Strategie voor groenstructuren in de wederopbouwwijk

Page 1

STRATEGIE GROENSTRUCTUREN IN DE WEDEROPBOUWWIJK HILDE BLOEMERS URBAN DESIGN


2


SAMENVATTING In deze afstudeeropgave is er onderzoek gedaan naar groenstructuren in de wederopbouwwijken. De wederopbouwwijk is ontworpen en gebouwd tijdens de wederopbouwperiode (1945-1965). Hierbij is de centrale vraag gesteld: ‘Hoe kunnen de cultuurhistorische kernwaarden uit de wederopbouwperiode van binnenstedelijke naoorlogse groenstructuren en het huidige gebruik van bewoners in deze tijd, leiden tot een strategie waar de meest voorkomende knelpunten kunnen worden opgelost zonder dat de cultuurhistorische waarden verdwijnen en de groenstructuren toch een toekomstbestendige invulling krijgen?’ Het begrip ‘groenstructuur’ is veel meer dan een stukje gras. De wederopbouwwijken en hun groenstructuren zijn ontworpen als een integraal stelsel van functies, woningen, wegen en water. Op deze manier worden ze ook behandeld in dit onderzoek. De groenstructuren zijn tijdens de wederopbouwperiode ontworpen vanuit de idealistische gedachte van de wijkgedachte. Het gezin is de hoeksteen van de maatschappij. De wijken moesten een stabiele, sociale en gezonde gemeenschap worden. Ze zouden de bewoners beschermen tegen gevaren van de moderne stedelijke samenleving zoals anonimiteit, eenzaamheid en zedenverwildering. De groenstructuren speelden hierin een zeer belangrijke rol. Het programma (wat is het programma, de wijkgedachte?) en ruimtelijke inrichting moesten ervoor gaan zorgen dat de bewoners zich onderdeel voelden van de maatschappij. Door de tijd heen, vanaf de wederopbouwperiode tot nu, hebben zich in de wederopbouwwijken veel ontwikkelingen en veranderingen voorgedaan op procesmatig, ruimtelijk, functioneel en sociaal gebied. De invulling en inrichting van de groenstructuren in de wederopbouwwijken sluiten niet meer aan bij deze tijd. ¬De groenstructuren zijn anonieme ruimtes geworden in de dichtgroeiende stad. De groenstructuren hebben de potentie om opnieuw de groene spil in de wijk en de stad te worden. Aan de hand van vier kernkwaliteiten in het ontwerp uit de wederopbouwperiode zijn handvatten gegeven om in de toekomst met de groenstructuren om te gaan.

Proces < Groen als structurerend element in het ontwerp was revolutionair voor die tijd. • De wederopbouwwijken en de groenstructuren worden niet hoog gewaardeerd. > De wederopbouwwijken en hun groenstructuren worden weer gewaardeerd om zijn bijzondere cultuurhistorische karakter.

Ruimtelijk < De groenstructuren in de wederopbouwwijken zijn een doodlopend hiërarchische opgebouwd geheel. • Het hiërarchisch geheel wordt niet meer als uitgangspunt gebruikt voor vernieuwingsprojecten. > De groenstructuren in de wederopbouwwijken moeten weer in zijn geheel worden behandeld. Sociaal < Het groen is voor en van iedereen, het is een verbindend element in de wijk. • Bevolkingsgroepen die er wonen zijn veranderd. > De groenstructuren moeten weer op sociaal gebied het verbindende element in de wijk gaan worden. Functioneel < Goed nagedacht over wat de doelgroep wil en nodig heeft, gebruik zou aan moeten sluiten bij wat zij nodig hebben. • Gebruiksgroen is kijkgroen geworden. > Kijkgroen moet weer gebruiksgroen worden: de groenstructuren moeten wat betreft invulling’, en programma aansluiten bij de behoeftes en de wensen van de ‘nieuwe generatie’. Uit deze handvatten is een strategie ontwikkeld voor de inrichting van de groenstructuren. Deze is uitgezet in de verschillende lagen van de groenstructuren, namelijk: ‘kern’, ‘wooneenheden’, ‘netwerk’ en ‘rand’. Per laag en thema zijn er actiepunten gegeven die ervoor gaan zorgen dat de groenstructuren in de wederopbouwwijken een toekomstbestendige invulling krijgen zonder dat hun cultuurhistorische kernkwaliteiten verdwijnen. Deze handvatten en strategie geven aanleiding om voor alle groenstructuren in de wederopbouwwijken in Nederland een visie op te stellen en de groenstructuren de revitaliseren. Vanuit de visie kan een plan worden opgesteld waaruit concrete ontwerpen kunnen voortvloeien.

3


VOORWOORD Voor u ligt de scriptie ‘Strategie voor groenstructuren in de wederopbouwwijken’. Dit is een onderzoek naar het gebruik van binnenstedelijke groenstructuren in wederopbouwwijken op vier verschillende locaties. Deze scriptie heb ik geschreven in het kader van mijn afstuderen van de studie Urban Design aan de NHTV in Breda. Dit onderzoek neemt u mee naar het verleden door de kenmerken en kernkwaliteiten van de wederopbouwperiode te beschouwen. Vervolgens zijn vier actuele casussen onderzocht en geanalyseerd: de wederopbouwwijken in Nagele en Ens in de Noordoostpolder, de wederopbouwwijk in Pendrecht in Rotterdam en de wederopbouwwijk in Slotermeer in Amsterdam. Wat valt er op? Welke kansen en knelpunten voor de groenstructuren liggen er in het heden? Vervolgens is er een strategie ontwikkeld die kan worden toegepast op alle lagen in de groenstructuren in een wederopbouwwijken. Deze strategie is vervolgens gebruikt om een blik te werpen op de toekomst. Voor de wederopbouwwijk Slotermeer in Amsterdam zijn in dit onderzoek concrete schetsen en ontwerpen uitgewerkt. Hierbij wil ik graag Rik de Visser bedanken die mij de kans en ruimte bood bij Vista Landschapsarchitectuur en Stedenbouw dit afstudeeronderzoek uit te voeren. Zijn vakkennis, ervaring en kritische blik zijn van grote waarde en richtinggevend geweest. De tijd bij Vista in Amsterdam heb ik als fijn en inspirerend ervaren. Ook gaat mijn dank uit naar mijn afstudeerbegeleider van de NHTV, Marc Holvoet. Zijn constructieve bijdrage en aanmoediging om mezelf te blijven uitdagen en het project vanuit meerdere stedenbouwkundige dimensies te blijven bekijken waren ondersteunend in het tot stand komen van dit onderzoek. Ze hebben mij beiden als urban designer verder gevormd. Ik wens u veel lees- en kijkplezier toe! Hilde Bloemers 8 juni 2017

4


INHOUDSOPGAVE inleiding

6-9

Wederopbouwperiode Maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen voor de ruimtelijke inrichting Opbouw van de wederopbouwwijk/groenstructuren Het gebruik van de groenstructuren tijdens de wederopbouwperiode Kernkwaliteiten van de groenstructuren in het ontwerp

10 - 20 12 - 15 16 17 18 - 19

Nu Huidige waardering van het wederopbouwgroen Introductie casestudies Demografie Casestudy Slotermeer

20 - 29 22 23 24 - 25 26 - 29

Conclusies Kernkwaliteiten toen en ontwikkelingen nu Knelpunten in de groenstructuren Kansen in de groenstructuren Stad en land

30 - 39 32- 33 34 - 35 36- 37 38 - 39

Toekomst Handvatten voor de toekomst Strategie

40 - 47 42 43 - 47

Uitwerking Slotermeer Visiekaart en ontwerplocaties Uitwerking Burgemeester de Vlugtlaan Uitwerking water Uitwerking Slootermeerschool Uitwerking Binnentuin

48 - 71 50 - 51 52 - 57 58 - 63 64 - 67 68 - 71

Nawoord Colofon

72 73 5


INLEIDING Aanleidng Een nieuwe blik op de bijzondere groenstructuren in wederopbouwwijken is de opdracht die ik mezelf heb gesteld in dit afstudeeronderzoek. Ik heb ontdekt dat het raakvlak tussen stad en land en tussen de gebouwde omgeving en groenstructuren een zone is waarin ik mij als urban designer graag beweeg. Het avontuur in de wederopbouwwijken begon voor mij eerder tijdens mijn studie en stage. Daarin maakte ik kennis met de ontwerpgedachten, knelpunten en specifieke vraagstukken die met dit nieuwste type erfgoed samenhangen. Ik verbaasde me over de lage waardering van de bijzondere wederopbouwwijken en hun groenstructuren. De focus op de groenstructuren, duurzaamheid en de manier waarop mensen zich door de openbare ruimte bewegen in de 21e eeuw is wat mij motiveerde en fascineerde om dit vraagstuk op te pakken. Ik ben vanuit mijn fascinatie voor het groen in de wederopbouwwijk gaan onderzoeken. Vanuit mijn onderzoek ben ik tot een strategie en een ontwerp gekomen. Het eindproduct stond voor mij in het begin van dit avontuur nog niet vast. ‘Het groen is veel meer dan een stukje gras.’ Dit is de zin die mij de afgelopen vijf maanden heeft gefascineerd. Wat zijn nou die groenstructuren en wat betekenen ze voor de kwaliteit van de leefomgeving. De grens van het groen ligt niet aan het eind van het gras maar gaat veel verder en dringt door in de hele wijk. Probleemomschrijving Binnenstedelijke groenstructuren uit de wederopbouwperiode verliezen hun kwaliteit omdat het gedachtegoed waarmee ze zijn ontworpen niet meer aansluit bij de tijd waarin we nu leven. Er is een systeem ontstaan waarin de groene ruimtes veel geld kosten maar weinig opleveren voor de leefkwaliteit van de wederopbouwwijk. Wijken uit de wederopbouwperiode staan vaak in een negatief daglicht door de sociale knelpunten die er liggen. Dit komt vaak door de gemengde bevolkingssamenstelling en lage economische status. Er zijn weinig plekken in de wijk waar deze bevolkingsgroepen elkaar kunnen ontmoeten. De wijken hebben een heel groen karakter. Steden zijn meer en meer aan het verdichten waardoor ook de vraag naar binnenstedelijk groen groeit. Vaak is hier geen ruimte voor in het dichte stedelijke weefsel. Hier ligt een grote kans voor de binnenstedelijke groenstructuren van de wederopbouwwijk. De groenstructuren kunnen de groene spil worden in de wijk en in de stad.

6

Probleemstelling Momenteel raken veel van de groenstructuren in de wederopbouwwijk hun kwaliteit kwijt. Het zijn anonieme ruimtes geworden waarin het niet meer prettig voelt voor mensen om zich in te bewegen. De gebruiksfunctie en sociale functie van de groenstructuren zijn niet mee veranderd met de tijd. Hierdoor wordt de inrichting van de groenstructuren niet meer optimaal gebruikt. Vraagstelling De centrale vraag ik mezelf heb gesteld is: ‘Hoe kunnen de cultuurhistorische kernwaarden uit de wederopbouwperiode van binnenstedelijke naoorlogse groenstructuren en het huidige gebruik van bewoners in deze tijd, leiden tot een strategie waar de meest voorkomende knelpunten kunnen worden opgelost zonder dat de cultuurhistorische waarden verdwijnen en de groenstructuren toch een toekomstbestendige invulling krijgen?’ Om tot dit antwoord te komen heb ik me verdiept in een aantal deelvragen, verdeeld over drie tijdsperiodes:

Wederopbouwperiode 1. Wat waren de maatschappelijke ontwikkelingen tijdens de wederopbouwperiode en hoe werkte dit door in het ontwerp van de groenstructuren in de wederopbouwwijk? 2. Hoe zijn de groenstructuren opgebouwd en hoe (was de bedoeling dat ze) werden ze gebruikt? 3. Wat zijn de kernkwaliteiten van het ontwerp van de groenstructuren? Nu 1. Hoe worden de wederopbouwwijken en hun groenstructuren nu gewaardeerd? 2. Hoe worden de groenstructuren in de wederopbouwwijk nu gebruikt? 3. Hoe verhouden de kernkwaliteiten uit het ontwerp en het gebruik van nu zich tot elkaar? 4. Wat zijn de kansen en knelpunten in de groenstructuren op ruimtelijk, functioneel en sociaal vlak? 5. Hoe verschillen de stedelijke uitbreidingen en de dorpskernen van elkaar?


Toekomst 1. Welke actiepunten zijn nodig om de cultuurhistorische kernkwaliteiten van de groenstructuren weer te gaan waarderen? 2. Hoe kunnen de kansen en knelpunten leiden tot een strategie die voor elke wederopbouwwijk te gebruiken is en de kwaliteit van de leefomgeving in de wederopbouwwijk verhoogt? 3. Hoe kan de strategie leiden tot een ontwerp voor de groenstructuren in de wederopbouwwijk Slotermeer?

Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om een strategie ontwikkelen die ervoor zorgt dat groenstructuren weer een betekenisvolle rol gaan spelen in de wederopbouwwijk zonder dat de cultuurhistorische waarden van de bijzondere groengebieden verdwijnen. STRATEGIE

wederopbouw

nu

Onderzoeksstappen en -methoden Voor de totstandkoming van de strategie worden vier wederopbouwwijken onderzocht. Dat zijn Slotermeer in Amsterdam, Pendrecht in Rotterdam en Nagele en Ens in de Noordoostpolder. Dit zijn vier verschillende locaties die ontworpen en gebouwd zijn in de (vroege) wederopbouwperiode. Ik heb voor deze vier locaties gekozen vanwege hun cultuurhistorische waarde. Twee van de locaties zijn grootschalige stedelijke uitbreidingen, namelijk Slotermeer en Pendrecht. Nagele en Ens zijn dorpskernen die onderdeel zijn van een grootschalig dorpennetwerk in de Noordoostpolder. Nagele was tijdens de wederopbouwperiode het schoolvoorbeeld van de modernistische stedenbouw. Ens is net als de andere dorpen in de Noordoostpolder een traditionele kern. Om zo goed mogelijk in kaart te brengen waar de knelpunten zitten en de kansen liggen in de groenstructuren, heb ik ervoor gekozen om stedelijke uitbreidingen naast de dorpskernen te leggen en modernistische uitbreidingen naast traditionele uitbreidingen te leggen en deze te vergelijken. Hierdoor komen duidelijk de generieke kansen en knelpunten in de groenstructuren naar voren. Vervolgens heb ik de modernistische stedelijke uitbreiding Slotermeer gekozen om uit te werken in mijn ontwerp. Ik heb hiervoor gekozen omdat in deze wijk de lagen goed terug te zien zijn . Er liggen hier de meeste uitdagingen voor het ontwerp en deze wijk kampt het meest met sociale knelpunten. Voor het onderdeel ‘wederopbouwperiode’ heb ik deskresearch gedaan. Ik heb aan de hand van DESTEP-methode (demografie, economie, sociaal-maatschappelijk, technologisch, ecologisch en politiek) deze periode onderzocht en gekeken naar hoe de maatschappelijke ontwikkelingen doorvloeiden in het ontwerp. Ik heb gekeken naar de (stedenbouwkundige) verschillen tussen het modernisme en het traditionalisme. Tot slot heb ik onderzoek gedaan naar de totstandkoming van de vier casestudies, Slotermeer, Pendrecht, Nagele en Ens. In dit rapport is alleen Slotermeer te vinden. De uitgebreide versie van het onderzoek is terug te vinden in de bijlage. De kern van de maatschappelijke ontwikkelingen die leidden tot het ontwerp worden in dit rapport genoemd. Voor de analyse naar het ‘nu’ heb ik veldonderzoek gedaan. Ik heb de locaties van elk van de vier casestudies bezocht. Ik heb goed om me heen gekeken om te zien wat er speelt in de wijken en groenstructuren en hoe mensen zich in de ruimte bewegen. Dit heb ik ook op beeld vastgelegd. In Slotermeer ben ik op bezoek geweest bij het Van Eesterenmuseum waar ik veel informatie heb gehaald uit de expositie die ging over de ‘groene kracht’ van Slotermeer. In Nagele ben ik op bezoek geweest in het Nagelemuseum. Hier heb ik veel informatie gehaald 7


uit de expositie over de totstandkoming van het ontwerp van Nagele. Ook was er interessant beeldmateriaal te vinden uit de periode toen Nagele net was gebouwd. Dit heeft me veel geleerd over het gebruik van de groenstructuren. Daarnaast ben ik met drie mensen het gesprek aan gegaan over de groenstructuren in de wederopbouwwijk. Het eerste gesprek (woensdag 8 maart 2017) was met Charlotte Buys, landschapsarchitect voor de gemeente Amsterdam. Ze is actief bezig geweest met Slotermeer en met de wederopbouwperiode. Met haar heb ik een gesprek gehad over de wederopbouwperiode en de daaropvolgende ontwerpgedachtes, maar over de situatie in Slotermeer nu. Ze heeft me veel inzicht gegeven in wat er speelt in de wijk, voornamelijk op gemeentelijk niveau. Ook heeft ze me aan het denken gezet over de toekomst en welke opgaven er gaan spelen. Veel van haar informatie heb ik verwerkt in mijn analyse en strategie. Via Charlotte Buys ben ik in contact gekomen met twee andere mensen waar ik ook mee heb gepraat. Op 3 maart 2017 heb ik een gesprek gehad met Pieter Boekschooten, ook landschapsarchitect voor de gemeente Amsterdam. Hij heeft mij heel veel kunnen vertellen over de wederopbouwperiode en de totstandkoming van het Algemeen Uitbreidingsplan Amsterdam en Slotermeer. Bijna alle informatie heb ik kunnen verwerken in het onderzoek naar de wederopbouwperiode. Daarnaast hebben we specifieke plekken in Slotermeer besproken die aandacht nodig hebben van een ontwerper. Een aantal van deze plekken heb ik uitgewerkt in het ontwerp. Tot slot ben ik op 24 maart 2017 in gesprek gegaan met Mostafa El Filali, trekker van de Lucas-community in Osdorp, Amsterdam. De Lucas-comminuty is een organisatie die zich inzet om de leefbaarheid van de buurt te verbeteren. Dat doen ze onder andere met het project ‘Meer doen met groen’, waarin ze pleiten voor beter gebruik van het groen in de buurt. Kijkgroen moet gebruiksgroen worden. Mostafa heeft mij meegenomen in het praktische verhaal en de menselijke schaal in de groenstructuren. Samen met hem ben ik gaan kijken naar het ontwerp voor een binnentuin. Hij heeft mij gelinkt aan de woningcorporatie Stadgenoot in Osdorp. Samen met Mostafa, de woningcorporatie en de bewonerscommissie hebben we mijn plannen voor de binnentuin besproken. Tot slot heeft Mostafa mij de kans gegeven om mijn plannen voor de binnentuin te presenteren aan 30 Denen die geïnteresseerd waren in de activiteiten in het groen door de Lucascommunity. Dit was een bijzondere ervaring en mooi om mee te mogen nemen. Uit al het onderzoek naar de wederopbouwperiode ben ik gekomen tot een analysemethode. Ik heb de groenstructuren opgedeeld in verschillende lagen namelijk: de kern, de wooneenheden, het netwerk en de rand. Deze heb ik onderzocht aan de hand van de thema’s ruimtelijk, sociaal en functioneel. Per laag 8

en thema heb ik gekeken hoe de groenstructuren toen gebruikt werden en hoe ze nu gebruikt worden. Uit de analyse heb ik kansen en knelpunten in de lagen en thema’s beschreven. Hieruit zijn aanbevelingen gedaan in de vorm van een strategie. Deze strategie bevat actiepunten voor elke laag op elk thema. De strategie is toepasbaar op alle groenstructuren in wederopbouwwijken in Nederland. Vervolgens zijn de actiepunten uit de strategie uitgewerkt in de wijk Slotermeer in de vorm van een ontwerp. Er zijn vijf locaties gekozen. Elke locatie is opnieuw ontworpen. Deze ontwerpen worden ondersteund met doorsnedes, sfeerbeelden, referenties en deeluitwerkingen.


INTRODUCTIE CASESTUDIES Slotermeer, Amsterdam

Pendrecht, Rotterdam

Nagele, Noordoostpolder

Ens, Noordoorspolder

Uitbreiding: stedelijk Stedenbouw: modern

Uitbreiding: stedelijk Stedenbouw: modern

Uitbreiding: dorpskern Stedenbouw: modern

Uitbreiding: dorpskern Stedenbouw: traditioneel

Start uitvoering: 1951 Belangrijkste stedenbouwkundige: C. van Eesteren

Start uitvoering: 1951 Belangrijkste stedenbouwkundige: Lotte Stam-Beeze

Start uitvoering: 1954 Belangrijkste stedenbouwkundige: A. van Eyck in samenwerken met ‘de 8’

Start uitvoering: 1954 Belangrijkste stedenbouwkundige: Kompter

Aantal inwoners: 25745 Oppervlakte: 489 ha Bevolkingsdichtheid: 5.317 inw/km2

Aantal inwoners: 11645 Oppervlakte: 122 ha Bevolkingsdichtheid: 9.471 inw/km2

Aantal inwoners: 1070 Oppervlakte: 90 ha Bevolkingsdichtheid: 1.231 inw/km2

Aantal inwoners: 2070 Oppervlakte: 65 ha Bevolkingsdichtheid: 3.206 inw/km2

9


In het eerste deel van dit rapport is er een literatuuronderzoek gedaan naar de tijdsgeest en de maatschappelijke ontwikkelingen tijdens de wederopbouw en hoe deze invloed hebben gehad op de ruimtelijke ontwikkelingen. De maatschappelijke ontwikkelingen die de wederopbouwperiode kenmerken op een rij gezet aan de hand van de thema’s ‘proces’, ‘ruimtelijk’, ‘sociaal’ en ‘functioneel’. Hierin wordt de vraag beantwoord hoe de maatschappelijke ontwikkelingen doorwerkte in het ontwerp van de wederopbouwwijken en hun groenstructuren. De opbouw van de groenstructuren in de wederopbouwwijken staat hierin centraal. Uit het maatschappelijke onderzoek bleek dat de groenstructuren op zijn gebouwd uit lagen. Er is een foto-analyse gedaan naar het gebruik van de groenstructuren per laag. ‘Wat was de functie van het groen en hoe werden de groenstructuren gebruikt?’ is de vraag die hier beantwoord wordt. Uit dit onderzoek zijn de kernkwaliteiten van het ontwerp opgesteld aan de hand van de eerdere thema’s die de tijdsgeest van de wederopbouwperiode representeren. In dit rapport zijn de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot de ruimtelijke inrichting van de wederopbouwwijken beschreven. In de bijlage is het complete onderzoek te vinden die de grootste ontwikkelingen beschrijft. Deze zijn in dit onderzoek beschreven aan de hand van de DESTEPmethode. Demografische, economische, sociaal-maatschappelijke, technologische, ecologische en politieke ontwikkelingen zijn onderzocht. Vervolgens is er gekeken hoe die ontwikkelingen invloed hebben gehad op de ruimtelijke ontwikkelingen. Verder zijn twee hoofdstromingen in de stedenbouwkunde, traditionalisme en modernisme, verkend. Er is gekeken hoe ze van elkaar verschillen in filosofie en uiting in de ruimtelijke ontwikkelingen. Tot slot is er onderzocht hoe de ontwerpen van de casestudies tot stand zijn gekomen. Dit wordt gedaan voor het uitbreidingsplan waar de wijken uit voort vloeien en voor het kleinschalige ontwerp.


WEDEROPBOUWPERIODE


MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN EN DOORWERKING IN DE RUIMTELIJKE ORDENING Proces

Reactie op vooroorlogse stad De stedenbouw van eind 19e eeuw kenmerkt zich door de gesloten bouwblokken met een statige voorgevel en een informele achterkant en benauwde straten met weinig groen. Dit is terug te zien in het uitbreidingsplan van de toenmalige directeur van Publieke Werken Amsterdam Jan Kalff in 1877. Hij presenteerde dit plan als zo goedkoop mogelijk ontworpen. De oude landschappelijke structuren werden gevolgd wat minder geld en arbeid kostte. Opvallend is dat alleen de straten in het ontwerp zijn aangegeven. Het ontwerp van de bouwblokken werd overgelaten aan de private sector. Een minimale kwaliteit voor de woningen werd niet of nauwelijks gesteld door de gemeente, waardoor de woonkwaliteit voor de arbeiders laag bleef. Al voor de oorlog werden er internationale ideeën gevormd over een nieuwe manier van stedenbouw en de huisvesting van de arbeidersklasse. De groenvoorzieningen werden een structurerend element voor de opbouw van de wijk. Dit is iets wat nog nooit eerder werd gedaan. In de modernistische wijken moet overal groen te zien zijn. Satellietstad De wederopbouwwijken zijn bedacht vanuit een groter geheel. Tijdens de wederopbouwperiode dacht men dat steden niet op de klassieke manier meer moesten groeien, maar op een nieuwe manier, namelijk via het ‘satellietprincipe’. De stad bestaat uit verschillende wijken. De wijken worden gescheiden door groene vingers die naar het stadscentrum reiken. Deze wijken functioneren ieder op zichzelf. In het midden van de wijk ligt de kern. De wijken zijn weer opgebouwd uit buurten. Ook de buurten functioneren op zichzelf. De buurten zijn ook weer van elkaar gescheiden door groen.

UItbreidingsplan Amsterdam Kalff

Ontwerp Slotermeer, van Eesterem

Vogelvlucht sfeerimpressie de Pijp

Vogelvlucht sfeerimpressie Slotermeer

Schema van de gelede stad, W.F. Geyl (1947) 12


Sociaal

Woningnood Er heerste een grote woningnood in de wederopbouwperiode. Dit werd veroorzaakt doordat veel woningen waren verwoest in de oorlog. Er moesten dus veel woningen bij worden gebouwd. Er heerste in Nederland grote positiviteit. Gezamenlijk zette men de schouders eronder en ging aan de slag. Ook was er sprake van sanering van verpauperde stadsdelen. In de uitbreidingswijken werd voor verschillende doelgroepen ontworpen. Woningtoedeling was wenselijk (zie afbeelding). Hierdoor werd de bevolkingssamenstelling sterk gereguleerd vanuit de overheid. Voor deze doelgroepen werden ook de voorzieningen (in het groen) aangepast. Wijkgedachte Het idee van de wijkgedachte ontstond hieruit. Het gezin staat centraal als hoeksteen van de samenleving. De wijken moesten een stabiele, sociale en gezonde gemeenschap worden. Ze zouden de bewoners beschermen tegen gevaren van de moderne stedelijke samenleving zoals anonimiteit, eenzaamheid en zedenverwildering. De wijken moesten een plek worden waar iedereen, ongeacht leeftijd, leefstijl en maatschappelijke klasse moest kunnen samenleven en betrokkenheid voelen (1). De integratie van een stelsel van sociale voorzieningen op wijk- en buurtniveau was cruciaal voor de voor de vorming van de ‘massamens’ als individu en als onderdeel van de maatschappij. In de uitbreidingsplannen werd bijzonder goed nagedacht over de doelgroepen die zouden komen in de woningeenheden. Vaak had elke buurt een eigen gemeenschappelijke overeenkomst, hierop werden de sociale voorziening(en) aangepast. De woningen werden toegewezen aan de doelgroep waarvoor die bedoeld was. Het netwerk van sociale voorzieningen werd ook gepland. De sociale voorzieningen werden verbonden aan de groenvoorzieningen in de wijk. Deze groenvoorzieningen dragen ook bij aan de wijkgedachte. Net als de wooneenheden en functies is het groen ook opgebouwd uit verschillende elementen, met voor iedere doelgroep een ‘activiteit’.

(1) http://www.canonsociaalwerk.eu/nl_wmo/details_verwant.php?cps=0&verwant=364

Opbouw van Nederland

Woningtoedeling

Bron: Kennisbank Bestaande Woningbouw 13


Fucntioneel De functionele stad Het idee van de maakbare samenleving uitte zich in de ruimtelijke inrichting in het idee van de functionele stad. Dit principe is bedacht door de Congres Internationaux d’Architecture Moderne (CIAM). Dit bestond uit een reeks internationale conferenties over de moderne architectuur en stedenbouw. Grote namen zoals Le Corbusier en Van Eesteren namen hieraan deel. Deze bijeenkomsten hadden grote invloed op de internationale manier van denken over de stad en architectuur (1). De hoofdgedachte van de functionele stad is dat de functies wonen, werken, verkeer en recreatie in een wijk strikt moesten worden gescheiden. Water, wegen en groen waren in het ontwerp de structurerende elementen. De hoofdwegen lopen niet door de wijk, maar er langs. De groenstructuren waren het verbindende en scheidende element van de wijk. In de groene tussenruimtes was een recreatieve invulling gepland. Belangrijk van het groen was dat het geen kijkgroen was, maar echt in gebruik werd genomen. Men veronderstelde dat het verrichten van activiteiten in een natuurlijke omgeving een stimulerend effect zou hebben. In de wijk was een integraal stelsel bedacht van sociale voorzieningen, met daarin centraal de wijkgebouwen en door omheen buurtfuncties gesitueerd. Vanaf de tekentafel werd bedacht hoe men zich in de wijk moest gaan gedragen.

Wijkgedachte, opbouw en afstand van groen (1) https://www.archined.nl/2008/04/de-functionele-stad 14


Ruimtelijk Modernisme en traditionalisme Al voor de oorlog werden er internationale ideeën gevormd over een nieuwe manier van stedenbouw en de huisvesting van de arbeidersklasse. Er waren verschillende stromingen binnen de architectuur/stedenbouw: de twee belangrijkste in Nederland waren het ‘traditionalisme’ en het ‘modernisme’. Beide stromingen streefden naar een sobere manier van architectuur. Het grote verschil tussen de stromingen waren de stedenbouwkundige typologieën. Het traditionalisme greep terug op de traditionele vorm van bouwen, oftewel het gesloten bouwblok met een formele voorgevel en een informele achtergevel,grenzend aan een binnentuin. Het modernisme ging daarentegen uit van experimenteren met nieuwe typologieën. In de opzet van de wederopbouwwijk is de gedachte van ‘licht, lucht en ruimte’ goed terug te zien. De bebouwing is vrij in de ruimte geplaatst. De groenvoorzieningen werden een structurerend element voor de opbouw van de wijk. Dit is iets wat nog nooit eerder werd gedaan. In de modernistische wijken moest overal groen te zien zijn.

GEDACHTEGOED OVER DE MAATSCHAPPIJ

MODERNISME

TRADITIONALISME Nagele, foto en oorspronkelijke ontwerp

STAD

DORP

ONTWERP EN UITWERKING

DORP

Ens, foto en oorspronkelijke ontwerp

STAD

Schema modernisme en traditionalisme 15


OPBOUW VAN DE GROENSTRUCUREN Kern

Groene kern

Stedelijke kern

Wooneenheden

Netwerk

Infrastructuur Water

Rand

16


HET GEBRUIK VAN DE GROENSTRUCTUREN TIJDENS DE WEDEROPBOUWPERIODE Kern Ruimtelijk: De stedelijke kern ligt centraal in de wijk en is toegankelijk voor iedereen in de wijk. De maatschappelijke functies zijn onderdeel van het groen. Sociaal: Beide kernen hebben een belangrijke functie als ontmoetingsplek voor de hele wijk. Functioneel: In de stedelijke kern bevinden zich functies voor de hele wijk, die bestaan uit verschillende winkels. In de groene kern liggen de maatschappelijke functies in.

Stedelijke kern: Pendrecht

Groene kern: Nagele

Wooneenheden Ruimtelijk: Tussen de bouwblokken liggen semi-openbare binnenhoven. Die waren voor iedereen toegankelijk. Sociaal: Deze hoven hebben de functie als ontmoetingplek voor de omwonenden. Moeders kunnen vanuit hun woning toezicht houden op de spelende kinderen zonder er direct bij te hoeven zijn. Het is een plek waar men elkaar ontmoette en elkaar aan kon spreken. Functioneel: Vaak is er een invulling van speelplaats of plantsoen. Het was ook een zeer belangrijke plek voor kinderen die in de speeltuintjes terecht konden.

Speelplek in binnenhof: Slotermeer

Openbare binnentuin: Rotterdam

Netwerk Ruimtelijk: Beide netwerken hebben een breed profiel. Het blauwe netwerk is een groenstrook met wandel en fietspaden (niet andersom). Het is een verbindend element tussen de buurt, wijk en stad(sdeel). Sociaal: Iedereen in de wijk maakt gebruik van deze netwerken om van A naar B te komen. Functioneel: Belangrijke verbinding naar de rand met recreatieve verbindingen en naar het landschap.

Grote verbindingsweg : Slotermeer

Blauwe verbinding: Pendrecht

Rand Ruimtelijk: Afscheidende functie van de ‘oude stad’ zorgt voor een op zichzelf staand element. Sociaal: Men kon hierheen om van de stad los te komen en samen te recreëren. Het was een ontmoetingsplek voor mensen uit het hele stadsdeel. Functioneel: De rand had recreatieve functies voor het stadsdeel, vaak bestond de Invulling uit moestuinen, een zwemplek of sportterreinen.

Zwemplek: Sloterplas

Volkstuin: Amsterdam

17


KERNKWALITEITEN VAN DE GROENSTRUCTUREN IN HET ONTWERP

Proces Groen als structurerend element in het ontwerp was revolutionair voor die tijd.

Ruimtelijk De groenstructuren in de wederopbouwwijk zijn een dooplopend hiĂŤrarchisch opgebouwd geheel.

Voor het eerst in de geschiedenis is er ontworpen met groen als bepalend element in de ruimte. De groenstructuren zijn een ontwerpprincipe en worden gebruikt als verbindend of als scheidend element. Dit is gedaan op hoge en op lage schaal. De grote groenstructuren zijn allemaal bedacht vanuit een samenhangend geheel. De groenstructuren uit de wederopbouwperiode representeren ruimtelijk een bijzondere tijd in de Nederlandse geschiedenis en de tijdsgeest die daarbij hoorde. Het grote optimisme en gevoel voor vernieuwing straalt overal in door. Omdat deze manier van ontwerpen zo vernieuwend was wil ik recht doen aan het behouden van de groenstructuren in de wederopbouwwijk in Nederland.

Van de woning tot de rand, overal waar je in de wederopbouwwijk komt is er groen om je heen. Het ontwerp legt bij wijze van spreke een groen tapijt neer en daarop zijn de functies, wegen en woningen geplaatst. Het idee van lucht-licht-ruimte was hierin erg belangrijk. Het groen is in verschillende lagen opgebouwd, namelijk het hof, het netwerk (infrastructuur en water), de kern en de rand. Al deze lagen staan met elkaar in verbinding. Dus bij een aanpassing in de ene laag, heeft dat gevolgen voor de rest van de lagen. De inrichting van het groen en de functie ervan is hiermee ook gelaagd. De groenstructuren zijn op een integraal geheel met functies, woningen en verkeer. Dat betekent dat de ene functie niet los gezien kan worden van de andere.

18


Sociaal Het groen is voor en van iedereen, het is een verbindend element in de wijk.

Functioneel Goed nagedacht over wat de doelgroep wil en nodig heeft, gebruik zou aan moeten sluiten bij wat zij nodig hebben.

Elke ‘laag’ heeft een eigen functie en doelgroep, maar de hoofdfunctie van het wederopbouwgroen is dat het toegankelijk moet zijn voor iedereen. Ongeacht hoe jong of oud, arm of rijk je bent. In de groenstructuur zijn er plekken ontworpen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Ook als je 5 hoog woont in gestapelde woningen moet je gebruik kunnen maken van het groen om je heen. Het is een sociale ontmoetingsplek op verschillende schalen. Dit was belangrijk omdat iedereen die er kwam wonen alleen was, en zijn sociale netwerk opnieuw op moest bouwen. Op stedenbouwkundige schaal verbindt het groen de buurten binnen een wijk aan elkaar. Het zijn de groene aders door de wijk, die alles en iedereen aan elkaar verbinden.

Wat een belangrijke factor was tijdens de wederopbouwperiode was het feit dat woningen gepland waren en mensen en gezinnen daarin toegewezen werden. Dit werd gedaan vanwege de woningnood. Op deze manier wisten ontwerpers precies welke mensen er kwamen wonen en konden ze hierop inspelen wat betreft invulling en functie van het groen. Wat deze invulling moest worden werd vaak aan de hand van de wetenschap bepaald. Er werden veel wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar het effect en de functie van groen. Voor iedere doelgroep werd per laag functie en programma toegevoegd, zodat iedereen een plekje had om naar toe te kunnen gaan.

19


In het tweede deel van dit rapport wordt er antwoord gegeven op de vragen: Hoe worden de wederopbouwwijken en hun groenstructuren nu gewaardeerd? Hoe worden de groenstructuren in de wederopbouwwijk nu gebruikt? Uit het onderzoek van de wederopbouwperiode blijkt dat het wederopbouwgroen altijd op dezelfde gelaagde manier is opgebouwd. Hierin wordt er onderscheid gemaakt in vier lagen: kern, woonheden, netwerk en de rand. Aan de hand van de stedenbouwkundige thema’s worden de lagen onderzocht. Dit is gedaan voor de vier casestudies Slotermeer, Pendrecht, Nagele en Ens. In dit rapport is voor de beknoptheid van het onderzoek alleen het lagenonderzoek van Slotermeer te lezen. Er is voor Slotermeer gekozen omdat deze wordt uitgewerkt in het ontwerp. Slotermeer is de meest veelzijdige casestudy. In de bijlage van dit rapport vindt u het uitgebreide onderzoek naar alle vier de casestudies. De uitkomsten van het onderzoek zijn tot stand gekomen door het literatuuronderzoek naar de wederopbouwperiode, locatiebezoeken en de gesprekken met bewoners die zijn gehouden en tot slot de gesprekken met Charlotte Buys, Pieter van Boekschoten en Mostafa El Filali. In de bijlagen vindt u een beknopte samenvatting van de gesprekken.


NU


HUIDIGE WAARDERING VAN HET WEDEROPBOUWGROEN Bijlmer

waardering

Almere Slotermeer

tijd 1900 vooroorlogse stedenbouw

1950

1980

vroeg naoorlogse bloemkoolwijk: reactie stedenbouw laat naoorlogse stedenbouw

2000

2017 nu

toekomst klimaatverandering

Reactie op modernistische stedenbouw Al tijdens de wederopbouwperiode kwam er langzaam een beweging op gang die kritiek had op de moderne stedenbouw. Ze zette zich af tegen de sloopwoede die er heerste. Deze beweging wilde meer inspraak in het ontwerpproces. Men vond de modernistische wijken onpersoonlijk en te grootschalig. In Amerika speelde Jane Jacobs hierbij een leidende rol : “En naar analogie hebben de principes van het isoleren (en het aanbrengen van orde door alle plannen) zich gemakkelijk uitgebreid tot allerlei stedelijke functies, met gevolg dat vandaag de dag een masterplan voornamelijk een kwestie is van de voorgestelde plaatsing van een hele reeks gezuiverde, geïsoleerde elementen…. Het hele brouwsel is niet van belang voor het functioneren van grote steden.” Zij heeft veel mensen geïnspireerd. In Nederland kwam in de stedenbouw een reactie op de moderne stedenbouw, namelijk de ‘bloemkoolwijk’. Hier speelde individualiteit en identiteit de hoofdtoon. Vanaf deze tijd zijn de wederopbouwwijken en de groenstructuren laag gewaardeerd. De waardering nu Op dit moment begint er langzaam een besef te komen dat wederopbouwwijken bijzondere gebieden zijn. Maar er heerst vanwege diverse redenen een lage waardering voor de wijken en het groen. Floris Alkemade, als Rijksbouwmeester de belangrijkste adviseur van de regering op het gebied van architectuur en stedenbouw zegt dat naoorlogse wijken niet meer van deze tijd zijn. De groene ruimtes zijn vaak zo groot dat ze vervreemd 22

raken. Hij wil dat ze dichter bebouwd raken (1). Wel heeft de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed een cultuurhistorisch onderzoek gedaan naar naoorlogse wijken. Dit onderdeel van het programma heet ‘kiezen voor karakter’. Er is een selectie gemaakt van 30 gebieden. De selectie moet voor meer aandacht en waardering voor deze gebieden gaan zorgen (2). Het groen in de wederopbouwwijk wordt vaak hoog gewaardeerd door de bewoners in het gebied. Ze vinden het prettig om in een groene omgeving te wonen en bewegen. De oude generatie die er zijn leven langt woont spreekt vaak met grote trots over de wijk. In Slotermeer is zelfs een museum geopend. Het Van Eesterenmuseum wordt onderhouden door lokale vrijwilligers die zich in willen zetten voor de waardering voor hun wijk. Hetzelfde geldt voor Nagele en het Nagelemuseum.

Waardering in de toekomst De wederopbouwwijk kan nu,maar ook zeker in de toekomst veel gaan betekenen voor de verdichtende stad. Stedelijke gebieden blijven groeien en verdichten. De groene naoorlogse wijken krijgen hierdoor een extra krachtig karakter, het zijn de groene longen van de stad. Ze hebben een adaptieve en massieve groenstructuur, dat je nergens anders in de stad vindt. Daarnaast gaat er in de toekomst veel veranderen wat betreft neerslag door de klimaatverandering. De neerslag wordt veel intensiever en onregelmatiger. Natuurlijke afwatering door groen en water is en wordt een belangrijke manier van waterafvoer. Daarnaast gaat het ook warmer worden. Hittestress is een belangrijk en gevaarlijk thema in de dichte stad. Het groen in de wederopbouwwijken gaat een belangrijke rol spelen in het ontladen van die stress en het afkoelen van de omgeving.

(1) http://www.trouw.nl/tr/nl/39683/nbsp/article/detail/4427682/2016/12/04/Naoorlogse-woonwijken-nietmeer-van-deze-tijd.dhtml (2) https://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/publications/wederopbouw_een_kansrijke_erfenis.pdf


CASESTUDIES: LAGENANALYSE Slotermeer, Amsterdam

Pendrecht, Rotterdam

Nagele, Noordoostpolder

Ens, Noordoorspolder

23


DEMOGRAFIE CASESUTUDIES Leeftijdsopbouw

Huishoudens

Migratieachtergrond

Leeftijdsopbouw Opvallend is dat er geen grote verschillen zijn in de leeftijdsopbouw van de wederopbouwwijken. In de stad is er een wat grotere groep 25-44’ers dan in de dorpen. Dit valt te verklaren uit het feit dat starters vaak naar de stad trekken. De groep 45-64’ers is in de dorpen weer wat groter. Vaak zijn de mensen in deze groep langer blijven wonen in het dorp waar ze op zijn gegroeid.

Uit deze vergelijking valt op dat er een grotere groep 1-persoonhuishoudens woont in de stad dan in de dorpen. Opvallend is ook dat het aandeel van Slotermeer ‘zonder kinderen’ erg klein is vergeleken met Pendrecht.

Hier is duidelijk een verschil te zien tussen de stad en het dorp. Opvallend is dat het aandeel Westerse migranten in het dorp hoog ligt. Dit zijn voornamelijk mensen uit het Oostblok die op het land komen werken. Ook het aandeel niet-westerse allochtonen ligt heel veel hoger in de stad dan in het dorp. Deze groep komt uit de tijd dat Nederland ‘tijdelijke’ gastarbeiders het land binnen haalde, waarna deze hier zijn blijven wonen en in de wederopbouwwijken zijn gaan clusteren.

Slotermeer Pendrecht Nagele Ens Verklaring

Turks Marokaans

Legenda 24

0-14 jaar

Surinaams

15-24 jaar

Antiliaans

25-44 jaar

1-persoonshuishoudens

Overig niet-Westers

45-64 jaar

huishoudens met kinderen

Niet-Westers

65+ jaar

huishoudens zonder kinderen

Nederlands


Inkomens

Opleidingsniveau

Conclusies

In de stad ligt het gemiddelde inkomen een stuk hoger dan in het dorp. Het procentuele aandeel van lage inkomens ligt in Amsterdam en Rotterdam hoog, in het dorp een stuk lager.

Uit de vergelijking van de demografie zijn een aantal conclusies te trekken. • Het meest opvallende is dat er een groot verschil zit tussen de stedelijke uitbreidingen en de dorpskernen. In alle thema’s is dit onderscheid te zien. • De stedelijke uitbreidingen komen sociaal-maatschappelijk en -economisch lager dan de dorpskernen uit de vergelijking. Er spelen meer sociaal-maatschappelijke problematieken dat in de dorpen. • Het grootste verschil in demografiethema’s zit in de migratieachtergrond. In de stad wonen extreem veel meer bewoners met een migratieachtergrond dan in het dorp. • Opvallend is ook dat de leeftijdsopbouw van alle locaties redelijk gelijk is aan elkaar. Het zijn kinderrijke wijken. Maar er komt ook een grote vergrijzinggroep aan waar rekening mee gehouden moet worden.

€ 16400 € 16600 € 18300 € 19300

In de stad ligt het gemiddelde inkomen een stuk hoger dan in het dorp. Het procentuele aandeel van lage inkomens ligt in Amsterdam en Rotterdam hoog. Dit aandeel ligt in het dorp een stuk lager.

Laag

Laag

Midden

Midden

Hoog

Hoog 25


CASESTUDY: SLOTERMEER - KERN Groene kern

Groene kern Wederopbouw: In de foto van de wederopbouw is te zien dat de stedelijke kern een vrij open gebied is met wat hoogbouw. Er is een marktfunctie en een afvalverwerkingshaven aan de noordzijde. Ruimtelijk: Er zijn veel grote massa’s bijgebouwd. Het gebied is verdicht. Sociaal: Iedereen uit de wijk komt hier voor de noodzakelijke boodschappen. Functioneel: Wat je ziet op de foto van nu is dat de marktfunctie altijd is gebleven. De afvalverwerkingshaven is verdwenen. Er zijn veel winkelfuncties te vinden in de nieuwe massa’s. Stedelijke kern Op de foto van de school uit de wederopbouwperiode is te zien dat de school onderdeel is van de groenstructuur. Er zijn geen barrières tussen de school en de omgeving. De kinderen kunnen veilig oversteken en vrij rondlopen. Ruimtelijk: Op de foto van nu is te zien dat de school een op zichzelf staand element in een groene ruimte is geworden. Overal om de school heen staan barrières in de vorm van hekken en struiken. Deze zijn tegen inbraak geplaatst. Sociaal: Kinderen kunnen zich niet meer vrij in de openbare ruimte bewegen. Dit komt onder andere door de drukte op de weg. Functioneel: De school heeft een eenzijdige functie als school. Voor en na schooltijd is er niets te doen in het gebouw. 26

Stedelijke kern


CASESTUDY: SLOTERMEER - WOONEENHEDEN

Wederopbouw: In het ontwerp voor Slotermeer ging Van Eesteren uit van het het standpunt dat de binnenhoven geen kijkgroen mochten worden. Het moesten juist gebieden worden die gebruikt werden als ontmoetingsplek voor bewoners. Ruimtelijk: Opvallend aan de wooneenheden in Slotermeer is dat veel binnenhoven tussen gestapelde woningen af zijn gesloten. Deze zijn voor niemand toegankelijk. Deze hoven zijn afgesloten door de woningcorporatie in het kader van ‘veiligheid’. De binnenhoven zijn vaak moeilijk te bereiken, omdat er geen directe toegang is vanuit het gebouw naar de binnenhoven. Sociaal: Er is weinig tot geen sociale interactie in de hoven. Er heerst heel sterk een hokjescultuur onder de bewoners. Mensen blijven binnen en willen of durven elkaar vaak niet op te zoeken in de (semi-)openbare ruimte buiten hun bekende kring. Functioneel: Wat ook opvalt is dat de groene binnenhoven weinig tot geen programma bevatten. Dit zorgt ervoor dat er weinig gebruik gemaakt wordt van de binnenhoven waardoor het anonieme ruimtes zijn.

27


CASESTUDY: SLOTERMEER - NETWERK Infrastructuur

Hoofdweg Wederopbouw: Er is te zien dat er weinig auto’s rijden. Wel zijn er heel veel voetgangers in het straatbeeld die gebruik maken van een breed trottoir. Ruimtelijk: Het beeld komt een stuk onrustiger over door de verschillende toegevoegde elementen zoals verlichting, parkeerplekken, verkeersborden, etc. Sociaal: Er is weinig sociale interactie tussen mensen. Ze passeren elkaar alleen in de openbare ruimte, het contact is oppervlakkig. Functioneel: De auto domineert het straatbeeld. Wat ook opmerkelijk is, is dat er deels jonge bomen in het profiel staan en deels volwassen bomen. Water Wederopbouw: Het water in Slotermeer is ontworpen met een functionele reden, namelijk afwatering en vervoer van voedsel en afval. Ruimtelijk: Het profiel van het water is heel breed. Ook lopen er belangrijke routes langs voor langzaam verkeer. Sociaal: Er is oppervlakkig sociaal contact aan het water. Er worden vaak honden uit gelaten. Functioneel: Het water nu heeft alleen afwatering als functie. Het wordt ook weinig op een recreatieve manier gebuikt. Aan de oevers van het water gebeurd weinig, hier en daar is minimale beplanting toegevoegd. 28

Water


CASESTUDY: SLOTERMEER - RAND

Wederopbouw: Tijdens de wederopbouwperiode werd er veel recreatief programma gepland aan de rand. Zoals te zien op de eerste foto werd er veel gebruik gemaakt van het strand. De hele wijk kwam hier samen om te zwemmen tijdens zonnige dagen. Ruimtelijk: Opvallend is dat de wegen in de rand een barrière vormen. Er zijn weinig goede verbindingen voor langzaam verkeer vanuit de wijk naar de functies aande rand. Aan de zuidzijde van Slotermeer ligt de recreatieplas ‘Sloterplas’ en aan de noordzijde ligt het groene gebied de ‘Spieringhorn’. Deze twee gebieden worden verbonden door de randen van Slotermeer. De entrees vanuit de rand naar de wijk zijn vaak heel plots en ingericht voor de auto. Sociaal: Wanneer je de foto van het strand van de Sloterplas bekijkt, zie je dat er veel mensen genieten van de zon en het water. Maar dit is wel een beperkte doelgroep. Dit is ook terug te zien in andere functies aan de rand. Functioneel: Er zijn veel recreatieve functies aan de rand van Slotermeer. Deze hebben geen connectie met elkaar of met de wijk. Ze zijn vaak moeilijk te bereiken vanuit de omliggende buurten.

29


Dit onderdeel vloeit voort uit het de analyse van het vorige hoofdstuk. In dit onderdeel wordt er antwoord gegeven op de vragen: Hoe verhouden de kernkwaliteiten uit het ontwerp en het gebruik van nu zich tot elkaar? Wat zijn de kansen en knelpunten in de groenstructuren op ruimtelijk, functioneel en sociaal vlak? Hoe verschillen de stedelijke uitbreidingen en de dorpskernen van elkaar? De kernkwaliteiten van het ontwerp uit de wederopbouwperiode worden in dit hoofdstuk gespiegeld aan de situatie nu. Vervolgens worden de knelpunten en kansen benoemd voor de drie stedenbouwkundige thema’s: ruimtelijk, functioneel en sociaal. Uit het onderzoek ik gebleken dat de dorpskernen en de stedelijke uitbreidingen van elkaar verschillen. In het laatste onderdeel worden hier conclusies over getrokken.


CONCLUSIES


CUNCLUSIES KERNKWALITEITEN TOEN EN ONTWIKKELINGEN NU Proces < Groen als structurerend element in het ontwerp was revolutionair voor die tijd. • De wederopbouwwijken en de groenstructuren worden niet hoog gewaardeerd.

Functioneel < Goed nagedacht over wat de doelgroep wil en nodig heeft, gebruik zou aan moeten sluiten bij wat zij nodig hebben. • Gebruiksgroen is kijkgroen geworden, openbaarheid werkt slecht.

Na de wederopbouwperiode werden de wederopbouwwijken in Nederland nog laag gewaardeerd. Daardoor wilde men niet zoveel tijd en aandacht besteden aan deze gebieden. De wijken en groenstructuren werden nog maar sporadisch onderhouden en niemand voelde zich verantwoordelijk. Langzaam maar zeker komt deze waardering terug , o.a. door het onderzoek van de RCE. Mensen gaan zich verantwoordelijk voelen voor het behoud en onderhoud van deze wijken.

Tijdens de wederopbouw is bijna al het groen ontworpen als gebruiksgroen. Grote grasvelden met speeltuintjes tussen de bouwblokken moesten dienen als sociale ontmoetingsplek. Voor iedereen was er wat te doen. Momenteel is bijna al het groen in de wederopbouwwijk kijkgroen geworden. Dit houdt in dat het niet meer gebruikt wordt door de bewoners van de wijk maar wel moet worden onderhouden. Dat het niet meer gebruikt wordt heeft verschillende oorzaken. De belangrijkste reden is dat mensen zich niet goed kunnen identificeren met de groene ruimtes waardoor er een soort angst ontstaat. De inrichting van het groen sluit niet meer aan bij wat de bewoners willen, waardoor ze het niet meer gebruiken. Bewoners en woningcorporaties gaan tuinen en groenstructuren afsluiten. Al dit groen moet wel worden onderhouden waardoor er een scheef systeem is ontstaan. Het groen is intensief in onderhoud: ‘alsof je een huis huurt, maar woont in een tent ernaast en alleen naar het huis mag kijken’.

Ruimtelijk < De groenstructuren in de wederopbouwwijk zijn een dooplopend hiërarchische opgebouwd geheel. • Het hiërarchisch geheel wordt niet meer als uitgangspunt gebruikt voor vernieuwingsprojecten.

Sociaal < Het groen is voor en van iedereen, het is een verbindend element in de wijk. • Bevolkingsgroepen die er wonen zijn veranderd en daarmee de beleving en wensen voor het groen.

De wederopbouwwijken zijn integrale ontwerpen. Momenteel worden de wijken niet meer als geheel behandeld maar worden er losse ingrepen gedaan, op zowel kleine schaal als op grote schaal. Dit komt onder andere door het onoverzichtelijke systeem van beheer. Hierdoor voelt niemand zich verantwoordelijk voor de groene ruimtes en sluit ieder zijn eigen stukje af. Men staat niet stil bij het feit dat wanneer als er iets verandert in het ene stukje, dat grote gevolgen kan hebben voor de overige omgeving. https://books.google.nl/books?id=RATYCwAAQBAJ&pg=PA49&lpg=PA49&dq=anonie me+groene+ruimtes+wederopbouw&source=bl&ots=m1fuEIB_CV&sig=bigQMyVo MZRyBdNGKEvLwRisD7E&hl=nl&sa=X&redir_esc=y#v=onepage&q=anonieme%20 groene%20ruimtes%20wederopbouw&f=false 32

Tijdens de wederopbouwperiode werden er woningen toegewezen. De groep mensen die er kwam wonen bestond toen nog voornamelijk uit de blanke middenklasse. De invulling van de groenstructuren was ingericht op de behoefte van die groep. De bevolkingssamenstelling in de wederopbouwwijk is door de tijd heen enorm veranderd. Eind jaren ‘60 was er een grote instroom van Turkse en Marokkaanse arbeiders. Zij kwamen vaak in de wederopbouwwijk terecht, in het begin in kleine huishoudens maar later met grote gezinnen. Een deel van de blanke middenklasse uit de wederopbouwperiode is er blijven wonen, maar is vergrijsd. De invulling van de groenstructuren sluit niet aan bij de behoeftes, wensen en beleving van de multiculturele samenleving zoals we die kennen in de wederopbouwwijken.


33


KNELPUNTEN IN DE GROENSTRUCTUREN Ruimtelijk

Sociaal

Stedelijke kern • Het programma van de stedelijke functies wordt gebruikt door een eenzijdige doelgroep.

• Er is geen connectie meer met de groene kern. • Veel leegstand in de winkelpanden.

Wooneenheden openbaar • Er is niet of nauwelijks sociaal contact in de binnentuinen. • Een kleine groep bewoners heeft inspraak in de invulling van de binnentuin. • Bewoners voelen zich niet verbonden met het hof. Infrastructuur • Het sociale contact is vluchtig. Mensen bewegen alleen, er zijn weinig plekken waar er stil wordt gestaan voor sociaal contact.

Rand • Er is weinig menging in de doelgroepen in de functies in de rand.

34

• Geen duidelijke grens van privé naar openbaar. • Grens openbaar/privé is rommelig. Veel verschillende schuttingen of rommelige achtertuinen. • Hoven zijn moeilijk te bereiken voor appartementenblokken. • De continuïteit raakte op sommige plekken uit de hoofdstructuur. • Veel uitval van bomen. Populieren waren populaire bomen, maar gaan nu langzaam dood. • Rommelig straatbeeld, door de tijd heen zijn elementen toegevoegd in de openbare ruimte. • Verkeersveiligheid is hier het laagst. • Er is een vaak een slechte verbinding tussen de rand en zijn omgeving door barrières.


Functioneel • Eenzijdigheid aanbod van functies: trekt dezelfde doelgroepen aan.

• Gebruiksgroen is kijkgroen geworden. • Duidelijk moeite met beheer en onderhoud van de binnenhoven: veel zwerfafval.

• De auto domineert het straatbeeld: tweebaans autowegen, parkeerplekken. • Eenzijdige functies in de plint van de bebouwing.

Ruimtelijk

Sociaal

Functioneel

Groene kern • De groene kern is niet meer de centrale sociale ontmoetingsplek in de wijk. • Geplande functies zijn voor een eenzijdige doelgroep.

• Functies in het groen hebben geen interactie meer met het groen door hoge hekken en een versteende omgeving. • Veel leegstand in de maatschappelijke functies in de groene kern.

• Geplande functies zijn voor deze tijd achterhaald . • Het programma is heel eenzijdig en per gebouw.

Wooneenheden semi-openbaar/ privé • Er is niet of nauwelijks sociaal contact in de binnentuinen. • Een kleine groep bewoners heeft inspraak in de invulling van de binnentuin. • Bewoners voelen zich niet verbonden met het hof. Blauwe netwerk • Plekken aan het water worden vaak ‘s nachts gezien als sociaal onveilige plekken; er is weinig sociale controle en slechte verlichting.

• Geen duidelijke grens van privé naar openbaar. • Hoven zijn moeilijk te bereiken voor appartementsblokken. • Vaak zijn de hoven afgesloten door de woningcorporatie. Ze zijn voor niemand bereikbaar. • Omliggende woningen sluiten zich af van deze structuur. • Eentonige opbouw van het waterprofiel.

• Gebruiksgroen is kijkgroen geworden. • Duidelijk moeite met beheer en onderhoud van de binnenhoven: veel zwerfafval.

• Het water wordt alleen op functionele manier gebruikt. • Geen ecologische functie.

• Functies in de rand worden te weinig gebruikt. • Functies in de rand worden gebruikt door aparte bevolkingsgroepen.

35


KANSEN IN DE GROENSTRUCTUREN Ruimtelijk Stedelijke kern • Er komen hier veel verschillende doelgroepen bij elkaar om de noodzakelijke boodschappen te halen.

Wooneenheden openbaar • De binnentuin biedt ruimte voor sociale interactie tussen bewoners. • Omdat het een openbaar hof is kan iedereen er komen en is er veel sociale interactie.

Infrastructuur • Omdat profiel zo breed is, kan er ruimte gemaakt worden voor sociale ontmoetingsplekken.

Rand • De functies aan de rand kunnen veel verschillende bewonersgroepen samenbrengen. • De sportfuncties aan de rand kunnen de gezondheidsproblemen verminderen. 36

Sociaal • De stedelijke kern is een centraal gelegen gebied in de wijk. Dus goed bereikbaar voor alle bewoners. • Het is een autovrij gebied waar het langzame verkeer zich vrij kan bewegen. • Met eenheid in de grens van openbaar/privé is het straatbeeld als snel beter. • Veel ruimtelijke problemen kunnen worden opgelost in het hof, zoals parkeren van auto’s en fietsen.

• Wegprofielen zijn heel breed. Ze kunnen makkelijk veranderd worden zonder dat het knelt in de ruimte. • Voor de grasstroken is er ruimte voor vervanging.

• De rand is de entree naar de wijk, hier kunnen interessante plekken worden gecreëerd.


Functioneel • Het is gemakkelijk om programma en functies te vervangen of te veranderen. • De functies in de stedelijke kern zijn belangrijk voor de hele wijk.

• Het hof biedt ruimte om functies toe te voegen, die aansluiten bij de behoefte van de bewoners.

• Door de breedte van het wegprofiel kunnen makkelijk nieuwe functies worden toegevoegd. • In de plint van de gebouwen is er ruimte voor nieuwe functies.

Ruimtelijk Groene kern • De maatschappelijke functies brengen sociale interactie met zich mee in en rondom het gebouw.

Wooneenheden semi-openbaar/privé • De binnentuin biedt ruimte voor sociale interactie tussen bewoners. • Kinderen kunnen in de binnentuinen veilig spelen en zorgen voor sociale interactie.

Blauwe netwerk • Veel mensen laten hun hond hier uit, verschillende doelgroepen ontmoeten elkaar hier. • Er is veel potentie voor meer sociale interactie als er prettige verblijfsplekken gecreëerd worden.

Sociaal

Functioneel

• Hekken en andere scheidingselementen kunnen makkelijk worden verwijderd. • De groene kern ligt centraal in de wijk en is goed bereikbaar.

• Programma in de gebouwen kunnen op een makkelijke manier veranderen. • De functies in de groene kern zijn belangrijk voor een deel van de wijk.

• Afgesloten hoven kunnen op een makkelijke manier opengesteld worden door het hek weg te halen. • Openbare hoven kunnen afgesloten worden om meer beslotenheid te creëren.

• Het hof biedt ruimte om functies toe te voegen die aansluiten bij de behoefte van de bewoners.

• Het profiel van het water is heel breed, er kunnen makkelijk elementen worden toegevoegd. • Er lopen belangrijke routes naast het blauwe netwerk voor langzaam verkeer.

• Het is een verbindend element in de wijk en tussen grote groengebieden. • Het water kan op recreatieve manier worden gebruikt, het water stroomt en is redelijk schoon.

• Omdat er veel ruimte is aan de rand, kunnen er gemakkelijk nieuwe functies worden toegevoegd. • Aan de rand is er veel potentie voor natuurlijke ontwikkelingen.

37


VERSCHILLEN TUSSEN STAD EN LAND Wederopbouw Tijdens de wederopbouw was er een verschil in stedenbouwkundige stromingen, namelijk het modernisme en het traditionalisme. Beide stromingen kwamen voort uit een andere filosofie over de maatschappij. Het traditionalisme greep terug naar het ‘pure’ verleden en geloof. Het modernisme ging uit van de toekomst en vernieuwing. Beide stromingen gingen eruit dat door middel van ruimtelijke ordening de samenleving kon worden beïnvloed. Maar de stromingen hadden elk een heel andere uitwerking in het ontwerp van de ruimtelijke ordening. In het ontwerp werden de dorpskern en de stedelijke uitbreiding gelijkwaardig behandeld. Er werd gedacht dat ze dezelfde sociale en functionele uitwerking hadden. Nu Er zijn nu nog duidelijke ruimtelijke verschillen te zien tussen de traditionele en modernistische stromingen. De oorspronkelijke opzet en structuren zijn nog steeds goed te zien, in de stedelijke uitbreidingen en in de dorpskernen. Uit de analyse blijkt dat de modernistische (Nagele) en traditionele (Ens) dorpskernen wat betreft sociale uitwerking erg overeenkomen en veel verschillen van stedelijke uitbreidingen als Slotermeer en Pendrecht. De verschillen en overeenkomsten uiten zich in de bevolkingssamenstelling en de sociale cohesie. De verschillende ruimtelijke ingrepen hebben geen invloed gehad op de sociale laag in de stedelijke uitbreidingen en de dorpskernen, zoals wel werd gedacht. Toekomst Uit bovenstaande conclusie blijkt dat stedelijke uitbreidingen en de uitbreiding van dorpskernen op een andere manier moeten worden behandeld. Er zijn andere sociale ontwikkelingen waar ingegrepen zou moeten worden. Zo speelt vergrijzing en het leeglopen van gebieden een grote rol in de landelijke dorpskernen. Terwijl er in de stad meer knelpunten zitten in de sociale cohesie.

38

GEDACHTEGOED OVER DE MAATSCHAPPIJ

MODERNISME

TRADITIONALISME

ONTWERP

STAD

DORP

STAD Schema modernisme en traditionalisme, nu

Ontwerp Nagele

STAD

DORP UITEINDELIJKE WERKING

Ontwerp Ens

DORP


Verschil in Ensembles Een ander groot verschil tussen de stedelijke uitbreidingen en de dorpskernen is het verschil in schaal en maat. Wat opvalt is dat de profielen van de stedelijke uitbreidingen veel langer zijn, er zijn veel meer ensembles aan elkaar gekoppeld. Ook is er veel hoogbouw te vinden. Dat in tegenstelling tot de dorpskernen. Hier zijn de profielen kleiner, er zijn minder ensembles aan elkaar gekoppeld en er is weinig tot geen hoogbouw. Het verschil hiertussen verklaart waarschijnlijk het verschil in de mate van sociale cohesie. Doordat er meer mensen wonen in het stedelijk gebied door de schaal van een gebied brengt dat meer anonimiteit met zich mee dan wanneer er minder mensen wonen zoals in de dorpskernen. Mensen kennen elkaar beter en kunnen elkaar aanspreken in een gebied waar minder mensen wonen.

Geschakelde ensembles stad Slotermeer

Pendrecht

Geschakelde ensembles dorp Nagele

Ens

39


In dit deel van het rapport wordt er een strategie neergezet die toegepast kan worden op alle grondstructuren van de wederopbouwwijk. Deze geeft antwoord op de centrale vraag van dit rapport: ‘Hoe kunnen de cultuurhistorische kernwaarden uit de wederopbouwperiode van binnenstedelijke naoorlogse groenstructuren en het huidige gebruik en maatschappelijke thema’s die spelen in deze tijd leiden tot een strategie waar de meest voorkomende knelpunten kunnen worden opgelost zonder dat de cultuurhistorische waarden verdwijnen en de groenstructuren toch een toekomstbestendige invulling krijgen?’ Het antwoord wordt gegeven door de actiepunten en strategie die voortvloeien uit het onderzoek en de analyses die zijn gedaan. Aan de hand van de kernkwaliteiten uit de wederopbouwperiode en de situatie nu worden er vier handvatten gegeven om met de groenstructuren uit de wederopbouwwijk om te gaan. Vervolgens worden er in een strategie per laag en thema actiepunten beschreven. Wanneer voor de groenstructuren in de wederopbouwwijk deze actiepunten in een nieuw ontwerp worden toegepast, krijgen de groenstructuren een toekomstbestendige invulling en een waardevolle betekenis in de wijk zonder hun cultuurhistorische waarde te verliezen.


TOEKOMST


HANDVATTEN VOOR DE TOEKOMST Proces < Groen als structurerend element in het ontwerp was revolutionair voor die tijd. • De wederopbouwwijken en de groenstructuren worden niet hoog gewaardeerd. > De wederopbouwwijk en zijn groenstructuren worden weer gewaardeerd om zijn bijzondere cultuurhistorische karakter.

Functioneel < Goed nagedacht over wat de doelgroep wil en nodig heeft, gebruik zou aan moeten sluiten bij wat zij nodig hebben. • Gebruiksgroen is kijkgroen geworden. > Kijkgroen moet weer gebruiksgroen worden: de groenstructuren moeten wat betreft invulling’, en programma aansluiten bij de behoeftes en de wensen van de ‘nieuwe generatie.

Het is belangrijk dat het groen in de wederopbouwwijk weer hoog wordt gewaardeerd omdat het een belangrijke uitting van een bijzondere tijd is geweest. Wanneer de wederopbouwwijk en zijn groenstructuren weer hoog worden gewaardeerd worden ze met respect behandeld in bijvoorbeeld herstructureringen. Zo blijft een gedachte van een tijdsgeest van een bijzondere tijd in Nederland bewaard.

Het groen werd tijdens de wederopbouwperiode voor een bepaalde doelgroep ontworpen, waarvan men zeker wist dat deze er kwam wonen. De groenstructuren in de wederopbouwwijken zijn nu bijna alleen opgevuld met kijkgroen. Door de tijd heen zijn er hele andere groepen mensen komen wonen en is de maatschappij veranderd, waardoor invulling en programmering van het groen niet werken. Dit heeft onder andere te maken met de grote openbaarheid waarmee ze waren ontworpen. Doel is om het kijkgroen weer een belangrijke rol te geven in de wijk door het weer gebruiksgroen te laten worden. Dit kan op verschillende manier en op verschillende schalen (zie strategie).

Ruimtelijk < De groenstructuren in de wederopbouwwijk zijn een dooplopend hiërarchische opgebouwd geheel. • Het hiërarchisch geheel wordt niet meer als uitgangspunt gebruikt voor vernieuwingsprojecten.

Sociaal < Het groen is voor en van iedereen, het is een verbindend element in de wijk. • Bevolkingsgroepen die er wonen zijn veranderd.

> De groenstructuren in de wederopbouwwijk moet weer in zijn geheel worden behandeld. Omdat de groenstructuren zijn ontworpen als een integraal geheel hangt alles met elkaar samen. Wanneer er iets wordt veranderd op een klein stukje heeft dat veel invloed op de rest van de structuren. Het kan grote gevolgen hebben voor de wijk wanneer en ondoordacht ruimtelijke/ sociale/ functionele aanpassingen worden gedaan. Het is dus belangrijk om de groenstructuren als geheel te bekijken en hierop de ingrepen aan te passen.

42

> De groenstructuren moeten weer op sociaal gebied het verbindende element in de wijk gaan worden. De groenstructuren vormden de belangrijkste ontmoetingsplek in de wijk. Het programma en inrichting waren hierop ontworpen. Doordat iedereen nieuw was in de wijk was hieraan behoefte. Al snel kenden mensen elkaar en bleken deze plekken niet meer nodig. Het groen heeft momenteel geen verbindende factor rol meer. Doel is om het groen weer als verbindende factor in te gaan zetten en hierdoor de sociale knelpunten in de wijk op te lossen.


ONDERVERDELEN IN LAGEN: IEDERE LAAG EEN ANDER DOEL CONNECTIE met omgeving

VERBINDEN van bewoners

STEDELIJKE VOORKANT EN NATUURLIJKE ACHTERKANT van de wijk

GEZONDHEID EN ENTREE voor de wijk

43


KERN: CONNECTIE MET OMGEVING Ruimtelijk

Sociaal

Functioneel

Verbinding tussen de groene kern en de stedelijke kern versterken. > Tussen de groene en de stedelijke kern ligt de hoofdweg. Vaak is er geen goede verbinding tussen de twee kernen. Wanneer deze verbinding sterker wordt ontstaan er interessante routes en plekken voor bewoners.

Plekken creĂŤren waar ontmoeting tussen verschillende bewonersgroepen plaats kan vinden in beide kernen. > In de kern komen alle bewoners vanwege de functies. Door plekken te creĂŤren waar ze elkaar bewust of onbewust ontmoeten ontstaat er meer begrip voor elkaar.

Programma voor de hele wijk, functies voor iedereen. > Het doel is om de verbinding tussen doelgroepen te leggen. Door programma toe te voegen waar verschillende bewonersgroepen gebruik van maken ontstaat er sociale interactie.

Gebouwen in de groene kern weer mee laten doen in de groene kern. > Gebouwen in de groene kern hebben geen connectie meer. Hekken weghalen en multifunctionele gebouwen zouden een oplossing kunnen bieden.

44

Nieuw programma in leegstaande gebouwen dat aansluit bij de behoefte van de omgeving. > Er is veel leegstand in de kern. Dit komt onder andere door het achterhaalde programma. Door nieuw programma in de gebouwen te plaatsen ontstaan er geen anonieme gebouwen in de ruimte.


WOONEENHEDEN: VERBINDEN VAN BEWONERS Ruimtelijk

Sociaal

Functioneel

Fysieke verbondenheid met groen en bewoner terug brengen. > Vanuit veel bouwblokken is het moeilijk om de binnentuin te bereiken. Door de fysieke barrières worden de binnentuinen niet gebruikt. Door fysieke verbondenheid terug te brengen worden de tuinen ook meer gebruikt.

Plekken creëren in de binnenhoven waar elke bewonersgroep in de omgeving terecht kan. > Er wonen veel verschillende mensen in de woningen rond de binnentuin. Iedere wens is anders, daarom moeten er verschillende plekken voor verschillende doelgroepen worden gecreëerd.

Van kijkgroen naar gebruiksgroen (reconceptualisering). > Door een nieuwe invulling te geven aan de binnentuinen gaan bewoners de binnentuin meer gebruiken en wordt het een plek met identiteit.

Duidelijke grens tussen openbaar en privé, deze grens opschonen. > Vaak is de grens tussen openbaar en privé niet duidelijk in het bouwblok. Door deze grens duidelijk te maken in het ontwerp gaan bewoners minder snel hun eigen gebiedje afzetten.

Plekken creëren waar ontmoeting tussen verschillende bewonersgroepen plaats kan vinden in beide kernen. > Door een plek in het binnenhof te maken waar verschillende bewonersgroepen samen kunnen komen, komen ze makkelijker in contact met elkaar.

Duidelijk systeem van beheer afspreken en communiceren. Beheer hier meer in handen leggen van bewoners. > Door duidelijke afspraken te maken wie wat beheert en wat betaald kunnen er geen irritaties ontstaan of gebieden gecreëerd worden waar niemand zich verantwoordelijk over voelt. 45


NETWERK: STEDELIJKE VOORKANT EN NATUURLIJKE ACHTERKANT

46

Ruimtelijk

Sociaal

Functioneel

Continuïteit en eenheid in het netwerk bewaken, versterken en herstellen. > Het netwerk was in zijn geheel ontworpen. Door de tijd heen zijn er elementen toegevoegd of verwijderd in de openbare ruimte. Doel is om weer eenheid te krijgen door continuïteit en eenheid te geven.

Plaats vrij maken voor sociale ontmoetingsplekken, plek om stil te kunnen staan. > Bij de netwerken vinden nu alleen oppervlakkige ontmoetingen plaats omdat bewoners van A naar B gaan via het netwerk. Doel is om plekken te creëren waar mensen even stil kunnen staan zodat ze om zich heen kunnen kijken.

Duurzame invulling in het groen in de hoofdweg. > In beide netwerken is geen sprake van duurzame elementen. Om met de tijd mee te gaan is het belangrijk die wel aan te brengen. Zo kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van verticaal groen en CO2 reducerende planten.

De hoofdweg krijgt een formeel en stedelijk karakter, het water krijgt een informeel en natuurlijk karakter. > Dit was in oorsprong ook het idee van de twee netwerken. Maar in de uitvoering zijn de karakters afgezwakt. Doel is om deze karakters door te voeren in het profiel.

Veilige routes creëren die overdag en ‘s avonds prettig zijn voor langzaam verkeer. > De routes langs de netwerken worden als verkeersonveilig of (‘s nachts) sociaalonveilig ervaren. Doel is om veilige routes te creëren voor langzaam verkeer.

Het water wordt een ecologische hoofdstructuur en krijgt recreatief programma . > Het water krijgt meer betekenis wanneer het meer wordt gebruikt. Momenteel heeft het water alleen de functie van afwatering. Door de functie als EHS en recreatie krijgt de informele achterkant meer identiteit.


RAND: GEZONDHEID EN ENTREE VOOR DE WIJK Ruimtelijk

Sociaal

Functioneel

De interactie met bebouwde omgeving en bewoners moet op orde zijn. > Er zijn veel anonieme ruimtes aan de rand. Doel is om de sociale controle op lege ruimtes te creĂŤren,zodat het geen broedplek wordt voor criminaliteit.

Inzetten op actiever gebruik van functies aan de rand. > Er zijn veel recreatieve en sportieve functies aan de rand. Om de vele gezondheidsproblemen in de wederopbouwwijken te beteugelen zou bijvoorbeeld door scholen gebruik van sportvelden gemaakt kunnen worden.

Programma toevoegen aan de rand waar iedereen gebruik van kan maken. > Het programma dat in de rand zit wordt vaak door een eenzijdige doelgroep gebruikt. Doel is om een programma toe te voegen waar wijkbewoners met elkaar in aanraking komen.

Betere verbinding maken met wijk en omliggende omgeving met aantrekkelijke entrees naar de wijk. > Tijdens de wederopbouw had de rand een afscheidende functie. Dit moet veranderen in een verbindende groene buffer die een aantrekkelijke entree naar de wijk vormt.

Inzetten op ecologische ontwikkelingen en structuren aan de rand. > Er zit veel potentie aan de rand om ecologische ontwikkelingen te bevorderen. Zeker omdat de rand in connectie staat met grotere parken en natuurgebieden.

47


In dit laatste hoofdstuk wordt de strategie die in het vorige deel is gepresenteerd toegepast op de wijk Slotermeer. Slotermeer is gekozen omdat dit een zeer goed voorbeeld is van een wederopbouwwijk. Alle lagen van de groenstructuur zijn hier duidelijk te lezen. Ook zijn er in deze wijk veel knelpunten in het groen die opgelost kunnen worden. Aan de hand van de handvatten en de strategie is er een visie voor Slotermeer opgesteld. Er zijn vervolgens vijf locaties aangewezen waar het knelt in de groenstructuren. De keuze van de locaties komen voort uit de analyse naar het gebruik nu en uit de gesprekken die zijn gehouden met Charlotte Buys, Pieter van Boekschoten en Mostafa El Filali. Per laag wordt er een locatie uitgewerkt. Elke locatie wordt uitgewerkt in een ontwerp en wordt ondersteund door plankaarten, sfeerbeelden, doorsnedes en referenties.


UITWERKING SLOTERMEER


VISIE SLOTERMEER

50


ONTWERPLOCATIES Netwerk - hoofdweg: Burgemeester de Vlugtlaan De hoofdweg Burgemeester de Vlugtlaan is door de tijd heen steeds meer versnipperd, de continuïteit is hierdoor verdween. Het is een drukke weg geworden die een barrière in de wijk vormt. Doel is om de continuïteit te herstellen en de weg weer een verbindend element in de wijk te laten worden.

Rand: oostelijke entree Burgemeester de Vlugtlaan Momenteel is de oostelijke entree van Burg. de Vlugtlaan een anonieme ruimte die heel plots verschijnt. Het is een verwilderd stuk groen en een drukke weg. Doel is om er een aantrekkelijke ruimte van te maken, die bewoners en buitenstaanders het gevoel geven de wijk binnen te gaan.

Netwerk - water Van de vaart wordt momenteel weinig gebruik gemaakt. De enige functie van de verbinding is afwatering en kijkgroen. Doel is om bewoners meer gebruik te laten maken van de waterverbinding en het een ecologische verbinding te laten worden tussen de Sloterplas en de Bretten.

Groene kern: Slootermeerschool De Slootermeerschool is onderdeel van de groene kern, maar doet niet meer mee in de groenstructuur. Het is een omhekt en opzichzelfstaand eilandje geworden in de groene omgeving. Doel is om de Slootermeerschool weer mee te laten doen in de groenstructuur en een multifunctionele invulling te geven.

Wooneenheid: Binnentuin ‘Wildeman’ Binnentuin ‘Wildeman’ ligt in Osdorp midden. Vanuit de Lucas-community en woningcorporatie Stadgenoot kwam de vraag of hier een ontwerp voor gemaakt kan worden. De typologie komt overeen met die van Slotermeer-Zuidwest. Het is een woonblok waar weinig connectie is (op alle thema’s). Doel is om weer verbindingen te maken, o.a. met de omgeving en bewoners. 51


NETWERK - HOOFDWEG: BURGEMEESTER DE VLUGTLAAN Het hoofddoel van dit ontwerp is om het stedelijk karakter van de Burgemeester de Vlugtlaan te versteken, de continuïteit terug te brengen en een herkenbare, duurzame en veilige route door de wijk te creëren. In de wederopbouwperiode waren er weinig auto’s en waren voetgangers de belangrijkste verkeersstroom. Het was een statige laan die de wijk aan elkaar reeg. In het vernieuwingsplan wordt de Burgemeester de Vlugtlaan geherprofileerd. Hierdoor wordt de continuïteit hersteld, die door de tijd heen stukje bij beetje verloren is gegaan, onder andere door de groene trambaan. Daarnaast wordt ervoor gezorgd dat het een veilige route wordt voor alle verkeersstromen. Er wordt een nieuwe stedelijke rand geïntroduceerd. Dit gaat zorgen voor het benadrukken van een stedelijk en formeel karakter, die de laan uit moet gaan stralen. Daarnaast ontstaan er gesloten binnentuinen in de bouwblokken die grenzen aan de laan. Deze waren al afgesloten, maar met een massief hek. Bij de herstructurering van de bouwblokken is er rekening gehouden met het behouden van cultuurhistorisch belangrijke gebouwen. De nieuwe typologieën benadrukken de stedelijke en formele voorkant en de informele achterkant waar ze naar openen. Om stedelijkheid en identiteit te creëren, zijn herkenbare koppen aangegeven door middel van bijvoorbeeld verticaal groen.

Sfeerimpressie: situatie in de wederopbouwperiode Burgemeester de Vlugtlaan 52

Sfeerimpressie: nieuwe situatie Burgemeester de Vlugtlaan

Sfeerimpressie: huidige situatie Burgemeester de Vlugtlaan


BURGEMEESTER DE VLUGTLAAN Formele entree naar de wijk: stedelijk karakter, moet een duidelijk entreemoment zijn. Koppen van de bijzondere gebouwen zijn belangrijk. Nieuwe bebouwingstypologie: hoogbouw met de achterkant naar de laan toe: stedelijk karakter.

Nieuwe stedenbouwkundige typologie: sluit naar de informele stedelijke kant en opent naar de groene kern voor een betere verbinding.

De bocht heeft een ander karakter dan de rest van de laan: geen stedelijke rand maar wel formeel.

Maatschappelijke functies toevoegen in de groene kern: deze zorgen voor een betere overgang van de groene kern en de stedelijke laan. Kruising groene kern en hoofdweg: bijzonder moment, koppen verbijzonderen

Informele achterkant: opent naar de groene kern, gesloten naar de informele stedelijke achterkant. Formele entree naar de wijk: stedelijk karakter, moet een duidelijk entreemoment zijn. De rand speelt hier een belanrijke rol in.

Weg herprofileren: continuĂŻteit herstellen, meer en ander soort groen in het profiel. Stedelijke rand toevoegen: stedelijk karakter van OrriĂŤntatie naar de weg toe, geen laden en lossen de laan versterken. Strucuur en oorspronkelijke aan deze kant: geen achterkanten naar de weg bebouwing behouden vanwege cultuurhistorische voor stedelijk karakter kwaliteiten.

Plankaart Burgemeester de Vlugtlaan 1:750 53


HERPROFILERING BURGEMEESTER DE VLUGTLAAN: PRINCIPEPROFIEL

Doorsnede 1:20, oude profiel 54

Doorsnede 1:20, hetprofilering


ENTREE: KRUISING RAND EN NETWERK

Sfeerimpressie nieuwe situatie entree

Sfeerimpressie oude situatie

Plankaart entree 1:75

Dit is een bijzondere plek in het ontwerp, de stedelijke hoofdweg kruist de rand. Er zijn opvallende koppen te vinden. Dit zorgt voor een duidelijk entreemoment van de wijk, die momenteel ontbreekt. Ook wordt de verwilderde beplanting opgeruimd en gesnoeid waardoor het profiel van de rand duidelijker zichtbaar wordt en hierdoor ook gevoelsmatig het karakter krijgt van een rand. Op dit punt kruist ook een belangrijke langzaam verkeersroute die door de rand heen loopt. Zaak is om een veilige route door de rand te creĂŤren en een veilige verkeerssituatie bij de kruising. Aan de route door de rand ligt ook een plukroute met verschillende eetbare beplanting zoals bramen- en frambozenstruiken, appelbomen en muntplanten. Dit trekt mensen uit de hele wijk en hierdoor wordt de rand op een bijzondere manier gebruikt. 55


2

1

Plankaart deeluitwerking stedelijke rand 1:35 56


TOEVOEGING BEBOUWING STEDELIJKE RAND Doorsnede 1 deeluitwerking stedelijke rand 1:15

15

5

2

2,5 3,5

8,5

3,5

5

2 1,5

9

50

7,5

Doorsnede 2 deeluitwerking stedelijke rand 1:15

10

2

3

2 3

5

5

3

2

10

4

25

4

10

2

3

2

5

5

3

2

10

In deze deeluitwerking is te zien hoe de stedelijke rand is toegevoegd. De oude bebouwing is in stand gehouden omdat het vanuit cultuurhistorisch oogpunt om belangrijke gebouwen gaat. De toegevoegde bebouwing bestaat uit twee lagen en verschilt in architectuur van de oude bebouwing. Het zijn atelierwoningen, met een commercieel karakter. Dit biedt ondernemers in de wijk kansen om zich aan een drukke weg te profileren. Door het toevoegen van bebouwing aan de laanzijde ontstaan er gesloten binnentuinen. Door het gesloten karakter kan er nieuw programma worden toegevoegd en worden de tuinen weer gebruikt door bewoners. Ook zorgt dit voor een duidelijke grens tussen openbaar en privĂŠ aan de vooren achtergevel. De ontsluitingswegen tussen de bebouwing worden opnieuw geprofileerd. Ook worden parkeerplekken aangelegd. Die ontbreken. De bomen spelen hierbij een belangrijke rol, door hun herkenbaarheid. Tot slot worden er groene daken en verticaal groen toegevoegd voor duurzame invulling en identiteit van de stedelijke laan.

Referentiebeeld binnentuin 57


NETWERK - WATER: DE VAART Het hoofddoel voor het ontwerp voor het waternetwerk is om een natuurlijke en informele achterkant te creëren. Tijdens de wederopbouwperiode was het waternetwerk ook de informele achterkant van de wijk en was functioneel als afwatering. In het ontwerp valt ten eerste de herprofilering van het waterprofiel op. De belangrijkste aanpassing is dat de berm niet strak is afgezet, maar een stevige plasberm is van minimaal 3 meter. In het verlengde hiervan groeit kruidenvegetatie met af en toe geconcentreerde boomgroepen met boomsoorten, die tegen een natte ondergrond kunnen. Ook is er op sommige plekken mogelijkheid voor recreatie. Door deze aanpassing kunnen ecologische ontwikkelingen plaatsvinden en kan het waternetwerk gaan dienen al ecologische hoofdstructuur. Daarnaast ligt er een route voor langzaam verkeer langs het water, die door is getrokken met een fietsbrug over het water heen naar de stedelijke kern. Ook heeft herstructurering van stedenbouwkundige typologieën plaats gevonden bij wooneenheden die geen cultuurhistorische waarde hebben. Er is geen enkele autoweg aan het water meer te vinden. Tot slot is er een natuurlijk eiland in het waternetwerk. Dat in plaats van tijdelijke woningen. Het is een ‘stepping stone’ in een ecologische zone met recreatie.

SFEERBEELD NA

Sfeerimpressie: nieuwe situatie van de waterstructuur

Sfeerimpressie: situatie in de wederopbouwperiode, Bron: Beeldbank Amsterdam 58

Sfeerimpressie: huidige situatie


Plankaart waterstructuur 1: 750

Nieuwe typologie: route naar de EHS, voorgevel naar de rand tegen geluidsoverlast: opvallende kop voor informele entree naar de wijk. Laagbouw en hoogbouw voor gemixte woningbouw.

Nieuwe typologie: opent naar de natuur, natuurlijke hoofstructuur komt de wijk in, twee soorten hoven: een met entree naar woningen en natuurlijk hof waar de EHS naar binnen komt.

Natuurlijk eiland: tijdelijke woningen weg, terug plaatsem verspreid over de wijk. Stepping stone in de EHS. Recreatieprogramma op eiland.

Bijzonder moment, de stedelijke kern/laan raakt het waternetwerk. EHS versmalt maar blijft continu.

Behouden van een aantal gebouwen voor cultuurhistorische waarden: afwisseling hoog- en laagbouw. Gebouwen behouden door cultuurhistorische waarde: maar geen auto aan de voorkant, hof wordt entreemoment, voorkant wordt informele achterkant. Nieuwe bebouwing: grondgebonden woningen die aansluiten bij de andere laagbouw en meer variatie in bebouwingstypologiĂŤn. Nieuwe paden voor langzaam verkeer die naar EHS leiden.

Fietsbrug aanleggen, alles ligt er al behavle de brug: betere verbinding voor langzaam verkeer in de wijk. Nieuwe bebouwingstypologie: informele achterkant creeĂŤren naar de waterstructuur en formele voorkant richting de stedelijke laan. Paden die richting het waternetwerk leiden. Hoven die naar binnen zijn gericht, meet gebruik van het hof. Herprofilering waterstructuur: de informele achterkant van de wijk: ecologische hoofdstructuur tussen de Bretten en de Sloterplas, brede waterstructuur met brede plasberm, bevorderen van ecologische ontwikkelingen. Geclusterd recreatie toevoegen aan het water voor beter gebruik. Veilige en aantrekkelijke route voor langzaam verkeer langs het waternetwerk, verhard pad en struinpad. Aan de linkeroever doorgaande route. 59


HERPROFILERING WATERSTRUCTUUR Principedoorsnede met sfeerinpressies 1:25, huidige situatie

Principedoorsnede met sfeerinpressies 1:25, nieuwe situatie

60


HERSTRUCTURERING DEELUITWERKING ‘NATUURLIJK WONEN’ Doorsnede nieuwe situatie 1:15

10

4

30

4

10

3

3

5

5

15

5

5

3

3

10

4

30

4

10

Referentie: De Fetlaer, Deventer © Crestella Environmental Planning

Plankaart deeluitwerking 1:300

Dit is een uitwerking van een nieuwe stedenbouwkundige typologie. De natuur staan centraal. Er zijn twee soorten hoven te vinden, één waar de natuur het hof in komt en één met de entrees naar de woningen met parkeren. De woningen hebben een vlonder als tuin die richting het water en de ecologische oever steekt. De bebouwing is op het zuiden gericht voor optimale bezonning. Bij de herstructurering is de oude wooneenheid in gedachte gehouden. 61


Plankaart nieuwe situatie 1:50 62


DEELUITWERKING HERSTRUCTURERING HENRIETTE ROLAND HOLBUURT In deze herstructurering is een nieuwe stedenbouwkundige typologie ontworpen. Deze bestaat uit een groot hof met hieraan voorkanten. Ook het parkeren is hierin opgelost. De hoven hebben verschillende karakters en invullingen voor identiteit. De invulling ligt aan wensen van bewoners. Dit gebied ligt tussen de stedelijke laan en de informele achterkant in. Hierop is de bebouwing aangepast. Er is stedelijke hoogbouw met functies in de ondergevel aan de laan. Aan de andere zijde is sprake van lage bebouwing met de achterkant naar de informele en natuurlijke achterkant. De bebouwing loopt trapsgewijs af. Bij het ontwerp van de nieuwe wooneenheid is de oude situatie in gedachte gehouden. Routes voor langzaam verkeer zijn belangrijk in dit ontwerp. De informele routes langs achtertuinen leiden naar de informeel natuurlijk netwerk. Aan de uiteinden van deze routes bevinden zich recreatieflonders. De achtertuinen zijn niet afgesloten. Ze hebben een open karakter voor sociale interactie tussen bewoners. Zo worden het geen anonieme achterruimtes.

Doorsnede nieuwe situatie 1:20

19

2 5 5

40

2,5 5 5

10

7

5

7

10

3 2 5 2,5

25

2,5 5 2 3

10

7

5

7

10

3 2 5 2,5

25

2,5 5 2 3

10

7

7

2,52,5

25

3

16

3

13

10

63


GROENE KERN: SLOOTERMEERSCHOOL Doel van dit ontwerp is om de Slootermeerschool ruimtelijk onderdeel te laten worden van de groene kern en om bewonersgroepen samen te brengen. Tijdens de wederopbouwperiode was de school onderdeel van de groene kern. Kinderen konden zich vrij bewegen door de ruimte in en rondom de school. In het ontwerp zijn vooral elementen weggehaald, dat zijn voornamelijk hoge hekken en verwilderde, dichte beplanting. Er zijn twee open schoolpleinen gecreĂŤerd met een nieuw en veiliger ophaalpunt, grenzend aan de groene kern in plaats van de drukke autoweg. Door de groene kern zijn ook nieuwe routes voor langzaam verkeer ontworpen. Het zijn veilige routes die onder andere door de kinderen in de buurt gebruikt kunnen worden als veilige loop/fietsroute van en naar school. Het gebouw van de school blijft zoals die is vanwege zijn belangrijke cultuurhistorische waarde, maar het programma erin gaat wel veranderen. Er komt naast de schoolfunctie ook ander programma in, namelijk een volksuniversiteit. Hier kan iedereen uit de wijk gebruik van maken. En hierdoor wordt de school op meerdere momenten van de dag gebruikt. Dit zorgt voor sociale veiligheid in het gebouw. Het zorgt ook voor ontmoeting van verschillende bewonersgroepen, wat belangrijk is voor de groene kern. Doorsnede Slootermeerschool nieuwe situatie 1:100

12

64

3

4,5

5

25

12

20

30

30

5

5

25

55


PLANKAART SLOOTERMEERSCHOOL 1:100 Goede routes naar de school toe door de groene kern: veilige en autoluwe verkeerssituatie, ideaal voor kinderen.

Twee ingangen voor de school: ook oorspronkelijk bedoeld, veel veiligere ingang voor kinderen door de groene kern,

Open kant van de groene kern, Multi-funcitoneel programma in de school: wordt Bijzondere bomen langs de kruispunten van de groenstructuur vloeit door in de de hele dag gebruikt, voor sociale controle en hoofroutes en andere wegen, duidelijke route groene tussengebieden. veiligheid, hekken kunnen dan lager. creeĂŤren. Groen schoolplein als onderdeel van de Duidelijke hoofdroute door de groene kern heen: groenstructuur. fietspad en voetpad aan elkaar gekoppeld, Gesloten kant van de groene verschillende afslagen de wijk in. Groter schoolplein, veilige verkeerssituatie kern, bloembeplanting aan de creĂŤren voor ophalen bij de weg. Lage struiken als omheining voor de school: wel gesloten kant. een zichtrelatie, kinderen kunnen niet van het schoolplein als dat niet mag. Veilige oversteekplek: de weg wordt hierdoor geen barriere, groene kern door laten lopen.

Plankaart Slootermeershcool nieuwe situatie 1:200 65


HET GROENE SCHOOLPLEIN Doorsnede 1:100 situatie voor

66

Doorsnede 1:100 situatie na


Sfeerimpresse Slootermeerschool, wederopbouwperiode

Sfeerimpresse Slootermeerschool, huidige situatie

Slootermeerschool, huidige situatie

Sfeerimpresse Slootermeerschool, nieuwe situatie 67


ONTWERP WOONEENHEID, BINNENTUIN ‘WILDEMAN’ Doel voor de wooneenheid is om een binnentuin te ontwerpen die ervoor zorgt dat bewoners samen worden gebracht. Tijdens de wederopbouw zijn de binnentuinen ontworpen als gebruikstuin. Het was de plek waar de sociale interactie tussen bewoners plaatsvond. Ruimtelijk zijn er twee grote aanpassingen gedaan. Ten eerste is een deel van de bebouwing gesloopt en er is een nieuwe typologie toegevoegd. Dit is gedaan omdat hier behoefte aan is. Maar ook om een gemengder woonmilieu te creëren en een nieuw soort bewoners aan te trekken om de sociale cohesie onder bewoners te vergroten. De oude bebouwing wordt gerenoveerd, de hele onderste verdieping wordt berging en doorgang tot de binnentuin. De woningen daarboven worden samengevoegd tot grotere woningen. Daarnaast wordt er een halfverdiepte parkeergarage toegevoegd. Dit neem te parkeerdruk in de openbare ruimte weg. Ook zorgt het voor verschillende niveaus in de binnentuin waardoor er een duidelijke grens tussen openbaar en privé gecreëerd kan worden. En een verschillend programma voor verschillende bewonersgroepen zodat iedere bewonersgroep een plekje heeft. Zo ontstaan geen irritaties naar elkaar. Wel is er een gemeenschappelijk plein waar mensen samen kunnen komen voor buurtevenementen. De tuin is in beheer van woningcorporatie én bewoners. Samen maken en onderhouden ze de tuin zodat iedereen zich verantwoordelijk voelt.

Doorsnede 1, situatie voor

Plattegrond: locatie

Doorsnede 2, situatie voor

Luchtfoto: beheer

1 2

68


Voorgevel naar de rand toe tegen geluidsoverlast van drukke weg. Hetzelfde principe toepassen op deze binnentuin, dezelde wooneenheid: voor eenheid en druk niet verplaatsen maar oplossen, misschien andere invulling, ligt aan wensen van bewoners. Daktuin op pakeergarage: bloementuin en rusttuin, ligt verhoogd dus meer rust voor bewoners, centrale trap naar lagere binnentuin. Ingang halfverdiepte parkeergarage: parkeergarage tegen parkeerdruk, meer opbergruimte voor bewoners. Moestuin in het midden van de binnentuin: grote behoefte vanuit verschillende bewonersgroepen voor een moestuin. Oude bebouwing behouden: karakteristieke bebouwing, wel renoveren en herinrichting woningen, onderste verdieping helemaal berging, appartementen met twee lagen. In connectie met parkeergarage en binnentuin. Natuurlijke speeltuin voor de kinderen in het bouwblok, druk op verschillende speelplekken verminderen. Speeltuin ligt verder weg van de bloementuin, botst niet. Verhoogde achtertuin voor duidelijke afscheiding tussen openbaar en privĂŠ. Klein trapje naar gemeenschappelijek daktuin, vervolgens een centrale trap naar de verlaagde binnentuin. Verhard buurtplein, hier kunnen alle bewoners samenkomen en evenemten organiseren zoals bijvoorbeeld een buurtbarbeque, mediteraans karakter om te referenen aan de verschillende afkomsten van bewoners in het bouwblok.

Plankaart ontwerp binnentuin wildeman 1:100

Nieuwbouw: grondgebonden eengezinswoningen voor een gemengder woningaanbod en bewonerssamenstelling voor meer sociale cohesie. Voortuin en entree, plek om fietsen op te bergen, hierdoor een straat met karakter in plaats van anoniem. Achtertuin die direct grenst aan de binnentuin, lage afscheiding voor sociale controle en interactie tussen bewoners. 69


ONTWERP BINNENTUIN ‘WILDEMAN’ Doorsnede nieuwe situatie, 1:75

6

5

2,5

5

5

10

6

2

30

5

7,5

10,5

3

10

6

5

2,5

6

Doorsnede nieuwe situatie, 1:75

25 3

70

11

3

22

8

20

37

30

9

10

5

6

2,5

5


71


NAWOORD Het schrijven van deze scriptie is voor mij een grote uitdaging geweest. Ik ben erg blij met het eindresultaat. Het proces is niet zonder horten of stoten gegaan. Omdat de opgave niet door een bedrijf is gesteld maar door mijzelf was het moeilijk om naar een concreet product toe te werken. Toen ik in februari startte met dit project had ik niet kunnen bedenken dat ik met dit product zou eindigen. Ik had mezelf in het begin een concretere opgave kunnen geven zodat ik sneller tot een gericht onderzoek en analyse had kunnen komen. Ook was het beter geweest als ik eerder was begonnen met het ontwerpen en onderzoekend aspecten van de wederopbouw was gaan onderzoeken. Het is voor mij een interessante zoektocht geweest waarin ik mezelf heb kunnen verdiepen in mijn eigen fascinatie. Met beide handen heb ik het project dan ook aangepakt. Ik heb mezelf verrijkt door op pad te gaan. Alle locatiebezoeken, museumexcursies en gesprekken met verschillende mensen hebben me veel gebracht op professioneel maar ook op persoonlijk vlak. Het project is zeker nog niet af. Ik zou me er nog maanden mee bezig kunnen houden en het onderzoek, de analyse en het ontwerp kunnen verrijken. Het zou in een vervolg onderzoek interessant zijn om een internationale vergelijking te maken omdat er in heel Europa grootschalige uitbreidingen zijn gebouwd. Met de Lucas-community ben ik actief bezig geweest met de inrichting van de binnentuin. Er zijn concrete plannen voor een nieuwe inrichting van de binnentuin. Mij is gevraagd om mee te werken aan een ontwerp. Na het afronden van deze thesis zal ik met de Lucas-community blijven samenwerken om tot een gewenst eindontwerp te komen.

72


COLOFON Strategie voor groenstructuren in de wederopbouwwijk Afstudeerscriptie Urban Design februari 2017 - juni 2017 Onderwijsinstelling en studierichting NHTV internationaal hoger onderwijs, Breda Claudius Prinsenlaan 12, 4811 DK Breda (076) 533 26 00 Ruimtelijke ordening en planelogie, studierichting Urban Design Afstudeerinstelling Vista Landschapsarchitectuur en stedenbouw Pedro de Medinalaan 7, 1086 XK Amsterdam (0) 20 622 4431 Begeleiders Rik de Visser, directeur Vista, Senior landschapsarchitect Vista Marc Holvoet, ateliercoördinator Urban design, landschapsarchitect NHTV Hilde Bloemers Studienummer: 130615 hildeBloemers@hotmail.com +31 (0) 629029199 Algemeen gebruikte bronnen • Hoop, A. de, Aalderen, R. van, Haitjema, K. en Khandekar, S. (2009) Naoorlogse stadswijken tussen stad en land, Amsterdam: Blauwdruk • Blom. A, (2013) Atlas van de wederopbouwperiode, Nederland 1940-1965, Rotterdam: NAi uitgevers • Steenhuis, M., Hooimeijer, F. (2009) Maakbaar landschap, Nederlandse landschapsarchitectuur 1945- 1970, Rotterdam: NAi uitgevers • Overige bronnen zijn in de bijlage te vinden. 73



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.