Eerste Hulp bij Verkeersongevallen

Page 1

richtlijnen voor veilige hulpverlening

Eerste Hulp bij Verkeersongevallen


richtlijnen voor veilige hulpverlening

Eerste Hulp bij Verkeersongevallen


auteur Hans van der Pols (Oranje Kruis) redactie M+ Redactie & Communicatie, Amsterdam grafisch ontwerp omslag en binnenwerk Ineke de Graaff, Amsterdam opmaak binnenwerk Bite Grafische Vormgeving, Amsterdam omslagfoto Lighthouse, Breda binnenwerkfoto’s ANWB (p. 1, 2, 4, 5.2, 6, 8, 27), Hans van der Pols (p. 5.1, 7.2), Lighthouse (p. 3, 7.1, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 28), Hugo Maaskant (p. 24, 25) betrokkenen Michel Straathof (ANWB), Geert Hendriks (Veilig Verkeer Nederland), Eeltje Hoekstra (Rijkswaterstaat Utrecht / Verkeerscentrum Nederland), Rob Snelleman (Korps landelijke politiediensten) met dank aan Wegendistrict Breda

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Onderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermid­ delen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16 ISBN 978 90 06 92170 0 Eerste druk, tweede oplage, 2010 © ThiemeMeulenhoff, Baarn/Utrecht/Zutphen, 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto­ kopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie­ en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC­keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.


Inhoudsopgave Woord vooraf Inleiding Aantal verkeersongevallen

1

1 Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen 4 14

2 Blokkering van de luchtweg 3 Bloedverlies 4 Wonden

16

17

5 Kneuzing en verstuiking 19 6 Botbreuk en ontwrichting 20 7 Hoofdletsel 8 Auto te water

22 24

9 Emotionele reacties

27

10 Verband- en hulpmiddelen

28

Inhoudsopgave | III


Woord vooraf Verkeersdeelnemers worden regelmatig geconfronteerd met verkeers­ ongevallen al dan niet met lichamelijk letsel. Om deze verkeersdeelnemers hierop voor te bereiden, heeft Het Oranje Kruis in samenwerking met de anwb, Rijkswaterstaat, (Verkeerscentrum Nederland: Incidentmanagement), Veilig Verkeer Nederland en het klpd, de cursus Eerste Hulp bij Verkeersongevallen ontwikkeld. Deze uitgave bevat de leerstof van die cursus. De cursussen worden zoveel mogelijk door of in samenwerking met de plaatselijke ehbo­verenigingen uitgevoerd. De verkeersdeelnemer wordt niet alleen voorbereid op het zelf handelen bij letsels en ongevallen, maar ook voorbereid op het uitvoeren van mogelijke instructies van een professionele hulpverlener.

Overal waar ‘hij’, ‘hem’ of ‘zijn’ staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ gelezen worden. Ter wille van de duidelijkheid kan de hulpverlener op de foto’s naast het slachtoffer staan in plaats van voor het slachtoffer. Zo kunt u de techniek van de eerstehulphandeling goed zien.

IV | Voorwoord


Inleiding Aantal verkeersongevallen In 2006 waren er in Nederland ruim 122.000 verkeersongevallen. Verkeers­ ongevallen kunnen ernstige maatschappelijke en persoonlijke gevolgen hebben. Gemiddeld gaat het om 5,4 miljard euro per jaar aan medische en materiële kosten, productieverlies en afhandelingskosten. Daarnaast is er sprake van ongeveer 5,6 miljard euro per jaar aan immateriële schade (smartengeld).

aantal verkeersletsels, aantal verkeersdoden letsels Behandeld door een huisarts

Behandeld op de spoedeisende hulp

Opgenomen in het ziekenhuis

130.000

140.000

21.000

Meer dan de helft van de ziekenhuisgewonden en bijna 40% van de verkeers­ doden vallen op wegen binnen de bebouwde kom. (bron swov) In Nederland vallen jaarlijks gemiddeld 800 verkeersdoden. De Nederlandse overheid streeft naar nog verdere reductie van dit aantal. Uit cijfers van de European Transport Safety Council blijkt dat 57% van de verkeersslachtoffers binnen de eerste minuten na het ongeval overlijdt. De overigen sterven binnen dertig dagen na het ongeval; de helft hiervan overlijdt nog dezelfde dag onderweg naar het ziekenhuis of na aankomst in het ziekenhuis. Wereldwijd zijn verkeersongevallen de belangrijkste doodsoorzaak onder jongeren in de leeftijd tot 25 jaar.

Inleiding

Aantal verkeersongevallen | 1


waarom eerste hulp bij verkeersongevallen? De eerstehulpverlener heeft een belangrijke functie bij het beperken van de schade. Goede eerste hulp kan erger voorkomen. De eerste minuten na een ongeval kunnen beslissend zijn voor leven of dood van een slachtoffer van een ongeval. Om de tijd te overbruggen tot de komst van de hulpdiensten moet bijvoorbeeld een geblokkeerde luchtweg worden vrijgemaakt of een ernstige bloeding worden gestelpt. Eventueel moet er gereanimeerd worden. Dit dient zo snel mogelijk na het ongeval te gebeuren.

zelf betrokken bij een verkeersongeval Wanneer u zelf bij een verkeersongeval bent betrokken, mag u de plaats van het ongeval niet verlaten voordat u de andere partij in staat heeft gesteld uw identiteit en die van uw voertuig vast te stellen. Het is, ook bij een lichte aanrijding, strafbaar om de plaats van het ongeval te verlaten alvorens dit geregeld is. Kijk daarbij wel eerst of u op een veilige plek staat. Bovendien mag u een gewonde niet in hulpeloze toestand achterlaten. Zie art. 7 van de Wegenverkeerswet van 1994. Spreek met de tegenpartij af om naar een veilige parkeerplaats te rijden en vul daar het Europees schadeformulier in. Hiermee waarborgt u de veiligheid van u en overige weggebruikers en bevordert u tevens de doorstroming van het verkeer. Als er gewonden zijn, is het verplaatsen van de voertuigen overigens niet verplicht. Bel zo snel mogelijk 1足1足2 om de hulpverlening, inclusief wegslepen, op te starten (Incidentmanagement).

2 | Inleiding

Aantal verkeersongevallen


Leg het ongeval zo mogelijk vast met behulp van een camera (gsm). Verzamel de gegevens zoals het kentekennummer en getuigenverklaringen. Vul de voorzijde van het schadeformulier gezamenlijk in. Belangrijk is dat alle partijen hun handtekening plaatsen. Indien er onenigheid bestaat, bijvoorbeeld over de precieze toedracht van het ongeval, kunt u de politie waarschuwen voor het opmaken van een proces­ verbaal. Afhankelijk van de ernst van de aanrijding bepaalt de politie vervolgens of ze komt. De politie kan partijen en getuigen ondervragen en/of een sporen­ onderzoek doen. Dit onderzoek kan bestaan uit het meten van de wegbreedte, de remsporen, de glassporen en dergelijke. Wis zulke sporen daarom niet uit. Het proces­verbaal kan een grote rol spelen bij de bepaling welke partij aanspra­ kelijk is voor de aanrijding.

verkeer en voorrangsvoertuigen De voertuigen van brandweer, politie en ambulance zijn voorzien van optische en geluidssignalen om zich indien nodig met voorrang door het verkeer te kunnen bewegen. Deze voorrangsvoertuigen rijden stapvoets door rood en mogen de maximumsnelheid overschrijden. Als medeweggebruiker moet u daarom extra oplettend zijn. Kijk ook regelmatig in uw achteruitkijkspiegel. Zorg dat u een eventuele sirene altijd kunt horen. Verleen onder alle omstandigheden voorrang en vrije doorgang aan hulpver­ leningsvoertuigen met zwaailichten en sirenes. Houd er rekening mee dat de voertuigen achter elkaar of uit verschillende richtingen aan kunnen komen. Steek een weg niet over wanneer u de voorrangsvoertuigen daarop ziet naderen. Houd op snelwegen de vluchtstrook altijd geheel vrij. Rijd op andere wegen zoveel mogelijk aan de kant van de weg. Haal niet in. Rem niet plotseling. Gebruik uw richtingaanwijzer. Rijd, wanneer u niet aan de kant kunt gaan, zo vlot mogelijk naar een plaats waar de voorrangsvoertuigen u gemakkelijk kunnen passeren en stop daar zonder u zelf en het overig verkeer in gevaar te brengen. Houd in nauwe straten de doorgang vrij.

h o o f d s t u k Inleiding

1

Aantal verkeersongevallen | 3


h o o f d s t u k

1

Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen 1.1 Let op gevaar eigen veiligheid op snel- en andere wegen Hulpverlening mag alleen onder veilige omstandigheden worden uitgevoerd. Breng altijd eerst uzelf en vervolgens andere betrokkenen in veiligheid. Wanneer uw veiligheid en die van het slachtoffer gegarandeerd is, kunt u zich met de hulpverlening bezighouden. Wanneer u niet veilig hulp kunt verlenen, bijvoorbeeld bij mist, neemt u plaats achter de geleiderail of achter een geluidsscherm. Op geluidsschermen en in tunnels is aangegeven in welke richting u moet lopen om de vluchtdeur te vinden. De vluchtstrook is een gevaarlijke plek. Er kan namelijk een groot verschil in snelheid zijn met de naastgelegen rijstrook. De verblijftijd op de vluchtstrook moet daarom bij passerend verkeer zo kort mogelijk zijn. Bent u getuige van een ongeval, breng dan uw voertuig zo beheerst mogelijk tot stilstand. Zet alarmverlichting aan en gebruik uw remlichten als extra waarschuwingsteken. Stop op snelwegen zo mogelijk op 100 meter voor het ongeval.

Voorbeeld snelweg

4 | Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen


Plaats de auto recht in de rijrichting met de wielen gedraaid naar de verkeersluwe zijde, dus richting geleiderail of berm. Dit voorkomt dat uw auto bij een aanrijding in het ongeval belandt. Niemand mag in deze auto blijven zitten wanneer de auto zich tussen het ongeval en het achteropkomende verkeer bevindt. Laat ook alle passagiers achter de geleiderail plaatsnemen. Plaats uw auto zoveel mogelijk in de berm om de weg voor de hulpdiensten vrij te houden. Laat uw (alarm)verlichting aan. De alarmverlichting is, zowel voor­ als achterop uw auto, het best zichtbaar voor het overige verkeer als de auto recht in de rijrichting staat. Indien u tijdens het passeren van het ongeval besluit om hulp te verlenen, moet u uw auto op de snelweg op een behoorlijke afstand (100 meter) voorbij het ongeval plaatsen. Kunt u alleen op de vlucht­ strook staan, doe dit dan zover mogelijk van de rijbaan af. Belemmer nooit de weg voor de hulpdiensten. De hulpdiensten moeten bij het slachtoffer kunnen komen. Op snelwegen komen de hulpdiensten vaak over de vluchtstrook en bij andere wegen zo mogelijk middendoor. De vluchtstrook moet altijd vrijgehouden worden voor de hulpdiensten. Het is het veiligst om uit te stappen aan de verkeersluwe zijde, dus aan de kant van de geleiderail, berm of stoep. De vluchtstrookbreedte laat vaak weinig ruimte om aan de linkerkant uit te stappen. Trek uw veiligheidsvest aan. Let op het verkeer bij het uitstappen. Steek nooit de rijbaan over bij rijdend verkeer. Bel eerst 1­1­2 en geef door waar het ongeval heeft plaatsgevonden en het aantal mogelijke slachtoffers. Op het hectometerbord staat het snelwegnummer, de locatie uitgedrukt in kilometers, de rijbaanaanduiding (Li of Re) en eventueel een letter in een geel vlak om een parallelbaan of een op­ of afrit aan te geven (zie ook paragraaf 1.4). Ook al zijn er geen slachtoffers, bij een ongeval op de snelweg is in ieder geval de aanwezigheid van politie en/of de weginspecteur van Rijkswaterstaat voor de beveiliging van het ongeval noodzakelijk. Bij passerend verkeer moet u achter de geleiderail blijven. Op snelwegen moet het verkeer gewaarschuwd worden op ongeveer 200 meter voor het ongeval.

Voorbeeld snelweg

Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen | 5


Stuur bij voorkeur een omstander om het verkeer vanaf een veilige plek te waarschuwen. Zwaai indien mogelijk met een gevarendriehoek. Zo kunt u de bestuurders die de plaats van het ongeval naderen waarschuwen. Op andere, niet door geleiderail gescheiden wegen kan het verkeer van beide kanten komen. Let extra op het gevaar. Waarschuwen voor het ongeval moet in beide richtingen gebeuren. Laat hierbij uw voertuig recht in de rijrichting en op een afstand van zeker 50 meter voor het ongeval staan met de alarmlichten aan.

Voorbeeld ongescheiden rijbaan

Niemand mag in uw voertuig achterblijven. Trek uw veiligheidsvest aan. Waarschuw de eerst aankomende automobilist en vraag hem te wachten met passeren. Zorg dat bij deze auto ook de alarmverlichting aan gaat en dat iedereen het voertuig verlaat. Loop vervolgens naar het ongeval en beoordeel het slachtoffer. Wanneer direct hulp nodig is, moet u eerst het verkeer in de aankomende richting waarschuwen en zo nodig tot stoppen brengen, alvorens u hulp kunt verlenen. Ook als u hulp verleent binnen de bebouwde kom moet u in principe uw voertuig op enige afstand recht voor het ongeval plaatsen. Ook dan moet u de wielen van de auto naar de verkeersluwe zijde draaien en de alarmverlichting aanzetten. U moet ook een veiligheidsvest dragen. U beoordeelt of u veilig hulp kunt verlenen. Indien noodzakelijk laat u het verkeer in de straat stoppen dan wel omleiden. Bij passerend verkeer kunt u niet veilig hulp verlenen.

veiligheid bij benadering van het slachtoffer Trek uw veiligheidsvest en eventueel uw handschoenen aan. Neem verband en een veiligheidshamer mee. Neem zo nodig een brandblusapparaat mee. Overigens is de kans dat een auto in brand vliegt niet groot. Zorg dat u bekend bent met het brandblusapparaat. Met een poederblusser kunt u ook in brand staande personen blussen (zie de gebruiksaanwijzing); zorg dat u daarbij niet op het gezicht richt. Rol eventueel het slachtoffer over de grond of gebruik een (blus)deken om de vlammen te doven.

6 | Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen


De veiligheidshamer

Een autoruit kunt u alleen verbrijzelen door hem met bijvoorbeeld een veiligheidshamer in te slaan. Zorg ervoor dat u de veiligheidshamer binnen handbereik hebt, zowel voor als achter in de auto. Monteer de veiligheids­ hamer bij voorkeur aan het dak en zorg ervoor dat deze door een botsing (met bijvoorbeeld water) niet weggeslingerd kan worden. Sla een zijruit in. Veel auto’s zijn voorzien van gelijmde en gelaagde voorruiten; soms is dit ook zo bij achterruiten. Het kapot slaan van een dergelijke ruit is vrijwel onmogelijk. Probeer anders het dakraam of toch de achterruit. Sla de ruit in een hoek stuk, dit gaat beter dan in het midden van de ruit en kan snijwonden voorkomen. Verwijder eventuele glasresten. Duw de restanten niet met onbeschermde handen weg. Gebruik het mes aan de veiligheidshamer om een autogordel door te snijden.

Zorg dat er niet gerookt wordt. Blus een beginnend brandje. Let op weg­ stromende benzine. Bedek olie of benzinevlekken op het wegdek met aarde of zand. Zet, als u dat veilig kunt doen, de motor uit (maar laat de sleutel in het slot) en het voertuig op de handrem. Steek echter niet zomaar uw armen of hoofd in een cabine, want airbags kunnen alsnog afgaan. In moderne auto’s kunnen de airbags overal zitten. De brandweer beschikt over gegevens welke auto’s op welke plaats airbags hebben en waar de activerende accu’s zitten. Dit kan een aparte accu zijn. Haal daarom niet zelf accupolen los. Voor het verlenen van medische hulp moet u daarom soms op de brandweer wachten. De kans op ernstig letsel wordt door de airbags een stuk kleiner. Aan de andere kant kunnen ze na het ongeval het verlenen van eerste hulp aan iemand die bekneld zit in de auto verhinderen.

Belemmering hulpverlening

Niet alleen de airbags, maar ook de steeds sterker wordende ramen vormen een probleem voor de hulpverleners. Het inslaan van een ruit met een veilig­ heidshamer wordt steeds moeilijker. De voorruit lukt al helemaal niet. De ruiten zijn zo sterk om inbraak te voorkomen. Eenzelfde probleem doet zich voor bij de elektronica. Zo kan het bijvoorbeeld gebeuren dat wanneer het slachtoffer per ambulance de ongevalslocatie verlaat, de deuren ineens op slot springen. Oorzaak: het slachtoffer heeft de sleutelkaart nog in zijn zak.

gevaarlijke stoffen Benader geen voertuigen, wanneer zich daarin gevaarlijke stoffen, chemicaliën (zoals lekkende benzine) kunnen bevinden. Wees bedacht op het aanwaaien van rook en giftige dampen; blijf dan bovenwinds en op 100 meter afstand.

Waarschuwingsbord gevaarlijke stoffen

Wees alert op de mogelijkheid dat er in een (bestel)auto kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd kunnen worden. Het is namelijk bij kleine hoeveel­ heden niet altijd wettelijk verplicht om oranje of andere waarschuwingsborden op de auto aan te brengen. Als er politie, brandweer of weginspecteur aanwezig is, zullen zij maatregelen nemen om de veiligheid te verbeteren. Volg dan hun aanwijzingen op.

Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen | 7


veiligheid bij de inzet van een helikopter Wanneer een traumahelikopter bijstand komt verlenen, is het van groot belang dat dit op een veilige wijze gebeurt. Zolang de helikopter niet volledig tot stilstand is gekomen, kunnen de rotorbladen als gevolg van aanzuiging, wegblazen (Down-Wash) of aanraking omstanders of inzittenden ernstig verwonden. De staartrotor is door de extreem hoge snelheid waarmee deze ronddraait, vrijwel niet zichtbaar. De uitlaatgassen van de motoren van een helikopter hebben een temperatuur van ongeveer 600 graden Celsius. In de directe omgeving van de helikopter is dit duidelijk voelbaar. Benader dus nooit een helikopter als de rotorbladen draaien. Volg de aanwijzingen van de bemanning op. Open vuur en roken in de nabijheid van een helikopter is ten strengste verboden. Er mag absoluut geen afzetlint worden gebruikt om de landingszone te markeren. Het lint kan namelijk gemakkelijk losraken en vervolgens worden aangezogen door de hoofd足 en/of staartrotor.

Bij het landen en opstijgen, kunnen losliggende voorwerpen zoals stenen, hoofddeksels, maar ook strandstoelen, parasols of een brancard gemakkelijk worden weggeblazen. Zorg ervoor dat dergelijke voorwerpen zich niet in de buurt van de landingsplaats bevinden. De piloot bepaalt zelf de plaats van landing en zal uitwijken naar een geschiktere locatie wanneer hij deze plaats niet als voldoende veilig beschouwd. De piloot blijft te allen tijde verantwoordelijk voor een veilige uitvoering van zijn vlucht.

overig gevaar Ook weersomstandigheden leveren mogelijk gevaar op. Denk hierbij aan onder足 koeling (door koude, vocht en wind), bliksemletsel, enzovoort.

8 | Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen


1.2 Ga na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert Benader het slachtoffer aan de kant van het gezicht. Leg bij een slachtoffer in een auto een hand op de voorruit om de aandacht te trekken. Spreek het slachtoffer aan; zeg dat hij naar uw hand moet kijken en zijn hoofd niet mag draaien. Vraag aan het slachtoffer of de omstanders wat er is gebeurd. Ga dan na wat het slachtoffer mankeert. Beoordeel of het slachtoffer goed op aanspreken reageert. Onderzoek pas daarna of hij plaatselijke letsels heeft. Het is belangrijk dat u deze volgorde aanhoudt. Stoornissen in bewustzijn, ademhaling en bloedsomloop kunnen snel tot de dood leiden, terwijl plaatselijke letsels zelden dodelijk zijn. Informatie over de wijze waarop het ongeval plaatsvond (het ongevalsmechanisme) is belangrijke informatie voor de professionele hulpverlening. U beoordeelt eerst het bewustzijn. Is het slachtoffer bij bewustzijn, dan mag u hem niet bewegen. U kunt het hoofd vasthouden in de positie waarin deze is. Behandel (of laat dit doen) wel eerst een uitwendige bloeding. Geef steun bij eventuele breuken. Bescherm tegen afkoelen of oververhitting.

wanneer u zelf slachtoffer bent Bedenk dat u wervelletsel kunt hebben zonder dat u klachten daarvan heeft. Blijf daarom na een ongeluk met veel snelheidsverschil rustig in uw (vracht) auto zitten of op de grond liggen, wanneer uw veiligheid dit toelaat. Kruip/rol eventueel van het gevaar weg. Kijk steeds recht vooruit. Laat u niet verleiden om uw hoofd te draaien. Zet de motor af. Laat de sleutel in het contactslot. Maak de veiligheidsgordel los en trek de handrem aan. Schakel alle lampen aan. Druk bloedende wonden af. Aanvaard geen drinken of sigaretten. Sta niet toe dat men u verplaatst wanneer er geen onmiddellijk gevaar dreigt. De ambulanceverpleegkundige zal bepalen of u met een nekspalk om op een wervelplank vervoerd moet worden. Om u rechtstandig uit de auto te krijgen, is het vaak nodig dat de brandweer de auto rondom u ‘wegknipt’. Ook de verpleegkundige kan besluiten u met een bepaalde techniek uit de auto te halen, omdat hij onmiddellijk vervoer noodzakelijk acht, bijvoorbeeld bij verdenking van inwendige bloeding. In een dergelijk geval wordt er dus niet gewacht op het wegknippen. U krijgt dan een kapje met zuurstof op en er worden een of twee infusen ingebracht. Dit om een eventuele bloeddrukdaling op te vangen en om met pijnbestrijding te beginnen.

1.3 Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting Een slachtoffer is vaak geschrokken en angstig, soms ook geprikkeld of agressief. Hij heeft iemand nodig die hem opvangt en geruststelt. Laat hem weten dat de hulpdiensten in aantocht zijn. Wees rustig en zorgzaam, maar zorg dat u kordaat overkomt. Zorg dat het slachtoffer u kan zien; als hij ligt, ga dan op uw knieën naast hem zitten. Houd hem zo nodig vast. Probeer in ieder geval dicht bij hem te blijven. Praat met hem, ook als u denkt dat hij niet bij bewustzijn is. Noem uw naam, vertel wat u gaat doen of wat er gaat gebeuren. Doe geen uitspraken over letsels en vooruitzichten; beloof niets wat u niet kunt waarmaken.

Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen | 9


Ga altijd na of het slachtoffer voldoende beschut is. Bij koud weer, regen en wind kan hij onderkoeld raken. Vooral bij een auto in het water en bij een langdurige beknelling is onderkoeling een groot gevaar. Een onderkoeld slacht­ offer rilt, is bleek en voelt koud aan. Bij ernstige onderkoeling stopt het rillen en vermindert het bewustzijn. Het slachtoffer reageert bijvoorbeeld traag en suf. Dek hem toe met bijvoorbeeld een deken of jas – vergeet daarbij zijn hoofd niet – en bescherm hem tegen de wind. Leg zo mogelijk ook iets onder hem, maar zorg dat u hem zo min mogelijk beweegt.

Felle zonneschijn en extreme warmte leveren ook gevaar op (oververhitting). Houd het slachtoffer uit de zon en zorg voor voldoende ventilatie. In principe zorgt u ervoor dat het slachtoffer op de plek zelf beschut wordt. Desnoods kunt u hem over een korte afstand verplaatsen naar een beter beschutte plek, bijvoorbeeld wanneer u denkt dat het nog even kan duren voordat de professionele hulp arriveert. Of verplaatsing verantwoord is, hangt af van hoe ernstig het slachtoffer eraan toe is.

1.4 Zorg voor professionele hulp Wanneer het letsel om meer ingrijpende spoedeisende handelingen vraagt en in gevaarlijke situaties, moet u professionele hulp waarschuwen. Laat een slachtoffer niet alleen, tenzij u daarmee uzelf in gevaar brengt. Blijf bij voorkeur zelf bij het slachtoffer en laat iemand anders professionele hulp waarschuwen: een arts of de ambulancedienst via 1­1­2. Vertel de melder dat hij terug moet komen om te vertellen welke hulp komt en hoe snel. Waarschuwen kan door gebruik te maken van mobiele telefoon, praatpaal, omwonenden of voorbijgangers. Wanneer u zelf 1­1­2 belt, krijgt u contact met een centrale meldkamer. U (of de melder) moet dan duidelijk om een ambulance vragen. Vervolgens wordt u doorverbonden met de Meldkamer Ambulancezorg. Probeer dus nooit meteen uw melding aan de 1­1­2 centralist door te geven, deze moet immers eerst doorschakelen naar de juiste dienst.

10 | Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen


Bij een melding moet u doorgegeven: ◆ het telefoonnummer van de melder ◆ de plaats (eventueel de provincie of postcode) waarheen de hulp moet komen ◆ wat er gebeurd is ◆ het aantal slachtoffers: denk daarbij ook aan slachtoffers (bestuurders en passagiers) die van de motor of uit de wagen zijn geslingerd en ver van de plaats van het ongeval kunnen liggen ◆ als het slachtoffer een kind is: de (geschatte) leeftijd ◆ wat het slachtoffer mankeert. Meld het als het slachtoffer gereanimeerd wordt De centralist wil vaak aanvullend weten: ◆ de aard van het ongeval of letsel ◆ mogelijke aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (noem de twee cijfers van de oranje plaat), brand of ander gevaar ◆ de exacte locatie (hectometerbord) van het ongeval ◆ of het om een beknelling gaat ◆ of het slachtoffer uit de auto is geslingerd ◆ of het slachtoffer bij bewustzijn of verward is ◆ of de ademhaling normaal is ◆ of het slachtoffer veel pijn heeft ◆ of het slachtoffer zwanger is Verbreek de verbinding dus niet te snel. Daarna besluit de centralist of er hulpverlening wordt gestuurd. Er komt dus niet altijd op elke hulpvraag iemand naar u toe. Als de ambulance gestuurd wordt, adviseert de centralist zo nodig hoe u kunt handelen bij het verlenen van eerste hulp totdat de ambulance gearriveerd is. Zo zal de centralist wanneer het slachtoffer niet bij bewustzijn is en niet (normaal) ademt u aanwijzingen geven om te reanimeren. De aanwijzingen zijn dan: plaats uw handen midden op de borstkas, duw het borstbeen hard en snel (100 keer per minuut) in en laat het borstbeen weer volledig opkomen. Leun niet op het slachtoffer en wissel zo mogelijk elke 2 minuten met een andere hulpverlener.

Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp bij verkeersongevallen | 11


Weet u wat u moet doen als u hulp moet verlenen aan het slachtoffer van een verkeersongeval? Of als u zelf bij een ongeval bent betrokken of met uw auto te water raakt? Uw hulp in de eerste minuten na een ongeval kan het verschil zijn tussen leven en dood. In Eerste Hulp bij Verkeersongevallen leert u hoe u veilig hulp kunt verlenen in het verkeer.

Deze uitgave is bedoeld voor verkeersdeelnemers met en zonder diploma Eerste Hulp. Eerste Hulp bij Verkeersongevallen is tot stand gekomen met bijdragen van de anwb, Rijkswaterstaat (Verkeerscentrum Nederland: Incidentmanagement), Veilig Verkeer Nederland en het klpd, organisaties die deskundig zijn op het gebied van verkeersveiligheid. Het bevat ook aanwijzingen hoe u uw eigen veiligheid in het verkeer kunt vergroten.

9

789006 921700


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.