Link 2015 03

Page 1

Magazine

I N N OVE R E N I N TEC H N O LO G I E, MANAG E M E NT E N MAR KETI N G

Magazine

juni 2015 | nummer 3 | jaargang 17

MAREL MET HULP IPL ADVIES EN TFH OP WEG NAAR MODEL BASED ENTERPRISE VAN VEERTIG UUR NAAR TWEE MINUTEN DEBAT: ‘SLIMME ORGANISATIE VERBINDT MENS, MACHINE, METHODE EN MARKT’ 1 STUKS, 0 WASTE, 100% MENS

THEMA NOORDWEST-EUROPA ALS BASIS?

PETER STRUIK FUJIFILM TILBURG

BOORT MET FOTOROLLETJESTECHNOLOGIE NIEUWE GROEIMARKTEN AAN


U wilt de laagste TCO. U wilt de TCO-waarde zichtbaar maken. Samen zorgen we voor die transparantie. WE ARE THE ENGINEERS OF PRODUCTIVITY.

Open Innovation TCO 2.0 Duurzaam innoveren begint met Festo. Met onze TCO inzichten en aantoonbare resultaten bieden wij u graag de mogelijkheid om uw kosten te verlagen en uw concurrentiekracht te vergroten. Transparantie is daarbij ons uitgangspunt.

Festo BV 015 2518759 www.festo.nl


Magazine

3/15

I N N OVE R E N I N TEC H N O LO G I E, MANAG E M E NT E N MAR KETI N G

THEMA

18

26

28

BUSINESS DEVELOPMENT PETER STRUIK (FUJIFILM TILBURG) BOORT MET FOTOROLLETJESTECHNOLOGIE NIEUWE GROEIMARKTEN AAN

PROCESVERBETERING MAREL MET ONDERSTEUNING IPL ADVIES EN TFH OP WEG NAAR MODEL BASED ENTERPRISE

NOORDWEST-EUROPA ALS BASIS? Rationeel gezien moet je als hightech ondernemer vooral de samenwerking zoeken met partijen met complementaire sterktes, dichtbij gesitueerd en met (bijna) dezelfde taal en zakelijke gebruiken. Moet je je partners dan dus allereerst in Noordwest-Europa zoeken? Stimuleren de nationale overheden die grensoverschrijdende samenwerking en stemmen zij onderling hun innovatiebeleid af? En, wat is dan nog de rol van Zuid-Europa?

36

PRODUCTIEBEDRIJF WORDT START-UP Niet afwachten, maar zelf initiatief nemen; dat is het nieuwe credo bij Fujifilm in Tilburg. Het productiebedrijf, dat maakt wat de moeder in Japan ontwikkelt, doet al een poos ook zelf aan business development. Eerste succes: membranen die aardgas of water zuiveren, of zelfs ‘blauwe’ energie opwekken. ‘We zijn ondernemender geworden, durven fouten te maken – en daar leren we van.’

VAN VEERTIG UUR NAAR TWEE MINUTEN Binnen Marel is ‘Boxmeer’ een grote, succesvolle site. Toch kan productontwikkeling er nog beter: te lange time-to-market, te hoge indirecte kosten. Drie jaar geleden startte voor de productgroep Conveyors een project om engineering, en uiteindelijk de gehele onderneming, efficiënter te laten werken – Smart Industry avant la lettre. Model Based Definition en smart customization moeten de engineering voor klantspecifieke conveyors terugdringen van veertig uur naar twee minuten.

PARTNERS

INNOVATIE

32 42 MENS EN ORGANISATIE DEBAT: ‘SLIMME ORGANISATIE VERBINDT MENS, MACHINE, METHODE EN MARKT’

53

1 STUKS, 0 WASTE, 100% MENS

58

In de hype rond Smart Industry lijkt veel te gaan over automatisering, robotisering en informatisering. Slimme bedrijven stellen echter in hun verander- en verbeterprojecten de mens centraal. Dat was de belangrijkste conclusie uit het debat dat Link Magazine en easyFairs organiseerden tijdens de Mocon, eind april in Den Bosch. ‘Maar het is een dubbel verhaal. Wij doen dit wel om bij de klant mensen uit het proces weg te automatiseren.’

Brug naar de echt blije consument ‘Fieldlab UPPS mikt op groei in gepersonaliseerde producten Het wiel opnieuw uitgevonden Koppeling e-Traction en Eriks voor elektrisch rijden anno nu Van tomaat tot motorblok ‘Schunk investeert voortdurend in ontwikkeling van nieuwe ‘robothandjes’ Veel diervriendelijker, minder kilometers en kosten Anoxia en Parker ontwikkelen stikstofschuimgenerator voor de wereldmarkt

41 44 50

54

Trouw aan klanten en leveranciers Packland verkoopt machines wereldwijd, Festo al 25 jaar supplier Van A naar B, via een kronkelpad Krohne ontwikkelt met endoscopenfabrikant compleet nieuwe reinigingsmethodiek ‘De Nederlandse industrie past goed bij ons’ Ceo Josef Gerstner over de succesfactoren van snelgroeiend KTR Elkaar scherp houden Landes en Surface Treatment: samen veeleisende semicon en aerospace bedienen

ZIE VERDER PAGINA 5

juni 2015

3


Componenten van Panasonic Electric Works

Intelligente energiesystemen

Elektromechanische relais AC en DC

Test- en meetapparatuur

PhotoMOS relais

Automotive elektronica

Miniatuurschakelaars IP40 en IP67

Elektronica

Narrow-pitch board-to board / board-to-FPC connectors

Huis- en gebouwautomatisering

PIR sensoren, relais

Uw verkoopkantoor voor BeNeLux: Panasonic Electric Works Sales Western Europe B.V. De Rijn 4, 5684 PJ Best 5FM r 'BY JOGP QFXTXF!FV QBOBTPOJD DPN XXX QBOBTPOJD FMFDUSJD XPSLT OM r XXX QBOBTPOJD FMFDUSJD XPSLT CF

Neem met ons contact op voor: r r r

Advies 1SJK[FO FO MFWFSUJKEFO 4BNQMFT


EN VERDER: 6

MARTIN

UIT DE MARKT

15

COLUMN Wet Werk en Zekerheid zorgt voor onzekerheid Concurrentie- en relatiebeding vaak niet meer toegestaan in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

35

BUSINESS DEVELOPMENT Brug naar allereerst Duitstalige markten Nieuw platform i2i biedt maakindustrie direct juiste toegangen

46

PROCESVERBETERING Toegangspoort tot SAP Met Sofon opereert Heras nu als één bedrijf

48

PROCESVERBETERING Herbruikbare kwaliteit uit de bibliotheek De waarde van standaardisatie volgens EPLAN

49

PROCESVERBETERING Logistiek Brezan ziet het licht Optimaal opslag- & orderpicksysteem

57

COLUMN Verantwoordelijkheid nemen kan alleen als die wordt losgelaten Voor uiteindelijke stap naar build-tobusinesscase-omm’ers (original module manufacturers)

60

KORT

71

AGENDA

ONTHECHT

In deze uitgave een interview met Peter Struik, baas van Fujifilm in Tilburg, waar ze nog niet zo heel lang geleden vooral fotofilmrolletjes produceerden. U kent ze vast nog wel: metalen busjes met een gleuf waaruit een stukje van de film stak. Die legde je dan in de linkerkamer van je camera, vervolgens trok je de film uit de cassette over de sluiter heen om ’m in de sleuf in de as van de spoel in de rechterkamer te monteren. Klep dicht, twee keer doordraaien. En fotograferen maar. Althans, met beleid, want maar 36 stuks voorhanden. Maar ze kwamen dan ook allemaal in je plakboek terecht, na een week wachten en vlassen op de afdrukken. Foto’s waaraan je hechtte. Wat ik niet kan zeggen van de serie die ik gisteravond met mijn Samsung S5 schoot van het voetbaltoernooitje waar mijn zoon aan deelnam. Eén plaatje naar de familiegroep geappt, de rest komt ooit wel ergens op een harde schijf terecht, denk ik. De digitalisering verandert de waarde van producten voor de consument en noopt de producent tot een ander verdienmodel. Struik schetst in het artikel de route daarnaartoe. Boeiend is te lezen hoe hij voor die filmtechnologie nu een heel andere markt heeft gevonden. Maar opmerkelijk is te lezen dat hij die business development-stap genomen heeft aanvankelijk zonder ‘Tokio’ daarin te kennen. Nu zit Struik nog steeds op zijn bestuurdersstoel, dus ze zullen het daar in de Japanse board wel gepikt hebben. Misschien intussen ook wel een beetje gewend aan de eigengereidheid en eigenwijsheid van Hollanders, en – net als wij – behept met een Rijnlandse inslag, gericht op de lange termijn, zoals Anton Schaaf van Océ het mij eens uit de doeken deed op basis van zijn eerste ervaringen in het hoofdkwartier van Canon. Dat schept een band. Maar het zou ook zo maar ’ns kunnen zijn dat ze in Japan, eerder dan wij, in de gaten hebben gekregen dat bureaucratieën niet meer in dit digitale tijdperk passen. Een tijdperk waarin wat gisteren van waarde was, morgen waardeloos is, zodat je uiterlijk vandaag op zoek moet naar een nieuw waardemodel. Dan gaat investeren in rapporteren, verantwoorden, beoordelen, terugkoppelen en aanpassen ten koste van ontwikkelen, terwijl dat laatste het enige is dat echt waarde kan opleveren. Uit een recent onderzoek van PA Consulting blijkt dat de productleiders (in termen van Treacy en Wiersema) van gisteren het morgen wel eens zouden kunnen gaan afleggen tegen de ondernemingen die altijd al gefocust hebben op operational excellence. Want die zijn beter in het lean inrichten van hun organisatie. Conform, denk ik dan, de lessen die ooit eens zijn getrokken uit de Japanse industrie onder noemers als kaizen, kanban en monozukuri. De digitaliseringsgolf en de steeds veeleisender consument nopen tot nieuwe verdienmodellen gebaseerd op nieuwe en – onvermijdelijk – steeds complexere producten, compleet met dito regelgeving. Maar hecht daar vooral niet aan. Hecht als productmanager niet aan het pluche van uw stoel, noch als board member aan het ‘in the loop’ zijn. Onthecht.

MARTIN VAN ZAALEN Hoofdredacteur Link Magazine

COLOFON Magazine

COLOFON

Link Magazine is een managementblad over eigentijdse vormen van samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven, (semi-)overheid, universiteiten en hogescholen. Link Magazine verschijnt zesmaal per jaar.

JAARGANG 17, NUMMER 3, JUNI 2015 UITGEVER H&J Uitgevers Mireille van Ginkel Postbus 101, 2900 AC Capelle a/d IJssel (010) 451 55 10 06 51 78 41 97 (010) 451 53 80 (fax) www.linkmagazine.nl

REDACTIEADVIESRAAD J. Beernink MSc (Golden Egg Check), ing. B. Draaijer (KLS Netherlands), ing. G. van der Endt (Trumpf Nederland), J.A.L.M. van Erp MSc (Holland High Tech), ir. J.F.M.E. Geelen (Océ), ir. R. van Giessel (voormalig ceo Philips CFT), ing. A.L. Goudriaan MBA (Bosal), ir. T.J.J. van der Horst (TNO), prof. dr. ir. J.G.H. Joosten (Dutch Polymer Institute), ir. W. Jouwsma (Bronkhorst High-Tech), R.J.C.M. Kok (voormalig president OTB Group), ir. M.W.C.M. van den Oetelaar (Bosch Rexroth), ir. Th.J.O. Pehrson (Festo BV), dr.ir. D.A. Schipper (Demcon), E. Severijn (Siemens PLM Software Benelux), H.G.H. Smid (Variass Group), ir. W.W.M. Smit MMC (DBSC Consulting), ing. N.J.F. van Soerland MBA (Philips Healthcare), prof. dr. L.H.J. Verhoef (TU Eindhoven), W.B.M. van Wanrooij (IBN Productie), ir. S.J. Wittermans (ASML) HOOFDREDACTIE Martin A.M. van Zaalen EINDREDACTIE Pim Campman, Hans van Eerden, redactie@linkmagazine.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Paula Buit, Jos Cortenraad, Sven Johansen, Mathé van Knippenberg, Wilma Schreiber, Marcel Westphal COVERFOTO Kees Beekmans GRAFISCHE VORMGEVING Primo!Studio, Delft DRUK Ten Brink Offset, Meppel

martin.vanzaalen@linkmagazine.nl @martin.vanzaalen #linkmagazine.nl

ABONNEMENTEN u 63,50 per jaar ABONNEMENTENADMINISTRATIE EN OFFICEMANAGEMENT Mireille van Ginkel mireille.vanginkel@linkmagazine.nl (010) 451 55 10, 06 51 78 41 97 (010) 451 53 80 (fax) ADVERTENTIE-EXPLOITATIE John van Ginkel john.vanginkel@linkmagazine.nl (010) 451 55 10, 06 53 93 75 89 VOLGEND NUMMER Het eerstvolgende nummer van Link Magazine verschijnt 10 september 2015. Het thema van dit nummer is ‘Product én productie – simultaan/in één keer goed’. ISSN 1568 - 1378 Niets uit Link Magazine mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder toestemming van de uitgever. Deze uitgave is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Desondanks kan de uitgever geen aansprakelijkheid aanvaarden bij eventuele onjuistheden. Aan de inhoud van deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.

juni 2015

5


UIT DE MARKT DUITSLAND VOORTREKKER VAN INDUSTRIE 4.0? In de vorige Link stelde Egbert-Jan Sol, directeur van Smart Industry, dat de bottom-up aanpak van het Nederlandse programma in Brussel én bij de Duitse Mittelstand beter is geland dan de top-down benadering die Duitsland voor Industrie 4.0 hanteert. Wandelend over de Hannover Messe wil EZ-minister Henk Kamp echter geen kwaad woord over de Duitsers horen. ‘Hun industrie doet het al decennialang geweldig, wereldwijd – niet alleen met eindproducten, maar ook met productiemachines. Zij hebben het voortouw genomen om de industrie te digitaliseren en daarvoor verdienen ze waardering. Wij kunnen veel van hen leren en zij ook van ons. Daarom werken wij zo graag met hen samen. Bij ons zoeken de kennisinstituten en bedrijven elkaar met steun van de rijksoverheid en de regionale overheden op om tot afspraken te komen in samenwerkingsverbanden als de fieldlabs. Op die wijze stuurt de overheid in Nederland ook.’ Intussen hebben veel westerse lan-

6

juni 2015

den hun eigen Smart Industry-programma, al heet het overal anders en worden er zeer uiteenlopende overheidsbedragen in geïnvesteerd. In Nederland beloopt dat tegen de veertig miljoen euro, geput uit gerealloceerde EFRO-gelden, ‘omgebogen’ TKI-subsidies en, sinds mei, de MIT-regeling. Dat tegen de achtergrond van een investering in r&d en innovatie die in Nederland een kleine twee procent van het bbp is, tegen in Duitsland bijna drie procent. Het Rathenau Instituut becijferde onlangs dat op basis van het huidige kabinetsbeleid de overheidssteun over de periode 20132019 met 7,6 procent daalt. Minister Kamp vindt desgevraagd echter niet dat Nederland achterblijft: ‘Wij investeren maar liefst zes miljard euro per jaar in r&d en innovatie. Daarmee lopen wij, in verhouding tot de omvang van onze economie, internationaal in de pas’, doelt hij op het totaal aan directe steun (subsidies) en indirecte support (fiscale maatregelen) die de overheid verstrekt. Hoeveel er direct geïnvesteerd

Minister Kamp had in Hannover niet te klagen over mediabelangstelling. Foto: Com-magz

zal gaan worden in Smart Industry, moet rond de zomer blijken als de afspraken met de consortia rond de fieldlabs zijn gemaakt. Intussen is wel aangetoond dat Duitsland de voortrekker is, vindt directeur Jochen Köckler van de Hannover Messe (waar Industrie 4.0 het centrale thema was). ‘Een recordaantal van 220.000 bezoekers, van wie 70.000 buitenlanders, kwam naar Hannover om zich op de mogelijkheden van slimme, digitale en gepersonaliseerde productietechnologie te oriënteren.’ Wel woedt in de Duitse pers een discussie over de

sociale impact van alle nieuwe technologie en blijkt uit onderzoek dat bijna de helft van de Duitse ondernemers geen flauwe notie heeft van de betekenis van de digitale revolutie. En dan publiceert het World Economic Forum zijn Global Information Technology Report 2015, waarin Duitsland een dertiende plaats scoort (ver achter ons land op plek vier). Matig voor een land dat pretendeert leiding te geven aan die zo sterk it-gedreven ‘revolutie’. www.smartindustry.nl www.hannovermesse.de


BETER ZAKENDOEN MET B2B BRANDING ‘Intel inside’, wie kent het niet? Echter, vaker is de toegevoegde waarde die de industriële toeleverancier van halffabrikaten, onderdelen of modules levert aan een fabrikant onzichtbaar opgenomen in het eindproduct. Of wel zichtbaar, maar onder een andere productnaam. ‘Hoe vinden potentiële klanten, bijvoorbeeld de productontwikkelaars, dan uw bedrijf waar zij nog niet bekend mee zijn?’ Die vraag stond op 4 juni in Eindhoven centraal op het STEMcongres ‘Hoe merkwaardig is B2B?’ Nu het concurrentievoordeel steeds minder alleen uit technologische vernieuwing of de kwaliteit van producten wordt behaald, wordt marketing in een business-to-business organisatie steeds belangrijker. Keynote spreker Paul Matthyssens, hoogleraar Global Strategic Management aan de Universiteit van Antwerpen, benoemt het belang van waardecreatie én onderscheidend vermogen vanuit het oogpunt van de industriële ondernemer. Hij belicht vijf ontwikkelingen die relevant zijn voor de rol van branding van technische bedrijven, waaronder nieuwe businessmodellen en servicegerichtheid, netwerkorganisaties en de verschuiving van inkoop naar ‘risk, value & innovation’. Het bevreemdt Matthyssens dat de

industriële sector zijn markt ziet transformeren, maar dat marketing bij veel bedrijven ongewijzigd blijft. Kansen volop, en nu is een mooi moment om te starten. Waarbij spreker Tom Dolkens op grond van zijn promotieonderzoek stelt dat branding van het industriële netwerk ook zinvol kan zijn. De vraag is of deze benadering een individueel technisch mkb-bedrijf voldoende business oplevert. Vervolgens komt de praktijk aan het woord. Dingeman Kuilman, partner van communicatiebureau Total Identity Eindhoven, benadrukt de invalshoek van voormalig IBM-ceo Lou Gerstner dat de organisatiecultuur een krachtig fundament is om uiting te geven aan de bedrijfsidentiteit. Dit is een goede voedingsbodem voor b2b branding. Het bedrijf (opnieuw) positioneren, een sterk merk bouwen en veel energie steken in het waarmaken van de belofte van het merk. Content en inbound marketing zijn daarbij waardevolle instrumenten die potentiële klanten kunnen aantrekken vanwege zinvolle, samenhangende informatie. Het gaat om het creëren van thought leadership, organische zichtbaarheid en sociale reikwijdte, aldus René Epping van reclamebureau Doorrood. Een interessante aanvulling is

Congresorganisator Willem de Vries (rechts) feliciteert Paul Matthyssens met de koninklijke onderscheiding die hij op 4 juni kreeg uitgereikt, vanwege zijn positieve bijdragen aan de ontwikkeling van het vakgebied industriële markting. Foto: STEM IMC/BLEND

de invalshoek van Matthyssens: competence branding. Het als technisch bedrijf accentueren van de bijzondere vaardigheden van (de medewerkers van) het bedrijf. De designinvalshoek wordt aangedragen door spreker Stephan Rein van FLEX/theINNOVATIONLAB. De praktijkcase van Lely – fabrikant van onder meer melkrobots – maakt duidelijk dat technologische vernieuwing in samenwerking met vernieuwend design een vormtaal kan bewerkstelligen die sterk bijdraagt aan consistentie en herkenbaarheid van het merk.

Hoe merkwaardig is b2b? Voor ieder technisch bedrijf natuurlijk weer anders. Daarbij spelen de aard van de te leveren producten of diensten (standaard versus maatwerk; geringe versus hoge complexiteit) en de positie van het bedrijf in ketens een rol. Maar – zoals het STEM-congres laat zien – bovenal de strategische focus op het vlak van visie, identiteit en merk. www.stemsite.nl/nl/congres (verslag door Paula Buit, merkstrateeg en communicatieprofessional, www.paulabuit.nl)

CONCURRENTEN WERKEN SAMEN AAN ONDERWIJS WAAR MARKT OM VRAAGT Vertegenwoordigers van het regulier onderwijs waren medio mei niet aanwezig. Wel uitgenodigd voor de uitreiking van de eerste deelcertificaten, verzekert Egbert Stremmelaar, voorzitter van de Stichting TechniekXL. De trotse ontvangers zijn Tim van Marwijk en Erik Bandell, medewerkers van industrieel automatiseerder Armac. Zij hebben de afgelopen maanden bij Lenze, een van de opleiders van TechniekXL, de opleiding Besturingstechniek op MBO 4-niveau gevolgd. Techniek XL, voortgekomen uit de FEDAcademy, wil de Nederlandse industrie voorzien van up-to-date opgeleide mensen. Het regulier onderwijs kan die niet leveren, simpelweg omdat de ontwikkelingen in de digitaliserende ‘smart’ industrie daarvoor te snel gaan. Het aanbod van TechniekXL is een keuze uit de programma’s die de participerende bedrijven en private opleiders bieden. ‘We hebben onderzocht waar het bedrijfsleven behoefte aan heeft.

Vervolgens is objectief bepaald welke leermodules zowel inhoudelijk als didactisch daar het best bij aansluiten’, aldus Stremmelaar. Hij geeft toe dat het best wel even slikken is geweest voor de betrokken ondernemingen (waaronder Siemens, Bosch Rexroth en SKF) om – als directe concurrenten van elkaar – akkoord te gaan met een formule die het mogelijk maakt dat bijvoorbeeld Festo medewerkers van Lenze opleidt, of andersom. ‘Maar uiteindelijk zag iedereen in dat je niet zonder actueel opgeleide mensen kunt en dat je daarvoor open moeten samenwerken.’ Een technisch medewerker kan op de website van TechniekXL zijn reeds verworven competenties in zijn Competentiepaspoort invoeren plus de eisen van zijn functie; daarop rolt er een onafhankelijk opleidingsadvies uit. Een advies dat vandaag geldig is, maar morgen weer anders kan zijn. Want er is een voortdurende toetsing aan de praktijk, meldt FME-

sectormanager André Braakman, die de twee deelcertificaten mag overhandigen. ‘Iedereen zal uit zijn comfortzone moeten komen. Concurrerend zijn op de wereldmarkt vergt leren zonder onderbreking.’ Hij onderstreept dat het aanbod van TechniekXL niet een vervanging is van dat van het regulier onderwijs.

‘Maar een aanvulling daarop. Voor en door bedrijven, met betrokkenheid van het regulier onderwijs.’ Bij dit eerste feestje blinkt dat echter uit door afwezigheid. www.techniekxl.nl

Link bvba Boeretangsedreef 12 2400 Mol

T 0032 (0)471 95 01 47 E info@linkbpi.com I www.linkbpi.com

juni 2015

7


Zet uw ambitie om in strategie! Met Pulse & Microsoft Dynamics AX

+31 (0)88 - 424 28 28 info@pulse.nl www.pulse.nl


UIT DE MARKT VOOR DE AGENDA: 25 NOVEMBER, DISA OVER KETENAANSPRAKELIJKHEID

5

De prestigieuze Dutch Industrial Suppliers Awards (DISA) beleven op woensdag 25 november hun veertiende editie, wederom in Boerderij Mereveld te Utrecht. Met prijzen voor de best knowledge supplier en best logistics supplier en de uitreiking van de Best Customer Award. Onderscheidend is dat bedrijven zich niet zelf kunnen nomineren, maar dat hun klanten of toeleveranciers

hen moeten voordragen. De juryvoorzitters, Henk Volberda (hoogleraar strategisch management in Rotterdam) en John Blankendaal (directeur van Brainport Industries) reiken de prijzen uit tijdens een feestelijk diner. Ook de zaal krijgt een belangrijke stem in de finale keuze van de winnaar. Voorafgaand is er een swingende talkshow, met als gespreksthema ‘Ketenaansprakelijkheid – samen verantwoordelijkheid’. Actueel omdat ketenaansprakelijkheid steeds belangrijker wordt in het uitbestedingsproces, terwijl door de digitalisering de grenzen van verantwoordelijkheid steeds lastiger zijn te trekken. Twee humoristische, maar ook kritische hosts, Arjan van Weele (NEVI-hoogleraar inkoopmanage-

ment aan de TU/e) en zijn professorale collega van dezelfde universiteit Maarten Steinbuch (actief in onder meer onderzoek naar automotive en robotica), zullen topondernemers over dit thema bevragen. Zo zal Frans van der Ven, dga en ceo van het snel gegroeide Airborne International, inzage geven in ketenaansprakelijkheid in de zwaar gecertificeerde aerospace. Ook te gast is William Pijnenburg, dga en ceo van het Helmondse AAE, toeleverancier van onder meer de halfgeleidersector, waarvoor de hoogst denkbare productiestandaards gelden. De organisatie van de DISA is in handen van Link Magazine, met medewerking van ING, ISAH en NLO. www.linkmagazine.nl

William Pijnenburg (AAE) treedt op tijdens de DISA 2015. Foto: Bart van Overbeeke

EVENT ELEKTROTECHNIEK IN BEWEGING In een markt die volop in beweging is, zie Smart Industry, kan een beurs annex event niet stil blijven staan. Het event Elektrotechniek legt daarom nog sterker de nadruk op innovatie en verschuift de focus van de elektrotechnische componenten en producten an sich naar de toepassingen. Daartoe zijn vier toepassingsgebieden gedefinieerd: woning, kantoor, fabriek en buitenruimte voor infra en energie. Exposanten gaan op uitnodiging van organisator Jaarbeurs samen op de beursvloer vier state-of-the-art panden inrichten, waar de branche in een inspirerende omgeving de innovatieve stand van zaken toont. De brandmanager

Installatie van Jaarbeurs, Cas Wegman, verwacht dat deze insteek een breder publiek zal trekken. ‘Het event wordt interessanter voor eindgebruikers. Door de kanteling van productgeoriënteerde beurs naar toepassingsgebieden zijn er meer totaaloplossingen te zien. Bezoekers kunnen zien hoe dankzij elektrotechniek machines draaien en systemen functioneren.’ Voor de industrie gaat het om een ‘smart’ fabriek voorzien van innovatieve systemen, technologieën en producten op het gebied van met name elektronica en meet-, regel- en bedieningsapparatuur. Thema’s zijn hier onder meer Smart Industry, foutloos produceren,

efficiency en duurzaamheid. En er zijn meer veranderingen rond Elektrotechniek. Voor de exposanten is deelname een tikkeltje eenvoudiger geworden door het samengaan van drie bedrijven – verantwoordelijk voor respectievelijk de hallen, de organisatie en de catering – in één bedrijf, simpelweg Jaarbeurs geheten. Wegman: ‘Exposanten hebben nu één aanspreekpunt.’ Het tijdschema is eveneens gewijzigd. Het event is ingekort tot vier dagen, van dinsdag tot en met vrijdag. Anderzijds is er een uitbreiding, in de vorm van een volwaardige openstelling op de donderdagavond, voor het eerst tot 21.00 uur. ‘Door de nieuwe focus is op die

avond een compleet bezoek aan een toepassingsgebied af te leggen.’ Een primeur is ook de lancering van de nieuwe NEN 1010 (de norm voor elektrotechnische laagspanningsinstallaties in woningen, gebouwen en infrastructuur, red.). Elektrotechniek richt zich op de elektrotechnische installateur en de industrie. Voor kennisuitwisseling zijn er congressen, seminars en workshops. Jaarbeurs werkt nauw samen met brancheorganisatie Fedet. Elektrotechniek 2015 wordt gehouden van 29 september tot en met 2 oktober in de Jaarbeurs in Utrecht. www.elektrotechniek-online.nl

De tijd dat innovatie vooral binnen de muren van het bedrijf plaatsvond is voorbij. Veel innovaties zijn het product van samenwerking tussen meerdere partijen. Samenwerken klinkt echter makkelijker dan het is. Vaak gaat het mis, bijvoorbeeld omdat een helder businessmodel ontbreekt waar álle partijen van SURÀWHUHQ 2I RPGDW SDUWLMHQ KHW QLHW HHQV ZRUGHQ RYHU GH XLW GH samenwerking voortkomende intellectuele eigendomsrechten. Het loont daarom om in een vroegtijdig stadium een jurist te betrekken bij de opzet van strategische samenwerking. Iemand PHW HHQ VFKHUS RRJ YRRU GH EDODQV WXVVHQ KRRIG]DNHQ HQ details. Benieuwd wat The Law Factor voor u kan betekenen?

Kijk op www.thelawIDFWRU QO YRRU PHHU LQIRUPDWLH

juni 2015

9


Technisch hoogstaande oplossingen die besparingen realiseren Door na nauwe auwe internationale cont contacten acten met afnemers en gere gerenommeerde enommeerde fabrikanten fabrikante en in alle sectoren van de industrie is ERIKS too onaangevend op h et toonaangevend het gebied van Aandrijftechniek Aandrijftechniek,, Stromingstechniek S Stromingstechniek,, Afdichtingstechniek, Afdicht tingstechniek, Industr IndustriĂŤle riĂŤle kunststoffen kunststoffen,, Gereedschappen Gereed dschappen en Onderhou Onderhoudsproducten. udsproducten.

Onze Application Engineers O eers bieden u technisch ch h oogstaande oplossingen.. Hierbij zijn standtijdver standtijdveerr-hoogstaande standtijdverle lenging, enging, emissiereductie, veiligheid, duurzaamhe duurzaamheid eid een n kostenbesparing bij ERIKS de uitgangspunten. en. Q Quick supply supply,, vestigingen door heel Nederland, m maataatw en onze kennis make werk maken n het verschil. www www.eriks.nl .erik ks.n s..nl


UIT DE MARKT ACE 2.0 Het Automotive Center of Expertise (ACE) is, na een positieve evaluatie van de eerste periode, onderweg naar groen licht voor een vervolg, verwacht managing director Monika Hoekstra. Het nieuwe businessplan wacht op formele goedkeuring van de deelnemende hogescholen. ACE startte in 2011, als een van de eerste Centers of Expertise, met een initiële investeringsbijdrage van de overheid voor de eerste vijf jaar als het kenniscentrum voor toegepast automotiveonderzoek en -onderwijs. In ACE werken de automotive-instituten van de Hogeschool Rotterdam, Fontys Hogescholen en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en het bedrijfsleven samen, met steun van Platform Bèta Techniek, overheden en brancheorganisaties. Doelstelling: de instroom naar automotive hboopleidingen en de uitstroom naar automotive-bedrijven vergroten, de onderwijskwaliteit verhogen en vraaggestuurd en praktijkgericht onderwijs bevorderen. ACE fungeert als ‘smeerolie’ tussen de hogescholen en industrie, vertelt Hoekstra. ‘Samen willen we de kwaliteit van instroom en uitstroom verhogen, gericht op de nieuwe competenties die de industrie vraagt. Voor de afstemming van de curricula tussen de drie hogescholen fungeert ACE als het overkoepelend orgaan.’ Tevens organiseert ACE, samen met de hogescholen, bovenop de reguliere onderwijsprogramma’s aanvullende programma’s, zoals het pre-masterprogramma, masterclasses en het Talentenprogramma. In hun derde en vierde jaar kunnen hbo-studenten extra tijd investeren in een schakelprogramma dat naadloos aansluit op de automotive master van de TU Eindhoven. De onderwerpen voor de masterclasses, voor derde- en vierdejaars studenten en ook voor docenten, zijn gekoppeld aan de innovatieroadmap van AutomotiveNL. Sprekers komen uit de industrie en de universiteiten. In Rotterdam ligt de focus op green mobility, bij Fontys op manufacturing en bij de HAN op smart mobility. Dit schooljaar organiseert ACE voor het eerst bedrijfsbezoeken (thematische workshops) voor het tweede studiejaar (300-400 studenten). Zij krijgen een kleine casus gepresenteerd en gaan brainstormen over een oplossing, bijvoorbeeld hoe een pro-

ductielijn te verbeteren. Over de pilots waren studenten, bedrijven en docenten enthousiast, meldt Hoekstra. ‘Voor bedrijven is het een mooi branding-moment. Studenten krijgen goed zicht op het werken in het bedrijfsleven en het onderwijscurriculum is zo beter afgestemd op de werkelijkheid van de industrie.’ Een andere succesvolle pilot die een ver-

volg krijgt, is de Automotive Carrièredag, die vorig najaar 1.000 studenten trok. De volgende is op 29 september bij de HAN. Hoekstra: ‘Een prachtige gelegenheid voor werkgevers om zich te profileren.’ Het nieuwe businessplan van ACE voorziet in voortzetting van de diverse activiteiten. Een nieuw accent is het versterken van de kennisopbouw door middel van gezamenlijke praktijkgerichte onderzoeksprojecten die individuele bedrijven of consortia

van mkb’ers bij een hogeschool kunnen leggen. Hoekstra: ‘Deze activiteiten werden al door de hogescholen uitgevoerd en ACE zet zich nu in om ze aanvullend een boost te geven en hen meer programmatisch te laten samenwerken. Essentieel is dat het praktijkgericht onderzoek niet alleen goed aansluit op de wensen van de industrie, maar ook goed geïntegreerd is met het onderwijs.’ www.acemobility.nl www.publiekprivaatsamenwerken.nl

ALLES OVER DE HIGHTECH STARTER IN FLINK Nog maar een paar jaar geleden was het voor een industrieel bedrijf zeer voordelig om groot te zijn. Immers, door schaalgrootte kon een onderneming het zich veroorloven een internationaal netwerk op te zetten om voeling met de klantwensen wereldwijd te houden, de producten te verkopen en service te verlenen. Voorts had zo’n groot bedrijf de slagkracht een r&d-afdeling op te zetten om nieuwe ideeën uit te werken tot marktrijpe innovaties. Maar de exclusiviteit van de toegang tot een wereld aan klanten en kennis is de laatste jaren verdwenen. Dankzij het internet (of things) kan elk individu zich die entree verschaffen. Beleidsmakers zien de economische

F potentie daarvan. Vandaar de toegenomen focus op de start-up, met uitwerkingen als valorisatieprogramma’s inclusief nieuwe seed-fondsen voor het financieren van de opschalingsfase, start-up bootcamps in onder meer Eindhoven en Amsterdam, het NextOEM-programma, het Start-up & Innovatieplein op de laatste Hannover Messe en – ook recent – de StartupDelta van special envoy Neelie Kroes. Et cetera.

Ook Link Magazine schenkt de laatste jaren steeds meer aandacht aan innovatieve starters en de initiatieven om hun een versnelling te geven. Die aandacht gaan we vanaf het septembernummer concentreren, in het nieuwe katern FLINK. Een naam die natuurlijk aanhaakt bij die van ons magazine, maar bovenal alles zegt over een wezenlijke karaktereigenschap van elke startende ondernemer waar de interesse van elke (formal) investor naar uitgaat – meer nog dan naar de innovatie in kwestie: heeft de starter doorzettingsvermogen, weet hij mensen voor zich te winnen met zijn overtuigingskracht, ➤ LEES VERDER OP PAGINA 13

LOET!

juni 2015

11


ADVERTORIAL

PBF ZET IN OP MODULARISATIE

KLANTEN HOEVEN GEEN GEDULD MEER TE HEBBEN Klanten die de tijd hebben – en dus geduld – bestaan niet meer. Dat geldt ook voor die van PBF, fabrikant van voedingen en omzetters. Was de klant tien jaar geleden nog in de positie dat hij twee jaar kon wachten op een klantspecifiek ontwikkelde converter, tegenwoordig moet hij zoiets in weken binnen hebben. Dus heeft PBF een paar jaar geleden het ‘value added’ businessmodel (VA-model) ingevoerd en is het Almelose bedrijf vorig jaar ook gaan werken met het ‘platformmodel’, schetsen managing director Hans Pol en hoofd sales Martin Kattier. Beide businessmodellen hebben modularisatie (smart customization) als uitgangspunt, maar het grote verschil is dat binnen het VA-model de standaardisatie op moduleniveau plaatsvindt en binnen het platformmodel die zich op systeemniveau bevindt.

BETROUWBAAR ‘Het eerste platform komt eind dit jaar gereed, voor de markt van lasersnijmachinebouwers. Dat gaat om een complete demonstratorhoogvermogenvoeding. Daarmee kunnen wij de klant direct laten zien en aantonen dat we hem een betrouwbare oplossing kunnen bieden’, legt Pol uit. ‘Die betrouwbaarheid ontlenen we aan het feit dat het systeem is opgebouwd uit deelfuncties die wij heel goed kennen, die voor 90 procent uit bestaande technologie bestaan en die ook een track record in de markt hebben. En die wij, om ’m klantspecifiek te maken, ook gemakkelijk kunnen aanpassen. Want, mochten zich toch storingen voordoen, dan hoeven we alleen de betreffende deelfunctie te re-engineeren’, aldus Kattier.

ANDERE MARKTEN Tijdens de platformontwikkeling, waar een investering van in totaal meer dan een half miljoen euro mee gemoeid is, wordt verder gekeken dan de markt van lasersnijmachinebouwers. Ook die van defense, medical, analytics en semicon zijn al in beeld bij de engineers. Pol: ‘Voor ons eerste platform hebben wij voor toepassing in de lasersnijmachinemarkt gekozen omdat wij ons daarop gemakkelijk kunnen onderscheiden met onze hoogvermogencompetenties, zeker op de Duitse markt. Bij die ontwikkeling hebben we al rekening gehouden met de herbruikbaarheid

FUEL CELLS VOOR DE SPECIAL FORCES In 2011 is PBF (ooit ontstaan uit Philips, na een management buy-out door onder anderen Hans Pol) overgenomen door het Duitse SFC Energy. Een beursgenoteerd bedrijf met een omzet van rond de 55 miljoen euro, waar Pol nu als chief sales officer (cso) in de raad van bestuur zit. Legt PBF zich toe op systemen die ingebouwd worden in apparaten als elektronenmicroscopen, productiemachines en beveiligingssystemen, SFC brengt eindproducten op de markt, te weten brandstofcellen. Die zetten, zonder uitstoot en lawaai, methanol om in elektriciteit en worden gebruikt in onder meer de olie & gas- en de defensiemarkt. ‘De moderne commando sjouwt tientallen kilo’s aan batterijen mee. Onze fuel cells schelen de helft aan gewicht’, weet Pol, die als cso direct contact heeft met de eindklant, bijvoorbeeld met militairen van de special forces.

Hans Pol (links) en Martin Kattier: ‘Met ons platformmodel kunnen wij de klant direct aantonen dat we hem een betrouwbare oplossing kunnen bieden’. Foto: Arjan Reef

van deelfuncties voor platforms die we later gaan ontwikkelen voor andere klantgroepen.’

HANDWERK Die deelfuncties worden opgebouwd uit technologie die PBF zelf ontwikkelt, in Almelo en in de Roemeense universiteitsstad Cluj, waar PBF sinds 2009 actief is. Op beide locaties vindt ook de productie en assemblage plaats. De activiteiten voor het VA-model daarentegen worden veelal uitgevoerd in Roemenië. Daarbij wordt, op basis van klantspecificaties, uit standaardmodules een configuratie samengesteld. Ook de productie daarvan vindt plaats in Cluj. ‘Wij maken series van honderd tot hooguit 10.000 stuks. Dat kun je niet automatiseren en voor al dat handwerk kun je niet concurrerend in West-Europa terecht’, weet Kattier, tot voor kort supply chain manager. PBF wil ook meer ontwikkeling naar Cluj verplaatsen. ‘Want productie en ontwikkeling op één locatie werkt toch het beste’, aldus Pol.

SNELLER OPSCHALEN De twee businessmodellen moeten zorgen voor een snellere groei van PBF. ‘De klantvraag was er de afgelopen jaren wel, maar wij konden daar, met onze dure en tijdrovende werkwijze van volledig klantspecifiek ontwikkelen, niet in voorzien. Nu kunnen wij sneller gaan opschalen en ik reken erop dat daardoor de PBF-omzet de komende jaren groeit met 20% per jaar’, stelt Pol vol overtuiging.

PBF Group Twentepoort Oost 54 7609 RG Almelo

T 0546 540 030 F 0546 646 705 info@pbfgroup.nl

www.sfc.com

www.pbfgroup.nl


UIT DE MARKT IBN PRODUCTIE: STEEDS MEER MAAKWERK, MEDE DOOR RESHORING Wat hebben de Moooi-designlampen van Marcel Wanders, de elektrische schokbrekers van BMW- en KTM-motorfietsen en de automatten in wellicht ook uw auto gemeen? Ze worden door voormalig socialewerkvoorzieningsbedrijf IBN in Noordoost-Brabant geassembleerd. Wim van Wanrooij – jarenlang in topfuncties bij Randstad/Yacht, maar op zijn vijftigste de eenzijdige focus van beursgenoteerde bedrijven behoorlijk beu – is er sinds 1 april directeur Productie. Hij stuurt 1.400 mensen met, zoals dat heet, een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ aan. Die het niettemin presteren om de kwaliteit en volumes af te leveren die grote oem’ers, kleine start-ups en alles daartussenin eisen. ‘Wij zijn er heel goed in door onderzoeken en tests boven tafel te krijgen wat mensen wél in plaats van níet kunnen. Daardoor kunnen we hen daar inzetten waar ze goed in zijn. Want iedereen heeft talenten. Ook zijn we heel sterk in het uit elkaar trekken, zorgvuldig opknippen van processen. Zo creëren we voor al onze

mensen passende taken en kunnen we ook behoorlijk complexe producten maken. Zonder concessies aan kwaliteit of wat ook – en ongekend flexibel.’ Met dank aan IBN’s engineers, merendeels hts’ers. ‘Die bekijken samen met de klant hoe we hun specs kunnen halen; en ze lopen de hele FMEA (failure mode & effect analysis, red.) door. CE-normering of normering voor Amerika regelen? We kunnen het allemaal.’ Dat praat zich rond: het aantal bedrijven dat met IBN Productie in zee gaat, zit in de lift. ‘Daar zitten steeds meer bedrijven bij die reshoring van een stuk productie, assemblage of montage overwegen. Voor kleinere series is dat best een trend aan het worden. Met onze flexibiliteit kunnen wij dat perfect faciliteren.’ Een troef is ook dat IBN er niet voor terugdeinst om in goede klanten te investeren. ‘Soms kopen we een machine of robot, soms nemen we een belang en soms investeren we mee in de vorm van engineeringsuren. In ruil daarvoor bemensen wij dan het proces. Voor ons, als social

enterprise, is zoveel mogelijk werk hebben voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt altijd de kern.’ IBN kan zich dat permitteren omdat met mooie winsten maakt, vorig jaar 6,5 miljoen euro. ‘Die wordt bestemd voor onze maatschappelijke missie: één deel gaat naar ons innovatiefonds; één deel vloeit terug naar onze aandeelhouders (elf gemeenten in Noordoost-Brabant, red.) die het kunnen inzetten voor werkgelegenheidsprojecten. En het derde part gaat naar ons personeelsfonds, voor extra’s die de cao te boven gaan, zoals trainingen voor laaggeletterden.’ IBN Productie produceert, assembleert, monteert en verpakt scala aan producten. Van thuistaps en espres-

somachines tot de ‘Evacuator’. Met die slimme, onbrandbare ‘tokkel’lier, bedacht door Eugène Verstegen en Joris Veeger uit het Brabantse plaatsje Zeeland, kunnen mensen in nood snel en veilig wegkomen uit hoge bouwwerken. Wim van Wanrooij: ‘De windmolenmarkt blijkt nu geïnteresseerd. Monteurs moeten eruit kunnen als zo’n turbine onverhoopt in brand vliegt. De ‘Evacuator’ wordt straks geïnstalleerd in alle 150 molens van een windmolenpark voor de kust van België.’ IBN Productie heeft de ‘Evacuator’ meeontwikkeld, geëngineerd en gaat ’m nu in grotere series produceren. www.ibn.nl/productie

➤ VERVOLG VAN PAGINA 11

durft hij beslissingen te nemen? Per september kunt u rekenen op een handzame bundeling van artikelen over financieringsproblemen en -oplossingen, over de voordelen van een gebrek aan ervaring of over creatieve mensen die zich niets van de

hiërarchie aantrekken. Over een type industrieel bedrijf en zijn ondernemer die – dankzij de mogelijkheden die de it biedt – de structuur van de wereldwijde hightech industrie wel eens drastisch zouden kunnen veranderen.

The Masévon Group

Partners 2 Innovate

www.masevon.com

www.tuin.nl

www.vernooyvacuum.com

juni 2015

13


ALL SHAPES. ALL SIZES. ALL COLORS. www.br-automation.com/PowerPanel

< < < < <

PLC + HMI = Power Panel C-Series Pure HMI = Power Panel T-Series For I/O, drives and safety POWERLINK | Ethernet | USB | CAN | RS232 | RS485 4.3" | 5.7" | 7" | 10.1"


COLUMN SVEN JOHANSEN / MARCEL WESTPHAL WET WERK EN ZEKERHEID ZORGT VOOR ONZEKERHEID Sven Johansen en Marcel Westphal Westphal Johansen advocaten erkgevers in de technische industrie beschermen hun bedrijfsgeheimen met intellectuele eigendomsrechten en geheimhoudings-, concurrentie- en relatiebedingen. De Wet Werk en Zekerheid, die dit jaar stapsgewijs wordt ingevoerd, slaat echter een bres in deze beschermingswal. De wet brengt namelijk ingrijpende wijzigingen met zich mee. De gevaarlijkste betreft het concurrentie- en relatiebeding, het verbod voor een medewerker om bij een concurrent van de werkgever in dienst te treden of zelf de werkgever te gaan beconcurreren. Vanaf 1 januari 2015 is het namelijk in veel gevallen niet meer toegestaan om een dergelijk beding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op te nemen. Werkgevers willen vanzelfsprekend vaak eerst testen of nieuwe werknemers geschikt zijn voor hun functie en passen in het team. Daarom krijgen zij meestal eerst een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Het opnemen van een concurrentie- en relatiebeding is sinds kort echter slechts in een zeer beperkt aantal gevallen toegestaan. Werkgevers lopen een groot risico dat het bij de rechter geen stand houdt. Hoe dit gat in de beschermingswal nu te dichten? Het verbod op een concurrentie- en relatiebeding kent één wettelijke uitzondering, namelijk als het om zwaarwegende bedrijfsbelangen gaat. Maar uw bedrijfsbelangen zijn toch per definitie zwaarwegend? De wetgever vindt van niet. In algemene bewoordingen opgestelde concurrentiebedingen kunnen niet door de beugel. U zult voor iedere medewerker een specifiek omschreven concurrentiebeding

W

moeten opstellen, waaruit blijkt van welke bedrijfsgevoelige informatie hij kennisneemt en welk zwaarwegend bedrijfsbelang een concurrentiebeding vergt. Dat belang moet er zijn zowel op het moment van het vastleggen van het beding als op het moment dat u als werkgever er een beroep op wilt doen. Pas op. De wetgever heeft nauwelijks aanwijzingen gegeven hoe een concurrentiebeding moet luiden, wil het toegestaan zijn. En ook de rechter heeft zich daar nog niet over uitgesproken. Anders gezegd, wij juristen moeten het doen met ‘vage specs’. Of het concurrentiebeding in een overeenkomst voor bepaalde tijd stand houdt, weten we dan ook pas achteraf. Moet de bescherming van uw bedrijf tegen oneerlijke concurrentie absoluut in stand blijven? Kies dan, uit alle veiligheid, voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ondanks alle nadelen. Daarvoor geldt het vereiste van zwaarwegend bedrijfsbelang namelijk (nog) niet. Daarnaast kan een goed opgesteld geheimhoudingsbeding enig soelaas bieden. Minder verstrekkend dan een concurrentiebeding, maar wel met een beschermingsfunctie. Het kan echter niet voorkomen dat de werknemer uitgerust met al uw geheime informatie voor de concurrent gaat werken. U dient namelijk aan te tonen dat hij die geheime informatie ook daadwerkelijk gebruikt. Dat blijkt in de praktijk geen eenvoudige opgave te zijn. Kort en goed, de Nederlandse wetgever slaat hier – bewust of onbewust? – een bres in de concurrentiepositie van de kennisintensieve hightech industrie. www.wjadvocaten.nl

juni 2015

15


PRODUCT DEVELOPMENT & ENGINEERING COMPONENT MANUFACTURING HIGH LEVEL ASSEMBLY GLOBAL SUPPLY CHAIN MANAGEMENT MOTION CONTROL

SEMICONDUCTOR

HEALTHCARE

ANALYTICAL

WWW.FRENCKENGROUP.COM

GLOBAL HIGH TECH SERVICE PROVIDER.


UIT DE MARKT CLEAN LIGHT VOLWASSEN: ‘GEEN R&D, MAAR PLUG & PLAY’

www.smcpneumatics.nl

Tijdens de Nacht van de Gelderse Economie, eind februari in Nijmegen, behoorde Clean Light tot de bedrijven die zich presenteerden. ‘Wij stonden daar op uitnodiging van de provincie Gelderland, die alles doet wat zij kan om innovatieve bedrijven als het onze in de schijnwerpers te zetten’, verklaart directeur Arne Aiking. Hij startte tien jaar geleden met een innovatie voor gewasbescherming: ‘spuiten’ met uv-licht in plaats van met gif. De CleanLight-technologie werkt tegen schimmels, virussen en bacteriën, maakt gewassen weerbaarder en sterker en bespaart minimaal vijftig procent op spuitmiddelen. Inmiddels heeft Clean Light (vier fte) meer dan 2.000 klanten in ruim twintig landen en een Koreaanse aandeelhouder. Van de klanten zit 95 procent in de land- en tuinbouw, maar Clean Light bedient ook food-bedrijven, enkele golfbanen en de hobbymarkt (met name in de

VS en Spanje). Het succes is mede te danken aan het Nederlandse innovatie-ecosysteem. ‘Voor onze vinding was Wageningen de hemel op aarde, en niet Amerika’, liet Aiking in 2006 in Link Magazine optekenen. In Amerika, waar hij als bosbouwkundige had gewerkt, was het risico te groot dat iemand met zijn idee zou weglopen of grote chemicaliënconcerns hem zouden kunnen tegenwerken. ‘Nederlandse onderzoekers laten zich nog leiden door wat goed is voor milieu en gezondheid.’ Anno 2015 is Clean Light, om praktische redenen, nog steeds in Wageningen gehuisvest, maar Aiking wil er niet meer bij horen. ‘Want de klant denkt: onderzoek, blijkbaar zijn er nog vragen. Terwijl hij ons product juist als een plug & playoplossing moet zien. In het incubatorstadium is het Wageningse ecosysteem geweldig, nu proberen wij ons zoveel mogelijk te distantië-

In dit CleanLight verduurzamingssysteem heeft een tuinder in Aalsmeer 100.000 euro geïnvesteerd. Foto: Clean Light

ren van die r&d-gemeenschap. Onderzoekers die telkens weer onderzoek doen naar de veiligheid van een innovatie, kunnen deze in gijzeling houden.’ Aiking verklaart ermee waarom hij in eigen land nog maar weinig voet aan de grond heeft gekregen. ‘Onze ambitie is dan ook om meer de thuismarkt te gaan bedienen. Ook willen wij het versterkend effect van onze technologie op gewassen beter illustreren; we moeten nog beter vertellen dat een dage-

lijkse portie uv-licht vitaliteitsvoordelen biedt.’ Met onze maakindustrie wil Aiking wél worden geassocieerd. Sterker nog, de assemblage van alle CleanLight-systemen gebeurt in eigen land. Modules komen uit Nederland, Duitsland en Oostenrijk, met het oog op kwaliteit en veiligheid. ‘De maakindustrie is alive and well in Nederland, wij exporteren zelfs naar Azië.’ www.cleanlight.nl

European Central Warehouse (ECW) Antwerpen

Met ruim 33.000 verschillende producten op voorraad, voorzien wij 80% van de vraag van onze Europese klanten. Per maand worden bijna 150.000 artikelen binnen 48 uur on-time geleverd. Dankzij de ergonomische indeling van het ECW en de Japanse handling methodes, worden fouten tot een minimum beperkt, wat bijdraagt aan de klanttevredenheid.

Worldwide leading experts in pneumatics

juni 2015

17


HIGHTECH VOOR HET NOORDEN, LOWTECH VOOR HET ZUIDEN

TWEE SNELHEDEN, MAAR WEL ÉÉN UNIE

THEMA

NOORDWEST-EUROPA ALS BASIS? Rationeel gezien moet je als hightech ondernemer vooral de samenwerking zoeken met partijen met complementaire sterktes, dichtbij gesitueerd (duurzaam, geen transportkosten)

Het sentiment onder de Noordwest-Europese netto-(belasting)betaler is anti-EU.

en met (bijna) dezelfde taal en zakelijke gebruiken (waardoor gemakkelijker het weder-

Maar hightech ondernemers willen niets van een kleinere unie weten, ook al doen ze in

zijds vertrouwen is te winnen). Moet je je part-

Zuid-Europa nauwelijks zaken. Een sterke Noordwest-Europese industrie heeft echter

ners dan dus allereerst in Noordwest-Europa

wel veel baat bij veel meer afstemming tussen de nationale innovatiesterktes. De eerste

zoeken? Doen onze ondernemers dat dan

stappen daartoe worden nu – aarzelend – gezet. ‘Om als Europese hightech industrie sterker te staan in die globaliserende wereld.’

ook? Stimuleren de nationale overheden in dat deel van het continent die grensoverschrijdende samenwerking en stemmen die onderling hun innovatiebeleid af? En, als we vooral

DOOR MARTIN VAN ZAALEN

H

et grote voordeel van zaken doen in Noordwest-Europa is dat het dichtbij is. Daarbij helpt dat de cultuur- en taalverschillen niet al te groot zijn; met Engels en Duits kun je er overal terecht, er geldt afspraak-is-afspraak, er is in partnerships aandacht voor de lange termijn en het kwaliteitsdenken ligt er op min of meer hetzelfde niveau. Een grove schets van de samenwerkingspatronen laat zien hoe Nederlandse, Zwitserse en Oostenrijkse ondernemingen de Duitse oem’ers voorzien van complexe onderdelen en modules voor hun productiemachines. Deze Duitse – en ook NoordItaliaanse – machinebouwers leveren hun hightech apparatuur aan fabrikanten in bijvoorbeeld Frankrijk en de Benelux, die met die automatisering een concurrentievoordeel uitbouwen. Zweden is sterk in softwareontwikkeling en helpt daarmee de Noordwest-Europese industrie

smart te worden. Meer in detail is te zien hoe bij gasturbine-ontwikkeling bedrijven als Siemens, Alstom, Rolls-Royce, MAN en MTU samenwerken. Grote ondernemingen als Airbus, Fokker, Safran en TenCate zetten samen met kennisinstituten als de TU Delft, NLR en het Franse EMC² bilaterale post-master-opleidingen op. En in het project Silicon Europe willen de agglomeraties Eindhoven, Dresden (Saksen), Grenoble (RhôneAlpes), Leuven (Vlaanderen) en Villach (Oostenrijk) samen hun kernexpertises nanotechnologie en micro-elektronica versterken.

PLEK 81 Om maar een paar voorbeelden te noemen. Hightech bedrijven kennen de kwaliteiten van hun Europese collega van ‘om de hoek’. De CBShandelscijfers over de Nederlandse hightech machine- en apparatenbouw bevestigen dat: die deed in 2012 voor ruim 36 miljard euro boodschappen in de Noordwest-Europese landen

SECTOREN NAAR GROEI 1995-2011, NEDERLAND VS. OECD

zakendoen in het noordwesten, wat is dan nog de rol van Zuid-Europa?

• ‘Voor mij als exporterende ondernemer is het veel beter dat Europa een zo sterk mogelijk continent wordt.’ • ‘Als de lonen in Oost-Europa gaan stijgen, kan Zuid-Europa de rol van regio voor nearshoring overnemen.’ • ‘Landen om ons heen gaan ons al voor met meer thematische keuzes in het innovatiebeleid.’

(inclusief niet EU-landen als Zwitserland en Noorwegen) en voerde daar 68 miljard naar uit. Voor de gehele EU is dat niet veel hoger: respectievelijk 42 miljard en 73 miljard euro. De hightech business met de Zuid-Europese landen stelt dus nog steeds niet veel voor. In de rankings van het World Economic Forum (WEF) lopen de posities zeer sterk uiteen. Finland, Duitsland en Nederland scoren in het Global Competitiveness Report 2014-15 een top-tien-positie; Griekenland staat daarin op plek 81. In de Global Information Technology Report 2015 krijgt ons land een vierde plaats toebedeeld, wat veel zegt over de mate waarin we klaar zijn voor smart ontwikkelen en produceren. Met name de Scandinavische landen scoren ook hier hoog. In tegenstelling tot Spanje (34), Italië (55) en wederom Griekenland (66). Uit Oost-Europa scoren landen als Polen en de Baltische staten – globaal genomen – tussen ‘Noord’ en ‘Zuid’ in.

KOSTENPOST Nederland vergeleken met 19 OECD-landen (een doorsnee van het OECD-ledenbestand); sectoren op volgorde van groei in de OECD 19. Bron: EZ, TNO, 2015

18

juni 2015

Kortom, de EU van de huidige 28 landen heeft zich ontwikkeld tot een regio van twee snelheden. Voor de Noordwest-Europese belastingbetaler is


Illustratie: Josje van Koppen

Zuid-Europa vooral een kostenpost geworden. Er zijn miljarden EU-euro’s naar de zuidelijke landen gevloeid, maar tot een substantiële intensivering van het (hightech) handelsverkeer heeft dat niet geleid. Ook naar Oost-Europa zijn Brusselse miljarden gegaan, maar de samenwerking met de industrieën daar is wel sterk toegenomen, volgens de handelscijfers. Het is dat er macro-economische onzekerheden mee gepaard gaan, anders zouden veel belastingbetalers liever vandaag dan morgen afscheid nemen van ‘EU-Zuid’. De gemiddelde internationaal acterende hightech ondernemer echter heeft desgevraagd een heel andere grondhouding.

GEEN TOPNIVEAU Nederlander Colin de Kwant is vice president van het Zweedse Modular Management, dat producenten van consumenten- en industriële producten begeleidt in het traject van modularisatie van hun producten. Zijn onderneming is vrijwel uitsluitend in het noordelijke deel van Europa actief. ‘Wij hebben inmiddels vestigingen in Stockholm, Frankfurt, de VS en Taiwan. Het opbouwen van een netwerk gebeurt van daaruit. ‘Wij werken vrijwel uitsluitend voor bedrijven die wereldwijd een top-drie of top-vier positie in hun markt bekleden, die de wereldwijde concurrentie ervaren. Wij hebben ook klanten in Noord-Italië. Daar hebben ze – wel vrij laat – voor modularisatie gekozen omdat ze zagen dat ze de concurrentiestrijd gingen verliezen van de Duitsers.’ In Zuid-Europa daarentegen – Kwant doelt dan op landen als Spanje, Portugal, Griekenland en

zuidelijk Italië – zit geen industrie die wereldwijd op topniveau acteert. Waarmee hij geen pleidooi houdt voor het verkleinen van de EU tot een ‘Noord-EU’. ‘In Oost-Europa, in landen als Slowakije, Tsjechië en Polen, zie ik veel meer veranderbereidheid. Vaak onder invloed van het Westerse management, afkomstig van de Noord-Europese of Amerikaanse moederbedrijven. Het kan zijn dat die landen de komende jaren de stap weten te maken naar het ontwikkelen en produceren van hightech, waardoor de lonen daar gaan stijgen. Omdat in elk hightech apparaat ook heel veel lowtech zit, zouden op termijn de Zuid-Europese landen de toeleverfunctie daarvoor van Oost-Europa kunnen overnemen. Dan zou een splitsing van de EU vervelend zijn.’

BREDER KIJKEN Ook Henk Smid van Variass voelt niet veel voor het verkleinen van de EU. De Noord-Nederlandse system supplier exporteert ongeveer 35 procent van zijn omzet. Rekent hij de export mee van zijn klanten, dan komt hij tot meer dan negentig procent. Maar het internationale speelveld beperkt zich voor Variass wel tot Noord-Europa en de VS, en dat is geen toeval, stelt de algemeen directeur: ‘Wij focussen vooral op de ons omringende landen. In Zweden bijvoorbeeld is het voor ons heel prettig samenwerken, word je echt gezien als een partner en is het gemakkelijk een goede vertrouwensband op te bouwen.’ Partners in de opko-

mende Oost-Europese landen heeft Variass nog niet: ‘In het kwaliteitsniveau en de infrastructuur daar wordt nu veel geïnvesteerd, maar het is maar de vraag of dat voor ons ook een klantenmarkt wordt.’ Op Zuid-Europa richt Variass zich niet, stelt Smid kortweg: ‘Afspraak-isafspraak is daar lastiger vol te houden, de betalingstermijnen zijn er lang en vaak heb je ‘randverschijnselen’ nodig om iets gedaan te krijgen. Maar, sommige van onze klanten hebben er wél een markt. Ik realiseer me dat landen als Griekenland mij als belastingbetaler geld kosten. Maar wanneer ik als exporterende ondernemer er met een bredere blik naar kijk, is het veel beter dat Europa een zo sterk mogelijk continent wordt.’

NIET RELEVANT De vraag om een andere grens rond de EU of de eurozone te trekken, vindt Cor Heijwegen, president en dga van de Hittech Group, niet echt relevant. ‘Want ook in Zuid-Europa staat hightech industrie. Dat wij vooral zaken doen in NoordEuropa heeft te maken met de taalbarrière. Wij willen nu uitbreiden naar Frankrijk en dan moet je de Franse taal goed beheersen, terwijl voor ons het Duits en Engels – waarmee je in het noorden terecht kan – veel minder een probleem is. Wij werken aan complexe hightech ontwikkelingen en dan moet de communicatie met de klant goed zijn. De huidige EU is prima zo. Veel interessanter vind ik echter de kansen die er voor de Nederlandse hightech liggen in met name Azië maar ook de VS. Dankzij onze vestiging in Maleisië

juni 2015

19


THEMA NOORDWEST-EUROPA ALS BASIS? merken wij hoe snel de ontwikkelingen in die regio gaan. En ook de hightech markt in de VS biedt kansen. Een kleinere EU? Meer globalisering, dát is voor ons van belang. Om die stap te kunnen zetten, moeten we onze schaal vergroten en daarin investeren we dan ook’, aldus de voorman van de Delftse onderneming.

DOM Kijkend naar Europa wil Henk Volberda, hoogleraar strategisch management in Rotterdam, zeker geen grenzen trekken tot waar Nederlandse hightech ondernemers hun klanten, toeleveranciers of alliantiepartners zouden moeten zoeken. Vanuit de overtuiging dat ook in landen als Spanje en Portugal sterktes te vinden zijn. ‘Natuurlijk scoren zuidelijke landen veel minder sterk op de WEF-indexen (waar hij zelf aan bijdraagt met zijn onderzoeksinstituut Inscope, red.). Dit omdat ze minder sterk zijn in het borgen van processen, steeds meer een vereiste in de mondiale hightech industrie. Of omdat de veranderbereidheid er bij het management veel minder groot is. Maar daar staat onder meer tegenover

dat de beroepsbevolking er over het algemeen heel goed is opgeleid, terwijl de jeugdwerkloosheid er tegen de vijftig procent is. Dus kan het daar voor Nederlandse hightech ondernemers, voor hun hoogvolumedeel, interessant zijn. Nu nog besteden veel West-Europese bedrijven uit in Oost-Europa, maar als de lonen daar gaan stijgen, kan Zuid-Europa de rol van regio voor nearshoring overnemen. Uit het WEF-onderzoek blijkt ook dat die zuidelijke landen op ondernemerschap helemaal niet slecht scoren. Nee, het zou voor werkgevers heel dom zijn om met een nationalistische bril naar Zuid-Europa te kijken.’

NOORDWEST-EUROPEES INNOVATIEBELEID Hightech Nederland kiest dus voor een zo groot mogelijke EU. Feit blijft dat er hoofdzakelijk in het noordwesten ervan zaken wordt gedaan. In opsplitsen moeten de nationale overheden hun ambtelijke energie zeker niet steken. Beter is die in te zetten voor een Noordwest-Europees innovatiebeleid. De weg daarnaartoe vergt allereerst dat je als nationale industrie weet waar je internationaal sterk in bent en op welke terreinen je de

SPAANS PROFESSIONALISME

potentie in huis hebt nog sterker te worden. Als je dat weet kun je daarop je innovatiebeleid richten, zo bedacht men zich in 2013 bij de drie TU’s, Wageningen Universiteit, STW en TNO. Ze ontwikkelden een visie op innovatie voor Nederland en presenteerden medio mei hun ‘Agenda voor Nederland – Inspired by technology’, met tien essays waarin tien innovatierichtingen voor de lange termijn staan beschreven, opgesteld door veertig professoren. Primaire drijver: helpen de Nederlandse economie zo concurrerend mogelijk maken, waarbij niet zozeer Europa of de EU het referentiekader is, maar de wereld. ‘Niet me too, maar me better’, duidt Tom van der Horst van TNO.

FOCUS CREËREN Het boek zet de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen op een rijtje: energievoorziening, materiaalschaarste, mobiliteit, zorg, waterveiligheid, voeding en digitalisering. Vervolgens is bekeken welke kennissterktes (uitgesplitst naar bedrijven en kennisinstellingen) Nederland daar tegenover kan stellen om tot innovatieve oplossingen te komen. Zoals voor het opslagprobleem van duurzame energie. ‘Dat beschrijft een opslagtechnologie gebaseerd op onze kennis van gas, maar die ook gebruik maakt van onze kennis van het produceren van nanostructuren zoals die beheerst wordt door partijen als ASML en Solliance.’ Het doel van de opstellen is focus te creëren binnen de Nederlandse driehoek van overheid, industrie en kennisinstellingen. ‘De essays beschrijven in kwalitatieve termen met welke niches ons land zich internationaal kan onderscheiden. Een nog nieuwe uitdaging is bijvoorbeeld de digitalisering. We worden door de ict van bedrijven als Google en Facebook overspoeld, met grote gevolgen voor branches als retail, taxivervoer, media, et cetera. Gelukkig is Nederland zelf ook sterk in ict. We hebben de kennis in huis om mee te bouwen aan de smart industry, maar ook om met ict tot oplossingen te komen voor de agro- en food-sector.’

CIJFERMATIG

José Franco Basalo: ‘Aan kwaliteit doe ik geen enkele concessie.’ Foto: Com-magz

Generalisaties hebben altijd een kern van (on)waarheid. Neem José Franco Basalo in het Spaanse Verin, uit een succesvolle ondernemersfamilie. Een man die geld verdiend heeft met grindwinning, (wegen)bouw en verkoop van landbouwgereedschappen en er vervolgens niet voor terugschrikt om 1,5 miljoen euro te investeren in wat de basis van het familiebedrijf was: wijnproductie en -handel. In de jaren zeventig begon zijn opa een wijngaard op de heuvels van Zuid-Galicië in het noordwesten van Spanje. Later hadden de (wegen)bouwactiviteiten een tijdlang de overhand, maar sinds 2012 is vol geïnvesteerd in de opbouw van een volwaardige bodega. Een wijngaard met een vinoloog op de loonlijst, de modernste ketels, pers-, filter- en bottelapparatuur (van Spaanse, Italiaanse en Duitse makelij), een productiecapaciteit van – voorlopig – zo’n 100.000

20

juni 2015

flessen Estela do Val en een doordachte marketingstrategie. Hij wil de ‘passie’ van zijn familie voor wijn met Bodega Franco Basalo op professionele wijze laten groeien, vertelt hij, netjes op tijd voor de interviewafspraak die toch pas eerder die dag is gemaakt. ‘Groei ja, maar winst is niet mijn eerste oogmerk. Ik wil bovenal kwaliteit produceren; daar doe ik geen enkele concessie aan.’ In mei is de eerste order witte wijn uitgeleverd. In Spanje, maar Franco Basalo wil vooral exporteren. Agenten zijn al aangesteld in China, Duitsland en Nederland, meldt José Franco Basalo, die op een stuk braakliggende grond wijst: ‘Daar komt een gebouw voor het ontvangen van internationale klanten, voor wijnproeverijen en andere evenementen die we gaan organiseren.’

Een keiharde cijfermatige onderbouwing van de Nederlandse uitdagingen en sterktes bevat het boek van de professoren niet. Op basis van eerder onderzoek zijn, volgens Van der Horst, enkele sterktes wel aannemelijk te maken. Zo is volgens CBS-gegevens ons land wereldwijd de nummertwee exporteur van agrarische producten. ‘Dan kan het toch niet anders dan dat we in de agrotech iets goed doen.’ Interessant zijn ook de recente OECD-cijfers over de groei van sectoren in de periode 1995-2011 voor Nederland vergeleken met het buitenland (zie pagina 18). ‘Je kan hieruit afleiden dat we het internationaal goed doen in onder meer it-dienstverlening, machinebouw, transportmiddelen en chemie.’ Een kwaliteit die wordt onderstreept door de studie van HCSS (The Hague Centre for Strategic Studies) en TNO, ‘De Staat van Nederland Innovatieland’ uit 2012. Daaruit blijkt dat in de toptien van bedrijven naar r&d-uitgaven vooral machine- en apparatenbouwers uitblinken actief in het nanometer- en submicronbereik (onder


meer Philip, ASML en NXP) en de chemisch-farmaceutische bedrijven (DSM). De helft van alle private en publieke r&d-investeringen vindt plaats in hightech systemen en materialen, zo blijkt ook uit CBS-cijfers.

MEER AFSTEMMING Waar al die kwalitatieve en kwantitatieve informatie nog geen zicht op geeft, is de sterktes van andere landen: waar richten die zich op, wat is hun innovatiebeleid en hoe kan het koppelen van het eigen beleid aan dat van een ander land wederzijds bevruchtend werken? Van der Horst: ‘Landen om ons heen gaan ons al voor met meer thematische keuzes in het innovatiebeleid; de

samen sterker te staan, is al in gang gezet in Europese projecten zoals I4MS (ICT innovation for Manufacturing SMEs, red.), met Nederlandse, Duitse en andere Europese partijen.’ Van der Horst erkent evenwel dat Nederland met meer omliggende landen de innovatiestrategieën moet afstemmen. ‘Innovatie is dé sleutel om internationaal mee te kunnen blijven spelen. Als we goed op het netvlies hebben waar we sterk in willen zijn, kunnen en moeten we ook internationaal de samenwerking op het hightech terrein zoeken. Smart Industry is daarvan een voorbeeld en de EU biedt daarvoor het speelveld, om als Europese hightech industrie sterker te staan in die globaliserende wereld. Het is dan overigens wel dubbel

‘Een kleinere EU? Meer globalisering, dát is voor ons van belang’

© 2014 Siemens Product Lifecycle Management Software Inc. Siemens and the Siemens logo are registered trademarks of Siemens AG. All other trademarks, registered trademarks or service marks belong to their respective holders.

Duitse Hightech Strategie is een duidelijk voorbeeld. Een eerste aanzet voor samenwerking is recent wel gelegd met het Smart Industry-initiatief dat sterk geïnspireerd is door deze Hightech Strategie, waar het Industrie 4.0-beleid onderdeel van uitmaakt. Dat proces van samenwerken, om

belangrijk dat bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen op dit soort prioriteiten gezamenlijk voldoende investeren.’ Of dat zal gebeuren, is de vraag. Uit een recente studie van het Rathenau Instituut blijkt dat de overheid de komende jaren 7,6 procent minder investeert in publieke r&d.

DREMPELS WEGNEMEN Kortom, er is een goed zicht op waar de Nederlandse hightech industrie internationaal sterk in staat, maar de afstemming van het innovatiebeleid op dat van de andere landen waar die industrie veel zaken mee doet – in casu Noordwest-Europa – moet goeddeels nog op gang komen. Intussen hebben hightech ondernemers zo hun eigen ideeën over wat de overheid moet doen. Cor Heijwegen van Hittech: ‘Vooral zoveel mogelijk drempels wegnemen waar het grensoverschrijdend zakendoen nu last van heeft. De overheid moet vooral faciliteren. Daarnaast zou gelijkschakeling van arbeidsregelingen met die van Duitsland heel mooi zijn, zoals voor de arbeidstijdverkorting, die bij ons tijdelijk was maar over de grens structureel is.’ Opdelen van de EU in Noord en Zuid mag dan lekker aanvoelen in de onderbuik van menige belastingbetaler, voor de hightech ondernemer is het volstrekt niet aan de orde: ‘Samenwerken doe je in goede én slechte tijden’, geeft Henk Smid de politiek als boodschap mee.

www.variass.nl www.hittech.com www.erim.eur.nl/centres/inscope www.tno.nl/media/5520/agenda_voor_nederland.pdf www.hightech-strategie.de

Make a breakthrough in machinery engineering. Siemens PLM M Software: Software: . . Deliver Deliv er smarter smarter e machinery machiner y faster—with faster—with less less risk. risk. Machinery manufacturers Machinery manuffacturers face intense intense competition, competitio on, increasincreasing rregulatory egulatory pressure pres e sure and growing growing demand for for custom custom m achines. To To stand stand out, out, you you need need to to break break through. through. You You machines. n eed to to develop develop smart smart “Mission-driven “Mission-driven Machines” Machines” that that can can need

customized easily, easily, assembled assembled conf idently and delivered delivered be customized confidently dependably. dependably. Our Advanced Advanced Machine Machine Engineering Engineering solution you achieve achieve faster faster systems-driven systems-driven design, better be etter upuphelps you front validation validation a nd streamlined streamlined manufacturing. manufacturing. front and Learn more at

Answers An swers for for iindustry. ndustr y. juni 2015

21


THEMA NOORDWEST-EUROPA ALS BASIS?

REMCO H. VALK ZAKENDOEN KAN OVERAL, MAAR ZOEK ACQUISITIES NIET TE VER VAN HUIS

CEO/EIGENAAR VALK WELDING www.valkwelding.com

VERTROUWD WERKT BETER

‘Om de duizend kilometer een eigen vestiging’ Valk Welding ontwikkelt en levert robotsystemen voor de lasproductie van kleine en middelgrote series. Het bedrijf uit Alblasserdam (110 medewerkers, ruim 40 miljoen euro omzet) heeft eigen vestigingen in België (al vijftig jaar), Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Polen en Tsjechië.

Zakendoen in en met het buitenland; daar zijn veel manieren voor. Handeldrijven, importeren of exporteren, is de meest gebezigde. Maar ook samenwerken (al dan niet vastgelegd in een

1 EIGEN STERKTES?

alliantie of joint venture), acquireren en eigen vestigingen ope-

‘Wij leveren custom-made lasinstallaties, die dankzij de software en ict die we in eigen huis ontwikkelen de programmeertijd minimaliseren. Daarmee bedienen we klanten in Noord-, West- en Midden-Europa; Polen zijn we momenteel aan het ontginnen. Dat doen we met een groeiend aantal vestigingen. Mijn doel is over tien jaar door heel Europa om de duizend kilometer een eigen vestiging te hebben, tussen acht en vijftien man sterk.’

nen zijn beproefde methodes. En kennisuitwisseling, meer dan eens door (Europese) subsidieprogramma’s aangejaagd, komt voor. Dat we vooral zaken doen met onze buurlanden, Duitsland voorop, spreekt voor zich. Maar ook met de Nordic-landen – en steeds meer Polen – worden intensieve relaties onderhouden. Welke factoren spelen een (hoofd)rol bij de keuze voor een buitenlands ‘avontuur’? Cultuur, taal, nabijheid, marktkarakteristiek,

2 HUN STERKTES?

valuta (euro)? Link legde het voor aan drie ondernemers met

‘Die zitten ’m vooral in de klantrelatie. We ontwikkelen samen met de klant, specifiek voor hem. Dat kan leiden tot nieuwe applicaties en markten. Onze lokale vestigingen – bemenst met lokale mensen die de cultuur kennen en de taal spreken en die wij trainen – vullen die relaties voor 85 procent in. Iets anders: onze Arc-Eye lasersensor die we in conceptvorm in Engeland hebben gekocht en zelf helemaal doorontwikkeld. Door die ‘bril’ ziet de robot veel meer dan voorheen. Zo openen we steeds nieuwe markten.’

veel ervaring in zakendoen in den vreemde. Conclusie: zakendoen kan overal, maar zoek acquisities niet te ver van huis – dat is minder riskant. DOOR PIM CAMPMAN

VRAAG 1 EIGEN STERKTES? Over welke sterktes beschikt je bedrijf en welke Europese partijen (landen, sectoren) bedien je daarmee of zou je kunnen bedienen?

VRAAG 2 HUN STERKTES?

3 ZUID-EUROPA EEN OPTIE? ‘Nee, we doen niets in Spanje, Portugal en Italië. Bewust niet, vanwege het cultuurverschil. De manier van zakendoen daar past ons niet. Een afrekenen afschuifcultuur; veel minder oplossingsgericht, veel afwachtender dan in Noord-, West- en Midden-Europa. Wij zijn juist heel proactief – samen met de klant de schouders eronder en een oplossing vinden, recht op het doel af.’

Welke sterktes, waarmee je de eigen competenties en/of marktpositie zou kunnen versterken, zie je elders in Europa? En benut je die?

VRAAG 3 ZUID-EUROPA EEN OPTIE? Onderhoud je (ook) relaties in de landen ten zuiden van de Alpen en Pyreneeën (‘zeuro-regio’). Zo niet, wat weerhoud je?

VRAAG 4 INVLOED POLITIEK EN EURO? Hoe zou de politiek de uitwisseling tussen Europese sterktes (beter) kunnen faciliteren? En heeft de euro die aangejaagd?

22

juni 2015

4 INVLOED POLITIEK EN EURO? ‘De euro heeft onze internationalisering aangejaagd, dat staat als een paal boven water. Ik ben ervan overtuigd dat Europa als één geheel veel sterker staat dan vroeger, toen we al die aparte landjes hadden. Ja, ik hoor collega’s wel eens mopperen dat wij hier de subsidies betalen die naar die zwakkere EU-landen gaan. Doe ik niet aan mee: de belasting die ik in West-Europa betaal, haal ik terug door in Oost-Europa een hele hoop business te creëren.’


REMKO ROSMAN

THOMAS PAULEN

CEO MPS MEAT PROCESSING SYSTEMS

CEO VAN BERLO

www.mps-group.nl

www.vanberlo.nl

‘Voor acquisities op technologiegebied niet te ver weg’

‘Leerzaam als wereld van klant buiten de comfortzone ligt’

MPS ontwikkelt geautomatiseerde slachtlijnen, de bijbehorende logistieke systemen en industriële afvalwaterzuiveringsinstallaties. Het Lichtenvoordse bedrijf (670 medewerkers, 170 miljoen euro omzet) is wereldwijd actief, met eigen vestigingen in Noordwest-Europa en verkoopkantoren op diverse continenten.

Designbureau VanBerlo is een creatief-strategische partner van zowel grote internationale spelers als start-ups. Het bedrijf met vestigingen in Eindhoven (hoofdkantoor) en Delft telt tachtig multidisciplinaire designprofessionals.

1 EIGEN STERKTES?

1 EIGEN STERKTES?

‘Wij voeren een compleet portfolio van state-of-the-art producten waarmee klanten maximaal effectief en efficiënt kunnen werken – aspecten als ergonomie, veiligheid en diervriendelijkheid voldoen aan de hoogste maatstaven. Die ontwikkelen we grotendeels zelf, onze focus ligt op organisch groeien. Maar we kijken ook wat we door acquisities kunnen toevoegen: een nieuwe technologie of een productenpakket dat we nog niet hebben of waar we niet de beste in zijn – of waarmee we geografische markten uitbreiden of beter afdekken.’

‘Wij werken met succesvolle multi-brand multinationals als Bosch, Dorel, Philips en RB. Internationaal georiënteerde bedrijven die met complexe innovatieproblematieken worden geconfronteerd. VanBerlo helpt ze met het ontdekken, ontwikkelen en inzetten van innovatieve waardeproposities. Dat doen we door insights, markt- en gebruikersinzichten, op te halen en te vertalen naar doordachte ontwerpen voor de lange termijn.’

2 HUN STERKTES?

2 HUN STERKTES?

‘Die zijn er, zeker. Dat blijkt uit onze overnames de laatste jaren. Zoals Butina (Denemarken, in 2010, red.), verreweg marktleider in het verdoven van varkens met gas. Daar zaten wij ook in, maar veel minder succesvol. Dan is overnemen handiger dan een langdurige strijd om het marktleiderschap aangaan. En als mondiaal sterke totaalaanbieder hebben we zo’n partij ook iets te bieden. Hetzelfde geldt voor Durand International (Frankrijk, 2011) en KJ Industries (Denemarken, marktleider in snijzalen en ontbeensystemen, 2013).’

‘We dompelen ons onder in de wereld van de klant. Het is erg leerzaam als die wereld een beetje buiten onze comfortzone ligt. Door de samenwerking met marktonderzoeksbureaus en kennisinstellingen op te zoeken, ontwikkelen onze designexperts zich continu. En onze ontwerpers nemen aan elk overleg en onderzoeksteam deel. De opgedane kennis helpt ons betrouwbare bruggen te bouwen tussen wat mensen nodig hebben en willen, tussen technologische mogelijkheden en duurzame business. Hier liggen veel kansen.’

3 ZUID-EUROPA EEN OPTIE?

3 ZUID-EUROPA EEN OPTIE?

‘Niet direct voor een overname, wel voor verkoop- en servicekantoren. Dat geldt ook voor andere regio’s. China, Rusland en Mexico zijn grote afzetgebieden; daar hebben we verkoopkantoren. In Zuid-Amerika nog niet, al hebben we Brazilië in het vizier. Maar in die landen een maakbedrijf overnemen, dat zie ik niet snel gebeuren. Door die cultuurverschillen en wat er wel en niet geregeld is, wordt managen erg lastig en loop je grote risico’s. Nee, voor acquisities op technologiegebied houden we het op dichterbij.’

‘De meeste partijen waar VanBerlo mee samenwerkt zijn internationaal georiënteerd. Dit geldt ook voor klanten die gevestigd zijn in Europa. Waar onze klanten hun hoofdkantoor houden, is geen overweging. Wij onderhouden graag relaties met bedrijven die interessant zijn, waar we waarde kunnen toevoegen en een bepaalde connectie mee hebben. De locatie is secundair.’

4 INVLOED POLITIEK EN EURO?

4 INVLOED POLITIEK EN EURO?

‘Geen idee, ik verwacht nooit veel van de politiek. Laat ik er dit over zeggen: onze producten voldoen aan de eisen in Europa en Noord-Amerika – en dat zijn de strengste. Dus niet voldoen aan de eisen elders in de wereld, komt eigenlijk niet voor. Daarmee hebben we mede onze sterke mondiale positie. En wat die euro betreft? Dat je in de EU van die currency-risico’s af bent, is natuurlijk prima. Maar ik denk niet dat het ons zonder die euro anders vergaan zou zijn.’

‘De meeste Europese subsidies sluiten niet aan bij ons type innovatie-activiteiten, die vaak abstract zijn en op de lange termijn gericht. Het abstractieniveau vormt geen probleem, maar de doorlooptijd is vaak te lang voor een goede businesscase. Andere subsidies zijn bedoeld om de maakindustrie te stimuleren. Bedrijven helpen bij het vinden en definiëren van hun succes, door inzichten op te halen en complexe innovatieproblemen op te lossen? Daar zijn geen speciale subsidiepotjes voor. De euro staat daar verder los van.’

juni 2015

23


THEMA NOORDWEST-EUROPA ALS BASIS?

FMI INSTRUMED AL ZESTIEN JAAR TOELEVERANCIER VAN PARIJSE MEDTECH FIRMA

BINNENKOMEN DOE JE IN HET FRANS FMI Instrumed heeft in Frankrijk onder meer SpineVision als klant. Dat een van FMI’s medewerkers het Frans uitstekend beheerst, is in de eerste, oriënterende contacten ‘cruciaal’. Maar daarnaast spelen vooral rationele factoren als prijs en kwaliteit een rol bij het wel of niet verkrijgen van een opdracht, geeft het Parijse medtech bedrijf zelf aan. De Franstaligheid van hun toeleveranciers ‘zou geen factor van betekenis moeten zijn’.

Uiteindelijk draait het, ook in Frankrijk – hoe belangrijk de persoonlijke relatie en het kunnen opbouwen daarvan in de Franse taal ook is – primair om kwaliteit, prijs, leverbetrouwbaarheid en doorlooptijd, weet Nikaj Droop, verkoopmanager van FMI Instrumed. Foto: Sam Rentmeester

DOOR MARTIN VAN ZAALEN

N

ikaj Droop heeft in zijn jeugd zeven jaar in Afrika gewoond en daar op een Franse school gezeten, waardoor hij vloeiend Frans spreekt. ‘Accentloos zelfs’, verzekert de verkoopmanager van FMI Instrumed. ‘Ik moet mijn Franse zakelijke relaties regelmatig uitleggen dat ik ‘gewoon een Nederlander’ ben. Dat vinden ze heel bijzonder en ja, bij het zakendoen is dat wel een pre.’ Sterker nog, tijdens de eerste contacten is het zelfs ‘cruciaal’, weet hij.

BINNENKOMEN FMI Instrumed ontwikkelt en produceert instrumenten en implantaten voor de medische en biotechnische industrie. Binnenkomen bij klanten in Frankrijk – en niet alleen daar – lukt vooral als je als salesfunctionaris, toevallig of niet, aanklopt

24

juni 2015

tijdens de start van een nieuw ontwikkeltraject. ‘In die fase heb je vooral contact met de engineers, en in Frankrijk willen die heel graag in hun eigen taal de technische details uitleggen of er uitleg over krijgen. Ze proberen het met een collega nog wel eens in het Engels, maar als het even vastloopt, vragen ze naar mij. Staat de ontwikkeling eenmaal in de steigers en komt inkoop in beeld voor het vastleggen van de afspraken in contracten, dan is Engels geen probleem meer. Onze klanten, in Europa en de VS, werken allemaal internationaal. Dus is Engels de voertaal; alle documenten worden ook in die taal opgesteld.’

PRIMAIR KWALITEIT Maar binnenkomen bij Franse bedrijven doe je dus in hun landstaal. Een mooi moment om vast te stellen of je daarin geslaagd bent, is elke werk-

dag stipt om half een ’s middags: het tijdstip waarop werknemers in Frankrijk gaan lunchen. ‘Word je uitgenodigd een hapje mee te eten, dan weet je dat het wel goed zit. Zo niet, krijg je te horen ‘wij gaan nu lunchen’, dan is er nog een hoop masseerwerk te verrichten. Je moet vaak een lange adem hebben.’ ‘Masseren’ betekent in feite vertrouwen winnen en zo tegenwicht bieden aan het nationale chauvinisme, dat lokale leveranciers vaak als vanzelf een streepje voor geeft. ‘Ze hebben wel respect voor ons, Noord-Europeanen’, stelt Droop wat aarzelend. ‘Maar het feit dat ik uit Nederland – het noorden van Europa, met zijn strakke kwaliteits- en planningseisen – kom, wordt door hen niet gezien als een garantie voor kwaliteit. Je zult hen toch echt moeten overtuigen.’ Uiteindelijk draait het ook in Frankrijk – hoe belangrijk de persoonlijke relatie en het kunnen opbouwen daarvan in de Franse taal ook is – primair om kwaliteit, prijs, leverbetrouwbaarheid en doorlooptijd. ‘En ook de Fransen houden ervan als je op tijd op je afspraak bent.’ Overigens, vindt Nikaj Droop, is die reserve van Fransen tegenover ons ook andersom aanwezig. ‘Zij daar kunnen echt wel wat. Als je bijvoorbeeld kijkt naar hun omvangrijke automotive- en luchtvaartindustrie, dan verdienen zij ook ons respect.’

HOGE EISEN Een van de klanten van FMI Instrumed in Frankrijk is SpineVision. Voor deze ontwikkelaar en fabrikant van chirurgische instrumenten en implantaten voor het verhelpen van rugklachten produceert FMI de chirurgische instrumenten. Frédéric Cassagne, inkoopmanager van de Parijse onderneming, maakt duidelijk dat zijn bedrijf al lang – ‘vrijwel vanaf de start in 1999’ – met FMI werkt vanwege de hoge productiekwaliteit die het Nederlandse bedrijf levert. ‘Onze instrumenten ontwerpen we speciaal voor het tijdens operaties inbrengen van onze implantaten. Maar het zijn


zeker geen bijproducten. We stellen zeer hoge eisen aan de productiekwaliteit, precisie en betrouwbaarheid van de instrumenten. Immers, die zien en gebruiken de chirurgen. Voor ons imago zijn ze dus heel belangrijk. Voorts zijn onze eisen hoog vanwege de strakke regelgeving waarmee we in de gezondheidzorg te maken hebben.’

FRANSE PARTNERS Ofschoon FMI ook implantaten en instrumenten ontwikkelt, doet het voor dit Parijse bedrijf dus alleen fabricage van instrumenten. Cassagne licht toe: ‘We hebben wel een enkele keer ook de ontwikkeling aan FMI uitbesteed, maar omdat het

‘Ook de Fransen houden ervan als je op tijd op je afspraak bent’

gecontroleerd outsourcen van de productie al complex genoeg is en de ontwikkeling tot onze eigen kerncompetenties behoort, is het tot nog toe bij die enkele keer gebleven.’ Hij is zich ervan bewust dat FMI ook implantaten produceert:

‘Wij produceren zelf niets, dus ook dat werk besteden we uit. We hebben daarvoor een aantal partners in Frankrijk en Zwitserland en die doen hun werk tot nog toe goed.’ Dat dat allemaal Franssprekende bedrijven zijn ‘zou geen factor van betekenis moeten zijn’. ‘Want wij zijn een internationaal bedrijf dat veertig procent van de omzet in de VS boekt. Alle documentatie Dit instrument is een schroevendraaier die een schroef oppakt en in een wervel inbrengt. wordt in het Engels opgesteld. Foto: FMI Franssprekend of niet, uiteindelijk gaat het alleen om de kwaliteit, prijs en leverancier gunnen. Welke politiek er precies leverbetrouwbaarheid. Maar ik kan me voorstelachter zit, is vaak moeilijk te achterhalen.’ len dat, als het eerste contact gelegd wordt, het Feit is dat FMI Instrumed de enige Noord-Eurotoch wel als heel gemakkelijk ervaren wordt als de pese toeleverancier is waar SpineVision zaken toeleverancier vloeiend Frans spreekt. Dat Nikaj mee doet, ondanks het positieve beeld dat Casdat doet, is wel een voordeel, ja.’ sagne van de Noord-Europese industrie in zijn algemeenheid heeft. ‘Binnen onze business zie ik geen verschil tussen toeleveranciers vanuit POLITIEK Noord- of Zuid-Europa. Maar mijn persoonlijke Maar tot een ruimere opdracht aan FMI heeft dat idee is wel dat suppliers uit Duitsland of Nederdus (nog) niet geleid. Droop: ‘Ze stellen het land zich voor hun planning en kwaliteitsborging belangrijk te vinden dat ze ook voor het steriel strakker aan de regels houden, hogere kwaliteitsverpakken in een cleanroom bij ons terecht zoustandaarden hanteren. In de zuidelijke delen van den kunnen. Veel andere klanten hebben zelf die Europa is dat toch minder goed voor elkaar.’ faciliteiten of besteden dat uit bij derden. Bij implantaten gaat het vaak om grotere series en dus aantrekkelijkere opdrachten en het kan zijn www.fmi.nl dat ze die liever aan hun vertrouwde, lokale www.spinevision.net

early involvement one small step for tbp one giant leap for manufacturing www.eabeurs.nl • visit us at booth 8B032

Vlakbodem 10 • 3247 CP Dirksland the Netherlands

T +31 187 602 744 F +31 187 603 497

I www.tbp.nl E info@tbp.nl

juni 2015

25


BUSINESS DEVELOPMENT

FUJIFILM TILBURG BOORT MET FOTOROLLETJESTECHNOLOGIE NIEUWE GROEIMARKTEN AAN

PRODUCTIEBEDRIJF WORDT START-UP Niet afwachten, maar zelf initiatief nemen; dat is het nieuwe credo bij Fujifilm in Tilburg. Het productiebedrijf, dat maakt wat de moeder in Japan ontwikkelt, doet al een poos ook zelf aan business development. Eerste succes: membranen die aardgas of water zuiveren, of zelfs ‘blauwe’ energie opwekken. ‘We zijn ondernemender geworden, durven fouten te maken – en daar leren we van’, aldus directeur Peter Struik.

DOOR PIM CAMPMAN

otorolletjes produceren; dat was 22 jaar lang de core business van Fujifilm Manufacturing Europe in Tilburg. Een groeimarkt van heb ik jou daar: sinds de in-bedrijfstelling, in 1984, voerde het grootste productiebedrijf van de multinational Fujifilm Corporation buiten Japan de productie jaar na jaar op. Peter Struik, in 1988 binnengekomen (in productie; daarna r&dmanager, weer later directeur): ‘In 2000 kwam zestig procent van de omzet en twee derde van de winst uit fotorolletjes. Dat ging maar door: 2003 was, achteraf gezien, ons recordjaar.’

F

EINDE VERHAAL Weer drie jaar later (2006) was het plotsklaps over en uit: consumenten stapten massaal op digitale fotografie over. Het fotorolletje was passé, einde productie ervan in Tilburg. Struik: ‘Natuurlijk zagen we signalen. Maar dat digitale fotografie ineens zó snel zou gaan, heeft iedereen verrast,

BLUE ENERGY AFSLUITDIJK Energie winnen uit het verschil in zoutconcentratie tussen zout en zoet water; daar draait het om in het proefproject Blue Energy Afsluitdijk. In de testopstelling in Breezanddijk wordt gebruikgemaakt van de membraantechnologie van Fujifilm Tilburg. Dat de techniek werkt, is bewezen in het laboratorium van Wetsus (op kleine schaal) en bij Frisia Zout (op grotere, semitechnische schaal). Volgende stap: de technologie onder natuurlijke omstandigheden optimaliseren en die via een demonstratie-installatie opschalen en commercialiseren. www.deafsluitdijk.nl/projecten/blue-energy

26

juni 2015

Peter Struik, president van Fujifilm Manufacturing Europe in Tilburg: ‘In 2006 zijn we, achteraf gezien misschien een tikkeltje naïef maar wel zeer gedreven, met zelf ontwikkelen aan de gang gegaan.’ Foto: Kees Beekmans

ook ons. Kijk, Kodak ontwikkelde de allereerste digitale camera in 1975 en 25 jaar later was dat nog steeds geen succes: de kwaliteit/pixeldichtheid haalde het niet bij film. Maar toch, ineens sloeg de markt om en was het einde verhaal.’ Pijnlijk: Fujifilm Tilburg moest saneren. Meer dan vierhonderd van de 1.500 medewerkers verloren hun baan. Peter Struik, toen productiemanager: ‘Dat deed zeer, een hard proces. Gelukkig hebben we het op een nette manier kunnen oplossen. Als gezond bedrijf konden we dat ook. En omdat wij veel doen aan opleiding en training vonden de meeste betrokkenen vrij vlot werk bij andere bedrijven.’

VERZADIGDE MARKTEN Fuji in Tilburg ging door als producent van fotopapier (‘sinds acht jaar ontwikkelen we hier ook alle recepten’) en offsetplaten. Met voor beide sterke posities. ‘Een van de drie fotoafdrukken in de wereld wordt gemaakt op papier uit Tilburg.’ Maar ook die business is inmiddels over de top. ‘Er worden meer foto’s gemaakt dan ooit. Maar er wordt veel minder afgedrukt. Ik zeg altijd: iPad’s en tablets zijn onze grootste concurrenten.’ Bij offsetplaten speelt iets soortgelijks. ‘Per spread heb je één plaat voor iedere kleur nodig; dus die kleinere oplages van kranten, magazines, enzovoort, deren ons niet echt. Maar verdwijnen er uitgaves, wat je

in de krantenwereld al een tijdlang ziet gebeuren, dan kost het ons wel omzet.’ Kortom, uitzonderingen als de swingende verpakkingssector daargelaten, leunt Tilburg op verzadigde markten. En daarmee houd je op den duur geen 850 medewerkers (stand juni 2015) aan de slag.

TIKKELTJE NAÏEF Wat te doen? Afwachten tot ‘Tokio’ afkomt met een andere productieklus, wat niet te verwachten is? Of zelf op zoek gaan naar nieuwe productenmet-groeiperspectief, die Tilburg dan ontwikkelt en produceert? De keuze viel op het laatste. Peter Struik pakte een paar medewerkers bij de lurven en zei: ‘Vanaf morgen ga jij business development doen. Zoek uit welke kennis en vaardigheden we in huis hebben, vind markten die bij onze basistechnologieën passen en kom met opties voor innovatieve, nieuwe producten waar we weer mee kunnen groeien.’ Hij vervolgt: ‘Toen (in 2006, red.) zijn we, achteraf gezien misschien een tikkeltje naïef maar wel zeer gedreven, met zelf ontwikkelen begonnen.’ Aanvankelijk ‘onder de radar’, zonder ‘Tokio’ erin te kennen, en uit eigen budgetten. Het eerste product was Excellight, een inkjetapplicatie. ‘Technologisch fantastisch, commercieel een drama. Dat is niks geworden. Maar wel heeft dat ons veel geleerd over wat je wel en niet


moet doen als je nieuwe producten ontwikkelt. Dat is de opstap naar onze membraanontwikkeling geweest.’

SCHOON GAS EN WATER In het membraanproject lijken alle puzzelstukjes op hun plaats te vallen. De focus ligt op membranen die aardgas zuiveren (ze scheiden bijvoorbeeld CO2 en methaan) en op ion exchange-membranen. Die laatste bevatten polymeren die alleen positief of negatief geladen deeltjes doorlaten – een innovatieve manier om water te ontharden of ontzou-

‘We zijn begonnen ‘onder de radar’, zonder ‘Tokio’ erin te kennen, en uit eigen budgetten’

ten, afvalwater te zuiveren of energie op te wekken uit het verschil in zoutconcentratie tussen zout en zoet water. Daarmee haakt Fujifilm Tilburg aan bij mondiale trends, zoals duurzaamheid en de voortdurend toenemende behoefte aan (niet-fossiele) energie en schoon (drink)water. Met, zegt Struik, superieure technologie. ‘Vergeleken met bestaande membranen zijn de onze robuuster voor bepaalde materialen; ze zijn bijvoorbeeld ongevoelig voor

vocht. En ons productieproces is efficiënter.’ September vorig jaar ging de membraanproductie officieel van start, in een hal die door outsourcing van een stuk fotopapierproductie was vrijgekomen. De kroon op zeven jaar product- en procesontwikkeling, waarin fors geïnvesteerd was: enkele miljoenen euro’s in r&d en equipment. Met vallen en opstaan werd de juiste weg gevonden, zegt Struik. ‘Een nieuw fotopapier kunnen we intern aftesten; dat is onze wereld. Maar membranen, de olie- & gassector, de waterwereld? Wie koopt een membraan? Hoe ziet de waardeketen eruit? Is dit een product waar klanten blij van worden? Hebben we allemaal moeten uitvinden.’ Een voorbeeld. ‘Aanvankelijk zeiden we: we gaan de membraanfilm produceren. Want moleculen met een specifieke eigenschap ontwikkelen en mooie flinterdunne lagen coaten, daar zijn we heel goed in. Maar wat bleek? In alleen die film is geen mens geïnteresseerd. En modulebouwers zijn er niet of nauwelijks. Dus produceren we film én module nu zelf. En we hebben een salesorganisatie opgezet die ze nu ook verkoopt.’

MEER ONDERNEMERSCHAP Het ontwikkeltraject werd gerund als een start-up: trial & error, snel schakelen, bureaucratie buiten de deur houden. En toen serieus geld nodig was om door te kunnen pakken, moest een venture capitalist (in dit geval een interne: Fujifilm Corpo-

ration) worden overtuigd van de groeipotentie van die nieuwe membranen. Dat is gelukt. Met business development erbij is Fujifilm Tilburg een completer bedrijf geworden, zegt Peter Struik. ‘In een productiebedrijf draait alles om procesoptimalisatie, efficiencyverbetering, fouten voorkomen. Dat blijven we doen: op onze imagingproducten leggen mensen unieke, eenmalige momenten vast – en die moeten altijd perfect zijn. Maar daarnaast moeten we de markten in het vizier houden, willen we kansen op nieuwe business zien en pakken. Dat vergt ondernemerschap, durf om fouten te maken – om daarvan te leren. In alle managementlagen, tot en met de ploegbazen, steken we daar veel effort in. Ja, dat is wel een cultuuromslag.’ www.fujifilmtilburg.nl www.fujifilmmembranes.com

Uw partner op gebied van AANDRIJFTECHNIEK

BESTURINGSTECHNIEK

VERBINDINGSTECHNIEK

Veiligheidskoppelingen Askoppelingen Elektro magnetische koppelingen Veiligheids remmen Hefschroef spindels Actuatoren Cardanassen Kogel- en kruiskoppelingen Lineaire servomotoren Servomotoren Positioneersystemen Nanometer aandrijvingen Besturingen Tandwielkasten Zelftappende draadbusssen Schroefdraadborging Lijmen Afdichtingspasta s Gietharsen Stiften

www.groneman.nl 074 - 255 11 55

juni 2015

27


PROCESVERBETERING

MAREL MET ONDERSTEUNING IPL ADVIES EN TFH OP WEG NAAR MODEL BASED ENTERPRISE

VAN VEERTIG UUR NAAR TWEE MINUTEN Binnen het Marel-concern is ‘Boxmeer’, het voormalige Stork PMT, een grote en succesvolle site. Toch was Stork-veteraan Harry van der Eerden niet tevreden over productontwikkeling: te lange time-to-market, te hoge indirecte kosten. Drie jaar geleden startte hij voor zijn productgroep Conveyors een project om engineering, en uiteindelijk de gehele onderneming, efficiënter te laten werken – Smart Industry avant la lettre. Model Based Definition en smart customization moeten de engineering voor een klantspecifieke conveyor terugdringen van veertig uur naar twee minuten.

bijvoorbeeld zit alle informatie al in het model. Of neem het laswerk. Nu zet de engineer nog de lassymbooltjes op de tekening. De werkvoorbereider leest ze en programmeert de lasrobot, terwijl die automatisch uit het model laspositie, -type, -lengte en -doorsnede kan afleiden. En als we toch direct DFX-files naar de lasersnijder sturen, waarom dan nog plaatuitslagen tekenen en controleren? Het zijn allemaal indirecte, verborgen kosten. Als je met een stapel tekeningen naar productie gaat, is de kans groot dat ze lang niet allemaal correct en up-to-date zijn. Bovendien heeft ook geschoold personeel tegenwoordig al moeite om complexe 2D-tekeningen te lezen. In het 3D-model krijgt de werkvoorbereider of operator per bewerkingsstap alleen de relevante informatie nog te zien.’

CENTRALISATIE EN STANDAARDISATIE

Van links naar rechts Henk Jörg (TFH), Harry van der Eerden (Marel) en Hans Maassen (IPL Advies) bij een testopstelling van modulaire conveyors in Boxmeer. Foto: Vincent Knoops

DOOR HANS VAN EERDEN

arel ontwikkelt en produceert machines, systemen en processen voor automatisering van de voedingsmiddelenindustrie. Het concern (ruim 4.000 medewerkers wereldwijd) is ontstaan uit de samenvoeging van het IJslandse Marel en het Nederlandse Stork Food Processing. Boxmeer herbergt naast productie Marel’s grootste engineeringclub. Harry van der Eerden is er tegenwoordig director van de productgroep Conveyors. Dat de site in Marel-verband goed draait, schrijft hij onder meer toe aan de ‘bagage’ vanuit de Stork-periode. ‘In de jaren tachtig werkten we

M 28

juni 2015

hier standaard al met PDM.’ Toch: het besef dat de time-to-market korter moet, drijft hem al jaren. ‘Een nieuw product ontwikkelen kost al gauw drie tot vijf jaar. Het componeren van het technisch tekeningenpakket in 2D vraagt heel veel tijd. Mensenwerk, daar treden interpretatieverschillen op en worden fouten gemaakt. Terwijl je voor moderne cnc-machines geen tekening meer nodig hebt. Die kun je meteen met je 3Dmodel aansturen.’

SINGLE SOURCE OF TRUTH Model Based Definition (MBD) heet de werkwijze die Van der Eerden voorstaat, met één 3D-model als single source of truth. ‘Voor vijf-assig frezen

Zes jaar geleden stond Van der Eerden, toen hoofd techniek bij Stork Titan, voor een grote ontwerpklus. Voor externe expertise deed hij een beroep op Henk Jörg, directeur-eigenaar van TFH technical services in Leusden, dat engineeringsupport leverde met Pro/E (van PTC). TFH is specialist in parametrisch ontwerpen en heeft specialistische kennis van de werkmethodes voor MBD en MBE (Model Based Enterprise). Samen analyseerden ze het proces vanuit engineering naar manufacturing en deden een voorstel om dat met behulp van MBD sneller en efficiënter te

• ‘Voor moderne cnc-machines is geen tekening meer nodig.’ • ‘We gaan ‘bouwdoosjes’ leveren. Over twee jaar is het zover.’ • ‘Het is goed om greenfield te beginnen; een frisse start maken met eigen werkwijzen.’ • ‘Met Model Based Definition maken we tijd vrij voor innovatie.’


gemakkelijk LASERGESNEDEN BUIS & PLAAT ONLINE snijden is eenvoudig, Kwaliteit & betrouwbaarheid een kunst. maken. Dat bleef liggen, maar de kiem was gelegd: drie jaar geleden initieerde Van der Eerden een nieuw project. Dat haakte aan op de centralisatie en standaardisatie in engineering en productie bij het door overnames uitgedijde Marel. Op liefst zeventien locaties was men bezig met conveyors. ‘Dat kostte veel energie bij inkoop en gigantisch veel engineeringsuren. De klant betaalt echter geen veertig uur voor een commodity als een conveyor. De productgroep Engineering zou in Boxmeer komen, productie in het Slowaakse Nitra, centraal in Europa gelegen. We merkten dat we niet naar een hoger niveau kwamen als we de conveyors aan derden overlieten; altijd discussie over de complexe interfaces met de rest van een systeem. Wilden we als systeemleverancier verder komen, dan moesten we die verantwoordelijkheid terugnemen.’ Het veranderproject beloofde complex te worden, dus beperkte Van der Eerden zich tot die vrij eenvoudige productgroep, conveyorsystemen. ‘MBD heb je voor de businesscase van conveyors niet echt nodig, maar als we het hiervoor konden bewijzen, konden we het mogelijk verder uitrollen binnen engineering.’ Met het project was Marel z’n tijd vooruit, waardoor het met zijn softwareleverancier PTC – tegenwoordig voor Creo (3D CAD) en Windchill (PLM) – om tafel moest. ‘Hun board met de onze, om support te krijgen. MBD/MBE was zo nieuw dat in PLM nog niet alle gewenste functionaliteit en software altijd even goed functioneerde. Mede dankzij het netwerk van Henk, hij zit in het PTC Technical

Committee, kregen we voor elkaar dat zij in Windchill de dingen zouden aanpassen waar wij tegenaan liepen.’

SMART CUSTOMIZATION De productgroep Conveyors is misschien eenvoudig, maar kent wel een immense variëteit. De oplossing voor het hanteren daarvan zocht Van der Eerden in smart customization: ‘Wil je projecten slim aansturen met minimale engineeringsuren, dan moet je aan de hand van de klantvraag configure-to-order werken.’ Daarvoor betrok hij Hans Maassen, directeur van IPL Advies in Eindhoven, bij het project. IPL adviseert stuklijstgeoriënteerde bedrijven bij organisatie-inrichting en automatisering, en is specialist in selectie, implementatie en optimalisatie van ERP- en PLM-systemen. Samen deden ze een marktstudie naar de gemeenschappelijke delen in de vraag van klanten, om aan de hand daarvan slim een blokkenstructuur op te zetten. Het resultaat was een parametrisch model, opgebouwd uit standaardbouwblokken zoals rechte sectie, bochtsectie, opgaande sectie, onderstel, aandrijfsectie, reinigingsunit, enzovoort. Die kennen elk een aantal varianten, vastgelegd door parameters als lengte en breedte van een systeem, type band, gewenste hoogte, enzovoort. De intelligentie in het model is vastgelegd in kennisregels voor een productconfigurator, waarmee zowel sales als engineers kunnen werken. ‘We zijn uitgekomen op een beperkt aantal master building blocks, waarmee we elke gewenste band modulair kunnen opbou-

wen, in liefst tachtig miljoen varianten. We bieden nu bijvoorbeeld dertien verschillende breedtes aan. Voor tachtig procent kun je de klantvraag met standaardblokken beantwoorden, voor twintig procent blijven specials nodig.’ Voordeel van de modulaire opbouw is voorts de mogelijkheid tot hergebruik van modules. Voor de nieuw gedefinieerde bouwblokken deed Marel samen met TFH het concept-design. Naast kostprijs en produceerbaarheid was de fit in de modulaire opbouw een zwaarwegende factor. De ontwerpen van de master building blocks werden bevroren, zodat er geen fouten meer mee te maken zijn. Het concept-design is afgerond; de projectpartners zijn nu bezig met de afwerking van de nulseries voor de verschillende applicaties. De engineeringsinspanning voor een conveyor is al teruggebracht naar gemiddeld drie uur en voor de productie in Slowakije is de kostentarget reeds gehaald.

GREENFIELD Technologisch viel er in het Conveyor-project ook het nodige te beleven. Zo werden de voorschriften van EHEDG (European Hygienic Engineering & Design Group) in het concept-design meegenomen en met een partner werd een bandreinigingsunit ontwikkeld die een minimale inzet van water, chemie en arbeid vergt. Een van de vele ‘projectjes in het project’ die het geheel complex maakten. Bijzonder voor Henk Jörg was de LEES VERDER OP PAGINA 31

juni 2015

29


SmartBridge: de realisatie van Industrie 4.0

Met SmartBridge brengt Pepperl+Fuchs de realisatie van Industrie 4.0 een stapje dichterbij. In productieprocessen is de communicatie op sensorniveau gestandaardiseerd – en mobiele apparaten zijn de universele bedieningspanelen voor industriÍle sensoren. Dat is onze visie op Industrie 4.0. www.pepperl-fuchs.com/smartbridge

Your automation, our passion.

30

juni 2015


Ontwerp van een onderdeel; links de ‘ouderwetse’ 2D-tekening, rechts het 3D-model. Illustraties: TFH

VERVOLG VAN PAGINA 29

mogelijkheid om een productgroep 100 procent met MBD in te richten. ‘Marel is een van de weinigen die er zo al mee werkt.’ Jörg kan het weten, want hij zit in Amerika en Europa dicht op de MBD-ontwikkeling. ‘Verbazingwekkend hoe Nederland op dit vlak achterloopt op Duitsland en Amerika.’ Volgens trendwatcher CIMdata moeten bedrijven uiterlijk in 2018, 2020 op de MBD-trein springen om hun indirecte kosten terug te dringen en de engineeringsinspanning naar normale proporties terug te brengen. Een bestaande organisatie in één keer omturnen naar die nieuwe manier van werken is echter bijna onmogelijk, weet ook Hans Maassen. ‘Daarom is het goed om greenfield te beginnen, gewoon het concept definiëren. Kijken wat technisch allemaal kan en een roadmap voor processen en ictondersteuning opstellen.’ Harry van der Eerden spreekt over zijn project als een snel en wendbaar zeilbootje naast de ‘tanker’ van de bestaande organisatie. ‘Daarin loop je tegen restricties aan, dus ben ik greenfield begonnen: een frisse start maken met eigen werkwijzen en een eigen, geïsoleerd ict-platform inrichten. De nu beschikbare ERP- en PLM-systemen zijn bijvoorbeeld onvoldoende in staat de intelligentie van de parametrische modellen mee te nemen.’

MAKKELIJKER MBD en smart customization staan nu voor de conveyors in de steigers. Maassen: ‘Als je daar de productie ook slim bij betrekt, mag je wel spreken van Smart Industry.’ Van der Eerden kijkt intussen al verder dan de conveyor lang is. ‘Bij Marel met z’n ‘high mix, low volume’ -producten hebben we een doorlooptijd van twaalf tot zestien weken; een conveyor moet gemiddeld in vier weken geleverd kunnen worden. Daarmee zijn wij trendsetter.’ De inrichting van de eigen server kan nu als blauwdruk voor Marel’s complete ict-omgeving dienen. ‘Ik wil toe naar een web-based PLM, waarin dat ene model zit.’ Uiteindelijk moet de klant in twee minuten zelf een conveyor gaan configureren. ‘Is het goed dan krijgt hij met één click een offerte. Nog eens clicken en hij ontvangt een orderbevestiging. Nog een click en na vier weken wordt de conveyor geleverd. We willen uiteindelijk het proces zo inrichten dat we conveyors als losse stan-

daardbouwblokken leveren. Waarom eerst een complete conveyor intern assembleren en vervolgens demonteren en verpakt op een pallet naar de klant transporteren, en daar weer monteren en installeren? Als de klant met goede instructies zelf de standaardbouwblokken kan samenstellen tot een conveyor, creëer je eigenaarschap en wordt de conveyor gekoesterd. Bij het proces zo inrichten komt nog heel wat kijken. Validatie van standaardbouwblokken, manufacturing, verpakkingsproces, logistiek, transport en installatieplanning is een must. Dan gaan we ‘bouwdoosjes’ leveren. Over twee jaar is het zover.’ Voor engineering ligt er ook nog een wens: realtime kostprijscalculatie. ‘De constructeur bepaalt voor tachtig procent de kosten. Als hij aan het ‘kleien’ is, moet de kostprijs van zijn ontwerp zichtbaar worden, zodat hij meteen de juiste keuzes kan maken. Nu is nog een calculator achteraf bezig.’

MODEL BASED ENTERPRISE MBD start vaak vanuit engineering, maar uiteindelijk moet de hele onderneming met hetzelfde model gaan werken. Inkoop kan eigen informatie toevoegen. Sales kan er zijn configurator aan koppelen om klanten snel een aanbieding te kunnen doen en hen uiteindelijk online zelf te laten bestellen. Werkvoorbereiding en productie sturen er meteen de cnc-machines mee aan. En in service dient het model in het web-based PLM als directe informatiebron voor de monteurs in het veld: de manual staat op iPad of smartphone. Het model kan zelfs als basis dienen voor een virtual reality simulatie van een complete fabriek, om te kijken of de conveyors met interfaces er goed inpassen. ‘Als we naar de Model Based Enterprise groeien, kunnen we op ons indirecte apparaat wel dertig tot veertig procent besparen’, zegt Harry van der Eerden tot slot. ‘Los nog van de fouten die dan niet meer worden gemaakt. Ik wil niet dat engineering alles moet doen om de organisatie te supporten met ‘administratieve’ handelingen. Engineering moest juist creatief bezig zijn, veertig uur per week. Met Model Based Definition maken we tijd vrij voor innovatie.’

SENSOR SOLUTIONS AND SYSTEMS For all areas of the automation industry As a global player, we stand for comprehensive system expertise, continuous innovation, the highest quality, and the greatest reliability. Balluff means technological variety and first-class service. Our 2450 worldwide employees are working to ensure this.

Systems and Service

Industrial Networking and Connectivity

Industrial Identification

Object Detection

Linear Position Sensing and Measurement

Condition Monitioring and Fluid Sensors

Accessories

www.balluff.nl

Balluff B.V. Europalaan 6a, 5232 BC ‘s-Hertogenbosch Phone +31-73-6579702

1

6/24/2013 4:12

www.marel.com/poultry-processing www.ipl.nl www.tfhtechnicalservices.nl

juni 2015

31


INNOVATIE

FIELDLAB UPPS MIKT OP GROEI IN GEPERSONALISEERDE PRODUCTEN

BRUG NAAR DE ECHT BLIJE CONSUMENT De snelgroeiende populariteit van gepersonaliseerde producten biedt maakbedrijven prachtige, nieuwe business opportunities. Mits ze in hun productontwikkeling uitgaan van de wensen en behoeftes van de eindgebruiker. Het fieldlab UPPS (Ultra Personalised Products & Services) slaat de brug tussen wat technologisch kan en waar consumenten echt blij van worden. ‘De kennis en de faciliteiten hebben we al. Dus, maakindustrie, verleg je horizon en ga met ons experimenteren.’

DOOR PIM CAMPMAN

n het fieldlab UPPS trekt de fine fleur van kennisinstellingen in de Nederlandse designsector, plus TNO en Holst Centre, samen op (zie kader). De ambitie: radicale, nieuwe proposities voor gepersonaliseerde ‘one of a kind’-producten en -diensten ontwikkelen, voor en met de maakindustrie – onder meer door data innovatief in te zetten. Bart Ahsmann, projectleider van UPPS (en manager valorisatie aan de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft), verklaart: ‘Gepersonaliseerde producten en diensten nemen de laatste tijd een grote vlucht. Je hebt twee belangrijke drijvers: consumenten worden steeds veeleisender en willen dat soort producten – én er kan steeds meer, dankzij al die nieuwe, slimme ontwikkeltools en fabricage- en ict-technologieën.’

I

CUSTOMER INTIMACY Dat laatste is precies wat met de strategische agenda Smart Industry wordt beoogd: de maakindustrie in ons land versterken door geavanceerde productiemethoden te koppelen aan dito ict. Ahsmann waarschuwt voor een valkuil. ‘Smart Industry is toch vooral technologisch gedreven.

Bart Ahsmann, projectleider van fieldlab UPPS, steekt zijn hand in een prototype van een hand-/polsscanner. Foto: Sam Rentmeester

Mooi, maar geen garantie voor commercieel succes. Daarvoor zul je die veeleisende gebruiker goed voor ogen moeten hebben. Wat wil die? Waar wordt ie blij van? Waar trekt ie graag z’n portemonnee voor? Een nieuw, innovatief product moet dus appelleren aan zijn of haar wensen en behoeftes, anders houdt het snel op. Daarom moet je, zeggen wij, de designsector erbij betrekken. Want daar hebben ze veel verstand van customer intimacy. In het krachtenveld tussen kennis/ technologie, mens en business vormt industrieel ontwerpen de sweet spot. Wij zeggen: een kansrijke propositie is niet alleen innovatief en onder-

VIRTUELE EXPERIMENTEEROMGEVING Het fieldlab Ultra Personalised Products & Services (UPPS) is een project van Clicknl|Design, onderdeel van het Topconsortium voor Kennis en Innovatie van de topsector Creatieve Industrie. UPPS is een virtuele experimenteeromgeving. Met andere woorden: het fieldlab zit niet op één plek, maar is verspreid over de deelnemende partijen. Dat zijn TU Delft (onder meer faculteit Industrieel Ontwerpen), Amsterdam Fashion

32

juni 2015

Institute (onderdeel van de Hogeschool van Amsterdam), TU Eindhoven, Design Academy (Eindhoven), Universiteit Twente, Saxion Hogeschool (Oost-Nederland), ArtEZ (Hogeschool voor de Kunsten, OostNederland), TNO en Holst Centre (Eindhoven, top op het gebied van printed electronics). ahsmann@clicknl.nl

scheidend in vormgeving en gebruiksgemak; die moet ook maakbaar, wenselijk en commercieel haalbaar zijn.’

KLEERMAKER 2.0 Ahsmann noemt desgevraagd enkele voorbeelden van (potentiële) gepersonaliseerde producten. Stel je wilt een colbert dat jou qua maatvoering, snit en stof helemaal ‘op het lijf geschreven’ is. Dan laat je eerst een 3D-bodyscan maken; op de TU Delft en het Amsterdam Fashion Institute staat zo’n apparaat. Vervolgens geef je jouw scan en wensen door. Websites die die service bieden, komen eraan, voorspelt Ahsmann. Volgende stappen: slimme software zet jouw maten en wensen om in een ontwerp, waarna jouw jasje wordt gemaakt – misschien wel middels rapid prototyping (3D-printing), waarmee onder meer de Design Academy (Eindhoven) en FabLab Enschede aan het experimenteren zijn. Resultaat: een uniek colbert, helemaal zoals jij hem wilt en... hij zit als gegoten. Kleermaker 2.0. Ander voorbeeld: je hebt een pols gebroken. Op basis van een 3D-scan wordt een orthese ‘geprint’ die steun geeft waar nodig en de huid vrijlaat waar dat geen kwaad kan – en die simpelweg om de


pols wordt geklikt. Ahsmann: ‘Zeer effectief, geen jeuk en geklieder met gips meer. En als je er dan nog sensoren en flexibele elektronica aan toevoegt, kun je het herstelproces monitoren. Zo is dat domme stuk gips ineens een intelligent product.’ Ahsmann: ‘Voor de mode, de zorg of de sport kun je je voorstellen dat in zowat alles wat de pasvorm, het comfort of de prestaties verbetert een business opportunity zit.’ Te meer omdat gepersonaliseerde producten altijd lokaal aangemeten én geproduceerd zullen worden. Van massafabricage naar enkelstuks of, zoals de UPPS-projectleider het zegt, ‘naar made-to-measure en made-to-order’. Waardoor productie uit lagelonenlanden terugkomt. ‘Dat levert dan tevens een enorme duurzaamheidswinst op, zeker in de mode-industrie. Van alle kleding die wereldwijd wordt geproduceerd, wordt een derde überhaupt nooit verkocht, een derde belandt in de uitverkoop en een derde wordt voor de normale prijs verkocht. Kun je nagaan hoe de boel op z’n kop wordt gezet als de productie pas plaatsvindt op het moment dat de klant bestelt. Een winst van heb ik jou daar.’ Ook in logistiek opzicht. ‘Bij Wehkamp vijf jurkjes bestellen en er vier terugsturen, dat is dan over.’

GROOTSTE HOBBEL Nieuwe toepassingen – gebaseerd op 3D-bodyscanning, op het lichaam gedragen sensoren, automatische ontwerpalgoritmes, simulaties en geavanceerde technologieën zoals printed electronics, smart textiles, 3D-printen en lasersnijden –

ELEKTRONICA IN DE SCHAKELKAST

SMART INDUSTRY: FIELDLABS Smart Industry heeft als ambitie door versnelling van de digitalisering de concurrentiekracht van de Nederlandse industrie te vergroten, die cruciaal is voor toekomstige welvaart en welzijn. Ict in combinatie met nieuwe productietechnologieën vormt een belangrijke driver voor productiviteitsgroei. De centrale ambitie in de actieagenda is het creëren van ecosystemen rondom de kernprincipes van Smart Industry. Veel kennis en kunde is al aanwezig, maar wel versnipperd. Daarom is gekozen voor een aanpak met tien fieldlabs. Fieldlabs zijn praktijkomgevingen (proeftuinen) waarin bedrijven

maken producten en services (zoals apps) mogelijk die de behoeftes van de gebruiker op maat bedienen. Bart Ahsmann: ‘Sommige zijn al op de markt of zitten eraan te komen. Maar voor andere zal dat nog een behoorlijke tijd duren. Een van grootste hobbels in advanced manufacturing is de schaalbaarheid. Een spuitgietproduct kun je in no time in 100.000 stuks van allemaal dezelfde kwaliteit produceren. Maar bij 3D-printen is dat nog lastig. Maar als je ziet hoe snel zich dat ontwikkelt, dan weet je één ding zeker: het gaat gebeuren.’ Zijn oproep aan maakbedrijven, vooral in de consumentensector: ‘Anticipeer op deze trend, pak die kans op nieuwe business opportunities – en ga met het fieldlab UPPS experimenteren.’ Volgens hem zijn de participanten er klaar voor om daarbij te

INTERFACE

K AANSLUITTECHNIEK

en kennisinstellingen doelgericht Smart Industryoplossingen uitontwikkelen, testen en implementeren. Ze versterken verbindingen met onderzoek, onderwijs en beleid op een specifiek Smart Industry-thema. Link Magazine maakt een serie over de verschillende fieldlabs en hun belangrijkste uitdagingen. Eerder kwamen al aan bod Smart Dairy Farming 2.0, Smart Bending Factory en Campione. www.smartindustry.nl www.doorbraakmetmkb.nl

ondersteunen. ‘Met een hoop kennis – bij briljante, inspirerende onderzoekers en studenten – en state-of-the-art faciliteiten. Waarbij onze ambitie niet is om zelf producten op de markt te brengen. Als universiteiten, hogescholen en kennisinstellingen doen wij aan kennisontwikkeling. Wat dit ons oplevert, hopen wij, is interessante, uitdagende opdrachten voor onze studenten en nieuwe onderzoeksvragen om ons op te storten. Als we daar ook nog wat nieuw ondernemerschap uit kunnen realiseren, ben ik helemaal blij.’ Nog even en u heeft nooit meer zadelpijn. Want dat fietszadel, afgetapt van een 3D-scan van uw bips, dat komt er. www.clicknl.nl/upps

I/O SYSTEMEN

DE BASIS VOOR UW SUCCES Innovatieve oplossingen van Murrelektronik Murrelektronik BV | Meerpaal eerpaal 1 | 4904 SK Oosterhout (NB) | Tel: +31 162 492-411 | Fax: +31 162 62 492-415 | sales@murrelektronik. sales@murrelektronik.nl nl | www.murrelektronik.nl

juni 2015

33


krachtige beweging planetaire aandrijving, hydrauliek en lieren

scan de interactieve content

Brevini Group Benelux brengt u verder Wij bieden een compleet product- en kennisportfolio op het gebied van aandrijving en hydraulica. Door voortdurende innovatie garanderen wij duurzame en betrouwbare producten die voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen. Zo zorgt Brevini Group Benelux dat u krachtig in beweging blijft. benelux@brevini.com / +31 172 47 64 64 / www.brevini.nl


BUSINESS DEVELOPMENT

NIEUW PLATFORM I2I BIEDT MAAKINDUSTRIE DIRECT JUISTE TOEGANGEN

BRUG NAAR ALLEREERST DUITSTALIGE MARKTEN Voor Nederlandse maakbedrijven in Duitstalig Europa nieuwe businesskansen creëren, door ze met de juiste bedrijven(clusters) daar in contact te brengen. Dat wordt beoogd met het platform i2i (Industry2Industry), dat begin juni werd gelanceerd. ‘Wij kunnen bruggen bouwen door onze netwerken open te stellen en voor de juiste, directe toegang te zorgen. Maar of i2i een succes wordt, dat bepalen de bedrijven die zich erin bewegen uiteindelijk zelf.’

DOOR PIM CAMPMAN

Peter van Harten van Isah (links)

2i is een initiatief van Isah Business Software, Jaarbeurs Industrie en psps export & investment services. Hun drijfveer is niet eraan te verdienen, willen ze wel even kwijt: ‘We doen het kosteloos en geloven niet in ingewikkelde lidmaatschapsstructuren.’ Het is de drie erom te doen Nederlandse maakbedrijven te helpen hun buitenlandse aspiraties in succesvolle business om te zetten – in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, waarbij zij op termijn andere internationale markten zeker niet uitsluiten.

i

en Peter Sanders (psps consultants): ‘Alle competenties bij elkaar opgeteld vormen een krachtig netwerk, offline en online.’ Ramon Dooijewaard (Jaarbeurs) ontbreekt op de foto. Foto: Maarten Hartman

GEEN GEHEIMEN Daar is een grote behoefte aan, weet Peter Sanders van psps export & investment services. In de zestien jaar dat psps actief is in international business development heeft het de maaksector in, vooral, Nederland en de Duitstalige landen door en door leren kennen. En, mede dankzij zijn forse database, veel vruchtbare relaties helpen bewerkstelligen. ‘Vanaf 2011, 2012 is een flink deel van de overheidssubsidies voor exportondersteuning weggevallen. Terwijl wij een onverminderd grote behoefte zien. Handelsmissies werken, absoluut. Ook omdat de deelnemers elkaar leren kennen en van elkaar leren. In dat gat zijn we gesprongen; wat het platform i2i toevoegt, is continuïteit.’ Ook voor Isah heeft de maakindustrie geen geheimen, vertelt Peter van Harten. ‘Wij zitten daar al vele jaren diep in, met vandaag 700 klanten. Wij snappen hen, spreken hun taal. En omdat wij ook steeds meer buitenlandse klanten hebben, krijgen we regelmatig vragen als: ‘Kun jij, Isah, ons niet helpen om bijvoorbeeld de Canadese of Zuid-Afrikaanse markt op te gaan?’ Onze involvement gaat dus veel verder dan die softwarelicentie.’

JUISTE TOEGANG ‘Wij zien’, zegt Van Harten, ‘veel bedrijven die fantastische producten ontwikkelen waarmee ze

ook buiten Nederland kunnen scoren. Maar die het heel moeilijk vinden om zelf, individueel, een markt in het buitenland aan te boren, daar de juiste toegang en contacten te vinden. Dat is natuurlijk hartstikke zonde.’ Het i2i-initiatief komt vanuit de ambitie om de businesskansen die er in Duitstalig Europa en overige internationale markten ‘absoluut’ zijn, ook echt te pakken. Met ook Jaarbeurs als krachtige partner. Om de rol als intermediair tussen toeleveranciers, oemers en klanten/eindgebruikers kracht bij te zetten, bewandelt Jaarbeurs sinds enige tijd nieuwe paden – ook internationale, vertelt Ramon Dooijewaard, segmentmanager industrie. Een van de sterke troeven: een database met 40.000+ bedrijven, die Jaarbeurs openstelt voor i2i. ‘Jaarbeurs is in de industrie bekend van onder meer ESEF en Techni-Show, maar wil graag veel meer bieden. Jaarbeurs brengt bedrijven bij elkaar, zowel fysiek als via internet, verbindt en creëert business. Wij investeren veel in technologie en mensen om de Nederlandse maakindustrie van dienst te zijn op (online) marketinggebied.’ Van Harten: ‘Al die competenties bij elkaar opgeteld vormen een krachtig netwerk, offline en online.’ Dat, andersom, ook voor bedrijven in de Duitstalige gebieden erg interessant is. ‘Partijen daar die een Nederlandse partner zoeken, biedt

dat direct toegang tot tienduizenden kandidaten.’ Of daar behoefte aan is? Van Harten, resoluut: ‘Zeker. VDMA (Verband Deutscher Maschinenund Anlagenbau, red.), met zijn 3.500 leden het grootste industriële cluster van Europa, heeft aangegeven binnenkort iemand te werven die specifiek de relatie met de Nederlandse maakindustrie gaat onderhouden.’

VERSTERKEND i2i loopt bestaande initiatieven en organisaties niet voor de voeten, benadrukken de initiatiefnemers. ‘Wij zijn versterkend, voegen iets toe: directe toegang tot de juiste bedrijvenclusters in Duitsland en ook Oostenrijk en Zwitserland en andere internationale markten die in trek zijn. Wij gaan kijken hoe we die kunnen helpen. Dat wordt daar als heel positief opgevat. Het platform i2i, begin juni door de Brabantse gedeputeerde Bert Pauli gelanceerd, is van zins regelmatig inspirerende en knackige activiteiten te organiseren. Van klantbezoeken tot beurs- en handelsreizen tot lezingen over actuele thema’s. Peter van Harten: ‘Elkaar ontmoeten, ervaringen en tips uitwisselen; dat biedt i2i ook. In een tijd van LinkedIn en social media blijft menselijke interactie waardevol.’ www.industry2industry.nl

juni 2015

35


MENS EN ORGANISATIE

DEBAT: ‘SLIMME ORGANISATIE LEGT VERBINDING TUSSEN MENS, MACHINE, METHODE EN MARKT’

1 STUKS, 0 WASTE, 100% MENS In de hype rond Smart Industry lijkt veel te gaan over automatisering, robotisering en informatisering. Slimme bedrijven stellen echter in hun verander- en verbeterprojecten de mens centraal. Dat was de belangrijkste conclusie uit het debat dat Link Magazine en easyFairs organiseerden tijdens de Mocon, eind april in Den Bosch. ‘Maar het is een dubbel verhaal. Wij doen dit wel om bij de klant mensen uit het proces weg te automatiseren.’

Te midden van de hightech buzz van motion control-beurs Mocon gaat het debat vooral over mensen. Een ‘lichtgordijn’ scheidt de debaters-arena van de beursvloer af. Foto’s: Bart van Overbeeke

DOOR HANS VAN EERDEN

W

il de Nederlandse maakindustrie in de mondiale concurrentiestrijd voorop blijven lopen, dan zijn innovatieve producten en geavanceerde machines niet meer toereikend. Steeds meer moet het onderscheid uit een slimme organisatie komen, om de klant flexibel en snel de gewenste producten en diensten (precies op maat: ‘1 stuks’) tegen de juiste prijs en in de juiste kwaliteit (‘0 waste’) te kunnen leveren. Maar hoe geven maakbedrijven die slimme organisatie vorm en welke stappen moeten ze in dat verandertraject nog zetten? Die vraag staat eind april centraal in een debat op de beurs Mocon 2015. Onder de noemer ‘1 stuks, 0 waste – slimme organisatie legt verbinding tussen mens, machine, methode en markt’ gaan vertegenwoordigers van maakbedrijven in debat. Onder leiding van Gu van Rhijn, senior projectmanager Sustainable Productivity & Employability bij TNO.

IEDEREEN BETREKKEN Wat zijn bouwstenen voor een succesvol verandertraject (zie ook kader op de volgende pagina),

36

juni 2015

wil Van Rhijn weten. Guido Bergman van Matas noemt hun kernteam, dat een gezamenlijk gedragen plan gaat schrijven. De medewerkers meekrijgen in de verandering staat ook bij Houdijk Holland voorop. Frank de Klein: ‘Van onze huidige mensen is 75 procent vier jaar of korter binnen. Je moet blijven informeren over je werkwijze en de mensen een rol geven in de verandering. Geen 100 procent democratie, maar ze wel betrekken in de voortgang.’ Toch zijn er altijd mensen die niet mee willen in een verandering. Moet je afscheid van hen nemen of echt iedereen meenemen, vraagt Van Rhijn. Dat laatste, stelt Bergman. ‘Als je je visie goed brengt, dan gaat zeker 95 procent mee. Daar zijn we wel al drie jaar mee bezig en nu begint dat te settelen. Mensen hebben meer verantwoordelijkheid, werken met meer plezier.’ Vanaf de publieke tribune reageert Rob Brager, algemeen directeur van industrieel automatiseerder VSE: ‘Schets een helder doel waar je als bedrijf heen wilt. En gebruik voor die transitie niet alleen de formele organisatie, maar daarbinnen ook de informele leiders, agenten noem ik ze; die kunnen een organisatie meekrijgen.’ De Klein richt zich juist op degenen die niet mee wil-

• ‘Bij veranderen is alle mensen betrekken de kritische succesfactor.’ • ‘Informele leiders, ‘agenten’, kunnen een organisatie mee krijgen.’ • ‘Robotiseren voordat het proces op orde is; dat zie ik te vaak.’ • ‘Verandertrajecten groot beginnen is een recept voor ellende.’ • ‘We halen wel de fysieke arbeid uit het proces, maar niet de mensen.’

len. ‘Vaak zijn dat mensen met een zeker aanzien in de organisatie, zij vertegenwoordigen de weerstand in de groep. Als je die verantwoordelijkheid geeft en in het centrum van de verandering zet, dan gaan ze beleven dat die toch succesvol kan zijn. Zo worden zij de grootste voorvechters.’ Voor Thomas Luiten begon het met alle medewerkers deelgenoot maken van de ambitie om Interfocos de beste haardenfabriek van Europa te maken. ‘Iedereen moet begrijpen wat er gebeurt, het proces kunnen overzien. Daarom hebben we de medewerkers ondergebracht in kantoor- en productiecellen, waarin zij ‘gecrosstraind’ de meeste taken kunnen vervullen. Onderling kunnen zij het proces inrichten en taken verdelen. Daarbij is iedereen verantwoordelijk voor de kwaliteit van de cel.’ Verandertrajecten moeten dus breed worden ingezet en gecommuniceerd, maar op een beperkte schaal worden gestart, luidt het in antwoord op een vraag van Link-hoofdredacteur

Frank de Klein (Houdijk Holland): ‘Je begint met een pilot, daar waar je al een vermoeden van succes hebt.’


in, als flexschil. Met behulp van ict kunnen we al die engineers als één groep aansturen; dat zorgt voor kruisbestuiving.’ Kennis haalt Houdijk ook binnen via z’n monteurs, die hun ervaringen bij klanten terugkoppelen naar engineering. Bij de installatie werken ze samen met de bouwers van de ovens en verpakkingsmachines, waartussen de Houdijk-machines hun rol vervullen. ‘We moeten elkaars processen begrijpen, bijvoorbeeld de toleranties waarbinnen die machines in de lijn met elkaar werken.’

ELLENDE MET ERP

De ‘zaal’ debatteert mee; vierde van links Maarten de Winter (Archimedes), rechts naast hem Frans Geerts (tbp electronics).

Martin van Zaalen. De Klein: ‘Je begint met een pilot, daar waar je al een vermoeden van succes hebt.’ Luiten: ‘Begin klein, maar belangrijk, om het succes te kunnen laten zien. Groot beginnen is een recept voor ellende.’

TIJD Taakverbreding is het devies, concludeert Van Rhijn over de rol van de medewerkers: ‘Vooral om de gevraagde flexibiliteit te bereiken.’ Geef hun zeggenschap over waar ze hun tijd aan besteden, vult Maarten de Winter, oprichter van kennisnetwerk Archimedes, vanaf de tribune aan. Interfocos werkt in productie wel met een bepaalde takttijd, meldt Luiten, maar daarbinnen mag de groep zelf de beste samenwerking organiseren. ‘Dat bereiken we onder meer door zo weinig mogelijk overdrachten in het proces.’ Thomas Regout International werkt ook met autonome groepen. Ruud Keulen: ‘Aan de hand van de criteria veiligheid, kwaliteit, leverbetrouwbaarheid en kosten bepalen onze productieteams zelf hun weekprogramma. En ze hebben regeltaken gekregen. Ze kunnen zelf bepalen of opschalen, door inleen of overwerk, of afschalen nodig is. De productieleider heeft daar nu nog supervisie over,

maar we trainen de teams om zelf die verantwoordelijkheid te dragen.’ Het is slechts één aspect van de verschuiving in taken voor de medewerkers in een Smart Industry. Keulen: ‘Zij zijn er om de afwijkingen in het proces te herkennen en verhelpen, zodat de doorloop goed blijft. We halen wel de fysieke arbeid uit het proces, maar niet de mensen.’

Is het slimmer organiseren van het hele productcreatieproces vooral een kwestie van mensen beter met elkaar laten praten, of spelen informatiesystemen zoals ERP (enterprise resource planning) en MES (manufacturing execution system) daarin ook een grote rol, vraagt Van Rhijn. Matas zet MES in om alle productiedata te verzamelen, de traceability te waarborgen (‘we kunnen bijvoorbeeld zien welke mensen op welke machines LEES VERDER OP PAGINA 39

KRUISBESTUIVING Repeterende en zeer nauwkeurige productie- en assemblagetaken worden wel zoveel mogelijk geautomatiseerd. Toehoorder Frans Geerts, verantwoordelijk voor business development bij tbp electronics: ‘In ons veranderingstraject staat het belang van de opdrachtgever centraal en die wil kwaliteit. Mensen maken vijf keer zoveel fouten als machines, dus willen wij designs met zo weinig mogelijk arbeid. Dit vraagt meer effort aan de voorkant en interactie met de designers van de opdrachtgever.’ Die interactie tussen product- en procesontwikkeling moet ook Houdijk Holland organiseren. De Klein: ‘Omdat onze engineers weinig kennis van maakprocessen hebben, geven wij onze toeleveranciers een rol in de engineering. Deels schakelen we ook engineeringbureaus

Is het slimmer organiseren van het hele productcreatieproces vooral een kwestie van mensen beter met elkaar laten praten, of spelen informatiesystemen daarin ook een grote rol, wil gespreksleider Gu van Rhijn (TNO) weten.

DE DEBATERS EN HUN VERANDERTRAJECTEN Thomas Regout International, producent van telescopische geleiders te Maastricht, zag de vraag naar kleinere, klantspecifiekere series toenemen, vertelt operations directeur Ruud Keulen. Reden waarom in 2011 het project Fabriek van de Toekomst startte. ‘Ons doel was de flexibiliteit en kwaliteit enorm te verbeteren en de kosten en doorlooptijden te reduceren.’ Matas, elektronicaproducent in Best, heeft afgelopen jaren veel geautomatiseerd, om voor de mens eentonige taken, met een hoge foutkans, uit het proces te halen. ‘Vijf jaar geleden zetten we onze mensen nog als ‘robots’ in’, verklaart Guido Bergman. ‘Nu zijn ze operators die de validatie verzorgen van ons geautomatiseerde proces (met 180 controlepunten, red.).’ Tegelijk bracht Matas voor klanten de time-to-market terug van twee naar een half jaar. ‘We maken nu nog maar één

prototype, in plaats van twee of drie, en nog maar één bèta-serie.’ Interfocos, producent van hout- en gashaarden in Bladel, zette in op Quick Response Manufacturing om de doorlooptijd te verkorten. ‘Wij willen met de markt meebewegen en de haarden zo goed en snel mogelijk door de fabriek leiden’, schetst director operations Thomas Luiten. ‘Nu leveren we 15.000 haarden per jaar, in 16.000 mogelijke varianten, en is de levertijd teruggebracht van twaalf weken naar tien dagen. In de fabriek is de doorlooptijd zelfs van acht weken naar zes uur gegaan. Hoe? Onder meer door het proces anders te bekijken en opnieuw te bedenken: slimmer, sneller en beter. Intern en extern zijn processen slimmer afgestemd, zodat wachttijden zijn weggevallen. Dit resulteerde ook in de beslissing om werk in te besteden.’

Houdijk Holland, de Vlaardingse producent van handlingsystemen voor koekjes en biscuits, besteedt de productie van onderdelen en subassemblies juist bijna volledig uit en weet zo snel te groeien (vorig jaar met zestig procent). Om met smart customization de markt sneller te kunnen bedienen en de doorlooptijd te halveren, is het bedrijf zijn processen opnieuw gaan inrichten, zegt directeur operations Frank de Klein. Zo gaat het over van engineering-to-order naar configure-to-order van een modulair opgebouwde productfamilie.

www.thomasregout.nl www.matas.nl www.interfocos.nl www.houdijk.com

juni 2015

37


...koud kunstje... ... containeroplossingen...


VERVOLG VAN PAGINA 37

hebben gewerkt’, zegt Bergman) en continu te blijven verbeteren. ‘Rond bestaande databases en pakketten hebben we een schil aan eigen software geschreven waarmee we dit regelen. Zo kunnen we door het hele bedrijf heen registraties en klachten verzamelen en mensen ideeën laten aandragen. Met klanten delen we via een dashboard order-informatie.’ Luiten hoeft geen ERP om de keten te beheersen. ‘Hoe korter de doorlooptijd, hoe groter de kans op goede samenwerking in de keten en hoe kleiner de ‘voorspelfactor’. Wij sturen toeleveranciers om snel te reageren en verplichten onze inkopers zich in te leven in hun processen, zodat problemen snel aan de oppervlakte komen. Zie welke ellende ERP in de afgelopen decennia heeft opgeleverd: alles moest in ERP, ook de fouten werden vermenigvuldigd. Je moet juist eerst je proces verbeteren en dan pas automatiseren.’ Verbeteren ook in de zin van transparanter, eenvoudiger maken, vult Van Rhijn aan.

DUBBEL VERHAAL Deze visies triggeren toehoorder Edwin van der Weele van Triodin, adviseurs voor duurzame lean-implementatie: ‘Voor hoeveel procent bepaalt industriële automatisering de verbetering?’ Zeventig procent door de mens en dertig procent door de techniek, schat Keulen. ‘Nul procent techniek, 100 procent mens’, zegt Luiten gedecideerd. ‘Mechanisering, robotisering wordt wel onze volgende stap. Maar eerst moeten we ons proces helemaal kennen. Al gaan robotiseren

nog voordat het proces helemaal op orde is; dat zie ik te vaak.’ Ook bij Houdijk speelt de mens een belangrijke rol. ‘Maar het is een dubbel verhaal’, nuanceert De Klein. ‘Wij doen dit wel om bij de klant mensen uit het proces weg te automatiseren.’

MOTIVATIE Als de mens zo’n centrale rol speelt in de mars richting een Smart Industry, dan is Van links naar rechts Thomas Luiten (Interfocos), Guido Bergman (Matas) en Ruud Keulen (Thomas Regout International). leiderschap vereist. Ruud Keulen: ‘Wij een de ‘mentale’ veiligheid bieden waarin mensen hebben negen punten over de gewenste stijl van zich kunnen ontplooien en initiatief tonen leidinggeven opgeschreven en zijn onze mensen (intrapreneurship), reageert Thomas Luiten. En daarin gaan trainen. De kritische succesfactor is moet het (schaarser wordende) talent op de juiste mensen betrekken; zonder dat iedereen over alles manier weten te prikkelen. De oudere generatie gaat meepraten.’ Het hogere management moet wil vooral waardering voor haar vakmanschap, ruimte creëren om kennis van de werkvloer te aldus Maarten de Winter. Terwijl de jongere gebruiken, zegt Frank de Klein. ‘De leiding moet generatie meer kijkt naar carrièremogelijkheden. het signaal afgeven dat goede ideeën opgepakt Of, zoals Frank de Klein een jong talent hoorde worden. Daardoor kunnen de middle managers zeggen: ‘Please me or lose me.’ zich gepasseerd voelen en zich realiseren dat ze onderdeel van het probleem zijn. Om onrust te voorkomen, moet het hogere management ook www.tno.nl met hen in gesprek.’ Het leiderschap moet iederwww.easyfairs.com/nl

PEOPLE DRIVE TECHNOLOGY WWW.TMCPORCH.COM

juni 2015

39


Who will bring our electrical grid out of the Dark Ages?

You and NI will. Creating a sustainable, smarter electrical grid for the future starts by integrating renewable energy, implementing automated analytics and improving overall energy efficiency. Only one company has the power to provide design tools, test systems and embedded platforms to bring these solutions to life. Learn more at ni.com/company National Instruments Netherlands BV Pompmolenlaan 10 Postbus 124 3440 ACWoerden Tel +31 348 433 466 Fax +31 348 430 673 Chamber of Commerce # 301 168 13 Utrecht Š2015 National Instruments. Alle rechten voorbehouden. National Instruments, NI, en ni.com zijn handelsmerken van National Instruments. Andere vermelde producten en firmanamen zijn handelsmerken of handelsnamen van hun respectievelijke bedrijven. 18586


PARTNERS

PACKLAND VERKOOPT MACHINES WERELDWIJD, FESTO AL 25 JAAR SUPPLIER

TROUW AAN KLANTEN EN LEVERANCIERS De verpakkingsmachines en (de)palletizers van Packland uit GrootAmmers kom je overal in de wereld tegen. Best bijzonder voor een bedrijf met nog geen twintig medewerkers. ‘In de verf- en kitindustrie weten ze wat ze aan ons hebben’, zegt oprichter/eigenaar Erwin Gerwig. Zoals Packland weet wat het aan zijn toeleveranciers heeft. ‘Alle pneumatiek komt al 25 jaar van Festo.’

DOOR PIM CAMPMAN

E

rwin Gerwig begon Packland Procesmechanisatie 28 jaar geleden. Gat in de markt. ‘De automatisering stond nog in de kinderschoenen. Verfblikken werden met de hand verpakt; zwaar, eentonig werk waar Nederlanders nauwelijks nog voor te porren waren.’ Met hulp van een zwager en een vriend bouwde hij zijn eerste verfblikkenverpakkingsmachine, de Compack. In een mailing (‘per brief, e-mail was er nog niet’) werd de machine aangeprezen – met mooie respons. Onder meer van Den Braven uit Oosterhout, producent van afdichtingsmaterialen (kitten). Of Packland ook verpakkingsmachines voor kitkokers kon bouwen? Gerwig: ‘We zijn gaan tekenen en hebben die machine gebouwd. Ze werden onze eerste klant. Na die eerste machine zijn er nog een stuk of vijftig gevolgd.’

COMPLETE LIJNEN Ook bij een Belgisch bedrijf dat machines voor het afvullen van verfblikken en -emmers maakt, was het bingo. ‘Die wilden hun en onze machines koppelen, zodat we samen complete productielijnen konden gaan aanbieden. Die lijnen – later gecompleteerd met (de)palletizers en robots van Packland, red. – verkopen we over de hele wereld, tot in Australië aan toe.’ De Packland-machines werden gaandeweg steeds geavanceerder, robuuster en sneller. Neem de high-speed filling line voor de Engelse verfgigant Crown. Gerwig: ‘Die vult 400 liter verf per minuut af en is met één druk op de knop omstelbaar voor emmers van 2,5-15 liter. De lijn vervangt drie afvullijnen waar per lijn drie, vier mensen aan stonden. Nu houdt één operator het hele proces in de gaten.’ Packland blijft stappen maken in productontwikkeling. Onder meer dankzij het 3D-tekenpakket dat recent werd aangeschaft en automatisch stuklijsten genereert. ‘Duur, maar uiteindelijk een besparing; we kunnen nu sneller tekenen en bouwen.’

ALTIJD KLANTSPECIFIEK In Groot-Ammers wordt doorgaans simultaan aan vijf, zes machines gewerkt. ‘Altijd klantspeci-

fieke, want iedere klant wil iets anders.’ De doorlooptijd is gemiddeld zo’n drie maanden. ‘Het meeste doen we zelf; alleen draai- en freeswerk en spuitwerk besteden we uit. In drukke periodes hebben we ook het lassen van de frames wel eens buiten neergelegd. Maar omdat die partijen niet gewend zijn om met onze nauwe toleranties te werken, kwam daar geen donder van terecht. Dat doen we niet meer.’ Packland heeft een groot klantenportfolio opgebouwd – met ‘grote jon- Erwin Gerwig (Packland): ‘Wil een nieuwe leverancier zaken met ons doen, dan moet hij dezelfde kwaliteit leveren en de helft goedkoper zijn. En die zijn er niet.’ Foto: Maarten Hartman gens’ (als AkzoNobel, BASF, Bayer) en kleinere. Klanten die terugkomen, zegt Gerwig. ‘We goede service. Festo komt iedere maand langs – verkópen niet alleen, maar adviseren klanten ook. en tussendoor als dat eens nodig is. Belangrijk is En denken met ze mee. Kleine, praktische verder dat we in de ontwerpfase veel aan ze hebdingetjes, als: ‘Vraag jullie verkoop of er nieuwe ben. Bijvoorbeeld om uit te leggen hoe we een verpakkingen aankomen; dan kunnen we daar in nieuwe versie van een product van hen het beste het ontwerp rekening mee houden.’ En ook groin een machine kunnen inpassen. En om sterktetere: vraagt een goede klant een complete fabriek berekeningen te maken. Beneden staat een in te richten, dan doen we dat.’ portaalpalletizer, klaar voor verscheping naar de klant. Dat die zo is geworden, is mede aan Festo te danken.’ STERKTE-BEREKENINGEN Voor verdere groei lonkt Packland naar de voeZo trouw als klanten aan Packland zijn, zo trouw dingsmiddelensector. ‘Of je verfblikken verpakt is het aan zijn toeleveranciers. ‘Ik zeg altijd: of koffiebonen; dat maakt niet uit.’ Maar van zolang jij mij goede spullen en service levert voor direct contact met voedingsproducten blijft het een faire prijs, ga ik niet weg bij jou. Waarom zou weg. ‘Daar gelden heel andere regels en moet je ik? Ik verlies een hoop knowhow, moet van met rvs werken; niet onze wereld. Schoenmaker onderaf beginnen. En mijn klanten blijven zitten blijf bij je leest.’ Onlangs leverde Packland een met spare parts waar ze niks meer mee kunnen. verpakkingslijn voor een producent van plastic Zou ik iedere nieuwe machine volstoppen met drinkbekertjes. ‘Zes lijnen die 24/7 duizenden allemaal andere onderdelen, dan maak ik ze een producten per minuut maken.’ Smaakt naar beetje gek. Nee, wil een ander zaken met ons meer. doen, dan moet hij dezelfde kwaliteit leveren en de helft goedkoper zijn. En die zijn er niet.’ Festo is een van die vaste leveranciers. Gerwig: ‘Alle pneumatiek komt al zo’n 25 jaar bij hen www.packland.com vandaan. Prima spullen, betrouwbare levering, www.festo.com/nl

juni 2015

41


INNOVATIE

KOPPELING E-TRACTION EN ERIKS VOOR ELEKTRISCH RIJDEN ANNO NU

HET WIEL OPNIEUW UITGEVONDEN In Apeldoorn werkt e-Traction aan de uitrol van hun in-wiel elektromotor TheWheel. Zowel de motor als de elektronica wordt gemonteerd in de naaf van het wiel. Met deze revolutionaire en duurzame oplossing voor autobussen hoopt het bedrijf zijn positie in Europa te verstevigen en nog dit jaar in China vaste voet aan de grond te krijgen. elektromotor. ‘Dit concept omvat TheWheel, een direct-drive, in-wheel motor: zowel de motor (TheWheel) als alle elektronica (TheDrive) bevindt zich in de naaf van het wiel. Een derde component, TheControl, zorgt voor de aansturing en communicatie met het voertuig’, verklaart Van der Wal. Bij de toepassing van de elektromotor richt e-Traction zich hoofdzakelijk op autobussen en commerciële distributievoertuigen, waar de motoren worden ingebouwd in de achterassen.

PILOTS

TheWheel, waarbij elektromotor en elektronica worden gemonteerd in de naaf, is efficiënter dan dieselmotoren en concurrerende elektrische systemen en biedt een hoog comfort. Peter van der Wal, technology director bij e-Traction: ‘Bovendien heb je in vergelijking met een gewone dieselmotor minder bewegende onderdelen. Dit zorgt voor hogere betrouwbaarheid en minder onderhoud.’ Foto: Arjan Reef

DOOR WILMA SCHREIBER

e voordelen spreken voor zich. Dankzij de directe aandrijving is het energieverlies minimaal – het nominaal vermogen bedraagt 113 kW, bij een piekvermogen van 180 kW – waardoor TheWheel efficiënter is dan dieselmotoren en concurrerende elektrische systemen. Het comfort is hoog dankzij een stille, soepel lopende motor. ‘Bovendien heb je in vergelijking met een gewone dieselmotor minder bewegende onderdelen. Dit zorgt voor hogere betrouwbaarheid en minder onderhoud’, aldus Peter van

D 42

juni 2015

der Wal, technology director bij e-Traction. Komend jaar wil het bedrijf zijn positie in Europa verder verstevigen. Daarnaast is de blik voornamelijk gericht op China. ‘Dat is een van de grootste markten voor elektrische aandrijving. De luchtvervuiling in de grote steden daar is enorm. De overheid streeft naar verbetering van de luchtkwaliteit en stimuleert daarom elektrisch rijden. Vandaar dat we een kantoor hebben geopend in Shanghai.’ Al sinds de oprichting in 1981 houdt e-Traction zich bezig met aandrijving en dan met name elektrische. De laatste jaren ligt de focus geheel op TheMotion, een totaalconcept voor een bijzondere

In 2009 vond een eerste pilot plaats met autobussen in Apeldoorn, later volgde Rotterdam. Daar werden bussen uitgerust met de elektromotor, aangevuld met een kleine dieselmotor als range extender. Inmiddels zijn de pilots uitgebreid naar het buitenland, in steden als Münster (Duitsland), Umeå (Zweden) en Helsinki (Finland). ‘Je ziet dat lokale overheden wel naar deze techniek toe willen, maar eerst willen ervaren hoe dit uitwerkt in de dagelijkse praktijk. Daarom kiezen ze voor pilots met een beperkt aantal bussen. Umeå heeft al bussen bijbesteld’, aldus Van der Wal. Op langere termijn kan e-Traction in Nederland wellicht profiteren van de afspraak tussen rijk, decentrale overheden en de Stichting Zero Emissie Busvervoer om voor 2025 de zeroemissie-eis in alle ov-concessies op te nemen. In dat jaar moeten dus alle bussen elektrisch rijden. Inmiddels heeft e-Traction de techniek rijp gemaakt voor seriematig bouwen. Met het oog op robuustheid werd TheWheel vorig jaar in het eigen testlab beproefd op een testbank met twee elektromotoren tegenover elkaar, waarbij de ene de andere aandrijft. Voor meting van het krach-


tenspel had e-Traction een koppelmeetflens aangeschaft. ‘De vraag om elektromotoren en koppelmeetflens aan elkaar te koppelen werd bij ons neergelegd’, vertelt Cyril Luttels, application engineer bij industrieel dienstverlener annex technische groothandel Eriks. Hij is specialist in koppelingen voor elektrisch-mechanische aandrijvingen. De beoogde koppeling moest de koppelmeetflens beveiligen voor het geval de kracht te groot zou worden. ‘Hiervoor hebben we breekpennen toegepast. Bij te hoge belasting breken die maar blijft de koppelmeetflens intact. Dat is prijstechnisch ook te prefereren: een koppelmeetflens kost zo’n 15.000 euro, een setje breekpennen heb je al voor 200 euro.’ Eriks engineerde een combinatie van twee koppelingen op de juiste lengte – de afstand tussen beide elektromotoren – plus een speciale flens die paste op de koppelmeetflens. ‘Het product is helemaal op maat gemaakt’, verklaart Luttels. ‘We hebben met e-Traction overlegd over hun wensen en een aantal voorstellen gedaan. Veiligheid was belangrijk, net als de prijs. Daarnaast werd Siemens als leverancier van de koppeling betrokken bij de berekeningen.’ De opdracht paste helemaal in het straatje van Eriks. ‘Wij durven risico te nemen met vragen die afwijken van de standaard, ook vanwege onze talrijke partnerships met leveranciers.’ De oplossing werkt, zo bleek tijdens een te grote belasting als gevolg van een softwarefout: in de testopstelling braken de pennen, de koppelmeetflens bleef heel.

DOORBRAAK AANSTAANDE In de ontwikkeling en productie wil e-Traction voldoen aan automotive eisen – het Apeldoornse bedrijf ontwikkelt volgens het APQP-proces (advanced product quality planning) en wil gekwalificeerde toeleveranciers hiervoor. Verder wordt rekening gehouden met toekomstige eisen

techniek. We staan op het punt om een aantal demobussen te bouwen.’ Doel is op korte termijn een Chinese partner te vinden en voor een deel technologietransfer te doen, opnieuw via een licentie. De partner bouwt de motoren conform ontwerp zodat kwaliteit gegarandeerd blijft; de elektronica levert e-Traction zelf. Een doorbraak is

‘China is een van de grootste markten voor elektrische aandrijving. De luchtvervuiling daar is enorm’

uit de norm voor functionele veiligheid van elektrische voertuigen (verwachte introductie in 2017). Bij de productie van de elektrische bussen wordt samengewerkt met partners. In eigen land is dat bussenbouwer VDL, die de in-wiel motor heeft ingebouwd in zijn Citea Electrics. Dit bedrijf leverde april dit jaar ook de vijf bussen voor Münster. Daarnaast bouwt Ziehl-Abegg in Duitsland onder licentie motoren voor e-Traction. Momenteel is e-Traction in gesprek met partijen voor het bouwen van motoren en het opzetten van een productielijn in China. Van der Wal: ‘De Chinese markt is veel groter dan de Europese en ze zijn er ook verder in het implementeren van de

aanstaande, meent Van der Wal, en lokale vestiging een must. ‘Het hebben van een lokale partner is gewoon een voorwaarde als je daar op grote schaal business wilt doen. Je hoeft dan zelf geen fabriek te bouwen en bovendien vergemakkelijkt dit de communicatie met de Chinese overheid. Volgend jaar willen we starten met seriematige productie. De tijd is rijp.’

www.e-traction.com www.eriks.nl

Creating new business for OEM with Bridging Technology.

juni 2015

43


PARTNERS

KROHNE ONTWIKKELT MET ENDOSCOPENFABRIKANT COMPLEET NIEUWE REINIGINGSMETHODIEK

VAN A NAAR B, VIA EEN KRONKELPAD Samenwerking tussen een toeleverancier en diens oem-ontwikkelpartner kan iets nieuws opleveren waarmee ze de eersten in hun markt zijn; een groot voordeel. Nadeel is dat bij de start onzeker is of en wanneer dat innovatieve resultaat er komt. Daarom moet er, voordat de ontwikkeling begint, volop wederzijds vertrouwen zijn. En eenmaal onderweg draait het niet alleen om technologisch vernuft, maar ook om goede communicatie, aldus Eelco van Harten van Krohne Altometer.

• ‘Samen ontwikkelen is per definitie een onzeker traject.’ • ‘Technologische oplossingen zijn meestal het probleem niet.’ • ‘Elke oplossingsstap die je zet moet je communiceren.’ • ‘Nog nooit een ontwikkelpartner gehad die niet zelf ontwikkelde.’

wikkelen. ‘Wij hadden al vlot in de gaten met welk fysisch principe we dit probleem zouden kunnen oplossen. Maar voor deze precieze toepassing moest er wel geïnnoveerd worden. En dan ga je samen per definitie een onzeker traject in’, verhaalt stategic product manager Eelco van Harten van het Dordtse Krohne.

ITERATIEF PROCES

In een elektromagnetische flowmeter creëren twee spoelen een magnetisch veld in een geïsoleerde buis waar geleidende vloeistof doorheen stroomt. De exacte hoeveelheid kan worden gemeten aan de hand van het elektrisch signaal dat de twee elektroden, die op de buiswand zijn aangebracht, afgeven. Illustratie: Krohne

DOOR MARTIN VAN ZAALEN

et een endoscoop worden (kijk)operaties uitgevoerd. Om te voorkomen dat bacteriën en andere ongerechtigheden van de ene patiënt in de andere terechtkomen, is het zaak het apparaat na gebruik in de OK grondig te reinigen. Sterker nog, omdat de belangen voor de patiënt zo groot zijn, moet worden aangetoond dat er conform medische

M 44

juni 2015

richtlijnen is gespoeld – met de juiste hoeveelheid water en reinigingsmiddel en bij de correcte temperatuur. Een multinationale onderneming, in het bezit van hoogwaardige technologie om eersteklas endoscopen te produceren, ontdekte dat aantonen dat hun apparaten op de juiste wijze worden gereinigd toch een vak apart is. Dus klopte het aan bij Krohne Altometer, om samen met deze sensorproducent iets geheel nieuws te gaan ont-

Van Harten beschouwt de endoscopenfabrikant als een typische ontwikkelpartner, met voor beide partijen een gelijkwaardig risico. De allereerste stap in de samenwerking bestond uit inzicht krijgen in elkaars visie en doelstellingen, onderstreept hij: ‘Beide partijen moeten ervan overtuigd zijn dat ook de ander bereid is een niet afgebakende hoeveelheid tijd en geld te investeren in zo’n langdurige samenwerking, en niet bij de eerste de beste tegenslag afhaakt. Beide partijen moeten leren erop te vertrouwen dat ook de ander accepteert en snapt dat hij een onzeker traject inslaat dat niet volgens een rechte lijn van A naar B loopt. Ze moeten vertrouwen krijgen in elkaar. Dat gold zeker in dit project, want deze fabrikant was geen bestaande klant.’ Op die basis kan vervolgens, schetst Van Harten, het iteratieve proces starten, langs welke weg naar een goed resultaat kan worden toegewerkt. Zo startte ook de ontwikkeling van de instrumentatie voor endoscopiereiniging. ‘Al snel kwamen we tot de conclusie dat we het principe van elektromagnetische flowmeting moesten toepassen, gebaseerd op – niets nieuws – de wet van Faraday uit 1834 (zie kader, red.). De uitdaging was dat de flow van de reinigingsvloeistof tegelijk door twee endoscopen, met elk drie kanalen, gemeten moest worden. Op een wijze die voldoet aan de regelgeving van accreditatiepartijen als de FDA. De technologische oplossingen? Die zijn meestal het probleem niet. Komen tot het gewenste prototype


voor zo’n specifieke toepassing vergt vooral veel en goed communiceren met de klant.’

ELKE STAP COMMUNICEREN ‘Die communicatie gaat natuurlijk over de parameters waaraan voldaan moet worden: om hoeveel flow gaat het, bij welke temperatuur, hoe agressief is het reinigingsmiddel en wat mag het kosten? Elke oplossingsstap die je zet moet je communiceren. Om bijvoorbeeld te zorgen dat de elektrische signalen die uit de sensor komen, verwerkt kunnen worden door de bestaande, omliggende elektronica van de reiniger, zodat daar niets aan veranderd hoeft te worden. Verder gaat de klant op een gegeven moment het eerste prototype testen, waarna met diens feedback verbeteringen moeten worden ontwikkeld. Hoe zorgvuldig je daarbij ook te werk gaat, toch zijn er iedere keer weer momenten waarop je dacht de klant te begrijpen, om er vervolgens achter te komen dat bepaalde informatie van hem niet is doorgekomen en je bepaalde stappen terug moet zetten. Of hij komt met nieuwe functionaliteitseisen vanwege veranderingen in de markt waardoor je terug moet. Dat is niet te voorzien. Door gebruik te maken van een ontwikkelmodel met duidelijk gedefinieerde overgangsfases kun je het risico van verkeerde ontwikkelkeuzes zoveel mogelijk uitsluiten en kan de partner het ontwikkelproces volgen en sturen. Maar ondanks alle hulpmiddelen, waaronder ook simulatietechnieken, word je toch regelmatig geconfronteerd met onverwachte zaken, met details die je nog niet kon voorzien toen je nog met het grotere geheel bezig was. Daarom ga je in dit type samenwerkingsprocessen nooit in een rechte lijn op je doel af. Een partner moet bovenal dat begrijpen – en dat begrip is er vooral als zo’n klant zelf ook ontwikkelt en uit eigen ervaring weet wat daarbij

Het productieproces voor de Medicflux. Foto: Com-magz

komt kijken. Nu ik er over nadenk: wij hebben nog nooit een ontwikkelpartner gehad die niet zelf ontwikkelde; nee, dat is geen toeval.’

MARKT WINNEN Een jaar na de – wel toevallige – ontmoeting, op een beurs, tussen de endoscopenfabrikant en Krohne kon het eerste marktrijpe instrument, de Medicflux, worden opgeleverd. Sindsdien werken Krohne en zijn partner aan het verbeteren van de produceerbaarheid van het instrument, om de kostprijs omlaag te brengen. ‘Bijvoorbeeld door andere materialen toe te passen. Ook in dit

stadium is goede communicatie cruciaal, want je moet te allen tijde voorkomen dat door veranderingen het ontwerp niet meer conform de regelgeving of de klantwensen is.’ Het voordeel van de samenwerking tussen een ontwikkelpartner en zijn toeleverancier is dat het iets volkomen nieuws kan opleveren. Een innovatie waar beide partijen markt mee kunnen winnen. ‘De ip van de sensor en de ontwikkelde methodiek van multiplexing is van Krohne’, aldus Eelco van Harten. www.krohne.com

VSL-BEZUINIGINGEN BEDREIGEN CONCURRENTIEPOSITIE Bij elke ontwikkeling die een bedrijf als Krohne doet, is het Nederlands metrologisch instituut VSL betrokken. Immers, een meetinstrument is pas betrouwbaar als het gekalibreerd is. Zonder VSL-standaarden kan een Krohne zijn werk niet doen. Nu moet dat instituut het de komende twee jaar met vijftien procent per jaar minder doen, op een budget van tien miljoen euro (nog eens plusminus vijf miljoen euro wordt door de klandizie opgebracht). Tenminste, dat heeft het ministerie van EZ het ijkwezen-instituut opgelegd. Wybren Jouwsma, commissaris van Bronkhorst High-Tech (een belangrijke klant van VSL), heeft erop aangedrongen aan de huidige budgettering vast te houden. Dit om te voorkomen dat steeds meer metrologische activiteiten naar het Duitse ijkwezen PTB verplaatst worden. ‘Het ministerie realiseert zich niet hoeveel problemen dat voor ons met zich meebrengt. Onze flowmeters bijvoorbeeld meten milliliters per minuut. De kalibratiemethode daarvoor hebben we samen met VSL ontwikkeld. In Duitsland kennen ze die niet. Van VSL heb ik nu binnen een week de uitslagen binnen, bij het PTB gaat me dat veel meer tijd en geld kosten. En dat probleem heb ik niet alleen. Ook bedrijven als Krohne, Mettler Toledo (weeg-

schalenfabrikant, red.) en VAF (maritieme meetinstrumentatie, red.). En hun klanten, bedrijven als ASML en Shell. Van honderden bedrijven wordt zo de concurrentiepositie aangetast. ’ General manager André Boer van Krohne bevestigt: ‘Wij hebben een objectieve instantie nodig als VSL die in staat is snel en met verstand van zaken generieke keuringen te doen, zodat een product gecertificeerd de markt op kan. VSL heeft ook internationaal een zeer goede naam: als je producten het VSL-keurmerk dragen, heeft de klant nooit meer vragen over de kwaliteit. Voorts is VSL een goede ontwikkelpartner, omdat zij goed op de hoogte zijn van nieuwste normen en hoe die vertaald moeten worden naar upgrades van een bestaand product. Nu dreigen we het te moeten doen met PTB. Die geeft toch vaak voorrang aan opdrachten van Duitse klanten waarmee ze vertrouwd zijn. Dat verlengt onze time-to-market.’ Tijdens een gesprek, begin mei, bleek EZ, aldus Jouwsma, ‘absoluut niet ontvankelijk’ voor de argumenten van de betrokken VSL-klanten. Om hun stem kracht bij te zetten, hebben ze zich nu georganiseerd onder de vlag van brancheorganisatie FHI. Die bepleit in een brief aan

de minister het schrappen van de bezuinigingen, omdat die ‘aanzienlijke en onherstelbare economische schade voor de Nederlandse economie’ teweegbrengen. Ook VNO, NCW en MKB Nederland hebben een dergelijk schrijven verzonden. Reactie daarop zullen ze niet krijgen, omdat de minister stelt alleen te willen reageren op het aan VSL gevraagde meerjarenplan. Het concept, door VSL’s managing director Albert Dalhuijsen inmiddels ingediend, spreekt van een ‘onmogelijke budgetreductie-opgave’. ‘De grens is bereikt.’ Eind mei is dit besproken met beleidsadviseur metrologie Wilfried de Waal van EZ. Dalhuijsen kreeg de indruk dat De Waal het standpunt van VSL goed begrijpt. ‘Maar of dit betekent dat hij in zijn advies aan de secretaris-generaal onze standpunten meeneemt, daar ben ik niet gerust op.’ Als alle lobbywerk tot niets leidt? ‘Dan zal ik minister Kamp mijn argumenten persoonlijk geven’, aldus Jouwsma. ‘Ik heb nog een afspraak met hem staan.’

www.bronkhorst.com www.vsl.nl

juni 2015

45


PROCESVERBETERING

MET SOFON OPEREERT HERAS NU ALS ÉÉN BEDRIJF

TOEGANGSPOORT TOT SAP Buitenbeveiliging, het specialisme van Heras, is een projectenbusiness. De kunst is elk project – hek, poort, camera’s, toegangscontrole, enzovoort – slim en foutloos op maat

installeren en servicen hier ook; uit kennis en beheersing van de keten halen we ons innovatieve karakter.’

te verkopen, zodat Heras het efficiënt kan opbouwen. Toen het bedrijf voor ERP overging naar SAP, schakelde het Sofon in. De software voor verkoopondersteuning vertaalt de klantwensen automatisch in een correcte order in ERP. ‘De SAP-implementatie was al een uitdaging en wij raceten er met Sofon achteraan.’

Paul Kimmel van Sofon (links) en Dennis Gouka (Heras) bij productie in Oirschot. Foto: Kees Beekmans

DOOR HANS VAN EERDEN

eras, bekend van de hekwerken, is specialist in buitenbeveiliging. Daarvoor acquireerde het bedrijven in het hogere security-segment, onder meer voor camera-technologie. In 1986 zelf overgenomen door de Ierse bouwmaterialengigant CRH, groeide Heras door overnames tot een onderneming met nu 700 medewerkers. Tot voor kort opereerden de landenbedrijven redelijk stand alone, maar in de crisis werd besloten tot centralisatie. ‘We kijken nu met een Europese bril en kunnen de synergie eruit halen die er al jaren in zat’, zegt directeur Dennis Gouka op het hoofdkantoor in Oirschot. ‘We

H 46

juni 2015

willen toe naar één merk onder één leiding op Europese schaal.’ Zo wordt de productie in Duitsland overgeheveld naar Oirschot. Heras is een grote speler in Noordwest-Europa maar exporteert ook naar Amerika en Australië. ‘Onze systemen gaan als bouwpakket volgens IKEA-concept in de container. Dan vallen de transportkosten mee. Een redelijk uniek concept.’ Nederland loopt in buitenbeveiliging wereldwijd voorop, volgens Gouka. ‘Dat zit ’m in de techniek. Neem een poort van twaalf meter lang die vrijdragend open en dicht schuift en bij elk weertype goed functioneert; dat is technisch toch een uitdaging.’ Ter verklaring wijst hij op de kleine schaal van ons land. ‘Wij zijn producent, maar verkopen,

INTERNET OF THINGS Heras investeert veel in r&d. Naast een grote engineeringclub voor het projectenbedrijf (vijftig man) zitten er in Oirschot zeven medewerkers op r&d. Die nog steeds ook hardware-innovatie doen. Sinds kort werkt Heras met een verbindingstechnologie die lassen en achteraf verzinken overbodig maakt. Dertig procent goedkoper en zeventig procent ‘groener’, door zuiniger verzinken vooraf en minder CO2-uitstoot vanwege minder transport naar de verzinkerij. Die uitvinding, al twintig jaar oud, werd van de plank gehaald nu ‘groen’ als verkoopargument telt. Ook ict-innovatie (zoals software voor kentekenherkenning en het internet of things) is een speerpunt. Zo wordt gewerkt aan remote monitoring van de installed base, vertelt Gouka. ‘In Oirschot kunnen we in overleg met klanten hun systemen monitoren. We controleren bijvoorbeeld de detectiezones bij de hekken en kijken naar storingen. Op basis van de bewegingen, hoe vaak gaat de poort open en dicht, kunnen we onderhoud plannen. In de ‘oude wereld’ werd er gebeld bij een storing, nu moeten we die vóór zijn.’ Als deze monitoring-business in Nederland is uitontwikkeld, gaat Heras die uitrollen over Europa. Monitoren zal vanuit lokale centra gebeuren. ‘Een Zweed moet een Zweed aan de lijn krijgen, want we moeten dan gelijk acteren.’

VERTALEN Wordt aftersales decentraal georganiseerd, aan de verkoopkant vindt wel centralisatie plaats, zegt Paul Kimmel, oprichter en directeur van Sofon, aanbieder van software voor verkoopondersteuning: ‘Binnen de spelregels die Oirschot stelt, kan elk land projecten aanbieden en lokaal installeren.’ Anderhalf jaar geleden werd in CRH-verband besloten dat Heras voor ERP zou overgaan op SAP. Dennis Gouka: ‘We hebben natuurlijk een capability fit-analyse gedaan. Het paste, maar we misten aan de buitenkant wel flexibiliteit. We waren al


gewend met een productconfigurator te werken, maar SAP kon niet brengen wat wij wilden: in een vraag-en-antwoordspel de juiste oplossing voor de klant kiezen. We hebben mogelijkheden vergeleken, Sofon paste het beste bij ons.’ Kimmel: ‘SAP is aan de achterkant, als backbone van de bedrijfsprocessen, prima. Maar aan de voorkant is in verkoop snelheid en flexibiliteit nodig voor begeleiding naar de beste oplossing.’ Cruciaal voor een projectenclub als Heras, aldus Gouka. ‘Ons onderscheidend vermogen zit in de flexibiliteit van onze

deskundige en een verkoper, aan de hand van enkele voorbeeldoffertes: ‘Hoe lang wordt het hek en hoe hoog? Waar komt het te staan? Aan zee? Dan moeten we extra galvaniseren. Hoe zit het met de ondergrond? En o, we zijn de kleur nog vergeten.’ Dan lukt het wel en kom je snel tot een volledige set vragen.’ Op basis van de kennisregels leidt Sofon Proposal Organizer verkopers met een vraag-en-antwoordspel eenvoudig door het offertetraject. ‘Onze software voelt voor de gebruiker alsof een deskundige vragen stelt, alsof het systeem

‘Het spannende was: de propositie voor de klant vertalen naar wat de fabriek wil weten’

producten met gigantisch veel varianten. We hadden een systeem nodig dat wat in het veld wordt opgenomen zo goed mogelijk naar binnen brengt. Fouten herstellen kost te veel.’ Dat systeem is Sofon: het vertaalt de klantwens naar een correcte SAP-order. Sofon Studio legt alle kennis vast in de vorm van beschrijvingen en product- en prijsregels. Geen vanzelfsprekendheid, zegt Kimmel. ‘Mensen kennen niet alle regels; als je het vraagt, schrijven ze maar een kwart op. Dus moet je een redenering opzetten met een product-

aan het redeneren is.’ Met dit bijltje hebben de Sofon-consultants vaker gehakt, dus daar lag niet de echte uitdaging, zegt Paul Kimmel. ‘Een projectenbedrijf met configureerbare producten is in de SAP-wereld een moeilijke tak van sport. Het spannende was dan ook: de propositie voor de klant vertalen naar wat de fabriek wil weten. Als je dat goed doet, ontstaat de echte waarde van de Sofon-oplossing.’ Die is echter afhankelijk van de inrichting van SAP en die was – de beide implementaties gingen gelijk op –

nog niet bekend. ‘De SAP-implementatie was al een uitdaging en wij raceten er met Sofon achteraan.’ Maar het is gelukt: Heras heeft in Sofon nu een stuk of twintig modellen vastgelegd, configureerbare ‘producten’ zoals hek, schuifpoort, draaipoort (‘een heel ander type, met een heel andere vragenlijst’), camerasysteem, installatie (‘hoogwerker erbij?’), service, enzovoort.

VOORZETSCHERM ‘De grootste winst is dat we nu als één bedrijf opereren’, zegt Dennis Gouka. Vanuit de verschillende landen en disciplines. ‘Verkoop bijvoorbeeld kan z’n eigen order volgen, hoeft niet meer na te bellen. Het proces is efficiënter, er zijn minder fouten.’ De implementatie verliep (voor SAPbegrippen) relatief snel en soepel, maar de Herasdirecteur hoeft niet elk jaar zo’n groot project. ‘Afgelopen kerst zijn we vol doorgegaan, de druk liep op. De eerste vier, vijf weken live hadden we problemen, daarna zagen we een stijgende lijn. De samenwerking met Sofon is goed verlopen, we waren vanaf het begin enthousiast over de mogelijkheden. Met de discipline die SAP vereist, hadden we wat moeite; vroeger hadden we in ERP meer vrijheid. Het proces achter SAP loopt fantastisch, maar dat met de hand voeden is lastig. Daar bewijst het ‘voorzetscherm’ van Sofon zijn waarde.’ www.heras.nl www.sofon.com

Brilliance in engineering

BKL is een kwalitatief hoogwaardige onderneming dat specialistische machines (o.a. hijs- en hefgereedschappen en testequipment) ontwikkelt voor gerenommeerde OEM-ers in diverse sectoren. Dankzij de combinatie van uitstekende productiefaciliteiten en de ervaring en creativiteit van vijftig professionals bouwen we deze specialistische machines zelf. Onze kennis excelleert in:

EXPERTS IN SAFETY

i Engineering

i Inspection

i Production

i Services

EXPERTS IN SAFETY BKL inspecteert en keurt “tooling’. Daarnaast ontwikkelt en levert het bedrijf uitgekiende hijs- en hefwerktuigen (IIA verklaring, CE) en assembleert deze op locatie in Nuenen.

Collse Heide 1 | 5674 VM Nuenen | The Netherlands T: +31 (0)40 2951444 | info@bkl.nl | www.bkl.nl

Mechatronic and mechanical solutions Inspection maintenance and repair Hoisting - & lifting tools, special machinery

juni 2015

47


PROCESVERBETERING

DE WAARDE VAN STANDAARDISATIE VOLGENS EPLAN

HERBRUIKBARE KWALITEIT UIT DE BIBLIOTHEEK Goed voorbeeld doet volgen. Dus ondersteunt EPLAN modulair maatwerk in de machinebouw met de modulair opgebouwde EPLAN Experience. Dit programma voor verbetering van de efficiëntie in elektrotechnische engineering biedt onder meer tools voor standaardisatie en automatisering van het ontwerpproces. ‘Zo voorkom je dat je fouten die met conventionele engineering zouden zijn gemaakt in het veld nog moet rechtbreien. Uiteindelijk ben je sneller en goedkoper uit.’

KOSTEN PRODUCTCREATIEPROCES Beïnvloeding kosten

Kosten

80% 70% 60% 54% 40% 28%

NIET MEER RECHTBREIEN

20% 18% 3%

5%

0%

5%

10%

ADMINISTRATIE

MATERIAALMANAGEMENT

PRODUCTIE

PRODUCTIEPLANNING

7% ▲

ENGINEERING

De feitelijke kosten worden laat in het productcreatieproces gemaakt; beïnvloeding daarvan gebeurt vooral in het begin, tijdens de engineering, aldus Chris Brouwer van EPLAN. ‘Standaardisatie, hergebruik van bouwstenen en structurering tijdens de engineering zullen de kosten voor productie en materiaalmanagement verlagen.’ Bron: www.daswirtschaftslexikon.com (kies: Konstruktion)

DOOR HANS VAN EERDEN

M

odulair maatwerk is de trend in de machinebouw, stelt Chris Brouwer, consultant van EPLAN Nederland in Zevenaar. ‘Bedrijven zeggen dat elke installatie die ze leveren uniek is, maar als je machines opknipt in bouwsteentjes zie je er best veel herhaling in.’ Dat biedt kansen voor hergebruik in volgende ontwerpen, althans als bedrijven hun it-omgeving daar goed op inrichten. ‘EPLAN kan dat ondersteunen’, verwijst Brouwer naar EPLAN Experience, dat EPLAN Software & Service eind vorig jaar wereldwijd introduceerde. Dit programma voor efficiencyverbetering in engineering is modulair opgebouwd, met in totaal acht ‘actievelden’ (waaronder Codes & Standards en Design Methods) die een bedrijf kan optimaliseren met behulp van softwaremodules, procedures en kennis. Voor standaardisatie sluit EPLAN Experience aan op IEC 81346. Deze internationale norm legt de basis voor het structureren van producten, machines en installaties, met consistente terminologie over meerdere disciplines. Het helpt

48

juni 2015

zijn. Voor hem is het eenvoudig om volledig geautomatiseerd een ontwerp op te bouwen. Dat kan in principe met vrij grote bouwstenen, maar de mogelijkheden voor hergebruik worden vergroot door die op te splitsen en de bouwsteentjes kleiner te maken. Het beheer wordt dan wel complexer.’ Van Mechatronical Configuration is volgens Brouwer sprake bij complexere installaties. ‘Als er meer afhankelijkheden tussen de verschillende modules bestaan en meer kennisregels nodig zijn om tot een goed ontwerp te komen.’ De optimale basis ligt in de standaardisatie van mechatronische bouwstenen, met een mechanische, elektrische en besturings-/software-component. Bij een motor bijvoorbeeld hoort altijd een motorstarter, bij een cilinder altijd een ventiel, ze hebben allebei een plc-ingang en -uitgang en plc-software is nodig voor de besturing. Standaardisatie vergt overleg tussen de verschillende disciplines, zo nodig onder leiding van een standaardisatiemanager, bepleit de EPLANconsultant.

bedrijven om de herbruikbaarheid van ontwerpen te verbeteren, de productieaansturing te stroomlijnen en effectievere documentatie voor gebruik en onderhoud te genereren.

EFFICIËNTE ONTWERPMETHODEN Voor efficiënt ontwerpen biedt EPLAN Experience drie opties: Basic Engineering (conceptuele engineering vanuit een database), Design Automation (ook automatisch documentatie genereren) en Mechatronical Configuration (van componenten, machines en systemen). Geen ‘of-of’ keuze, maar ‘en-of’, benadrukt Brouwer. ‘Dat is afhankelijk van de wijze waarop en in welke markt een bedrijf opereert. Een system integrator heeft meerdere klanten en geen eigen product. Daardoor is het lastig de engineering echt te automatiseren. Hij komt het dichtst bij Basic Engineering, waarmee hij de pre-engineering doet en functionele concept-oplossingen vastlegt. Dat kan semi-geautomatiseerd, maar in de latere detail-engineering zal vaak nog handwerk nodig zijn. Design Automation is erg geschikt voor een machinebouwer met een standaardproductfamilie, waarin de meeste opties en varianten bekend

Bedrijven reageren echter nog vaak afhoudend, weet Brouwer. ‘‘Dat kan bij ons niet’, zeggen ze, ‘daar moeten we eerst te veel voor uitzoeken.’ Dus beginnen ze vaak met het mechanisch ontwerp. De electrical engineer pakt dat op en ziet misschien iets wat niet kan, waardoor een aanpassing nodig is. Hetzelfde gebeurt vervolgens in de software engineering. Het echte testen gebeurt pas bij de inbedrijfstelling en als er dan nog aanpassingen nodig zijn, is dat heel duur. Met standaardisatie voorkom je dat je fouten die met conventionele engineering zouden zijn gemaakt in het veld nog moet rechtbreien. Dus ben je uiteindelijk sneller en goedkoper uit.’ Een bedrijf kan constante kwaliteit leveren door steeds gebruik te maken van dezelfde deeloplossingen, proven concepts, zegt Chris Brouwer tot besluit. Die mechatronische standaardisatie kan een bedrijf vastleggen in bibliotheken. De vraag die hij vaak krijgt is of die bibliotheken ook tussen bedrijven kunnen worden gedeeld. ‘Logische vraag, maar dit blijkt toch lastig, want elk bedrijf heeft een eigen manier om schema’s op te bouwen. En elke markt, elk toepassingsgebied kent weer eigen normen.’ Wat wel kan worden gedeeld, is de laag eronder, de componenten waarmee installaties en systemen worden opgebouwd. ‘Daarvoor is de EPLAN Data Portal een goede optie. Componenten kun je naar je EPLAN-ontwerp slepen vanuit de database in de cloud.’

www.eplanexperience.nl


PROCESVERBETERING

OPTIMAAL NIEUW OPSLAG- & ORDERPICKSYSTEEM

LOGISTIEK BREZAN ZIET HET LICHT Sinds 1 april is alles anders in het centrale magazijn van Brezan Automaterialen. Plateauliften bieden dertig procent meer locaties en gecombineerd met ‘pick-to-light’ en ‘put-to-light’ verdubbelen ze de productiviteit van medewerkers. DOOR WILMA SCHREIBER

e bevoorrading van de 135 verkooppunten van Brezan Automaterialen in Nederland en België gebeurt vanuit één 11.000 vierkante meter groot centraal logistiek centrum in Ede. Een verwachte stijging van het aantal orderregels met vijftig procent – die leidt tot een omzetgroei van 120 naar 170 miljoen euro – en een toename van 29.000 naar 42.500 palletlocaties maakten aanpassing noodzakelijk. ‘Op deze locatie konden we niet bijbouwen, we moesten uitkijken naar een andere oplossing. Een miniload-systeem, een verdiepingsvloer met legborden eventueel in combinatie met rollenbanen, of plateauliften. Voordeel van die laatste optie is dat we daarmee producten veel compacter kunnen opslaan en bovendien een hogere productiviteit realiseren bij het uitslaan van producten’, verklaart Peter Meyer, director Supply Chain bij Brezan. De keus viel uiteindelijk op plateauliften van tien meter hoog. ‘De investering verdient zich op termijn terug doordat minder medewerkers nodig zijn en deze in plaats van 95 picks in het legbordenmagazijn nu 200 picks per uur halen.’

D

TURNKEY-OPLOSSING Voor de optimale inrichting schakelde Brezan adviesbureau Groenewout in. Bij de aanbesteding kwam Hänel als beste uit de bus. Het specialisme van deze Duitse fabrikant zijn de goods-to-person systemen zoals paternosterkasten en plateauliften. De plateaulift, bij Hänel Lean-Lift genoemd, brengt na een druk op de knop de gevraagde lade (of plateau) met mappen, bakken of dozen op ergonomische in- en uitslaghoogte voor de gebruiker. De Lean-Lift kan daardoor zeer hoog zijn. ‘Wereldwijd hebben we er al vele tienduizenden van weggezet. De machines zijn efficiënt, betrouwbaar en doen het zeer goed in de markt. De levensduur bedraagt met gemak tien tot vijftien jaar’, aldus rayonmanager Erwin Rösken, die het traject vanuit Hänel begeleidde. ‘Bij Brezan is een turnkey-oplossing geleverd. Die combineert pick-to-light en put-to-light en is voorzien van een WCS-applicatie (Warehouse Control System, red.) van Xtend met interface naar SAP, het ERPsysteem van Brezan.’

TWAALF LIFTEN Het geheel bestaat uit twaalf Lean-Lift systemen die samen 27.000 verschillende artikelen kunnen bevatten. De software zet orders door naar de liften. In een haventje voor de liften staan per zone van drie liften vijf pickkarren met elk zes kratjes. ‘Bij het orderpicken ziet een medewerker in een lade vakjes met producten. Een rode laserstraal in de lift licht het te picken product aan (pick-to-light, red.). Als de medewerker zich vervolgens omdraait naar de kratjes, brandt bij een ervan een lampje. De mede- Het nieuwe opslag- & orderpicksysteem verhoogt het aantal locaties in het centrale magazijn van Brezan met dertig procent. Foto: Hänel werker stopt het product in het kratje (put-to-light, red.) en drukt ter bevestiging van met een softwarebedrijf. Dat was bij andere parde pick het lampje uit’, licht Peter Meyer toe. Elke tijen minder. Daarnaast konden ze goed meekomedewerker bedient een zone van drie liften; in men met de gewenste specificaties van de liften totaal zijn vier medewerkers nodig voor het en de snelheid van leveren en tot slot klopte de orderpicken. De inslag van de producten gaat via prijs. In die volgorde van belangrijkheid.’ Het hetzelfde systeem, maar dan in omgekeerde volgsysteem werd in nauw onderling overleg opgeorde. Als stimulans voor de medewerkers heeft tuigd. ‘Aan de orde kwamen zaken als de globale Brezan een funfactor toegevoegd: boven de karindeling van de liften, het aantal producten, de ren hangt een scherm waarop medewerkers kunvoorraadhoogte en hoe om te gaan met pieknen zien hoeveel orders er op een dag verwerkt vraag. Maar ook: wat gebeurt er als een medewermoeten worden en hoeveel er al gedaan zijn, plus ker één product tekortkomt, als een product niet hun persoonlijke score. Na het vullen van de lifin de lift past, et cetera. En natuurlijk het halen ten, trainen van mensen en proefdraaien ging het van de planning’, zegt Peter Meyer van Brezan tot nieuwe systeem per 1 april op volle snelheid slot. Hij is tevreden over de samenwerking. ‘Het officieel live. bouwen van de liften moest gebeuren terwijl het magazijn in gebruik was. Hänel heeft zich daarin heel flexibel en professioneel getoond.’ SLIM SYSTEEM Voor Meyer was een groot pluspunt dat Brezan met Hänel aan één aanspreekpunt voldoende www.brezan.nl had. ‘Hänel had een beproefde samenwerking www.haenel.nl

juni 2015

49


PARTNERS

CEO JOSEF GERSTNER OVER DE SUCCESFACTOREN VAN SNELGROEIEND KTR

‘DE NEDERLANDSE INDUSTRIE PAST GOED BIJ ONS’ Direct na de crisis in de machinebouw van 2009 greep het Duitse KTR zijn kans; in nog geen vijf jaar wist het de omzet te verdubbelen. Een succes dat gebaseerd is op financiële stabiliteit, aanwezigheid in zeer uiteenlopende, wereldwijde markten en een ijzersterke toeleverketen in de regio rond Rheine, waar het hoofdkantoor staat. Aan de andere kant van de grens, die op nog geen 35 kilometer ligt, speelt de Nederlandse industrie – als klant én als toeleverancier – een steeds grotere rol in dit succes, vertelt ceo prof.dr. Josef

met onze stabiliteit, met de zekerheid dat wij er over vijf jaar nog gewoon zouden zijn, wonnen we klanten. Wij hebben een ruime cashflow die ons bijvoorbeeld dit voorjaar in staat stelde ons nieuwe r&d-centrum van 8.800 vierkante meter – een investering van 12 miljoen – volledig uit eigen zak te betalen (vier tot zes procent van de omzet wordt besteed aan r&d, red.). Banken gebruiken wij alleen voor het betalingsverkeer.’

Gerstner. TWAALF MARKTEN Zijn stabiliteit ontleent KTR ook aan de aanwezigheid in maar liefst twaalf verschillende markten. Van rail- en wegverkeer, landbouwwerktuigen en bouwmachines tot pompen en compressoren. ‘De belangrijkste groeimarkt is momenteel die voor windturbines, waar we ongeveer twintig procent van onze omzet mee behalen. Inmiddels zijn wereldwijd 65.000 turbines met onze componenten uitgerust. Een markt die vier jaar geleden in een dip zat maar nu voor groeit zorgt. Met de dalende olieprijzen moet voor de lange termijn weer met een neergang rekening worden gehouden. En dan bewijst zich weer het voordeel dat dit maar één van onze twaalf markten is.’ Voorts telt in een situatie van neergang de kwaliteit om manieren te vinden om goedkoper te produceren. ‘Op dit moment is de concurrentie op de maritieme markt heel hard. Dat stelt heel hoge eisen aan de kwaliteit van ons projectmanagement. Welke? Dat is nu ónze knowhow’, lacht Gerstner, wiens onderneming de laatste jaren ontwikkeld en geleverd heeft voor onder meer het Nederlandse mega-vaartuig de Pioneering Spirit, dat complete olieboorplatforms in één beweging van de zeebodem kan tillen. KTR-ceo Josef Gerstner is uitgesproken over de Nederlandse industrie: ‘Die past goed bij ons, ook vanwege hun technologische

WERELDWIJD ONTWIKKELEN

kwaliteiten.’ Foto: KTR

Het bedrijf beschikt over verkoopvestigingen in 23 landen. De productielocaties staan in de VS, India, China, Brazilië, Polen en bij het hoofdkantoor in Rheine, met elk een eigen supply base van metaal- en kunststofleveranciers. Gerstner: ‘De belangrijkste r&d-faciliteit is hier in Rheine gevestigd, maar we voeren ook ontwikkelingsactiviteiten uit op onze andere productielocaties. Voor de West-Europese markt worden hier de high-end producten ontwikkeld, terwijl de klant elders dikwijls behoefte heeft aan veel simpelere uitvoeringen, met veel minder functionaliteiten.’

DOOR MARTIN VAN ZAALEN

D

e fabrikant van aandrijfcomponenten, zoals zeer uiteenlopende typen koppelingen, rem- en koelsystemen en hydraulische componenten, heeft sinds het allereerste begin – in 1959 in Rheine, opgericht door Franz Tacke – zeer nauw samengewerkt met een kleine groep van vijf, zes lokale partners. Het zijn – deels volledig zelfstandige – bedrijven die voor bepaalde productlijnen metaalbewerking doen inclusief de re-engineering om de produceerbaarheid te vergroten. ‘Wij leveren de tekeningen en de specificaties en doen de eindassemblage en het testwerk. Dit model geeft ons de meeste ruimte om onze capaciteit aan te passen aan de vraag. Deze partnerships bestaan al zolang als dit familiebedrijf

50

juni 2015

bestaat. Never change a winning team. En KTR is altijd aan de winnende hand geweest’, zo schetst Gerstner het enthousiast.

VERDUBBELD ‘Winnen’ heeft de onderneming vooral de afgelopen vijf jaar gedaan. Sinds begin 2010 is de omzet verdubbeld van circa 100 naar ruim 200 miljoen euro vorig jaar. Dé kans op de doorbraak bood de crisis van 2009. ‘Toen de markt het jaar erop weer aantrok, gingen veel potentiële klanten zich opnieuw oriënteren. Omdat wij volledig op sterkte waren gebleven en snel hoge kwaliteit konden leveren, hebben wij toen heel veel nieuwe klanten kunnen binnenhalen.’ KTR kon zich veroorloven ‘op sterkte’ te blijven door een zeer krachtige financiële positie. ‘Ook

WIN-WIN Kortom, op nog geen 35 kilometer van de Nederlandse grens staat een financieel sterke, wereldwijd opererende industriële onderneming. Josef Gerstner blijkt een uitgesproken mening te hebben over de Nederlandse industrie: ‘Chemische bedrijven


GROEIVERWACHTINGEN BENELUX UITEN ZICH IN NIEUWBOUW Op 1 juli viert KTR het vijftienjarig bestaan van zijn vestiging in het Overijsselse Hengelo. Tot 2000 was het bedrijf in Nederland hoofdzakelijk bekend van de ROTEXŠ, een klauwkoppeling die op de markt werd gebracht door distributeurs, waaronder Morskate. Daar werkte eind 1999 Hans Hagedoorn, die vlak voor de kerst de vraag kreeg of hij leiding wilde gaan geven aan een eigen KTR-vestiging. Na enig wikken en wegen – ‘in eerste instantie kon ik me niet voorstellen dat ik aan de verkoop van alleen KTR-producten een dagtaak zou hebben’ – hakte hij de knoop door en op 1 juli 2000 ging hij van start op een verdieping boven het reclamebureau van een vriend. Al gauw had hij er veel meer dan een dagtaak aan en kreeg hij in de persoon van Rob Groothuis zijn eerste collega. In 2008 verhuisde de dochteronderneming naar een eigen pand en inmiddels staan er in Hengelo negen mensen op de loonlijst. ‘We zijn direct gaan groeien doordat ik een assortiment kon bieden dat veel breder was dan alleen de ROTEX-koppeling. En ik ben direct gaan focussen op de machinebouwer, de oem’er. Kwam ik daar als vertegenwoordiger van een distributeur niet binnen, als KTR-man werd ik, met mijn kennis van zaken, direct uitgenodigd mee te denken. De

als DSM, maar ook tal van Nederlandse oem’ers als scheepbouwers en pompenfabrikanten zijn klanten van ons. Anderzijds maken wij ook gebruik van diverse toeleveranciers, voor metaal-

vragen die we kregen werden al gauw steeds ruimer: ‘Dit is de aandrijving, de lengte van de aandrijfas, het gevraagde toerental en vermogen, et cetera; ontwikkel er maar een geschikte koppeling voor.’’ Inmiddels heeft KTR in Nederland, met name in de scheepsbouw – met bedrijven als Huisman en IHC – een stevig marktaandeel. Daarnaast is het actief in de vervangingsmarkt, maar dan wel via distributeurs als Morskate en Brammer. ‘Zij kopen bij ons in en verzorgen de 24-uursservice voor de klant.’ Artist impression van de nieuwbouw van KTR in Hengelo, een ontwerp van Buro Fons Nyland. Voor dit jaar rekent Hagedoorn op een omzet van 6,5 miljoen euro en hij vervierkante meter groot, met ruimte voor scholing van wacht die lijn omhoog door te zetten. ‘Dat ook dankzij het klanten en distributeurs, waarin ‘Rheine’ ruim 1,5 miljoen steeds grotere assortiment dat KTR biedt. Zo leveren we euro investeert. ‘We hebben met een schuin oog naar nu ook koelsystemen, waarmee we bestaande klanten bestaande KTR-gebouwen gekeken, maar het wordt een vollediger aanbod kunnen doen, maar ook nieuwe echt een pand met een eigen, Nederlandse identiteit’, klanten trekken.’ De groeiverwachtingen uiten zich ook aldus Hans Hagedoorn, die de openingsfestiviteiten in de bouw van het nieuwe pand, waarvoor op 1 juli in gepland heeft voor februari volgend jaar. Hengelo de eerste steen wordt gelegd, door KTR-ceo Josef Gerstner samen met de Hengelose EZ-wethouder www.ktr-bv.nl Mariska ten Heuw. Een energiezuinig gebouw, 500

bewerking, oppervlaktebehandelingen en ook bepaalde componenten. Want de Nederlandse industrie past goed bij ons. Ook vanwege hun technologische kwaliteiten. Ik zie veel mogelijk-

heden tot samenwerking waar de industrieÍn van beide landen sterker van worden.’ www.ktr.com

CREATING MACHINES TOGETHER

roduce a p d n a p lo e v e d We success rs e m to s u c r u o f part o MTA is een innovatieve, flexibele en hightech System Integrator gespecialiseerd in het ontwikkelen en bouwen van complete mechatronische machines en systemen. Onze afdeling New Business onderscheid zich als ontwikkelpartner op het gebied van mechatronica, kennis van nieuwe productietechnieken en kennis op het gebied van dunne films en substraten. Onze afdeling Regular Business onderscheid zich als realisatiepartner in het produceren, assembleren en functioneel testen van machines en systemen binnen een optimale organisatie van kwaliteit, flexibiliteit, innovatiekracht en kostenbeheersing.

Waterbeemd 8 Ĺ” Industrieterrein 8949 Ĺ” 5705 DN Helmond Ĺ” U +31 (0)492 47 49 92 Ĺ” G +31 (0)492 47 45 10 Ĺ” JOGP!N U B OM Ĺ” www.m-t-a.nl

juni 2015

51


FMI MORE ADDED VALUE, MAXIMUM INVOLVEMENT

FMI biedt simpelweg meerwaarde aan haar -high tech- klanten. Uw wensen vertalen wij in turn key oplossingen: van engineering tot assemblage. Door onze ervaring met complexe verspaning en exotische materialen, zijn wij in staat om u gewoon tailormade de beste oplossing te bieden. De diverse vestigingen met ieder hun eigen kerncompetenties maken de stap van prototype naar serieproductie klein. FMI, uw partner voor grote modules, tooling en componenten, met toleranties in het mu-bereik.

Met betrokken vakmanschap bundelt FMI de krachten om met ruim 150 medewerkers u als projectpartner van dienst te zijn. Wij ontwikkelen en produceren voor diverse markten waaronder space, olie en gas, medical en high tech industrie. Gecertificeerd zijn wij conform: ISO 9001-2008, ISO 13485 en FDA geregistreerd. Voor meer informatie kijk op: www.fmi.nl

bel: 0164-213600

of stuur een e-mail naar: info@fmi.nl


INNOVATIE

SCHUNK INVESTEERT VOORTDUREND IN ONTWIKKELING VAN NIEUWE ‘ROBOTHANDJES’

VAN TOMAAT TOT MOTORBLOK De robotisering in de moderne maakindustrie is niet te stuiten. Onvermoeibare en steeds slimmere apparaten sleutelen de meest ingewikkelde producten in elkaar en kleden daarmee de factor arbeid uit. De Duitse fabrikant Schunk speelt in de ontwikkelingen een cruciale rol: het bedrijf maakt onder meer de grijpsystemen en toebehoren voor robots. En die moeten bij voorkeur net zo veel kunnen als... menselijke ‘handjes’.

DOOR JOS CORTENRAAD

arry Kortwijk legt een vuistdikke catalogus op tafel in zijn kantoor te ’s-Hertogenbosch. ‘Kijk’, zegt de general manager van Schunk Nederland, ‘hierin staan alle producten die wij produceren en toeleveren aan onze relaties over de hele wereld. Voor de leek is een robot een robot, maar als je iets scherper kijkt dan zie je dat de robotgrijpers eigenlijk de belangrijkste onderdelen zijn. Het zijn de ‘handjes’ en de ‘voetjes’ van de robots, die de robots slimmer en functioneler maken. Deze handjes moeten de onderdelen vastpakken, draaien, verplaatsen en op de juiste plek positioneren. Daar mag niets misgaan, anders ligt het productieproces stil. Onze klanten stellen allemaal andere eisen; de verschillende specificaties zijn haast ontelbaar. Hetzelfde geldt voor de opspanning van een werkstuk. De juiste opspanning is bepalend voor het uiteindelijke eindresultaat. De bewerkingen vereisen een uiterste precisie, vaak tot op de micrometer nauwkeurig.’

H

Een robothand moet onderdelen kunnen vastpakken, draaien, verplaatsen en op de juiste plek positioneren. Foto: Schunk

Lange tijd richtte het in 1945 door Friedrich Schunk opgerichte bedrijf zich als productontwikkelaar en toeleverancier op vooral de metaalindustrie in Duitsland. De tweede generatie specialiseerde zich al snel in de productie van automatiseringscomponenten en opspansystemen. Nu is het bedrijf wereldwijd actief in vijftig landen. In de omgeving van Stuttgart staan drie fabrieken waar de verschillende onderdelen en configuraties worden geproduceerd. De productielocaties in de VS en China beleveren de Amerikaanse en Aziatische markten. In totaal heeft de onderneming ongeveer 3.500 mensen op de loonlijst en overstijgt de jaaromzet de half miljard euro.

terd of vernieuwd om te kunnen voldoen aan de wensen en eisen van onze huidige en toekomstige relaties. Ze moeten lichter worden en tegelijk meer gewicht kunnen oppakken. Anderzijds is precisie belangrijk. Of snelheid. Onze ingenieurs zijn altijd op zoek naar het beste materiaal. Constructies kunnen altijd anders. Het is nogal een verschil of je een motorblok wilt optillen van een paar honderd kilo of een tomaat heel voorzichtig in een bakje wilt laten glijden. Sommige bedrijven willen langere ‘grijpervingers’ om speciale bewerkingen te kunnen uitvoeren, andere eisen weer meer flexibiliteit in beweging. Net als bij een mensenhand, ja.’

ZO VROEG MOGELIJK ROBOTGRIJPERS

TREND

Even bladeren door de catalogus leert dat er grofweg drie categorieën robotgrijpers bestaan: hydraulische, pneumatische en elektrische. ‘De elektrische variant wint snel terrein’, weet Kortwijk. ‘Elektrisch aangestuurde robotgrijpers hebben als groot voordeel dat ze vrij programmeerbaar zijn in klemkracht, grijperslag en sluitsnelheid. Daarom worden ze ook wel intelligente grijpers genoemd. Elke producent zoekt naar betere constructiemethodes om kleinere en krachtigere grijpers te kunnen produceren. Hierbij speelt ruimtewinst en kostenbesparing een grote rol. Dit om beter te concurreren met bijvoorbeeld lagelonenlanden en Azië. Daarvoor automatiseer en robotiseer je immers.’

‘We blijven groeien. Wereldwijd, maar zeker ook in Europa en Nederland. Productiebedrijven hebben de laatste jaren fors ingezet op automatisering en robotisering. Die trend zet alleen maar door. De machinebouw, verpakkingsindustrie, voedingsbranche, automotive, vliegtuigbouw, metaal – geen enkele sector kan het zich permitteren om niet te automatiseren.’ De robots moeten steeds meer kunnen en precies op dat gebied speelt Schunk een bepalende rol. ‘Bij Schunk werken 120 mensen op de afdeling R&D’, vertelt Harry Kortwijk. ‘Zij worden geacht elk jaar minstens twintig innovaties te ontwikkelen. Moeilijk? Uitdagingen te over. Onze clamping and gripping producten worden constant verbe-

Schunk levert in Nederland zijn automatiseringscomponenten voornamelijk aan de bekende robotfabrikanten, system integrators en eindklanten. ‘Heel vaak zitten we al in de ontwerpfase bij onze relaties aan tafel. Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk te onderzoeken of een gewenste configuratie wel mogelijk is. Vrijwel altijd vinden we samen een oplossing. Innoveren is de enige manier om marktleider te blijven. Goed voorbeeld is de opkomst van de 3D-printer. Iedereen heeft het er nu over, terwijl wij al jaren geleden zijn ingestapt met het produceren van grijperonderdelen door middel van 3D-printing.’ www.nl.schunk.com www.schunk-group.com

juni 2015

53


PARTNERS

LANDES EN SURFACE TREATMENT: SAMEN VEELEISENDE SEMICON EN AEROSPACE BEDIENEN

ELKAAR SCHERP HOUDEN Als er twee markten zijn waarin rood niet een beetje rood mag zijn, dan zijn het de semicon en aerospace. Toeleveranciers in die ketens – van onder meer ASML, NXP, Boeing of Airbus – moeten aan zeer hoge kwaliteitseisen voldoen. Net als hún suppliers. Vandaar dat Landes (precisie-verspanen) en Surface Treatment (hoogwaardige oppervlaktebehandeling) intensief communiceren. Een gelijkwaardige samenwerking, waarin ze elkaar opvoeden om samen aan die hoge – en steeds hogere – eisen van hun (eind)klanten te voldoen.

Wilmie Killaars, hoofd verkoop van Surface Treatment: ‘Wij zitten in een proces van continu certificeren. Het is hier een komen en gaan van auditors.’ Foto: ST

DOOR MARTIN VAN ZAALEN

oor Landes High End Machining is de aerospace een belangrijke markt. Het Emmense bedrijf, vertellen managing director Herman Koning en salesmanager aerospace & defence Peter Boogaart, moet daarvoor minimaal AS9100-gecertificeerd zijn. ‘Je moet voortdurend kunnen aantonen dat je over de equipment, de competenties en het vakmanschap beschikt om aan hun eisen te voldoen. En dat je ook statistisch, op basis van de documentatie van eerder uitgevoerde projecten, je processen volledig beheerst. Zodat je die altijd op exact hetzelfde hoogwaardige niveau kunt repeteren’, aldus Boogaart.

V 54

juni 2015

‘In de semicon geldt de QLTC-standaard (voor Quality, Logistics, Technology en Cost, red.) en eisen klanten bijvoorbeeld dat je je kostprijs volledig open calculeert en communiceert. Kun je dat op enig moment niet, dan stopt de samenwerking – ook al voldoe je op kwaliteit en alle andere terreinen aan de eisen. En dan moet je maar afwachten of ze bij je terugkomen zodra je alles helemaal op orde hebt.’ In grote lijnen stellen AS9100 en QLTC dezelfde eisen, al verschillen de accenten. Boogaart: ‘In de aerospace ligt het accent sterk op heel goed documenteren: welke bewerking heb je wanneer met welke gereedschappen en onder welke omstandigheden gedaan? In de semicon is die bewijsvoering

ook van groot belang, maar zijn de nauwkeurigheidseisen nog wat hoger.’ Koning: ‘Aan ons om één systeem te ontwikkelen waarmee we kunnen voldoen aan de eisen van beide markten – terwijl het toch goed te managen blijft.’

OP DE LIJST Landes is specialist in het verspanen van materialen als aluminium en titanium. Dat Landes het eveneens specialistische oppervlakte- en warmtebehandelen níet in eigen huis doet, is een bewuste keus. Voor de oppervlaktebehandeling van de aluminium werkstukken werkt het samen met Surface Treatment (ST) in Maasbracht. In de aerospace en semicon wordt niets aan het toeval overgelaten, dus ook niet de keuze voor deze leverancier, weet Peter Boogaart. ‘In de aerospace hebben alle oem’ers een lijst van approved suppliers. Je kunt alleen zaken doen met toeleveranciers die daarop staan, voor exact dat proces of die bewerking waarvoor ze gecertificeerd zijn. Is Surface Treatment voor het ene anodiseerproces gecertificeerd en voor het andere niet, dan zullen wij voor dat andere elders moeten gaan zoeken.’ Herman Koning vult aan: ‘Ook al staat een toeleverancier op de lijst, dan ontslaat dat jou als uitbesteder niet van de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit die hij levert en voor de vrijgave van hun levering. Daarom doen niet alleen de oem’ers daar hun audits, ook wij doen dat met regelmaat.’ Surface Treatment staat op de diverse approved supplierlijsten. ‘In de aerospace zijn ze al heel lang een betrouwbare partner’, zegt Koning. ‘En samen met ASML hebben ze unieke behandelprocessen ontwikkeld. Voor bijvoorbeeld het aanbrengen van de bilatal coating kunnen wij daarom alleen met hen in zee.’

EVENWICHTIG De samenwerking tussen Landes en Surface Treatment is heel evenwichtig, maakt Koning duidelijk: ‘Onze klanten verwachten dat wij de ontwikkeling van de eisen in hun markten bijhouden. De eisen die vandaag aan de statistische onderbouwing van je process capabilities worden gesteld, gaan veel verder dan vijf jaar geleden. Zaak is dat je daar niet door verrast wordt. Maar het is ook onze verantwoordelijkheid te zorgen dat onze eigen toeleveranciers zich evenmin laten verrassen. Daarnaast


communiceren we intensief met hen over de nonconformities. Zelfs als het geleverde goed bruikbaar is, maar niet volledig volgens de specificaties, stemmen we nauwgezet af hoe we samen kunnen zorgen dat het de volgende keer wel in één keer goed gaat. Dat auditen we vervolgens ook.’

ANTICIPEREN Wilmie Killaars, hoofd verkoop van Surface Treatment, beaamt die gang van zaken. ‘Wij zitten in een proces van continu certificeren. Het is hier een komen en gaan van auditors, van eindklanten en ook van klanten als Landes. Wij verbeteren ons continu, niet alleen omdat de klant dat eist; het zit

‘We communiceren intensief met elkaar over de non-conformities’

ons ook in de genen om mee te gaan in de toenemende complexiteit van de werkstukken die wij behandelen. Zo moeten steeds vaker voor één werkstuk verschillende behandelwijzen op verschillende plaatsen worden toegepast. Daarop moeten we anticiperen en tijdig nieuwe maskeer-

technieken ontwikkelen. Gelukkig beschikken wij over engineers en procestechnologen met veel ervaring; die hebben als het ware aluminium in plaats van bloed door hun aderen stromen. Het vraagt ook dat we onze organisatie zo inrichten dat we snel op en neer kunnen schalen, afhankelijk van de gevraagde aantallen. Zeker in de semicon kan de vraag sterk fluctueren. Net als bij Landes moet een constant hoge kwaliteit leveren dan ook altijd voorop staan.’ Is er ondanks alle zorgvuldigheid toch sprake van non-conformiteiten, dan volgt er intensief overleg met klanten als Landes. ‘Dan kijken we samen hoe het heeft kunnen ontstaan, wat wij kunnen verbeteren’, aldus Killaars. En ook verbeteringen die de partner kan doorvoeren worden besproken. ‘Wij zitten aan het eind van de keten. Dat betekent in de praktijk dat de klant en diens klant proberen eerder opgelopen vertragingen goed te maken in die laatste stap bij ons. Daarom helpen wij de klant zijn werk zo te doen dat wij ons werk beter en efficiënter kunnen uitvoeren. Daarvoor hebben wij een volledig ingericht en gecertificeerd laboratorium waar we met de klant testwerk kunnen doen. En ook proberen we al tijdens de ontwerpfase mee te denken, om dan al rekening te houden met de noodzakelijke oppervlaktebehandeling. Omdat, zeker in de aerospace, de ontwerpen in de fase van oppervlaktebehandeling allang approved en bevroren zijn, hoop je zo te bereiken dat ze er voor de volgende keer lering uit trekken’, formuleert Killaars het diplomatiek.

Peter Boogaart (Landes): ‘Je moet heel goed kunnen documenteren welke bewerking je wanneer met welke gereedschappen en onder welke omstandigheden hebt gedaan.’ Foto: Landes

ELKAAR OPVOEDEN Herman Koning: ‘Wij voegen de meeste waarde toe, ST relatief weinig. Maar gaat er in de oppervlaktebehandeling iets mis, dan kan het gehele product tegen de volledige kostprijs scrap zijn. Daarom hechten wij aan werken met een professioneel bedrijf als ST. Wij en Surface Treatment voeden elkaar op, leunen sterk op elkaars expertise. Alleen samen kunnen we aan de steeds hogere eisen van de aerospace- en semiconklanten voldoen.’ www.landes.nl www.surfacetreatment.nl

juni 2015

55


ADVERTORIAL

Over de dynamiek van de Brainport regio wordt regelmatig geschreven in dit blad. We prijzen ons gelukkig dat die regio onze natuurlijke habitat is, we voelen ons er als een vis in het water. Al ruim 85 jaar ondersteunen we onze klanten bij het optimaliseren van hun prestaties. Dat zijn gerenommeerde ondernemingen die succesvol zijn in de supply chains high tech, automotive, lifetec of food. Wij onderscheiden ons door primair te kiezen voor een klantgerichte aanpak. We zoeken naar oplossingen, niet naar vaktechnische antwoorden. Bij de analyse van cijfers gaan we verder dan vergelijkingen met branchegemiddelden, de helft van de ondernemers doet het immers beter dan gemiddeld.We laten ons inspireren door het motto ‘gevoel voor cijfers, passie voor klanten’.

GOVERS ACCOUNTANTS/ADVISEURS PASSIE VOOR DE FINANCIËLE PERFORMANCE VAN DE NEDERLANDSE MAAKINDUSTRIE Bij de beoordeling van de gezondheid van ondernemingen in de maakindustrie analyseren we de cijfers graag op een dynamische en samenhangende manier. Om slijtage van het business model te signaleren, ruim voordat er signalen komen uit een afglijdende winst- en verliesrekening, of uit een dalende bankstand. Om de ondernemer te stimuleren om vroegtijdig zijn strategische koers te veranderen.

productiviteit; de verhouding tussen brutowinst en personeelskosten. Ofwel: Hoe vaak verdient het personeel haar eigen kosten terug. Ondernemingen met een business model wat zich richt op een optimale benutting van de beschikbare capaciteit, halen een aantrekkelijke score op hun arbeidsproductiviteit.

3. LEENVERMOGEN 1. BRUTOWINST In onze optiek is de brutowinst de moeder van alle kengetallen, het is de witte motor van de onderneming. Verbetering van de brutowinst kan gezocht worden in vergroting van het marktaandeel. Strategisch gezien is het stimulerend om orders met weinig toegevoegde waarde te verwijderen. Een eenzijdige focus op omzetstijging leidt immers al gauw tot meer concessies en prijsverlagingen. Zorg vervolgens voor het werven en uitvoeren van orders die wel een aantrekkelijk rendement opleveren. Besteed ook aandacht aan waardecreatie door verbetering van de inkoopvoorwaarden, en door vermindering van faalkosten.

2. ARBEIDSPRODUCTIVITEIT Op loonkosten kunnen we in Nederland niet meer concurreren met lage lonenlanden. Tegelijk wil je goede mensen goed belonen. Hoe slim een onderneming haar productie georganiseerd heeft, blijkt uit haar arbeids-

Het leenvermogen van een onderneming wordt bepaald door rentedragende leningen te delen door de cashflow. Dit wordt wel een van de belangrijkste faillissementsvoorspellers genoemd. Bankiers monitoren er het risico mee wat ze lopen op leningen die ze hebben verstrekt. Maxima van drie of lager zijn gangbaar in financieringsvoorwaarden. Dit kengetal heeft een sterke relatie met het beheer van het werkkapitaal, en daarmee met voorraadposities en met betalingstermijnen van klanten.

Graag ondersteunen we u. Bij de continue ontwikkeling van uw business model. Bij het vergroten van uw onderscheidend vermogen. Bij het verzilveren van uw toegevoegde waarde. Maar ook bij het oplossen van problemen als die zich voordoen. We doen dat met gevoel voor cijfers, en passie voor klanten. Bel Paul Mencke of Marc Melters om onze aanpak persoonlijk te ervaren.

Govers Accountants / Adviseurs Beemdstraat 25 5653 MA Eindhoven Postbus 657 5600 AR Eindhoven

T F E I

+31 40 2 504 504 +31 40 2 504 599 mencke@govers.nl www.govers.nl www.uhy.com


COLUMN MATHÉ VAN KNIPPENBERG VERANTWOORDELIJKHEID LOSLATEN, VERANTWOORDELIJKHEID NEMEN Mathé van Knippenberg managementconsultant, Van Knippenberg Consultancy e leveranciersketens van de hightech oem’ers in de Brainport-regio veranderen continu. In het verleden – en ten dele nu nog – werden de leveranciers geacht (sub)modules te bouwen en te leveren volgens gedetailleerde specificaties en technische instructies. Tegenwoordig dagen de oem’ers de traditionele eerstelijnsleveranciers uit om volledige verantwoordelijkheid te nemen voor design, ontwikkeling, productie en service van de modules, gebaseerd op functionele specificaties. Zij evolueren hierdoor van build-to-print- naar build-to-specifications-leveranciers. Uiteindelijk worden ze geacht de stap te zetten naar build-tobusinesscase-omm’ers (original module manufacturers). Ze moeten zich dus ontwikkelen tot oem-achtige leveranciers, menen de oem’ers. Echter, de praktijk leert dat de oem’ers vaak niet goed raad weten met een ‘echte’, zelfbewuste omm-opstelling van de leverancier. Het blijkt ook dat elke oem’er zijn eigen inkoopprioriteiten stelt. De doorsnee oem’er bestaat dus niet, en net zo min een generieke oem-inkoopstrategie. Bovendien lijkt het erop dat slechts een enkele oem’er een dergelijke high-level supply chain nastreeft. Voor een leverancier die wordt geconfronteerd met de vraag om meer verantwoordelijkheid te nemen, is deze – zeer strategische – keuze dus verre van eenvoudig. Om te kunnen voldoen aan oemeisen, moet hij allereerst zien te doorgronden wat diens inkoopstrategie is en welk ‘ideaal’ profiel van een toekomstige leverancier daarmee wordt gedefinieerd. Vervolgens moet hij een Design &

D

Engineering-afdeling optuigen. Het opzetten van een gedegen new product introduction-proces is zo mogelijk nog belangrijker. Voor de zelf te ontwikkelden producten zal unieke kennis en ip moeten worden vergaard die nu waarschijnlijk nog alleen aanwezig is bij de oem’er. De nieuwe positionering vereist een eigen product roadmap, beter nog een eigen technology roadmap, en meerdere, nieuwe klanten waarover gemaakte investeringen terugverdiend kunnen worden. En er moet een nieuw verdienmodel worden gecreëerd: investeringen in r&d moeten een stevige plek krijgen in de kostenstructuur. Maar het belangrijkste is dat er een andere organisatie moet worden gecreëerd. In staat om de nieuwe build-to-businesscase-omm-positie in de leveranciersketen van de oem’er te handhaven. Met de moed om eigen roadmap en businessmodel tegenover de oem-klant te verdedigen en eraan vast te houden. De grootste uitdaging ligt echter niet bij de leverancier maar bij de oem’er. Die moet leren ‘los te laten’ en kennis over te dragen door bijvoorbeeld ontwikkelafdelingen af te stoten. In de praktijk blijven de oem’ers nu nog hun leveranciers managen op de wijze zoals ze het al tientallen jaren doen. Ontwikkelaars van de oem’ers willen alle technische ins en outs weten en aansturen, hun inkopers blijven managen op (open) kostendetails. Willen leveranciers de kans hebben om als echte businesspartners te acteren, dan zullen ze de middelen en ruimte moeten krijgen voor eigen ontplooiing in hun nieuwe positie, waaronder vrijelijk gebruik van ip en technologische kennis. En de vrijheid om andere markten en klanten hiermee te bedienen. www.vanknippenberg-consultancy.com

KEPSER INNOVATION EXCELLENCE OVER INNOVATION GESPROKEN: DE KEPSER WEBSITE IS COMPLEET VERNIEUWD KIJK OP KEPSER.NL VOOR ONZE EXPERTISE

• engineering • plaatwerk • profielwerk • verspaning • assemblage

BRANCHES & MARKTEN

PRODUCTEN & PROJECTEN

KLANTEN & REFERENTIES

Kepser Pro-Metaal Simon Homburgstraat 12

T: (0485) 33 60 60 • F: (0485) 33 60 20

Postbus 70 • 5430 AB Cuijk

E: welkom@kepser.nl • www.kepser.nl

juni 2015

57


INNOVATIE

ANOXIA EN PARKER ONTWIKKELEN STIKSTOFSCHUIMGENERATOR VOOR DE WERELDMARKT

VEEL DIERVRIENDELIJKER, MINDER KILOMETERS EN KOSTEN Voor de snelgroeiende wereldbevolking is de hoge voedselproductie in de bio-industrie een uitkomst. Maar dierenleed moet natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen worden. Voor het euthanaseren van dieren ontwikkelde Anoxia Europe, samen met Parker Hannifin, een diervriendelijke methode.

De ontwikkelaars van de Anoxia Foam bijeen, met van links naar rechts Michiel van Mil (Anoxia), Harm Kiezebrink (Kiezebrink International), Freddy Eggengoor (general manager Parker Hannifin Nederland), Hanno Kiezebrink (Kiezebrink International), Hans de Jong (Parker) en Christoph Illing (Parker). Foto: Parker

DOOR MARTIN VAN ZAALEN

e oorzaken van dierenleed bij kippen lopen uiteen: het pluimvee is aan het ‘eind van zijn economische levenscyclus’; kippen moeten bij een epidemie massaal ‘geruimd’ worden; ze groeien niet snel genoeg of kruipen als haantje (van een legkippenras) uit het ei. In al die gevallen moet euthanaseren zo diervriendelijk mogelijk gebeuren, en dat is nog niet zo heel eenvoudig. In de vorige eeuw gebeurde dat op allerlei manieren: ze werden verdronken of – als eendagskuiken – simpelweg versnipperd. Zo’n twintig jaar geleden werd begonnen de dieren te vergassen, met koolzuurgas (CO2). Maar de meest diervriendelijke methode brengt het Puttense

D 58

juni 2015

Anoxia Europe sinds kort op de markt: de N2GF, een apparaat dat stikstofschuim genereert om pluimvee zacht te laten inslapen. Het werd samen met Parker Hannifin ontwikkeld.

GEEN VERSTIKKING Anoxia is ontstaan uit Kiezebrink International. Het familiebedrijf uit Putten verkoopt onder meer eendagskuikens als diervoeder en heeft daarmee zeventig procent van de Europese markt in handen. Familielid Harm Kiezebrink kwam – geïnspireerd door schuimblussen – op het idee de bellen van het schuim te vullen met stikstofgas. Directe aanleiding vormde de vogelgriep van 2003. Maar liefst 1.600 bedrijven moesten worden geruimd en de methoden die daarvoor gebruikt werden, zoals

elektrocutie of vergassen met CO2, bleken veel te wensen over te laten. Zo moest het werken met CO2 buiten de stal gebeuren, vertelt Michiel van Mil, directeur van Anoxia Europe. ‘Verschillende keren ontsnapten er kippen, die – zal je altijd zien – rechtstreeks richting buren vlogen, zodat ook hun bedrijf geruimd moest worden. Daar komt bij dat koolzuurgas geen inert gas is en, zeker bij verkeerde doseringen, de dieren een verstikkingsgevoel en brandende longen bezorgt voordat de dood intreedt.’ Stikstof daarentegen kan in de stal worden gebruikt. Dat inerte gas is an sich ongevaarlijk: we ademen het de hele dag in; zolang er maar voldoende zuurstof in de lucht zit, is er niets aan de hand. En gevangen in bellen van schuim kan stikstof niet vervliegen. Gebruik in de stal scheelt de kippenvangers een enorm eind lopen (voor 30.000 kippen al gauw meer dan 250 kilometer tussen stal en gasinstallatie) en kost de helft in tijd en geld. En voor de kippen is het veel vriendelijker: stikstof – al doet de naam anders vermoeden – bezorgt juist geen verstikkingsverschijnselen. ‘In feite overkomt hen wat elk levend wezen zou overkomen op zeer grote hoogte, in een atmosfeer met nauwelijks zuurstof. Na vijftien seconden in het schuim raken ze buiten bewustzijn en binnen twee minuten zijn ze dood.’

TER PLEKKE PRODUCEREN Voor productie van het stikstofschuim had de firma Kiezebrink zelf een spuitmond ontwikkeld en werd de stikstof in eerste instantie uit flessen gehaald. Duur en zwaar – en ermee slepen verhoogde ook nog eens het besmettingsgevaar. Dat zou voorkomen kunnen worden door de stikstof ter plekke te produceren. En dus, verhaalt Michiel van Mil, werd in de zomer van 2014 Parker Hannifin, een bedrijf met veel ervaring in stikstofproductie, benaderd. Twee problemen moesten worden overwonnen, aldus Hans de Jong, application engineer technical gases van de vestiging in Oldenzaal. ‘Het apparaat moest stikstof kunnen genereren uit de stoffige, ammoniakhoudende stallucht. En boeren moesten het apparaat zelf


kunnen bedienen, zonder ingewikkelde handleidingen.’ In de acht maanden die volgden werd de N2GF, ook wel Anoxia Foam genoemd, ontwikkeld. Daarin zuigt een compressor lucht naar binnen en perst die door een membraan, opgebouwd als heel fijne rietjes. De membraanwand laat de zuurstof door; wat achterblijft in de generator is een gas dat voor 98 procent uit stikstof bestaat. ‘De boer hoeft alleen nog maar de elektriciteit te betalen. Deze stikstofgenerator kan zichzelf binnen een jaar terugverdienen. En hij heeft maar één knop’, vertelt De Jong. ‘Precies de juiste hoeveelheid stikstof genereren, zodat het schuim niet inzakt maar de bellen ook niet knappen, gebeurt volledig automatisch.’

apparaat alleen gebruikt voor pluimvee. Maar er worden nu al wetenschappelijke testen gedaan op varkens. Als die slagen... the sky is the limit.’

ÉÉN PLUS ÉÉN IS DRIE De volgende opdracht voor het samenwerkingsverband Anoxia-Parker is de produceerbaarheid van de generator te verbeteren, zodat die goedkoper en gemakkelijker in grote series kan worden

Alleen de compressor zal van elders komen. ‘Vaak zal die lokaal worden ingekocht, met het voltage en aantal hertz dat ter plaatse gangbaar is. Want er is nu al interesse van over de hele wereld, ook vanuit Azië en Noord-Amerika.’ Wat Michiel van Mil ertoe brengt Parker een stevig compliment te geven. ‘Toen we voor een presentatie in Taiwan plots met een ander type compressor moesten werken, hebben ze zich heel flexibel getoond en

‘Er worden nu al wetenschappelijke testen gedaan op varkens. Als die slagen... the sky is the limit’

GROTE MARKT Inmiddels is een tweede generatie ontwikkeld, nog wat robuuster en beter regelbaar dan de eerste versie. Daarmee gaat Anoxia Europe nu de markt op. Van Mil: ‘De vergassingsmethode is inmiddels goedgekeurd door de EU, omdat aangetoond is dat het diervriendelijk en veilig is. In Duitsland staat diervriendelijkheid zeer hoog in het vaandel en wordt het als een verantwoordelijkheid van de overheid gezien die te handhaven. Duitsland zal dan ook naar verwachting het eerste land zijn waar onze methode volledig zal worden toegelaten, en dan heb je het natuurlijk over een grote markt. Nederland zal volgen en daarna de rest van de EU en de wereld. In eerste instantie wordt ons

geproduceerd. Productieactiviteiten die goeddeels in Nederland zullen plaatsvinden, weet Christoph Illing, key-accountmanager van Parker. ‘De membranen worden geproduceerd in onze vestiging in Etten-Leur, waar ook de eindassemblage plaatsvindt.’ Het statief van de spuitmond laat Anoxia, in feite een klein kennisbedrijf, eveneens in Nederland maken, door Hatchcon in Putten. ‘En ook de verdere ontwikkeling van de spuitmond en de integratie daarvan in grotere systemen zal straks in Nederland en Duitsland terechtkomen’, verwacht Van Mil.

het snel opgelost. Ik ben heel blij met de intensieve samenwerking van de afgelopen maanden: één plus één is drie gebleken’, aldus de Anoxia-man. Binnenkort gaat hij op zoek naar verkoopingenieurs die wereldwijd gaan adviseren en installeren. ‘Dus is het mooi dat Parker overal zit om service te verlenen.’

www.anoxia-europe.com www.parker.nl

juni 2015

59


/

GELEVERD GEINVESTEERD

Link Magazine bericht over de toegevoegde waarde van leveranties en investeringen in de industrie. Voor meer informatie: www.linkmagazine.nl

ELEKTRONICA

Taiwanese e-bikemaker Darfon vanuit Eindhoven Europa in Darfon heeft in Eindhoven zijn Europese hoofdkantoor voor elektrische fietsen geopend. De Taiwanese producent van it-componenten en toetsenborden zet zijn expertise in accu’s, elektrische componenten en software sinds enkele jaren ook in als b2c e-bikeprodu-

cent. Het Netherlands Foreign Investment Agency, Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) en Brainport Development ondersteunden Darfon bij huisvesting, introductie in het lokale netwerk en wet- en regelgeving. www.darfon.com, www.bom.nl

OFFSHORE

Ampelmann opent kantoor in Houston Ampelmann, wereldleider in hydraulische systemen met bewegingscompensatie (voor een vlotte en veilige oversteek van bewegende schepen naar ‘vaste’ offshore-constructies, zoals boorplatforms en windturbines) opent een kantoor in Houston, VS. Van daaruit kan het

(Hoogeveen) en PGMi (Groningen). www.acquit-bv.nl

PROCESTECHNOLOGIE

Opschaling Technoforce op Brightlands Chemelot Technoforce Solutions, een Indiase producent van scheidingsapparatuur, bouwt een proeffabriek op Brightlands Chemelot Campus in Sittard-Geleen. Die vervangt de installatie die daar sinds 2013 draait. In de proeffabriek wordt kleinscha-

lig vastgesteld welke scheidingstechnologie het beste is voor het klantspecifieke proces. Daarna wordt scheidingsapparatuur op industriële schaal ontworpen en geproduceerd. www.technoforce.net www.brightlands.com

ZUIVEL

snelgroeiende Delftse bedrijf klanten in de olie & gas in de Golf van Mexico, het Caribisch gebied en Latijns-Amerika beter bedienen. Eerder werden kantoren geopend in Qatar en Singapore. www.ampelmann.nl

COMPOSIETEN

ABD ontwikkelt lichtgewicht buis Acquit Business Development (ABD) heeft een lichtgewicht buis (Acquit) van composiet en glasvezel ontwikkeld. Die is een duurzamer

orders, uit Oman, zijn binnen. ABD is in 2011 ontstaan uit een fusie tussen de ingenieursbureaus WEP

FrieslandCampina groeit ‘klimaatneutraal’ in Borculo De nieuwe productielocatie van FrieslandCampina DOMO in Borculo gaat voor de energievoorziening gebruikmaken van gecertificeerde, duurzame pyrolyse-olie met een zeer geringe directe CO2-uitstoot. Het Hengelose Empyro wint de olie door middel van pyrolyse

(verhitting zonder zuurstof toe te voegen) uit biomassa, houtsnippers. Die techniek is ontwikkeld aan de Universiteit Twente en doorontwikkeld door BTG-BTL, het moederbedrijf van Empyro. www.frieslandcampina.com www.empyro.nl

MEDISCHE PRODUCTEN

alternatief voor de buizen die nu in de olie-, gas- en zoutwinning worden gebruikt. De productie start begin 2016 in Lelystad. De eerste

Xilloc wil groeien op Brightlands Chemelot Xilloc, ontwikkelaar en producent van patiëntspecifieke botimplanta-

Engineering

Productie

3-D ontwerp Sterkte analyse Vormgeving

2D tekeningen Materialen Inkoop

ten, verhuist naar Brightlands Chemelot Campus in Sittard-Geleen.

Verkoop

Idee Business case Requirements

Research

Concept ontwerp Brainstormen Proof of concept Concept engineering

Prototype Functioneel model Validatie

Assemblage & Testing Assembleren Cleanroom ISO 13485

www.dkat.nl

60

juni 2015


Mede dankzij de faciliteiten daar kan het bedrijf de stap maken naar het op industriële schaal 3D-printen van schedel-, kaak- en botimplantaten uit onder meer titanium. Xilloc kan er samenwerken met het Additive Manufacturing Materials Center

(AMMC) en het Brightlands Materials Center en ook producten voor niet-medische toepassingen ontwikkelen. www.xilloc.com www.brightlands.com

IP-DIENSTVERLENING

NLO opent kantoor in Gent NLO (Nederlandsch Octrooibureau) opent per 1 september 2015 een full service IP-kantoor op innovatiecampus Zwijnaarde in Gent, België. NLO is op ip-gebied een marktleider

in biotechnologie. Dat maakt Gent, een van de biotech-hubs in Europa, tot een prima uitvalsbasis voor verdere expansie. www.nlo.nl

SOFTWARE

PM-Bearings kiest voor GLOVIA G2 PM-Bearings in Dedemsvaart heeft gekozen voor GLOVIA G2, het ERP-pakket van Fujitsu Glovia. De maakindustriële expertise was een belangrijk element in de keuze voor GLOVIA G2. ‘De Factory Planning module geeft ons de mogelijkheid om onze planningsprocessen in diverse logistieke concepten verder

te optimaliseren. Dit zal, met de aanvulling van het Configure-toOrder concept, tot een verdere efficiencyslag leiden’, aldus Gerlo Prinsen, financieel directeur bij PM-Bearings. De go-live van GLOVIA G2 is voorzien op 1 februari 2016. www.pm-bearings.nl, www.glovia.com

METAALBEWERKING

CSi start assemblage in China CSi industries heeft een assemblagebedrijf geopend in Foshan, China. De wereldspeler in apparatuur voor het stapelen van consumentengoederen aan het eind van productie- en verpakkingslijnen, bouwt en test er palletiseerrobots. Dat gebeurt in een gestroomlijnd productie-

proces met assemblage-eilanden. Daar kunnen palletisers in hoog volume efficiënt en betrouwbaar worden gebouwd, volgens Europees kwaliteitsniveau en op Chinees kostenniveau. www.csiportal.com/nl

OFFSHORE

Procesoptimalisatie Tuinte Machinefabriek Tuinte Machinefabriek in Hengevelde heeft zijn DMU50 Ecoline gekoppeld aan het automatische be- en ontladingssysteem ECO Compact 20 van Lang Technik. De module, die slechts 2x2 meter beslaat, kan worden beladen tot 40 kilo; maximale productafmeting

PRODUCTIEAUTOMATISERING

200x200x200 mm. De toegenomen stabiliteit van de producten ten opzichte van de conventionele manier van opspannen leidt tot een stabieler proces, kortere cyclustijden en een lagere kostprijs. www.tuinte-machinefabriek.nl

IHC: wereldprimeur met lng-baggerschepen Koninklijke IHC ontwerpt en bouwt voor DEME uit België twee sleephopperzuigers die – als eerste baggerschepen ooit – van een vloeibaar aardgas (lng) installatie zijn voorzien. De wijze van voortstuwing en de baggerpomp-aandrijving, gecombineerd met de lng-installatie, zor-

gen voor een verminderd brandstofverbruik en extreem lage uitstoot. De turnkey-levering door IHC omvat de baggerinstallatie, de elektrische en hydraulische installaties en het automatiseringssysteem. www.ihcmerwede.com www.deme-group.com

Als eerste toegang tot hightech kennis? U kunt als bedrijf of organisatie betrokken raken bij een onderzoek dat gefinancierd wordt door Technologiestichting STW. In STW-termen heet u dan een ‘Gebruiker’ en zit u in een gebruikerscommissie. Tweemaal per jaar ontmoet u de onderzoekers, u kunt als eerste kennis nemen van resultaten uit het project en gezamenlijk streven naar toepassing daarvan. Gebruikers kunnen op verschillende manieren gebruik maken van de resultaten, met bijbehorende afspraken.

De missie van STW is het realiseren van kennisoverdracht tussen technische wetenschappen en gebruikers. Dit doen wij door het samenbrengen van onderzoekers en gebruikers, door het financieren en begeleiden van excellent technisch-wetenschappelijk onderzoek. STW begeleidt een breed sprectrum aan technologisch onderzoek, van Life Sciences tot aan ICT en Hightech materialen.

Contact STW: Postadres Technologiestichting STW Postbus 3021 3502 GA Utrecht T+31 (0)30 600 12 11 E info@stw.nl www.stw.nl

juni 2015

61


Techniek die beweegt In veel dingen waar u dagelijks mee in aanraking komt, zorgen producten van de Schaeffler Groep voor beweging. Van naaldlagers in de versnellingsbak of het complete koppelingsysteem van uw auto tot superprecisielagers voor de Airbus – topkwaliteit, betrouwbaar en milieuvriendelijk. Met de drie merken INA, FAG en LuK en ons toonaangevende aanbod op het gebied van service en advies, staan we klaar voor onze klanten. Techniek die beweegt. Voor een dynamische en leefbare wereld van morgen. www.schaeffler.nl


KORT EBV: CHIPS KOPEN VIA INTERNET SOMS VALKUIL Semiconductor-distributeur EBV Elektronik, Europees marktleider in de distributie van elektronische componenten, heeft er regelmatig mee van doen – ‘te vaak’, vindt general sales manager Rens Wagter op de Nederlandse vestiging in Maarssen. Hij duidt op inkopers die vragen om een specifieke chip die in Europa incourant of impopulair blijkt te zijn – en waar dan vijftien, twintig weken levertijd op zit; als die al leverbaar is. Wagter legt uit: een engineer struint het internet af, vindt een chip die precies doet wat ie zoekt en bestelt ‘ergens vandaan’ een prototype. Maar zonder zich van de leverbaarheid te vergewissen. Functioneert de halfgeleider in het ontwerp, dan komt ie uiteindelijk op de stuklijst terecht. En ja, dan zit het bedrijf in kwestie met de gebakken peren. Want drie of vier maanden wachten op uitlevering, of een stuk ontwikkeling overdoen, is vanzelfsprekend alles   behalve goedkoop; kan zelfs   desastreus zijn. Hoe triviaal ook, meer dan eens gaat het zo, weet Wagter. ‘Vooral de jonge

engineers zijn erg vertrouwd met shoppen op het internet. En nemen, merk ik, voor ‘waar’ aan wat ze daar tegenkomen.’ Terwijl het probleem in veel gevallen te voorkomen is. ‘Eén telefoontje naar een technisch onderlegde distributeur en je komt te weten of de halfgeleider die je voor ogen hebt goed leverbaar is. En zo

niet, met welke wel vlot leverbare alternatieven je net zo goed af bent.’ Hij gaat een stap verder: ‘Zit het vraagstuk leverbaarheid van componenten in je bedrijfscultuur, dan voorkom je dit soort problemen. En wat ook helpt, is een preferred parts list van componenten waar je al langer goede ervaringen mee hebt.’

Maar uiteraard, beklemtoont Wagter, mag die innovatie niet in de weg staan. ‘Komt de engineer niet weg met die lijst, dan moet hij of zij andere componenten kunnen kiezen. Verstandig om dan een distributeur met technische (applicatie)kennis te bellen om de juiste keuze te maken.’ www.ebv.com

B&R GROEIT, ZEKER IN INDIA B&R groeit, met dertien procent naar 535 miljoen euro omzet in 2014. Met name in India. De specialist in industriële automatisering is daar sinds 1998 aanwezig. P.V. Sivaram was er de eerste medewerker en hij zwaait tegenwoordig als algemeen directeur de scepter over vijf vestigingen en 65 medewerkers. Die houden zich vooral bezig met sales, applicatie-engineering en ondersteuning. Het ontwikkelen van de generieke kerntechnologie vindt helemaal     plaats in Europa en plannen om dat werk te verschuiven naar India zijn er niet, vertelt hij. ‘Wij focussen ons

op het klantspecifiek maken van de software. Dikwijls draait het niet om de high-end versies.’ Klanten zijn meest westerse machinebouwers met vooral westerse bedrijven als eindklant en actief in zeer uiteenlopende sectoren, zoals de farmacie, food en energie. Gerenommeerde eindklanten zijn Coca-Cola, Alstom, Apollo Tyres en Unilever (dat veel productietechnologie in India geconcentreerd heeft). Op die markt concurreert B&R India met goeddeels dezelfde partijen als in Europa, bijvoorbeeld Siemens en Rockwell; van serieuze Indiase concurrentie is

(nog) geen sprake. Sivaram verwacht dat de Indiase economie en daarmee ook de markt voor industriële automatisering de komende jaren stevig doorgroeit: ‘Want klanten van over de hele wereld komen naar India. Daar komt bij dat de huidige overheid businessvriendelijk is. Noodzakelijk is wel dat er fors wordt geinvesteerd in de infrastructuur.’ Als sterkte van zijn onderneming in India onderstreept hij de aandacht voor training en opleidingen, van personeel en klanten. www.br-automation.com

A

TFH TECHNICAL SERVICES GEEFT SMART INDUSTRY VORM

TOEKOMST IS AAN DE MODEL BASED ENTERPRISE ‘Model Based’ is het nieuwe trefwoord voor Smart Industry. Bij productontwikkeling moet het 3D model als ‘single source of truth’ gaan functioneren, engineering legt de basis voor Model Based Definition. Als deze werkwijze wordt doorgetrokken naar werkvoorbereiding, productie en service is sprake van een Model Based Enterprise.

In de Model Based Enterprise baseren alle disciplines, van inkoop tot aftersales, zich op hetzelfde model. Alle informatie wordt vanuit één bron gedeeld en in elke stap van het bedrijfsproces wordt alleen de relevante informatie gepresenteerd. Afgeleide documenten, zoals 2D-tekeningen en papieren manuals, worden overbodig. Dit resulteert in grote besparingen op de (indirecte) kosten en een verkorting van de time-to-market (–50%) en het elimineert fouten, interpretatieverschillen, miscommunicatie.

Henk Jörg, directeur TFH technical services: ‘Bent u benieuwd wat Model Based kan betekenen voor uw organisatie? Neem contact op met TFH. Onze ervaren engineers helpen u graag richting een Model Based Enterprise.’

en automatisering. TFH onderscheidt zich door zijn ervaring met state-ofthe-art CAD-software, creativiteit en een pragmatische en flexibele aanpak. In de loop der jaren heeft TFH zich ontwikkeld tot specialist in r&d, standaardisatie, configuratie, Model Based Definition en Model Based Enterprise. TFH draagt als actief lid van de Model Based Enterprise communities in Amerika en Europa bij aan de ontwikkeling van standaarden en trainingen.

Invoering van Model Based Definition betekent een ingrijpende verandering van de werkwijze en cultuur in een organisatie. TFH technical services is in Nederland een voorloper en begeleidt bedrijven bij de transformatie naar een Model Based Enterprise. Succesvolle projecten zijn al uitgevoerd voor opdrachtgevers als Gericke (geavanceerde stortgoedtechnologie) en Marel Stork Poultry Processing.

TFH TECHNICAL SERVICES

TFH technical services

T 0 85 003 12 00

TFH is in 1994 opgericht om klanten te ondersteunen met innovatieve oplossingen op het gebied van engineering, fijnmechanica, machinebouw

Berg Enk 1

info@tfhtechnicalservices.nl

3832 JB Leusden

www.tfhtechnicalservices.nl

juni 2015

63


KORT GREENSOIL: SEED CAPITAL VOOR FOODTECH-STARTERS Het investeringsbedrijf Greensoil van Gideon Soesman beschikt over een fonds van 31 miljoen dollar, waaruit de doorgroei van inmiddels vijf agrotechnische start-ups in IsraĂŤl wordt gefinancierd. Zoals van Rootility, dat een technologie heeft ontwikkeld om sterkere wortels te kweken, waardoor planten tot twee keer zo veel groente kunnen opleveren. Sinds maart heeft Greensoil een vestiging in Amsterdam – om ook in Nederlandse technische agro- en food-starters te kunnen investeren, voor opschaling. Daarbij staat Soesman voor een aantal ‘uitdagingen’. ‘De kennis van met name foodtechnologie is in Nederland van zeer hoog niveau. Maar het ontbreekt aan een economische infrastructuur. Er zijn wel goede overheidsprogramma’s, zoals van PPM Oost en de BOM, en ook het de StartupDeltainitiatief, waarvan Neelie Kroes de ambassadeur is, spreekt mij zeer aan. Maar er zijn te weinig private partij-

en die willen investeren in dergelijke starters. Daarnaast moet je goed zoeken naar ondernemend talent om bedrijven door die fase van opschaling heen te leiden.’ De oorzaak zoekt hij in de Nederlandse cultuur, die ‘nogal risicomijdend’ is. Greensoil denkt in Nederland die economische infrastructuur in de agro- en foodtech te kunnen versterken. Met het oog voor ondernemend talent dat Soesman en zijn mensen hebben (‘wij beoordelen meer dan honderd start-ups per jaar’), maar vooral met geld. ‘Wij focussen op de agro- en foodtech omdat door de groei van de wereldbevolking de vraag naar voedsel hoe dan ook zal toenemen. Wij willen nu een tweede fonds gaan opzetten, met 50 miljoen euro aan middelen, waarvan we de helft in Nederland willen investeren.’ Is de belangstelling van Nederlandse private investeerders vooralsnog niet bijster groot, vanuit Noord-Amerika is die er des te meer. ‘Er zijn wereld-

Gideon Soesman: ‘Voor veel Nederlanders is ontslag nemen en voor jezelf beginnen eigenlijk not done.’ Foto: Greensoil

wijd een stuk of zeven agro- en foodtech-hubs, waaronder Nederland en IsraÍl, maar negentig procent van het beschikbare seed capital zit in CaliforniÍ, Midwest-VS en West-Canada’, weet hij. Als geboren en getogen

Nederlander met een sterke band met ons land gaat IsraĂŤliĂŤr Gideon Soesman zijn best doen een deel van die geldstroom naar Nederland te krijgen. www.greensoil-investments.com

64

juni 2015


BELGISCHE LINK PAKT ‘EILANDAUTOMATISERING’ AAN Begin dit jaar ging in België Link van start. Niet de zusteruitgave van het onderhavige magazine, maar een bedrijf dat zich richt op business process integrations in de maakindustrie – en dus wel degelijk enige verwantschap vertoont met de Nederlandse Link, die immers veel over businessprocessen en (proces)innovatie schrijft. ‘Wij verzorgen procesanalyse en procesintegraties in een bedrijf; van CAD-integratie tot ERP-systemen, de koppeling tussen pakketten (CAD, ERP, WMS, CRM, offertes, ...) en de integratie met de productieomgeving’, verklaart zaakvoerder Kevin Bancken. ‘We willen eigenlijk

functioneren als een tussenpersoon tussen de procesmensen bij de klant en het softwarebedrijf. Daarnaast helpen we bedrijven in het opzetten van hun artikeldatabases en het bouwen van configuratoren.’ De drie partners in Link (gevestigd in Hasselt) werkten eerder onder meer als hoofd logistiek & ERP, hoofd engineering & R&D en hoofd productie. Bij hun vorige werkgever, P&V Elektrotechniek, deden ze al ervaring op met integraties. Dat inspireerde hen om voor zichzelf te beginnen en bij meer Belgische bedrijven oplossingen voor procesintegratie aan te dragen. ‘Wij willen

geen consultant zijn, die alleen een rapport aflevert, maar zelf effectief de implementaties doen en testen uitvoeren.’ Er valt in België nog veel te winnen in de kmo (het mkb), zo is hun indruk. ‘Veel bedrijven zijn wel overtuigd dat er iets moet gebeuren, maar niet altijd bereid daarvoor te betalen. Ze focussen op hun core business en hebben geen tijd voor innovatie.’ Nederland is verder, in hun ogen. ‘Daar wordt dit soort procesinnovatie meer gestimuleerd, zijn er meer mensen mee bezig en wordt er bewust tijd voor vrijgemaakt. In België blijft het nog

haperen.’ Link wil daar verandering in brengen, door klein te beginnen en met aansprekende voorbeelden bedrijven mee te krijgen. Bijvoorbeeld door het documentbeheer centraal in één database onder te brengen en zo de eilandjes, die afdelingen nu nog vaak zijn, met elkaar te verbinden ‘tot een sterke ketting’. Dan hoeft alle informatie nog maar één keer te worden ingegeven; deze kennisborging voorkomt dubbel werk, fouten en frustratie. www.linkbpi.com

die competitie aan te kunnen, omdat de antidumpingwetgeving van de EU intussen goed wordt gehandhaafd. ‘Daardoor kunnen de Chinezen hun panelen niet onder een minimumprijs op de Europese markt brengen. Voorts telt dat de productie steeds minder handwerk

vraagt. Juist daarover zijn we in onderhandeling met onze leveranciers: zij moeten zorgen voor lijnen die vergaand geautomatiseerd zijn.’ o-solar.com

‘ECHT EUROPESE’ ZONNEPANELENFABRIEK Orange Solar Power gaat in WestBrabant een zonnepanelenfabriek realiseren met een productiecapaciteit van 70 megawatt, oftewel zo’n 280.000 zonnepanelen. ‘De fabriek wordt opgebouwd met materialen en equipment van Europese toeleveranciers’, verzekert ceo Guust Verpaalen. De leverancier, die eind juni wordt geselecteerd, moet haast maken, opdat de voor fase 1 te leveren productielijn in de loop van het derde kwartaal kan gaan draaien. Die lijn gaat flexibele ‘Monoflex’ zonnepanelen leveren, panelen die met ‘standaardsiliciumcellen’ worden gelamineerd met kunststof. Buigbaar, op maat gemaakt en licht van gewicht, met een celrendement van achttien procent. ‘Daardoor zijn ze

toepasbaar op bijvoorbeeld gebogen daken. Momenteel draaien we een pilot samen met VDL en de provincie Zuid-Holland om abri’s ervan te voorzien.’ In de tweede fase komt er een lijn voor de productie van panelen met een vaste maatvoering, die zich vooral onderscheiden met hun hoge piekvermogen. In de eerste fase gaat Orange niet de directe concurrentie aan met de Chinese fabrikanten, zegt Verpaalen. ‘Want die flexibele panelen op maat brengen de Chinezen niet op de Europese markt. Niet zo vreemd, want de installatie vergt de nodige technische ondersteuning en nauwe samenwerking met de klant.’ Die concurrentie is er wel voor de panelen uit fase 2. Verpaalen denkt

PERSONALIA

 



Account Manager Heb jij een technische achtergrond en wil je groot worden in commercie?

oprichter, Jan van der Tempel, is toegetreden tot de raad van toezicht. Flor Peersman is aangesteld als ceo

ad interim van Connect Group. Voormalig ceo Luc Switten blijft als adviseur beschikbaar tot eind 2015. Paul de Koning is benoemd tot cfo en Peter van Bommel (cfo van ASMI)

tot lid van de raad van commissarissen van Neways Electronics International. Constantijn Tsiris is benoemd tot

general manager van Emerson Process Management Nederland.

Rockwell Automation heeft Jan de Witte benoemd tot sales director Benelux. Zijn voorganger, Raf Vermeylen,

Jim Craig is benoemd tot ceo van

is nu managing director bij SEWEurodrive BeLux.

Ampelmann. Zijn voorganger en

Heb jij de drive om nieuwe klanten te benaderen omdat je overtuigd bent van onze toegevoegde waarde? Wil jij begeleid worden door collega’s en directie omdat je snel wilt groeien?

Dan zijn wij op zoek naar jou! Expice Hoorn B.V. De Corantijn 29 1689 AN Zwaag

Voor een uitgebreide functieomschrijving verwijzen wij je naar onze website www.expice.nl/vacatures. Je kunt gemotiveerd solliciteren met CV (met referenties) en salarisindicatie naar sollicitatie@expice.nl. Hoe duidelijker en completer je solliciteert, hoe sneller wij zullen reageren. Voor vragen of meer informatie kun je contact opnemen met Daniëlle Veerkamp, tel. 0229-284700. Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld!

juni 2015

65


SAMENONDERNEMEN Link Magazine signaleert fusies, allianties en overnames in de industrie. Voor meer informatie: www.linkmagazine.nl

ALLIANTIES

samenwerking beklonken. Demcon, Bronkhorst en TechForFuture (Centre of Expertise HTSM Oost, met een gezamenlijke onderzoeksagenda

AANDRIJFTECHNIEK

HyMove en Syntus van start met waterstofbusproject HyMove en ov-bedrijf Syntus ontwikkelen een innovatieve waterstofelektrische bus. Voertuigen van de Poolse bussenbouwer Solbus worden daartoe uitgerust met een brandstofcelsysteem van het

Arnhemse HyMove. De bus krijgt elektrische wielnaafmotoren van het Apeldoornse e-Traction. De provincie Gelderland verleent HyMove subsidie. www.hymove.nl

MICROFLUÏDICA

Helvoet en Axxicon samen sterker Helvoet en Axxicon gaan samenwerken om aan de snelgroeiende vraag naar grote hoeveelheden microfluïdica-producten voor medische toepassingen te voldoen. Axxicon brengt zijn technische competenties (hoge-precisie matrijzenbouw en spuitgieten van micro-

structuren met optische specificaties) in, Helvoet zijn expertise in de massaproductie van precisieonderdelen. Beiden zijn lid van het LifetecZONe-netwerk voor life sciences en medische technologie, opgericht door ontwikkelingsm’ijen BOM en LIOF. www.lifeteczone.com

HIGHTECH

Samenwerking Oost-Nederland onderstreept De hogescholen Saxion en Windesheim en hightech bedrijven in

Oost-Nederland hebben tijdens de Hannover Messe hun strategische

van beide hogescholen) onderstrepen hiermee hun samenwerking in de hightech. www.techforfuture.nl

INDUSTRIËLE AUTOMATISERING

ZIA ‘Motion Partner’ van Lenze Lenze en Z Industriële Automatisering (ZIA) intensiveren hun samenwerking. Dat houdt onder meer in dat ZIA zich ‘Motion Partner’ van Lenze mag noemen. Troeven van aandrijfspecialist Lenze zijn de modulair opgebouwde softwaremodules ‘Lenze FAST’ (Feasibly Applicable Software Toolbox).

System integrator ZIA timmert aan de weg met een geavanceerd, geïntegreerd robotbesturingssysteem. Koppeling van die competenties moet nieuwe, hoogstaande technologische oplossingen mogelijk maken. www.lenze.com www.z-ia.nl

INSTRUMENTATIE

Lighthouse en Beltech bouwen samen een breder portfolio Lighthouse Worldwide Solutions Benelux en Beltech gaan samen een innovatief productportfolio ontwikkelen en internationaal vermarkten. De UV Surface Particle Counter-Cube (SPC-Cube) is het eerste product dat Beltech binnen het partnership ontwikkelt. Dit inspectie- en meetinstrument voor

oppervlakken en producten combineert UV-licht, vision hardware, slimme software-algoritmen en wifi. Het is draadloos, afgesloten en glad, en daardoor zeer geschikt voor gebruik in cleanrooms. www.golighthouse.nl www.beltech.nl

SEW-EURODRIVE — Driving the world

SEW IE3 motor DRN.. Met 3 werkdagen leverbaar.

SEW-IE3 levertijden en motortypen

66

juni 2015


gingen in 35 landen, ruim 38.000 medewerkers) verzorgt ontwerp, bouw en onderhoud van energie-

OVERNAMES

zuinige en milieuvriendelijke installaties en fabrieken. www.spie-nl.com, www.numac.nl

ENGINEERING

VIRO neemt onderdeel Imotec over Ingenieursbureau VIRO in Hengelo heeft het bedrijfsonderdeel Systeemarchitectuur, Software & Control van het Enschedese Imotec overgenomen. Daardoor voegt VIRO high-end software-enginee-

ring op het gebied van meet-, regelen besturingstechniek toe aan zijn dienstenpakket. Imotec gaat verder als maritieme onderneming. www.viro.nl www.imotec.nl

INDUSTRIËLE DIENSTVERLENING

Biesheuvel Techniek lijft Technoparts en Stamhuis in Biesheuvel Techniek (BT) heeft Technoparts Zaanstad geïntegreerd in zijn mechanische mro-netwerk. De technische groothandel in Wormerveer gaat binnen het Biesheuvel-netwerk de industrieen onderhoudsmarkt in Noordwest-Nederland bewerken, onder meer in de domeinen aandrijftechniek en pneumatiek.

Met de integratie van Stamhuis Lineairtechniek in Twello voegt BT een nieuwe businessunit toe aan zijn portfolio: de BU Lineair. Stamhuis is als distributeur en constructeur/ technisch partner gespecialiseerd in lineaire transport- en bewegingssystemen. Dat is een groeimarkt. www.biesheuveltechniek.nl

Onderdelenproductie Fontijne Grotnes naar FMI Machining FMI Machining in Vlaardingen heeft de onderdelenproductie van stadgenoot Fontijne Grotnes overgenomen. De verkoop past in beider strategie. Fontijne Grotnes gaat zich toeleggen op het ontwerpen en inrichten van specialistische (engi-

neer-to-order) en klantspecifieke (configure-to-order) productiesystemen en doet de onderdelenproductie over aan specialistische bedrijven, zoals FMI Machining. www.fmi.nl www.fontijnegrotnes.com

VERPAKKINGEN

Moonen Packaging neemt Paperlinx Zutphen over Moonen Packaging heeft de verpakkingsdivisie van het failliete Paperlinx Packaging in Zutphen overgenomen. Daarmee versterkt de Weertse groothandel en ontwikkelaar van verpakkingen uit her-

nieuwbare grondstoffen zijn portfolio van industriële verpakkingsoplossingen. Paperlinx gaat opereren onder de naam Moonen Packaging. www.moonenpackaging.com

KUNSTSTOFPRODUCTEN

Bijlsma-familie koopt VMT Products

INDUSTRIËLE DIENSTVERLENING

SPIE versterkt zich met Numac Groep SPIE, multitechnisch dienstverlener op energie- en communicatiegebied, heeft de Numac Groep (670 medewerkers, zestien locaties, hoofdkantoor in Venray) overgeno-

METAALBEWERKING

men. Numac biedt diensten en oplossingen voor machinebouw, besturings- en installatietechniek en machineonderhoud voor metaaltechnologie. SPIE (550 vesti-

De familie Bijlsma heeft het Heerdese VMT Products (engineering, productie en verkoop van technische halffabrikaten en eindproducten) overgenomen. Bonne Bijlsma, die zijn bedrijf in de industriële filters in 2012 verkocht, besloot

onlangs zijn ondernemerskwaliteiten opnieuw te gaan inzetten, ondersteund door zijn zonen Jasper en Jeroen. Het drietal ziet veel mogelijkheden om VMT Products te optimaliseren en te laten groeien. www.vmt-products.nl

juni 2015

67


Twente, de meest ondernemende hightech regio van Nederland. Homey, je digitale huisgenoot Homey is misschien wel de bekendste Twentse innovatie van het afgelopen jaar. Het lukte Stefan Witkamp en Emile Nijssen, studenten Creative Technology aan de Universiteit Twente, een recordbedrag te verzamelen op Kickstarter om de ‘digitale huisgenoot’ te ontwikkelen. Ze behaalden in meerdere categorieёn een Top 5 positie tijdens de Accenture Innovation Awards en zijn genomineerd voor een Tweakers Award. Zowel de elektronica als de behuizing van Homey worden lokaal geproduceerd in Twente. Als alles goed gaat ligt de Homey in september in winkels in heel Nederland.

Printr’s 3D print revolutie Van een ring om een gordijn op te hangen tot een complete auto en zelfs een orgaan; 3D printen is hot en happening. Maar is het wel zo gemakkelijk en toegankelijk als wij denken? De oprichters van Printr vinden van niet en ontwikkelden daarom een besturingssysteem dat 3D printen voor iedereen, met of zonder voorkennis, mogelijk moet maken. Het systeem maakt de aansturing van de printer heel gemakkelijk. Aan het besturingssyteem hangt een cloudplatform met apps waarmee je heel goed zelf kunt 3D modelleren. De Twentse startup is nu in gesprek met fabrikanten in Europa, Amerika en Aziё.

800+ vacatures HBO en WO

Lieven Maes : Kunst & Techniek en 100%FAT

Op zoek naar een baan, stage- of afstudeer

Fusion of Art and Technology. Een hele mond vol, maar het is wel waar 100%FAT

opdracht? Twente.com biedt ook een

voor staat: op het snijvlak van kunst en technologie ontwerpt deze dynamische

vacaturebank voor hoogopgeleiden met

onderneming interactieve audio-visuele installaties voor musea, evenementen en

meer dan 800 vacatures!

kennisinstituten. Ze ontwikkelden voor Grolsch een grote video installatie ter ere

Twente zoekt jou!

van het 400 jarig bestaand, voor Urenco een ‘centrifuge game’ en een virtuscope, de

d twente.com/vacatures

verrekijker 2.0. Oprichter Lieven Maes: “We hebben zoveel mooie ideeёn op de plank liggen; Nederland kan nog veel van ons verwachten!”

Meer weten over ondernemend hightech Twente?

d twente.com


KORT GER VAN DER ENDT TROTS OP PLEK IN TOP-DRIE Op 1 juli beleeft Ger van der Endt zijn eerste pensioendag. De directeur van Trumpf Nederland kijkt er met ‘gemengde gevoelens’ naar uit. Missen zal hij de sociale contacten, met klanten, brancheorganisaties en natuurlijk ook collega’s. ‘De meeste lol heb ik toch altijd gehad in het verkopen van onze organisatie: waar staat Trumpf voor en wat kunnen wij voor anderen betekenen? Die gesprekken ga ik zeker missen. Maar daar staat tegenover dat ik eindelijk af ben van allerlei administratieve rompslomp, met de belastingdienst, het UWV...’ Dat ‘verkopen’ van zijn bedrijf is niet de opmaat geweest naar de nu zo intensieve samenwerking met ASML rond de ontwikkeling en productie van de laserbronnen voor de euvchipproductiemachines, geeft hij toe. ‘Dat eerste contact is rechtstreeks met Duitsland gelegd. Maar sindsdien speelt Trumpf Nederland wel een belangrijke rol in het onderhouden van de contacten en de serviceverlening. Zo dragen wij er aan bij dat over één of twee jaar, als de verkoop van de euv-technologie goed op gang komt, Nederland tot de wereldwijde top-drie van afzetmarkten van Trumpf behoort.’ Ook indirect zorgen de ASML-activiteiten voor extra Nederlandse omzet. ‘Dat heeft onze naamsbekendheid als laserspecialist versterkt, waardoor

nieuwe contacten zijn ontstaan. Zo passen we onze lasertechnologie toe voor Prorail, voor het reinigen van de rails. En zijn we een belangrijke partij geworden in het Laser Coating Removal Robot Project: technologie om verflagen op vliegtuigen te verwijderen. Ook de festiviteiten rond de nieuwbouw, vorig najaar, hebben onze naamsbekendheid vergroot. Daardoor zijn we nu in het beginstadium van een project met partijen

als TenCate en Boeing. Dat ik eraan heb kunnen bijdragen dat Nederland zo’n belangrijke afzetmarkt voor Trumpf is geworden, daar ben ik het meest trots op.’ Ger van der Endt neemt ook afscheid van de Nederlandse plaatverwerkende industrie, waarin hij bijna dertig jaar actief is geweest. De perspectieven van ‘zijn’ sector zijn goed, vindt hij. ‘Als er al sprake is van een overcapaciteit, dan is dat van tijdelijke

aard. Door groei van bedrijven als DAF, ASML en andere toonaangevende, innovatieve en exporterende bedrijven neemt de vraag voor de hele toeleverketen toe.’ De afscheidsreceptie is op 26 juni in Hengelo. Dan wordt ook de opvolger voorgesteld. ‘Iemand uit de wereldwijde Trumpf-organisatie.’ www.nl.trumpf.com

SAMENWERKING IN HOTSPOT MEDICAL DELTA Zuid-Holland is een internationale hotspot op het gebied van life sciences en medische technologie. Dat bleek weer eens tijdens het MedTechWest-event, dat op 11 juni in Delft zijn vijfde editie beleefde. Medisch specialisten, wetenschappers, ondernemers, investeerders, beleidsmakers en studenten konden zich er op de hoogte stellen van de laatste technologische ontwikkelingen – én van de kansen die Europese initiatieven als EIT-Health en Horizon 2020 voor financiering en samenwerking bieden. Connecties maken tussen kennisinstellingen en bedrijven in de Zuid-Hollandse Medical Delta stond die dag centraal. Want partnerships verhogen het innovatietempo. Erik van Oorschot, business director van het Medical Delta Imaging Insti-

tute, bespreekt met bedrijven in de healthcare-wereld wat (samenwerkingen met) partijen in dat consortium hun te bieden hebben. Daarbij gaat het om de Universiteit Leiden en Erasmus Universiteit – met hun universitaire medische centra – en de TU Delft. ‘Daar werken’, zegt hij, ‘meer dan 250 onderzoekers aan nieuwe medische beeldvormende technieken. Met voor de academische ziekenhuizen een belangrijke rol in het bepalen van de richting en in de valorisatie. Voor imaging praat je over baanbrekende trends, zoals minimaal-invasieve ingrepen (‘opereren zonder snijden’, red.), gepersonaliseerde – op de individuele patiënt toegesneden – therapieën en vroege diagnose (ultiem: op celniveau het allereerste begin van ziek-

te herkennen en genezen, red.). In West-Nederland lopen we daarin voorop; de afdelingen radiologie van Erasmus MC en Leiden UMC zitten in de top van de wereld op het vlak van kennisontwikkeling, met Amsterdam – en Utrecht – kortbij.’ Waarbij, benadrukt Van Oorschot, het niet alleen om hardware-, maar nadrukkelijk ook om softwareontwikkeling en data science gaat. ‘Om medisch specialisten te helpen in de grote hoeveelheid aan gedetailleerde scans foute cellen en patronen van ziektebeelden te herkennen, is slimme software de sleutel. En ook daarin is de Medical Delta van wereldklasse.’ Die telt vijfhonderd bedrijven en kennisinstellingen in life sciences en medische technologie. www.medicaldelta.nl, www.imdi.nl

SCHAEFFLER ZOEKT SAMENWERKING MET JOHN DEERE Schaeffler heeft vorig jaar 2.518 patenten aangemeld. Daarmee scoort de Duitse lagerfabrikant een tweede plaats op de Duitse ranking. Ook de verkopen gingen omhoog, van 11,2 naar 12,1 miljard euro. Het bedrijf zit nog altijd voornamelijk in Europa, maar de VS en India zijn sterke groeiers, aldus ceo Klaus Rosenfeld tijdens de persconferentie in de marge van de Hannover Messe, waar India partnerland was. In India is Schaeffler aanwezig sinds 1962 – tegenwoordig met 3.000 mensen, ver-

spreid over vier plants. Daar worden niet alleen onderdelen voor de automotive geproduceerd, maar ook een complete concept car, die dankzij de Schaeffler-aandrijving – die zich aanpast aan chauffeur en rijomstandigheden – tien procent zuiniger is. In Hannover toonde de onderneming innovaties als de FAG-Velomatic, een automatische versnellingsbak voor de snelle elektrische fiets. Verder lanceerde het een aandrijfsysteem voor het spoor, dat dankzij een speciaal smeersysteem

pas na 1,2 miljoen kilometer aan een onderhoudsbeurt toe is. Rosenfeld zei ook dat Schaeffler al lang met Industrie 4.0 bezig is. Resulterend in onder meer een self-ordering bearing, een lager dat zelfstandig van zich laat horen als het aan onderhoud toe is – onder meer toegepast in de windmolenindustrie. Wat eenvoudiger systemen – geduid met active control-modules - worden in de agrotech ingezet om met behulp van diverse sensors onder meer te zorgen voor precies de juiste bemesting en

te waken voor overbelasting van de aandrijving. Daarvoor wordt samengewerkt met oem’ers van tractors en aanhangers voor bemesting, zoals John Deere, Rauch en Fliegl. Voorts liet de ceo blijken dat alle koppelingen met het internet die de uitrol van Industrie 4.0-technologie met zich meebrengt, nooit ten koste mogen gaan van de veiligheid van de eigen data. www.schaeffler.com

juni 2015

69


ElektroTechniek ’15 VOOR WONING,

INDUSTRIE, UTILITEIT, INFRA & ENERGIE

Ik maak productie efficiënter!

JAARBEURS | UTRECHT 29 SEPT. T/M 2 OKT. 2015 Vraag nu uw gratis toegangsbadge aan

via elektrotechniek-online.nl

ElektroTechniek 365


AGENDA 30 JUNI 2015 THE DIGITAL FUTURE OF B2B (EVENT) EINDHOVEN Event over de digitale toekomst van business-to-business marketing & sales. Sprekers van meer dan twintig organisaties presenteren cases. Zie: www.hightechcampus.com

lateur en de industrie. De nieuwste systemen, technologieën en producten uit de complete elektrotechnische branche worden in realistisch nagebouwde settings gepresenteerd. Lees ook elders in deze Link. Zie: www.elektrotechniek-online.nl

13-14 OKTOBER 2015 1 OKTOBER 2015

10 SEPTEMBER 2015 HIGH TECH PLATFORM JAARCONGRES EINDHOVEN Tweede editie van event voor lidbedrijven van het High Tech Platform, met als thema Innovatie & Inspiratie; keynote speaker is Willem Vermeend. Zie: www.htpjaarcongres.nl

BITS&CHIPS SMART SYSTEMS 2015 (CONFERENTIE EN EXPO) - DEN BOSCH Derde editie van event over de ontwikkeling en productie van smart systems. Combineert de conferentie Bits&Chips Embedded Systems en Bits&Chips Hardware Conference. Zie: www.bc-smartsystems.nl

23-24 SEPTEMBER 2015

6-7 OKTOBER 2015

KUNSTSTOFFEN 2015 (VAKBEURS EN CONGRES) - VELDHOVEN Expositie en congres over nieuwe kunststofmaterialen, matrijzen, spuitgieten, verbinden, design en diverse processen rondom de verwerking van kunststoffen. Zie: www.kunststoffen.nl

TECHNOLOGY FOR HEALTH (VAKBEURS EN CONGRES) - DEN BOSCH Kennis- en netwerkplatform voor technologische expertise, samenwerking en innovatie in de waardeketens van health. Zie: www.technologyforhealth.nl

6-8 OKTOBER 2015 29 SEPTEMBER – 2 OKTOBER 2015 ELEKTROTECHNIEK 2015 (VAKBEURS EN CONGRES) - UTRECHT Event voor de elektrotechnisch instal-

besparing en -transitie in gebouwen, industriële processen en mobiliteit. Parallel: Passief Bouwen Event, het Wind congres en het Stoomplatform. Zie: www.ecomobiel.nl, www.energievakbeurs.nl

ENERGIE / ECOMOBIEL (VAKBEURZEN) DEN BOSCH Bundeling van voorheen gescheiden vakbeurzen op het gebied van energie-

OFFSHORE ENERGY 15 (VAKBEURS EN CONFERENTIE) - AMSTERDAM Beurs en conferentie voor de wereldwijde offshore- en energiebranche. Netherlands Maritime Technology presenteert zich in een Holland Paviljoen. Zie: offshore-energy.biz

18-19 NOVEMBER 2015 PRECISIEBEURS 2015 (VAKBEURS EN CONGRES) - VELDHOVEN Trefpunt voor precisietechnologie met circa 300 exposanten en 3.500 bezoekers; lezingen over onder meer meten, micro-bewerken, motion control en engineering. Zie: www.precisiebeurs.nl

5

5 NOVEMBER 2015 STW-JAARCONGRES 2015 - NIEUWEGEIN Jaarlijks event van Technologiestichting STW, die kennisoverdracht tussen technische wetenschappen en gebruikers stimuleert. Zie: www.stw.nl

10 NOVEMBER 2015 NIDAYS BENELUX (CONFERENTIE) EINDHOVEN Conferentie over graphical system design voor engineers en wetenschappers. Met presentaties, interactieve sessies, workshops en tentoonstelling. Zie: netherlands.ni.com/nidays

25 NOVEMBER 2015 DUTCH INDUSTRIAL SUPPLIERS AWARDS 2015 (EVENT) - UTRECHT Veertiende editie, met prijzen voor de best knowledge supplier, best logistics supplier en Best Customer Award. Talkshow rond thema ‘Ketenaansprakelijkheid – samen verantwoordelijkheid’. Organisatie: Link Magazine, met ING, ISAH en NLO. Lees ook elders in deze Link. Zie: www.linkmagazine.nl

Keeping you and your products ahead of the technology curve Today, technology evolves quickly, often out of sync with the planned lifecycle of a product or solution. Connect Group is an Electronic Manufacturing Services provider, serving companies in the professional industry. Through its innovative 'Technology is a Service' (TiaS®) program, Connect Group provides lifecycle management, solutions monitoring, reliability and logistics support. Entrusting the management of your product to Connect Group, will keep you and your product ahead of the technology curve.

www.connectgroup.com

CONNECT GROUP INTEGRATED SUBCONTRACTORS

juni 2015

71


Maakbedrijven renderen met Isah Business So ware Isah Business Software vormt de spil van alle bedrijfsprocessen en biedt volledig inzicht en overzicht. De so ware is toegespitst op de maakindustrie en wordt wereldwijd in vele branches toegepast. Wij investeren continu in Research & Development om vandaag, maar ook over 10 jaar te voldoen aan de wensen en eisen van het maakbedrijf. Daarbij hebben we een duidelijk

Kennismaken? Kijk op isah.nl of bel 088 4724 000

doel voor ogen: het maakbedrijf beter laten renderen. Dat is de inzet van onze mensen, organisatie en business so ware.

DE NUMMER

SOFTWARE VOOR DE MAAKINDUSTRIE.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.