Vrijstad Vianen Waterjaar 2019

Page 1

VIANEN EN HET WATER

Lekuiterwaarden: ‘Een rijk gedekte tafel voor ganzen en moerasvogels’ De Lek krijgt meer en meer het karakter van een zoetwatergetijdenrivier, zegt Dick Kerkhof, die tussen 2008 en 2016 de flora in de Lekuiterwaarden gekarteerd heeft. Hij verwerkte de resultaten in een rapport. In de Lekuiterwaarden tussen Vianen, Houten, Nieuwegein en IJsselstein is de afgelopen jaren het project Ruimte voor de Lek uitgevoerd. Er zijn nieuwe geulen gegraven, kaden verlaagd of verlegd en het projectgebied heeft vervolgens een natuurfunctie gekregen. De Lekuiterwaarden zijn een veelzijdig gebied met hooilanden, rietkragen, strangen, slikplaten, rivieroevers, meidoornhagen, zoetwatergetijdenmoerassen en zelfs voedselarm kalkmoeras. Kerkhof: “Opmerkelijk is dat je nergens anders in Nederland in de uiterwaarden zo’n diversiteit aan planten vindt.”

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Ruimte voor de Lek Tussen 2000 en 2015 zijn de uiterwaarden uitgegraven. Dat gebeurde in het kader van Ruimte voor de Lek. Het doel was verlaging van de waterstanden bij hoge afvoeren van de rivier. Maar het afgraven van de uiterwaarden had nog een ander neveneffect, namelijk natuur- en landschapsontwikkeling. En natuurlijk was het ook gunstig voor de recreatie.

De Lekuiterwaarden bij Vianen. Foto: Renske Dalmijn

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

“Toen de laatste zandauto wegreed, was de natuur aan zet”, zegt Kerkhof, die eigenlijk zeer tevreden terugkijkt op het resultaat. “In het voorjaar en de zomer gonzen de rietkragen in de Everdinger Waarden van de kleine karekieten, rietzangers, blauwborsten en andere kleine zangvogels.” Op de slikplaten en langs de oevers van de strangen dribbelen steltlopers, driftig op zoek naar voedsel: witgatjes, oeverlopers, groenpootruiters en kluten. Kerkhof: “Weidevogels die in de omliggende weidegebieden broeden, zoals tureluur en grutto, komen na de energievretende oversteek uit hun overwinteringsgebieden graag eerst op krachten in de nieuwe moerassen in de Lekuiterwaarden. Een groot deel van het jaar kun je hier ook lepelaars en grote en kleine zilverreigers bewonderen. In de winter vallen vooral de vele ganzen op, zoals kolgans, brandgans en grauwe gans.” De ontwikkeling van de flora is al even spectaculair. In diverse afgegraven, beschutte delen van de Lekuiterwaarden zijn duinvalleiachtige vegetaties ontstaan met allerlei zeldzame planten, waaronder maar liefst acht soorten orchideeën en bijvoorbeeld geelhartje, fraai duizendguldenkruid, rond wintergroen, stekende bies, kwelderknikmos, roodmondknikmos, goudsikkelmos en bol gladkelkje.

Dick Kerkhof: een allesweter

tiewater) zijn tegenwoordig in het voorjaar droog. Dit is één van de oorzaken van de sterke achteruitgang van weidevogels (vooral tureluur en grutto) in de Lekuiterwaarden ten westen van de stuw bij Hagestein.”

Dick Kerkhof woont aan het randje van de Buitenstad en weet waar hij over praat. Elke dag trekt de inmiddels gepensioneerde botanicus eropuit om nieuwe ontdekkingen te doen in zijn ‘achtertuin’. Steevast voorzien van een loep en een opschrijfboekje. De afgelopen decennia onderzocht Kerkhof als vrijwilliger van FLORON en later in dienst van het Zuid-Hollands Landschap meer dan 800 wilde plantensoorten in en rond Vianen. Acht jaar geleden heeft hij ter gelegenheid van Vianen 750 jaar de resultaten van zijn jarenlange minutieuze onderzoek gebundeld in een boekje. Voor de Plantensociologische Kring Nederland (afgekort PKN) een club van professionele vegetatieonderzoekers, leidt Kerkhof al sinds 1995 excursies in heel Zuid-Holland en aangrenzende delen van Utrecht en Gelderland. De afgelopen jaren leidde hij excursies naar de Koekoekswaard, de Kersbergse en Achthovense Uiterwaarden, de Ossenwaard (het eiland bij de Hagesteinse stuw) en vegetaties met wit hongerbloempjes op kaden en snelwegtaluds in en rond de Vijfheerenlanden.

Ook moerasvogels zijn hier achteruitgegaan. Kerkhof: “Ik weet nog dat in moerasjes langs de Lekdijk de roerdomp broedde en in een moerassige sloot langs de Buitenstad de waterral en de gele kwikstaart. Gelukkig is de situatie de laatste jaren plaatselijk verbeterd door uiterwaardafgravingen, zoals bij Lexmond en in de Bossenwaard ter hoogte van het Klaphek bij Nieuwegein/ IJsselstein.” Zomerpioniers Plasjes en geulen die in de winter nog wel water bevatten, vallen ’s zomers vaker en voor een groter deel droog dan vroeger het geval was. “Dit is gunstig voor eenjarige zomerpioniers die op de drooggevallen plekken binnen enkele maanden kunnen kiemen, bloeien en zaad produceren. Hierdoor zijn onder andere slijkgroen en klein vlooienkruid, die vroeger zeldzaam waren, sterk vooruitgegaan.”

Waterpeil van de Lek Kerkhof zat eerste rang tijdens het hoogwater van 1995. Het water stond zo’n beetje tot aan de stoep van zijn woning. “Maar 1995 was eigenlijk helemaal niet zo uitzonderlijk. Kijk naar de grafieken met de rivierpeilen uit de 19de eeuw. Toen kwam zo’n situatie eens in de vier jaar voor.”

Het dalen van de Lekpeilen is volgens Kerkhof ook gunstig voor planten van droog zandig stroomdalgrasland, die alleen kortdurend in de winter overstroomd mogen worden. “Planten als sikkelklaver, kruisdistel, kattendoorn, geel walstro, akkerhoornbloem, knolboterbloem, smal fakkelgras en zachte haver kunnen nu op veel meer plaatsen overleven dan voor 1870 het geval was – vooropgesteld dat de standplaatsen niet bemest worden, want mest is voor deze soorten even slecht als te veel water.”

Kerkhof heeft berekend dat het peil in de Lek bij Vreeswijk-Vianen sinds 1870 anderhalve meter lager is geworden: in 1778-1870 was het gemiddelde peil 241 cm, in 2000-2017 was het 90 cm. Deze verlaging van de Lekpeilen is veroorzaakt door de aanleg van dwarskribben in 1870-1880, waarna de rivier zich ging insnijden. De daling van het Lekpeil heeft voor de natuur zowel positieve als negatieve gevolgen gehad. Kerkhof: “Veel lage uiterwaarddelen die vroeger in het voorjaar nat waren of onder water stonden (door regenwater, kwelwater of inunda-

Everdingerwaard De effecten van de rivierinsnijding gaan niet (meer) op voor het gestuwde deel van de Lek ten oosten van Hagestein. “Daar zijn de uiterwaarden na 1970 juist natter geworden, omdat door de stuw de Lekpeilen veel hoger werden. In de Everdingerwaard worden wel natuurlijke peilschommelingen nagestreefd. ’s Zomers daalt het peil in de geïsoleerde (niet rechtstreeks met de Lek verbonden) geulen een paar decimeter, waardoor ook daar veel oevers droogvallen en pionierplantjes hun kans grijpen.”

Kerkhof interesseert zich niet alleen voor de planten en vogels, maar verdiepte zich ook grondig in de historische rivierkundige context van het gebied. Die kennis ontbreekt nog wel eens bij beleidsmakers, ontdekte hij enkele jaren geleden. In 2015 moest de net aangelegde vaste steiger bij de passantenhaven in de Pontwaardgeul al na een half jaar weer worden afgebroken. Er was door de plannenmakers even geen rekening gehouden met de invloed van eb en vloed en met de zuigende kracht van voorbijvarende vrachtschepen. “Ik dreig er labiel door te worden”, liet Kerkhof aan de krant weten. “Het ene moment schaterlachen, het volgende moment een woedeuitbarsting, soms wanhoop. Schaterlachen is wel dominant, gelukkig.”

Van wild stromende rivierstroompjes tot getemde Lek De Lek bij Vianen is doorgaans een rustig kabbelende rivier, die zoals Hendrik Marsman dichtte ‘traag door oneindig laagland gaat’. Dat het zomaar in een paar dagen kan veranderen zagen we in de eerste februaridagen van 1995. Toen werd de Lek opeens een bruisende met dreigend hoogwater. De Lek zoals ‘ie daar stroomt is helemaal eigenlijk helemaal niet zo vanzelfsprekend. Heel, heel lang geleden was de situatie heel anders. Tijdens de laatste ijstijd, zo’n tienduizend jaar geleden, kronkelden in de brede strook tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Brabantse zandgronden een wirwar van zich snel verplaatsende rivierlopen. De rivieren verspreidden zich en vlochten zich een eindje verderop weer aaneen. Vlechtende rivieren.

Vianen op een oude kaart uit 1925

Als in het voorjaar de sneeuw smolt, vormden de rivieren één grote kolkende massa. In drie maanden werd in de ondiepe beddingen over een heel breed gebied zand en grind afgezet. ’s Winters lagen de beddingen droog en kon er zand uit opstuiven tot rivierduinen, die we nu in de Alblasserwaard nog kennen als donken. Meanderende rivieren Tienduizend jaar geleden begon de ijskap, die tot bij Hamburg kwam, te smelten. Het vormde de overgang van de ijskoude periode van het Pleistoceen naar het relatief warme Holoceen, de periode waarin wij nu nog steeds leven. “De zeespiegel steeg in de duizenden jaren daarna enkele tientallen meters”, zegt Vianees Dick Kerkhof. “De rivieren waren lang zo woest niet meer en de afvoer bevatte ook veel minder pieken.” In gebieden met makkelijk erodeerbaar zand in de ondergrond ontstonden langzamer stromende, meanderende rivieren. Later in het Holoceen ontstonden in gebieden met dikke, moeilijk erodeerbare klei- en veenpakketten ook niet of nauwelijks meanderende (‘rechte’) rivieren. Door de stijging van de zeespiegel werd het materiaal uit de rivieren al veel eerder afgezet. Kerkhof: “Het zand en grind kwam in de bedding van de rivier terecht. De door de rivier meegevoerde zavel of lichte klei kwam op de oeverwallen langs de oevers terecht. De fijnste kleideeltjes werden afgezet in rustige komgebieden verder bij de rivieren vandaan, waar ook veen kon worden gevormd. Het gevolg was dat de riviervlakte steeg, zo’n beetje in hetzelfde tempo als de zeespiegel.”

Foto: Ben Böing

Oude Rijn In de loop der eeuwen verlegden de meanderende of rechte rivieren ook regelma-

tig hun loop, daarbij soms geholpen door de mens. Een goed voorbeeld is de Oude Rijn/Kromme Rijn, die vanaf Wijk bij Duurstede via Utrecht en Leiden uiteindelijk in zee uitmondde bij Katwijk. Deze Rijntak ontstond ruim 5500 jaar geleden en bleef duizenden jaren actief. Rond het jaar 1000 was deze loop echter ernstig verzand, waarop men in 1122 de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede afdamde. De hoofdloop werd daarmee verlegd naar wat tot die tijd slechts een zijtak was: de huidige Lek. Stroomruggen Ook in de Vijfheerenlanden zijn nog restanten zichtbaar van oude rivierlopen, zoals de Schoonrewoerdse, Zijderveldse en Hagesteinse stroomruggen. De rivierloop ‘Schoonrewoerd’ liep van Culemborg naar Alblasserdam en was actief van 4520 tot 3700 jaar geleden. In die tijd was er al veel klei afgezet door eerdere riviertakken en ook al veel veen gevormd. De Schoonrewoerd is een goed voorbeeld van een ‘rechte’ rivier die vrijwel niet meanderde. Een bijzonderheid van de toenmalige rivieren in de AlblasserwaardVijfheerenlanden was dat een rivierloop zich vaak splitste in meerdere takken, die verderop in de moerassige overstromingsvlakte weer bij elkaar kwamen. Fruitteelt “Bij Leerbroek/Middelkoop zijn de verschillende takken van de Schoonrewoerd mooi zichtbaar, ze liggen iets hoger in het landschap”, zegt Kerkhof. “Je herkent oude stroomruggen ook aan het landgebruik: op de stroomruggen is fruitteelt mogelijk. Ten oosten van het dorp Schoonrewoerd liggen de beddingafzettingen van de gelijknamige rivierloop ook onder de Diefdijk. In 1573 kwelde na een Gelderse overstroming zoveel water via die zandbaan onder de Diefdijk door dat deze bezweek – zo is de Schoonrewoerdse Wiel ontstaan, de grootste doorbraakkolk (13 ha) van Nederland.” De Zijderveldse stroomrug loopt door o.a. polder Over-Boeicop ten westen van Zijderveld. De bijbehorende rivier was actief van 5345 tot 4620 jaar geleden. Op de huidige hoogtekaart is te zien dat deze rivierloop meanderde. De restbedding, die wat lager ligt dan de flankerende oeverwallen, is zelfs nog goed zichtbaar. De Hagesteinse stroomrug is gevormd door de ‘Hagestein’ of ‘Gaasp’, die actief was van 2514 tot 1050 jaar geleden. Het dorp Hagestein en in Vianen de omgeving van de Hogelandseweg en Helsdingen liggen op deze stroomrug. De ‘Hagestein’ verbond de ‘Buren’ met de Hollandse IJssel. Eerder in het Holoceen stroomden bij Hagestein/Vianen al de ‘Tienhoven-Benschop’, de ‘Vuylkoop’ en de ‘Hennisdijk-Honswijk’, rivierlopen die door Utrechtse

fysisch-geografen genoemd zijn naar plekken waar zij onderzoek hebben gedaan. De ‘Hagestein’ stroomde grotendeels door oude beddingen van eerdere rivieren. Veenvorming Ongeveer op de plaats van de huidige kust ontwikkelde zich zo’n drieduizend jaar geleden een gesloten duinenrij. Hierdoor stagneerde de afvoer van de grote rivieren. Het westelijk deel van Nederland, tussen de oostelijke zandgronden en de duinkust, veranderde in een uitgestrekt moerasgebied waarin op grote schaal veenvorming plaatsvond. Ook in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden ontstonden moerassen, waarin rietveen, zeggeveen en bosveen werd gevormd. Op sommige plaatsen in het gebied is het veenpakket wel tien meter dik. Tijdens deze veenvorming overspoelden de rivieren regelmatig het veenpakket, waarbij zij op het veen dunne lagen rivierklei afzetten. Dijken Vanaf 1200 begint door menselijk ingrijpen van onze streekgenoten de Grote Ontginning. Er kwamen dijken. Er werden greppels, sloten en weteringen gegraven om het moerassige gebied te ontwateren en geschikt te maken voor landbouw. De drooglegging heeft er voor gezorgd dat het dikke veenpakket vanaf de dertiende eeuw langzaam maar zeker begon in te klinken. De bodemdaling voltrok zich tergend langzaam, maar wel gestaag: zo’n 8 millimeter per jaar, ofwel 80 centimeter per eeuw. De zandige oeverwal- en beddingafzettingen van de vroegere rivieren klinken echter nauwelijks in en gaan daardoor steeds meer boven de rest van het maaiveld uitsteken. Dit is goed zichtbaar op de hoogtekaart, het Actueel Hoogtebestand Nederland. Landschap Een ander gevolg van de bedijking is dat uiterwaarden tegenwoordig veel hoger liggen dan de gronden in het binnendijkse gebied, de kommen. Dick Kerkhof: “Wij roemen nu ons prachtige landschap, vanwege zijn grote cultuurhistorische waarde. Het ooit zo prachtige ecosysteem met rivieren en moeraslandschap is verloren gegaan. Het landschap waar ooit elanden en bruine beren liepen is nu allemaal verdwenen. Omdat de mensen dat zo nodig vonden. Nu spreken wij afkeurend over de aantasting van het tropische regenwoud, maar in de Middeleeuwen waren wij geen haar beter.”

Dick Aanen


VIANEN EN HET WATER

Hoef en Haag: Met respect voor de historie en het water

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Bij de bouw van het nieuwe dorp Hoef en Haag is vanaf het begin rekening gehouden met de unieke ligging aan de Lek en met nog altijd zichtbare restanten van een oude stroomrug. En in het maagdelijke gebied is een prachtige watergang gemaakt, die geschikt is om tijdens hoosbuien het overvloedige regenwater te bergen. Want droge voeten willen we allemaal.

een rijke historie. Ooit stond hier een kasteel. En ook niet onbelangrijk: ooit lagen hier geulen en (pre-)historische rivieren. Al die gegevens dienden als inspiratie bij de stedenbouwkundige inrichting van het nieuwe dorp. “We hebben dit gebruikt om het gebied identiteit mee te geven”, zegt Chretien van Essen, directeur van Hoef en Haag CV.

Het nieuwe dorp in de gemeente Vijfheerenlanden wordt gerealiseerd door Hoef en Haag CV, een samenwerking tussen gebiedsontwikkelaar BPD en gebieds- en projectontwikkelaar AM. Tot 2030 verrijzen hier 1800 woningen. De stedenbouwkundige opzet van Hoef en Haag is geïnspireerd op de lintbebouwing en het dorpse karakter van vestingstadjes langs de Lek en de Linge, zoals bijvoorbeeld Buren. Het nieuwe dorp ontstaat op een kruispunt van wegen aan een historische kasteelterrein en pal naast plas Everstein. “Een dorp zoals een dorp behoort te zijn”, schrijven de ontwikkelaars op hun website.

Stroomruggen Landschapsarchitect Jeroen Heij van Adviesbureau Haver Droeze was vanaf het begin betrokken bij de plannen voor Hoef en Haag. “We moeten zorgvuldig omgaan met de historie van het landschap. Onder deze ogenschijnlijk vlakke polder liggen de restanten van oude rivierbeddingen, overblijfselen van rivieren die hier na de IJstijd tot aan de Middeleeuwen door het gebied kronkelden.”

Rijke historie Op het eerste gezicht lijkt het poldergebied tussen Vrijstad Vianen en het dorp Hagestein een stukje niemandsland, zonder veel bebouwing. Alleen maar weilanden. Maar feitelijk kent ook deze polder

De meest bekende en tevens jongste is de zogenaamde Hagesteinse stroomrug, een restant van het riviertje de Gaasp dat tot het jaar 1000 meanderde van het huidige dorp Hagestein naar het buurtschap Helsdingen. “Als je nu op de houten toren op het kasteelterrein uitkijkt over het gebied, kun je de het reliëf van de stroomrug nog heel goed zien. De kronkelende loop van de rivier ligt op zand

De Meander is de brede watergang die dwars door het nieuwe dorp Hoef en Haag stroomt. foto: Corné Bastiaansen.

en steekt zo’n 2,5 meter uit boven de rest van het kleiachtige gebied. Dit deel van het dorp vormt nu het Lint.” Wateropgave “We bouwen hier niet alleen een mooi dorp”, zegt directeur Chretien van Essen. “We hebben ook een belangrijke opgave voor de opvang van overtollig regenwater en zorgen dat er genoeg water is in droge perioden. Daar krijgen we met de klimaatverandering steeds vaker mee te maken.” Hoef en Haag zal ook het tekort aan bergingscapaciteit in de naastgelegen jaren-70 wijk De Hagen opvangen. Het tekort aan waterberging bedraagt daar zo’n 10.000 kuub. Er is door de plannenmakers nagedacht over drie modellen: “Eén van de mogelijkheden was bijvoorbeeld het creëren van een grote waterplas. Of een heel fijnmazig stelsel van slootjes en singels. Maar uiteindelijk hebben we gekozen voor de variant van een brede watergang: de Meander. Het is een slingerende waterpartij met stijgbermen, zodat er na een fikse plensbui voldoende ruimte is om het water te bergen.” De Meander krijgt in dit model zijn eigen ‘uiterwaarden’. Een beetje vergelijkbaar met wadi’s, droogvallende ondiepe watergangen. “In totaal hebben we op deze manier in het gebied zo’n vijf hectare extra waterberging gecreëerd.” Waterrobuust bouwen Bij het maken van nieuwe stadswijken en dorpsuitbreidingen moeten projectontwikkelaars rekening houden met allerlei voorschriften. Het waterschap en de gemeente vragen bijvoorbeeld aandacht voor waterrobuust bouwen. Hierbij wordt de openbare ruimte zodanig vormgegeven en ingericht, dat de impact van bijvoorbeeld ernstige neerslag zo klein mogelijk blijft. Bij de bouw van Hoef en Haag is ook rekening gehouden met eventueel overstromingsgevaar, bijvoorbeeld door te zorgen dat bewoners het gebied via straten en wegen snel kunnen verlaten. Bij hoog water wordt de binnenkant van de Lekdijk extra goed geïnspecteerd op het risico van piping.

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

Wensen van de bewoners In Hoef en Haag is vooral heel goed geluisterd naar de wensen van de toekomstige bewoners. Ook voor wat betreft het water. De bewoners kwamen bijvoorbeeld met ideeën voor natuurlijke oevers, water en oeverbeplanting. Ook waren er ideeën over streekeigen flora en fauna. Verder werd aandacht gevraagd voor veiligheidsvoorzieningen voor kinderen bij het water. En de allerbelangrijkste wens: de bewoners willen gewoon kunnen genieten van het water. Zwemmen, kanoën, vissen. En daar is in het nieuwe dorp alle ruimte voor! Dick Aanen

Voorkom wateroverlast: Tegels eruit, groen erin Het klimaat verandert, de temperatuur op aarde stijgt nog sneller dan is voorspeld. Eigenlijk merken we dat nu al door langere perioden van droogte, maar ook heftige hoosbuien komen vaker voor. Dat zijn buien waarbij in korte tijd heel veel regenwater valt. Hoosbuien kunnen (tijdelijk) voor veel overlast zorgen. Riolen raken overbelast, straten en tuinen komen blank te staan. Als het iets langer duurt kunnen kelders onderlopen. De kolken die het water naar het riool afvoeren kunnen de grote hoeveelheid regenwater niet naar het riool krijgen in dezelfde tijd als dat de regen uit de lucht valt. Gemeenten zouden er voor kunnen kiezen om het rioolsysteem te vergroten. Maar dat is een kostbare aangelegenheid. Daarom wordt gezocht naar alternatieven. De gemeente Vijfheerenlanden kijkt in samenwerking met het waterschap Rivierenland vooral naar mogelijkheden om meer water in de wijk te bergen en om water tijdens extreme hoosbuien langer vast te houden in de bodem. Niet alleen in natte perioden is dat een goede oplossing, maar vooral ook tijdens droogte. Zoals afgelopen zomer. Teveel verhard oppervlakte In Nederlandse steden is teveel verhard oppervlakte. Teveel asfalt en teveel straatklinkers. bij de woningen zijn teveel tegels/bestrating in de tuin of op de oprit. Die zorgen ervoor dat er bij hoosbuien teveel water wegstroomt naar het riool. Met deze hoeveelheid verharding is geen rekening gehouden. Tevens is er een ander probleem: er is te weinig groen in de wijk. Weinig natuurlijke schaduw is zorgt voor meer hitte in de wijk. Bomen (groene omgeving) geven schaduw en zorgen voor verdamping van water wat ook voor verkoeling zorgt. In het nieuwe dorp Hoef en Haag is al volop rekening gehouden met extra opvang en berging van water. Onder andere door het graven van een brede watergang, die genoeg ruimte biedt om ook tijdens extreme buien het water te bergen. Tegels eruit Ook bewoners van Vianen kunnen zelf hun steentje bijdragen. Bijvoorbeeld door de eigen tuin te vergroenen en te ontharden. Zo zorgen ze voor meer regenwateropslag in de bovenste bodemlaag. ‘En dat hoeft helemaal niet zoveel geld te kosten’, zegt Ben Böing, bewoner van de

Viaanse wijk De Hagen en bestuurslid van de Stichting De Hagen Vianen (SDHV). Deze stichting organiseert komend weekend de themadag ‘Thuis aan het Water’. ‘We willen stimuleren dat tuinen in onze wijk watervriendelijk worden. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het verwijderen van tegels in de tuin, het aanbrengen van waterdoorlatende verharding, het plaatsen van een regenton of ondergrondse infiltratiekratten. Deze geven het water na een hoosbui weer af aan het grondwater.’ Minder tegels in de tuin heeft veel voordelen. Het regenwater kan in de bodem wegzakken en het grondwater aanvullen. Verharde oppervlakten worden in de zomer namelijk veel warmer dan groen, het weghalen van tegels schept meer ruimte voor beplanting en het groen houdt het gebied koeler op hete zomerse dagen. Het weghalen van tegels biedt ook meer ruimte aan flora en fauna en natuurlijk bodemleven. Bodembedekkers beschermen de bodem tegen uitdroging en bieden voedsel voor vogels, vlinders, bijen en insecten en leid tot meer biodiversiteit. Subsidie Voor bewoners die hun tuin aanpassen is er een aantrekkelijke subsidie mogelijk via waterschap Rivierenland. Stichting De Hagen Vianen coördineert de subsidieaanvraag. Tijdens de workshop ‘Watervriendelijke tuin’ tijdens de themadag in wijkcentrum De Prenter krijgen bezoekers allerlei praktische tips van hoveniersbedrijf Huiting. De themadag is op zaterdag 9 maart van 10:00 tot 16:00 uur en op zondag 10 maart van 12:00 tot 16:00 uur. Meer informatie op www.hohohoosbui.nl of stuur een mail naar watertuin@sdhv.nl

Blue Deal Vianen Vijf jaar geleden heeft de gemeente Vianen samen met een aantal andere (private) partijen de intentieverklaring ‘Blue Deal klimaatbestendige stad Vianen’ getekend. Dit houdt in dat partijen een concrete bijdrage willen leveren aan het waterrobuust en klimaat bestendig maken van de gemeente Vianen. Het gaat om concrete samenwerkingsvormen tussen publieke en private partijen, waarbij het bedrijfsleven en de inwoners gestimuleerd worden om te investeren en mee te denken in oplossingen voor de klimaat- en wateropgaven. Zo is in de wijk Hoef en Haag nage-

dacht over het klimaatbestendig inrichten van de openbare ruimte om bij de bewoners van dit dorp het klimaatbewustzijn te versterken. Nieuwe bewoners worden actief benaderd. De gemeente en de andere partijen hopen dat tuinen minder worden verhard en dat meer beplanting zal worden aangebracht. Vianen heeft de ervaringen uit Hoef en Haag onder meer toegepast bij het klimaatbestendig herinrichten van bedrijventerrein ‘de Hagen’ in Vianen. Hier domineert het verharde oppervlak en functioneert de riolering niet naar behoren. Hierdoor is het bedrijventerrein onder andere gevoelig voor wateroverlast. De gemeente beheert 10% van het terrein, de overige 90% behoort toe aan de verschillende bedrijven. ‘Het is dus belangrijk dat bedrijven ook zelf nadenken hoe ze op hun eigen terrein kunnen bijdragen aan maatregelen om de wateroverlast te verminderen’, zegt Marion Speksnijder, beleidsmedewerker bij de gemeente Vijfheerenlanden.


VIANEN EN HET WATER

Jan Blanken was als een vis in het water in Vianen Jan Blanken is als waterbouwkundige te plaatsen in het rijtje van de ingenieurs Lely en Leeghwater, alleen Blanken is op de een of andere manier een stuk minder bekend geworden, concludeert Chris Will. ‘De meesten kennen Lely van de Afsluitdijk en van de naam Lelystad. Leeghwater is bekend vanwege het leegpompen van grote watergebieden waardoor land werd gewonnen bijvoorbeeld de Purmer, Schermer en Wormer in Noord-Holland. Met zo’n naam is dat natuurlijk ook makkelijk te onthouden.’

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

Jan Blanken was een van de eerste Inspecteurs-Generaal van de Waterstaat van ons land en bracht vooral onder Koning Willem I veel tot stand. Blanken was de ‘Kanalengraver’ en Willem I de ‘Kanalen Koning’. Dit koppel bleek gedurende vele jaren een goede match. Bij Vianen was het Zederikkanaal met vlotbruggen daar een voorbeeld van. Chris Will is van mening dat als je om je heen kijkt in het rivierenland rondom Vianen, je gerust kunt stellen dat Jan Blanken verantwoordelijk is voor het schouwspel dat zo kenmerkend is voor dit landschap: het netwerk dat trekvaarten, sloten en rivieren met elkaar verbindt. Steenfabriek Jan Blanken leeft tijdens de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw en is getrouwd met de dochter van de eigenaar van een steenfabriek uit Vianen, Maria van Lakerveld. Blanken heeft veel forten en sluizen kunnen laten bouwen van deze stenen. De steenfabriek van schoonvader Lakerveld stond in de uiterwaarden van de Lek ongeveer ter hoogte van de huidige camping van Boer Bertus bij de Middelwaard. Chris Will noemt Jan Blanken in zijn manier van zaken doen, ‘een soort Linke Loetje’. Hij eigende zich de uitvinding van de waaiersluis toe waardoor Blanken het octrooi had en gaf opdracht om enkele van de nieuwe sluizen te bouwen in het gebied van Vijfheerenlanden en het Land van Altena. Hier ving de Vianees veel geld voor. Voor het bouwen van die sluizen gebruikte hij de stenen van de steenfabriek langs de Lek. Daar ging ook een rekening heen waardoor de inkomsten in de familie bleven. Keizer Napoleon Jan Blanken kwam niet alleen bij de koning over de vloer maar zat ook enkele keren met Keizer Napoleon aan tafel. Napoleon gaf Jan Blanken onder meer de opdracht voor het aanleggen van een van de eerste snelwegen: de route van Breda tot Amsterdam die nu bekend staat als de Route de Napoleon. Blanken wist Napoleon te overtuigen van de aanleg van een route tussen Utrecht en Gorinchem die tussen Vianen en Vreeswijk de Lek over moest gaan. Na het tekenen van het tracée, zond Napoleon zesduizend manschappen om de

route te verkennen. Prompt kwamen die in de herfst van oktober vast te zitten in de modder van het rivierengebied. De noodzaak van een goede weg was nu zeer duidelijk aangetoond. Jan Blanken kocht in die tijd het landgoed Vijverlust aan. Dat lag vlakbij de al eerder genoemde steenfabriek en de door hem en zijn broer Arie getekende Route Napoleon bleek bijna over het landgoed Vijverlust te lopen. Toeval? Natuurlijk niet, zegt Will. ‘Jan Blanken had naast veel verstand van waterbouwkundige zaken ook een goed ontwikkeld zakelijk instinct. Hij betaalde 6900 gulden voor Vijverlust dat vrijwel meteen enorm veel meer waard werd.’ Chris Will mag Jan Blanken wel, hoewel de ingenieur in allerlei vakliteratuur karaktertrekken krijgt toegedicht als autoritair, eigenwijs en ijdel. Will beaamt: ‘Jan Blanken was een lastige man en had op het einde van zijn loopbaan ruzie met iedereen. Maar dat hebben vele grote mannen. Zijn dwarsheid en handelen zonder scrupules heeft hem ook gebracht tot wat hij is, namelijk een groot kenner van water en waterwerken. Zonder hem had ons rivierenlandschap er heel anders uitgezien.’ Gegoede burgerij Een reden voor de ruzies van Blanken was ook zijn eenvoudige afkomst. Hij wist op te klimmen vanuit het ambachtelijke milieu tot de gegoede burgerij met grootgrondbezit, een buitenhuis, aardig wat kapitaal, vee en een steenfabriek. Dat deden niet veel hem na in die tijd. Hij werd de rijkste man van Vianen. De vijandigheid waar Blanken mee te maken kreeg was zodanig, dat hij door de koning gedwongen werd met pensioen te gaan. Will: ‘Blanken bleef zich ook daarna als inwoner van Vianen steeds maar bemoeien met de alles op het gebied van water in zijn stad. Hij bombardeerde de toenmalige burgemeester met brieven. Zo wilde hij een handelshaventje maken aan de Lijnbaan, ongeveer waar nu de nieuwe oranje brug ligt. Er zou een nieuwe verbinding moeten komen tussen de Viaanse stadsgracht en het Zederikkanaal, dat tegenwoordig Merwedekanaal heet.’ Blanken stierf op 83-jarige leeftijd en kreeg in 1841, drie jaar na zijn overlijden een fraai gietijzeren grafmonument als hulde voor zijn verdiensten op waterbouwkundig gebied van de Nederlandse binnenloodsen. Astrid Pel

Chris Will: erfgoedspecialist Chris Will woont in het Lekdorp Everdingen en kan vanuit zijn dijkhuis zo de uiterwaarden inlopen. Opgegroeid in het waterrijke Dordrecht verhuisde hij steeds meer richting de Lek en woont nu in gemeente Vijfheerenlanden. Everdingen ligt onder de rook van Vianen waar ook ingenieur Jan Blanken (1755-1838) heeft gewoond. Blanken is een van de bedenkers van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de verdedigingslinie die een paar weken terug is voorgedragen voor de Wereld Erfgoedlijst van UNESCO. Historicus en waterliniedeskundige Chris Will was een van de vele personen die jarenlang een rol in de uiteindelijke voordracht hebben gespeeld. ‘Ik was een klein radertje in de hele machine’, zegt hij. Chris Will houdt van het rivierenlandschap: ‘De laatste jaren ben ik wat langere periodes weggeweest en eenmaal terug in Everdingen kom ik steeds weer tot het besef dat ik de weidsheid, de eeuwige beweging van het water en het steeds veranderende lichtspel boven dat water, ongelofelijk heb gemist.’ In zijn werkzame leven hield Chris zich bezig met cultureel erfgoed in het algemeen en de laatste tien jaar met de Nieuwe Hollandse Waterlinie in het bijzonder. Een intensief proces waarbij in het begin maar liefst vijf ministeries en vijf provincies betrokken waren. In 2020 houdt dit proces op en moet de unieke waterlinie op de lijst van Werelderfgoed van de UNESCO komen te staan. Enkele weken geleden is de vijfentachtig kilometer lange verdedigingslinie hiervoor voorgedragen in Parijs. Het was nodig om verschillende overheden en andere organisaties het belang van de linie te laten inzien. Iets wat volgens Chris Will vooral gelukt is dankzij destijds de belangrijke rol van Jan Blanken als watermanager. Deze eerste inspecteur-generaal van Rijkswaterstaat is een van de grondleggers van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Gecharmeerd De UNESCO is volgens Will vooral gecharmeerd van de waterlinie omdat wij Hollanders er land mee onder water konden zetten en zo de vijand van ons af konden houden. Een land dat zich verdedigt door grote gebieden te laten overstromen, dat is uniek in de wereld en zeker wanneer dat op zo’n grote schaal gebeurt. Dat heeft volgens hem alles te maken met de Nederlandse identiteit. ,,Voor de UNESCO is het kunstmatig laten overstromen van land als verdediging, interessanter en van meer belang dan de verdedigingswerken op zich zoals de forten langs de linie.’’

Waterwerken en werken aan water Tussen Gorinchem en Vianen zijn nog steeds ongeveer twintig waterbouwkundige werken van Jan Blanken te zien. Twee in 2018 uitgezette fiets- en wandelroutes leiden langs deze sluizen en gemalen. Bij Fort Everdingen loopt het mooie Jan Blankenpad waar onder meer Chris Will zich sterk voor heeft gemaakt. Dit pad leidt de wandelaar langs de Lek met als bezienswaardigheden het sluisje bij de Liniepont en fort Werk aan het Spoel. Als kunstliefhebber is Chris Will voornamelijk gecharmeerd van moderne werken waar het monument met vier olifanten op de rotonde in Vianen bij Blankenborch een voorbeeld van is. De wijk Blankenborch is genoemd naar Jan Blanken en het roestkleurige monument bij de entree van die wijk, verbeeldt de werking van de door Jan Blanken bedachte waaiersluis. De vier olifanten staan voor de enorme kracht van het water dat op de sluisdeuren beukt. Chris Will is enthousiast over het kunstwerk van Jan van IJzendoorn die er tussen 2004 en 2009 aan werkte. Will zegt: ‘Ik weet dat veel mensen het kunstwerk lelijk vinden. Dat komt misschien door de roestige uitstraling. Mijn tip: kijk er eens naar als het geregend heeft. Je ziet dan een soort kleurendeken eroverheen. De kleuren zijn altijd weer anders.’ De Jan Blankenbrug (1999) die als onderdeel van de A2 over de Lek bij Vianen ligt, geeft de in Bergambacht geboren en in Vianen overleden waterbouwkundige Blanken, landelijke bekendheid. Een kleinere maar meer recente ode aan Blanken staat op de Jan Blankenweg in Vianen, pal naast de sluis waar de Lek het Merwedekanaal instroomt. Dit monument is vorig jaar onthuld bij de 180e overlijdensdag van Jan Blanken. Het water als erfvijand en bondgenoot Chris Will ziet het water in onze streek als erfvijand. Het mooie van Jan Blanken vindt hij, is dat Blanken juist de werking van deze vijand heeft weten om te draaien, zodat het water een bondgenoot werd. Een middel om de vijand buiten de deur te houden. Al in de Middeleeuwen werden polders op eenvoudige manieren leeggepompt om droge voeten te houden en werden er dijken gebouwd. De Diefdijk was bijvoorbeeld al rond 1300 aangelegd tussen Everdingen en Leerdam/Asperen om Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard te beschermen tegen wateroverlast vanuit de Betuwe na een eventuele dijkdoorbraak in de Neder-Betuwe. Will: ‘Je doet iets wat onnatuurlijks is, namelijk het water de polder in laten lopen terwijl we juist altijd bezig zijn geweest om te zorgen dat we droge voeten hielden. Dat dit lukt als verdedigingssysteem komt omdat ons land onder de zeespiegel ligt en omdat we in een delta wonen. Dat is iets wat Jan Blanken goed heeft gezien en waar hij ingenieus van gebruik heeft gemaakt. Het is dit systeem van kunstmatige overstroming voor militaire toepassing dat uniek is in de wereld.’


VIANEN EN HET WATER

1995: Een spannende week van extreem hoog water Het is donderdag 2 februari 1995. Al een week lang stijgt het water in de rivieren tot extreme hoogte. In het Gelderse Rivierengebied, maar ook in Gorinchem-Oost, zijn in de dagen daarvoor al een kwart miljoen mensen geëvacueerd.

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Anne Wind is op dat moment dijkgraaf van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, het waterschap dat verantwoordelijk is voor versterking en onderhoud van de rivierdijken. Op zijn schouders rust een enorme last. Hij voert al dagenlang koortsachtig overleg met burgemeester. Hij is in die dagen maar met één ding bezig: moeten ook de bewoners in zijn werkgebied vertrekken? Het waterschap beschikt over de deskundigheid om dat te beoordelen. Die middag geeft Wind aan de Zuid-Hollandse commissaris van de Koningin mevrouw Leemhuis het advies om niet te evacueren. Mocht het toch nog mis gaan, dan kan er altijd worden gekozen voor het ‘vege lijf’-scenario, waarbij mensen bij een dreigende dijkdoorbraak alsnog hals over kop zullen moeten vetrekken. Met achterlating van have en goed. Wind is zich terdege bewust van de risico’s. Die donderdag staat hij op de dijk te kijken. Hij ziet die enorme brede rivier. Wat een water! ‘Ik weet nog dat ik dacht: ‘Wat nou als we het mis hebben.’

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag. De Lekdijk bij Everdingen, februari 1995. foto: George Burggraaff

Wereldnieuws Het hoge water houdt Nederland eind januari en begin februari een weeklang in de greep. Het waterpeil in de grote rivieren stijgt eind januari, begin februari tot ongeveer 16,75 meter boven NAP bij Lobith. Zo hoog is het sinds de watersnood van 1926 niet meer geweest. De uiterwaarden lopen onder, het wassende water komt tot een halve meter onder de kruin van de dijk. De evacuatie is wereldnieuws. De internationale pers is vooral gefocust op het Gelderse dorpje Ochten, waar een gat in de dijk is ontdekt. Vrijwilligers slepen met man en macht zandzakken aan om de zwakke plek te verstevigen. Waterschappen nemen al vroeg hun maatregelen. Coupures worden gesloten. Vrijwilligers inspecteren de dijken. Op zoek naar eventuele scheuren. Gorinchem Ook bij het hoogheemraadschap voor de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden wordt serieus rekening gehouden met de mogelijkheid dat het mis gaat. De situatie in Gorinchem is gespannen. De gemeente behoort bestuurlijk weliswaar tot de provincie Zuid-Holland. Maar het oostelijk deel van de stad, waar in de jaren daarvoor veel woningen zijn gebouwd, vormt feitelijk het laagste deel van de Tieler- en Culemborgerwaard. In een huis-aan-huis bezorgde brief van de gemeente staat een dramatische passage: Het heeft weinig zin huisraad naar hogere gedeelten te brengen. De vloedgolf na een dijkdoorbraak zal het hele gebied zo’n vijf meter onder water zetten.’ Burgemeester Piet IJssels maant de inwoners tijdens een emotionele informatiebijeenkomst in sporthal De Oosterbliek om te vertrekken. ‘U moet voorkomen in paniek te raken. Wanneer de sirenes gaan loeien, hebben wij absoluut geen tijd te verliezen.’ De angst is terecht. Er wordt namelijk noordwester storm verwacht in combinatie met springtij. Het zou namelijk betekenen dat het rivierwater niet kan afstromen naar zee. Een worst case scenario. De evacuatie van het Gelders Rivierengebied verloopt tamelijk chaotisch. De snelwegen, waaronder de A2, raken overbelast. De achtergelaten dorpen en steden worden bewaakt door de ME. Camping De Vrijheid Ook in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden worden er mensen serieus getroffen door het hoge water. Dat geldt met name voor camping De Vrijheid in de uiterwaarden bij Tienhoven. Alle caravans komen tot aan het dak onder water te staan. ‘We hebben dag en nacht gestreden. Het was tevergeefs. We hebben verloren’, verzucht eigenaar Ben Nijhuis in Het Kontakt. Ook in Vianen kijken bewoners benauwd naar het wassende water. Het water in de rivier stijgt tot ongeveer 5 meter 81 boven NAP, een halve meter hoger dan tijdens de kerstdagen van 1993. Bewoners van de Buitenstad sjouwen met zandzakken die door de gemeente ter beschik-

king zijn gesteld. Vrijwilligers van de dijkwacht inspecteren de Lekdijk. Elk klein scheurtje kan wijzen op gevaar. Het hoogheemraadschap heeft op diverse punten gele nagels in de dijk geslagen die door de dijkwachters in de gaten moeten worden gehouden. Als de afstand tussen de punten groter of kleiner wordt moet er alarm worden geslagen. Want dat duidt mogelijk op verschuivingen. Maar ze kijken ook heel goed of er geen grote stukken hout tegen de dijk beuken. Want ook dat kan de dijk ondermijnen. Ponthoeve Boer Gert Baars is de enige bewoner in Vianen die met zijn gezin daadwerkelijk moet vertrekken. Zijn melkveehouderij De Ponthoeven staat pal aan de rivier. Weliswaar wat hoger, maar de situatie wordt op enig moment toch behoorlijk penibel. Al op zaterdag verkast hij zijn 115 stuks koeien en kalveren naar een grote hal in Bunnik, waar normaal gesproken veilingen voor vee worden gehouden. Van paniek is nooit sprake geweest, zegt Baars later in een kranteninterview. ‘Ik was erop voorbereid en ik heb de hele operatie tijdig kunnen plannen.’ De wateroverlast blijft uiteindelijk beperkt tot het laagst gelegen gedeelte van de stal. Baars heeft er opnieuw van geleerd. ‘Wat moet je altijd proberen voor te zijn, dat is heel wat gemakkelijker dan dat je er tegen moet vechten.’ Ook groenteboer Baars moet zijn maatregelen nemen. Hij moet zijn groenten, fruit en aardappelen om hoog brengen in de koelruimtes. Bertus Clements, boer en beheerder van een camping aan de Middelwaard is wel wat gewend als het om hoog water gaat. Maar ook hij heeft het water in zijn leven nog nooit zo hoog zien staan. Zijn woning is in die dagen uitsluitend bereikbaar met een bootje. Veel mensen bieden spontaan hun hulp aan bij het verslepen van de caravans naar een hoger gedeelte. ‘Als je dan zo met elkaar bezig bent, dan is het nog best gezellig. Alles heeft zo zijn charme.’ Bertus blijft er allemaal nuchter onder. ‘Eigenlijk is het niet zo vreselijk spectaculair.’ Die week moet het hoogheemraadschap nog daadwerkelijk in actie komen bij de Lekdijk in de wijk De Hagen. Daar dreigt de dijk te worden ondermijnd door zandmeevoerende wellen (piping). De dijk wordt over een lengte van 250 meter versterkt met een 7,5 meter brede 50 50 centimeter dikke steunberm. De verwachte noordwester storm die voor dinsdag was voorspeld blijft uit. Op de donderdag erna is het prachtig weer. Iedereen haalt opgelucht adem. Maar het duurt nog zeker vijf dagen voordat het gevaar helemaal is geweken. Na die spannende week overheerst bij de Rivierenlanders maar één wens: en nu als de wiedeweerga aan de slag met versterking van de rivierdijken. Dat gebeurt. Nog hetzelfde jaar gaan op veel plekken de spade de grond in. Dick Aanen

Minstens 33 overstromingen in Alblasserwaard en Vijfheerenlanden De Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden zijn sinds het begin van de omdijking in 1277 minstens 33 keer slachtoffer geweest van een overstroming. Toenmalig politicus en streekkenner Maarten Schakel heeft in het boek ‘De Waterwolf slaat toe’ allemaal beschreven. ‘Drieëndertig maal heeft de bevolking zich hervonden, de handen uit de mouwen gestoken en gered wat er te redden viel’, schrijft hij. ‘Dan werden de ruggen gekromd en de gaten gedicht. Dan werd het naar binnen gebulderde water weer zoetjesaan teruggeleid naar de plaats, waar het hoort: de rivier.’ Vijftien van de 33 keer was de overstroming het gevolg van hoogwater in de grote rivieren, negen keer was er sprake van stormvloed en zes keer werd de watersnoodramp veroorzaakt door ijsdammen. De ergste periode was die tussen 1523 en 1574. Toen werd het gebied maar liefst tien keer geruïneerd door een overstroming. De Allerheiligenstormvloed van 1 november 1570 doet nog het meest denken aan de Watersnoodramp van 1953. Een jaar later slaat het water een enorm gat in en achter de Diefdijk. Bij die overstroming ontstond de Wiel van Bassa, nog altijd één van de fraaiste overblijfselen van de dramatische geschiedenis van onze streek. Maar ook in de 18e en 19e eeuw vinden grote overstromingen plaats. Eén van de meest ingrijpende overstromingen voor de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden was die van 1740/41. Een dag voor kerst brak de dijk tussen Ameide en Lexmond. Een goede week later –op 3 januari 1741- was er ook een inbraak van de Lingedijk onder Kedichem. Mens en dier vluchtten op de zolder, in de kerken, naar dijken en steden. In korte tijd was de gehele streek in een barre zee veranderd. Nooit eerder heeft het water zo hoog gestaan. Het heeft bijna een jaar geduurd voordat het water weer uit de polders was verdwenen. Maar ook de overstroming van 1809 is verschrikkelijk. Op 15 januari steekt een storm op en breekt de Waaldijk op vijf plaatsen door. Massa’s water storten zich in de Betuwe en tot aan de Diefdijk komt het helemaal blank te staan. In de Tielerwaard verdrinken honderd mensen. Ook de Diefdijk houdt het niet, waardoor ook de polders van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden overstromen.

Maarten Schakel: ‘Is het een wonder dat die waterdreiging een stempel zette op het volk, dat geboren werd, leefde, zwoegde en stierf in de landen tussen Merwede-, Lek- Noord- en Diefdijk. Ze rekenden ermee: in hun huizenbouw, in de bedrijfsvoering, in de plaatsing van hun kerken, in hun alarmeringssysteem, in hun dijk- en waterschapsorganisatie.’


VIANEN EN HET WATER

Eeuwenlang varen tussen Gorcum en Vianen In zijn werkzame leven was Walter van Zijderveld (84) constructeur bij scheepswerven en baggerfirma’s, en was hij projectleider voor onder andere massagoed- en containerterminals alsmede fabrieksinstallaties. Hij heeft tal van artikelen, monografieën en boeken geschreven over de meest uiteenlopende onderwerpen in Lexmond en omgeving. Water en scheepvaart speelde daarin vaak een belangrijke rol. Het begon met ‘De haven van Lexmond’ (1981) en eindigt vooralsnog met het in december 2018 verschenen ‘Het Veerplein’ te Zwijndrecht. In de tussenliggende tijd schreef hij onder andere ‘Eeuwenlang varen tussen Gorcum en Vianen’.

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

Tien eeuwen scheepvaart In dat laatste boek, dat in 2002 is uitgegeven, schetst Van Zijderveld een beeld over tien eeuwen scheepvaart op Zederik, Zederikkanaal en Merwedekanaal. Lang geleden had Gorcum, een stadje van veel bedrijvigheid, elke maandag een weekmarkt. Die had aantrekkingskracht op kooplieden en de merendeels agrarische bevolking, die er bij een bezoek in voorkomende gevallen bij handelaren hun benodigdheden kocht. ‘Reizen over land was lastig. De onverharde wegen van de Lekdijk, Diefdijk en Lingedijk waren vaak modderig en onbegaanbaar’, stelt Walter van Zijderveld. ‘Over water was Gorcum beter bereikbaar, al was ook dat verre van gemakkelijk. De kronkelige en ondiepe veenstroompjes, afgewisseld met rietplassen, stonden met elkaar in verbinding, maar waren uitsluitend toegankelijk met schouwen, platbodemvaartuigen die met vaarbomen werden voortbewogen. Via delen van de Zederik en de rond 1400 gegraven Nieuwlandse Vliet kon men van Vianen in Gorcum komen. Om het polderwater af te kunnen voeren was in die vliet een schotdeur geplaatst. Via een overhaal werden de schouwen en aken langs dat obstakel getrokken.’

Walter van Zijderveld. ‘Mede doordat er verbeterde jaagpaden kwamen was daarmee een redelijke waterverbinding tussen Gorcum en Vianen tot stand gekomen. De trekschuiten, ook wel barges genoemd, werden groter en breder, en dat markeerde het begin van de beroepsvaart. Het was tevens de periode dat de stoomvaart in opkomst was. Die schepen waren aanzienlijk sneller, maar doordat men bang was dat de oevers het door de golfslag konden begeven was men daar wat huiverig voor. Na enkele jaren van proefvaarten kwam de eerste stoomschipverbinding in 1852. Maar ook nu weer problemen. Bij elke brug werd tol geheven, en dat was dusdanig prijzig dat de beroepsschippers vooral gebruik maakten van de Merwede en de Noort om in de Lek te komen.” Geduchte concurrent Inmiddels was er ook een bestrate weg tussen Gorcum en Vianen, grotendeels langs het kanaal, en onderdeel van de verbinding tussen Breda en Utrecht. Die weg was een geduchte concurrent voor het varend verkeer. In 1893 kwam, na elf jaar van verdiepen en verbreden, de huidige waterverbinding tussen Vianen en Gorcum tot stand. Dat was aanleiding om de naam te wijzigen in Merwedekanaal. Tot 1919 zijn dagelijkse openbare vaardiensten tussen Vianen en Gorcum gehouden. Door de opkomst van auto’s en bussen werd personenvervoer over water overbodig. Sindsdien maakt de binnenvaart gebruik van het Merwedekanaal, dat inmiddels ook een geliefde vaarroute is voor de pleziervaart. Peter Verbeek Uit het archief van Walter van Zijderveld

Walter van Zijderveld: Brede belangstelling voor historie ‘Ik heb vele uren doorgebracht in gemeentelijke archieven van onder andere Vianen, Gorinchem en Schoonhoven’, merkt Walter van Zijderveld op. ‘Ook in het Nationaal Archief in Den Haag, waar onder andere de rechterlijke archieven van Lexmond zijn opgeslagen, was op zaterdagen vaak een stoel voor mij gereserveerd. Ik heb er heel veel overgeschreven en soms gekopieerd. Gelukkig mag men tegenwoordig fotograferen en is heel veel digitaal te vinden.’

Dat is niet vreemd. De Lexmonder groeide op in Zwijndrecht. Als hij niet aan het voetballen was kon je hem vinden bij de Oude Maas, waar hij ademloos keek naar de schepen die er af en aan voeren. Van Zijderveld begon als constructeur op een scheepswerf en bij enkele baggerbedrijven en werd daarna projectmanager. Hij was vooral geïnteresseerd in de technische aspecten.

Van Zijderveld was medeoprichter van Vereniging Historisch Lexmond en Hei- en Boeicop. Dat geeft elk kwartaal de Lek en Huibert Kroniek uit. In veel daarvan staan artikelen over onder andere lokale schimpnamen, heksen, polders, molens, landschappen en gewoonten. Maar ook Historische Verenigingen uit andere plaatsen hebben zijn pennenvruchten gepubliceerd.

Nog voordat hij definitief neerstreek in Lexmond had hij een brede belangstelling ontwikkeld voor zowel historische als actuele onderwerpen uit de samenleving. Dat is terug te vinden in het omvangrijke oeuvre van boeken, monografieën en artikelen. Tussen 1995 en nu schreef hij liefst zeventien boeken, verreweg de meeste over gebeurtenissen, verenigingen, bouwwerken, geslachten en vervoer in Lexmond en directe omgeving. Tal van tijdschriften hebben tientallen artikelen van zijn hand gepubliceerd, waarvan heel veel over watergerelateerde onderwerpen.

Van Zijderveld: ‘In alle boeken en artikelen heb ik mijn ziel en zaligheid gelegd. Op mijn meeste recente boek ‘Het Veerplein’, over het Zwijndrecht van vóór de Middeleeuwen tot nu, ben ik best trots. Het is een van de weinige boeken die ik in eigen beheer heb uitgegeven. Maar het ene werk is nog niet af of ik richt me al weer op het volgende. Ik ben nu bezig met een artikel over de riviervisserij in de Lek, langs het territorium van Lexmond. Dat deel van de rivier werd vroeger, tussen de achttiende en de twintigste eeuw, gepacht door de families Speltenburgh en Den Hartogh uit Lexmond. Mijn kennis heb ik gehaald uit archieven en voor het algemene gedeelte uit boeken. Het verhaal eindigt bij de Eerste Wereldoorlog.’

foto Peter Verbeek

Al sinds 1826 werden op de Lek, tussen Rotterdam en Arnhem vv, door verschillende rederijen stoombootdiensten gehouden. Ook Deventer en Keulen waren start- en eindpunten van vaardiensten.

Chronologisch verzamelen ‘Het is een onderwerp waar veel tijd mee gemoeid is geweest”, vertelt Van Zijderveld. In de jaren 90 begon hij met het verzamelen van gegevens, zowel publicaties als foto’s en tekeningen. Alles is chronologisch genoteerd in een groot logboek. Toen hij het idee had dat het materiaal zo goed als compleet was is hij gestart met het verwerken ervan.

‘In de periode 1822-1825 is, tussen Gorcum en de Linge, het Zederikkanaal gegraven’, vertelt

Walter van Zijderveld bij de huidige Zwaanskuikenbrug

‘Varen over de Lek’, een boeiende geschiedenis

Varen over de Lek, dat is nou zo’n onderwerp waar Walter van Zijderveld uit Lexmond zich helemaal in vast kan bijten. ‘Lexmond en de Lekboten’, zijn meest recente artikel, is eind vorige maand voltooid.

Trekvaart Vanwege de omslachtige en tijdrovende manier van varen nam Gorcum in de periode tussen 1555 en 1655 het initiatief om plannen te ontwikkelen voor trekvaart. Na een eeuw stoeien werd dat vanwege de te hoge kosten afgeblazen. Niet veel later kwam tóch een trekvaarttraject tussen Vianen en Gorcum van de grond. Reizen met een open trekschuit, al dan niet met een overkapping van zeildoek, was echter ook niet alles. Er waren vaak problemen bij ijsgang en als het laat licht en vroeg donker was. Bij overstromingen bestond het gevaar dat de kades wegspoelden. Herstel ervan was noodzakelijk maar tevens duur. Niettemin ontstond in die periode het personenvervoer over water.

Walter van Zijderveld is een verzamelaar maar van historische gegevens en wetenswaardigheden over de meest uiteenlopende onderwerpen. Water, in al zijn facetten, spreekt hem het meeste aan.

Uit het archief van Walter van Zijderveld

Naast rederij Concordia (Arnhem) was Stoomboot Reederij op de Lek (Lekkerkerk) de meest bekende. Van 10 augustus 1857 tot 1948 werden, met raderstoomboot ‘Schoonhoven’, vaardiensten onderhouden tussen Schoonhoven en Rotterdam. Vanaf 1866 waren er ook diensten tussen Culemborg en Rotterdam. Op het hoogtepunt had het bedrijf zes stoomboten in de vaart. Scheepjesbrug ‘Er werden passagiers, goederen en vee vervoerd’, zegt Van Zijderveld. Vanaf Culemborg was Vreeswijk de eerste halte. Omdat er toen nog een scheepjesbrug was vanaf de Buitenstad naar Vreeswijk werd Vianen niet aangedaan. Pas nadat de brug over de Lek in 1936 klaar was werd Vianen in het traject opgenomen. Voorbij Lexmond was aanvankelijk een halte bij Kersbergen in Achthoven, waar een kleine steiger lag. Ook in Ameide kon worden op- en afgestapt. Op enig moment werd, dichterbij Lexmond, bij de Havendam een steiger van 70 meter lengte gebouwd. Via een loopbrug kon voet worden gezet op de stoomboot. Het witte huis bij de haven was vroeger café Lekzicht. Het werd bewoond door Jan Klein en na hem Gert Veen, die zowel veerman als kroegbaas waren. Als er slechts één passagier was, of het was erg stormachtig of mistig, legde de stoomboot niet aan, maar moest de veerman hem er met de roeiboot afleveren. Koeien en paarden ‘Zeker in de beginjaren stapten er in Lexmond veel mensen op’, vertelt Walter. ‘Er was vooral veel belangstelling voor het vervoer van koeien en paarden. In die tijd waren er geen veewagens, en vanuit Hei- en Boeicop, Zijderveld en Everdingen liepen de boeren met hun vee naar Lexmond. Dat werd, als alles mee zat, verkocht op de markt in Rotterdam. Maar als de jaarlijkse paardenmarkten in Heenvliet en Puttershoek werden gehouden waren er speciale vaarten buiten de dienstregeling om.’ Omgekeerd reisde men vanuit Rotterdam over water naar de paardenmarkten in Ameide en Vianen. Door de opkomst van gemotoriseerd vervoer over de weg werd vanaf 1920 steeds minder gebruik gemaakt van die vaardiensten. De steiger in Lexmond heeft dienst gedaan tot enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog, en is toen gesloopt.’ Peter Verbeek


VIANEN EN HET WATER

Vijfheerenlanden – een land met een verhaal ‘Het landschap is een tijdmachine, een ongelooflijk rijke historische bron’, zegt landschapshistoricus Ferdinand van Hemmen. Acht jaar geleden deed hij uitgebreid onderzoek naar de cultuurhistorie ten oosten en westen van de Diefdijk-Noord: de arme, door het water geplaagde Gelderse grond en de weelderige poldertjes van de Vijfheerenlanden. De geschiedenis van het gebied is onlosmakelijk verbonden met het water. Door de talloze watersnoden was het vaak een erfvijand. Maar ook een bron van vruchtbaarheid en een bondgenoot.

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

Ontworsteld aan de moerasdelta Van Hemmen is behoorlijk idolaat van het rivierlandschap bij Vianen, dat zich vanaf de 11e eeuw ontworstelde aan de moerasdelta. Met mensenhanden is het landschap laagje voor laagje vormgegeven. Gezwoegd zal er zijn. Rivieren en kreken werden beteugeld, het moeras drooggelegd, de bossen platgebrand. ‘In het gebied domineert nog altijd de slimme ratio van de ontginners die in de 11e en 12e eeuw hun geluk zochten en vonden in het grote waterrijke gebied.’ Volksgeloof Voordat de moderne tijd aanbrak, was de ‘waterwolf’ een ware kwelling. In het Gelderse nog meer dan in het Hollandse. In het Culemborgse veld is bijvoorbeeld het gehucht Paveien totaal van de aardbodem verdwenen. ‘De geheimen van dergelijke ‘lost villages’ bevinden zich nog in de bodem.’ De waterdreiging en de angst om steeds weer verjaagd te worden uit het gebied heeft ook impact gehad op de volksaard en de verhalen die van generatie op generatie werden doorverteld, weet Van Hemmen. Er was in het gebied een buitengewoon sterk geloof in heksen en weerwolven. ‘Meer dan waar ook in de rivierendelta. Naar verluidt staat in het Rietveld nog een huisje waarvan de bewoners –een echtpaar- in de wijde omtrek bekend stonden om hun optredens als weerwolf of heks. Verteld werd dat de mannelijke bewoner ’s nachts in de gedaante van een hond voor zijn huis zat. Wie passeerde met vee, kar of fiets belandde met zijn hele hebben en houden in de Rietveldsche Wetering.’ Volgens Van Hemmen kan de paranoïde angst voor weerwolven en heksen –demonengeloof- niet los worden gezien van de frustraties die de bewoners van het Culemborgse Veld ondergingen in hun ongelukzalige woongebied. ‘De heksen en weerwolven en de (onmenselijke) aantijgingen vormden een bliksemafleider voor die teleurstellingen.

Diefdijk Het ging in de geschiedenis ook herhaaldelijk mis bij de Diefdijk, waardoor de Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard werden getroffen. Denk aan de vernietigende dijkdoorbraken in 1571 en 1573, aan het begin van de tachtigjarige oorlog. De strijd tegen het water is nog altijd terug te zien in het landschap. ‘De moerassen bij de oude boerenerven langs de Diefdijk markeren de plekken waar keer op keer aarde is gehaald om de dijk op te lappen, symboliseren zo het belang dat de Hollandse boeren hadden bij het onderhoud en het herstel ervan. Reuzenkolken (wielen) wijzen de plekken aan waar de dijk ooit bezweek en het teugelloze water Holland bestormde.’ Als de Diefdijk doorbrak baanden zich plots massa’s water een weg landinwaarts. ‘Anders dan in de tijd voor de bedijking hadden overstromingen voortaan een gewelddadig karakter.’ De kans op dijkdoorbraken werd nog vergroot door de versnippering in de zorg over dijken en afwatering en door gemis van een centraal gezag.’ Overstromingen Voor de Vijfheerenlanders was het altijd weer superspannend of de Diefdijk het zou houden. In bange dagen waren ankerpunten waarvandaan de dijk nauwgezet werd gecontroleerd: het Hagesteinse Huis, het Viaanse Huis, het Everdingse Huis en nog steeds aanwezig: Het Dordtse Huis. Van Hemmen: ‘Als de nood aan de man kwam, moest er niet alleen worden gewaakt tegen de waterwolf, maar ook tegen pogingen van vertwijfelde Gelderse boeren om de Diefdijk door te steken. Van meet af aan was de ligging van de Hollandse dwarsdijk een crime voor de Gelderse waterlossing, vooral bij overstromingen.’

Het verhaal over het gebied moet verteld en doorverteld worden, vindt Van Hemmen. ‘Verhalen over de slimme maar moeizame verovering van het land op het water, over de ondergang van dorpjes door wateroverlast. Over een raadselachtig lichtje dat in het nachtelijk duister rondwaart in de grienden, over de weerwolf die op een eenzaam weggetje een verschrikt boertje achtervolgt. Over het leven op de boerderij aan de Boterwetering, over het zware griendwerk, over het ambachtelijk maken van teenhoutkorven, over de bouw van stoere torenforten, over het openen van sluizen voor inundatie bij dreigende oorlogsgevaar of over de blauwbekkende Jan Soldaat die wacht houdt in de Siberische winter van 1939-40.’

Het heeft volgens Van Hemmen geleid tot een bizarre tegenstelling: aan de oostzijde een eenzaam, door intense wateroverlast getekend boerenland met sporen van vergane gehuchten, aan de westzijde een weelderig groenland met linten van boerderijen langs kaden/dijken. Van Hemmen noemt de Vijfheerenlanden liefelijk ‘het land van melk en honing’. Het gebied kent een imposant en uniek cultuurlandschap. Naast de sporen van de eerste ontginners, de overstromingen en de waterbeheersing vind je hier natuurlijk ook de relicten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. ‘Het cultuurlandschap van gebied Diefdijk-Noord behoort daarmee tot het ‘tafelzilver’ van Nederland, de crème de la crème van de nationale landschappen.’ Plekken met een verhaal Het cultuurlandschap van de waterlinie vormt volgens Van Hemmen een meerkleurig geheel van plekken met een verhaal. Het gebied biedt heel veel mogelijkheden om met alle zintuigen te laten beleven. De gedachten van Ferdinand van Hemmen gaan vaak terug naar de noeste arbeid van

Ferdinand van Hemmen Ferdinand van Hemmen studeerde geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. Hij studeerde af op een waterstaatshistorisch onderwerp. Van Hemmen koesterde van meet af aan de overtuiging dat de historicus de opgave heeft om mensen de ogen te openen voor de geschiedenis met de gedachte dat je van haar kunt leren en door haar kunt worden geïnspireerd. Van Hemmen deed na de opleiding veel publicistische ervaring op met zijn historische bijdragen voor de dagbladpers. Sinds 1993 is hij actief met een eigen geschiedkundig bureau. Hij publiceerde boeken en legde zich toe op de cultuurhistorie van het landschap. Van Hemmen heeft zich ontwikkeld als specialist watererfgoed van de Nederlandse delta. Hij vergaarde vooral veel kennis tijdens zijn studies in het kader van Ruimte voor de Rivier. Het landschap is volgens Van Hemmen een uiting van ontelbare oplossingen die mensen door de eeuwen heen bedachten om te kunnen overleven. ‘Elke tijd heeft daarbij een ‘laagje van oplossingen’ toegevoegd. Het landschap kan daardoor worden ervaren als een tijdmachine, een ongelooflijk rijke historische bron. Het is daarmee ook een uitgelezen plaats om de identiteit van een dorp, streek of land te ervaren. Het landschap maakt het verleden tastbaar én actueel. Het kan zo een brug slaan tussen tijden, generaties én culturen. In beginsel biedt elke ruimtelijke functie of opgave – water, natuur, recreatie, economie, stedenbouw of klimaatadaptatie – een kans om het verleden herkenbaar door te geven naar de toekomst. Cultuurhistorie/identiteit kan hierbij een sleutelfactor zijn om mensen te bereiken en te stimuleren tot begrip en draagvlak voor - en tot actieve betrokkenheid bij - de vernieuwingen die spelen. Van Hemmen wijzend naar het prille begin van de Waaldijk bij Lent. De eerste dijk was nog geen meter hoog.

de ontginners als hij door het gebied struint: ‘Bij één van m’n wandelingen vlogen op zeker moment m’n sokken door de lucht en stond ik opeens met m’n blote voeten in het slijk. Op die manier voelde ik me verbonden met de pioniers die de basis hebben gelegd voor het huidige landschap..’

Wielen: de vergeten monumenten van het Rivierenland Journalist Aad Nekeman schreef in 2000 een prachtig boek over de wielen: ‘Wielen, de resten van drama’s, paradijsjes van nu’. De Wielen zijn volgens Nekeman de vergeten monumenten van het Rivierenland. Naast het speuren in de archieven, zwierf hij daarvoor langs de Rijn/Lek van Opheusden tot Ameide, langs de Waal van Ochten tot Gorinchem, rond de Linge ook nog eens langs Aalsdijk, Diefdijk en Zouwen- en Bazeldijk. ‘Nederland heeft een paar honderd wielen. Vaak mooie, diepe meertjes die ontstonden toen dijken doorbraken en het binnenkolkende water van rivier of zee ijzingwekkend snel en onmetelijk diep de grond wegspoelde.” In het Rivierengebied zijn er meer dan 100, heeft hij ontdekt. ‘Ze getuigen na honderden jaren nog steeds van de rampspoed van verdrinkende mensen en dieren, verdwijnende huizen, boerderijen en kerken- ook al staan daar nog maar weinig mensen bij stil.’ De wielen zijn herontdekt. ‘Eeuwenlang deden ze de mensen eigenlijk niet zo veel. Ja, ze baseerden een deel van hun bijgeloof op die zwarte onpeilbare diepten: er dansten dwaallichtjes boven, er woonden heksen bij en er zwierven weerwolven rond. Ze dumpten er hun vuilnis in, wat moest je anders met zo’n gat?’ Tegenwoordig zijn de wielen vaak paradijsjes van natuur en landschap. Paradijsjes Ook de wielen langs de Diefdijk worden uitvoerig beschreven. ‘De Diefdijk. Altijd al lag hij er als een scherprechter: krijg je in de Vijfheerenlanden, en nog verderop, het Gelderse water over je heen of niet? De Diefdijk, waarschijnlijk de meest dwarse dijk in Nederland. Aan weerszijden land, dat is even wennen, water is er op een gewone boerensloot en een wetering na niet te zien. Een soort reservedijk is het.’ Ook Nekeman is er van overtuigd dat de Wiel van Bassa de mooiste wiel van heel Nederland is. Ontstaan bij doorbraken in 1571 en 1573. Nekeman zag het informatiepaneel met een prachtige tekst: ‘Achter de dijk spiegelt het ruim 13 hectare grote wiel van Bassa. Bulderend stroomde het vloedwater door het dijkgat naar Holland, huizen, bomen, schuren, watermolens en kadavers meesleurend.’ Nekeman schrijft prachtig over de nijlganzen bij de Waai (verbastering van Wiel) bij Zijderveld, de invloed van de heren van Dordt, over het wiel als lustoord voor wandelaars en kampeerders en over de ziel en zaligheid van een ruïne. Het boek opent de lezer de ogen voor de onvermoede bijzonderheden van hun vak boeiende omgeving. Na 19 jaar is het nog steeds een echte aanrader.


VIANEN EN HET WATER

Vianezen - drinken het zuiverste drinkwater van Nederland Vianen - ‘We staan er niet elke dag bij stil. Maar het water in Vianen is nog altijd van een heel goede kwaliteit.’ Dat zegt Huib Glerum, omgevingsmanager bij watermaatschappij Oasen. ‘Het water dat wij drinken in Vianen is gemaakt van diep grondwater, afkomstig uit de zogenaamde tweede watervoerende laag. Die zandlaag ligt op ongeveer 90 meter diepte.’ Het water is in de loop van tientallen, soms wel honderden jaren vanuit de rivieren naar beneden gezakt. ‘Het betekent dat wat wij met vier pompen naar boven halen nog steeds heel zuiver water is. Vooral in vergelijking met andere delen van Nederland. Ik heb meegemaakt dat een collega van mij twee monsters moest vergelijken. Het bleek dat het ongezuiverde water uit Vianen net zo schoon was als het gezuiverde water in de Randstad. Vianezen drinken misschien wel het zuiverste drinkwater van Nederland.’

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

Putten Voor hun drinkwater waren de Viaanse burgers heel lang afhankelijk van her en der in de binnenstad geslagen putten en pompen. De oudste was die van het Hofplein, die in 1648 in gebruik kwam. Op de Voorstraat stond tot 1880 een pomp waar vanaf een diepte van 27 meter water van uitzonderlijk goede kwaliteit kon worden getapt. Dat stond in schril contrast tot de pompen in de Achterstraat en de Zandstraat (de huidige Brederodestraat). Daaruit kwam water naar boven dat dusdanig slecht was dat mensen er soms cholera van kregen en eraan doodgingen. Watertoren Het was dan ook een hele verbetering dat in 1909 een watertoren met een hoogte van 26,3 meter met bovenin een reservoir van 100 kubieke meter werd gebouwd. Het is de oudste Nederlandse watertoren met een open draagconstructie die is vervaardigd uit gewapend beton. Onder de grond was een machinekamer waarin een put was geboord. Met behulp van een met diesel aangedreven motor werd het grondwater vanaf een diepte van 50 meter opgezogen. Twee keer per dag kwam de machinist om het water op te pompen naar het reservoir. Het Viaanse distributienet was aanvankelijk heel beperkt. Geleidelijk zijn steeds meer woningen erop aangesloten. Het water werd in het begin niet gezuiverd. Later is er een gebouwtje gekomen waar het water werd belucht. Daarnaast werd het via een zandfilter ontdaan van ijzer, mangaan en methaangas. Door de groeiende behoefte aan water is het aantal filters uitgebreid tot uiteindelijk zes, terwijl er ook meer putten zijn geboord. Er zijn er nu vier die nog steeds worden gebruikt. Begin jaren zestig is er een betonnen voorraadbuffer van 500 kubieke meter gemaakt om aan de vraag te kunnen voldoen.

De Waterman van Vianen Dirk van Stappen kwam in 1981 als machinist in dienst van de gemeente Vianen, die toen nog verantwoordelijk was voor de drinkwatervoorziening Hij werd verantwoordelijk voor de winning, bediening, onderhoud en reparatie. Kortom voor alles wat moest worden gedaan in de watertoren aan het Hofplein. Toen Van Stappen in dienst kwam waren er zes filters die handmatig werden bediend en dagelijks gespoeld moesten worden. Hij was een van de in totaal vier medewerkers die waren belast met het onderhoud van de watermeters, de dienstleidingen, de uitbreiding van het leidingnet en voorkomende reparaties. ‘Omdat ik ook werd ingezet voor het jaarlijks opnemen van het waterverbruik kwam ik bij heel veel mensen aan de deur. Na verloop van jaren stond ik bekend als de Waterman. Vianen groeide dusdanig dat de gemeente werkzoekenden inzette om de meterstanden op te nemen. Ook hielden we toezicht als aannemers bezig waren met het aanleggen van nieuwe hoofd- en dienstleidingen.’ De gemeente heeft haar waterleidingbedrijf in 1990 afgestoten. Het ging op in steeds grotere verbanden. Eerst WZHO, daarna Hydron en nu Oasen. Een schakelkast die het water van vier putten van een diepte van 100 meter oppompt en met een capaciteit van 90 kubieke meter per uur doorstuurt naar zuiveringsstation De Laak in Lexmond is het enige dat nu nog in werking is. Het wordt daar op de oude manier gefilterd, door zandfilters onthard en daarna ook nog over actieve koolfilters. De Waterman ‘Enkele jaren na de eerste fusie werd Lexmond mijn standplaats’, vertelt Van Stappen. ‘Bijna alles is inmiddels geautomatiseerd en als een van de oudste werknemer (63 jaar) ben ik de enige die geregeld nog écht met zijn handen werkt. De meeste collega’s zitten de hele dag achter hun computer. Af en toe kom ik nog in de watertoren, maar ik werk nu twee dagen per week als operator. Ik bedien de suppletiestations (grote buffers in het distributienet) in Hardinxveld en Gorinchem, en in voorkomende situaties stel ik de waterdruk bij. Niet zo lang meer want volgend jaar gaat de Waterman vervroegd met pensioen.’

De watertoren is al decennialang niet meer in gebruik. Het opgepompte water wordt via buizen vervoerd naar het zuiveringsstation in Lexmond en van daar vandaan weer teruggepompt naar de ongeveer 8000 huishoudens in Vianen. Er zijn ooit plannen geweest om de watertoren af te breken, omdat de gemeente Vianen daar woningen wilde realiseren. Uiteindelijk gingen die plannen niet door. De karakteristieke toren staat er nog steeds en is nog steeds in bezit bij watermaatschappij Oasen. Het markante gebouw vormt vanaf de brug over de Lek al 110 jaar een oriëntatie- en herkenningspunt van de historische binnenstad van Vianen. Putten De vier putten waar het water wordt opgepompt zijn nog steeds in gebruik. Glerum: ‘Ze liggen allemaal rond het Hofplein, eentje ligt op het open terrein bij de Lekdijk. De positie van met name de putten bij het Hofplein is niet echt ideaal. We zijn daarom van plan om de putten te verplaatsen naar het open terrein van de voormalige kasteeltuin. We zijn in overleg met de initiatiefnemers, die de tuin in oude glorie willen herstellen. In een afgeschermd deel kunnen dan de putten worden geplaatst.’ Geen zorgen Over de kwantiteit van het opgepompte regenwater hoeven we ons op geen enkele manier zorgen te maken, zegt Glerum. ‘Nederland ligt in een delta. Zolang er regen valt en zolang er water door de rivier stroomt, worden de enorme voorraden in de diepere zandlagen weer aangevuld. Wat wij uit de bodem naar boven halen is maar een piepklein deel van die voorraad.’ Wel zijn er meer zorgen over de waterkwaliteit. ‘De jongste sporen dateren van 60 tot 70 jaar geleden. En we zien daar toch eerste restanten van bestrijdingsmiddelen. Vroeger hoefde het water alleen belucht te worden en te worden gezuiverd via een zandfilter. Tegenwoordig halen we het water ook nog eens door een koolfilter en bovendien wordt het water onthard. Daarmee maken we er ook echt goed drinkwater van.’

Vianen werd zwaar getroffen door de cholera Vianen werd in de nazomer van 1867 zwaar getroffen door de cholera. In totaal overleden in korte tijd 34 inwoners.

Wie geld had ving het relatief schone regenwater op in een regenton. Dat was tenminste nog wat.

Frans van Emmerik heeft de verschrikkelijke gebeurtenissen beschreven in het boek ‘Wij Viaanse Jongens’. Hoofdpersoon is Gerardus Antonius Florie, grootvader van Frans. Hij was tijdens de cholera-uitbraak nog maar één jaar. Binnen een paar weken verloor hij zijn vader, twee oudere broers en een zus aan deze besmettelijke ziekte.

Stadspomp Er waren veel bewoners die de gang naar de stadspomp maar een gedoe vonden. ‘Men kon toch gewoon drinkwater uit de regenton halen? En water uit de sloot kon men toch ook gewoon gebruiken voor de was’, zo was de gedachte. ‘Wat is er mis met regenwater uit onze regenton?’, vond ook ene Theo Lubbers. ‘De kinderen krijgen daar meer weerstand van dan dat water uit die pomp. Bovendien is het hemelwater in de vorm van regen. Dus wij krijgen water uit de hemel.’

Het is een prachtige familiegeschiedenis geworden, maar het geeft vooral een goed beeld over de omstandigheden waaronder een groot deel van de arme bevolking van Vianen destijds moest zien te overleven. In 1866 heerste er ook al cholera in Utrecht, Vreeswijk en Jutphaas. Vianen kwam er toen nog genadig vanaf. Slechte hygiëne De cholera werd uiteraard veroorzaakt door de slechte hygiënische omstandigheden. Niet iedereen nam destijds de moeite om water te halen bij de stadspomp in de Voorstraat. Die pomp gaf tenminste schoon, helder water. ‘Je zag al heel vroeg in de ochtend dienstmeisjes met emmers lopen voor hun werkhuizen’, schrijft Van Emmerik in zijn boek. ‘Voor de was, het baden en het koken werd dit water gebruikt.’ Maar veel Vianezen haalden hun water gewoon uit de Lek of uit de slootjes achter de armoedige huisjes. In dezelfde slootjes deden ze ook elke dag hun behoeften. Het was eigenlijk één grote smeerboel.

Theo’s zwager, de 32-jarige Lambertus Florie, was ook al heel vaak gewaarschuwd door z’n vader Hermanus. Waarom haalde zoonlief z’n water niet bij de stadspomp, zoals hij zelf ook altijd deed. Lambertus sloeg evenals Theo de de wijze woorden in de wind. Lambertus Florie, die met z’n vrouw en acht kinderen woonde in een klein huisje aan de Voorstraat, had het idee dat hem niets kon overkomen. Straf van God Ook meneer pastoor was destijds een sta-in-de-weg bij het voorkomen van besmettelijke ziekten. Na de uitbraak van de cholera in 1866 had minister Schimmelpenninck van Nijenhuis een circulaire naar de kerken in Nederland gestuurd met de vraag of zij een bededag wilden organiseren. Het katholieke gezag vond echter dat de overheid geen bevoegdheid had om zich met kerkelijke aangelegenheden te bemoeien. De brief van de minister werd dan ook niet voorgelezen in de kerk.

‘Als God schikt, dan moeten wij dat aanvaarden als een straf van God’, zei de pastoor tijdens zijn preek. In Vreeswijk en Jutphaas waren de cholera-slachtoffers vast en zeker gestraft voor hun ongeloof, zo vond hij. Volgens hem was het logisch dat de katholieken in Vianen overgeslagen in zijn kastijding. Eerste slachtoffer In de nazomer van 1867 werd daarom vooral het katholieke volksdeel van Vianen getroffen door een cholera-uitbraak.. Het eerste slachtoffer was Lambertus Florie, de overgrootvader van schrijver Frans van Emmerik. Hij overleed op 24 augustus, een paar dagen later bezweken ook drie kinderen: Lambertus was nog maar drie jaar, Hermanus een jaar ouder en Wilhelmina negen jaar. Ook Theo Lubbers verloor twee jonge kinderen aan de cholera. Verder stierven Lambertus’s oudste broer, twee schoonzussen en nog een ander neefje. Moeder Maria Johanna Florie bleef achter met vijf kinderen. Eén van de kinderen, de 1-jarige Gerardus Antonius, bereikte later toch nog de gezegende leeftijd van 98 jaar. Hij kon het verhaal nog doorvertellen aan z’n kleinkind Frans van Emmerik. Het eerste exemplaar van ‘Wij Viaanse Jongens’ werd in de zomer van 2014 aangeboden aan burgemeester Groeneweg. Frans van Emmerik heeft bij het schrijven van zijn boek veel steun gehad van Ko Ruijter. De bekende Viaanse archivaris overleed een paar maanden voordat het boek werd gepresenteerd. Het boek is uitgegeven bij U2pi BV.


VIANEN EN HET WATER

Op ontdekkingstocht naar het leven in de sloot Een klein jongetje kijkt in de bibliotheek van Vianen aandachtig door een microscoop. Voor de allereerste keer in zijn jonge leven ziet hij het gekrioel van watervlooien en muggenlarfjes. ‘Kinderen vinden dit geweldig’, zegt Geert van Griethuysen van stichting Veldstudie in Hei- en Boeicop, die de apparatuur voor een dag heeft uitgeleend. ‘Ze zijn helemaal getriggerd en het is vaak de eerste kennismaking met de natuur.’

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

Kennismaken met de natuur Het veldstudiecentrum is gevestigd in een voormalige boerderij in Hei- en Boecop. Al meer dan dertig jaar lang maken kinderen van de basisschool en jongeren van de middelbare school op en rond de boerderij kennis met de natuur. Vaak zie je groepjes leerlingen door de weilanden struinen. Met een speciaal netje scheppen ze water uit de sloot en gieten dat over in een monsterpotje. “Voor veel kinderen is het de eerste kennismaking met de natuur’, zegt Dirk-Jan Evers, sinds vorig jaar april werkzaam is bij het centrum. Hij begeleidt de veldwerkprojecten en bereidt ze ook voor. ‘De kinderen zijn echt gefascineerd. Ze vinden het heerlijk om met hun handen in de modder te wroeten. Andere kinderen hebben juist weer een afkeer om vies te worden. Maar dat hoort er allemaal bij. Het leuke is juist om ook deze kinderen te enthousiasmeren.’

Basic Dirk-Jan studeerde biologie aan de Universiteit Utrecht, met als specialisatie wetenschapscommunicatie en educatie. Als jongetje viste hij regelmatig diertjes uit de sloot. Of hij bouwde hutten in het bos. ‘Tegenwoordig ben ik nog steeds graag in het bos. Ik houd ervan om daar op een basic manier met de natuur te leven en te kamperen.’ Volgens Dirk-Jan is het heel belangrijk dat kinderen al heel jong kennismaken met de natuur. ‘Vooral omdat ze steeds minder buiten spelen en ervaringen opdoen met dieren en planten. Terwijl dat juist voor hun ontwikkeling en gemoedstoestand zo heel belangrijk is. De bekende schrijver Richard Louv heeft in 2015 een boek geschreven met als titel ‘Last child in the wood.’ Daarin heeft hij aangetoond dat direct contact met de natuur van wezenlijk belang is voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen. Bij het Veldstudiecentrum willen we daar een actieve bijdrage aan leveren’.

Voor leerlingen van de basisschool is het allemaal nog wat speels. ‘Ze vangen de diertjes, die ze vervolgens onder een binoculair kunnen bekijken. Soms laten we ze kijken naar speciale onderdelen.’ Echte onderzoekjes Met leerlingen van het voortgezet onderwijs worden echte onderzoekjes gedaan. Dirk-Jan: ‘De scholieren bedenken onderzoeksvragen en maken kennis met de verschillende technieken van onderzoek. Vervolgens gaan ze het veld in om de diertjes uit de sloot te vissen. Maar ze kijken ook naar de lichtintensiteit, de temperatuur, de bodemvochtigheid.’ Terug in de praktijkruimte van het Veldstudiecentrum bekijken ze het materiaal onder een binoculair of microscoop. Eric: ‘Interessant is bijvoorbeeld de vraag hoe de omgeving de waterkwaliteit beïnvloedt en wat dat weer zegt over het leven in het slootwater. Ten slotte worden de bevindingen van het onderzoek gerapporteerd en gepresenteerd. Dirk-Jan: ‘Eigenlijk doorlopen we een soort onderzoek cyclus. Leerlingen doen voor de eerste keer in hun leven ervaring op met een wetenschappelijke manier van denken.’

(foto Dick Aanen)

Groot belang bij ecologisch schoon water Hengelsportvereniging De Reiger organiseert veel wedstrijden voor haar leden. Maar daarnaast heeft de vereniging groot belang bij het garanderen van schoon en bevisbaar water in plassen, kanalen, sloten en singels. Zo is de vereniging in 2017 samen met de gemeente en het waterschap gestart met een graskarper-pilot. De eerste resultaten zijn zeer bemoedigend. De graskarper blijkt een zeer effectieve manier om het water in de kleinere watergangen schoon te houden. Maaiboot Mark Kleyheeg en Wesley Emde zijn nauw betrokken bij het project. Mark: ‘Normaal gesproken wordt er met een maaiboot over het water gegaan om de watergang schoon te houden. Dat is echter niet altijd ideaal voor de vissen. Bij het maaien is er een groot risico dat vissen worden verwond of gedood. Wij als visvereniging hebben belang bij water, waar vis goed kan gedijen.’ ‘De graskarper blijkt een prima alternatief voor de maaiboot. Het is een niet-inheemse vis, die vooral veel kroos en waterplanten eet. Daarnaast is de graskarper een vis waar wij graag op vissen.’ Uit het onderzoek blijkt dat het resultaat zeer positief is. ‘De watergang is in tegenstelling tot voorgaande jaren schoon gebleven.’ De graskarper eet overigens niet alle plantensoorten, zoals de watergentiaan. De partijen die betrokken zijn bij het project zullen hiervoor nog een aangepast beheerplan moeten bedenken.

(foto Dick Aanen)

Put Helsdingen Hengelsportvereniging De Reiger is over het algemeen zeer tevreden over de kwaliteit van het viswater. Maar men maakt zich wel zorgen over de huidige visstand bij de Put Helsdingen. Die is de laatste jaren hard achteruit gegaan. Dat concludeert hsv De Reiger op basis van een onderzoek dat in maart is uitgevoerd door gespecialiseerd visserijbedrijf Kalkman. Uit het onderzoek blijkt dat er vooral een gebrek is aan kleine vis, zeg maar onder de 40 centimeter. In het totaal van de 101 gevangen waren er maar dertien onder de 25 centimeter. Ook in 2014 is er al een keer grootschalig onderzoek gedaan naar de visstand in Put Helsdingen. Wesley: ‘Dat gebeurde na de aanpassingen aan de Put in 2012. Toen is de Put een stuk kleiner geworden: van ongeveer 2,9 naar 2 hectare. Dit heeft duidelijk invloed gehad op de visstand. Dat is ook de reden dat we in 2015 onder andere steur hebben uitgezet om de bodem los te maken. Meerval Vorig jaar kreeg de vereniging verontrustende berichten dat iemand meerval had losgelaten in de Put. Wesley: ‘Men heeft toen waarschijnlijk niet stilgestaan bij de kwalijke gevolgen.’ Mark: ‘De meerval is normaal gesproken een roofvis die voorkomt op grotere rivieren als bijvoorbeeld de Donau en de Ebro. Maar de laatste jaren komt ‘ie ook in grote hoeveelheden voor in Nederlandse rivieren. Maar hij hoort absoluut niet thuis in afgesloten plassen zoals bij Helsdingen.’ Het is waarschijnlijk dat de meerval veel kleine vis heeft opgegeten. De meerval is tijdens de inspectie in maart verwijderd. De komende periode zal nauwlettend worden gekeken of de visstand zich weer herstelt.

Goedkoper Uit landelijk onderzoek in opdracht van Sportvisserij Nederland blijkt dat kosten van beheer met gebruikmaking van graskarpers tien tot vijftien keer lager is dan met gebruikmaking van de traditionele methode. Een graskarper is echter geen wondermiddel, concluderen onderzoekers van Wageningen Universiteit in 2018. Bij het uitzetten van teveel graskarper kan het water volledig vrij van waterplanten en troebel worden. Ook dat is vaak niet wenselijk.

Naar aanleiding van de resultaten van maart zal met Sportvisserij Nederland worden bekeken wat de beste aanpak is. Wesley: ‘Aalscholvers zijn na verwijdering van de meerval nog de enige echte bedreiging voor de kleinere vissen. Een mogelijke oplossing is om takkenbossen ofwel vissenbossen aan te leggen in het water, zodat de kleine vis kan schuilen. Dit wordt nog besproken met de gemeente.’

Door het succes is het project in Vianen inmiddels uitgebreid naar Amaliastein. Daar zal nu onder de bruggen een rooster te zien zijn. Deze is ervoor bedoeld om de graskarper binnen een afgesloten stuk water te houden. De roosters zijn echter wel zo gemaakt dat het water vrij door kan stromen en de kleinere vis zich goed kan verplaatsen tussen de verschillende watergangen. Mark: ‘Graskarpers worden niet ingezet in de hoofdwatergangen van Vianen. Want een graskarper is en blijft een exoot.’

Geen klagen Toch heeft hsv De Reiger over het algemeen niet te klagen over de visstand in Vianen. ‘In Put Helsdingen en Put Middelwaard zit hartstikke veel karper. En alle wateren in Vianen bevatten veel snoek. Het komt maar zelden voor dat iemand na een dagje vissen met een droog schepnet thuiskomt.

De vereniging gaat eerst zorgen dat Put Helsdingen weer tot rust komt voordat er opnieuw vis zal worden uitgezet.


VIANEN EN HET WATER

De Lek als inspiratiebron Na vele rondzwervingen in Schotland, Ierland, Wales, Noorwegen en andere fotogenieke locaties besloot Hennie Marks het wat dichter bij huis te zoeken. Na enkele jaren besloot de professional uit Vianen om zijn fotografische activiteiten te concentreren op het prachtige rivierenlandschap van de Lek, op loopafstand van zijn studio. ‘Na elke bocht in deze rivier ontvouwt zich weer een fraai landschap. Voor mij als landschapsfotograaf is het op en top genieten van al die prachtige vergezichten.’

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

Hijzelf koestert vooral de foto die is gemaakt vanaf het talud bij de Jan Blankenbrug. ‘De foto geeft mooi weer wat de Lek te bieden heeft: scheepvaart, flora en fauna en een mooi wandelgebied voor mens en dier (hond). Wat mij als fotograaf zo aantrekt aan de Lek is dat de rivier vaak een totaal ander aanzicht heeft door de weersomstandigheden, moment van de dag of jaargetijde. Als ik langs de Lek loop zie ik steeds weer fotogenieke onderwerpen, die ik dan in een fraaie compositie probeer te vangen. Dat lukt echt niet altijd en dan ga ik later die plek terug, om met betere omstandigheden alsnog mijn ideale plaat te schieten.’ ‘Wat ik zo prettig vind aan de Lek’, zegt Marks, ‘is dat alles zo heerlijk rustig lijkt te gaan, alsof de klok wat minder snel tikt. Je ziet de boten rustig langs komen, de vogels van verre voorbij trekken en wandelaars genieten op de vele paden. Bij landschapsfotografie neem je als fotograaf alle tijd, dikwijls komt het statief er aan te pas en beslis je welk grijsverloop-filter je gebruikt om het beeld natuurlijk weer te geven. De Lek inspireert ook enorm als ik er zonder plan naar toe ga, je kan ineens getriggerd worden. Je hebt je onderwerp van de dag te pakken en kan daarmee dan flink aan de slag. De fotografie aan de Lek heeft ook zijn weerslag op mijn andere fotografie, met name op de composities. Steeds weer kijken of iets ook werkt in andere fotografie-disciplines.’ Hennie Marks vindt het leuk om zijn kennis in fotografie te delen via een fotografiecursus ‘Ontdek de Lek’. Daar leer ik ook anderen beter te kijken naar al dat moois wat de rivier te bieden heeft. Heel verrassend wat daar al snel uitkomt. Ieder heeft zo zijn eigen kijk.’ De cursussen zijn in het voor- en najaar. Liefhebbers kunnen zich inschrijven via www.ontdekdelek.nl of via www.fotoworkshopsmarks.nl

Een prachtig palet aan waterdieren Sinds het Paasweekend is langs de Lek de fototentoonstelling ‘Waterfauna’ te bewonderen. Deze buitenexpositie is de derde en laatste wisselexpositie tijdens het Waterjaar Vrijstad Vianen.

met een visje in zijn bek om haar tevreden te stellen. Zij zat vooral veel herrie te maken; alsof ze liet weten het wel op prijs te stellen. Het geven van een visje is een leuk en bijzonder moment maar het duurde even voordat ik het moment vast kon leggen (ze zijn echt vliegensvlug die visdiefjes).’

Een divers palet aan dieren komt in de tentoonstelling voorbij. Eenden, ganzen, zwanen, kikkers, libellen en diverse vogelsoorten (o.a. ijsvogel, ooievaar, blauwborst en roofvogel). En zelfs kippen en Schotse Hooglanders, die hun verkoeling in het water zoeken, maken deel uit van de foto-expositie. De fotografen zijn Els van den Burger, Cock van de Wetering, Henk Broer, Helma Augustijn, Bart Smulders, Nico van Ganzewinkel, Hans Faasse en Job van de Groep.

Blauwborsten In de uiterwaarden van Everdingen fotografeerde Helma een paar blauwborsten. ‘Blauwborsten vind je met name tussen het riet. Je moet dus geduldig wachten tot er eentje naar boven komt kruipen om zich goed te laten zien. Om de vrouwtjes te lokken met hun mooie zang gaat het mannetje dan hoog in het riet zitten zingen en dat biedt perspectief voor een fotograaf!’

Purperreiger Eén van de mooiste foto’s van de tentoonstelling is gemaakt bij de Zouweboezem, het mooiste natuurgebied van de Vijfheerenlanden. ‘Ooit maalden de molens op de Zederikkade het overtollige polderwater naar de rietvelden toe, waar de rietdekker er de bekende rietdaken voor boerenhofstedes van maakte. Nu zijn de uitgestrekte moerassige en rietvelden het domein van de grootste broedkolonie van de purperreiger in ons land.’ De purperreiger is een sierlijke reiger met een fraai uiterlijk, ‘De purperreiger is donkerder, iets kleiner maar vooral slanker dan de bekende blauwe reiger. De purperreiger heeft een kenmerkende bruinoranje nek met zwarte strepen. In de vlucht vallen vooral de ver uitstekende poten met lange tenen op.’ Ganzen Els van den Burger fotografeerde twee ganzen die de dijk oversteken. ‘Op de dijk kan het soms druk zijn, maar deze ganzen trekken zich er niets van aan. Het gras aan de andere kant van de dijk is blijkbaar groener…’ Ook is van haar hand een foto van een aalscholver te zien. ’De aalscholver lijkt door zijn uiterlijk uit een ander tijdperk te komen. Ik fotografeer hem dan ook graag. Bij het maken van deze foto dook hij recht voor de lens op en kwamen we oog in oog te staan. En wát voor oog… wat een bijzondere kleur!’ Visdiefjes Helma Augustijn bezoekt met enige regelmaat het ‘verdronken bos’ in Schalkwijk. ‘Een leuk en bijzonder gebied waar veel te zien is. Op een dag in mei was ik er met mijn fototoestel. Ik ben dan natuurlijk altijd op zoek naar vogeltjes en andere dieren (ik heb er zelfs een keer een vos in de ogen gekeken). Terwijl ik op een bankje even van de rust zat te genieten kwamen deze twee visdiefjes mijn aandacht opeisen. Het vrouwtje nam plaats op één van de vele halve boomstammen en het mannetje ging zich voor haar bijzonder uitsloven. Hij vloog af en aan

Meerkoeten Bart Smulders legde een stel meerkoeten vast op de gevoelige plaat. ‘De meerkoet is niet weg te denken in de waterfauna van Vianen. Hij komt veelvuldig voor in de sloten en plassen in en rond Vianen. De koppeltjes bouwen hun nesten aan de slootkanten van waterplanten en rietstengels, maar ook van afval als papier en plastic.’ In april komen de kuikens uit het ei, meestal zo’n 5 á 7 per legsel. ‘De onbeholpen kuikentjes zijn mooi van lelijkheid met hun rode kopjes en donzige haartjes en het gele kraagje om hun nek. Helaas redden ze het nooit allemaal. Velen vallen ten prooi aan reigers, meeuwen of snoeken. Het ouderpaar hebben twee of drie legsels per seizoen in de hoop een of twee kleintjes groot te brengen. Zowel het mannetje als het vrouwtje zorgen voor de jongen. Ze zijn dan zeer agressief, iedereen die hun nest benaderd, zoals niets vermoedende eenden of andere meerkoeten, kunnen rekenen op felle uithalen met hun scherpe snavels.’ Schotse Hooglanders Nico van Ganzewinkel zag tijdens het uitlaten van de honden een paar Schotse Hooglanders die gezamenlijk hadden besloten om lekker te gaan baden. ‘Ze vormen zo samen een modern schilderij van Paulus Potter. Zo vlak bij de Vrijstad Vianen en toch zo ver weg me je gedachten. Helemaal vrij.’ Kikkergemeenschap En dan is er nog de foto van Cock de Wetering, die zich liet inspireren door een kikkergemeenschap. ‘Verscholen tussen het hoge riet. Tevreden met elkaar, in een modderige poel aan de voet van een gekromde knotwilg. In de avondlucht zweefden volop mugjes. Het water van de poel zat vol larven. De kikkers voelden zich bevoorrecht. Er was immers volop te eten en er heerste een weldadige rust. Deze rust werd slechts verstoord als er een reiger uit de schadeuw van de stoere wil kwam aanvliegen of als er een regiment padden uit de naburige poel naderde.’ Wandelaars en fietsers kunnen de route van circa 9 km volgen tussen de Hofpoort in Vianen en Fort Everdingen. De foto’s en de verhalen zijn te vinden op www.vianenvrijstad.nl


VIANEN EN HET WATER

Everdingen en Fort centraal tijdens bijzonder Watertheater

Vrijstad Vianen is onlosmakelijk verbonden met water. In het Waterjaar toont Vianen haar identiteit. Met een tiendelige serie verhalen nemen we de lezer graag mee op ontdekkingsreis over de verbintenis van Vianen en water. We wensen u veel plezier met de verhalen, activiteiten en evenementen in het Waterjaar!

Deze verhalenserie is een initiatief van Waterjaar Vrijstad Vianen en is mede mogelijk gemaakt door projectbureau Hoef en Haag.

Na maanden van voorbereiding staan Everdingen en het Fort in mei twee weekenden lang centraal tijdens het Watertheater. Er zijn voorstellingen op vijf verschillende locaties over de onstuimige rivier De Lek, de eeuwige dreiging van het water, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, soldaten op Fort Everdingen en de mobilisatie aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog.

Watertheater wordt gespeeld op vijf locaties: de uiterwaarden van de Lek ter hoogte van de zomerdijk, boerderij Rustenburg, Fort Everdingen, langs de Diefdijk en ten slotte in De Kas op de voormalige perenboomgaard van Landgoed Everstein. Uiteindelijk komen er zo’n tachtig spelers in actie, waaronder de meewerkers van de kas bij Everstein en meewerkers van zorgboerderij de Witte Schuur uit Culemborg.

Landgoed Everstein De voorstelling in de kas van landgoed Everstein gaat over de geschiedenis van het kasteel, dat honderden jaren geleden werd aangevallen door soldaten van de Graaf van Holland. In het verhaal spelen een ‘vrouwe van Everstein’ en diverse knechten de hoofdrol.

Bedenkster en artistiek leidster is theatermaakster Kirsten Robben van LINK Locatietheater, die al eerder soortgelijke projecten deed in de Viaanse wijk Amaliastein en bij de oude Lekbrug. Volgens Kirsten lenen Everdingen en het Fort zich perfect voor het evenement, dat één van de hoogtepunten moet worden van het Viaanse Waterjaar. ‘Het is een authentiek polderlandschap, met grachten rondom het fort en natuurlijk de Lek die er langs stroomt.’

Ontdekkingsreiziger Kirsten is al sinds de nazomer van vorig jaar met de voorbereidingen bezig. ‘De eerste maanden heb ik vooral de oude verhalen van de mensen uit het dorp opgetekend en verzameld. Ik voelde me echt een ontdekkingsreiziger. Ik heb heel wat uurtjes doorgebracht op de koffie bij mensen thuis en bij bijeenkomsten voor ouderen georganiseerd door stichting Vitaal Dorp. Eerst reageerden mensen wat aarzelend. Maar gaandeweg kwamen ze steeds meer los met prachtige verhalen en anekdotes. Ze herinnerden zich nog de winter van 1963 dat er geschaatst kon worden op de Lek. Maar ook het hoge water van 1995 maakte veel indruk.’

De rollen in de kas worden gespeeld door mensen met en zonder beperking. Het is een samenwerking tussen Winkel&Zo en Zorgboerderij De Witte Schuur in Culemborg. De fantasie wordt hier volop aan het werk gezet. Wortels uit de kas worden gebruikt als zwaarden en zo zijn er meer inventieve oplossingen bedacht om de scène vorm te geven. ‘Het is prachtig dat ook de kas een rol heeft in het Watertheater’, zegt Hetty Dortland, coördinerend begeleider in de kas van het landgoed. ‘De spelers zijn heel trots dat ze mee mogen doen. De repetities vergen overigens wel aardig wat tijd.’

Prachtig gebied Kirsten: ‘Met dit project willen we het prachtige gebied rondom Everdingen en het Fort uitlichten en mensen laten genieten van het landschap en erfgoed. Op dit kleine stukje land is gevochten tegen het water. Het water is als wapen ingezet als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De restanten zijn nog duidelijk zichtbaar. Het gevecht met het water is hier in de landelijke omgeving goed voelbaar.’

Veel van die verhalen zijn bijvoorbeeld verwerkt in de voorstelling die speelt in de uiterwaarden. Ook Fort Everdingen dient als decor voor één van de voorstellingen. Op de Diefdijk is een groot ensemble stuk te zien over de thema’s schuilen, verdedigen en het water als wapen. Achtergrond zijn de indrukwekkende groepsschuilplaatsen. DES zal deze scène muzikaal begeleiden. Derdejaars studenten van de Utrechtse Dansacademie verzorgen de choreografie. Een groep eersteen tweedejaars studenten voert deze uit. Het publiek rijdt langs deze scène in oude legervoertuigen van Arie Kooijman. Kirsten: ‘We zijn heel blij en dankbaar dat we deze historische voertuigen mogen gebruiken.’ Boerderij Rustenburg De monumentale boerderij Rustenburg is één van de andere locaties waar een voorstelling speelt. Die locatie is volgens Kirsten niet toevallig gekozen. ‘Vroeger woonden hier Leen Stravers en Mar(rigje) de Heer. Leen en Mar waren echt een begrip in het dorp, vooral omdat veel Everdingers hier eieren en melk kwamen halen. Leen heeft alles altijd keurig bijgehouden in een schrift, wat ik heb mogen inzien. Prachtige informatie.’ De boerderij speelt een hoofdrol in het verhaal dat Kirsten heeft bedacht over de boerderij. ‘Leen en Mar krijgen bezoek van de Vijf Heeren, die uiteindelijk heel belangrijk zijn geweest bij de oprichting van de Vijfheerenlanden.’ Deze scène wordt geregisseerd door Anne-Marie Grosfeld die Kirsten kent van de Toneelroute.

Tijdens de scènes speelt een accordeonist vrolijke en vooral ook bekende deuntjes, zoals ‘Oranje boven’. Hetty: ‘In de scènes draait het iets minder om tekst en iets meer om het uitbeelden van scènes. Bijvoorbeeld de scène waarbij knechten iets moeten aanbieden aan de koningin. Iedereen doet dat weer op z’n eigen manier. Prachtig!’ Echte ervaring Uniek is dat het publiek tijdens de voorstellingen alle locaties afgaat waar de scènes worden gespeeld. Kirsten: ‘Door locatietheater wordt theater een echte ervaring. Je voelt de wind, ruikt het land, ziet het water en hoort de vogels. Theater met je zintuigen op scherp in de buitenlucht. Je krijgt een binding met het gebied samen met andere toeschouwers bij wie je in de groep zit. Er is ruimte om dat wat je hebt gezien te delen en te laten bezinken onderweg van scène naar scène.’ Kirsten: ‘Wat Watertheater uniek maakt, zijn de bijzondere samenwerkingen waarbij deelnemers echt worden uitgedaagd om uit hun comfortzone te treden en elkaar te versterken. Iedereen mag meedoen met de voorstellingen van LINK Locatietheater.’ Ook voor volgende jaren zit Kirsten alweer volop ideeën en ambitie. De voorstellingen worden gespeeld op vrijdag 17 en vrijdag 24 mei vanaf 19:30 uur en op zaterdag 18 en zaterdag 25 mei, vanaf 14:00 en 19:30 uur. Een voorstelling is een reis langs 5 locaties en duurt ca 2,5 uur. Per voorstelling is een maximaal aantal plaatsen beschikbaar in verband met het publieksvervoer tussen de verschillende scènes. Zeker zijn van een plek? Koop dan kaarten in de voorverkoop via www.linklocatietheater.nl

1284: De oprichtingsakte van de Vijfheerenlanden Dit jaar kwam de fusiegemeente Vijfheerenlanden tot stand. Maar de oprichtingsakte van de Vijfheerenlanden dateert eigenlijk al van 1284. Om precies te zijn op 11 april van dat jaar. Dit jaar dus 735 jaar geleden. De oprichtingsakte is het oudst bewaarde document van Waterschap Rivierenland. ‘Waterbeheer was oorspronkelijk een lokale zaak, geregeld door het dorpsbestuur, de buurschap’, aldus informatie van het waterschap. ‘De eerste kaden waren er in de twaalfde eeuw en ze beschermden vooral het eigen dorp. Pas in de dertiende eeuw werden de kaden langs de rivier aaneengesloten tot ringdijken. Daarbij speelde de landsheer (de graaf of hertog) een belangrijke rol. Toen de ringdijken er eenmaal waren, moest het beheer ervan geregeld worden. De landsheer vaardigde hiervoor dijkbrieven uit.’ In 1277 was dat al geregeld voor de Alblasserwaard. In dat jaar werd op de Lekdijk een dwarsdijk, de Zouwendijk, aangelegd om dit gebied te beschermen tegen wateroverlast uit Gelderland. Het gebied ten oosten van de Zouwendijk kreeg hierdoor last van het water uit de Betuwe. Om verdere wateroverlast te voorkomen tekenden elf adelijke heren op 11 april 1284 in de kerk van Everdingen de overeenkomst ‘Unie van Vijf Heeren’. Officieel waren er veertien ondertekenaars: heer Johan van Arkel, de kapittels van de Dom en van OudMunster te Utrecht, Johan van der Lede, Gisbrecht uten Goye, heer Sveder van Bosinchem, heer Hubrecht van Everdingen, heer Arnout van Scalquike, heer Gerard van den Rine, Bernard van Scalquike, Gisebrecht heer Gisebrechtssoon van Scalquike, Amilyz en Johan Samson. De dorpsbewoners van Everdingen zullen hun ogen uitgekeken hebben. ‘Zo’n groot en belangrijk gezelschap bij hun kerk aanwezig moet wel wijzen op een belangrijke gebeurtenis’, schrijft R. van de Berg op de website van de Historische Vereniging Leerdam. ‘Hoe belangrijk in zijn gevolgen is door niemand in die dagen beseft, maar nog vormt de overeenkomst uit 1284 de ruggengraat van het afwateringssysteem in het noordelijk deel van de Vijfheerenlanden.’. In de akte van 1284 werd ook geregeld om aan de oostkant van het gebied een dwarsdijk aan te leggen: de Diefdijk. Eindelijk zou deze definitief een einde moeten maken aan het Gelders overstromingswater. Maar in de eeuwen erna was er regelmatig discussie over het onderhoud van de Diefdijk. Oorlogen en armoede zorgden ervoor dat het regelmatig fout ging. De dijk brak zes keer door: in 1413, 1497, 1523, 1565 (op drie plaatsen tegelijk), in 1571 en 1573. De wielen, tegenwoordig pareltjes in het landschap, herinneren nog altijd aan deze dijkdoorbraken.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.