HISTORISCHE VERENIGING GEMEENTE BEILEN
jaargang 2 - nummer 3 - september 1990 3-1990
Verkoopprijs:
Losse nummers f 7,95
Inhoudsopgave:
blz. 1 "De mens achter het Linthorst Homankanaal" G. J. Koopman blz. 7 "Eursing, deel 1" - G. J. Dijkstra blz. 12 "Veldnamen bij Eursing" - G. J. Dijkstra blz. 13 "Kruidenier bij de 'boerenhoek" - T. L. Kroes blz. 20 "Oude panden verdwijnen" - G. J. Dijkstra blz. 21 "Cornelis Gaasbeek" - T. L. Kroes blz. 23 "Gedenkteken te Oranje" - H. Bos blz. 25 "De terugkeer van Russell Allman" - H. Bos blz. 28 "Boerderijonderzoek te lijken" - P. L. de Zwart-Honders
De auteurs:
H. Bos, Speenkruid 4, 9411 CS Beilen G. J. Dijkstra, Pinksterbloem 42, 9411 CH Beilen G. J. Koopman, J. M. den Uylstraat 10, 9728 RC Groningen T. L. Kroes, Hijkerweg 19, 9411 LS Beilen P. L. de Zwart-Honders, Oosteinde 14, 9415 PA Hijken
De redactie:
T. L. Kroes, Hijkerweg 19, 9411 LS Beilen, tel. 05930-3382 (eindredacteur) G. J. Dijkstra, Pinksterbloem 42, 9411 CH Beilen, tel. 05930-4826 R. Wessels, Asserstraat 42, 9411 LM Beilen, tel. 05930-3458
Het volgend nummer:
Op 1 november 1990 verschijnt het vierde nummer van deze jaargang. Uw bijdragen, zowel foto's als artikelen en verhalen, zijn zeer welkom.
Foto titelblad:
Twee oude boerenerven in Eursing. In de 17e eeuw waren deze plaatsen (kad.nrs. 383 en 384) al bewoond (zie pag 10).0p deze foto uit de 20e eeuw werd de boerderij rechts bewoond door de famielie Popping en Harm Timmer(?). De boerderij links op de foto werd bewoond door de families Wiggerink en Krans. Deze boerderij is ten leste gebruikt als "Jeugdboerderij" (zie ook pag. 30 van jrg. 2 nr. 1).
3-1990
INLEIDING In dit nummer staat Eursing - de Boerenhoek - centraal. Er bestaan enige theorieĂŤn wat de naam Eursing betreft; G. J. Dijkstra verduidelijkt deze. Aansluitend schrijft T. L. Kroes over H. Hunse, de kruidenier van de Boerenhoek. Mevrouw De Zwart uit Hijken geeft een beschrijving van haar oude achterbaanderboerderij en u vindt een beschrijving van een gebeurtenis uit het oorlogsjaar 1944 in Oranje en de onthulling van een gedenksteen in 1990; H. Bos is de auteur. Enige kleine onderwerpen passeren de revue, maar het eerste artikel is van de hand van G. Koopman. In jrg. 2 nr. 1 van
"DE MENS ACHTER HET LINTHORST HOMANKANAAL" DEEL 2 Reynders Naast de arme veenarbeiders speelden ook invloedrijke personen een rol bij het ontstaan van het Linthorst Homankanaal. Een aardig voorbeeld daarvan is de heer A. J. H. Reynders. Rond de eeuwwisseling werden de grote heide-ontginningen dikwijls ondernomen door personen van buiten het dorp, veelal geen boeren, die kapitaal staken in cultuurondernemingen. Van de, in de ogen van de boeren waardeloze, "woeste" grond werd gemakkelijk afstand gedaan. Voor een appel en een ei kwam zo een enorme oppervlakte heideveld rond De Hullen, ten oosten van Drijber, in bezit van deze heer Reynders, oorspronkelijk afkomstig uit Aerdenhout en schatrijke eigenaar van een steenfabriek.
ons tijdschrift vindt u het eerste deel van zijn lezing over de aanleg van het Linthorst Homankanaal Dit nummer bevat het tweede deel. Onze vereniging groeit nog steeds. Er blijkt een grote belangstelling te bestaan voor historische zaken betreffende de gemeente Beilen. De redactie is blij met de vele opmerkingen die zij ontvangt naar aanleiding van haar publicaties. Opnieuw worden de leden uitgenodigd kopij voor dit tijdschrift in te sturen. Het is niet nodig dat verhalen kant en klaar in een goede stijl worden ingeleverd. Het verstrekken van gegevens is erg belangrijk; de redactie zorgt dan voor de uiteindelijke vormgeving.
Reynders was een handige zakenman die veel sporen in het landschap rond Drijber heeft nagelaten. Hij stichtte hier in het begin van deze eeuw de landbouw-onderneming "Maatschappij Hullenoord" en liet een zeer grote oppervlakte "woeste gronden" door de Grontmij ontginnen. Met een kleine honderd man personeel en tientallen paarden en ossen werd de hei omgeploegd. Reynders liet een aantal grote boerderijen bouwen. Voor zijn tijd was Reynders een "dikke boer": hij bezat 60 melkkoeien, 500 varkens en 300 schapen. Twaalf zware Zeeuwse stamboekpaarden werden gebruikt om het land te bewerken. Verder had Reynders de beschikking over een eigen timmerman en schaapherder. Prikkeldraad kocht hij per wagonlading en de melk liet hij per smalspoor afvoeren. Hij liet speciaal voor zijn luxe auto, de eerste in Drijber, een weg aanleggen waar niemand anders gebruik van mocht maken (Hullenweg). Door flink met de geldbuidel te rammelen kreeg hij het voor elkaar dat het tracĂŠ van de Berkenweg afgebogen werd in de richting van zijn bezittingen. De Drijberse boeren hadden liever een weg gezien die de wallen van de madelanden
3-1990
1
van het Oude Diep zou volgen: een kortere en logischer verbinding tussen Hoogeveen en hun dorp. Voor zichzelf liet Reynders een villa bouwen die de naam van zijn gezelschapsdame "Annie" kreeg (nu: het voorhuis van Hullen nr. 14). Als ze de zomermaanden in Drijber doorbrachten, namen Reynders en "Annie" zo'n 12 dienstmeisjes mee. Een aantal oudere Drijberse mannen bewaart nog steeds goede herinneringen aan deze meisjes, die "met hun witte schoentjes aan als vlindertjes over de heide dansten...." Toen het Linthorst Homankanaal gegraven werd, stond Reynders de benodigde gronden gratis af, op voorwaarde dat het tracĂŠ een stuk oostelijker kwam te liggen. Hiermee bereikte hij, dat zijn bezit aan goed vaarwater kwam te liggen, waardoor het behoorlijk in waarde steeg. Een ander motief was zijn plan om op z'n terrein een steenfabriek te bouwen. Reynders' invloed is tegenwoordig nog steeds te zien aan de scherpe knik die het kanaal maakt ter hoogte van De Hullen. In het oorspronkelijke ontwerp voor de aanleg was het kanaal dichter naar het dorp Drijber geprojecteerd.
Door z'n overlijden in 1925, nog voordat het kanaal gereed was, kwam er een abrupt einde aan alle kostbare plannen van Reynders. De zoons zagen de onderneming van hun vader in Drijber niet als winstgevend en deden al gauw alle bezittingen van de hand. Verdere geschiedenis van het kanaal In de eerste jaren van z'n bestaan bleek het Linthorst Homankanaal van groot belang voor de scheepvaart. In het "jaarlijks verslag Linthorst Homankanaal" over 1927 is te lezen dat in dat jaar 1220 schepen het kanaal op en af voeren. Hieronder bevonden zich veel schepen, die beladen met turf afkomstig uit de omgeving van Nieuw-Amsterdam, op weg waren naar Friesland. Verder bestonden de scheepsvrachten in de eerste jaren uit kalksteen, kunstmest en grind. Later ook uit aardappelen, suikerbieten en VAMcompost. Na 1959 stegen de onderhoudskosten van Linthorst Homankanaal bij Beilen, met op de achtergrond het brugwachtershuis waar Koop Hunze woonde (Foto: Archief Wim Bakker)
2 3-1990
het kanaal drastisch. De opbrengst van de scheepvaartrechten liep sterk terug door de opkomst van het vrachtvervoer over de weg. In 1969 voeren er nog maar 245 schepen door het Linthorst Homankanaal Als scheepvaartverbinding had het kanaal op den duur geen reden van bestaan meer. De aanleg van de Europaweg tussen Hoogeveen en Nieuw Balinge was van doorslaggevende betekenis voor de sluiting voor de scheepvaart. Deze weg was aan beide zijden van het kanaal gereed en omdat een brug over het kanaal niet meer rendabel was, werd besloten er een vaste dam met duiker aan te leggen. Op 1 september 1970 werd het Linthorst Homankanaal, nog geen 45 jaar oud, officieel voor de scheepvaart gesloten. Vanaf dat tijdstip speelt het alleen nog een rol in de waterhuishouding van de De spoorwegbrug is zo goed als gereed, Âą 1923. Links staat de ingenieur die bij de fam. Peerlkamp in de kost was. (Foto: mevr. Kloppenburg)
De bouwkundigen die bezig waren met de spoorbrug over het L. H.-kanaal dronken bij Hotel Heuff een biertje. Staande: Heuff (Foto: mevr. Kloppenburg) omringende gronden. VAM-kanaal Omdat het eigenlijk als onderdeel gezien kan worden van het Linthorst Homankanaal mag een stukje informatie over het VAM-kanaal hier niet ontbreken. In tegenstelling tot het Linthorst Homankanaal werd het VAM-kanaal geheel machinaal gegraven. De Drijberse boeren noemden dit destijds "graven met een ijzeren man". De grote graafmachine stond op rails, die steeds na enkele meters weer verlegd moesten worden. Dit laatste karwei was wel handwerk. In 1931 werd het ruim 3 km lange kanaal voor de scheepvaart opengesteld. Het vormde een rechtstreekse scheepvaartverbinding tussen het bedrijfsterrein van de in 1929 opgerichte VAM en het Linthorst Homankanaal. Vooral in de beginjaren van z'n bestaan voeren door het VAM-kanaal veel schepen, geladen met compost, via het Linthorst Homankanaal, naar de Drentse Hoofdvaart, maar vooral naar de Hoogeveensche Vaart. Zij gingen naar alle delen van Drenthe om de akkers van de nieuwe ontginningen en de veenkoloniĂŤn van de broodnodige meststoffen te voorzien. Op drie plaatsen werden vaste boogvormige bruggen over het VAM-kanaal gebouwd. Elke bediening hiervan was overbodig, omdat ze op een hoogte van 3,40 m 3
3-1990
boven het kanaal waren aangebracht. Slechts één van deze bruggen is tegenwoordig nog aanwezig. Van de brug direkt naast het Linthorst Homankanaal zijn de betonnen landhoofden nog terug te vinden. Door de snelle opkomst van het gemotoriseerde vrachtvervoer over de weg verloor ook het VAM-kanaal al spoedig z'n reden van bestaan. Na 1960 werd in totaal nog slechts 5000 ton compost per schip afgevoerd, waarna het in 1970, gelijk met het Linthorst Homankanaal, voor de scheepvaart werd gesloten. Bruggen en brugwachtsters Een nauw aan het Linthorst Homankanaal gerelateerd menselijk verhaal is dat van de brugwachtsters. Oorspronkelijk lagen er twaalf bruggen over het kanaal. Er waren tien draaibruggen en twee ophaalbruggen: één bij de Beilersluis nabij Holthe en één in de spoorbaan Meppel-Groningen. Vanaf Beilen waren de tien draaibruggen genummerd. In sommige brugleuningen is het nummer nog terug te vinden. Van de draaibruggen, allemaal op identieke wijze geconstrueerd, werden sommige al gebouwd voordat het kanaal gegraven was. Boven een bouwput werd de brug dan alvast in elkaar gezet. Zo kon het voorkomen, dat mensen over de brug moesten, zonder dat een kanaal aanwezig was. Bij de sluis te Holthe (er is één schutsluis in het Linthorst Homankanaal) en bij èlke draaibrug werd in 1925 een brugwachterswoning gebouwd. Tijdens de openingsplechtigheid van het kanaal, in 1926, waren alle brugwachters reeds aangesteld. Ze stonden "in het nette pakkie" bij hun brug toen een feestelijk convooi van schepen passeerde, met aan boord diverse hoogwaardigheidsbekleders, waaronder Prins Hendrik. De verdiensten van een brugwachter vormden geen vetpot. In het algemeen mocht men gratis wonen in de brugwachterswoning en kreeg men een jaarlijkse toelage (in de beginjaren: ca. f 50,— en/of het vrije gebruik van een oppervlakte 4
3-1990
bouw- en groenland. De brugwachterswoning was in feite een piepklein boerderijtje. Het achterhuis hiervan bestond uit een kleine koestal, een varkenshok en een opslagruimte, zodat men tevens één of twee koeien, een varken en wat kleinvee kon houden. Om het hoofd boven water te kunnen houden, waren de brugwachters genoodzaakt er een tweede baan op na te houden. Hierdoor kwam het eigenlijke brugwachterswerk neer op de schouders van de vrouw des huizes. Bijna zonder uitzondering werden de bruggen over het Linthorst Homankanaal door vrouwen bediend.
Mevrouw Oortwijn bij brug nr. 4 over het Linthorst Homankanaal; begin jaren '60. (Foto: fam. Oortwijn) In de eerste helft van onze eeuw was het kanaal nog een druk bevaren scheepvaartroute. Vooral in de herfst kon het erg druk zijn. Dan werden er tegelijkertijd aardappelen en bieten vervoerd. De aardappelen, voornamelijk afkomstig uit de veenkoloniale bodem van Zuid-Drenthe, werden per schip via het Linthorst Homankanaal naar de aardappelzetmeelfabriek "Oranje", nabij Smilde, vervoerd. In de campagnetijd kon het voorkomen dat er 80 schepen op één dag door het kanaal kwamen. In het jaar 1966 voeren er nog 850 schepen
via het Linthorst Homankanaal, waarvan bijna 800 in de maanden september, oktober en november. Eén van de brugwachtsters herinnnert zich, dat er jaarlijks op 5 december een groot feest werd gevierd ter afsluiting van de campagne. Veel schippers woonden dit feest bij, zodat het dan op de volgende dag zeer druk was met terugkerende schepen. Het was dan soms zo druk, dat de bruggen tijdelijk voor de scheepvaart moesten worden gesloten om ook het wegverkeer door te laten gaan. De brugwachtersvrouw was verplicht "haar" brug te bedienen tussen zonsopkomst en zonsondergang, zes dagen per week, het hele jaar door. Er waren dagen bij dat er geen schip langs kwam, maar toch moest de brugwachtster 'stand-by' zijn. Alleen op zondag en als het kanaal was dichtgevroren, werd er niet gevaren. Elke schipper was in het bezit van een toeter en blies hierop, ten teken dat voor hem de brug moest worden opengedraaid. Wanneer "een schip blies", moest de brug bediend worden, ook al stonden de aardappelen op tafel te dampen en regende het pijpestelen. De brug werd volledig met handkracht bediend. Naderden er tegelijkertijd twee schepen van tegenovergestelde kanten, dan bepaalde de brugwachtster welke van de twee als eerste mocht passeren. Daarvoor moest ze eerst de snelheid en de lading van de schepen schatten, om zodoende rekening te kunnen houden met de benodigde "remweg". Kreeg een vaartuig voorrang, dan werd dit aangeduid door de brug open te laten zwenken in dezelfde richting als de vaarrichting van de desbetreffende boot. Niet altijd was het nodig de brug te openen. Er waren schepen, die onder de brug door konden varen. Hiertoe waren ze soms uitgerust met een neerklapbare stuurhut. Vanaf 1 september 1970 voeren er, zoals vermeld, geen schepen meer door het Linthorst Homankanaal. De brugwachtersgezinnen konden hun woning voor een zachte prijs overnemen. Het kanaal, de
draaibruggen en de brugwachtsters hadden hiermee hun functie voor de scheepvaart verloren. Jaagpad Vóór 1970 werd het Linthorst Homankanaal aan weerszijden door wegen begrensd. De oevers waren toen geheel kaal, doordat men enkele keren per jaar de kanaaldijken maaide. Na de onttrekking aan de scheepvaart kwam het kanaal mèt zijn dijken in beheer bij het waterschap Middenveld. Slechts enkele naastgelegen wegen bleven in gebruik. De meeste werden voor het verkeer afgesloten. Enkele daarvan werden, wat de begroeiïng betreft, geheel aan hun lot overgelaten waardoor er een grote variatie aan plantensoorten tot ontwikkeling kwam. Andere delen werden door het waterschap beplant met een gevarieerd gezelschap van vnl. snelgroeiende struiken en bomen. De vele wilgestruiken vormen 's zomers tot aan de waterkant een dichte groene gordel. Tussen het opschietende houtgewas is halverwege de oever op veel plaatsen nog een overwoekerd pad langs het kanaal te herkennen, ten dele door verzakking verminkt• het jaagpad. Vooral in de beginjaren van z'n bestaan werd het Linthorst Homankanaal bevaren door vele trekschuiten. Motorisch aangedreven schepen waren toen nog een zeldzaamheid. De meeste schepen waren uitgerust met zeilen. Deze waren echter lang niet altijd bruikbaar. Was er bijvoorbeeld te weinig wind of waren de kanaaldijken te hoog, zodat niet genoeg wind kon worden gevangen, dan moest het schip worden getrokken. Hiervoor was aan beide zijden van het kanaal een jaagpad aanwezig waarover de paarden liepen die het schip voorttrokken. Het mennen van de paarden was de taak van de scheepsjagers. Vaak kwam het voor, dat een schipper te weinig geld bezat om een scheepsjager te kunnen betalen. In dat geval waren het veelal de schippersvrouwen en soms -kinderen die in het zeel 5
3-1990
(trektouw) hingen om, lopend over het jaagpad, de trekschuit voort te bewegen. In de jaren vijftig kwam het veel voor, dat de vrachtschepen werden voortbewogen door gemotoriseerde kleine bootjes. Deze "opduwertjes" vormden de overgang tussen trekschuit en motorschip. Knapzakroutes Bovenstaande fragmenten uit de geschiedenis van het Linthorst Homankanaal zijn boven water gehaald voor en grotendeels beschreven in de 'Knapzakroutes Drijber en Wijster'. Knapzakroutes moeten onder de Beiler bevolking wel bekend zijn, want Beilen heeft 5 (de zesde komt eraan) van de huidige 40 knapzakroutes binnen haar gemeentegrenzen. Wie de routeboekjes niet kent, kan de kennismaking hiermee combineren met een wandeling langs het Linthorst In 1926 werd het Linthorst Homankanaal geopend door de commissaris van de koningin. Een versierde boot met genodigden voer door het kanaal. (Foto: fam. Van Veen)
6
Homankanaal indien ĂŠĂŠn of meer van de routes Tiendeveen, Drijber of Wijster worden gelopen. Knapzakroutes zijn bij de V.V.V. en bij de plaatselijke middenstand te verkrijgen. Tot slot Indien er mensen zijn, die na het lezen van dit verhaal nog herinneringen weten op te diepen die verband houden met de geschiedenis van het Linthorst Homankanaal of mensen die familie of kennissen hebben die het graven van het Linthorst Homankanaal van nabij hebben meegemaakt, dan houd ik me voor informatie en adressen aanbevolen. Ook foto's, tekeningen of andere illustraties m.b.t. de geschiedenis van het kanaal zijn van harte welkom. U kunt uw informatie, bij voorkeur per brief opsturen naar het onderstaande adres. Ook bellen is evt. mogelijk (liefst 's avonds).
Drs. G. J. Koopman J. M. den Uylstraat 10, 9728 RC Groningen Tel. 050 - 258416
3-1990
EURSING Deel I In dit eerste artikel over Eursing wordt een verklaring gegeven voor de naam Eursing en wordt ingegaan op de bewoningsgeschiedenis tot de 18e eeuw. In een volgend nummer zal Eursing in de 18e eeuw beschreven worden. De plaatsnaam Eursing(e) komt men in Drenthe tegen bij Beilen, Havelte, Pesse en Westerbork. In Beilen, maar ook elders in Drenthe, liggen meer dorpen, waarvan de naam eindigt op "ing(e)". De betekenis van deze uitgang moet gezocht worden bij "klein". Over de uitleg van deze uitgang zijn de meeste kenners het wel eens. Moeilijker is het voor de wetenschappers om de naam "Eursing" te verklaren. Een naamsverklaring De meest interessante -maar ook de meest te bekritiseren- uitleg komt van J. J. Uilenberg. Hij meent een verband te kunnen leggen tussen de plaatsnamen Horsting en Eursing. De plaatsnaam Horsting betekent nederzetting en is afgeleid van "horst", een ander woord voor nest. Uilenberg vindt de Beiler eu-klank in Eursinge klinken als een Duitse eu-klank. In dit verband legt hij uit dat korst korst wordt, zoals horsting hbrsting wordt. De Drenten zijn niet gewoon de "h" uit te spreken, zodat Htirsting Corsting wordt. De "t" op deze plaats sneuvelt in het Drentse dialect meestal: een korstje wordt een "kiirsien". Zo komt Uilenberg bij (5rsing. De "el" komt in de officiĂŤle Hollandse schrijftaal niet voor, zodat men in plaats van Corsing Eursing schrijft') Tot een heel andere verklaring komt E. Dreesman. Naar aanleiding van een aantal publikaties geeft hij drie verklaringen voor de naam Eursing. Zo brengt hij de naam Eursing in verband met "over de singel". In een tweede verklaring zoekt hij naar een verband met een persoonsnaam. In Drenthe zijn nu eenmaal meer
gehuchten genoemd naar een persoon. Zo zou gedacht kunnen worden aan de naam Urse. Dreesman meent dat het mogelijk is, dat van de persoonsnaam Urse de plaatsnaam Ursing of met de Drentse (Saksische) tongval Eursing is afgeleid. Op oude kadastrale kaarten van de gemeente Beilen wordt de naam Eursing als Ursinge geschreven.2) Een merkwaardig toeval of een bevestiging van de naamsverklaring van Dreesman? Als een derde verklaring - niet de zijne noemt Dreesman de mogelijkheid, dat Eursinge is afgeleid van "over de es", bij afkorting "Overse", "Eursing"3) Deze naamsverklaring wordt als de meest gangbare beschouwd. De vier gehuchten Eursing in Drenthe zijn satellietdorpen die vanuit het oude dorp gezien, alle aan de overzijde van de es zijn gelegen.4) Op het einde van de 17e eeuw wordt Eursing bij Beilen als Overschen gespeld. Een duidelijke afleiding van "over de es". Vanaf 1742 wordt in Beilen de naam Eursinge gebruikt') In Westerbork wordt Eursinge op het einde van de 17e eeuw als "Oversinge" geschreven.6) Een vergelijking met Havelte doet zich hierbij voor. "Oversinge" lijkt ook hier een duidelijke afkorting van "Overessinge" oftewel "Over de es". In de 18e eeuw is het "Oversinge" van Westerbork verbasterd tot "Oorsinge".7) Hoewel de naamsverklaringen van Uilenberg en Dreesman op zich knap gevonden zijn, betekent de naam Eursing niets anders dan "over de es". De kleine verschillen in schrijfwijze moeten verklaard worden uit het ontbreken van officiĂŤle woordenlijsten met bepaalde spellingen, zoals die later door De Vries en Te Winkel zijn opgesteld.8) De ligging Eursing heeft oorspronkelijk gelegen ten westen van de zogenaamde "dikke eik". De straatnaam "Eursingerweg" is het enige, dat nog een herinnering oproept aan een voorbije periode. Een blokkendoos van een sporthal met een ruime parkeergelegenheid
3-1990
7
staat op de plek, waar vroeger de "hoven" van een aantal boerderijen lagen. De huidige benaming "Eursing" voor de streek tussen het viadukt de Hanekampen en de Halerbrug is dan ook een onjuiste benaming en schept alleen maar verwarring.
Het "huidige" Eursing. (Foto: Archief Hist. Ver.) Wanneer ontstaan? De oudste historische vermeldingen van Eursing dateren uit de late Middeleeuwen. Voorzichtigheid is hier geboden, omdat bij geen enkel Eursing staat vermeld bij welk moederdorp het gehucht ligt. In 1403 en in 1404 verschijnt Johan Oversinge voor de Etstoel, het hoogste Drents rechtscollege. In 1427 is het een Coop Oversinge die voor de Etstoel verschijnt. Een Jacob Ovesinge verschijnt in 1429 en 1437 voor genoemd rechtscollege.9) Uiteraard gaat het hier om personen, die in een van de vier Eursinges hebben gewoond. In de 15e eeuw moeten er al een of meer satellietdorpen Eursing zijn geweest. 8
Uit archeologische opgravingen is gebleken, dat er op het Drentse plateau al vanaf de 9e eeuw permanente bewoning is geweest op plaatsen, die we nu nog als dorpen kennen (Beilen bijvoorbeeld). Bij deze buurschappen zijn nieuwe - kleinere: "inge" - nederzettingen ontstaan vanuit de moederdorpen. In deze satellietdorpen golden de gewoonten en rechten van het moederdorp.'°) De eerste historische vermelding van Eursing bij Beilen dateert van 8 maart 1563. Leffert Bruestinge (= Brunsting) heeft de schade aan zijn rogge laten begroten door de buren Rabbe ten Have en Steven Schoninges (= Scheunink), allen uit Beilen. Leffert Bruestinge heeft de buren (= de boeren) van Oirsche (= Eursing) aansprakelijk gesteld. Hij wordt tijdens de goorsprake (= een regionale rechtzitting in het Beilerdingspil) noch in zijn gelijk, noch in zijn ongelijk gesteld. Hij krijgt drie weken de tijd om te bewijzen, wie de daders zijn.") Op 3 mei 1598 klaagt Tymen Schoninges de buren van Overschen aan. Hun "hore beesten" (= koeien) hebben zijn koren "afgeweydet" (= opgevreten). De beide partijen worden het eens over een schadevergoeding.12) Dat er conflicten waren tussen de landbouwers uit Beilen en Eursing is niet zo vreemd. Zowel de boeren uit Beilen als die uit Eursing hadden het leeuwendeel van hun akkers op de Beiler Es en op de Kleine Es ten noorden van Eursing liggen. In zaai- en oogsttijden kwam men elkaar veelvuldig tegen. In het grondschattingsregister van 1642 wordt er ook geen onderscheid gemaakt tussen Beilen en Eursing, noch bij de vermelding van de landbouwers met hun bezittingen, noch bij de vermelding van de akkers met hun eigenaars.13) Zeventiende eeuw De eerste bewonerslijsten van de Drentse dorpen dateren uit de zeventiende eeuw. Uit het jaar 1612 is de eerste lijst met
3-1990
IE
namen bekend. Achter de namen van de bewoners wordt het aantal 'mudden' land vermeld, dat zij bewerkten. De volgende lijst dateert uit 1630. In dat jaar vindt er behalve een optekening van de hoeveelheid zaai- en hooiland ook een notering van het aantal personen per huis plaats. Uit de eerste helft van de 17e eeuw dateert ten slotte nog een derde lijst, name-
eeuw kunnen vergeleken worden met die van andere dorpen in het kerspel Beilen. Wat de gemiddelde hoeveelheid bouwland per huisplaats betreft, scoort Eursing met 7,8 bijzonder laag. Alleen het moederdorp Beilen met zijn vele neringdoenden en verhoudingsgewijs gering aantal landbouwers scoort lager (5,2). In het kerspel Beilen ligt het gemiddelde rond de 16 mudde bouw-
J 1612:
m: 1630:
m:
Mense Warrijs meester Harmens Keer Abels Jan Smits Arend Derks Roelof Tingen Steven Pigge Willem Hendriks
12 Mense Warrijs 0 Jan Luigiens 4 Lambert Kiers 8 Luitken Egberts 12 Arend Derks 1 Roelof Jansen 2Q Steven Pigge 10 Willem Arents Everts Hendrik Jansen Koert Jansen
vol 8 0,75 1 2 3 3 5 vol 8 4,5 6 vol 6 13,5 4 4 4
r
1
p:
1642:
w:
Mense Warrijs Luitken Hendriks Lambert Kiers Luitken Egberts Arend Derks Roelof Stevens Roelof Rons Arend Willems
1,5 0,5 0,25 0,5 1 1 0,367 1
Koert Jansen Berend Huising Herman Wessels
0,75 0,333 0,125
Verklaring afkortingen: m = mudde bouwland p = aantal personen w = waardeel
lijk uit 1642. Bij deze lijst werd o.a. het aantal waardelen genoteerd.") De gegevens van de eerste helft van de 17e Situatieschets Eursing - 17e eeuw. HIJICERDIJ
HALERWEG
SCHAPEN DRIFT
De lijst uit 1642. land. In de 17e eeuw lijkt Eursing een klein gehucht met een paar landbouwers met een redelijk groot bedrijf en een paar keuters/wevers die in de omgeving hun brood verdienen. Toch geven deze cijfers een vertekend beeld. Zoals al eerder opgemerkt vormden Beilen en Eursing in de 17e eeuw ĂŠĂŠn geheel. Bij het bekijken van de lijsten van akkerbezitters op de twee essen bij Beilen en Eursinge, die zijn samengesteld in de volgorde van het meeste bezit valt meteen op, dat de eerste vier plaatsen worden ingenomen door landbouwers uit Eursing: 1. Mense Warrijs met 32 mudde bouwland; 2. Arend Derks met 31 mudde bouwland; 3. Steven Pigge met 30 mudde bouwland; 4. Willem Arends Derks met 26 mudde bouwland. Op de vijfde plaats komt de eerste Beilenaar: een zekere Scheunink.") Met deze hoeveelheden bouwland behoren deze 9
3-1990
Eursinger landbouwers tot de groep van de boeren met een groot bedrijf, of om in 17e eeuwse termen te spreken: de "volle" boeren. Een vergelijking van de hoeveelheden bouwland in 1612 met de hoeveelheden in 1642 toont aan, dat er in de eerste
Eursing, zoals het eens was... (Foto: Archief Hist. Ver.) helft van de 17e eeuw een toename is geweest. Een zelfde stijging valt ook in de andere dorpen van het kerspel Beilen waar te nemen.16) Het gemiddeld aantal personen per 1642: huisplaats is bijna 5. Dat gemiddelde Jan Jans komt overeen met Herman Jans dat van andere Herman Wessels plaatsen.") Arend Willems De rechten van Berend Huizing boerderijen (of Roelof Stevens "erven") op de geLuichien Hendriks meenschappelijke Arend Derks gronden en het Luichies Egberts gemeenschappelijk Lambert Kiers recht op de akkers Koert Jans van de bouw-es Roelof Rons werden waardelen Mense Warrijs genoemd. Zij waren 10
3-1990
van belang voor het weiden en hooien op de groenlanden, voor het gebruik van veen, bos en veld, voor het verkrijgen van turf, hout en plaggen en voor het weiden op de bouw-es. Er is een theorie dat het aantal waardelen uit de vroegere tijd gelijk is aan het aantal oorspronkelijke erven. Bij de ontginning van de es (ca. de 9e eeuw) zou ieder erf een waardeel hebben bezeten.18)In 1642 zijn er 7,325 waardelen in Eursing aanwezig. Uit de verschillende getallen blijkt al, dat een aantal waardelen zijn verdeeld en/of verkocht. Het aantal waardelen van 1642 zou betekenen, dat er oorspronkelijk minimaal 8 erven in Eursing zouden hebben gestaan. Een aantal dat overeenkomt met het aantal boerderijen in 1612. Haardstedengeld Op het einde van de 17e eeuw wordt een
k.nr. 389 386 384 384 591 592 592 380 595 595 596 598 372
1691:
P:
k.nr:
Harm Warris Bartelt Jansen, keuter Ale Klaasen, keuter Herman Wychers, arm Arend Geerts Tymen Derks Peter Stevens Wolter Egberts, arm Jacob Willems Hendrik Willems, keuter
4 1 1
4 1
388 389 386 384 384 591 592 592 380 595
Geert Snijder, wed. Roelof Rons Mense Warrijs
1 3 3
596 598 372
2 2 2
Het huidige Eursing strekt zich uit van het einde van de Asserweg tot aan cafĂŠ "Jantje". (Foto's: Archief Hist. Ver.) belasting geheven naar de huisplaats, het zogenaamde haardstedengeld. In werkelijkheid werd belasting geheven naar het aantal paarden, waarmee de landbouwer naar de es trok. Een vergelijking van de bewoningsgegevens van 1642 met 1691 is in de tabel op blz. 10 verwerkt. Tevens is het kadastrale nummer van 1832 vermeld?) De vergelijking tussen 1642 en 1691 is uiterst discutabel, omdat er weinig overeenkomsten te vinden zijn. Op basis van de grootte van de boerderijen, de veronderstelde looproute van de belastingophaler en 'het register van nieuw getimmers' (zie noot 20) is deze tabel samengesteld.
In de tweede helft van de 17e eeuw zijn er wat veranderingen opgetreden. De familie Warrijs breidt het bezit uit. Aan de westelijke zijde van het dorp bouwen zij een nieuwe boerderij van 4 gebinten, die elk op een afstand van 19 voet van elkaar staan.20) De familie(naam) Pigge(n) verdwijnt en het bezit van de familie Derks is voor een deel door erfenissen geminimaliseerd of verkocht. Tymen Derks - een nazaat? - is in 1691 "slechts" een tweepaardsboer. Het geslacht Warrijs zal in de 18e eeuw in Eursing veel invloed krijgen. Daarover meer in een volgend nummer.
' ) J. J. Uilenberg: Nogmaals Eursinge. In: tijdschrift Drenthe, februari 1933, p. 3-4 2 ) E. Dreesman: Hoe is de waarschijnlijke afleiding van de plaatsnamen: Eursinge? In: Drenthe, november 1932, p. 2 8) Ibidem ^) H. T. Waterbolk, De oorspronkelijke struktuur der Drentse zanddorpen, p. 429, in: Archeologie en Geschiedenis, 1973; H. T. Waterbolk, Hoe oud zijn de Drentse zanddorpen?, p. 198 in: het tijdschrift Westerheem, nr. 29, 1980; H. T. Waterbolk, in: Het Drentse Landschap van J. Abrahamse e.a., p. 49-55 5 ) Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummers 868 en 869. In de haardstedenregisters (belastingregisters) wordt Eursinge als Overschen geschreven. 8) Ibidem 7) Ibidem 8) De Vries en Te Winkel, Grondbeginselen der Nederlandse Spelling (1863) 9) F. Keverling Buisman, Ordelen van de Etstoel van Drenthe, 1399-1447, p. 43, 47,160, 169, 172 en 226. 10)J. Heringa, Lijnen en stippellijnen in de geschiedenis van de buurschap, in: Nieuwe Drentse Volksalmanak, 1985,
p. 72-76 Goorspraken, 1563-1565, Werken Oud Vaderlands Recht II, 22, p. 9 Goorspraken, 1598-1602, Werken Oud Vaderlands Recht III, 12, p. 26 Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummer 845 Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummers 620, 621, 841 Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummer 845 G. J. Dijkstra, Geschiedenis van Spier, Meppel, 1989, p. 27-29 17) G. J. Dijkstra: Geschiedenis van Spier, Meppel, 1989, p. 30-32 en p. 43 18) Ibidem, p. 46 19) Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummers 845 en 868/869; Kadaster Beilen, 1832 00) Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummer 858. In dit register is o.a. vastgelegd welke boerderijen tussen ca. 1650 en 1741 gebouwd of verbouwd zijn.
G. J. DIJKSTRA
3-1990
11
15 Kerkcamp (23) 16 d'Olde kamp (30)
VELDNAMEN bij EURSING Wie helpt ons aan de juiste informatie? In het artikel "Eursing" is verteld, dat in het midden van de 17e eeuw de akkers en de hooi- en graslanden in een register werden genoteerd. De man die een en ander noteerde, heeft een vaste route gelopen en op een kaart de akkers en hooi- en graslanden ingetekend. Hoewel het register bewaard is gebleven, zijn de kaarten van de omgeving van Eursing uit 1640 - en die van de andere plaatsen in de gemeente Beilen- niet bewaard gebleven. Met behulp van het grondschattingsregister uit 1640, de kadastrale kaart van 1832 en met gegevens door de heer J. Wieringa verzameld, wordt geprobeerd de situatie van 1640 te reconstrueren.1) De boeren van Eursing hadden zowel land op de es tussen Beilen en Eursing als op de zogenaamde "kleine es te Beijlen oosten de hanekamp genaamt". De akkers op deze es waren allen weer verdeeld in kleinere percelen. De namen van de bouwakkers in 1640 worden in het volgende overzicht vermeld. Voor elke naam staat een cijfer vermeld, dat correspondeert met het cijfer op bijgaande kaart. Tussen haakjes staat het aantal percelen E per akker vermeld: 1 Hanekamp (17) 2 Korte kamp (3) 3 't Nye lant (13) 4 Kamp woerd (2) 5 Stienacker 6 Tyl kamp (4) 7 Lange kamp 8 Haelerweg (7) 9 De overste mandacker (5) 10 Lieverckx kamp acker (7) 11 Lege want (2) 12 Torenackers (1) 13 Hanekamp (13) 14 't Nye lant acker (10)
De hooi- en graslanden De namen van de veldnamen van de hooien graslanden zijn in het volgende overzicht verwerkt. Achter de veldnamen staat het jaartal van de eerste vermelding van deze naam. A Beyler Noort Maede, Noort Maet (1640) B Plattenveld (1807) C Hulsdink (1807) D Voskuil (1807) E Zwartinger stuk (1844) F Oude Zwartinger stuk (1844) G de Kaampen (1973) H Eursinger kamp (1844) I Huimaat (1857) J Olde Maet (1640)
"BEGIN VAN DE KLEINE ES TE BEIJLEN OOSTEN â– gi DE HANEKAMPEN GEN AMT.
A
B
LEEK HIJKERDIJK
h<i>
AFI/
P
G r i t S
SCHAPEN
\
fr' DRIPENP N
4~ 1~
â&#x20AC;˘
aeWr
12
3-1990
""
De redaktie vermoedt, dat er fouten zitten in de aangegeven plaatsen van de bouwakkers op bijgaande kaart. Wij zouden een ieder zeer erkentelijk zijn, die ons een aantal verbeteringen kan geven.
KRUIDENIER BIJ DE "BOERENHOEK" "Het moet ongeveer in 1885 geweest zijn, dat mijn vader Hendrik Hunse het pand aan de Asserweg 5 kocht van (de weduwe?)"Olde Sije"(?) Leeuweri(n)k. Echter tot het einde van de jaren dertig had de straat een andere naam en waren de huizen anders genummerd: Eursing B13 heette het toen. Eursing betekent: over de es; dat wil dus zeggen, dat de "Boerenhoek" (directe omgeving van de Drenthehal. red.) en Eursing dus echt los van het dorp Beilen lagen. Er zijn trouwens nog mensen uit deze streek die zeggen: "Wij gaan naar Beilen," als ze in het centrum inkopen willen doen. Het toenmalige pand was een boerderijtje met een zogenaamde "stille kroeg"; er mocht drank getapt worden. Een jaar lang heeft Hendrik sr. die tapperij aangehouden, maar zijn vrouw zei toen: "De tapperij er uit, of ik er uit!" Zij kon niet goed tegen dat drinkende volk. In plaats van een Hendrik Hunse sr. café begon hij toen die het pand Eureen kruidenierswin- sing B13 kocht. keltje; de boerderij (Foto: Archief Wim hadden ze steeds Bakker I Hist. Ver.)
') Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude staten archieven, inventarisnummer 845 Rijksarchief Drenthe, Assen, kadaster 1832 J. Wieringa en R.A. Ebeling in: Drentse Veldnamen, nr. 24 Westerbork. Stichting Sasland, Groningen 1982.
G. J. DIJKSTRA
aangehouden. Ach, het was natuurlijk een keuterbedrijf: drie koeien, een paar varkens en een geit die met de koeien mee at in de koegang. Het land lag nogal verspreid; er waren "kampjes" bij van 12 en 20 en 30 are, bijvoorbeeld in de Noordkampen tegenover de Hijkerweg. Mijn vader moest hard werken om een boterham te verdienen. 's Zaterdagsmorgens vroeg ging hij de klanten langs om de bestellingen op te nemen. Later op de dag bezorgde hij dan de boodschappen. In de winkel zelf was het nooit zo druk; er woonden immers niet zo veel mensen in de directe omgeving. Na één jaar werd de toenmalige boerderij afgebroken en werd het huidige pand gebouwd. Dat staat er nu dus ruim honderd jaar. Toen mijn vader aan die verbouwing begon, zei aannemer Lahuis, dat het huis te laag zou staan; er moest rood zand op de bouwplaats opgebracht worden. Maar m'n vader wist niet hoe hij dat voor elkaar moest krijgen. Lahuis zei:" Je moet alle boeren van Eursing zand laten halen als naoberplicht. Je geeft ze voor elk voer zand een borreltje en de zaak is gepiept." En zo is het gegaan; de 'naobers' haalden het zand uit een ruig stuk grond ongeveer van de plek waar nu de grondwerkzaamheden voor de nieuwe wijk aan de noordzijde van de weg naar Klatering gedaan zijn. Naoberplicht werd meestal met een borreltje vergoed. Als de gebinten van een nieuwe boerderij gezet moesten worden, het zgn. richten, hielp het Eursinger volk altijd mee; je begrijpt nu wel waarom. Ik zei het al, die "Boerenhoek" was niet zo groot. Er stonden vijf boerderijen en een kleine boerderij, ook waren er een paar arbeidershuisjes. Het opnemen van de bestellingen gebeurde bij de vaste klanten. 13
3-1990
witte bruggetje, dat over de sloot langs de weg lag. Als vader boodschappen ging bezorgen, hing hij zes tassen aan zijn fiets en zo bracht hij de waren naar zijn klanten. Daar werd dan afgerekend. Ook had hij een aantal klanten in Beilen. Hij moest daar wel elke week naar toe, want als je een klant kwijt raakte, was dat een regelrechte ramp. Bij de kleine omzet die zo'n winkeltje had, telde elke cent. Het voorhuis met links de winkel voor de verbouwing van 1953. Behalve de gewone Rechts staat de hondekar. (Foto: Archief Hist. Ver.) alledaagse levensbehoeften verkochAls vader terug kwam, maakten mijn ten wij ook klompen, aardappelmanden, zuster Henny en ik de boodschappen boerengereedschap, zoals hooivorken, paardehalsters, leidsels en veevoer zoals klaar. In die tijd moest alles afgewogen worden: suiker, bonen, erwten, rijst enz. lijnkoeken en kippevoer. Zo'n winkeltje Kant-en-klaar verpakte artikelen waren er had dus ook een beetje een buurtfunctie, veel minder dan nu. Stroop kwam uit een maar nogmaals, je moest het vooral van je vaste klanten hebben. Trouwens, vanuit vat van 300 pond. Met een lepel liet je de stroop in een potje lekken; in een leeg Beilen werd er gevent. Zo ging vrouw Ab jampotje van 450 gram ging 1 pond stroop. Oosting met de kruiwagen rond. Ze had Je moest proberen om dat zonder morsen daarop twee manden staan, een met stoet voor elkaar te spelen, anders werd het een (witbrood) en een met roggestoet. Dat geknoei! Azijn werd per maatje verkocht; brood kwam van een Beiler bakker; zij ĂŠĂŠn maatje bevatte 10 centiliter. Het ging dat dan uitventen in de "Boerenpetroleumvat stond in het achterhuis. Met hoek", in Eursing en de Huttensstreek (ongeveer vanaf het huidige viaduct een handpomp werd de brandstof in de Emmen-Drachten in de richting van de litermaat gepompt. Petroleum werd gebruikt voor de lamp in de huiskamer, voor Halerbrug. red.) Zij woonde in de boerdehet petroleumstel om te koken en voor rij waar nu Jurre Veldhuis woont, ongestallantaarns. In 1912 kwam bij ons al veer tegenover Jannus Bruggink. Ook elektrisch licht; wij lagen daarvoor gunstig Geert Joosten kwam met brood rond, maar aan de hoofdweg naar Assen; niet iedereen hij gebruikte de hondekar. kon direkt over elektriciteit beschikken. Ik ben in 1912 geboren. Na de lagere Heel lang werd de voorzijde van ons huis school, dus in 1924, kwam ik in de winkel met behulp van een petroleumlamp verlicht. Die lamp hing voor het bovenste om te helpen. Dat was geen volledige dagwinkelraam. Het licht scheen dan op het taak, maar op de boerderij viel natuurlijk 14 3-1990
ook wel het nodige te doen. En vergeet niet, dat alles veel langzamer ging dan nu. Veel goederen moesten wij zelf halen, bijvoorbeeld vanaf de Kolk (haven) of uit Smilde. Wij gebruikten daarvoor meestal de hondekar. Je moest daarvoor een flinke, grote trekhond hebben; ze werden er speciaal voor gefokt. De hond liep voor de kar in een inspan. Het tuig werd geregeld gekeurd, want de hond moest er, zonder pijn te hebben, in kunnen lopen. Zo'n hond deed het werk niet alleen. Als bestuurder van de kar moest je echt wel mee duwen, en met de hond er voor ging dat zeker gemakkelijker dan zonder. Ik heb wel eens zaaigraan opgehaald uit Smilde. Ik was dan de hele dag onderweg. Er liepen dan wel twee honden voor te trekken. Ze werden gevoerd met brood; een pond of drie slikten ze gemakkelijk door. Regelmatig ging ik ook met de hondekar naar de molen om een mud rogge voor eigen gebruik te laten malen. Zo'n hondekar mocht niet onbeperkt beladen worden; ik meen mij te herinneren, dat er tot 450 kg aan gewicht op mocht. Wij hebben de hondekar tot 1940 gebruikt. Er kwam toen een tweedehands bakfiets voor in de plaats. Maar Hendrik Kok uit Eursing is tot 1954 met de hondekar doorgegaan. Hij gebruikte hem als melkkar en voor het vervoer van hooi. Er mochten toen al jarenlang geen nieuwe hondekarren bij komen, maar wie nog een vergunning had, mocht er mee doorgaan.1)
De liter- en halve litermaten die gebruikt werden; links een zgn. 'kop, een inhoudsmaat voor droge waren, bv. zaden; rechts twee maten om de juiste hoeveelheid petroleum te bepalen. (Foto: Archief Hist. Ver.)
Mijn ouders overleden in 1935. Oom Piet en zijn vrouw kwamen bij mij inwonen. Het aantal koeien werd toen uitgebreid tot tien. In 1948 toen ik trouwde, gingen zij naar een boerderij aan de (oude) Eursingerweg. Al het vee ging toen bij mij weg, zodat ik alleen de kruidenierswinkel overhield. Het boerengereedschap verdween toen ook uit de zaak. Ik was destijds een zelfstandige kruidenier, aangesloten bij de inkoopcombinatie A & 0. In de jaren veertig en vijftig werden de goederen veelal per schip uit Meppel aangevoerd, bijvoorbeeld petroleum, stroop, bonen en erwten. De beurtschipper bracht de waren dan van de Kolk naar de winkel.
De winkel na de verbouwing van 1953. (Foto: Archief Hist. Ver.) In 1953 werd de winkel verbouwd en kreeg de voorgevel de huidige vorm. Omstreeks 1950 waren er wel 15 kruideniers in Beilen, allen met een vaste klantenkring. Als kruidenier moest je je best doen die klanten te houden. Donderdags, vrijdags en zaterdags fietste ik naar die klanten om de boodschappenboekjes op te halen; de volgende dag moesten de boodschappen steeds bezorgd worden. Dat betekende, dat er 's avonds gewerkt moest worden om alles klaar te krijgen. Ik heb wel tot twee uur 's nachts moeten doorwerken, al werd het werk op den duur wat gemakkelijker, omdat er steeds meer verpakte produkten kwamen. Overdag hielp mijn vrouw de klanten die in de winkel kwamen, maar toen de kinderen 3-1990
15
klein waren, hebben wij een winkelhulp gehad; Lammie Snijder heeft ons tien jaar lang geholpen. Al die 15 kruideniers zijn nu verdwenen door de opkomst van de supermarkten. Wij moesten bij inkoop meer betalen dan de grote collega die vele malen meer omzet maakte. In 1969 ben ik gestopt; ik ging in de Het stempel dat Hendrik Hunse jarenlang gebruikt heeft. "sanering". Het was best een emotionele gebeurtenis toen ik voorgoed de deur sloot, 1
Interieur van de kruidenierswinkel. (Foto: Archief Hist. Ver.) maar ja, tegen de tijd oproeien ging niet meer. En nu ben ik op een leeftijd, dat ik mij niet meer zo erg druk maak om de toekomst; dat is voor anderen. Maar het verleden staat mij nog steeds levendig voor ogen. Ik zal je nog een mooie anekdote vertellen en geloof mij, het is ècht gebeurd. Mijn ouders hadden een geit, zo'n witte, een Toggenburger. Zij gaf drie liter melk per dag. Mijn moeder molk haar altijd; dat was haar taak. Op een gegeven moment was moeder ziek, dus mijn vader moest het melken overnemen. Maar wat was dat beest onrustig als hij haar aan de spenen trok. Ze sprong steeds weg, eenmaal zelfs
) Vermoedelijk werd in 1955 in de gemeente Beilen een laatste herkeuring verricht. De laatste hondekar was van landbouwer Andries Schipper te Spier. Hij wenste de kar zo lang mogelijk te gebruiken om de melkbussen te vervoeren. Zou zijn hond dood gaan, dan mocht er geen nieuwe trekhond meer worden aangeschaft. De gemeente schreef de eigenaar aan om op een bepaalde keuringsplaats met kar en hond te verschijnen. Veelal was dat bij een plaatelijk cafĂŠ. De keuring werd dan door de veearts (voor de hond) en door de politie (voor de kar) verricht. De hond moest van een bepaalde grootte zijn;
16 3-1990
schofthoogte en -breedte waren de bepalende factoren. De borstriem van het tuig moest tenminste 3 cm breed zijn. Verder was de eigenaar verplicht bij de kar een drinkbak en een losse plank te hebben. Deze plank diende er voor dat de hond er op kon gaan liggen wanneer hij niet hoefde te trekken. Hij lag dan niet in de nattigheid. Naar verluidt maakte geen enkele hond gebruik van deze aantrekkelijke voorziening. Als de keuring positief was verlopen, werd er een letter 'G' in de kar aangebracht (gebrand). De verplichte keuring vond elk jaar plaats. Het was de eigenaar/bestuurder verboden tijdens de rit op de kar plaats te nemen!
met de achterpoten in de melkkom; alle melk stroomde weg. M'n vader was woedend op het beest. "Smerige sikke," zei hij en ging naar mijn moeder om de ramp te vertellen. Mijn moeder wist vanuit haar bed wel hoe dit aangepakt moest worden. "Doe mijn schort voor en zet mijn muts op
en probeer het dan maar weer." De geit rook een bekende geur en bleef als een paal staan als ze door vader gemolken werd," aldus Hendrik Hunse, rustend kruidenier van de "Boerenhoek".
SCHOOLFOTO
aantal klassefoto's staan, ook van de oude school in de Schoolstraat. Voor zover wij konden nagaan stond de hierbij afgedrukte foto er niet in, vandaar dat wij graag voor deze aanvulling zorgen.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Mr. Harm Smeengeschool werd het jubileumboek "Een schienvat vol Herinneringen" uitgegeven, waarin een groot
T. L. Kroes
T. L. Kroes
Schoolstraat, Openbare Lagere School 1926(?). bovenste rij: 1-..., 2-..., 3- Bertus Bos, 4- Jo Bos, 5- Evert Bos, 6- Hillie Bos. 2e rij: 1-..., 2- ? Schut, 3- Sieme Schut, 4-Ma Wolting, 5- Hillie Willems, 6- Jan Willems. 3e rij: Meester Geskes, 1- ..., 2- ?Eefting, 3- Zwaantje Eefting, 4- Trui Padding, 5- Job Wolting, 6- Jannes Wolting, 7,8,9- ??? Beuving. 4e rij: 1-..., 2- Jan Padding, 3- Hendrik Eefting. 5e rij: 1- ..., 2- Leida Vos, 3- Henny Vos, 4- Henny Brunsting, 5- Ella Brunsting, 6- Arnold van Gelder, 7- ... Vooraan zittend: 1- Mina de Vries, 2- Thomas de Vries, 3- ... (Foto: Archief Hist. Ver.) Wie kan ons aan de ontbrekende namen helpen? 17
3-1990
AANVULLINGEN / RECTIFICATIES FEESTWEEK WIJSTER In het Tijdschrift le jrg., nr. 2 blz. 10 plaatsten wij een foto van een versierde wagen "Gezelligheid kent geen tijd". Deze foto is ook afgedrukt in Ts. 2/2, blz 29. Op die laatste foto zijn voor en onder het paardehoofd te zien: H. Siebering-Doedens en Geertje Barkhof De namen van de personen op en voor de wagen zijn juist. Achter de wagen staan majoor Ebbinge en veldwachter Warringa. De foto zou gemaakt zijn in 1930. Deze gegevens werden ons verstrekt door dhr. G. Doedens uit Wijster.
STATION HOOGHALEN Een foto van station "Hooghalen" werd gepubliceerd in Ts. 1/1, blz. 11 en in Ts. 2/1, blz. 29. Aan de gegevens welke in Ts. 2/1 vermeld zijn, kan worden toegevoegd, dat voor de gebr. Kloezen er woonden, het zuidelijk gedeelte van de woning rechts een café was. De beheerder daarvan woonde in het noordelijk deel. Hij heette Vorenkamp; later is hij verhuisd naar Tinaarlo. Daarna werd het bewoond door Rieks Kloezen (timmerman) en zijn vrouw Jantina Oeben uit Grolloo (zuidelijk gedeelte). In het noordelijk gedeelte woonden Hendrik Kloezen en zijn gezin. Rieks is na de oorlog bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Hij was werkzaam op kamp Schattenberg. Deze gegevens werden ons verstrekt door mevrouw Beugel uit Beilen.
ROGGEMIJTEN OP DE VENNE Bij de foto "Roggemijten op de Venne" Ts. 1/1, blz. 9 is een verkeerde uitleg geplaatst. Het huis dat op de achtergrond te zien is, is de boerderij van de familie Wubbeling (afgebroken). Het huis waar nu oud-burgemeester De Noord woont, is in 18
± 1938 voor burgemeester Wytema (zie ook Ts. 2/2) gebouwd door dezelfde architect, die later het gemeentehuis gebouwd heeft.Deze informatie ontvingen wij van mevr. T. A. Hadders-de Jonge uit Soest.
GEMEENTEPERSONEEL I Bij het artikel "Eigen Herinneringen" door B. Koning Ts. 2/2, blz. 36 t/m 40 is een foto afgedrukt waarop het gemeentepersoneel staat toen burgemeester H. J. Wytema was gearresteerd. Op deze foto ontbreekt J. Wanders. Hij maakte de redactie erop attent, dat hij destijds door omstandigheden niet bij het nemen van de foto aanwezig kon zijn.
GEMEENTEPERSONEEL II Van dhr. Drost te Zwolle ontvingen wij de brief welke burgemeester Wytema naar het gemeentepersoneel stuurde n.a.v. een bloemenhulde op zijn verjaardag. Uit deze brief blijkt, dat de foto gemaakt is ter gelegenheid van de opheffing der gemeentepolitie. De brief luidt: Dalfsen, 4 April 1943 Zeer geachte mejuffrouw De Jong en Wuestenenk, Heeren Bazuin, Bosch, Boelen, Drost, Van Engen, Folkerts, Koning, Joosten, Overhand Landberg, Thalen Sr., Thalen Jr., Tijmes, Van der Velde en Vos! Na de fraaie foto ter gelegenheid van de opheffing der gemeentepolitie, die de secretaris zoo vriendelijk was mij te zenden, en waarvan ik de symboliek uitermate waardeer, had ik wel gedacht, dat Gij den 2en April niet ongemerkt zoudt laten passeeren, maar door de bloemenmand, die Gij mij hebt gezonden, hebt Gij mij wel zéér getroffen. Ik haast mij U daarvoor heel hartelijk te danken en U te verzekeren, dat mijn vrouw en ik, de tale der bloemen verstaande, zullen trachten de azalea, primula en varens blijvend te laten getuigen van Uwe gevoelens; de anjers zullen wij als Uw speciale wenschen voor 1943 beschouwen. Uw prachtig op tijd bezorgde bloemenmand en de overige bewijzen van genegenheid, die ik uit Beilen mocht ontvangen, hebben den 2en April in ballingschap tot een bijzonderen feestdag
3-1990
gemaakt; eerlijk gezegd, in vroeger jaren had mijn verjaardag wel eens minder relief dan deze keer. Uw ambtelijk pad leidt U den laatsten tijd langs hoe langer hoe meer moeilijkheden en conflicten. Voor den ernst, waarmede Gij getracht hebt en nog tracht deze op te lossen, gevoel ik groote sympathie en hij deed mij verlangen, meer dan eens, in de gelegenheid te zijn gezamenlijk met U te zoeken naar het juiste standpunt. De rol van toeschouwer op een afstand bevredigt niet allen noch altijd. Maar Gij kunt er van verzekerd zijn, dat ik met U medeleef onder alle omstandigheden. Wytema.
HOLTHE n de nummers jrg. 1/nr.1 en jrg. 2/nr.1 van ons tijdschrift plaatsten wij bijgaande foto met de vraag wie hierover enige informatie kon geven. Dhr. G. Alberts, Korhoenlaan vertelde het volgende: De boerderij rechts (nr. 2) is in 1913 gebouwd door Jan Alberts. De boerderij in 't midden was van Lucas Sanders, een oom van mij. Daarna woonde er een zoon van Arend Heling in. Die zoon was tolgaarder in het tolhuis dat staat aan de weg Beilen-Westerbork. Alberts vertelde, dat hij - het moet Âą 1935 zijn geweest - tegen acht uur 's avonds op Holthe. (Foto: Archief Hist. Ver.) Ho..., ge. BEILEN
RECTIFICATIE Betreffende "De bevrijding van Hijken" (2e jrg., nr. 2, blz. blz. 53 e.v.) Het is mij tot mijn grote spijt gebleken, dat de toevoeging aan de naam van Piet Vredeveld uit Hijken door de familie als kwetsend wordt ervaren. Daar het door mij persoonlijk nooit als scheldwoord is beschouwd, is deze 'slipper' abusievelijk geplaatst. Ik hoop dat de familie Vredeveld, een zeer oud en respectabel boerengeslacht uit Hijken, met deze verontschuldiging genoegen wil nemen. R. Wessels.
de fiets op weg was naar Beilen. De lucht werd snel donker, een zware bui dreigde los te barsten. "Ik ging schuilen in de baanderhoek aan de lange kant van de boerderij van Heling, en ik stond er nog maar net of een windhoos trok over de boerderij. Het huis kraakte aan alle kanten. Ik zag de muur bewegen, het was er opeens levensgevaarlijk. Ik maakte een sprong de weg op en nauwelijks was ik daar of het achterhuis lag plat tot aan de middenmuur. De baanderdeur lag vlak naast mij! Ik ging naar het cafĂŠ aan de overkant (het pand waar de schoorsteen boven de bomen uitsteekt) en riep:" Helings huis is in in elkaar gewaaid." Wij gingen terug naar Heling, maar in het voorhuis was het doodstil. Het bleek dat Heling al in bed lag, hij ging altijd met de kippen op stok. Wij hebben hem er uitgetrommeld en toen zag hij de ravage. De koeien stonden nog wel in de stal, maar nu met de kop naar de verdwenen muur. Hij wist niet wat hij zag. Het woongedeelte van Helings huis heeft nog een winter gestaan, toen is het afgebroken."
T. L. Kroes 19 3-1990
OUDE PANDEN VERDWIJNEN In de Brinkstraat zijn in deze zomermaanden twee oude panden gesloopt. De modezaak van H. Holwerda werd voor de zomervakantie met de grond gelijk gemaakt. In het verleden was de OBM in dit pand gehuisvest, terwijl in het begin van deze eeuw de familie Otten in de boerderij woonde. De boerderij is dan ook vermoedelijk rond de eeuwwisseling gebouwd. Een ander pand is onlangs gesloopt. Het
De achterzijde van Brinkstraat 35 met een interessant gebouwd achterhuis en schuur. (Foto: Archief Hist. Ver.)
De voorzijde van Brinkstraat 35. (Foto: Archief Hist. Ver.) gaat om Brinkstraat 35, waarin de familie Darwinkel en de heer Veldkamp als laatsten hebben gewoond. Het is een pand, dat omstreeks 1910 is gebouwd. Op dit perceel stond vroeger een boerderij. De eerste bewoner was de landbouwer Jannes Hendriks. Volgende bewoners waren de landbouwers Jannes en Hendrik Eising. In het begin van deze eeuw had Jan Kok in het oostelijk gedeelte van het pand (huisnummer 35) een bierhandel. Andere bekende bewoners van dit pand waren onder andere: Hendrik Brunsting Hzn.(schilder), Jan Reijntjes en loodgieter Derk van Guldener. In het westelijk gedeelte (huisnummer 33) heeft Jan Holwerda nog een kledingzaak gehad. G.J. DIJKSTRA
"Brinkstraat 35" omstreeks 1900. Op de plaats van de boerderij met het uihangbord "bierhandel" werd het onlangs gesloopte pand "Brinkstraat 35" gebouwd.
3-1990
CORNELIS GAASBEEK Bovenstaande prachtige foto is in bezit van de familie Van Veen, Esweg. Wij zien Cornelis Gaasbeek, wagenmaker en stelbouwer') aan de Kruisstraat. Cornelis Gaasbeek was de zoon van een oude Beiler commiezenfamilie.2) Hij was een verstokt vrijgezel, die na de
De werkplaats van Cornelis Gaasbeek. Behalve Cornelis Gaasbeek staan op de foto: Alie Hepping-Gaasbeek en Rieks Gaasbeek, de latere timmerman die aan de Brunstingerstraat woonde. (Foto: fam. Van Veen /Archief Hist. Ver.) dood van zijn ouders alleen in het grote pand woonde. Het huis stond aan de Kruisstraat op de plaats waar nu Albert Oosting zijn makelaardij heeft.Achter het voorhuis had Cornelis zijn werkplaats. De kamers aan de straat hadden bedsteden. De vloer van de gang was van oude rode plavuizen. In de linker voorkamer had oorspronkelijk de joodse modiste Beth Moos een hoedenwinkeltje; later Achter het tweede huis rechts had Cornelis Gaasbeek zijn wagenmakerij. (Foto: Archief Hist. Ver.)
3-1990
21
werd dit overgenomen door Annie Jonkman-Gaasbeek, de zuster van Cornelis 3). Cornelis werd door neefjes en nichtjes "oom Kiep" genoemd. Hij was een vakman van de oude stempel en daarbij uiterst zuinig. Alles werd bewaard, "Men kan nooit weten...!" Er stonden bakken vol kromme, oude spijkers en overal lag hout. Het rook er altijd naar vers zaagsel. De eiken planken werden in de hof gezaagd; hij gebruikte Deze foto toont de familie Gaasbeek in de zondagse kleren bij de Asser fotograaf J. de Vries, Stationsstraat. V.l.n.r.: Roelof Gaasbeek (administrateur te Wolfheze); Gepke Gaasbeek - Bakker; Eva Gaasbeek (later te Nijmegen); Henricus Mattheus Gaasbeek 1876-1952, commies te Beilen; Willem Frederik Gaasbeek 1840-1910, commies te Beilen; Anna Gaasbeek (hoedenwinkel); Cornelis Gaasbeek 1874-1947 (wagenmaker) (Foto: fam. Van Veen /Archief Hist. Ver)
In het linker gedeelte van het meest rechtse huis was de hoedenwinkel gevestigd. Het huis links daarnaast wordt bewoond door Roel Reyntjes. Het witte huis daarnaast is verdwenen; zo verkreeg men een goede toegangsweg naar het Wilhelminaplein. (Foto: Archief Hist. Ver.) dat hout voor het maken van banken, boerenwagens, karren en wipkarren. Zijn werkplaats was een soort ontmoetingsplaats; Cornelis wist altijd wel een vrolijk verhaal te vertellen of een Beiler anekdote. In het halfduistere keukentje hing een spreuk: De een, die leeft in bange zorgen, hij heeft geborgd*. De ander is geborgen, hij heeft gezorgd. (*borgen = geld lenen) T. L. Kroes 1) stelbouwer: stel = onderstel van een wagen. 2) commies: belastingambtenaar. 2) Annie ging later met haar hoedenwinkel naar de Brinkstraat. In 1940 nam M. K. Vos haar pand over die er een textielzaak vestigde. In dat pand bevindt zich nu de stoffenzaak van Henny Kramer.
22
3-1990
GEDENKTEKEN TE ORANJE In het vorige nummer (mei 1990, blz. 48) schreef Henk Bos over een vliegtuig, dat door Duits afweergeschut werd geraakt en aan de rand van Oranje neerstortte. Ondertussen is in Oranje een eenvoudig gedenkteken onthuld door een van de overlevenden van die vlucht. In het volgende artikel gaat Henk Bos nader in op dit onderwerp. DE ONDERGANG VAN EEN VLIEGEND FORT 6 maart 1944: een koude voorjaarsachtige dag, 's nachts nachtvorst, noordelijke wind, zonnig en droog. Op deze morgen steeg de 95e bomb-group, behorend bij de 8e Amerikaanse Luchtvloot, op vanaf de De bemanning van de B-17 "Junior". staand links is de gezagvoerder Garland B. Lloyd; staand 4e van rechts is Bussel Allman. (Foto: Studiegroep.)
basis Horham 1) in Engeland. Gewoonlijk vond de groepering van de bommenwerpers plaats boven het Kanaal, maar de formatie was te vroeg voor de samenkomst met de voor hen beschermende jagers. Eén van de bommenwerpers die mee vloog had de naam "Junior" gekregen; deze "Junior" volgen wij op zijn vlucht naar Duitsland. De aanwijsstokken van de 'briefingofficieren' hadden de avond te voren Berlijn aangewezen als doel. De "Junior", een toestel van het type B-17 en met een 10-koppige bemanning aan boord, werd bestuurd door de eerste luitenant Garland B. Lloyd, afkomstig uit Midland, Texas, 28 jaar oud. Hij had één zoon die naar hem vernoemd was, daarom had het vliegtuig de naam "Junior" gekregen. De overige bemanningsleden waren: de co-piloot 2e luitenant Willy P. Jones uit Minnesota, de navigator 2e luitenant Elton Skinner uit Florida, bommenrichter 2e luitenant Russell P. Allman uit Ohio, boordwerktuigkundige sergeant Marion Gilmor uit New York, radio-operateur sergeant John Janssen uit Californië, zijluikschutter
3-1990
23
Een 'vliegend fort' B-17 zoals die in de Tweede wereldoorlog gebruikt werden. Dit exemplaar is volledig gerestaureerd; U.S.A. sergeant Porter B. Hyght uit Alabama, zijluikschutter sergeant George R. Robinson uit Philadelphia, buikkoepelschutter sergeant Ralph R. Rice uit Ohio en staartschutter sergeant Victor P. Valek uit Chigago. De jagers die te laat aankwamen en op topsnelheid de bommenwerperformaties na vlogen, konden niet verhinderen, dat intussen Duitse gevechtsvliegtuigen de ene aanval na de andere openden op de onbeschermde bommenwerpers. Nu was een dergelijk vliegtuig wel terdege zwaar bewapend; men beschikte gewoonlijk over 13 machinegeweren en had hierdoor een indrukwekkende concentratie van vuurkracht. De 'flying fortresses' vlogen in dichte formaties van ongeveer 18 toestellen en om hun vuurkracht te kunnen bundelen werd er met 2 of 3 van zulke formaties boven elkaar gevlogen. Voor de Duitse piloten was het dan ook erg moeilijk om zo'n formatie open te breken. De "Junior" had deze dag geen geluk. Bij één frontale aanval rond 11 uur in de morgen, nog voor het doel werd bereikt, werd de geschutskoepel in de neus van het vliegtuig vernield en de onderkant van het toestel doorzeefd. De bommenrichter 2e luitenant Russell P. Allman werd daarbij ernstig getroffen aan zijn rechterhand. De schrik sloeg de bemanning om het hart; zou het noodlot vandaag toeslaan? De hand van Allman werd voorzien van een noodverband, maar de wond bleef doorbloeden.
Zonder verdere ongelukken bereikte de "Junior" Berlijn, waar de bommenlast werd afgeworpen. Op de terugtocht werd de koers van de formatie enigszins gewijzigd. Daardoor kwam men op een route die rampzalig zou worden voor de "Junior". Op een hoogte van ± 14.000 voet vlogen de formaties over acht stuks Duits afweergeschut die opgesteld stonden aan de rand van een Duits vliegveld, even voor de Nederlandse grens. De hel brak nu goed los; overal waren de wolkjes te zien van de exploderende flakgranaten, de splinters schoten als hagel tegen de wanden van de toestellen. Een aantal bommenwerpers werd deerlijk geraakt en liet een rokend spoor achter zich. Duitse gevechtsvliegtuigen vlogen als nijdige horzels rond de formaties en vuurden op alles wat vernietigd kon worden. Enkele minuten later werd ook de "Junior" door een granaat getroffen aan de rechtervleugel. De brandstoftank vatte vlam, en eenmaal boven Nederland gekomen, stond de vleugel voor meer dan de helft in brand en begon ineen te schrompelen. Dit betekende het einde van de vlucht! Even had Lloyd nog hoop het Kanaal te kunnen halen om een noodlanding op het water te kunnen maken. Haastig vroeg hij enkele gegevens via de boordradio aan zijn navigator. "Dat halen wij niet; geef maar opdracht om te springen," was zijn antwoord. Met kloppend hart maakten de bemanningsleden zich gereed om het vliegtuig te verlaten. Om klokslag 3 uur in
24 3-1990
de middag hingen allen aan hun parachute boven door de vijand bezet gebied. De B-17, nu geheel stuurloos, verloor snel hoogte. Onderweg naar de aarde braken stukken van de vleugel af, die als brandende fakkels door de lucht schoten. Nog enkele zwenkingen maakte het gevaarte en toen boorde het vliegtuig zich met een daverende klap in de aarde. Het ging op zijn 22e vlucht ten onder aan de rand van het gehucht Oranje. Even hield iedereen daar de adem in; wat gebeurde daar in hemelsnaam? Ook op het kleine schooltje van het dorp brak even paniek uit. Meester Wieringa was op dat moment met zijn klas buiten bezig op het speelterrein. Ondanks dat er boven hem in de lucht talloze vliegtuigen overvlogen, begreep hij al snel dat één vliegtuig niet meer in de juiste koers vloog. Hevig geschrokken gaf h ij de kinderen opdracht onmiddellijk dekking te zoeken onder een boom of achter een muur. De kinderen bij de juf in de klas doken direkt onder de bank, zoals hen dat geleerd was, en zo stortte het enorme vliegtuig rokend en brandend dicht bij hen in de buurt neer; het einde van de "Junior" die zo graag de veilige haven wilde halen...! De bemanningsleden kwamen aan hun parachutes neer in de buurt van het Hijker Vorrelveen. Handlangers van de Duitsers namen de weerloze mannen, op enkelen na, gevangen en brachten hen op naar Beilen. De gewonde Russell Allman
werd vervoerd naar een hospitaal in Leeuwarden, waar zijn hand door een Nederlandse dokter werd geamputeerd. 2) De navigator Elton Skinner wist te ontkomen en keerde veilig terug naar geallieerd gebied. Ook Garland Lloyd wist een tijdlang uit de handen van de Duitsers te blijven. Bij zijn landing kwam hij terecht in het midden van een meertje. Nat geworden klauterde hij eruit, liep daarna nog een kilometer verder en verborg zich tussen het struikgewas tot het geheel donker was geworden. Daarna liep hij nog een tijdlang door de velden en probeerde zijn geluk bij een boerenfamilie die hem onderdak verschafte. Via de pilotenlijn kwam hij uiteindelijk terecht bij de fam. Otten in het plaatsje Erp (N. Br.) Daar vierde hij op 26 juni zijn verjaardag; een dag later werd hij verder vervoerd in de richting van België. Helaas werd hij tijdens zijn vluchtpoging in Antwerpen gearresteerd door de Gestapo. Henk Bos
1) In Jrg. 2, nr. 2 blz. 48 stond per abuis vermeld: Hampden. 2) Een week later werd Allman vervoerd naar Frankfurt om te herstellen. Op 6 juni 1944 kwam hij als krijgsgevangene aan in Stalag Luft III. Van hieruit werd hij gerepatrieerd i.v.m. een uitwisseling van twee Duitse krijgsgevangenen en hij keerde terug naar de U.S.A. (sept. '44). In januari 1945 werd hij ontslagen uit de Amerikaanse Luchtmacht; hij was tot 1976 werkzaam in de autobranche. Vier jaar geleden overleed zijn vrouw; hij hertrouwde met Nelly.
DE TERUGKEER VAN RUSSELL ALLMAN Vele jaren na de crash van de B-17 "Junior" zou er een dag komen, dat één bemanningslid van dit vliegtuig terug zou komen op de plek waar eens zijn toestel te pletter sloeg. Dat was Russell Allman, die 46 jaar na dato op uitnodiging van zijn Nederlandse correspondentievriend opnieuw in Oranje kwam, maar nu in een geheel andere sfeer. Een toen nog jonge Allman had zich in de
beginjaren van de oorlog als vrijwilliger aangemeld bij de Amerikaanse luchtmacht. Hij wilde de Nazi's bestrijden. Inmiddels gehuwd, trad hij in het najaar van 1941 in dienst en na het beëindigen van zijn opleiding kreeg hij de opdracht om naar het verre Engeland te gaan. Hij en zijn kameraden vertrokken vanaf Walla in de staat Washington naar "Camp Kilmer", New Jersey; daar werd de nodige
3-1990
25
uitrusting in ontvangst genomen. Bij Camp Kilmer ging men aan boord van de "Queen Elizabeth", gekleed als infanteristen om de Duitse inlichtingendienst om de tuin te leiden. Na de ontscheping werd Allman ingelijfd bij de 95e bomb-group die gelegerd was bij de basis Horham, Suffolk, in het oostelijk deel van Engeland.') Hij vloog op een aantal bombardementsvluchten naar Duitsland als bommenrichter, tot het vliegtuig de "Junior" door vijandelijk afweergeschut ten onder ging. Door mij was Allman al een aantal jaren geleden op de hoogte gebracht van de opgravingen van de B-17, een gebeurtenis die hij ongelooflijk vond. De bedoelde opgraving geschiedde door de "Luchtoorlog Studiegroep Groningen-Drenthe "'40-'45". De groep had het wrak gelokaliseerd, en In nov. en dec. 1988 zijn de restanten van de B-17 "Junior" opgegraven. (Foto: Studiegroep)
Het hoofdlandingsgestel van de "Junior" wordt met de graafmachine uit de grond getrokken. (Foto: Studiegroep)
tijdens de opgravingswerkzaamheden kwamen verschillende onderdelen naar boven. Na een reinigingsbeurt werden deze spullen opgeborgen en bewaard. Naast opgravingen houdt de groep zich verder bezig met het opsporen van de bemanningsleden en de hieruit voortvloeiende kontakten. Zo waren wij o.a. achter het adres van Russell Allman gekomen.Wij hadden gehoord dat Allman en zijn vrouw Nelly zich hadden aangesloten bij een groep oorlogsveteranen, die een lange trip door Europa wilden maken. Op 21 mei van dit jaar landde deze groep op het vliegveld van Frankfurt; een vermoeiende toer zou beginnen. Nog voor zijn vertrek uit de U.S.A. had hij mij geschreven, dat hij en Nelly zeker van plan waren de groep enige dagen in de steek te laten, teneinde Oranje en Beilen te bezoeken. Toen dit bekend werd, kwam de studiegroep in aktie. Twee leden, Jan Hoegen en ik, besloten een gedenksteen te plaatsen op korte afstand van de plek waar het vliegtuig was neergekomen. Koortsachtig werd er gewerkt om alles op tijd gereed te krijgen. Wij haalden de familie Allman af uit Amsterdam; onderweg werd hij ingelicht over het programma van de volgende dag. Hij had moeite zijn tranen te bedwingen, toen hij hoorde, dat een gedenksteen voor de bemanningsleden van de "Junior" onthuld zou worden. Toen wij thuis waren, vroeg Nelly direkt om een strijkijzer, want Russell moest met een keurig geperste broek naar de plechtigheid. Op 7 juni jl. arriveerden Allman en zijn vrouw bij cafĂŠ 'Oranjestein', waar zij door ceremoniemeester Jan Hoegen werden verwelkomd. Na enige korte toespraakjes verlieten de genodigden het cafĂŠ om per voet naar de gedenksteen te gaan. Daar stonden de schoolkinderen van Oranje onder leiding van meester Gerritsen met vlaggetjes en ballonnen te wachten. De onthulling kon beginnen. Burgemeester H. Nauta en Russell Allman verwijderden de Amerikaanse vlag; op de steen werden de namen zichtbaar van de 10 bemanningsleden van de "Junior" die de
26 3-1990
Lg
3-1990
3reads Jo ping arsoop .uauag a4uaaux -a2 op UUAIIOCIBAk 1.911 U2A U9IZ.100A '11BU paoq uao doo.12aTpnis op suoureu poog aow sliqo .une unuqw une Tep poog ua ua2-ez uom LT-g-inngnIuIut uaa 2g4.2owk. 1.9-11UBA ioapiapuo U99 1.111 png turell cdaA jarqadv .uaalsquapa2 ap uva 2n!nnwuo ap puod ummaysaj ap maa uala!ua.' amoda uf!z ua uvuinv lassng
.uautoIaeou uaTz 2m2agn. dag [iq peg `gem punt Tag do spfIlsop fni uaoj, .apuoom aftreio ut UalUfs2oFoo op suopfn ow• oatn .190HILLIUH SUM o2u4o22oo alopun aQ „.1.-goni op Entten Joaut Taiu ua tmz uouun31 puo.12 ap JUUBA punpapoN tuo„ `sotaA ac[ snpre „`Mgo2out lag som 1N« .purgapaN
aam) uur -)looq uaa umully poog `satan ap uur 'mg UBALI9a '.19A0 .10 119V191.10A „Joutne„ ap -wen uovolsiaou log urn ua2u4 -o22oo aiwiug -uoafpi uauundsluo 2umpfn uoo Zou uaut SUA1. „tgalsefurJo„ ti! 2niaj, uauuonvq unie rdaA .1s1H jarqadv yam gum() ui looyas ap uva uadapn n aa
.uapJann plianaq uopoia2 anef gT7 rIM 1.01) `ualluopaag lino %w am .terf dag ui gaal° ui sIuovnaga2 alfialsaaj uao sun& pH .ua2f-gsdo uauumeg op az ualog 119 11991S op p110.1 sop.a22nTA uni uoJapum op ualltreid natura -saanknogosool ap ToT uopioom 0.2Tuo hou unumy TiossnH 3reads ninnN Jalsoauto2anct Tien 3ineadsool op -eN - olvolsioau „Jonmr„ op Inp 2up op `1176 -1 vouw 9 annu 2n.m. ua2u12 uolgoupo2 ur-M -Pan ol U9A9 1.11911 SOpOLU9 op uopaom `puols uoo op lam 2oo ut Zoo ununw Hossnll uooj, .uappng pjooponn tisrao
ja!yadv :opg) .uaajszyuapa.8 ap uannwuo wnvN H Jalsaama.álinq ua nassni uvuiny
namens de Vereniging Oranje; zij bood drinkbekers met opschrift aan. De familie Allman was onder de indruk door zo veel Nederlandse vrienden omringd te zijn. Graag wilde Russell Allman het schooltje zien van waaruit de kinderen destijds het vliegtuig hadden zien vallen. Druk pratend en foto's nemend, liep hij de klassen door. Het was al middag toen hij het dorpje Oranje achter zich liet waar zijn naam en die van zijn kameraden onuitwisbaar in steen staan gegrift. Henk Bos
In 1984 - de Luchtoorlog Studiegroep Groningen-Drenthe '40-'45 bestond nog niet - ben ik op eigen houtje begonnen te speuren naar de bemanning van de B-17 "Junior". In die tijd stond in de Beiler Courant een verhaal over een crash nabij Zwiggelte, geschreven door de "Luchtvaartgroep Drente '40-'45" (deze groep bestaat inmiddels niet meer). Op dat moment herinnerde ik mij het gebeuren bij Oranje weer. Ik nam contact op met laatstgenoemde groep en kreeg enige achtergrondinformatie: de datum, het neerstorten, de naam van de eerste piloot Garland Lloyd en een registratienummer van het toestel. Vervolgens heb ik vele brieven verzonden. Uiteindelijk bleek Lloyd niet meer in leven te zijn, maar ik kreeg het adres van Russel Allman die mij antwoord stuurde. Nadien ontstond de huidige studiegroep. Deze groep heeft een aantal geslaagde opgravingen gedaan en is bovendien er in geslaagd om met vliegtuigbemanningsleden in kontakt te komen dankzij adreslijsten van Veteranenverenigingen in de U.S.A., Engeland en Duitsland.
Wie was Jan Pijl? Omdat ik het meest geinteresseerd was in de oorsprong van de boerderij richtte ik mijn aandacht op de weduwe.
BOERDERIJONDERZOEK TE HIJKEN "OOSTEINDE 14" Inleiding Even voor de laatste bocht van het Oosteinde, voordat men het dorp verlaat, ligt een oude achterbaander-boerdererij met een lange aangebouwde schaapskooi. Toen wij er in 1983 kwamen wonen, was er al meteen de nieuwsgierigheid: wanneer is deze boerderij gebouwd en wie hebben er in gewoond? Nu, na zeven jaar grasduinen in de archieven weten we het nog steeds niet. Maar we zijn wel interessante gegevens tegengekomen. Daarom dit artikel. Openbare verkoping 1837 In 1984 kregen we van het kadaster een kaart van 1844 van het Oosteinde. Daarbij werd meegedeeld dat het pand (kadastraal nummer: 708) in 1837 openbaar was verkocht. En dan begint de speurtocht. De weduwe van Tymen Derks heeft in 1837 de boerderij verkocht aan Jan Pijl. Wie was de weduwe van Tymen Derks? 28
1)
3-1990
Zij heette eigenlijk Lammechien Hendriks Tingen en bleek haar hele leven op de boerderij gewoond te hebben, samen met haar oudere broer Jan. Hij was in 1760 geboren, Lammechien in 1764. Hun vader, Hendrik Hendriks Tingen, geboren in 1722, trouwde in 1753 met Roeide Jansen uit Lhee. Zij was in 1727 geboren. Als bewoner (eigenaar?) wordt Hendrik Tingen voor de eerste keer in 1774 in het haardstedenregister als een eenpaardsboer genoemd.') In 1780 komt er geld los in de familie en in het haardstedenregister van 1784 staat hij als tweepaardsboer vermeld. In het haardstedenregister van 1764 zien we Hendrik Jans Schuring op de boerderij zitten als een eenpaardsboer. In 1754 en 1742 staat hij als tweepaardsboer genoteerd. In deze tijd staat de boerderij tussen twee volle boerenplaatsen in: Remmelt Schuring aan de ene kant als vierpaardsboer, Lucas Jansen Schuring (woonachtig te Beilen) aan de andere kant. De lijst van Nieuw Getimmers 1650-1750 2) Na honderd jaar veronachtzaming van het belastbaar huizenbestand wordt ca. 1750
vastgelegd welke veranderingen er in honderd jaar hebben plaatsgevonden. In Hijken zijn dan drie grote nieuwe boerderijen gebouwd, waarvan er één een zogenaamde "verhuisboerderij" is, een roerendonroerend goed, oftewel een recycle-boerderij: oud-nieuw! Zo heeft Lucas Jansen Schuring, de buurman, in 1741 een oude boerderij in Wachtum "met het handje
/
r
gekocht voor 225 Carolus guldens". Aangepast aan de ontwikkeling in de landbouw, heeft hij een moderne zijbaander neergezet. Het moet een mooi gezicht geweest zijn: een aantal lege boerenwagens rijdend naar Wachtum. Daar werden alle genummerde staanders, korbelen en ankerbalken uit elkaar geschoven, bij elkaar gelegd en toen werd er teruggereden naar Hijken om daar met vereende krachten weer een nieuwe boerderij te richten. In 1742 koopt hij er nog een. Van twee oude maakt hij een nieuwe boerderij. Wellicht heeft hij gebinten overgehouden, die een plaats in de boerderij van Hendrik Jans kregen ter vervanging van nog oudere gebinten. De telmerken in de staanders en korbelen zijn deels 17e, maar ook 16e eeuws. Het eigenaardige is dat de nummering niet klopt: tegenover III staat IV, tegenover IV staat V, tegenover VI staat VII. Een verklaring Tekening bovenaanzicht Oosteinde. (P. L. Zwart-Honders)
1"--1 # /
'44.4 "4? '
49,
r
s
•
..;;"*A; 3-1990
29
eind van de 17e eeuw tegen als tweepaardsboer. Maar het vinden van de bewoner van de boerderij in 1639 -als de boerderij er toen ook al gestaan heeft- wordt al moeilijker. Daar wordt de volgorde van de bewoners niet volgens de loop van de belastinggaarder vermeld, maar naar de welstand. De hoeveelheid mudden land op de "Hycker-essche en/of de kleine essche" is bepalend. Met meer dan dertig mudden is men "volle" boer. Dat zijn dan de Vordings, de Tiessings, de Tingens, Geerts en ook Remmelt Schuyring. De meeste boeren zitten tussen de keuters en de volle boeren in, hebben zo om en bij de vijftien mudden land. Er woonden in die tijd twee families Schuyring in Rijken. De ene familie bewoonde de hoge-es-kant van het Oosteinde, een zeer gunstige plaats. De andere familie woonde in de bocht van de Hijker Leek en zij worden "Broek-Schuyring" genoemd. Waarschijnlijk is dat nu de Hoek, vochtiger en lager gelegen. De echte, oude Schuyringe-plaats aan het Oosteinde is in de dertiger jaren van deze Nog verder terug: de 17e eeuw eeuw verdwenen. Waar de boerderij In de 17e eeuw kunnen we nog gegevens gestaan heeft, staan nog een linde en een vinden in de grondschattingsregisters van gehavende eik. Maar wie zaten op onze 1639 en van 1691 tot en met 1695.4) De "halve" plaats? Johan Schuyring, Jan Nien vader van Hendrik Jans komen we op het Tinge of een andere Jan of nog een Boerderij Oosteinde 14 (Foto: Archief Hist. Ver.) andere bewoner? We weten het niet?
hiervoor heb ik nog niet gevonden. De oudste ankerbalk (van het derde gebint), waar de eikeschors nog om heen zit, moet zeker drie eeuwen oud zijn. Zo geeft de boerderij zelf ook nog informatie. De zeven-gebints boerderij van Hendrik Jans Schuring, twee voor het voorhuis en vijf voor de Tekening van een schuur met de genummerde balk. baanderdeur aan de (P. L. de Zwartachterkant, de wegHonders) kant, is volgens S. J. van de Molen de oudste vorm van het Drents hallenhuis.3) Daarom is het zeer waarschijnlijk, dat de boerderij al voor 1650 op het Oosteinde heeft gestaan, ook al omdat hij niet op de lijst van "nieuw getimmers" voorkomt.
Van 1837 tot heden Maar laten we "terugkeren" naar het jaar 1837, het jaar van de openbare verkoping. Lammechien Hendriks trouwde in 1793 met Tymen Derks, zoon van een tweepaardsboer uit Rijken, Derk Tymens, die weer 30
3-1990
de zoon van Tymen Hendriks, de scheper, was. Zij kregen drie meisjes en twee zonen. Allen gingen het huis uit, broer Jan overleed in 1816 en Tymen in 1819. Het wordt dus leeg op de boerderij. De gemeentelijke volkstelling van 1826 vermeldt de aanwezigheid van Jan Pijl met vrouw en twee zonen: Hendrik en Roelof. s) Het is Jan Pijl die de boerderij in 1837 koopt. In 1849 wordt de plaats verkocht aan Roelof Brouwer. Hij is de grootvader van Margje Brouwer, die haar hele leven op deze boerderij gewoond heeft. Toen zij in 1896 trouwde met Roelof Schuring is de boerderij verbouwd en uitgebreid. De baanderhoek verdween, de deuren werden in de gevel opgenomen. De losse schaapskooi op het keienbrinkje, wat het Oosteinde eigenlijk was, voordat het een weg werd, kreeg een hooi-opslaggeMargje Brouwer en Roelof Schuring voor het "open vuur" (1943).(Foto: Rijksmuseum van Volkskunde, "Het Nederlands Openluchtmuseum", te Arnhem)
deelte erbij en werd met de boerderij verbonden. Op een grappige manier: gedraaid, gepotdekseld zodat de planken goed uitkwamen op de schuine kanten van het dak. Deze verbouwing heeft de boerderij zo gemaakt, zoals we hem nu kennen. Althans de wegkant. De lemen muren zijn vervangen door gemetselde stenen, die in die tijd betaalbaar werden (fabrikage en goedkoper transport). Na Margjes overlijden in 1948, toen dochter Janna en Albert Willems het bedrijf verder voortzetten, werd de andere kant, het voorhuis, grondig verbouwd. Na een storm in de vijftiger jaren bleek de schoorsteen wel twee meter uit het lood te staan. Aannemer Gaasbeek uit Beilen zag kans om millimeter voor millimeter het geheel weer op de goede plaats te krijgen. De boer was zo zenuwachtig, dat Gaasbeek hem maar met een boodschap naar het dorp gestuurd had. Van het een kwam het andere. Het voorhuis kreeg een spouwmuur, het "wamdak" (= schuine dakgedeelte op de
31 3-1990
kopse kanten) verdween en er kwamen in de opgemetselde muur twee ramen. Jammer... een wam is mooier dan een tuit (de voorgevel; in dit geval: een rechte voorgevel)... In de boerderij veranderde er ook veel. De bedsteden boven de kelder moesten plaats maken voor twee gelijkvloerse kamertjes, en Janna kreeg een keuken in de pompstraat, toen pas. Zouden Margie en Janna in Hijken de laatsten zijn geweest, die op een open vuur kookten...? Door de zware korenlast op de slieten is de ankerbalk, waar vroeger de baanderdeuren in gezeten hebben, met veel gekraak gespleten.6) De smid (Jan Koops ?),7) werd er snel bijgehaald. Deze zag kans om de balk te behouden door hem in de beugels te zetten: een staaltje van vakmanschap. Na het overlijden van Janna heeft Albert Willems de "Aole" verkocht aan J. C. de Reus in 1976. De boerderij is toen grondig gerenoveerd door Casper Vink, die het met veel respect voor de geschiedenis van de boerderij gedaan heeft. De kelder werd weer in ere hersteld, de kamertjes verdwenen, evenals de houten scheidingswand en `t werd weer een loshoes, één grote ruimte. Waar de koeien en paarden vroeger stonden, werden een badkamer, slaapkamers en een keuken gemaakt, waarbij de staanders en de ankerbalken goed zichtbaar bleven, de staanders wijdbeens zoals het hele oude achterbaanders betaamt. Het dak werd overal beschoten, dodekoprood geverfd, de zolder zwart, de muren wit en de deuren wagenblauw. Er werd in het hele huis een dikke betonlaag aangebracht met een uniek soort verglaasde tegel. Toen wij het geheel in 1983 kochten, had het bijna drie jaar leeg gestaan. Het stookhok en de schaapskooi waren in een zeer bouwvallige staat. Daar wat aan te doen was onze taak. Evenals het openmaken van put en pomp. Nu staat er dan ook een mooie, eerbiedwaardige boerderij. Een boerderij om zuinig op te zijn. Kerken en molens kan men overal in Nederland vinden, maar Drentse achter-
baanders worden steeds zeldzamer! Daarom... niet slopen, maar aangepast renoveren. Er zijn voorbeelden dat het niet meer hoeft te kosten dan nieuwbouw. Als de wil er maar is: er zijn wegen. 1) Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummers 868 en 869. In de 18e eeuw werd in de jaren 1742, 1754, 1764,1774, 1784 en 1794 een belasting geheven, die de misleidende naam "haardsteden" meekreeg. Elke boerderij werd niet naar de haardstede, maar naar het aantal paarden of naar het "ampt" (= beroep) aangeslagen. Een boer met een paard moest 1 gulden, een boer met vier paarden 4 gulden betalen. Een wever of een tapper moest voor zijn beroep ook 1 gulden betalen. 2) Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummer 858 3) S. J. van de Molen in: Kijk op boerderijen, Amsterdam/ Brussel, 1979 4) Rijksarchief Drenthe, Assen, Oude Staten Archieven, inventarisnummer 845 (1639) en 868/869 (1691-1695) 5) Gemeentearchief Beilen, Volkstelling 1826 6) De slieten zijn de ruwe houten planken die dwars op de balken van de schuur waren gelegd waarop het ongedorste koren of hooi werd bewaard. 7) Zie: Smid Jan Koops, Tijdschrift van de Historische Vereniging Gemeente Beilen, jaargang 2, nummer 1, februari 1990, p. 25-29 BIJLAGE: De bewoners van Oosteinde 14 1983: J. C. de Zwart 1976: J. C. de Reus 1948: Janna Schuring en Albert Willems (= een pleegkind van Cornelis Boer uit Eelde) 1896: Roelof Schuring en Margje Brouwer. Kinderen: Janna, Roelof en Arend. Inwonend: oom Albert Seubering. 1862: Arend Brouwer en Janna Seubering. Kinderen: Roelof en Margje 1853: Roelof Brouwer Roelofs 1849: Roelof Brouwer 1837: Openbare verkoping. Jan Pijl en Aaltje Peeks. Kinderen: Hendrik en Roelof 1830: Jan Pijl en Willempje Roelofs. Inwonend: knecht Jan Hendriks Timmer en Lammechien Hendriks Tingen, weduwe van Tymen Derks 1821: Lammechien Hendriks Tingen, weduwe van Tymen Derks, met drie kinderen 1815: Jan Hendriks Tingen, Lammechien Hendriks Tingen en echtgenoot Tymen Derks met hun kinderen Geessien, Aaltien, Hendrik en Derk 1794: Hendrik Tingen (tweepaardsboer) en Roeloijen Jans met hun kinderen Jan en Lammechien 1780: Hendrik krijgt geld van zijn vader 1774: Hendrik Tingen (éénpaardsboer). Kinderen: Jan (gedoopt: 1760), Aaltien (gedoopt: 1762) en Lammechien (gedoopt: 1764) 1764: Hendrik Jans Schuring (eenpaardsboer) 1754-1742: Hendrik Jans Schuring (tweepaardsboer) 1691: Jan Schuiring (tweepaardsboer).
P. L. DE ZWART-HONDERS
32
3-1990
Bestuur Historische Vereniging Gemeente Beilen: drs. G. J. Dijkstra, Pinksterbloem 42, 9411 CH Beilen, tel. 05930-4826 - voorzitter mr. G. Lindeyer, Esweg 133, 9411 AE Beilen, tel. 05930-5587 - secretaris D. J. Rosenberg, 't Spiek 11, 9411 Ia Beilen, tel. 05930-2698 - penningm. en ledenadm. L. Kinds, Hoofdstraat 17, 9414 AA Hooghalen, tel. 05939-478 A. Rutgers-Gerrits, Brinkkampen 37, 9417 TC Spier, tel. 05936-694 G. Schuringa-Terpstra, Esweg 75, 9414 AC Beilen, tel. 05930-5991 H. L. G. Schuur, Nieuwe Es 10, 9418 PS Wijster, tel. 05936-412 B. Tattje-Bos, Westeinde 43, 9415 PH Hijken, tel. 05930-3475. Lidmaatschap
Lidmaatschap van de vereniging bedraagt f 27,50 per jaar. Bankrek.nr. 30.65.27.774 t.n.v. Hist. Ver. Gem. Beilen. Postbank nr. 3090700.
Lezingen, activiteiten:
Do. 4 oktober 1990: In Spier in café-restaurant Schortinghuis, Brinkkampen 1: Lezing van dr. H. Gras (Groningen) over Armenzorg in Drenthe Aanvang 20.00 uur. Do. 1 november 1990: Hotel Prakken te Beilen: Lezing van drs. G. J. Dijkstra (Beilen) over Criminaliteit in het kerspel Beilen in de achttiende eeuw. Aanvang 20.00 uur. Do. 7 februari 1991: In Wijster in het Dorpshuis de Weidehoek, Mr. Haddersstraat 31: Lezing van dr. J. Bieleman (Wageningen) over Landbouw in Drenthe. Aanvang 20.00 uur. Do. 7 maart 1991: In Beilen: Bezoek aan de oudheidkamer, Kampstraat 2. aanvang 20.00 uur. Do. 4 april 1991: In Hooghalen in het dorpscentrum 't Haolerhoes, Stengelinstraat 18: Een programma van de Historische Werkgroep van Hooghalen. Aanvang 20.00 uur
Introducées
Voor het bijwonen van lezingen mag U introducées meenemen. Zij hebben gratis toegang.
Nabestellen foto's:
Het is mogelijk om foto's uit het tijdschrift na te bestellen. De prijs voor een foto van het formaat 15 x 10 cm is voorlopig vastgesteld op f. 3,—, excl. verzendkosten. Het gaat hierbij om foto's uit het foto-archief van de vereniging en foto's van particulieren of instellingen die toestemming voor het vermenigvuldigen van de foto's hebben gegeven. Foto's kunnen nabesteld worden bij T. L. Kroes, tel. 05930-3382. Bij de heer W. Bakker kunnen foto's uit zijn foto-archief worden besteld: tel. 05930-3167.
Copyright:
Het overnemen van artikelen of delen daarvan is slechts toegestaan na verkregen SCHRIFTELIJKE toestemming van de eindredacteur.
3-1990
De heer en mevrouw Nusselder met hun arbeider. De vraag is: Waar heeft deze boerderij gestaan? (Foto beschikbaar gesteld door W. Bakker)
Eursing, gefotografeerd vanaf de Asserstraat. Links - tussen de bomen - is de boerderij van de familie Wubbeling te zien. (Foto beschikbaar gesteld door W. Bakker) 3-1990