MIA MA AK T SCÈNE MENSEN IN ARMOEDE MAKEN THEATER: ERVARINGEN EN REFLECTIE
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
1
2
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
3
INHOUDSTAFEL
Voorwoord: Iedereen heeft talent!
p.6
(Bernard Soenens, Directeur OPENDOEK vzw)
4
I Aanpak en methodiek
p.8
De start van Mia maakt scène Doelstellingen De partners Meerwaarde voor de deelnemers Aanpak en uitvoering Self Made – methodiek Taak projectmedewerker De stuurgroep Budget Mia maakt scène in Eeklo: De Straatmussen Mia maakt scène in Aalter: Den Uitvlucht Mia maakt scène in Maldegem: ‘t Metje Ervaringen De zoektocht naar de juiste methodiek Uitdagingen Belangrijke randvoorwaarden Duurzaamheid Mia maakt fotografie
p.9 p.10 p.12 p.13 p.14 p.15 p.15 p.16 p.16 p.18 p.24 p.30 p.34 p.34 p.35 p.35 p.35 p.37
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
2 Wat brengt Mia maakt scène teweeg? Beschouwingen en interviews
p.38
An Van den Bergh van Démos reflecteert Interview met Bernard Soenens en Tine De Laet van OPENDOEK vzw Interview met Patrick Mahieu en Marijke De Winne van KA! Eeklo Interview met Linda Demeire van Den Uitvlucht Interview met Anne Vereeken van De Straatmussen Interview met Hans De Cramer van Vlaanderens Zonen Interview met Fred De Winne van Hermelijn Interview met Bart De Meyer van Welzijnsschakel De Toevlucht Interview met Maarten François van OCMW Kortrijk Interview met Daniël De Vriese, coach van Den Uitvlucht Interview met Evelyne Deceur van UGent Interview met Elien Gillaerts van de Vlaamse overheid
p.39 p.42 p.44 p.47 p.48 p.50 p.52 p.54 p.55 p.57 p.59 p.62
3 Slotconclusies en aanbevelingen
p.64
Mia maakt scène: toekomst en nazorg Zelf aan de slag? Conclusies en tips Ervaringen vanuit OPENDOEK vzw Beleidsaanbevelingen Colofon
p.65 p.66 p.69 p.70 p.73 TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
5
VOORWOORD: IEDEREEN HEEF T TALENT!
“
6
W
e zijn er van overtuigd dat iedereen artistiek of creatief talent heeft en dat dit talent kan ontwikkeld worden.” Zo staat het in de missie van OPENDOEK vzw. Sinds 2000 is OPENDOEK erkend als koepelorganisatie voor het amateurtheater in Vlaanderen en Brussel met als opdracht het amateurtheater verder te faciliteren en uit te bouwen. Wie met kunst bezig is, botst op diversiteit. Verschillende motieven, ambities, vaardigheden, kwalificaties, mogelijkheden, beperkingen en beschikbare middelen zorgen voor een heterogeen werkveld, dat het evenwicht zoekt tussen zelfontplooiing en artistieke ambitie. In elk dorp in Vlaanderen is er één toneelgroep. In elke stad minstens een tiental. In een grootstad meerdere tientallen. Een doorsnee toneelgroep is zeer divers van samenstelling. Jong en oud, man en vrouw, een werkloze en een ingenieur staan naast elkaar op de planken. Je zou verwachten dat iedereen die voeling heeft met theater zijn weg vindt naar een toneelgroep. Dat is helaas niet zo. Lokale toneelgroepen staan niet zomaar open voor nieuwkomers. Zowel
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
op artistiek als op sociaal vlak bepalen - vaak ongeschreven - criteria op het gebied van talent, voorkomen, leefwijze, engagement en sociale contacten of je al dan niet je plaats vindt in een lokale toneelgroep. Jongeren, nieuwkomers, mensen in armoede (MIA) en mensen met een beperking voelen vaak enige weerstand. Daarom moeten er bijzondere initiatieven genomen worden. Het werk met nieuwe doelgroepen vraagt een intensieve aanpak, die ook meer middelen en begeleiding vraagt. OPENDOEK onderkent de noodzaak van deze werkwijze. Het voorbije decennium werkte OPENDOEK projecten uit met nieuwkomers, jongeren, mensen met een beperking en recent ook met mensen in armoede. De voornaamste doelstelling is telkens de doelgroep te leren kennen en kennis te laten maken met theater. Maar elk project is ook een zoektocht om op termijn de doelgroep te integreren in de reguliere werking van het amateurtheater. En dit geldt ook voor Mia maakt scène, waar theater wordt gemaakt met mensen in armoede. Dit soort initiatieven verwacht je in steden als Brussel, Gent en Antwerpen. Daar vind je ook de meeste professionele
sociaal-artistieke projecten, die ondersteund worden door het kunstendecreet. Armoede en uitsluiting is echter niet alleen een grootstedelijk probleem. OPENDOEK trok daarom voor haar project naar het Meetjesland. Door het landelijke karakter van deze Oost-Vlaamse regio is het geen sinecure om mensen in armoede te bereiken, te motiveren en bijeen te brengen. Mobiliteit en sociale controle zijn op het platteland belangrijke knelpunten voor de participatie van mensen in armoede. Met Mia maakt scène werkten OPENDOEK vzw en Wijkcentrum De Kring uit Eeklo een uitzonderlijk sociaal-artistiek project in de amateurkunstensector uit. De sterke punten zijn dat het project systematisch, deskundig, enthousiast en methodisch wordt uitgevoerd binnen een termijn van drie jaar, in samenwerking met diverse partners en met extra middelen uit het participatiedecreet. In het kader van Mia maakt scène werden toneelgroepen opgericht in Eeklo, Maldegem en Aalter. Lien De Bruycker, projectmedewerker bij OPENDOEK en Wijkcentrum De Kring, was de draaischijf van het project. Elke groep kreeg zowel op
sociaal als op artistiek vlak een intensieve begeleiding. Maar de toneelwerking slaagde vooral dankzij het enthousiasme van de deelnemers. Na drie jaar zit het project er op. We willen nu onderzoeken of een naburige toneelgroep, vrijwilligers, het OCMW, een cultuurcentrum, een Kunstacademie en OPENDOEK de Mia-toneelgroepen in de regio verder kunnen begeleiden en ondersteunen. Met deze publicatie willen we de ervaringen en deskundigheid die we dankzij het project hebben opgebouwd delen en andere regio’s stimuleren om een gelijkaardig initiatief te nemen. Toekomstige initiatiefnemers willen we inzicht geven in de complexiteit van deze werking en hun ambitie voeden met aanbevelingen en een handige checklist. We wensen hen alle succes toe en hopen dat onze aanpak inspireert.
Bernard Soenens Directeur OPENDOEK vzw Amateurtheater Vlaanderen TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
7
8
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
© Laurent De Bie
A ANPAK EN METHODIEK
DE START VAN MIA MAAK T SCÈNE
D
e meeste mensen die in Vlaanderen actief zijn in het amateurtoneel, hebben minimaal een diploma middelbaar onderwijs en bevinden zich over het algemeen niet in een kwetsbare situatie. Mensen in armoede (MIA) worden vaak afgeschrikt om aan te kloppen bij een (toneel)vereniging. Toch slagen ook zij erin om het hele proces van een theaterproductie tot een goed einde te brengen. De Straatmussen uit Eeklo spelen al toneel sinds 2001. De Straatmussen is een theatergroep van mensen in armoede binnen de schoot van Wijkcentrum De Kring, een erkende vereniging waar armen het woord nemen. Het kan dus. Mensen in armoede hebben alleen meer ondersteuning en begeleiding nodig, zowel op artistiek als op sociaal vlak.
met mensen in armoede konden worden opgestart. Daarvoor werden lokaal verschillende partners aangesproken: OCMW’s, Welzijnsschakels, cultuurdiensten,… Uiteindelijk ging er ook in Maldegem en in Aalter een toneelgroep aan de slag.
Daarom legde OPENDOEK in 2011 contacten met het Netwerk tegen Armoede. Het resultaat daarvan was dat verenigingen waar armen het woord nemen gratis lid konden worden van OPENDOEK en gebruik maken van het ondersteunend aanbod.
Het project werd uitgevoerd in een periode van drie jaar, van 2012 tot eind 2014. Voor de toneelgroepen die binnen dit project werden ondersteund, is het nu zoeken naar nieuwe financiering en opportuniteiten. De Straatmussen moeten op zoek naar nieuwe middelen en ondersteuning. Toneelgroep Den Uitvlucht in Aalter wil zijn werking graag verder zetten en heeft daarvoor een nieuw participatieproject ingediend met oog op (financiële) ondersteuning. OPENDOEK staat voor de uitdaging om te onderzoeken hoe ze deze toneelwerkingen verder kan ondersteunen. In Maldegem slaagde de groep ’t Metje er door omstandigheden niet in om een voorstelling te maken. De groep stierf dan ook een stille dood. Ondanks zijn korte bestaan is deze groep echter zeer zinvol geweest.
Toneelgroep De Straatmussen ging op dit aanbod in en gaandeweg groeide het idee om een intensievere samenwerking op te zetten in de vorm van een project. Het project Mia maakt scène kreeg vorm en werd door toenmalig Vlaams minister van cultuur Joke Schauvliege ondersteund als driejarig participatieproject. Met Mia maakt scène intensifieerde OPENDOEK in samenwerking met Wijkcentrum De Kring uit Eeklo niet alleen de werking van de Straatmussen. OPENDOEK onderzocht ook op welke manier er in het Meetjesland nieuwe theatergroepen
Door voor dit project geografisch te focussen op het Meetjesland, een plattelandsregio bij uitstek, kon OPENDOEK de begeleiding beter organiseren dan in het geval van een landelijke spreiding. De focus op een plattelandsregio zorgde ook voor een verbreding van de werking van OPENDOEK. Eerdere diversiteitsprojecten met de klemtoon op bijzondere doelgroepen situeerden zich hoofdzakelijk in een stedelijke omgeving.
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
9
DE DOELSTELLINGEN DOELSTELLING 1: mensen in armoede laten kennismaken met (amateur)theater — Mensen in armoede werken actief mee aan het project: als acteur, maar ook als technieker, logistiek medewerker, decorbouwer of een andere functie achter de schermen. Elke groep werkt telkens procesmatig aan een voorstelling. De drempel naar het theater wordt ook verlaagd door met mensen in armoede theatervoorstellingen en –festivals te bezoeken, door een kijkje te nemen achter de schermen van een cultuurcentrum of een Kunstacademie, door kennis te maken met bestaande amateurtheatergroepen uit het Meetjesland en door gesprekken te voeren met een professionele acteur of regisseur. DOELSTELLING 2: mensen in armoede vaardigheden bijbrengen om hun persoonlijke ontwikkeling en hun sociale interactie te bevorderen — Mia maakt scène slaat de brug tussen artistieke expressie en een sociale dimensie. Door mensen in armoede bij het amateurtheater te betrekken, wordt hun zelfvertrouwen gestimuleerd en hun gevoel voor verantwoordelijkheid, stiptheid en samenwerking aangescherpt. Theater maken is niet alleen een doel, maar ook een middel. DOELSTELLING 3: het stimuleren van de zelfredzaamheid van de deelnemers — Het project is gebouwd op de Self Mademethodiek. Deze werkmethode is door OPENDOEK ontwikkeld voor het opstarten van een theaterwerking met jongeren. Deze methodiek houdt in dat de deelnemers alles zelf doen, inclusief beslissingen nemen. Iedereen kiest aan welk aspect van de voorstelling hij of zij meewerkt, op of naast de planken. Een coach met een goede kennis van het artistieke proces begeleidt de repetities. Een begeleider, die voeling heeft met de leefwereld van mensen in armoede, volgt het project op praktisch en sociaal vlak op.
10
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
DOELSTELLING 4: door lokale samenwerkingen de actieve cultuurparticipatie van mensen in armoede stimuleren — Mia maakt scène werkt bewust samen met het lokale socio-culturele middenveld en organisaties die actief zijn binnen het welzijnswerk. Het contact met het culturele verenigingsleven kan eenvoudig en direct georganiseerd worden, het lokale netwerk is een sterkte van de amateurtoneelsector. Verenigingen en welzijnswerkers samenbrengen rond het thema ‘amateurtheater – mensen in armoede’ stimuleert netwerking en leidt tot een hogere actieve cultuurparticipatie van mensen in armoede. De lokale verankering verhoogt bovendien de kans op een duurzame samenwerking na afloop van het project. DOELSTELLING 5: het wegwerken van de weerstanden en drempels tussen mensen in armoede en het amateurtheater — Mia maakt scène wil meer openheid creëren voor mensen in armoede binnen het amateurtheater. Samenwerking stimuleren is hierbij het instrument bij uitstek: een coach uit de plaatselijke theatergroep, een technieker die meer uitleg komt geven, een decorbouwer die de knepen van het vak doorgeeft of iemand in armoede die stage loopt bij een toneelproductie zorgen ervoor dat drempels worden weggewerkt en de beeldvorming wordt bijgesteld. DOELSTELLING 6: het aanreiken van een handleiding voor het opstarten van gelijkaardige projecten in andere regio's — Het sluitstuk van Mia maakt scène heb je nu in handen: een uitgave die de gebruikte werkwijze beschrijft en als inspiratiebron en werkinstrument kan dienen bij het opstarten van nieuwe initiatieven.
11
© Laurent De Bie
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
DE PARTNERS INITITATIEFNEMERS OPENDOEK vzw OPENDOEK vzw is de organisatie voor het amateurtheater in Vlaanderen, en erkend via het amateurkunstendecreet. OPENDOEK ondersteunt meer dan 900 toneelgroepen en 30.000 theaterbeoefenaars. OPENDOEK heeft zowel aandacht voor de artistieke als voor de sociale functie van het amateurtheater, zoals sociaal contact, groepsvorming, samenlevingsopbouw en integratie. OPENDOEK startte Mia maakt scène op in samenwerking met Wijkcentrum De Kring. Wijkcentrum De Kring Eeklo Wijkcentrum De Kring is een vereniging waar armen het woord nemen. Je kunt er douchen, je was doen en inkopen doen bij de sociale kruidenier. Het is ook een echte ontmoetingsplaats. In de cafetaria kun je altijd terecht voor een drankje of een hapje aan een zachte prijs. In werkgroepen kun je praten over je ervaringen en wordt er beleidsgericht gewerkt. De Kring organiseert ook verschillende ontspannende activiteiten. In de schoot van De Kring ontstond in 2001 de toneelgroep De Straatmussen. De Kring voorziet kantoorruimte voor de projectmedewerker van Mia maakt scène.
Deze partners vormden met lokale en landelijke organisaties met ervaringen inzake welzijn, amateurkunsten en lokaal vrijetijdsbeleid een inhoudelijke stuurgroep. Het gaat om Welzijnsband Meetjesland, COMEET (Cultuuroverleg Meetjes land), Démos, Netwerk tegen Armoede en het Forum voor Amateurkunsten. 12
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
PARTNERS BIJ UITVOERING Kunstacademie Eeklo Acht van de veertien acteurs van De Straatmussen schreven zich in voor de opleiding toneel aan de Kunstacademie van Eeklo. Docente Marijke De Winne gaf op dinsdag een uur spreekvaardigheid in de Academie. Op de maandagrepetitie van De Straatmussen gaf ze een uur toneelles. Omdat de les en de repetitie samen vielen, kon er praktijkgericht en volgens ieders niveau gewerkt worden. Marijke ondersteunde zo niet alleen de deelnemers van de Academie, maar meteen de hele groep. Welzijnsschakel De Toevlucht Aalter De Toevlucht is een vrijwilligersorganisatie die voor een voedselbedeling zorgt en verschillende activiteiten organiseert voor mensen in armoede. Tijdens de voedselbedeling spraken de vrijwilligers mogelijke geïnteresseerden aan en zo werd een groep samengesteld. De theatergroep noemde zichzelf Den Uitvlucht, een verwijzing naar De Toevlucht, waaruit ze ontstaan zijn. Theater is ook een uitvlucht uit de dagelijkse problemen. De Toevlucht bood zijn ontmoetingsruimte aan als ontmoetings- en repetitieruimte. OCMW Maldegem In Maldegem was het OCMW een belangrijke partner. De OCMW-medewerkers spraken hun cliënten aan en konden een groepje van twaalf deelnemers vormen. Bijeenkomsten vonden plaats in het nieuwe dienstencentrum. Een sociaal werker begeleidde de groep. Zij contacteerde de mensen en hielp hen om ter plaatse te geraken. Ze ging ook samen met de deelnemers naar verschillende theatervoorstellingen kijken.
MEERWAARDE VOOR DE DEELNEMERS DE SOCIALE IMPACT • Dankzij het duurzaam karakter van amateurtheater kunnen deelnemers langdurig in een werking aan de slag gaan. • Deelnemers krijgen de kans hun sociale netwerk uit te bouwen. • Ook wie het moeilijk heeft in de samenleving, vindt een plaatsje binnen de werking.
DE KANSEN OM VAARDIGHEDEN TE ONTWIKKELEN • • • • •
Elke deelnemer neemt de rol op die het beste bij zich past. Deelnemers kunnen op hun eigen tempo leren en groeien. Men leert spreken voor een publiek. De fantasie wordt aangescherpt, het geheugen geoefend. Er wordt samengewerkt, geluisterd en de deelnemers leren opkomen voor zichzelf. • De deelnemers leren verantwoordelijkheid opnemen, stipt zijn en afspraken nakomen.
DE KENNISMAKING EN UITWISSELING MET DE WERELD VAN HET (AMATEUR)THEATER • • • •
Deelnemers gaan samen naar een voorstelling kijken. In gesprek gaan met (professionele) theatermakers. De mogelijkheid tot het volgen van opleiding. Lokale samenwerking tussen groepen zorgt voor een doorstroming van deelnemers.
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
13
AANPAK EN UITVOERING Het project Mia maakt scène betekende voor OPENDOEK een nieuwe stap in de diversiteitswerking. Voorheen had OPENDOEK vooral aandacht voor etnisch-culturele diversiteit. Zo zorgde OPENDOEK er in samenwerking met instellingen voor volwassenenonderwijs in Antwerpen voor dat anderstaligen konden instappen in een theaterproject. Een ander initiatief focuste op de daklozenwerking in Antwerpen. OPENDOEK stelt een stafmedewerker deeltijds vrij om projecten rond diversiteit uit te werken. Met Mia maakt scène wilde OPENDOEK in eerste instantie in vier gemeenten onderzoeken onder welke voorwaarden je een toneelgroep met mensen in armoede kan opstarten. In Evergem vond OPENDOEK geen partners. In Eeklo, Aalter enMaldegem wel.
voor onder meer vergaderingen en repetities. Lien bouwde contacten uit met sociale en culturele organisaties in het Meetjesland en engageerde hen om vanuit hun eigen expertise een bijdrage te leveren aan het project. Van meet af aan was het de bedoeling om mensen in armoede via een intensief en langdurig traject kennis te laten maken met theater. Onderstaand stappenplan werd vooropgesteld, al liepen bij de uitvoering de verschillende fases door elkaar. •
•
• •
OPENDOEK gaf het project vorm in samenwerking met verschillende interne medewerkers, elk met een eigen expertise. De stafmedewerker diversiteit en de nieuwe projectmedewerker voor Mia maakt scène verfijnden het concept en stonden in samenwerking met de stuurgroep in voor de opvolging en de uitvoering. De (deeltijdse) projectmedewerker was Lien De Bruycker. Lien had ervaring opgebouwd in het werken met mensen in armoede in Wijkcentrum De Kring en met de toneelgroep De Straatmussen. Zij kon dit project combineren met haar opdracht in De Kring en ging in februari 2012 aan de slag bij OPENDOEK. Ze zou drie dagen per week aan Mia maakt scène werken vanuit De Kring. De Kring zorgde voor kantoorruimte en stelde ook infrastructuur ter beschikking 14
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
•
•
Workshops inrichten als kennismaking met theater en als middel om de drempel te verlagen. Toneelgezelschappen oprichten die via wekelijkse bijeenkomsten en repetities werken aan meerdere lokale voorstellingen. Een publieksvoorstelling op een theaterfestival van OPENDOEK als slotmoment. De samenwerking tussen de opgerichte gezelschappen en lokale amateurtheatergezelschappen stimuleren. Een ‘peterschap’ invoeren: een amateurtheatergezelschap ondersteunt een groep mensen in armoede die toneel wil brengen. Nadenken over verduurzamen van het project: sociale en culturele organisaties of verenigingen informeren over het project en oproepen om de opgestarte toneelgezelschappen verder te ondersteunen.
SELF MADE-METHODIEK Met zelfwerkzaamheid als een van de scharnierpunten van het project stelde OPENDOEK voor om te werken met de Self Made-theatermethodiek. Self Made is een methodiek om theater te maken met jongeren; typisch aan de methode is dat deze de klassieke relatie tussen regisseur en acteur doorbreekt. Via deze methodiek betrek je deelnemers bij alle aspecten van een theaterproductie. Ze nemen alle beslissingen in groep, eventueel met de hulp van een coach. Toelichting bij de werkwijze vind je in een handleiding. Enkele voorbeelden uit de praktijk helpen om aan de slag te gaan. Aan de hand van een spelbord kan de groep nagaan in welke fase ze zich bevindt en een zicht krijgen op de volgende fases. Alle aspecten van theater maken komen bij Self Made aan bod: hoe werk je een idee uit tot een verhaal, welke theaterstijl wil je, hoe werk je een scenario uit, hoe maak je een planning, hoe bouw je een decor, waar vind je kostuums, hoe zit het met belichting, hoe kies je een locatie en hoe maak je een begroting op? Uniek aan deze methodiek is dat ook deelnemers die enkel achter de schermen willen meewerken van bij het begin kunnen participeren. De deelnemers kiezen zelf waar ze aan werken, maar moeten elk onderdeel goed uitwerken en afspraken maken met de groep. De toneelgroepen van Mia maakt scène kregen begeleiding van een coach. Die geeft tips, leidt alles in goede banen en zorgt voor overlegmomenten. De deelnemers hebben steeds het laatste woord. Elke Mia maakt scène-coach had ruime ervaring als acteur of regisseur in het amateurtheater. Het was oorspronkelijk ook de bedoeling om geluids- en
lichtmensen uit lokale amateurgezelschappen bij de Mia-groepen te betrekken. Dit bleek uiteindelijk niet nodig. De groepen konden zichzelf uit de slag trekken. Naast een artistieke coach kreeg elke toneelgroep een begeleider die voeling heeft met de leefwereld van mensen in armoede. Die werkte samen met de coach, bood de deelnemers een luisterend oor en zorgde voor praktische ondersteuning. Karel Moons, die de Self Made-methodiek in opdracht van OPENDOEK ontwikkelde, gaf de coaches en begeleiders een opleiding in deze methodiek.
TAAK PROJECTMEDEWERKER Lien begeleidde de verschillende toneelgroepen. Haar voornaamste taken waren: • Lokale partners bijeenbrengen bij de opstart van een nieuwe toneelgroep. • Mee op zoek gaan naar deelnemers voor de toneelgroep. • Sociale en persoonlijke begeleiding van de deelnemers. Lien luisterde naar de verhalen van de deelnemers, verwees hen door waar nodig, detecteerde problemen in de groep en pakte ze aan, verzorgde het onthaal en het inloopmoment, contacteerde de afwezigen, was een permanent aanspreekpunt, werkte afspraken uit en volgde die op. • Organisatorische ondersteuning van het project. Lien zocht naar locaties, stelde planningen op, organiseerde en begeleidde uitstappen, ondersteunde de coaches en zorgde voor materiaal en decor. • Artistieke trajectbegeleiding. Lien hielp mee bij de toepassing van de Self Mademethodiek, de keuze van het stuk, de uitwerking van dialogen en personages en het schrijven van teksten.
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
15
DE STUURGROEP OPENDOEK maakte de intentie om de doelgroep – mensen in armoede – bij de planning, opbouw en besluitvorming van het project te betrekken meteen hard. Mensen in armoede vormden immers, samen met de uitvoerende partners en enkele koepel- en lokale organisaties uit de culturele sector (Forum voor Amateurkunsten, COMEET, Démos), de welzijnssector (Netwerk tegen Armoede, Welzijnsband Meetjesland) en het deeltijds kunstonderwijs (Academie Eeklo) de stuurgroep van het project. De stuurgroep fungeerde als kritisch klankbord en bewaakte de doelstellingen van het project. Er waren 3 à 4 bijeenkomsten per jaar. De verschillende organisaties hadden elk hun eigen inbreng vanuit hun expertise met theater, amateurkunsten, kunsteducatie of mensen in armoede. Lien, de coaches en enkele deelnemers brachten verslag uit over het verloop van het project. Daarna formuleerden de leden van de stuurgroep vanuit hun eigen ervaringen en netwerk tips en adviezen om het project te verrijken en verder uit te werken. Op deze manier was het mogelijk om verschillende scenario’s uit te testen. Zo onderzocht het project samenwerking met onder meer de Kunstacademie, het amateurtheater en sociale diensten. Ook artistieke uitdagingen in het kader van het Landjuweelfestival of via samenwerking met een cultuurcentrum werden uitgewerkt. Tot slot kreeg ook de kennisdeling aan de hand van een publicatie en een inspiratiemoment als sluitstuk van het project vorm binnen de stuurgroep. 16
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
De uitwisseling tussen de verschillende sectoren bleek belangrijk voor het project en vormde ook voor de leden van de stuurgroep een meerwaarde. Voor de meeste deelnemers aan de stuurgroep waren bepaalde sectoren en inzichten nieuw. Zo bleek de stuurgroep ook belangrijk om samenwerking te stimuleren en nieuwe inzichten ingang te doen vinden. Een geslaagde mix van lokale organisaties en koepelorganisaties zorgde voor een kruisbestuiving tussen beleid en veld.
BUDGET Voor de uitvoering van het project Mia maakt scène kreeg OPENDOEK vzw drie jaar lang een subsidie van 40.000 euro toegekend. Het grootste aandeel van de werkingsmiddelen ging naar personeelskosten. OPENDOEK ging op zoek naar extra middelen om in de werkingskosten te kunnen voorzien en kreeg steun van de Provincie Oost-Vlaanderen en van de stad Eeklo. Van de gemeente Aalter mocht de opgerichte toneelgroep Den Uitvlucht gratis het gemeentelijk auditorium gebruiken. Toneelgroep Vlaanderens Zonen uit Lotenhulle (Aalter) financierde het logo van Den Toevlucht en een geluidsopname. Mia maakt scène werd ook lid van het Fonds Vrijetijdsparticipatie. Zo konden de deelnemers theatervoorstellingen bezoeken aan een sterk verlaagd tarief. De bijkomende kosten droeg OPENDOEK zelf. Ook hier vormde de ondersteuning door diverse personeelsleden een groot aandeel in de realisatie.
© Laurent De Bie
De belangrijkste kosten per toneelvoorstelling waren de volgende: • Huur theaterzaal (Eeklo) • Drukwerk: flyers, affiches • Catering: maaltijden, hapjes en drankjes voor deelnemers, zowel bij repetities als voorstellingen. Repetities en vergaderingen starten vaak met een hapje en een drankje. • Groepsuitstappen: transport voor de hele groep en de kost van de activiteit • Auteursrechten voor teksten of muziek
Minder grote kosten waren: • Decor en kledij: dit werd vaak zelf bijeengezocht • Licht en geluid: was aanwezig of werd via contacten verkregen
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
17
DE
T A MUS A R T S S
EN
‘CAMPING DUINZICHT’ (2012)
Eigen verhaal volgens Self Made-methodiek — 20 deelnemers: in het totaal speelden 13 mensen toneel, 2 mensen stonden in voor live muziek, 1 iemand was verantwoordelijk voor film, licht en geluid, 4 mensen werkten mee aan het decor en 2 mensen hielpen met praktische zaken — Er waren ongeveer 30 repetities — Opgevoerd op 4 november 2013 op het Landjuweelfestival in Gent. Daarnaast twee voorstellingen in Eeklo, op vrijdag 9 en zaterdag 10 november 2013. Op 4 en 9 februari volgde na de voorstelling een ‘achterklap’. Er kwamen ongeveer 250 mensen naar de voorstelling kijken.
‘DE INGEBEELDE ZIEKE’ (2013) Eigen bewerking van het toneelstuk van Molière — ca. 34 repetities voorstelling op 30 november 2013 (try-out) en op 1 december 2013 — In totaal werkten 20 mensen mee aan het toneelstuk: als acteur (13), muzikant (2), licht- en geluid (2), decorbouwer, coach en begeleider. Daarnaast begonnen vier mensen aan de repetities, maar zij haakten voortijdig af om verschillende redenen. — Ongeveer 250 mensen kwamen naar de voorstellingen kijken.
‘DOZEN’ VAN ARNE SIERENS (2014) Spelen bestaand toneelstuk — Ca. 20 repetities — Opgevoerd op 17 en 18 oktober 2014 in De Kringwinkel van Eeklo — Op 25 oktober 2014 op het Landjuweelfestival in Gent — In totaal werkten 19 mensen mee: 14 speelden toneel, 1 iemand speelde gitaar, 2 mensen namen licht en geluid voor hun rekening en 2 stonden in voor de begeleiding.
SAMENWERKING KUNSTACADEMIE 8 deelnemers volgden opleiding toneel in 2013-2014 — Lerares kwam 2u per week naar het wijkcentrum voor begeleiding volledige groep De Straatmussen — Deelnemers volgden per week 1u les spreekvaardigheid — Deelnemers legden examen af en ontvingen een diploma — In september 2014 schreven 5 van de 8 zich opnieuw in aan de Academie — De groep werd aangevuld met twee nieuwkomers. 18
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
MIA MAAK T SCÈNE IN EEKLO: DE STRAATMUSSEN VOOR HET EERST SELF MADE Het project Mia maakt scène ging van start vanuit De Straatmussen, een toneelgroep van mensen in armoede, die in 2001 ontstond in de schoot van Wijkcentrum De Kring in Eeklo. De Straatmussen tellen voornamelijk vaste leden die in elk toneelstuk meespelen, maar ook enkele acteurs die meespelen als ze er zin in hebben. Iedereen is welkom en de ervaren rotten doen er alles aan om de nieuwkomers te helpen. De groep komt elke maandagavond samen. Wie wil, kan een uur voor de repetitie een boterham en soep komen eten. Het perfecte en noodzakelijke moment om bij te babbelen en de repetitie op tijd te laten starten.
was dat de meeste deelnemers liever op de planken stonden dan achter de schermen mee te werken. Doordat nieuwe deelnemers meestal instapten na het zien van een voorstelling, was het voor hen duidelijk wat ze wilden doen. Ook al hadden ze niet altijd veel zelfvertrouwen, ze aarzelden niet om te kiezen voor een rol op de scène. De Straatmussen waren meteen heel enthousiast over de Self Made-methodiek. Enkele reacties: ‘Het is anders dan daarvoor. We doen wat we willen, spelen wie we willen en maken ons eigen toneel. We kiezen zelf de tekst en kunnen met onze eigen woorden zeggen wat we willen. We kiezen van begin tot einde zelf ons stuk, dat is het leuke eraan. We kiezen zelf ons personage.’ — Luc
De Straatmussen hadden met hun jarenlange ervaring ten opzichte van de nieuwe toneelgroepen in Aalter en Maldegem Vanuit Wijkcentrum Dehet Kring een stap voor. Toen ze bij project Mia ‘Het is fantastisch. We zijn begonnen ‘Dozen’ vanbetrokken Arne Sierens (2014) maakt scène werden, veranderde met drie ideeën, we hebben alle ideeën → spelen bestaand toneelstuk er wel een en ander voor hen. Ze hadden samengebracht naar één stuk, zonder discus→ ca. 20 repetities altijd gewerkt met een regisseur, die een sies en dat is heel leuk. Als je dat kan doen → opgevoerd 18 oktober 2014 in De Kringwinkel van Eeklo tekst aanbrachtop en17deenartistieke keuzes zonder wrijving is dat uniek. — Katrien → op 25Mia oktober op werkt het Landjuweelfestival in Gent maakte. maakt2014 scène echter met in totaal werkten 18 mensen mee: 14dat speelden toneel, iemand speelde 2 mensen de→Self Made-methodiek. Dit wil zeggen ‘Dit is1een goede maniergitaar, van werken, namen licht en geluid voor rekening 2 stonden in voor de begeleiding. De Straatmussen voor hethun eerst zelf eenen tekst opbouwend. Werken in team is leuk. We zouden schrijven. Ze mochten ook voor het bouwen altijd meer op en komen tot een Samenwerking Kunstacademie: eerst samen alle beslissingen nemen en de gezamenlijk resultaat. Het is gemakkelijker →8 deelnemers volgden opleiding toneel in 2013-2014. praktische zaken regelen, terwijl vroeger om de tekst in te studeren omdat we hem zelf →Lerares kwamvan 2u De perKring weekalles naar voor het wijkcentrum voor hebben. begeleiding volledige groep De een medewerker gemaakt Je bent je eigen regisseur. henStraatmussen. deed. Beetje bij beetje komen we tot één geheel.’ →Deelnemers volgden per week 1u les spreekvaardigheid. — Koen →Deelnemers af in enapril ontvingen een diploma. De repetitieslegden gingenexamen van start →Inonder september 5 van de 8 zich opnieuw aan de academie. groep werd 2012 leiding2014 van schreven coach Barbara ‘Het in is plezanter om zo teDe werken, maar aangevuld met en twee nieuwkomers. Lien. D’Huyvetters projectmedewerker we moeten er aan wennen. Het is beter, want De voormalige regisseur Marijke De Winne anders krijgen we een tekst en moeten we volgde van op de zijlijn mee en was beschikbeginnen blokken. Nu is er meer afwisseling, baar om eventuele vragen te beantwoorden. anders is het vooral tekst vanbuiten leren.’ In het totaal werkten er 14 mensen in — Francis armoede mee. Opmerkelijk in deze groep TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
19
De Straatmussen stelden ook zelf een planning op. Dat liep niet van een leien dakje. Het viel meteen op dat de groep heel hard teruggreep naar de ondersteuning die ze in het verleden gekregen hadden vanuit De Kring. Ze kregen nu nog wel assistentie van projectmedewerker Lien, maar zij nam niet langer alle beslissingen. Zo moesten De Straatmussen zelf verschillende locaties bezoeken, om na te gaan waar ze konden spelen. Lien ondervond dat ze ook veel praktische hulp nodig hadden, bijvoorbeeld om teksten te schrijven. De meesten konden niet om met tekstverwerking op een computer. Lien moest ook wekelijks enkele deelnemers opbellen en motiveren om te blijven komen. Zij was ook het aanspreekpunt, bij wie deelnemers tussen de repetities door terecht konden met vragen, ideeën of problemen.
ANIMO Op de repetities was er heel veel animo. Een aantal deelnemers hadden weinig ervaring met het uiten van hun mening, of samen tot een besluit komen. Dit leidde tot heel wat discussies, wat soms voor wrijving zorgde in de groep. Gaandeweg leerden sommigen wel rekening te houden met anderen, compromissen te sluiten en op een positieve manier voor hun mening uit te komen. Sommigen slaagden daar niet in. De deelnemers die aanhoudend voor ruzie of voortdurende discussies zorgden in de groep en na een gesprek hun gedrag niet aanpasten, weerde Lien uit de groep. Deze deelnemers kregen wel een nieuwe kans in een volgende theaterproductie. Sommigen wisten hun gedrag aan te passen. Hieruit bleek duidelijk dat de sociale begeleiding van de groep broodnodig was. Iemand moet op een neutrale manier deelnemers aanspreken op ongewenst gedrag, problemen aanpakken en indien nodig knopen doorhakken om een goed draaiende werking te kunnen behouden. 20
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
CAMPING DUINZICHT (2012) Na een eerste brainstormsessie beslisten De Straatmussen dat hun eerste eigen stuk een komedie zou worden. Het zou een mix worden van theater, muziek, zang en dans. Een deelnemer kwam met het idee om het verhaal te situeren op een camping. De groep was daar meteen voor gewonnen en de basis was gelegd. Even later stonden de personages op papier: een opzichter, iemand die papiertjes prikt, een toerist in zwembroek. De titel was snel gevonden: Camping Duinzicht. Iedereen mocht zijn rol zelf kiezen. Daarna verdeelden De Staatmussen zich in kleinere groepen. Een groepje schreef teksten, een ander dacht na over het decor en de planning. Om hun voorstelling aan te kondigen wilden De Straatmussen een eigen affiche ontwerpen. Daarom trokken ze een dagje naar zee voor een fotoshoot. Ze gingen op het strand aan de slag met een verkleedkoffer, waaruit ze heel wat leuke creaties tevoorschijn toverden.
LANDJUWEELFESTIVAL (2012) In november 2012 gaven De Straatmussen een voorstelling in het randprogramma van het Landjuweelfestival, een landelijk theaterfestival georganiseerd door OPENDOEK. De Straatmussen waren aanvankelijk niet te vinden om daar te spelen, maar gaandeweg groeide hun zelfvertrouwen. Op 4 november 2012 traden zij op in Theater Tinnenpot in Gent. Na de voorstelling vond een ‘achterklap’ plaats, een gesprek tussen de toneelspelers en het publiek, waarin de spelers uitlegden waar ze hun inspiratie vandaan haalden en het project Mia maakt scène toelichtten. Op 9 en 10 november 2012 speelden De Straatmussen voor eigen publiek in Eeklo.
© Laurent De Bie
MEESPELEN MET HERMELIJN (2012 – HEDEN) Voor sommige Straatmussen was de zomer van 2012 heel druk. Vijf van hen speelden ook mee in ‘Viagra voor een grote toekomst’, een stuk van de Eeklose theatergroep Hermelijn, die al jaren samenwerkt met De Straatmussen. Elke zomer biedt Hermelijn spelers van De Straatmussen de kans om deel te nemen aan hun groot toneelstuk. De beste spelers krijgen soms ook een rol in hun andere stukken. Ook voor techniek, licht en geluid doen beide groepen een beroep op dezelfde mensen. De spelers van Hermelijn hielpen De Straatmussen ook al verschillende keren uit de nood toen op het laatste moment een invaller nodig was.
DE INGEBEELDE ZIEKE (2013) In februari 2013 begonnen De Straat mussen aan een nieuw toneelstuk en aan een nieuw hoofdstuk in hun werking. Coaches Barbara en Marijke en projectmedewerker Lien stelden voor om deze keer een bewerking te maken van een klassieker. De Straatmussen kregen de keuze uit verschillende stukken en gingen voor ‘De ingebeelde zieke’ van Molière. Actrice Linda verzamelde de ideeën en schreef de tekst uit. De Straatmussen hadden ondertussen een aantal nieuwe leden: ze waren nu met 20. Teveel voor het aantal rollen. Maar iedereen die wou spelen, moest ook kunnen spelen. Om die voorwaarde in te lossen, werden er personages bijgeschreven. Er werd een workshop acteren ingericht om de nieuwe Straatmussen enkele basistheatertechnieken aan te leren. Meteen een goede opfrissing voor de anderen. TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
21
De week voor de voorstelling sloeg het noodlot toe. Patrick, één van De Straatmussen, overleed onverwacht. Na maanden samen oefenen en toneel spelen kwam dit hard aan bij de groep. De Straatmussen besloten om hun stuk toch te spelen als eerbetoon aan Patrick. Ze gingen op zoek naar een vervanger en deden een geslaagde try-out. De voorstelling zelf vond plaats in het cultuurcentrum De Herbakker in Eeklo. Omdat de groep niet de kans gehad had om vooraf in de grote zaal te oefenen, hadden een aantal spelers last van extra zenuwen en viel er al eens iemand uit zijn rol.
22
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
Achteraf was iedereen toch heel tevreden, al hadden ze de voorstelling uiteraard liever samen met hun vriend Patrick gebracht.
SAMENWERKING MET DE KUNSTACADEMIE (2013 – HEDEN) In september 2013 startte een samenwerking met de Kunstacademie van Eeklo. Acht Straatmussen schreven zich in voor de opleiding toneel. Lerares Marijke De Winne kwam op maandagavond naar de repetitie om daar de les toneel te geven. Ze richtte zich niet alleen naar de leerlingen in haar klas maar naar de hele groep Straatmussen. Op dinsdag trokken acht Straatmussen naar de Kunstacademie voor hun les spreekvaardigheid. Ze kwamen samen in één klas. Iedereen kende elkaar en dat zorgde voor een veilige instap. Door in groep naar de Kunstacademie te gaan, overwonnen de deelnemers een drempel en voelden ze zich al snel thuis. Dat ze Marijke al kenden, omdat zij in het verleden De Straatmussen had geregisseerd, droeg daar sterk toe bij.
© Laurent De Bie
Begin mei vonden de eerste repetities plaats. De groep trok tussendoor een dagje naar Sint-Martens-Latem voor een ontspannende groepsuitstap en een fotosessie. De groep besloot de opvoering van de voorstelling, die gepland was op 6 en 7 juli 2013, uit te stellen tot december, omdat hun stuk nog niet op punt stond. In de zomer werd de tekst afgewerkt, de muziek en liedjes geoefend en de laatste hand gelegd aan het decor.
De samenwerking met de Academie kwam de hele groep ten goede want iedereen leerde bij. De acht Straatmussen die les volgden aan de Academie gaven hun kennis door aan de anderen en hun enthousiasme werkte aanstekelijk. De Straatmussen legden net zoals de andere klassen van de Kunstacademie examen af voor toneel en spreekvaardigheid.
moeilijk. Net voor de voorstelling werd nog iemand zwaar ziek waardoor er opnieuw een noodoplossing moest bedacht worden en Lien de teksten las. De Straatmussen brachten het stuk op 17 en 18 oktober in een nieuwe loods van De Kringwinkel van Eeklo, waar het publiek rond het speelvlak werd opgesteld. Op 25 oktober 2014 speelden ze opnieuw op het Landjuweelfestival in Gent.
In september 2014 schreven vijf van de acht zich opnieuw in aan de Academie. De groep werd aangevuld met twee nieuwkomers. De klassen werden heringedeeld en voor de lessen spreekvaardigheid sloten de leerlingen aan bij andere leerlingen in de school. Doordat De Straatmussen vertrouwd waren met de werking van de Academie, stonden ze hier nu voor open.
De Straatmussen zijn het er over eens dat ze heel veel van het project hebben opgestoken. Enkele stemmen:
DOZEN (2014) In april 2014 startten De Straatmussen met de repetities van een nieuw toneelstuk. OPENDOEK legde de lat deze keer iets hoger en ze vroeg aan Lien en Marijke om een bestaand stuk van Arne Sierens te spelen. Lien en Marijke kozen voor Dozen. Niet alle Straatmussen waren enthousiast over deze keuze. In het verleden was al gebleken dat de groep soms wat bang is voor het onbekende. Zelf zouden ze eerder kiezen voor iets wat ze al gedaan hebben en zichzelf herhalen. Marijke en Lien wilden hen echter stimuleren om iets nieuws en onbekends uit te proberen. Door hen voor een uitdaging te stellen wilden ze hen doen groeien, hun kennis op het vlak van toneel en de uitvoering ervan doen toenemen. Omdat Dozen uit allemaal kleine stukjes over herinneringen bestaat, konden ze wel zelf kiezen welk deel ze het liefste wilden spelen. Een bestaande tekst instuderen was voor sommigen niet gemakkelijk, ze moesten zich inleven in een rol en onthouden was voor sommigen
‘Ik ging vroeger nooit naar een toneelvoorstelling kijken, laat staan dat ik ooit gedacht zou hebben van zelf op de planken te staan. Nu ga ik vaak naar amateurtheater gaan kijken zoals het stuk van de Kunstacademie of van Hermelijn. Door naar andere stukken te gaan kijken leren we veel bij en kunnen we veel ideeën opdoen.’ — Laurette ‘Veel plezier en sociaal contact. En ik ben tevreden van onze voorstelling, het was geen gemakkelijke opgave. We hebben vooral veel te danken aan Wijkcentrum De Kring.’ — Anne ‘Het is leuk om gezamenlijk aan een toneelstuk te kunnen werken. Iedereen was wel wat zenuwachtig tijdens onze eerste voorstelling van ‘ De ingebeelde Zieke.’ De voorstelling van vandaag was wel beter dan de voorstelling gisteren.’ — Luc en Wesley, vader en zoon ‘Ik had zelf niet gedacht dat ik dit kon, maar iedereen kan dit wel als hij wil.’ — KATRIEN
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
23
V LU C H T I U N T E D Ontstaan in 2012 vanuit Welzijnsschakel De Toevlucht. Mix van mensen in armoede (7 p.) en vrijwilligers (8 p.) = meerwaarde. Groep van 15 personen.
‘LAAT ONS GAAN’ (2013) Voorstelling met sketches en muziek, bewerking bestaande teksten — ca. 30 repetities — Voorstelling op 17 en 24 februari 2013 in De Toevlucht — Voorstelling op 23 februari 2013 in Dienstencentrum Rerum Novarum in Aalter — Zes toneelspelers en vijf zangers — Meer dan 200 mensen kwamen naar de voorstellingen kijken — Herneming op 23 december 2013 op vraag van Femma.Op 27 december 2013 herneming voor eigen publiek.
‘HOPE’ (2014) Zelf geschreven stuk, ontwikkeld in kleine groep — 28 repetities — Groep groeide, apart koor opgericht — Opvoering op 1 mei 2014 in het Auditorium van Aalter — 15 toneelspelers, 18 koorleden, 7 medewerkers achter de schermen. In totaal werkten ongeveer 40 mensen mee, waarvan 19 mensen in armoede. — 350 toeschouwers (volle zaal) — Op 26 oktober 2014 opgevoerd op het Landjuweelfestival in Gent. — Hernemingen op 7 en 8 november op vraag van een school en de cultuurraad PETERSCHAP VAN TONEELGROEP VLAANDERENS ZONEN UIT LOTENHULLE (EEN DEELGEMEENTE VAN AALTER) Voorzitter hielp bij ontwikkeling ‘Hope’ — Den Uitvlucht kan repetities en try-out (gratis) bijwonen — Voorzitter streeft ernaar om in de toekomst spelers van Den Uitvlucht in te schakelen in toneelstukken van Vlaanderens Zonen
24
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
MIA MAAK T SCÈNE IN AALTER: DEN UITVLUCHT SKETCHES EN POËZIE ALS START Eind februari 2012 klopte Lien aan bij het OCMW van Aalter. Het OCMW was onmiddellijk enthousiast om Mia maakt scène op te starten en verwees Lien door naar Welzijnsschakel De Toevlucht, een vrijwilligersorganisatie die voedselbedeling en verschillende activiteiten organiseert om mensen met en zonder armoede-ervaring samen te brengen en kansen te bieden. De Toevlucht stelde haar ontmoetingsruimte ter beschikking voor bijeenkomsten en als repetitieruimte. Daarnaast spraken ze hun vrijwilligers aan om mee te werken aan het project en namen zij het grootste deel van de organisatie van de toneelwerking op zich. Projectmedewerker Lien en de enthousiaste vrijwilligers van De Toevlucht spraken tijdens de voedselbedeling mensen aan om hen warm te maken voor Mia maakt scène. De groep, die voor de naam Den Uitvlucht koos, ging in mei 2012 van start met zes mensen in armoede en twee vrijwilligers van de Welzijnsschakel. Deze mix bleek meteen een meerwaarde voor het project. Mensen in armoede merkten dat de drempel om theater te maken bij de vrijwilligers even hoog was. Een aantal deelnemers wilde liever achter de schermen meewerken in de plaats van op de planken te staan. Die beperking werd omgebogen: de groep besliste om korte sketches en poëzie te brengen voor een beperkt publiek. In juli trok Lien met Den Uitvlucht naar Spots Op West, een theaterfestival van OPENDOEK in Westouter. De meeste deelnemers hadden nog nooit een toneelstuk gezien en samen op stap gaan was de ideale manier om elkaar een beetje beter te leren kennen. De deelnemers gaven aan dat ze niet alleen een mooi stuk hadden gezien, maar ook veel ideeën hadden opgedaan.
COACHWISSEL Den Uitvlucht ging van start met een coach, die een opleiding in de Self Mademethodiek had gevolgd. Deze methodiek leek voor de deelnemers te vrijblijvend en de coach stelde zich soms iets te afwachtend op. Daardoor verliep de samenwerking niet zo vlot. De Welzijnsschakel besloot dan ook om een andere coach aan te trekken en sprak Daniël De Vriese aan. Oorspronkelijk was het niet de bedoeling dat Daniël de nieuwe coach zou worden. De Toevlucht vroeg hem om iemand te zoeken om de groep te coachen. Daniël woonde een repetitie bij en werd zonder het goed en wel te beseffen door de groep tot coach gepromoveerd. Hij was er eerst niet voor te vinden om terug te komen, maar een telefoontje kon hem overtuigen. Zijn aanpak om theater te maken was klassieker, maar hij gaf de spelers de ruimte om zelf beslissingen te nemen. Daniël had het niet makkelijk. Hij moest teksten aanpassen en op maat van de mensen schrijven. Omdat er ook een paar wissels waren in de groep, moest hij rollen doorschuiven, aanpassen en herschrijven. Hij had enkel ervaring als acteur en niet als regisseur en voelde dat zelf als een gemis aan. Hij vond het ook moeilijk om het vertrouwen van de groep te winnen. Dat kwam er pas in december 2012, toen hij een paar repetities niet kon komen. Toen besefte de groep dat ze hun coach nodig hadden. Ondanks het hobbelige parcours, zorgde Daniël voor ruimte om de deelnemers beter te leren kennen en gaf hij hen veel acteertips. Hij was ook een absolute meerwaarde TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
25
© Laurent De Bie
door zijn betrokkenheid bij het amateurtheater in Aalter. Hij kon de groep overtuigen om regelmatig naar voorstellingen te gaan van andere amateurgroepen en zorgde ervoor dat ze try-outs of avant- premières konden bijwonen. ‘Naar een andere amateurgroep gaan kijken is een grote meerwaarde voor de groep. Ze kunnen veel van elkaar leren en nog meer geprikkeld worden in hun interesse voor theater,’ aldus Daniël.
‘LAAT ONS GAAN’ (2013) Den Uitvlucht stelde zich aanvankelijk heel afwachtend op. Een aantal mensen stapte uit de groep, nieuwe mensen sloot zich aan. Na de komst van Daniël was de groep een stuk positiever en enthousiaster om aan de slag te gaan. Ze herwerkten bestaande sketches. Sommigen schreven poëzie. Voor echt theater was nog altijd niemand te vinden. Daarom sprak Daniël een pianiste en een zangcoach aan, met wie hij al 26
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
had samengewerkt in een ander gezelschap. De zes toneelspelers werden aangevuld met vijf zangers, de groep kreeg de begeleiding van een zangcoach, een toneelcoach en een muzikant. Zo kreeg de voorstelling Laat ons gaan langzaam vorm. Samen zingen zorgde voor een goede en losse sfeer en er werd heel veel gelachen tijdens de repetities. Tijdens of na de repetitie konden de deelnemers een kop koffie drinken en een stuk taart of een koekje eten. De ideale gelegenheid om te praten en elkaar beter te leren kennen. Dat was voor veel van hen een belangrijke stimulans om naar de repetitie te komen. Deelnemers spraken daar vaak onderling af om elkaar buiten de repetities te zien. De theaterwerking had een duidelijke impact op de vrije tijd en sociale contacten van de deelnemers. Sommige hadden voordien geen hobby’s of namen amper deel aan vrijetijdsactiviteiten.
In februari 2013 voerde Den Uitvlucht de voorstelling Laat ons gaan op. Meer dan 200 mensen kwamen kijken. De eerste opvoering was voor iedereen spannend. Voor de meesten was het de eerste keer dat ze speelden voor een publiek. Maar alles verliep heel vlot en iedereen zette zijn beste beentje voor. De vele schouderklopjes van het publiek en van elkaar zorgden ervoor dat iedereen trots was over zijn eigen prestatie en die van de groep. Het zelfvertrouwen van de spelers groeide daardoor heel sterk.
EVALUATIE In mei 2013 kwam Den Uitvlucht samen om hun werking grondig te evalueren. De meesten waren het erover eens dat ze een moeilijke start gekend hadden en dat ze tijd nodig hadden om te durven spelen. Maar na de voorstellingen was iedereen blij dat ze het gedurfd hadden. De groep hoopte om nieuwe leden te kunnen werven en wou een nieuwe voorstelling maken. Op vraag van Femma planden ze een herneming van de voorstelling Laat ons gaan.
HOPE (2014) Terwijl achter de schermen de voorbereidingen begonnen voor het nieuwe stuk, werd via OPENDOEK een workshop acteren georganiseerd. De deelnemers waren daar zeer tevreden over en vonden het initiatief voor herhaling vatbaar. Tijdens de verdere repetities grepen ze vaak terug naar wat ze in de workshop geleerd hadden. Ondertussen gingen coaches en vrijwilligers rond de tafel zitten en werkten ze een verhaal uit naar aanleiding van de tiende verjaardag van de Welzijnsschakel. Het verhaal zou gaan over Sofie, een meisje dat opgroeit in armoede. De eerste teksten en voorstellen voor liedjes werden op papier gezet. In januari 2014 ging de hele groep met de tekst aan de slag. Tijdens de repetities
paste DaniÍl teksten aan op maat van de mogelijkheden van de acteurs. De groep gaf het stuk samen de titel Hope. Ondertussen werd een koor opgericht om de voorstelling mee vorm te geven en werden kinderen aangesproken om mee te acteren. Koor, kinderen en toneelspelers repeteerden eerst apart. Pas enkele weken voor de voorstelling repeteerden ze samen. In totaal werkten ongeveer 40 mensen voor en achter de schermen mee aan de voorstelling Hope, waarvan 19 mensen in armoede. De gemengde groep gaf dit project een grote meerwaarde. Vrijwilligers en mensen in armoede deelden hun enthousiasme en de spanning en ze leerden van elkaar. Ze deelden de schroom om mee te spelen en moesten dezelfde drempels overwinnen: teksten leren, goed zingen, zenuwen de baas kunnen. De verwachtingen van de vrijwilligers waren laag en zij waren verbaasd waartoe de deelnemers in staat waren. Ook leerden ze dat het leven voor mensen in armoede soms anders verloopt en leerden ze om daar rekening mee te houden. Omgekeerd stimuleerden ze mensen in armoede dingen te doen die ze nog nooit eerder hadden gedaan door hen aan te moedigen en vertrouwen te schenken. Doordat Den Uitvlucht zo groot geworden was, was het soms moeilijk om een geschikte repetitieruimte te vinden. De repetities gingen op verschillende locaties door. Dat was altijd weer aanpassen, maar de meeste spelers vonden dit uiteindelijk positief, omdat ze zo bij de opvoering gewoon waren om in te spelen op wat op hen afkwam. Pas op de dag van de opvoering repeteerde Den Uitvlucht in het auditorium, waar de première zou plaatsvinden. De hele groep had last van plankenkoorts, zeker toen ze de 350 toeschouwers in de zaal zagen zitten. TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
27
Maar zowel de acteurs als de kinderen en het koor overtroffen zichzelf, wat hen een verdiende staande ovatie opleverde. Dankzij hun succes kregen ze van een school en de cultuurdienst de vraag hun voorstelling te hernemen. Ook kregen ze een podium op het Landjuweelfestival waar ze hun voorstelling op 26 oktober 2014 brachten in Tinnenpot in Gent.
TOEKOMST VAN DEN UITVLUCHT Den Uitvlucht is uitgegroeid tot een enthousiaste groep, die veel zin heeft om verder te werken. Ze maken zich zorgen over hoe ze alles zonder de ondersteuning van een projectmedewerker zullen moeten doen, maar tegelijkertijd maken ze zich sterk dat dit met vallen en opstaan wel zal lukken. Na de grote voorstelling van Hope zullen ze het wat rustiger aan doen om Den Uitvlucht verder de tijd te geven om te groeien.
PETERSCHAP Mede dankzij de contacten van coach DaniÍl De Vriese en de Welzijnsschakel kregen de deelnemers van Den Uitvlucht de kans om gratis een voorstelling of try-out bij te wonen van een amateurgezelschap. In het kader van Mia maakt scène is onderzocht of Den Uitvlucht nog op een andere manier met het amateurtheater in Aalter zou kunnen samenwerken. Toneelvereniging Vlaanderens Zonen uit deelgemeente Lotenhulle was er direct voor te vinden om het peterschap van Den Uitvlucht waar te nemen. De voorzitter nam deel aan de workshop acteren om de groep beter te leren kennen en hielp bij de uitwerking van Hope. De verdere samenwerking moest groeien. Vlaanderens Zonen stelden Den Uitvlucht alvast voor in hun publicatie en bij de opvoering van hun voorstelling. De voorzitter dacht aan een uitwisseling van spelers en medewerkers. Vlaanderens Zonen heeft dezelfde kapster/grimeuse als Den Uitvlucht. Beide groepen zoeken uit hoe ze verder kunnen samenwerken.
28
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
De Welzijnsschakel diende zelf een participatieproject in om een grotere vrijetijdswerking uit te bouwen waarbinnen Den Uitvlucht een plaats kan krijgen. En er wordt onderzocht hoe in de toekomst kan samengewerkt worden met de Academie voor muziek, woord en dans van Aalter, naar voorbeeld van de positieve ervaringen van de Straatmussen en de Academie in Eeklo.
29
© Laurent De Bie
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
T E JE M T ‘ Opgestart in 2012 vanuit het OCMW — 14 deelnemers.
‘HET HUIS STAAT OP DE HELLING’ Eigen tekst via Self Made-methodiek — 25 repetities — voorstelling gepland 2013 — uitgesteld en uiteindelijk afgelast. Redenen afgelasting voorstelling Beperkte tijd en opvolging door een sociaal werker vanuit het OCMW (o.a. wegens ziekte) — Self Made-methodiek te vrijblijvend voor de doelgroep — OCMW zette liever niet in op een inloopmoment, waardoor er weinig kansen tot groepsvorming waren.
WORKSHOP ‘ACTEREN OP DE PLANKEN’ (VOORJAAR 2013) Om elkaar beter te leren kennen — meer kennis over theater bij te brengen — weinig deelnemers. Najaar 2013: Veel verloop deelnemers — afwezigheid op repetities, coach haakt af — stopzetting samenwerking OCMW. Zoektocht naar nieuwe partners levert niets op — weinig interesse en/of draagkracht organisaties.
30
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
MIA MAAK T SCÈNE IN MALDEGEM: ’T METJE COACH GEZOCHT In februari 2012 legde Lien de eerste contacten met het OCMW van Maldegem. Ze waren onmiddellijk enthousiast om in het project Mia maakt scène te stappen. Het nieuwe dienstencentrum dat het OCMW aan het bouwen was, zou de ontmoetingsplaats voor de toneelgroep worden. De OCMWmedewerkers slaagden er vrij snel in om een groepje van 12 cliënten bijeen te brengen. Sociaal werker Tania Van de Veire begeleidde de groep. Zij belde de deelnemers op, zorgde ervoor dat ze ter plaatse geraakten en was aanwezig op de repetities. Een coach vinden was niet makkelijk. Bij de plaatselijke amateurgezelschappen was geen interesse. Uiteindelijk werd Udo Meiresonne de coach. Hij had al wat ervaring als regisseur bij verschillende toneelgroepen in de streek. Hij volgde een opleiding in de Self Made-methodiek en was onmiddellijk enthousiast. “Dat ik met deze methodiek kon werken met een groep met weinig of geen theaterervaring, heeft mij overtuigd - voor zover ik moest overtuigd worden - om in het project te stappen,” zegt Udo. “Het mooie aan dit project is dat mensen ontdekken dat er naar hun ideeën geluisterd wordt en dat de groep ook bereid is die ideeën uit te voeren. Als je dat ziet gebeuren, dat zijn echt mooie momenten.”
VALSE START De repetities gingen van start na de zomer. De groep koos de naam ‘t Metje, wat staat voor Maldegems Eigenzinnig Theater en verwijst naar het Meetjesland, waar het project Mia maakt scène liep. Aanvankelijk waren heel veel mensen enthousiast om deel te nemen, maar velen haakten na een tijdje ook af. Anderen kwamen in de plaats.
In het totaal werkten ongeveer 14 mensen in armoede mee, maar er was nooit echt een vast gezelschap. ’t Metje ging aan de slag met de Self Made-methodiek en bedacht zelf een verhaal. De deelnemers oefenden dit in via improvisatie. Naarmate de repetities vorderden, bleek dat veel deelnemers het verhaal niet konden onthouden of telkens hun tekst veranderden. De Self Made-methodiek bleek ook hier te veel vrijheid te bieden voor de doelgroep om tot een goed resultaat te leiden. De deelnemers slaagden er niet in om knopen door te hakken. Sommigen bleven weg van de repetities of haakten helemaal af. De voorstelling van het stuk Het huis staat op de helling, gepland in maart 2013, werd uitgesteld naar het najaar. Coach Udo engageerde zich om het stuk verder uit te werken en teksten te schrijven. In het najaar zou de groep opnieuw beginnen repeteren en het stuk instuderen.
WORKSHOP In afwachting van een nieuwe start organiseerde OPENDOEK een workshop acteren voor beginners. De leraar had al vaak met kansengroepen gewerkt en zijn ervaring bood een echte meerwaarde voor de deelnemers. Het was niet de bedoeling om hen enkel acteertechniek bij te brengen, maar ook te werken aan groepsvorming. Helaas kwamen er voor de workshop weinig deelnemers opdagen. Dat had verschillende oorzaken: de sociaal werker die de groep opvolgde was ziek en de coach was er ook niet bij. Er waren te weinig vertrouwde figuren aanwezig. Doordat de deelnemers nog niet tot voldoende groepsvorming waren gekomen, moedigden ze elkaar niet aan om deel te nemen. Lien probeerde zoveel TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
31
mogelijk mensen te overtuigen, maar had het moeilijk om een groep te enthousiasmeren die ze niet goed kende.
LEERRIJK Ondanks het feit dat ’t Metje een kort leven was beschoren, was dit traject zeer leerrijk.
OCMW HAAK T AF In het najaar nam sociaal werker Tania ontslag bij het OCMW. Coach Udo kreeg een aanbod om in Gent met een kansengroep aan de slag te gaan. Omwille van de onzekerheid rond ’t Metje koos hij daarvoor. Het OCMW meende dat het fout gelopen was in de groep wegens een gebrek aan motivatie bij de deelnemers, maar gaf ook aan dat de sociaal werker meer tijd in het project moest steken dan oorspronkelijk was voorgesteld.
ANDERE PISTES Lien nam contact op met toneelgroep ’t Adegems Volkstheater om te polsen of een samenwerking mogelijk was. ’t Adegems Volkstheater had al verschillende projecten lopen en kon er niet nog een groep bijnemen. Ook een eventuele samenwerking met de Welzijnsschakel kwam niet van de grond. Er bleef weinig tijd over om nog iets nieuws en duurzaam uit te bouwen. Zo viel het doek over Mia maakt scène in Maldegem.
32
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
Zo werd duidelijk dat de tijd die de maatschappelijk werker nodig zou hebben om de groep te begeleiden ontoereikend was. Een begeleider die de groep opvolgt moet ook buiten de repetitiemomenten voldoende tijd hebben voor een gesprek met deelnemers, een uitstap en het organiseren van ontmoetingen. De Self Made-methodiek was waardevol voor de groep maar te vrijblijvend. Ten slotte bleek dat het noodzakelijk is dat een aantal randvoorwaarden vervuld zijn, om een goede werking te kunnen uitbouwen. De voornaamste is: inzetten op groepsvorming door tijd voor ontmoetingen voor of na de repetitie in te bouwen of samen op stap te gaan. In het volgende hoofdstuk gaan we uitvoeriger in op deze voorwaarden.
33
© Laurent De Bie
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
ERVARINGEN D E ZOEK TOCHT NAAR DE JUISTE METHODIEK De missie van de amateurkunstensector in Vlaanderen en Brussel is creativiteit stimuleren en ondersteunen. Naast de artistieke en de creatieve kunstbeoefening an sich, speelt de sociale dimensie, die rijkdom en kleur geeft aan de samenleving, daarbij een cruciale rol. Een sterk netwerk van amateurtheatergezelschappen dat grotendeels op vrijwilligerswerk steunt, zorgt ervoor dat amateurtheater wijd verspreid en lokaal aanwezig is. Met Mia maakt scène verbinden OPENDOEK en de partners van het project de troeven van het amateurkunstenveld met deze van de sociaal-artistieke methodiek, welzijnswerk en lokaal vrijetijdsbeleid. Een zeer boeiend experiment dat toeliet vanuit een brede basis en een uniek opgezet netwerk in te zetten op de participatie van mensen in armoede aan amateurtheater. Het project leverde heel wat concrete inzichten op. Om theater te maken met mensen in armoede besloot Mia maakt scène te werken met de Self Made-methodiek. Een aanpak die zelfwerkzaamheid stimuleert en deelnemers vaardigheden bijbrengt die hun persoonlijke ontwikkeling en sociale contacten bevorderen. Een coach, die een adviserende rol heeft, vervangt in dit proces een strakke regisseurshand en een ondersteunende productieploeg. Bij het werken met jongeren had deze methodiek haar doeltreffendheid al bewezen. Maar voor de doelgroep mensen in armoede wees de praktijk uit dat deze methodiek niet de meest geschikte is. 34
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
De Straatmussen in Eeklo waren enthousiast over de inspraak die ze kregen. Het was voor hen een openbaring dat je ook zelf theater kunt maken. Maar meer inspraak betekent ook meer kans op conflicten. In een groep waar de vaardigheden voor sociale interactie niet altijd even goed ontwikkeld zijn, kan inspraak ook vertragend werken. Zowel in Maldegem als in Aalter konden de toneelgroepen niet om met de vrijheid die de Self Made-methodiek biedt. Mensen in armoede hebben iets meer begeleiding en vaker een beslissende hand nodig, zo bleek. Bovendien bleek dat het woordgebruik van de Self Made-methodiek te moeilijk is. De coach moet teveel begrippen verklaren. Pionnen op een spelbord plaatsen om zo tot een keuze te komen, lukte ook niet voor iedereen. De coach of begeleider hielp de deelnemers kiezen en maakte vaak de keuze in hun plaats, wat volledig tegen de methodiek indruist. Ook inhoudelijk was er begeleiding nodig. Spontaan ideeën uitwerken lag niet voor de hand: de coach of begeleider moest de mensen aan het werk zetten. Dialogen op papier zetten lukte slechts door sturing. Voor praktische zaken bleek de doelgroep de neiging te hebben om terug te vallen op de begeleider. Sommige mensen in armoede hebben het bijzonder moeilijk met plannen. De regie daarvan moest in handen worden genomen door de begeleider die samen met de deelnemers een planning opmaakte, de datum van de opvoering vastlegde, samen zalen ging bekijken , de promotie plande, enz.
Ten slotte was de persoonlijke begeleiding en het stimuleren van groepsvorming onontbeerlijk. De begeleider moet een babbeltje slaan met de deelnemers, een inloopmoment voorzien, mensen die niet komen opdagen opbellen en steeds een aanspreekpunt zijn. Conclusie: Om theater te maken met mensen in armoede kan je beter werken met een goede regisseur met een breed pallet aan sociale vaardigheden die vertrekt van een bestaande, eenvoudige tekst. Daarnaast is artistieke, externe coaching of vorming een must. Keuzevrijheid en participatie aan het creatieproces kan perfect zonder de Self Made-methodiek tot in de puntjes toe te passen. In Aalter is coach Daniël daar zeer goed in geslaagd.
iedereen een geschikte rol te vinden binnen de groep. Er was ook veel verloop binnen de verschillende gezelschappen, vaak omwille van een moeilijke thuissituatie. Het was zaak om de deelnemers te blijven enthousiasmeren om naar de repetities te komen. Daarnaast is een intensere voorbereiding van de coaches op de leefwereld van de deelnemers een uitdaging voor de toekomst.
BELANGRIJKE RANDVOORWAARDEN Opstarten was, behalve in Eeklo waar vertrokken werd van de bestaande groep De Straatmussen, niet voor de hand liggend. Eens je een groep had, was er tijd nodig om te groeien. Om een echt groepsgevoel te creëren, moeten een aantal randvoorwaarden vervuld worden. •
UITDAGINGEN Het project Mia maakt scène heeft OPENDOEK voor een groot aantal uitdagingen geplaatst. De eerste daarvan en de meest cruciale was uiteraard verschillende partners warm maken om in het project te stappen. Door verschillende organisaties te betrekken vond Mia maakt scène aansluiting bij het lokale verenigingsleven en de Academie (Deeltijds Kunstonderwijs), een belangrijke doelstelling van dit project en ook de beste garantie op een mooie toekomst voor de toneelgroepen na afloop van het project en na het afbouwen van de intensieve begeleiding in het kader van dit project. Een belangrijke uitdaging vormde de heel diverse doelgroep. Mensen met lange en korte armoede-ervaring, met verschillende verwachtingen, verschillende sociale vaardigheden en meer of minder kennis van toneel. Het was altijd zoeken om voor
•
•
•
Deelname voor de doelgroep moet gratis zijn. De locatie waar de repetities doorgaan moet centraal gelegen en gemakkelijk bereikbaar zijn. De deelnemers moeten een warm onthaal krijgen, figuurlijk en letterlijk: koffie en een koekje, een boterham met soep. De begeleider moet een vertrouwensband met de deelnemers opbouwen en met de groep op stap gaan om het groepsgevoel te bevorderen.
Bij het OCMW van Maldegem was er onvoldoende ruimte om deze randvoorwaarden in te vullen. Hierdoor werd de samenwerking stopgezet.
DUURZAAMHEID De heel diverse doelgroep van Mia maakt scène bleek heel enthousiast en leergierig te zijn, waardoor het project ook enorme mogelijkheden bood. De deelnemers zijn heel TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
35
sterk gegroeid. “De eerste keer dat je sommige mensen ziet, durven ze amper hun naam zeggen,” vertelt Lien. “Drie jaar later staan ze op het podium op het Landjuweelfestival. Dat is een ongelooflijke sprong.” Ook als mens bloeiden de deelnemers open. Op een podium staan doet niet alleen veel voor je zelfvertrouwen. “Ze hebben ook geleerd om te spreken voor een groep, om uit te komen voor hun mening, om te gaan met kritiek. Kortom, hun sociale vaardigheden zijn geweldig aangescherpt.” De deelnemers leerden ook hun verantwoordelijkheid opnemen en bouwden hun sociaal leven op. Voor het project Mia maakt scène leefden veel van hen in een maatschappelijk geïsoleerde positie en hadden ze soms weinig of geen contact met de buitenwereld. “Je ziet dat er binnen de groep vriendschappen ontstaan, en dat mensen ook buiten de repetities afspreken en samen op stap gaan.” aldus Lien. Verder blijkt dat mensen in armoede ook best goede stukken kunnen maken en dat ze daar met recht en reden trots op mogen zijn. De opzet van het project was ook om te onderzoeken of mensen in armoede konden doorstromen naar het reguliere amateurtheater. Voor een aantal mensen lukt dit, maar voor de meesten is dat niet haalbaar. Een gemiddelde voorstelling van een gewoon amateurgezelschap is voor de meesten eigenlijk al te zwaar. Amateurgezelschappen werken meestal met bestaande teksten en die zijn lang en soms moeilijk. “Ook de instapdrempel blijft hoog. Om als nieuwkomer je draai te vinden in een groep die je niet goed kent, moet je al sterk in je schoenen staan,” zegt Lien. “De meesten hebben ook de artistieke ambitie niet om op te klimmen, omdat dat nu eenmaal niet de reden is waarom ze deelnemen. Het plezier om in groep 36
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
iets te maken, is veel belangrijker voor hen. Daarnaast namen de deelnemers wel met veel plezier deel aan lessen en workshops. De wil om bij te leren was groot!” De gerealiseerde samenwerking met toneelgroep ‘Hermelijn’ in Eeklo en met ‘Vlaanderens Zonen’ in Aalter bleek niettemin bijzonder interessant. Op die manier krijg je een verknoping met het amateurtheater en verankering in het bestaande verenigingsleven. Samenwerking met een Kunstacademie, zoals in Eeklo, biedt mensen in armoede een opstap naar het kunstonderwijs. Dat is heel wat. Dat alles maakt dat Mia maakt scène een project is met een duurzaam karakter. “Heel wat projecten die werken met sociaal-artistieke methodieken zijn eenmalig” zegt Lien. “Een organisatie maakt een voorstelling met een buurt of een kansengroep en dat is het dan. De deelnemers, vaak uit maatschappelijk kwetsbare groepen, dreigen dan in een zwart gat te vallen,” zegt ze. “Om meer projecten zoals Mia maakt scène op te zetten, heb je eigenlijk een coördinator nodig, die alles organiseert en opvolgt. OPENDOEK, die al een heel mooi aanbod van opleidingen biedt en veel bekwame coaches ter beschikking heeft, kan daar een bepalende rol in spelen. Ze kunnen nog meer inzetten op specifieke doelgroepen door bijvoorbeeld in hun aanbod van cursussen aandacht te besteden aan het sociale aspect van theater maken.” Lien legt er de nadruk op dat een goeie samenwerking met lokale diensten en organisaties essentieel is. “Hoe groter het lokaal netwerk en draagvlak, hoe meer er mogelijk is.”
MIA MA AK T F O T OGR AFIE
O
PENDOEK besloot om Mia maakt scène niet alleen te documenteren in tekst, maar ook in beeld. Daarvoor trokken ze in samenwerking met het Forum voor Amateurkunsten Laurent De Bie aan. Op zijn werk probeert hij het leven van jongeren met een gehavende schoolloopbaan richting te geven. In zijn vrije tijd is hij een gepassioneerd fotograaf. Laurent kreeg een dubbele opdracht: enerzijds foto’s maken op repetities en opvoeringen, anderzijds een reeks portretten maken van de deelnemers. In de eerste soort foto’s probeerde Laurent de drijfveren van de deelnemers te laten zien, hun onderlinge interactie en de relaties die ontstaan achter de schermen. Daarvoor moest hij een vertrouwensband opbouwen met de deelnemers. “Als je vriendelijk en open bent, dan lukt dat wel en zijn de mensen bereid om zich bloot te geven,” zegt de fotograaf. “De deelnemers reageerden heel spontaan, ook omdat Lien het gegeven goed had aangebracht.”
VRIJGELEIDE Vanuit zijn job is Laurent het gewoon om met kansengroepen te werken. Hij maakte met de deelnemers de afspraak dat ze het moesten zeggen als hij stoorde of als ze bepaalde momenten niet op de foto wilden. “Maar eigenlijk was dat bijna nooit het geval,” zegt hij, “ik kreeg bijna een vrijgeleide om de beelden te maken die ik wilde. Dan is het nog maar een kwestie van alert te zijn en op onbewaakte momenten toe te slaan.” Portretten maken had Laurent nog nooit eerder gedaan, maar ook voor de deelnemers was het nieuw. “Waar ze bij de eerste reeks foto’s gewoon hun ding moesten doen en vooral niet op
mij letten,” legt de fotograaf uit, “moesten ze nu poseren. Daarom vroeg ik hen om een plaats te kiezen, waar ze zich goed voelden, om de foto’s te nemen. In het begin leek dat wat moeilijk, maar eens er twee hadden toegezegd en het verhaal van hun fotosessie hadden gedaan, volgde de rest snel.” Sommige deelnemers lieten de foto’s bij hen thuis nemen, anderen wilden hun woning liever niet laten zien en namen Laurent mee naar een plek aan het water of naar een café. “Een iemand nam me mee naar het ouderlijk huis, dat op het punt stond verkocht te worden en waar heel wat jeugdherinneringen aan vasthingen,” aldus Laurent. De fotograaf pikte de deelnemers op met de wagen en reed met hen naar de locatie van hun keuze. “Onderweg sloegen we dan al een praatje. Iedereen had zijn eigen verhaal en dat kunnen vertellen, schiep al een band. Maar ik heb er bewust voor gekozen om dat verhaal niet weer te geven in de portrettenreeks. Dat zou te anekdotisch zijn en kan stigmatiserend werken. Dat wou ik absoluut niet,” benadrukt Laurent. “Omdat het voor ons beiden nieuw was, maakten we ter plaatste samen de foto’s,” gaat hij verder, “de mensen brachten zelf ideeën en voorstellen aan. Soms ging het snel, soms duurde het wat langer. Dat maakte me eigenlijk niet uit. Als er maar interactie was, want dat maakte dat we ver geraakten.” Het feit dat ze gefotografeerd werden, streelde de deelnemers hun ego. “Ze hadden het gevoel dat ze gewaardeerd en gerespecteerd werden. Ze voelden zich belangrijk.” De fotograaf vond het ook een bijzonder leuke ervaring. “Ik kon de portretten voor het eerst afdrukken op een betere kwaliteit papier en ze tentoonstellen tijdens het Landjuweelfestival en mijn werk zo laten zien aan een breder publiek. Ook dat was een primeur.” TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
37
WAT BRENGT MIA MAAK T SCÈNE TEWEEG?
38
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
© Laurent De Bie
BESCHOUWINGEN EN INTERVIEWS
AN VAN DEN BERGH VAN DÉMOS REFLECTEERT
P
articipatieprojecten verkleinen de kloof tussen werelden die niet gemakkelijk bij elkaar te brengen zijn. In het geval van Mia maakt scène: de kloof tussen het amateurtheater en mensen in armoede. Dit project bouwde bruggen en maakte cross-overs. Op die manier werd een oud probleem op een frisse manier gecounterd.
Projecten hebben echter een begin- en einddatum. Dat is eigen aan hun DNA. Op een bepaald moment gaat de geldkraan van de projectsubsidie dicht. Nu moeten niet alle projecten verder gezet worden. Maar het project Mia maakt scène heeft een grote overlevingsdrang en veel potentieel om door te gaan; daar zijn alle partners van overtuigd. Ondanks bergen enthousiasme en goeie wil is er toch niet meteen een sluitend toekomstperspectief. In het beste geval wordt bij het begin van het project al nagedacht of het de bedoeling is dat het verder leeft en of dit mogelijk zal zijn zonder projectsubsidie. In het geval van Mia maakt scène is het deze kernvraag die tot het project zelf geleid heeft. Wijkcentrum De Kring werkte al enkele jaren met theatergroep De Straatmussen en zocht naar een manier om dit duurzamer aan te pakken. Niet langer op basis van vrijwilligerswerk na de uren. Dit riep heel wat vragen op. Dezelfde vragen die aan het einde van het project weer komen bovendrijven. Is Mia maakt scène een welzijns- of een cultuurproject? Is het een sociaal-artistiek project? Welke plaats heeft zo’n project in het Vlaamse cultuurlandschap? Kortom, waar mag MIA scène maken? Waarom is het zo moeilijk om amateur-
theater met mensen in armoede duurzaam uit te bouwen en te financieren? Dat heeft te maken met het transversale karakter van het project. Beide domeinen, het welzijnswerk van waaruit het ontstaan is, en het amateurtheater, hebben raakvlakken met het project, maar te weinig middelen om er voldoende personeelskracht aan te verbinden. Wijkcentrum De Kring kan wel zorgen voor een beetje werkingsmiddelen voor decor of catering, maar niet voor personeel. En het amateurtheater is per definitie vrijwilligerswerk. Het project Mia maakt scène is drie jaar lang met deze patstelling aan de slag gegaan. Er zijn bruggen gebouwd met OPENDOEK, met andere amateurgezelschappen, met het deeltijds kunstonderwijs en het cultuurcentrum. Maar de nood aan professionele omkadering, vooral op het sociale vlak, blijft bestaan. Hoe vang je dat op? Na de publicatie van het Algemeen Verslag voor de Armoede in 1994 ontstonden in Vlaanderen tientallen initiatieven, die expliciet de verbinding maakten tussen welzijn en cultuur. Deze projecten vielen –net als Mia maakt scène- door hun transversale karakter meestal tussen de subsidiepotjes in. Na een periode van projectmatige steun aan sociaal-artistieke praktijken vanuit de TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
39
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
© Laurent De Bie
40
Koning Boudewijnstichting zocht toenmalig Minister voor Cultuur, Bert Anciaux, naar meer structurele beleidserkenning via een experimenteel decreet. In 2006 kreeg de praktijk een vaste verankering in het Vlaamse Kunstendecreet. Sindsdien zijn heel wat oude én nieuwe sociaal-artistieke initiatieven uitgegroeid tot betekenisvolle spelers in het Vlaamse kunstenlandschap. Is het sociaal-artistiek werk dan een oplossing voor Mia maakt scène? De praktijk wijst uit van niet. Want zoals Wijkcentrum De Kring vroeger al had ervaren, beantwoordt het project niet aan de basiscriteria om goedgekeurd te worden binnen het Kunstendecreet. Met spelplezier en de Self Made-methodiek als basisprincipes, zet Mia maakt scène te weinig in op professionele artistieke omkadering en het toewerken naar een hoogstaand artistiek eindproduct. Wanneer is een project voldoende professioneel om erkend te worden binnen het Kunstendecreet? Hoe komt het dat andere theatergezelschappen met mensen in armoede zoals Tutti Fratelli, Cie Tartaren of Unie der Zorgelozen wel binnen het Kunstendecreet goedgekeurd zijn? En roepen de semi-professionele amateurgezelschappen die hoge ogen gooien op artistiek vlak en de professionele kunstenorganisaties die samenwerken met gewone burgers geen vragen op bij de huidige subsidiekaders? Het is de bedoeling van participatieprojecten om netwerken rondom vrijetijdsorganisaties enerzijds en netwerken van mensen uit kansengroepen anderzijds samen te brengen. Het spreekt voor zich dat er uit die nieuwe samenwerkingsverbanden voorstellen komen om één en ander anders aan te pakken en échte veranderingen te realiseren. In die zin fungeren ze als signaalfunctie voor zowel beleid als praktijk. Dergelijke verbindende praktijken zeggen iets over de hokjes waarin onze samenleving
georganiseerd is en stellen een alternatief voor. In het beste geval kan dit alternatief verzilverd en verduurzaamd worden. In het slechtste geval blijven de initiatiefnemers achter met een hoop frustratie. De boodschap is aan de slag te gaan met die frustraties. Meer dan ooit is er durf nodig bij praktijkmensen en beleidsmakers om deze signalen op te pikken en creatief om te gaan met (de grenzen van bestaande) subsidiekaders. Het recent gewijzigde Kunstendecreet biedt hier alvast mooie kansen toe. Dankzij de functie participatie krijgen artistieke praktijken die zich ontwikkelen in dialoog en met actieve betrokkenheid van diverse burgers een nog duidelijkere plaats in het kunstenlandschap. Geëngageerde kunstenaars en kunstenorganisaties zullen in het ideale geval niet langer hun toevlucht moeten zoeken bij het Participatiedecreet, maar steun kunnen vinden bij hun eigen decreet. Is dit ook denkbaar binnen het welzijnswerk, het amateurtheater of – breder - het lokaal cultuurbeleid? Projecten als Mia maakt scène zijn alvast een belangrijke stap vooruit. Zij wijzen erop dat er meer dan ooit nood is aan maatwerk in netwerkverband, vanuit een lokale inbedding en idealiter met extra ondersteuning op Vlaams niveau. Dergelijke projecten vragen van organisaties om buiten de lijntjes van hun ‘kernopdracht’ te kleuren. Niet iedereen is daartoe bereid, ondanks visieteksten en beleidsplannen die bol staan van woorden als gemeenschapsvorming, inclusie, participatie en laagdrempeligheid. Dus zijn er dwarsliggers nodig die blijven hameren bij partnerorganisaties en beleidsmakers om deze woorden ook om te zetten in daden. Blijf scène maken, MIA! An Van den Bergh — stafmedewerker sociaal-artistiek werk, Démos vzw
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
41
INTERVIEW MET BERNARD SOENENS EN TINE DE LAET VAN OPENDOEK VZW
H
et project Mia maakt scène startte vanuit een samenwerking tussen Wijkcentrum De Kring in Eeklo, een vereniging waar armen het woord nemen en OPENDOEK vzw, een koepelorganisatie ter ondersteuning van het amateurtheater. Mia maakt scène was dan ook een project met een uitgesproken sociaal-artistiek karakter. Waar lag nu de nadruk? Zette het project vooral in op welzijn of cultuur? Of waren beide mooi in evenwicht?
Bernard Soenens, directeur van OPENDOEK, was in ieder geval meteen overtuigd om in het project te stappen. Hoewel OPENDOEK als ondersteunende organisatie van het amateurtheater in de eerste plaats inzet op de (amateur)kunsten, vond hij dat een project als Mia maakt scène perfect aansloot bij de missie van OPENDOEK en de visie van de organisatie op amateurtheater. “Sociaal-artistieke projecten worden meestal opgezet in de professionele kunstensector,” zegt hij. “Terwijl het amateurtheater in se veel meer troeven in handen heeft om maatschappelijk zwakkere doelgroepen te bereiken. Door het laagdrempelige karakter ervan en doordat het accent ligt op ontmoeting en op het sociale.” Tine De Laet, die het project Mia maakt scène vanuit OPENDOEK opvolgde, vult aan: “We waren ervan overtuigd dat het gemeenschapsvormende aspect van het amateurtheater kon werken met mensen in armoede. Het accent lag dus op het sociale, niet zozeer op het artistieke. We zagen theater als middel, niet als doel.” Ook voor projectmedewerker Lien lag de nadruk op het sociale. Zij geloofde heel sterk in het concept, mede door haar eerdere ervaringen met De Straatmussen. Voor haar was 42
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
een van de voornaamste doelstellingen van Mia maakt scène de sociale vaardigheden van de deelnemers verder te ontwikkelen. Daar is het project ook heel goed in geslaagd. Lien heeft de deelnemers sociaal enorm zien open bloeien. Verlegen, ongestructureerde en maatschappelijke geïsoleerde mensen groeiden uit tot zelfzekere mensen met een sociaal leven, die durven uitkomen voor hun mening.
“We zagen theater als middel, niet als doel.” —
OPENDOEK weegt de welzijns- en cultuuraspecten van Mia maakt scène af.
Tine beaamt dit. “Na de opvoering in theater Tinnenpot in Gent naar aanleiding van het Landjuweelfestival, was er een gesprek met de spelers. Zij gaven zelf aan dat Mia maakt scène hun zelfvertrouwen heel sterk heeft opgekrikt en hen geholpen heeft om sociale contacten op te bouwen. Het project heeft op die manier een opstap naar maatschappelijke participatie geboden.”
© Laurent De Bie
In Eeklo, waar een aantal Straatmussen de toneelopleiding aan de Academie konden volgen, is dat nog meer het geval. “Die mensen zijn echt opgenomen in de maatschappij en staan op de opendeurdag naast de andere cursisten.”
LOKALE INBEDDING Het mooie van het project Mia maakt scène vindt Lien dat het lokaal heel sterk ingebed zit. “Voornamelijk in Aalter zijn diverse groepen en organisaties bij het project betrokken, zodat het voor de deelnemers ook een manier is om in contact te komen met het verenigingsleven.” Een goede samenwerking met lokale diensten en organisaties is volgens haar cruciaal voor het slagen van een project zoals Mia maakt scène. “Maar,” voegt ze er meteen aan toe, “zonder middelen en ondersteuning kun je dit niet opzetten. En je hebt vrijwilligers nodig.” Die vrijwilligers moeten liefst ook een beetje sociaal geëngageerd zijn. “De vrijwilligers moeten een beeld krijgen van wie de doelgroep is,” legt Tine uit. “Hoe ga je er best mee om, wat zijn de gevoeligheden? Hoe stimuleer je de mensen, hoe haal je er het beste uit? Hoe geef je hen zelfvertrouwen?” Veel coaches hadden de reflex om eerst en
vooral in te zetten op het artistieke. “Er is nood aan een opleiding die aandacht schenkt aan het sociale aspect,” zegt Bernard. “Voor het artistieke aspect hebben we cursussen genoeg. Het sociale luik ontbreekt.” Lien meent dat de overheid meer aandacht zou moeten besteden aan het sociale aspect van projecten. “De overheid subsidieert vooral sociaal-artistieke projecten en organisaties en focust daarbij heel sterk op het artistieke aspect. Puur op basis van de sociale relevantie van een project kun je zelf geen subsidies aanvragen. Dat lijkt me een gemis.” Ze is ervan overtuigd dat er groepen zijn met mensen in armoede die artistiek sterk staan, maar dat aspect primeert te veel, vindt ze. Bernard meent dat de deelnemers van Mia maakt scène ook op creatief vlak heel wat bijgeleerd hebben. “Uit je vertrouwde omgeving stappen en een stuk opvoeren op het Landjuweelfestival in Gent én daar niet uit de toon vallen, dat is straf. Door doelgroepgericht te werken hebben we een sociaal netwerk gecreëerd én een sterke artistieke prestatie geleverd.” Voor Bernard komen de twee belangrijkste luiken van het amateurtheater in het project Mia maakt scène op die manier mooi samen. TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
43
INTERVIEW MET PATRICK MAHIEU EN MARIJKE DE WINNE VAN KA! EEKLO
I
n het kader van het project ‘Mia maakt scène’ konden acht mensen in armoede aan de Kunstacademie (de KA!) van Eeklo de opleiding toneel volgen. Dit was enerzijds mogelijk dankzij Marijke De Winne, (voormalige) regisseur van De Straatmussen en docente aan de KA!, maar anderzijds ook omdat haar directeur Patrick Mahieu daarvoor open stond. “Als je er van uitgaat dat sociaal-economische status niet bepalend mag zijn voor het al dan niet ontwikkelen van je artistieke capaciteiten, dan moet je je als Kunstacademie voor een brede groep mensen openstellen,” zegt Patrick. “Maar we hadden mensen in armoede niet kunnen aantrekken als Marijke niet al jaren met De Straatmussen had gewerkt. Zij was de bruggenbouwer, de go-between tussen de Kunstacademie en Wijkcentrum De Kring.” Marijke behandelt mensen in armoede hetzelfde als andere mensen en ook voor Patrick zijn De Straatmussen leerlingen als andere. “Leerlingen van het deeltijds kunstonderwijs (DKO) kwamen vroeger voornamelijk uit de middenklasse,” zegt Mahieu, “maar dat is al lang niet meer het geval. Artistieke creativiteit kent geen onderscheid in sociale klassen. We mogen er niet van uitgaan dat mensen uit sociaal zwakkere klassen minder artistiek begaafd zijn. Tsjechov of Shakespeare is voor hen even boeiend.” Volgens Patrick is het cruciaal dat mensen in armoede het gevoel hebben dat ze ernstig genomen worden tijdens de lessen. “Als je discipline, inzet en engagement vraagt, dan stappen mensen eigenlijk al mee in een aantal maatschappelijke afspraken,“ zegt de directeur. “En als je mensen met respect behandelt, krijg je spontaan sociale
44
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
integratie. Op onze opendeurdag liepen De Straatmussen gewoon tussen de andere bezoekers, deden zelf pop up-optredens, bezochten ateliers Beeld en woonden andere performances en concerten bij.” “Als je alleen de besten toelaat, ben je elitair bezig,” gaat hij verder. “Een Academie moet zich ontvankelijk opstellen en voor iedereen openstaan.” De directeur vindt het jammer dat deze opvatting in het amateurtheater nog altijd minder sterk aanwezig is. “Iedereen die artistiek bezig is, zou open en ontvankelijk moeten zijn. Maar los van Hermelijn, waar Marijke’s vader samenwerkt met een aantal Straatmussen, is de interesse voor hen vanuit het amateurtheater in Eeklo zeer minimaal. Dat vind ik jammer aan de invulling van het project Mia maakt scène. De amateurtoneelgezelschappen hadden vanaf het prille begin veel intenser bij het project betrokken moeten worden.”
SOCIALE GEVOELIGHEID “Aan de slag gaan met sociaal zwakkere groepen is niet aan iedereen gegeven. Heel wat leerkrachten voelen zich daar niet toe geroepen of weten niet hoe eraan te beginnen”, zegt Marijke. “Maar je boekt met hen evengoed mooie resultaten. Het gaat allemaal wat trager, maar wat ze op de opendeurdag gepresteerd hebben, was schitterend. Daar hoefde niemand beschaamd
over te zijn.” “Niet alle leerkrachten hebben de sociale gevoeligheid van Marijke,” vult Patrick aan. “Het is niet omdat je les geeft aan een Academie, dat je per se academisch moet lesgeven. Werken met andere doelgroepen, vraagt een ander soort emotionaliteit, bevlogenheid en pedagogische aanpak. De lerarenopleiding zou daar meer aandacht moeten aan schenken in haar aanbod en vorming.” Marijke is al sinds haar vijftiende actief in de jeugdbeweging, bij het koor en het jongerentheater. Ze werd sociaal opgevoed. “Initiatief nemen is belangrijk en je moet durven mislukken,“ zegt ze. “Dat is de essentie van onderwijs,” meent Patrick, “en daarnaast mag het aanbieden van kwaliteit geenszins discriminerend werken”. Marijke merkt op dat mensen in armoede natuurlijk wel hun gevoeligheden en specifieke problemen hebben. “Soms kan ik een kwartier geen les geven, omdat er iets op hun lever ligt. Dan moeten ze dat kunnen uiten. Als mensen niet ontladen zijn, kun je niet werken.” Het gevaar bestaat dat de sociale problemen van de groep je leegzuigen. “Je kunt niet alle problemen meenemen naar huis,” zegt Marijke. “En dat moet je leren. Luisteren, doorverwijzen. Meer kun je niet doen.”
GROEPSGEVOEL De Straatmussen kregen apart les. Waarom werd daarvoor gekozen? “Het urenpakket in ons kunstonderwijs is gebaseerd op het aantal leerlingen,” zegt Patrick. “Ik parkeerde nu een uur enkel en alleen voor die groep van acht volwassenen, daar waar ik normaal in dat ene uur vijftien leerlingen kon plaatsen. Ik wilde de Straatmussen niet bruuskeren door ze direct met andere leerlingen Woord te confronteren. Ik vond het beter om te vertrekken vanuit hun groepsgevoel.” De lessen spreekvaardigheid volgden de
Straatmussen in de KA!, voor de toneelles ging Marijke in het begin naar hen toe. “Een groot pluspunt,’ meent Patrick. “Als ze dan uiteindelijk voor alle lessen naar de KA! kwamen, merkten ze dat hier de lessen Toneel net dezelfde waren. Alleen het gebouw was anders.”
“Iedereen die artistiek bezig is, zou open en ontvankelijk moeten zijn” —
Patrick Mahieu, Directeur Woord Kunstacademie beeld muziek woord Eeklo, pleit voor een DKO voor een breed publiek.
Volgens Marijke is die manier van werken de toekomst voor DKO. “Buiten de schoolmuren lesgeven en van daaruit naar binnen. Met het jongerentoneel doe ik dat al jaren. Ik ga lesgeven in de groep en rekruteer daar leerlingen voor de KA!.” Patrick meent dat je die manier van werken ook bij andere leeftijdsgroepen kunt toepassen. “Waarom komen senioren niet naar de Kunstacademie? In Amerika is er een koor dat uit vijfentachtigjarigen bestaat en een medley van pop- en rocknummers brengt. Waarom zou dat hier niet kunnen?”
ANDERE DISCIPLINES Volgens de directeur moet er ook een samenwerking met mensen in armoede of andere sociaal zwakkere groepen in andere disciplines dan theater mogelijk zijn. “Theater is een inrijpoort naar andere expressievormen, zoals zingen en schilderen. Dat was ook de visie van sociaal-geëngageerde gezelschappen zoals Vieze Mong TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
45
© Laurent De Bie
en zijn Vuile Gasten en de Internationale Nieuwe Scène. Als je bijvoorbeeld met de Straatmussen werkt, zou je kunnen verkennen wat zij nog allemaal kunnen naast toneel spelen.” Het nieuwe decreet DKO, dat de artistieke ontplooiing niet beperkt tot één specifiek domein, biedt op dat vlak misschien perspectieven. “In de jongerencultuur zijn de grenzen tussen de disciplines steeds vager geworden”, legt hij uit. “Zij zijn tegelijk met muziek, dans, woord en graffiti bezig. Maar in de traditionele academiestructuur moeten ze kiezen voor een specialisatie in één specifiek domein: woord, beeld, muziek of dans. Verschillende expressievormen laten samenvloeien, vraagt een andere aanpak door de leerkrachten”, merkt de directeur op. En daar wringt het schoentje. Dergelijke initiatieven die buiten de lijntjes kleuren, gaan nu nog steeds uit van individuen. “Terwijl het een algemene manier van denken zou moeten zijn,” zegt Patrick. “Leerkrachten beschouwen hun professionaliteit als de norm,” gaat hij verder.” Het systeem zit ook zo in elkaar. Het leerplan Muziek eist bijvoorbeeld dat leerlingen 46
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
muziek een partituur foutloos moeten kunnen lezen en naspelen. Maar voor veel leerlingen is muzikale opvoeding een manier om zich artistiek te uiten en zich goed te voelen. Niet om een carrière in de muziek uit te bouwen. Niet iedereen wil per se Bach kunnen spelen. Toch ligt de lat altijd zo hoog. Terwijl we niet allemaal Panamarenko’s, een Sting of een Jan Decleir moeten afleveren. Als het erin zit, komt het er sowieso wel uit.” Anderzijds mag DKO geen bezigheidstherapie zijn, meent de directeur. “ We bieden nog altijd in eerste plaats kunstonderwijs aan. Zo moeten de leerlingen elk jaar een examen afleggen om te kunnen overgaan naar een volgend jaar. Ook de Straatmussen hebben dit moeten doen. Maar het sterkt hun zelfbeeld als ze merken dat ze dezelfde faciliteiten, belichting, theatertribune en publiek krijgen.” “Een examenjury kan best intimiderend zijn”, besluit Patrick. “Om dit wat af te zwakken, probeer ik nu ook jongere maar even onderlegde juryleden aan te trekken. Dat maakt het minder angstaanjagend en doet de examenkoorts wat dalen, denk ik.”
INTERVIEW MET LINDA DEMEIRE VAN DEN UITVLUCHT
T
oen Bart De Meyer van De Welzijnsschakel en Lien Linda Demeire aanspraken om mee te doen aan het project Mia maakt scène, zegde Linda toe om mee te werken achter de schermen, niet op de scène. Lien bleef aandringen om het toch maar eens te proberen en Linda liet zich overtuigen om op de planken te staan. Nu zou ze het toneelspelen niet meer kunnen missen.
Linda zette haar eerste stappen op de scène in de kapstok-sketch, waarin ze een moeder speelde, wiens zoon en dochter nooit hun jas aan de kapstok willen hangen. In een andere sketch speelde ze een secretaresse. Den Uitvlucht stond toen nog in zijn kinderschoenen. Pas met de komst van Daniël als coach kwam alles in een stroomversnelling. “Eerst stonden we wat onwennig tegenover hem,” zegt Linda, “maar hij ook tegenover ons, omdat hij nog nooit een toneelgroep had gecoacht. Maar na een keer of drie liep het als een trein.”
“Een overwinning op mezelf”
—
Deelnemer Den Uitvlucht Aalter Linda Demeire zag haar zelfvertrouwen groeien. Linda vindt dat Daniël de spelers zeer goed kan motiveren. “Als we zelf vonden dat we het niet goed deden, zei hij dat we het wel goed deden. Hij heeft er ons doorgesleurd.” In het stuk Laat ons gaan, acteerde Linda niet alleen, ze zong ook. Daar had ze minder moeite mee. “Het waren liedjes die we kenden en het was in groep,“ zegt ze, “je voelt je gesteund. Dat is minder moeilijk dan acteren.”
PLANKENKOORTS Bij de eerste opvoering had Linda enorm veel last van plankenkoorts. “Ik was blij dat het gedaan was,” zegt ze. “Maar ook fier dat het gelukt was. Ik ben geen grote prater en ik had het zelfvertrouwen niet om op de scène te gaan staan. De eerste opvoering was een grote overwinning op mezelf.”
Het scheelt dat ze niet meteen in het auditorium van Aalter stonden voor 350 man, maar voor 50 mensen van de Toevlucht speelden. “Door eerst voor kleinere groepen te spelen, voelden we ons altijd maar meer zelfzeker,“ legt Linda uit. “Daniël had ons ook goed voorbereid en ons op het hart gedrukt om niet naar het publiek te kijken, maar erboven te kijken. Wat in De Toevlucht niet meeviel, want er was geen podium en de mensen zaten op twee, drie meter van ons.” Linda zat tijdens de voorstellingen van Laat ons gaan aan een tafel en had altijd haar tekst bij zich, zodat ze er kon op terugvallen, indien nodig. Haar rol van de moeder van de bruid in Hope speelde ze volledig zonder tekst. Linda speelde liever in Aalter dan op het Landjuweel in Tinnenpot. “Niet alleen omdat voor eigen publiek spelen altijd iets spannender is, ook omdat het comfortabeler spelen is in een zaal die je kent.”
ZELFVERTROUWEN Toneelspelen heeft niet alleen Linda haar zelfvertrouwen opgekrikt, ze heeft ook geleerd om uit te komen voor haar eigen mening en rekening te houden met een ander. “Leren luisteren naar een ander ook en tijd maken voor een ander.” Linda hoopt dat Den Uitvlucht kan blijven bestaan, ook na het wegvallen van Lien. Ze vraagt zich af of Daniël het nog zal zien zitten, als hij alles alleen moet doen. Maar ze wil in ieder geval blijven toneel spelen. “Als Den Uitvlucht ermee ophoudt, vraag ik aan Hans van Vlaanderens Zonen of hij me geen rolletje kan bezorgen. Ik zou het jammer vinden als ik niet meer zou kunnen acteren. Het is iets waar ik telkens naar uitkijk.” TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
47
INTERVIEW MET ANNE VEREEKEN VAN DE STRAATMUSSEN
A
nne Vereeken meldde zich in 2011 al aan bij De Straatmussen, maar alle rollen waren helaas al verdeeld. Toen er tijdens de repetities van De Ingebeelde Zieke iemand wegviel, vroeg Lien Anne om in te springen. Anne aarzelde geen moment. Ook toen ze de kans kreeg om toneelles te volgen aan de Academie, greep ze die met beide handen aan. Anne kreeg in De Ingebeelde Zieke de rol van ‘chichimadam’. Dat vond ze best lastig om te spelen. Bij de eerste opvoering had ze plankenkoorts, maar na afloop was ze heel tevreden. “Het was de eerste keer dat ik toneel speelde,” zegt ze, “en ik kreeg heel positieve reacties.” Toen De Straatmussen “Dozen” opvoerden voor het Landjuweelfestival, was Anne al een stuk rustiger. “Hoe meer je een stuk speelt, hoe beter het wordt,” zegt ze. “De zenuwen vallen dan grotendeels weg”. Anne speelt ook liever op een podium dan in De Kringwinkel, waar het publiek rond het speelvlak zat. “Op een podium, zoals in Tinnenpot of in De Herbakker voel je je vrijer, maar ook veiliger. Het publiek zit verder van jou. Het is alsof je meer macht hebt over het publiek. Het geeft je ook een goed gevoel om in de spotlights te staan.” De ‘achterklap’ na de voorstelling op het landjuweelfestival vond Anne een heel leuke ervaring. Ook foto’s nemen met Laurent De Bie vond ze geweldig.
MINDER SERIEUS In Dozen speelde Anne een even grote rol als in De Ingebeelde Zieke, maar wel een minder serieuze rol. Ze vond het plezanter om te spelen. Dat ze zelf een stukje van de tekst mocht uitkiezen om samen met collega-acteur Johan te spelen, was voor haar een pluspunt. Marijke gaf haar hier en 48
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
daar nog een zinnetje bij. “ Ik wil wel graag meer tekst,” zegt Anne, “maar we moeten ook niet overdrijven.” Bij de eerste opvoering van Dozen waren de zenuwen er terug. “Ik probeer altijd het beste uit mezelf te halen, maar echt zelfzeker ben ik nog niet,” aldus Anne. Maar de reacties achteraf waren weer heel positief. Bij de opvoering in Gent, kwam Arne Sierens kijken, de auteur van Dozen. “Dat deed me wel iets.” zegt Anne.
“Ik heb veel geleerd, dingen die ik naast de scène ook kan gebruiken” — Deelnemer Eeklo Anne Vereeken over De Straatmussen en de Academie.
Anne is een van De Straatmussen die les volgt aan de Academie. “Ik heb daar veel duidelijker leren spreken. Dat kan ik niet alleen gebruiken op de scène, maar ook ernaast. Als vrijwilliger bij de bingo bijvoorbeeld. Mijn houding is ook heel veel verbeterd. Marijke is een goede leerkracht.” Normaal gezien zouden De Straatmussen geen diploma krijgen, maar Anne heeft daar om gevraagd en toen heeft iedereen in de klas er een gekregen. Anne is heel
© Laurent De Bie
trots op haar diploma. Ze gaat graag naar de Academie. “Het herinnert me aan mijn vroegere schooljaren,” zegt ze. Ze heeft zich opnieuw ingeschreven, want ze wil vooruit, nog beter leren spelen en spreken.
RUSTIGER Door toneel te spelen is Anne vooral rustiger geworden. Ze heeft ook veel opgestoken van de verhalen van de andere
deelnemers. Ze vindt het wel jammer dat er vaak spanningen zijn in de groep. “Je moet de repetitie met een goed gevoel kunnen beginnen.” Anne zou graag nog meer voorstellingen brengen. Als De Straatmussen er zouden mee ophouden, zou Anne op zoek gaan naar een ander gezelschap om bij te spelen. “En samen met Johan voor de hoofdrollen gaan,” besluit ze lachend. TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
49
INTERVIEW MET HANS DE CRAMER VAN VLAANDERENS ZONEN
D
e Koninklijke Zang- en Toneelvereniging Vlaanderens Zonen uit Lotenhulle nam het peterschap op van het Aalterse gezelschap Den Toevlucht. “Door samen te werken met mensen in armoede, ben ik rijker geworden,” zegt voorzitter Hans De Cramer, “als mens, mentaal en cultureel.”
Hans, in het dagelijkse leven consulent bij de Christelijke Mutualiteiten, heeft 25 jaar ervaring als acteur in Vlaanderens Zonen. In 2011 werd hij voorzitter en stopte hij met acteren, want dat valt niet te combineren met het voorzitterschap. Toen hij de vraag kreeg om het peterschap van Den Uitvlucht op te nemen, heeft hij geen moment getwijfeld. “Ik ben altijd al sociaal geëngageerd geweest,” zegt hij. “Ik ben leider geweest bij de jeugdbeweging, bij de speelpleinwerking en ik zit in de sociale raad in Aalter.” Sinds Hans voorzitter is van Vlaanderens Zonen schenkt de vereniging elk jaar 1.000 à 1.500 euro van hun opbrengsten weg aan een goed doel. Met Den Uitvlucht vonden ze een goed doel, waar ze zelf voeling mee hadden. Zowel de raad van bestuur als de leden van Vlaanderens Zonen waren het er unaniem over eens dat ze dat peterschap moesten aanvaarden. Hans vond het belangrijk dat de hele vereniging achter die beslissing stond. Hij besloot om samen met de spelers van Den Uitvlucht een workshop acteren te volgen. “Ik wou weten wat er leefde in die groep en eventuele drempels die er zouden kunnen bestaan tegenover mijn persoon of onze vereniging wegnemen. Ze hebben dat enorm op prijs gesteld, maar ik heb er zelf ook heel veel van geleerd,” zegt hij. De spelers van Den Uitvlucht zijn vrienden geworden. “En de vriendschap en de appreciatie, die je terugkrijgt van hen, is veel groter dan de appreciatie die ik krijg op mijn werk bijvoorbeeld. Dat geeft me energie.”
50
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
ZELFOVERSTIJGING Tijdens de workshop is Hans heel hard overtuigd geraakt van het project Mia maakt scène. “Ik heb mensen zichzelf zien overstijgen,” zegt hij. “Ik ben er zeker van dat mensen in armoede via het theater weer hun weg kunnen vinden in de maatschappij en zelfs in het arbeidscircuit. Doordat ze meer zelfvertrouwen krijgen en hun gevoel van eigenwaarde stijgt, worden ze assertiever en vinden ze misschien wel de moed om weer te gaan solliciteren.”
“Samenwerken met mensen in armoede maakt je rijker” — Voorzitter Vlaanderens Zonen Hans De Cramer over de peterschap van Den Uitvlucht.
Ook op artistiek vlak was hij aangenaam verrast. En hij was niet alleen. “Tijdens de opvoering van de voorstelling Hope heb ik veel toeschouwers gezien met tranen in de ogen van ontroering.” De spelers hebben een sterke prestatie neergezet, vindt Hans. “ Zelfs de kinderen die meespeelden waren zeer levensecht. Zij weten wat het is om in armoede op te groeien. Een acteur die dat niet heeft meegemaakt, kan zich nooit zo sterk inleven.” Hans maakte het peterschap van Vlaanderens Zonen meteen concreet.
© Laurent De Bie
De spelers van Den Uitvlucht mogen naar de repetities van Vlaanderens Zonen komen kijken, kregen een rondleiding achter de schermen en mogen elk jaar gratis naar de première komen. Hans neemt de spelers van Den Uitvlucht ook mee naar professionele voorstellingen en Vlaanderens Zonen betalen de tickets. “Wij staan financieel sterk en vinden makkelijk sponsors, dus waar nodig bieden wij ook financiële steun. Wij hebben onze afficheontwerper alvast een logo laten ontwerpen voor Den Uitvlucht en hebben de kosten daarvan gedragen.”
EEN VERBOND VOOR HET LEVEN De grimeuse van Den Uitvlucht werd ook de grimeuse van Vlaanderens Zonen en de hoofdrolspeelster van Hope werd lid van het amateurgezelschap. Zij neemt deel aan ledenvergaderingen en hielp ook al in de bar. “Zij is al volledig opgenomen in de groep.” De volgende stap is voor Hans – “maar hier spreek ik voor mezelf en niet uit naam van de hele vereniging,” voegt hij er aan toe – dat zij ook een rol krijgt. “Maar ik wil dat niet
bruuskeren. Ze volgt nu al de repetities mee, ik kan haar eerst toneelmeester laten zijn en haar zo langzaam aan in de groep introduceren en integreren om haar uiteindelijk te laten meespelen.” Het allerbelangrijkste vindt Hans echter dat een aantal spelers van Den Uitvlucht hun weg vinden in de maatschappij. Daarom wil hij er alles aan doen opdat de vereniging zou kunnen blijven bestaan. Het peterschap is voor hem ‘een verbond voor het leven’, zegt hij. Hans vindt ook dat het project Mia maakt scène een vervolg zou moeten krijgen in andere gemeenten en regio’s. “Theater kan helpen om armoede uit de taboesfeer te halen en de vooroordelen die er bestaan tegenover mensen in armoede wegwerken. Ook professionele theatermakers zouden meer rond het thema ‘armoede’ moeten werken’. Ten slotte meent Hans dat projecten zoals Mia maakt scène ook zeer nuttig kunnen zijn voor andere doelgroepen, zoals kansarme kinderen of in sectoren zoals de geestelijke gezondheidszorg.
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
51
INTERVIEW MET FRED DE WINNE VAN HERMELIJN
I
n Eeklo speelt een aantal Straatmussen regelmatig mee met Hermelijn, het amateurgezelschap van Fred De Winne. Hoe ervaart de regisseur/acteur deze samenwerking?
52
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
terug naar Sint-Laureins. Fred betrok vanuit zijn persoonlijk engagement al mensen in armoede bij Hermelijn, toen De Straatmussen nog niet bestonden. “Door hen een plaats op het podium te geven, wil ik hen waardigheid geven, laten zien dat ze iets waard zijn,” zegt de regisseur. Momenteel zijn er 7 à 8 Straatmussen, die regelmatig ook bij Hermelijn op de planken staan. “In het begin keken sommige acteurs van Hermelijn neer op de Straatmussen.” zegt Fred. “In de loop der jaren is dat veel verbeterd. Het wederzijds respect is gegroeid. De visie van Hermelijn is dat iedereen die toneel wil spelen de kans moet krijgen. Ik ben die visie blijven doordrukken. De samenwerking met de Straatmussen verloopt nu heel goed.” Fred wil ook zoveel mogelijk acteurs en
© Laurent De Bie
Fred De Winne is een oude rot in het vak. Hij raakt gefascinceerd door theater tijdens zijn studies aan de Gentse universiteit in de jaren ’50. De eerste rol die hij speelde was die van Jezus in het stuk ‘Barabbas’. Later acteerde Fred bij Multatuli, een van de oudste theaters van Gent. Hij stond op de scène met bekende acteurs en werkte samen met de grootste regisseurs uit het vak. Dertig jaar geleden stichtte hij in Eeklo zijn eigen toneelvereniging Hermelijn. Maatschappelijke betrokkenheid, aandacht voor de zwakkeren in de maatschappij en het volkse, Meetjeslandse leven staan in Freds vijftigjarige carrière centraal. Vandaag trekt hij nog altijd met veel enthousiasme van het ene gezelschap naar het andere om te regisseren. Van Eeklo naar Aalter, naar Philipine en Hulst in Nederland en
“Het wederzijds respect is gegroeid” — De samenwerking met de Straatmussen verloopt nu heel goed, zegt de regisseur van de Eeklose toneelgroep Hermelijn
om mee te spelen met De Straatmussen.” Toen net voor de voorstelling een acteur van De Straatmussen overleed, sprong Fred zelf in. Ook een zieke acteur heeft hij zelf al vervangen. “De mensen kennen mij en hebben respect voor mij,” zegt hij. Door Mia maakt scène hebben de Straatmussen kennis gemaakt met de Self Made-methodiek. Binnen Hermelijn is daar geen ruimte voor. “Iedereen mag vragen
stellen en krijgt uitleg, maar er is geen ruimte voor discussie,” zegt Fred. “Dat is een kwestie van vertrouwen.” Sommige Straatmussen spelen mee in de lichtere zomervoorstelling van Hermelijn, sommigen in de ‘ernstiger voorstelling’. Bij de keuze van de spelers laat Fred zich leiden door zijn ruime ervaring als toneelmaker. Aangezien hij zelf de stukken schrijft, kan hij voor iedereen een rol op maat schrijven. “Voor een actrice die in een rolstoel zit, schrijf ik een rol waarbij ze kan blijven zitten,” legt Fred uit. “Voor iemand die niet zo goed tekst kan onthouden, voorzie ik een kleine rol.” De Straatmussen die les volgen aan de Academie zijn sterk vooruit gegaan, vindt Fred. “Sommigen overstijgen zichzelf.” Van het werken met de Straatmussen heeft Fred vooral geleerd dat je veel geduld moet hebben. “Je moet luisteren en helpen waar het kan. Soms mislukt dat,” legt de regisseur uit. “Mensen in armoede vragen soms extra aandacht en durven al eens van hun situatie misbruik maken om die aandacht te krijgen. Je moet je grenzen stellen en mag daar niet altijd in meegaan,” besluit Fred.
© Laurent De Bie
actrices van Hermelijn laten meespelen met de Straatmussen, maar dat lukt minder goed. “De meesten spelen niet alleen in Hermelijn, maar zwermen ook uit naar andere toneelgezelschappen,” legt de regisseur uit. “Daardoor is het niet altijd mogelijk
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
53
INTERVIEW MET BART DE MEYER VAN WELZIJNSSCHAKEL DE TOEVLUCHT
B
art De Meyer, de voorzitter van Welzijnsschakel De Toevlucht in Aalter was meteen overtuigd van de mogelijkheden van het project Mia maakt scène, maar vreesde dat het in de praktijk op weinig zou uitdraaien.
“Ik vond dat het project perfect aansloot bij onze missie als Welzijnschakel en was ervan overtuigd dat het onze mensen heel wat sociale vaardigheden zou kunnen bijbrengen,” zegt de voorzitter, “maar ik ging er van uit dat er te weinig interesse zou voor zijn.” Toen Bart en projectmedewerkster Lien mensen aanspraken tijdens de voedselbedeling van De Toevlucht konden ze inderdaad op weinig enthousiasme rekenen. Ze vonden maar twee mensen die toneel wilden spelen, maar wel een pak vrijwilligers die koffie wilden uitschenken en de bediening doen. Met die groep is Den Uitvlucht van start gegaan.
“Een van de meest geslaagde projecten van de Welzijnsschakel.”
—
Voorzitter verrast over de resultaten van Mia maakt Scène. Een aantal mensen die de bediening wilde doen, was bereid om eens een liedje te zingen. Daar is uiteindelijk een koor uit gegroeid. Een aantal mensen is toegetreden tot de toneelvereniging. “Vooral dankzij de niet aflatende inspanningen van Lien,” geeft Bart toe. “Toen ik de hoop al had opgegeven, bleef zij gaan.“ Op de opvoering van Hope op 1 mei 2014 trok Bart grote ogen. “De mensen die daar op het podium stonden leken in niets nog op de mensen 54
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
van twee jaar voordien. Wat een zelfvertrouwen, wat een gevoel van eigenwaarde!” Een van de mooiste complimenten die Bart na de voorstelling kreeg, was “ik dacht dat het opvoering van mensen in armoede was”. Dat was dus nergens aan te merken. “Niet alleen hebben we kunnen laten zien dat iedereen talent heeft, onze mensen hebben geleerd om op tijd te komen, om in groep samen te werken, vaardigheden die zeer belangrijk zijn in het arbeidscircuit,” aldus Bart.
EMOTIONEEL AFSCHEID Het auditorium waar Hope werd opgevoerd, was te klein. Veel toeschouwers zaten op de trappen. En al snel kwamen er vragen om heropvoeringen in het najaar. “Dat geeft energie om verder te doen, “ zegt Bart. “Het afscheid van Lien zal emotioneel zijn. De mensen van Den Uitvlucht hebben haar helemaal in de armen gesloten.” Maar hij is ervan overtuigd dat de groep ook zonder ondersteuning van Lien kan blijven bestaan, mede door het peterschap van Vlaanderens Zonen. “Het jaar 2014 is echter zo succesvol geweest dat ik er van uit ga dat volgend jaar minder zal zijn. Als enkele van onze mensen naar de Academie kunnen gaan, lassen we misschien een adempauze in.” Bart meent dat Welzijnsschakels in andere gemeentes ook theater met mensen in armoede kunnen opstarten. “Zolang een aantal randvoorwaarden worden ingevuld en er een paar goeie trekkers zijn,” voegt hij er aan toe. “Mensen die zich 100 % voor het project willen inzetten.” Als laatste tip geeft hij nog mee: “Begin klein en verwacht niet te snel te veel. Wees tevreden met elke kleine stap die je kunt zetten.”
INTERVIEW MET MAARTEN FRANÇOIS VAN OCMW KORTRIJK
H
oe kan cultuurparticipatie bijdragen tot maatschappelijke integratie? Welke rol kan een OCMW daarin spelen? En behoort dit eigenlijk wel tot het takenpakket van een OCMW? Maarten François, programmaregisseur armoedebestrijding bij het OCMW van Kortrijk, vindt van wel. “We hebben bij het OCMW van Kortrijk een lange traditie wat betreft het inzetten op cultuurparticipatie bij kwetsbare groepen,” zegt Maarten. “We krijgen daar nu al tien jaar subsidies voor, en sinds zes jaar bijkomende middelen via een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie dat we opgestart hebben. Maar ook voor die subsidies er waren, waren er al verschillende initiatieven.” Voor Maarten heeft inzetten op cultuurparticipatie twee doelen. “Het is een middel om onze dienstverlening bekend te maken en de drempel om naar het OCMW te stappen weg te nemen. Maar we doen het ook vanuit de overtuiging dat deelname aan cultuur mensen kan vooruit helpen op sociaal vlak. Wie meedraait in een sociaal-artistiek project wordt mondiger en staat sterker in zijn schoenen,” meent Maarten. Hij heeft daar al de resultaten van gezien.” Een mevrouw die dreigde uit haar huis gezet te worden, heeft dat kunnen vermijden. Vroeger had ze waarschijnlijk over zich heen laten lopen.”
PARTNERS Het OCMW van Kortrijk lanceert geregeld sociaal-artistieke projecten in aandachtswijken. De inhoud van de projecten varieert naargelang de bevolkingssamenstelling van een wijk en hun noden. “Dat kan een theaterproject zijn, een muziekproject, een project specifiek voor jongeren,” zegt Maarten. Voor elk project gaat het OCMW op zoek naar de geschikte partner. Soms
“Mensen weer laten meedraaien in de samenleving, kan een opstap zijn naar meer” — Maarten François van OCMW Kotrijk meent dat cultuurparticipatie mensen ook vooruithelpt op sociaal vlak.
leidt dat tot een eenmalig project, soms is er verduurzaming. “Soms lukt het, soms gaat het moeizaam. Wij blijven niet vasthouden aan dezelfde partners,” zegt Maarten. “Maar we hebben het geluk dat er in Kortrijk een aantal sociaal-artistieke organisaties zijn, waar maatschappelijk engagement sowieso aanwezig is.” Zo werkt het OCMW al jaren samen met het sociaal-artistieke theatergezelschap Unie der Zorgelozen, die het betrekken van mensen uit kansengroepen als zijn kernopdracht beschouwt. Ook het professioneel gezelschap Theater Antigone organiseert al jaren wijktoneel. “In het begin hielpen we nog het decor bouwen, nu kunnen we ons als OCMW beperken tot het bekend maken van het project via onze buurthuizen en straathoekwerkers en bekijken hoe we er kansengroepen kunnen bij betrekken.” Het OCMW zette met andere partners, TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
55
TAKENPAKKET Omwille van de duidelijke resultaten vindt Maarten dat het OCMW moet blijven inzetten op cultuurparticipatie. “We hebben er tenslotte ook de middelen voor, dus waarom zouden we het niet doen?“ Niet elk OCMW beschouwt cultuurparticipatie echter als onderdeel van zijn takenpakket, weet Maarten. “Ook in Kortrijk is dat niet evident geweest,” legt hij uit. “In het begin was niet iedereen binnen de organisatie overtuigd van het maatschappelijk nut van cultuurparticipatie. Maar wij hebben
56
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
in onze aandachtswijken nu al jaren de resultaten kunnen aantonen. En dat stroomt door naar de rest van de dienstverlening. De sociaal assistente merkt ook wel dat die mensen er op vooruit gaan en beter in hun vel zitten.” Ook om cliënten te overtuigen is er tijd nodig geweest. “Cliënten vonden het raar dat hun maatschappelijke assistente zich ineens met hun vrijetijdsbesteding ging gaan moeien,“ merkt Maarten op. “Timing is van cruciaal belang,“ voegt hij er aan toe. “Tegen iemand die bij het OCMW komt aankloppen met huisvestingsproblemen of zware financiële problemen, moet je niet beginnen over vrijetijdsbesteding. Die moet je helpen om de dringende problemen op te lossen, maar in een later gesprek kun je die vrijtijdsbesteding toch aankaarten. Zowel in de individuele dienstverlening als op wijkniveau kan cultuurparticipatie een toegangspoort vormen,” besluit hij.
© Laurent De Bie
waaronder de sociaal-culturele Bolwerk vzw, projecten op voor jongeren en stampte al jeugdfanfares uit de grond. Het doel is altijd hetzelfde: cultuurparticipatie in functie van maatschappelijke integratie. “Mensen weer laten meedraaien in de samenleving, kan een opstap zijn naar meer,” zegt Maarten.
INTERVIEW MET DANIËL DE VRIESE, COACH VAN DEN UITVLUCHT
O
mdat de samenwerking met de coach in Aalter niet zo vlot liep, trok de Welzijnsschakel Daniël De Vriese aan als nieuwe coach. Drie jaar later staat hij versteld hoe ver hij met het gezelschap Den Uitvlucht geraakt is. Met een beetje mensenkennis en veel geduld bereik je ook met mensen in armoede mooie resultaten. Daniël stelde eerst Fred De Winne als coach voor. “Maar Fred is een echte regisseur,” zegt Daniël. “En een zeer goeie, maar zijn wil is wet. Lien legde me uit dat ze dat niet zochten.” Daniël liet zich overtuigen om een repetitie bij te wonen. “Toen ik de spelers zag klungelen, kon ik me niet inhouden om me te moeien,” zegt hij. Bart overhaalde Daniël om terug te komen en na drie repetities was hij verkocht. “Omdat ik vooruitgang voelde.” Daniël vroeg zich niettemin af of hij wel de juiste man was om Den Uitvlucht te coachen. Hij heeft dan wel ruim 50 jaar acteerervaring – sinds zijn 14de bij het jeugdgezelschap van Vinkt, later bij het gezelschap van Aalter Brug – hij had weinig of geen ervaring als regisseur. Hij deed in 2010 wel een soort van spelregie op scène in het kerstspel van woonzorgcentrum Veilige Have. “Fred De Winne regisseerde daar een gezelschap van verpleegsters en bewoners, maar het werkte niet. Hij zette mij ertussen om de rest mee te trekken. Ik ontwikkelde een systeem met hoofdknikjes en knipogen om de spelers op de planken te regisseren.” Het stuk werd nog twee keer hernomen. Het derde jaar kon Fred niet altijd komen naar de repetitie en nam Daniël in feite de regie over. “Die ervaring heeft me veel geholpen bij het coachen van Den Uitvlucht,” zegt hij. Daniël kon ook terugvallen op de ervaring die hij opdeed in zijn job in
verschillende leidinggevende functies bij Bekaert. Hij volgde toen verschillende cursussen in coaching en het motiveren van mensen. Daniël vindt het belangrijk om te weten welk vlees je in de kuip hebt. “Toen ik begon als coach van Den Uitvlucht, heb ik
“Een beetje mensenkennis, veel respect en vooral geduld” —
Daniël De Vriese, coach van Den Uitvlucht over zijn ervaringen.
mijn fiets genomen en ben ik gaan kijken hoe elk van de spelers woonde,” legt hij uit. “Ik heb iedereen altijd met respect behandeld,” gaat hij verder, “en vrij lang gewacht om rollen toe te kennen. Ik heb eerst onderzocht wat elk van de spelers in zijn mars had.” Eens de rollen verdeeld waren, nam Daniël elk van de spelers apart. Hij vertelde aan iedereen dat ze een van de belangrijkste rollen hadden. “Als jij niet meedoet, redden we het niet “ zei hij aan elk van de spelers. “Opdat ze hun verantwoordelijkheid zouden opnemen en zich engageren,” legt hij uit. Tijdens de repetities stelde Daniël zich open voor suggesties van de spelers, zoals hij dat vroeger op het werk ook deed bij zijn TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
57
personeel. “Klassieke regisseurs durven al eens uit de hoogte doen tegen spelers, maar daar bereik je niets mee. Help de mensen.”
VERTROUWEN Om goed te kunnen werken, moet de groep vertrouwen hebben in hem, meent Daniël. “En vertrouwen moet je winnen. Als je het moet afdwingen, ben je niet goed bezig.” Maar het vertrouwen winnen van Den Uitvlucht was niet zo makkelijk. Pas toen Daniël eind 2012 drie weken niet op de repetities aanwezig kon zijn, omdat hij Sinterklaas speelde, lukte dat. “ Plots begonnen de spelers me te bellen en te mailen dat ik hen niet in de steek mocht laten. Toen wist ik: nu eten ze uit mijn hand.” Daniël heeft toen de sketches die Den Uitvlucht van het internet had geplukt herschreven en er verwijzingen naar lokale figuren en De Toevlucht ingestopt. “Plezanter om te spelen en plezanter voor het publiek.” Omdat hij met sketches geen uur tot anderhalf uur kon vullen, maar er nogal wat zangtalent in de groep zat, vroeg hij Ann Cools en pianiste Nelly, met wie hij had samengewerkt in Veilige Have, om een koor te stichten. De opvoering was een succes en Bart vroeg of Daniël en zijn gezelschap iets konden doen rond het tienjarig bestaan van De Toevlucht. Daniël ving rond die tijd een anekdote op over een meisje dat niet meekon op bosklas, omdat haar ouders het niet konden betalen. Haar leerkrachten legden samen zodat ze toch kon meegaan. “Dat is de basis geworden van het stuk Hope,” aldus Daniël. Hope werd ook een combinatie van toneelspel en zang. Sommige mensen die in het eerste stuk hadden gezongen, kon Daniël nu ook overtuigen om te spelen. “Ik vroeg een vrouw die conciërge was in een school om de lerares goed gade te slaan en me te komen uitleggen wat ze allemaal deed. Toen 58
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
de vrouw een perfect verslag uitbracht, zei ik “zeer goed, nu kun je een lerares spelen”. Lien richtte een workshop acteren in voor de spelers. “De meeste technieken die daar werden aangeleerd, had ik hen al aangeleerd vanuit mijn buikgevoel,” zegt Daniël, “dat versterkte het vertrouwen van de spelers in mij.”
SELF MADE, MAAR ANDERS Na de workshop liet Daniël de tekst die hij en Lien hadden uitgeschreven los. Geslaagde improvisaties tijdens de repetitie werden in het stuk verwerkt, de spelers zetten de tekst naar hun hand en voerden veranderingen in het verhaal door. Hoewel Daniël geen opleiding in de Self Made-methodiek gevolgd heeft, paste hij die op zijn manier toch toe. “Alles komt van de spelers, zelfs de titel hebben zij verzonnen,” zegt hij. Een van de pijnpunten doorheen het hele project was engagement. “Ik denk dat ik zeven of acht hoofdrolspeelsters gehad heb, die onderweg afhaakten,” zegt Daniël. De rol van Karel, de verloofde van de hoofdrolspeelster, werd nooit ingevuld. Daniël speelde die uiteindelijk zelf. “Zelfs bij de repetitie voor het Landjuweel in 2014,” gaat hij verder, “kwam een meisje niet opdagen. Ze had een vriendje en die vrijage was ineens belangrijker. Je moet, veel meer dan in een ander amateurgezelschap je mensen blijven motiveren. En vooral veel geduld hebben, Als je dat hebt, kun je veel bereiken. Iedereen heeft een gave. Toen ik begon was het mijn doel om 15 minuten te kunnen spelen voor De Toevlucht. Ik had nooit gedacht dat ik met de spelers van Den Uitvlucht een volwaardig stuk zou kunnen brengen voor een groot publiek.” Daniël wil graag verder gaan met Den Uitvlucht, maar wil niet meer zelf schrijven. Ook vraagt hij zich af of het gezelschap kan blijven bestaan na het wegvallen van Lien. “We zien wel hoever we springen,” besluit de coach.
INTERVIEW MET EVELYNE DECEUR VAN UGENT
M
ia maakt scène heeft een heel parcours afgelegd. Een parcours dat een leerproces geweest is voor alle betrokken partijen. Evelyne Deceur, assistent bij de vakgroep sociale agogiek van de UGent, is bezig met een onderzoek waarin ze de werking van sociaal-culturele en sociaal-artistieke projecten probeert bloot te leggen vanuit het standpunt van de professionals achter de schermen. Hoe kijkt zij aan tegen projecten zoals Mia maakt scène?
Evelyne Deceur werkte na haar studies cultuurmanagement en sociale agogiek drie jaar op de dienst publiekswerking van NTGent, waar ze jonge mensen probeerde warm te maken voor theater. In 2006 stapte ze over naar de sociaal-artistieke organisatie Rocsa, waar ze als coördinatrice met kunstenaars en deelnemers artistieke creaties op poten zette. In 2011 vroeg de vakgroep sociale agogiek van de UGent haar om vanuit haar praktijkervaring een onderzoek te starten naar de werking van sociaal-culturele en sociaal-artistieke projecten. “In de literatuur, maar ook in het werkveld wordt veel gegoocheld met containerbegrippen zoals transversaliteit, participatie, emancipatie, maar die termen dekken, als je wat dieper graaft, vaak heel verschillende ladingen. Ik bestudeer nu drie cases om te bekijken wat daar effectief gebeurt,” zegt de onderzoekster. Evelyne vindt deze publicatie dan ook een zeer goed initiatief: “Er is al heel veel geschreven over mensen in armoede als een ‘moeilijk te benaderen doelgroep’ en over de zoektocht naar een juiste methodiek om die doelgroep te benaderen. Ik ben zelf vooral heel erg benieuwd naar het leerproces dat de organisaties achter de schermen hebben afgelegd. Meestal wordt er wel beschreven wat het project bij mensen in armoede
teweeg heeft gebracht, maar die zaken zijn soms makkelijker te benoemen dan wat de organisaties die het project hebben gedragen, hebben opgestoken. Dat wordt vaak pas na maanden of jaren duidelijk.”
ROCSA SINGERS Bij Rocsa startte Evelyne onder meer het zangproject Rocsa Singers op, dat heel wat raakvlakken vertoont met Mia maakt scène. Rocsa Singers ontstond vanuit de vraag van een aantal mensen, die ‘goesting’ had om te zingen, maar voor wie de drempel om bij een regulier koor aan te sluiten of om een opleiding te volgen te groot was. Evelyne sprak Rik Debonne aan, die eerder al in NTGent had gewerkt als zangcoach voor acteurs. Hij werkte een aanbod op maat uit voor de Rocsa Singers. Na een jaar repeteren besloten Evelyne en Rik om met de Rocsa Singers op te treden en zo te ‘landen’. Het optreden in De Rode Pomp in april 2008 was echter zo’n overdonderend succes dat de Rocsa Singers verder deden. De groep, die klein begonnen was, groeide uit tot een bonte groep van 40 mensen. De jongste was 14, de oudste 76. Sommige van de deelnemers kwamen amper rond, anderen hadden een goede job. Die diversiteit vond Evelyne een pluspunt. Een mogelijke valkuil van het werken met een specifieke doelgroep, zoals TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
59
© Laurent De Bie
mensen in armoede, is dat het project een “losse flodder” wordt. “Dat het enkel een doelgroepenwerking wordt, die niet in de organisatie doorstroomt en die zijn weg niet vindt binnen het amateurkunstencircuit zelf. Wie écht met mensen in armoede aan de slag wil gaan, moet er voor zorgen dat ze niet nog meer ‘verbijzonderd’ worden.” Een belangrijke overeenkomst tussen Rocsa Singers en Mia maakt scène is dat beide projecten vertrokken vanuit het geloof dat iedereen talent heeft. Een sterk uitgangspunt, meent Evelyne, zeker voor mensen in armoede. “Zij worden vaak benaderd vanuit een niet-kunnen. Als je start vanuit een wel-kunnen, open je een heel ander register en ontdek je vaak een hoop onverwachte vragen en nieuwe opportuniteiten.” Rocsa Singers zongen het uit tot in de zomer van 2013. Toen moest de groep noodgedwongen stoppen omdat ze geen middelen meer vond om het project verder te zetten. Een aantal mensen is ondertussen aangesloten bij een reguliere zanggroep of koor. Eén van de deelneemsters begon aan een opleiding bij de Jazzstudio in Antwerpen en één iemand zong in het achtergrondkoor van een professionele theaterproductie. Anderen zoeken elkaar nog wel eens op en wisselen fijne herinneringen en anekdotes uit. Hoewel het stoppen lang voor het echte einde was aangekondigd, bleef het voor velen toch een bittere pil. 60
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
Een project zoals Rocsa Singers, net zoals Mia maakt scène, kan een opstap vormen naar iets ‘anders’ en toch weet Evelyne dat er “binnen bestaande organisaties vaak weinig marge is om rekening te houden met diversiteit. In projecten zoals Rocsa Singers en Mia maakt scène zijn de deelnemers dan ook ‘verwend’. Ze krijgen er een intensieve begeleiding van een coach, die op zoek gaat naar de beste manier om dat te realiseren en daarbij af en toe samen met de hele groep flink met zijn kop tegen de muur mag lopen. In een professioneel koor of een amateurgezelschap bestaat dat maatwerk veel minder en binnen een reguliere opleiding moet je je voegen naar de leermethodes die daar gehanteerd worden en die niet in vraag worden gesteld.”
POSITIEVE KEUZE Niettemin vindt Evelyne het sterk dat Mia maakt scène een samenwerking heeft kunnen opzetten met het deeltijds Kunstonderwijs (DKO). “Ik vind het zeer fijn dat de Academie van Eeklo zich openstelt voor diversiteit en ruimte laat voor het onverwachte. En dat vanuit een positieve keuze, niet uit empathie of medelijden, maar uit een geloof dat het een meerwaarde kan zijn voor de organisatie. Dat soort keuzes verdient aanmoediging!” Blijft natuurlijk de vraag wie de verantwoordelijkheid moet opnemen om een
project zoals Mia maakt scène, dat drie jaar gesubsidieerd werd met middelen uit het Participatiedecreet, verder te zetten. “Is het aan DKO, de amateurkunsten, verenigingen waar armen het woord nemen? Het unieke van zo’n project zit hem in de samenwerking tussen verschillende partners, maar het is niet zo evident om daar een goede structuur en de nodige middelen voor te vinden,” zegt Evelyne. “Brugfiguren zullen altijd een cruciale rol blijven spelen. Het is zeer belangrijk bij dergelijke projecten om vrijwilligers en artistieke coaches ‘goesting’ te doen krijgen. Toen ik pas bij Rocsa werkte, probeerde ik een kunstenaar te betrekken bij een sociaal-artistiek project. Hij stond daar aanvankelijk zeer weigerachtig tegenover.
“Ik hoop dat zo’n projecten blijven kansen krijgen in de toekomst” — Evelyne Deceur van UGent evalueert de werking van Mia maakt scène.
Maar toen hij een voorstelling zag en met ons in gesprek ging, draaide hij helemaal bij. Het is vaak vechten tegen vooroordelen. Door samen te werken met mensen in een kwetsbare positie kan je evengoed kwaliteit bieden. Vaak wordt ervan uitgegaan dat die twee, kwetsbaarheid en kwaliteit, haaks op elkaar staan, daar erger ik me verschrikkelijk aan. Het één heeft niets met het ander te maken.” “Van de kant van een organisatie en het beleid uit gezien, kun je je afvragen of je van mensen zoals een coach kunt verwachten dat ze zich, na het wegvallen van subsidies, vrijwillig blijven inzetten en of daar geen
middelen tegenover moeten staan”, merkt Evelyne op. “Het is eigen aan projecten zoals Mia maakt scène dat ze starten vanuit een zeer groot engagement, van een aantal mensen die er willen voor gaan. Verschillende aspecten komen aan bod, er kan gezocht en gewroet worden vaak ver buiten de grenzen van het ‘gekende’. Vanuit onder andere het Participatiedecreet kan je daar nu nog subsidies voor krijgen, maar dit soort projecten dreigt tussen de mazen van het net te vallen. Het beleid zou eerder moeten kijken naar wat er gebeurt in de praktijk en daarop inspelen, ondersteunend zijn of antwoorden bieden. Nu gebeurt vaak het omgekeerde. Vanuit de praktijk kijkt de organisatie waar ze haar verhaal kwijt kan.”
PLEITBEZORGERS Het is een kwestie van een aantal pleitbezorgers te vinden voor je project, meent Evelyne. “Net zoals je binnen je project een netwerk moet uitbouwen met verschillende organisaties, moet je ook op beleidsvlak voorstanders van je project vinden, die er fan van worden en het mee uitdragen. De vraag is of het aantal pleitbezorgers van dit soort projecten niet ongelooflijk aan het tanen is.” Evelyne is eerder pessimistisch op dat vlak. “Het wordt steeds moeilijker om binnen de organisaties mensen te enthousiasmeren voor projecten zoals dit. Op beleidsvlak is er weinig marge om nieuwe werkingen een plaats te geven. Alles lijkt momenteel bevroren te worden vanuit het idee dat er moet bespaard worden. Projecten zoals Mia maakt scène doen ons nochtans op een andere manier naar een samenleving kijken. Ze maken kruispunten waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar verschillen kunnen getoond en met elkaar verbonden worden. Ik hoop dat zo’n projecten blijven kansen krijgen in de toekomst.”
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
61
INTERVIEW MET ELIEN GILLAERTS VAN DE VLAAMSE OVERHEID
E
en project als Mia maakt scène, wat kan je daar nu mee als beleidsmaker? Elien Gillaerts, die in het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse overheid het beleid voorbereidt, laat haar licht schijnen op de zaak.
Elien beschouwt Mia maakt scène als vernieuwend binnen de amateurkunsten, een project dat een voortrekkersrol kan opnemen in de sector. Het voordeel van met mensen in armoede te werken vanuit het amateurtheater is dat het heel sterk lokaal is ingebed in het verenigingsleven en van nature laagdrempelig. “De les die ik uit het project trek voor het beleid,” zegt Elien, “is dat we moeten denken vanuit het individu, we moeten mensen in armoede een traject op maat aanbieden. Of dat nu binnen sociaal-artistieke praktijken of de amateurkunsten is, maakt in se niet uit. Het is belangrijk dat we vanuit het beleid verschillende plekken aanbieden waar mensen lokaal en laagdrempelig van theater kunnen proeven en theater kunnen spelen. De sociaal-artistieke en amateurkunstensectoren zijn complementair en kunnen van elkaar leren.” Naast de laagdrempeligheid is een van de kenmerken van de amateurkunsten in het algemeen en amateurtheater in het bijzonder dat ze worden gedragen door vrijwilligers. Elien denkt dat het belangrijk is om die vrijwilligers vanuit overkoepelende organisaties zoals het Forum voor Amateurkunsten en OPENDOEK voldoende te begeleiden. Ook na afloop van het project. Elien meent dat OPENDOEK voldoende partners heeft met expertise, zoals Démos vzw en Netwerk tegen armoede, om daar samen aan te werken. De doorstroming van deelnemers van Mia maakt scène naar reguliere amateurgezelschappen en het DKO en het ontstaan 62
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
van peterschappen, vindt Elien een groot pluspunt van het project. “Het zet niet alleen in op culturele en maatschappelijke inclusie binnen de lokale context van een amateurgezelschap, maar zet ook de stap naar het sensibiliseren van de amateurtheatersector. Dat maakt het project heel sterk en maakt dat het heel veel potentieel heeft om verder te ontwikkelen.”
“We moeten mensen in armoede een traject op maat aanbieden” — Beleidsmedewerker Elien Gillaerts trekt haar conclusies.
SOCIALE MIX Elien meent dat Mia maakt scène een belangrijke eerste stap gezet heeft. “We moeten naar een sociale mix. Mensen in armoede die samen theater spelen met mensen niet-in armoede, dat moet een evidentie worden. Maar daar is een mentaliteitsverandering voor nodig.” Anderzijds vindt Elien dat die finaliteit ook geen verplichting hoeft te zijn. “Het moet mogelijk zijn om de overstap te maken naar een regulier amateurgezelschap, maar wie dat liever niet doet, moet in de aparte theatergroep kunnen blijven, waar hij of zij zich veilig voelt.” Elien vindt het zeer interessant dat OPENDOEK de ervaring die
© Laurent De Bie
de verschillende partners tijdens Mia maakt scène opdeden, bundelt in een publicatie. Opmerkelijk vindt ze dat het project zich afspeelde in een landelijke omgeving, waar armoede onzichtbaarder is dan in de stad en zich een andere problematiek voordoet, zoals mobiliteit. “Het zou interessant zijn om het project te introduceren in een stedelijke context. Wat komt daar naar boven?” Wat de samenwerking met Kunstacademies betreft, meent Elien dat de hervorming van het DKO kansen kan bieden om wat opener te staan voor lokale partners. “Nu gaat het initiatief nog vaak uit van individuen, mensen die linken leggen, muren slopen en een toegangspoort vormen. Het is jammer dat het van enkelingen afhangt, maar het bewijst dat lokale verankering en zoveel mogelijk partners belangrijk zijn.” Samenwerking is de sleutel tot succes voor projecten zoals Mia maakt scène, vindt Elien. “Er wordt nog te vaak – uit onwetendheid - naast elkaar gewerkt. Ook belangrijk is het om je doelgroep te betrekken bij elke
stap, zoals dat bij Mia maakt scène ook gebeurd is.” Op de vraag wie een project als Mia maakt scène moet verderzetten en met welke middelen, antwoordt Elien dat het nu grotendeels aan OPENDOEK is om alles wat ze geleerd hebben verder te operationaliseren in hun werking en dat verder uit te dragen in samenwerking met partners zoals Demos. “Het is de bedoeling van middelen uit het participatiedecreet om impulsen te geven, een tijdelijke financiële injectie, om een project vorm te geven, partners te zoeken, samenwerkingsverbanden op te bouwen. Dit is het flankerend beleid dat we voeren. Daarnaast heb je de sectorale decreten, waarbinnen OPENDOEK wordt gesubsidieerd om zijn opdracht te vervullen. Een deel van die opdracht is participatie en maatschappelijke diversiteit. Ze hebben met de hulp van het impulsbeleid een zeer goeie start genomen; het is nu aan hen om het verder te verankeren met de verschillende partners, die ook vanuit dat decreet of andere decreten worden gefinancierd.” TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
63
64
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
© Laurent De Bie
SLOTCONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
MIA MAAK T SCÈNE: TOEKOMST EN NAZORG
D
eze publicatie opende met de ontstaansgeschiedenis, de aanpak en de methodiek van Mia maakt scène. We brachten verslag uit van het verloop van het project in Eeklo, Aalter en Maldegem. In het tweede hoofdstuk hoorde je de stem van verschillende partners en deelnemers, aangevuld met beleids- en wetenschappelijke visies. Uit dit alles dringen zich een aantal belangrijke conclusies, tips en beleidsaanbevelingen op. Wat gebeurt er met de toneelgroepen Den Uitvlucht en de Straatmussen na afloop van het project Mia maakt scène. Kunnen deze blijven bestaan? Welke nazorg is er nodig? Wie moet er voor instaan? Eeklo - De Straatmussen In Eeklo stopt de intensieve theaterwerking binnen Wijkcentrum De Kring. De deelnemers die ondertussen ook ingeschreven zijn in de Kunstacademie volgen daar verder de opleiding toneel. Lokaal wordt met verschillende actoren (onder meer Kunstacademie KA!, Cultuurcentrum De Herbakker, COMEET, de cultuurbeleidscoördinator van de stad Eeklo) bekeken op welke manier aan de noden van De Straatmussen een vervolg kan gegeven worden. De Kring kan daarbij niet langer de organisator van de toneelwerking zijn, maar wil wel de begeleiding en ondersteuning van een lokale theaterwerking waarbij mensen in armoede kunnen aansluiten opnemen. Verder zorgt De Kring voor verdere opvolging en doorstroming van mensen in armoede naar de Kunstacademie. Aalter – Den Uitvlucht Coach Daniël gaf aan dat Toneelgroep Den Uitvlucht volgens hem zonder de praktische en inhoudelijke ondersteuning van een projectmedewerker niet zal kunnen blijven bestaan. Er moet iemand zijn die het overzicht bewaart, organiseert, impulsen geeft en zorgt voor een locatie en financiële steun. Als antwoord hierop zal Welzijnsschakel De Toevlucht inzetten op de verzelfstandiging van de theatergroep. Er wordt een werkgroep opgericht waarbinnen alle praktische, inhoudelijke en organisatorische aspecten van Den Uitvlucht zullen worden besproken. Deze werkgroep zal instaan voor het bestuur van Den Uitvlucht en zal bestaan uit vrijwilligers en deelnemers van de huidige toneelwerking.
Vlaanderens Zonen, de toneelgroep die het peterschap van de groep op zich nam, zal Den Uitvlucht ondersteunen waar nodig. De Toevlucht diende zelf een aanvraag voor een participatieproject in rond vrije tijd, waarin de toneelwerking wordt opgenomen. Samenwerking met lokale actoren uitbouwen staat in dit dossier uitgewerkt. OPENDOEK OPENDOEK is bereid om de bestaande toneelgroepen te blijven opvolgen, mits een minder intensieve begeleiding. Met deze publicatie wil OPENDOEK de ervaring opgedaan in het project Mia maakt scène vastleggen en de resultaten verspreiden, zowel in de kunsten- als in de sociale sector. De projectbeschrijving, de visies en de instrumenten die in deze publicatie worden aangeboden, zijn een steun bij het opzetten van gelijkaardige projecten. Verenigingen en organisaties die dergelijk traject kiezen, zullen in de opstartfase bij OPENDOEK terecht kunnen voor informatie uitwisseling. Voor verdere intensieve ondersteuning zullen deze actoren extra middelen moeten vinden. Er bestaat een kans dat OPENDOEK opnieuw een participatieproject uitwerkt, waarin de nieuwe elementen, zoals de samenwerking met de Kunstacademie hun plaats vinden. Het project Mia maakt scène kan uitgebreid worden naar andere regio’s. De vraag is daarbij of OPENDOEK zich moet blijven focussen op landelijke regio’s of dat er ook een stedelijke werking gerealiseerd kan worden. Om complementair te zijn aan het sociaal-artistieke veld is een verdere focus op de landelijke regio’s geen slecht idee. Het nadeel is echter dat er in landelijke regio’s mogelijks soms minder voedingsbodem is, minder mogelijkheden tot samenwerking en dat mobiliteit en een grotere onzichtbaarheid van de problematiek een remmende factor kunnen zijn.
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
65
ZELF AAN DE SLAG? CONCLUSIES EN TIPS GA OP ZOEK NAAR DE JUISTE PARTNERS Welke ervaring en kennis heb je zelf in huis, op welk vlak is ondersteuning een noodzaak en welke organisaties verhogen de slaagkansen van je project? Ga je op zoek naar een partner met artistieke kennis of zoek je een partner met ervaring in sociale begeleiding en het werken met een bepaalde doelgroep? Partners kunnen zowel inhoudelijk (passief) als organisatorisch (actief) een meerwaarde bieden. Een aantal vragen die je kan stellen aan een partner: wat is de visie op cultuurparticipatie, is er ruimte voor extra projecten, zijn er vrijwilligers of medewerkers die hier tijd voor kunnen vrijmaken, is er ervaring met de doelgroep, welke relatie is er met de doelgroep? Partners die niet actief meewerken hebben ook een meerwaarde. Iedereen kan vanuit zijn eigen kennis en ervaring op één of ander moment bijdragen aan de werking. Door het inbrengen van praktische ondersteuning, het bieden van inhoud, achtergrond en reflectie bij de werking. Door het bevragen of mobiliseren van hun eigen achterban. Externe partners bieden je project een breder draagvlak en extra bekendheid. Bij aanvang van je zoektocht naar samenwerking en ondersteuning kan je onderstaand overzicht zeker gebruiken. Welzijnspartners Verenigingen waar armen het woord nemen, een welzijnsschakel, een OCMW, een buurthuis, straathoekwerkers of een sociale vereniging met specifieke doelgroep (bv. vrouwengroep) werken meestal voor de doelgroep die je wil bereiken met het project. Ze hebben vaak jarenlange ervaring 66
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
en hebben zicht op de succesfactoren van een geslaagd project voor de doelgroep. Ze bieden je toegang tot een kennisnetwerk zonder dat je hun gedane inspanningen moet overdoen. (Socio-)culturele partners Amateurtheatergroepen, cultuur- of gemeenschapscentra, het deeltijds kunstonderwijs, sociaal-artistieke werkingen en OPENDOEK kunnen het artistieke luik van je project inhoudelijk en organisatorisch ondersteunen. Ze kunnen de theaterwerking mee vorm en inhoud geven en in contact brengen met een ongekend aanbod en andere culturele aanbieders. Kenniscentra of steunpunten Démos is als kenniscentrum actief in het Vlaams Participatiedecreet. Ze zetten in op het vernieuwen en verdiepen van de participatie van kansengroepen aan cultuur, jeugd en sport. Ze vertrekken van de leefwereldperspectieven van kansengroepen en een streven naar een meer open, inclusieve en democratische samenleving. Demos ondersteunt o.a. lokale netwerken vrijetijdsparticipatie, participatieprojecten en sociaal-artistieke initiatieven. Het Netwerk tegen armoede is het steunpunt voor de verenigingen waar armen het woord nemen. Ze ondersteunen deze verenigingen en onderhouden de dialoog met de overheid. Het Forum voor Amateurkunsten is een overlegcentrum en deskundig aanspreekpunt voor en over de amateurkunstensector in Vlaanderen. Het Forum biedt ondersteuning, treedt op als brugfiguur in een breed netwerk en vergroot de onderlinge samenhang binnen de sector. Samen met de negen landelijke erkende amateurkunstenorganisaties gaat het Forum voluit voor het
bevorderen van kunstbeoefening. Lokale en Vlaamse overheid Vlaamse wetgeving en projectoproepen inzake kunsten, welzijn, armoede en participatie scheppen een kader. Hogergenoemde steunpunten kunnen helpen bij het vinden van actuele relevante projectoproepen. Fondsen Bv. Koning Boudewijnstichting, Cera Foundation,…
ZORG VOOR ZICHTBAARHEID Permanente aandacht voor communicatie naar het gemeentelijk of stedelijk beleid, de verenigingen, culturele en sociale diensten over het project is belangrijk. Dit houdt je verhaal levend en versterkt je netwerk. Mia maakt scène was zichtbaar via een eigen website en een halfjaarlijkse nieuwsbrief. De overheid werd via halfjaarlijkse voortgangsrapporten op de hoogte gehouden. De communicatie over voorstellingen koppelde resultaten aan het projectverhaal op lokaal, regionaal (het Meetjesland) en Vlaams niveau. De optredens op het Landjuweelfestival en de communicatie vanuit OPENDOEK brachten het verhaal naar een breed en theaterminnend publiek.
ZOWEL ARTISTIEKE ALS SOCIALE BEGELEIDING IS NOODZAKELIJK Voor het welslagen van een project zoals Mia maakt scène heb je een artistieke coach nodig én een sociale begeleider. Beide taken in handen leggen van één persoon vermindert de kans op een geslaagd traject en duurzame werking. Een coach kan niet ook de sociale opvolging op zich nemen. Het maakt in wezen niet uit of deze personen vrijwilliger zijn of beroepskracht. Een langdurig en duurzaam engagement van deze
personen en een degelijke ondersteuning en vorming is belangrijker dan een statuut als beroepskracht of vrijwilliger.
COACHES EN VRIJWILLIGERS MOETEN VOORBEREID WORDEN OP WERKEN MET DE DOELGROEP Mia maakt scène was een project voor mensen in armoede. Bij het zoeken naar coaches en vrijwilligers is er te weinig bij stil gestaan dat die mensen een opdracht krijgen die niet voor de hand ligt, zeker als ze nog nooit met de doelgroep gewerkt hebben. Coach Daniël De Vriese bijvoorbeeld had jarenlange ervaring in het amateurtheater in Aalter, maar geen ervaring in het omgaan met mensen in armoede. Ook de begeleiders in Maldegem waren onvoldoende op de hoogte van de manier waarop de doelgroep functioneert. De leefwereld van de deelnemers was anders dan ze zich hadden voorgesteld. Voorzie voor de begeleider(s) en coach(es) een inhoudelijke vorming over armoede. Zoek bij voorkeur iemand waar zij in loop van het parcours terechtkunnen voor feedback en ondersteuning. Bekijk de mogelijkheden tot uitwisseling van ervaringen met groepen die zich voor dezelfde doelgroep inzetten. Waardeer deze medewerkers en werk aan een langdurige samenwerking.
GROEPSBINDING IS EEN SLEUTEL TOT SUCCES Wat we in eerste instantie gemakkelijk als randvoorwaarden zien, blijken onontbeerlijke sleutels tot succes. Werken aan een (h)echt groepsgevoel staat hier centraal. Schenk daarom voldoende aandacht aan momenten van ontmoeting, een warm onthaal voor een bijeenkomst of repetitie en een groepsuitstap. TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
67
Het was de bedoeling om in Mia maakt scène met de Self Made-methodiek te werken, maar eigenlijk is die maar een keer echt gebruikt, voor het stuk Camping Duinzicht in Eeklo. De praktijk heeft uitgewezen dat er bruikbare en minder bruikbare elementen zitten in de methodiek. Voor deelnemers bleek de map te moeilijk, maar ze vormde wel een goede leidraad voor de coach. Er staan veel oefeningen en ideeën in, die gebruikt kunnen worden om met de groep aan de slag te gaan. Het spelbord was een goede leidraad voor de deelnemers om het overzicht over de verschillende taken te behouden. Positief was ook dat de Self Made-methodiek aanstuurt op inspraak en participatie van de groep zelf. Maar dit was ook een nadeel. In een groep die goed aaneen hangt en waar de sociale vaardigheden op punt staan, kan dit werken.
68
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
In Eeklo draaide door de aanwezigheid van twee stoorzenders in de groep inspraak uit op ruzie. Het bleek bovendien ook een stap te ver om de deelnemers op artistiek vlak alles te laten beslissen. In Aalter werkte de groep niet met Self Made maar was er steeds mogelijkheid tot inspraak en aanpassing van het stuk. Dit groeide ook naarmate de werking verder werd uitgebouwd. Uit de ervaringen bleek dat verschillende methodieken kunnen werken. Elke groep is anders, en bestaat uit mensen met verschillende vaardigheden of achtergronden. Ga op zoek naar een methodiek die het best aansluit bij de groep. Geef deelnemers inspraak en betrek hen actief bij de uitwerking van een theaterstuk. Durf als coach of begeleider kritisch te zijn tegenover jezelf. Verander van methodiek of pas de methodiek aan als je ziet dat deze niet werkt.
© Laurent De Bie
VERSCHILLENDE METHODIEKEN KUNNEN WERKEN
ERVARINGEN VANUIT OPENDOEK VZW OPENDOEK is als koepelorganisatie voor amateurtheater een aangewezen partner voor een theaterproject met een specifieke doelgroep. OPENDOEK kan daarbij zowel op artistiek als op sociaal vlak een inbreng doen. Mia maakt scène zorgde voor een bewustwordingsproces bij OPENDOEK zelf en bood zicht op de meerwaarde die de organisatie kan bieden aan dergelijk project. Een gunstig beleidskader dat inspanningen inzake doelgroepenwerking en samenwerking over verschillende beleidsdomeinen heen stimuleert en ondersteunt is onontbeerlijk. Bij toekomstige projecten kunnen bestaande en nieuwe wegen worden uitgewerkt. • Op artistiek vlak beschikt OPENDOEK over coaches en docenten die flexibel ingeschakeld kunnen worden en ervaring hebben met niet-gevormde theaterliefhebbers, die een laagdrempelige aanpak vragen. • Om een bijdrage te leveren bij het inschakelen van sociale begeleiders kan OPENDOEK haar vrijwilligersbeleid bijsturen door vrijwillige medewerkers te rekruteren en op te leiden voor dit specifiek engagement. • In het personeelsbeleid dient OPENDOEK blijvend aandacht te besteden aan het vrijstellen van een stafmedewerker rond diversiteit. • OPENDOEK kan sensibiliserend werken naar amateurtheatergroepen in de buurt door hen te informeren over een project, ontmoetingskansen te creëren en hun aan te sporen expertise ter beschikking te stellen van het project.
• De regiowerkingen van OPENDOEK zijn een mogelijkheid om de kruisbestuiving tussen het theaterproject en de reguliere theatergroepen in de buurt te stimuleren. • De festivals van OPENDOEK zijn een uitgelezen kans om met het project naar buiten te treden en extra speelkansen voor de doelgroep aan te bieden. • OPENDOEK kan tegenover het huidige uniforme aanbod een meer divers aanbod van ondersteuningspakketten uitwerken die specifiek gericht zijn op doelgroepen en beter beantwoorden aan hun noden en behoeften. • Het Toekomstproject 2020 van OPENDOEK zet in op meer openheid en uitwisseling tussen theatergroepen. Dit project wordt de komende jaren verder uitgewerkt en mikt op samenwerkingen tussen reguliere theatergroepen en projectgroepen die met een specifieke doelgroep werken.
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
69
BELEIDSAANBEVELINGEN Mia maakt scène valt het best te omschrijven als een project dat de troeven van de amateurkunstensector combineert met sociaal-artistieke methodieken en welzijnswerk. Uiteindelijk vond het zijn plaats binnen het participatiedecreet en werd het gerealiseerd in een unieke partnership. Welke aanbevelingen kan Mia maakt scène na drie jaar praktijk meegeven aan de beleidsmakers? Uit het project Mia maakt scène blijkt vooral dat we mensen in armoede een traject op maat moet kunnen aanbieden. Of dit binnen de amateurkunsten, het sociaal-artistieke of het sociaal-culturele veld gebeurt, doet er eigenlijk niet toe, als er maar voldoende aandacht gaat naar sociale omkadering en begeleiding. En dit kan niet zonder de nodige beleidsoverschrijdende samenwerking. Projecten die te veel binnen hun eigen kader blijven, zullen er niet in slagen om cultuur en kunst toegankelijk te maken voor de meest kwetsbare doelgroepen. Uit het project blijken minstens volgende factoren cruciaal om de doelgroep op een volwaardige manier te betrekken: • Duurzame samenwerking tussen organisaties met educatieve, artistieke en sociale expertise. Deze samenwerking moet verder gaan dat het recruteren van de doelgroep in een sociale organisatie om er vervolgens artistiek mee aan de slag te gaan en na afloop terug af te leveren. De samenwerking tussen de partners moet meer zijn dan een papieren engagement. De verschillende expertises van de partners samen vormen het fundament van dit project. • Het belang van outreachend werken. Elke betrokken organisatie binnen 70
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
dit project is buiten zijn comfortzone getreden, heeft op locatie gewerkt, is de doelgroep gaan opzoeken en heeft taken opgenomen die strikt genomen niet tot hun opdracht behoren. Alleen zo kan effectieve participatie worden opgebouwd. • Het belang van brugfiguren. Deelnemers die een voorbeeldrol opnemen voor anderen, gedeelde vrijwilligers, een regisseur die ter plaatse komt en ook lesgeeft in de Academie, kortom mensen trekken mensen over de streep en stimuleren om verder te gaan. • Het aanpassen van het aanbod aan de mogelijkheden en tempo van de doelgroep. Uit de successen en de mislukkingen van de verschillende toneelgroepen blijkt dat flexibiliteit en begrip de sleutels zijn om te werken met mensen in armoede. Het simpelweg aanbieden van wat er is, is geen optie. Groepsdynamiek en -conflicten, persoonlijke problemen, uiteenlopende leervermogens, wisselende samenstelling van groepen,…. vragen veel inzet en flexibiliteit van de begeleiders, maar leiden ook tot onverwachte successen. Mia maakt scène bewijst dat mensen in armoede kunnen doorgroeien en participeren aan alle aspecten van het project. • Het belang van lokale inbedding. Binnen het lokale cultuurbeleid moet er naast de toeleiding naar het bestaande cultuuraanbod ook ingezet worden op actieve cultuurparticipatie van mensen in armoede. Een draagvlak voor projecten als Mia maakt scène bij zowel lokale vrijetijdsactoren (zoals bijvoorbeeld een cultuur- of gemeenschapscentrum, lokale cultuurverenigingen, een Academie …) en welzijnsactoren (OCMW,
© Laurent De Bie
samenlevingsopbouw, armoedeverenigingen, Welzijnsschakel…) draagt bij tot de duurzaamheid en de slaagkansen. Mia maakt scène bewijst dat net het smeden van niet-evidente partnerverbanden en een intensieve zoektocht naar lokaal maatwerk kunnen zorgen voor positieve effecten op de doelgroep met mooie resultaten als gevolg. Dergelijke partnerverbanden tussen cultuur, welzijn, vrije tijd, (amateur)kunsten en de krachtige projecten die deze samenwerkingsverbanden kunnen opleveren moet een overheid kunnen honoreren en ondersteunen, en dit zowel op lokaal als Vlaams niveau. Een brede blik behouden inzake invulling, accenten en betrokken organisaties is hierbij een must. Alleen zo kunnen diversiteitswerking en de participatie van kansengroepen een gedeelde prioriteit
worden van alle voornoemde sectoren. Waar bij participatie van kansengroepen vaak in eerste instantie wordt gewerkt aan het toegankelijker maken van het bestaande cultuuraanbod, toont dit project het hefboomeffect aan van zelf cultuur te kunnen maken en actief kunst te gaan beoefenen. Een expliciete troef van de amateurkunstensector, die bovendien dankzij een fijnmazig netwerk van verenigingen een sterke lokale aanwezigheid kent. Laat Mia maakt scène een warm pleidooi zijn om amateurkunsten en welzijnssector dichter bij elkaar te brengen, en te erkennen dat amateurkunsten een unieke gangmaker kan zijn bij het verhogen van de participatie van kansengroepen. Ondanks het succes van het Mia maakt scène, botsen dit soort projecten vandaag op heel wat grenzen binnen de huidige regelgeving:
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
71
• Kleine amateurgezelschappen, welzijnsschakels… steunen op vrijwilligerswerk. De goede wil is er, maar professionele inzet is bijna onontbeerlijk om deze projecten op lange termijn haalbaar te houden, het overzicht te bewaren en de vrijwilligerswerking te ondersteunen. Het intensieve coöperatieve en projectmatige karakter én de nood aan zowel artistieke als sociale begeleiding, maakt het vrijstellen van personeel door (één van) de partners niet evident. • Het is noodzakelijk dat het DKO nu al buiten haar muren treedt en kan inzetten op de kansengroepen. Het slagen van de huidige projecten hangt in grote mate af van de vrijwillige inzet en het engagement van individuele leerkrachten. Noodzakelijke ondersteuning onder de vorm van extra leraarsuren, begeleidingsuren en extra werkingsmiddelen ontbreken. • De huidige sociaal-artistieke regelgeving binnen het Kunstendecreet legt een sterke nadruk op (professionele) artistieke criteria, zodat projecten als Mia maakt scène zelden tot nooit worden opgepikt. Een (per definitie eenmalig) participatieproject was een ideale vertrekbasis, maar binnen het huidige kader loopt de weg dood.
72
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
• Er moeten op het Vlaams niveau meer financiële mogelijkheden en inhoudelijke stimulansen komen om zowel vanuit welzijn als binnen het ruimere Vlaamse cultuurbeleid te werken met mensen in armoede aan de hand van sociaal-artistieke methodieken en dit met de nodige aandacht voor sociale omkadering en begeleiding. Dat vraagt dus ook om broodnodige stimulansen en het honoreren van een beleidsoverschrijdende samenwerking. • Betrokken steunpunten en organisaties binnen cultuur en welzijn moeten beter afstemmen op elkaar en werk maken van een goede ondersteuning van cultuurprojecten met mensen in armoede die werken op het snijvlak van welzijn en cultuur. Een gezamenlijk aanspreekpunt voor projecten die in welzijns/cultuur context werken kan een extra stimulans zijn. • Het is onontbeerlijk om ook in de opleiding en vorming van cultuureducatoren aandacht te hebben voor het werken met kansengroepen en de hiervoor vereiste sociale vaardigheden.
COLOFON TEKST: Geert Bouckaert REDACTIE EN COÖRDINATIE: Lien De Bruycker, Tine De Laet, Jan Matthys, Sylvia Matthys, Carolien Pattyn, Inge Van De Walle, Ruben Wullaert EINDREDACTIE: Karen Vandenberghe MET DANK AAN: Evelyne Deceur, Hans De Cramer, Joke De Keyser, Linda Demeire, Bart De Meyer, Daniel De Vriese, Fred De Winne, Marijke De Winne, Maarten François, Elien Gillaerts, Patrick Mahieu, Bernard Soenens, An Van den Bergh, Rebecca Van Rechem, Anne Vereeken en alle deelnemers FOTOGRAFIE: Laurent De Bie VORMGEVING: Astrid D’Hondt DRUK: Sint-Joris OPLAGE: 500 exemplaren BESTELLEN EN DOWNLOADS: www.amateurkunsten.be Uit deze uitgave mag worden gekopieerd, mits volledige bronvermelding. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: Forum voor Amateurkunsten, Luk Verschueren, Abrahamstraat 13, 9000 Gent D/2015/12.904/1
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
73
Vind meer informatie over amateurtheater, mensen in armoede, participatie, lokaal vrijetijdsbeleid, amateurkunsten en het project Mia maakt scène op: www.opendoek-vzw.be www.netwerktegenarmoede.be www.demos.be www.amateurkunsten.be www.wijkcentrumdekring.be www.comeet.be www.miamaaktscene.be
74
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL
75
76
TERUG NAAR INHOUDSTAFEL