Tijdschrijft 1990 - nr.4

Page 1

HISTORISCHE VEREIVIGIIVG GEMEEIVTE BETLEI{

4-1990


Verkoopprijs:

Losse nummers

Inhoudsopgave: blz.

Ă?

7,95

1 "Een Beiler

bijl" - T. L. Kroes

blz. S "Schoolfoto" blz. 6 "Eursing (deel II)"

- G. J. Dijkstra blz.L2 "Boerderij in Eursing" - T. L. Kroes blz.15 "Eursing - Enkele herinneringen" - T. L. Kroes blz. L7 "Eursingers" blz. 18 "Wandeling door oud-Beilen (1)" - F. C. Kerkhove blz.27 "Armenzorg in Drenthe" - H. Gras

De

auteurs:

G. J. Dijkstra, Pinksterbloem 42,9411 CH Beilen H. Gras. Bazaltstraat 116, 9743 TV Groningen F. C. Kerkhove. Hekstraat 6,9411 NG Beilen T. L. Kroes, Hijkerweg 19,9411- LS Beilen

De

redactie:

T. L. Kroes, Hijkerweg 79,9411LS Beilen, tel. 05930-3382 (eindredacteur) G. J. Dijkstra, Pinksterbtoem42,9411 CH Beilen, tel. 05930-4826 R. Wessels, Asserstraat 42,9417 LM Beilen, tel. 05930-3458

Het

volgend nummer:

Op 1 februari 1991 verschijnt het eerste nummer van de derde jaargang. Uw bijdragen, zowel foto's als artikelen en verhalen, zijrrzeer welkom.

Copyright:

Het overrremen van artikelen of delen daarvan is slechts toegestaan na verkregen SCHRIFTELIJKE toestemming van de eindredacteur.

Foto

titelblad.:

Voorzijde uan de boerderij uan H. Hunse Pzn. te Eursing. Deze boerderij is enige jaren als 'jeugdboerderij' gebruikt.

4-1990


INLEIDING In dit nummer staat Eursing nogmaals centraal. Dankzij het vele materiaal dat lezers yan ons tijdschrift ons hebben doen toekomen, was de redactie in staat aanvullingen te publiceren. Het is verheugend, dat een aantal foto's van het voormalige Eursing boven water zijn gekomen. Op deze wíjze kunnen wij enigszins de situatie van vroeger reconstrueren. Een artikel over'schatgraven' geeft informatie over elektronisch bodemonderzoek door onze plaatstgenoot dhr. J. Jansen. Ook vindt u in dit nummer een neerslag

EEN BEILER BIJL Een telefoontje van dhr. J. Janssen, waarin hij vroeg of de Historische Vereniging ook belangstelling had voor "loodjes", was de aanleiding tot een nadere kennismaking. Een afspraak was gauw gemaakt, en aI snel bleek, dat in de gemeente Beilen iemand woont die een aantal bijzonder aardige archeologische vondsten heeft gedaan.

Janssen is amateur bodemonderzoeker en Iid van de Vereniging voor Elektronisch Bodemonderzoek. Hij begon in 1984 met zijn hobby die ondertussen tot een passie is uitgegroeid. Hij had er over gelezen; het Ieek hem wel wat. Hii schafte een eenvoudige metaaldetector aan, een instrument, dat voortgekomen is uit de mijndetector (een hulpmiddel om landmijnen op te sporen). Zo'n modern hobbyapparaat heeft een wijzer en kan een piepsignaal geven; het reageert op metalen. Nu beschikt

Janssen over een betere detector die op bepaalde metalen is af te stellen. Hij kan "discrimineren", d.w.z. onderscheid maken. Zo kan hij bijvoorbeeld zilverpapier en spijkers afwijzen. Op plaatsen waar je wèl op zoek bent naar oude ijzeren voorwerpen wordt natuurlijk niet gediscrimineerd.

van een lezíng, welke gehouden werd op 4 oktoberjl. te Spier voor de Historische Vereniging; de auteur is H. Gras. Uit de vele reacties blijkt, dat het tiidschrift rran onze vereniging graag gelezen wordt. Ook komen er steeds meer leden die buiten de gemeente Beilen wonen; oudBeilers zijr.erg geïnteresseerd in de geschiedenis van hun vroegere woonplaats. Ook aan hen vraagt de redactie om gegevens, foto's e.d. beschikbaar te stellen. Foto's worden gekopieerd en naar de eigena(a)r(es) teruggezonden. Gegevens voor verhalen en artikelen zijn altijd welkom; de redactie zorgt, indien nodig, voor de uiteindelijke vormgeving van de tekst.

"In het begin was ik nogal onsystematisch bezig," vertelt Janssen, "en je bent uiteraard aÍhankelijk van de beschikbare terreinen. Het is belangrijk, dat je toestemming hebt om een bepaald terrein af te zoeken. Lieden die zo maar een terrein oplopen, riskeren narigheid met de grondeigenaar, en terecht! Later ging ik systematischer te werk en dan ga je het terrein goed leren kennen. Er zijn oninteressante stukken land, maar die sla ik niet over, want er worden toch wel eens grappige vondsten gedaan. Tijdens ontginningen in de jaren '30 t/m '50 van deze eeuw kwam er namelijk veel compost van de VAM over het land. Daar zatvaakvan alles in. De huidige compost wordt veel meer'schoongemaakt', maar in die van vroeger bleef veel materiaal zitten. Zoheb ik in de gemeente Beilen kleine yoorwerpen uit andere provincies gevonden en ook duiten uit Groningen enZeeland. In oktober 1988 heb ik een Romeinse munt gevonden, een zilveren dinarius uit de tijd van keizer Hadrianus, geslagen tussen 134 en 138 na Chr. Het is niet meer na te gaan hoe die munt hier gekomen is. Mogelijk heeft iemand hem verloren. Er zijn in Drenthe wel vaker Romeinse munten gevonden; ze kunnen als handelsgeld gebruikt zijn.l)

4-1990


de mensen verliezen nogal eens wat... Voora1 op recreatieplaatsen is het altijd

raak.

Liruhs: Zilueren "twee realenstuh", geuonden te Beilen. Deze kant toont het gecompliceerde wapen uan Philips II, waaruit op

hij bezittingen had in Spanje, de Nederlanden en ltalië. Op de heerzijde uan de munt (foto rechts) is het wapen uan Castilië en Leon te zien. Het te mahen ualt, dat

Aardig is ook de vondst van enkele gewichtjes van 3,3 gram, die gebruikt werden om munten te wegen. Daarmee kon men nagaan of een munt gesnoeid was (de rand er afgesneden om aan'extra'edel metaal te komen). Vooral gouden munten werden nogal eens gesnoeid. Mijn belangrijkste vondst tot nu toe deed

ualt op, dat deze munt aanzienlijh gesnoeid is, d.w.z. de rand is er afgesneden om aan 'extra'edel metaal te homeru. (Foto: Archief Hist. Ver.)

In het jaar 1986 heb ik totaal 986 munten gevonden. Het waren merendeels duiten,

gewichtje waarmee munten uan edel metaal

Eeru

werdert geLL)ogen.

ik in 1987. Op een akker bij Alting, waar in eerste instantie niets aanwezig leek, zocht ik toch voor de zekerheid nog even verder. Mijn geduld werd op wonderlijke wijze beloond. Veertig centimeter onder het maaiveld vond ik een bronzen bijl. Ik besefte eigenlijk niet direct wat ik in Ook heb ik rondom Beilen een aantal handen had. Ik twijfelde: is het echt zilveren munten met brandsporen gevonwaar..., of... den. Het is niet onmogelijk, dat deze De provinciale archeoloog van Drenthe, munten samen met as na de brand van drs. W. A. B. van der Sanden schreef mij: Beilen in 1820 of een brand uit de 18e 'Het gaat om een bronzen randbijl met eeuw over het land zijn gebracht. Uiterrelatief hoge randlijsten. De lengte beaard bestaat het grootste deel van mijn draagt 8,1 cm. De breedte van de snede is muntvondsten uit hedendaagse pasmunt; 2,9 cm, de breedte van de top is 1,5 cm. Het totale gewicht ligt net even onder de Een ouerzicht uan muntuondsten. 100 gram. Randbijlen zijn de opvolgers (Foto: C. Pit) van de zgn. vlakbijlen en de voorlopers van de hiel-, vleugel- en kokerbijlen. Randbijlen horen thuis in de vroege/ midden-Bronstijd. Uw exemplaar dateert uit de midden-Bronstijd, d.w.z. uit de periode 1800 -1400 voor Chr.'3) . Het gebeurt niet vaak, dat er een randbijl wordt gevonden; ze zijnvrTj zeldzaam. Het . Drents Museum heeft er slechts acht in :,, zijn collectie, terwijl er van de jongere typen , zoals de hiel- en kokerbijlen vele ;r;iïi :rËií* tientallen aanwezig zijn. Dhr. Janssen is oortjes, centen en halve centen. Ongeveer l57o daarvan bestond uit zilveren munten vanaf +1600 t/m koningin Wilhelmina. Ik heb zelfs enige Spaanse munten van "twee realen" gevonden (Alting 1986). 'z)

4-1990


destijds zo snel mogelijk met deze,randbijl naar'Assen' gegaan. "Zo'n voorweip behoort de gemeenschap toe. Het zou onjuist zijn a1s die bijl, onbekend, bij mij in de kast zou liggen," zegi,hĂ­j. Later schreef 'Assen' nog een correctie op bovenvermelde brief, waarin Van der Sanden tot een nadere datering komt: 'In mijn vorige brief schreef ik u , dat de bronzen bijl uit de midden-Bronstijd dateert (1800 - 1400 v. Chr.), dit had moeten zijn: einde van de vroege-Bronstijd, ca. 1900 1800 v. Chr.'a),5). De bijl ligt in Assen in depot. Hij zal t.z.t. zeker tentoongesteld worden en op aanvraag is hij attijd te bezichtigen.

In juni 1987 vond ik een De belang-

rijlzste uondst: een bronzen randbijl uit het einde uan de uroege-Bronstijd. (Foto: Drents Museum, Assen)

merkwaardig bronzen voorwerp, dat als volgt werd omschreven:'Bronzen stemvorkachtig voorwerp met doorboord doch gesloten uiteinde. Datering: waarschijnlijk laat- of postmiddeleeuws. Gev.(onden) in de omgeving van Alting, gem. Beilen, G(ift) van de vinder, de heer J. Janssen te Beilen.'6) "Blijkbaar wist men nog niet goed wat voor een voorwerp het was," vertelt Jan Janssen. "Op 10 augustus 1989 kon het Drents Museum meer vertellen: 'AllrErrNG: 9,4 crr,; totale lengte handvat 3,2 cm en diameter 0,8 cm; poten 5,5 cm en diameter 0,7 x 0,3 cm; centraal doorboorde vierkant aan het uiteinde, diameter ca. 1,0 cm. FUNKTIE: schuifsleutel voor een spreidveerslot; datering: 13e of 14e eeuw.

Het mysterieuze staafje, dat een schuifsleutel bleele te zijn. (Foto: Drents Museum, Assen)

"Zulke vondsten doe je niet elke dag. Het blijft altijd weer spannend als de detector uitslaat; wat zou er in de grond verborgen zitten? En altijd blijfje met de vraag zĂ­tten: is zo'n sleutel verloren, of... weggegooid, omdat het slot niet meer werkte. Een antwoord op die vragen zal er nooit komen.

Ik kan

een hele opsomming geven van

voorwerpen die ik gevonden heb: gewichten, gespen, vingerhoeden, spinstenen, spinloodjes, kranen, tappen, hulzen, scherpe patronen uit de Tweede Wereldoorlog - deze worden ingeleverd -, loden musketkogels enz.

Bouen: uier gewichten ert twee schaalties uan een sluit-

gewicht. Rechts: spinstenen. Onder: tap, gesp, kettinhje met

pin. 4-1990

ffi 3


Eén van de onderdelen, waarin ik mij enigszins gespecialiseerd heb, is het opsporen en catalogiseren van loodjes. Loodjes werden gebruikt om spoorwegwagons te verzegelenT).Deze loodjes stammen uit de tijd van de Maatschappij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen (s.s.) 8).

Voor het aanbrengen van de loodjes werd de zgn. priseertang gebruikt. De ouderdom van de loodjes is vast te stellen aan het gebruik van het model tang. De oudste loodjes, die van vóór 1859, hebben ongeveer de middellijn van een gulden; die van na 1859 de middellijn van een stuiver.lo)

Een uerzegelloodje uan de Staatsspoor-

Tenslotte wil ik nog even iets over één van mijn eerste vondsten vertellen: een tabaksdoos van messing, die ik op 5 september 1985 gevonden heb in een boswal in de gemeente Beilen. Deze tabaksdoos stamt uit t 1750. Op deze tabaksdoos is de volgende tekst aangebracht: Eerst het geld uerbruyt

wegen.

Alle leesbare loodjes die ik vind, krijgen een nummer en een beschrijving van de maatschappij of Íirma die de loodjes gebruikte. Het ligt in de bedoeling, dat er een boek over gaat verschijnen in samenwerking met de Vereniging van Elektronisch Bodemonderzoek e). Ook de vleesloodjes zijn interessant; ik heb er een flinkaantal van gevonden.

Vleesloodje;de letters ACC staan

uoor'accijns'. Deze loodjes werden gebruikt door belastingambtenaren. Als een slager een rund,

varken ofschaap wilde slachten voor de verkoop van vlees, moest hij aangifte doen van het te slachten beest. (slachtaccijns; wet van 1823). Was de verschuldigde accijns betaald, dan kwam de ambtenaar het gewicht van het aangegeven beest controleren. Als de belastingambtenaar akkoord ging met de aangifte, kreeg het beest een loodje aan de staart. Het stempelen van geslacht vee werd omstreeks 1912 in de grote steden ingevoerd. De accijns op varkens- en schapevlees is in 1860 afgeschaft. De accijns op rundvlees werd gehandhaafd tot 1941.

En d&n het zeegat uyt.

Tabahsdoos, keerzijde; er is een hauengezicht iru de doos gegraueerd. Op deze zijde staat onderaan: "En dan het zeegat uyt". (Foto: C. Pit)

Dit is weer zo'n vondst, die veel vraagtekens oproept. Vermoedelijk is de tabaksdoos van een zeeman geweest, maar hoe komt zo'n ding in een boswal terecht? Verloren misschien? Wie zal het zeggen. Toch is het boeiend, dat niet op alle vragen antwoord gegeven kan worden. Er blijft iets geheimzinnigs over; je fantasie gaat er zelfs een beetje mee op stap.....," aldus Jan Janssen, die zijn hobby gebruikt om enige bijzondere stukjes geschiedenis op te zoeken (te vinden) en te beschrijven.

T. L. Kroes

4-1990


t) 1952 werd bij Bargercompascuum tijdens het turfsteken een leren beurs met 312 Romeinse zilveren dinarii gevonden. "Muntvondsten uit 19 eeuwen. A. Pol, blz. 7, Den Haag 1984. Realen waren munten, die nogal ruw gefabriceerd waren van Amerikaans zilver. In o.a. Mexico(stad) werd van het zilver munten geslagen. hrief van 1 2-1 0-1987 briefvan 25-1L-1987 Ook beschreven in "Nieuwe Drentse Volksalmanak", 1989, blz. 77 (.L9l).

') In 2)

'r)

') 5) ")

"Nieuwe Drentse Volksalmanak",

1

989, blz. 76

(1

n) e)

De Historische Vereniging Gemeente Beilen ontving van dhr. Janssen 3 loodies; t.w. van de stations Echten, Hooghalen en Beilen (Staatsspoorwegen). De verschillende spoorwegmaatschappijen die ons land kende, zijn op 26 mei 1937 samengegaan in de ons bekende N.S. - Nederlandse Spoorwegen. De Vereniging voor Elektronisch Bodemonderzoek geeft ecn kwartaalblad uit: "The Coinhunters", Postbus 434, SOOO

AK ZWOLLE.

r0) Gegevens ontleend aan P. L.

H. Crasborn, conservator van het Belastingmuseum "ProÍl dr. Van der Poel"; brief 1

7-1 2-1 987.

90).

SCHOOLFOTO Naar aanleiding van het plaatsen van een klassefoto van de school aan de Schoolstraat, zie jrg. 2, rrr. 3, blz. 77, kreeg de redactie een schets met alle namen van de leerlingen die op de foto staan. De informanten, die heel snel reageerden, waren: de dames H. Maat-Bos, T. JolingPadding en H. Horstman-Vos en dhr. E. Bos.

nnnAnÀ,Q

Anf,ffiËí'À^

;À%$ffi(

1- Jantje Haueman,2- Willie Heneman, 3- Bertus Bos, 4- Johannes Bos,5- Euert Bos, 6- Hillie Bos, 7- Albertje Haueman, 8- Annigje Schut, 9- Sieme Schut, 10- Ma Wolting, 11- Hillie Willems, 12- Jan Willems, 13- Meester Geshes, 14- Trui Padding, 15- Jantina Eefting, 16- Zwaarutje eefting, 17- Janna Schut, 18- Jacob Wolting, 19- Jarunes Wolting,

20- Trijntje Beuuing,2l- Hermina Beuuing, 22- Luuks Beuuing, 23- Wietje uan Drie, 24- Jan Padding, 25- Herudrilz Eefting, 26- Antje uon Drie, 27- Leida Vos, 28- Hennie Vos, 29- Hennie Brunsting, 30- Ella Brunsting, 31- Arnold uan Gelder, 32- Marinus Vredeueld, 33- Mina de Vries, 34- Thomas de Vries, 35- Egbert Vredeueld.

4-1990


EURSING (deel II) In het vorig nummer van dit tijdschrift is aandacht besteed aan Eursing tot de 18e eeuw. Dit artikel gaat over de bewoners van Eursing in de 18e en begin 19e eeuw. Hoewel het verhaal zich zal concentreren op de 18e eeuw wordt begonnen met een opsomming van de eigenaars en/of bewoners van de boerderijen in Eursing in 1830/1832. msilcmvm

1832 In 1832 telde Eursing 20 boerderijen, waaronder een aantal keuterijen. Van

dit

aantal waren drie - ongetwijfeld kleine behuizingen - in eigendom van de diaconie van de Ned. Hervormde Kerk van Beilen. Op bijgaande kaart hebben deze woningen de kadastrale nummers 600, 601 en 605. Van de overige 17 boerderijen woonden vijf eigenaren elders, drie te Beilen en

lssmsÍRl

Kaart uan Eursing, situatie 1832, met uermelding uq.n de hadastrale rlummers.

TABEL I: KADASTER

1

832

VOLKSTELLING 1B3O

knr:

naam etgenaar:

hnr

5/Z

121

Lucas Wubbeling -

JÓ)

Lucas WubbelÍng Jacob Jonkers Berend Jans

384

Lucas Strijk, Hooghalen

122 123 124

386

Hendrik Warrijs Roelof Bakker, Beilen Hendrik Oldewarrijs

125 126 110

Jacob Jonkers - 56 - landbouwer Jan Folkerts Bos - 26 - arbeider Hendrik Nijboer - 50 - arbeider Jan Hendrik Meinderts 50 - wever Hendrik Warrijs - 53 - landbouwer Lambert Steenge - 37 - landbouwer Hendrik Oldewarrijs - 38 - landbouwer

111

591

Ma n n us O lthof , H oog ha len Jan Kok Roelof Heinen, weduwe

592

Cornelis Kok

595

Geert Piel

113 114

596

Wigbolt Hendri ks Weerts

115

598 600 601

Bernardus Krans Diaconie N. H.-kerk Beilen Diaconie N. H.-kerk Beilen

117 118

602

Cornelis Roelofs Kok

119

60s

Diaconie N.H.-kerk Beilen

120

606

Aa

ldert H u ism an, Bei len Roelof Christiaan, Beilen

120a 120b

380

388 389 589

608

6

112 1 12a

llt)

4-1990

naam bewoner: 32 - landbouwer

Mannus Olthof - 56 - wever Jan Kok - 47 - arbeider Luurt Klinkers - 67 - arbeider Roelof Heinen - 57 - timmerman Cornelis Kok - 43 - landbouwer Klaas Jan Heelen - 43 - schaapherder Jan Jans Stuving - 26 - wever Annechien H. Wagting - 47 - arbeidster Jan Lamberts Nijenhuis - 28 - arbeider Bernardus Krans - 56 - arbeider Harm Folkerts - 37 - kleermaker Hendilk Harm v. d. Berg - 37 - arbeider Lambert Spijker - 52 - arbeider Cornelis Roelofs Kok - 66 - zonder Jan Kuik - 35 - timmerman (schoonzoon) Harm van Nuil - 32 - arbeider Roelof Kreeft - 45 - arbeider Aaldert Huisman - 36 - timmerman Roelof Christiaan - 40 - arbeider


twee te Hooghalen. In tabel I zijn de eigenaren van 1832 vermeld met in de kolom daarnaast de bewoners volgens de

119) wonen twee gezinnen van dezelfde familie.1)

opgave van de volkstelling in 1830. Achter de namen van de volkstelling van 1830 wordt de leeftijd en het beroep van de

hoofdbewoner(s) vermeld.

1807

In 1807 rrond er een optekening plaats van de bezittingen van de inwoners van Eursing. Vermeld werden de eigenaren yan de

boerderijen met hun bouw- en groenlanden. De namen van de eigenaren worden in een tabel geplaatst met de bewoners van de boerderijen in 1804. In datjaar werd voor de laatste keer het haardstedengeld opgehaald. Dit was een belasting die in de 18e eeuw vanaf1742,L754 en vervolgens om de tien jaar bij de mensen thuis werd opgehaald. Betaald werd er naar het aantal paarden waar men mee naar de es ging. Per paard betaalde men 1 gulden. Was men geen landbouwer maar ambachtsman, dan betaalde men voor zijn beroep een gulden. In tabel II worden het kadastraalnummer en het huisnummer van respectievelijk

De bewoners van Eursing kunnen gezien worden als een doorsnee bevolking van een kleine Drentse buurschap: Iandbouwers, arbeiders, een schaapherder en een aantal ambachtslieden: drie wevers, drie timmerlui en een kleermaker. Opvallend is verder dat er in de periode 1830 -1832 een aantal verhuizingen hebben plaatsgevonden. Hendrik Wigbolt Weerts is van Beilen in Eursing komen wonen en de timmerman Aaldert Huisman en de arbeider Roelof Christiaan zijn van Eursing naar Beilen gegaan. In zeven van de 20 woningen wonen twee gezinnen. In één woning (huisnummer

TABEL II

1832 1830 1807 knr hnr hnr 388 1 10 121 389 111 122 589 112 123 124 591 112a 725 592 113 126 127 596 115 128 129 598 116 130 600 117 131 601 1 18 132 1)) t)) 602 19 134 135 120 136 380 121 137 138 383 123 139 384 124 140 385 125 141 386 126 142 1

*remis

1804

naam eigenaar

naam bewoner:

Hgld

Hendrik Schuiring Mannes Olthof Jan Tonen Jan Tonen Jacob Was

Hendrik Schuiring Mannes Olthof, wever

2

Jan Lucas Lucas, Beilen Jan Lucas Lucas, Beilen W ig W ig

bolt bolt

H en d ri k H e n d ri k

Wee rts, Bei len Wee rts, B ei I en

Jan Jansen

2 Wessel Preusen, arm 0 Jan Tonen Jacob Was Jan Egberts, arm/dagloner Hendrik Scheper Harm Timmer, kerspelsoldaat 0

Egbert.)ans, weduwe, arm 1 Hendrik Snijder, kleermaker 2

arm/diaconie arm/diac Geert Alberts, remis* Roelof Cornelis, dagloner Geert Piel, dagloner

0 0 0

lan Berends wed.,

2

Diaconie N.H.-kerk, Beilen Diaconie N. H.-kerk, BeÍlen Diaconie N. H.-kerk, Beilen Cornelis Roelofs Cornelis Roelofs Albert Lanting

Jan Kloezen, Willem Lamberts,

Jacob Jonkers Albert Jonkers en Zoon Berend lans Gerrit Harms Egbert Warrijs Willem WarrÍjs

Jacob

= vrijgesteld van het betalen van haardstedengeld

4-1990

weverlarm

Jonkers Berend Jans, wever Gerrit Harms, kleermaker Egbert Warrijs Willem Warrijs

1 1

3 2 2 2 2


ï-

II I.

1832 en 1830 vermeld, zod.al tabel

vergeleken kan worden met tabel

Uit tabel II blijkt dat twee Beilers twee

woningen -die door twee gezinnen bewoond worden- in Eursing hebben en dat de N.H.-kerk eveneens twee woningen in Eursing heeft, die door minvermogenden ondersteund door de diaconie - worden

bewoond.

Wat de beroepsbevolking betreft, is er weinig verschil tussen 1832 en het begin van de 19e eeuw. Om een vergelijking te kunnen maken met de landbouwers aan het eind van de zeventiende eeuw wordt in tabel III een opsomming gegeven van de beroepsbevolking in 1804/1807 met vermelding van de grootte van de bedrijven.

In tabel III is uitgegaan van vier groepen. De eerste groep is die van de landbouwers TABEL

lll: BEROEP

met een eigen bedrijf en een hoeveelheid land, die hen bestaanszekerheid geeft. De tweede groep is die van de keuters met een eigen bedrijf. De zeven keuters hebben gezamenlijk 20 mudde bouwland (1 mudde = 0,27 ha). De vier landbouwers uit groep I hebben 91,5 mudde bouwland. Dat laatste houdt een gemiddelde bedrijfsgrootte bij groep I in van ca. 23 mudde bouwland. Aan dit gemiddelde komen de zeven keuters gezamenlijk niet toe. Hun bedrijf is te klein om in een zeker bestaan te voorzien. Een aantal van hen heeft er dan ook een ambacht bij: wever of kleermaker. Zíj die geen ambacht hebben, zullen aan extra verdienste zijn gekomen door zich te verhuren als dagloner/arbeider aan de landbouwers met een groot bedrijf. De derde groep heeft geen eigen woning. Door een specifrek beroep uit te oefenen ( schaapherder, kerspelsoldaat, kleermaker of wever) of als arbeider bij een landbouwer te werken komt deze groep aan de

BEVOLKING 1804/1807

Groep l: Landbouwers: Hendrik Schuiring: eigen boerderij; ca. 20 mudde bouwland = 5,4 ha Jacob Jonkers: eigen boerderij; ca 28,5 mudde bouwland = 7,8 ha EgbertWarrij; eigen boerderij; ca. 27 mudde bouwland = 7,3 ha Willem Warrijs: eigen boerderij, ca. 16 mudde bouwland = 4,3 ha

Groep

ll: Keuters:

Mannus Olthof: eigen keuterij; ca. 1,5 mudde bouwland = 0,4 ha; wever Jan Tonen: eigen keuterij, geen bouwland Jacob Was: eigen keuter|, ca. 1 mudde bouwland = 0,27 ha Jan Jans: eigen keuterij; ca. 3 mudde bouwland = 0,8 ha Cornelis Roelofs: eigen keuterij; ca.4 mudde bouwland - 1,1 ha, dagloner Berend Jans: eigen keuterij: ca. 8 mudde bouwland = 2,2 ha; wever Gerrit Harms: eigen keuterij: ca. 2,5 mudde bouwland = 0,7 ha, kleermaker Groep lll: Dagloners/arbeiders: Jan Egberts. geen eigen woning Hendrik Scheper: geen eigen woning; vermoedelijk schaapherder Harm Timmer: geen eigen woning; kerspelsoldaat Hendrik Snijder: geen eigen woning, kleermaker

Geert Piel. geen eigen woning Jan Berends, weduwe: geen eigen woning; wever,'

Groep lV: Minvermogenden: Wessel Preusen: woning N.H.-kerk, ondersteuning van de diaconie Egbert Jans weduwe: geen eigen woning

Jan Kloezen: woning N.H.-kerk; ondersteuning van de diaconie Willem Lamberts: woning N.H.-kerk; ondersteuning van de diaconie; Geert Alberts: geen eigen woning;

nodige bestaans-

middelen. De vierde groep heeft hier de kwalifrcatie "minYermogenden" gekregen.

Een aantal van hen woont in een wo-

ning van de kerk. Hoewel bij drie van hen vermeld wordt dat zli ondersteuning van de kerk krijgen, mag Yerwacht worden dat ook de weduwe van Egbert Jans en Geert Alberts - voor zover zij zíchzelf niet in de eerste levensbehoeften konden voorzien vanuit de kring van buren en familie ondersteuning - in welke vorm dan ook - ontvangen.2)

4-1990


Achttiendeeeuw In de 17e eeuw telde Eursing vier grotere bedrijven met een aantal keuterijen. Wat dat betreft is er tussen de 17e eeuw en het begin van de 19e eeuw weinig veranderd. Toch zijn er enige verschillen. In het midden van de 17e eeuw hadden de landbouwers van de vier grootste bedrijven gezamenlijk 119 mudden bouwland. Hierbij moet nog eens zo'n 10 mudden bouwland van de keuters geteld worden, zodat de landbouwers uit Eursing op de essen bij Beilen zo'n 130 mudde bouwIand hadden liggen.3) In 1807lijkt dit gedaald le zijn tot iets meer dan 110 mudde bouwland.a) De bedrijfstelling van 1807 is niet helemaal betrouwbaar. De meetgegevens van 1807 zijn beduidend lager dan die van de als betrouwbaar bekend staande kadasteropgaven van 1832. Vermoed wordt, dat de boeren in 1807 uit angst voor de fiscale gevolgen de grootte van hun landerijen aanmerkelijk lager hebben opgegeven dan de werkelijkheid was.5)

Bij

de invoering van het kadaster in 1832 is Roelof Jans Bakker uit Beilen eigenaar van boerderij 386. In 1826 woonde hij nog op deze boerderij samen met zijn vrouw

Grietje Willems Warrijs. Zijn schoonvader Willem Hendriks Warrijs had op deze boerderij in de tweede helft van de 18e eeuw gewoond. Dit erf werd inl767 "Niewarrij s-erf' genoemd. 7) Een neef van Grietje Willems Warrijs, Hendrik Egberts Warrijs -gehuwd met

Geslacht Warrijs De familienaam Warrijs is nauw verbonden met de geschiedenis van Eursing. Vanaf het begin van de 17e eeuw komen we deze naam tegen. Uit de gegevens van de belastingregisters uit de 17e en 18e eeuw blijkt, dat deze familie tot de meer vermogende families van Eursing (en

Deze boerderij waar H. Hunse Pzn. het laatst woonde, storud op het 'Niewarrijs-

erf . (Foto: Archief Hist. Ver.)

Beilen!) behoort. Met behulp van genealogisch onderzoek kunnen in de periode 1600-1830 acht generaties Warrijs gereconstrueerd worden. Van de derde generatie Warrijs is bekend dat zij in Eursing twee boerderijen hadden: de kadastraal genummerde boerderijen 385 en 388. Van deze twee boerderijen werd plaats 388 het "Warrijserf'genoemd. In het begin van de 19e eeuw neemt Hendrik Lamberts Luichies de achternaam "Oldewarriis" aan.6) Het ligt dan ook voor de hand om dit erf als

het oude Warrijs-erf te zien. Latere generaties hadden ook de boerderijen met de kadastrale nummers 386 en 589 in hun bezĂ­t.

Marchien Jans Bakker, een zus yan de hier eerder genoemde Roelof Jans Bakker is bewoner en eigenaar rran boerderij 385. EeĂ?t "zeer verre achterneef' van Grietje Willems Warrijs en Hendrik Fgbert Warrijs is Hendrik Lamberts Oldewarrijs, eigenaar van boerderij 388. Een zwager van Hendrik Lamberts Oldewarrijs, Lucas Wubbeling, woont op boerderij 372. Een neef van deze mannen woont op plaats 380. Maar met deze drie mannen zijn wij bij het geslacht Luichies terechtgekomen. Over deze familie wordt hieronder meer geschreven. Om een gemeendchappelijke yoorvader rran deze zevende/achtste generatie van de

4-1990


geslachten Warrijs en Luichies te vinden moet bijna twee eeuwen worden teruggegaan tot de tweede generatie (ca. 1650). Interessant is nu de vraag of de genoemde personen geweten hebben, dat zij een gemeenschappelijke voorvader hebben gehad. Moeten zij als bezitters van de

"Warrijs-grond" niet vermoed hebben, dat zij in een "ver" yerleden een gemeenschappelijke voorvader hebben gehad?

op de boerderij van Jan Jans Warrijs te

wonen, de Warrijs=plaats (kadastraal nummer 388). Hun oudste zoon Hendrik Lamberts noemt zich in 1830 dan ook "Oldewarrijs". Een zuster van Hendrik Lamberts, Ydechien Lamberts, komt met haar man op boerderij "372" te wonen, een boerderij die tussen 1807 en 1826 gebouwd is naast "de Willems-plaatse".

Uit het tweede huwelijk van Ydechien Geslacht Luichies Van een tweede geslacht uit Eursing zijn voor de periode L69I-1742 vier generaties te reconstrueren. Aan het begin van de 18e eeuw woont Luichien Willem Bults op boerderij 380: de "Willems-plaatse".8) Zijn zoon Mense Luichies Bults vertrekt in het midden van de 18e eeuw naar de familieboerderij -"Bults"- in Klatering. Het geslacht Bults in Klatering behoort in de eerste helft van de 19e eeuw tot de meest vermogende landbouwers in de gemeente Beilen.e) Een broer van Mense Luichies, Lucas Luichies, blijft op de boerderij in Eursing wonen. Hij overlijdt op jonge leeftijd. Zijn vrouw hertrouwt dan met Albert Koops Jonkers uit Lheebroek. Een zoon van Lucas Luichies en Ydechien Jacobs Wybrandts, Lambert Lucas, trouwt met Aaltje Hendriks Schuiring, een kleindochter van Jan Jans Warrijs. Zij komen

Jacobs Wybrandts is een zoon bekend: Jacob Alberts Jonkers (boerderij 380). Hij

wordt de bewoner van de familieboerderij Luichies/Bults te Eursing.

Versmelting Uit deze gegevens blijkt

een versmelting van de geslachten Warrijs en Luichies. Verder kan geconstateerd worden, dat het geslacht Luichies in 1807 twee van de vier grote boerderijen bezit met een gezamenlijke hoeveelheid bouwland van ca. 13 ha. De twee andere grote boerderijen zijn in het bezit van verre familieleden: de broers Egbert en Willem Warrijs. ZljbezitLen gezamenlijk zo'n12 ha bouwland. In de eerste helft van de 17e eeuw waren het vier families, die het meeste land bezaten. In twee eeuwen is er wat dat betreft weinig veranderd. Het bezit aan land is door vererving steeds in handen

Op de "Willemsplaatse" staan in de 19e eeuw twee boerderijen: linlzs de boerderij uan Nusselder die gebouutd is op plaats "380"; rechts de boerderij uan Wubbeling, plaats "372". De richting waarin boerderij "380" staat, komt niet ouereen met die uan. de haart uan 1832. De boerderij is'nieuw' en uermoedelijh gebouwd tussen 1910 en 1920. (Foto: Archief Hist. Ver.)

10

4-1990


van dezelfde familie(s) gebleven, aI zijn hier en daar door huwelijken wat namen veranderd. Wat de huwelijken betreft kan nog gezegd. worden dat in de 18e eeuw -zover na te gaan was- niemand uit de geslachten Warrijs/Luichies met een zoonldochter van een keuter uit Eursing is getrouwd. Men vond de huwelijkspartner in een ander dorp, meestal uit een meer vermogend boerengeslacht als Schierbeek (Drijber), Nijsing (Drijber), Schuiring (Hijken/ Beilen), Eleveld (Dwingeloo), Bakker (Beilen) en Wubbeling (Hijken).10)

gemeenschappelijke gronden en het gemeenschappelijk recht op de akkers van de bouw-es) een sterk bepalende rol

in het

economisch, maatschappelijk en sociaal leven van de buurschap Eursing gespeeld.

Aangenomen mag worden dat deze bezittende klasse in het verleden ook heeft bepaald hoeveel keuters er in Eursing mochten wonen. Dat hield in, dat er niet meer kwamen wonen dan zij nodig hadden als (extra) arbeidskrachten in tijden van drukke werkzaamheden op de boerderij.

Autonoom Eursing? De buurschap In artikel I van het Drentse landrecht uit 1412, slaat geschreven dat elk kerspel en elke buurschap autonoom was. Zo kon de buurschap het gebruik van de gemeenschappelijke gronden en groenlanden regelen. Zo regelde de buurschap, waar de boeren hun beesten op de heidevelden mochten laten grazen, waar turf mocht worden afgegraven en waar plaggen werden gestoken. Maar ook op de es, waar de akkers aI verdeeld waren, had de buurschap rechten. Zij bepaalde wanneer op de stoppels geweid mocht worden en welk deel van de es gedurende een langere periode beweid mocht worden. Deze akkers waren dan door de boer niet meer als bouwgrond te gebruiken. Daarnaast regelde de buurschap wat goed was voor het gebruik van de es, welke gewassen er verbouwd werden, wanneer er gezaaid en geoogst werd.11) {

De buurvergadering had ook het recht om willekeuren op te stellen. In deze willekeuren werden afspraken op papier vastgelegd, zoals onder andere een regeling omtrent de verkoop van grond en waardeel aan niet-ingezetenen en keuters. Ook het beweiden van markegronden door keuters en het onderhoud van wegen kon in een willekeur geregeld worden.12) Ongetwijfeld hebben de landbouwers uit de geslachten Warzijs/Luichies als bezitters van de meeste bouwakkers en waardelen (de rechten van de "erven" op de

Onduidelijk is nog vanaf welk jaar er sprake is van een zelfstandige buurschap Eursing. In het vorig nummer is beschreven, dat Eursing ontstaan is als een afsplitsing van het moederdorp Beilen. In het grondschattingsregister van het midden van de 17e eeuw wordt Beilen/ Eursing als een geheel gezien. Uit de 18e eeuw zijn er wat aanwijzingen die duiden op enige autonomie. In de 19e eeuw bestaat er een boermarke Eursing. Dit laatste zolJ er op kunnen wijzen, dat de buurschap Eursing zich ergens tussen 1650 en 1800 "bestuurliik" heeft losgemaakt van Beilen. Nader onderzoek hierover is gewenst. De keuters Zover na te gaan was, vormden de keuters in Eursing een weinig honkvaste groep. Alleen van het geslacht Lanting is bekend, dat er drie opeenvolgende generaties in Eursing hebben gewoond. Albert Alberts Lanting woonde gedurende de periode 7754-1794 op de keuterij, die later het kadastrale nummer 389 kreeg. In de haardstedenregisters wordt hij zowel keuter als ambachtsman genoemd. Zijn schoonzoon Mannes Olthof, een wever, wordt in 1832 als eigenaar van keuterij 389 vermeld. ZĂ­jn kleindochter ZĂ­jchien Alberts woont in 1832 met de arbeider Harm van Nuil in een huisje van de diaconie. Een andere keuter, Jan Tonen, koopt in 1790 voor 237 gulden een keuterij

4-1990

11


(kadastraal nummer: 589) van Willem Warrijs. Van een derde keuter hebben twee generaties in Eursing gewoond. Yar,lT42tol 1787 woonde Hendrik Was op de keuterij met het kadastrale nummer 591 . Tot in het begin van de 19e eeuw woonde zijn zoon Jacob Was op deze keuterij. Van Jacob Was is niet bekend dat hij getrouwd is geweest. Zíjn zusters zijn getrouwd met mannen uit Wijster, Makkum en Brunsting. Na het overlijden van Jacob Was heeft de familie de keuterij verkocht.l3) Voor de keuters van Eursing geldt dat geen van hen er in de 18e eeuw in geslaagd is om zich op te werken tot de bezittende klasse van de landbouwers. Zoals hierboven al beschreven is, hebben de geslachten Warrijs/Luichies de gelederen gesloten gehouden voor de klasse van de keuters. 19e eeuw

Interessant is nu de vraag hoe het in de 19e eeuw verder is gegaan met de bezittingen van de geslachten Warrijs/Luichies. Wie gaat een en ander onderzoeken? G. J. Dijkstra

Gemeentearchief Beilen, Volkstelling 1830 Rijksarchief Drenthe, Kadaster 1832, Beilen '1) RijksarchiefDrenthe, Oude Staten Archieven 868/869 Rijksarchief Drenthe, Oude Staten Archieven 1513 'r) Eurs:ing, decl I, G. J. Diikstra, in: Tijdschriít Historische Vereniging Gemeente Bcilen, p. 9 r) RijksarchiefDrenthe, Oude Staten Archieven 1513 i) Boeren op het Drentse zand, 1600-1910, Een nieuwe visie op de oude landbouw, J. Bieleman, Utrecht 1987, p. 215 ") Gemeentearchief Beilen, Volkstelling 1830 en RijksarchiefDrenthe, Archiefvan de Etstoel, inv.nr. 14,

')

14-12-7767

')

Gemeentearchief Beilcn, Volkstelling van 1826 en 1830 RiiksarchiefDrenthe, Archiefvan de Etstoel, inv.nr. 14, 74-12-1767

") RijksarchiefDrenthe, Archiefvan

de Etstoel, inv.nr. 14.

14-12-7767

GcmeentearchiefBellen: "Lijst van personen in de gemeente Beilen die volgcns de kohicren van 1833 in de Grondlasten en verder directc belastingen - het patentregt daarondcr niet begrcpen- jaarlijks niet minder dan zcstig gulden mocsten opbrengen." Op deze lijst van de hoogst aangcslagenen in de gemccnte Beiien kwamen 16 pcrsoncn voor. Ecn van hen was Mcnse Jacobs Bults. r") De genealogische gegevcns zijn ontleend aan de D(oop)T(rouw)B(egraafl-boeken van de Ned. Herv. Kerk van Beilen van ca. 1718-1811. De DTB's liggen in het RijksarchicÍ' Drenthe ter inzage. rr) Zie onder andcre: Lijnen cn stippellijnen in dc geschicdcnis van dc buurschap, J. Heringa, in Nieuwc Drentse Volksalmanak, 1985, p. 69-93 Geschiedenis van Spier, G. J. Dijkstra,M. A. W. Gerding, Meppel, 1989, p. 44 r') Drcntse Willekeuren uit oudere uitgaven verzameld, J. Heringa in: Werken O\rR, deel 7, Zutphcn 1981, p. 79-86 r'r) Dc gegevcns zijn ontleend aan: Kadastcr I 832, Haard stedenregistcrs 7742-1804 en het Schultegcrecht Beilcn, alles aanwczig op het Ri.jksarchief Drcnthe to Assen.

")

BOERDERIJ IN EURSING Op de voorpagina van het Tijdschrift jaargang2, nummer 3 stond een oude Eursinger boerderij afgebeeld. Dat was de boer-

derij waar het laatst de fam. J. Zoer heeft gewoond. Ten onrechte stond er bii vermeld, dat daar later de jeugdboerderij in gehuisvest was. De uoormalige "Jeugdboerderij" aan de Eursingerweg.

t2

4-1990

Van diverse zijden werden wij op deze fout gewezen. De jeugdboerderij "Threant" had onderdak gevonden in de boerderij van


a antwoord: "Op het bord daar aan de muur is een foto geplakt, waar de voorzijde van de boerderij op staat." Het bezoek was

daarmee succesvol, want een foto van de voorzijde was tot dusver onbekend. "Links hadden wij een koestal voor vier koeien.

De uoormalige "Jeugdboerderij" ctan de Eursingerweg uanaf de andere zijde gezien.

Hunse; deze stond ongeveer op de plaats waar nu de "Drenthehal" staat. Mevrouw M. Zoer-Friso, wonend aan een

klein doodlopend stukje oude Eursingerweg (nu Asserweg 1a) was bereid nog iets

over deze boerderij te vertellen. In 1945 kwam zij naar Beilen; zij trouwde toen Jan (Krans) Zoer díe in deze boerderij woonde (Eursingerw eg 47'). "Dit was een dubbele boerderii," vertelde mevrouw Zoer. "Toell ik er in kwam, werd het achterste huis niet meer bewoond, het was enigszins verwaarloosd.

De achterzijde uan (de uoormalige) Eursingerweg nr. 47. (Foto: Archief Hist. Ver.) Op de foto zieje de achterkant. Links bevindt zich een klein raam; de ruimte daarachter gebruikten wij als een noodslaapkamer. Achter de twee grote ramen was de woonkamer van de achterwoning. Voor het kleine raam links was de waterput." Op mijn vraag of mevrouw Zoer de voorkant wilde beschrijven, kwam direct

u

I§ ;:i

De uoorzijde uan de boerderij (Eursingerweg 47) (Foto: Archief Hist. Ver.)

Het kleine raam links was van de kelderkamer. De twee grote vensters waren van de voorkamer; tussen de vensters was de schoorsteen. Voor mijn komst heeft daar een open haard gezeten; wij hadden er een kookkachel staan. Deze foto moet na 1946 gemaakt ziin, want het kleine rechterraam is er op te zien. Achter dat raam wàren eerst bedsteden, maar die zijn er uitgebroken en toen is dat raam daar gemaakt; inplaats van de bedsteden hadden wij toen een slaapkamer. Tussen de dubbele woning was de deel. Toen ik er kwam, was die deel één geheel. maar ik vermoed, dat er vroeger een schot in heeft gestaan, zodat elke woning een halve deel ter beschikking had. De dakbedekking was merkwaardig. De zijkanten waren met riet gedekt, de wam voor en achter was met heide gedekt. Dat gaf de boerderij een apart uiterlijk. Wij besloten de oude boerderij, die toch behoorlijk bouwvallig was en te klein en te 'hokkerig', te vervangen door een nieuwe. Wij konden daarvoor subsidie krijgen en toen was de beslissing gauw genomen. Het oude pand werd in het voorjaar van 1953 afgebroken. De nieuwe boerderij moest ruim twintig 4-1990

13


omstreeks 1972 stond er zo goed als niets meer. Het boerderijtje van Bertus Peeks tegenover de Sporthal heeft het 't langst volgehouden. Ik ben de enige van dit stuยงe Eursing die hier nog woont. De intimiteit van yroeger is jammer genoeg verdwenen. Als er vroeger iets aan de hand was, bijvoorbeeld een onweersbui, dan kwam men daarna de

straat op en praatte met elkaar... Ook wil ik nog even wat vertellen over de foto op de achterzijde van het vorige nummer. Daar staat de achterzijde van de boerderij van Nusselder op en je ziet Nusselder met z'rt vrouw en een'arbeider'' nou, dat was mijn man Jan. Maar ik heb nog een duidelijker foto van hem waar hij met Nusselder de kalveren voert.

Het huidige pand, nu Asserweg 1a. (Foto: Archief Hist. Ver.)

meter naar achteren geplaatst worden. Dat kostte wel een flink stuk grond. Aan de voorzijde kwam het woongedeelte, daarachter een kleine veestalling met hooivak en deel; van de oude situatie is alleen de eerder genoemde waterput nog aanwezig. Eigenlijk is het jammer, dat de oude boerderij verdwenen is, maar op het moment dat je besluit te moderniseren, denkje niet zo erg aan zo'n oud geval. Je bent blij straks in een modern huis te wonen. Daarmee ging toch wel een karakteristiek stukje Eursing verloren en behoorlijk snel daarna is alles verdwenen; Het boerderijtje uan Bertus Peeks werd het luatst afgebroken. (Foto: Archief Hist. Ver.)

Mijn man werd wel Jan Krans genoemd, omdat hij door zijn grootouders Krans werd grootgebracht. Deze foto moet voor 1945 genomen zijn."

Kalueren uoeren. Linhs Nusselder; rechts

Jan Zoer. (Foto: Archief Hist. Ver.) Dank zij een telefoontje van mevrouw Zoer - "Ik kan je er nog wel wat over vertellen; kom maar eens even langs." - kwamen wij iets meer te weten over een boerderij te Eursing. T. L. Kroes

14

4-1990


EURSING. ENKELE HERINNERINGEN Van dhr. Lute van de Bult ontvingen wij naar aanleiding van onze vorige publikatie over Eursing een aantal aanvullingen.

In de eerste plaats veronderstelt Van de Bult dat de bijnaam voor Eursing "De Boerenhoek" waarschijnlijk door de'import burgerij'is gegeven, want geboren en getogen Beilers spraken (uitsluitend) over Eursing. De Eursingerweg begon gezien vanaf de Brunstingerstraat (Foezelsloot) voor de woning van Alb. Fokkens (nu woont daar de familie Brunsting, Brunstingerhofl. De Brunstingerstraat sloot namelijk direkt aan op de Eursingerweg; de Sportlaan was er nog niet. Het stukje straatweg dat nu tussen de tennisbaan en de Beatrixschool ligt, is nog een deel van de oude Eursingerweg. Die oude Eursingerweg was een smal klinkerstraatje met aan de zijde waar nu

het sportveld'De Venne'ligt een rij dikke populieren. "Mijn grootvader en vader hebben daar vroeger een g:root aantal klompen van gemaakt. Het verlengde van de 'Foezelsloot'liep voorbij Alb. Fokkens het land in, waar een drink plaats rroor het vee was. Wij noemden die plek'de kikkersloot', ook wel 'de drinkkoele'of 'de kikkerkoele'. De sloot liep dan verder in de richting van de Eursinger boerderijen, rr'aar hij was dan wel veel smaller geworden en niet geschikt om op te schaatsen, zoals dat wel bij ons aan de Brunstingerstraat kon. In Eursing waren een aantal zogenaamde 'driffies', zandwegen naar de landerijen toe. Direkt aan het einde van de Brunstingerstraat, achter de tuin van Stolte langs (nu woont Scholing daar) was het eerste 'driffre'. Dit liep tot aan de plek waar nu het viaduct over de A 28 ligt. In de bocht voorbij Alb. Fokkens lag het tweede'driffie'. Dit liep het land in

ongeveer tot aan de (nieuwe) Schapendrift. Twee percelen verder liep het derde

'driffie'. Dat ligt er nu nog, zĂ­jhet in een wat begaanbaarder staat dan vroeger; dit is het voetpad tussen de huidige Eursingerweg en de (nieuwe) Schapendrift.

Het laatste'drifĂ?ie', de (oude) Schapendrift, bestaat nog grotendeels. Daar langs lopend, ervaar je nog iets van het landelijk karakter van het oude Eursing. Helemaal aan het eind van het derde driffre was er voor de jeugd van de Brunstingerstraat een ideale plek om een paasvuur te bouwen. De Eursinger jeugd maakte altijd een paasvuur in de bocht van de Schapendrift. Dit leverde soms de nodige strijd op tussen de twee groepen, want hemelsbreed lagen de twee paasvuren slechts een driehonderd meter uit elkaar. Over en weer werd er wel eens materiaal van elkaars 'paosbulten' weggehaa1d. Alles wat brandbaar was, konden wij gebruiken: takken, snoeihout, tot kranten en oude bijenkorven toe. Als wii op pad waren om materiaal voor het paasvuur te verzamelen zongen wij wel: Heij nog olle maanden, Paosuuurtie braanen. Heij nog een bossie stro of riet, Aanders braandt mien paosuuur niet. Alles werd dan met een boerenwagen, die wij zelf moesten trekken naar de plaats van bestemming gebracht. Een bundel takken werd natuurlijk gesleept. Ook werd de handkar wel eens gebruikt, maar het driffie zat meest vol kuilen en gaten en was vaak behoorlijk modderig, zodat het Iang niet altijd gemakkelijk was om de 'brandstof op z'n plek te krijgen. Maar wat was er heerlijker dan na schooltijd in de natuur bezig te wezen, al ging dat wel eens ten koste van onze kleren; daarbij liepen wij altijd op klompen, en als die eens kapot gingen, was dat geen ramp, want mijn vader maakte die immers zelf'! De (oude) Eursingerweg was een klinkerweg ongeveer tot aan de plaats waar nu de brievenbus staat. Het gedeelte naar de Asserweg bestond uit zogenaamde 'kinderkoppies', kleine ronde keien. Later is dit stukje nog geasfalteerd." 4-1990

15


Tot zover Lute van de Bult, die in de toekomst ongetwijfeld nog wel eens aan het woord komt in ons tijdschrift, want hij is nog lang niet uitverteld. T. L. Kroes

r.-c

o'

."]e ciriffie'l

Foezelsloot driffiett

1e driffĂ­etl

Foezelsloo

Op deze kaart zijru duidelijk de plaatsen te ui.nden wdarouer Lute uan de Bult uertelt. Links onder "De Klomphoek", de woruing uan Van de Bult aan de Brunstingerstraat. Liruks in het midden: 7e,2e en 3e drffie aan, de (oude) Eursirugerweg. Veruolgerus de (oude) Schapendrift en rechtsbouen Eursing. De loop uan de Foezelsloot en de bouenloop daaruanis goed te uolgen. De geruummerde boerderijeru in Eursing uerwijzen naar het uolgende ouerzicht: ,,EURSINGERS''.

4-1990


EURSINGERS I

I

Dankzij enig speurwerk, verricht door dhr A. Japenga, beschikken wij over de namer van een aantal laatste bewoners van Eursing. De nummers verwijzen naar de genummerde boerderijen op de nevenstaande kaart.

1- fam. Wubbeling; Bertus Peeks. r) Job. Wolting; zoor. Gelmer Wolting;

Otte Beuving; Albert Nusselder; Hendrik Vfiechers; zoon Roelof Wiechers (laatste bewoner). ö- Jan Vos; Annebertus Vos; zoon J. W. Vos, 1965 vertrokken (laatste bew.) 4- Willem Popping; Jan Popping; Roelof Popping; Aaldert Popping (verhuisd naar N.O.-polder); ? Strating geh. met Willempje Brunsting (laatste bew.) 5- Roelof Meijering; P. Hunse; zoon H. Hunse; jeugdboerderij en verzamelplaats van oud papier voor de ponyclub. 6- fam. Gaasbeek-Oldewarries; Fokke

Hessels; Piet Weites; Willem Weggemans; Bertus Peeks; zoon Marinus Peeks. 7- Rieks

Eising; Hendrik Nijboer; Roelof

Beugel; Bertus Peeks.

Hendrik Kok; later zijn kinderen Hendrik en Trijntje Kok. 9- Dit huis was aan de noordkant verdeeld in twee woongedeelten: Jan Timmer; Albert Kleine. Later woonde Roelof Beugel in de gehele woning. 8-

'l t

De uoorzijde uan de boerderij uan Nusselder, nr. 2 op de haart. N.B. De uoorzijde uan de boerderijeru was u(tn de straat afgeheerd; men hon dan uanaf de straat gemakhelijk de schuur binnenh,omen. (Foto: Archief Wim Bakker)

10- Deze boerderij was verdeeld in een woning aan de straatkant en een aan de noordzijde.

Aan de straatkant: Jan (Krans) Zoer. Later bewoonde hij de gehele boerderij. Aan de noordzijde Harm Krans. Exrna

TNFoRMATIE:

nr. 2. Gelmer Wolting trouwde met Jantje Hamminga; kinderen: Margje en Jan. nr. 5. Roelof Meijering getrouwd met Jantje Bakker; drie kinderen: Jantje, getrouwd met H. ZanLinge, Drijber. Willem, tijdens de oorlog omgekomen, was getrouwd met Dina Hoeks, Smilde. Grietje, getrouwd met Bertus Nijsing, Wijster. Vreriks, mevr. HunseGils en H. Hunse Pzn. Aanvullingen en/of verbeteringen zijn altijd welkom. Iun'cinrr.qNrprv: A. J.

Deze boerderij te Eursing is rur. 3 op de haart: de boer+; ,e*w :#d '--Èr,4

ffiffi

3'_ 'È"

derij uan Vos. (Foto: Archief Wim Bakher)

4-1990

t7


WANDELING DOOR OUD.BEILEN (1) In dejaren 1966-1967 verscheen er in het Nieuwsblad voor Beilen een serie artikelen genaamd "Herinneringen aan oudBeilen". Deze artikeltjes werden door mij geschreven aan de hand van oude prentbriefkaarten uit de jaren 1910 tot 1930. Doordat ik de genoemde periode niet zelf heb beleefd, moest ik de gegevens zien te verkrijgen bij personen die deze periode wel hadden meegemaakt. EĂŠn daarvan was de in Beilen wel-bekende Jan Fokkens, los-timmerman. In regelmatige avondlijke samenkomsten werden de foto's besproken. Daarbij moest ik Jan nogal eens bij het onderwerp terugroepen, omdat hij graag zijpaden mocht bewandelen, hoe interessant die soms ook waren. Uit de vele aantekeningen die ik zo'n avond maakte, kon ik dan het artikel schrijven, dat die week in de krant zou worden geplaatst. Omdat de gegevens natuurlijk uit de herinnering moesten worden geplukt, was het niet uit te sluiten dat er soms wel onvolkomenheden in voorkwamen. Van de lezers van de krant ontving ik dan soms aanvullingen of verbeteringen, die dan door mij in een volgend artikel werden verwerkt.

18

4-1990

Gezien de behoorlijke belangstelling die deze artikelen toen hadden, leek het de redactie van het orgaan van de Historische Vereniging Beilen een goede gedachte

een dergelijke serie in dit tijdschrift te

plaatsen. De indertijd gepubliceerde artikelen zullen door mij worden bewerkt en zo nodig aan-

gevuld. Daarbij zal ik voorts gebruik maken van gegevens uit de in 1960 in het Nieuwsblad voor Beilen geplaatste serie artikelen "Een wandeling deur Beilen vrogger en now", die destijds werden geschreven door de bij oud-Beilers eveneens goed bekende Jan Kuiper, indertijd machinist op de Beiler Electriciteits Centrale. Ook nu nog zullen er wel onvolkomenheden of onvolledigheden blijven voorkomen, doch voor correcties houdt de redactie zich graag aanbevolen.

Wij zullen onze wandeling door Beilen beginnen bij het station van de Staatsspoorwegen.

Het statige statiorusgebouru u(rn Beilen, zoals het er tot zo'n tutintig jaar gelederu nog stond. Op de uoorgrond staat ueldwachter Lonsain toe te kijhen.


!ri::rt:r: r:alll:li::i::r

r6;àlt::ii tll::lll8;? ra:11:lg;0 :g§{,;r.l

tiu&: lilll:a

l§ize.,ll. :l:i]]rq? :a:i.l:l.a 'r.-:,,'.'

::t::tal

u,t:qt

Het eerste wat een reíziger ziet, die omstreeks 1910 met de stoomtrein uit het zuiden in Beilen aankomt, is het voor Beilen van toen toch wel imposante stationsgebouw. Daarvoor had hij tot vlak voor Beilen niets anders dan heide, weilanden en akkers gezien. Toen de spoorweg rran Meppel naar Groningen in 1875 werd aangelegd, werd de lijn langs Beilen op enige afstand van de plaats getraceerd, om een mooi rechte lijn tussen Hoogeveen en Assen te creëren. De kom van Beilen lag daardoor op enige afstand van het station. Hoewel Beilen een belangrijke plaats werd geacht voor het spoorverkeer, werd er slechts een station van de viifde klasse neergezet (Amsterdam en de andere grote steden hebben een station van de eerste klasse; Meppel en Assen een van de derde klasse). Hoe belangrijk de gemeente Beilen werd gevonden blijkt uit het feit, dat er in de gemeente Beilen nög twee stations stonden, nI. in Wijster en in Hooghalen, en in 1921 werd er aan de Halerbrug een halteplaats ingesteld, die echter al spoedig weer werd opgeheven. Aanvankelijk lag er enkelbaans spoor dat in 1914 werd verdubbeld. Het stationsgebouw bestond uit een dienstgedeelte met daarin de benodigde handles om de seinen te bedienen. In de vooruitspringende erker had het dienstdoende stationspersoneel goed zicht op het perron en het treinverkeer. Voorts bevond er zich het loket voor de kaartjesverkoop; de andere zijde van het loket bevond zich in de haI, die men kon betreden door de voordeur. Naast het dienstgedeelte bevond zich een sobere wachtkamer met enkele houten stoelen. Op de bovenverdieping woonde het gezin van de stationschef. Aan de zuidzljde van het gebouw bevond

Een dienstregeling uan de Staatsspoorwegen, zodls die in. het nummer uan 21 nouenxber 1908 iru het Nieuwsblad uoor Beilen werd afgedrukl. Let u er op, dat de tijden in Greenwich-tijd zijn afgedruh,t. Iru ons land werd toen bliikbaar nog geen Nederlandse standaardtijd gebruikt en had elke plaats uermoedelijh zijn eigen, afwijkende tijd. zich een pak- en fietsenruimte. Ongeveer honderd meter zuideliik van het stationsgebouw was de zgn. veelading, een klein verhoogd perronnetje, waar levend vee kon worden ingeladen. Het stationsgebouw stond een twintig meter zuidelijker dan het nu in gebruik zijnde gebouwtje.

Maar laten we terugkeren naar onze reizíger, die Beilen wil bezoeken. Hij verlaat het perron via de toegang aan de noordzijde van het station en laat door de beambte zijn kaartje knippen, waardoor het voorzien wordt rran een gaatje. Op het stationsplein staat links een schuur van de spoorwegen. Deze werd later afgebroken, waarna er een ruw bosje van houtopschot ontstond. Daarachter was een diep gat, onderdeel van de spoorsloot. Dit gat werd langzamerhand gedempt met afval en puin. In 1922 werd de rondweg met het plantsoentje aangelegd. Tegenover het station staat de stoomzuivelfabriek, die in 1908 werd opgericht door een aantal vooruitstrevende boeren. Voordien werd de melk verwerkt in een aantal handkrachtfabriekjes. Er stonden er drie in Beilen (Klein Brinkie, Hekeinde, waar nu "De Bron" staat, en tegenover de Hervormde Kerk, het witte huis van Kraal). Verder stonden er fabriekjes in Holthe, in Wijster, in Drijber, in Klatering, in Hijken en in Hooghalen. Na de oprichting van de Beiler stoomzuivelfabriek

4-1990

19


tillp. §i*+nrLrlrtl.la|li*N,.)eiler"

per dan die van de ander. De hand-

te )*il+n

ruog nieuwe gebouw uan de coöperatieue zuiuelfabrieh "Beiletr", met aaru de uoorzijde de woning uan de directeur eru daarachter de hantoorruimteru. Op het laadperron het personeel; er uoor enkele wagerus waarop de melkbussen zijru aangeuoerd. Bouen het dalz is nog juist de

Het

schoorsteen zichtbaar, toen nog maar zo'rt 15 meter hoog. Later werd er eeru hogere gebouwd uan zo'n dertig meter.

ontstond er een felle concurrentiestrijd met de handkrachtfabriekjes. De een gaf aI niet meer voor de aangeleverde melk dan de ander, en de Iotip. boter van de een was al niet goedkote BEILEN.

,,BtiIL§N"

Een. ct,dt;erten.ti.e

uit

het Nieuwsblad uoor Beilen uan 27

april

Bitbetaliag op 15 Juni 1912. , Ioogsto pr$r f 4.99 laagete

r

taír. v.ilaltprod.

;;3ellen.. to Eellon A* du-iogar"t*un do, gemËnte BEllu wordt bli deo keonis gegevcn, dat mct ingang vrtr I MEI &s.

, de:stoomfluit ri .

.

datr fabri.L

mnidiagl

ir,

r

,on,rí. rcr lhil

,FlÀàtg.-.,yir!,:l;iln

...r.r. ,.

' ',

.

::

r'8.

..,r..V,

4

uE.

hl.Bestuiltr

prijs - 2.3b

gemid. prije - 3.8ó Uitbetaling op 29 Juni

1928.

[dÍ,

,

I;:.I(OOISTRÀ,, Dii.

'' -:

hoogbte priis f 5.10 ' laag:§te '3,09'

-, gedidd. ,, - a.to Botervinafhedeí aaa de frbri per KG. f 1.30. ri, per

KG. - 0.65.

Do Direoteur,

8. J, KOOI§TBÀ.

Roonboturta[rfiljg] ffolthfi Uitbotaling op Zaterilag2gJlni Iloogete prije f 5.44

D - 4,00 n - 4.24 Botsr vanaf hetlen'aan ile fabriel per K.Gl. f 1.3ó -0;6?r/. ïer%K.G. . ,. B- 4-1990 VEENEC|VSN Laagete

Glemidil.

20

krachtfabriekjes konden de concurrentie echter niet lang volhouden en ze verdwenen de een na de ander. AIIeen die in Hijken, Hooghalen en Wijster bleven bestaan, doordat die op stoomkracht overgingen. De stoomfluit van de fabriek liet drie keer per dag zijn doordringende geluid horen,'s morgens om acht uur,'s middags om twaalf uur, 's zomers om vijf uur en's winters om vier uur in de namiddag. Voor de op het land werkende boeren in wijde omgeving was het geluid van de "toet" het sein om koffiepauze te houden, dan wel naar de middagpot te gaan, of om het vee te gaan melken. De toet van de Beiler fabriek werd in de dertiger jaren op muzikale wijze bediend door de toen dienstdoende machinist Jan Padding. Ter onderscheiding van de vele andere plaatselijke Jan Paddings werd hij heel toepasselijk "Jan Stoom" genoemd. Padding was tuba-speler bij de muziekvereniging "IJnion" en bespeelde de toet van de stoomfluit op een manier alsof hij een mars speelde. Aan het eind klonk dit ongeveer zo : toeoeoeoeoet-toetoetoeoet l! Ook een van zijn Toen de Coöperatieue Stoomzuiuel-

fabriek "Beilen" werd opgericht, ontstond er een felle concurrentie tussen de handhrachtfabriehjes eru de stoomzuiuelfabrieh. De roombo-

terfabriek uan B. Veenhouen in Holthe bood steeds een hogere prijs uoor de afgeleuerde melh, maar was duurder met de uerlzoop uan boter, getuige deze beide aduertenties uit het Nieuwsblad uoor Beilen uurl 29

juni

1912.


opvolgers, Douwe Maat, eveneens tubaĂŻst bij "IJnion" deed het op dezelfde muzikale manier. Naast de fabriek liep een landweggetje, met aan weerszijden eiken hakhoutwalletjes. Het liep langs de bergen steenkolen en sintels van de fabriek tot zo'n honderd meter van het "schutje" in de Beiler Stroom, waar het doodliep. Als opgeschoten jongens hebben wij op dit weggetje veel tijd doorgebracht met boompje klimmen, bramen plukken en alles wat jongens van die leeftijd doen. Wij noemden het weggetje, omdat het bij de melkfabriek langs liep "Melkweggie". Ook bij ouderen was het weggetje in trek voor het maken rran een "ommetje". Dat men aan het eind van het pad over het prikkeldraad moest stappen en dan door het nog resterende stuk weiland naar het schutje moest lopen, was geen bezwaar. Ook was het een geliefde plaats yoor amoureuse activiteiten.

Het "Melkweggie" zal oorspronkelijk wel een andere naam hebben gehad, zoals het aan de oostkant zal hebben doorgelopen, toen het spoor nog niet bestond. Aan de overkant van het station bestaat nl. nog een stukje zandweg dat naar de Oosterstraat loopt en dat precies lijkt aan te Twee hielejes uan het Stationskoffiehuis, dat was opgetrokken uit rode steen, ntet als uersiering eeru aarutal lagen witte kalkzandsteeru. Op de linker foto een zgn. brik, wclarmee passagiers werden ueruoerd. Op de rechter foto ruaast het hotel het woonhuis uan de directeur uan, de zuiuelfabrielt B. J. Kooistro,.

sluiten aan het "Melkweggie". Met onze teiziger gaan wij nu verder. Aan de rechterzijde van de straat staat nu een stenen urinoir. Deze stond er in 1910 nog niet, maar wel in 1920. Het vooruitstrevende gemeentebestuur in die tijd vond het nodig ten behoeve van de treinreizigers, marktbezoekers en bezoekers van het gemeentehuis een drietal urinoirs te plaatsen. Daarom werden bij het station, op de markt en bij het gemeentehuis op het Wilhelminaplein (toen nog Schoolstraat) deze stenen bouwseltjes neergezet. Die bij het station heeft de tand des tiids weerstaan en staat er nog steeds. De mannelijke bezoekers hadden zo eeĂ?r toevlucht in hun hoge nood. Aan de dames werd misschien ook wel gedacht, maar een voorziening, voor hen geschikt, zou veel te kostbaar worden, en het gemeentebestuur moest in die tijd elk dubbeltje tweemaal omdraaien. Aan de overzijde van de straat zien wij het "Stationskoffi ehuis", oftewel Hotel Jager, een van de plaatselijke hotels. De eigenaar, Geert Geerts Jager had ook een soort taxi-bedrijf, uiteraard niet met auto's, maar met een koets, een brik, met paardekracht. Aankomende reizigers konden zich daarmee naar hun plaats van bestemming laten vervoeren. Ook heeft Jager, samen met iemand uit Emmen, in die jaren een poging gedaan om een geregelde dienst met een motor-omnibus op Emmen te onderhouden. Dit heeft echter slechts korte tijd stand gehouden, want de weg van Beilen naar Emmen had door de zwa!:e omnibus met zijn massieve rubberbanden dusdanig te lijden, dat de

4-1990

2t


W

1:# ....,tr.::

W

gemeentebesturen niet langer konden toestaan dat de bus over de wegen denderde. De ondernemende Jager had in het begin van deze eeuw een hotel in de Brinkstraat op de plaats waar nu de zaak van SteI staat. Hij liet een tweede hotel bouwen tegenover het station. Het pand in de

Eeru kijkje in de Stationslaan, zoals die er in. de dertiger jaren uitzag, met de los- en

laadplaats. De palen rechts zijn uan het plaatselijke telefoonnet; de dubbele bolzpaal linh,s is uan de spoorwegen uoor hun o

nde r ling e c ommunic atie.

22

4-1990

De motor-omribus die de dienst EmmenBeilen onderhield. Het was uoor de passagiers geert pleziertje in deze bus te reizen, want er zaten geen uerert orLder. (Foto:

Archief Wim Bahher)

Brinkstraat werd verkocht aan W. Takens, en in 1915 werd het hotel aan de Stationsstraat overgedaan aan G. Sprenger. Tussen de schuur van het hotel en de fabriek was het korÍbalveld, waar de Beiler korÍbalclub "Vitesse" en later haar concurrent "8.K.C." hun terrein hadden. In de dertigerjaren was er het voetbalveld van de V.V. "Beilen". AIs wij tijdens onze wandeling in westelijke richting kijken, zien wij niets anders dan weilanden, tot aan de hervormde kerk. Het is het stroomdal van de Beiler Stroom, die door de weilanden kronkelt. Aan de rechterzijde, achter een hek, bevindt zich de laad- en losplaats van het station. Het is hier vaak een drukte van belang, want in Beilen worden nogal wat producten gemaakt, die vervoerd moeten worden (zuivelproducten van de fabriek, "Londense zwienties" van enkele exportslachterijen, producten van de plaatselijke


weverijen, e.d.). Verder komen er nogal wat goederen met het spoor aan, zoals steenkool (in hoofdzaak voor de fabriek) en bouwmaterialen. Stukgoederen, bestemd voor de plaatselijke winkeliers werden in die tijd meestal door de beurtschippers vervoerd. Links van de Stationsweg loopt de brede spoorsloot, waarop's winters soms hardrijderijen op de schaats worden gehouden. Ook worden er door plaatselijke hengelaars, zoals barbier Jan Lambeek, soms heel dikke paling uit gehaald. In de twintiger jaren werd op deze plaats door de gemeente-veearts D. S. R. Mensema een villa neergezet.Later woonde er zijn opvolger, veearts E. H. Koning. In dit huis werd de latere staatssecretaris van financiën, mr. Henk Koning, geboren. Verder zien wij een huis staan, waarin in de loop der jaren verscheidene families hebben gewoond, en hun beroep hebben uitgeoefend. Zoheeft er onder meer fietsenmaker Arend Kasten gewoond, was er het depot van Van Gend & Loos, en was er kunstmesthandel van de firma Endendijk in gevestigd. Het laatste huis aan de Stationsweg is het

.1 .

Y--

café van de weduwe Warnders, dat nu nog bestaat als café-restaurant "De Linde" en dat juist een ingrijpende verbouwing heeft ondergaan. Aan de linkerzijde is de overweg, die wat noordelijker ligt dan de huidige. Aan de overzijde staat een gebouwtje met een stenen onderbouw en een houten bovenverdieping met veel glas rondom. Het is de blokpost van het spoor, waar de oyerwegbomen en diverse seinen worden bediend. Als we linksaf gaan, komen we in de Paltz. DePaltz was vroeger geen deel van het dorp Beilen, maar werd in officiëIe publicaties altijd apart genoemd: "het dorp

Beilen en de Paltz". Hoe de naam Paltz is ontstaan, is mij niet bekend. Een verklaring die ik wel eens gehoord heb, is de volgende. De straat, die nu Paltz wordt genoemd, is ontstaan door ophoging met zand van het lage, drassige land, dat zich uitstrekte De Paltz, gezien uanuit zuidelijhe richtirug, met achteraan hotel Bosman en het

stroombruggetje. Van alle ouerige huizen op de foto staat er alleen nog het meest rechtse pand, nu genummerd Paltz 17.

.:

,.-i-:j;ód.Ítl:

-'.:

.:,i;p:,

4-1990

23


van Beilen tot aan Lieving. Hierdoor ontstond een verbinding met het

zuidoostelijk deel van de gemeente. Een dergelijke overgang werd "pals" genoemd, welk woord verwantschap zou kunnen hebben met het woord "pols" uit polsstok. Beïnvloed door het Duitse woord Pfalz, werd later het woord "pals" rr'et tz geschreven en is het nu Paltz. Enige verwantschap met dat Duitse woord zou er nog wel kunnen zijn. Een Pfalz is in het Rijnland een soort kasteel, waar de horige boeren hun belastingen in de vorm van hun producten moesten afleveren. Een kasteel werd meestal op een strategisch punt gebouwd. Een verhoogde doorgang door drassig land zou ook een strategisch punt kunnenzTjn, zodat het kasteel een "Pfalz" werd genoemd. Hier hebben we dus weer de verbinding naar het Beiler "Paltz". Overigens: in Mantinge bestaat ook een straatnaam "Paltz" voor een verhoogd weggetje tussen lage weilanden. Het bovenstaande zou een verklaring kunnen zíjn, maar ik geef deze opvatting graag voor een betere. De straat over het spoor, die nu Oosterstraat wordt genoemd, behoorde voor de

24

4-1990

aanleg van het spoor vanzelfsprekend bij de Paltz. Lieving begon ongeveer waar nu de Beilerstroom de weg kruist. Na deze zijsprong vervolgen we onze wandeling de Paltz in. Aan elke kant van de straat staat een exportslachterij, één op de plaats waar het huis staat van de directeur van de Landbouwbank en de andere er precies tegen-

oyer. Er werden honderden zgn. "Londense zwienties" -vaÍr zo'rr 80 tot 100 pond geslacht. Schoon aan de haak werden ze in

kratten gehangen, met de trein naar De Paltz, toen de ueg nog was bestraat met ueldheien. Van de personen op de foto zijn te herleennen: de 7e en Be persoon uan rechts zijn Dauid en Jacob Kats, de 9e persoon uan rechts is Willem Eleueld, de latere aannemer. De man met de baard aan de ouerzijde uan de straat is meester Boer, oruderwijzer aaru de openbare school. De ouerige personen zijn orubehend. In de uerte is nog

wazig de molen uan Marinus Spruytenburg te zien, die in de Brinkstraat stond, achter het pand, waar nu de slagerij uan Schipper is geuestigd.


Vlissingen vervoerd en vandaar met de boot naar Londen, waar ze het bij de Engelsen zo geliefde "bacon" leverden. lr,l922 vonden enkele boeren dat ze bij de piaatselijke molenaars te veel moesten betalen voor het malen van hun graan. Ze waren van plan een coöperatieve malerij op te richten. Na enkele vergaderingen werd besloten een afdeling van de Coöperatieve Landbouwbank te Meppel op te richten en in Beilen een malerij te bouwen. Dit geschiedde uiteraard onder fel protest van de plaatselijke molenaars, Piet Smit (Molenstraat), Marinus Spruytenburg (Brinkstraat) en Mulder (Makkum). In het eerste huis links op voorgaande foto woonde meester Boer, onderwijzer aan de openbare school. Hij hield in het huis ook een zgn. tekenschool, waarjongelui zich konden bekwamen in het timmervak, een voorloper van de technische school. Later verhuisde deze tekenschool naar de houten hulpschool achter de openbare school aan de Schoolstraat. Velen van de latere Beiler aannemers en timmerlieden hebben hun eerste lessen van hem gehad. Het huis heeft in de tweede wereldoorlog nog enige tijd dienst gedaan als distributiekantoor. Het werd echter al spoedig te klein voor de zich steeds meer uitbreidende werkzaamheden. In het huis ernaast woonde de "rustend" kruidenier Henderikus Brunsting. Dit huis staat er nog steeds. Het eerste huis rechts op de foto werd bewoond door Mannes Kats, die handelde in manufacturen. Hij verhuisde later naar een huis tegenover de synagoge in de Schoolstraat, waar hij slachter werd. Hij was de vader van de latere slagers Jacob en David Kats. In het huis woonde ook Willem Dondorff, die kleermaker was. Na Kats werd het huis bewoond door Harm Fokkens, postbode, die niet alleen in het dorp Beilen, maar ook in de buitendorpen tot in Laaghalen, eerst lopend, later op de fiets, de post bezorgde. Postbode Fokkens was de vader van de reeds eerder genoemde Jan Fokkens.

Het tweede huis rechts op de foto werd bewoond door RoelofSikkenga, boer. Later woonde er Henderiekus Mulder, zadelrnaker en schoenmaker, algemeen bekend onder de naam "Rieksie Koene". Tot aan zijn dood aan het eind van de vijftiger jaren was hij daarnaast de dorpsomroeper, die met de bel in het dorp rondging om diverse gebeurtenissen aan te kondigen, zoals verkoop van vlees van noodslachtingen in het slachthuis aan de Brunstingerstraat, boeldagen of verkopingen van bloemen en planten door marktkooplui, die van andere markten terugkwamen en daar nog van hun handel hadden overgehouden. Deze planten probeerden ze dan hier nog te slijten d.m.v. een openbare verkoping. Mulder verhuisde later met zijn zad.eknakerij en schoenhandel naar de Brinkstraat. Het huis is afgebroken en vervangen door het pand waar nu De Lange zíjn garagebedrijf heeft. Eerder was hier de rijwielzaak van Roelof de Weerd gevestigd. Het laatste huis aan de rechterkant op de foto is het hotel Bosman. In dit hotel was een flinke zaal, waar veel bijeenkomsten en uitvoeringen werden gehouden. De zaak werd naderhand overgenomen door

De Paltz, nu uit noordelijlze richting gezien. Op deze foto uit de dertiger jaren is helemaal achteraan de malerij uan de Coöp. Landbouwbanh te zien. Rechts zien wij het huis, waar o.m. in de tuteede wereldoorlog enige tijd het distributieh,urutoor was geuestigd. Dit huis staat ooh op de o.ndere foto's, aan de linh,erkarut.

4-1990

25


Van Marum, en in 1924 door Piet Koopman ( in de volksmond "Piet Hein", waarschijnlijk omdat zijn voorletters P. H. waren), en wordt nu geĂŤxploiteerd door

Jan Muller. Achterin dit pand was het ontvangerskantoor. Verder was er ondergebracht de blauwwasserij van Reinder Tonckens. Hier werd het linnen gewassen, dat in de weverijen, die toentertijd in Beilen bestonden, was vervaardigd. Dit gebeurde met zgn. blauwsel (vandaar "blauwwasserij"), waardoor het linnen witter leek te worden. Het goed werd gespoeld in de Beilerstroom, die toen met enkele grote bochten vlak langs het hotel Bosman liep, op de plaats waar nu de panden van de firma Snijder en van Bakkerij Berghuis staan. Daarna werd het linnen aan de overkant van de Beilerstroom op het gras te bleken gelegd.

In1924 werd achter het hotel een zwemgelegenheid aangelegd in de Beilerstroom. Het publiek kon door de schuur van het hotel toegang tot het zwembad krijgen. Voordien was er in de zgn. Paardekolk op de Mulling over het spoor gelegenheid tot zwemmen. Dit gaf soms wel eens wat moeilijkheden, want men moest lid zijn van de zwemvereniging om gebruik te mogen maken van de Paardekolk, maar geregeld werd geconstateerd. dat ook

I !* Ii

l

I

i

anderen, dus zonder te betalen daar gingen zwemmen. Bij de Paardenkolk was ook geen toezicht, wat men voor kleine kinderen te gevaarlijk vond. Daarom legde men achter het hotel een tweede zwemgelegenheid aan, waar wel toezicht werd gehouden. Het zwembad achter hotel Bosman heeft niet lang bestaan, want enkele jaren later werd de stroom genormaliseerd door het afsnijden van de bochten, waardoor de stroom noordelijker kwam te liggen en het bruggetje een veertig meter in noordelijke

richting werd verplaatst. De gemeente verleende aan het waterschap "De Beilerstroom", die de brug in onderhoud had, een bijdrage van duizend gulden. Aan de overkant van de stroom was rechts een drassig stuk onland, met wilde bosschages en een stukje grasveld. Dit stuk grond, de "Weierd" geheten, liep's winters vaak geheel onder water door de vele bochten in de stroom. Door de normalisering werd de waterafvoer sterk verbeterd. Toen de bouw van een nieuw gemeentehuis weer eens ter sprake kwam - er waren daarvoor vaker plannen gemaakt werd er serieus over gedacht om dat op de Weierd te bouwen. Een liefhebber voor de grond werd dan ook te kennen gegeven dat de gemeente niet wenste te verkopen. Later veranderde men van gedachten,

want het aanbod van de koper was te aantrekkelijk om het te laten lopen. De koper, Reinder Tonckens, bouwde er toen een dubbel huis (De Paltzl), het nu nog bestaande huis met de bijzonder gevormde topgevel.

t

Op deze foto is aan de linleerzijde het

dubbele huis De Paltz 1te zien. (Foto: Archief Hist. Ver.) 26

4-1990


dreef. In 1924 vestigde zich hier Herman Spoelder met een rijwielzaak en later Herman BIom met een loodgieterszaak. In het in de volle lengte langs de straat staande huis aan de overzijde woonde Albertus Rons, die er een kruidenierswinkel dreef met daarnaast een boerdenj. Zijn schoonzoon Willem Gerding, die de zaak naderhand overnam, had daarnaast ook

Aan de westelijke kant van de straat was een stuk weiland, waar tijdens de kermissen een stoomcaroussel zijn standplaats

had en waar andere festiviteiten werden gehouden.

Verder zien wij links de mooie, grote tuin van de voorname familie Van Bienema, die woonde in het huis waar nu Jan Abbing woont. Het straatje, dat nu Weijerdstraat heet, heette vroeger ook Paltz, hoewel het niet

een brandstoffenhandel. Deze brandstof-

fenhandel werd later voortgezet door Joop ten Kate. Het pand was oorspronkelijk zo breed, dat het bijna op de straat stond. Dit gaf vaak moeilijkheden voor het verkeer, dat allemaal daar langs moest, want de Julianastraat bestond nog niet. In overleg met de gemeente werd daarom besloten een strook van het pand afte halen, zodat de straat wat breder werd.

bij de eigenlijke Paltz hoorde. Aan de rechterzijde woonde de eerder genoemde Reinder Tonckens, en daarach-

ter stond sinds het eind van de vorige eeuw het kerkgebouw van de Nederlandse Protestantenbond, waar dominee Supheert voorganger was. Op de hoek van de Bisschopsstraat stond de grote boerderij van Albert Schierbeek.

Later had Johannes Vredeveld hier een schilderszaak. Het pand werd afgebroken en vervangen door het huidige pand dat toen werd bewoond door Roelof Pots, die er een kruidenierswinkel annex sigarenzaak

Tot zover dit eerste deel van de wandeling door oud-Beilen. In het volgende nummer hopen we verder te gaan.

ARMENZORG IN DRENTHE

voor de mensen primair een taak van kerkelijke armbesturen, de diaconieën van de Hervormde gemeenten. Bijna alle Drenten waren in die dagen Hervormd. De diaconieën ondersteunden in principe pas a1s men niet of niet langer kon voorzien in de eerste levensbehoeften: voedsel, kleding en huisvesting. In zo'n geval werd men bedeeld, wat men niet moet verwarren met het hedendaagse begrip uitkering. In de eerste plaats was bedeling geen wettelijk recht. Bovendien had bedeling het karakter van aanvullende bijstand: daarnaast werd men verondersteld om nog zoveel mogelijk te werken. Bedeeld werden vooral wezert, verzwakte bejaarden, geestelijk en lichamelijk gehandicapten, zieken, weduwen met kinderen of ongetrouwde vrouwen met kinderen, maar ook wel volledige gezinnen. Men werd dus pas bedeeld wanneer men niet meer kon rondkomen en tot armoede

IN HET BIJZONDER TIJDENS DE ACHTTIENDE EEUW (Deel 1 ) Drenthe was eeuwenlang een leeg land. Er woonden maar weinig mensen, in 1600 zo'n 20.000, in 1800, twee eeuwen later, nog maar 40.000. De bevolking woonde hoofdzakelijk verspreid in kleine dorpen, die temidden van moerassen, venen, heidevelden en zandverstuivingen lagen als eilanden in een zee van leegte.

Diaconie In die kleine gemeenschappen waren weinig armen, màar ze waren er wel. Binnen de kerspelen - de voorlopers van de burgerlijke gemeenten - was de zorg

F. C. Kerkhove

4-1990

27


1807 de weduwe H. Meppelink, tussen de veertig en vijftigjaar oud, met haar twee kinderen van vijf en acht jaar. De diakenen meenden echter "Dat de weduwe H. Meppelink in staat zoude zyn haar kost te winnen by aldien zy niet zo als gemeld twee kleine kinderen had" die zij moest verzorgen.

was vervallen. Na-

tuurlijk overkwam dit veel mensen uit de "werkende

stand", zoals landen veenarbeiders.

I !

I

:l

Maar ook neringdoenden, kleine middenstanders zouden wij nu zegger,., konden onder het beOuderdom Evenmin als het verlies van de staansminimum raken, vooral echtgenoot was ouderdom een wanneer zij op hoge criterium om bedeeld te worden. leeftijd met tegenTiesing schreef: "Voor de strijd Harm Tiesing, landbouwer te slagen werden getegen de armoede kon iemand Borger, ouer die de larudbouut confronteerd. Zo op veel hulp en deelneming en lrct Drenthe t,olksleuen in "meesterrekenen." was heelï gepubliceerd. Zo werd een oude dagloner van snyder" (kleerma(Folo uil: Hctrtn Ticsittg oucr ker) Geert WiIIems bijvoorbeeld 60 jaar net zo goed lctttdbouw ett uol hsleut'tr in te Norg rrret zlir' in dienst genomen als iemand Drertthe, Assen 1971) vrouw Grietje Jans van 40, die veel harder kon werken en tegen hetzelfde loon (...) tot armoede vervallen "niet alleen door verzwakking des Bovendien werd voor de oude heel vaak ouderdoms, maar voornamentlijk wegens een wagenvracht brandstofgratis uit het de krankzinnigheit van laatstgenoemde". veen gehaald (door de werkgever - H.G.), Evenzo waren Take Jans, voorheen bakterwijl een jongere daarvoor een dag moest ker te Norg, en zijn vrouw Trijntje Amsing werken". Pas wanneer iemand door ouder"wegens verloop van zaken, en toenemendom verzwakt was, en niet of nauwelijks de ouderdom in armoede vervallen". kon werken, werd hij bcdeeld. Soms hield De hoogte van de ondersteuning en de men het zolang vol, zoals Egbert Jans uit termijn waarover deze zrch uitstrekte, Norg. Hij werkte door tot hij diep in de hing af van de persoonlijke omstandighezeventig was. Verzwakt door ouderdom den van een arme. Dientengevolge waren verviel hii toen tot armoede. Daarop nam er, naast tiidelijk bedeelden, ook personen de diaconie hem aan als "alumnus", als permanent bedeelde, huurde voor hem die permanent ondersteund moesten "eenc woning", gaf hem alvast vier gulden worden. Eveneens waren er, naast bedeelden die gedeeltelijke of aanvullende en beloofde hem voortaan "met noodwenondersteuning genoten, personen die digheden te voorzien". Op zich zelf lijkt geheel of grotendcels door diaconieën het hard dat iemand moest werken totdat hij er, bijna lctterlijk, bij neerviel, en dat onderhouden moesten worden. Langdurig en vaak geheel onderhouden door de was het natuurlijk ook, maar men moet diaconieën werden personen die nog niet, bedenken dat het begrip "pensioengerechniet langer of nog slechts gedeeltelijk in tigde leeftijd" nog niet bestond in die slaat waren rond te komen van eigen dagen. inkomsten. Het betrof hier wezen. verzw akte bej aarden, lichamelijk of geestelijk Bedeling gehandicapten, soms volledige gezinnen Als iemand tot armoede verviel werd hij of en weduwen, vaak met kleine kinderen. Zo zij dus bedeeld. In die bedeling kan men op het Drentse was de enige bedeelde te Schoonebeek in 4-1990


.-i 's

platteland twee hoofdmethoden onderscheiden. Ten eerste kon men de arrnen zelfstandig laten wonen en dan op diverse manieren ondersteunen door de diaconie en eventueel door mededorpelingen. Dit

Nadat de inhoud geteld was, werd het geld geheel ofgedeeltelijk uitgedeeld aan de huiszittende armen, al naar gelang de inhoud van het armenblok en de behoeften van de bedeelden. Ir,I743 besloot de kerkeraad dat iedere diaken bij die gelegenheid voor 4 stuivers mocht verteren, wat aan de bijeenkomst een feestelijk tintje gaf.

waren de zogenaamde huiszittende armen. In de tweede plaats kon men iemand uitbesUitkeringen Offerblolz uit N.H. Kerle uan teden, dat wil zegUitkeringen in natura waren Zweelo. (Foto uit: Op de grens gen tegen een bezeer verschillend van aard en uan het bestaan. H. Gras. paalde vergoeding omvang en konden, evenals het Zuidwolde 1989) geld, regelmatig dan wel incionderbrengen bii een particulier. Dit denteel verstrekt worden. Hoog waren de zogenaamde uitbestedelingen. op de lijst stonden etenswaren, zoals Uitbesteed werden degenen die lichamebrood, meel ofrogge, boekweit, aardappelijk of geestelijk niet in staat waren tot het len, melk en olie. Te Roden ontvingen de voeren van een eigen huishouding. Daarhuiszittende armen wekelijks onder onder waren natuurlijk veel ouderen, andere een brood van acht pond of, als ze maar ook kinderen - voornamelijk wezen -, minder nodig hadden, een half brood. De blinden en geestelijk en lichamelijk gehan- diakenen van Koekange kochten, zeker in dicapten. de tweede helft van de achttiende eeuw, iederjaar "een vet yarken", Iieten dat Zoals gezegd werden zelfstandig wonende slachten en verdeelden "het geslagt" onder armen op diverse manieren ondersteund. de armen. Aangezien het aantal personen Als het even kon volstonden de diakenen waaronder het beest verdeeld werd niet groot was - in 1765 vier en in 1769 zes met de vergoeding van de huishuur. Wanneer dat, of het beschikbaar stellen huishoudens -, kon dit een arrr,l.gezin van een vrije woning niet toereikend was, aardig wat vlees opleveren. Naast etenswat vaak het geval was, moesten bedeelwaren werden bedeelden van top tot teen den extra ondersteund worden. Dit kon voorzien van kleding, wat dientengevolge zowel geschieden door een uitkering in uiteen kon lopen van een hoed tot sokken geld als in natura of door een combinatie en schoenen. Aangezien confectie in die van beide. GeId werd meestal op geregelde dagen nog niet bestond, kochten de diacotijdstippen uitgedeeld onder de zelfstandig nieĂŤn linnen, laken, garen en knopen, wonende oftewel huiszittende armen; per waarvan de plaatselijke kleermakers voor per per kwartaal. week, veertien dagen of iedere arme de benodigde kledingstukken maakten. Het kwam echter ook voor dat Daarnaast ontving een aantal mensen zo de kleermakers zelf de materialen inkochnu en dan wat geld. Te Gieten werd ieder ten, waarna ze de kosten, met het maakwartaal het armenblok in de kerk, kloon, declareerden bij de diakenen. Naast waarin de wekelijkse collecten voor de etenswaren en kleding tenslotte, werd ook armen tijdens de kerkdienst gestort de brandstof, in de vorm van turf, in werden, gelicht door de diakenen. natura verstrekt. 4-1990

29


f

Te Gieten was bepaald dat de kerkeraad op de hoogte moest worden gesteld wanneer voor meer dan 10 stuivers aan kleding, zoals laken, linnen en kousen, ofandere winkelwaren aan een bedeelde werd gegeven. Als men meer nodig had, bijvoorbeeld aan laken, rogge ofiets anders, moest men zelf "op't Choor in de Kerk verschijnen en het daar versoeken". Tegelijkertijd was bepaald dat"Zoojemant aan de Arme Lieden wat Leent of Borgt en verkoopt zonder kennis van de Dijaconie, zal geen betalingen van de Diakenen genieten". De laatste bepaling was bedoeld om het maken van schulden bij derden door bedeelden, waarvoor de diaconie bij het in gebreke blijven van de schuldenaar verantwoordelijk gesteld kon worden, te voorkomen. Maar anderzijds maakte dit

artikel de bedeelden financieel geheel afhankelijk van de diaconie: voor steun of hogere steun konden ze alleen terecht bij de diakenen.

De neringdoenden Het is duidelijk dat de diaconieën in de kleine tot zeer kleine Drentse gemeenschappen goede klanten waren van de plaatselijke "middenstand". Afgezien van datgene wat de landerijen van de diaconieën opbrachten, moesten alle uit te delen waren immers gekocht worden. Het moet voor een middenstander dan ook lucratief geweest zijn om zich de gunst van de diakenen te verwerven, opdat de bestellingen hem toevielen. Als hij daarin slaagde, ofals het toeval hem een paar goede opdrachten na elkaar opleverde, zullen de andere neringdoenden daar minder blij mee geweest zijn, om het zachtjes uit te drukken. Waarschijnlijk om dergelijke bevoordeling uit te sluiten en haat en nijd in de gemeenschap te voorkomen besloot de kerkeraad van Gieten in l742"dat voortaan het maken van Kleeding der Dijaconie Kinderen sal omgaan, bij de hier zijnde Kleermakers van jaar tot jaar": iedere kleermaker zou op zijn beurt een jaar lang de bestellingen van de diaconie ontvangen, te beginnen met Darbwinkel Harmens ín 77 43. 30

4-1990

Begrafenis Een soortgelijke regeling kwam ín1743 tot stand voor het maken van de doodskist voor bedeelden. De volgorde van de timmerlieden zou"Íta hun ouder" zíjn,te beginnen met de oudste. In tegenstelling tot voorheen zou ook "de kuiper Harm mede in 't vervolg zyn aandeel tot het maken van die (= doodskisten, H.G.) genieten". Wanneer een bedeelde stierf mocht de timmerman echter niet onmiddellijk beginnen met het vervaardigen van een kist: "Mits dat de Timmerman geen Kiste sal maken als op een handjen (= teken, H.G.) van de E. Diakenen Boekhouder in der tyd, en sal voor ieder kist in rekening niet meer als 4 gld. mogen worden ingebragt". De bedeelde moest wel netjes onder de grond, maar het mocht niet aI te duur worden. Overigens draaide de diaconie bij de begrafenis van een bedeelde vaak niet alleen op voor het betalen van de doodskist, maar ook voor de overige kosten, tot brood, boter en bier voor het begrafenismaal toe. Rond het midden van de achttiende eeuw bekostigde de diaconie van Dwingeloo steevast een halve ton bier, opdat de begrafenisgangers hun verdriet konden wegspoelen.

Geboorte Niet alleen het einde van het leven, maar ook het begin ervan bracht trouwens kosten met zich mee die armen vaak niet zelfkonden dragen. Ook dan sprong de diaconie bij.Zo betaalden de diakenen van Koekange over het eerste kwartaal van 1770 niet alleen een gulden en twee stuivers aan de vroedvrouw, maar ook nog eens 21 gulden en 6 stuivers voor "leeftogt" en "kraambier". Schoenen Vijf maanden na het tot stand komen van de regeling voor het maken van de doodkisten besloot de kerkeraad van Gieten ook het maken van schoenen voor diaconie-kinderen en oude mensen per jaar te laten omgaan. Om misverstanden te voorkomen, maakte de kerkeraad daarvoor zelf


een schema: in l7 44 Jan Roelofs te Bonnen, in 1745 Henricus Jans Bueker te Gieten, in l7 46 Lambert tr'reriks te Bonnen, in 1747 Wolter Braam te Gieten en vervolgens weer opnieuw. Enige jaren daarna, inl748, werd tenslotte besloten dat de kleermakers de materialen voor kledingstukken van bedeelden moesten betrekken "van de winkeliers hier te Gieten" eveneens bij ommegaan, ieder van de vier winkeliers een .jaar. Naast de genoemde vormen van onderstand waren er nog andere methoden van lastenverlichting, zoals vrijstelling van bepaalde belastingen.

Onderwijs Kinderen van zelfstandig wonende armen, evenals uitbestede kinderen, ontvingen gratis onderwijs. De kosten daarvan werden betaald door de diaconieĂŤn. Schoolmeester Hindrik Jansen te Gieten, die, zoals gewoonlijk in Drenthe, zijn beroep combineerde met dat van koster, kreeg bijvoorbeeld op 22 april 1734 "voor de Diaconie Kinderen wegens Leeren van Leesen, Scrijven, Boeken, Pennen, inkt" 8 gulden en 14 stuivers. Welke boeken werden gebruikt blijkt uit een kwitantie in

Op het einde uan de 19e eeuw werd de oude school uan Beilen uerbouwd tot gemeentehuis. Hier een foto uan de uerbouwde school. (Foto: Archief Wim Baklzer)

het diaconie-archief van Norg: naast een vergoeding voor schoolgeld aan de onderwijzer "Nog an Boeken gedaan Een History, Een Evangely, Een Cargismus, 2 A.B.boeken, samen voor 11 stuivers". Gratis onderwijs was niet uitzonderlijk. In de gehele Republiek der Verenigde Nederlanden was het regel dat arme en behoeftige kinderen gratis oftegen een gereduceerd tarief onderwijs konden krijgen, waarvoor de kerkelijke armenkassen de onderwijzers een tegemoetkoming gaven. Wel uitzonderlijk was de door Ridderschap en Eigenerfden van Drenthe in 1730 vastgestelde regel dat ieder kind van acht tot twaalfjaar moest schoolgaan en dat de ouders verplicht waren voor die kinderen schoolgeld te betalen, ofze nu naar school gingen of niet. Blijkbaar hield men rekening met de realiteit dat niet ieder kind ook werkelijk op school verscheen.

Verplicht schoolbezoek De meeste Drenten zullen niet erg gelukkig

4-1990

3l


geweest zijn met de verplichte schoolgang van hun kinderen en, als zuinige Drenten,

zeker niet met de verplichte betaling van het schoolgeld. Erg veel waarde hechtte men in Drenthe namelijk niet aan scholing. Nog in de eerste helft van de negentiende eeuw meenden de boeren volgens Tiesing dat hun zonen beter het boerenwerk goed konden leren: "Een stuk goed te kunnen lezen zott alleen voor de koster van belang kunnen zijn, die in de kerk voorlezen moest". Dat een boer zijn naam kon schrijven \ilas voldoende. Belangrijker was echter, zeker voor de armen, dat de kinderen op deze manier onttrokken werden aan het arbeidsproces. Ook aI verdienden ze nog zo weinig, alle kleine beetjes hielpen en bovendien hadden ze in een dienst meestal de kost. Lang niet alle kinderen bezochten dan ook de school en zeker niet regelmatig. Vooral's zomers, de drukke tijd voor de landbouw, nam het schoolbezoek sterk af, tot de helft of minder. In de bijdorpen waren de scholen, als men deze bezal,vaakalleen's winters open. Desondanks hechtte de Landschapsoverheid, zeker in de tweede helft van de achttiende eeuw, zeer aarr het schoolgaan, met name van kinderen Yan armen. Vooral zedekundig of maatschappelijk onderricht was in haar ogen van groot belang, deels uit werkelijke interesse voor de ontwikkeling en beschaving van de bevolking, deels ook uit welbegrepen eigenbelang: welopgevoede mensen gedroegen

Verspreiding van het

tijdschrift De redactie wil graag allen die belangeloos hun tijd geven aan de verspreiding van dit

Tijdschrift dank zeggen. In Spier wordt dit verzorgd door mevr. Rutgers; in Wijster door dhr. Schuur; in Hooghalen door dhr. Hulzebosch en in Beilen door de heren Ludwig en Bos (verzendklaar maken). Hun inzet is van belang om de kosten (porto) te drukken. 32

4-1990

zich rustiger en fatsoenlijker en waren dus minder opstandig tegenover hen die boven hen stonden en hadden meer vrede met de situatie waarin ze nu eenmaal geplaatst waren. Weliswaar bestonden er geen speciale boeken voor dit vak, maar de stichtelijke leesboeken bevatten nuttige wenken te over. Bovendien verwachtte men veel van het voorbeeld van de onder-

wijzer en zijn gezin. Ordelijkheid, beleefdheid, zachtmoedigheid en dergelijke werden als prettige en zeer gewenste eigenschappen van de onderwijzer gezien. De oplossing voor het schoolverzuim door kinderen van bedeelden was eenvoudig: diaconieĂŤn dreigden met stopzetting van de ondersteuning als het kind de school niet bezocht. Dit middel werd trouwens ook in de eerste helft van de negentiende eeuw gebruikt. De vraag is echter of en in hoeverre dit overal in de Landschap werd toegepast. Waarschijnlijk varieerde het nogal van kerspel tot kerspel. De bepaling van 1730 verwaterde in vele kerspelen Iangzamerhand tot de gewoonte om alleen schoolgeld te betalen voor kinderen die ook werkelijk naar school gingen. Toch maakten in ieder geval de diaconieĂŤn van Gieten en Dwingeloo in de eerste en de diaconieĂŤn van Havelte en Norg in de tweede helft van de achttiende eeuw ernst met het onderwijs aan arme kinderen, zeker in de winterperiode. dr. H. Gras


Bestuur Historische Vereniging Gemeente Beilen: drs. G. J. Dijkstra, Pinksterbloem 42,9411 CH Beilen, tel. 05930-4826 - voorzitter mr. G. Lindeyer, Esweg 133, 9411 AE Beilen, tel. 05930-5587 - secretaris D. J. Rosenberg, 't Spiek ll,94ll IO( Beilen, teI. 05930-2698 - penningm. en ledenadm. L. Kinds, Hoofdstraat 17,9414 AA Hooghalen, tel. 05939-478 A. Rutgers-Gerrits, Brinkkampen 37, 9417 TC Spier, tel. 05936-694 G. Schuringa-Terpstra, Esweg 75,9414 AC Beilen, tel. 05930-5991 H. L. G. Schuur, Nieuwe Es 10, 9418 PS Wijster, tel. 05936-412 B. Tattje-Bos, Westeinde 43,9415 PH Hijken, tel. 05930-3475

Lidmaatschap

Lidmaatschap van de vereniging bedraagt f 27,50 per jaar. Bankrek.nr . 30.65.27 .7 7 4 t.n.v. Hist. Ver. Gem. Beilen. Postbank nr. 3090700.

Lezingen, activiteiten:

Do. 7 februari 1991: In Wijster in het Dorpshuis de Weidehoek, Mr. Haddersstraat 31: Lezing van dr. J. Bieleman (Wageningen) over Landbouw in Drenthe. Aanvang 20.00 uur. Do. 7 maart 1991: In Beilen: Bezoek aan de Oudheidkamer, Kampstraat 2. Aanvang 20.00 uur. Do. 4 april1991: In Hooghalen in het dorpscentrum't Haolerhoes, Stengelinstraat 18: Een programma van de Historische Werkgroep van Hooghalen. Aanvang 20.00 uur.

Ma. 7 oktober 1991: In Drijber in het Dorpshuis:De geschiedenis van Drijber. Aanvang 20.00 uur. Do. 7 november 1991: In Hijken in "De Dorpshoeve": drs. H. G. Roelfsema-v. d. Wissel over de gezondheidszorg Drenthe. Aanvang 20.00 uur.

in

Di.zzjanuari

1992: In Beilen in Hotel Prakken: dr. P. Th. F. M. Boekholt over "Meester Van Cleef en het onderwijs in Drenthe." Aanvang 20.00 uur.

lntroducées

Voor het bijwonen van lezingen mag u introducées meenemen.

Zij hebben gratis toegang.

Nabestellen foto's:

Het is mogelijk om foto's uit het tijdschrift na te bestellen. De prijs voor een foto van het formaat 15 x 10 cm is voorlopig vastgesteld op Í 3,-, excl. verzendkosten. Het gaat hierbij om foto's uit het foto-archiefvan de vereniging en foto's van particulieren of instellingen die toestemming voor het vermenigvuldigen van de foto's hebben gegeven. Foto's kunnen nabesteld worden bij T. L. Kroes, tel. 05930-3382. Bij de heer W. Bakker kunnen foto's uit zijn foto-archief worden besteld: tel. 05930-3167.

4-1990


;.f

.',

Drie foto's uan Boerderijen, hoogstwaarschijnlijlz aan de Eursingeruteg. Ouer alle drie foto's zou de redactie goarne inlichtingen ontuangen. (Foto's: Archief Wim Bahher) 4-1990


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.