~et ilotp
wl iJuteH ...
oktober 1998
- Van Huffel Marie gevonden op 13 januari en vanaf 25 februari op pension bij Frederik Vanderust, een dagloner. - elifort Laurent gevonden op 13 mei en reeds ongeveer negen maanden oud. Sedert 18 mei op pension bij Willem Van Cutsem, zager van beroep. - Jilard Josephine gevonden op 17 september en op 25 september bij Ange Algoet, een dagloner, toegekomen. Dit verhaal is slechts een greep uit wat zich in en omstreeks 1848 in Dworp en omgeving afspeelde. Het leven moet toen hard en onverbiddelijk geweest zijn. De kans om vooruit te komen was haast onbestaande, ondanks het harde labeur. Kleine boeren en dagloners, wroeters op het ritme van de natuur waren ze. De inhoud van iedere dag aangepast aan de seizoenen, vrijwel altijd hetzelfde, werken om te overleven, behalve dan op jaarmarktdagen, dan was het echt kermis.
oktober 1998
~H
'et
~otp
znl ~uten ...
CUJie waren de ((van CUJitthem':/' - - -
door :J1arc
~TTX?Cft
Over de keuze van naam en logo van ons genootschap zijn we u enige toelichting verschuldigd. Onze keuze willen we graag toelichten met een korte schets over de afstamming van de heren van Beersel. Met de nadruk op Hendrik III van Witthem, veruit de meest illustere van zijn geslacht. Van hem hebben we dan ook het wapenschild "geleend". H et verhaal begint bij Hertog Jan 11 van Brabant die, nog voor hij huwde met Margaretha van Engeland, een natuurlijke zoon had met Catharina van Cosselaer. Hij noemde zijn zoon Jan van Cosselaer. Op 4 december 1345 gaf hertog Jan III aan zijn "cher frère et chambellan" het land van Witthem. De plaats Wittem is gelegen in Nederlands Limburg op enkele kilometers van Maastricht. In Yssche, nu O verij se, waar hij belasting mocht heffen op het bier, liet hij het "Hof van Witthem" bouwen. Hij huwde met Catharina van Holsiet, met wie hij een zoon had, Jan (1), de eerste met de naam "van Witthem". Deze laatste huwde tweemaal, eerst met Catharina van H oensbroeck, met wie hij een zoon had, eveneens Jan genaamd, en die later de heerlijkheid Wittem erfde. H et tweede huwelijk vond plaats in de kasteelkapel van Beersel. Maria van Stalle, "Vrouwe van Beersel" was de uitverkorene. H aar erfdeel, de heerlijkheid van Beersel, verbond de familie van Witthem voor vele jaren aan deze plek. Jan I van Witthem was dus de eerste "Heer van Beersel". Maria schonk hem een zoon Hendrik I, die de heerlijkheden van Beersel, en vele andere goederen in Alsemberg, Rode, Dworp, Linkebeek, Lot en Sint-Pieters-Leeuw verwierf.
~~~
het ~otp wt ~uten ...
oktober 1998
(Teirlinck en Stijns geven hem de naam van H endrik lil van Witthem. Wel ten onrechte, omdat H endrik I en Hendrik Il, volgens hun rangschikking, thuishoren bij de familie "van Stalle" en respectievelijk de groot-vader en de vader waren van Maria van Stalle). In Brussel was Hendrik I van Witthem opgenomen in één van de zeve n geslachten die doorheen de eeuwen Brusselse magistraten leverden. A ls lid van het geslacht van de "S'Weerts" werd hij, in 1402, schepen van de stad. In hetzelfde jaar werd hij als "Pieterman" aanvaard te Leuven. Uit zijn tweede huwelijk, met Margaretha van Edingen, weduwe van Godfried van Sombreffe , sproten drie kinderen waaronder één zoon, Hendrik II van Witthem. Margaretha overleed op 29 januari 1443 en kort daarna op 11 december 1444, stierf ook Hendrik I van Witthem. Zoals de meeste belangrijke families in de middeleeuwen, liet ook Hendrik I van Witthem munten slaan met daarin aan de voorzijde zijn wapenschild. Het is precies dat wapenschild dat voorkomt op een wijwaterva t aan de toreningang van de kerk te Beersel. Op de achterkant staat een "margrieten" plant afgebeeld met drie bloemen, als symbool voor de naam van zijn echtgenote Margaretha. Hendrik II van Witthem verwierf Beersel door de akte van 19 juni 1435. Op 23 maart 1438 huwde hij Jacoba van Glimes dochter van Jan, Heer van Glimes en van Joanna van Bautersem, dame van Bergen op Zoom en Grimbergen, afstammelinge van een van de voornaamste families van Brabant. Zij hadden drie kinderen, twee zonen Hendrik en Jan, en één dochter Jacoba. Hij stierf in 1454 en zijn echtgenote in 1462. Zijn oudste zoon Hendrik lil, die hem opvolgde, liet voor hen in de kerk van Beersel een prachtig mausoleum met albasten beelden oprichten. Van H endrik II zijn geen muntstukken bekend, waarschijnlijk omwille van zijn kort leven. Hendrik lil van Witthem was, zoals we het in de inleiding reeds vermeldden, zonder twijfel de meest illustere van zijn geslacht. Hij was gedurende meer dan 50 jaar "Heer van Beersel" en stond volledig ten dienste van de hertogen van Bourgondië en vooral van Maximiliaan Aartshertog van Oostenrijk.
oktober 1998
+ HENRIC: DE: WI THEM : DN 'S: TEMPORAL' I DE: BERSSL'E RE V. +IN OMNIBUS RESPICE FINEM ANO DN'E 1492 let jn alles op h et ejnde jn h et jaaT on zes h eTen 1492
Hendrik !1! van Wmhem (uü Recueil d'Arras)
t:.n
~et ~0111
znl ~uten ...
Hij huwde omstreeks 1469 met Isabella van der Spout. Na de plotse dood van zijn vrouw Maria van Bourgondië, die Maximiliaan als regent had aangeduid, kwamen onze gebieden onder Oostenrijks gezag. Hendrik lil van Witthem was een van Maximi:liaans intiemste vertrouwensmannen. Dit blijkt vooral uit het feit dat hij in 1491 opgenomen wordt in de orde van de Ridders van het Gulden Vlies. In 1488 brak een burgeroorlog uit tussen de Vlamingen en Maximiliaan die hun eerder verworven rechten miskende. In deze periode leidde Hendrik de strijd tegen de opstand van de Brabantse gemeenten, opstand die georganiseerd werd door Philips van Kleef. Hendriks troepen terroriseerden de omstreken van Brussel waar niemand nog veilig was. De Brusselaars staken daarop zijn stenen huis in de Voldersstraat in brand. Vervolgens belegerden ze de burcht te Beersel. Een eerste vergeefse poging werd onderbroken. Bij de tweede aanval werd het kasteel ingenomen. Het garnizoen werd gevangen genomen en hun aanvoerder, kapitein Willem van Ramilly, werd op de markt te Brussel opgehangen. Bij de verdedigers bevond zich eveneens Philips van Witthem, Hendriks oudste zoon. Andere bezittingen, zoals de burcht van Zittert met de omliggende huizen en het kasteel van Eigenbrakel ondergingen hetzelfde lot en werden met de grond gelijk gemaakt Toen enkele maanden later Philips van Kleef de steun van Frankrijk verloor en Brussel, mede door het uitbreken van de pest uitgeput geraakte, verplichtte Maximiliaan, in augustus 1489 door het verdrag van Mechelen, de Brusselaars Hendrik te vergoeden voor alle geleden schade. In Brussel bouwden ze hem een nieuw huis in de Lombardstraat. Het is in deze periode dat Maximiliaan hem het "hoog recht" toekent in Eigenbrakel, Plancenoit, Ohain, Haut-Noucelle, Beersel, Linkebeek, Rode, Alsemberg, Dworp, Terheyden, Boesdael, Broek onder Rode en te Zittert onder Dworp. Daarenboven werd hem het kasteel van Hoeilaart, met de eraan verbonden afhankelijkheden, ter beschikking gesteld "om er het genot van te hebben gedurende 24 jaar". Het kasteel te Beersel werd heropgebouwd en voorzien van veel artilleriestukken om de toekomstige belegeraars af te schrikken. Van 1494 tot 1506 regeert Aartshertog Philips de Schone, zoon van Maximiliaan en Maria van Bourgondië. Uit zijn huwelijk met Johanna van Castilië, bijgenaamd "de
oktober 1998
Waanzinnige" wordt de latere Karel V, bij ons beter gekend als "Keizer Karel", geboren. Ook tijdens diens regering is Hendrik een vooraanstaand edelman. Hij is een van de grootste landbezitters van het rijk. Toen Philips de Schone voor de eerste maal naar Castilië reisde, was Hendrik een van de vijf notabelen aan wie het bestuur van het land en de opvoeding van de kinderen werd toevertrouwd. Zoals het edelen van zijn rang past, laat ook hij munten slaan waaronder de gekartelde daalder uit 1501, met aan de voorzijde zijn wapenschild en aan de achterzijde, tussen ornamenten, de initialen H en I en de afbeelding van het Gulden Vlies. Op 17 september 1515 sterft Hendrik en wordt hij bijgezet in de kerk te Beersel naast zijn vrouw die, lang voor hem, op 10 juni 1503 overleed. Hij was blijkbaar ook een godvruchtig man te oordelen naar de stichting die hij deed ten voordele van de kerk van Beersel. Tot op vandaag is het hieraan verbonden jaargetijde vermeld in de rekeningen van de kerkfabriek van deze parochie.
LECTOIRS: POUR : LE: SEIGNEUR: DE: BERSS' REV. + QUI: BIE' : lEGTERA : SON: COMPTE: BIEN TROUVERA
De brokstukken van hun praalgraf, in half verheven beeldhouwwerk, werden tijdens de afbraakwerken van de oude kerk opgedolven. Het met de fragmenten gereconstrueerde praalgraf bevindt zich thans in de rechterzijbeuk van de kerk van Beersel. Het is omlijst met het volgende · epitaaf:
Cy dessoubs gist Henry de Witthem, Seigneur De Beersele, en son temps bon chevalier d'honneur, Lui fut de Bautersem seigneir jusques enfin De Braine et Overijsche, advoué de Couvin. De Plancenoit, Schoutrine et Ruysbroeck aussy Seigneur de Petit-Reux, Dieu l'en avait party. Chambellan fut second du Roy, de la Toison Chevalier très prudent gouvemant la maison Après que le dit Roy Philippe alla vers Castille, Lui laissant son trésor, son noble fils et fille Desquels fut gouverneur et chambellan premier Dont chacun se loua jusques à moindre officier Tellement gouvema le jeune prince et dames Qu'il doit avoir loyer avec les saintes àmes. Le dix-septième de septembre, son àme à Dieu recommanda Ü!n mil cinq cent et quinze, à cinq heures du rnatin de ce
oktober 1998
l,;n het
~otp
wl ~uten ...
siècle trespassa. Dame Isabeau Despout sa campagne et espouse Gist apres luy, qui fut dame très vertueuse Qui trespassa le dixième du mois de ]uin, à dix heures devant midy De l'an mil cinq cent et trois, Dieu ait benoiste ame misericorde et mercy. (vertaling) Hier rust Hendrik van Witthem, Heer van Beersel, in zijn tijd goede ridder van eer. Hij was Heer van Bautersem, Brakel en Overijse, Rechtsheer van Couvin, alsook van Plancenoit, Schoutrine en Ruisbroek, Heer van Petit-Reux. Van God ten deel gekregen. Als kamerheer was hij de tweede na de koning, ridder van het Gulden Vlies. Hij beheerde behoedzaam het koningshuis, nadat de genoemde koning Philips naar Castilië trok, hem zijn schatkist, zijn nobele zoon en dochter toevertrouwde. Van dewelke hij de gouverneur en eerste kamerheer was. Over wie iedereen, tot de minste officier, lof sprak Hij bestuurde de jonge prins en de dames derwijze dat hij met de heilige zielen moet worden geloofd. De zeventiende september , gaf hij zijn ziel aan God. Overleed in het jaar duizend vijf honderd vijftien, om vijf uur in de morgen. Vrouwe Isabella Despout, zijn gezellin en echtgenote, die een zeer vrome dame was, rust naast hem. Zij overleed de tiende van de maand juni, om tien uur voor de middag van het jaar duizend vijf honderd en drie. God hebbe hun barmhartige ziel, medelijden en dank. Na Hendrik III volgden nog Philips, Hendrik IV, Maximiliaan en Jan II van Witthem. Deze laatste kreeg wel drie dochters, Maria Mencia, Margaretha en Ernestine, maar geen mannelijke opvolger. Na een aanslepend familieproces verwierf Ernestine, die alle andere erfgenamen overleefde, de nalatenschap. Zij was trouwens de laatste "van Witthem". Haar dochter Beatrijs huwde met Karel V, Hertog van Lotharingen die de goederen schonk aan zijn zuster Marie-Henriette de Cussance. Door het huwelijk van deze laatste met Karei-Eugeen van Arenberg gingen de bezittingen definitief over naar de familie "van Arenberg". Bibliografie Teirlinck = Steins : Beersel bij Brussel eene monografie - Uitgever boekhandelaar De Seyn Verhougstraete Roeselare 1883. C. Mertens: Le chäteau féodal de Beersel et ses seigneurs- Editions Historia Bruxelles 1942. C. Theys en A. Proost : Geschiedenis van Beersel - Drukkerij Hessens Brussel MCMLXIII. ~n
Aet
~0111
wl ~uten ...
oktober 1998
Het geslacht "van Witthem''
Jan van COSSELAER - I- en Catharina van HOLSlET
I Jan I van WITTHEM en Catharina van HOENSBROECK -z-
L_
Jan van WITIHEM "hw van Wittem"·'·
en Maria van STALLE, vrouwe van Beersel+ Hendrik I van WITTHEM, heer van Beersel en Margaretha van EDINGEN·4·
I Hendrik II van WITTHEM en Jacoba van GLIM ES
I
Hendrik III van WITTHEM en Isabella van der SPROUT
I Philips van WITTHEM en Anna van HALEWIJN
I Hendrik IV en Joanna de LANNOY
I
Maxiruiliaan van WITTHEM en Gillette van HALEWIJN
I Jan II van WITTHEM en Margaretha de MERODE Mencie van WITTHEM en Herman vans' HERENBERGE Margaretha van WITTHEM Ernestine van WITTHEM en Claude François de CUSSANCE·5·
I
Beatrice de CUSSANCE en Karel IV, hertog van Loreinen Maria Isabella van s'HERENBERGE, dame van Beersel en Albert van s'HERENBERGHE ·6·
_,_bastaard van hertog Jan II van Brabant eerste huwelijk •3• erft de heerlijkheid Wittem •4• tweede huwelijk •5• Na de dood van Maria Isabella van s'Herenberge erft Ernestine, na een lang familieproces al de goederen van Maria Isabella van s'Herenberge, waaronder de heerlijkheid Beersel. · 6· Blijven kinderloos · 7· Schenken de heerlijkheid Beersel aan Marie Henriette de Cussance, zus ter van de hertog. Zij huwde met Karel Eugeen van Arenberg. •2·
oktober 1998
ln ket ~otp znl ~uteH ...
0worpS'g fi9umn uit dg ttjd van togn _
door &ipard CUJirxfr?nchx
EEN DWORPS FOTOARCHIEF UIT
1915
De eerste Wereldoorlog was al elf maanden bezig toen baron Von Bissing, Duits gouverneur-generaal van bezet België, op 1 juli 1915 een ordonnantie uitvaardigde, waarbij alle burgers verplicht werden een "personalausweis" of identiteitscertificaat met foto te hebben. Dit was de voorloper van onze identiteitskaart.
I Heiman LemaÎre, Dworps gelegenhejdsfotograaf van begÎn deze eeuw het ons vele mooÎe foto's na.
In Dworp en omstreken was er geen gevestigd fotograaf. Waar konden onze mensen dan aan een pasfoto geraken? Er waren in Dworp wel twee amateurfotografen, Albin, zoon van koster Valvekens en Herman, zoon van gemeentesecretaris Donat. Het was deze laatste die de taak op zich nam om honderden mensen te portretteren. Ter gelegenheid van 150 jaar jaarmarkt Dworp wordt een deel van dit fotoarchief tentoongesteld in de zaal ''Auvicom", het vroegere lambikpakhuis van Tist en Guillaume Mosselmans. Van 221 personen is de naam of bijnaam gekend, van de resterende 400 niet. Daarom doet het Heemkundig Genootschap "van Witthem" Beersel een beroep op alle Dworpenaars of oud-Dworpenaars om hun voorouders te komen identificeren. Onze gelegenheidsfotograaf Herman Lemaire, geboren te Dworp, was de tweede zoon van de gemeentesecretaris Donat (°Kerkom 6-6-1846 en 'lf'Dworp 20-1-1913) en Maria-Anna Van Calster (0 Putte 23-3-1846 en 'Û' Dworp 22-3-1909). Zijn vader werd door Raymond Ferdinand graaf Cornet de Grez, burgemeester van Dworp (18681896), alhier als onderwijzer aangesteld. Na dien was hij vanaf 1871 tot aan zijn schielijk overlijden gemeentesecretaris. Het gezin telde vier kinderen, twee jongens en twee meisjes. De oudste zoon, Raymond (0 Dworp 8-1-1878 en 'lf'Dworp
oktober 1998
06-07-1954) werd priester en erekannunik. Van 1908 tot 194 7 was hij professor kunstgeschiedenis aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij stichtte o.a. de Sint-PietersAmbachtsschool te Leuven. Maria (0 0worp 12-2-1881 en 'lf'Dworp 20-5-1944) woonde na de dood van haar vader bij haar broer, professor te Leuven. Ze was een zeer verdienstelijke miniaturiste en bestuurslid van het hoofdbestuur der Boerinnengilde te Leuven. Anna (0 0worp 7-7-1889 en 'lf'Dworp 11-9-1905) stierf op zestienjarige leeftijd. Herman (0 0worp 25-9-1883 en 'lf'Dworp 8-1-1947) zelf studeerde voor architect aan de Sint-Lucasschool te Schaarbeek. Hij werd directeur van "Het bureel van Kunst en Oudheidkunde" bij het ministerie van Openbare Werken. Toen hij deze portrettenreeks op 32-jarige leeftijd maakte, woonde hij nog in het ouderlijk huis. Hij trouwde in 1917 met Maria Hendrika Winderickx, de enige zuster van August Winderickx (de latere burgemeester van Dworp). Ze hadden negen kinderen. Hun oudste zoon baron Raymond Lemaire (0 0worp 2805-1921 en 'lf'Dworp 13-8-1997)volgde in 1947 zijn oom op als docent en later, in 1952, als professor kunstgeschiedenis, faculteit toegepaste wetenschappen aan de K.U. Leuven. Naast architect, kunsttekenaar en gelegenheidsfotograaf was Herman beroepshalve vooral bedrijvig met de restauratie en conservatie van monumenten, kloosters en kerken. In onze streek zijn ondermeer de parochiekerk van Lot, het hoogaltaar van de basiliek van Halle, de restauratie van de Romaanse doopvont in de hertoglijke kerk van Alsemberg en de conservatie van de abdijruĂŻnes van Villers-la-Ville van zijn hand.
oktober 1998
FamjJjefoto van H Lemai're
~n
'et ilorp znl iluren ...
I
Een greep uit het fotoarchief van H. Lemaire. Tijdens de jaarmarkt van Dworp voor het eerst te zien dankzij het Heemkundig Genootschap.
t'.n het
~ot11
znl ~uten ...
oktober 1998
Colofon En het dorp zal duren ... is het semestrieel tijdschrift van het Heemkundig Genootschap "van Witthem" Beersel oktober 1998 - nummer 1 - jaargang 1 voorzitter : Marc Desmedt Dwersbosweg -1650 Beersel 02/377.27.94 ondervoorzitter : Edgar Winderickx Brouwerijstraat 18 - 1653 Dworp 02/380.30.14 secretaris : Lucia Craemers : . f WaterpoelStraat 24- 1652 Alsemberg 02/380.27.76 ' . t' ·è' penningmeester : Piet Van Ca:p~Uen Boomgaa,rgstraat 12 - i653. D~orp ' ou38p.J ·s·A8 ·
,;_
i
inlichtingen kunt u steeds· bekom~n in h~~ g·~ rri.eentehuis van Beersel, dienst cultuur Frans Samyn Alsembergsteenweg 1046- 1652 Alsemberg 02/382.08.29 kostprijs : 250 Bef abonnement : zie lidgeld het jaarlijks lidgeld bedraagt 500 bef te storten op rekeningnummer 001-3114341-38 van het heemkundig genootschap"van Witthem" Beersel, met vermelding van uw naam en voornaam + lidgeld 1999 na storting ontvangt u een lidkaart en alle publicaties in desbetreffend jaar werkten mee aan dit nummer : Marc Desmedt - Peter Meerts - Hugo Partous - Frans Vanhemelrijck - Edgar Winderickx verantwoordelijke uitgever : zie voorzitter layout : Peter Meerts
oktober 1998
t.n
~et
uotp wl outen ...