-'iÉiiiiitf%iir' liri'iiif f
li" -^^A
Nr. 52, maart 1990
.^A.^
DAN
A L S IETS E E U W E N HEEFT D O O R S T A A N H E E F T EEN VAKMAN HET GEDAAN W I L IEMAND DUS IETS BLIJVENDS B O U W E N
D A N KAN HIJ H E T BEST O P ONS
VERTROUWEN
Renovatie van „Het Kruispunt" aan de Kerkstraat tot 2 0 eenpersoonswoningen
Bouw- en Aannemersmaatschappij
R.I.Z. LOPIK B.V Swammerdamweg3-5, IJsselstein Telefoon: 03408-86822 Postbus 140 3400 AC IJsselstein
'De herinnering herinnert als het Ugt geworpen op het ik geworden zijn'
Er zijn twee redenen te noemen waarom u in dit blad plotseling met moderne kunst wordt geconfronteerd. De eerste is de bereidheid van de Historische Kring IJsselstein om hun historisch bewustzijn niet bij de dag van gisteren te doen ophouden. Sterker nog, zij nemen een wissel op de toekomst. Immers de feiten van vandaag zijn morgen geschiedenis. Daarnaast verbreiden zij het begrip 'monument'. Niet alleen gebouwen verdienen deze naam: ook zaken van meer geestelijke aard, zoals kunst. En naast bescherming heeft kunst vooral behoefte aan aandacht. De tweede reden ligt in de aard van het werk van Wim van Sijl. Hij is niet alleen een IJsselsteins kunstenaar maar maakt ook zijn IJsselsteins verleden tot onderwerp van zijn kunst. Daarmee historiseert hij ook. Maar wel op een manier zoals een kunstenaar dat doet. Op basis van eigen ervaringen richt hij een monument voor het verleden op, zonder echter in particularisme te vervallen. Goede kunst tilt het persoonlijke tot het universele niveau. Zo ontstaat de mythe. Van Sijl is een kunstenaar die het mythische in zijn eigen verleden zoekt. Daarbij gaat hij niet over een nachtijs. Hij laatzijnervaringenjaren 'rijpen' tot hij weet welke vormkeuze de
lading het beste dekt. Is hij niet tevreden dan zethij hetvoormaandenof jaren weg. Zijn schiftingsproces is serieus. Hij laat zich niet verleiden tot leuteren. De beelden moeten de volle intensiteit van zij n ervaringen dragen, met liefst een extra zeggingskracht. Kortom: Kunst. Met Van Sijl in ons midden hebben wij een bijzondere kans. Doordat zijn bronnen ons bekend zijn of bekend hadden kunnen zijn kunnen wij de spanning van het geziene en het opnieuw zichtbaar gemaakte en de spanning van de kale feiten en de geschiedenis van dichtbij meemaken. Zijn werk zal in juni 1990 in galerie de Boog en het kapelletje van Epping te zien zijn.
253
JoskaTรณth.
foto: George Terberg
Coalsensation Coalsensation is een kunstwerk bestaande uit 1400 lege wijnflessen, een vlonder met dokumenten, een houten pilaar met foto's en een geluidskompositie. Coalsensation is geen bestaand Engels woord maar meer een IJsselsteins begrip. Het is ontleend aan de aktiviteiten die plaatsvonden in het eerste atelier van Van Sijl. Dit atelier bevond zich in de oude kolenschuren aan de Walkade te IJsselstein. Daar ontving Van Sijl op vrijdagnachten in de periode 1973-1980 vele gasten. De elementen waaruit het kunstwerk Coalsensation is opgebouwd herinneren aan deze ontvangsten. De vele lege en stoffige wijnflessen spreken voorzichzelf. In twee rijen omsluiten ze het beeld aan de zijkanten. De chaos van de flessen qua kleur, vorm en etiket wordt door de buitenste flessen terug gebracht tot messcherpe lijnen waardoor een zuivere afscheiding ontstaat. In enkele flessen zij n luidsprekers gemonteerd die elektronische geluiden en muziek leveren. Als men tussen de twee flessenrijen staat hoort men de resonantie van de geluidskompositie, alsof het stereofonische effekt door de flessen wordt versterkt. Het geluid lij kt te draaien in de ruimte. Op de
middenlijn van de opstelling zijn twee objekten geplaatst. Het geeft het beeld een heldere indeling en doet zelfs streng aan. Het objekt dat vooraan ligt is net iets van de grond opgetild. Het is een vlonder waarin op drie plaatsen dokumenten liggen. De papieren stapels zij n resten van gedachten, tekeningen en filosofieĂŤn die aan de bar in het atelier gemaakt zijn. Ze liggen op goudkleurig metaal omlijst door oude geteerde planken. Het objekt dat achteraan staat is een houten pilaar met een koperen rail waaraan foto's hangen. Tussen perspex geklemd ziet men fotografische beelden van het atelier. Ze zijn verkleurd, scherp of wazig; allen verschillend van formaat. Doordat de flessenrijen een hoek maken naar dit vertikale objekt komt dit objekt in de juiste verhouding te staan in het totaalbeeld. Coalsensation is een kunstwerk waarin Van Sijl een belangrijk IJsselsteins maar vooral ook universeel gebeuren vastlegt. In essentie gaat het over 'het ontvangen van gasten'. Coalsensation is een monument waaraan men kan proeven 'hoe' de gasten werden ontvangen, 'waar' ze werden ontvangen en 'wat er toen gebeurde'.
254
foto: George Terberg Polderfragmentaatsies Toen bleek dat het atelier in de kolenschuur een eigen leven ging leiden besloot Van Sijl een tweede atelier te betrekken en huurde een schuurtje achter aan de IJsseldijk, midden in het weiland, tussen de koeien en verwaarloosde kippenschuren. Daar in een meditatieve rust ontstond een dialoog tussen kunstenaaren natuur. Het landschap, het Hollandse weer, de koeien en de schuurtjes werden als onderwerpen vastgelegd. 'Polderfragmentaatsies' is een kunstwerk opgebouwd uit 17 schilderijen, 6 objekten, een engelfiguur, 3 miniaturen en een geluidscompositie. Al deze losse elementen, of anders gezegd 'fragmenten', zij n herinneringen uit het leven en werken van Van Sijl in zijn polder-ateher. Op de schilderijen komen vaak het mistige en natte klimaat tot uitdrukking. Je voelt de vette klei aan de zolen zuigen. Verschillende stemmingen zij n voelbaar en altijd is er wel een schuurtje te vinden als warm heenkomen
m het vlakke landschap. De schilderijen zijn geen realistische herkenningsplaatjes maar laten meer een sfeer ontstaan die herkenbaar is voor het polderlandschap van Usselstein en omgeving. De drie miniatuur schuurtjes die boven de schilderijen staan, zijn afgeleid van bestaande kippenschuren en zijn als vorm terug te vinden in de schilderijen. Ze zijn geconstrueerd in perspectivische verhoudingen. Hierdoor lijkt het alsof de derde dimensie van de schuurtjes is ontsnapt uit de tweede dimensie van de schilderijen. Terzijde van de schilderijen staan zes objekten als een soort afrastering. Het is een begrenzing zoals het prikkeldraad en de hekken in de polder. De volgorde van de objekten geeft een ontwikkehng weer. Het verweerde hout dat in het eerste objekt door metaal verwrongen wordt krijgt in het laatste objekt een opwaardering doordat het metaal het verweerde hout laat zweven. De objekten 2 t/m 5 laten tussenstadia van de ontwikkeling
255
zien. Boven al deze aardse materie, gevoelens en ontwikkelingen; boven al die losse fragmenten uit de polder staat een engel. Meditatief staart zij naar een lege plek en is gehuld in kosmische geluiden en koorgezangen die onder haar in de zuil gereproduceerd worden. De engel en het geluid binden de losse fragmenten aan elkaar en geven het totaalbeeld een mysterieuze lading.
Van Sijl geeft door het kunstwerk 'Polderfragmentaatsies' een persoonlij ke kij k op een IJsselsteins natuurbeleven.
256
P™ de Bier
Het zenderpark Lopik/IJsselstein K Peeters
Woord vooraf Zo'n vijftig jaar geleden werd op Lopiks grondgebied (Lopikerkapel) een zendergebouw voor de 'Binnenlandse RadioOmroep' in gebruik genomen De masten van 'Hilversum 1 en 2' flankeerden dit gebouw Voordien bestond de (proef)zender 'Jaarsveld' al De Radiolaan in Lopikerkapel herinnert daar nog aan Vanaf het prille begin waren de gemeenten Lopik en IJsselstein intensief bij deze activiteiten betrokken Een terugblik is daarom zeker op zijn plaats In het volgende artikel wordt eerst geschetst hoe het fenomeen radio in Nederland van de grond IS gekomen Er wordt ingegaan op de oprichting van de Nozema en de bouw van de eerste zenders Daarna komen achtereenvolgens aan de orde de aanleg van het zenderpark voor de wereldomroep, de experimentele tv-zender en de 'Gerbrandytoren' Het laatste deel van dit artikel bevat een selectie uit de briefwisseling van notaris Cool, een man die zich gekwetst voelde als de zenders van IJsselstein ten onrechte werden aangeduid als de zenders van Lopik Vanzelfsprekend heeft deze tekst niet de pretentie om volledig te zijn Binnen het kader van een historisch georiĂŤnteerd tijdschrift is een overvloed aan technische gegevens immers met wenselij k Om de leesbaarheid met te veel in gevaar te brengen IS slechts een zeer klein gedeelte gebruikt van de vaktechnische informatie die, de in de bronvermelding, genoemde boekwerkjes verstrekken
Veel dank ben ik verschuldigd aan de heer L Murk die diverse teksten en foto's uit zijn prive-archief in bruikleen gaf ten behoeve van dit artikel Mijn dank gaat tevens uit naar de heerJ Maas, oud-directeur van het zenderpark, die zo vriendelijk was het manuscript van waardevolle kanttekeningen te voorzien Van morseseinen tot Nozema Rond het j aar 1900 verschij nt in Europa en Noord-Amerika op grote schaal de draadloze telegrafie Simpel gezegd houdt dit dan uitsluitend in het draadloos overbrengen van morsetekens Hoewel afluisteren officieel verboden is, vervaardigen vele clandistiene luisteraars met behulp van lood en zwavel de nodige kristallen voor hun ontvangers Het ontcijferen van de vaak fascinerende berichten, die in morse vanuit diverse landen worden uitgezonden, is een veilig huiskameravontuur voor de burgerman Achter de feiten aanrennend wordt door de overheid pas in 1916 het luisterverbod opgeheven Op dat moment zijn veel technische breinen in binnen- en buitenland bezig om (in plaats van morsetekens) de mensehj ke stem en andere geluiden draadloos de ether in te sturen en te ontvangen Dank zijde ontwikkeling - in Amerika - van de radiobuis (ook aangeduid als vacuumbuis of electrodenlamp) wordt het mogelijk om zogenoemde ongedempte radiogolven op te wekken die samengestelde trillingen kunnen dragen Het zenden en ontvangen van spraak-
257
en muziektrillingen gaat nu mogelijk worden Er worden snel vorderingen gemaakt In 1918 brengt de firma Philips de eerste radiolampen in de handel In die beginperiode is er sprake van ongecoรถrdineerde experimenten van amateurs en wetenschappers Er bestaan nog geen richtlijnen over het gebruik van golflengtes Zendvergunningen zijn nog met nodig Alles kan en alles mag Aan de Haagse ingenieur H H S a Steringa Idzerda komt de eer toe officieus de grondslag te hebben gelegd voor het Nederlandse omroepwezen In maart 1919 houdt hij in Utrecht, bij gelegenheid van de Jaarbeus, een succesvolle demonstratie Hij slaagt erin tussen Vreeburg en Janskerkhof (anderen spreken van de Mahebaan) een draadloze verbinding tot stand te brengen, compleet met spraak en muziek Grappig is dat IJsselstein ook dan al van zich doet spreken op het gebied van radiozenden Er wordt namelijk melding gemaakt van ene heer Ridderhof, wonende te IJsselstein, die op de Jaarbeurs het sensationele bericht brengt 'dathij met zijn lamptoestel ook op dien grooteren af stand de stemmen had kunnen verstaan'' Vanaf 1920 neemt het aantal experimenten in de pnve-sfeer en in de zakelijke sfeer enorm toe De overheid wordt nu gedwongen om de stormachtige ontwikkelingen enigszins in goede banen te leiden Het grootste probleem is dat van de exploitatiebevoegdheid Wat de (al lang bestaande) telegraaf en telefoon betreft geeft de overheid immers concessie (toestemming) aan particuliere maatschappijen Bij de radiotelefonie is het 'probleem' echter dat e r in tegenstelling tot de telefoon -geen systeem van palen en draden in het land hoeft te worden aangelegd Maar er is wel degelijk de noodzaak om het gebruik van kanalen in de ether te reguleren, met andere woorden er zijn (internationale afspraken nodig over golflengten, die tot dan toe door iedereen vrijelijk gebruikt kunnen worden De eerste radio-omroepzender wordt in j uli 1923 in gebruik genomen Het is de op fabrikantenvergunning gestichte proefzender van de Nederlandse Seintoestellen Fabriek te Hilversum, Het experiment 'omroep' slaat
aan bij de luisteraars Regelmatig vinden proefconcerten plaats op de 1050 m golflengte die worden aangekondigd in advertenties 'H H Amateurs worden beleefd verzocht hunne rapporten in te zenden Op de uitzendavonden zit heel Nederland in de huiskamer van vriend of buurman en velen schrijven na afloop een briefkaart over de kwaliteit van de ontvangst De inrichting van de radiostudio laat aanvankehj k veel te wensen over Er gaat uiteraard nog veel mis Er wordt heel wat improvisatietalent vereist van de medewerkers Misschien is dat de reden dat het er altijd gezellig is' Een van de mannen van het eerste uur is George William White Hoewel de programma s in het begin vrij bescheiden van opzet zijn, is het succes zo groot, dat al in 1925 een nieuwe, sterkere zender in Hilversum in gebruik wordt genomen De tot deze zender behorende twee zendmasten van elk 60 m hoog, worden door de firma Philips geschonken De radiopioniers die tot dan toe de programma's verzorgen, maken plaats voor organisaties van luisteraars die zich groeperen naar levens-of wereldbeschouwing In 1925 zijnervijforganisaties (AVRO, KRO, NCRV, VARA en VPRO) die bij toerbeurt contractgebonden gebruik maken van de zendfasciliteiten van de 'Nederlandse Seintoestellen Fabriek' Dan IS er dringend behoefte aan een tweede zender Deze wordt in 1927 geplaatst bij de haven van Huizen (N H ) en staat dan bekend als de Huizer zender met een golflengte van 1875 men een vermogen van 20 kW AVRO en VARA gebruiken voortaan de 'oude' zender in Hilversum, terwij 1 de drie andere omroepen gebruik gaan maken van de zender in Huizen In alle landen van Europa zijn er inmiddels radio-omroepen van de grond gekomen Wat het tij dstip van de oprichting betreft is Nederland na de Engelse BBC een goede tweede Het wordt dan hoog tijd dat er internationaal stringente afspraken gemaakt worden over de golflengten Spijtig voor ons land (maar internationaal gezien wel begrijpelijk) verliest ons land beide lange golven De verandering van golflengtes betekent voor Nederland een volledige
258
vernieuwing en verplaatsing van zenders en antennes. Vooruitlopend op de verdere inhoud van dit artikel kan nu reeds vermeld worden dat men de radiozenders wil gaan verplaatsen naar IJsselsteins en Lopiks grondgebied. Naast deze kwestie van golflengtenverandering ontstaan rond 1930 diverse grote problemen met omroepen die uitbreiding van zendtijd, c.q. een derde radiozender willen. De minister van Binnenlandse Zaken, J.A. de Wilde, gaat krachtdadig optreden. Hij acht het nodig om de belangen van de omroepverenigingen op zendergebied in een organisatie veilig te stellen, waarbij de overheid wel een vinger in de pap zal kunnen houden. In feite staat de minister een naamloze vennootschap voor ogen, waarin overheid en omroepverenigingen in verhouding van 60 : 40 deelnemen. Deze op te richten organisatie krijgt dan van de overheid het monopolie voor het stichten en beheren van alle zenders in Nederland. De organisatie wordt op 21 december 1935 opgericht en heet: 'N.V. Gemengd Bedrijf Nederlandsche Omroep Zender Maatschappij', kortweg: Nozema. Het doel van Nozema is: het oprichten en in stand houden van radiozendinstallaties en deze ter beschikking stellen aan door de staat erkende en gemachtigde instanties om radioprogramma's te verzorgen. EĂŠn van de oprichters is Prof .Mr. P.S. Gerbrandy, naar wie de radio/ tv-toren aan de Biezendijk genoemd is. Tijdens de oorlogsjaren is deze heer Gerbrandy minister-president van de Nederlandse regering in ballingschap te Londen. Overigens schij nt de lettercombinatie Nozema indertijd in de Ie en 2e Kamer een bron van vermaak geweest te zijn. De Kamerleden die de klassieke talen machtig waren, wijzen er onder veel hilariteit op dat het woord Nozema veel lijkt op het Griekse woordvoorziekte, of wat ergeris: waanzin! De jonge vennootschap besluit direkt tot de voorbereiding van een geheel nieuw zenderpark voor twee middelbare golven in ^igen beheer. Zoals we gezien hebben maakt de veranderingen van golflengten een verplaatsing van de zenders noodzakelij k. De
piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiw
Proefconcert der N. S. F. Woensdagavond 8 Aug. a. s., van 10—Il nam. H.H. Amateurs worden beleefd ver. zocht hunne rapporten in te zenden. De Nederlandsche Amateurs verlangen ENERGIE. De N. S. F. zal het hun geven.
Golflengte 1050 M.
riEDERLAnDSCHE SEinTOESTELLErt FABRIEK -HlLVERSUM-
Deze advertentie verscheen begin augustus 1923 in de dagbladen. noodzaak van verplaatsing heeft namelij k veel te maken met de geleidbaarheid van de bodem. De voortplantingscondities van een golf van ongeveer 400 m zijn ongunstiger dan van een lange golf, waarvan in Nederland jarenlang een dankbaar gebruik is gemaakt. Voor de nieuwe, relatief korte golven is de bodemgeleidbaarheid op de Gooise zandgrond van Huizen en Hilversum ronduit slecht. Huizen staat op dat moment nog de te veranderen 1875 m zender en in Hilversum de reeds vernieuwde 300 m zender. Bij de keuze van een geschikt gebied voor het nieuwe zenderpark speelt behalve de bodemgeleiding ook een andere factor een rol. Uitgaande van de werkzaamste uitzendcirkel is het voor de hand liggend, dat men in die cirkel het grootst mogelij ke aantal luisteraars wil hebben. De combinatie van deze twee elementen (bodemgeleidbaarheid en aantal luisteraars) is bepalend geweest
259
DeproefzenderteJaarveld Radiolaan (voorheen
(nu Lopik) aan de 'BredeSlicht').
voor de keuze van het gebied. Een studiecommissie bestaande uit vertegenwoordigende personen van PTT, Philips en Nozema komt tot de conclusie dat de meest geschikte plaats voor het nieuwe zenderpark is: de omgeving van de rivier de Lek, in de buurt van Vianen. Om de j uistheid van keuze van het Lek-gebied als definitieve plaats voor het zenderpark te toetsen, wordt door de Nozema eerst een 10 kW (sommige bronnen spreken van 15 kW) proefzender bij
Jaarsveld geplaatst. Omdat de ervaring met deze proefzender uitwijst dat de omgeving van Jaarsveld uitermate geschikt is, wordt op dat moment (1938) besloten het hele zenderarsenaal van de binnenlandse radio-omroep te concentreren in het gebied tussen Lopikerkapel en IJsselstein. De Firma Philips krijgt in april 1938 de opdracht om twee zenders van elk 120 kW te leveren. Het ontwerp daarvoor is van de hand van Ir. Posthumus. Het gebouw waarin de twee enorme radiozenders worden geĂŻnstalleerd is ontworpen door de architecten Dwars, Heederik en Verhey. Minister Van Boeyen metselt op 5 oktober 1939 een gedenksteen met oorkonde. Voor leken is het verbazingwekkend dat een heel gebouw nodig is om twee zenders te kunnen huisvesten. De bijbehorende antennemasten vormen in feite het minst ingewikkelde deel van de zendapparatuur. Op de bovenste verdieping van het pand staan de ventilatoren voor de luchtkoeling van de installaties. Op de twee verdiepingen daaronder bevinden zich de eigenlijke zenders van Hilversum 1 en 2. Op de begane grond plaatst men de draaiende omvormers om wisselspanning in gelijkspanning om te zetten. In de kelderruimte draaien de pompen voor de waterkoeling van de grote zendbuizen. De twee zendmasten staan elke op een porseleinen isolator, welke tevens het gewicht (80 ton) van de mast draagt. De masten van Hilversum 1 en 2 zijn respectievelij kl96menl65m hoog. In het najaar van 1940 worden de twee middengolfzenders na een aantal proefnemingen definitiefin gebruik gesteld. Van 1940tot 1965 zullen ze op voortreffelijke wijze dienst doen. Het zendergebouw van de Binnenlandse Radio-Omroep, met aan weerszijden de masten van Hilversum 1 en 2, bevindt zich op Lopiks grondgebied. Dit gebouw is altijd het hoofdgebouw gebleven. Daar vindt men ook de kantoren en zetelt de beheerder van alle installaties. Dit is in feite de oorzaak dat de op IJsselsteinse grond staande radio/tv-toren landelijk bekend staat als: de toren van Lopik! Elders in dit artikel wordt meer aandacht besteed aan deze voor IJsselstein ietwat pijnlijke kwestie.
260
i-
l\
t t
Het van 1938 daterende gebouw van de 'Binnenlandse Omroep' op de grens van IJssehtein van Lopik. Het gebouw is ontworpen door de architekten Dwars, Heedenk en Verhey
261
Het zenderpark van de Wereldomroep Niet lang na de ingebruikneming van het in 1939 gestichte zenderpark Lopik breekt de Tweede Wereldoorlog uit De Duitse bezetters liquideren de Nozema Onmiddellijk na de bevrijding wordt de Nozema weer in haar rechten hersteld Prof Mr P S Gerbrandy aanvaardt opnieuw (de eerste keer is immers in 1935) het voorzitterschap Zo spoedig de brandstoffenvoorraad het toelaat, neemt men de (gelukkig) onbeschadigde zenders te Lopik weer in gebruik Inmiddels wordt de band tussen de Nozema en de PTT steeds hechter, want door de enorme ontwikkeling der techniek heeft de Raad van Beheer van de Nozema behoefte aan een technisch en wetenschappelijk 'achterland' Die verlangde know-how heeft de PTT volop in huis Al kort na 1945 vindt de regering het noodzakelijk dat er via radio-uitzendingen contact IS met de overzeese gebieden en met landgenoten in het buitenland Men wil dat er een wereldomroep komt Op 15 april 1947 is de stichting van 'Radio Nederland Wereldomroep' een feit De doelstellingen vanR N W zijn -het verzorgen van gerichte radioprogramma's voor landgenoten overzee, zowel in voormalig als nog bestaande Nederlandse gebiedsdelen en voor Nederlanders overal ter wereld, vooral emigranten en zeevarenden -het kweken van goodwill voor Nederland in het algemeen in alle delen der wereld, vooral in de ontwikkelingsgebieden en in het buitenland een bijdrage leveren tot vreemdzame internationale betrekkingen en samenwerking met de jonge naties Op advies van de Nozema wordt het nieuwe zenderpark van de Wereldomroep gesticht vlak bij het sinds 1939 bestaande Lopikcomplex, om een zo doeltreffend mogelijk gebruik te kunnen maken van het daar werkende technische en ander personeel Er IS dus sprake van en zeer grote uitbreiding van het zenderpark Het nieuwe gedeelte, de Wereldomroep, ligt geheel op IJsselsteins grondgebied Eind 1952 start men de bouw van het gebouw van de Wereldomroep Op 16 september 1954 plaatst de voorzitter van de
stichting'Radio Nederland Wereld Omroep', Mr Arn J d Ailly, een gedenksteen De grond waarop het gebouw staat alsmede de naast omgeving, is door koop verworven De rest \ an het terrein, waarop de antennes en hulpgebouwtjes zijn opgericht, is het eigendom gebleven van de bezitters De Nozema krijgt het zakelijk recht tot het plaatsen van opstallen De belangen van de landbouw, de fruit- en de veeteelt zijn dus door de stichting van dit zendercomplex niet geschaad Het antennepark van de Wereldomroep bestond uit 1 rondstraalantenne van 25 m hoogte, 11 gordijnantennes van 84 m hoogte, 3 ruitantennes van 40 m hoogte, 5 ruitantennes van 25 m hoogte en 2 ruit-antennes van 15 m hoogte Er zijn 4 hoofdzenders (3 X 100 kW en 1 x 50 kW) Verder is er nog een zender met een vermogen van 10 kW voor Europa-gebruik De 4 hoofdzenders zijn snel instelbaar op uitzendfrequenties liggende tussen5,95en26,lMHz In het boekwerkje van W Vogt 'Zenderpark Wereldomroep' komt een passage voor die het woud van gordij n- en ruitantennes vrij lyrisch beschrijft We laten het bewuste gedeelte hier in zijn geheel volgen De weg luidt naar het een kilometer verder gelegen zendergebouw, de bermen zijn links en rechts beplant met bloeiende heesters en lager siergewas, aangelegd door Mien Ruys de tuinarchitecte van 'moerheim'bij Dedemsvaart Overeen terrein van 60hectaren oppervlak- zijn talloze palenstaketsels opgericht, de meeste van hout, enkele van staal Langs de houten palen zijn geleidings draden bevestigd, tussen de stalen zijn draden gespannen, hetzij in de vorm van een maaswerk, hetzij in die van een ruit Sommige van die masten zijn hoog-tot over de tachtig meter - andere zijn lager Men heeft wel het vermoeden - omdat het nu eenmaal een radioterrein is - dat men hier met antennes te doen heeft, maar zij hebben een onconventionele vorm Anders dan anders' BIJ een aantal van deze antenne-staketsels staan kleine, wat wonderlijk gedimensioneerde huisjes, sommige op paalvoeten, die herinneren aan het uiterlijk van
262
^
^
r
Het zendergebouw van de Wereldomroep, ontworpen door Merkelhach en Elling in de stijl van de zg.'nuttigheidsarchitektur'. de schuilhut van een waker op een bouwterrein: de schakelhuisjes. Even vóór het zendergebouw ligt een rustieke vijver, omzoomd door bloemen en heesters; zover het oog reikt graast hoorn- en andervee, onverschillig voor de stoffering hunner weiden met palen en optrekjes. ... Het zendergebouw, volgens de beginselen van de moderne nuttigheidsarchitectuur ontworpen door de bouwmeesters Merkelbach en Elling, is ruim en luchtig van allure. De nieuwste bouwmaterialen zijn erin verwerkt. Depractische indeling der ruimten, de doelmatigheid van de vormen, getuigen van het vruchtbaar overleg dat heeft plaats gehad tussen eigenaresse, de gebruikers en de bouwers van het gebouw. Een enkele met speelse smaak aangebrachte kleur, een technische symbolen uitbeeldende wandornamentiek van draadplastiek (schepping van de sierkunstenaar Hans Ittmann), verklappen dat de romantiek sterk genoeg is om zich ook in een streng technische omgeving te laten gelden.
De buitenwanden in de lengterichting worden voor het grootste deel gevormd door brede, openslaande stalen deuren op aflaadhoogte, zodat 'grote stukken' gemakkelijk kunnen worden voorgereden en binnengebracht. Wie het gebouw van buiten bekijkt, merkt op dat de constructie van de betonnen kolommen en gebinten ook is voortgezet daar, waar zij hun functie als nerven van de wanden dakvlakten verliezen... Het moderne zendercomplex van de Wereldomroep wordt op 2 mei 1960door Z.K.H. Prins Bernhard, beschermheer van de Wereldomroep, officieel geopend. Maar voor men goed en wel bezig is met het op poten zetten van het project Wereldomroep wordt al gauw duidelijk welke andere gigantische klussen er bij de Nozema en de PTT voor de deur staan: de FM-omroep, maarvooral... de televisie! Inmiddels is het zenderpark van de wereldomroep verhuisd naar de polder van Zuid-Flevoland (tussen Lelystad en Nij kerk). De reden van de
263
Karakteristiek polderlandschap van het zenderpark in de periode 1960-1988.
De schakelhuisjes
verhuizing: het vermogen van de zenders moet 5 X zo groot worden en dat zou meer overlast bezorgen door instraling. Bovendien moet men het nieuwe zenderpark bouwen terwijl het andere nog in bedrijfis. In IJsselstein is hiervoor geen ruimte. Voorde medewerkers komt deze verandering uiteraard niet als een donderslag bij heldere hemel; in oktober 1979 wordt immers in de PTT-uitgave 'Het Omroep-Zenderbedrijf de vervanging van het zenderpark bekend gemaakt, compleet met de vermelding van de vermoedelijkeplaats van nieuwbouw. In 1986 wordt Wereldomroep Flevoland in gebruik genomen. Zoals het er nu naar uitziet zal de grond van het voormalige zenderpark wereldomroep binnen enkele jaren worden volgebouwd. Niet iedereen is hiermee even gelukkig. Ingenieur Dick de Haan, strijder voor het behoud van de Lopikerwaard, verwoordt het in 'Zenderstreeknieuws' van 13 juli 1988 met deze woorden:' Dat ze bi] jullie op het zenderpark gaan bouwen is een rechtstreekse bedreiging van de Lopikerwaard; als ze
264
Nijpels blijft tegen bouw Zenderpark (Van een onzer verslagsevers) UTRECHT — Minister Nijpels van VROM houdt vast aan zijn standpunt, dat vtroningbouvir in het Zenderpark in IJsselstein een onaanvaardbare aantasting van het groene hart betekent. , Het stadsgewest Utrecht heeft deze bouwplaats voor 3400 woningen nodig om de twintigduizend huizen te halen, die tot 1995 nodig zijn. : Het dagelijks bestuur van de provincie Utrecht wil hierover overleg met de nieuwe minister van VROM. De huidige bewindsman heeft eerder in zijn reactie op het streekplan, waarin Zenderpark als reserve-lokatie is opgenomen, laten weten deze woningbouw in het groene hart niet te willen. Dat heeft hij nu bevestigd in zijn commentaar op de nota 'Wonen in en rond de Domstad' van de werkgroep, waaraan rijk, provincie en de gemeenten Utrercht en Vleuten/De
Meem deelnamen. -Het provinciebestuur heeft Zenderpark met zeven andere lokaties voor in totaal vijftienduizend huizen bij de minister voor subsidie voorgedragen. Gedeputeerde staten willen (eerder overleg over de opmerIciiig van de minister, dat hij over de woningbouwtaakstelling van de stad Utrecht (7500 huizen tot 1995) pas kan beslissen nadat inzicht is verkregen in de woningbouwproblematiek van de Randstad, mede tegen de achtergronden van de financiĂŤle mogelijkheden van het ryk. Overleg met het departement is verder volgens het provinciebestuur nodig over twee nieuwe elementen in de beoordeling door de minister. Die wil een uitvoerbaarheidsstudie alvorens hij over subsidie beslist en verder wil hij de kosten vergelyken met die van andere plaatsen in ons land.
Utrechts Nieuwsblad van 31 augustus 1989
hiermee beginnen is het hek van de dam en betekent dit een aantasting van het lands chap'. Dat de heer De Haan er niet als enige zo over denkt, blijkt uit het artikel in het Utrechts Nieuwsblad van 31-8-1989. De experimentele tv-zender en de Gerbrandytoren Het medium televisie doet omstreeks 1950 in Nederland haar intrede. In 1951 besluit de
265
regering tot de bouw van een experimentele tv-zender. De zendmast wordtin IJsselstein (nabij de Paardenlaan) geplaatst door het Duitse bedrijf Stahlwerk Rheinhausen. Het gevaarte van 219,5 m hoog en 90 ton wegend, rust op een rond voetje dat met twee handen te omvatten is! Op een hoogte van 170 m bevindt zich een drie verdiepingen tellende kooi, die is volgestouwd met apparatuur. De allereerste televisie-uitzending die in
Nederland via deze mast plaatsvmdt, is op 2 oktober 1951 Het beeld van een vlaggetje met daarop geschilderd NTS (Nederlandse Televisie Stichting) werd uitgezonden, ondersteund door de melodie van 'Great expectations' In deze dagen heeft alleen het welgestelde deel van de bevolking een tv Er wordt niet meer dan enkele uren per week uitgezonden Wie in de begintijd een tv heeft, kan erop rekenen dat iedere woensdagmiddag de kinderen uit de buurt komen kijken Schoenen uit bij de deur en 5
cent betalen en dan maar kijken naar de 'Verrekijker','Dappere dodo , en Tante Hannie, die naar alle kindertjes zwaaide (en de kindertjes zwaaiden terug) aan het eind van het programma In 1951 verschijnt het artikel'TV-mensen werken in een zwiepende mast Omdat dit verhaal in interviewvorm een goed beeld geeft van de oude mast en de werkomstandigheden van tv-technici anno 1951, laten we de betreffende tekst in zijn geheel volgen
TV-mensen werken in een zwiepende mast Na een korte klauterpartij tegen twee vrij steile metalen ladders stapen wij in de kleine lift Er was juist ruimte genoeg voor ons beiden Ik keek nog eens naar de koeien in het sappige weiland langs de Hollandse IJssel en naar het gebouwtje aan de voet van de angstwekkend hoge Televisiemast in het wijde, op de stralende zomerdag haast wulpse land van Lopik en IJsselstein Toen schokte het kooitje omhoog en begon de eindeloos lijkende weg naar de zwiepende top van de TV-mast het hoogste door mensenhand gebouwde punt van Nederland Snel kromp het gebouw bij het rustpunt van de mast tot een onooglijk blokje De koeien werden pluisjes in het groene land, het trotse stadje IJsselstein slonk tot een kleung vlekje tegen het zilveren lint van de slingerende rivier Alles beneden ons werd kleiner en kleiner De lift zoemde door Onze begeleider, de chef van de televisie-zender Lopik en technisch opzichter van deze gigantische naald, de heer A A W van den Akker bleek een gezellig causeur HIJ vertelde tijdens de tocht allerlei interessante dingen van zijn wonderlijk steile, verticaal oprijzende werkterrein De wereld onder ons werd al maar kleiner, wat erop stond steeds onbeduidender En zonder het te willen dacht ik er aan, dat wij elke seconde een halve meter hoger klommen In een pauze van ons gesprek rekende ik snel Er gaan zestig seconden in een minuut We steigen nu zeker al drie minuten Dat is dus ' 'We zitten nu hoger dan het topje van de Utrechtse Dom,' zei de heer Van den Akker onbewogen 'Hoort u dat klikken"? Dat zijn de veren, die de liftkabels vrij van de ijzerconstructie houden Als we die kabels onbeschermd lieten
hangen zou de wind hen tegen de mast slaan Er zou dan gemakkelijk draadbreuk kunnen optreden Dat IS iets wat we natuurlijk hier met kunnen hebben U kunt zich wel voorstellen wat er gebeurt als die draden het begeven ' Ik wilde daar op dit moment liever met aan denken Ik had juist ontdekt, dat er weer zestig seconden om waren De liftkooi schoof echter onverstoorbaar langs de binnenkant van de dnehoekige mast verder 'Ik ben blij met deze bijna windstille dag,' dacht ik Alsof hij mijn overpeinzingen raadde zei de heer Van den Akker 'Als het stormt - en u weet dat de wind zich boven dit vlakke land veelvuldig uitleefti - kan het in de mast beestachtig te keer gaan Je kunt hem dan duidelijk voelen schudden en tnllen in zijn tuien. Boven, in de cabines tnit dan alles Gevaar is er echter met bij, want deze mast wordt door de tuien goed op zijn plaats gehouden Om de vijftig meter zijn aan de dne hoeken van het gevaarte vier centimeter dikke kabels bevestigd In totaal zijn dat dus 12 knapen van staaldraden, want de mast meet van voet tot en met bliksemafleider 220 meter Die kabels of tuien zijn verankerd in betonnen bakken, die met zand zijn volgestort en op hun beurt door zware funderingen op hun plaats worden gehouden Voor storm zijn we met bang Dat is alleen vervelend en hinderlijk Door het schudden van de mast kun je wel eens last van je maag krijgen, hoewel je went er ook aan op den duur' Plotseling schoot de lift in een donkere tunnel 'Dit zijn de cabines waar de lift doorloopt De cabines zijn om de mast gebouwd, als je door de vloer van de onderste etage zou zakken zou je precies langs de mast roetsen Maar het dne etages hoge gebouwtje zit er stevig aan
266
hoor... We gaan nu eerst even op het dak van de bovenste kijken. Dan bent u ongeveer 170 meter hoog.' Het kooitje stopte en we stapten uit. We ontw/eken zorgvuldig de stijlen van de ijzer-constructie en stonden toen - hoog boven het wijd uitwaaierende landschap - op een plankier van luttele vierkante meters, als Arabische tovenaars op een wiebelend tapijtje zwevend in de lucht. Diep onder ons lag het bloeiende sprookje van het Hollandse land met groen-fluwelen weiden en gouden graanakkers, met speels slingerende rivieren vol blikkerend nikkel en roestbruine kikkerslootjes, met rood gedekte huisjes en grappig rechte fabrieksschoorsteentjes, met fns-groen geboomte, dat (van hier af gezien) door reuzenhanden tussen de landerijen gesmeten leek en... met vergezichten zó verrukkelijk van klaarheid en zo vol kostelijke kleuren, dat ik met aarzel de mensen van TelevisieLopik zéér bevoorrechte wezens te noemen. 'Als het weer heel helder is kunnen wij van dit punt af de gashouder van Haarlem in het noorden en de elektrische centrale van Geertruidenberg in het zuiden zien. De Televisie-zender, die boven op de mast staat, bestrijkt een gebied binnen een straal van ruim zestig kilometer. Uit het topje van de mast moet u dus 60 km ver kunnen zien. Bijna altijd zijn die verten echter wazig,' vertelde onze begeleider. Ik heb hem de vraag voorgelegd, die wel iedereen op deze hoogte zal stellen.- 'Waarom moet een Televisiemast zo geweldig hoog zijn"?' Het IS immers duidelijk, dat een kostbare mast als die, welke te zien is vanaf de rijksweg Utrecht-Den Bosch, alleen uit 'bittere' noodzaak 220 meter lang wordt gemaakt. Bovendien IS het een zeer kostbaar stuk werk en met alleen door de constructie van in totaal 280.000 kgi Vooral de bevliegingen (tegen blikseminslag en vliegtuigen b.v.) en de extra voorzieningen in de vorm van het dne etages hoge huis met de cabines vergen handen vol geld. Kapitalen die ook weer met voor mets worden uitgegeven. Dat blijkt wel uit de talloze keren, dat de bliksem in de mast inslaat. De heer Van den Akker bezit van twee inslagen bijzonder fascinerende foto's, die hij van uit zijn huis (350 meter van de mast, 'als 'ie omvalt dus net met op mijn dak') heeft gemaakt. Uiteraard móest dus die mast wel zo hoog worden. 'Hoe hoger namelijk het punt is vanwaaruit men het Televisie-'plaatje' de wereld in
kan zenden, hoe verder het komt. Er is n.l. een groot verschil tussen golflengten van de radioomroep, korte golf én de golflengten van de televisie. De eerste middengolven volgen de ronding van de aarde en wat via een veel kleinere, korte-golf-zendmast wordt uitgezonden kan door het 'kaatsen' van de golven en de herhaling ervan - aan de andere kant van de wereldbol zelfs door onze 'tegenvoeters' worden opgevangen. Televisie-golven volgen echter een rechte baan, die met met de kromming der aarde meebuigt. Als we desondanks de Televisie-kijkers op een flinke afstand van de zend-mast willen bereiken moeten we die mast zo hoog mogelijk maken. Want daar de golven haar weg horizontaal blijven vervolgen verlaten ze vrij spoedig de achter de honzon wegbuigende aardkorst om in de oneindigheid verloren te gaan. Slechts dat stukje aarde, wat van hieruit te zien is, ontvangt de 'beelden', die de mast verlaten. De horizon die WIJ hier kunnen zien is dus de grens van ons bereik.' Die eigenaardige gedragingen van de Televisie-golven maken de apparatuur, nodig om de kijkers in de huiskamers goed-verzorgde programma's aan te bieden, omvangrijk en kostbaar. Om de Televisie-ontvangst in ons hele land goed te maken is een flink aantal masten nodig, die stuk voor stuk een ruime horizon van tientallen kilometers hebben Men is bezig met de bouw van dit net van TV-masten, de regionale zenders, die opgericht zullen worden te Appelscha, Markelo, Roermond, Goes en in de toekomst wellicht ook nog in de kop van NoodHolland. Men laat het TV-beeld dus sprongen maken van mast op mast. Elke mast vangt het beeld met een straalontvanger op van een collega in de keten en geeft dit verder door, terwijl hij d.m.v. de zender-'antenne' tegelijkertijd de kijkers in het eigen gebied van een TV-beeld voorziet. Op die manier is ook de Eurovisie mogelijk. Als de Nederlandse Televisie Stichting de kijkers in ons land b.v. wil laten meegenieten van een programma van de Duitse Televisie, maakt men van geïmproviseerde 'masten' gebruik. Het is immers met mogelijk in Nederland, de beelden te ontvangen, die zendmasten op het grondgebied der oosterburen uitzenden omdat de 'plaatjes' weigeren de ronding van onze hemelbol te volgen'? ' Dan maar met sprongen' is in dit geval de redenenng van de TV-mensen.
267
ZIJ zoeken op de rand van het bereik van de Duitse zender een hoog punt en zetten er een straaiontvanger en straalzender op. De Duitse TV-mensen richten de verbluffend smalle bundel van de TV-straal op de ontvanger, de ontvanger geeft de beelden in onderdelen van honderdste seconden aan de erbij geplaatste straalzender door en deze laatste gooit de bundel weer precies in het parabolische hart van de ontvanger, die aan de TV-honzon voor verder transport naar Lopik zorgt. En in Lopik zorgt men er dan voor, dat de Eurovisie in ons land een succes wordt... De transportweg van de TV-beelden uit Duitsland gaat via Keulen, Simmeraath, Schimmen (waar ontvanger en zender op de watertoren worden opgesteld), Weert (via de kerktoren), Helmond (weer over een watertoren), Oss naar Lopik. Uit BelgiĂŤ komen de 'plaatjes' via een Antwerpse torenspits en de Onze Lieve Vrouwenkerk te Breda. Het transport van een TV-reportage gaat volgens eenzelfde systeem. De (laten we zeggen) in Den Haag van de plechtigheden op Prinsjesdag opgenomen beelden worden van de NTS-
De heer L. Murk denkt met gemengde gevoelens aan de experimentele tv-zender terug. Als 18-jarige schildersknecht, werkzaam bij schildersbedrijf Van Vliet, kreeg hij op een dag m maart 1951 de opdracht om hoog in de mast een daar aanwezig plankier te schilderen. Terwijl hij, met een bus verf voor zijn buik gebonden, als een trapezewerkeromhoog klom (de lift was niet te gebruiken) begon de lucht te betrekken. Een poos later bij de hooggelegen vlonder aangekomen, merkte schildersgezel Murk dat er zwaar weer op komst was. Snel naar beneden gaan was er echter niet meer bij! Hij bond de bus verf goed vast en ging zelf plat op het plankier liggen. Enorme windstoten deden de mast heen en weer zwiepen. Tuidraden en stalen buizen maakten een angstaanjagend kabaal. Bliksemschichten doorkliefden het donkere zwerk. De hagel striemde de ongelukkige jongen terwijl men beneden ongerust toekeek en niets voor hem kon doen. Na zo'n klus weer IJsselsteinse grond onder je voeten te voelen, dat moet een fantastisch gevoel zijn!
reportage-wagen langs een kabel naar de PTTstraalzenderwagen gestuurd. De straalzender van die wagen staat ergens op een hoog punt, vanwaaruit men een vrij 'zicht' op de straal-ontvangers in de cabine van de Lopik-mast heeft. Het vinden van een geschikt punt is vaak erg lastig, want zelfs een forse boom, een hoog flatgebouw of een brug kunnen de TV-bundel de weg naar Lopik versperren. Ook de opnamen in de TV-studio in Bussum gaan via straalzender en ontvanger naar de hoge TV-gigant aan de rand van IJsselstein in het Lopikse land. En uit het topje van die mast worden dan tenslotte de 'plaatjes' verspreid. Ik zag, vanaf Neerlands hoogste mast, ook de dne etages, waann aan deze zwiepende mast de ingewikkelde apparaten geplaatst zijn. Het zijn korven van plexiglas, waann mensen als de heer Van den Akker hun dagelijks werk hebben. Boeiend, afwisselend werk, dat hen tot enthousiaste TV-deskundigen heeft gemaakt. Er IS veel te zien in dit TV-huisje tussen wolken en weiland dat interessant is. Belangwekkend omdat weinigen zich kunnen realiseren wat er allemaal nodig is voor een goed TV-beeld.
Op 23 september 1954 geeft de Nozema aan de regering het advies om de ontwikkeling van de televisieplannen te combineren met de verdere uitwerking van het FM-plan. Dit gebeurt, ener worden nu snel plannen gemaakt voor de bouw van de volgende radio/ televisiezenders: IJsselstein, Smilde, Markelo, Roermond, Goes en Wieringermeer. In 1958 begint men met de bouw van de definitieve radio/tv-zender (de Gerbrandytoren) aan de Biezendijk. Het grondgebied waarop de toren staat, behoort tot de gemeente IJsselstein. Organisatorisch gezien is het gevaarte echter een onderdeel van het radio/tv-zendercomplex Lopik Radio. Dank zij het snelle glijbekistingsysteem wordt de betonnen torenopbouw in ongeveer 19 etmalen tot 96 m hoogte opgetrokken. De afwerking van de reusachtige holle cilinder vergt heel wat meer tij d, namelij k tot 8 mei 1961. Hoewel binnen het kader van dit tijdschrift te veel technische details bezwaarlij k zij n, sommen we hier toch wat getallen op die de lezer een goede indruk geven van het enorme
268
X
t
[
I i ft
triiiiiiiiiiiiwiii|ii|iiiiii(iwii
1
^ Tijdens de bouw van de nieuwe televisiemast, 1959
De, in 1951 gebouwde, tv-zendernabijde Paardenlaan aan de Provinciale weg.
bouwwerk. De betonnen toren (96 m) telt 25 verdiepingen. Op die toren is een stalen naald geplaatst die 382 m boven het maaiveld uitsteekt. De toren (gewicht 8000 ton) rust op een fundament van 130 betonnen palen met daarop een voetplaat van 400 kubieke meter beton. De antennemast wordt in balans gehouden met kabels van 3,8 tot 5,4 cm diameter. De antennemast is tot een hoogte van 350 m bereikbaar met een tweepersoonslift. Op de grond zijn de kabels verankerd in zware betonnen tuiblokken, die zich op 225 m afstand van de radiotoren bevinden. Zelfs bij windkracht 12 moet de toren zonder problemen rechtop blijven staan. De nieuwe radio/tv-toren (door de heer B. J. Eckhard ooit een symfonie in begon en
staal genoemd) is ook om esthetische redenen wereldberoemd geworden. Het torenontwerp van de IJsselsteinse zender (gerealiseerd door de Rij ks Gebouwen Dienst) is namelijk opgenomen in het 'Museum of modern arts' te New York. Nadat de zenders op de nieuwe toren op dinsdag 17 januari 1961 ingebruikzijn genomen (officieel op 9 mei 1961 door H.M. Koningin Juliana) heeft de oude tv-mast aan de Paardenlaan geen bestaansrecht meer en zal daarom moeten verdwijnen. Dit gebeurt op 8 mei 1962. Daags daarna verschijnt in 'Zenderstadnieuws' een artikel over het neerhalen van de oude tv-mast. De experimentele fase van het televisietijdperk in Nederland is dan voorgoed voorbij.
269
Waardig afsche 1 i
:<C: ,
AdieUf 220-er Gisteren heeft IJsselstein, en wij willen het wel ÂŤeerlijk bekennen, met een tikje weemoed afscheid genomen van een van haar zeer f f T - w wachtPfs, van een symbool van onze Stad, vtn een markant silhouet! Om 11 09 giog de 220 meter en SX) 000 kg wegende reus, de eerste Nederlandse Televisiemast, statig ten onder Haar pionierstaak is volbracht. Duizenden en vele tientallen duizenden hebben via deze mast kennis gemaakt met het vernuftig medium televisie. Mede dank zij deze mast werden grenzen geopend en werelddelen dichter bij elkaar gebracht.
Mogelijk IS dit een sentimentele gedachte maar bij het afscheid \an de eerste Neder landse televisietoren op IJsselsteins ge bied \oelden wij ons gedrongen om dezt woorden pnjs te geven. Natuurlijk zijn wij trots dat de grote 350 meter hoge zender een zeer waardige remplacant, wederom op IJsselstcinse bodem is gehuisvest maar partri c'est mounr un peu. Waardig afscheid Dinsdag ) 1. was dan de dag van adieu Dt Verenigde Utrechtse IJzerhandel had de gehele sloop in handen In overleg met directie PTT en Rijkspolitie was een secuur schema ontworpen om deze reus te vellen. Zeer ruime veiligheidsmaatregelen waren getroffen om ' Zenderstadsnieu
270
d van TV-mast lit offensief tot een goed einde te brengen. Om 9.45 uur gaf de beheerder van het lenderpark de heer Eckhardt, een uiteenzeting van de uitgewerkte plannen. Hierbij was )ok de directie van de V.U.IJ. aanwezig. Het schema was als volgt: Om 10 voor 11 :ou de Rijkspolitie alle aan het bewuste senderperceel grenzende wegen afzetten, voor ;over enig gevaar zou kunnen ontstaan. Om LI uur precies zouden enkele medewerkers .an de Verenigde Utrechtse IJzerhandel een Ier tuien doorbranden zodat de 2 andere tuien net elk een voorspanning \an 51.000 kg trekcracht de TV-mast zouden vloeren. De verwachting was dat deze r^htlijnig ion vallen in de richting Panoven. Een zeer Jringende vraag voor de directie van de V.U.IJ. was wet de gesteldheid van de bodem 3m te weten hoever de TV-mast mogelijk n de grond zou dringen. Men was, en terecht zoals later bleek, zeer .)ptimistisch. Alles was berekend en getimed. Alle voorzorgsmaatregelen voor een zo goeJ iiogelijk verloop waren genomen en in spanning wachtte men het grote gebeuren af. De gesloopte mast werd gebouwd in 1951 door de fa. Stahlwcrk te Rheinhausen en heeft tot l6 januari 1961 dienst gedaan. Het gewicht bedroeg, zoals reeds gememoreerd, yO.OOO kg en was op een punt ondersteund. Dm het bij de zender geplaatste gebouw te sparen had men enkele staaldraden met icheepsankers in het weiland ingegraven om liet wegglijden van het onderstuk welhaast onmogelijk te maken.
Goed schema En, met onze complimenten, klopte het schema precies. Om 6 minuten over 11 werd de lO-jarige tulband met de toren verbroken en ging de Eerste IJsselsteinse en Nederlandse Televisiemast, zeer statig en kalm ten gronde! De afdaling duurde 16 seconden. In een hoek van 45 graden sidderde de machtige kolos even maar fier en stoer ging hij in een klap ten onder. Een doffe dreun gaf het sein dat de executie was voltrokken. Precies op de geplande plaats was de TVmast terecht gekomen. En zeer tot opluchting van de directie van de V.U.IJ. waren de sombere voorspellingen van diep indringen in de grond niet uitgekomen. Direct na de val stroomden vele getuigen van dit epos naar de weide om de kolos te bekijken. Natuurlijk vonden zij een lichtelijk verwrongen staalconstructie, maar over het algemeen had men zeer grote bewondering voor de wijze waarop de operatic was uitgevoerd. De vernieling was uiteraard in de top het grootst, maar over het geheel genomen was de ontwrichting minimaal. De reportagecabine, van pleseiglas en houtdelen geconstrueerd, had het meest geleden. Om 11.45 uur verklaarde de opgeluchte heer Eckhardt dat de uitgevoerde operatie op alle fronten een volledig succes was. Het zendergebouw, direct naast de toren geplaatst, had hoegenaamd niets geleden. Een leegte bleef echter voor a l k inwoners van deze streek.
Tegen 11 uur hadden zich vele belangstellenden uiteraard op veilige afstand, verzameld om van dit unieke schouwspel getuige te zijn. Vanuit Den Haag was de gehele hoofddirectie i'an de PTT aanwezig, terwijl IJsselsteins eerste burger, mr. J. J. Abbink Spaink, en iele gemeentelijke autoriteiten vanaf de nieuwe televisietoren het geheel in ogenschouw zouden nemen.
Een vertrouwd beeld is verdwenen. In de historie zal het echter blijven voortleven. Op haar plaats zal een 80 meter hoge hulpzender van Hilversum I en II verrijzen. De vooruitgang in de techniek heeft haar tol geeist. Wij hebben deze gisteren betaald. IJsseistein zal echter blijven de Zenderstad van Nederland, de stad waar een warm hart voor het radio- en televisiewezen klopt.
an9 mei 1962.
271
uitzendingen. Het is overigens opvallend dat zowel notaris Cool als de medewerkers van met name de 'Nationale Levensverzekering' er blijkbaar geen bezwaar in zagen om veel tijd (vooral in februari 1960) en energie te besteden aan een dergelijke uitgebreide briefwisseling. Tevens vak op hoe vlot men dertigjaargeleden ingekomen brieven beantwoordde! De grote verdienste van 'onze' notaris blijft natuurlijk dat hij elke gelegenheid aangreep om IJsselstein op positieve wijze bekendheid te geven. Daarnaast toonde de heer Cool zich een groot ijveraar om diverse personen en instanties ongevraagd te informeren over allerlei facetten van de IJsselsteinse zender. Van de uitgebreide correspondentie tussen notaris Cool en de verschillende instanties welke een 'foutieve' plaatsaanduiding publiceerden drukken wij twee brieven af met één reaktie. Afsluitend is een artikel overgenomen uit de Haagse Post van 5 november 1960. Geraadpleegde bronnen 'Radio Jaarboek', biz. 123,1932 De eer van IJsselstein De IJsselsteinse notaris Cool (werkzaam in de periode 1928-1961) kan gezien worden als een vurig pleitbezorger van de IJsselsteinse zaak. We zouden hem nu een PR-man van de gemeente noemen. Hij voelde zich tekort gedaan als de zenders van IJsselstein (inderdaad vaak ten onrechte) werden aangeduid als de zenders van Lopik. Nu lij kt de kwestie omtrent het grondgebied waarop de zenders stonden niet bepaald van wereldschokkend belang. De heer Cool maakte er echter een principiële zaak van. Het resultaat was een pennestrijd (in 1960) tussen notaris Cool en diverse instanties. De brieven van de heer Cool zijn soms niet vrij te pleiten van enige pendanterie. Vriendelijk doch vermanend wees hij o.a. de Nationale Levensverzekering, de Provinciale Drentsche en Assense Courant, de AVRO en de Radio Ned. Wereldomroep erop, dat zij foutief de plaats Lopik (i.p.v. IJsselstein) hadden genoemd in hun publikaties of
'1936-1961 Nozema',doorW.Vogt, 1961 'Een nieuw hoogtepunt', door W. Vogt en B.J. Eckhardt, 1961 'Nozema 1970', door W. Vogt, 1970 'Het omroep-zenderbedrijf', directoraat kabel-en radioverbindingen, 1970 'Zenderpark Wereldomroep', door W. Vogt, Folder met informatie radiotoren, uitg. Casparie IJsselstein, z. j . pubUkatiesin: 'Haagse Post',5-11-1960 'Het Centrum', 14-1-1961 'Nieuwsblad voor Zuid-Holland en Utrecht/ Schoonhovense krant' 9-5-1962 'Utrechts Nieuwsblad', 9-5-1962 'Zenderstadnieuws', 9-5-1962 'Zenderstreeknieuws', 13-7-1988 'Utrechts Nieuwsblad', 31-8-1989 Privé-archief L. Murk, IJsselstein
272
6 februari
I960
Aan de " N a t i o n a l e " e n " E e r s t e Rotterdamse" Postbus 796 Schiekade 130 ROTTERDAM.
Mijne Heren, In uw agentenblad van f e b r u a r i I960 s t a a t t e l e z e n op bladzijde 520 (de binnenzijde van de o n s j a g ) : "Deze wondermast kunt U vinden i n het landelijk Lopik". Een wonderlijke v e r g i s s i n g ! Dcze wondermast kunt U vinden i n de Gemeente I J s s e l s t e i r onder de rook van de stad van die naam. Het landelijk Lopik l i g t 13 km. meer w e s t w a a r t s . Hoogachtend, uw dw. , Brief aan de 'Nationale' en 'Eente Rotterdamse'.
NATIONALE LEVENSVERZEKERING-BANK N.V. POSTBUS 7 9 6
ROTTERDAM
OPGERICHT 17 JANUARI 1fl&3
TELEFOON 8Z700 TËL-ADB NATIONALE lïOTTERDAM POSTREKENING NO 3033 HOOFDKANTOOR GEVESTIGD SCHIEKADE 130
BIJ BEANTWOORDING SVP VE»MELO£N
Ked.A.Tcntenblad V-J13
8 februari i960
De ivelodelgestrange heer A.G.Jool, IJotari s K'ronen'bur.Tplantsoen 3 1J_ s__s_e_l_s_•t_e i n (uj
Zeer geachte heer Gooi, I.let l>7 schrijven van 6 dezer vas U ao v r i e n d e l i j k ons erop t e a t t e n d e r e n , dat de t e l e v i s i e m a a t , die op do voorpagina van de f e b r u a r i - a f l e / e r i n ^ van het Agentenblad s t a a t afgebeeld, n i e t , zoals in de bijbehorende t e k s t op pagina 520 s t a a t vermeld, in Lopik i s op;^Gteld maar in de gemeente L's-selstein, V/i,] danken U zeer voor deze nededeling, die aantoont dat v/ij ons b i j het schrijven van een be-^^clei dendo toVct ten onrechte hebben l a t e n leidon door het in de r a d i o - en t e l e v i s i e w e r e l d al^-cmeen ^ b r u i k van de "zender Lop-^1:" t e sproken. Kennelijk z i j n \/ij daardoor op een dv/aalspoor gobracht en wij vinden net bijzonder p l e z i e r i g thane t e "/eten dat geografisch gesproken de bevaiste zender dus t o t de geneente I ' e s e l s t e i n behoort. Hoogachtend, HATIOilALE LE/EH^VïïR^ïaCüHIlJG-BAITK
Reaktie van de 'Nationale'.
273
n,Y,
Personeel van notaris A.a.COOL te IJsseLstein (U) Plantsoen 5 IJsselstein, 18 februari I960 A.V.R.O. K e i z e r s g r a c h t 107 AMST LRDAM Mijne Heren, Bj de door uw Orcroepvereniging op dinsdagavond 16 f e b r u a r i I960 gehouden quiz "Kom er maar eens u i t " , onder l e i d i - . g van K a r e i P r i o r , werd onder n e e r de v r a a g g e s t e l d : "hoe hoog i s de t e l e v i s i e n i a s t t e Lopik". De antwoorden v a r i e e r d e n van 100 t o t 144 m e t e r , waarop van uw zyde werd medegedeeld dat de hoogte 200 meter i s . Gaarne aouden wy wi Llen opmerken, da¹ de t e l e v i s i e mast n i e t s t a a t i n Lopik, doch ongeveer 13 km. daar van daan en wel i n I J s s e l s t e i n . "Als de r.ast omvalt, krygen wij n a a r op ons hoofd", zeggen de I J s s e l s t e i n e r s altijd-.'.Vel een bewijs noe d i c h t de mast bij h e t centrum s t a a t ; naiiielijk s l e c h t s een paar honderd meter b u i t e n de bebouwde kom. Bovendien i s de mast net antenne tezamen 219,98 meter hoog. (Mast 200 meter, antenne 19,98 meter) Het zou voor velen w e l l i c h t ee.-i r e i s kunnen b e s p a r e n , a l s zij weten wi-ar de mast werkelijk s t a a t . Het i s bovendien n i e t l e u k , a i s je bemerkt i n LopiK dat de mast nog z o ' n eind weg s t a a t . i^aarnaast zjjn de I J s s e l s t e i n e r s natuurlijk t r o t s op "hun mast" en vinden z j n e t n i e t l e u k , dc.t gezegd wordt dat z y n - i n ^opik s t a a t , ' t I s h i e r trouwens langzamerhand een h e e l "mastenbos" geworden. Ook h e t gebouw van de 'Wereldomroep met de t a l r i j k e masten s t a a t op I J s s e l s t e i n s g r o n d g e b i e d , terwijl, naar U bekend z a l zijn, de thans in aanbouw zijnde nieuwe t e l e v i s i e m a s t , die 350 meter hoog wordt, eveneens i n I J s s e l s t e i n v e r r i j s t . De betonnen t o r e n van 100 meter i s g e r e e d . J a a r o p komt een s t a l e n koker van 250 meter waarvan ongeveer 50 meter gereed i s . Het wordt a l z o het hoogste bouwwerk van i'Iederland èn van Europa. Kunt U een en amder i n een volgende quiz h e r s t e l l e n ? Bjj v o o r b a a t onze h a r t e l i j k e dank. Hoogachtend,
V
BriefaandeAVRO.
274
Haagse Post, 5 november 1960
DEEERVANIJSSELSTEIN Lopik heeft de naam, IJsselstein de zenders Televisie, die miljoenen Nederlanders samenbindt, heeft merkwaardig genoeg verdeeldheid gezaaid tussen twee lieflijke plaatjes: IJsselstein en Lopik, 8 km van elkaar verwijderd in het zuidwesten van de provincie Utrecht. IJSSELSTEIN (7000 inwoners, overwegend - 58 pet. - katholiek) is een echte stad met een oude, klinkende naam in de vaderlandse geschiedenis- Gijsbrecht van Amstel, de graaf van Egmond en de Oranjes waren er heer en meester. LOPIK (5000 inwoners, overwegend - 74 pet. protestants) is een dorp waarvan tot 1940 weinig Nederlanders ooit hadden gehoord. Maar in dat jaar kreeg Lopik radiozenders en vanaf dat moment hoorde met alleen heel Nederland, maar heel de wereld de naam van het eenvoudige dorp- Lopik-radio werd een begnp op internationale conferenties. Op dat moment was er voor IJsselstein nog weinig reden voor wrok hoogstens tot naijver, omdat de Lopikse zenders dicht bij de IJsselsteinse stadsgrens hun trotse koppen opstaken. Die jaloezie verdween toen nieuwe zenders - voor Wereldomroep en televisie - werden gebouwd nu op I Jsselsteins terrein. De IJsselsteiners glunderden- nu zou ook hun stad worden opgestoten in de vaart der volkeren. Zij namen geen halve maatregelen, het plaatselijke advertentie- en nieuwsblad dat de ingenieuze maar vage kop 'Blad Zonder Naam' voerde, kreeg in 1957 van een IJsselsteinse jury (onder voorzitterschap van burgemeester mr. J.J. Abbink Spaink) een nieuwe naam 'Zenderstadmeuws'. Dit lokte een stroom van Lopikse protestbnefkaarten uit, die door de IJsselsteiners glimlachend werden genegeerd. Maar de Lopikse wraak was zoet. De televisiezender, in 1950 op IJsselsteinse grond gereedgekomen, ging de lucht in als 'Zendstation Lopik'. De nieuwgebouwde IJsselsteinse zenders van de Wereldomroep werden aangeduid als 'Lopikzenders'. En in de telefoongids voor Nederland zijn de IJsselsteinse zenders met te vinden onder IJsselstein, maar alleen onder Lo-
pik, met het IJsselsteinse netnummer apart vermeld. Afgelopen jaar spitste het conflict zich toe. Nauwelijks was op zaterdag 30 apnl 1960 de verjaardag van koningin Juliana in IJsselstein uitbundig gevierd met fietsbehendigheidswedstrijden en muzikale rondgangen van de plaatselijke korpsen Excelsior en Amicitia, of Lopik kwam de feestelijkheid verstoren. Een statige stoet auto's, met pnns Bernhard en tal van radio-autonteiten, reed het IJsselsteinse terntonum binnen, het nieuwe zendergebouw van de Wereldomroep werd geopend. Wie van te voren van het hoge bezoek in kennis was gesteld met IJsselsteins burgervader Abbink Spaink. Pas op het allerlaatste moment werd hij getipt over de nadenng van het gezelschap, hij schoot bliksemsnel in zijn jaquet, ijlde naar het zendergebouw en was nog juist op tijd om te voorkomen dat prins Bernhard en de radiokopstukken werden ontvangen door Lopiks burgemeester L. Schuman, die al enige tijd glunderend op de uitkijk stond. Tweede slag IJsselstein ziedde van verontwaardiging, maar enkele dagen later viel een tweede, nog hardere slag. Na mets vermoedend en opgewekt bevrijdingsdag te hebben gevierd (met historische taferelen, een auto-rally en een jeugdolymiade), schoven de IJsselsteiners op die avond van de 10e mei 1960 bij hun tv-toestellen om te kijken naar het feestelijk NTS-programma ter gelegenheid van de ingebruikneming van de nieuwe tv-zender Smilde. Diep geschokt aanschouwden zij hoe burgemeester Schuman van Lopik op het scherm verscheen om Smilde te feliciteren namens de centrale tvzender die IJsselsteinse grond staat IJsselstein was bij deze plechtigheid met eens uitgenodigd. Overrompeld en vernederd vroegen de IJsselsteiners zich af waaraan ze dit alles verdiend hadden. 'Wij zijn het centrum van deze streek. Wij hebben een behoorlijke industrie. WIJ hebben een ULO-school, een MULOschool, een school voor Buitengewoon Lager
275
Onderwijs en school voor Lager Technisch Onderwijs. Cultureel mogen we er zijn. vier maal per jaar concerteert hier het Utrechts Stedelijk Orkest, ons kunstcontact organiseert kamermuziek- en voordrachtsavonden. Tachtig procent van het zenderpersoneel ('zenderlingen' genaamd) woont in IJsselstein en de zenders staan op ons grondgebied. Waarom moet Lopik steeds met de eer strijken"? Maar terwijl de IJsselsteiners klaagden, viel Lopik- in september 1960 - opnieuw aan. Frankrijk, kloppend hart van Europese cultuur, wendde zich tot Lopik. Burgemeester Schuman werd uitgenodigd om naar het stadje Lezoux te komen, om daar een band van innige vnendschap te sluiten in het kader van de Europese verbroedering. Met eerbetoon en enthousiasme werd burgemeester Schuman daar ontvangen, het plaatselijk park werd herdoopt in ' Jardin Lopik' en de naam Lopik schitterde in hoge, verlichte letters op de gevel van het stadhuis van Lezoux.
i1^
Terwijl IJsselstein verbijsterd zweeg, gaf burgemeester Schuman in het Lopikse 'Huis der gemeente' (zo genoemd omdat de wet ervan spreekt, omdat het cachet geeft en omdat het ons aller huis is) een verklanng aan een HP/redacteur. 'Ik schijn inderdaad meer uitnodigingen te krijgen dan mijn collega uit IJsselstein. Uiteraard, zou ik haast zeggen. Ik zie er mets onregelmatigs in. Verder moet u dit bedenken: voor de oorlog wist niemand waar Lopik lag, maar nu weet iedereen 't. En die zenders meneer, die zenders trekken zelfs industrie aan.' En de IJsselsteiners nchten in machteloze verbittering de blik naar de nieuwe, 350 meter hoge tv-zender in aanbouw. Neerlands hoogste bouwwerk, die begin 1961 plechtig in gebruik zal worden genomen, op IJsselsteinse bodem gebouwd, maar nu al voorbestemd om de roem 'an Lopik uit te dragen.
Historische Krinj IJsselstein Redaktie:
De Stichting Historische Kring IJsselstein is tot stand gekomen in 1975 en stelt zich het volgende ten doel De belangstelhng wekken voor de geschiedenis in het algemeen, voor de geschiedenis van IJsselstein en van de Lopikerwaard in het bijzonder Bestuur: Voorzitter L Murk, IJsselstraat24, IJsselstein Secretariaat C J H vanDijk-Westerhout,Omloop West 42,3402 XP IJsselstein, tel 03408-83699 Penningmeester W G M vanSchaik.M Hobbemalaan 11, IJsselstein Lid mevr G C A Pompe-Scholman Bank Amrobank IJsselstein, reknr 2184 00 217, gironr van de bank 2900
B Rietveld, Meerenburgerhorn 7,3401 CC IJsselstein Donateurs ontvangen het periodiek (3 of 4 nummers per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr W G M van Schalk, M Hobbemalaan 11,3401 NA IJsselstein, tel 03408-81873 Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie minimaal ƒ 20,- per kalenderjaar, zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht/ 6,-extra over te maken i v m de verzendkosten Losse nummers kunnen voor zover voorradig, a ƒ7,50 bij het secretariaat worden besteld Voor dubbelnummers is de pnjs ƒ 10,Verzamelbanden met 20 nummers naar keuze zijn ƒ80-
276
.. .een uniek fotĂśboĂŤ] over oud IJsselstein F 19.90
Schuttersgracht
Rabobank Q de bank voof iedereen
IJsselstein
ALS IETS EEUWEN HEEFT DOORSTAAN DAN HEEFT EEN VAKMAN HET GEDAAN W I L IEMAND DUS IETS BLIJVENDS BOUWEN DAN KAN HIJ HET BEST OP ONS VERTROUWEN
Renovatie van Het Kruispunt" aan de Kerkstraat tot 2 0 eenpersoonswoningen
Bouw- en Aannemersmaatschappij
R.I.Z. LOPIK B.V Swammerdamweg3-5, IJsselstein Telefoon 03408-86822 Postbus 140 3400 AC IJsselstein
'Zingend erin en huilend eruit...' IJselsteinse vroedvrouwen vanaf de middeleeuwen tot begin deze eeuw. Ans van der Linden-Ruggenberg en Saskia Raue.
Inleiding De archivaris van het gemeentearchief in IJsselstein heeft voor de werkende leden van de HKIJ de gelegenheid geschapen om op een aantal avonden in het jaar het archief te raadplegen. (1) Op zoek naar een onderwerp om uit te gaan diepen, stuitten wij op een aantal brieven en rekeningen van Janke Bijlsma, vroedvrouw te IJsselstein in de jaren 1907-1933. Deze brieven, meest veizoeken om loonsverhoging, geven een indruk van de omstandigheden waarin zij haar beroep uitoefende: de crisis in de j aren voor en na de Eerste Wereldoorlog, de snelstijgende kosten voor het levensonderhoud, het teruglopende aantal geboorten per jaar en de concurrentie van de doktoren in IJsselstein en Montfoort. Het citaat waarmee dit artikel begint, is een van mevrouw Bijlsma's kernachtige uitspraken, waarin de vreugden en de pij n van zwangerschap en bevalling zijn samengevat. EĂŠn van de IJsselsteinse informanten herinnerde zich deze woorden uit de tijd dat zijzelf door mevrouw Bijlsma werd geholpen bij haar bevallingen. Daarmee hadden wij een even boeiend als voor ons onbekend onderwerp te pakken: het 'ambacht' van vroedvrouw is zo oud als de mensheid en ongetwijfeld zijn er zolang als IJsselstein bestaat vrouwen geweest die jonge IJsselsteinertjes ter wereld hebben geholpen. Uit welk j aar, uit welke eeuw zou de oudste vermelding in de stadsrekeningen
dateren? Zouden de notities iets prijsgeven over de omstandigheden waaronder de vroedvrouwen toen werkten, hun reputatie en hun samenwerking met doktoren en vroedmeesters? Het onderzoek in het stadsarchief en in het Rij ks Archief Utrecht, aangevuld met informatie uit secundaire literatuur, zou op deze vragen antwoord kunnen geven. Dit onderzoeksverslag streeft geen volledigheid na, want de gevonden gegevens zijn vaak summier van inhoud. Bovendien gaan er decennia voorbij zonder dat een mededeling over een vroedvrouw wordt geregistreerd. Hoe de verhouding lag tussen vroedvrouwen en vroedmeesters wordt niet duidelij k uit de onderzochte bronnen. Maar het is waarschijnlijk dat in IJsselstein eenzelfde spanningsveld heeft bestaan zoals we dat aantreffen in de notities van de achttiende eeuwse Friese vroedvrouw mevrouw C.G. Schrader. Over haar Memory BoeckĂŻater meer. Er zijn geen berichten over onenigheden of ongelukken die het gevolg zijn van een haperende samenwerking tussen vroedvrouwen en vroedmeesters. De IJsselsteinse vroedmeesters zullen daarom buiten beschouwing blijven. De focus is ingesteld op de vroedvrouw, haar werk, positie en reputatie en de gegevens daarover zullen zo mogelijk in een historisch verband worden geplaatst.
277
Geschiedenis Voor de oudste vermelding van een IJsselsteinse vroedvrouw gaan we terug naar de zestiende eeuw. In een stadsrekening uit de jaren 1538-1539 wordt vermeld dat Geertgen Olofs, 'datvroetwijf, een schouw (dat is een bootlading) turf heeft gekocht voor de som van 1 gulden en 4 stuivers. Deze turf is bestemd voor de arme kraamvrouwen, zodat zij en hun babies zich tenminste kunnen verwarmen. Een jaar later koopt Geertgen opnieuw turf op rekening van de stad en in de jaren 1568-69 en 1569-70vinden we dezelfde turfposten terug, maar nu op naam van Elberich, de 'vroedmoeder'. Daarmee zijn de vindplaatsen in de zestiende eeuw uitgeput. Toch geven deze vierposten belangrijke informatie. Allereerst het feit dat Geertgen en Elberich als vroedvrouwen staan vermeld, betekent dat zij als zodanig werkzaam en bekend waren in de gemeenschap. Ten tweede, dat zij konden rekenen op steun van de gemeente voor de uitoefening van hun beroep. En ten derde blijkt er sociale verantwoordelijkheid uit: arme kraamvrouwen krijgen hulp van de vroedvrouw, die zij misschien niet eens konden betalen, én zij krijgen extra steun in de vorm van brandstof. Deze gegevens werpen een gunstig licht op de beide vrouwen die leefden in een tijd dat de vroedvrouw doorgaans een slechte naam had. Vroedvrouwenhulp bestond in de Middeleeuwen (maar ook in latere eeuwen) toch voornamelijk uit de troost die vrouwen elkaar gaven in de uren van de bevaUing. Met behulp van magie, spreuken en handelingen probeerden zij de pijn te verlichten en de geboorte te bespoedigen. Deze specifiek vrouwelijke aangelegenheid waarbij voor mannen absoluut geen plaats was, werkte wantrouwen jegens de vroedvrouw in de hand, vooral wanneer de bevalling zwaar verliep, het kind misvormd of dood geboren werd of de kraamvrouw stierf. Niet zelden werden vroedvrouwen beschuldigd van hekserij en van connecties met de duivel, voor wie zij de zieltjes van jonge ongedoopte babies wonnen. ledere stad, ieder dorp had dan ook wel een vroedvrouw die van hekserij werd verdacht. Op basis van eigen ervaring
en de kennis die men daaraan meende te kunnen ontlopen, werkten vrouwen zich op tot 'professionele' vroedvrouwen. Van onderwijs of voorlichting over verloskunde was nog geen sprake. In de zestiende eeuw verschenen de eerste gedrukte boekjes in het Middelnederlands over de lichamelij ke gesteldheid van de vrouw en allerlei wetenswaardigheden, ruim geïllustreerd met houtsneden. Den Roseghaert van den bevruchten vrouwen, dat in 1516 door de Brusselse uitgever Thomas van der Noot uit het Duits werd vertaald en gedrukt is hiervan zo'n voorbeeld. De bedoeling van het boekje is dat zwangere vrouwen leren betere vragen te stellen bij de dokter en de apotheker en daarom is een woordenlijst van medische termen in het i atijn en Nederlands toegevoegd. Dichter bij huis, in Utrecht werd rond 1538 door Jan Berntsz. een soortgelijk boekje uitgegeven Der vrouwen natuere ende complexie. De inhoud gaat terug op de theorieën van de dertiende eeuwse wetenschapper Michael Scotus. Die kennis was in de zestiende eeuw blijkbaar nog zo bij de tijd, dat het boek talloze malen tot in 1700 werd herdrukt! Onder de kop 'Tey kenen om te weten of een vrouwe bevrucht is' volgt een aantal paragrafen over zwangerschap. Waaraan kun je zoal merken of een vrouw zwanger is? Zij krijgt opeens zin in het eten van bepaalde dingen, haar lichaam verandert soms 'van recht int erom, van gesontin ongesonde', haar gelaatskleur verandert, haar karakter, haar ogen liggen dieper in hun kassen, ze is eerder moe en in haar urine 'verthoonen hem somighe dinghen ghelijc oft mugghen waren'. Een uitgebreide dieetlijst geeft precies aan welke vleessoorten en kruiden gezond zijn voor de aanstaande moeder en het kind. Sommige etenswaren zijn goed voor de moeder en schadelij k voor het kind of j uist omgekeerd. Bijvoorbeeld papaverzaad is schadelijk voor beiden, omdat het doet slapen en het 'maect vlecken in die vrucht'. Hazevlees en leeuwevlees zijn schadelijk omdat deze dieren 'mitopenen ogen slapen'. Vervolgens worden allerlei symptomen beschreven zoals de grootte en de hardheid van de borsten, angst, neusbloedingen.
278
tUt\}a(Smmii>ev^entwtKt[onBi Afb. 1 Een zogenaamde 'geopende vrouw' waarin de organen aangegeven zijn: (van boven naar beneden) longen, hart, middenrif, geest (etarj, maag, mdt, nieren en blaas. Uit: Der vrouwen natuere ende complexie.
menstruatie tijdens de zwangerschap en uitgelegd als goede of slechte voortekens voor het kind. Daarna volgen remedies. Twee hoofdstukjes handelen over de melk van de zogende moeder, wat je kunt doen om de melk te vermeerderen ofte verminderen. De kwaliteit van de melk is belangrij k voor de vorming van het karakter van het kind. Zo werd bijvoorbeeld ooit een kind gevoed met 'dat melk van een soch, (zeug) ende dieginc geern met zijn cleder inden drec, ende hi adt ghelijc een vereken'. Met behulp van de melk kunnen ook voorspellingen gedaan worden over het geslacht van het kind. Een van de proeven is: neem een druppel melk in de
handpalmen en druk de handen dan samen. Blijkt de samenstelling van de melk dik en niet waterachtig te zijn, dan wordt het een jongen, in het andere geval een meisje. Een andere manier is om een druppel melk op een spiegel te laten indrogen. Is de melkdruppel 'in een rontheitgelijc een peerle', dan wordt het een jongen en als de druppel na het drogen plat en uitgevloeid is, dan wordt het een meisje. Uit deze voorbeelden blijkt dat het Middeleeuwse gedachtengoed in dit boek onverminderd doorklinkt. Het zou verkeerd zijn de suggestie te wekken dat dit representatiefis voor de stand van de wetenschap in de zestiende eeuw. Denk hierbij maar aan het schitterende zevendelige werk over de menselijke anatomie geschreven door Andreas Vesalius, dat in 1543 verscheen, dus vijfjaar na Der vrouwen natuere ende complexie. In de loop van de zestiende en zeventiende eeuw schrijven doktoren en chirurgijnen tractaten met betrekking tot de verloskunde. Verschillende liggingen van het kind in de baarmoeder worden onderkend, op grond waarvan verlostechnieken en handgrepen worden ontwikkeld. De geschiedenis noemt vrouwen als Louise Bourgeois (geboren in 1564), echtgenote van een chirurgijn, die verloskundige geschriften bestudeerde en praktizeerde bij de arme vrouwen in Parijs. Maar in hoeverre deze nieuwe opvattingen in die tijd de kans kregen om door te dringen tot het platteland, bijvoorbeeld IJsselstein, is onbekend. Met de beschrijving van de ontwikkelingen en inzichten in de verloskunde zijn we in de zeventiende eeuw beland. In het Oud IJsseisteins Archief is een aantal vermeldingen van IJsselsteinse vroedvrouwen te vinden. De eerste is gedateerd op 4 februari 1668 en betreft de aanstelling 'bijpluraliteijt oft bij de meeste stemmen' \an Jannichjen Wollewever, na het overlijden van SyntjenNymensdochter. Jannichjen belooft hierbij dat zij haar ambt naar eer en geweten zal vervullen en dat zij de stad en ommelanden van IJsselstein niet zal verlaten zรณnder de toestemming van de drost, schout en burgemeesters. Deze clausule zullen we later in contracten en
279
vroedvrouw is samengesteld uit drie bedragen, waarnaast nog sprake is van neveninkomsten. Wat hieronder verstaan moet worden is niet duidelijk, maar waarschij nlij k gaat het om het vaste bedrag dat de kraamvrouw voor de bevalling moest betalen. Uit noties uit de achttiende tot en met de twintigste eeuw blijkt dat het aantal bevallingen dat de vroedvrouw begeleidt in hoge mate bepalend is voor de hoogte van haar inkomsten. De komst van de vroedmeester, een gestudeerde dokter die ook bevallingen begeleidt, betekent een bedreiging voor de inkomsten van de vroedvrouw. Daarmee komen we op een ander punt, namelij k dat de aangestelde vrouwen weHswaar te boek staan als Afb. 2 'Redenen om voort te planten, en om niet vroedvrouwen, maar dat van onderricht of voort te planten' is de titel van het hoofdstuk waarin wordt uiteengezet welke geestelijke en lichamelijke eisen waaraan de vroedvrouw moet voldoen geen sprake is. Daar ligt een belangrijke eigenschappen gunstige ofjuist ongunstige oorzaak van de concurrentiestrijd tussen invloeden hebben op de voortplanting. Voorop staat dat: 'Men sal weten dat om te genereren is die vroedvrouwen en vroedmeesters, die in de tweede helft van de zeventiende eeuw begint eerste sake de wille gods almachtich.' Uit: Der vrouwen natuere ende complexie. op te komen. De vroedmeester kon bogen op geleerde instructies voor de vroedvrouw (en wijsheid, terwijl de vroedvrouw het moest vroedmeester) opnieuw tegen komen. Deze hebben van haar praktijkervaring. De voorwaarde heeft ermee te maken dat de gegoede burgerij liet bij voorkeur de dokter vroedvrouw altijd bereikbaar moet zijn: een of vroedmeester komen voor de constatering kind dat eruit wil, wacht niet. Ten slotte van een zwangerschap en voor de bevalling. vermeldt de acte de samenstelling van De armen, die vaak niet of weinig konden Jannichjens loon: 28 gulden van de stad, 24 betalen, waren op de vroedvrouw gulden van de ommelanden en 24 gulden van aangewezen. De dokter, op zeventiende het Ewouts gasthuis, overeenkomstig de eeuwse schilderijen van Gerard Dou en Jan bepalingen uit 1620. Steen afgebeeld als piskijker, voelde de pols, bekeek de urine, proefde ervan en kon De tweede vermelding betreft de vervolgens uitslag geven of er sprake was van aanstelling van Anna Roseus (of Rosens) op zwangerschap. Maar met de intrede van de 20 juli 1681, na het overlijden van Jannichjen vroedmeester in de kraamkamer verdwenen Wollewever. Een jaar later, op 10 juli 1682, de bakerpraatj es niet. Zo bevestigt Dr. komen de drost, rentmeester, schout en Nicolaas Tulp in zij n Heelkundige burgemeesters opnieuw bijeen. Er moet een Waarnemingen uit 1650 het verschijnsel dat nieuwe vroedvrouw komen omdat Anna vrouwen tijdens hun zwangerschap trek Roseus (of Rosens) 'sonderafscheijtte kunnen hebben in haring. Hij schrijft dat nemen was weg gegaen', maar niet voordat zij 'een swangere vrou van Deventer als een haar loon en inkomsten had geĂŻncaseerd. ongetoomdpaard gedurende haeredraght bij Vroedvrouw Maria-uit-Montfoort, haar gissinge wel 1400 haeringen heeft gegeten achternaam is niet bekend, wordt in haar sonder de maeg te ontstellen'. plaats aangesteld. Het is jammer dat de stukken zwijgen over de beweegredenen van De vroedmeesters hadden de wijsheid niet Anna om met de noorderzon te vertrekken. in pacht, zodat zij bij gecompliceerde De drie vindplaatsen vestigen de aandacht bevallingen de hulp van de vroedvrouw op een aantal punten. Het loon van de moesten inroepen. Hoe stroef, maar ook hoe
280
Afb. 3 De 'kijcpisse'. Uit: Der vrouwe natuere ende complexie. goed de samenwericing tussen beiden soms kon verlopen, is te lezen in het notitieboek van mevrouw C.G. Schrader, een Friese vroedvrouw in de jaren 1693-1745. Mevrouw Schrader was, zoals zoveel andere vroedvrouwen, door de ervaring gevormd. Zij had een buitengewoon scherp inzicht ontwikkeld in de aard van moeilijke bevallingen en daardoor heeft zij vele ten dode opgeschreven vrouwen en kinderen kunnen redden. Tijdens haar leven heeft zij beseft dat haar kennis heel waardevol zou zijn voor latere generaties en heeft zij haar ervaringen zorgvuldig te boek gesteld. Via mevrouw Schraders Memory Boeck van de vrouwens zij n we terecht gekomen in de achttiende eeuw. Over deze jaren zijn in het IJsselsteinse stadsarchief al wat meer gegevens te vinden. Intussen zij n wel bij na twee eeuwen verstreken tussen de turfposten van Elberech en de eerste vermelding in de achttiende eeuw. Het betreft hier een verzoekschrift van Wij nanda van Couwenberg geschreven in 1763 en gericht aan 'hare doorluchtige hoogheid mevrouwe deprincesse van Orange en Nassau, etc. etc. etc.'. De bedoelde prinses is Marie-Louise van Hessen-Kassel, Hever gezegd Marij keMeu, die tussen 1732 en haar dood in 1765 het beheer over de heerlij kheid IJsselstein persoonlijk voerde en regelmatig in IJsselstein vertoefde. Wij nanda van Couwenbergs eerbiedige en onderdanige
brief houdt het klemmende verzoek in om haar ziekengeld van 70 gulden per jaar te verdubbelen tot 140 gulden, dat is het volledige loon van een vroedvrouw in functie. Deze verdubbeling dient ter compensatie van haar inkomsten uit de jaarlijkse betalingen van het gasthuis, de rentmeester en de diaconie, tezamen ongeveer 70 gulden, die door haar ziekte zij n weggevallen. Zij beroept zich op haar twintig dienstjaren als stadsvroedvrouw en haar onbesproken reputatie om haar bede kracht bij te zetten. Een jaar tevoren zijn haar 83-j arige echtgenoot, Migiel Brouwer, en zijzelf getroffen door'grote 5mertee« swaar accident'. Weliswaar zijn beiden volledig hersteld en zou zij weer kunnen werken, ware het niet dat een nieuwe vroedvrouw in haar plaats is aangesteld. Het ziekengeld van de stad alléén is volstrekt onvoldoende om de huishuur (50 gulden per jaar) en het levensonderhoud van te betalen, zodat zij gedoemd zijn tot armoede te vervallen. Deze smartelijk^en onderdanige brief moet Marijke-Meu in het hart hebben geraakt, want uit de stadsrekeningen blijkt dat Wijnanda's verzoek is ingewilligd. De nieuw aangestelde vroedvrouw over wie Wij nanda spreekt is Laurentia Vleesenbeek, echtgenote van Ahasverus Hoge voorheen vroedvrouw in Woerden. De acte van haar aanstelling (gedateerd op 16 juni 1763) is bewaard en haar loon, bestaande uit vier posten, wordt keurig gespecificeerd: 25 gulden uit de schatkist van de rentmeester, 72 gulden van de stad, 30 gulden van het gasthuis en 13 gulden van de diaconie. De acte wordt gevolgd door de eed die Laurentia heeft afgelegd. Eedt van de vroetvrouw Ik lo ven en s weeren mij in alle getrouwicheyd en senceriteyd als vroedvrouw deser stad, schoutampte te sullen gedragen, sonderymand tot vuyligheyt behulpsaam te sullen zijn, en aan den officier aan te sullen brengen, alle de kinderen, die by my sullen werden gehaalt, en welk ik weet dat buyten Egtgeteelt zijn: zeggende tot meerdere bevestiginge der waarheyd. So waarlijk helpe my God Almachtig
281
Waarmee Laurentia plechtig belooft niet aan abortus en andere duistere praktijken als kindermoord en te vondeling leggen mee te zullen werken. Tevens zal zij alle wettige en onwettige kinderen die zij ter wereld helpt, opgeven bij de officier (van justitie?). Dezelfde bepaling vinden we rond 1700 in een grote stad als Brussel, waar de gezworen vroedvrouwen verplicht zijn om alle namen van zwangere vrouwen en meisjes aan de vondelingenmeester op te geven. Op deze manier kan men controle uitoefenen op de geboorten. Lang niet alle aanstellingsacten van de IJsselsteinse vroedvrouwen zijn overgeleverd, net zo min als de boekingen van uitbetaald loon, zoals uit de chronologisch geordende lijst in de bijlage mag blijken. In 1775 vinden we de laatste post van Wijnanda's pensioen, gevolgd door de mededeling dat zij heel kort daarna is overleden. Het is onduidelijk of in de j aren tussen 1764 en 1775 Wijnanda nog als vroedvrouw heeft samengewerkt met Laurentia en of de laatstgenoemde tussentijds is overleden of vertrokken. Kortom in 1775-76 verschijnen twee nieuwe namen in de boeken: Anna de Bruin en Grietie Cramer, die ook als vroedvrouw in Benschop werkt. Jaren gaan voorbij zonder noemenswaardige vermeldingen tot 1823. In de notulen van de vergadering van burgemeester en wethouders, gehouden op 18 februari, vinden we het beknopte verslag van een ernstig voorval. Tij dens de bevalling van de vrouw van de predikant (?) heeft zich een complicatie voorgedaan, die de dood van de kraamvrouw tot gevolg heeft gehad. Het kind is in leven, maar het lij kt erop dat het weinig had gescheeld of ook de baby was verloren geweest. Het is aannemelij k dat de familie bij de gemeente heeft aangedrongen op een onderzoek naar de toedracht. De onderzoekscommissie die zich met ijver op de zaak heeft geworpen, is tot de conclusie gekomen dat Gergie Bos de ernst van de complicatie heeft onderkend, maar verzuimd heeft adequaat te handelen. Daardoor heeft zij het leven van het kind meer in gevaar gebracht dan nodig, als zij tenminste hulp had ingeroepen. Gergie is
vervolgens door de voorzitter van de raad terechtgewezen, te weten 'dat zij in gevallen waarin het op spoedige hulp aankoomt, en waar die hulp boven haar bereik is, of door haar alzo beschouwd word, onmiddelijk (sic) zelfs tragt die hulp te bekomen, om dat behalven de redding van De Kraamvrouw ook het Leven van het Kind eene belangrijke Zaak is, aan haar bekenden werkzaamheid toevertrouwd.' Het is duidelijk dat Gergie heeft nagelaten de hulp van de stadsdokter of vroedmeester in te roepen toen zij de situatie niet meer onder controle had. Maar naar de oorzaak of beweegredenen kunnen we slechts raden... Zoals gebleken uit de vorige beschrijvingen geven de documenten geen inlichtingen over voorwaarden die aan een vroedvrouw gesteld worden. In de tweede helft van de achttiende eeuw bepalen stadsbesturen dat iemand alleen als vroedvrouw mag worden aangesteld, als zij twee jaar bij een ervaren meesteres in de leer is geweest en een examen heeft afgelegd. Waarschijnlijk zullen dergelijke bepalingen ook in IJsselstein zijn gehanteerd. Uit deze bepaling valt niet af te leiden of de vroedvrouw haar leertijd besluit met twee j aar praktij kervaring bij een gevestigde vroedvrouw, of dat deze twee j aar de gehele voorbereiding op het ambt uitmaken. Zoveel is zeker dat zowel in binnen- als buitenland vroedkundige opleidingen worden opgezet. De opleiding die Janke Bijlsma in Groningen genoot, is voortgekomen uit zo'n initiatief, dat in 1766 als 'Ordre op de vroedkundige lessen'werd vastgesteld. De lessen werden toenmaals gegeven door vroedvrouwen, terwij 1 de leiding van het onderwij s in handen was van een stadsfysicus of hoogleraar, verbonden aan de Hogeschool (nu universiteit). Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw vinden we voor het eerst een, zij het minimale, instructie voor de vroedvrouw, deze is geschreven ter gelegenheid van de aanstelling van Cornelia Maria Raat-van Dam, gedateerd op 30 maart 1852.
282
INSTRUCTIE VOOR DE VROEDVROUW DER GEMEENTE IJSSELSTEIN Art.l De vroedvrouw zal verpligt zijn om hare hulp en by stand te verleenen aan iedere behoeftige, die voorzien van een behoorlijk bewys afgegeven door- of vanwege een alhier gevestigd armbestuur, waartoe de behoeftige behoort, zich by haar zal aanmelden. Art.l Zy zal verder gehouden zyn zich te moeten gedragen naar de algemeene instructie voor de vroedvrouwen, vastgesteld by koninklyk besluit31 Mei 1818No. 63. Art. 3 Zy zal zich niet langer dan vier en twintig uren buiten de Gemeente mogen begeven, zonder toestemming of speciaal verlof van Burgemeesteren Wethouders. Art. 4 Zy zal voor deze hare betrekking uit de Gemeente kas genieten een jaarwedde van vyf tig gulden. Uit het 'Verslag van de Gedeputeerde Staten der Provincie Utrecht aan de Algemeene Provinciale Staten van dat Gewest' van de zomervergadering van 1853 blijkt dat Cornelia Raat in 1848 in Utrecht was bevorderd en opgenomen in de tabel van geneeskunstbeoefenaren in de provincie Utrecht. In het verslag van de zomervergadering van 1855 staat vermeld dat Christina Schnertzel-Snijders, bevorderd in 1830 in Dordrecht, in 1854 in IJsselstein als vroedvrouw werkzaam is. Deze mededeling wordt bevestigd door een notie in de notulen van de raadsvergadering van 1853. De Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoeging kondigt in een brief aan dat Christina Schnertzel zal worden opgeroepen om een examen voor vroedvrouwen af te leggen. De secretaris van de raad wordt vervolgens opgedragen om Christina op de hoogte te stellen, zodat zij zich kan voorbereiden. Waaruit men mag opmaken dat zij voor het examen is geslaagd, gezien het feit dat zij in 1854 in IJsselstein als vroedvrouw gevestigd is.
In 1870 worden de instructies voor de vroedvrouw herschreven en aangepast aan de bepalingen die door wetten en andere verordeningen door het Rij k zij n vastgesteld. De controle op de naleving ervan is in handen van het stadsbestuur, dat onregelmatigheden terstond moet doorgeven aan de provinciale inspecteur in Utrecht. De medische handehngen die de vroedvrouw mag en moet uitvoeren worden zorgvuldig beschreven. En het tweede artikel bevat de gouden regel die in de Middeleeuwen al opgeld deed: iedere vrouw, ongeacht haar sociale omstandigheden, heeft rechtop verloskundige hulp. De jaarwedde wordt verhoogd naar 150 gulden. Janke Bijlsma Gedurende de negentiende eeuw zien we dat het ambacht van vroedvrouw onder een steeds scherper wordende controle komt te staan. Met een door praktijkervaring ontwikkeld inzicht komt de vroedvrouw er niet meer. Door opleidingen en wettelijke bepalingen vindt een professionalisering van het beroep plaats, dat als zodanig moet worden gewaardeerd. Maar of het aanzien van de vroedvrouw nu ook daadwerkelij k is gestegen, is maar de vraag. De sprong van 1870 naar 1907 gaat over de hoofden van de vroedvrouwen HenriĂŤtte M.G. van de Linde, W.Walet,J.J.'t Gilde, CatoPlaten J. RĂśmer-vanWelie. Hun namen en een enkele kwitantie zijn de enige herinneringen aan hun werkzaamheid in IJsselstein. Met de aanstelling van Janke Bijlsma in 1907 komt hierin verandering. Een aantal brieven van haar hand is bewaard gebleven en deze gegevens, aangevuld met herinneringen van enkele tijdgenoten, schetsen een aardig beeld van deze vrouw. Janke Bijlsma werd op 23 december 1871 in Grouw (Friesland) geboren. Ongetwijfeld heeft zij de reguliere scholen bezocht en daarna een opleiding tot verloskundige gevolgd en voltooid aan het Instituut van Vroedkundig Onderwijs in Groningen. Uit het bevolkingsregister van die stad blijkt dat zij zich hier op 2 november 1900 als vroedvrouw heeft ingeschreven. Zij trekt in bij een echtpaar met twee zoontj es, in een
283
Bijlage dei Rekening No
CEJIIEIVTE
IJSSELSTEIN.
/2/
K".
BEVELSCHRIFT VAN BETALING, Dienst 1896 De Ontvanger der Gemeente IJsselstein
zal betalen aan
/
van de Begrooting.
Goedgekeurd b , betluit' van
Hceien
<»«»«" '^'^^ - ^ - ^ - ^ - z s ^ ^ ^ - ^ ^
^ ^
^ ^
Gedeputeerde y y /^;f^
Staten van den 14 Novem
^^ ^^^
^,<^^ j^„r^ e^
.^^>-^^-^^^
^-x^. .^^.
a,.^y-^t^
Of c^i^ -<5i^^ ^:^'-<i' ^ • ^ - «
^-^t^ « ^--t.-,^.^
^
.
^
- « ^ ^ *,-«<:. , i ^ ^ „t-r' /
«^_^ ^ ^
^^^
bei 1895, N- 35
volgens aangehechte Dit bevelschrift wordt, mits behoorlgk voor voldaan geteekend en van de bovengemelde bescheiden voorzien, in de rekening over het
Zegge f
jXS'é»
jaar 1896 geleden. IJsselstetn,
d.&-a.J/^.^<i^>t-t^i^^y\m%. burgemeester en Wethouders, , Voorzitter,
Voldaan
A^n J/
^
' yf ^fée/^ /
/ ^^
fi/iJn*^^^^^
'
'^'^^'^^''--
Afb 5 Betalingen gedaan aan vroedvrouw toelage die zij heeft gekregen
284
GEMEENTE XJ8SELSTEÏN.
Betaalsrol wegens Traktement. DIENST
1%^.
N».,-<iS?" Handteekening voor quitantie.
Verschijndag.
^^$l/<cU^^
30September.
31 December.
IJSSELSTEIN ,
e ^ „>.^*^d.^*J^18^ .
0 ^ooU/^
Burgemeester en Wethouders^
Voorzitter.
Weihouder.
falet ingevolgde van de toekenning van een aar eervolle ontslag in 1896
285
buurt waar ambachtslieden wonen een metselaar, een kleermaker, een schipper, een timmerman, een smid, een kok en een aantal arbeiders Zij woont tussen de mensen die zij moet bedienen Na ruim twee jaar verandert zij van werkkring wanneer zij als gemeentevroedvrouw wordt aangesteld in Zuidhorn Haar inkomsten bedragen 250 gulden per j aar en 2 gulden per verlossing van een arme kraamvrouw In de notulen van de raadsvergadering van 7 juni 1907 wordt melding gemaakt van 'een schrijven van Mej Bijlsma vroedvrouw te Zuidhorn houdende het verzoek haar met ingang van 15 juni 1907 eervol ontslag te willen verkenen We weten dat ongeveer tegelijkertijd Burgemeester en Wethouders van Usselstein zich met tien stemmen voor en een tegen uitspreken voor de aanstelling van Janke Bijlsmaper 15 juni 1907 Men kan zich afvragen wat de Friese Janke heeft bewogen om het Noorden te verlaten Wanneer we de verdiensten vergelijken dan blijkt het motief zonneklaar In Zuidhorn verdiende zij, zoals gezegd, jaarlijks 250 gulden plus 2 gulden per verlossing, dat waren er 50 in 1906en35inl907 Maar nu Usselstein daar betaalt de gemeente weliswaar een lager salaris (200 gulden) maar een verlossing kost 4 gulden en het aantal verlossingen in die jaren lag rond de 120perjaar Dat betekent een verdubbeling van haar salaris (Het grote verschil tussen de geboortecijfers in het Noorden en in deze regionen is mogelij k te verklaren uit de daling van het geboortecijfer sinds 1875 Deze tendens heeft een aanvang genomen in het noordoosten van Nederland en is in de volgende decennia naar het zuidwesten doorgezet ) Mevrouw Bijlsma vestigt zich in Usselstein en neemt Mien Bleyenberg ir dienst als huishoudster om voor haar te zorgen (mevrouw Bijlsma is ongetrouwd gebleven) en te assisteren De omstandigheden waaronder zij de eerste jaren heeft gewerkt laten zich raden In een groot aantal kinderrijke gezinnen is de armoe troef Juist deze gezinnen zijn aangewezen op de diensten van mevrouw Bijlsma, die zij in veel gevallen niet kunnen betalen In welgestelde kringen haalt men de
neus op voor de vroedvrouw en wendt zich tot de dokter De lijn die de geschiedenis aangeeft, loopt door, want ook nu is er sprake van concurrentie tussen de vroedvrouw en de dokter Haar inkomsten moeten met rasse schreden zij n teruggelopen, getuige de, in beheerste woorden gestelde brandbrief van 27augustus 1910 Zijverzoektde gemeenteraad met klem haar salaris te willen verhogen met 100 gulden tot het niveau van haar beginsalaris (200 gulden per j aar) Als oorzaken van de teruglopende verdiensten noemt ZIJ ' dat vele burgerpatienten een der Doktoren nemen, daar hun tarief slechts 10 gulden bedraagt, terwijl dat van Dr Bredenburg van Montfoort nog de helft lager IS, zoodat patiĂŤnten vanAchthoven, die vroeger de hulp derlJssehteinse Vroedvrouw inriepen, zich thans bij hem vervoegen, ten 2de dat het aantalfamilien waargeen kinderen meer geboren worden grooter gewordenis, dan het aantal jonge gezinnen ' Een tabelletje geeft aan dat het aantal door haar geleide geboortes tussen 1907en 1910is teruggelopen met gemiddeld twaalf geboortes per jaar van 124naar99 Meteen verdienste van ongeveer vier gulden per bevalhng scheelt het haar dus een gulden of vij ftig per j aar Na aftrek van kostgeld en belasting blijft er veel te weinig geld over voor levensonderhoud, kleding, onderhoud van de fiets en vakliteratuur Haar verzoek wordt gehonoreerd, want zij krijgt een gratificatie en een vergoeding voor de fiets Het jaar daarna, 1911, schrijft zij opnieuw een verzoek om een gratificatie Zoals iedereen zucht zij onder de prijsstijgingen van levensmiddelen en die toenemende duurte is ook de oorzaak van het grote aantal wanbetalers Uit 1912 en 1918 dateren verzoeken tot het gelijkstellen van haar salaris met het bedrag dat in andere gemeenten wordt betaald en het verzorgen van een pensioenregeling Samenvattend kan gezegd worden dat mevrouw Bijlsma de indruk geeft iemand te zijn geweest die opkwam voor haar belangen en voor die van anderen, namelijk 'haar' kraamvrouwen Dankzij de herinneringen aan haar persoonlijkheid, die we mochten noteren, kunnen we ons een beeld vormen van deze
286
Afb. 6 Janke Bijlsma in 1932.
grote, sterke, weinig spraakzame vrouw. Haar kordate optreden en haar zuinigheid met woorden werd door sommigen ervaren als stugheid en bezorgde haar debijnaam 'stuurse bok'. Anderen vonden haar manier van doen juist vertrouwenwekkend. Zoals gezegd ging het gewone volk bij mevrouw Bijlsma te rade. Een eerste bezoek van de zwangere vrouw vond plaats na een maand of drie. De vroedvrouw constateerde de zwangerschap, rekende de datum van de bevalhng uit en daarmee was het eerste contact gelegd. Als de gezondheid van de aanstaande moeder goed was, volgden geen verdere controles. Mevrouw Bijlsma schreef geen dieet voor en de zwangere vrouw werd niet gewogen. Wanneer zij complicaties vaststelde, verwees zij de vrouw door naar de huisarts, die zijn hulp dan kosteloos verstrekte. Deze gang van zaken is lang ongewijzigd gebleven. Na zeven maanden kwam zij om de luiermand te bekijken of er voldoende luiers, lakentjes, dekentjes, verband en dergelijke aanwezig waren. In rijkere gezinnen was de inspectie van de luiermand meestal een feestelijke aangelegenheid, waarbij de buurvrouwen en de vroedvrouw onder het genot van een glaasje brandewijn de uitzet bewonderden. Na de bevalling waren de buren weer present om de
kraamvrouw een zogenaamde 'pastelle' te brengen, een krans van geurig deeg waarvan de kraamvrouw pap kon koken om aan te sterken. Wanneer de bevalling stond te gebeuren werd mevrouw Bijlsma door de echtgenoot of de buren geroepen en dan kwam zij, steevast in uniform op de fiets door weer en wind. Een voorbeeld dat illustreert hoe principieel zij hierin was, is het volgende voorval. Op een stormachtige avond kwam de echtgenoot van een kraamvrouw haar ophalen voor de bevalling. Toen zij op punt stonden om te vertrekken brak het noodweer los. De man weigerde de straat op te gaan en zich kletsnat te laten regenen, maar mevrouw Bijlsma hield voet bij stuk en stapte op haar fiets, want, zei ze, dat kind wacht niet tot de bui over is. Na de bevalling kwam zij gedurende tien dagen's morgens en's avondsomde kraamvrouw te wassen, te helpen en te vertroetelen. Om de kraamvrouw te kunnen wassen zette zij een rij stoelen met een peluw erop in de kamer voor de bedstee en tilde de kraamvrouw uit het bed op de stoelen. Een van de informanten herinnert zich dat zij armen had als ijzeren palen. Mevrouw Bij Isma was heel hygiënisch en punctueel: de verbanden moesten goed gewassen én gestreken worden om de bacteriën te doden. Toen het dochtertje van een van de kraamvrouwen eens was vergeten om de doeken te strij ken, kreeg ze van de vroedvrouw een flinke uitbrander. De omstandigheden waaronderzij moest werken waren soms erbarmelijk. Zo moest zij eens een bevaUing leiden in een huis waar de wandluizen langs de muren liepen. Hoewel de omgeving haar behoorlijk tegenstond, verloste zij het kind uiteraard wel. Eenmaal thuisgekomen moest de toegewijde Mien een grote teil water buiten brengen waar zij al haar kleren instopte, uit angst wandluizen in haar huis te brengen. Het is duidelijk dat de wanbetalers waarover zij in een van haar brieven spreekt in deze kringen gezocht moeten worden. Voor een bevalling rekende zij, in de jaren rond 1925, zeven gulden vijftig; voor veel arme gezinnen een nauwelijks te betalen bedrag. De schuld werd afgelost in termijnen en in
287
r—'•'•"•"
—
•*
•'t.
:,
•
• ' *
-
,%'
A^
, IT
f
^HJ^p^"'^''^^ •
V
-* 1
^1'1 '*
' H'^^^^^^P^^H^H^^SKlKlik
11
11
Gelijk wij in ons vorig nummer reeds meldden, herdacht mej. I. Bijlsnia, verloskundige te Yssetstein, baar zilveren jubilsum. Wq kiekten de jubilaresse nog, te midden van la familie, collega's en ieestcomit^ Afb. 7 Uit 'Utrecht in woorden beeld', 1932.
bedragen die het gezin zich kon permitteren: soms was dat vij ftig cent per keer. Op gezette tijden ging de huishoudster de adressen af om het geld te innen. Zo kon het gebeuren dat wanneer bevaihngen snel op elkaar volgden, de schuld van de vorige bevalling nog niet was afgelost als de volgende baby zich alweer meldde. Twee geboortes binnen het jaar zijn dan ook geen uitzondering. Ongetwijfeld keurde mevrouw BijIsma dat af omdat het een zware aanslag pleegt op het gestel van de vrouw. Maar wat moet je zolang mensen geloof hechten aan het bakerpraatje dat een zogende vrouw onvruchtbaar is? Niettemin nam zij het altijd voor haar kraamvrouwen op. Zo heeft zij eens een man die zijn vrouw kort na haar bevalling misbruikt had ongelooflij k op zijn
duvel gegeven. Een kraamvrouw hoort zes weken 'in de kraam te liggen'en daar mag een man niet aan tornen, was haar stelregel. Ondanks dat mevrouw Bijlsma een gediplomeerde vroedvrouw was, werd zij ondergewaardeerd. De welgestelden gingen liever naar de huisarts, dan dat zij haar hulp inriepen. Dokter de Morrée, huisarts te IJsselstein, schatte mevrouw Bijlsma's deskundigheid wel naar waarde, want de geboortes van zij n eigen kinderen heeft hij steeds aan haar overgelaten, omdat hij heel goed inzag dat zij dat vertrouwen nodig had. Voor de vroedvrouw betekende dat uiteraard een enorme erkenning. Dokter de Morrée hielp de arme kraamvrouwen gratis: de rijke boeren betalen de rekening wel, was zijn opvatting.
288
In januari 1933 ging mevrouw Bijlsma met pensioen, maar zij heeft daarna nog tot mei 1933 gewerkt tot de komst van haar opvolgster. Blijkbaar kostte het moeite om in de vacature te voorzien. Uit een brief van burgemeester Abbink Spaink aan de geneesheer-directeuren van de rij kskweekscholen voor vroedvrouwen in Amsterdam, Rotterdam en Heerlen kan men opmaken dat de sollicitatietermijn is verlengd tot na de examens. De bedoeling is dat tijdens de diploma-uitreikingen nogmaals op de vacature wordt geattendeerd. In november 1933 zijn zij en Mien verhuisd naar Utrecht-Zuilen, waar zij in een groot huis woonden, zodat in de oorlog de zuster van mevrouw Bij Isma en een vriendin bij hun in konden trekken. De laatste jaren van haar leven was mevrouw Bijlsma hulpbehoevend en haar zuster heeft haar toen laten opnemen in een tehuis. Dit was geheel tegen de zin van de trouwe huishoudster, die haar met liefde die laatste j aren had willen verzorgen. Mevrouw Bijlsma overleed op 21 februari 1946; zij ligt begraven, samen met haar ouders en haar vriendin, op de begraafplaats aan Eiteren. Besluit Wanneer we het resultaat van het onderzoek naar de IJsselsteinse vroedvrouwen overzien, dan valt het te betreuren dat er zoveel lacunes in de informatie zijn. Niettemin laten de berichten zien dat de ontwikkelingen in IJsselstein nagenoeg gelijke tred houden met de ontwikkelingen die de geschiedschrijving heeft genoteerd. We hebben gezien hoe 'de vroedvrouw' zich losmaakt uit de troebele sfeer van verdachtmaking en hekserij en zich ontplooit tot een vakvrouw van wie hoge kwaliteit verwacht mag worden. Toch zij n door de eeuwen heen overeenkomsten aan te wijzen: de concurrentie met doktoren, de minderwaardige reputatie die men aan het beroep verbond, de erbarmelijke omstandigheden waaronder gewerkt moest worden, de ellende van een slecht verlopen bevalling. Dat zijn de negatieve en harde kanten. Daartegenover moet iets staan dat zo sterk is dat het deze aspecten
Afb. 8Laatste ru\iplaats van]anke Bijlsma op de algemene begraafplaats aan het Eiteren.
overvleugelt. Waarschijnlijk moet dit gezocht worden in een soort humanistische drang om de medemens te helpen in uren van pijn, soms verdriet en om nieuw leven te begeleiden op zij n weg naar het daglicht. Een karaktertrek? Cornelis Solingen (16411687), dokter en chirurgijn te Amsterdam, formuleert het in een korte instructie over het ambt en de plicht van de vroedvrouw als volgt:
289
' Te wensche ware, dat alle de Vroedvrouwen behendigh, sagtsinmgh, goetaerdigh, getrouw, secreterende, lustigh, verstandigh, vernuftigh, neerstigh, kloecken voorsigtigh waren, soowelals boertigh tegen de Barende, die geern een klugtigh praetjenhooren, temeer, als alle dingen voor de windt gaen Vroedvrouwen dan, die geen snapsters, (kletskousen) noch vermeten, lichtverdigh, geen vloecksters, maer vriendelijck, loos en serieus zijn, weten met aerdige en soetvleijende smeeckingen en bedriechlijcek doch vorderlijcke aenmamngen, die in arbeijd sittende Vrouwt]ens sodanigh te encourageren, (aanmoedigen) datsij de vreese, die bevorens veelquaetdede, doen vertrecken, ensij Lijdende veelgemackelijcker den arbeijd dorstaen, endewaerlijcksulcke Vroedvrouwen zijn veel te estimeren (waarderen) '
Literatuur Archief De Beaufort, dat berust in het Rijksarchief Utrecht Bevolkingsregister van het gemeentearchief van Groningen Bevolkingsregister van het Gemeentearchief van Zuidhorn Oud IJsselsteinse Archief AGN A Igemene geschiedenis der Nederlanden Dl 10 Haarlem, 1981 L Dresen-Coenders, Het verbond van heks en duivel Baarn,1983 K Ter Laan, GroÂŤmger Encyclopedie Dl 2 Groningen 1955 S Schama, Overvloed en onbehagen, de Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw Amsterdam 1988 C G ^c\\xdiAe.fs,Memoryboeckvandevrouwens, hetnotitieboek van een Friese vroedvrouw 1693 1745 Bew eningel doorMJ vanLieburgmet verloskundig commentaar van G J Kloosterman Amsterdam, 1984 J Suringa, Groningen in mijn verleden en mijn heden Groningen, 1899
Noot 1. Op deze plaats willen wij graag bedanken voor alle hulp bij het tot stand brengen van dit artikel Allereerst de Heer H W Luten, gemeente-archivaris, die steeds met raad en daad klaarstond MevrouwB Beenackers-Heeren zocht in de archieven in Zuidhorn en Groningen en vond tal van inhchtingen over Janke Bij Isma voordat zij in IJsselstein werd aangesteld Ton Fafianie bezorgde ons gegevens uit het Rijksarchief Utrecht en maakte translitteraties van de Middeleeuwse bronnen
UtrechtsJaarboekje\^9\ + \i92, Ibid 1902 Utrechtsche Provinciale Stads Almanak voor het jaar 1878 Verslagen van de Gedupeerde Staten der provincie Utrecht, aan de Algemeene Provinciale Staten van dat gewest 1853,1855, 1862,1863,1864,1865,1867,1873 Der vrouwen natuere ende complexie Utrecht, JanBerntsz ,(ca 1538) Bew eningel door W L Braekman Sint-Niklaas, 1980
Overzicht van de IJsselsteinse vroedvrouwen en vroedmeesters 1538-1539 1539-1540 1568-1569 1569-1570 4-2-1667 20-7-1681 10-7-1682 1690 aug 1701-1732 1733-1743
GeergjenOlofs, rekening voor turf GeergjenOlofs, rekeningvoorturf Elbench de 'vroedmoeder', rekening voor turf Elbench, rekening voor turf Aanstelling van Jannichjen Wollewever, na overlijden van Syntjen Nymensdochter Aanstelling van Anna Roseus, na overlijden van Jannichjen Wollewever Aanstelling van Maria , na plotseling vertrek van Anna Roseus AnnadeBruijn,betalingvanjaarloon 28guldens (Voortaanafgekort guldens-gld , stuivers-st , centen-et ) Aanstelling van Maria Klaas Royesteijn van Doorn Jaarloon 28 gld Anna Both, echtgenote van Jacob Lam Zij is overleden in mei 1743 Zij verdiendeinjaren 1733-1738perjaar 28gld , 1739-1742per|aar 38gld
290
juni 1743 24 mei 1763 juni 1763 16 juni 1763 6 aug. 1763 nov. 1763 31 jan. 1764 6 febr. 1764 22aug. 1774 รณmaart 1775 22 aug. 1775 22 aug. 1776 3 nov. 1776 22 aug. 1782 1777 1 nov. 1782 1798 1808 sept. 1815 1818 1821
4 febr. 1823 4 juli 1844 1850 1852 1853
Aanstelling van Wijnanda van Couwenberg, betaling van het halfjaarlijkse loon... 19gld. Jaarloon 1744-1762... 72gld. Wijnanda van Couwenberg, als gepensioneerde ingeschreven, Wijnanda van Couwenberg, halfjaarlijkse uitbetaling van loon... 36 gld. Aanstelling van Laurentia Vleessenbeek. Eed van de vroedvrouw, Rekest van Wijnanda van Couwenberg om het volledige bedrag van haar loon als pensioen betaald te krijgen. Wijnanda van Couwenberg, uitbetaUng van haar pensioen ingevolgde van haar rekest. Wijnanda van Couwenberg, uitbetaling van het halfj aarlijkse loon... 35 guld. Laurentia Vleessenbeek, uitbetaling van het halfjaarlijkse loon... 36 gld. Zij verdient in de jaren 1763-1776 jaarlijks... 72 gld. AanstellingvanAnnade Bruin, Wijnanda van Couwenberg, uitbetaUng vanhaarpensioen... 23 gld. 7 st. ende vermelding van haar overlijden. Anna de Bruin, echtgenote van Pieter Rankleef, uitbetaling van haar jaarlijkse loon... 72 gld. Anna de Bruin, uitbetaling van haar jaarlijkse loon... 72 gld. Grietie Cramer, vroedvrouw van IJsselstein en Benschop, uitbetaling van haar jaarlijkse loon... 100gld. Anna de Bruin, uitbetaling van een jaar loon... 72 gld. In 1783 weduwe van Pieter Rankleef. Pensioenover 1791-1798 perjaar... 70 gld. Grietie Cramer. Grietie Cramer, vroedvrouw van IJsselstein en Benschop, uitbetaling van een jaarloon... 100 gld. 1777-1794verdientzij jaarlijks... 100 gld. JohannaBeiiaterHolt,verdientinde jaren 1798-1805...72gld.;in 1806...100 gld. per jaar. Gergie Bos, echtgenote van Christiaan Meere, verdient in de jaren 18081815... 150gld. per jaar. Gergie Bos, uitbetaling van 9 maanden loon... 131 gld. 5 st.; 1816-1818 jaarlijks... 175 gld. Gergie Bos, uitbetaling van loon over twee termijnen van 3 maanden... 100 gld. Provinciaal blad van Utrecht vermeldt de tarieven die in steden van de tweede rang, te weten in IJsselstein, gerekend mogen worden. Voor het assisteren bij een verlossing: maximaal... 10gld.50ct. minimaal... 2 guld. 50et. zetten van een lavement: maximaal... 50 et. minimaal... lOct. zetten van een katheter: maximaal... 75 et. minimaal... 30 et. Notulen van de raadsvergadering. Gergie Bos berispt. Gergie Bos, uitbetaling van loon over een halfjaar... 50 gld. Uitbetaling aan de vroedvrouw van 3 periodieken... 125 gld. Cornelia Maria Raat-van Dam, bevorderd in Utrecht in 1848, aangesteld als vroedvrouw in IJsselstein. Christina Schnertzel-S nijders wordt verzocht om een nader examen als vroedvrouw af te leggen.
291
13 jan. 1854 1854 1854 1864 1867-1870 1870-1896 30dec. 1871 1889 1896 17 aug. 1896 31 dec. 1896 7dec. 1897 1902 16 mei 1907 20 juni 1907 28sept. 1907 31 dec. 1907 31 dec. 1909
27 aug. 1910 26okt. 1911 zonder datum 7 maart 1912 23 juü 1918 zonder datum 23 jan. 1923 1933 21 april 1933
Christina Schnertzel, uitbetaling van 3 maanden loon... 31 gld. 25 et.; jaarloon inl853...125gld.;1855...150gld.;1857...200gld.; 1863... 100 gld. Christina Schnertzel, bevorderd in Dordrecht in 1830, blijkt als vroedvrouw te zijn aangesteld. Een verlossing kost... Igld. en 50 et. Aanstelling van Gherhardina Hermina Kerkhoff op een jaarlij ks loon van... 150 gld. Vermelding van Henriëtte Marie Guillemine van de Linde, bevorderd in Dordrecht in 1863, als vroedvrouw in IJsselstein. A. Leegwater, echtgenote van H. de Graaf, jaarloon... 150 gld. W. Walet, echtgenote van G. van Stralen, jaarloon bedraagt... 175 gld. W. Walet,uitbetalingvanhaarjaarloon... 150gld. W. Walet, betaling van viermaal een periodiek van 43 gld. 75ct.... 175 gld. W. Walet, betaling van haar jaarloon tot 17 aug.... 110 gld. 5 et. Aanstelling van Cato Plat, betaling van haar loon over de periode 17 aug.-31 dec. ...64gld. 95et. Jaarloon... 175gld. W. Walet, vermelding van haar eervol ontslag als vroedvrouw en de toekenning van een toelage van... 37 gld. 50 et. Aanstelling van Johanna Jacoba't Gilde tot 1902. Jaarloon in 1900... 175 gld.; 1901... 200 gld. J. van Welie, weduwe van J.H. Romer, zij verdient tot haar vertrek in 1907... 200 gld. per jaar. Raadsvergadering over de aanstelling van een nieuwe vroedvrouw en de verkiezing van JankeBijlsma. J. Römer-van Welie, betaling van SVi maand loon tot en met 15 juni... 91 gld. 66V2Ct. JankeBijlsma, uitbetalingvan/58.33V2 Uitbetaling van het vierde kwartaal van haar loon... 50 gld. Lijst der op 31 December 1909 in de Gemeente Hsselstein gevestigde Geneeskundigen, Tandmeesters, Apothekers, Drogisten en Vroedvrouwen. Bij Isma Janke - Vroedvrouw - Datum van aanstelling 15 December 1902 Groningen. Janke Bijlsma, verzoek omeengratificatie van lOOgld. Janke Bijlsma,verzoekomeengratificatievan'lOOgld. Toekenning van een gratificatie over 1911. Toezegging van salarisverhoging. Janke Bijlsma, verzoek om haar salaris te verhogen tot 500 gld. en een pensioenregeling te verzorgen. Bijlage van salarisopbouw zoals de Gemeente Driebergen deze hanteert, Burgemeester Kronenburg verzoekt verloskundige Boerema uit Dieren om de zieke Janke Bijlsma gedurende veertien dagen te vervangen. Janke Bijlsma, fietsvergoeding van 40 gld. Janke Bijlsma, kwitantie van de uitbetalingen van salaris over de maanden januari tot en met april. Burgemeester Abbink Spaink schrijft de geneesheer-directeuren van de Rijkskweekscholen voor vroedvrouwen in Amsterdam en Rotterdam en de R.K.-Kweekschool voor vroedvrouwen in Heerlen aan om de vacature in IJsselstein nogmaals onder de aandacht te brengen.
292
K A B I N E T V
A
M
NEDERLANDSCHE
EN K L E E F S C H E
O U D H E D E N . DE
S T E D E
y S S E L S T E I N , In
HOLLAND.
D e kleine ftad Tsfeljlein heeft eene langwerpig vierkante gedaante, zynde omtrend eens zo lang als breed; zy legt in Holland, op de grenzen van. Gelde}la/lJ en~facfe-ftiefat-van Utrecht, aan de rivier den Tsfel, van welke zy haren naam ontfaagen heeft. Het aldaar flaande flot, legt even buiten de ftads muuren, doch is aan dczeiven gehecht , en heeft eenen zo hogen ouderdom, dat men naar deszelfs ftichting vergeeffche gisfingen gedaan heeft. Echter vindt men van hetzelve reeds op den jare 1250 gewag gemaakt (*). Het kasteel mogelyk ouder dan deftadzynde, heeft misfchien deze plaats haren naam daarvan ontfangen, door(*) BoxHORNs toneel, bladz. 309. V. DEELÂť A
293
2.
KABINET
V A N N E D E RL A N D SC HE
doordien fiein of fteen zo veel beteekent als een Henen huis, kasteel of toren, als mede eene opentlyke gevangenis, volgens deaanvvyzingvan den taalkundigen K I L T A N us (*). V A N H E U S . SEN fchryfc, dat Tafelflein by fommige fchryvers onder den Latynfchen naam Ifelfiadium voorkomt ( f ) ; en w. H E D A fchryft Saxyfelamm, hetwelk hy terftond verklaart, zeggende, dat daardoor de kleine ftad Ifelftain verdaan wordt ( § ) , Tsjèlfiein is eene vrye heerlykheid, gelegen tus. fchen de Lek en den Tsfd, op Hollandsch grondgebied; weleer rezen 'er meer dan éénmalen grote gefchillen wegens het bezit der ftad, tusfchen de Heren van Holland en Utrecht, hetwelk foratyds niet zonder bloedftorten afliep. Omtrend het jaar 1250 (**), huwde Heer GYSB R E c H T van Am(lel, aan vrouwe B E R T R A N D , erfdochter van den laatften Heer van J'J/'/^FÊW , en ontfing die heerlykheid met haar ten huwelyk; doch doordien G Y S B R E C H T deel had aan het verraad van G E R A R D yan Felzen tegen Graaf FLOR IS den vyfden, nam hy de vlucht, enftierf als balling buiten's lands. Hy liet na Heer A R E N D van Tsfelflein, welke het erfgoed zyner moeder behield, terwyl het goed van vaders zyde in be. flag genomen was. A R E N D was de vader van Heer G Y S B R E C H T van Tsfelflein en o T T o van Beverwaarde. Heer G Y S B R E C H T trad in het huwelyk met vrouwe M A R I A van Avennes, by dewelke hy twee kinderen won, namentlyk A R E N D , Heer van Tsfeljiein, welke ongehuwd overleed, en (;*) Etymolog, Teut. Ling. pag. 523, 525. f t ) O'idheden, nrededeel, bladz, 243. (5) Hifi. Episc» Ultraj. pag. 243. {**) W. VAN GOUDHOEVEN, kronyk, bladz, p i . S. VAif LEEUWEN, Bacav. illuftr. bladz. 1305.
294
EN K L E E F S C H E OUDHEDEN,
^
en vrouwe G u i D A van Tsfelftein, welke Tsfslftein ten huwclyk bragt aan Heer ] A N van Egmond(*). Zyllierf inhetjaari348 5 nalatende Heer A R E N D yan Egmcnd en Tsfelflein. Sedert dien tyd bleef dit goed altoos aan hcc huis van Egnvmd^ tot dat ANNA, erfdochter van M A X T M T L I A A N van Egmond, Graaf van Buur en en Leerdam, Heer van Tsfeljlein en Jaarsveld, in het huwelyk trad met w IL L E M ^e/; eerflen, Prins van Oranje en Nasfau, Sedert dien tyd is deze heerlykheid aan het huis van Oranje gĂŠblQvcn, en behoort nog hedendaagsch aan het zelve, uit de nog onverdeelde goederen van wylen W I L L E M den derden, Koning van Engeland. Nadat Graaf J A N van Holland, na den dood van zynen vader F L O R I S den vyf den, door den Bisfchop van Utrecht twee malen geflagen ( f ) , en de eerfte bezig was, om ten derden male een leger bj^een te verzamelen, ontbood hy den Heer G Y S B R E C H T van Tsfelflein by zich, om zynkasteel voor het HoUandsch krygsvolk te openen, ten einde het door die benden bezet werd, om daaruit den Bisfchop tegenftand te kunnen bieden en Holland te befchermen. Doch doordien GYSB R E C H T van Tsfelflein leenman van den Bisfchop was, weigerde hy het verzoek van den Graaf toe te ftaan; te meer, doordien hy tot rechter en voorzitter in het land van den Bisfchop was aangefteld. De Graaf daarover toornig geworden zynde, liet Heer G Y S B R E C H T nafporen, en kreeg hem gevangen; vervolgens beleegerde hy zyn kasteel, dat daarenboven van tyd tot tyd be(*) A N T . MATTHiEus, de nobilitate in praef. pag.(C) Tom. II. (t) W. VAN GOUDHOEVEN, kronyk, bladz. 352.
A 2
295
4
KABINET V A N N E D E R L A N D S C H E
beflormd werd; doch B E R T R A N D , echtgenote van Heer G Y S B R E C H T van Tsfelflein, het bevel over de bezetting in perfoon aanvaardende, verdeedigde het kasteel byna een geheel jaar lang, waarna zy het eindelyk, door gebrek aan levensmiddelen , den vyand moest in handen geven. Zy kon niets anders van den overwinnaar bedingen, dan de behoudenis van haar leven, met de helft van die genen, welken op het kasteel waren, en die door het lot zouden benoemd worden; de Graaf moest met de andere helft naar zyn genoegen kunnen handelen. Hy deed hen ook allen onthoofden. De Graaf dus meester geworden 7.yn de van dit kasteel, gaf het, benevens de heerjykheid Woerden, met haar geheel rechtsgebied aan WOLFE RT VAN DER V E E R E , om vauhem tot een erfleen te ontfangen; op dat hy daaruit liet Bisdom van Utrecht zou kunnen aantasten en •verwoesten. In het jaar 1374 moest Tsfelflein weder vrees•felyk lyden, terwyl het door den Heer w i L L E M VAN R E E S , voor AREND VAN HOORN, Bisfchop van Utrecht, uitgeplonderd werd(*). De Hoogleeraar B O X H O R N getuigt, dat men in het jaar 1390 eenen aanvang gemaakt heeft, met de ftad Tsfelflein door muuren en poorten te verfterken, onder de regeering van A R N O L D , Heer van Tsfelflein en Egmond, welke hier ook omtrend den zelfden tyd een klooster van Regulieren, van de orde van St, Jugustyn, op zync eigene kosten gefticht en begiftigd heeft ( f ) . Doch de oude Hollandlche kronyk(§) maakt gewag van eenc (••) B. SCO TAN us, Fries fchegerchiedenisfen, bladz-ipj. (t) Toneel van Holland, bladz. 309.
(5) GouüHoitvEW, bladz. 384.
296
EN KLEEFSCHE OUDHEDEN.
^
eene beleegering der Had Tsfelflein, in het jaar 1349, door den Marfchalk van het llicht tegen A AR NOUD vafi Tsfe/fiein, en voegt daarby, dat de flad zich, na vyf weken flormens, over gaf. Men zou hieruit kunnen befluiten, dat de ftad toenmaals reeds poorten en muuren moet gehad hebben, en dezelven in het jaar 1390 flechts verbeeterd of verbouwd zyn. In het jaar 1405 is deze kleine ftad onder den Graaf van Holland gekomen (*'), doch reeds het jaar daaraan volgende werd hare rust geftoord, en zy moest vervolgens van tyd tot tyd geweldig lyden. Hertog WILLEM va^j Bei/eren droeg niet alleen eenen bitteren haat tegen Heer JAN van Arkely maar ook tegen zyne vrienden en magen, hoewel allerminst tegen Jonker W I L L E M ( f ) . Heer JAN yan Egmond, echtgenoot van vrouwe MAR I A van Arhel, flond daarentegen allermeest by hem in minachting. Mogelyk,^dat de Hertog van Beij'eren het gezegde van Hertog R E i N o u D van Gelder nog niet vergeten was, welke, by gelegenheid van een gastmaal op de Felwwe^ in den jare 1413, tegen den eerften gezegd had, toen zy, na den koop van Gorinchem aan Holland^ vrienden waren geworden: -waren wy nu niet ver* eenigd, gywaardt myn gevangen (J)! zyndedchaat van den Hertog van Beijeren op Egmond daaruit ontftaan, doordien de laatfte hem in den oorlog tegens Gorinchem en den Hertog van Gelder y niet had willen dienen. De vrienden van Egmond den bitteren haat van den (*) B. s c o T A N u s , bladz. 263. (f) A BR. KEMP, befehryving van GorïnckeTn, bladz aoï {§) W. VAN GOUDHOEVEN, liionyk, bladï. 4^8.
A 3
297
6
K A B I N E T VAN N E D E R L A N D S C H Ê
den Hertog bemerkende, verzochten hem, om Egmond vry geleide toe te Haan, ten einde zich te komen verontfchuldigen. Egmond werd drie malen Jngcdaagd, doch verfcheen niet, waarom men hem veroordeelde, a1s lyf en goed verbeurd te hebben. Terilond daarop werden zyne goederen aangeflagcn, en Egmond uit de landen van Hertog WILLEM gebannen. Hy trok dus mcC veel gewapend volk naar !rf/Z7y?«>; tot zynen broeder. Heer V / I L L E M van Tsjlljïein, en werd daar in het iaar 1416, omtrend St. Maria Magdalen a» dag, door Hertog W I L L E M beleegerd. Doch Jonker j A c o B van Gaesheek, deHeren H U B R E C H T yan Kuiknhurg, en J O H AN van Fianen, zyne naaste bloed vrienden, vrcezende zynen ondergang, verwierven door bemiddeling, d^it Egmond., benevens zyn broeder uit Tsfelflein zouden vertrekken met al hun goed, en zonder verlof nimmer weder in Hol/and terugkeren, onder voorwaarde, dat T^felftein voor hem en zyne nazaten, van Hertog WILLEM, eeuwig en erfelykontfangenzoude 2000 oude fchilden jaarlyksch; Egmond JR^LVlyksch 6ooFranfche kronen, en vrouwe J O L E N SA, geduurende haar gehele leven, SooFranfche kronen jaarlyksch. Voorts werd Hertog W I L L E M , by briefen zegel, Heer van Tsfeljiein, en in die waardigheid gehuldigd. J A N van Egmond(^^ en W I L L E M van Tafelftein, zyn broeder, in het jaar 1417 vernemende, dat HcrCog W I L L E ? 4 van j8ez/ér^« overleden was, zocht van het Vc'dcrlyk erfdeel zyner toenmaals overledene echtgenote M A R i A van Ariel weder meester te worden. Heer W I L L E M y^« Tsfel. ftein (*) A BR. KEMP, Befcbry ving van Comf^m, bladz.aci
298
EN KLEEFSCHE
OUDHEDEN.
7
pem hcimelyk eene menigte krygsvolk byeen vergaderd hebbende, kwam daarmede op Heilige Sacraments-nacht voor Tsfelflein, waar hem, door behulp van zyne vrienden, eene poort geopend werd, zo dat hy zich, zonder tegenkanting, van de ftad, maar gcenfints van het kasteel, meester maakte. Ecnige Meren, vcrzeld door deburgcry van Utrecht en Amersfoort, beleegerden Tsfelfiem, uit naam van vrouwe j A c o B A , welke toenmaals in Henegouwen was. De Hoofdluidcn waren WALRAVEN van Brederode en J A N . Burggraaf van Montfoort; doch eerdczclven voor het kasteel kwamen, was het door Egmond^r\ Tsjeljiein reeds ingenomen.. Die van Uirecht vochten om zo veel te heviger, doordien hunne ballingen niet den Heer H E R M A N van Lokhorst en J A N V A N D E N SPIEGEL mede daar binnen waren, en vier dagen daarna kwamen de burgers uit alle de Hollands fche Heden, eenige weinigen uitgezonderd, met hunne bannieren in het beleg. Ook kwam'er veel volks uit Gooiland, onder het geleide van Fleer JAN van Beijercn, broeder van Hertog w i L L E M , oom van vrouw j A c o B A , gek oren Bisfchop van Luik, in het beleg, hetwelk met alle mogelyke zorgvuldigheid voortgezet werd. Doch na verloop van veertien dagen, floot meneenenvrede, door tusfchenkomst van den Heer J O H A N H E N S B E R G H, waarby men bedong, dat Egmondcn de zynen met al hun goed zouden uittrekken. Het gehele leger trok daarop binnen. Die van Utrecht verzochten de Had en het kasteel ten hunnen behoeve , hetwelk hun zonder verder overleg werd toegellaan. Naauwlyks hadden zy dit in hunne magt, of zy begonnen op St. Pieter en Paulus dag alle de muuren, torens en poorten af te breÂť ken, tot den grond toe te Ăźechicn, en ftaken A 4 daar-
299
S
K A S I N E T VAN N E D E R L A N D S C H B
daarna de gehele ftad in brand, uitgenomen de kerk en het klooster. Op deze wyze bleef de ftad vernield leggen, tot dat zy, ten tyde van Hertog KAR EL van Bourgojidiè'n, Graal van Holland,^ door den Heer F R E D E R i K v^« Tsfelftein, in later tyd Graaf van Buuren, wederom herbouwd werd. Jonker A D O L F van Gelre, de zoonszoon van vrouwe MAR IA van Arkelf zynen vader Hertog AREND, in het jaar 1466, meer dan een jaar lang gevangen gehouden hebbende, maakte twist met Hertog J A N van Ckef, zyn moeders broeder (*), daarenboven viel hy in grote onmin met den vader van Jonkheer F R E D R i K van Egmond, welke laatfte zyn neef zjmde, mede door hem gevangen vias,. A D O L F eigende zich toe alle de goederen van den Heer van Egtmnd, welke in Gelre lagen, en eischte met geweld de teruggave van alk de goederen, door Hertog A R E N D verpand, beflaande in de ftad Wachtendonk, het land van der Diffelen, en Rykswalt. Ook zeide hy , dat zyn vader niet ten vollen betaald was, van dat geen, wat hem by huwelykfche voorwaarden met de Hertoginne C A T H A R I N A toekwam, welke penningen hy ten vollen wiJde voldaan hebben. Yiertog}ATHvanCkef^ denbitfcnhoogmoed van A DOL F ziende, verbondt zich tegen hem met de Heren W I L L E M van Egmonden Ts' felftein. Jonker G ER R I T van Kuilenburg ^ en den Heer van Boekhoven, Daarop viel men aan beide de kanten op een roven, branden, moorden en land verwoesten. De gevangen F R E D E R I K van Tsfslflein, omtrend dezen tyd Graaf van Buurm geworden zynde, ontkwam doar list uit zynen terker, en beftreed met de zynen den verwaandca (*) A. TLxsii, BcfcÈr. vjn Qorïnchm, bladz 322, 3-23.
300
EN KLEEJSCHE OUDHEDEN.
^
éen ADOLF, welke den Heer O T T O V A N V U Ü . REN raet veel gewapend volk in//«//^«-^gezon* den had om T^felftein te verbranden, hetwelk hem gelukte, waarna VUUR E N de ftad beroofde van alles wat draagbaar was. In het wederkeren kwamen 45 dezer Gelderfche manfchappen binnen Gorinchem, denkende, dat zy daar vry waren. Doch die flad, toebehorende aan c H A R L o r s , en zy het grondgebied van Holland gefchonden en befchadigd hebbende, werden allen gevangen genomen. Negertien hunner braken uit, waarvan fommigen zich in de minderbroeders kerk, anderen in het Heilige Geest huis verborgen, maar nergens vonden zy vrydom; want de Stadhouder van Holland haalde hen met geweld van daar, en bragt ze naar *s Hage. Daarop verfchenen vele Gelderfche vrouwen derwaards, dezelven waren hare mannen, broeders en zonen, op het gerucht dat zy gevangen waren, gevolgd, fmekendc, mqt tranen in de oagen, om hen weder vry te laten, en belovende een fterk rantzoen voor hunne vrylating, doordien 'er verfcheiden ryke lieden, voornamentlyk uit Nimmegen, onder gevonden werden. De raad van Holland met hun begaan, fchortte hun rechtsgeding voor eenigen tyd o p ; doch Hertog P H I L I P S hun ongeoorloofd bedryf vernemende, en horende, hoedanig zy in eenen tyd van vrede het land beroofd hadden, veroordeelde hen als moordenaars en ftraatfchenders en verwees hen om onthalsd te worden , en hunne lichamen op raderen te doen zetten. Twintig hunner werden '8d^2Lg&ï\d.St.Jansdag, buiten de Latj-nfche poort, en de andere 25 , den donderdag na Pinkft:;ren, ter dood gebragt; de lichamen van een en veertig hunner werden op raderen gezet, en vjjr, die voor groot geld van
A 5
301
hec
10
K A B I N E T VAN NE n E R LAND S CHE
het rad vry gekocht waren, op het kerkhof begraven, In de maand augustus van denjare 1482 C*), vergaderde de Hertog van Chef loooo mannen krygsvolk, zo te voet als te paard, en zond dezelven binnen Utrecht, om den Hollanderen het hoofd te bieden. Toen een groot gedeelte der ftichtfche burgery zich by dezelven gevoegd had, trokken zy op den laatften dag van het gemelde jaar uit, en legerden zich tusfchen Utrecht en Tsfelflein. Weldra verfprcide zich het gerucht, dat de Clecffchen en Stichtfchen Tsfelflein beleegerd hadden, en de Hollanders maakten grote toebereidfelen om derwaards te trekken; de ffccden vergaderden alle de bevelhebbers met hun "Srygsvolk, als mede vele ingezetenen eri poorters, te famen omtrend 12000 mannen llrydbaar volk, en het gehele leger vergaderde te Gouda, onder het bevel van de kapiteinen J O O S T VAN LALAiNG, Stadhouder, J A N vanEgmond^ de Jonge; F R E D R I K van Tsfelflein, zyn broeder; PETIT Z A L I Z A A R T , kapitein van de Gasconjers en Walen, den Graaf van '5 Hoorle, kapitein der Hoogduitfchers. De Cleeffche trokken voort, kwamen m het begin van feptember voor Tsfelflein, waar zy zich leegerden. Buiten de fladlag een Cisterfienfer klooster, aldaar trokken z y i n , deden den monnikken groten overlast, en namen hun verblyf in hetzelve. Van daar befchoten zy de flad, en bragtcn aan dezelve groot nadeel toe. De bezetting van binnen weerde zich niet minder dapper, en belette den vyand het indringen door een geduurig vuuren uit groot en klein geweer. Nadat zy omtrend agc dagen voor de ftad gelegen hadC*) W. VAN GouDiiOEVEN, kronyk, bladz. 532,
302
EN K L E E F S C H E OUDHEDEN.
II
hadden, begonnen de Hollanders, onder het bevel van hunne zo even genoemde kapiteinen, vast te naderen, om de ftad te ontzetten. De Cleeffchen zulks vernemende, kregen onderling verfchil, braken weinig tyds daarna met groten haast op, trokken weder naar Utrecht, .en lieten zelfs veel van hunne artillerie achter, welke door die van Tsfelflein binnen de flad gehaald werd. Vervolgens trokken zy in het klooste"-, hetzelve tot den grond toe verwoestende en verbrandende. De monnikken trokken binnen de ftad, alwaar zy, met toeftémming van den Heer vmTsJèlfiein, een ander klooster bouwden, en in hetzelve hun ver» blyf nnmen. De Heer H. VAN RnYN(*), vermaard door zyne kennis in de oude gefchiedenisfen van ons vaderland, heeft de geduurige gefchillen en daaruit gerezen oorlogen over het bezit van Tsfelftsm onderzocht, en oordeelt, hoewel die van/7o//<iW in het bezit bleven, de Bisfchoppen van Utrecht echter , volgens aangehaalde redenen van den Hoogleeraar A. M A T T H ^ U S , fchenen in het gelyk te moeten gefield worden. De Bisfchoppen van Utrecht hebben aan die flad van tyd tot tyd veel goeds bewezen, en D A v i D VÖ« Bourgondiè'n onder anderen heeft vryheid gegeven, om Tsfdjlein v/edcr te bemuuren niet alleen , maar herflelde de burgers weder in het bezit van hunne oude privilegiën. De Heren van Tsfelflein bewoonden in vroegere tyden het kasteel aldaar, hetwelk in vervolg van tyd de gewone verblyfplaats van den drosfaard geworden is.
De (*) TT. VAK iiEUSSEN, OudhsdsH, twededeel, blaJz. 244, 245*
303
12
K A B I N E T V A N N 3!D E R L A N DS CHE
De Heer M A T T H . BROuëRins VAN N in E K zegt(*} : „ de geloofwaardigftefchryverswillen, „ dat het tegenwoordig flot, dat aan de rechter „ zyde en aan den achtergevel op vele plaatzen 5, vernieuwt en veranderd is, niet voor de tyden j , van Hertog K A R E L den Stomen van Bourgon„ dië7i opgetimmerd zoude zyn; alzo doenmaals ,, eerst Heere F R E D E R I K van Tsfelflein verlof 3, bekwam om het ffcedeke weder te bemuuren, 5, en aldus ccnige flerkte te geven. Deze Heer5, lykheid van Tsfclfiein is niet zeer groot, en be„ grypt buiten het lledeken, niet anders dan het „ fraaije Dorp Bcnfcliop o^ Benskoop^ tusfchen de „ 2 en 3000 fchreden westwaards van Tsfelflein ^ 5, gelegen." { Sedert dien tyd zyn de gebeurtenisfen van Tefelftein van geen belang geweest; wanneer men uitzonderd, dat de Franfchen zich in het jaar 1672 meester gemaakt hebben van deze ftad, toen dezelve buiten Haat was, om zich te kunnen verdeedigen. Onze befchryving van Tsfelflein is verrykt met vier gezichten van die ftad. Het eerlle gezicht, op plaat 173, verbeeldt de Ysfelpoort, in het jaar 1630 getekend. De 174fl:e plaat toont ons de overdekte fluis by de voornoemde Ysfelpoort, in het jaar 1625 getekend, omtrend welke zeer aangename gezichten zyn, welken in twee daaraan volgende prent verbeeldingen uitgedrukt ftaan, zynde de plaat 175 een gezicht van de Benskoper poort, en plaat 176, een gezicht van de Ysfelpoort voornoemd , met een gedeelte der oude kapel in den ringmuur der ilad.
De (*) Toneel der vercenigde Nederlanden, bladz. 381.
304
tN KLEEFSCHE OUDHEDEN.
I3
De openbare gebouwen der ftad zyn, de kerk, benevens een gasthuis en het fladhuis. Deze parochie kerk (*) heeft weleer geflaan in het dorp Eitheren, omtrend een vierdedeel uurs van de ftad gelegen, en hetwelk weleer veel meer aanziens moet gehad hebben dan hedendaagsch; men vindt van hetzelve nog eenige huizen, en de Roomschgezinden doen jaarlyksch derwaards nog bedevaarten, als houdende den grond nog voor heilig. De kerk in Tsfelftein is verrykt met een altaar van MARIA, waaraan door A G N E S , weduwe van den Ridder W E R E N B O J ^ D U S D E V L A M I N O reeds in het jaar 1293 een vicariaat gefticht is. Toen de gemelde parochie kerk van Eitheren binnen Tsfelfiein verplaatst werd, is dezelve ter eere van ^St. ISlikolaas ingewyd, door J O H A N N E S , Bisfchop van 5 . . . , Wybisfchop van den Utrechtfchen Bisfchop G U I D O . Paus I N N O CENTius de derdei gaf in het jaar 1355: grote aflaten aan deze kerk, en in het jaar 1398, heeft ARNOLDUS, Heer van Kgmonden Tsjèlflein, aldaar een kapittel van agt kanonniken gefticht en begiftigd. Dezelfde A R N O L D U S heeft ook in het jaar 1394, buiten de ftadsmuuren, eene priory gefticht van de Cisterfier orden, met name onzen lieve yrouw-Berg, welke naderhand, by de uitlegging der ftad, binnen dezelve getrokken is. Dit klooster was weleer eene abtdy, doch is naderhand in eene priory veranderd. Uit die klooster is de priory van St, Mary en Have te Warmond gefproten(f).
Tus. C*) H. VAN HBUSs EN Oudheden, II. deel, bl, 5143, 244, \\) Zie wetle deel vaa die werk, bhdiz, 326,
305
14
K A B I N E T VAN NEDERLANDSCHE
Tusfchen de kloosters te TsfcIJlein, Warmond, en eenige anderen, is na dien tyd eenc grotever. eeniging gefloten. Van het gemelde klooster heefc eene zekere ftraat te fsfelfiein, den naam van de hhosterfiraat behouden. Het klooster zelf is afgebroken en in woonhuizen veranderd, v/aaronder een huis, hetwelk voor den Heer der ftad gefchikt is. De voormalige kerk werd voor eene hooi. en koornfchuur gebruikt; hoewel dezelve de gedaante der kerk heeft behouden. Doch om tot de tegenwoordige kerk der ftad terug te keren; omtrend dezelve moeten wy nog aanmerken, dat zy eene kruiskerk is, en een klein orgel by den predikftoel heeft. Inhetchoor ilaat eene verhevene tombe, waarop een leggend vrouwenbeeld gezien wordt, hebbende eenenengel aan het hoofden- en eenen hond aan het voeten-einde. Het opfchrift tekent aan, dat deze de afbeelding is van vxouvfe ALYvt van Kuilenhurg, welke in het jaar 1471 overleed, en echtgenote was van F R E D R I K van Egmond, Heer van Tsfèlftein, welke haar overleefde, en in het jaar 1500 ftierf. De toren heeft niets byzondcrs. De kerk te Tsfelfiein behoort onder de clasfis van Buuren ^ welke tot in het jaar 1603 onder de clasfis van Gorinchem behoorde, doch toenmaals daarvan afgefcheiden, en hedendaagsch eene clasfis op haar zelve is. De gemeente van Tsfèlftein wordt bediend door twee predikanten, deeerfte, v/elkealdaarberoepen werd, was J O H A N N E S B A C H U S I Ü S , die aldaar in het jaar 1582 beroepen werd. De gehele baronnie brengt jaarlyksch by uitkoop aan de unie op, drie duizend guldens; voor gemeene lastea brengt de baronnie op, eenefomma
van
306
EN KLEEFSCHE OUDHEDEN.
15^
van vier duizend guldens, waarvan de ilad TsfelJïem de helft betaald. De Regeering der flad beftnat uit eenen Drosfaard, eenen Schout en twee Burgemeesteren. De poorters van 'ïsfclftein zj-n, volgens eenen brief van Keizerinne M A R G A R E T H A , gegeven op St. Lucas dag van den jare 1350, bevoorrecht met de vryheid van tollen door geheel Holland. Het Schout-ampt van Tsfelftein beftaat uit vyf polders, namentlyk jBroe/^-, Neder Oudland, Over Oud!and, Ilooge Biezen, Tsfelveld. Niet verre van Tsfelftein, aan de rivier ^2/2 T^/ê/, fta^t een huis,- door de Hernhutters, omtrend den jare 1736, aangelegd. Dit huis noemden zy 'sHeerendyk, als gewoon zynde hunne geftichten met het Hoogduitfchc woord Hern, inhetNederduitsch Heer, te beftempelen. De Baron FRJSDRiK VAN WATTEVILLE had aauvangs het opzicht over hetzelve; het werd eerst door vyf. tien of zestien perfonen bewoond, doch groeide aan tot tusfchen de veertig en vyftig menfchen. Doch de meesten hunner zyn van daar weder naar Z^ist vertrokken, nadat men hun daar meerdere vryheid vergund heeft.
307
2)£.JffU POORT
ietrYssELSTEiN '74_
:2>£S/itfs
Fotografische overdruk uit: 'Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche oudheden...', met prenten door Abr Rademaker. Dit werkverscheen tussen 1773 en 1779. Voor
a>tYssELSTEJ:i\r
een beschrijving van IJsselsteins prentwerk met geschiedschrijving, zie HKY uitgave 20 -red.
308
Historische Kring IJsselstein Redaktie:
De Stichting Historische Kring IJsselstein is tot stand gekomen in 1975 en stelt zich het volgende ten doel
De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen, voor de geschiedenis van IJsselstein en van de Lopikerwaard in het bijzonder Bestuur: Voorzitter L Murk, IJsselstraat24, IJsselstein Secretariaat C J H vanDijk-Westerhout,Omloop West42,3402XPIJsselstein,tel 03408-83699 Penningmeester W G M vanSchaik,M Hobbemalaan 11, IJsselstein Lid mevr G C A Pompe-Scholman Bank AmrobankIJsselstein,reknr 2184 00 217, gironr van de bank 2900
B Rietveld, Meerenburgerhorn 7,3401 CC IJsselstein Donateurs ontvangen het periodiek (3 of 4 nummers per ] aar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr W G M van Schalk, M Hobbemalaan 11,3401 NA IJsselstein, tel 03408-81873 Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie minimaal ƒ 20,- per kalenderjaar, zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht/ 6,-extra over te maken i v m de verzendkosten Losse nummers kunnen voor zover voorradig, a ƒ7,50 bij het secretariaat worden besteld Voor dubbelnummers is de pnjs ƒ 10,Verzamelbanden met 20 nummers naar keuze zijn ƒ80-
.. .een uniek fotoboek over oud IJsselstein F 19.90
ALS IETS EEUWEN HEEFT DOORSTAAN DAN HEEFT EEN VAKMAN HET GEDAAN W I L IEMAND DUS IETS BLIJVENDS BOUWEN DAN KAN HIJ HET BEST OP ONS VERTROUWEN
Renovatie van â&#x20AC;&#x17E;Het Kruispunt" aan de Keri^straat tot 2 0 eenpersoonswoningen
Bouw- en Aannemersmaatschappij
R.I.Z. LOPIK B.V. Swammerdamweg3-5, IJsselstein Telefoon: 03408-86822 Postbus 140 3400 AC IJsselstein
Driemaal Apenluiders
Met de verschijning van de tekenstrip over de legende van de IJsselsteinse Apenluiders, door Frits van Loenen, is dit vermakelijke verhaal weer volop in de belangstelling gekomen. Voor de HKIJ reden om eerdere, op schrift verschenen, versies bij elkaar te brengen en deze aan u te presenteren in druk en herdruk. Als eerste versie treft u het verhaal, verteld door de schrijver Olaf J. de Landell, zoals dat voorkomt in het boek 'De lachende Hollander' hetgeen verscheen in 1978 bij uitgeverij De Kern te Bussum. De tweede versie is van de hand van onze bekende streekromanschrijver Herman de Man (1898-1946). Voor zover bekend is dit verhaal niet eerder gepubhceerd. De vereniging 'Herman de Man" heeft het verhaal uit haar archieven gediept en aan de HKU ter beschikking gesteld voor publicatie. De oorspronkelijke schrijfstijl en spelling is hierbij ongewijzigd gelaten. In deze, nauwelijks bekende, versie vertelt de Man op zijn eigen, karakteristieke, wijze hoe de klokken aan het luiden kwamen voor de aap Kees. In een speciale, voor deze gelegenheid, bijlage treft u de derde versie als fotografische herdruk het 'luimig dichtstuk' van 'eene legende van de stad IJsselstein' door onze stadgenoot J. van der Roest Gz. Van deze volksdichter is reeds eerder werk in onze uitgaven verschenen. Bij deze herdruk is gekozen voor de tweede uitgave. De eerste druk uit 1884 is wat sober van uitvoering. Bij de tweede uitgave zijn enkele afbeeldingen geplaatst en is de opmaak wat levendiger. De versie van J. van der Roest
vormde de basis voor de tekenstrip van Frits van Loenen. De redaktie van de HKIJ heeft getracht enig beeldmateriaal bij elkaar te zoeken waarvan u bijgaand het resultaat treft. In het artikel 'de boerderij Rijpickerwaard' in onze uitgave van februari 1977 geeft de heer R.J. Ooyevaar een geschiedenisoverzicht van boerderij en hofstede welke nog op de zelfde plaats staat waar ons verhaal zich afspeelt.
-fr^
f Ă&#x2030; ^ , :^.p,â&#x20AC;&#x17E;linbers.
K n N E
I
L E G K N D E
VAN DE STAD IJSELSTEIN.
)PGKnHAGEN AAN M U M , M ADGhNOOTE IJOOH
J.
VAN
DEF^
ROEST
TWEEDE DRUK. 18'JO.
309
pz.
Het huis Rijpickerwaard bij het Gein, 19 augustus 1744. Tekening door Jan de Beyer. Het Huis Rijpickerwaard in het Gein. Afbeelding van het oude Rijpickerwaard gelijk het zich vertoonde in de jaren 1731. De Geer 1843 m T.S. van der Moude to. blz. 361.
310
Apenluiders Een spotvertelling uit IJsselstein door OlafJ. de Landell
Het is al zoveel eeuwen geleden gebeurd, dat wij er nu gerust eindelijk eens over mogen praten. Het was toch ook maar een misverstand, en dat is een heel menselijk verschijnsel, gelooft u mij! De burchtheer van Rijpikerwaard was bevriend met de burgemeester van IJsselstein, die op het kasteel aldaar slotvoogd was. De beide heren hadden dikwijls en veel met elkander te bepraten. Als zij niet samen waren binnnenskamers , of in de straten van IJsselstein of op het veld van de Rijpikerwaard, dan was er wel een dienaar onderweg. Om de nog veel gewichtiger zaken, inmiddels geschied of intussen vergeten, ter kennis van de beide heren te brengen. Zo ging dat tussen kasteel en stad, welke mekaar haast konden beroepen. Het was echt Hollands gezellig. Hoeveel malen had men niet een dienaar van de stede IJsselstein naar het zuiden zien wandelen, de kant van de rivier op?- Dan wisten de stedelingen: de heer van Rijpikerwaard moet nog iets weten! En hoe dikwijls kwam niet de knecht Kees, van de burchtheer, de poort van IJsselstein binnen! Een kwieke knecht van een jaar of dertig! Hij liep, alsof hij schaatsenreed, van de rivier naar de stad - van de stad naar de rivier. De wachten aan de poort kenden hem goed: zijn snelle lach, zijn vrolijke tong! Ja we moeten aannemen, dat menig meisje in IJsselstein er ook blij om is geweest, wanneer Kees weer eens even voor een boodschap naar de slotvoogd in de stad moest. Het was toen nog zo'n genoeglijke tijd! De mensen
knikten tegen elkaar, ook zonder voorgesteld te zijn. De aarde was groter, maar de afstand van mens tot mens was kleiner. Vooral de afstand van de kwieke knecht naar menige meisjeswang is bijzonder kort geweest. Maar waar de vrouwen begonnen te kijven, en hun doekspelden trokken, liep Kees lachend weg. 'Ha, goedendag!' zeiden de mannen, die bij de poort rond slungelden. En Kees zal daarop zekerlijk hebben geantwoord: 'Bedankt, mannen!. Aan een goede dag was ik juist toe!...' Of als een vrolijk wijfje hem aanlachte, verhaastte hij kwasi zijn tred, roepend: 'Nog niet! Ik heb toch haast!...' zodat de omwonenden schaterlachten. Ach ja: Trijne en Minet en Goosjen en Aeltjen en Kee..., de velen, wier naam geen nieuwsgierigheid meer achterhaalt... Doch niet altijd, zoals wij al zeiden, deden knechts de boodschap. Vaak reed de burgemeester uit, naar Rijpikerwaard. Zijn paard kende de weg in pikkedonker als op de helle dag, en bracht hem langs de smalle wegen en dijkpaden naar het slot. Dan werd de brug al neergelaten, zodat de burgemeester rechtdoor kon aanrijden tot het bordes. Daar zei hij: 'Dag Kees! want natuurlijk nam de vrolijke knecht zijn paard bij de teugel. Direct daarna zei de burgemeester dan nog eens: 'Dag Kees!' Dat zult u vreemd vinden: - maar bij de ingang van de zaal zat een aap, - ja, een echte, gewone aap, die kunstjes kon maken. En deze heette eveneens Kees. Het gaf heus geen verwarring, want als men vertellen zou
311
dat Kees een bedelaar had willen bijten, dacht niemand aan de knecht; en wanneer men zei. Kees te horen fluiten, blikte geen mens naar de aap. Het dier was aardig, en vooral de burgemeester mocht het graag iets lekkers voeren. Hij had zich bij zijn vele bezoeken aan dit wezentje gehecht. Maar de knecht Kees was toch door zijn vrolijkheid en vriendelijke dienstvaardigheid de belangrijkste van de twee. Kees de aap danste aan zijn ketting voor een klontje, en Kees de knecht state met zijn twinkelogen de brand in elke ernst. Kees de aap buitelde over zijn kop en zette zotte gezichten; Kees de knecht wist daar een uitleg bij te geven, die de mensen tot brullend gelach bracht. Nu moet u niet denken, dat er tussen Rijpikerwaard en IJsselstein alleen mar gelach en vrolijk gepraat klonk! Nee, werkelijk - de twee heren confereerden over belangrijke zaken, en keken daar gepast plechtig bij. IJsselstein is trouwens een heel serieuze stad, met alle waardigheden die ons tot vertrouwen en eerbied vermogen te brengen. De mensen van Rijpikerwaard gingen daar ter kerke en te biecht, ze deden in de stad hun inkopen en voelden zich veilig onder de vleugels van IJsselstein als de kiekens onder een kloek. De IJsselsteincrs drentelden zondags langs de weg naar Rijpikerwaard, uitziende naar de rivier en de landerijen. Was dit alles niet aan hun stad gebonden door de vele schreden, die het dagelijks pad baanden? Een enkehng had wel eens een boddschap van de burgemeester moeten brengen, en de aap bij het bordes of binnen zien zitten, als een beduiveld klein mannetje met rollende ogen en malle manieren. Nu weten wij niet hoe het zo kon gebeuren, dat Kees de knecht eens vele dagen achter elkander niet in de stad kwam. Hij zal het druk hebben gehad met werk voor zijn meester - wapens poetsen of kleren borstelen? Staal schuren of paarden roskammen? - Hij had het druk, dat staat vast. Andere dienaren brachten berichten voor hun heer naar de stad. De slampampers bij de poort en de meisjes vroegen: 'Is Kees ziek?... Is Kees weggegaan?...' Maar de
dienaren hebben misschien niet geantwoord, of alleen maar gezegd, dat hij thuis was. Mensen zijn niet altijd even duidelijk. En op een dag had het aapje Kees iets slechts gegeten. Hij zat in elkaar gedoken, en kon niet bewegen of opkijken. Hij zat maar, en staarde met matte ogen naar een plotseling nabije einder. De burchtheer liet hem door de chirurgijn aderlaten. Het aapje werd in warme wollen doeken gestopt, het werd verwend met een kruik en heet bier en rauw vlees. Maar het zat stil, met zijn ogen toe. En op een ogenblik dat zijn meester het wilde liefkozen, bemerkte hij, dat de aap dood was. 'Ach,' zei de slotheer, 'wat verschrikkelijk spijtig! Wat zal dit de burgemeester leed doen! Ach, ach! Hij mocht het diertje zo graag! Hij was altijd zo blij, wanneer hij kwam!...' En hij zond een knecht naar de stad met het bericht, om de burgemeester in te lichten. 'Wel?' vroeg de burgemeester, die vriendelijk opkeek van zijn werk, 'wat bericht kom je me brengen goede vriend?' De dienaar boog haastig. 'Mijn meester laat u zeggen dat Kees dood is, burgemeester,' zei hij. De burgemeester rees verschrikt op. 'Wat zegje?!' riep hij uit. 'Kees?! Ach, wat een slag voor je heer! Ga spoedig terug, en betuig hem mijn innige deelneming!... Ach! Kees!... En hij was altijd zo vrolijk!...' De knecht verdween even snel als hij was gekomen. Maar de burgemeester, diep getroffen in de overtuiging dat het hier om Kees de knecht ging, schreed zelf naar de bodenkamer en gaf last, de rouwklok te luiden. 'Kees is dood,' zei hij ontroerd, 'van het Huis Rijpikerwaard!' Dat nieuws deed zijn treurige ronde. Een zware stilte viel over de slampampers, de vrolijkerds. Kees dood! Ach, hemel! Kees!... Toen klonk ergens een kreet. Een vrouwenstem barstte in schreien uit. Trijne? Minet? Goosjen? Aeltjen? Kee? Een der anderen, meer onbekend?... Maar het was niet een... Plotseling leken alle IJsselsteinse vrouwen op straat te zijn. En allemaal met rode neuzen, bibberlippen en een verkleurd gezicht. Kees!... Dood!... Wat?! Kees...! Van de Rijpikerwaard?...! O, Hemeltje, Hemeltje! Kees!... Zij huilden
312
allen. Ook de ongekusten; en praatluisterden in schokkend snikken, hun neuzen snuitend in schort of stoflap. Boven en om hen luidde de rouwklok, en alle vrouwen beierden mee. Had men ooit beseft, dat Kees de knecht zo bemind was, bij de vrouwen van IJsselstein...?... Intussen stond de heer van Rijpikerwaard zich voor zijn venster te verbazen, toen hij daar eensklaps de rouwklok uit de stad hoorde. 'Wat zal er geschied zijn?' vroeg hij zich af. Hij kon zich niet voorstellen wie er in Usselstein gestorven mocht wezen. 'Kees!' riep hij naar de knecht, 'ga eens gauw naar de stad, en vraag de burgemeester, wie er dood is!' - Wat een hartelijke belangstelhng, nietwaar? - De knecht, monter als immer, zette zijn stap naar de stad. Hij kwam de poort binnen, waar mensen hem met knologen bezagen, waar een brandewijndrinker omtuimelde, bij het zien van hem. Kees lachte. Hij begreep niets van de gillende vrouwen, die eibleek van elkander stoven, als hij er eentje met een zoen wilde verrassen - de mannen, die zich bekruisten voor zijn knipoog... Kees grinnikte en liep rechtdoor naar de burgemeester. Die stond nog op straat, diep onder de indruk naar het luiden van de klok
te luisteren. Toen hij zijn ogen opsloeg en Kees de knecht aanschouwde, werd hij zo wit alsof hijzelf een lijk begon te worden. 'Kees!...' stamelde hij, 'wat k-kom je ddoen?... Wat heb ik je m-m-mis-daan, Kees?... Ben je dan niet d-dood gegaan...?' Daar stond Kees, bruin en met een kleur van het haastige lopen. 'Nee, meneer, het was de andere aap,' zei hij. 'Mijn meester dacht, u zachtkens te laten weten, dat het diertje is gestorven!' Er trok een rare grinnik om burgemeesters mond, toen hij ten spoedigste het luiden liet staken. Het verdriet op straat moest subiet gedempt zijn, wat heel moeilijk was. Er waren die dag veel mannen op te monteren en vrouwen te troosten. Men zegt, dat Kees daar ijverig bij hielp. Het zal hem wel genoegen hebben gedaan - hij was zo hulpvaardig!! Doch hij lachte hardop, en zei: 'Hahaha, die apenluiders!...' Een gevaarlijk woord en onaardig van hem; want Usselstein had nog geen bijnaam... Men wilde het hem om zijn heve leven wel vergeven. Maar de wind nam het woord, en voerde het om en om en om over het land in 't rond - en het blijkt nooit verklonken te zijn. Nog hoort men soms hier of daar in de buurt:'... die Apenluiders...'
De huidige boerden], kort na de bouw in 1889. Het huis Rijpickerwaard stond daar tot ca. 1789. Daarna is op dezelfde plek een boerderij gebouwd welke in 1889 is afgebroken. De fundering van de oude voorgevel van het Huis deed dienst als beschoeiing voor de gracht.
313
De apenluiders van IJsselstein door Herman de Man
Even buiten de stad IJsselstein, tusschen en dit alles natuurlijk niet door de de wallen en de Doorslag, waar de rheumatische dame maar door den neef. HoUandsche IJssel een elleboogbocht maakt, Zoo ongeveer de over-betovergrootvader staat een renaissance-heerenhuis, omgeven van den tegenwoordigen Flip Koeiemoes, met een deftig, symetrisch aangelegd park, die ook bedelaar was (bedelaar zijn, was het Apen-Stein. Het is volstrekt geen erfelijk in zijn familie) kende den neef goed, Riddergoed, wel het oorspronkelijke kasteel want hij kreeg er wel eens een schelHng van het Stein, dat er heel veel vroeger een halve en dan kon deze best velen, dat Flip er kilometer verder stond, maar de dadelijk enkele pierenverschrikkertjes voor IJsselsteiners houden er het voor en ik vraag kocht. 'Nou meneer!' vertelde Flip mij; 'Die U vriendelijk, hen in die waan te laten, want ouwe mevrouw is toen subiet het hoekje ze zijn er zo trotsch op, als een HBS-nufje omgegaan en de neef erfde. Als hij 't hoorde opvrijer met moet hij zoo een snor. \ blij geweest In dat zijn, dat hij met heerenhuis z'n vrienden in woonde een een open koets, dame, die met zes witte rheumatisch en paarden ervoor, daarom altijd naar IJsselstein uit haar kwam rijden. humeur was. In Z'n tante was welk jaar dit toen allang alles gebeurde, begraven, want weet ik niet; hij wist alleen dat komt er maar van den trouwens niet notaris, dat ze zo precies op dood was. Nu aan; Flip zal die snuiter Koeiemoes, de dat wel eerder Rijpickerwaard met gracht enUtrechtseweg in 1955. Rechts vangeweten oudheidde dijk de oude slotgracht. Red. kundige hebben, maar ik denk zoo dat hij niet van begrafenissen bedelaar heeft mij de geschiedenis verteld en hield. Aan al die narigheid heb je ook niet Flip is betrouwbaar. Die dame nu had een veel als je in je ziel eigenlijk vroolijk bent neef, Cornelis Vredenborgh en als die in de nietwaar meneer?' Ik knikte. vacantie op het Stein kwam, werden alle boden van het huis gezoend, dan werd ' Nou en toen heeft-ie een erge zware Florimond de jachtsetter uit zijn kennel zerk gekocht en op haar graf laten leggen. gehaald, dan werd er gedraafd en gezongen Die leit er nog zeggen ze. Toen kwam hij op
314
-irl*
^^mkïhns.
EENE LEGENDE
VAN DE STAD IJSELSTEIN.
liüiis iHififis V «9 • IXB i n
WwwmlawaW
30
OPGEDRAGEN AAN MIJNE STADGENOOTEN DOOll
J.
VAN
DEi\^
ROEST
pz.
'^
i
TWEEDE DEUK.
„4
18 ü 0.
vm
4^-
J^
^
i^ ^
^ 3 '£t % :£ 12 ^ as.
Indien gij niet te veel verwacht Of hooge eischcn stelt, Geen zangen zoekt vol gloed en kracht Op 't bloemrijk letterveld, Geen taal, die dan eens stout en wild Gelijk een bergstroom bruischt, En dan weer zacht en teeder trilt En als een beekje ruischt, Dat effen langs den oever stroomt Door "'t vredig stille dal. En dartelt door het groen geboomt' Bij Hvoog'len lof geschat, Geen verzen vraagt zoo rein en schoon. Altijd aan beelden rijk, Als van xtw groot sten Muzenzoon Den ééngen Bilderdijk, Geen lied zooals Da Costa zong Bestraald door hooge r licht. Tot luis^ren aller ooren dwong hn nog verheft en sticht. Dan gunt gij ü voor dit mijn vers Een oogenblikje tijd, Dan heeft niet te vergeefsch de pers Haar kracht er aan gewijd. Dan schenkt het U misschien een uur Vim stil genot en vree. En 't gaat vooreerst nog niet in 't vuur Of met den aschkar mêe, Dat is een denkbeeld dat mij schraagt Om verder voort te gaan, En zoo g^ mo tijd noch geld beklaagt, Dan ben ik hoogst voldaan.
NovSe™884.
''• ^^^^ ^ER ROEST. Gz.
YOOHWOOHD lilJ
^Bk
X T ' W W ^TO» ^ ^
DEN
'^röRi ^ ^
^ilP
w.*". ^ r
^ÜiSfcü^
Ga, even als dg earsle maal, Maar netter nog aU toen, In hut en huis, salon en zaal Opnieuw de ronde doen; Vermaak en sticht al ivie U leest Voor 't eerst, of nog eens iveer; Dat streelt des dichters hart het meest En street zijn naam ter eer. I J s e l s t e i n , 1 October IS'.iO. J . VAN DEK K O E S ï Gz.
Geen bladzij, geen woordje, geen letter noch punt Is mijn stadje in Neêrlandsch historie vergund; Om eens aan haar nakroost de oorzaak te toonen Des scheldnaams, waarmee men haar altijd zal hoonen. Die scheldnaam, die mij ook zoo dikwijls verdroot, Als vreemden mij vraagden : „Is Keesje reeds dood ? Hoe is het bij u in de stad met de klokken ? Zeg, worden zij nog voor de apen getrokken ?" Maar weet gij het rechte ? zoo vraagt men wellicht. Zeer zeker, mijn vrienden, vandaar dit gedicht. Tk zocht en ik vond, nog niet heel lang geleden, In oude Kronieken de droevige reden. Nu dunkt mij : ik ben aan mijn broeders verplicht ('t Is toch voor ons allen een zaak van gewicht) ? De reden van „Keesje is dood" te vermelden; Waarvoor onze vad'ren de klokken eens belden. 't Is allemaal waarheid hetgeen ik u bied. Van leugens, zoo hoop ik, verdenkt gij mij niet. Dan had ik veel liever, mijn broeders, verzwegen De oorzaak, waarom wij dien scheldnaam verkregen. Voor U dan, o zonen van 't heldengeslacht, Die met mij geboren en groot zijt gebracht Binnen IJselstein's muren, geslecht en versleten, Bezing ik dit nieuwtje, reeds oud en vergeten.
6
Men schreef dertien honderd en nog een getal, Toen Rijpikerwaard met kanteelen en wal Haar tinnen verhief boven velden en boomen En langs hare wallen den IJsel zag stroomen. Het was een kasteel naar den eisch van den tijd, Gebouwd voor den vrede, geschikt voor den strijd, Met bruggtn en poorten en stevige muren, Zoodat het desnoods een beleg kon verduren. Daar woonde een heorschap, wiens naam men niet meldt, Wien aanzien en macht en vooral ook zijn geld Op Rijpikerwaard, van de wereld gescheiden, Een leven van rust en gemak deden leiden. Slechts weinige vrienden bezochten hem daar. Men zag aan zijn tafel maar zelden een schaar Van ridders, die tocĂźl, naar de wijze dier eeuwen, Slechts aten en dronken en vochten als leeuwen Een dienaar, zoo trouw als er ooit een bestond. Was meer hem een vriend waar hij aanspraak in vond. En schoon zijn naam â&#x20AC;&#x17E;Kees" aan geen adel deed denken, Toch was hij wel waardig hem vriendschap te schenken. Hij had met zijn heer veel gevaren gedeeld, Ten oorlog steeds dapper voor schildknaap gespeeld, En nu heer en knecht aan den ouden dag kwamen. Nu deelden zij eerlijk de ruste ook samen.
Ook was er een aapje op Die kluchtig en slim naar Steeds vreugde verschaften En zich in den gunst van
Rijpikerwaard, die dieren heur aard, door streken en sprongen den heer had gedrongen.
Hij was in zijn soort een zeer aardige snaak, En al de bedienden en „Kees" tot vermaak. Hij was, — laat ons dit toch vooral niet vergeten — Naar den naam van den schilIknaap ook Keesje geheeten.
Zoo leefden zij samen in vree menig jaar. Geen vijand bedreigde hen daar met gevaar. Zij hadden misschien KOO in vree kunnen sterven, Maar, a d i ! een abuisje kwam alles bederven.
8 Ons Van Zeer Zijn
Kecsjs, de aap, die de vriendschap verwierf heer en van knechten, werd ziek en hij stierf. rustig en vreedzaam was Keesje's ontslapen, reis van de aard' naar den hemel der apen.
Ach ! zuchtte knecht Kees, bij het lijk van aap Kees, Zoo gingt gij, mijn beestje, den weg van al 't vleesch, Ach! kreunde de slotheer, gij braafste der diereu, Nu wordt gij de prooi van de Avormen en pieren. Een aap, als een mensch boven aard te doen staan Was billijk misschien, maar hot werd niet gedaan." Mijnheer gaf bevel (om zijn achting te staven Voor zijn Kees) om 't lijk iii den tuin te begraven. Inmiddels moet een van de knechten met spoed Naar IJselstein heen met des Slotheeren groet Aan Schout en aan schepens: dat Kees was ontslapen, Ilun allen bekend als den besten der apen. De knecht gaat terstond met de doodsmaar op pad, Het eerst naar den Schout, als het hoofd van de stad. En meldt daar den dood van den braafsten der Keezen, En staat als een bidder zijn' boodschap te lezen. Heer Schout! Zie, ik breng Ăź de groet van miju Heer. Hij laat aan U weten, ach! 't smart hem zoo zeer, Dat Kees, die geheel zijne gunst had verworven. Op Kijpikerwaard dezen nacht is gestorven. Och Die Van Ons
kom, sprak de Schout, wel! wel! is Kees dood, zoovele jaren de gunsten genoot Uw Heer, och! mocht maur zijn spoedig verscheiden leeren de komst van den dood te verbeiden.
9 De knecht vindt den Schout zeer vroom en beleefd, Dat hij aan een dienaar een zedeles geeft Hij dankt hem er voor, en groet zijn achtbare. Om verder te gaan met zijn droevige mare. Ons Schoutje bezat een voortvarend gestel, En geeft dan ook zonder te dralen bevel De klokken te luiden â&#x20AC;&#x201D; 't gebruik van die tijden. Ten teeken: er was weer een mensch over 't lijden. En ras was de droevige mare verspreid. En menige traan werd den doode gewijd. Ach! Kees is gestorven, geen tijd meer verloren. De klokken getrokken, â&#x20AC;&#x17E;komaan naar den toren." Zoo riepen de 1 aiders van oud IJselstcin. Zij gingen, helaas! waarom moest het zoo zijn ? Wij mogen, mijn broeders, hun ijver beklagen. Maar moeten, als zij, er de schande van dragen. Intusschen had Kees, na een haastig Als een man van de klok en precies Waar statige beuken hun schaduwen Een graf voor het lijk van het aapje
ontbijt, op zijn tijd, gaven, doen graven.
Vier dienaren kwamen in 't Zordagsche pak, En stopten het lijk in een grof linnen zak. En droegen hem langzaam, tot onder de boomen. Om daar in zijn graf van weer opstaan te droomen. Slaap zacht! sprak de heer, met een droevigen blik; Kust wel! hikte Kees, en zijn huilend gesnik Deed allen weer tranen als tuiten ontvloeien. Om het graf met die tolken der smart te besproeien. Wat treft daar hun oor bij die sombere kuil? De slotheer ziet op, en Kees staakt zijn gehuil, 't Zijn IJselstein's klokken, die brommende klonken Alsof zij het aapje een grafdeuntjo schonken.
10 Maar 't is in het hart van den slotheer alsof Die klokken (steeds helder) nu somber en dof En klagend en zuchtend, als nimmer te voren. Zoo eensklaps zijn rust en zijn vrede verstoren. Ofschoon hij geen waarde aan voorteekens hecht, Toch wacht hij onrustig de komst van zijn knecht. Die nimmer de spoed voor een deugd had versleten En steeds liad gezorgd om weinig te zweeten. Hij liet zich dus wachten En dronk aan het bier in Terwijl men op 't slot, in Bleef gissen waarom toch
en bleef in de stad, het Zwaantje zich zat, gedachten verzonken. de klokken zoo klonken.
"Want niemand was dood, voor zoo ver men daar wist? „Er is toch geen dijkbreuk, geen brand of geen twist? „Geen vijand in aantocht?" zoo vroeg men elkander, Maar de een wist het even zoo min als de ander. „Kom Kees!" zei de Heer, de onzekerlieid moê, „De stad is zoo ver niet, gaat gij er naar toe! „Gij moet en gij zult er de reden ontdekken „"Waarvoor of waarom zij de klokken zoo trekken." Kees krapt zich de ooren en mompelt zoo wat Van pas te begraven en nu naar de stad. Geen rust om mijn aapje eens goed te beweenen, Pas lustig aan 't huilen — en nu al weer henen. Doch driftig herhaalt nog zijn heer het bevel, En Kees, steeds gehoorzaam, verwijdert zich snel. Hij droogt zich de oogen waar tranen In blinken En gaat naar de stad, waar de klokken nog klinken. Hij komt er, men ziet hem, en ieder roept uit: „Daar loopt hij, waarvoor men de klokken thans luidt. „Heeft hij voor de grap maar de oogen geloken, „Of komt hij op klaarlicliten dag om te spoken ?
11 „Zeg," sprak men hem aan, „ben jij een mensch of een geest? „Ben jij dezen nacht niet een doode geweest ? „En nu aan het rijk van de schimmen ontloopen '< „Of kon je voor geld u het leven weer koopen?" „Wat bliefje ?" zei Kees, „hier begrijp ik niets van ; „Gij kent mij als knecht en fatsoenlijk man „Van Kijpikerwaard, en ik kan u verklaren, „'k Ben nooit als een geest uit de groeve gevaren." Men tast en bevoelt hem, men dringt om hem heen; En tot ieders verbazing: 'twas vleesch en 'twas been. „Wat drommel, kom zeg ons, wat moet dat beduiden ? „Wij krijgen bevel om uw dood te beluiden." „De klokken voor mij ?'' hernam Keesje weer stout, „Wel, vrienden, dan hoerscht hier ook zeker een fout, „Dan hebt gij gedaan wat geen menschen ooit deden, „Een aap overlaid, want die is overleden. „Hij heette ook Kees, zooals ik, en hoe klein, „Hij toonde die naam iramer waardig te zijn. „Hij stierf dezen nacht, en wij hebben van morgen „Plechtstatig zijn lijk in de aarde geborgen. „Juist luidde de klok, toen de laatste kluit aard „Het lijk van hem dekte op Rijpikerwaard. „Ik raad u, voortaan ir.eer bedachtzaam te wezen, „En luidt niet zoo ras meer de klok voor de Keezen." „Wat!" brulde de schaar, en hun dreigende Islik Vervulde het hart van den dienaar met schrik. „Wie liet ons de klokken voor apen ooit trekken : „Wraak ! Wraak! O! de wereld verklaart ons voor gekken." „Naar den Schout!" naar den Schout!" zoo raadde er een, En zij trokken met Kees naar zijn Achtbare heen. Met dreigen en stompen, en joelen on jouwen. En schreeuwen en tieren van jongens en vrouwen.
12 De En En En
schout sloeg verbaasd op zijn achtbaren buik, wreef zich de oogen, en trok aan zijn pruik trad op de trappen van 't raadhuis naar voren liet van die hoogte zeer deftig zich hooren :
„Wel, vreedzame vrienden, waartoe dat getier? „Wat voert u toch heden zoo driftig naar hier ? „Wat zijn uwe grieven, wie heeft u beleedigd? „Ik ben het, die steeds uwe belangen verdedigt." „Heer Schout!" sprak een slager, als hoofd van den troep, De muts in de hand, voor de trede der stoep, „Eilieve, wil ons toch eens even beduiden „Waarom gij een aap, als een mensch, laat beluiden?" „Een aap overluiden? Wat prevel je, man? „Spreek luid !" riep de Schout; wie verdenkt mij daarvan, „Of is het u soms in de hersens geslagen? „Wie heeft er nog meer of wat anders te vragen?' „Wij !' schreeuwden zij allen en toonden hem Kees. „ ' t W a s een aap dien men heden dien eerbied bewees; „Gij gaaft het bevel om de klokken te trekken „En 't zal ons voor altijd met smaad overdekken." Zij duwden den schildknaap van Hij piker waard Voor de oogen des Schouts, maar die zwoer bij zijn baard, Dat hij van den Slotheer bericht had gekregen, Dat Keesje, de knecht, het al had gelegen. „Dan heelt u mijn makker verkeerd onderricht," Sprak Kees, met een houding als een man van gewicht, „Mijnheer zal door leugens geen tweedracht verwokken, „Ncch u voor een aapje de klokken doen trekken." „De klokken geluid voor een aap, voor een beest?" Eiep het Schoutje, ontroerd, en zoo bleek als een geest. „O, stad mijner vad'ren, dat zal u lang knellen!'' En zijn pruik rees omhoog, en zijn buik scheen te zwellen.
13 De knecht, die de boodschap den Schout had gebracht, Nieuwsgierig als velen van 't dienstbaar geslacht, Had juist in de kroeg door de glazen gekeken, ïoen Kees met de herrie voorbij was gestreken. Toen hij daar die bende zoo dreigend en stout Naar 't raadhuis zal gaan, om gehoor bij den Schout, Was hij op een dratje de Zwaan uitgeloopen En dringend en stootend tot vooraan geslopen. Kees zag hem en pakte hem vlug bij zijn kraag En riep: „zeg eens maatje, wat scheelt jou van daag? „Wat boodschap is jou dezen moi'gen gegeten? „Spreek op! want het geldt hier de eer en het leven!" Maar die knecht was een man, die zijn wereld verstond En een leugen om bestwil, zoo kwaad toch niet vond. Hij vreesde do woede dier woeste kornuiten, En dacht bij zijn eigen: „ik houd mij er buiten," Hij begreep het nu wel, maar te laat, tot zijn spijt, Dat, waar hij den boodschap des doods had verspreid, Geen aap had genoemd, zoodat ieder vermeende. Dat het Keesje de knecht was, wiens dood men beweende. Hij raakte in 't eerst wel eoo wat van zijn stuk Door de aanspraak van Kees, en zijn krachtigen ruk, Maar hield zich onnoozel, en sprak: „wel, mijn makker, „Schud mij zoo hard niet; gij ziet, ik ben wakker. „Ik was wat beteuterd, toen ik u hier zag, „Want ik dacht, dat gij dood op uw strooleger lag. „Mijnheer toch gaf mij zijne stiptste bevelen, „Uw dood aan zijn vrienden hier mede te deelen." „Zwijg, kerel!" riep Kees, „neen, spreek op!" riep het volk. De hoop groeide aan tot een dreigende wolk, Die donder, en storm, en hagel voorspelde, Zoodat er de knecht, hun deez' leugen vertelde:
14 „Mijn meester, de Slotheer van Kijpikerwaard, „Heeft plechtig aan mij dezen morgen verklaard, „Dat Kees (die hier staat) en die ieder moet achten, „Gestorven was aan . . . O jo, „aan verval van krachten.', „Dus ga dan (zoo sprak hij) en zegt het gezwind, „Dat Kees mijn dienaar, door een ieder bemind, „In den ouderdom van 'k weet niet hoeveel jaren, „Deez' nacht, zoo ik hoop, naar omhoog is gevaren." „Gij liegt!" schreeuwde Kees, maar de Schout nam het woord. En sprak tot de schare: „mijn vrienden, gij hoort „Uit den mond van deez' knecht u de rede verhalen, „Die mij en ons allen zoo bitter deed dwalen, „De Slotheer van Kijpikerwaard draagt de schuld, „Hij heeft, met moedwil, ons leelijk gekuld. „De vrede met hem is van nu aan verbroken, „Dus, mannen, naar 't slot en aldaar ons gewroken!" „Wraak!" riepen de mannen steeds driftig en heet, En wijven en jongens herhaalden die kreet, „Komt, broeders en vrienden, komt allen te wapen, „Naar den grond; of in brand, met dat huis van de apen!" En gelijk bij den strijd in het rijk der natuur, Als de storm, en donder, en het bliksemend vuur Met ontembare krachten bun schuilplaats verlaten. Zoo raasden die dwazen langs IJselsteins straten. En Kees werd verdrongen door al dat gedrang. En 't hart van den oude sloeg hevig en bang, „Ach," dacht hij, „kon ik toch dit grauw maar ontvlieden, „Om bijstand en raad aan mijn meester te bieden." Hij En En En
neemt dan ook weldra een oogenblik waar, sluipt uit het midden der woedende schaar, spoedt zich, zooveel als zijn stram-oude beenen, de adem hem krachten tot loopen verleenen.
15 Naar huis, waar de Slotheer, ten hoogste verbaasd, Daar Keesje ziet komen, die hijgt en die blaast, En van verre reeds roept: „zij komen! doe open! „Wij moeten ten duurste ons leven verkoopen! „Haal op maar de bruggen! de vijand! hij komt! „Hoor hoe hij daar ginds al reeds dreigende bromt," En Keesje vertelt onder blazen en zweeten, Zijn Heer en zijn makkers hetgeen wij reeds weten. „Ach, vrede, verlaat gij, helaas! dan dit oord? „Vliegt stilte en rust voor den oorlogsgod voort, „Zal Mars bij deez' muren zijn bloedbanier planten, „Omringd van zijn ruwe en wreede trawanten? „'t Zal buiten mijn schuld zijn, indien het gebeurt, „'k Heb altijd het kwaad van den oorlog betreurd, „Maar zoo IJselstein niet wil hooren naar rede, „Zoo vrees ik, helaas! voor 't behoud van den vrede." Zoo klaagde de Slotheer, toen Kees had verhaald. En alles in kleuren hem af had gemaald, „Door laagheid en lompheid van een mijner knechten „Moet ik, reeds zoo oud, voor mijn eer nog gaan vechten." „Kom, kom!" sprak zijn Keesje, wiens zweet was gedroogd, „Nog nooit heeft mijn zwaard uwe schande gedoogd, „Bereiden wij ons om dien troep te ontvangen, „Wij zullen die schreeuwers als wouddieven hangen. „Wij hebben wel grooter gevaren gehad, „Gij weet het nog wel, toen wij eens voor die stad, „Hoe heet zij ook weer? ach, ik ben het vergeten, „Ons weerden, om water en bloed van te zweeten!" „Ach!" zwijg! zei de meester, wat zachter van aard, Hij zag nog zoo gaarne den oorlog gespaard. Hij wist aan den vrede nog waarde te hechten, En, schoon niet bevreesd, toch geen minnaar van vechten.
16 Hij sprak tot zijn knechten, rondom hem vergaard : „Mijn vrienden, gij hoort het, ons Rijpikerwaard „Zal weldra omringd zijn door woedende benden, „ Die vrede en eendracht zoo roekeloos schenden. „Ik weet en gevoel het, het is voor het volk „Ten eeuwige dage een giftige dolk. „Daar iedere vreemde hun daad zal begekken, „Dat zij voor een aap zoo de klok gingen trekken. „Doch, mannen, gij weet het, ik zocht door geen list „Of lage bedoeling met IJselstein twist „Straks komen zij hier en beklimmen de muren, „Of dwingen ons om een beleg te verduren. „Maar hoe het ook gaan zal, in ieder g»va], „Wij zijn met ons allen slechts tien in getal, „'t Kost wellicht ons allen, ons bloed en ons leven, „Met het zwaard in de vuist cp de wallen te sneven. „Nog kunt gij vertrekken, nog staat het u vrij, „Te kiezen, naar buiten, of te strijden met mij. „Dus, mannen! beslist thans, en doet uwe keuze, „Wat is uw gevoelen, hoe klinkt uwe leuze?" „ U trouw tot den dood!" zoo klonk door de zaal De leuze van allen in krachtige taal. „Hoezee!" riep de Slotheer, „gij doet mij verblijden, „Aan mij en mijn zaak u gewillig te wijden." Hij En En De
schonk aan een ieder een beker vol wijn. dronk op den vrede met oud IJselstein, gaf nu aan Kees het bevel om den knechten wapens te geven, geschikt om te vechten.
En weldra was ieder in 't harnas gehuld, De bogen gespannen, de kokers gevuld. De speeren en zwaarden gepoetst en geslepen, Met krachtigen moed in de vuisten geknepen.
17 Kees had zich voorzien van een vijfvoetig zwaard. „Geen een van die schreeuwers wordt hiermee gespaard, „Ik zal ze als ossen genadeloos keelen !" Zoo riep hij vol vuur, en beklom de kanteelen. „Daar zijn ze!" zoo klonk het alras van omhoog, Én spoedig kreeg ieder de gasten in 't oog. Het scheen wel een bende zoo als in die tijden Er velen aan rooven en stelen zich wijdden. De Schout stapte, deftig en trots als een pauw, In 't voorste gelid van het schreeuwende grauw. En daar hij zijn laarzen voorzien had van sporen, Deden zijn schreden zich klinkende hooren. Hij zag als een vorst op zijn dapperen neer. En schudde zijn buikje vol trotschheid en eer. Hij wees zijn vazallen op muren en tinnen Van Kijpikerwaard, waar hun roem zou beginnen. Een brouwer, die duchtig het trommelvel sloeg Kaar de wijs van den deun, dien hij zong in de kroeg. Liep vlak naast den Schout, om door krachtige slagen Den moed van zijn veldheer en broeders te schragen. Een slager, die dikwijls het mager voor vet Den Slothcer verkocht had, blies nu de trompet, Hij trachtte vergeefs ook een krijgslied te blazen. Maar het bleef op zijn hoogst bij wat tuiten en razen. Een bakker bespeelde een piepende fluit; Haar toon smolt te zamen met 't gietergeluid. Dat ook zich deed hooren door klinkende slagen, Zeer deftig in 't corps door een baander gedragen. En boven dat alles verhief zich de vlag, Die nimmer haar strijders meer vuriger zag. Zij was al wel meermaal ten strijde getogen, Doch zag zich nog nimmer zoo dreigend verhoogen.
18 Een snijder droeg statig den roemrijken stok Als Vaandrig, ter wraak voor het luiden der klok, O, dacht hij, door heden het vaandel te dragen, Zal 'tnakroost nog eens van mijn daden gewagen. „Halt!" schreeuwde de Schout, en de krijgsmuziek zweeg. Den slager tot vreugd, want hij blies zich haast leeg. De bende verbaasde, de Schout stond verschrokken: Men zag, dat de brug reeds omhoog was getrokken. „Wie heeft van onze komst hier tijding gebracht?" Riep liet hoofd van de stad en hij keek in de gracht, Wier breedte en diepte hem steeds zou beletten. Een voet in het huis van den Slotheor te zetten. „Dat heeft ons die grijskop, zijn dienaar gelapt!" Riep slager en brouwer: „hij is ons ontsnapt „In 't volste gewoel, bij het drijven en dringen, „Maar wacht maar, toch zal hij den dans niet ontspringen!" Teleurstelling, woede en bittere spijt Had zich als een vuurtje door 't leger verspreid. Daar stonden zij allen, die nieuwbakken helden, Op grachten en bruggen en Keesje te schelden. Zij zagen nu helder, dat Rijpikerwaard Geen slot was, om zoo maar met speer en met zwaard Te verov'ren, zoo naar de wensch van hun harten. Maar zeer goed in staat was hun woede te tarten. De ruwsten der bende, zoo eensklaps gestuit In hun lust en begeerte naar bloed en naar buit. Besloten het slot als het viel in hun handen, Met al wat het inhield tot asch te verbranden. „Zwijg! zwijg! riep de Schout nu, „en houdt uw fatsoen, „ W i j zullen in forma een opeisching doen. „Gedraagt u als mannen en brave soldaten, jjDie zich op 't beleid van hun veldheer verlaten.
19 „Hé! slager, trompetter! Tree tien passen voort „En geef het signaal voor de brug van de poort. „Het schijnt wel alsof ze eeu krijgslist verzinnen, „Zoo stil en zoo rustig blijft alles daar binnen." De slager trad driftig tien passen vooruit En gaf een rauwklinkend en droevig geluid, Gelijkend zoo als zich ons Keesje verbeeldde Aan 't schreeuwen der varkens wanneer hij ze keelde. De Slotheer trad op dat vreemdsoortig geschal Met al zijn bedienden terstond op den wal, In 't harnas gehuld van 't hoofd tot de voeten, Gereed en gekleed om den vijand t' ontmoeten. Zoodra toen de Schout daar die blinkende rij Zag komen met bogen, en zwaarden op zij, Begon hij naar adem te hikken en snikken, Want wie zou niet voor zooveel dapperen schrikken? Zoo iets had zijn achtbare gansch niet verwacht. Of liever, zijn brein had zoover niet gedacht. Geen wonder dus, dat hij zijn slagwaard liet zinken. Toen hij daar zijn vijand zoo schittrend zag blinken. Hij grijpt echter moed, en herstelt zich zoo wat. Het gold hier de eer van zijn dierbare stad. En geeft zijn trompetter bevel om te zwijgen. Die blij was weer lucht in zijn longen te krijgen. De Schout trad nu dicht naast den rand van de gracht. En verwijt daar den Slotheer, met klem en met kracht. Zijn leugen, zoo laag en zoo listig verzonnen. Waardoor dit beleg om zijn slot was begonnen. ,',Bedaard toch, mijn vriend!" sprak de Slotheer in 't laatst, „ ' t i s schande zooals gij daar babbelt en raast, „Had liever, eer gij naar mijn slot waart getogen, „De zaak goed bedacht en eens rijp overwogen.
so „Maar nu zijt gij hier, en waar is nu mijn knecht, „Opdat hij het hier voor mijn aangezicht zegt „Hetgeen hij u allen zoo ras deed gelooven, „Om mij van mijn rust en mijn eer te berooven." Maar de knecht, door wiens domheid de twist was ontstaan, Had het raadzaam geacht om niet mede te gaan. Hij was van dat standje een beetje geschrokken, En ijlings de stad en de buurt uit getrokken. Hij was naar den maan, die verduivelde knaap, Die de achting verdiende van lederen aap. Daar hij toch gemaakt had, dat een van die beesten Met glorie gegaan was naar 't rijk van de geesten. Maar wij, o mijn broeders! wij Nu heden nog uit op zijn graf, Der aard hij ook ruste, die ons Den scheldnaam van „Keesje is „Ziedaar!" riep „Hij heeft door „Want had hij „Geloof mij, hij
spreken den vloek in wat hoek bij zijn leven dood" heeft gegeven.
de Slotheer van Rijpikerwaard, zijn vlucht mij onschuldig verklaard, rechtvaardig de waarheid gesproken, had dit verhoor niet ontdoken.
„Komt, vrienden! gaat vreedzaam en rustig van hier, „Ik zal u tracteeren op brood en op bier, „En laat ons den vrede, zoo kostbaar, bewaren, „Gij zult mij nu zeker onschuldig verklaren." De Schout was geen man, die haatdragende was, Hij meende, dat kwam bij zijn ambt niet te pas. Ook moest hij (schoon zacht) bij zich zei ven bekennen: Wij kunnen die vesting toch nimmer berennen. Op brood en op bier, wel komaan, dat kan gaan." En hij zag zijn getrouwen knipoogende aan. „Wat dunkt u, indien wij den vrede maar sloten? „Wij hebben zoo dikwijls zijn goedheid genoten."
21 Maar 't oude geslacht van mijn dierbare stad. Een volkje, dat niet zoo heel spoedig vergat, Vermocht geenen wrok op het hart laten smoren, En wilde dus ook van geen vrede meer hooren. „Geen vrede, geen schikking, verachting en haat, „Dat zweren wij hem!" alzoo schreeuwden zij kwaad. „Hij zoekt ons. door praatjes naar huis toe te krijgen, „Maar niets kan hem redden, hij zal voor ons zwijgen. „Neen, wraak! zij de leuze; geen vrede met hem!" Zoo gilde 't gepeupel, met woedende stem. En 't Schoutje begon zich beangst te gevoelen. Zoo dreigend begonnen zijn burgers te woelen. Zij vierden hun woede den teugel met slijk, En grepen de steenen en 't zand van den dijk. ,,Ziedaar! is het antwoord, dat wij u verleenen!" En zij smeten den Slotheer met kluiten en steenen. „Verduiveld!" riep Kees, „dat de satan u haal, „Maar wacht, apenluiders, dat ik u betaal,„Tien brave soldaten met steenen te smijten, „Daarvoor zal dee'z pijl u de hersenen splijten." En Keesje spant driftig, maar kundig den boog, En mikte met het oude geoefende oog, Maar een stoot va» zijn heer, die geen bloed wou vergieten, Deed Keesje zijn pijl zonder treffen verschieten. Hij miste zijn doelwit en kliefde de lucht. De Schout schuilde weg, want de man was beducht. Dat Keesje van achter die voetdikke muren Hun meer van die dingetjes na zoude sturen. „Kwaadaardige driftkop!" zoo bromde de Hoer Op Keesje, die, weinig gestreeld door die eer, Een uitval met vijf van zijn makkers wou wagen. Om al dat kanalje de stad in te jagen.
22 „Bedaar maar, en wacht toch, dat ik het beveel, „Of anders verbruidt gij de zaak nog geheel. „Zij zullen wel spoedig met razen en vloeken Bedaren, en mij om den vrede verzoeken." „Toon nimmer onnoodig uw kracht en uw moed. „Bespaar, zoo het zijn kan, der vijanden bloed, „Strijd vurig en dapper voor vrijheid en rechten, „Maar leer edelmoedig uw vijand bevechten." Zoo sprak tot zijn knechten die edele man, In wien zich nog menigeen spiegelen kan. Daar velen, in 't voorste gestoelte gezeten. Zeer dikwijls hun plicht tot den naaste vergeten. De woede der poorters, nog meer aangevuurd. Toen Keesje een pijl op hen af had gestuurd, Was nu door geen vredesverdrag meer te temmen, Maar uitte zich woedend met dreigende stemmen. Zij raasden en schreeuwden nog luider dan ooit. Elk venster van 't slot werd met steenen doorgooid, En wee als de Schout nu van vree had gesproken, Men had hem voorzeker de beenen gebroken. Hij kende zijn driftige burgers te goed. En liet ze dus razen, en hield zich maar zoet. Zijn raad of bevel, 't zou beide niet baten, Daar zij wel eens meer zijn bevelen vergaten. 't Was jammer, ja jammer, gewis voor de stad, Dat zij die vernielende wapens niet had. Om bruggen te breken en muren te slechten; De kans was zoo schoon om wat roem te bevechten. Ontbrak het mijn stad dan toen ook al aan geld. Om wapens te koopen voor oorlogs-geweld ? Waarschijnlijk: want rammen waarmee men rameide, Of mangeneel, springaal, kareelen of blijde,
23 Dat a41es was de stad mijner vad'ren niet rijk, Want anders dan hadden de steenen en 't slijk De eer van den oorlog niet mogen genieten, Om Eijpikerwaard door de glazen te schieten. De zon, die deez' droevige dag had verlicht, Ging eindelijk onder voor ieders gezicht, De glansrijke stralen in 't westen verdwenen, 't Werd donker alom, en de sterren verschenen. Zoodia toen het licht van de zon was gebluscht, Het windje de bloempjes in slaap had gesust. Begonnen de strijders van beide de zijden, Na zooveel geweld zich tot rust te bereiden. De slotheer, beducht voor dn donkeren nacht, Betrok met vier knechten en Keesje de wacht. Hij achtte het noodig zijn hnis te bewaken, Ehi nimmer door slaapzucht zijn plicht te verzaken. Hij Die Hij En
gaf aan zijn knechten een krachtigen dronk. moed in het bloed en versterking hun schonk. z^g er niet op om een beker te schenken. daarbij den strijd van den dag te herdenken:
Den dood van den aap en den lekkeren wijn, Den oorlog, wanneer die geĂŤindigd zou zijn; Waardoor en wanneer men toch vrede zoude maken. 't Gaf leven en gloed aan hetgeen zij bespraken. Kees snapte en dronk als een oude soldaat, En vond naar zijn meening den oorlog niet kwaad. Vooral bij een beker en krachtige spijze Doordrong dat gevoelen het hart van den grijze. De schout, altijd trotsch Ăłp de eer van de stad. Had spoedig zijn rechten als veldheer hervat, En schaarde, toen 't zonlicht voor goed was verdwenen, Zijn leger door gieter en trom om zich henen.
24 „Gij ziet het, getrouwen!" zoo sprak hij hen aan, „Het zonlicht is statig weer ondergegaan, „Zeer licht kon de vijand bij nacht ons bespringen. „Wat dunkt u, indien wij maar stedewaart gingen? „Wij hebben geen tenten, geen bier en geen brood, „En ik kan verklaren: mijn honger is groot. „Ook gij, zou ik denken, zoudt ook wel wat lusten, „Dus gaan wij naar huis om te eten en rusten.'" De schout had het mis, want het klonk uit den hoop: „Wat! jaagt hem nu honger en dorst op den loop? „Ga heen, zoo gij lust hebt, maar wij zullen blijven, „En moedig den vos uit zijn hol daar verdrijven!" 't Is dwaasheid, mijn vrienden!" hernam onze schout, „Wat baat het te blijven? Hoe moedig en stout „En dapper gij zijt, zonder rammen en blijden „Zal 't nutteloos zijn om dit slot te bestrijden." De oudjes toen hadden een krachtigen wil. En zwegen voor schout noch voor schepenen stil. Zoodat hij in 't laatst, om zijn eer te bewaren, Zijn wil aan den wil van zijn krijgers moest paren. Zij hakken met zwaard en met strijdbijl wat hout. Want allen, hoe vurig, gevoelden zich koud, Zoodat men weldra op verschillende plaatsen De vlam van het knappende vuur zag weerkaatsen. De vrouwen en jongens, steeds druk in de weer, Begeerig naar buit, en ook trotsch op de' eer, Die mannen en vaders de stad zouden schenken, Bedienden de strijders, gereed op hun wenken. Het was een fantastisch en aardig gezicht. Die boomen en struiken zoo helder verlicht. Door waaiende vlammen en springende vonken, Waar schit'rend de zwaarden en speeren in blonken.
25 Hier lagen de krijgers gerust in den slaap, En droomden voorzeker van Keesje den aap; Daar zaten weer andren als wakkere mannen Te drinken en klinken uit kruiken en kannen. En boven de stilte en rust van den nacht Klonkt nu en dan luid het geroep van de wacht, Die waakzaam en dapper het leger bewaarde, Dat kracht door den slaap voor den morgen vergaarde. Zoodra toen de zon weer met statigen tred Haar blinkende voeten op de aard' had gezet, De geuren der bloemen verkwikten 'en streelden, De vogeltjes vroolijk hun morgenlied kweelden. Ontwaakte de brouwer en greep naar zijn trom. En raasde zoo duchtig, dat allen alom Gewekt uit den slaap en ontsteld door dat leven. Zich haastig en geeuwend de oogen uitwreven. De De De En
meesten ontwaakten, een beetje van streek: snijder had koorts, en de bakker zag bleek. schout had een aanval van jicht te verduren. verwenschte het slot, met zijn grachten en muren.
Zij trokken eenparig op nieuw naar het slot. Dat gisteren al hun geweld had bespot, Maar nu, zoo zij pochten, met muren en wallen, YóÓT 't eind van den dag voor hun aanval zou vallen. De schout commandeerde het dempen der gracht. En vlug werden steenen en aard aangebracht. Doch toen men den hoop in de gracht wilde gieten, Begon men van achter de muren te schieten. „O, drommels, een pijl!" riep de slager verschrikt, En voelde onzacht zich den arm geprikt. Zij staakten de demping zoo ras zij maar konden, En zagen verschrikt op de eerste gewonden.
26 Het legertje stond, met de handen in 't haar. Verschrikt en ontsteld door het dreigend gevaar. De Schout sprak er van om den strijd op te geven, „Want zoo was het spotten met bloed en met leven." „Wij kunnen niets winnen met al dat geweld, „Maar wachten wij stil tot de honger hen kwelt, „Die zal hen weldra uit die muren verjagen, „En ons om genade al smeekend doen vragen." Zoo preekte de brouwer met krachtige stem, En redde zijn makkers meteen uit de klem. Nu konden zij, zonder van 't doelwit te raken. Bevrijd van gevaar, toch den vijand bewaken. Zij trokken als wachters toen rondom het slot, Maar hielden hun knoken zeer wijs buiten schot. Zij zouden den Slotheer dan nu toch wel dwingen, Om spoedig een lied naar hun wijze te zingen. Den slager intusschen, verzwakt door zijn wond, Die haastig de baander met vlastouw verbond, Besloot, om zijn woede eens goed te bekoelen, Den Slotheer de smart van den hoon te doen voelen. „Komt, vrienden!" zoo riep hij, wie leent mij de hand, „Een galg te planten, den Slotheer tot schand? „Wij zullen zijn beeld aan den strop laten waaien, „Als hing hij er zelf, tot schrik van de kraaien." „Top! juichten zij vroolijk, „dat denkbeeld is goed". Want zoo iets vereischte noch moeite, noch moed. En spoedig, als om hunnen haat te bewijzen, Zag men uit hun midden het schandhout verrijzen. De snijder had kunstig, tot roem van zijn naald. Een pop van wat lorren en lappen gemaald, En knap, ten bewijs van zijn roemrijke daden. Gevuld met een stroobos en takken en bladen.
27 Daar hingt nu ten spot aan een booswicht gelijk, Het beeld van den Slotheer, die, deugdzaam en rijk, Miskend en veracht, door de ruwheid dier dagen. Onschuldig den smaad en de schande moest dragen. Kees gloeide het hart van rechtmatige wraak, Hij raasde en tierde, die driftige snaak. En smeekte zijn heer, om de poort te ontsluiten, En een aanval te doen op die woeste kornuiten. „Dat stadsche rapaille, dat domme gebroed! „Daar toonen zij nu aan een stroopop hun moed! „Is dat een manier om een slot te bevechten?" Zoo bromde hij nijdig, de beste der knechten. Zijn meester droeg kalm en waardig den spot, Geduldig en moedig zijn kruis en zijn lot. „Betoom uwe driften en laat ze daar razen: „Onzinnige woede, maakt wijzen tot dwazen." Zoo klonk van zijn lippen de taal van zijn hart Toen hij met een boezem vol weemoed en smart De schandpaal van achter zijn muren aanschouwde En hoorde hoe 't volk hem uitschold en uitjouwde. Het was een gezang en geschreeuw om die paal. Waar niets aan ontbrak dan verstandige taal Maar het ging hun gelijk als het woeden der baren, Die bruischen en woelen, maar spoedig bedaren. Een week had het kamp van mijn dappere stad Zich roemrijk geweerd tegen koude en nat. En zich wat vermaakt met soldaatje te spelen. Maar toen ook begon hun die pret te vervelen. „De Slotheer heeft zeker nog bier en nog brood!" Riep brouwer en bakker, „dus heeft hij geen nood!'' „En vleesch in de kuip", meesmuilde de slager; Zij worden daar vet, en wij worden hier mager."
28 „Mijn oven", zoo klaagde de bakker, „wordt louw", 't Wordt tijd, riep de brouwer," „dat ik weer wat brouw," De naald van den snijder was duchtig aan 't roesten. De Schout was verkouden en deed niets^dan hoesten. En iederen strijder mankeerde zoowat. Hoe graag zij ook bleven, zij waren het zat: Des daags in de regen en 's nachts in de koude. Was iets wat hen jaren daarna nog berouwde. Zoo fluisterde de eene den ander in 't oor. En spoedig was ieder ten zeerste er voor. Om door een verdrag hunnen aftocht te dekken, En dan maar zoo .spoedig men kon te vertrekken. Er werd dus besloten om spoedig te gaan! De Schout gaf bevel om den trommel te slaan. Hij ging weer vooraan, als heraut van den vrede, Naar Rijpikerwaard, met zijn zwaard in de schede. „Sta stil daar!" riep Keesje hun toe van den wal. „Zeg eerst eens wat of dat beteekenen zal. „Komt gij als spionnen de muren beloeren, „Of zoekt gij door listen uw plan te volvoeren ? „Neen, vrede en vriendschap is thans onze leus!" Zoo hoestte de Schout en hij snoot zich den neus, „Ga heen! roep uw heer, want ik wil met hem spreken, „Om vrede te maken en 't beleg op te breken." De Slotheer kwam haastig, inwendig verblijd, Het einde te zien van den droevigen strijd En vroeg aan den Schout om de som te bepalen. Die hij als een schatting der stad moest betalen. Die noemde den prijs, voor die dagen een schat. En genoeg ter vergoeding van k^ude en nat. Terstond nam de slotheer in alles genoegen Verrast dat zij nog niet om meer aan hem vroegen.
29 „Links om!" riep do Schout, toen hij uit had gepraat En keerde zich om, als geoefend soldaat Hij boog voor den Slotheer en nijgde en knikte, Alsof hem een speld in zijn ruggegraat prikte. Hij stapte zijn dapperen statig vooruit. En lustig en vrooïijk klonk gieter en fluit. Het brouwertje sloeg op de trom om te scheuren, En 'tslagertje blaasde een deun uit den treuren. De En De En
snijder ontrolde zijn prachtige vlag. wuifde den Slotheer met zwier goeden dag. man was doordrongen van vaandrigs manieren, waardig die roemvoUe plaats te versieren.
„Vaarwel!'" riep de slotheer hen lachende na, En weldra verstierf het ge bom en rata Van trom en trompet, want zij waren verdwenen, Die moedige mannen, zoo woedend verschenen. De vrede, dat zeldzame bloempje op aard. Was weder ontloken op Rijpikerwaard. Verheugd zag de heer haar vol luister ontluiken, En haastte zich van haren geur te gebruiken.
Maar Kees smeet vergramd, met een duchtigen vloek, Zijn harnas en zwaard vrij onzacht in den hoek. „Neen, dat is geen vechten? die nietige wormen, „Zij konden, noch durfden, het slot te bestormen.
•30
„Daar kwamen zij zonder een blijde of ram, „Alsof men een slot maar zoo eventjes nam ?! „Maar Kees was er ook, en de poort was gesloten, „Wat hebben zij leelijk hun neuzen gestooten! „Ik heb het zoo nooit in mijn leven gezien, „Zij gaan op den loop voor een harnas of tien, „Gelijk als de hondjes die blaffen en keffen, „Maar druipstaartend heengaan, zoodra wij ze treffen." Zoo bromde en praatte de moedige Kees, Die niet heel veel eer aan dèn-vrede bewees. Hij was te eenvoudig om recht te beseffen. Dat nimmer de oorlog don mensch zal verheffen. Neen, vrede en liefde schenkt heil en geluk. Dat voelde de Slotheer, na zorgen en druk. Nu leefde hij rustig en vrij als te voren, En nimmer kwam iemand zijn rust weer verstoren. De helden der stad waren ook weer bedaard. Zij kropen gezellig en stil bij den haard, En huiverden daar nog, wanneer zij maar dachten Aan Rijpikerwaard en zijn donkere nachten. Het ging met die oudjes, zooals het nog gaat: Zij zagen hun dwaasheid wel in, maar Ie laat, Want hadden zij allen van Kees maar gezwegen. Zij hadden wellicht nooit dien scheldnaam gekregen: „De aap is gestorven!" komt, „luidt toch de klok!'' O, dan sloeg hun 't harte van spijt en van wrok. Dan joeg hun de schaamte een blos op de kaken, Of werden van kwaadheid zoo wit als een laken. En nimmer, neen nimmer vergeet men dien naam, Zij blijft op ons rusten, die lastige blaam. Hoeveel ook de tijd op de aard doet verkecren, Zij blijft steeds standvastig de eeuwen trotseeren.
31
Ook Rijpikerwaard is voor altijd onteerd, Hoe schoon ook haar naam op het hek staat gesmeerd, Want 't slot is voor lang in een hoeve herschapen, Toch noemt men haar altijd â&#x20AC;&#x17E;het huis van de apen." Ook rust nog de naam op dat vruchtbaar stuk land, Waar eenmaal de galg werd neder geplant. Hoe dikwijls de ploeg ook zijn rug heeft doorsneden, Nog heet het, â&#x20AC;&#x17E;het galgenveld" tot op heden. Ziedaar, stadgenooten! u alles verteld. Nu weet gij de reden waarom men u scheldt, Nu kunt gij het eens aan uw nakroost doen weten, Waarom men ook hen ,apenluiders'' zal heeten. O, stad mijner vaderen, o, oud IJselstein! Laat ons steeJs die naam tot een waarschuwing zijn. Tot voorbeeld en leering, dat haastige zaken Ons dikwijls bedroeven, en zelden vermaken. IJSELSTEIN,
1884.
(
Herdrukt in 1990 als bijlage bij uitgave Nr. 55 van Historische Kring IJsselstein Druk: De Kroon. IJsselstein
vernield werd, maar de schrik die dat vieze 't huis wonen en voor 't werkvolk moet hij beest de menschen op het lijf joeg, was met erg best geweest zijn, dat moet gezegd geen gou-tientjes te betalen". 'Het oudste worden. Ze hebben hem eerst in den Raad meisje was precies haar Moeder, net zoo van IJsselstein gekozen; ziet U, omdat hij schuw, maar erg mooi. D'r hangt van haar nogal wat in de melk te brokkelen had; mij nog een portret in 't Huis, ga zelf maar eens zullen ze niet kiezen, want ik kan niks kijken. Je zou d'r, als je kon, zoo uit de lijst weggeven, daar heb je 't. Hij mocht zich nu halen, en meenemen, zoo'n lief beesie. En Cornells Vredenborgh tot IJsselstein nu is 't gebeurd, dat meneer de Baron op z'n noemen, want het Huis ligt binnen de ouwen dag nog verliefd is geworden op dat Ambachtsheerlijkheid. Hij deed veel goeds; Indisch kindje en toen gingen ze trouwen. van hem is het oude hofje in de Achterstraat Heel IJsselstein vlagde en Meneer de Baron en op andere manieren gaf hij ook nog veel gaf een schoolfeest en aan ieder gezin een weg; soms zoomaar - als niemand er erg in dubbele krentemik en een daalder aan het had. Maar hij werd wel vijftig jaar en manvolk, om kermis mee te vieren. En de trouwen deed hij niet. Daarom dachten ze in kinderen op school hebben voor den Baron IJsselstein: onze meneer de Baron wordt een en het nieuwe kleine mevrouwtje gezongen ouwe vrijer, net als z'n tante zaliger. Die van 'lang zullen ze leven!' en nog veuls meer. gekke streken met de meiden had hij Als na een poosje dat heele Indische verleerd, zeiden ze - maar daar gelooft Flip stelletje wegtrok, bleef het oudste meisje Koeiemoes niet aan. Wie de meisjes zoent over, met haar man en den aap'. 'Maar nou als hij twintig is, doet het ook, al is hij vijftig, moet het van mijn hart, dat de Baron voor wal jij meneer? Maar er werd natuurlijk z'n vrouw een aap van een kerel moet nooit iets van gehoord - nou ja, hij was de baas he'. 'Toen geweest zijn. kwam op een Want hij dronk keer een vriend in die dagen van den Baron, nog al veel en een erge lange, als hij wat op een beetje had, was hij zoo verbruinde, ruw als een meneer uit de hengst. Oost terug, en Iedereen in de meneer de stad hield direct Baron nam al van de hem met z'n nieuwe familie op 't mevrouw. Ze Huis. Hij had werd zoo stil en een vrouw, of zoo droevig en eigenlijk een wie dat zagen vrouwtje (want werden kwaad ze was bar De Utrechtseweg omstreeks 1950, net voor Rijpickerwaard, op den Baron klein) die was gezien in de richting van Utrecht. Links de vermoedehjke plaatsen zeiden dat zoo bruin als van het galgenveld. Vaag op de achtergrond de boerderij Red.hij al niet beter koffie en negen was dan z'n aap. Van dat hij dat te hooren kwam, wier hij kinders had hij en een aap. Dat kleine bruine zoo boos, meneer, dat hij zwoer den kerel vrouwtje was erg bang voor alles, maar de die hem aap genoemd had met z'n kinderen niet, die liepen door IJsselstein of hondenzweep blauw te ranselen. En dat was de heele stad van hun was. En de aap was er precies de verkeerde manier want de lui die altijd bij en die deed veel kwaad. Wel 's avonds praatbeurs houden op de bank betaalde meneer de Baron alles wat er
315
onder de IJsselpoort hoorden dat en die ze, overal tegenaan botsend, want ze kon zeiden tegen mekaar - 't is een aap en hij zal niks niemandal door die baaien rokken zien. aap hieten.' Daar was niets meer aan te Kees de Aap snapte er niets van. Hij duwde doen. De Baron zei aan den Diender, dat hij Nelemeu's onderdeurtje open en wierp er de lui die hem achter z'n rug uitscholden lachend een handje duiten doorheen. Toen voor 't gerecht moest dagen, en de Diender stapte hij fluitend verder, met z'n vingers in zei - jawel meneer de Baron - en schold zijn vestje en den stok onder de arm. In de achter z'n rug even hard mee'. Achterstraat meende hij zingen te hooren. Eerst dacht hij dat het de naklank van de 'En op een keer ging ineens de aap dood, klokken was, maar neen - dat was zingen. zeker aan de apenziekte. Weet je wat dat is Waar gezongen werd, moest Kees zijn. Maar meneer? Nee? Nou dat is zooveel als datje hoorde hij het wel goed? Z'n dik gezicht wat in je kop krijgt mieren van de werd zo rood als een baksteen, echt waar pierenverschrikkers. Dan ga je naar 't meneer, als een baksteen!. Hij boorde eerst ziekenhuis, 't is zooiets als de dulte bij de nog eens z'n ooren uit, zoomaar op straat honden. De tuinman moest hem in de met zijn pinken maar dat veranderde niets voortuin begraven en op z'n graf een aan wat hij hoorde. Ze zongen eikenboompje zetten. Die boom staat er nog en is bar dik geworden meneer. Apenvleesch Kees de Aap is dood schijnt dus goeie mest te zijn. Maar nu wil 't Kees de Aap is dood geval dat ze in IJsselstein hoorden, dat Kees En zijn wijfie krijgt het lood de Aap dood was, en toen meenden ze dat het de Baron was. Maar 't was de Kees, die Toen verscheen Kees, met driftige altijd z'n buik zat te bekrabben als er iemand stappen in de Achterstraat. Meneer ik zeg je binnenkwam. ze schrokken zich En de klokluiers stijf. Ik zou het moesten alle niet zoo goed drie de klokken weten, maar de laoien, want het Grootvader van was voor een Vaders Vader, of Raadslid en misschien was een het wel diens Vader, had het Ambachtsheer. liedje gemaakt en Zo waren ze nog danste er bij in altijd aan 't een kring. Die klokkemelken, mocht nadien toen opeens nooit meer op 't meneer Kees Huis komen voor het IJsselpoortje een duit. Zoo binnenkwam, komt het nou, met, naar z'n Rijpickerwaard anno 1990. Ingeklemd tussen dat ze ons gewoonte, een verkeerswegen vormt het een blijvende herinnering aan de IJsselsteiners eiken knuppel in Apenlegende. Red. altijd apeluiers z'n hand. noemen en al zeg ik het zelf, je kan me niet Nelemeu van Gijsbert den Dikke zat net op giftiger maken, dan me daarvoor uit te haar stoep aan 't mandebreien. 'He schelden'. Flip was uitverteld en keek eens Nelemeu' riep Kees, boven het schuin naar me op, hoe ik z'n verhaal klokkenlawaai uit; 'Waarom laoien de opvatte. Ik gaf hem een kwartje. Hij klokken zoo?' Nelemeu schrok zoo, dat ze bezwoer me, dat God mij in mijn kinderen haar rokken over haar hoofd sloeg en naar voor dat kwartje zegenen zou. Het zij zoo. binnen vloog. 'Een geest! Een geest!' gilde
316
It
É
Historische Kring IJsselstein Redaktie:
De Stichting Historische Kring IJsselstein is tot stand gekomen in 1975 en stelt zich het volgende ten doel:
De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen, voor de geschiedenis van IJsselstein en van de Lopikerwaard in het bijzonder. Bestuur: Voorzitter: L. Murk, IJsselstraat 24, IJsselstein. Secretariaat: C.J.H, van Dijk-Westerhout, Omloop West 42,3402 XP IJsselstein, tel: 03408-83699. Penningmeester: W.G.M, van Schalk, M. Hobbemalaan 11, IJsselstein. Lid: mevr. G.C.A. Pompe-Scholman. Bank: Amrobank IJsselstein, reknr.: 21.84.00.217, gironr. van de bank: 2900.
B. Rietveld, Meerenburgerhorn 7,3401 CC IJsselstein. Donateurs ontvangen het periodiek (3 of 4 nummers per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten. Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr. W.G.M, van Schaik,M. Hobbemalaan 11,3401 NA IJsselstein, tel: 03408-81873. Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie minimaal ƒ 20,- per kalenderjaar, zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht/ 6,-extra over te maken i.v.m. de verzendkosten. Losse nummers kunnen voor zover voorradig, è ƒ7,50 bij het secretariaat worden besteld. Voor dubbelnummers is de prijs ƒ 10,-. Verzamelbanden met 20 nummers naar keuze zij n ƒ80.-
.. .een uniek fotoboek over oud IJsselstein F 19.90
ALS IETS EEUWEN HEEFT DOORSTAAN DAN HEEFT EEN VAKMAN HET GEDAAN WIL IEMAND DUS IETS BLIJVENDS BOUWEN DAN KAN HIJ HET BEST OP ONS VERTROUWEN
Renovatie van â&#x20AC;&#x17E;Het Kruispunt" aan de Kerkstraat tot 2 0 eenpersoonswoningen
Bouw- en Aannemersmaatschappij
R.I.Z. LOPIK B.V. Swanimerdamweg3-5, IJsselstein Telefoon: 03408-86822 Postbus 140 3400 AC IJsselstein
'Weecht wel doet ellick recht' Geschiedenis van het wegen te IJsselstein door L. Murk
Door de ontwikkehng van de techniek, de productie van professionele weegtoestellen, het steeds groter wordend aanbod van goedeien die gewogen moesten worden en de niet onbelangrijke wijziging van het waagrecht, waaronder de heffing van accijnzen, is de functie van de stadswaag verdwenen De IJsselsteinse Stadswaag aan de Benschopperstraat werd in de jaren zestig gesloten De laatste waagmeester Johannes Willem Geurts gaf, na controle van inventaris en staat van onderhoud, op 19 februari 1963 de sleutel terug aan het gemeentebestuur Het doek was na ruim 400 jaar gevallen Er gingen meerdere jaren voorbij voordat een goede bestemming voor deze ruimte werd gevonden In de tussentijd functioneerde het als opslagplaats van diverse goederen Waarschijnlijk is dit de reden dat de gehele oorspronkelijke inventaris van de stadswaag her en der verspreid raakte en zodoende geruisloos verdween Toen de brandweerkazerne aan de Doelenstraat in 1974 werden gesloopt, ontdekte een lid van de vrijwillige brandweer bij het leeghalen van de zolder tussen een hoeveelheid oud Ijzer, de originele kleine balans, ook wel evenaar genoemd Deze balans werd opgeknapt en kreeg een ludieke functie in de nieuwe brandweerkazerne Maar toen in 1981de heropgerichte IJsselsteinse VVV huisvesting kreeg in de oude Stadswaag, mocht de kleine balans daar weer terugkomen en kon in zijn oude luister worden opgehangen Er was echter ook een grote balans en hoe het daarmee verliep IS onbekend De bovenverdieping van de Stadswaag, thans 'de Bovenwaag' geheten, is nu in gebruik
als documentatiecentrumvan de Histonsche Kring Door een samenloop van omstandigheden is sinds kort de oude balans weer terecht De HKIJ wist te bewerkstelligen dat dit belangrijke stuk weer op zijn oude stek kon terugkeren Dit voorval, samen met het jubileum van de VVV is reden om de Stadswaag weer in de belangstelling te plaatsen Inleiding In de 13e en 14e eeuw toen verschillende bewoningskernen zich uitbreidden tot steden leidde dit ook tot het samenbrengen van landbouw, nijverheid en handel Zo ontstonden de markten waar kooplieden en kopers met elkaar zaken deden Het was daarbij belangrijk dat gewicht en inhoud van de gekochte waar precies werd vastgesteld Om hieraan te kunnen voldoen werd door de overheid de publieke (stads-)Waag in het leven geroepen Deze koopmanswaag voldeed aan een grote behoefte en had een grote toekomst De bloei van de handel heeft dus de stoot gegeven voor het oprichten van publieke wagen door de plaatselijke overheden, die hiertoe weer het recht kregen van hogere overheidsinstanties De exploitatie van de Waag kon aan derden worden overgedragen De eerste IJsselsteinse Waag is waarschijnlijk gebouwd in 1599 Maar gezien het feit dat de stad daarvoor ook al als handelsstad dienst deed, mag men aannemen dat de inrichting van vroegere datum zal zijn Of het stadsbestuur de exploitatie in eigen hand hield is niet bekend Mogelijk werd dit toen ook al aan particulieren verpacht De opbrengst van de pacht verdween meestal in de kas van de
317
te kunnen vaststellen. De Waag was echter niet alleen noodzakelijk voor het goede verloop van de handel en de correcte heffing van accijnzen. De stad kon ook direct voordeel van het wegen hebben. De kooplieden moesten ervoor betalen De functie van de Waag en dat kon flink oplopen. Het waagrecht was Voor de overheid was de goederenhandel oorspronkelijk in handen van het stadsbestuur. van groot belang ter verkrijging van accijnzen Het was een officieel of belastinggelden. De recht en daarom wilden stadswaag vervulde particulieren het graag daarbij een belangrijke voor een redelijk bedrag functie. Voor veel pachten. De beslissing handels-goederen was om te pachten werd officieel vastgesteld beĂŻnvloed door de boven welke hoogte van de hoeveelheid het verplicht gevraagde, was om in de Waag te laten wegen. De grens respectievelijk geboden waarboven gewone pachtsom. Immers droge handelsgoederen omdat de pacht soms uitsluitend centraal via voorjaren achtereen de Waag werden werd aangegaan, verhandeld, was in konden bij verloop van IJsselstein 50 pond. Die de handel of door grens was andere onvoorziene vanzelfsprekend tegenvallers er voor de enigszins afhankelijk pachter grote financiĂŤle van de aard en waarde problemen ontstaan. van de goederen. Voor Welke voordelen bood meer kostbare zaken als de Waag aan het kleurstoffen, zijde, stadsbestuur, c.q. specerijen, kruiden en pachter? Op de eerste andere drogerijen, plaats werd door de golden andere regels dan verplichte weging van bijvoorbeeld voor graan, openbaar verkochte zout, metalen, hop, vlas, goederen op de publieke touwwerk en wol. Een Het wegen van goederen met een grote balans, 1760 Waag knoeierijen met goed stedelijk beheer Georg Lichtensteger gewichten en dergelijke van en toezicht op de Waag waren daarbij voorkomen. Voorts bestond, gezien het belang uiteraard onontbeerlijk. Vooral vlas en hennep van een zuiver gewicht voor de koopman, de werden via de Waag in deze buurt verhandeld. verwachting dat de aanwezigheid van een Waag En vanwege het weidegebied ook veel handel zou aantrekken. En hoe meer controle zuivelproducten. Alleen voor kleinvee dat door de overheid, hoe groter de gewogen moest worden en voor kaas hebben aantrekkingskracht van kopers en verkopers, zo meer algemeen geldende regels te bestaan. luidde de redenering. Tenslotte zou de Waag Naast de Waag, waar goederen niet werden voor behoorlijke winsten kunnen zorgen en dat verhandeld doch meestal slechts gewogen, was was niet zo'n onbelangrijk motief. Voor het er soms een marktgebeuren. Als regel werd hier wegen moest worden betaald. Uiteraard waren over de kwaliteit van de goederen beslist en er voor de eigenaar/pachter van de Waag kosten werd de aan- en verkoop financieel afgehandeld. verbonden. Bijvoorbeeld onderhoud, afschrijving van de gebouwen en niet te Goederen werden echter ook gewogen en vergeten de post arbeidsloon. gemeten om de accijnzen die de stad erover hief Schutterij, die deze gelden gebruikte om de kosten verbonden aan de stadsverdediging te kunnen betalen.
318
Het waaggebouw Het vermoedelijk eerste officiële waaggebouw in Usseltein dateert van 1599 en heeft ook gestaan op de plaats van het huidige. Hier zijn geen schriftelijke bewijzen van. Wel is in de tegenwoordige Waag een steen aangebracht welke afkomstig is uit de oude Waag en hierop staat behalve het jaartal 1599:
^Tv^^^^^^^S^tej»
«i>™ V '
-v4^
"WEECHT WEL DOET ELLICK RECHT". In de achttiende eeuw zijn slechts enkele waaggebouwen nieuw gebouwd. O.a. Delft, Dokkum, Zaltbommel en IJsselstein. De echt grote monumentale gebouwen zijn meestal uit vroegere perioden. Dit wil niet zeggen, dat de jongere gebouwen geen sieraad voor de stad zouden kunnen zijn; integendeel. Uit de oude archieven vernemen wij dat in 1762 de IJsselsteinse Stadswaag een grondige opknapbeurt nodig had, maar dat de benodigde gelden ontbraken. Er gaat een verzoek uit naar de Baronie en de Schout van Benschop en Noord Polsbroek om een geldelijke bijdrage. Men achtte dit billijk 'omdat de Stadt tot op heden alle kosten zelfheeft gedragen, terwijl de Baronie ook profiteerde van de Waag'. In antwoord op dit verzoek opperde de Schout van Benschop de suggestie om de Waag niet voor vier jaar te verhuren maar voor twee jaar. Mogelijk zou dit meer geld opbrengen. Toch wordt de Waag weer verhuurd voor vier jaar aan Willem van Os voor de somma van 270 Beijersche guldens. Willem van Os was van beroep schipper en kon kennelijk gemakkelijk het een met het ander combineren. Veel goederen werden immers door hem met de trekschuit aangevoerd.
Dat de reparaties welke in 1762 werden uitgevoerd tekort waren geschoten, mag blijken uit de vergadering van het Stadsbestuur van 20 november 1779 waar over de Waag wordt gesproken; 'Dat het gebouw van de Nieuwe Waag en Stadskinder Werkhuis en School, afgemaakt sijnde en door de metselaar van Oosten en de timmerman van Zijll de kosten voor het aandeel des waags in deze vertimmeringe opgenomen, en begroot sijnde op ene somma van ƒ 2.100,00'. Gelijktijdig wordt dan met het bestuur van de Baronie overeengekomen, dat ook deze laatste de premie zal voldoen. Dit zou dan ook het bewijs kunnen zijn dat er in de Baronie verder geen Waag aanwezig is. Uit bovenstaande blijkt dat het gebouw meer functies kreeg. Men bouwde gelijktijdig ook een ruimte voor de stadskinderschool en kinderwerkhuis. Deze beslissing van het stadsbestuur hield in, dat er een school kwam voor kinderen uit arme gezinnen die les kregen in lezen, schrijvenen en rekenen, maar die hier tevens moesten werken om de kosten van de school te dekken. (De HKIJ hoopt t.z.t. nog meer uitgebreid op deze Stadskinderschool en werkhuis terug te komen.) De naam van de architect is niet bekend. Toch mag men aannemen, dat waarschijnlijk de beroemde architect van der Stolk hier wel wat mee te maken heeft gehad omdat hij in deze periode veel werk in opdracht van het stadsbestuur heeft verricht. De grootte van het waaggebouw was afgestemd op de omvang van de handel in de stad. De Waag zelf had in principe alleen een ruimte op de begane grond nodig, waar de weegtoestellen opgehangen konden worden en dergelijke. De lokaliteit daarnaast, de boven- verdieping en zolder waren bestemd voor de stadskinderschool en werkhuis. We nemen nu een sprong in de geschiedenis. In de achttiende en eerste helft van de negentiende eeuw werden waaggebouwen nog gezien als de meer belangrijke gebouwen van de stad. Langzamerhand nam dit aanzien wat af. De stadskinderschool verdween en de bovenverdieping kreeg een bestemming als gasthuis en maakte deel uit van het Ewoudsgasthuis. De kosten van het onderhoud werden steeds hoger doordat de kapconstructie
319
VEriariLIV/JjNÖ VAM HET 3 1 {///tyj//j//J
/'/,
^%
BE.6ANE GROND - Bt^TAAMpe
BF6AUE GROND
rirïïwÊ
•^)
^d.JUJf
GEZICHT-OVER
£^
t.i^*«—J*
BALK&R.
Tekening uit 1924 van de verboii
320
JSV/AAElG££!ir)Uv/c ^.^«.AL«i»d. T
£M£1M
ING
6EZICHT CVER-AB
•GEZ\CHT-OVER-CD
••:v?5gL5TEmAPRiLï^ VERDIEPING
.BALKbROH^-Zol.OERVCRDI£PIHg:-
! /ler waaggeèoMw tot politiebureau
321
^ ^ ^
d
gedeeltelijk moest worden vernieuwd en nieuwe dakpannen moesten worden aangebracht. In 1894 moest er een nieuwe houten en zinken dakgoot komen, welke toen Ć&#x2019; 225,00 heeft gekost. (Zie tekening).
gebouw meerdere bestemmingen gehad. Het kantoor van de gemeente-ontvanger was er gehuisvest ten tijde van de explosieve groei van IJsselstein in de jaren 1965 - 1975. Begin tachtiger jaren zetelde er de Opbouwwerker en daarna kreeg de plaatselijke VVV hier zijn thuis. De bovenverdieping heeft nog tot 1983 dienst gedaan als woning. Hierna heeft de verdieping een lange periode leeggestaan. Maar na een grondige opknapbeurt heeft de Historische Kring in 1989 deze ruimte in gebruik kunnen nemen voor als documentatiecentrum. We noemen het nu 'de Boven waag'. Bij de monumenteninventarisatie van IJsselstein in 1989 heeft het gebouw als plaatselijk monument de hoogste waardering gekregen. Op pagina 128 van de uitgave van deze inventaristaie lezen we: Het pand gedekt met een blauw samengesteld dak heeft in het midden een grote dubbele toegangsdeur in classicistische stijl, omgeven door natuurstenen blokken. De overige deuren en vensters hebben een vlakke omlijsting. Boven de vensters staat in natuursteen uitgehakt: 'gasthuis' en 'stadswaag', in de verdieping 'MDCC' en 'LXXIV', met in het midden het stadswapen, omgeven door guirlandes. In het interieur is een gevelsteen uit de oude waag opgenomen met de tekst: '1599 weecht wel doet ellick recht'. Archief: GAIJ S 2439-363; B 4041. Lit.: 11.
Inmiddels werd de bovenverdieping gebruikt door de burgerwacht, wat ook niet veel geld in het laatje bracht. Een grote ingrijpende verbouwing vond plaats in 1924. Toen besliste het gemeentebestuur om de politie in het waaggebouw te huisvesten. Het moest voldoen aan de eisen van de tijd. Het gehele gebouw, behalve de hal waar de Waag was, ging veranderen (zie tekening vorige pagina's). Op de begane grond werd het gedeelte rechts van de Waag (het voormalige stadskinderwerkhuis) verbouwd tot politiebureau met drie eenpersoonscellen en een cel voor meerdere personen. De eerste verdieping (de voormalige stadskinderschool), met de ingang links van de Waag, werd geheel verbouwd tot dienstwoning voor een politiefunctionaris. De politiepost heeft dienst gedaan tot circa 1956. Nadien heeft het
De vormen en het materiaal van de gewichten De gewichten die in een Waag voor de meeste handelsgoederen gebruikt werden waren vrijwel steeds gemaakt van ijzer, dat ter bescherming tegen roest van een laagje olie was voorzien. Slechts gewichten die voor kostbare goederen werden gebruikt waren van brons of van messing. De ijzeren gewichten hebben een cilindrische vorm die iets taps naar boven toeloopt. Ze zijn voorzien van een stevig handvat. De kleinere geelkoperen messing gewichten waren ook vaak van een enigszins tapse cilindrische vorm, meestal voorzien van een dunne, iets uitstekende bovenrand, maar vele ander vormen waren ook toegestaan. Een enkele keer komt men in een waaggebouw nog stenen 'gewichten' tegen. Deze werden
322
Huidige aanzit ht van de Waag
323
B»
^
*
j
^
r*..ȕ
4.*#'
^mèm'
}y.
De gewichten welke nu tot de inventarisatie behoren.
uitsluitend gebruikt om te tarreren, niet om te wegen, en mogen dus in feite niet als gewichten worden aangemerkt. Onder tarreren verstaat men het wegen van het verpakkingsmateriaal van de handelsgoederen. In 1820 werd het metrieke stelsel ingevoerd en werden alle oude gewichten afgeschaft. Tot 1820 gebruikten de meeste steden een eigen pond, dat van stad tot stad wel tot 6% in massa kon verschillen met dat van Amsterdam. Hoewel de absolute waarde van hun pond voor het stadsbestuur geldelijk bezien niet erg interessant was, voelde het zich toch verplicht om ook daar toezicht op uit te oefenen, omdat het voor de onderlinge handel tussen de steden van belang was dat er met de massa's niet geknoeid werd. Nederland maakte in 1820 een eind aan de verschillende stedelijke gewichten. Toen werden ook nieuwe namen voorgeschreven. Wat in 1820 echter nog een Nederlands once heette, werd in 1870 een hektogram, in 1912 een ons en in 1939 uiteindelijk 100 gram. De massa van de ijzeren gewichten diende als regel beperkt te zijn tot 1, 2, 5, 10, 20 en 50 kilogram. De controle van de gewichten werd ook vroeger door een speciale ijkmeester uitgevoerd.
Voor de maximale toelaatbare afwijking was in de vóór-metrieke tijd echter vaak geen formeel voorschrift voorhanden; de ervaring van de ijker bleek dan van doorslaggevend belang. Ten teken van goedkeuring werden de gewichten vervolgens met een voorgeschreven stempel geijkt. In 1820 werden landelijke arrondissementsijkers benoemd, die allen dezelfde jaarletters moesten gebruiken. In 1870 werden de ijkers verbonden aan negentien nieuw opgerichte ijkkantoren, die intussen tot vijf zijn gecentraliseerd. Tot de zestigerjaren van onze 20e eeuw werd er één keer per jaar bij advertentie een melding gedaan dat er op een bepaalde dag gelegenheid was tot het laten ijken van maten en gewichten in de stadswaag. ledere koopman of winkelier toog op die bewuste datum naar de Waag. Daar was een ambtenaar uit Utrecht van het ijkwezen, die ijkte dan de aangeboden maten en gewichten. Uiteraard tegen een zekere betaling. In de Waag zijn nog meerdere originele gewichten aanwezig. Uit de diverse inventarislijsten blijkt dat er regelmatig nieuwe gewichten werden aangeschaft.
324
In 1849 4 stuks ijzeren gewichten elk van 50 kilo 5 stuks idem van 25 kilo 1 stuks idem van 12 kilo 1 stuks idem van 7 kilo 1 stuks idem van 5 kilo 1 stuks idem van 2 kilo 1 stuks idem van 1 kilo In 1869 is die van 12 kilo vervangen door 10 kilo en het gewicht van 7 kilo komt daarna niet meer voor. In 1902 14 stuks ijzeren gewichten van elk 25 kilo 1 stuks idem van 20 kilo 1 stuks idem van 10 kilo 1 stuks idem van 5 kilo 1 stuks idem van 2 kilo 1 stuks idem van 1 kilo In 1991 zijn nog aanwezig: 1 stuks van 50 kg 6 stuks van 25 kg 3 stuks van 10 kg 5 stuks van 5 kg 5 stuks van 2 kg 2 stuks van 1 kg Tevens 3 ijzeren krukgewichten waarvan 1 stuks van 1 kg 1 stuks van 0,5 kg 1 stuks van 0,25 kg Bovendien zijn er nog 3 zeshoekige gewichten met ring, waarvan 2 stuks van 5 kg 1 stuks van 2 kg De balansen Voor het redelijk nauwkeurig wegen van massa's van 5 kg en meer gebruikte men al in het tweede millenium voor Chr. gelijkarmige jukbalansen, ook wel 'evenaars' genoemd. Ze komen voor tot een lengte van ruim drie meter. De nauwkeurigheid van een evenaar wordt bepaald door haar massa, haar doorbuiging en de wrijving in de drie draaipunten. Om grote massa's te kunnen dragen zonder veel doorbuiging, moest men van hout afzien en diende men een niet te dik, maar hoog en naar
De grote balans in werkuig.
de uiteinden taps toelopend ijzeren juk te gebruiken van voldoende stijfheid. Aan het einde van de 16e eeuw ontdekte men dat de wrijving van de centrale as aanzienlijk kon worden verminderd door haar uit gehard staal te maken, met een vrij scherpe onderkant, die draaide op een hard, glad oppervlak. Spoedig daarna werden de koorden van de balansschalen niet meer met hun lussen in een soort haak aan het juk-uiteinde opgehangen, maar werden die haken eveneens vervangen door scherpe, driehoekige assen. Aan elke as werden twee haken voor het ophangen van de touwen van de schalen bevestigd. Een weegschaal met zulke haken is internationaal bekend onder de naam 'Hollandse balans'. De oudste ons bekende Hollandse balansen dateren van omstreeks 1600. De nauwkeurigheid van weging met goede gewichten en een Hollandse balans is beter dan een half procent. De centrale as van het balansjuk is opgehangen in een zogenaamde schaar. In de regel is die ook van ijzer gemaakt. Ze werd aan een stevige balk bevestigd en diende om een verticale as draaibaar te zijn.
325
Om moeizaam gesjouw met zware lasten te beperken, werden de meeste weegschalen zo dicht mogelijk bij de grote deuren opgehangen. In sommige waaggebouwen is bovendien een speciale constructie aanwezig, waarbij de ophanging van de balans zo verschoven kan worden, dat één balansarm met schaal door de poort naar buiten steekt tot vlakbij de wagen waarin de lasten werden aangevoerd. In IJsselstein hangt de schaar onderaan een klein, tweewielig wagentje, dat met behulp van geleide wielen over een houten balk ruim drie meter verschoven kan worden, zodat men buiten kan wegen. Dit werd ondermeer gedaan als er varkens gewogen moesten worden. De grote balans van de IJsselsteinse Waag dateert van 1764. Het jaartal is in het ijzer geslagen. Ook duidelijk zichtbaar zijn de initialen IR van de smid, mogelijk tevens ijkmeester. Met grotere letters en cijfers is in het ijzer geslagen: "H.L.M. A° 1779. Deze datum komt overeen met de nieuwbouw van de Waag. Vermoedelijk is de balans toen opnieuw geijkt. De totale lengte van het weegtoestel is 260 cm. In zijn soort een grote. Na de nieuwbouw van de huidige Waag in 1779 werd de balans zeer waarschijnlijk geheel gereviseerd en opnieuw geijkt en weer voorzien van initialen en het jaartal 1779. Het is jammer dat de schalen niet meer origineel zijn. De schaal met er rond omheen een hek voor het wegen van de varkens en schapen is niet meer aanwezig. Op de inventarislijsten van 1849 en 1869 staat vermeld: "Twee ijzeren balansen met twee paar houten schalen, waarvan de twee kleinsten onbruikbaar zijn " Om in bepaalde gevallen ook buiten het waaggebouw te kunnen wegen, dit mocht alleen met toestemming van de burgemeester, gebruikte men een eenvoudige driepotige stelling van ongeveer 2 a 3 meter hoog 'pikkel' genoemd. Deze was gemakkelijk te dragen.
Hiervoor diende de kleine balans. Deze kleine balans, lang 170 cm, is gedateerd met het jaartal 1661 en voorzien van een merkteken. Op het zuiver wegen van de balans werd ook van overheidswege controle uitgeoefend. Maar in tegenstelling met het ijken van maten en gewichten bestond hiervoor geen vast termijn.
Kleine balans, vrijstaand wee^toestel en schalen. Waagmeesters en reglementen Omdat het wegen van de vele goederen verplicht was, zorgde de Waag ook voor de nodige werkgelegenheid. De werkzaamheden kon het stadsbestuur in eigen hand houden. Maar omdat dit toch veel organisatie vereiste, werd de zaak uitbesteed aan particuliere ondernemers. Tegen een bepaald bedrag kon men de waagrechten dan pachten en na beëdigd te zijn werd men 'waagmeester'. Het aanbesteden van de waagverpachting gebeurde altijd in het openbaar en de hoogst biedende kreeg dan voor 4 of soms ook 6 jaar de
326
Waag in pacht.Zoals eerder vermeld was de eerste waagmeester van de nieuwe Waag in 1779 Willem van Os, van beroep schipper. De waagmeester had meestal nog een ander beroep. Zo komen wij verschillende van die beroepen tegen: Logementhouder, schipper, slager, slijter, winkelier, koperslager, koopman, fruithandelaar
Robertus Lambertus Geurts. In 1937 eveneens Johannes Antonius Geurts. Tenslotte in 1960 de meergenoemde Johannes Willem Geurts. Alles wat in en rond de Waag plaats voni was door de overheid streng gereglementeero In de loop van de tijd werden die reglementen dan weer bijgesteld. Hierin stond dan waar de waagmeester en zijn helpers zich aan te houden hadden. Naast zaken die rechtstreeks met het wegen hadden te maken werd ondermeer ook voorgeschreven hoe men waaggebouw en zelfs de straat moest schoon houden. De openstelling was in 1868 van zonsopgang tot zonsondergang. In de zomer waren dat soms lange dagen. In verband met de winkelsluitingswet werd dit in 1935: van 8.00 uur tot 18.00 uur. De huur- en pachtcontracten werden vroeger wel eens wat later bijgesteld. Maar wat te denken van het huidig huurcontract van de HKIJ anno 1990, waarin ondermeer staat vermeld: "Het is verboden om dierenhuiden op te slaan ofte bewaren ". De weegtarieven waren ook vastgesteld: Ie. voor een varken, kalf, schaap of ander dier 30 et 2e. Voor elke 100 pond kaas of boter (of daaronder) 10 et 3e. Voor elke 100 pond ijzer, lood of koper 10 et 4e. Voor alle andere wegingen beneden de 50 pond 5 et 5e. Van 50 pond tot 100 pond 10 et 6e. Voor elk ledig vat, kist of dergelijke 5 et
De uitgeschoven balans
en cafĂŠhouder. De laatste waagmeester was dus Joh. Willem (in de volksmond "Jopie") Geurts. Uit de archieven blijkt dat de Waag het meest werd gepacht door drie families, t.w.: van Os, Benschop en Geurts. Het wisselde wel eens tussen deze families. Maar sinds 1849 blijkt het steeds een Geurts geweest te zijn. In 1849 wordt getekend met J. Geurts. In 1893 de Erven Geurts. In 1906 Johannes Antonius Geurts en
Deze tarieven zijn zeer stabiel gebleven. Zij zijn in meer dan honderd jaar niet veranderd. In 1900 vraagt het stadsbestuur toestemming aan de hogere overheid om de tarieven te verhogen. Men had toen n.l. dak en goten van de Waag laten repareren en kon wat meer inkomsten goed gebruiken. Dit verzoek heeft niets uitgehaald,
327
want in 1937 waren de pnjzen nog onveranderd Dat de Waag ook ruimte moest afstaan voor opslag van goederen ten behoeve van de gemeente volgt uit artikel 9 van een uit 1868 daterend reglement ' De pachter zal verplicht Zijn ten allen tijde te moeten gedogen zoveel de localiteit der Waag zulks toelaat, dat de Heren verpachters over genoemd locaal beschikken tot berging of plaatsing van deze ofgeene voorwerpen, in welk geval alsdan de pachter verplicht zal zijn, de Waag dadelijk te doen ontsluiten Kennelijk heeft de gemeente van dit recht ooit misbruik gemaakt, want enige jaren later lezen we dat "opslag door de gemeente verboden is"' In 1893 (weer in artikel 9) staat vermeld "De pachter zal in het lokaal der Waag, voor zoveel de ruimte zulks toelaat, goederen of andere voorwerpen ten eigen bate mogen bergen Vermoedelijk zijn de rechten en plichten van de pachter na 1937 niet veel meer gewijzigd Hieronder drukken wij de volledige tekst at van het pachtcontract van 14 juni 1937
De Burgemeester der gemeente IJsselstem, handelende ter uitvoering van het besluit van den Raad dier gemeente van 30 December 1936, No. 5, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht bi] hun besluit van 12 Januari 1937, 3e Afdeelmg, No. 18/80 ter eenre, en Johannes Antonius Geurts, CafĂŠhouder, wonende te IJsselstem, ter andere zi]de, zi]n overeengekomen als volgt: Parti] ter eenre verpacht aan parti] ter andere zi]de, die in pacht aanvaardt, voor den tijd van zes jaar, ingegaan zijnde 1 januari 1937, de rechten der Stadswaag, voor een jaarlijksche pachtsom van eenhonderd vijf en twintig gulden (Zegge Ć&#x2019; 125,-) en zulks op de navolgende voorwaarden:
Artikel 1. Onverminderd de bevoegdheid hierna in artikel 12 omschreven, hebben beide partijen het recht opzegging der pacht voor volgend(e) huurjaar(en) te doen, indien de opzeggende partij daarvan tenminste drie maand voor den afloop van het loopend huurjaar schriftelijk mededeeling aan de wederpartij doet. Artikel 2. De betaling der pachtpenningen zal door den pachter geschieden ten kantore van den gemeente-ontvanger jaarlijks voor den 15 September alzoo voor de eerste maal voor den 15 September 1900 zeven en dertig; Artikel 3. De pachter zal alle goederen welke hem ter weging worden aangeboden moeten wegen, hij zal dit zelf moeten doen of wel dit laten doen door iemand, daartoe van zijnentwege onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen. De Waag zal voor het publiek beschikbaar moeten zijn alle dagen uitgezonderd de Zondagen en algemeene erkende christelijke feestdagen van zonsop- tot zonsondergang. (Dit onderstreepte wordt met een renvooi gewij zigdm:"voormiddags half acht tot des namiddags half acht" (BM) Pachter zal voor het wegen geen ander tarief mogen toepassen als IS vastgesteld bij raadsbesluit van 7 Juni 1900, No.126 W, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 27 September d.a.v. No. 6. Artikel 4. De pachter is verplicht zich bij het wegen telkens te overtuigen, dat de
328
schalen effen zijn, en, indien zulks door belanghebbenden verlangd wordt, dit ook aan hen aan te toonen. HIJ zal de hoeveelheid van het gewicht opgeven, alvorens dit van de schaal weg te nemen en aan belanghebbenden gelegenheid geven zijne opgave te controleeren. Artikel 5. De pachter zal met geen ander dan wettig geijkt gewicht mogen wegen. HIJ IS gehouden de gewichten voor eigen rekening ter herijking aan te bieden. Artikel 6. De pachter is verplicht het waaglokaal in en uitwendig alsmede de plaats voor het geheele waaggebouw steeds schoon te houden ten genoegen van Burgemeester en Wethouders.De balanzen, evenaar en unzer moeten steeds r e m gehouden en met daartoe geschikte olien worden gesmeerd. Artikel 7. Het waaglokaal moet, wanneer dit niet in gebruik is, steeds aan de straatzijde zijn afgesloten, op Zondagen en Algemeene erkende Christelijke Feestdagen door de deuren en op de overige dagen door de deuren of het hek. Artikel 8. De pachter is verplicht de hem ter weging aangeboden voorwerpen, enz. in de Waag te wegen, behoudens toestemming van Burgemeester en Wethouders om zulks ook elders te mogen doen. Hij IS verplicht van al het gewogene een register, volgens model, vast te stellen door Burgemeester en Wethouders, naar tijdsorde aan te houden en dit register op de eerste aanvrage
door of namens Burgemeester en Wethouders ter inzage te verstrekken. Voor den ingang van den pachttermijn legt hij eed af in handen van den Burgmeester, volgens formulier door deze vast te stellen. De kosten hiervan komen ten laste van den pachter. Artikel 9. De schalen en gewichten, welke zich in de stadswaag bevinden behooren aan de gemeente en zullen den pachter bij het ingaan van den pachttermijn tegen ontvangstbewijs worden ter hand gesteld. HIJ is verplicht deze bij het einde van den pachttermijn ten zelfden getale en in denzelfden toestand weder op te leveren. Artikel 10. Het waaglokaal mag noch geheel, noch ten deele als bergplaats worden gebruikt, zoomin door den pachter als door verpachters. Artikel 11. Verpachters behouden aan zich het recht om het waaglokaal ten allen tijde binnen te treden en hetzelve met de weegwerktuigen te inspecteeren of te doen binnentreden en te doen inspecteeren door hunne gemachtigden. Artikel 12. Indien de pachter niet aan zijn verplichtingen voldoet, zal hij telkenmale ten behoeve van verpachters verschuldigd zijn eene boete van Ć&#x2019; 25,-, behoudens het recht van deze laatsten om deze overeenkomst als geĂŤindigd te beschouwen. De beslissing hieromtrent berust bij Burgemeester en Wethouders, van welk College hij binnen 14
329
dagen bi] den Raad kan in beroep komen. Artikel 13. De pachter zal stellen een of twee gegoede borgen die zich hoofdelijk met en nevens den pachter verbinden voor de nakoming van al zijn verplichtingen uit deze overeenkomst voortvloeiende en zulks onder afstanddoening van het voorrecht van uitwinning en schuldsplitsmg. Artikel 14. De pachter zal gehouden zijn voor den ingang van den pachttermijn aan den Gemeente-Ontvanger te betalen de kosten welke verbonden zijn aan de teruitvoering van dit besluit op te maken akte. Aldus in tweevoud gedaan te IJsselstein op 14 Juni 1937. DE PACHTER,Joh. A. Geurts DE BURGEMEESTER,Abbink Spaink De BORG, C L . Geurts Het einde van de Waag Vanaf de tweede heltt van de negentiende eeuw werd steeds minder gebruik van de Waag gemaakt Door andere organisatie van de handel en de opkomst en het succes van de fabneksmatige massaproduktie hadden koop en verkoop van goederen plaats zonder aan- en afvoer op de markt Produkten zoals boter en kaas, die voorheen "en masse" op de marktpleinen werden aangevoerd, gingen voortaan rechtstreeks van de boerderij naar de koopman, van de ene handelaar naar de andere of rechtstreeks naar de zuivelfabnek Dat was mogelijk omdat de transacties door de aanwezigheid van geijkte weegapparatuur bij de
verkoper of koper plaats vonden Naast deze directe afzet -dat wil dus zeggen zonder tussenkomst van concrete markt en waag- werden steeds meer goederen die eerst op de markt werden verkocht, nu via de beurs aan de man gebracht De sterk groeiende fabrieksmatige produktie van massagoederen bracht de aflevering in standaard- verpakkingen met gegarandeerd gewicht met zich mee De Waag werd door al deze veranderingen overbodig Hier en daar rekte de Waag haar bestaan nog, zoals in Alkmaar waar de m 1936 opgenchte kaasbeurs geen succes bleek en de oude vertrouwde handel weer de plaats van de monsterverkoop innam In de jaren vijftig bleek de Waag toch met te redden, met in de laatste plaats omdat tegen de zuivelfabneken niet te concurreren viel Wat rest, is een toenstische attractie in de zomermaanden Zie ook de Waag in Oudewater Uiteraard betekende het verdwijnen van de publieke wagen derving van inkomsten voor de overheid Door andersoortige heffingen bij producent en consument en door uitbreiding van het stelsel van directe belastingen kon dit gemis echter ruim- schoots worden goedgemaakt In het na 1850 op gang komende industnalisenngs- en modemisenngsproces werd de functie van de publieke Waag uitgehold en overbodig Wegen bleef en blijft in de economie onmisbaar, maar de wijze waarop is nu anders Met het letterlijk verdwijnen van de Waag uit het straatbeeld is ook de aanblik van het openbare leven opvallend veranderd Het allerlaatste beeld van de Sstadswaag werd in het voorwoord reeds aangehaald Geraadpleegde literatuur - "Het Waagstuk" van C H Slechte en N Herweijer - "Alkmaren" van H Koolwijk - "Alkmaarsche Waag" van L Speet - Gemeentearchief van IJsselstein - IJsselstein, geschiedenis en archituur,Brigitte Giessen Geurts, Renata Mimpen en Alfons Vemooij
330
De voor-de-oorlogse VVV door L.Murk
In 1933 werden de eerste ideeën ontwikkeld om te komen tot de oprichting van een IJsselsteinse VVV De doelstelling, n 1 het promoten van IJsselstein, was gelijk aan die van de tegenwoordige VVV Maar daarnaast was men ook aktief op het gebied van museum/oudheidkamer en ander histonsch onderzoek In zijn voorwoord in de VVV gids van maart 1935 geeft de toenmalige burgemeester Abbink Spaink aan wie de initiatiefnemer was "Hierpast zeker een gelukwensch aan de jonge 'Vereniging Voor Vreemdelingenverkeer IJsselstein' dat zij in de heer A B Haefkens iemand mocht vinden, die geheel belangeloos bereid was zijn groote kennis omtrent IJsselstein 's heden en verleden dienstbaar te maken aan de bevordering van haar doel De heer Haefkens, ambtenaar ter gemeentesecretane, werd geassisteerd door de heer Antoon Peek, metselaar en een bekend man met veel ervanng als bestuurder in het IJsselsteinse verenigingsleven en notans A G Cool Deze mannen nchten een verzoek aan burgemeester Abbink Spaink om het voorzitterschap op zich te nemen In de vergadering van 15 mei 1934, in hotel 'Het Wapen van IJsselstein' werden de statuten en het Huishoudelijk Reglement vastgesteld In deze vergadering deelt de voorzitter mee dat de vereniging 26 leden telt Tijdens de vergadering melden zich nog 11 leden, zodat het aantal op 37 komt Als bestuurslid wordt toegevoegd de Heer J B ten Hout, directeur van het plaatselijk Gas- en Waterbednjf Als eerste activiteit werd een prentententoonstelling georganiseerd, gewijd aan IJsselstein, welke bijzonder goed is geslaagd Dit blijkt wel uit de uitgebreide
catalogus met de namen van de prenten en de plaatsen waar men die prenten had geleend Als tweede taak stelde men zich het uitgeven van een VW gids Deze zeer goed verzorgde gids, geschreven en samengesteld door de heer Haefkens, is heden ten dage nog steeds een goede bron voor de historisch geïnteresseerde Langs de vele wetenswaardigheden, die werden genoemd kon men zich laten rondleiden door de heer W B Pompe, desgewenst in het Esperanto' Mevrouw C J G Cool-van Oosten Slingeland heeft deze gids verlevendigd met fraaie etsen van enkele monumentale gebouwen De gids kostte ƒ 0,25 Een heel bedrag in die tijd Dus werd hiervoor weer reclame gemaakt via een vouwfolder Deze folder, ook weer een juweeltje, vertoonde een 13-tal foto's en was op zichzelf een prachtig reclamemiddel voor de streek Dat deze Gids en Folder (verdient inderdaad een hoofdletter) op het verlanglijstje staan van menig liefhebber, behoeft geen betoog Na zestig jaar zijn er nog enkele gesignaleerd bij verzamelaars De toenmalige VVV stuurde een exemplaar naar HM Koningin Wilhelmina Van het koninklijk secretariaat kwam de volgende bnef 's Hagen, 27 april 1935 'Hare Majesteit de Koningin heeft mij opgedragen het bestuur der Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer IJsselstein haar dank over te brengen voor het aangeboden exemplaar van de 'Gids voor IJsselstein'en voor de daarbij geuite gevoelens jegens Hare Majesteit De Koningin heeft de toezending van de gids zeer op prijs gesteld' De Particulier Secretaris van HM de Koningin
331
geweest. Nu lag deze activiteit min of meer voor Een derde aktiviteit was het uitschrijven van de hand. Want in de dertiger jaren waren in een fotowedstrijd met daaraan gekoppeld een IJsselstein en omgeving zo'n kleine vijftig kerfototentoonstelling.Wederom een pijl in de roos senboomgaarden, waarvan Het werd een groot succes. alleen in de gemeente Competitiegewijs werden IJsselstein al dertig met een unieke, inmiddels totale oppervlakte van van verdwenen, plekjes op de circa 30 hectare (zie HKIJ gevoelige plaat vastgelegd uitgave 37/38 van 1986). In en voor de geschiedenis het voorjaar werden behouden. Door toeval kersenbloesemwandeltochten kwam de HKIJ in het bezit gehouden. De grote van het resultaat van deze stimulator hiervan was wedstrijd (zie HKIJ uitgave notaris A.G. Cool. De VVV 29vanjuH 1984). Ook wist honderden bezoekers werd een oudheidkamer naar IJsselstein te halen die ingericht in de raadskelder wandelend genoten van de onder het stadhuis. Vele bloeiende boomgaarden.Daar voordien her en der moest van tevoren natuurlijk gehuisveste historische reclame voor worden zaken werden hier gemaakt hetgeen men deed verzameld en door de schrijvende pers uit tentoongesteld.Dankzij de te nodigen en met die pers bezielende invloed van een bustocht te houden langs burgemeester Abbink de kersenboomgaarden. Ook Spaink konden er kon men op het Vreeburg in opgravingen worden Utrecht een reclamewagen gedaan op een weiland aan tegenkomen, met teksten die de Nieuwpoort naar de funderingen van het Omslag van de WV gicli van 1935 het publiek uitnodigden naar IJsselstein te komen. En ze kwamen in grote klooster Onze Lieve Vrouwenberg. Niemand getale naar de 'Stichtse Kersenstad'. minder dan de vermaarde Utrechtse monumentendeskundige W.J. Stooker, die destijds de opgravingen op het Utrechtse Het ledenbestand van de VVV Domplein had begeleid, werd bereid gevonden Bij de oprichting had men bepaald dat de zijn medewerking te verlenen aan deze klus. De vereniging zou bestaan uit leden-contribuanten, fundamenten van het klooster werden voor een donateurs en ereleden. Zoals bij meerdere groot gedeelte blootgelegd en gefotografeerd verenigingen was het ledenbestand nogal (zie HKIJ uitgave 22 van september 1982). wisselend, zoals uit onderstaand staatje blijkt. Ook had de groep grote bekendheid willen krijgen met het aantonen van onderaardse leden begunstigers donateurs gangen tussen het Kasteel, Klooster en Stadhuis. 1934 34 9 0 Hiertoe nam men in 1938 kontakt op met de 1935 64 32 7 wichelroede-loopster Mevrouw Klein 1936 57 28 5 Sprokkelhorst uit Zeist. Door het plotseling naar 1937 73 35 3 beneden bewegen van de roede zou worden 1938 73 36 3 aangegeven dat er een holle ruimte was onder 1939 60 32 5 het aardoppervlak. Het onderzoek gaf helaas 1940 68 57 3 geen positief resultaat. 1941 61 55 3 1942 55 45 2 1943 "IJsselstein, de Stlchtse Kersenstad" 26 22 1 1944 15 8 1 Met deze slogan is de VVV ook zeer aktief
332
Stadhuis (16e eeuw)
HET OUDE ROEMRUCHTE KASTEEL thans ruïne.
Het bekende jongensboek „ F u i c o de M i n s t r e e l " verhaalt een episode uit de lotgevallen van deze burcht.
Bezienswaard
is
de
RaadzaaL
GEMEENTETOREN
mvmAmnjoi
en Ncd. Herv, Kerk zijn in 1911 gedeeltelijk door brand verwoest.
^MCOIAA» KERK y&si.isrEiN,
}
Het n i e u w e torenplan is het laatste werk van wijlen M. D E KLERK
;• 1
f'
m^
j• ff
• m.
;l <'LT^
\ ^t-'^ym1 ^ Vi !•
'^' >
' ^ "**' ^\ Vjr«HI
*
"^ ^ÊX^IJ^Ï^^™ ï['~~
11
-# * If *
•
«•f**
' 1
ï,i5 m^ W.^* «
\
>
.' T
s
^
Het renaissance-on derstuk van den toren vormt met de hyper-moderne bekroning een verrassend harmonisch geheel. —
In de fraai gerestaureerde N e d . Herv. K e r k bevindt zich o.m. het grafmonument van
Gijsbrecht van Amstel (pIm. 1310) en zijn zoon Arnold.
G r a f m o n u m e n t van
Aleida van Culemborg in de N e d . H e r v .
Kerk.
,
L 1M
R.K. Kerk
i^i^ÊÊj^^m
é\ 11.^
Raadskelder. Museum en Toonkamer.
1
Deze Kerk bevat een antieke, gebeeldhouv/de, preekstoel en fraai gebrandschilderde r a m e n .
H aven
1
i
is 1 HK
1 *
E
«IK l
1 P
„
IJ^SÊBÊÊUÊ
^
PENSION ST. JOSEPH MET ZIEKENHUIS. ^V
maal
p e r d a g kan men
per
autobus van Utrecht naar IJsselstein. Het grachtje doorsnijdt d e geheele oude stad.
Des Zondags 2 0 maal.
BEZOEKT IJSSELSTEIN IN
i Wm:''%H ••
' • • .
' " ' - . '
^ ÉÉi i'
1
^ " '^ i
M W^ÊÊÊÊÊÊmpj.,*^
DE STICHTSCHE
^
KERSENS' AD
i
UTRECHT
w
,™t'
^HBBI
^Jutphaas
Om de oude stad slingert zich een gordel van boomgaarden.
Gouda
Montfoort
^^
^
IJSSELSTEIN
^
Vreeswijk
Schoonhoven
LEK
Fotografische herdruk als bijlage bij HKIJ uitgave 56, april 1991 Oorspronkelijke druk 1935
Vianen
DE „GIDS VOOR IJSSELSTEIN" met tal van bijzonderheden over heden en v e r l e den, is a f 0 . 2 5 verkrijgbaar in den boekhandel te IJsselstein en bij het secretariaat der V . V . V .
BEZOEKERS kunnen na tijdig voorafgaande aanvraag w o r den rondgeleid door een der Bestuursleden der V . V . V . IJsselstein.
„DE HERNHUT" Een overblijfsel van de eerste vestiging
der
Nederland.
Hernhutters
in
INLICHTINGEN w o r d e n gaarne verstrekt door den
Secretaris
der V . V . V . , A . G . C o o l , Kronenburgplantsoen 1 5 8 b , IJsselstein (Tel. no. 3 9 ) ,
... -. ..»'^r^';:'— j. ... ,
"^"^'-/—;-,.-•
.•'-'••'mi',. 0": . rw-
.
,•. -• .v •
i
•. .. -J-v-:,: •
i;-'.-^. • « : ' •' ,.*f ..f;». • ^::>. - -^^ . .
' . •
'
HHHppP''
"
'
•
•
'
-
.
'
•."'"^-.
pWi*.
Paardenlaan.
Geinbrug.
Een 4 5 0 M . lange arcade, v/elbekend aan lezers van ,,De Kleine W e r e l d " .
BLOEI-
EN
In de omgeving der stad zijn tal van schilderachtige plekjes.
KERSENTIJD!!
Het eerste VW bestuur; van Inr: A Peek, J.J Abbink Spaink, A G Cool en A. B. Haefkens. Reklame voor de Stichtse Kersenstad op het Vreeburg te Utrecht
DE
HEEBUIKE
333
Gedurende de tweede wereldoorlog liep de belangstelling zienderogen terug. Eigenlijk had de bezetter een hekel aan het (voort)bestaan van dergelijke verenigingen. Maar in het archief vonden we nog de complete VVV ledenlijst van 1942
Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer IJsselstein Ledenlijst 1942 Mr. J.J. Abbink Spaink A.B. Haefkens A.J.A.Schippers Ant. Peek F. den Dunnen TH. H.J. Batenburg Deken W.H. de Grijs Dr. A. Leering A.G. Cool J.H. Bouwman J. vd Wijngaard J. Meerveld B.G. Pompe A.H. Bah H. de Vos J.M. de Morree G.C. Wiegand Bruss G.A. V Doorn ('s Hage) Th. Heijman L. de Ruijter Gebr. Baars N. Oskam H.J. vd Berg Gebr. Verweij W. van Dijk A. de With C. Schooneveld J. de Jong
J.W. Langerak J. Epping Ant. Kromwijk Gebr. Blom Th. v Doom J. Peelen M. Bleijenberg G.J. van Eek F. de Vos J.A. van Rooijen E. van Lint G.C. Pompe P vd Berg W. de Rhoter C. van Leeuwen W. Boer W. Geurts C. M. Moes C. H. van Meurs C. de Bruin A.J.Th. Straathof H. Verbeek G.Q.M. V Rooijen H.G. M. V Rooijen Kap. R. Poodt C. vd Wijngaard G.F.J. Meij
De verzamelde pers gedraagt zich uitbundig in een IJsselsteinse kersenboomgaard
Dit in tegenstelling met andere verenigingen, die hun ledenadministratie hadden vernietigd om de Duitsers geen persoonlijke gegevens in handen te spelen. Waarom de VVV niet tot vernietiging van hun ledenbestand overging is niet bekend. In 1947 werd weer geprobeerd de VVV nieuw leven in te blazen.notulen. Maar dat lukte niet zo best. Er was nauwelijks animo om het bestuur weer op orde te krijgen. De grote animator de heer Haefkens vertrok uit IJsselstein om burgemeester van Houten te worden. De heer Cool moest bedanken wegens drukke werkzaamheden van zijn notariële praktijk. In die vergadering van 1947 werd wel besloten dat burgemeester Abbink Spaink nog één jaar als voorzitter zou aanblijven, waarna hij benoemd zou worden tot erevoorzitter. Helaas vinden wij geen latere gegevens meer en moeten wij constateren dat deze ooit zo aktieve IJsselsteinse VVV met de nachtkaars in slaap is geraakt. Gelukkig is er weer een wakkere opvolger!
334
Van Waag tot Vraagbaak Joop Bloemheuvel
Minder bekend is dat de vooroorlogse VVV, zoals is beschreven door de heer Murk, een aantal vruchteloze navolgers kende alvorens de huidige VVV uit de startblokken kwam Op 2 november 1954 ondernam het College van Burgemeester en Wethouders een poging om een nieuwe VVV van de grond te knjgen Het College stelde er zelfs een startsubsidie van Ć&#x2019; 150,â&#x20AC;&#x201D; voor beschikbaar Zonder het gewenste resultaat Op initiatief van burgemeester mr A H Post werd het in 1964 nogmaals geprobeerd Het kwam zelfs tot een voorlopig bestuur onder voorzitterschap van de heer M J C Aquina, maar ook deze poging strandde Het was daarna opnieuw jaren stil aan het toeristisch front Eerst op 21 november 1972 deed zich een nieuwe ontwikkeling voor De burgemeester van Montfoort nodigde, in samenwerking met de Provinciale Utrechtse Bond voor Vreemdelingenverkeer (PUBV), de omliggende gemeenten uit voor een bespreking met het doel om samen te werken op de terreinen vreemdelingenverkeer, toensme en recreatie De algemene vergadenng van de PUBV had daarvoor reeds besloten tot de opnchting van een dnetal streek-VVV's in de provincie Utrecht over te gaan Voor het westelijk deel van de provincie werden daarvoor uitnodigingen gezonden aan de gemeentebesturen van Benschop, Harmeien, Houten, Kamenk Kockengen, Linschoten, Lopik, Maartensdijk, Montfoort, Nieuwegein, Ouderwater, Polsbroek, Snelrewaard, Vleuten-De Meem, WiUeskop, IJsselstein en Zegveld De IJsselstemse gemeenteraad nam tijdens de vergadenng van 28 februan 1973 het pnncipebesluit om deel te nemen in de 'Stichting VVV Utrechts Weidegebied', zoals de naam van de nieuwe
streek-VVV inmiddels luidde De gemeenteraad bepaalde, met ingang van het begrotingsjaar 1973, de bijdrage aan de streek VVV op vijftien cent per inwoner Het voordeel van IJsselstein tot de toetreding beperkte zich tot het bezorgen van VVV-informatiesets in het Stadskantoor, het bestellen van goedkope toeristische uitgaven via de VVV, het uitgeven van streekgebonden brochures, het opnemen van openbare evenementen van meer dan plaatselijk belang in de maandelijkse uitgave 'Uit in Utrecht', het verwerken van gegevens uit het gemeentelijk informatieblad in de VVV-uitgave 'Nederland naar plaats' en vermelding van horecabedrijven in de provinciale hotel- en restaurantgids Op 29 maart 1973 was de taak van de PUBV ten einde, toen de nieuwe 'Stichting Federatie van Utrechtse Streek-VVV's' haar taken overnam Pas bij raadsbesluit van 30 januari 1975 trad IJsselstein tot de streek-VVV toe, onder voorwaarde dat de statuten werden aangevuld met bepalingen over het toe en uittreden van de deelnemende gemeenten De eisen van IJsselstein werden eerst op 22 apnl 1976 aangebracht, waarmee de formele toetreding van de Baroniestad een feit was Al snel bleek het provinciaal verband voor IJsselstein een vnjblijvende zaak te zijn Incidenteel verscheen er eens een brochure of folder waann IJsselstein werd genoemd en verder moest men het doen met vermelding van penodiek door de gemeente geleverde gegevens ten behoeve van het blad van de Nationale Bond voor Toensme (NBT) Illustratief voorbeeld is een in 1977 verschenen streekgids, waarvan in IJsselstein welgeteld vijftien exemplaren worden verkocht Reeds medio 1973 verzocht de streek-VVV het gemeentebestuur kenbaar te maken op welke
335
plaats lil de gemeente een VVV-informatiepost kan worden ingericht Het College van B en W beraadde zich hierover en kwam na njp beraad op 31 maart 1977 met het besluit om de informatiepost onder te brengen bij de receptie van het Stadskantoor Het College onderkende deels de eraan klevende bezwaren Niet alleen was het Stadskantoor 's middags voor bezoekers gesloten, ook de ligging ver van de voor toensten aantrekkelijke binnenstad was nu niet bepaald gunstig, opneming van de letters 'VVV' op de gemeentelijke wegwijzers ten spijt Schriftelijk het B en W aan de streek-VVV weten zich nog te zullen beraden over de aan de informatiepost verbonden werkzaamheden De feitelijke dienstverlening beperkte zich, zoals het College het uitdrukte, tot 'toeristisch informatiemateriaal aan het publiek te verstrekken door tussenkomst van de receptioniste in de foyer van het Stadskantoor' Wethouder W F Boenders, in wiens portefeuille de VVV-zaken thuishoorden, was door het College als gemeentelijk vertegenwoordiger m de streek-VVV benoemd Secretane-ambtenaar de heer H B van der Leest volgde wethouder Boenders in die functie medio 1977 op Dat was de feitelijke situatie nog in 1979, op het moment dat veertien gemeenten aangesloten waren bij de streek-VVV dertien ervan hadden een informatiepost en alleen Oudewater kende een stads-VVV Het verzorgingsgebied van de streek-VVV 'Stichting VVV Utrechts Weidegebied' was met een populatie van ongeveer 86 000 , relatief gezien, genng Voor de individuele deelnemende gemeenten kon het niet optimaal functioneren ook al omdat de te verspreiden informatie, c q brochures te algemeen van aard gehouden moesten worden De administratieve zaken waren ondergebracht bij de VVV Utrecht dat, praktisch gezien, grotendeels de streek-VVV subsidieerde door middel van huisvesting en het beschikbaar stellen van beroepskrachten Wie bedenkt dat in 1980 de (sluitende) begroting van de streek-VVV Ć&#x2019; 23 700,â&#x20AC;&#x201D; bedroeg, kan nagaan dat hiervoor ook weinig prestaties verlangd konden worden ondanks de inmiddels tot 22 cent gestegen gemeentelijke bijdrage per inwoner Het was in die tijd dat in Usselstein meer en meer stemmen opgingen om de stad een eigen 'gezicht' te geven Daarvoor
waren redenen te over In de achterliggende jaren was IJsselstein explosief gegroeid, zag zich de plaats als centrumgemeente voor het achterland Lopikerwaard successievelijk overgenomen door Nieuwegein, had een breed scala aan winkelvoorzieningen (alleen in de binnenstad al 16 000 m_), vreesde een verdere 'overloop' na de aanleg van de railhjn naar Nieuwegein en Utrecht en had een torse investering gepleegd in verfraaiing van de binnenstad (restauratie van beeldbepalende panden en uitvoenng van het 'Luifelplan') Daarbij kwam nog dat velen 's zomers node de toeristen en 'dagjesmensen' aan Usselstein zagen voorbij trekken, hetzij via de provinciale weg in de richting Schoonhoven ot via de Hollandse IJssel op weg naar Montfoort, Oudewater en Gouda Met name de immer actieve Ondernemersvereniging 'De Baronie'was dit een doom in het oog Toch was het ongewild het gemeentebestuur dat de eerste aanzet voor de VVV 'nieuwe stijl' veroorzaakte Voorjaar 1979 bracht het College van B en W, op verzoek van de gemeenteraad, de nota 'Voorlichting, openbaarheid en inspraak' uit In het hoofdstuk 'Public relations' werd, zij het summier, ingegaan op de positie van de streekVVV en de rol daann van IJsselstein De teneur ervan was dat IJsselstein haar greep op de regio moest zien te versterken door middel van een genchte promotie-aanpak Het College trok daarbij zelf het boetekleed aan en vroeg zich af waarom de gemeente de mogelijkheden en aantrekkelijkheden niet etaleert Letterlijk werd in de nota gesteld "Tot heden is IJsselstein in deze wellicht wat te bescheiden geweest ( ) Waar mogelijk en mits betaalbaar moet IJsselstein zich meer presenteren Hiermede kan ongetwijfeld ook een impuls gegeven worden aan plaatselijke initiatieven en aan het plaatselijke economische leven " De nota passeerde op dit onderdeel nagenoeg ongeschonden de gemeenteraad van 29 november 1979 en de CDA-fractie nam het initiatief om een nota te schrijven die moest aantonen dat het adequaat functioneren van een plaatselijke VVV geen overdreven luxe is, maar voor enkele doelgroepen binnen de IJsselsteinse samenleving van economisch belang zou zijn Op 28 februan 1980 verscheen de CDA-nota 'Knoop-punt Usselstein'"' en werd het eerste
336
NEDERLAND 55+25C 30 april 1 » 1
opening van "de waag ' als kantoor van de stads^v.v.v. door mr. roest crollius, burgemeester van ijsselstein.
.V.
1393
Eerste dagenvelop met als poststempel, 30 april 1981. exemplaar bij de rondvraag van de oude binnenstad waar het VVV-kantoor kon gemeenteraadsvergadering overhandigd aan worden gehuisvest. De nota gaf hiervoor een burgemeester drs. J.G.C.J. Timmermans, die een aantal aanbevelingen die successievelijk op dag later met pensioen zou gaan. haalbaarheid werden getoetst: het Fulco-theater, Ondernemersvereniging 'De Baronie' nam het ruimte in de nieuwe Rabobank aan de initiatief, onderschreef de uitgangspunten van de Schuttersgracht, de bibliotheek, het pand nota en hield op 29 april 1980 in restaurant Kloosterstraat 3 en de Waag. Ridder St. Joris een bijeenkomst, waarbij zowel Daarvan bleven uiteindelijk de laatste twee de gemeente, de middenstand en de Historische over. Twee dagen na de officiële oprichting van Kring waren vertegenwoordigd. Er werd een de VVV volgde op 17 december 1980 een commissie ad hoc ingesteld, bestaande uit de gesprek tussen het dagelijks bestuur - bestaande heren C. Boer (coördinator), P. Udo (van uit mr J.M.L. Vroom (voorzitter, die de restaurant Les Arcades) en W. van den Heuvel inmiddels naar Terschelling verhuisde C. Boer (directeur Rabobank), die met voorstellen zou was opgevolgd), P. Udo en W. van den Heuvel komen om zo snel mogelijk een plaatselijke met burgemeester mr M. Roest-Crollius. De VVV van de grond te tillen. De commissieleden huisvestings-opties Kloosterstraat 3 en de Waag konden daarbij ook nog een beroep doen op een werden besproken, waarbij het College van B en aantal mensen die het initiatief zeer ter harte W eerstgenoemde lokatie aanbood. ging, onder wie het echtpaar Vroom-Terberg, De begrootte opknapkosten van rond ƒ 9.000,— mevrouw A. Aelbers en de heren C. van Mil, S. zouden voor rekening van de gemeente komen. Epping, gemeentevoorlichter T. Hulsman en de In een tweede gesprek met wethouder B.J. opstellers van de nota in de persoon van de Kolenbrander, op 8 januari 1981, bleek dat het fractievoorzitter van het CDA. College unaniem besloten had om de Waag als huisvestingsruimte aan de VVV beschikbaar te De commissie ging voortvarend te werk en stellen voor het symbolische bedrag van ƒ 1,— verzekerde zich in korte tijd van de steun van de per jaar. De eerder toegezegde ƒ 9.000,— voor gemeente, de middenstandsvereniging en van de het opknappen van het pand Kloosterstraat 3 kon streek-VVV. Eén van de eerste zaken die de worden gebruikt voor het inrichten van de Waag. commissie zich ten doel had gesteld was het In hetzelfde onderhoud werd aan subsidie over zoeken naar een geschikte accommodatie in de
337
Natte opening VW-kantoor USSELSTEIN - De opening van het nieuwe VW-kantoor, 's mor{gens om 11.00 uur op Koninginnedag, ging, ondanks de regen, gebaard met veel publieke belangstelling. Na de openingsspeech van burgemeester Boest CroUius en het doorknippen van het lint, stond het kantoortje, dat onderge' bracht is in de Oude Waag in de Benschopperstraat, open voor het ^thousiaste publiek. In zijn toespraak roemde Roest Crollius bet mooie pand en de> mooie plaats, waar het VW-kantoor gehuisvest is. „Het doel van dit nieuwe informatiecentrum is niet alleen het waardig ontvangen van gasten en hen inzidit geven in het leven in onze stad, maar ode bedoeld voor ,de UsselstdnHS zelf', zo zei hij. Speciaal voor de» feestelijke opening werden in het VW-kantoor eerste dag enveloppen verkocht voor slechts ƒ5,-. Ook Fulco de Minstreel (alias de Utrechtenaar W. Kuipers, die model Stond voor het beeld van Fulco), was bij de opening aanwezig en zorgde met zqn originele
Bur xeester Roest Crollius knigt het lint door en opent daarmee het nieuwe VW-kantoor in de ht..^schopperstraat 41 Vlaamse doedelzak voor een gezel- '(geel/zwart) vielen op. JDoor het lig achtergrondmuziekje. In het slecht weer kon de tuin voor geWaaggebouw is een miniatuur bouw Mariënbeig helaas niet gevan Fulco de Minstreel geplaatst. bruikt worden, maar de familie De hele opening stond overigens in Aelbers stelde haar winkel behet teken van deze IJsselsteinse schikbaar, zodat daar warme thee historischefiguur,want menigeen gedronken kon worden, waarbij liep rond in een blauwe Fulco- een origineel Hemhuttertje gepresweater met opdruk. Maar ook de' senteerd werd. kleuren van de Usselsteinse vlag
Opening van het VVV op 30 april 1981. De IJsselsteiner van 14 mei 1981. het jaar 1981 ƒ 3.000,— toegezegd, oplopend via ƒ 6.000,— in 1982 tot ƒ10.000,— voor de jaren 1983 tot en met 1986. B en W en het VVVbestuur waren het erover eens dat deze wijze van subsidiëring, waarbij gekozen was voor een hoge startsubsidie die in een aantal jaren werd afgebouwd, de voorkeur had omdat de VVV op die manier een kans kreeg om na verloop van tijd self supporting te kunnen worden. Nog was de zaak evenwel niet in kannen en kruiken. De Waag diende als opslagruimte voor de ernaast gelegen delicatessenzaak van 'Clochemerle' en was niet zonder meer geschikt voor huisvesting van de VVV-medewerkster. Er werd, op basis van tekeningen van architect Van den Akker, een plan ingediend voor aanpassing van de Waag die door de Welstandscommissie op 29 januari 1980 werd afgewezen. Een dergelijke ingrijpende verbouwing zou nimmer de goedkeuring van Monumentenzorg
verkrijgen, zo luidde de uitspraak. Een tweede plan dat werd ingediend, waarbij de bestaande pui gehandhaafd zou blijven met daarachter een portaaltje met een glaswand in een aluminium profiel, kreeg op 26 februari 1981 wèl het groene licht. Resteerde nog slechts twee maanden om de beoogde openstelling op Koninginnedag te realiseren. Conform het goedgekeurde (tweede) plan werden de voorzieningen uitgevoerd, vond herbestrating van de vloer in de Waag met kleine steentjes plaats, werd electra aangelegd en kon de - van de Rabobank afkomstige - balie worden geplaatst. Met het opbouwwerk, dat was gehuisvest in de aanbouw van de Waag en dat bereikbaar was via de 'tuin' van Mariënberg, werden afspraken gemaakt over gebruik van de sanitaire voorzieningen door de VVVinformatrices. Wat een zonnige Koninginnedag had moeten worden, bleek een wat gure en zeer natte maar
338
verdween Met behulp van de gemeente kon de ruimte achter de Waag bij de VVV-ruimte worden getrokken In de achtermuur van de Waag werd een doorgang gecreĂŤerd en kon het eigenlijke kantoor met balie worden verplaatst naar de voormalige ruimte van het opbouwwerk Deze aanzienlijk grotere ruimte doet tevens dienst als expositieruimte voor IJsselsteinse kunstenaars In de Waag zelf werd de vloer aangepast en is een hellingbaan gerealiseerd naar het iets hoger gelegen nieuwe gedeelte Het keukentje bevindt zich thans in wat eens de cel van het voormalige politiebureau was Maar dat IS weer een ander verhaal De nieuwe ruimte werd op 27 september 1986 officieel geopend door dr AC van Wickeren, secretaris van de Provinciale VVV Utrecht De laatste aanpassingen zijn zeer recent De Waag is weer Waag door plaatsing van de waag in z'n oude hoedanigheid Opnieuw moest er worden verbouwd De ingang naar het VVVkantoor is daardoor verplaatst naar de rechterzijde van hel gebouw De Histonsche Knng, welke is gevestigd op de bovenverdieping van de Waag, en de VVV hebben een passende bestemming gevonden in het markante en monumentale bouwwerk Ze voelen er zich thuis
toch feestelijke opening te zijn Burgemeester Roest Crollius, geflankeerd door de luit spelende Fulco de Minstreel opende de Waag door een in de IJsselsteinse kleuren uitgevoerd lint door te knippen Na de opening zou een gezellig samenzijn volgen in de theetuin van Manenberg, doch de regen verhinderde dit Daarom toog het gezelschap naar bakkenj Aelbers voor de koffie met koek Speciaal voor deze gelegenheid was een nieuw koekje gebakken dat de naam 'Hemhuttertje' droeg In de tussentijd konden de aanwezige kinderen hun wedstnjdballon loslaten Anderen namen een kijkje in de Waag en bestelden de speciale 'eerste dag enveloppe' met het (unieke) IJsselsteinse poststempel 30 apnl 1981 In het bestek van het thema past het niet om verder uitgebreid in te gaan op de ontwikkelingen van de jonge VVV Dat de VVV in een behoefte voorziet kan met beter worden geĂŻllustreerd dan door cijfers In het openingsjaar van de Waag telden de informatntes 2 211 contacten van allerlei aard In 1989 was dat aantal gestegen tot 5 444 Mede door de vnj explosieve groei van de activiteiten en de al snel na de oprichting verkregen 'R status' (regionale dienstverlening) was uitbreiding onontbeerlijk Die mogelijkheid deed zich voor toen het opbouwwerk in 1986
Historische Kring IJsselstein RedaktieB Rietveld Meerenburgerhorn 7 3401 CC IJsselstein De Stichting Historische Kring IJsselstein is tot stand gekomen in 1975 en stelt zich het volgende als doel De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen voor de geschiedenis van IJsselstein en van de Lopikerwaard in het bijzonder Dagelijks bestuur Voorzitter L Murk IJsselstraat 24 IJsselstein Secretanaat C J H van Dijk-Westerhout Omloop West 42 3402 XP IJsselstein tel 03408-83699 Penningmeester W G M van Schaik M Hobbemalaan 11 IJsselstein Bank Amrobank IJsselstein reknr 21 84 00 217 gironummer van de bank 2900
Donateurs ontvangen het penodiek (4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr W G M van Schaik M Hobbemalaan 11 3401 NA IJsselstein tel 03408 81873 Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contnbutie minimaal f 20 per kalenderjaar zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht f 6 extra over te maken ivm de verzendkosten Losse nummers kunnen voor zover voorradig a f 7 50 bij het secretanaat worden besteld Voor dubbelnummers is de prijs f 10 00 Verzamelbanden met 20 nummers naar keuze zijn f80-
339
Advertentie VW gids 1935
Hotel, Café, Restaurant
„RIDDER ST. JORIS" Bondshotel A . N . W . B . Tel. 17
)• H. BOUWMAN Gunstig gelegen bij het stadhuls en bij de standplaats der autobussen. Zalen beschikbaar voor v e r g a d e r i n g e n , verkoopingen, bruiloften, enz.
Kamers beschikbaar voor Pension. G a r a g e — StaUing voor paarden.
Fam. Voorendt willen u graag ook in deze tijd op eigentijdse wijze ontvangen om u van dienst zijn. Restaurant Ridder Sint Joris Tel: 03408-81321
340
JOH. KARELSE EN Z O N E N Utrechtschestraat 11^ tegenover het Postkantoor
Dames- en H e e r e n k a p p e r s (Aparte
3®©<^?^, Ü^MODE VOOR H0J1
Salons) Permanent W a v e onder garantie Annex Drogisterij en Veifwaren
IJSSELSTEIN, UTRECHTSESTRAAT 2 TEL 03408-81227 NIEUWEGEIN, WC HOOGZANDVELDTEL 03402-63488 VEENENDAAL, WC ELLEKOOTTEL 08385-27344
EEN BETER MILIEU BEGINT BIJ JEZELF
kokenik yvff geen wólménde petrofcum skfkn^ mkdjjs ep uwdm Amsl
W o r d t lid van de Vereeniging
HET GROENE KRUIS AFDEELING IJSSELSTEIN
en van de Wijkverpleging
OOK HET GEMEENTELIJK •GAS- EN WATERLEIDINGBEDRIJF IJSSELSTEIN' ADVISEERT, AL 80 JAAR. Wordt lid van de KRUISVERENIGING IJSSELSTEIN Postbus 133 3400 AC IJsselstein
LEPELTJES MET HET WAPEN VAN IJSSELSTEIN zijn en blijven altijd een aardig souvenir. Laat zoo'n lepeltje dus vooral niet aan uw verzameling ontbreken. U vindt deze in ruime sorteering bij
G. CWIEGAND-BRUSS Horloger
Opticien
IJsselstein - M o n t f o o r t -(Meerkerk)
tel 83 Ook voorUurwerken, Horloges, Goud, Zilver, Optiek, Gero - Zilver en Zilmeta is dit uw aangewezen en voordeeligst adres.
BLOEM EN MAGAZIJN Kweekerij
„Kweeklust"
Gebr. Baars, IJsselstein Benschopperstraat 9
Telefoon 66
Moderne Bloemwerken en Versieringen Aanleg en onderhoud van Tuinen en Boonngaarden
}(ixmm£mt ümcmCrum m £mhri( Benschopperstraat 17-19 3401 DG IJsselstein Telefoon 03408 - 85355/81325
"Tuincentrum en Bloemsierkunst Geinbrug" IJsselsteinseweg 35a, 3435 PB Nieuwegein Telefoon 03402 - 36026
Bloemsierkunst Baars Winkelcentrum "de Batau" Muntplein 24, 3437 AM Nieuwegein Telefoon 03402 - 48748/48909
A L S IETS EEUWEN HEEFT DOORSTAAN DAN HEEFT EEN VAKMAN HET GEDAAN W I L IEMAND DUS IETS BLIJVENDS BOUWEN DAN KAN HIJ HET BEST OP ONS VERTROUWEN
Renovatie van ,,Het Kruispunt" aan de Kerkstraat tot 2 0 eenpersoonswoningen
Bouw- en Aannemersmaatschappij
R.I.Z. LOPIK B.V. Swaminerdamweg3-5, IJsselstein Telefoon: 03408-86822 Postbus 140 3400 AC IJsselstein
De Kuiper Een bijdrage van de werkgroep 'Oude Ambachten IJsselstein', door W.T. Bunnik en C. A. van Duuren.
Inleiding In 1990 was het 50 jaar geleden dat Meester Kuiper A. J. den Dunnen zijn kuipersbedrij f in IJsselstein beëindigde. Een goede gelegenheid om hier aandacht aan te schenken en het ambacht van kuiper te belichten. Het gaat niet goed met het kuipersambacht: op een of twee kuiperijen per provincie na is dit vak uitgestorven. Zo'n 100 jaar geleden waren er in plaatsen als IJsselstein, Woerden en Oudewater wel 3 kuiperijen gevestigd, waarvan sommige met personeel. In een grotere plaats als Amersfoort waren alleen al in de Hellestraat 4 kuipers gevestigd. De Historische Kring IJsselstein moet zich door deze ontwikkeling haasten om dit mooie beroep te beschrijven. Nu zijn er nog enige praktizerende kuipers die over hun geliefde beroep kunnen praten en hun specifieke gereedschappen kunnen tonen. Er is één lichtpuntje: misschien kan de huidige herwaardering voor natuur, milieu en oude ambachten voor de kuiper het tij nog keren. Sommige kuipers mechaniseren hun produktie en haken in op een zekere hang naar ambachtelijke produkten in een nieuwe vorm en toepassingsmogelijkheid. De kuiperij heeft een zeer lange historie. Diogenes van Sinope (4e eeuw voor Christus) was een Griekse wijsgeer en synicus, die afstand deed van iedere vorm van luxe in zijn leven. Een ton beschouwde hij als voldoende onderkomen en hij wierp zijn drinknap weg,
341
toen hij bemerkte dat het drinken uit de holte van de hand ook mogelijk is. Dit is een van de eerste vermeldingen van kuipwerk in de geschiedenis. Door de eeuwen heen zijn prachtige afbeeldingen van kuipwerk bewaard gebleven, die getuigen dat kuipen een uitgebreid en belangrijk beroep was. We willen een algemeen historisch overzicht geven van het werk van de kuiper, en een overzicht van de kuipers die na 1750 in IJsselstein hun beroep uitoefenden. Voorts behandelen we specialisaties van kuipwerk voor de zuivelbereiding, de huishouding, de visserij, de alcoholica, de chemische industrie, de inleggerij en bomen- en plantenkuipen. Door de ligging van IJsselstein, op de rand van een weidegebied, benadrukken we het kuipen voor de zuivelbereiding. Historisch overzicht Voor zover bekend zijn er over de historie van het kuipen geen beschrijvingen. Aan de hand van afbeeldingen en schilderijen is het verloop van het kuipen goed te volgen. Amforen, buikige kruiken met 2 oren en een inhoud van 26 liter, die door de Grieken en Romeinen werden gebruikt, hadden waarschijnlijk beperkingen door hun kwetsbaarheid en geringe inhoud. De tonnen en kuipen vormden langzamerhand een
alternatief voor deze kaïiken. Archimedes (287 - 212 voor Chr), de Griekse wis- en natuurkundige, kwam tot het formuleren van zijn beroemde wet toen hij in een tot de rand met water gevulde badkuip stapte: ' een vast lichaam, ondergedompeld in een vloeistof, staat bloot aan een opwaartse druk die gelijk is aan het gewicht van de
'mttaat.t, vmii- ••A;^^^ >iatiiiirui«ulMnt)ti<- .'^"^ ,^ 'üuiguiabl4{(rpaiict.^y i , '^ '~in)annis|nunnb^ ^^ ^ . ^s^-
i '/y^fr
^^
2 De Heilige familie. Miniatuur in bet Getijdenboek van Katlumna van Kleef. Utrecht, ca 1440. New York Pierpont Morgan Lihraiy.
/ Emmertje, gevonden te Vechten. verplaatste vloeistof. Bij opgravingen naar Romeinse vestigingen en castellums uit de eerste eeuwen na Chr. te Vechten zijn Italiaanse wijnvaten, tonfunderingen en een emmertje gevonden (atb. 1). Het emmertje is gevonden in een put en is bijzonder stevig van konstruktie. Uit een miniatuur (atb. 2) van ca. 1440 blijkt dat kuipwerk ook voor andere doeleinden wordt gebruikt. Het geeft de voorloper van onze kuipstoel te zien. Op een 16e eeuwse afbeelding (atb. 3) van een kuiper die met een drijfhout of slagijzer en een kuipershamer de houten banden of hoepels
342
i De kuiper. 16e eeuw.se afbeelding
van een wijnvat aandrijft is de typische werkhouding van de kuiper te zien. Johannes en Casparus Luiken hebben in hun 700 Verbeeldingen van Ambachten' van 1694 ook de kuiper verbeeld (afb. 4). Het opschrift slaat vooral op het natte kuipwerk hetgeen
VcMpcr . Soot niet enslLdt,Het Uckïer éit.
)e bonden, van aaadaxhüg Ucven ?at hctUch Woord van. God ^e ^eeven Die moeten't eedcl ^ktax. Nat .fit itKruückhectc dicht hcduJUn Jf aaders droop'er't wyntle buHen En liet de MenJ een icedi^ Vat 4. De kuiper waterdicht moet zijn. H. Geerts vermeldt in het jaarboek van Twente 'de Cuperie' dat er in 1906 in Nederland ongeveer 2700 kuipers werkzaam waren waarvan alleen al 700 in Vlaardingen. Het is moeilijk vast te stellen of het er ooit meer geweest zijn. Rond die tijd begint de omslag in het kuipersambacht. De eerste zuivelfabrieken
maken veel kuipwerk voor de zuivelbereiding bij de boeren overbodig. Melkbussen, zinken emmers en Keulse potten doen eveneens een aanslag op de kuipproduktie. Daarna komen de kunststoffen bakken en de roestvrijstalen tanks. Prijscouranten van 1928 en 1930 van de fa. Blom en Van Riet uit Aarlanderveen laten zien dat de mechanisering van kaasmaken en kamen flink op gang komt. Dus meer produktie in minder tijd met minder kuipwerk. De grotere kuiperijen in de zuivelbereiding gaan het zoeken in de toegevoegde waarde van de kuip in de vorm van mechanisering en krachtinstallaties. In 1940 beëindigt IJsselstein's laatste kuiper zijn bedrijf. Kuipers in het buitenland Ook in het buitenland beleeft het kuipersambacht moeilijke tijden. Het Zwitserse tijdschrift voor het boswezen van 1939 neemt een stukje over uit'Heimatwerk' Blatter fiir Volkskunst und Handwerk nr.2. Het handelt over een bezoek aan een Appenzeller Weisskübler (witte kuiper) wiens vak door allerlei nieuwe vindingen op het gebied van vloeistofopslag aan inhoud verliest. Hij houdt nog vast aan de oude tradities in het maken van houten melkemmers, botervloten en melknappen. Het werk wordt gemaakt van fijnjarig vuren, wit-hout, vandaar waarschijnlijk de naam 'witte kuiper', welke benaming in Nederland ongebruikelijk is. De witte kuiper werkte meestal met andere houtsoorten dan eiken omdat dit de smaak kan beïnvloeden van de inhoud van het vat. De duigjes worden hier 'gedeuveld' en gelijmd, waarna het kuipwerk van binnen en buiten wordt gladgedraaid. Hierna worden brede bergahom banden met in elkaar grijpende lassen rond de kuip bevestigd. Later wordt alles met vlak beeldhouwwerk versierd. Ook de onderkant van de bodem. De binnenkant houdt men zo vlak mogelijk i.v.m. het gebruik: er mogen geen melkresten in de kuip achterblijven. De ornamenten van het beeldhouwwerk zijn levensbomen, bloemmotieven en afbeeldingen uit het
343
boerenleven. Antiquairs maken in die tijd ai jacht op fraaie exemplaren, in de wetenschap dat het spoedig met de ambachtelijke kuiper gedaan zal zijn. In 1966 verschijnt in de Zwitserse Vereniging voor Volkskunst een artikel in een serie over uitstervende ambachten door Wilhelm Egloff 'Ein Fass wird aufgesetzt', het opzetten van een vat. Dit artikel handelt over het uitstervende ambacht van de kuiper. Nauwkeurig wordt stap voor stap het maken van een wijnvat voor het nageslacht vastgelegd. Oude Gereedschappen Bij oude houtberoepen is het meestal de gewoonte dat de gereedschappen en hulpwerktuigen door de houtbewerker zelfgemaakt worden. Uit deze primitieve gereedschappen zijn de latere moderne uitvoeringen ontstaan. Reden genoeg om enkele van deze gereedschappen af te beelden, te beginnen met de gereedschappen van de Tonnelier uit de encyclopedie van Diderot, afb 5. Kuipers na 1750 in IJsselstein In het Register van NeringDoende-Luiden uit het Oud Archief van IJsselstein staat te lezen: Den 21 maart 1776: Steven Flink, kuiper 5. Oude gereedschappen in gebruik hij de kuiper: l bosje houten hoepels, 2 hosje biezen, 3 steun voor het in- en uitwendig bewerken en coopman in kalk. Den 25 maart van hel kuipwerk, 4 snlj-of snitselbank (kwperswerkhank), 5 1776: Ary Benschop, kuiper. omgekeerde rijschaaf voor het strijken van de duigen. 6 strop om Gerardus Bredie, als kuiper. Den 13 dito maart 1777: is aan Cornells duigen tegen elkaar te trekken. 7 strop. H steekpassers. 9 steekpassers. 10 t/m 14 onderdelen van strop 7.15 l/m 20 onderdelen van strop 6 Bredie geaccordeerd (toegestaan) als kuipersbaas te mogen werken tot om het kuipen te mogen excerceren (uit te den I november a.s., moet dan wederom om oefenen). In de eeuw daarop volgend valt in het continuatie (voortzetting) versoeken. Den IH register der uitgegeven patenten het volgende te October 1781: is als laatste over deze periode lezen onder nummer: 209/226 Huib Capcl aan Dirk de Jong op zijn verwek geaccordeerd 1847/48 afgegeven patent zonder zegel. 266
344
bestaat uit: melkemmers, kaasvaten, kamtonnen, botervloten, wringtobben, wastobben en regentonnen. Een typische zuivelkuiper voor de omwonende veehouders. Verder worden strekels gemaakt a 15 cent per stuk(strekel: stuk hout van 7 x 40 cm bedekt met steenachtig materiaal voor het scherpen van de maaizeis). Naast het kuipwerk verkoopt hij nog: melkblokken a f 0,65 per stuk poothouten a f 0,35 per stuk stekeltrekkers a f 3,25 per stuk platte schoppen a f 1,45 per stuk kapschoppen a f. 2,25 per stuk hooirijven a f. 2,75 per stuk.
6 De Kuiperij van Den Dunnen aan de Utrechtsestraat m 1910
.Joseph Hammers 1848/49 afgegeven patent zonder zegel. 197 B. van de Meijden 1850/51 afgegeven patent. IJsselstein kende in deze tijd ook vele hoepelmakers, o.a. Johan Lambies, Van Dorsfen en Schalij. Kuipers en hoepelmakers werkten ongetwijfeld veel samen. In 'IJsselstein voor en na 1900', door J.G.M. Boon, worden verschillende kuipers vermeld. Bij de Beroepsbevolking van 1880 zijn er 4 kuipers in IJsselstein. Tussen 1895 en 1899 is in de Weidstraat een kuiperij gevestigd van D.P. Hoogerhout. En rond 1900 komt IJsselstein's laatste kuiper in beeld: Meester Kuiper A.J. den Dunnen (1877-1954). IJsselstein's laatste kuiper Den Dunnen was een 'natte kuiper', dwz hij maakte kuipwerk voor vloeistoffen. Boven de deur van de kuiperij aan de Utrechtsestraat was een raam met het opschrift 'A.J. den Dunnen Mr. Kuiper, Hout- en Touwwerken'. Tot 1920 werkt hij met een knecht. Het natte kuipwerk
Soms is er ook aanvoer van grote wijnvaten uit Frankrijk voor reparatie. De vaten bevatten dikwijls restjes wijn of cognac die door het gezin met genoegen werden opgemaakt. Uit het historisch overzicht blijkt dat de opkomst van de zuivelfabrieken, mechanisering en andere vormen van vloeistofopslag de teloorgang van de kuipers betekenen. Samen met het gebrek aan opvolgers is dit voor Den Dunnen de reden om het bedrijf, net voor de meidagen van 1940 te beĂŤindigen. Het gereedschap wordt geschonken aan de Oudheidkamer (thans stadsmuseum). Er zijn ook leuke voorvallen te melden: kuipers zijn vuurtjestokers. In de slachttijd is het stil in de kuiperij. Deze stille tijd wordt benut om hammen, zijden spek, schoeren, hijsjes, vlees en worst te roken. IJsselsteiners weten dat, echter niet een logerende bezoeker in de pastorie, die het flikkerende schijnsel voor brand aanziet en met zijn 'brand! brand!' de hele buurt en kuiperij op stelten zet. Het is dan voor kuiper Den Dunnen een plezier om de logerende bezoeker de 'rokerij' te tonen. Leerjongens worden uitgestuurd op ooievaarskuitenvet en de vierkante gatenboor. In Engeland is het de gewoonte om een gezel aan het einde van zijn 5-jarige leertijd in te smeren met roet, meel, houtkrullen, water en
345
bier om hem daarna in een door hem zelf gemaakte ton door de werkplaats te rollen. Kuipers die een flinke borrel lusten, worden vaak verrast door het vervangen van de K. in een Z op uithangbord of naamplaat. De kuiper voor de zuivelbereiding De veehouderij ten westen van IJsselstein was en is van grote betekenis. Men denke o.a. aan de Goudse-, Leidse- en Edammerkaas. De boeren in de veehouderij zijn traditioneel grote afnemers van kuipwerk. Naast het huishoudelijke kuipwerk, zoals emmers, stamptonnen, wastobben en spek- en vleeskuipen is er kuipwerk nodig voor de
soorten kuipwerk getoond. Ai het kuipwerk bestaat uit verschillende onderdelen, zoals een aantal duigen, een bodem, al of niet een deksel en hoepels of ijzeren banden. De vormen van het kuipwerk zijn echter uitgebreider dan de onderdelen. De kuiper spreekt van: fust, kuip, staar, tobbe, ton, vat en vloot. Wanneer kuipwerk een kuip, ton of vat is, is moeilijk aan te geven. We houden ons aan het algemeen spraakgebruik.
De kaasmakerij 'Wringtobbe' of 'kaaskuip' (afb. 7 rechtsboven); dit is een ronde gerende kuip (schuin naar boven of beneden toelopend) met grote inhoud van, 250 tot 600 liter, voor het maken van kaas. Deze wringtobbe rust op een stoel en is veelal voorzien van een deksel. De houtsoort is meestal teakhout. Later wordt de kuip voorzien van een roestvrijstalen binnenkuip, thermostaat en een elektrisch aangedreven kaasroermachine. De kuip moet van binnen zeer glad en strak zijn. Splinters uit het hout zijn bronnen voor bacteriĂŤn, die zich daar kunnen ophopen en de eerstvolgende kaasproduktie kunnen bederven. Het verhaal gaat dat de zelfkazende boerin met een speld uit het haar dit wegpeutert met als gevolg een steeds groter gat, waartegen zelfs het zeer duurzame teakhout op de lange duur geen 7. Fraaie verzameling zuivelkuipwerk uit 1930. verweer heeft. kaasmakerij en zuivelbereidin ,(afb. 7). 'Weikuip'{2i^ 7, rechts midden); dit is een ronde gerende kuip met een inhoud van 130 tot Voor de kaasmakerij was dit de: 240 liter voor het bewaren van wei, een residu wringtobbe of kaaskuip, weikuip, kaaspersen, van de kaasmakerij. De kuip heeft al dan niet versehillende kaasvomien en melkemmers. een deksel en is ook hier uitgevoerd in Voor de boterbereiding was dit de: kamton, teakhout. Aanvankelijk heeft deze kuip aan de roomstaar en botervloot. bovenkant twee oren; twee duigen die aan de In anderhalve eeuw is het aandeel van de bovenkant doorlopen. boeren in de beroepsbevolking teruggelopen van 50% tot nauwelijks 5%. Samen met de 'Goudse'kaasvormen (afb. 11, links onder industriĂŤle melkbereiding en nieuwe methoden en afb 12); rond geprofileerd kuipje, oplopend van vloeistofopslag heeft dit veel kuipers de das genummerd van klein naar groot. Uitgevoerd omgedaan. Zestig a zeventig jaar geleden werd in teakhout met teakhouten volgers (deksel met nog wel kuipwerk gemaakt, maar in steeds I of 2 klampen). mindere mate. Aan de hand van prijscouranten 'Komijnen' kaasvorm (afb. 11 naast de van 1928 en 1930 worden de verschillende Goudse kaasvorm); rond kuipje ongeveer als de
346
Goudse kaasvorm. Naar grootte genummerd van no. 4 tot no. 20, uitgevoerd in teakhout met teakhouten volgers. 'Edammer' kaasvorm: sterk afwijkend van
naar de onderkant maar naar de bovenkant, ten behoeve van de stabiliteit en het voorkomen van uitstromen aan de bovenkant. In de kam of karnton wordt uit aangezuurde
8. Goudse kaasvormen met volgers. de Goudse kaasvorm, een teakhouten kuipje voor oplopende ronde kaasjes van 2 tot 6 kg. 'Melkemmer' (afb 9); ronde kuip met een inhoud van 10 tot 36 liter in 8 maten met knophengsel, uitgevoerd in teakhout. Ook zijn er tonemmers, dwz dat de emmer een buikje heeft. Enkele prijzen uit 1930: een wringtobbe van
9. Sehouderjuk met 2 melkemmers. gemiddelde grootte (300 1.) voor handbediening f 75.-, een weikuip van 2001. f. 35.- en een Goudse kaasvorm no. 20 f. 20.De boterbereiding 'Karnton'(afb. 11 midden en 10); een ronde gerende kuip, meestal uitgevoerd in een maatverscheidenheid van enige liters (denk aan het boterkamen in de oorlog), tot soms wel 300 liter met als houtsoort teakhout. Het kenmerk van een karnton is niet de gebruikelijke gering
]0 en 11, Gloria karn waarbij het plompen of stoten gemechaniseerd is. Later volgt het roteren d.m.v. stoom-, mens-, dier- oj elektrokracht(ll). melk de boter afgescheiden. Boter kan gemaakt worden uit melk (roomboter) of uit wei (weiboter). Bij een heftige beweging verticaal of rondkantelend komt de boter vrij uit de melk of wei. De verticale methode, ook stoot- of plompmethode genoemd, bestaat uit een dikke stok (de pols) die van onderen voorzien is van een ronde houten schijf met gaten, welke wordt op- en neerbewogen. In plaats van een pols spreekt men in het midden/westen van het land ook wel van een 'trei+huppelaar'. De pols gaat door een ronde opening in de twee dekselhelften. Het spreekt haast vanzelf dat het op- en neerbewegen van de pols, vooral bij grote kamen een vermoeiende bezigheid is. Deze beweging wordt later gemechaniseerd. Ook honden, ezels en paarden zijn hiervoor gebmikt. De verticale beweging die vrij moeilijk te mechaniseren is, wordt later vervangen door een meer horizontale beweging. Eerst met stoomaandrijving van een centraal aandrijfsysteem en later met een elektromotor. Vanzelfsprekend is dan de pols in het deksel en kambodem gelagerd en voorzien van schijven.
347
'Roomstaav' (afb. 7, geheel links met deksel); een ronde kuip met meestal een buik, vandaar ook wel de naam 'roompot' met een inhoud van 50 tot 165 liter, uitgevoerd in teakhout. In melk en wei stijgen de vetdelcn naar boven. De room, het beste deel van de melk en wei, komt boven drijven, wordt afgeroomd en in de staar bewaard. 'Botervloot' (afb. 7, rechtsonder); dit is een laag gerend kuipje met doorsneden van 40 tot 90 cm, uitgevoerd in teakhout. In deze botervloot wordt de boter gekneed om de laatste resten karnemelk of wei te verwijderen en de boter te bewaren. Helaas is de zelfkazende en boterbereidende boerin een zeldzaamheid geworden. Direkt na de oorlog staat de gehele markt in Gouda nog vol met kaasbrikken en is er een levendige handel tussen de handenkletsende boer en de kaashandelaar. Ook verdwenen is de reizende kuiper die de boeren bezoekt voor reparaties aan het kuipwerk, zoals het vervangen van een duig en het aandrijven van de hoepels of ijzeren banden. Want 'soo 't niet en sluit, het leekt 'eruit'. De kuiper voor de huishouding Tot het begin van de 20e eeuw heeft een huishouding buiten een linnenkast, bed, tafel en enige stoelen, ook absoluut nodig: emmers, een stampton en een wastobbe. Na de eerste wereldoorlog komt langzamerhand de gekuipte houten wasmachine met handaandrijving in gebruik en weer wat later exemplaren met een elektromotor. Wassen in het 'wasmachineloze' tijdperk was een zware en langdurige bezigheid. In een stampton gevuld met wasgoed en een sopje stampt men met een enkele stamper van f 1.50 of met een stamper met 3 pootjes van f3.- het ergste vuil uit het wasgoed om het naderhand in een wastobbe met wasbord en wasborstel verder te schonen. Regenwater, bleekmiddelen, een zakje blauw en een stralend zonnetje zorgden voor de rest. Emmers, zoals in gebruik op de boerderij behoeven geen nadere
12. Wasmachine met hefboom van Kuiperij C. van 't Riet in tealc; f 38,- en in grenen f 35,-
13. Verbeterde lietttngwasmachine van Kuiperij A. Blom in lea/t; f 52,- en in grenen Ć&#x2019; 44,-. De wringer l<osl f 7,50.
toelichting, maar wel de stampton: een rond gerend laag kuipje van 57 of 61 cm hoog, meestal in teakhout met in 2 tegenover elkaar liggende duigen een handopening of eventueel
348
twee ijzeren handvatten 'Wastobbe' (afb 12 en 13), laag rond gerend kuipje met een doorsnede van 50 tot 80 cm, meestal m teakhout of eiken, met bovenuitstekende handvatten De vroegere bovenuitstekende duighandvatten hebben menige draaiende kuiper een 'draai om de oren gegeven' 'Badkuip' (afh 14), specifieke aan het lichaam aangepaste vorm in teak- of eikehout
14 Badkuip met verhoogde mg
en waarschijnlijk in een vettige Amerikaanse naaldhoutsoort als pitch-pine Het is lastig kuipwerk door de verscheidenheid van rondingen 'Vlees- en spekkuipen', een kuipje van gelijke middellijn en hoogte in teakhout met vertind beslag Bijv 60 cm hoog en 62 cm in diameter, voor f 15 - tot / 25 - is de vleesvoorraad goed bewaard 'Groentemnmaakkuip', is wat kleiner dan de vlees- en spekkuipen, de gemiddelde maat is 37 cm hoog en 37 cm in diameter Het kuipje wordt kompleet gemaakt met een pers volger ( een deksel met gewichten verzwaard welke de inmaak afdekt) 'Pnvaattonnen' het gebruik van privaattonnen als laatste verzamel- en afvoermiddel van faecalien voor de komst van de beerput en het huidige watercloset komt vanaf de tweede helft van de vorige eeuw voor Tot 1960 IS nog van deze tonnen gebruik
gemaakt, aldus een kuiper uit Woerden Zijn laatste opdracht is een flink aantal tonnen volgens verstrekt model van een Fnese gemeente, uit te voeren in teakhout Aan de binnenkant is een uitgezaagde rand waar het deksel op rust Het model heeft veel weg van een klein model kamton Gemeenten die deze tonnen gebruikten, hadden een dubbele voorraad, want de tonnen werden gewisseld Een volle ton voor een schone lege Dit karweitje werd verricht door de bemanning van de 'Boldoot- of 4711-wagen' zoals Amsterdammers fijntjes opmerkten In geval van een besmettelijke ziekte zijn tonnen beschikbaar, geschilderd in een bepaalde kleur In IJsselstein verdwijnen rond 1930 de laatste stronttonnen De kuiper voor de visserij We beperken ons tot enkele hoofdzaken Rond 1920 worden de houten hoepels vervangen door ijzeren banden Het traditionele eikenhout wordt Scandinavisch vuren of Portugees dennen Het ambachtelijke handkuipen wordt na de oorlog langzamerhand vervangen door een machinaal produktieproces en kunststof doet zijn intrede Op het schip worden de kisten vervangen door de rechthoekige, goed stapelbare vriesbakken De bewering, als zouden de houten tonnen nog wat extra smaak aan de vis toevoegen schijnt na de invoering van het kunststof geen hout meer te snijden Langs de Nederlandse kust was de visvangst vroeger een belangrijke bron van bestaan voor vissers en kuipers In 1896 telt Scheveningen 35 kuiperijen In Vlaardingen treffen we in totaal 700 kuipers Aangenomen mag worden dat ook de andere vissersplaatsen talrijke kuipers werk verschaffen De benamingen tonnen en vaten worden door elkaar gebruikt Wij houden het op tonnen Opmerkelijk is ook dat de gangbare benaming van 'droge' en 'natte' kuiper in de visserij anders ligt Een droge kuiper is een kuiper die tonnen maakt in de werkplaats in een
349
maat 1/1, 1/2, 1/4 of 1/8, ofwel tonnen van 100, 50, 25, of 12,5 liter Een 1/1 ton bevat 900 tot 1000 stuks haringen, afhankelijk van de grootte van de haring en of het volle of ijle haring is Een 1/1 ton is gelijk aan een kantje en 17 kantjes is een last De natte kuiper werkt vooral op de kade of in de pakkerijen Hier werden de van boord komende tonnen geopend door het lichten van de kopband, waardoor het deksel verwijderd kon worden Hierna wordt er gesorteerd en het pekelnivo en het aantal haringen bijgevuld Door het aan boord pekelen krimpt de haring Vanaf 1582 wordt de keuring van haring door een keurmeester landelijk verplicht De natte kuiper is altijd in de buurt van de keuring want hij pakte de haring over in tonnetjes voor de handel, of sluit de deksels van de gekeurde haringtonnen Wellicht komt hier de ongunstige term 'kuiperijen' vandaan, want met ongeregelde visaanvoer en een grote verscheidenheid van belanghebbenden kan er gemakkelijk iets misgaan Uit oude stukken blijkt dat er ondanks keurmeesters en keuringen nogal wat klachten zijn De visserijkuipers maken ook 'breels', spitstoelopende genummerde tonnetjes, om de plaats van het visnet aan te geven en om het net drijvende te houden Uit de geschiedenis van de kuiperij van de firma K ICnoester en Zonen te Scheveningen, schat men het maken van de tonnen op wel 100 000 per jaar Het vervangen van een kapotte duig kostte niet meer dan 15 minuten In een latere periode werden de tonnen waterdicht gemaakt met parafine Sinds 1978 is het bedrijf Knoester de enige vrij grote kuiper voor de visserij, met een gemechaniseerde produktie Het verlies aan visserij-orders wordt gecompenseerd door de produktie van bloemkuipen en regentonnen, prullenbakken, paraplustandaards en relatiegeschenken
worden verdeeld wijn, bier en gedistilleerd De fust (verzamelnaam voor vaten en tonnen voor drankopslag) dient als opslag van drank in het groot en voor smaak- en geurverbetering Kruiken en flessen dienen als huis- en winkelopslag en als verpakking voor de kopende klant De opslagfunctie en de verbetering van smaak en geur is voor de kuiper zeer belangrijk, want dit beslag op fust geeft de kuiper veel werk Voor drankopslag worden traditioneel eiken en tamme kastanjebomen gebruikt Deze houtsoorten, vooral eiken, leveren met alleen goed werkhout maar bevatten tannine Juist deze looistof dient ter verbetering van het boeket (geur en smaak) Wanneer tannine een ongunstige ot niet gewenste uitwerking heeft op de drank moet het kuipwerk gereinigd worden met een soda-oplossing of worden voorzien van een beschermingslaag Kuipwerk voor wijn Bij de druivenoogst wordt in Duitstalige landen van een 'butte' gebruik gemaakt Het is een gekuipt, met schouderriemen draagbaar '
P
I transportkuipje, dat in
allerlei vormen gemaakt wordt, soms met een gestoffeerd De kuiper voor de alcoholische dranl^en. rugdeel Het legen van Dranksoorten kunnen in 3 hoofdgroepen de butte gebeurt dan over de schouder, via het meest holle gedeelte Dit lastig te 350 vervaardigen kuipwerk met zijn vele verschillende I15 Butte dcdiimen \ooi verzamelplaats tianspoti ma diaagiieinen naai\aii de I kuipers rondingen de vaak maken is kuipers bezigheid belangrijkste voor Nederlandse gemaakt van de uiteraard nietNederlandse werd wijnvaten de Ook door niethet
/ 7. In eikehouten vaten ontwikkelt wijn zich het best. Het rijpingsproces wordt regelmatig gecontroleerd door de keldermeester.
16. Weinlese in Oostenrijk en nog altijd worden daarbij houten kuipen gebruikt.
Kuipen van wijnvaten wordt het meest gedaan in de wijnstreken zelf, waarbij sommige wijnbouwers ervan uitgaan dat hun wijn het beste boeket verwerft als ze wordt beïnvloed door eiken fust uit de eigen streek. De diverse soorten eiken oefenen grote invloed uit op het boeket van de wijn. De 'echte' wijnkenners kunnen de soort eiken en de leeftijd van de fust, nieuw of oud, goed inschatten. Een groot drankenconcem in Rudesheim aan de Rijn gebruikt uitsluitend eiken fust uit de omgeving van het Franse Limoges, omdat juist deze eikesoort verantwoordelijk is voor het specifieke boeket van de drank. Voor het maken van wijnvaten is het hoogste niveau van kuipkennis nodig. De wijnvaten hebben soms een inhoud van duizenden liters, meermalen in een afwijkende ovale vorm. De duigen bij grote vaten kunnen wel tot 10 cm dik zijn, met holle bodems om de druk van de wijn van binnenuit te kunnen weerstaan. Sommige vaten zijn rijk gebeeldhouwd (afb. 17). Kleinere wijnvaten worden soms door Nederlandse kuipers doorgezaagd om ze te
wijzigen in kuipwerk voor andere doeleinden. De restjes wijn, cognac en sherry in deze oude vaten hebben menige kuiper een goede dag bezorgd. Ook wordt heel wat fust gerepareerd, gedekristalliseerd (ontdaan van wijnsteenkristallen), gestoomd en gezwaveld. Kuipwerk voor bier Bier is een 'licht' alcoholische drank, welke in kleur kan variëren van lichtgeel tot bijna zwart. De drank ontstaat door een ingewikkeld brouwproces van mouten (kiemen) van gerst, koken in water, toevoegen van hop, gist en enkele andere ingrediënten van geringere omvang. Het brouwen zou al meer dan 5000 jaar oud zijn. De Sumeriërs uit Mesopothamië offerden bier aan de goden, de oude Egyptenaren gebruikten bier in de graven van gestorven familieleden om ze op weg naar het hiernamaals voor dorst te behoeden. Later in de middeleeuwen is bier een vervangingsmiddel voor onbetrouwbaar drinkwater. Nederland telt anno 1990 nog zo'n 20 a 25 grote en kleine brouwerijen, die tot voor
351
T)ehavir^skMtgfceird, ^arishetdonstaid Leed?
19. Kuiperij voor het maken van biervaten. De oude snij- of .snit.selbank i.s prominent aanwezig. opslag van bier over. In 1967 beĂŤindigt de Amstelbrouwerij de kuiperij. Gelukkig is het maken van een biervat door kuiper J. Verloop in tekst en foto's vastgelegd. Ook het Brouwerijmuseum 'De Boom' in Alkmaar geeft een goed overzicht van
Ab1)orst enpranck malhcicir ontmoet (js^'Bitter d'oorspvonchVan hetSoet: )^iel!j3egeeLrn en het Geeven^ Vw Vorste en 1ĂŻLeevens springjbntijn Sal Seuwige 'Verquicking ^yn. Die Iveelden lustj soecksukkeenleevfi 18. De kijk van Johannes en Casparus Luiken op de brouwer. ongeveer 20 jaar de professionele horeca uitsluitend met eiken biervaatjes bevoorraadden. West Duitsland telt 1200 brouwerijen, waarvan alleen al in Beieren 900. Het afleveren van bier in eiken vaten gebeurt hier en daar nog steeds. Het eiken biervat, sommigen spreken ook van een bierton, is met nostalgie omgeven. Nog steeds worden in sommige steden de vaatjes met paard en wagen afgeleverd. De 'shirers', Engelse paarden met hun lange hoefhaar stelen daarbij de show. Maar ook hier nemen andere opslagmogelijkheden, naast fles en kruik, de
20. Kuiper Verloop bewerkt met een haahnes een duig die hij mei een voetbeweging vastklemt op de .snijbank. brouwen en kuipen. Hieraan ontlenen wij enige gegevens. Of alle brouwerijen hun eigen kuiperij hadden is niet geheel duidelijk. Biervaten zijn in Nederland massaal vervaardigd. Het maken ervan wijkt niet veel af van het overige kuipwerk. De duigen zijn relatief dik, want de vaten moeten tegen een stootje kunnen. De gebruikte houtsoort is overwegend eiken. Het
352
vat is meestal voorzien van 4 banden en een spongat. Door de ambachtelijke produktie is niet ieder vat precies gelijk van inhoud. De binnenkant is glad afgewerkt wat een gunstige uitwerking heeft op de afwerklaag. Ongelijke duigen zouden de film van de afwerklaag ongunstig kunnen beĂŻnvloeden. Het binnenzijds afwerken wordt op een draaibank gedaan. Het looistof of tannine bevattende eiken is voor het wijnvat van grote betekenis voor het boeket van de wijn. Voor de biervaten wordt dat als nadelig ervaren, vandaar de laag aan de binnenzijde. Dit afwerken wordt ook wel 'pekken' genoemd, hoewel het geen pek is, maar een harsprodukt uit Zwitserland. Het eiken kan door deze isolatie geen invloed
2J Kuipei l ei loop, lil de typische kuipershouding. drijft met kuipershamer en slagijzer de halsband aan Het biervat is nagenoeg klaar
uioefenen op de smaak. leder vat heeft een nummer of code waarvan nauwkeurig een administratie wordt bijgehouden, bij dit nummer hoort de geijkte
inhoud. Reparaties aan het vat of opnieuw pekken kan de kwantiteit van de inhoud veranderen. Aan de hand van het vatnummer wordt de faktuur gemaakt. Om problemen met de klant te voorkomen wordt 1 liter bier gratis geleverd. Later worden metalen binnenvaten ingevoerd van 20, 30 en 50 liter, waardoor minder administratie nodig is. Kuipwerk voor gedistilleerd Onder gedistilleerd worden dranken verstaan met een hoog alcoholpercentage en een grote verscheidenheid aan smaak en geur. Distilleren is het verwarmen en achtereenvolgens verdampen van vloeistoffen, zoals wijn, korenwijn, en moutwijn. Door sterke afkoeling kunnen vloeistofdelen van elkaar gescheiden worden in afzonderlijke delen (fracties). Zo kunnen wijn- en graanoverschotten omgezet worden in dranken met een hoog alcoholpercentage. Door het toevoegen van smaak- en geurstoffen verkrijgt de distillateur een verscheidenheid aan dranken. Dit is een oude techniek die in ons land tot grote hoogte is gekomen. Vooral Schiedam is bekend om het geestrijke vocht wat daar gemaakt wordt. In de bloeitijd waren er wel 400 bedrijven aktief in gedistilleerd. Vanzelfsprekend was er hierdoor ook veel werk voor de kuipers. Het Nationaal Gedistilleerd Museum in Schiedam geeft van het distilleren en kuipen een goed overzicht. Het museum heeft een wand met 30 ovaalvormige tapvaatjes met ijzeren banden. We komen de fraaiste namen tegen als: crème de vanille, apricot brandy, cherry brandy, brandewijn, bruidstranen, jonge en oude jenever, enz. Een gekuipte kit of kan met een koperen tuit wordt in de brandewijnbereiding gebruikt om het moutmeel samen met rogge en maismeel met heet water aan te lengen en te verhitten. Een koperen kit zou voor dit werk te warm geweest zijn. Hieruit blijkt dat het eikehout tevens een prima warmte-isolator is. Ook zijn er gekuipte smalle hoge vaatjes voor het filteren van gedistilleerd.
353
Metalen en kunststoffen tanks hebben voor een deel het hout vervangen. Hout heeft echter voor specifieke toepassingen flinke voordelen. Sommige houtsoorten als Javateak en Afzelia hebben een grote resistentie tegen inwerking van chemicaliĂŤn. Ze zijn zeer duurzaam en de thermische isolatie ligt beduidend hoger dan die van metaal en kunststof Een ander voordeel van hout is dat kuipen met zeer grote diameters tot 3 a 4 meter ter plaatse kunnen worden gemonteerd. Houten kuipen worden ook gebruikt in o.a. de verf-, inkt-, drank- en smaakstoffen- strcmsel- en lederindustrie en voor het inleggen van uien en augurken. Javateak is de meest perfekte houtsoort voor dit doel. Het voldoet aan de hoogste duurzaamheidsnormen en is onafgewerkt meer dan 25 jaar bestand tegen aanraking met natte grond. Een algemeen in ons land bekende houtsoort als beuken is binnen 5 jaar in natte grond verrot. Helaas komt Javateak niet in grote handelsmaten voor. Als vervanger wordt bijv. Oregon-pine gebruikt. Ook Russisch lerken
22. Doorkijk in liet Nalionaal Gedistilleerd Museum te Schiedam. Let op liet vele kuipwerk. Rijmpje. Het vat dat gliij hier siet. Dat kan u niet vermaken, Maer komt eens in en proef mijn drank, Die sal u heter smaken. Tot slot een bericht uit de Houtwereld van 28-2-1990: Een tekort aan speciaal Amerikaans eiken dreigt de produktie van Schotse whisky te frustreren. Leveranciers van de speciale vaten waarin de malt whisky moet rijpen kunnen niet aan de vraag voldoen, enerzijds door de schaarste van het speciale Amerikaans eiken, anderzijds door de grote vraag naar deze vaten omdat landen als Z.Amerika, Japan, Korea en India Schotse whisky maken. De malt whisky moet minstens 12 maanden rijpen (op fust) in deze bourhonvaten. Kuipwerk voor de chemische industrie en inieggerij Dit kuipwerk bestaat uit niet zomaar een ton met een hoepeitje erom. Hier komt nogal wat bij kijken. Zeer grote kuipen voor opslag en produktie met een inhoud van soms wel 80.000 liter komen voor. Dit is uiteraard gespecialiseerd werk waarvoor speciale houtsoorten nodig zijn en de hoge inwendige spanning van de vloeistofdruk maakten vaak sterkteberekeningen nodig. Ook de werkplaats en het transport stellen eisen aan dit werk.
23. Een enorm looivat wordt,m.b.v. een heftruck geladen met huiden. (Larix) staat bekend om zijn duurzaamheid. Kuipen in grote maten zijn niet voorzien van de traditionele ijzeren gegalvaniseerde banden, maar van trekbanden met klemschroeven. Het in duigen vallen van de ton zou hier catastrofaal zijn. In Engeland bestaat een Fa. Bulmer die cider maakt. Voor het gisten
354
van cider zijn 122 kuipen beschikbaar, elk met een inhoud van 60.000 gallon = 270.000 liter.
verscheidenheid ervan, anderzijds door de verschillende werkmethoden van de kuipers en de overgang van de ambachtelijke naar machinale produktie. Ook de verscheidenheid aan gereedschappen voor veelal gelijke bewerkingen maakt de zaak ondoorzichtiger. We gaan dan ook niet tot in de kleinste details treden, maar bespreken de interessante oude ambachtelijke werkwijze en verwijzen naar de nu gebrtiikte houtbewerkingsmachines. In kuipwerk met een buik (vat of ton) komen alle onderdelen en kuipersbenamingen voor. Ook zijn de specifieke kuipersgereedschappen
24. Drie grote kuipen op weg naar de klant.
K Kuipwerk voor bomen en planten In botanische tuinen, orangerieĂŤn , binnentuinen, oprijlanen, voetgangersgebieden en bij particulieren kan men plantenkuipen aantreffen van groot tot klein. Deze kunnen gevuld zijn met planten en bomen. Voor vorstgevoelige planten en bomen hebben kuipen het voordeel dat ze gemakkelijk verplaatsbaar zijn. 'Soo 't niet en sluit, het leekt 'er uit', is op dit kuipwerk niet van toepassing, want de bodem is van enige gaten voorzien om bij overvloedige regen het vocht van de potgrond te reguleren. Hiertoe dienen de plantenkuipen iets vrij van de grond te staan. Het kuipwerk wordt om zijn duurzaamheid van Javateak gemaakt en met blanke lak afgewerkt. Ook in het buitenland worden de Hollandse plantenkuipen gewaardeerd, wat nogal eens een exportorder oplevert. Het maken van plantenkuipen is een goed voorbeeld van de overlevingsstrategie van de hedendaagse kuiper. Het maken hiervan wijkt niet af van overig kuipwerk. Het maken van allerlei soorten kuipwerk Het beschrijven van de vervaardiging van kuipwerk is niet eenvoudig. Enerzijds door de
1 2 2 3 4 5 6 7 8 9
duig deksel bodem kop hals buik kopband knijpband halsband buikband
10 bandverbinding 11 kroos 12 duigafschuining 13 bodemafschuining 14 duigvoeg 15 bodemvoeg 16 rand 17 spongat met stop
25. Houten vat met benamingen van de onderdelen
aangegeven met benaming en bewerkingsmogelijkheid. Eiken is traditioneel het meest gebruikte werkhout voor de kuiper. Het komt in grote afmetingen voor en is vrij
355
1
2 3 4 5 6 7 8 9
10
11 12
Twee bijlen met breed blad, voor het ruw bewerken van duigen en ^ R kloofmes voor kloven van duigen / / -—•^ ^ 1 Recht, hol en rond haal- of trekmes, voor bewerkingen naar de kuiper toe Vjl Snij- of snitselbank Kuipersblok, voor het op werkhoogte van de duigen Kuipersrijschaaf, voor het strijken van ) \, -Tr0^^- W ^ i ^ de duigvoegnaden ^ Ronde schaaf met vlakke zool, voor --^^^ het bewerken van kuipwerk ITT'^A 3 0- i Kuiperhamer, voor het aandrijven ƒ j ^ van de banden D -ö^ 3 Blokschaaf, voor het inwendig bewer4 ken van tonnen en vaten ^__,_, ^~r "'' Kroos- of kimschaaf, in diverse Kr ' 7 V i ' ' "^— ^•'Jtr — vormen, voor het lopen van een groef 'M ii>-— voor de bodem ^ i^^ fi Schaaf met ronde zool, voor het lopen -^m.^ />5=sr ,^'^~^ ^ y^ „^—^fr-—" van een ondiep hol op de plaats van J B I ^ ^ 5,^ \ /f^l i 3» X V^^ ^"^^-^iifci:^" de kroos (^^ i Fox-of trekmessen voor het opzuiveÉ ^ \^ ,o^<:>^—en van de binnenkant van kuipwerk 1 / Kuipersdissel met haak, voor het '^ m schuinmaken van de koppen van de ^ " ^ x-^ ^ duigen De haak voor het aanslaan lm 12 \ \ van de kopband Voorts een rechte <ü# Mr spookschaaf voor het opzuiveren van ^^ de buitenkant sl i ' T Ruimer en 3 boren voor het maken ii V van deuvel- en spongaten 1 fti '1 ^ Tapse boor en frees, voor het naboren n '1 A en frezen van spongaten II jJ^M Klauw-en klinknagel met tegenhouder [_ 13 Jc?^ De klauw is voor het gelijk of uit elkaar .'-- • —i V \V0I J N wrikken van duigen De tegenhouder a« c« wordt in het aambeeld gebruikt als %=3 r^ttesw hulpmiddel bij klinken van de banden ^ j \ Haal- of trekmessen voor het gelijkwer^ ken van te repareren, ingezette, duigen ^ Houten spookschaafje om smalle _ _—:.a3i^lki duigen aan de binnekant te bewerken S ^ ^^"•^TA Kort, dik, kuipersmes voor allerlei 1 ' doeleinden ^ 1 Twee typen slag- of dnjfijzers met 15 A w 16 groefje aan de onderzijde voor het < i 1 aanslaan van de ijzeren banden Bij !M lii houten hoepels zijn ze van hout LI Schaafje met holle zool, voor het be^ r<x '^ ^Ll werken van de buitenkants kuipwerk J i ^^^^ 1 op de draaibank (TX^ |II Recht krul- of gerfschaafje met ronde 20 / 21 zool voor het binnenzijds bewerken van enkel gerend kuipwerk
r'-^
i
Ai
]
'
C::Ö
rx::::r\
.
.^--^^^^^ jWt\ 1 ' WliT^^^^ r^ ^ ^
^ ^=ï^
L|b lilL»'ri ^
j\
4
m^^A W^
c/
14 15
^
^y
vil
^^ic^CriJ' r#^3:
~%
^nu
(^L^ SST
" (IM
13
r—^
f)
i\
1 I
f
II
T ^
^-J
16 17 18 19
20
. ^ ^^^
^—-»
XI i j ^
J\
21
lil
26 Overzicht van de mee^t gebruikte handgereedschappen m de kuipen/
356
a
1
f i ^'
«ï
v^
} ê
k'^'-^
/
27. De kuiperij in vol bedrijf. Links onder: twee breels voor het drijvend houden van de haringvleet. In het midden links zien we het met de .strop indraaien van de waaier en het verhitten of branden boven een vuurkorf.Op de achtergrond wordt op het aambeeld een band geklonken. Precies in het midden is het 'krozen' met kroos- of kimschaaf te zien. Uiterst rechts het aandrijven van houten hoepels m.b.v. een drijfhout en dissel en daarnaast wordt een vat of ton opgezet.
duurzaam. Het in eiken aanwezige tannine kan de smaak en houdbaarheid van de inhoud beinvloeden, waardoor bij huishoudelijk en zuivelkuipwerk voor een andere, meestal lichtkleurige, houtsoort wordt gekozen. Vandaar de benaming 'witte kuiper'. Verder moet het onderscheid tussen 'natte' (voor vloeistoffen) en 'droge' (voor droge stoffen) kuiper vermeld worden. In de nu volgende beschrijving van het maken richten we ons zoveel mogelijk op de natte kuiper van dubbelgerend kuipwerk, kuipwerk dus met een buik. Zoals de maker van houten schepen kiest voor overwegend kromme stammen kiest de
kuiper voor rechte. Hij kort de eikestam op de lengte van de benodigde duigen met wat overmaat. Met het grootste en zwaarste kloofmes wordt de stam in vieren gekloofd. De duigen worden zoveel mogelijk met een lichter kloofmes kwartiers uit de kwarten gehaald, d.w.z. in de richting van het hart van de stam. Soms kan een dosse voordeel bieden; dwars op de hartrichting. Dit vanwege het kromtrekken in de breedterichting. Bodems die vlak dienen te blijven, moeten met zorg gekloofd worden. Waarom wordt het kuiphout niet gezaagd, zal men zich afvragen? Gekloofd hout is absoluut recht van draad, sterker bij buigen en waterdicht. Gezaagd kuiphout waarin de
357
2fi Kuipen/ aan het einde van de vorige eeuw Geheel links zien we het voegen van een duig m b v. de schuinstaande kuipersrijsc haal In het midden en rechts zijn twee kuipers bezig met het geren van een duig op het kuipershlok draadrichting scheef kan lopen, leidt tot kuipwerk wat van binnen naar buiten vocht doorlaat; zweten. Het gekloofde hout wordt daarna met enige ruimte opgetast tot het beendroog is. Het kloven is zwaar en nauwkeurig werk. Te dik hout vraagt later veel verspanende arbeid en licht hout voldoet onvoldoende aan vereiste sterktenormen. 'Eeti goede kuiper maakt zo min mogelijk spaanders'. Later wordt het hout in kwarten geleverd en met behulp van een lint- of cirkelzaag op dikte geschulpt; in de lengte uitgezaagd. Na het drogen volgt het sorteren; scheluw getrokkenen warrige duigen worden uitgesortecrd. Op het kuipersblok worden met behulp van (kant)bijl of stootmes de geringen aangebracht. Sommige kuipers bewerken nu de platte kant van de duigen, met een rond trckmes voor de
binnenkant en met een hol trekmes voor de buitenkant. Anderen geven de voorkeur aan een totale bewerking als het kuipwerk in elkaar zit. Zware duigen maakt men in het midden dunner om ze later wat makkelijker te kunnen buigen. In plaats van het kuipersblok kan de kuiper ook gebruik maken van een snij- of snitselbank of van beide. Nu volgt een precies werkje, nl. het voegen van de duignaden op de kuipersrijschaaf Hierbij wordt de rijschaaf niet over het hout bewogen maar beweegt de kuiper het hout over de schaaf. Voor de juiste schuinte en breedte van de duigen maakt hij gebruik van een houten mal, waarin de grootste en kleinste duigbreedte, alsmede de schuinte van de duigen aangegeven zijn. Bekijkt men kuipwerk met een buik dan blijkt veelal dat de duigen niet van gelijke breedte zijn. Ook smal hout vindt zijn weg in de
358
29. Kuiper H. Meester uit Amersfoort bezig met het voegen van een duig.
30 Opzetten van de kuip met vormband.
kuiperij. Wanneer de duigen gestreken zijn, volgt het opzetten van het kuipwerk. Hiervoor zijn een aantal methoden: de kuiper zet twee tegenovergestelde duigen vast met een lijmklem aan de vormband en vult de rest op. Een handige kuiper doet het eventueel zonder lijmklemmen. Door het aanbrengen van een vormband, dit zijn 10 mm of meer dikke ijzeren banden, op de plaats van kop of hals, ontstaat een waaier. Door de tapse vorm (de geer) lopen de duigen aan de onderzijde uiteen. Nu is het de kunst om de uitwaaierende duigen dicht te krijgen. Dit kan niet zonder deze te verhitten of te branden. Dit gebeurt over een open metalen vuurkorfje, waarin houtafval, 'mot', wordt verstookt. Door het kuipwerk aan de binnenzijde te verwarmen en de buitenkant nat te houden wordt het hout buigzaam. Door het aandrijven van weer andere vormbanden dwingt de kuiper de duigen naar binnen. Soms moet het verhitten of branden herhaald worden.
359
31 Vervaardiging van hoepehei bindingen \an houten hoepels
32 Engelse nijze,' The Dutch hand', om lichtgerende vaten voor droog kuipwei k dic ht te ki i/gen
tot de kuiper en zijn knecht met veel geweld, rond het kuipwerk lopend, de duigen definitief aaneensluiten Ook wordt in plaats van vormbanden gebruik gemaakt van stroppen, die door aandraaien of hefboomkracht de wijkende duigen dichtwringen, zie afb 32 De vormbanden worden nu één voor één vervangen door houten hoepels of ijzeren banden, waarvan de naden geklonken zijn Om het verschuiven van de banden te voorkomen wordt het houtwerk ter plaatse van de band ingesmeerd met knjt Bij kuipwerk met houten hoepels passen enige dichtregels van Frederik Alberdink Waar \\ lerd oo\ I eèlei const gevonden. Als hout met hout te gaer gebonden' Ook Ijzeren banden dienen gegeerd te worden, d.w z dat de diamater van bovenen/of onderkant niet hetzelfde zijn Dit kan met behulp van een hamer op het aambeeld of zoals later met een geermachine, die de onder- of bovenkant uitrekt. Later worden de waaiers na
360
33 Rechts perst kuiper Verloop de banden mechanisch om een biervat en links doet kuiper Meester dit op traditionele wijze met kuipershamer en slagijzer
het verhitten d.m.v. hydraulische persen dichtgeperst en hydraulisch van banden voorzien. Het nog niet van een bodem voorziene kuipwerk wordt vervolgens aan de binnenkant bewerkt met een ronde dissel, ronde foxmessen, trekmessen, dubbelronde blok- of gerfschaven tot een glad geheel, naar de eisen van het werk. Na het inwendig opzuiveren van het kuipwerk worden de boven- en onderkant gelijk gewerkt en schuin naar binnen gedisseld met de kuipersdissel. Zonodig worden de koppen voor meer nauwkeurigheid bewerkt met de ronde schaaf Ook de plaats waar de kroos of kim komt, dient strak en glad te zijn. Vóór het schaven van een kroos of kim kan op die plaats een ondiep hol gelopen worden (niet altijd gebruikelijk), waarna met het kroosblok of kroosschaaf een 15 mm diepe groef, kroos of kim genoemd, gelopen wordt. Het kuipwerk is
nu voor meer dan de helft klaar en wordt van nu af minder zwaar. In het midden van het land hanteerde men een rijmpje om dit aan te geven: Met krozen zagen, kan je een kuiper naar Indië jagen, maar met pennetjes steken en biezen spouwen, kan een kuiper het leven behouwen. Later worden, indien nodig, de binnenkanten strak en glad gedraaid op een draaibank. Ook de kroos en de onder- en bovenkant kunnen op de draaibank worden gemaakt. De kroos kan ook op de freesmachine worden ingelopen. De bodem moet uiteraard zeer nauwkeurig in kroos of kim passen. Voor het meten van de juiste middellijn past de kuiper in de kroos 6 keer 1/6 van de omtrek af, te beginnen bij een scherp krijtstreepje. Ook al zou het kuipwerk niet zuiver rond zijn, 1/6 van de omtrek is de halve diameter of de straal waarmee de grootte
361
34.Het opzuiveren van de buitenkant van een kuip. welke aan de binnenzijde d.m.v. een stop is gemonteerd op de draaibank. Een vormband is verwijderd: op de achtergrond zien we een lintzaag voor het rond zagen van de bodem.
Deuvel
Kantdeek:
Midden deel
t
35 Doorsnede van een vast deksel met twee kant- en middenstukken, versterkt met deuvels. De schuine kanten passen in de kroos of kim welke rijkeleijk voorzien wordt van linmeelpap trgrn lekkage: links op de afbeelding
362
van de bodem met de steekpasser kan worden bepaald, zie afb. 36. De bodem bestaat al naar gelang de grootte uit 3 of meer delen. De naden worden versterkt door houten pennetjes (deuvels) en tegen de geringste vorm van lekken voorzien van een bies. Later worden de houten deuvels vervangen door tweepuntige metalen pennetjes.In het midden van het land betrekt de kuiper zijn biezen uit de Nieuwkoopse plassen. Deze biezen in de bodemnaden bevorderen in hoge mate de waterdichtheid. Wanneer de bodemdelen aaneengevoegd zijn, worden ze met een smalle spanzaag rondgezaagd. Dan resi het opschaven van de bodem en het voorzien van schuine kanten, d.m.v. de bodemschaaf, dit is een om een spijker ronddraaiende schaaf met daaraan gemonteerd een stuk geperforeerde strip, voor variatie in de diameters. Ook door middel van een stoot- of haalmes kan de schuine kant er aan gelopen worden. Door het lichten van de kopband en eventueel de halsband ontstaat er een ruimte om de bodem in de kroos te monteren. Bij gesloten buikig kuipwerk geldt dezelfde werkwijze voor het deksel. Door het beurtelings verwijderen van de banden kan de kuiper met behulp van een spookschaaf de gehele buitenzijde opzuiveren en gladmaken. Voor de langshout bewerkingen aan de binnen- en buitenzijde blijkt het grote voordeel van gekloofd hout. Dit hout is rechtdradig, wat zich gemakkelijker laat bewerken dan gezaagd hout. Gesloten kuipwerk moet voorzien worden van een spongat met stop. Hiervoor wordt een rechte lepelboor gebruikt, die gevolgd wordt door een tapse boor of sponfrees om het gat taps te maken. Kuipwerk voor vloeistoffen dient als laatste nog voorzien te worden van een houten tap of tapkraan.
36. Kuiper Van Veen uit Aarlanderveen heeft met de steekpasser in de kroos of kim van het vat de maat genomen: 1/6 van de omtrek is de straal waarmee hij hier een cirkel trekt op de nog ruwe bodem. Van Veen werkte meer dan 60 jaar in de kuiperij en mocht op 71^-jarige leeftijd de zilveren 'houtzaagmolen' in ontvangst nemen. De hoogste eer in het houtvak.
Hierna wordt de buitenkant nog bewerkt op een draaibank met de draaiguts of met een schaaf met in de lengte een holle zool, voorzien van messing bekleding tegen slijtage. Schuurmachines zorgen dan voor het eindresultaat. Na een lakje of vernisje glimt het
37. Bodemschaaf voor het aanlopen van schuine kanten aan de bodem.
363
fraaie kuipwerk de koper tegemoet En de kuiper'^ HIJ gaat door om weer een ander prachtig stuk kuipwerk te vervaardigen, dat hij voorlopig niet mag versagen' Bhj te zijn een ambachtsman Blij te zijn een kuiper Is er soms mets om hlij te zijn Dan drinken wij de restjes wijn We kloven, drogen hakken schaven Branden, buigen foxen diaven Ten leste is het vat gereed Hoe-^ Voor u een vraag voor ons een vi.eet'
Museum Het Catharijneconvent te Utrecht Nationaal Gedestilleerd Museum te Schiedam Nederlands Openlucht Museum te Arnhem Visserijmuseum te Vlaardingen Voorts danken wij de redaktie van de Historische Kring IJsselstein voor de hulp bij het korrigeren en opmaken van de teksten Literatuur J van Bakel, Het Kuipersvak, Taal en Tongval, 1962 J H F Blocmers e a , Verleden Land M Eyk Het maken van een biervat, Amstelbrouwerij, 1967 H Geerts, De Cuperie, Jaarboek Twente 1968 Jack Hill, Country Crafts, London 1979 John E Horsley, Tools of the Maritime Trades Kenneth Kilby, The Cooper and his Trade Herbert Kindler, Berufskunde des Handwerks, Fachliche Reihe 32 W H Knoester, Geschiedenis van de fa Knoester en zonen te Scheveningen J en C Luiken, 100 Verbeeldinge van Ambachten, 1694 R Morren, De Brabander, Kuipers te Tienen, 1962 Jean Taransaud, Le Livre de La Tonnellerie, 1976 Frederik J Weijs, Met Beide Handen, 1984
Nawoord Met veel plezier hebben de schrijvers gegevens en afbeeldingen verzameld van de kuiper Dit is in de eerste plaats te danken aan de bereidwillige medewerking van vele personen en instanties Hierbij willen wij dank zeggen aan J Bakker, kuiper te Bodegraven A Blom kuiper te Alphen aan den Rijn Jac Blom en P Sanders, kuipers te Woerden Dochters van A J den Dunnen, laatste kuiper te IJsselstein fa W H Knoester te Scheveningen H W Luten, gemeentearchivaris te IJsselstein M Meester, kuiper te Amersfoort Biermuseum de Boom te Alkmaar Heineken klantenservice te Zoetermeer Kaasmuseum te Bodegraven
364
It
Historische Kring IJsselstein Redaktie:
De Stichting Historische Kring IJsselstein is tot stand gekomen in 1975 en stelt zich het volgende als doel: De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen, voor de geschiedenis van IJsselstein en van de Lopikerwaard in het bijzonder. Dagelijks bestuur Voorzitter: L. Murk, IJsselstraat 24, IJsselstein. Secretariaat: C.J.H, van Dijk-Westerhout, Omloop West 42, 3402 XP IJsselstein, tel: 03408-83699. Penningmeester: W.G.M, van Schaik, M. Hobbemalaan 11, IJsselstein. Bank: Amrobank IJsselstein, reknr: 21.84.00.217, gironummer van de bank: 2900
B. Rietveld, Meerenburgerhorn 7, 3401 CC IJsselstein Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten. Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr. W.G.M, van Schaik, M. Hobbemalaan 11, 3401 NA IJsselstein, tel: 03408-81873. Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie minimaal f 20,per kalenderjaar, zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht f 6,- extra over te maken ivm de verzendkosten. Losse nummers kunnen, voor zover voorradig, a f 7,50 bij het secretariaat worden besteld. Voor dubbelnummers is de prijs f 10,00. Verzamelbanden met 20 nummers naar keuze zijn f 80,-.
ALS U EEN GEDEGEN ADVIES WILT, DAN ZIT U BIJ ONS GOED.
/PRIVÃ&#x2030;
NMB/BANK/ D E
N M B
D E N K T
M E T
U
M E E
Nr. 58/59, september-december 1991
h
Stichting Historische Kring IJsselstein
Secretariaat: Omloop West 42 3402 XP IJsselstein 03408-83699
/ ,
^
.
Aan donateurs/donatrices van de STICHTING HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
IJsselstein, december 1991 Bijgaand ontvangt U weer een nieuwe uitgave van de Stichting H.K.IJ. In het boekje staat o.a. een boeiend verslag van het ontstaan van het rivierenlandschap in de omgeving van IJsselstein. Verder een verslag van de restauratie van het Maarschalkerweerdorgel in de Nicolaasbasiliek, welke plaatsvond in de periode 1987-1990 en de geschiedenis over wolven te IJsselstein, 400 jaar geleden een probleem in het land van IJsselstein. M.i.v. 1 januari 1992 heeft de heer Wim van Vliet de taak op zich genomen om de 1edpnadmlnistratie te verzorgen en de donaties te innen. Zijn adres is: J.W.Frisolaan 7 te IJsselstein. Tel.nr. 03408-81660. U wordt vriendelijk verzocht Uw adreswijziging aan hem door te geven. u
i M _ L i i _ _ i _ ^ i - j i - « L i i — M j « — t — m i • • irw — I I I — « w m i — — n * r ' H T r i - f n — W I U M — H f r '>r ii' T
II n imii 'n i i i i i • • • — w n n n n wilfcwm mini im i»ii > w—iniiiiHi—r.., . s r —
r, la-ih—MiM- - : — n r v a ^
In dit boekje is de acceptgirokaart gevoegd voor de DONATIE OVER 1992. Wilt U s.v.p. dit bedrag in de maand januari betalen? Bij voorbaat dank voor een vlotte afwikkeling. ____^______ Onze jaarlijkse dia-avond zal worden gehouden op woensdag 22 januari 1992 in het Fulco. Gezien de grote belangstelling voor onze vorige dia-avond zullen wij deze keer veel van de getoonde dia's nogmaals laten zien. Bestemmingsplan "IJsselstein binnen de grachten" In augustus jl. heeft de H.K.IJ. een bezwaarschrift ingediend bij Gedeputeerde Staten tegen de bouwplannen van de gemeente op de Walkade. De Prov.Planologische Commissie, het adviesorgaan van G.S., heeft inmiddels geadviseerd dit bezwaar gegrond te verklaren. Hopelijk volgt de Provincie dit advies op. T.z.t. zullen wij U hierover nader informeren. Zoals U in de pers heeft kunnen lezen kunt U zich opgeven voor een cursus over de geschiedenis van IJsselstein. Deze cursus wordt gegeven onder auspiciën van het Stadsmuseum van IJsselstein. Leden van de H.K.IJ. krijgen f 2 0 , — korting. Het Bestuur van de Stichting H.K.IJ. wenst U prettige Kerstdagen en een voorspoedig 1992!
Het ontstaan van het rivierenlandschap in de omgeving van IJsselstein
door H J. A. Berendsen
Zuidwest-Utrecht heeft jarenlang gediend als exercitieterrein voor studenten in de natuurkundige aardrijkskunde (fysische geografie) aan de Rijksuniversiteit Utrecht, die hier gedurende zes weken hun eerste 'veldwerk' verrichtten Daarbij werden (onder andere met behulp van handboringen) kaarten gemaakt van het voorkomen van de hoogteverschillen in het landschap en van de verschillende grondsoorten. Daaruit kon weer worden afgeleid hoe het gebied m de loop der eeuwen is ontstaan. Dit werd weergegeven in zogenaamde 'geomorfogenetische' kaarten. De term geomortogenese is afgeleid van geo = aarde, mortos = vorm, en genese = ontstaan. De kaarten geven dus een beeld van het ontstaan van de vormen aan de aardoppervlakte. Hoewel het werk van de studenten in de eerste plaats een onderwijskundig doel had, /ijn de resultaten uiteindelijk gepubliceerd in een aantal kaarten op de schaal 1 :25 000 en een bijbehorend boek getiteld: 'De genese van het landschap in het /uiden van de provincie Utrecht' (BERENDSEN 1982). Ook nu nog worden, dankzij de welwillende medewerking van de boeren in de omgeving
van Montfoort, elk jaar gedurende ĂŠĂŠn week in )uni praktische oefeningen gehouden in dit gebied. Het feitelijke veldwerk vindt daarna echter plaats m andere delen van het rivierengebied. Zo zijn inmiddels de Vijfheerenlanden, de Bommelerwaard, het Land van Maas en Waal en de Betuwe al in kaart gebracht Op dit moment wordt gewerkt in de Alblasserwaard. Naast het werk van de Rijksuniversiteit Utrecht is er ook door andere diensten onderzoek met behulp van boringen verricht. Hoewel dit op het eerste gezicht misschien dubbel werk lijkt, is het doel van het onderzoek totaal verschillend. De verzamelde gegevens zijn dan ook met dezelfde. De eerste die een (overzichts)kaart van de ligging van de nvierlopen heeft gepubliceerd was VINK (1926). Daarna is er door de Stichting voor Bodemkartering een bodemkaart gemaakt op de schaal 1 : 50.000 (HARBERS 1981), terwijl door de Rijks Geologische Dienst (VERBRAECK 1970) een geologische kaart op schaal 1 : 50.000 is gemaakt. De laatste kaart geeft ook inzicht in het voorkomen van dieper gelegen afzettingen Degenen met een
365
bi|zondere belangstelling vooi de relatie tussen het landschap en de bewonmgsgescheidenis in het algemeen worden verwezen naar LOUWE K001J1VIANS(1985) In dit aitikcl wordt een overzicht gegeven van het ontstaan van het landschap m Zuidwest Utiechl met een accent op de omgeving van IJsselstein 1. Inleiding Het iivierenlandschap van Zuidwest-Utrecht is voor vele buitenstaanders een wat saai. vlak gebied met veel weilanden, en slechts hier en daar enkele boomgaarden Toch is dit gebied gekenmerkt door een grote variatie Bij een nauwkeungei beschouwing blijkt, dat de oudste wegen, de dorpen en de boomgaarden en akkers met willekeurig verspreid over het gebied voorkomen maar steeds op de hoogste (en dus relatief droge) delen liggen De ondergrond bestaat hier uit zandige. kalknjke afzettingen waai vroeger zelfs veel bouwland voorkwam In de lagei gelegen gebieden is het veel natter, deze gebieden zijn vrijwel uitsluitend in gebruik als weiland en hooiland en de ondergrond bestaat er uit kalkloze klei en veen Ook het verkavelingspatroon vertoont opmerkelijke verschillen de hoge delen langs de Hollandse IJssel en m de omgeving van Montfoort zijn gekenmerkt door relatief grote blokvormige kavels met een onregelmatige vorm. terwijl de lage delen langgeiekte en smalle kavels hebben Benschop en Lopik zijn mooie voorbeelden van gebieden met langgeickte, smalle kavels op een venige ondergrond
De mens is bi| /i|n ingrijpen in de naluui echter met volstiekt willekeuiig te weik gegaan hi) heeft zi|n activiteilen aangepast aan de verschillen die al van natuie in hel landschap aanwe/ig waien Dit blijkt onder meei uit de aanpassing van verkaveling en grondgebruik aan de natuuili|ke hoogteverschillen in hel landschap Pas m de 2()e eeuw hebben ei ingrepen plaats gevonden waarbij men zich met meer hcell laten leiden door de van natuie al in hel landschap aanwe/ige velschillen Voorbeelden van dergelijke ingrepen zijn de enoiine stadsuitbreidingen van Utrecht. Nieuwegcin, IJsselstein Houten en Woerden en in iets mindere mate ook van Montfoort, Lopik De Meern en Linschoten 2. Het ri\ ierengebied aan het einde van de laatste ijstijd Voor het begiijpcn van de ontstaanswijze van het rivierenlandschap moeten we in gedachten teruggaan tot het Weichselien de laatste ijstijd die in Nedeiland ongeveer 10 000 jaar geleden eindigde Weliswaar bereikte het landijs (dat vrijwel geheel Scandinavië bedekte) Nederland niet, maar er heersten hier wel zeer koude omstandigheden De gemiddelde jaai temperatuur was ongeveer 10 graden lager dan tegenwoordig, waardoor de ondergrond het / Zeespiei^eheiandeiiiiqen in de laatste 100 000 jüui ah i;e\<>li; \aii Je \oimiiiv ai het afsmelten \aii ilsUippen op Sc aiuliiunu ui Nooid Ameiika D
20-
Cü
Deze velschillen /i|n met toevallig ontstaan. maai zi|n het lesultaat van een eeuwenlange geologische en (tysisch-)geogiatische ontwikkeling van het gebied Vanaf ciica 1000 na Chr speelt de mens bi| de/e ontwikkeling een belangrijke rol Zonder het ingi i|pen van de mens zou het rivierengebied vooi een groot deel bestaan uit een onbegaanbaie diassigc, met moeiasbos begroeide wildernis, waar landbouw onmogeli|k zou kunnen plaatsvinden
366
? o-v a 20 \ &
40
r \ r ^
\
,
S 80-
\
ra 3 100-
I X \ /
X
§ 120m e3 I O
^
I 50 000 ouderdom
ƒ
1 100 000
kust
Nijmegen
I
Land van Maas en Waal
Alblasserwaard 1
^ ^ ^ ^ ^ . '. •'
'
insnijding rivieren
fl = i zeespiegelstijging
\ HWpp mm• • r 'V'N-/^
'^^^.-'•'- • •.-
J^^<!r-• .-
• .
•
t
H H
1 Mei
Veen
^ , '^ •
•
1'
•
,1 Rivierduinzand
l'/.'-'.'l Vlechtende rivierafzettingen
2 Schematische Oost-west doorsnede met de bovenkant van de vlechtende nvierafzettini;en. en de dikte van het holocene pakket
gehele jaar door bevroren bleef; alleen het bovenste laagje ontdooide in de zomer. Er was vrijwel geen begroeiing; het landschap leek daardoor enigszins op dat van Noord-Lapland. Vrijwel over geheel Nederland werden door de wind afzettingen neergelegd, de zogenaamde dekzanden, die op veel plaatsen buiten het kusten rivierengebied nu nog aan de oppervlakte liggen, bijvoorbeeld in het gebied tussen Zeist Doorn en Amerongen. De grote rivieren stroomden evenals tegenwoordig door de Betuwe, maar ze zagen er geheel anders uit. Er waren nog geen dijken, waardoor ze zich gemakkelijk konden verleggen. De rivieren vervoerden veel (grof) zand en grind, en hadden een vlechtend patroon, dat wil zeggen, er bestond niet één kronkelende bedding, maar een stelsel van geulen, die zich herhaaldelijk splitsten en herenigden. De zee was ver weg: omdat er zoveel water aan de oceaan onttrokken was. dat opgeslagen lag in de grote landijskappen van Scandinavië en Noord-Amerika, stond de zeespiegel 80 - 100 m lager dan tegenwoordig (Fig. 1). Dit betekent, dat de Noordzee geheel droog lag. Omdat de rivieren gedurende een groot deel
van het jaar bevroren waren, lagen de beddingen van de vlechtende rivieren vaak droog, met als gevolg dat er zandversmivingen konden optreden. Daardoor zijn 'rivierduinen' ontstaan, die soms 20 m hoog zijn ten opzichte van de toenmalige riviervlakte. Vooral in het Land van Maas en Waal en in de Alblasserwaard komen rivierduinen voor. In de Alblasserwaard worden ze aangeduid met de naam donken. Alleen het topje van de rivierduinen steekt boven de omgevende kleien veenlagen uit. In Zuidwest-Utrecht is slechts één kleine donk gevonden, namelijk ten westen van Lopik. De zandige, en grindrijke afzettingen van de grote rivieren uit deze tijd liggen nabij Nijmegen nu nog aan de oppervlakte. Nabij IJsselstein liggen ze op een diepte van circa 6 meter beneden maaiveld. Ze zijn hier bedekt geraakt met jongere rivierafzettingen, die in de laatste 10.000 jaar (het Holoceen) van de geologische geschiedenis zijn gevormd (Fig. 2). 3. De ontwikkeling in het Holoceen 3.1 De zeespiegelstijging Aan het einde van de laatste ijstijd smolten de ijskappen op Scandinavië snel af, waardoor
367
een toename van de veenvorming. Het resultaat is, dat in West-Nederland hel holocene pakket 5000 lOpO IS opgebouwd uit een alwisseling van (dunne) klei- en veenlagen. Deze situatie wordt wel 1 â&#x20AC;˘ ^/^"'^ beschouwd als kenmerkend vooi het zogenaamde perimarienc gebied (letterlijk: het 2 ^/^ gebied rondom de zee), waar de afzettingen zijn gevormd dooi de rivieren, maar waai de 3 X zeespiegelstijging wel een belangrijke invloed heeft gehad. Zuidwest-Utrecht wordt 4 / beschouwd als een deel van het pciiinariene" 5 / gebied. Bij laag water in de iivieren is nog eben vloedwerking te bespeuren tot de hjn Wijk 6bij Duurstede - Tiel - Hedel Bij de hoogste m rivierstanden dringt de getijdeninvloed echter veel minder ver landinwaarts: ongeveer tot } Leespie^eUtijHin^ in Nedeiland in de afgelopen Lopik - Brakel - Heusden. Overigens is het zo, dat de variaties in rivierstanden veel groter zijn 5000jc/ai dan de (daarop gesuperponeerde) eb- en het smeltwater m de oceanen terecht kwam, en vloedwerking: bij Wijk bij Duurstede de zeespiegel snel steeg. bijvoorbeeld bedraagt het verschil tussen De stijging van de zeespiegel (Fig. ^) heeft hoogste hoogwater en laagste laagwater een belangrijke invloed gehad op de rivieren, ongeveer 6 meter: alleen bij de laagste vooral in het westen van Nederland. In het waterstanden is een verhoging als gevolg van begin van het Holoceen was de zeespiegelstand de vloed merkbaar van circa 0.1 m. Bij nog zo laag, dat deze geen invloed had op de Schoonhoven is het verschil tussen hoogste rivieren in Midden-Nederland. De rivieren hoogwater en laagste laagwater 5 m, daarvan hadden een diepe bedding ingesneden in de komt echter een variatie van 2 m voor rekening afzettingen uit de ijstijd, waardoor het van eb- en vloedwerking. rivierengebied slechts zelden werd Afzettingen die gevormd zijn in en door de overstroomd. Circa 3000 jaar voor Chr. (5000 zee, vindt men ten westen van de lijn Dordrecht jaar geleden) stond de zeespiegel op ongeveer 5 - Rotterdam - Amsterdam. m -NAP. Dit betekent, dat bij (storm)vloed de Het zal duidelijk zijn, dat de invloed van de iivieien in hun benedenlopen werden zee verder landinwaarts merkbaar wordt, als de opgestuwd door de hoge zeespiegelstand. Dit zeespiegel verdei stijgt. De verwachting is. dat leidde tot een verlies aan stroomsnelheid en een de zeespiegel in de toekomst nog verder zal verhoging van de waterstanden, met als gevolg stijgen. Hoeveel deze stijging precies zal afzetting van veel (fijn) materiaal. Doordat het bedragen is op grond van onze huidige kennis grove materiaal het eerst werd afgezet, vertonen nog moeilijk te zeggen. In de afgelopen eeuw de afzettingen van de rivieren een afname van bedroeg de zeespiegelstijging ten opzichte van de gemiddelde korielgroottc in stioomafwaartse het land ongeveei 15 cm Verwacht wordt, dat (westelijke) richting. In de gebieden lussen de de aarde warinei wordt door het toenemende rivierarmen in (de zogenaamde kommen) werd broeikas-eftect als gevolg van de toename van klei afgezet. Doordat de oppci vlakte van de CO-) (kooldioxide) en CH4 (methaan) in de kommen in westeli|ke richting toeneemt, kwam er per oppeivlakte-ecnheid minder klei tot dampkring Dit zal waai schijnlijk leiden tot een bezinking. Dit werd echter gecompenseerd door sterkere afsmelting van ijs, en een uitzetting jaren voor heden 4000 3000 2000
368
binnenbocht: sedimentatie buitenbocht: geulerosie
4 Blokdiai^rani van eenmeanderende rivier
van het water in de oceanen. De zeespiegelstijging die daarvan het gevolg zal zijn, zal er voor zorgen, dat de waterstanden in de benedenlopen van de rivieren hoger zullen oplopen. 3.2 Meanderende rivieren Op de overgang van de laatste ijstijd naar het Holoceen (circa 10.000 jaar geleden) veranderde het rivierpatroon. Dit was in de eerste plaats het gevolg van de klimaatverandering, waardoor de afvoer van de rivieren regelmatiger over het jaar werd verdeeld (de rivieren waren niet meer de helft van het jaar bevroren). Ook gingen de rivieren geleidelijk fijner materiaal vervoeren, als gevolg van het belangrijker worden van andere verweringsprocessen. Tenslotte speelde de vegetatie hierbij een rol; doordat de begroeiing toenam, werden de oevers van de rivieren gestabiliseerd, waardoor ze zich minder gemakkelijk konden verleggen. Het gevolg was, dat de vlechtende rivieren veranderden in meanderende rivieren. Meanderende rivieren zijn gekenmerkt door het feit, dat ze maar ĂŠĂŠn kronkelende rivierbedding hebben, die zich slechts langzaam verlegt. De afzettingen van meanderende rivieren zijn verschillend, al naar gelang de plaats waar het materiaal wordt afgezet. Het grofste materiaal (grind en grof zand) blijft
achter op de bodem van de rivierbedding, terwijl bij overstromingen het iets fijnere materiaal (fijn zand, zavel) op de oevers wordt afgezet, vlak naast de rivierbedding. Op grotere afstand van de rivier, wordt in vrijwel stilstaand water het fijnste materiaal (klei) afgezet. Zo ontstaan vlak langs de rivier zandige, zogenaamde oevcrwallen (Fig. 4). Naarmate de oeverwallen bij de jaarlijks voorkomende overstromingen verder worden opgehoogd, kan het grove materiaal de bedding steeds moeilijker verlaten. Dit heeft tot gevolg, dat steeds fijner materiaal op de oeverwallen wordt afgezet, waardoor in de oeverwallen de korrelgrootte naar boven toe afneemt. Men spreekt dan ook van een aflopend profiel. Bij een grondboring is een oeverwal dus te herkennen aan het feit, dat op grotere diepte steeds grover materiaal wordt aangetroffen. Wanneer een rivier met veel geweld buiten zijn oevers treedt, kunnen in de oeverwallen kleine geulen (crevassegeulen) worden gevormd, die soms enkele kilometers ver de kom in kunnen lopen. Vanuit deze kleine crevassegeulen worden weer miniatuur-oeverwallen opgebouwd. Dergelijke crevasse-afzettingen zijn als smalle ruggen te vervolgen in de Polder Blokland en in het uiterste westen van de Polder Broek (bij de eendenkooi). De afzetting van materiaal door de rivieren
369
wordt verder in hoge mate bepaald door de wijze van stromen in de bochten (meandcis). In een bocht heeft het water de neiging rechtuit te stromen. Daardoor ligt de grootste stroomsnelheid langs de concave (holle) oever, die door de stroming wordt ondergraven. De bocht wordt geleidelijk naar buiten veriegd. Aan de convexe (bolle) oever woidt gelijktijdig materiaal afgezet. In het diepste deel van de bedding, dat langs de concave oever ligt (Fig. 4) bestaat de bodem uit het grolste aanwezige materiaal; naar de convexe oever neemt de korrelgrootte al met de diepte. Naarmate de rivierbedding zich verdei naar buiten toe verlegt, ontwikkelt zich een zogenaamde krcmkelwaard, die geheel bestaat uit beddingatzcttingen (zand en grind). Bij hoog 5 Stioomi^onlels
water worden daarop oeverwallen opgebouwd. De kronkel waard vormt samen met de oeverwallen en de rivierbedding een zogenaamde .stroomf;ordel. Doordat de rivieren zich in het natuuilijke landschap vaak konden verleggen en een geheel nieuwe loop vormden, is een ingewikkeld netwerk van stroomgordels ontstaan (Fig. 5). met daartussen laag gelegen kommen, waarin soms ook veen kon ontstaan. Soms werden gehele stroomgordels met klei van jongere rivieren bedekt. De stroomgordels die in de laatste 3000 jaar zijn ontstaan, zijn echter nog nauwelijks met jongere afzettingen bedekt geraakt. Dergelijke stroomgordels, die in het landschap nog als relatief hoge ruggen zichtbaar zijn. worden stroomnigf>en genoemd. Soms zijn in een stroomrug nog de resten van
in de onii^exinii \an Utiec ht
Amersfoort
Driebergen
Doorn
I
J
Krimpense stroomstelsel (K)
I
I Graafse stroomstelsel (G)
Linschotense stroomstelsel (L)
I
I Benschopse stroomstelsel (B)
Utrechtse stroomstelsel (U)
370
Stroomgordels meteen watervoerende rivierbed ding
Maarssen
Huidige rivieren en kanalen
<2> N
Doorn
6 Het inieipatioon omstieeks 5700 BP
de vroegere rivierbedding te herkennen als een zogenaamde I estgeul. De oude rivierbeddingen slibden na een stroomgordelverlegging langzaam dicht met klei, voor een deel weiden ze vaak ook met veen opgevuld. De stroomruggen zijn voor de landbouw de meest geschikte gronden. Omdat de bodem er op enige diepte meestal uit zand bestaat kan overtollig water gemakkelijk wegzakken, terwijl in tijden van droogte het water gemakkelijk capillair kan opstijgen. De bovengrond is gemakkelijk bewerkbaar en bestaat uit kalknjke (lichte) klei Het is dan ook geen wonder dat juist deze gronden het eerst voor de landbouw in gebruik werden genomen. Op de laaggelegen grote riviervlakten tussen verschillende rivierarmen werd bij elke overstroming een dun laagje zware klei afgezet. Deze vlakten hebben een enigszins holle ligging en worden daarom kommen genoemd. De klei in de kommen is kalkloos. De
afwatenng was er van nature slecht, waardoor ze voor het grootste deel begroeid raakten met net, elzen en berken. Dit leidde vaak tot de vorming van veen, waarin thans nog de resten van deze planten kunnen worden herkend. Bewoning vond in de kommen pas plaats in de Late Middeleeuwen (na circa 1100) toen deze gebieden op grote schaal werden ontgonnen. 3.3 Riviersystemen in de omgeving van IJsselstein In de omgeving van IJsselstein zijn in de loop van de laatste 6000 jaar verschillende stroomgordels actief geweest (Fig. 5) De oudst bekende holocene stroomgordel is hier de zogenaamde Benschopse stioomgordel (B1 in Fig. 6), waarvan de afzettingen nabij IJsselstein en in de omgeving van Benschop op een diepte van ongeveer 4 meter onder het maaiveld worden aangetroffen. De rivier, die als de hoofdstroom van de Rijn moet worden
371
^ ^ _ ^ H i
iVlaarssen
[
btroomgordels met een watervoerende rivierbedding I Fossiele stroomgordels Huidige rivieren en kanalen
7 He I inieipati oon omsti eeks 4200 BP H Het I nu I pan oon omsti eeks -1700 BP Stroomgordels met een watervoerende rivierbedding Fossiele stroomgordels Huidige rivieren en kanalen
372
Maarssen
Rivieren (Fossiele) stroomgordels Kanalen
<2> N
Doorn
9 Het muipatioon omstieeks 7'^OBP (1200 AD) beschouwd, functioneerde van ongeveer 7000 op dat moment de hoofdstioom van de Rijn 5300 BP(BP = voor heden) voimde, en die via de Oude Rijn naar zee Waarschijnlijk ontstond betrekkelijk kort afwaterde Tussen 3900 en 3200 BP ontstond daarna (het piecieze tijdstip is met bekend) al de zogenaamde Stui\enhei ^se stioonvu^ (L7), een iiviei die beschouwd kan worden als de die thans in de Polder Blokland nog fraai in het direkte voorioper van de Hollandse IJssel De terrein te zien is Daarna ontwikkelde de rivier mondde bij Woerden uit in de Hollandse IJssel zich geleidelijk aan tot de hoofdstroom van de Rijn die via Wijk bij riviei zoals die nu bekend is Aanvankelijk Duurstede en Utrecht naar Woerden liep (Fig vond de afwatering nog plaats via de 7) Uit de kaart van de omgeving van IJsselstein Linschoten stroomrug (LI 1), terwijl rond het (BERENDSEN 1982) blijkt, dat er ten begin van de jaaitelling een kleine (zij)tak noordwesten van IJsselstein twee restgeulen bestond via de Lange Linschoten (LI2) naar voorkomen die respectievelijk rond 3500 en Oudewater De Hollandse IJssel 4000 BP buiten gebruik raakten Het is met benedenstrooms van Montfoort is geheel duidelijk wat er daarna met de riviei in waarschijnlijk pas aan het eind van de de omgeving van IJsselstein gebeurd is Romeinse tijd ontstaan In de Middeleeuwen Waarschijnlijk is er toch wel een riviei blijven bestonden de nu bekende rivieren de Kromme bestaan, die via Montfoort naar Woerden Rijn - Oude Rijn, de Vecht, de Hollandse IJssel stroomde In ieder geval heeft deze rivier hetzij en de Lek (Fig 9) In de Late Middeleeuwen bij Knollemanshoek of bij Montfoort water (rond circa 1100) begon de mens in te grijpen ontvangen van de Jutphase stioom (L8 in Fig in de natuurlijke ontwikkeling van het 8), een zijtak van de Houtense stroom (U2), die rivierengebied
373
het Domplein De invloed van de mens op het landschap bleel echtci toch lelaliet gering tot in de Late Middeleeuwen
4. De invloed van de mens 4 I Bewoning De oudste archeologische vondst uit de omgeving van IJsselstein is een hak veivaardigd uit lendiergewci die dateert uit het Mc solithn iim (circa 10 000 6400 BP) Deze hak werd opgezogen uit de Put van Webei ten noorden van IJsselstein (mondelinge mededeling R J Ooyevaar) Bij Vianen is een Laat-Mesolithische schedel opgebaggerd De toenmalige bewoners van West Nedei land waren waai schijnlijk jagers dic met de kuddes heen en weer trokken en nog geen vaste woonplaats hadden In het Ne olithn urn (6400 - 3650 jaai geleden) weid het gebied zekei bewoond De plaatsen die het eerst bewoond werden waien de rivierduinen en de grote relatief hooggelegen stroomgordels De mensen uit deze tijd waren boeren dic vrij veel varkens, maar ook schapen en geiten hielden De varkens werden gehoed in de toenmalige oeverwalbossen m het iivieiengebied Ook vond reeds enige akkerbouw plaats In de BI onstijd (1800 700 v Chr ) was de agransche bedrijfsvoering al wat verder ontwikkeld, er werd bijvoorbeeld bemesting toegepast akkers werden omheind met hekken, en het rundvee weid s winters op stal gezet (LOUWE KOOIJMANS 1985) De gevonden nederzettingen waren permanent ( d w z het gehele jaai door) bewoond Bij Benschop is een bewomngsniveau gevonden op de zogenaamde Bloklandsc stroomrug Uit de / / (/ tijd (700 - 50 v Chi ) zijn vele bewoningsplaatsen bekend, vooral van de Jutphase stroomrug ten noorden van IJsselstein In de Romeinse ti/d C^O \ Chr 4()Ăź na Chi) moet het gebied lelatief dicht bevolkt geweest zijn Er zijn vele bewoningsplaatsen bekend van vrijwel alle grote stroomt uggen De Kiomme Rijn-Oude Rijn vormde lange tijd de nooidgiens van het Romeinse Rijk Langs deze zogenaamde limes weiden vele castella aangelegd Bekend uit deze omgeving zijn de castella van Wijk bij Duurstede Vechten en
4 2 Bediiking In de l i e eeuw werden in Zuidwest-Utrecht de eerste kaden en iivierdijken aangelegd Uit histoiische bronnen is bekend dal in 1233 een zware dijk is aangelegd tussen Amerongen en Schoonhoven ondei gezag van Graal Floris IV en Bisschop Otto 111 Deze dijk is de giondslag geweest voor de Noorder Lekdijk Omstreeks dezelfde tijd of iets later moeten ook lage dijkjes langs de Hollandse IJssel zijn aangelegd In 1285 werd de Hollandse IJssel afgedamd bij het Klaphek een weik dat m 1291 was voltooid Gezien de ligging van de dam tussen de IJsseldijken in (Fig 13) moet de Hollandse IJssel in 1285 wel bedijkt zijn geweest De Nijendam zoals de dam bij het Klaphek werd genoemd (in tegenstelling tot de oudere dam bij Wijk bij Duurstede) is voor de wateistaatkundige geschiedenis van groot belang geweest De Noorder Lekdijk werd toen namelijk opgesplitst in twee waterstaatkundige eenheden de Lekdijk Benendams en de Lekdijk Benedendams (VAN HENGST 1898 p 14) De grens van de Lekdijk Bovendams liep in noordelijke lichting langs de Hollandse IJssel en de Meerndijk naar de stroomrug van de Oude Rijn bij De Meern De Meemdijk is dus geen ri\ leidijk maar een zogenaamde 'dwarsdijk die bedoeld was om bij een eventuele ovei stroming in de Lekdijk Bovendams het water te keren Omdat in het begin de dijken nog met zo hoog waren en alleen matig hoge waterstanden konden keien ontstond tussen verschillende polders al spoedig een strijd om de hoogste dijken Dit leidde weci tot een verdere verhoging van de waterstanden omdat steeds minder polders onder watei hepen Als gevolg van de hogere watei standen werd de kans op dijkdooi hl aki n steeds giotei Deze kwamen dan ook veelvuldig voor, vooral op plaatsen waar de dijken oude stroomgordels kruisen De
374
zandige ondergrond laat hier veel kwelwater door. waardoor de dijken ondermijnd kunnen worden. Bij een dijkdoorbraak wordt door het binnenstromende water een uitkolkingsgat ('wiel') gevormd. Achter het wiel wordt materiaal uit het wiel afgezet, in een waaier van zogenaamde dijkdoorbraakafzettingen. Men spreekt ook wel van overslagen. De overslagen bestaan meestal uit een zandig dek. op een ondergrond van stroomrug of kom. Ook langs de Noorder Lekdijk komen vele wielen voor, bijvoorbeeld bij Schalkwijk (doorbraken in 1496, 1523, 1624), bij het Klaphek (1672, een deel van het wiel is nog juist te zien aan de rechterkant in Fig. 13) en bij Jaarsveld (1677). Bij Jaarsveld is zowel binnendijks als buitendijks een wiel te zien (het buitendijkse wiel is overigens vrijwel geheel dichtgeslibd). Op sommige plaatsen zijn de
wielen gedempt, zoals in de Polder Batuwe en ten zuidwesten van de kerk in Jaarsveld. Ook de Meemdijk is tenminste ĂŠĂŠnmaal doorgebroken, namelijk bij een overstroming van de Lekdijk Bovendams in 1747. Daarbij is ca. 500 m ten zuiden van de autoweg UtrechtDen Haag een wiel gevormd aan de westkant van de dijk. Het materiaal voor de dijkaanleg werd betrokken uit de onmiddellijke omgeving; vaak ziet men dan ook uitgegraven laagten evenwijdig aan de rivierdijken liggen. Dit is fraai te zien langs de Noorder Lekdijk tussen Lopikerkapel en Uitweg. De 'kleipittten' (Fig. 10) zijn tegenwoordig vaak beschermde gebieden in verband met de bijzondere flora en fauna. Zoals hierboven reeds bleek, zijn de dijken sinds hun aanleg in de Middeleeuwen nog vele
JO Kleipiitten langs rideVIei dijk \an de Lek
375
malen verhoogd. Ze werden in de loop der eeuwen op een relatief smalle dijkvoet steeds hoger opgetrokken. Dergelijke dijken zijn bij hoge waterstanden instabiel. Deze situatie is feitelijk de belangrijkste reden voor de dijkverbetering (Fig. I I). die in de afgelopen jaren ook tussen Vreeswijk en Schoonhoven heeft plaatsgehad. De verbreding van de dijken is daarbij eigenlijk nog belangrijker dan de verhoging. 4.3 Uiterwaarden Door de bcdijking van de grote rivieren kwam er een einde aan de natuurlijke ontwikkeling van het stroomruggen en kommen landschap. De rivieren konden zich nu niet meer verleggen en de afzetting van materiaal vond uitsluitend nog plaats in de uiterwaarden.
Als gevolg hiervan zijn de uiterwaarden hoog opgeslibd. Dit was in feite ongunstig voor het waterbergend vermogen van de uiterwaarden. Bij de Lek bedraagt hel hoogteverschil tussen de uiterwaarden en het binnendijkse land vaak meer dan 2 m, plaatselijk zelfs 4 m. Door het afgraven van klei ten behoeve van de steenfabrieken is het hoogteverschil echter vaak weer kleiner geworden, waardoor ook hel waterbergend vermogen weer toenam. Op sommige plaatsen is 2-3 m klei en zavel (een mengsel van klei en zand) weggegraven. Door hel afsnijden van rivierbochten zijn in de uilerwaarden vaak nog verlaten rivierbeddingen (zogenaamde strangen) te herkennen. Voorbeelden hiervan uil de direkte omgeving zijn de Kil van de Kleine Lek ten zuiden van de IJsseldam en de Binnenlek bij
/ / Diik\ erin ai ing langs (/(' Waal bij Hiirweiien.
376
Willige Langerak 4 4 Terpen Omdat na de bedijking de waterstanden bij overstromingen zo hoog opliepen, werden op vele plaatsen in het rivierengebied vooral m de penode 1400 - 1600 'opqehooi>de woonplaatsen (woerden, worden) gebouwd Deze zijn te vergelijken met de Friese terpen, alleen werden de terpen in Friesland al voor de bedijking aangelegd In de Lopikerwaard komen ze vooral voor in Benschop, langs de Benschopperwetermg 4 5 Ontginning Tot in de 10e eeuw lagen de (hoofdzakelijk agrarische) nederzettingen uitsluitend op de hooggelegen stroomruggen Deze stroomruggen hadden een onregelmatige, blokvormige vei kaveling De kommen vormden een ontoegankelijke wildernis, overwegend bestaande uit moerasbos Tegelijk met, of diiekt na de bedijking kwam hienn een diastische verandering, dooi dat de komgebieden werden ontwateid en ontgonnen Dit gebeurde door het graven van weteringen met dwarssloten Het (moeras)bos werd gekapt en de kommen werden m gebruik genomen door de landbouw De lage komgebieden bleven echter nog eeuwenlang te nat waardoor de gronden eigenlijk alleen geschikt waren voor hooiland Het veengebied van West Nederland was ten tijde van de ontginning (1100 - 1300) in bezit van de Graaf van Holland en de Bisschop van Utrecht Deze gaven de wildernis voor systematische ontginning uit aan groepen kolonisten Deze ontginningen, die bekend staan als lope ont^innmmn (Fig 12) hebben het karakteristieke verkavelingspatroon opgeleverd, dat nu nog het West-Nederlandse veengebied beheerst Vele namen herinneren aan de cope-ontginnmgen, bijvoorbeeld Heycop, Gerverscop, Benschop, Willeskop. Reyerscop De ontginning vond plaats vanuit een ontginningsbasis (een weg op een
stroomrug, rivier(dijk) of gegraven wetering), vanwaar een bepaalde diepte, meestal ongeveer 1250 m werd uitgezet De kavels kregen een breedte van circa 113 m. zodat de oppervlakte per kavel 16 'morgen' (ongeveer 14 hectare) bedroeg Dit was destijds voldoende voor een gezinsbedrijf De boerderijen werden gebouwd op de kavels langs de ontginningsbasis, waardoor zeer langgerekte dorpen ontstonden zoals Benschop De kavels zijn begrensd door sloten, welke steeds loodrecht slaan op de tevoren gegraven weteringen, die als ontginningsbasis dienst deden De woeste grond werd door de bewoneis zelf in cultuur gebracht De kolonisten kregen het vrijwel onbeperkte gebruiksrecht, en waren slechts een symbolisch bedrag veischuldigd aan de bisschop, als erkenning van diens gezag BIJ de cope-onlginningen liggen langs de weteringen aan de ontginningsbases de zogenaamde 'voorwegen', waarlangs de boerderijen liggen De ontginningen weiden rondom vaak beschermd tegen het water van belendende ontginningen aan hel eind door een Achteikade of Lansing (= landscheiding), aan de oost- en westgrens door een loodrecht hierop staande kade, de Zijdew ende of Meent Langs deze wegen of kaden komt van oudsher geen bewoning voor Daarnaast zijn er polderwegen, eveneens zonder bewoning, die de naam Uitweg, Steeg of Opweg dragen en die in de lengterichting van de kavels lopen naar de toenmalige 'bewoonde wereld Voorbeelden zijn de Bovenkerkweg en de Benedenkerkweg bij Montfooit, de Eileisesteeg bij IJsselstein, de Damweg bij Polsbroek, de Breedesteeg bij Lopikerkapel en de Uitweg bij Uitweg Veider komen in sommige cope-ontginningen zogenaamde Tiendwe^en voor, bijvoorbeeld in de Polder Willige Langerak, in de Polder Willeskop en bij Zeist Vroeger is wel verondersteld dat de Tiendwegen aangelegd zouden zijn in verband met de verplichte betaling van "tienden" (belasting in natura) DEN UYL (1963, pp 19-22) is echter van mening, dat deze verklaring van de naam
377
II
Richting van de ontginning II Ontginningsbasis Einde van de ontgi nni ng Na voortschrijding van de ontginning verplaatste ontginnmgsbasis O 5km I
I
12 Cope-\ erka\ eliin; ui Ziiidw est Uti ee lit
Tiendweg onjuist is. Hij merkt op. dat de Tiendwegen de functie van kwelkaden hadden. In zuidwest-Utrecht komen de Tiendwegen inderdaad alleen voor in cope-ontginningen. die langs de rivieren liggen. Bij Heukelum aan de Linge ligt een Tiendweg, die gedeeltelijk Kweldijk heet. Het woord Tiendweg zou volgens DEN UYL (1963) zijn afgeleid van
tien (=trekken. zijgen, zuigen). De ontginningsblokken van de copeontginmngen zijn als bestuurlijke en waterstaatkundige eenheden lang zelfstandig gebleven. Gemeentegrenzen en walcrschapsgrenzen vallen dan ook vaak samen met die van de oude ontginningen. Een mooi voorbeeld van cope-onlginningen vindt men bij
378
Lopik, waar de ontginning heeft plaatsgehad vanuit de Lopikerwetering De bochten in de wetenng worden in noordelijke richting driemaal herhaald in hel verkavelingspatroon (Fig 12) VINK (1926, p 194) en POELMAN (1966, p 17) beschouwen de Lopikerwetering als een natuurlijk veenstroompje (komonlwatenngsgeul), de Lobeke genaamd Deze Lobeke is door een gegraven kanaal ('Graaf') verbonden met de Enge IJssel (van oorsprong een crevassegeul) De verbonden wateren zijn samen de ontginningsbasis geweest voor Lopikerkapel, Lopik en Cabauw Benschop en Polsbroek sloten later op de/e ontginningen aan De Polder Blokland (afgeleid van "beloken' =afgesloten land) tussen Benschop en Montfooil IS een restontginning die het laatst aan de beurt kwam, en daardoor een onregelmatige vorm heeft gekregen De weteringen werden door i lieten verbonden met de rivier, waar overtollig water geloosd werd Tot 1450 vond deze lozing op 'natuurlijke' wijze (dal wil zeggen door middel van uitwateringssluizen) plaats Door de wateronttrekking trad echter inklmking op, zodat omstreeks 1450 de uitwatenng met meer op natuurlijke wijze kon plaatsvinden, en bemaling met windmolens noodzakelijk werd Betere ontwatering leidde steeds opnieuw tol verdergaande inklinking, zodat men eind 16e eeuw - begin 17e eeuw over moest gaan op Iweetraps bemaling (twee molens achter elkaar) Na 1870 kwamen de stoomgemalen in gebruik Inmiddels zijn deze allemaal vei vangen door elektrische gemalen 4 6 Veranderingen aan de rivieren Vrij snel na de bedijking zijn de Kromme Rijn en de Hollandse IJssel afgedamd, waarschijnlijk omdat deze ondiepe, reeds gedeeltelijk verzande rivieren bij hoge waterstanden veel gevaar voor overstromingen opleverden De afdamming van de Kromme Rijn heeft waarschijnlijk omstreeks 1122 plaatsgevonden De Hollandse IJssel werd in 1285 afgedamd (Fig 13) De rivieren zijn
verder beĂŻnvloed door - uitbaggeren De Hollandse IJssel moest al in 1485 worden uitgediept, ook daarna is dit nog enkele keren gebeurd (DEN UYL 1963, p31) - bochtafsnijdingen Een voorbeeld is de afsnijding van de Roodvoet-meander bij Wijk bij Duurstede aan het eind van de vorige eeuw - de aanleg van kribben en strekdammen (in de 19e eeuw) in de Nedemjn-Lek, om de rivier vast te leggen en op diepte te houden - de aanleg van stuwen bij Hagestein en Maurik (1961-1966), om de afvoer te kunnen reguleren (Fig 14). - de aanleg van een dam met sluizen in de Hollandse IJssel bij Gouda (1851-1862) - de aanleg van de stormvloedkering bij Kumpen aan de IJssel (1958), waardoor extreem hoge vloedstanden op de Hollandse IJssel kunnen worden vermeden 4 7 Aanleg van kanalen De afdamming van de Kromme Rijn in 1122 verminderde voor Utrecht het waterbezwaar, maar was tegelijkertijd nadelig voor de handel van de stad Vanuit Utrecht is dan ook bij herhaling moeite gedaan om de schepen langs Utrecht te laten varen Deze moeite kwam onder andere tot uiting in het graven van verbindingen naar de belangrijkste waterwegen Vooi beelden hiervan zijn - DE VAARTSCHE RIJN (vroeger 'Nieuwe Rijn' genoemd) Dit kanaal is in vier etappes gegraven Het eerste deel, van de Tolsleegpoort tot nabij de Liesbosch in de stad Utrecht, dateert waarschijnlijk al uit de 1 Ie eeuw Het tweede deel, van de Liesbosch tot Oudegein werd omstreeks 1148 gegraven Bij Oudegein sloot dit kanaal aan op een crevassegeul langs
379
/ '
380
l)i
I Iwi
lillllll
l>lj IH I
tsliljllU
ks IS de Lik no^jmsl ic litbaai
381
de Randdijk (thans is dit gebied geheel veianderd dooi de bebouwing van Nieuwegein). In Utrecht was omstreeks 1127 de Oude Gracht (toen "Nova Fossa" geheten) gegiaven. zodat er na hel graven van hel tweede deel van de Vaartsche Rijn een verbinding bestond tussen hel centrum van Utrecht en de Hollandse Ăźssel (VAN DOORN 1959. p.l5). De dijk langs de "Nieuwe Rijn" heette Rijndijk en enkele heerlijkheden m de buurt kregen de namen Rijnhuizen, Rijnenburg en Rijnestein. De Vaartsche Rijn heeft voor de Utrechtse handel vervolgens de plaats ingenomen van de Kiomine Rijn, waardoor de naam 'Nieuwe Rijn" verklaard kan worden. Een natuurlijke Rijnloop langs de Vaartsche Rijn. zoals door sommige auteurs is beschreven, heeft in ieder geval nooit bestaan. Na de afdamming van de Hollandse IJssel bij Het Klaphek in 1285 werd omstreeks 1289 de "Nyer Vaart" gegraven vanuit Jutphaas naar De Wiers bij Vreeswijk. Volgens VAN DOORN (1959) kreeg daarna hel gehele kanaal van Utrecht tol Vreeswijk de naam "Vaartsche Rijn". Omstreeks 1373 werd hel vierde deel van de Vaartsche Rijn gegraven van De Wiers naar de Lek. - DE DOORSLAG. Volgens VAN DOORN (1959) zou dit kanaal m twee gedeelten zijn gegraven. Het eerste deel liep van Jutphaas tot Oudegein, waar hel kanaal aansloot op een crevassegeul langs de Randdijk. Hier lag reeds in 1217 een dam. De crevassegeul langs de Randdijk is waarschijnlijk bij een doorbraak van de NoordIJsseldijk verzand. De dam bij Oudegein werd daarna "doorgeslagen", en hel kanaal werd verlengd lot Het Gein, waar een verbinding met de Hollandse IJssel werd gemaakt. Hel gehele kanaal werd naar de doorgeslagen dam "De Doorslag" genoemd, - DE LEIDSCHE RUN. Ook de Leidsche Rijn is in enkele etappes gegraven. Het oudste deel, dat rond 1385 tot stand kwam. vormde de verbinding tussen de Lange Vliet (ten zuiden van De Meern) en de Oude Rijn ten westen van
Harmeien. Rond 1545 schijnt er een verbinding gemaakt te zijn tussen de Oude Rijn en de Vleutense Vaart. In 1665 kwam hel laatste stuk van de Leidsche Rijn, van Oog in Al tol m de binnenstad van Utrecht lot stand. - GRACHPEN FN siNGt Ls. Vanuit de stad Utiechl werd een verbinding gegraven naar de Oude Vecht (1148). en later naar de Vecht, langs het Karlhuizer klooster (1338). Verder werden in de stad diverse giachten gegiaven: de Oude Gracht (1127). de Cathanjnesingel (1122), de Nieuwe Gracht (1393), en de Maliesmgel (1318). Tenslotte zijn enkele kanalen gegraven, waarbij het handelsbelang van Amsterdam voorop stond, namelijk het Merwedekanaal (1881-1893) en het Amsterdam-Rijnkanaal (1933-1954). 4.8 Landgebruik Het landgebruik in hel rivierengebied was vanaf hel begin sterk aangepast aan de natuurlijke omstandigheden Tuinbouw en akkerbouw kwamen uitsluitend voor op de stroomruggen, griend (wilgen- en elzenhakhout) en hooiland in de kommen. Grasland kwam zowel op de stroomruggen als in de kommen voor. Tuinbouw en akkerbouw zijn sinds de vorige eeuw sterk achteruitgegaan ten gunste van de hoeveelheid grasland. Sinds het begin van de 20e eeuw is het fruitteelt areaal sterk toegenomen. Onder invloed van economische factoren is hel de laatste 10-20 jaar echter weer afgenomen. Vele hoogslamboomgaarden zijn bovendien vervangen door laagstamboomgaarden in verband met de hoge plukkoslen. In de uiterwaarden is sinds de vorige eeuw vooral de hoeveelheid griend sterk afgenomen. Op vele plaatsen in de uiterwaarden zijn de leslanten van de vroegere griendcultures nog te zien aan het hobbelige reliel van de zogenaamde spekdammen, waarop vroeger de jonge wilgen werden geplant.
382
14 Stuw UI dl Neilei i ijii bij Mam ik
In recente tijd zijn op veel plaatsen, zowel in de uiterwaarden als op de grote stroomruggen, grote plassen ontstaan, als gevolg van het zuigen van zand ten behoeve van de wegenbouw Voorbeelden zijn de plas 'Everstein bij Hagestein, de 'Put van Weber' en de Vuilstortplaats in Mastwijk Sinds het begin van de 20e eeuw is de hoeveelheid bebouwd gebied sterk toegenomen De technologische ontwikkeling heeft ertoe geleid dal het ingiijpen van de mens steeds minder werd aangepast aan de natuuriijke omstandigheden, waardoor helaas ook een groot deel van het oorspronkelijke cultuurlandschap op een onherstelbare wijze is aangetast
Literatuur BERENDSEN, H J A (1982), De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht een fysisch-geografische studie Rijks universiteit Utrecht Utrechtse Geografische Studies 25, 256 pp (het boek is uitverkocht, kaarten zijn nog wel verkrijgbaar) BERENDSEN H J A Red (1986), Het landschap van de Bommelerwaard Amsterdam/Utrecht Nederlandse Geografische Studies 10 DOORN, Z van (1959), Uit de vroege geschiedenis van Rijpickerwaard en omgeving
383
No 2038 zonder plaats zonder uilgevci DOORN Z VAN (1964) De geschiedenis van hel aftichelen van kleiland langs de Oude Rijn en de invloed op de landbouw en het landschap Landbouwkundig Tijdschiilt 76 pp 140 149 HARBERS P (1981), Toelichting bij kaaitblad 38 Oost Gormchem Stichting vooi Bodemkartering Wageningen HENGST J A VAN (1898) De Lekdijk Benedendams en de IJsseldam Geschiedenis van du Hoogheemraadschap vanaf de vroegste tijden tot in de tweede helft der negentiende eeuw Deel 1 860-1648 s-Gravenhage Swart Deel 2 en deel 3 zie ITTERSUM F A R A van ITTERSUM F A R A VAN (1906 1907) De Lekdijk Benedendams en de IJsseldam Geschiedenis van du Hoogheemraadschap vanaf de vroegste tijden lot in de tweede hcllt der negentiende eeuw Deel 2 1648-1795 Deel 3 1795 1905 Utrecht Swart LOUWE KOOUMANS LP (1985)
Sporen in het land De Nedcilandsc delta in de pichistoiic Amsteidam Meulenholt Intoimatief POELMAN J N B (1966) De bodem van Utrecht Wageningen Sliboka UYL W F J DEN (1960) De Lopikerwaaid deel 1 Dorp en kerspel Utrecht Kemink UYL W F J DEN (1963) De Lopikerwaard deel 2 De Waterschappen Utrecht Kemink VERBRAECK A (1970) Toelichtingen bij de geologische kaart van Nedei land schaal I 50 000 bladGonnchemOosl(38 0) Haailem Rijks Geologische Dienst VINK T (1926) DeLekstreek een aardrijkskundige verkenning van een bewoond deltagebied Dissertatie, Amsterdam ZAGWUN WH (1975) De paleogeografische ontwikkeling van Nederland in de laatste drie miljoen jaar Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, Geogi afisch Tijdschrift Nieuwe Reeks 9 pp 181 201
384
Wolven in de buurt van IJsselstein dooi P W A Bioedeis
Op zoek naar iets anders stuitte ik in de inventaris van de Collectie Rijsenbuig in het Rijksarchief te Utrecht op een omschrijving die mijn aandacht trok 'Wolvenjacht in de omgeving van Culemborg en IJsselstein" Bij inzien van het dossier 1) bleek het twee oproepen te bevatten waarin boereninwoners van de stad werden aangespoord deel te nemen aan een wolvenjacht Hier volgt de letteriijke tekst Alzoe nu koitst (= Omdat nu sinds kort), Godt hitei t alhiei m Onzen Hen en landt \an Ysselsteyn is i>ecommen den Wolff zoedat aen de heesten \ ci se hein in^he te hezoi ^hen staet (= zodat men bang moet zijn dat de (koe) heesten xeischewd zullen woiden), alzoe hij met ophouden en sail (= omdat hij er niet mee zal ophouden) alhiei w edei te kommen oick tnede zoe (= en ook omdat) hij mt Stic ht \ an Uti echt ende o\ei de Leek tot dneischen stonden hem heeft laeten \ inden {= een groot aantal keren is aangetroffen) doende een onspi eeckelijcke s^ioote schade aen de heesten jae hehhende c oi ts vet schuei t ende ommegebiacht eenjonck schamel mey sken zoedat om dat'tzelffte \eihueden beletten ende 1 OOI te kommen all omme hij onze naehuei en zijn nestelt qioote pennim^en (=zodat om dergelijke dingen verder te voorkomen door de
plaatsen in de omgeving grote sommen gelds bijeen zijn gebracht), die men zal ü,hee\ en denqeenen die eenighe xan desehe wohen connen ommebienqhen ende dooden Ende omme ons m qelijcke saecke te \ei\oenen (= En om met achter te blijven), is f>eoidonneeit ende eendiachtelick besloten bij den diossait schoudt, ende magistiaet \an Ysselste\n dat zoe wie eeniqhen Wolff in onze \oois (= eerder genoemde) IÖ/ÏJÉ'/! ommehi enqt 't zij met schieten off andei sms zal i^eiecompenseeit ende bcschonckeimoiden \ an 't Gemeen Lant met een \ ei eei inge van vijff ponden Vlaemsch 2) Elck seni>e den andeien \ OOI ts Actum (=Opgemaakl) in dei cameien op den stadthuyze opden 6en Juiui 1590 ouden stijl 3)
Aldus i>epuhliceeit \ooi op (de) pu\e \an het stadthuys dan men qewoentelick publicatie is doende opten VUlen luim ao 90 antiquo Ou c onde mijn handt BIJ mijn, gei u htshode (M 1,' ) Adi ijaen Jac obsz 4) Drie jaar later volgde een soortgelijke oproep Alzoe men bc\ indt dat den Wolff hem ts onthoudende alhiei m onzei juiisdictie (= zich
385
in ons icchtsgebied ophoudt) ende ointient {= en in de buurt van) onze omlei^i^ende landen die e lac htehe k \ ei soee k hebben i^edaan ende i^ei esolveei t sijn tei^ens moi i>en i;oets tijts (= morgen op de beste lijd) te doen een gemeyne (= algemene) vei samelinqhe, omme niet onze hoi i^ei en ende iingelanden qelije kelijc k den Wolft tc' ja^hen ende \ ei melen, tot i onsei \ aiie (= tot behoud)u//; onze ende lieieie beesten ende schaej7en. is eeiidiaeteluk i>eslootcii ende I ijpelijc k i>ca\iseei t hij den heet en di ossat t se houdt ende mat^istiaet deezei steede. dat iiint ele k ///n s hebbende beesten ofte zullende w e\den beesten dit jOic iiw oe7idic h jaei zoe \ on onzei steede ende landt oiidei den se houdtamptc soi teeiende hen tei>ens moi qhen te zesse ui en \ ooi noene pi ec les hen te laeten \ inden bcie\t \ooi den stadthinse. hehhende kaetshallegei s 5) ende andei heqiiaem qew eet tottei jacht dienende, met haeie i^ioote bei/uame honden, omme de ondei saeten te quai tiei en (= in te delen) de jac ht aen te neemen. de w olff te jae gen tot c onsei vatte i an oiisc beesten ende \ ei dei e sehaede Ende zoe in deeze eeniqhe onwillnh bevonden wenden (hem) tot de jac ht te laten \ inden, zal \ ei hem en een boete \an zesse stuw eis, die men hen datelic k zal aff neemen. na peenen i ec ht (= wat een rechtvaardige straf is) ende tot piofijt van de qoetwilliqei s. zcie de hueien zullen doen in clc k quai tiei (- in elke groep die gevormd wordt) een qemexne uu\tbosenuinihet (= een gemeenschappelijke uitval), naei ouwei
qeow nten Ele k w ae ht hem \ an si haede Ai tum den XVI Api ilis IS9? ouden stijl 3) Aldus i>epuhlii eett \ooi op die pine \an het stedehin s daei men liew oiiinelu k public at te i s doende Actum ut supia Ou e onde niijii handt Bij niijii i^ei ie htshode (M t; ) Adi ijau Jae ohsz
Noten 1 Tvvce atschiitlen \an aicliictslukken opgenomen inde Collectie Rijscnbiiig III IS9() RAU 2 Fcn jionti Vlaemsch zes gulden ^ Paus Giegonus XIII hcnoimdc de kalender door oa te besluiten dat op 4 oktober 1SX2 onniiddelijk 15 oktober 1S82 zou volgen in Nederland is de (jiegoiiaanse kalender in de verschillende piovincics op diverse lijdstijipen ingevoeld lussen I "^82 en 1701 Volgens de \ ernieuwde kalcndei moet dus in de eerste tekst resp aan 17 en 19 juni 1 "SyO en in de tweede aan 27 april 159^ gedacht w orden 4 Ondei deze tekst staat Naar het ooispronkelijk papier bewaard in het archiet van de stad IJsselstein portet no 8' 5 In J Verdam Middelnederlands Handwoordenboek. Den Haag, 1961 vond ik alleen dat de eerste betekenis van Caetse is Vervolging van een vijand, jachl op een wild dier (vgl het Fianse
386
Het Maarschalkerweerd-orgel in de Nicolaasbasiliek te IJsselstein door RenĂŠ Verwer
Op 4 februari 1990 vond na een restauratie in drie fasen de heringebruiknanie plaats van het orgel van de Sint Nicolaasbasiliek. Het instrument is qua klankkarakter weer geheel m de oorspronkelijke staat teruggebracht, terwijl de speelaard aanzienlijk is verbeterd. Hiermee kan het orgel zich weer scharen onder de fraaiste specimen van de Utrechtse orgelmaker Michael Maarschalkerweerd (1838-1915). In 1853 vond het herstel van de bisschoppelijke hiĂŤrarchie in Nederland plaats. Ons land werd wederom een kerkprovincie van Rome en de katholieke emancipatie zou zich in haar volle omvang gaan voltrekken. Reeds in de eerste helft van de 19e eeuw waren veel nieuwe bedehuizen gebouwd in de zg. 'Waterstaatsstijl'. In 1869 werd door de toenmalige kapelaan van de Utrechtse Sint Catharinakathedraal, Gerard van Heukelum, het Bernulphusgilde opgericht, waarin de kerkelijke kunst zich bijzonder gestimuleerd zag. Spoedig sloten zich diverse kunstenaars aan, o.a. de architect Alfred Tepe (1840-1920), de beeldhouwer Wilhelm Friedrich Mengelberg (vader van de latere dirigent van het Concertgebouworkest te Amsterdam), de glazenier Geuer, de edelsmeden Brom en de orgelmaker Michael Maarschalkerweerd. In tegenstelling tot Pierre Cuypers. die de vroege Franse gothiek tot voorbeeld nam, zocht Tepe meer aansluiting bij de latere Nederlandse
Waterstaatskerk in de Lopikerwaaid Parochiekerk van de H. Barnabas te Haastrei ht uit 1854 Westfaalse gothiek. Naar zijn idee lag in de gothische kunst de bloei van de RoomsKatholieke Kerk. Diverse kerken werden volgens deze inzichten ontworpen en ingericht o.a. St. Nicolaas te Jutphaas (thans Nieuwegein), St.
387
lichtkronen en de neo-gothische kooi bank uit de aigebioken O L V Keik aan de Utiechtse Biltstiaat We keren terug naar het oigel De nieuwe keik was voorzien van een grote kooitiibune waarop het schuiloigel weid geĂŻnstalleerd Hoe het daai gestaan heeft is onbekend omdat het VI i| klein van omvang was is de kans niet uitgesloten dal het een plaats kreeg nnddenachter Het gebiandschildeidc raam daar weid pas in 1937 aangebiacht Al spoedig bleek dal het instiumenl te klein was voor de veel grotere halleniuimte (52 meter lang 24 meter breed intericurhoogte 18 meter)
B()M\tckinini< \an di NikoUiaskcik ml IS^'i Michael te Schalkwijk Willibiordus en Maitinus in Utrecht en voorts te Benschop Maarsscn Abcoude Raalte Amsterdam ( Kii|tberg ), in totaal lond de zestig kerken waarvan vele nog te bewonderen zi|n In septembei 1887 weid de IJsselsieinse St Nicolaaskeik plechtig in gebiuik genomen het ontwelp was van Tepe en veel van het kerkmeubilaii kwam uil het Utiechtse ateliei van Mengelberg Uil de schuilkeik aan de Havenstraat gingen oa de liaaie Vlaamsbaiokke preekstoel de communiebank en het Meere-oigel mee naai het nieuwe kerkgebouw In de loop van deze eeuw werd de kerk verdei ven ijkt met o a de prachtige gebiandschildeide lamen en in 1972-de
Op 30 novembei 1907 gaf de Utrechtse Aartsbisschop Mgr H van de Wetering zijn fiat voor de bouw van een nieuw orgel De opdracht werd gegeven aan de toen zeer geienommeerde Utiechtse orgelmakei Michael Maarschalkerweerd In aanleg komt de liaditie van de Maarschalkerweerds voort uit het beroemde orgelbouwersgeslacht Batz (orgels in o a Dom te Utrecht en tal van hervormde en lutherse kerken in Amsterdam Den Haag Deltt Woerden s-Hertogenbosch Benschop en IJsselstein) Pieter Maaischalkeiweerd (18121882) was leerling van Jonathan Batz en stichtte in 1840 een eigen bedrijf (aanvankelijk m samenwerking met Chnstiaan Sluiting) Rond 1870 kwam zijn zoon Michael m het bedrijf werken nadat deze eerst een ingenieuisopleiding had genoten en voorbestemd was om naai Nedei lands OoslIndie te gaan In de loop van de volgende jaren nam Michael het bedrijf van zi|n vadei ovei Alvoiens we ons gaan bezig houden met een aantal sti|lkenmerken van dit orgellype is het verstandig de lezei uitleg te veischaffen over enkele algemene bouwpiincipes Het oigel is in drie belangrijke groeperingen opgesplitst de windvooiziemng (blaasbalgen windkanalen) de mechaniek (oveibienging van toets naai pijp) en tenslotte het pijpweik De speeltafel beschikt over een of meerdeie klavieien (toetsenboiden) en een pedaal waaibi) elk
388
klavier een eigen pijpengroep bevat De pijpen zijn onderverdeeld in zogeheten registers (klanktimbres) en naar klankhoogte gerangschikt Het spreekt voor zich dat kleine pijpjes hoge tonen voortbrengen en grote pijpen lage tonen Pijpen staan opgesteld op zgn windladen, deze vormen de kern van het instrument, omdat alle onderdelen hier samenkomen Het aantal pijpen loopt in een orgel vrij snel op per register zijn er in principe evenveel als er toetsen op een klavier aanwezig zijn In de St Nicolaasbasiliek meet de grootste pijp circa zes meter, de kleinste is zo groot als een potlood (32 tot circa 12000 trillingen per seconde) Het orgel heeft van alle muziekinstrumenten de grootste klankomvang Zowel Pieter als Michael m zijn eerste periode bouwden volgens de stijl van Batz, die gekenmerkt wordt door een traditionele Hollandse orgelbouw met twee klavieren (Hoofdwerk en Bovenwerk) en een vrij pedaal Deze types waren bij uitstek geschikt voor de gemeentezang in de protestantse eredienst en klonken derhalve nogal "on-kathohek' Mede door de inzichten van het Bemulphus gilde moet Michael Maarschal kerweerd gezocht hebben naar een mystieke klank, die sterk zou afwijken van wat op dat moment in Nederland gebruikelijk was Hi) ging zich daarom oriënteren in het buitenland, waar vooral in Frankrijk en Duitsland de orgelbouw in hoog aanzien stond Terwijl in ons land de orgelbouw artistiek min of meer tot stilstand was gekomen, waren figuren als Cavaille-Coll (Parijs) en Walcker (Ludwigsburg) alom gerespecteerd vanwege hun vooruitstrevende ideeën Hierdoor ontstond bi| Maarschalkerweerd (en bij een andere Nederlandse bouwer, genaamd P J Adema) een stijltype dat zich onderscheidde van de orgels die in Nederland op dat moment werden vervaardigd De klank van Maarschalkerweerdorgels IS warm en rond, zowel in de zachte als m de krachtige registers Elk register heeft een duidelijk en voornaam karakter
De overgang van de eerste naar de tweede stijlperiode tekent zich rond 1885 af Er wordt gestreeft naar een opzet van registers en intonatie naar ideeën van de Franse meesterbouwer A Cavaille-Coll (1811-1899) Deze orgels noemen we symphonisch vanwege het uitermate romantische klankbeeld Bij de namen van registers zien we veel orkestinstrumenten, die als zodanig geïmiteerd worden (Violon, Viola da Gamba, Fluit, Piccolo, Fagot. Hobo, etc ) Voorts staat een deel van hel pijpwerk in een zogeheten crescendokast Dit is een aan bijna alle zijden gesloten ruimte, waar door middel van houten lamellen aan een ot twee kanten het geluid kan worden getemperd Door dit sterk-zacht effekt kan de oiganist alle expressie in de te spelen muziek aanbrengen De grote Franse organist César Franck (1822-1890) zelt bespeler van een Cavaille-Collorgel in een Parijse kerk, vatte zijn instrument samen in een zeer kernachtige uitspraak "Mon orgue est un orchestre'" ("Mijn orgel is een orkest'") In de laatste peuode (1896 1915) bouwde Maarschalkerweerd als een der eersten pneumatische orgels De overbrenging vond met meer plaats middels een aaneenschakeling van houten latten (het zgn mechanisch systeem), zoals tot dan toe gebruikeli)k was, maar door een systeem van koperen buizen, waarbij de aanspraak van de pijpen door winddruk tot stand kwam Dit idee was in de op industriegebied revolutionaire 19e eeuw ontstaan Het klankkarakter werd in deze laatste periode niet ingrijpend gewijzigd Uit de werkplaatsen van Maarschalkerweerd kwamen in totaal circa 175 orgels (nieuwbouwen restauratiepro|ekten) Onder de belangrijke instrumenten noemen we AmsterdamConcertgebouw, Delft-St Jozef, Zwolle-O L V Kerk ("Peperbus"), Rotlerdam-Kralingen-St Lambertus, Eindhoven-Augustijnenkerk, Utrecht Kathedraal St Catharina en de Willibrordus- en Augustinuskerk, en voorts Sneek, Oosterhout, Oudewater, Jutphaas e a Door de samenwerking binnen het
389
Rediteikas van het orgel: links jaloiizieeii van de Crescendokast.
Revliterkas van liet orgel. Bernulphusgilde zien we nogal wat Maarschalkerweerd-orgels in Tepe-kerken. Met de bouw van het IJsselsieinse orgel werd direct na de opdracht aangevangen; het was binnen de gestelde termijn van anderhalf jaar klaar. Het uit 1792 daterende Meere-orgel kwam na de verkoop (f. 250,00) uiteindelijk terecht in de Gereformeerde Bethelkerk te Urk, waar het in gewijzigde staal nog immer functioneert (zie verder artikel L. Murk in HKY nr. 48, maart 1989, pp. 149-155). De bouw van het nieuwe orgel was mogelijk geworden door een uiterst vorstelijke gift van f. 10.000,00 door de heer A. van Kippersluis, een der kerkmeesters. Hiermee was de aanschaf in zijn geheel afbetaald. Dal dit bedrag hoog
was, moge blijken uit het feit, dat een dergelijk instrument thans (1991) zeker vijf ton moet kosten bij eventuele nieuwbouw. De inwijding vond plaats op 10 december 1908. Het orgel verdeelde men over twee zgn. kassen, dit om de raampartij geheel vrij te laten. De neogothische stijl hiervan past goed bij het kerkinterieur. De afmetingen van de kassen zijn: diepte max. 5.20 m.. breedte max. 2.40 m., hoogte circa 8.00 m. In de linkerkas kwam het Hoofdwerk (in twee etages), de rechterkas bestemde men voor het Crescendowerk. Het pedaal werd verdeeld over de beide kassen. In totaal waren 1480 pijpen over 26 registers beschikbaar. Het instrument kreeg de volgende dispositie (= samenstelling der registers):
390
Hoofdwerk: Prestant
16'
Bourbon Prestant Roerfluit
16' 8' 8'
49 pijpen: sprekend vanaf F. eerste 5 tonen combinatie Bourbon 16' en Prestant 8' eerste 24 pijpen van hout
54 54 54
" "
8' 54 " Viola Quintadeen 8' 54 " 4' 54 " Octaaf 4' 54 " Roerfluit 2 2/3 54 " Quinl 2' 54 Octaaf II-V 258 Mixtuur Cornet Trompet
V 8'
Hulpregisters: - koppeling der klavieren (I-i-II) - koppeling Hoofdwerk aan Pedaal (Ped H-1) - koppeling Crescendowerk aan Pedaal (Ped -i-II) - Superoctaafkoppeling Hoofdwerk (I + 1 4') - Suboctaafkoppeling Crescendowerk aan Hoofdwerk (IH-II 16') Combinatiedrukknoppen (vastgestelde registercombinaties): Piano, Mezzo-forte, Forte, Tutti (= alle registers open), Oplosser.
150 \A
"
eerste 12 pijpen van hout
Enkele pijpvormen, v.l.n.r • Bourdon 16, Prestant 8. Viola 8. Quintadeen 8. Roerfluit 8, Octaaf 4 oplopend 2 tot 5 pi/p en per toets '^prekendvanafcl ,5 pijpen per toets
954 pijpen Crescendowerk: Flüte harmonique Viola da Gamba Voix Celeste Holpijp Flüte octaviante Salicionaal Piccolo Basson Hobo
8'
42
8' 8' 8'
54 42 54
8' 4' 2' 8'
„
eerste 12 pijpen in combinatie met Holpijp 8'. overblazend vanaj gl sprekend vanaf c eerste 12. houtpijpen
overblazend 54 54 " 54 " 54 " 408 pijpen
vanaf cl
Pedaal: op de 9 frontpijpen
Prestant Subbas Octaaf Gedekt Bazuin
16' 16' 8' 8' 16'
na
(F#-d) alle van hout 27 alle van hout 27 alle van hout 27 eerste 12 houtpijpen 27 27 135 pijpen
391
ft. //i^.r/'^i!,^.
-e»»^
OtA.-f
.^
^ , . ,
«<<i / ^ , ^ , f^l,,./-.
^>
^t,.,
/-/7a.,jr<.
.•*r.,.-
/ " .?-^"
«- <•y-
^^,/,/l
/^. / .
^
0'rr^„.y
J
i^j!
/f
'^^'?-f-y^ ê^ .fit
„
é* /-•.*• ..
^— J .
- ' ^ ^ * ^ ^ y^>
/
<f^ ^«.«^ ^
/
'r-T-^tfa.a
J .
cy-te^ é-ixy
/é
(() f.*w ^
f»y^
J
^c^^ot-.T>^
(r p-o^y e_,
Wc/ orgelplaii van
Maarschalkerweerd.
392
Flüte octaviante 4' werden verwijderd en Voor de bouw van het orgel werden de beste vervangen door twee Prestanten 8' en 4'. De materialen uitgekozen: de orgelkassen zijn van pijpen van de Salicionaal 4' sneed men af tot eikenhout, evenals de windladen. Uit diverse een Nasard 2 2/3' (een zeer ongelukkige soorten materiaal heeft de bouwer hel pijpwerk ingreep). Voorts kwam een gedeeltelijke samengesteld: Engels tin voor de frontpijpen vervanging van de overbrenging van toets naar (d.w.z. de vanuit de kerk zichtbare achttien pijp met behulp van electriciteit. grote pijpen), Pitch-Pine (Canadees grenenhout)voor Tijdens de de houten pijpen restauratie van de en zgn. Basiliek (1968orgelmetaal 1972) werd het (legeringen van tin orgel nogmaals en lood) voor de gerestaureerd, overige. Voor een wederom door de klein aantal is zink Fa. EIbertse uit aangewend, dit om Soest en onder een bepaalde advies van Dr. strijkende toon te P.J. de Bruin verkrijgen, en (kosten hoewel dit metaal f.30.000,00). tegenwoordig niet Ditmaal stelde meer wordt men de crescengebruikt, heeft dokast buiten Maarschalkerweerd werking, werd de deze meesterlijk oude fraaie geintoneerd. speeltafel Aanvankelijk verwijderd en moesten twee vervangen door orgeltrappers de een louter benodigde wind functioneel leveren. Vanuit produkt. De een groot windtraktuur werd nu reservoir werden geheel geëlekzes kleine Irificeerd. Met regulaleurbalgen nog enkele kleine (dichtbij de windwijzigingen laden) gevoed. realiseerde men Vanaf 1924 een klankconHuidige speeltafel verving een cept, dat weinig electrische windmachine de trapbalgen. Thans binding had met het oorspronkelijke instrument. is deze direkt aangesloten op de régulateurs, die Gelukkig kan men niet spreken van een totale onder een constante druk staan, nodig voor een ontluistering, wat helaas met veel juiste aanspraak van de pijpen. Maarschalkerweerd-orgels is geschied. Misschien zijn de handelingen van 1954 en In deze staat heeft het orgel tot 1954 1971 enigszins te verklaren vanuit de voor die gefunctioneerd. In dat jaar vonden enige tijd geldende neo-barokke zienswijzen. wijzigingen plaats: de Flüte harmonique 8" en
393
I'ijpen \ an het Hoojdw ei K
Tegenwoordig wordt een restauratie veel meer historisch onderbouwd en streeft men immer naar een oorspronkelijke toestand. Bi| hel naderen van het eeuwfeest van de Basiliek kwamen er diverse gebreken aan het orgel. Bij vochtige weersgesteldheid functioneerden toetsen niet en een aantal pijpen was in erge mate aangetast door loodoxidatie of tinpest. De klank van deze pijpen ging hierdoor merkbaar achteruit. Mede door veranderde inzichten over de voorgaande werkzaamheden werd besloten tot een nieuwe restauratie, ditmaal door de orgelmaker J. Brink uit Nieuwegein, onder advies van Dr. T. van Eek namens de Katholieke Klokken- en Orgelraad en ondergetekende als organist van de St. Nicolaasbasiliek. Voordat men hiermee begon. IS de toren rond de koorzolder opnieuw
gevoegd, waardoor het vochtgehalte tot een minimum beperkt kon blijven. De restauratie is in drie fasen uitgevoerd. Nog vóór de feestelijkheden in september 1987 werden de Trompet 8', Basson-Hobo 8' en Bazuin 16" schoongemaakt, ontdaan van de loodoxidatie en opnieuw geintoneerd (sommige delen van pijpen zaten aan elkaar vastgeroest!) In hel volgende jaar was de electrische traktuur aan de orde: deze is geheel gerenoveerd (met o.a. een nieuw magnetensysteem), waarbij de oktaalloppelingen opnieuw werden aangebracht. In juni 1989 startte de grote werkzaamheden, die lot Kerstmis zouden duren. Voor zover mogelijk heeft de bouwer het orgel gedeeltelijk laten doorfunctioneren ten behoeve van de liturgische vieringen. Allereerst
394
Pijpen van het Cresi endow eik: op de reilucijoto met mechaniek voor het openen en sluiten vande.lalousree werd de Crescendokast in ere hersteld. Nieuwe binnenschotlen (als deuren uitgevoerd) en een schuinlopend plafond binnen de kast zorgden ervoor, dat het geluid direkt de kerk in kon worden gestuwd. Veel van het geluid uit deze kas bleef voordien boven "hangen". De vijftien lamellen (vanuit de kerk zichtbaar) werden met stof bekleed en aan de voorkant (achter de frontpijpen) kwamen vier nieuwe zweideurtjes. Het effekt tussen een geopende en gesloten stand is hierdoor zeer groot en indrukwekkend. Muziek, voor dit orgeltype geschreven, klinkt alleen al door de aanwezigheid van de crescendokast veel expressiever. De door tinpest aangeta.ste pijpen van het Crescendowerk (circa 200) werden van nieuwe pijpvoeten voorzien (dit is het onderste tapstoelopende deel van een pijp). Tinpest is
een rottingsproces dat onderaan de pijp begint en zich steeds verder naar boven werkt. Door het aangetaste deel af te snijden en van nieuw materiaal andere pijpvoeten te maken, kan dit euvel worden verholpen. Alle pijpen van het Crescendowerk zijn tevens schoongemaakt en opnieuw geintoneerd. Hierdoor is de klank aanzienlijk helderder geworden. De in 1954 verdwenen registers FlĂźte harmonique 8', FlĂźte octaviante 4' en Salicionaal 4' zijn in ere hersteld. De eerste twee zijn nieuw gemaakt door de Fa. Stinkens te Zeist, naar voorbeelden in andere Maarschalkerweerd-orgels. De indertijd afgesneden pijpen van de Salicionaal zijn met nieuw materiaal weer op de juiste lengte gebracht. Vooral voor begeleiding van cantor of koorzang zijn deze fluiten uitmuntend. Ze hebben een heldere klank en zijn daarbij niet
395
volkszang en het spelen van liturgische orgelmuziek londom een viering zijn hierin de belangrijkste bestanddelen maar de hoop moet levens worden uitgesproken dal ook orgelconcerten van tijd tot tijd mogelijk moeten kunnen zijn Het is een instrument bij uitstek geschikt voor muziekrepertoire uil de romantische periode (Fianck Widoi Saint Saens Vierne Mendelssohn Andriessen e a ) Dat hiervan velen getuige mogen zijn is de wens van een dankbaai organist
overheersend Tenslotte zqn nog een aantal kleine wijzigingen en verbeteringen dooigevoerd Hel pedaal is van 27 naar 30 tonen uilgebieid (dit alleen via de koppels) waardooi de oiganist een groter repertoire kan spelen Door de leslauralie welke de paiochie f 50 000 00 kostte heetl de IJsselsieinse Nicolaasbasisliek zich weer een orgel aangeschaft dal op waardige wijze de liturgie kan ondei steunen Het begeleiden van kooi en
Stichting Historische Kring IJsselstein Redaktie B Rietveld l^eerenburgerhorn 7 3401 CC IJsselstein De Stichting Histonscfie Knng IJsselstein is tot stand gekomen in 1975 en stelt zich het volgende als doel De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen en voor die van IJsselstein en de Lopiken^aard in het bijzonder Dagelijks bestuur Voorzitter L Murk IJsselstraat 24 IJsselstein tel 03408 81627 Secretanaat C J H van Dijk Westerhout Omloop West 42 3402 XP IJsselstein tel 03408 83699 Penningmeester W G M van Schaik 2e Penningmeester W J van Vliet J W Fnsolaan 7 3401 AX IJsselstein tel 03408 81660 Bank ABN AIVIRO IJsselstein reknr 21 84 00 21 gironummer van de bank 2900
Donateurs ontvangen het penodiek (4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr W J van Vliet J W Fnsolaan 7 3401 AX IJsselstein tel 03408 81660 Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contnbutie minimaal f 20 per kalenderjaar zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht om f 6 extra over te maken ivm de verzendkosten Losse nummers kunnen voorzover voorradig a f 7 50 bij het secretanaat worden besteld Voor dubbelnummers is de pnjs f 10 Verzamelbanden met 20 nuTimers naar keuze zijn f80
396
ALS IETS EEUWEN HEEFT DOORSTAAN DAN HEEFT EEN VAKMAN HET GEDAAN "WIL IEMAND DUS IETS BLIJVENDS BOUWEN DAN KAN HIJ HET BEST OP ONS VERTROUWEN
Renovatie van â&#x20AC;&#x17E;Het Kruispunt" aan de Kerkstraat tot 2 0 eenpersoonswoningen
Bouw- en Aannemersmaatschappij
R.I.Z. LOPIK B.V. Swammerdamweg 3-5, IJsselstein Telefoon: 03408-86822 Postbus 140 3400 AC IJsselstein
ALS U EEN GEDEGEN ADVIES WILT, DAN ZIT U BIJ ONS GOED.
/PRIVÃ&#x2030;
NMB/BANK/ D E
N M B
D E N K T
M E T
U
M E E
Nr. 60, maart 1992
De^Tiiirmermaa. Hitminécrpjord hmachf, Hclmffómtbeéück.
Soo't aardse Hids tot nutkanJtrcchri, Om ons voor ongeval te clcckc / i , Gelijk hd fcer beminiijck deed ; l^at hoord mm dan met viijt te bouwen Daar't [eevea %wig }iuis Sal houwen, ll>an.nccr'tVan hier'verhuisen moet. Voor al uw nieuwbouw- en onderhoudstimmerwerk:
Timmer- & aannemersbedrijf J.A. Versluis bv Poortdijk 9 - 3402 BM IJsselstein Telefoon: 03408 - 85220, fax: 03408 - 71059
Stichting Historische Knng Usselstein Omloop West 42 3402 XP Usselstein
H"IH^
maart 1992
Geachte donateur, Voor u ligt de 60e periodeuitgave van de HKU waarmee de derde verzamelband vol is. Deze banden zijn nog steeds te verkrijgen bij het secretariaat tegen betaling van f 15,00. In dit nummer treft u de afronding aan van de geschiedschrijving over de Stadswaag. Saskia Raue neemt ons mee naar de periode van vóór 1779 en geeft in haar artikel een goed inzicht over betekenis en funktie van de Waag in het oude Usselstein. Het tweede gedeelte van de uitgave geeft fotografische indrukken van oude Usselsteinse situaties naast de huidige. Het ligt in de bedoeling om dit in de toekomst meer te doen. Het uitgebreide fotoarchief van de Kring leent zich uitstekend voor dit doel. Met een korte beschrijving van de situatie wordt getracht de sfeer van vroeger dagen te schetsen naast die van nu. Wijziging bestuur Na meer dan 10 jaar in funktie te zijn geweest is de heer W.G. M. van Schaik terug getreden als penningmeester van de HKU. Dankzij zijn goede financiële inzichten is de HKU die jaren zonder grote geldzorgen doorgekomen. Speciaal de bestuurlijke kwaliteiten van de heer van Schaik hebben het mogelijk gemaakt dat de HKU het brede draagvlak in de Usselsteinse samenleving inneemt die het momenteel heeft. Zijn inbreng en ervaring zal node gemist worden. Per 1 januari jl. is de heer W. J. van Vliet in het bestuur toegetreden als opvolger van de heer van Schaik; eveneens in de funktie van penningmeester. Wij wensen hem veel succes. Excursie Pampus Het bestuur heeft het voornemen te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om een wel heel speciale excursie te organiseren. Deze zal bestaan uit een bezoek aan het Muiderslot gevolgd door een boottocht naar het eiland Pampus met een rondleiding door de overblijfselen van het fort. De excursie zal in september plaatsvinden. Alvorens tot organisatie over te gaan willen we weten of hiervoor voldoende belangstelling is. Van u wordt verwacht dat u redelijk goed ter been bent gezien de situatie op Pampus. Als u belangstelling hebt kunt u dit telefonisch kenbaar maken aan dhr. B. Rietveld onder nummer 87474. Donatie 1992 Zoals ieder jaar wordt op iedereen die de acceptgiro voor 1992 ontvangen heeft een beroep gedaan om de contributie daadwerkelijk over te maken voor zover u dit nog niet gedaan heeft. Bij voorbaat hartelijk dank. Stadsmuur Najaren van touwtrekken lijkt het erop dat de stadsmuur met het gebied aan de Walkade in zijn huidige vorm behouden blijft. We kunnen Usselstein met haar bewoners hiermee feliciteren. Nu dit besluit gevallen is moeten we gaan uitzien naar een creatieve manier om de muur terug te brengen in de oorspronkelijke staat. De HKU is gaarne bereid om hierover mee te denken en de handen uit de mouwen te steken. We houden u op de hoogte! Vriendelijke groet; STICHTING HISTORISCHE KRING USSELSTEIN
'DIE WAECH ENDE MAET' De IJsselsteinse Waag tot 1779 door Saskia Raue
Voorwoord van de redaktie Wederom treft u een artikel over de Stadswaag van IJsselstein Het door de heer Murk gemaakte artikel over de Waag vanaf 1779 in de uitgave van april vorig jaar is voor mevrouw drs S Raue aanleiding geweest studie te doen naar de Waag van voor 1779 tot aan de vroegste vermelding rond 1425 De redaktie pnjst zich gelukkig dat het resultaat hiervan ter beschikking van de HKIJ is gekomen voor publikatie Hiermee is een waardevolle bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving van onze Waag
Inleiding Op 30 april 1991 bood de Histonsche Kring de jubilerende IJsselstemse V W , gevestigd m de Waag, de 'oude' balans aan Tegelijkertijd verscheen in het bulletin van de HKIJ een artikel van de hand van L Murk over de geschiedenis van het wegen in IJsselstein Als beginpunt van zijn onderzoek kiest de auteur de nieuwbouw van de Waag in 1779 Hij baseert zich op de gegevens die in het gemeentearchief in IJsselstein aanwezig zijn en voor wat betreft de algemene histonsche gegevens op twee studies over de Waag in Alkmaar Voor een afgerond beeld van de geschiedenis van de IJsselstemse Waag treffen we in het Oud Archief IJsselstein (afgekort O A IJ) een veelheid aan informatie over wegen en meten in
de stad en Baronie van IJsselstein vanaf de eerste helft van de vijftiende eeuw Dankzij het archief van de Schutterij van Sint Jons weten WIJ bijvoorbeeld precies - zij het met enige lacunes in de zestiende eeuw - wie vanaf 1547 (de eerste vermelding) tot 1745 (tijdelijke opheffing van de schutterij) de waagmeesters waren Voor de periode 1745 tot 1779 kunnen we terecht in de stadsrekeningen De gemeente neemt dan ook het schuttersaandeel m de kosten voor haar rekening We kennen de pachtsommen die de pachters moesten betalen, de onkosten aan reparaties en nieuwe materialen voor de Waag We lezen de pachtvoorwaarden en bepalingen die aan de waagmeester waren opgelegd en de produkten die ter weging werden aangeboden, waarvan turf graan en hennep de belangrijkste zijn En tenslotte bezitten we het gehele bestek en de aanbesteding van de nieuwbouw van de Waag uit 1598-'99 Hierin staat ondermeer de rekening van Albert Gerritss Cruyff, de beeldhouwer die de gevelsteen maakte en plaatste 1599 weecht wel doet ellick recht' dat IS weegt goed, geeft ieder het zijne Deze spreuk kan ook zo gelezen worden denk goed na, laat alles tot zijn recht komen BIJ het onderzoek naar de voorgeschiedenis van de Waag heb ik mij gericht op de archieven van de Schutterij van Sint Joris en het Sint Ewoutsgasthuis, de stadsrekeningen en de resolutieboeken van IJsselstein tot 1779 Een
397
binnenterrein aan het 'stads kinder werkhuys en schoole' met de koopcondities uit 1779 (bijlage 4). Tot besluit volgt een lijst van schutters die 'die waech ende maet', het gewicht en de inhoudsmaat, kortere of langere tijd hebben gepacht (bijlage 5). Schutmeester-Waagmeester De vroegste verwijzing naar weegactiviteiten in IJsselstein is te vinden in de ordonnantien uitgevaardigd door Heer Willem van Egmont, Heer van IJsselstein circa 1425-'51 . De bepalingen gelden in zijn hele gebied, dat wil zeggen in IJsselstein, Achtersloot, Benschop en Polsbroek. Met betrekking tot gewicht en maat bepaalt hij het volgende:
aft). 1. 'Vrouwe Justitia', een gravure van de Leidse graficus Lucas van Leyden (1489 oj 1494-1533). De spreuk in de Waag verwijst naar Vrouwe Justitia: zij weegt de waarheid en oordeelt rechtvaardig. uit: M.J. Friedlander, Lucas van Leyden. Leipzig, 1924.
heel gelukkige bijkomstigheid is dat het gemeentearchief in het bezit is van het 'archief van M.H.H. Doesburg', dat afschriften bevat van nagenoeg alle genoemde bronnen. Het voordeel is dat het oude Middelnederlandse schrift is getranscribeerd in twintigste eeuwse letters, waardoor de leesbaarheid aanzienlijk is vergroot. De weerbarstigheid van de taal blijft weliswaar bestaan. Daarom heb ik lopende vertalingen gemaakt van het bestek en de aanbesteding van de nieuwbouw van 1599 (bijlage 2); de pachtvoorwaarden en bepalingen uit 1600 (bijlage 1); de aanbesteding van de nieuwbouw van 1779 (bijlage 3) de overdracht van de schuur op het
VAN DbR WAGE.- Voert alle goet, dat waechber is, ende zy vertieren willen, dat zeil tot Iselsteyn ter wagen comen, als dat van outs gewoinlic is, op die peene voirscreven. (namelijk 'eenen Vranckrijcksce schild') VAN DER MATE.- Voert van den maten, so en zal nyemant meten mit uutheemschen maeten noch mit anderen maeten, dan die der heerlicheyt toebehoren, op die peene voirscreven . DAT ALLE GOET. DAT WAECHBAER IS. TOT YSELSTEYN TER WAGEN COMEN SAL.- Item also die luden in den landen van Iselsteyn arghelist soeken om huer goet uut den lande van Iselsteyn te voeren, dat eerst ghewegen hoert te wesen in der wagen tot Iselsteyn, seggende, als zy dairmede begrepen worden, "dat sys vercoopen en willen maer anderswair opleggen willen, ende als zy dat vercoopen willen, so sellen zy dat weder ter wagen brenghen ", ende alzo den waghenmeister hoer ghelt ontvoeren: dairom so isser geordineert: zoe wie zijn goet, dat gewegen hoert te wesen, uuten lande voerde offopten wegen bevonden worde voerby Iselsteyn off tOudewater off tot Schonoven wert voerende off anders.swair, ende zy daerop bevonden worde, die zouden verbueren eenen Vranckrijcsce schud, halffden heer. halffden wagemeister, also dicke als zy bevonden worde DAT DEN HENNIP TOT YSELSTEYN EERST TER MERCKT COMEN ZAL.- Item alle den hennip, die binnen den lande van Iselsteyn, Afftersloot. Benscop ende Polsbroeck gewassen is off wassen zall, die zall op eenen Woensdach eerst in der wagen tot Iselsteyn gewegen wesen, eer hy tot eenighen anderen
398
marckten comen mach op een boete van een Vranckrijcxse schild halfftot sheeren behoeffende halfftot des waghemevsteren behoeff
De vertaling van deze passages vindt u in bijlage 1 (no 3 tm 6), de pacht en weegbepalingen zoals die zijn opgesteld in 1600 Wellicht naar aanleiding van de in gebruikname van het nieuwe waaggebouw Wat nu opvalt is dat deze vijftiende eeuwse verordeningen hierin letterlijk zijn overgenomen Men heeft het kennelijk zelfs niet nodig gevonden om de boetes na pakweg anderhalve eeuw te actualiseren (indexerenred ) - De schuttersrekeningen zijn namelijk berekend in Beierse guldens - In de volgende post (no 9) blijken ze te zijn overgenomen uit een ordonnantie van Floris, graaf van Bueren, uit 1524 Maar wij weten intussen dat de bepalingen dan al bijna een eeuw opgeld doen Dat deze bepalingen op gezette tijden weer onder de aandacht worden gebracht, geeft aanleiding te vermoeden dat de IJsselsteinse kooplui en boeren met de nodige creativiteit probeerden deze verplichtingen te ontduiken Dat blijkt ondermeer uit het verslag van een zaak die op 18 juli 1600 heeft gediend voor het IJsselsteinse gerecht Op verzoek van de burgemeesters van Benschop en Polsbroek verklaren Cornells Dirckss , een tachtiger, en Ingen Anthoniss , van eenjaar of 65, met de hand op hun hart dat zij met hun goederen rechtstreeks naar markten gaan in Holland en in het Sticht, zonder eerst bij de Waag te zijn langsgegaan En, betogen zij, 'dat een ijeder huijsman elx int particulier (afzonderlijk) metten voorseide waechmeester sij overcommen ofte geaccordeert (overeengekomen) met geit ojte haever ' Zo blijken de Benschoppers hun eigen waagmeesters te zijn, terwijl zij de IJsselsteine waagmeester met steekpenningen of haver stoppen En zo deden zij het al jaren 'zonder ter cause van dien (daarom) bij ijemant gemolesteert (gestraft) te zijn'
De vroegste vermelding in het archief van de Schutterij van Sint Joris en tevens in opvolging
na 1524 is de rekeningpost 'noch aen Harmen die Lijndraeier (touwslager) gegeven 4 st (stuivers) om selen (touwen) tot die waech int gasthuys' m het boekjaar 1547-'48 Het kasboek van de schutters loopt van Sint Jonsdag, 23 april de feestdag van de schutspatroon van de ridders, tot Sint Joris van het volgende jaar Deze post geeft belangrijke informatie Ten eerste is er touw gekocht om versleten touwen te vervangen Dit staat er niet met zoveel woorden, maar wanneer touwen worden aangeschaft om nieuwe weegschalen op te hangen, dan staat dat in de rekening speciaal vermeld Ten tweede horen we waar het weegtoestel is opgehangen, namelijk in het Sint Ewoutsgasthuis In de rekeningen van het Ewouts IS echter met terug te vinden of de gasthuismeesters hiervoor geld betalen (bijvoorbeeld een gedeelte van de pacht) of ontvangen (bijvoorbeeld huur van de schutters) Evenmin is duidelijk of de weegschaal voortdurend klaar hangt voor gebruik en of het gasthuis het vaste onderkomen van de Waag is In 1586-'87 worden gewicht en maat gepacht door Lambert Janss , die door de schutters wordt betaald omdat 'hij de waech heeft toegelaeten te hangen van Alderheyligen (I november) tot Sint Jorisdach int gasthuys' Het levert hem twee Beierse guldens op Men zou hieruit bijvoorbeeld kunnen afleiden dat de Waag met het gehele jaar in bedrijf is, maar alleen in de maanden dat geoogst wordt en de produkten direct op de markt worden gebracht Men mag immers geen ongewogen waar aanbieden Bovendien zijn er twee vermeldingen, in 1596-'97 en 1597-'98, waaruit blijkt dat het weegtoestel bij de pachter thuis hangt In 1596'97 lezen we dat zakkendragers de weegschalen, de unster en het gewicht van Lambert Janss naar Claes Arinss dragen En in I597-'98 krijgt Lambert Janss het hele apparaat weer retour bezorgd Waarom al dat gezeul'' Wil het Ewoutsgasthuis de Waag geen onderdak meer verlenen'' Is het de gewoonte dat de waagmeester zijn bedrijf aan huis houdt
399
maar bij gebrek aan ruimte thuis in het Ewouts persoonlijke belangen zich moeiteloos met terecht kan? Een inventarislijst uit 1588 waarop zakelijke belangen verstrengelen. Dirck Beyen alle woonhuizen en huizennamen in IJsselstein in 1602-'03 waagmeesternaast Cornells de staan genoteerd, vermeldt niet het bestaan van Man is tevens glazenier. Daaruit volgt dat hem een waag . alle glasreparaties in de Waag, de Doelen en de Schutterstoren worden toegeschoven. Een Wel krijgt Lambert Janss. in 1597-'98 een aantal jaren is hij vergoeding voor de schutmeester. mbreuk op zijn '' . n « i „ ^ « „ j ^ X , ..«a»-'-' Lambert Janss. is privacy, 5 gulden waagmeester en 'van dat hij de schutter, maar in het waech ende maet in dagelijks leven zijn caemer hadde bakker. In 1591-'92 gehangen, zoe men zien wij hem als meenden een nyeuw ' ^ gasthuismeester waechuys te laeten figureren van het maeken...'. (afb. 2) Ewoutsgasthuis, ,^-li^ „y^'^ X^~^ •iS'jfi' tï> •r waar hij de • wj 3^ Tot 1685 wordt leverancier is van de pacht van brood en andere gewicht en maat levensmiddelen. jaarlijks vergeven, Zoals gezegd in dat jaar wordt wordt vanaf 1685 de voor de eerste maal waagpacht voor een contract voor langere termijnen vijfjaar gesloten vergeven. Vijf, vier, met Willem twee, soms tien jaar, Andriess. van men bekijke Benschop. In bijlage bijvoorbeeld de 5 zijn alle loopbaan van waagmeesters tot Willem Andriess. -^j-S^ 1779 voorzover »^ ^si^^*^Sep}-S van Benschop. Voor bekend opgenomen. het eerst wordt hij Op Jorisdag komen ^^f^0i~ vermeld in 1673-'75 n^y*^";5/^^.An^ gegadigden voor de *als 'de waegh ende pacht van de Waag, de visserij in de maete [...] vermits stadsgrachten en de ajb 2 Afrekening van de nieuwbouw van de Waag in 1589-99. ^^ conjuncture van wijngaard en bieden O A.IJ tijden met kennis om het hoogst. ende goetvinden van Opmerkelijk is dat niet vanzelfsprekend de hoogstbiedende de pacht wordt vergund, maar dat de voorkeur van de schutmeester doorslaggevend is. De politieke en persoonlijke voorkeuren kunnen wij nu niet meer bevroeden. Het archief toont echter wel aan dat de Schutterij een instituut is geweest waar
de heeren auditeuren deses niet verpacht, maer door Willem Andriess. gecollecteert (geind)' is. Wat is er aan de hand? De Zeven Verenigde Nederlanden zijn verwikkeld in een oorlog met Lodewijk XIV. De stad en landen van IJsselstein zuchten onder de verplichting vanwege de prins van Oranje om maar liefst 33
400
compagnien van het regiment De Sault te onderhouden In ruil voor de neutraliteit van IJsselstein moet de stad wekelijks een contributie van ongeveer tachtig daalders betalen plus nog eens honderd wagens proviand Gebeurt dat met dan lopen de inwoners kans dat hun goederen geplunderd, hun huizen afgebrand en het kasteel opgeblazen wordt Bovendien is de Lopikerwaard als onderdeel van de waterlinie onder water gezet en de Lekdijk (1672) ter hoogte van Vreeswijk doorgesneden om Leiden veilig te stellen Er valt kortom weinig te wegen, want geen handel Maar terug naar Willem Andness van Benschop In 1675-'76 wordt hem voor de eerste maal de pacht verleend, en vanaf 1685'86 voor een periode van vijfjaar Na zijn dood in 1705 of 1706 verlengt zijn weduwe Annigje Pieters van Jaarsveld het contract voor vier jaar Daarna zet de zoon Adriaan de pacht voort tot zijn dood in 1762 In 1756 wordt hem de pacht-voor-het-leven vergund Al met al zijn maat en gewicht dan vanaf 1675-'76 dus ruim tachtig jaar in handen van de 'Benschoppen' geweest De pachtsom bestaat uit een jaarlijks opnieuw vastgesteld bedrag dat in geval van meerjarige contracten voor de looptijd ongewijzigd blijft en steevast vier tonnen bier ter waarde van 25 stuivers per ton Over de verdiensten van de waagmeester zijn we niet ingelicht Maar deze zullen met al te hoog zijn geweest gezien het feit dat het voor de meeste pachters een nevenfunctie is In de zeventiendeen achttiende eeuwse salarisregelingen staat dat de waagmeester een aanzienlijk deel van zijn inkomsten moet afstaan aan de stad Hierop kan een uitzondering worden gemaakt voor een bepaald bedrag, wanneer de sterfte onder het rundvee hoog is of wanneer de Lekdijk is doorgebroken (of gestoken zoals in 1672) Meerdere malen vinden we het verzoek van de pachter om te worden vrijgesteld van deze afdracht gehonoreerd Uit 1604 dateert een bepaling uitgevaardigd door Heer Philips, graaf van Hohenlo, dat op
iedere honderd pond een halve stuiver extra wordt gerekend, om het achterstallig onderhoud aan de IJsselsteinse vestingwerken mee te bekostigen De aanleiding voor de maatregel is dat de stad in de afgelopen jaren veel geld heeft moeten besteden aan de opvang en verzorging van buitenlandse, voornamelijk Engelse en Schotse soldaten in het Ewoutsgasthuis Engelse troepen die ter ondersteuning van de Nederlandse protestanten zijn gelegerd in de toenmalige schans aan de Meerenhoef, in IJsselstein en Benschop brengen hun zieken, stervenden onder in IJsselstein En inderdaad blijkt uit de rekeningen van het Ewoutsgasthuis dat in de jaren 1585-'89 handenvol geld zijn uitgegeven aan versterkende voeding en wijn, vervoer van genezen soldaten terug naar hun onderdeel, maar ook aan begraafniskosten voor hen die aan hun verwondingen zijn bezweken Hier is het Lambert Janss die het versterkende voedsel en meel levert Deze verordening ten behoeve van het onderhoud van publieke werken wordt gehandhaafd in de vorm van het 'stadsgrootjen' (een muntstuk ter waarde van een halve stuiver) dat per honderd pond te wegen goederen dient te worden afgedragen Waag en gewicht Het voornemen van de schutters om een nieuwe Waag te bouwen, zoals in de boeking ten gunste van Lambert Janss aangekondigd, wordt in 1599 verwezenlijkt Op 4 mci zijn de financiĂŤn en de aanbesteding rond (bijlage 2) De precieze locatie van de Waag en het Ewoutsgasthuis, die vanaf het midden van de veertiende eeuw vaak in verband met elkaar worden genoemd, is met bekend Het vermoeden is gewettigd dat de Waag altijd in de buurt van de markt, op de Plaats, zal zijn geweest Het lijkt waarschijnlijk dat de nieuwe Waag verrijst op de plaats waar vanouds her werd gewogen en waar hij tot op heden staat De stad neemt de kosten voor haar rekening en de schutters betalen jaarlijks een aflossing en rente Zoals in de zestiende eeuw al
401
gebruikelijk is, betalen de stad en de schutters elk een gedeelte van de reparaties en aankopen ten behoeve van Waaggebouw en de weegtoestellen. Vanaf de vroegste vermelding in 1547 zijn er jaarlijks terugkerende uitgaven met betrekkmg tot het onderhoud van weegschalen, maattonnen, manden en schepels. Regelmatig worden kleine delegaties van twee schutters uitgestuurd naar Utrecht, Vianen of Dordrecht om nieuwe schalen, gewichten en weegtoestellen te bestellen. Zowel nieuwe als gerepareerde turftonnen en-manden, schepels en andere inhoudsmaten worden jaarlijks geijkt. Hiervoor komen de ijkmeester, de waagmeester, schutmeesters of homans en de gerechtsbode bijeen, in de zestiende eeuw ten stadhuize en in latere eeuwen op de Waag. Volgens de rekeningen gebeurde het ijken met haver, want regelmatig worden zakkendragers en vullers betaald voor het aanleveren van haver en het vullen van de maten. Gewoonlijk besluit men de ijkdag met een gezamenlijke maaltijd onder het genot van het nodige bier. Uit herhaalde 'memorien' blijkt dat de heren zich geen beperkingen opleggen: 'men sal vordaen nyet meer passeren (uitgeven) op d'ijck in alles tot last van (op rekening van) de schutten dan 12 guldens ende zoe zij meer verteren sullen sij tzelffleyen ende betalen' in een poging het gezelschap tot matigheid te bewegen. Ook nu delen de stad en de schutters de kosten namelijk eenderde voor de stad en tweederde voor de schutterij.
- Te Schoonhoven verteert ende van overvaren betaelt 3.5 st. - Van de vracht van Schoonhoven op Dordrecht betaelt 3.5 st. - Van bruggelt ende te Dort over te varen gegeven 0-0-3. - Binnen Dordrecht betaelt van zeecker tereghe (vertering) 11.5 st. - Gijsbert Peterss. te Dort betaelt voor 526 Ib (pond) ijseren gewichten, volghende zijn quitantie 26-6-0 - Vant gewicht in de waech te brengen ende uuyt die waech opt water int schip betaelt 5.5 sX. qfb 3 De balansmaker Uit Jan en Kaspar Luiken, Spiegel van het menselijk bedrijf. Leiden, 1694.
De gewichten waarmee de aangeboden waar wordt gewogen, zijn in de zestiende eeuw van ijzer en lood. In 1563-'64 verraden de rekeningen ons een zoektocht naar gewicht en de tijdsinvestering die dat meebrengt. - Roelof Ariaens hejt tUtrecht gewest om wicht te copen, ende verteert ende voir vracht 0-3-6. - Zoe tUtrecht geen wicht en was is RoeloffArijaens voirt gevaren van Uselstein op Schoenhoven, ende voir die nacht betaelt 0-7-0.
402
oEvenaar van ons Gemocdj Ho<r nvoc^ich is^t onj t overvDeegen, Een tyJlyck en. een SvuLch Goedj Waar ons het me&rt aan leid geleecjen So of E'wich deel mei over slaat T>an IJ de S'chaal Vervalst en quaadt
Hoe deze 526 pond over de afzonderlijke gewichten verdeeld was, is onbekend Waarschijnlijk zit er een aantal 60 ponds stukken bij Ter gelegenheid van de nieuwbouw krijgt de Waag in 1601 nieuwe gewichten twee stukken van 100 pond en vier stukken van 50 pond in plaats van zes stukken van 60 pond alzoe (omdat) dzelve ongerieflijck (onhandig) waeren voor de gemeenen man om tellen' Bij de visitatie op 23 april 1623 treft men in de Waag de volgende gewichten aan 3 stucken van 100 Ib 2 I 8 4
„ „ „ ,
„ „ „ , „ „ „ „ „ „ „
La fc, la lealtad, cordura, y seso, Se prueua coniuiiniente en el ausencia, Bien conio en la roniana al mucho peso, La pesa va hu>endo su presencia Y en diametro piicsta, tante excesbo, Contrasta, en la distantc diferencia, Que estando en vn fiel, las haze igualcs Aqui vna hbra, y alh diez qumtalcs
70 „ 60 „ 50 „ 25 „ 15 „ 12 „ 6„ 5„ 4„ 2„ 1,.
De Waag werkt met evenaars (afb 3), weegtoestellen met twee gelijke armen waaraan schalen zijn bevestigd een voor gewicht en een voor goederen, en unsters (afb 4), weegtoestellen met ongelijke armen waaraan de korte arm de goederen worden gehangen, terwijl het gewicht langs de lange arm wordt geschoven Uit de overgeleverde gegevens valt niet af te leiden over hoeveel evenaars en/of unsters de Waag heeft beschikt Evenmin valt iets te zeggen over het gebruik van bepaalde weegtoestellen voor het wegen van bepaalde goederen Hierbij laat ik een lijstje volgen van alle jaren waarin melding wordt gemaakt van evenaars en unsters Over een nieuwe evenaar wordt geproken m 1563-'64, 1607-'08, 1610-'ll, 1612-'13, 1621'22, 1625-'26, 1674-'75 Over de 'kleine' evenaar in 1639-'40 en 1779 Van een nieuwe unster is sprake in 1591-'92,
aft) 4 De unster De latijnse spreuk betekent hoe groter de afstand (namelijk tussen het gewicht en het contragewicht) hoe groter het gewicht Waarmee wordt bedoeld dat men het belang van geloof verstand moed en eer pas inziet wanneer deze ver zi/n te zoeken Dat geldt precies zo voor de unster die onbelast uiteraard in evenwicht is maar waarbij de afstand tussen gewicht en contragewicht bepaald wordt door de zwaarte van het gewogen gewicht De unster op de prent heeft daarom een naald waarmee de afstand tot het contragewicht wordt gemeten Dergelijke zinnebeeldige verklaringen van gebruiksvoorwerpen waren in de zestiende- en zeventiende eeuw heel populair De spreuk van de IJsselsteinse Waag 'weecht wel doet ellick recht' verwijst naar de plicht om rechtvaardig te zijn De associatie met de weegschaal van Vrouwe Justitia, die immers de argumenten weegt voordat zij haar uitspraak doet ligt voor de hand Uit A Henkei, A Schone Emblemata Handbuch zur Sinnbildkunst des XVI undXVHJahrhunderts Stuttgart 1976
1596-'97, 1597-'98, 1599-1600, 1602-'03 Over de 'kleine' unster in 1602-'03, 1621'22, 1628-29 Over een grote en een kleine unster in 1602'03
403
behuizing; er komen banken (1602-'03), er Hoe de nieuwbouw van de Waag eruit heeft wordt een klinkerstraatje aangelegd (1606-'07) gezien is onbekend noch van afbeeldingen, en vervolgens bestraat Dirck Beyen de vloer noch van bouwtekeningen. Maar het gebouw van de Waag (1616-17). Op last van de bestaat uit een benedenverdieping, waar de Schutters komen er vier leren brandemmers, die waag hangt, en een zolder die afzonderlijk onder het genot van een goed glas worden wordt verhuurd. In de pachtvoorwaarden van 1603 is de clausule opgehangen. opgenomen dat de • « . //(-,. /„i . I. Gaandeweg duiken ,x, waagmeester moet er nu posten op die '7, "l toestaan dat de we voor 1600 niet ?•'• huurder van de aantreffen, namelijk 'r zolder een vrije voor onderhoud: het ./. ::.J:, opgang door de schoonmaken van -/' Waag heeft. Schout goten, dakreparaties, Nicolaes van poetsen en witten ""'•I' '//' Helmondt is de van het ui. Jo,„ •r:xi::r::. 'jJifJi.Y'- j; , /..f,,, \C eerste huurder die in Waaggebouw en het '••"•'"(f 1599-1600 een oververven van het ./.i.J...... 'f huurcontract afsluit schrijfbord. Meestal voor vier jaar. Deze „A., draaien de y f.r overeenkomst wordt waagmeesters op , ir f-,,1 " • / • " " / voortijdig beëindigd, voor het poetsen en •';• •;Mou _ , __ wantin 1601-'02 is witten, zo blijkt uit 7' het Comelis de betalingen. Frerixss., brouwer Waaruit men kan en tevens afleiden dat het 7 onderhoud van het schutmeester, die de r •"/ fr/.. gebouw, in l,„,/J,-I....L<,,„ zolder voor zes jaar h't^^J^rU »,.,J.,„ I'.. tegenstelling tot het huurt en met een t,y.:J!oJt,r, ft' ^C'J '• n >'J^ ynr,/^n i'n onderhoud van de verlenging van vier apparatuur, niet in >t».. >Öi. « r r f / tU . jaar. Tot 1670 wordt „H,ji.,/J,.. ' 'f de de zolder voor «« .'S,/ƒ'•«».«..^' , }i h'iV/• langere of kortere pachtvoorwaarden is tijd verhuurd aan opgenomen. In verschillende 1681-'82 sluiten de personen. Na dat schutters - in overleg afb 5 De aanbesteding aan Johannes van Oosten en Heymen jaar maken de met de stad en de van Zyll gedaan op 2 maart 1779 Uit: O A IJ. 329-36 Schutters- en de kerk - een contract stadsrekeningen geen melding meer van met een looptijd van vijftien jaar met Abraham inkomsten uit zolderhuur. Toch lijkt het mij Mor voor het herstel en onderhoud van de onaannemelijk dat de ruimte tussen 1670 en leiendaken op alle schuttersgebouwen. 1779 leeg heeft gestaan. Hierop kom ik later Afgezien van de gebruikelijke reparaties en terug. vernieuwingen zingen ze het hiermee uit tot 1734-'35. In dat boekjaar tast men diep in de De eerste jaren na de oplevering van de buidel om 'noodzakelijke buitengewone' nieuwbouw zijn er, volgens de rekeningen geen reparaties te financieren. Metselaar, smid, kinderziekten. Men geniet van de nieuwe *
,/•/,..
' • / " •
)•
•••"/••'"•
404
* .
schilder, loodgieter en vooral de timmerman leveren een aanzienlijk werk voor 237-13-0 Dit IS de laatste grote beurt voor 1779 die in de boeken is te achterhalen Het Schuttersarchief houdt op in 1745, omdat de Schutterij geen taken meer vervult die het voortbestaan rechtvaardigen Voortaan neemt de stad de zorg voor het onderhoud geheel voor haar rekening Voorzover er van onderhoud sprake kan zijn, want daaraan wordt geen cent gespendeerd De Waag raakt in de versukkeling Van een opknapbeurt die volgens Murk in 1762 is uitgevoerd heb ik in de stadsrekeningen niets teruggevonden Het lijkt er meer op dat de lobby van de stad IJsselstein om geld los te peuteren in de Baronie volslagen is mislukt Het IS dan ook de vraag of er tussentijds daadwerkelijk iets aan onderhoud is gedaan In dit licht is de veelomvattende verbouwing in 1779 beter te begrijpen Waarschijnlijk was dit de beste en goedkoopste oplossing voor het oude Waaggebouw In 1769 heeft architect J van Stolk in opdracht van het gemeentebestuur de 19 IJsselsteinse stadswerken geĂŻnspecteerd en een kostenraming opgesteld voor de herstelwerkzaamheden Het lijkt erop dat de Waag in zijn inventarisatie met wordt genoemd Het feit van deze inspectie en de kostenraming houdt niet noodzakelijk in dat Van Stolk de architect is van de nieuwbouw Wel bezitten we de aanbesteding bij Johannes van Oosten en Heymen van Zijll van de 'Nieuwe Stadswaag staande onder het Stads Kinder Werkhuys en School' op 11 maart 1779 (afb 5 en bijlage 3) Uit deze formulering blijkt dat de verbouwing alleen de stadswaag betreft Parallel hieraan bevindt zich in het Rijksarchief in Utrecht een rekening waaruit eveneens blijkt dat het werkhuis en de school al voor de verbouwing in het Waaggebouw gevestigd zijn Het gaat om de overdracht op 8 februari 1779 van een schuur op het terrein tussen het Ewoutsgasthuis en de Waag aan de stadskinderschool De condities voor de overdracht zijn overgenomen in bijlage 4
Nader onderzoek naar de stadskinderschool en het werkhuis zal mogelijk ook licht kunnen werpen op de fragmentansche gegevens met betrekking tot het Waaggebouw tussen 1745 en 1779 Nawoord In dit artikel is geprobeerd om met behulp van de IJsselsteinse documentatie de geschiedenis van de IJsselsteinse Waag te belichten Met name de archieven van de Schutterij van Sint Joris geven veel meer van het verleden prijs dan in dit verhaal tot uitdrukking is gekomen Voor wat betreft de zestiende eeuw ben ik geneigd om aan te nemen dat er voor de weegtoestellen geen vaste locatie was Ten eerste omdat er in de schuttersrekeningen voor 1600 geen onderhoudskosten voor een Waaggebouw worden aangetroffen Ten tweede omdat er met gewicht en weegtoestellen gesjouwd wordt tussen de verschillende pachters en het Ewoutsgasthuis, dat blijkbaar ook ruimte ter beschikking stelt Samengevat kom ik tot de conclusie dat het eerste officiĂŤle Waaggebouw is gebouwd in 1599 en grondig herzien in 1779 toen het gebouw een nevenbestemming had gekregen als huisvesting van de stadskinderschool en werkhuis Bijlage 1 Hier volgt een bloemlezing uit de pachtvoorwaarden ingaande op Sint Jonsdag (23 april) 1603 volgens de ordonnantie uitgegeven op 10 februari 1599 door de graaf van Hohenloe en goedgekeurd op 21 april 1600 1 De pachtsom zal in goede Beyerse guldens van 20,5 st per stuk worden betaald, de ene helft jaarlijks op Mattheusdag (21 september), de andere helft op de verschijningsdag (Jonsdag), zonder uitstel op elke termijn 2 Het gewicht en de inhoudsmaat zal men
405
verpachten volgens de oude ordonnantoies die in het handvest staan, waarnaar de ordonnantie van Zijne Genadigheid verwijst en waarin de volgende artikels zijn opgenomen
aanbieden, zonder dat die op woensdag naar de waag in IJsselstein is gebracht zoals voorgeschreven, die moet de voornoemde boete zelf betalen zoveel keer als hij had laten verkopen, de helft voor de heer en de helft voor zijn stad
3 Alle goederen die weegbaar zijn en die zij (handelaren SR ) willen verkopen, moeten in IJsselstein naar de waag worden gebracht zoals van oudsher gebruikelijk is op straffe van 1 Franse schild (voortaan Fr sch ) 4 Niemand zal meten met een uitheemse inhoudsmaat of met andere maten dan die de heerlijkheid [van IJsselstein SR ] toebehoren op straffe van 1 Fr sch 5 Daar de heden in het land van IJsselstein proberen deze verplichting te onduiken door hun goed uit het land van IJsselstein te brengen terwijl dat eerst gewogen behoort te zijn op de waag in IJsselstein, en die zeggen wanneer zij daarop betrapt worden "dat zij het niet verkopen willen, maar elders opslaan en dat zij het naar de waag zullen brengen als zij verkopen willen " En omdat de waagmeesters opkomen voor hun verdiensten is verordonneerd dat wie zijn goed dat gewogen dient te worden uit het land brengt, of op de weg wordt gevonden voorbij IJsselstein of bij Oudewater of bij Schoonhoven of elders en die daarop wordt betrapt, die zal 1 Fr sch verbeuren, de ene helft voor de heer en de andere helft voor de waagmeester, zo vaak als ZIJ betrapt worden 6 Alle hennep die binnen het gebied van IJsselstein, Achtersloot, Benschop en Polsbroek IS verbouwd of zal worden verbouwd, zal op een woensdag in de Waag in IJsselstein gewogen moeten worden, voordat het op enige andere markt kan worden aangeboden, op een boete van 1 Fr sch de helft voor de heer en de helft voor de waagmeester 7 Als iemand deze waag huurt die een van de onderdanen zijn hennep te koop laat
8 Voor iedere 100 pond zal de waagmeester 4 d knjgen Voor minder dan 50 pond 2 d Maar iedere poorter (inwoner die door geboorte of door aanneming de rechten van de stad geniet SR) kan in zijn huis per dag tot 10 pond wegen 9 De pachter zal zich moeten gedragen in overeenkomst met de goedkeuring van Zijne Genadigheid, door de ordonnantie van H L M graaf Flons, graaf van Buuren, heer van IJsselstein van 6 maart 1524 na te leven, zonder daarmee in strijd te handelen 10 Voor alle graan, hetzij hard graan hetzij zomerkoren dat door hem gemeten wordt, zal de pachter 1 d per mud krijgen / / Als de waagmeester op enig moment met in staat zou zijn om te meten, dan is hij verplicht een bekwame persoon in zijn plaats te stellen zodat er geen klachten komen 12 Voor de turf zal de pachter als van ouds ontvangen De turfmanden die nodig zijn zullen door de schutmeesters en de pachter ieder voor de helft bekostigd worden op dezelfde wijze zal reparatie worden vergoed 13 Wie enig bedrag inzet op de pacht of hij de eerste, de tweede of derde is en wie hij ook IS, die zal bij verhoging van zijn bod met vrij gesteld zijn zolang de pacht niet toegekend is, omdat de schutmeester de pacht kan toekennen aan die zijn voorkeur heeft 74 De pachter van deze Waag zal het niet wagen om m een keer meer dan 1000 pond plus 8, 10 of 12 pond ten hoogste ongestraft te
406
wegen aan de grote unster, of meer dan 350 pond plus 5 of 6 pond ten hoogste aan de kleine unster Op straffe van 6 Carolusguldens boete voor iedere keer dat zowel de waagmeester betrapt wordt als de eigenaar van de goederen, voorzover wordt geconstateerd dat hij met de waagmeester schuldig is De ene helft voor de heer en de andere helft voor het onderhoud van de stad 75 Op straffe van dezelfde boete zal de pachter bovendien gehouden zijn om de andere 'wiersdach' C^) en ten langste om de veertien dagen het gaande werk van de beide unsters schoon te maken en te smeren met boomolie in aanwezigheid van een van de schutmeesters, homan of iemand van het gerecht die daarvan op de hoogte is, en tot dat doel altijd een kannetje boomolie in de Waag te hebben hangen 76 De pachter zal op straffe van dezelfde boete de benedenverdieping van het Waaggebouw niet kunnen verhuren om goederen op te slaan tenzij er iets gewogen is dat voor een week of veertien dagen ten langste blijft liggen, waarvan hij een behoorlijk leges zal kunnen ontvangen en anders niet 77 De pachter zal dagelijks bij de Waag aanwezig zijn om de goede heden ten dienst te zijn zodat daarover geen klachten komen 18 De pachter zal moeten toestaan dat de huurder van de zolder boven de waag een vrije opgang zal hebben door het Waaggebouw 19 Niemand zal zich verstouten opnieuw te pachten die zijn pacht met aan de toezichthoudende schutmeesters heeft betaald 20 De huurder zal verplicht zijn om voor zonsopgang en ten langste binnen 24 uur alle inkomsten, zowel buitengewone als gewone, aan de schutmeester af te dragen Boven iedere gulden van de pachtsom een oude leeuw (5 d )
opgeld 21 De pachter zal verplicht zijn de eed van trouw af te leggen, dat hij alle voornoemde artikels op generlei wijze zal schenden maar in alles na te leven waarin men hem beĂŤdigt, ook om iedereen ten dienst te zijn en niet meer dan zijn loon te ontvangen 22 Op grond van deze pachtvoorwaarden zijn gewicht en maat vanaf 1603 verpacht aan de pachters die m de bijlage staan vermeld, met een jaarlijkse aantekening van de datum tot en met 23 april 1627 Bron O A IJ inventaris no 463, stukken betreffende het verpachten van de waag in de Baronie door het Schuttenjbestuur Bijlage 2 Rekening van het nieuwe Waaggebouw bij besluit van de schutters opgesteld op het schutterserf in de Benschopperstraat voor Roeloff van Lodesteyn en Willem Bartelmeess , schutmeesters ONTVANGST Ten eerste zijn de rentmeesters bij de afsluiting van hun rekening gehoord op Smt Jonsdag 1598 de schutters schuldig gebleven de som van 41 gulden, 13 stuivers, 3 duiten (voortaan gld st d ) meer te hebben ontvangen dan uitgegeven Deze penningen had men moeten uitgeven aan het nieuwe Waaggebouw Hierbij wordt de rekening als voldaan en gerechtvaardigd beschouwd 41-13-3 BIJ het opmaken van de voornoemde rekening hebben de drost, schout en enkele schutters besloten en de rentmeesters toegestemd om bij betaling van het geld uitgegeven voor de nieuwbouw van de Waag, met goedkeuring van de schutters te kunnen ontvangen een som van 280 of 300 gld om daarvan interest te betalen en jaarlijks een som van 150 gld af te lossen in gevolge van de
407
overeenkomst.
nihil
Overeenkomstig het besluit in de genoemde rekening, omdat er nog geen aanspraak is gemaakt op het geld en omdat de volledige 300 gld. nodig zijn worden deze hier voor ontvangen genoteerd 300-0-0. Joris van Dam verkocht 146 pannen die van het dak overgeschoten waren. 1-18-0.
Ten behoeven van het metselwerk aan het nieuwe waaggebouw bij de steenoven van Lamsweert 11000 harde grote stenen laten halen voor 6 gld. en 10 st. per 1000, bedraagt tezamen 71-10-0.
Ten behoeve van het metselwerk nog laten halen 500 dubbele ijsselstenen 1-15-0.
De ontvangst bedraagt de som van 343-11-3.
UITGAVEN Ten eerste hebben de rentmeesters na de vorige openbare aankondiging op het stadhuis ten overstaan van de schout, schepenen, secretaris en een aantal schutters op 15 maart 1599 bij Jan Evertss. Daelen de nieuwbouw van de waag aanbesteed en om het hout daarvoor te leveren krachtens het bestek dat daarvoor is gemaakt voor de som van 1222 gld. waarvan de ene helft meteen te betalen en de andere helft aankomende Mattheusdag (21 september). 122-0-0. Bij betaling op 4 mei 1599 naderhand de helft 61-0-0.
Daar de voornoemde metstelaar heeft
4-10-0.
Bij de voornoemde steenoven nog laten halen derdehalf duizend zachte stenen voor 4 gld. per 1000 [d.w.z. 2500 stenen] 10-0-0.
Voor de stenen die van het metselen overgeschoten waren; deze zullen worden gebruikt voor de schutterstoren en andere noodzakelijke reparaties. memorie,
De voornoemde timmerman heeft afgezien van het bestek nog zeker buitenwerk gemaakt dat niet in het bestek was voorzien; daarvan heeft de timmerman een specificatie gemaakt voor de som van 9-10-0. Janss. Metselaer heeft aangenomen het voornoemde waaggebouw te metselen en toezicht te houden krachtens het bestek 20-0-0.
gewerkt buiten zijn bestek wordt hem bovendien uitbetaald
Ten behoeven als hiervoor in Utrecht laten halen bij Henrick van Cooten een zekere hoeveelheid kalk, pannen en dergelijke en de levering daarvan bedraagt volgens zijn specificatie 74-12-0. Aan Thomas Cleever Voerman betaald de som van 24-4-0 omdat hij met zijn paarden en wagen bij de steenoven heeft gehaald hetaantal van 14000 stenen benevens 24 roeden [inhoudsmaat gebruikt voor het afmeten van vloeistoffen SR.] zand bij het metselen gebruikt, krachtens zijn specificatie en kwitantie 24-4-0. Betaald aan Jan Janss. Gaffel, Huijch den Molenaer en Henrick Spijers voor het in Utrecht halen van 72 schepels kalk en deze te dragen en te kloppen 10-3-0. Aanbesteed bij Jan Ghijsbertss. Leijdecker om de dakpannen op het Waaggebouw te hangen en de panlatten te bevestigen 5-5-0. Voor de pannen en de vracht om de pannen uit Utrecht hier te brengen 1 -10-0. Om 1800 pannen, 100 plavuizen en enkele kilpannen uit de schuit te lossen en naar het Waaggebouw te brengen 1-2-0.
408
Franck Heymenss heeft aangenomen voor een zekere prijs ijzerwaren te leveren zoals ankers, hang-en sluitwerk, krammen, nagels en dergelijke aan het waaggebouw gebruikt Deze levenng bedraagt naar zijn specificatie aangeeft de som van Met dien verstande dat in deze specificatie niet zijn inbegrepen de hengsels van deuren en vensters die nog geleverd moeten worden 32-3-3 Voornoemde Franck Heymenss krijgt nog van geleverde ijzerwaren die in de gewone rekening die onlangs op Sint Joris is gedaan, zijn vergeten krachtens zijn specificatie 2-10-6 tezamen 34-14-1 Voor het aanbesteden, timmeren, de levering van hout, het metselwerk en de ijzerwaren hebben de rentmeesters aan strijkgeld verstrekt krachtens de hand van de secretaris 6-12-0 Roeloff Lambertss Glaesmaeker krijgt voor het maken en zetten van de ruiten in het waaggebouw volgens zijn specificatie 7-15-0 Voor een pond lijnzaadolie waarmee de ramen van het waaggebouw zijn geschilderd, betaald 0-5-0 Aan de timmerman, metselaar, smid en anderen die aan het voornoemde waaggebouw hebben gewerkt, toen de meiboom werd opgericht een half vat vij f gulden bier 2-10-0 Aan belasting voor het voornoemde halve vat en de accijns betaald 2-15-0 De secretaris knjgt voor het schnjven van de voorwaarden, bestekken en aannemingen van de timmerman, de metselaar en de smid, voor het overschrijven van het stuk en voor andere diensten krachtens zijn specificatie 2-4-0 Albert Gemtss Cruijff, die ter ere van de
schutters in twee stenen heeft gehakt de waag met een inscriptie en het wapen van de stad, die gezet zijn in de voorgevel van de waag, stelt zijn arbeid op 0-30-0 De rentmeester die zich veel inspanningen heeft getroost voor het kopen van steen, kalk, pannen en dergelijke die voor de bouw van de waag nodig waren, stelt zijn bezigheden op 3-0-0 Voor de schout die een verzoekschrift heeft geschreven om octrooi te verkrijgen op de voorwaarden voor het gewicht, de maat, het personeel en met betrekking tot het weegloon 0-28-0 Aan Jan Gijsbertss Leijdecker vergund om de pannen op het waaggebouw te schilderen 4-10-0 Aan Jantken int Gasthuys die heeft geopperd en alle puin en drek uit de waag heeft afgevoerd 0-35-0 bij toelegging Men schenkt de schutters die op de hoorzitting aanwezig zijn een half vat bier van 5 gld per ton 2-10-0 bij toelegging Voor belasting en accijns
0-6-4
Voor het dragen van twee halve vaatjes 0-1-0 Jan van Straelen is naar Delft geweest om een zeker verzoekschrift in te dienen 3-0-0 ORDENARIS Ten eerste nemen drost, schout, secretans, twee burgemeesters, twee rentmeesters en de gerechtsbode voor hun aanwezigheid bij het horen en sluiten van deze rekening elk 10 st 4-0-0 Voor het opstellen van deze rekening en het maken van een afschrift krijgt de secretaris per
409
blad 1 St
de vollen aanneemspenningen wegens de Nieuwgebouwde Waag betaald in uytgave brengt ter somma van 2400-0-0
2-2-0
De uitgaven m deze rekenmg bedragen m totaal de som van 434-10-1 De ontvangsten hierboven bedragen 343-11-3 Het een van het ander afgetrokken is er meer uitgegeven dan ontvangen en blijft de rentmeester de schutmeesters van deze rekening een bedrag schuldig van 90 gld 18 st en 6 d 90-18-6 Aldus gehoord en gesloten door de toehoorders als boven vermeld na voorgaande proclamatie op het stadhuis op 4 mei 1599 en is door de drost ondertekend en was Gerard de Pynsen van der Aa Gecollationeerd naar de letter van het ongineel na het sluiten van de gerekende rekening en is goed bevonden en ondertekend door mij secretaris van IJsselstein Strepen, 1599
Aan H Lindeman voor een feijne balans in de Stads Waag 162- 4-0 thuijsbrengen O- 4-0 Aan Philip Peeper voor touw tot de schaalen 15- 8-0 Aan Joh van Oosten en H van Zyll wegens het maken van bestekken 50- 0-0 Aan H van Zyll voor twee nieuwe schaalen 11-11-0 Aan B de Groot wegens eyser en arbeydsloon 18- 3-0 Aan de waagmeester Willem van Os voor een plaats, daar geduurende de Vertimmering des nieuwe Waag, de goederen ter Waag komende gewogen wierden 21- 0-0 278-10-0 Bron O A IJ 329 - 36, cap 7, p 20
Bron O A IJ Bijlage 3 Aan Johannes van Oosten en Heymen van Zyll de aanneemspenningen van de Nieuwe Stadswaag staande onder het Stads Kinder Werkhuys en School, op den 11 Maart 1779 in eene massa voor de somma van 6660 - - by hun aangenomen En waar van de Timmennge van de Stads Waag door de voorzeide aanneemers, en opgevolgde approbatie (goedkeuring) des Heeren Regenten is begroot op een somma van 2400 - - In welke somma de Baronme van IJsselstein moet lasten 3/10 parten welke 3/10 parten hiervoor in Cap 7 in ontfang zijn gebragt ter somma van 720 - - En de Stad en de Schuttenj samen 7/10 parten of de somma van 1680 - - zijnde van de laatstgemelde somma de premie hier voor ter somma van 560 - - mede in ontfang Cap 7 verantwoord Dus den Rendant
Bijlage 4 Koopcondities genoteerd bij de transactie van Theunis Voorboom, meester timmerman, woonachtig binnen IJsselstein, die overdroeg aan het stads-kinder-werkhuys en schoole "een schuur, staande tusschen dezer stads waag en het Ewoudsgasthuys, belent oostwaards den verkoper met desselfs woonhuys, en westwaards den ingang van het gasthuys " koopsom (400 gld) is voldaan koopconditie dd 11 maart 1779 gedaan 1779 maart 18 1 Als koper treedt op Gons 't Hoen, burgemeester van de stad IJsselstein met goedvinden en machtiging van de Edele Mogende Raad van Zijn Doorluchtige Hoogheid de Prins van Oranje en Nassau dd 82-1779, ten behoeve van het stadskinderwerkhuis en school
410
2 condities: a bij de vernieuwing van de stadswaag zullen alle gemeenschappelijke muren, die vernieuwing of verbetering nodig hebben, vernieuwd of verbeterd worden, ten koste van de waag of het kinderwerkhuis; de verkoper behoeft daarin niet bij te dragen. b de verkoper zal op zijn erf een secreet mogen bouwen,"so nabij doenlijk aan het secreet, dat bij of in het nieuwe gebouw sal gezet en gemaakt worden, om hetzelve aldus in een riool te brengen, sonder dat hij of zijn regtverkrijgende in het reynigen en ledigen van hetzelve ooit zal behoeven te lasten, vermits hij door de verkoop van deze schuur sijn uytgang over het erf van het gasthuys komt te verliesen." c de verkoper is verplicht "twee stoelen breete (of zoo veel meer als er tot de gang om naar het secreet van het nieuwe gebouw nodig is) op sijn erff af te staan, en toe te laten, dat de vengsters van het nieuwe gebouw aan de zeijde van sijn wooning het ligt (=daglicht) ontfangen." d bij het afbreken van de genoemde schuur zal al het hout en de pannen toevallen aan de verkoper, maar de stenen aan het stadskinderwerkhuis. e de koper "verpligt sich in sijn particulier, aan de verkoper een plaats te vergunnen op desselfs noorder-cingel onder de stadswall bij het munneke-poortje, tot het maken van een schuur, om zijn hout in te brengen, en sulks voor altoos, en ter lengte van veertig voeten." Bron: excerpt van M.H.H. Doesburg uit RA.Utrecht Recht. Arch. no. 648, 12e gebonden deel 1774Hieruit de no.4871 en 4872.
Bijlage 5 WAAGMEESTERS HenrickVlughl563-'64. Aelbert van Zevender 1571; 1572-73; 1573'74. Dirck van der Muyc 1574-75. Engbert Areaens 1575-76. Aras Mathijss. 1576-77. Lambert Janss. bakker 1577-78. Merten Henricxs. 1578-79. Willem Roeien 1581-'82. Willem Janss. Clinck 1585-'86. Lambert Janss. 1586-'87; 1587-'88. Willem Janss. Clinck 1588-'89. Hendrick Lichthart 1589-'90. Claes Adriaenss. waard 1590-'91; 1591-'92; 1592-'93. Lambert Janss. 1593-'94; 1594-'95; 1595-'96. Claes Arinss. 1596-'97. Lambert Janss. 1597-'98; 1598-'99. BeemtHoomans 1599-1600. Claes Aryenss. 1600-'01;1601-'02. Cornells de Man en Dirck Beyen 'glaesmaecker' 1602-'03. Claes Dirrixss. Verwey 1603-'04. Willem Comeliss. de Man 1604-'05; 1605-'06. Dirck Janss. Beyen 1606-'07; 1607-'08. BeemtHoomans 1608-'09 Claes Henrixss. schoenmaker 1609-'10. Dirck Janss. van Oosterlaeck 1610-' 11; 1611'12. Comelis de Man 1612-'13; 1613-'14; 1614-'15. Henrick Claess. kleermaker 1615-'16; 1616-'17. Dirck Janss. van Oosterlaeck 1617-'18; 1618'19; 1620-'21; 1621-'22. Willem Comeliss. de Man 1622-'23; 1623-'24; 1624-'25. Dirck Janss. Beyen 1625-'26; 1626-'27. Jan Dircxss. Oosterlaak 1627-'28 Thomas Matheus Gijssel 1628-'29 Claes Kilsdonck 1629-'30. Claes Adriaenss. waard 1630-'31; 1631-'32. Joris van Mierlo 1632-'33; 1633-'34; 1634-'35; 1635-'36; 1636-'37. Samuell Heyndricxs. 1637-'38.
411
Heyndrick Aemtss. van Os 1639-'40; 1640-'41; 1641-'42; 1642-'43. Samuell Heyndricxs. 1643-'44; 1644-'45; 1645'46. Peter Camp 1646-'47; 1647-'48; 1648-'49; 1650-'51; 1653-'54; 1654-'55; 1655-'56. Weduwe van Peter Camp 1656-'57. Thonis Pronckert 1657-'58; 1658-59. Alien van Rossum 1659-'60 Gerbrecht Gerrits. 1660-'61. Gijsbert van Guijlick 1661-'62. Lambert Camp 1662-'63. Jacob Camp 1663-'64. Willem van Heerden 1664-'65; 1665-'66; 1666'67; 1667-'68. Jacob Camp 1668-'69; 1669-70; 1670-'71; 1671-72. Willem van Heerden 1672-'73. niet verpacht 1673-'74; 1674-'75. Willem Andriess. van Benschop 1675-'76; 1676-'77. Willem van Oosterlaak 1677-'78; 1678-'79.
Willem Andriess. van Benschop 1679-'80; 1680-'81; 1681-'82; 1682-'83; 1683-'84; 1684'85; 1685-'86voor5jaar; 1691-'92 voor 3 jaar; 1694-'95 voor 4 jaar; 1698-'99 voor 4 jaar; 1702-'03 voor4jaar. Annigje Pieters. van Jaarsveld, wed. van Willem Andriess. van Benschop 1706-'07 voor 4 jaar. Adrianus Benschop 1710-'ll voor 4 jaar; 1714'15; 1715-'16; 1716-'17; 1717-'18; 1718-'19 voor 4 jaar; 1722-'23 voor4jaar; 1726-'27voor 4 jaar; 1730-'31 voor 2 jaar; 1732-'33 voor 2 jaar; 1734-'35; 1735-'36; 1736-'40 voor4jaar; 1745-'46 voor 10 jaar; 1755-'56 voor het leven... In 1762 overlijdt Adriaan Benschop en wordt de pacht vergund aan Willem van Os, die in 1779 nog waagmeester is. Bron: excerpt van M.H.H. Doesburg van het archief van de Schutterij van Sint Joris.
412
IJsselstein in tweevoud
Met 'IJsselstein in tweevoud' willen we hedendaagse situaties van IJsselstein zetten naast die van vroegere dagen. Het uitgebreide fotoarchief van de HKIJ bevat vele plekjes van het oudere IJsselstein waarvan nu weinig of niets meer terug is te vinden. Alleen aan de hand van omgevingselementen zijn deze situaties soms nog te herkermen.
Voor de geboren en getogen IJsselsteiner zullen de beelden een hermnering brengen aan vroeger dagen met het toenmalig wel en wee. Voor diegenen die minder bekend zijn met het oude IJsselstein kunnen de plaatjes inzicht geven in een levend verleden dat relatief nog zo dicht bij ons staat.
We beginnen met het verdwenen menselijk bedrijf van 'voddenboer' Tussen 1945 en 1965 was Henk de Winter een markant figuur in de IJsselsteinse dreven. Zijn stentorstem galmde tegen de gevels om ieder erop te attenderen dat men hij hem lompen en oude metalen kon verkopen De oogst van zijn werkdag bracht Henk naar zijn pakhuis op de Walkade Bij mooi weer bracht hij zijn 'schaft' op straat door En als hij geluk had, zat er tussen zijn schilderachtige lading een buitgemaakte fauteuil!
413
De Noodbrug in 1967. Van 1959 tot 1972 lag ter hoogte van de kruising Panoven/Anna van Burenstraat de 'Noodbrug' over de Hollandse IJssel Deze brug diende als tijdelijke vervanging voor 'enkele' maanden van de gesloopte IJsselbrug bij de IJsselpoort Herbouw van deze brug geschiedde eerst in 19721 Tal van ongelukken hebben zich voorgedaan met de oude Baileynoodbrug waardooi deze eerder een obstakel dan een overgang vormde
414
Hoepschuur en mandenmakerij op het Hazenveld, 1965. Bij de IJsselbrug waar nu woningen op het Hazenveld staan bevond zich tot 1967 deze hoep- en mandenschuur. De opdrachtgever voor de bouw was Willem Frederik Lodewijk Lapidoth; notaris. Van 1814 tot 1843 bekleedde hij de functie van gemeentesecretaris. Op de oude foto zien we uiterst links een huis met puntdak: 'de Hofkamp'; pastorie van de NHgemeente.
415
Automobielenreparatieinnchting in de dertiger jaren. Garagebedrijf Henk Beijen was gevestigd aan de Hoge Biezen by de verdwenen sluis waar nu het busstation is De man op de motor is aannemer Jan Beijen en op de achtergrond zit Piet Weelde op de motorfiets Toon Oskam bedient met de hand de benzinepomp Eerst werd de benzine met een slinger omhoog gepomp in een glazen reservoir Door daarna terug te draaien liep de brandstof in de tank van de auto of motorfiets
416
Transportbedrijf midden jaren zestig. De transportonderneming 'Gebroeders van Dommelen' verzorgde reeds in 1923 het scheepvrachtvervoer IJsselstein - Amsterdam vv vanaf de IJsselkade Vanaf 1937 gebeurde dit ook over de weg per 'Chevrolet' vrachtwagen Het vervoer over water hield stand tot de tachtiger jaren De lokatie IJsselkade is enkele jaren geleden verlaten om plaats te maken voor woningbouw
417
< ÂŤ ^ ^ * * ** De sluis b Op de plaats van het huidige busstation aan de Benschopperpoort lag tot 1965 een sluis die van belang was vo Jan Blanken Dit was de eerste zg 'waaiersluis' in Nederland Kenmerk van zo'n sluis is de waaiervormige afslmtc gebruik gesteld We zien hier twee oude situaties geplaatst met de huidige Op de foto rechts boven zien we de sluis in het begin van de zestiger jaren Deze is dan al
418
e Biezen. â&#x20AC;˘epvaart en watertoevoer in de Lopikerwaard De sluis werd in 1807 gebouwd en genoemd naar deontwerper 'ms in de Hollandse IJssel bij Haastrecht is ook van dit type De sluis is in 1809 officieel door Koning Lodewijk in nksboven toont ons de sluis van voor de oorlog en nog volledig in gebruik in gebruik als schutsluis De sluis stond in de volksmond bekend als het 'Karnemelkse gat'
419
Havenstraat We zien hier de Havenstraat vanaf het 'Domineesbrugje' in 1938 en nu De bestrating was toen niet breder dan 2 meter en daardoor alleen geschikt voor fietsers en voetgangers Vele van de huizen waren in de achttiende eeuw in bezit van handelslieden die hun koopwaar konden opslaan in de grote kelders onder de huizen welke per vaartuig gemakkelijk waren te bereiken
i
Stichting Historische Kring IJsselstein
Redaktie: B Rietveld, Meerenburgerhorn 7, 3401 CC IJsselstein
De Stichting Historische Kring IJsselstein is in 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel De belangstelling voor de geschiedenis in het algemeen en voor die van IJsselstein en de Lopikenvaard in het bijzonder Dagelijks bestuur: Voorzitter L Murk, tel 03408-81627 Secretariaat C J H van Dijk - Westerhout, Omloop West 42, 3402 XP IJsselstein tel 03408 - 83699 Penningmeester W J van Vliet, J W Fnsolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel, 03408 - 81660 Bank ABN - AMRO IJsselstein, reknr 21 84 00 21, gironummer van de bank 2900
Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr W J van Vhet, J W Fnsolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel 03408 81660 Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contnbutie minimaal f 20 per kalenderjaar, zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht om f 6, extra over te maken ivm de verzendkosten Losse nummers kunnen, voor zover voorradig, a f 7,50 bij het secretanaat worden besteld Voor dubbelnummers is de prijs f 10,Verzamelbanden met 20 nummers naar keuze zijn f80,-
420
Schuttersgracht - IJsselstem
Rabobank Q de bank voor iedereen
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
61/62,
juli-sept.
it
1992
~«iw(<^*^^^
•7ÉB
Deze deur staat ook voor U open voor vrijblijvende informatie over: VERZEKERINGEN • HYPHOTEKEN» FINANCIERINGEN • SPAARREKENINGEN • DEPOSITO'S
W.J.A. van Wijk - Kloosterstraat ii - IJsselstein - Tel: 03408-83941
STICHTING HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN Secr.: Omloop West 42 3402 XP IJsselsteln tel. 03408-83699 IJsselsteln, september 1992 Geachte donateur, Uitgave in nieuwe vonigeving Na 12 jaar met een beproefde vormgeving te hebben gewerkt, was ons blad toe aan verandering van de lay-out. Het uiterlijk is op verschillende punten gewijzigd. Voor het binnenwerk heeft het lettertype Times plaats gemaakt voor de Scala en de vrije regelval is nu "blokvorm" geworden, waardoor een betere samenhang tussen tekst en afbeelding ontstaat. De bijschriften staan nu in de tekstmarges. Het omslag heeft in de nieuwe opzet een meer eigentijds karakter gekregen. Wij hopen dat de veranderingen tevens verbeteringen betekenen. Uitgave nr. 61/62 We starten weer een nieuwe serie uitgaven. Dit dubbelnummer van 32 pagina's gaat in z'n geheel over de IJsselsteinse Schutterij, die, zoals uit het onderzoek van de heren Peeters en Murk blijkt, een lange en bewogen geschiedenis heeft gehad, waarvan door beide auteurs op boeiende wijze verslag wordt gedaan. Dia-avond Onze jaarlijkse dia-avond wordt gehouden in het Fulcotheater op WOENSDAG 14 OKTOBER a.s. Aanvang: 20.00 uur. Noteer deze datun in Uw agenda. Het belooft weer een gezellige avond te worden met bekende dia's, maar ook zullen er weer wat nieuwe plaatjes te zien zijn. Toegang voor donateurs gratis, nietleden betalen f 2,50. Excursie De geringe belangstelling voor onze excursie naar Pampus heeft ons doen besluiten deze excursie niet door te laten gaan. Donatie Het blijkt dat een aantal donateurs hun donatie over 1992 nog niet betaald hebben. Aangezien er al weer 3 kwartalen van het jaar voorbij zijn, verzoeken wij U vriendelijk dit zo snel mogelijk in orde te maken. STICHTING HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
DE IJSSELSTEINSE SCHUTTERIJ door K. Peeters en L. Murk
Inleiding Het IS opvallend hoe vaak de schutten) wordt afgebeeld op 17e eeuwse schilderijen Schilders als Frans Hals en Bartholomeus van der Helst moeten jaren bezig zijn geweest met het penselen van al die gezelschappen schut ters BIJ het bekijken van Schuttersstukken doen de afgebeelde personen ons eerder denken aan operette-figuranten dan aan stoere mannetjesputters die met gevaar voor eigen leven hun stad verdedigden We zien zelfvoldane, wel doorvoede heren, m schitterende kostuums ge stoken, zich te goed doen aan spijs en drank We hebben het sterke vermoeden dat hun braspartijen zich met beperkten tot het jaarlijkse St Jonsfeest De vraag is of deze veronderstellingen juist en algemeen geldend zijn In het voor u liggende artikel proberen we een genuanceerd ant woord daarop te geven In hoofdstuk i gaan we m op ontstaan, bloei en opheffing van de oorspronkelijke schutterij m Noord Nederland Uiteraard wordt daarbij zo veel mogelijk het accent op IJsselstein gelegd In hoofdstuk 2 beschrijven we de situatte van de schutterij "nieuwe stijl" m IJsselstein, beginnend m het jaar 1785 U begrijpt dat we geen volledigheid nastreven Ons tijdschrift moet handzaam blijven,nietwaar' GeĂŻnteresseerde lezers wijzen we met genoegen op de m de bronvermelding genoemde boekwerken Tevens maken we u erop attent dat met name HKIJ periodiek nr 50/5 (door drs A M Fafiame) m feite een onmisbare aan vulling vormt op de inhoud van hoofdstuk i van dit artikel HOOFDSTUK I A) SITUATIE IN DE LATE MIDDELEEUWEN
Tot ongeveer het jaar 100 was het gewone
volk m de lage landen bij de zee beslist niet te benijden Het leven was vaak een beproeving en de dienst werd uitgemaakt door een aantal machtige edelen De gewone man was totaal rechteloos en moest onder belabberde omstandigheden hard werken om de graaf m weelde te laten leven De romantische benadering van de middeleeuwen waarmee velen van ons m de schoolbanken werden geconfronteerd, blijkt met altijd met de werkelijkheid overeen te komen Door allerlei oorzaken (vooral door de kruistochten en de uitbreiding van de handel) slaagde het volk er m de 12e en 13e eeuw langzamerhand m, enigszins onder het ellendige juk van de adel uit te komen De lijfeigenen die na deelname aan een kruistocht hun vrijheid kregen, vormden m de steden verenigingen tot onderlinge bescherming Die bescherming was wel nodig, want het leven m een middeleeuwse stad werd hoogst onveilig gemaakt door dieven, landlopers en ander gespuis Vooral als de stad nog met ommuurd was, (IJsselstein kreeg haar muren rond 1345) moest iedereen m feite dag en nacht op zijn hoede zijn De poorters die de stad gingen beschermen tegen allerlei gevaren noemde men scutten/ schutten/(be) schutters Volgens de meeste etymologen was er vanaf het begin zowel verband met "schieten" als met "beschutten" (=beschermen) De graaf had geen bezwaar tegen deze gang van zaken Sterker nog hij stimuleerde de vorming van beschermende verenigingen m de steden, want zo kreeg hij meer vat op de ongewenste praktijken van de (lagere) edelen, die zich onrechtmatig grondgebied toeeigenden Onder het motto "Voor wat hoort wat" verleende de landsheer aan de vrijgeworden stadsbewoners diverse privileges met daaraan gekop-
I
peld enkele verplichtingen. In feite hadden alle poorters de plicht hun stad te verdedigen en hun heer te dienen, maar in de praktijk werden deze zaken overgelaten aan de (vrijwillige) schuttersverenigingen, waarschijnlijk de enigen die regelmatig met wapens oefenden. B) TIJD VAN ONTSTAAN
afii.2,
rechtsmidden. Onderdelen van de kntisboog a voet of kolf h lade of onderstok c trekker d tuimelaar e pijlgleuf f boogpees g. toom h boog i voetbeugel
afi.i, hiernaast. Kruisboogschutter m volle uitrusting Zijn boog hangt achter hem op middelhoogte, waar ook de pijlkoker hangt, gevuld met houten, een kort, licht zwaard en een spanapparaat. Het lange schild (passive) dat hij op zijn rug heeft was noodzakelijk door de lange herlaadtijd.
In Noord-Nederland ontstonden de schuttersgilden rond het jaar 1350. In een tekst uit 1351 wordt bijvoorbeeld gesproken van schutten die Leiden naar de papegaai schoten. Ook de stad IJsselstein bezat al in het herfsttij der middeleeuwen haar schutterij. Voorlopig beschouwen we als oudste bewijs van het bestaan van het IJsselsteinse St.Jorisgilde een op schrift gestelde bepaling uit 1447. Deze ordonnanĂźe regelde de rangorde die tijdens de jaarlijkse processie naar Eiteren in acht genomen moest worden. De schutters liepen in deze stoet met de offerkaars in de hand aan het hoofd van de tien gilden die destijds in IJsselstein bestonden. Het is echter zeer waarschijnlijk dat de schutterij in onze IJsselstad al veel eerder van de grond is gekomen. Er is namelijk in het archief van de Nassause Domeinraad een akte te vinden uit het jaar 1359, waarin Albrecht van
Beieren verklaart dat heer Aernoud, heer van IJsselstein, vrijwillig manschappen naar Den Haag stuurt voor de oorlog tegen Delft. Misschien mogen we hieruit voorzichtig concluderen dat de genoemde manschappen de eerste IJsselsteinse schutters zijn. Als direkte voorlopers van de IJsselsteinse schutters kunnen we wellicht de ongeveer 20 weerbare mannen beschouwen, wonende in de nabije omgeving van het stenen huis aan de IJssel (=IJsselstein). Zij moesten in 1298 het kasteel verdedigen tijdens de belegering door Hollandse troepen. Aanvankelijk (zeker voor 1400) moesten de schutters zelf voor hun uitrusting zorgen. Om een goede voet- of handboog aan te schaffen moest je over voldoende geld beschikken en
om vaak met dat wapen te oefenen diende je behoorlijk wat vrije tijd te hebben. Het is duidelijk dat de eenvoudige handwerkslieden, die moeite hadden de eindjes aan elkaar te knopen, zich de luxe niet konden veroorloven om tijd en geld te steken in een schuttersvereniging. In veel steden kwam het er dus op neer dat uitsluitend de welvarende burgers zich verenigden tot een vrijwillig gezelschap om de stad te beschermen en de heer te dienen. De stedelijke overheden verhieven deze verenigingen van gegoede poorters tot schuttersgilde, compleet met (in IJsselstein door de baron verstrekte) privileges. Deze voorrechten werden vastgelegd in schuttenbrieven of schuttenordonnantiĂŤn. C)
RECHTEN
EN PLICHTEN VAN DE
SCHUT-
TERS
De privileges der schutterij konden van stad tot stad verschillen. We noemen eerst de voorrechten die algemeen geldend waren m de Noord-Nederlandse steden. Daarna volgen enkele privileges die typerend zijn voor de situatie in IJsselstein.
1 Het recht van de schutter om op kosten van de stad een geneeskundige behandeling te krijgen als hij m dienst van de stad gewond raakt
vaart (heervaart) gaan d De laatste plicht was een zoete plicht Bij feestelijke inkomsten van de vorst hadden de schutters met hun schilderachtige kleding een representatieve taak
2 Het recht van schut-of WIJ ntap Dit kon twee dingen betekenen De eerste mogelijkheid was dat de schutters m een bepaalde stad wijn en/of bier konden dnnken zonder daar voor accijns te hoeven betalen Het kwam echter ook vaak voor (m IJsselstem bijvoorbeeld) dat de schutterij de belasting mocht mnen van iedere kan wijn die meen bepaalde penode m de stad gedronken werd
Zojuist werd het begrip "ter heervaart gaan" genoemd, een belangrijke verplichting De landsheer was (zeker voor 1500) m zijn oorlogen en belegeringen, bij gebrek aan een bestaand, paraat leger, grotendeels afhankelijk van de diverse schutterijen van de in zijn gewest liggende steden De bewoners van de Baronie van IJsselstem hadden, zoals gezegd, een heervaartplicht ten opzichte van hun heer Een voorbeeld gaven 3 Schutters mochten (m tegenstelling tot we al op eĂŠn der vorige pagina's gewapende de andere poorters) met gevangen genomen IJsselstemers hielpen m 1359 Den Haag m de worden als ze de stad geld schuldig waren oorlog tegen Delft Een tweede voorbeeld hiervan IS de Gelderse oorlog in 1517 In dat jaar 4 Een schutter die tijdens het oefenen met trok de heer van IJsselstem met een kwart van wapens per ongeluk iemand verwondde of de plaatselijke schutters op verzoek van de doodde bleef ongestraft Heren van Holland ten strijde tegen "de Gelderschen, die alomme de steden en dorpen m 5 Een belangrijk privilege was het recht om Noord-Holland innamen, pionderden en verwoestm de stadsgracht te vissen, of dit visrecht te verpachten In IJsselstem werd de "visschereye ten" m de stadsgraft" m twee delen gesplitst Daarnaast kwam het vaak voor dat anderen van de IJsselstemers militaire verplichtingen eisten Zo zijn uit de periode 1574-1576, toen a) Vanaf de Benschopperpoort, langs deDoelen IJsselstem m Spaanse handen was en vlak achen Nieuwpoort, voorbij de IJsselpoort tot de ter de frontlinie lag, een serie aanschrijvingen eerste palen bij het Kerkengat van de stadhouder van Holland bekend met b) Vanaf de palen bij het Monnikkenpoortje verzoeken (c q bevelen) tot levering van dientot aan de Benschopperpoort sten en materiaal ten behoeve van de Spaanse troepen Als speciale privileges voor IJsselstem kunnen we nog noemen Tien jaar later zien we hetzelfde, maar dan van de kant der Generaliteit Maurits eist van IJsselstem leveranties en inkwartiering 6 Een deel van de opbrengst van de stadswaag De schutterij had recht op "een halve stuy- Waarschijnlijk zijn m IJsselstem (evenals in vele andere steden) de eigenlijke heertvaartverver op yder hondertpond waaghbaer goedt" plichtmgen "m persona" geleidelijk vervangen door belastingen Daarnaast bleef de defensie7 De helft van de verbruiksbelasting op de ve landweer als plicht voor de inwoners wel bezeep die m IJsselstem verkocht werd staan Uiteraard hadden de stadsbeschermers, de schutters dus, ook een aantal verplichtingen D) KLEDING BIJ de belegering van een stad waarbij a Rust en orde handhaven in de stad zelf en schutters van allerlei steden betrokken waren, vormde de kleding der mannen een kleurrijk helpen bij de brandbestrijding gezicht, omdat iedereen was uitgedost m de b Verdedigen van de stad bij een aanval van kleuren van de stad van herkomst In 1474 buitenaf schijnt een van de belegerden van de stad Nuys c Met een bepaald aantal gewapende burgers geroepen te hebben "De winter komt, want de de graaf (m IJsselstem vanaf 1340 de baron bonte kraaien zijn al m het land'" Het uniform steunen m zijn strijd tegen andere steden of werd door de stad zelf verstrekt, soms kregen gewesten Wanneer schutters van bepaalde de schutters jaarlijks een bepaald bedrag aan steden gezamelijk onder het vaandel van de kledmggeld graaf oorlog voerden, heette dat ter heir
3
o/b. 3, hiernaast Kapitein, tamboer m vaandrig m hun speafieke uitrusting
redtts. Spanmechaniek a voetbeugden handkracht b. haaknem c koord en katrol d geitepootspanner e drukspanner f windas g tandstaajwwl h ingebouwde hefboom
De kleding van de schutters bestond in de 15e en i6e eeuw uit een muts (kaproen genaamd) en een wapenrok (tabbaard). De kaproen was vaak schitterend versierd met zilverkleurig borduurwerk. Het ligt voor de hand dat hoge gasten op schuttersfeesten graag zo'n kaproen als geschenk aanvaarden. Daarnaast was de kaproen een door de winnaar van het papegaai-schieten zeer gewaardeerde prijs. Ook de schutsrok was van fraai borduursel voorzien. Vooral de mouwen waren ongelooflijk ri]k versierd, vaak met het embleem van het gilde en het wapen van de stad. Het is begrijpelijk dat men soms in de verleiding kwam om oude (prachtig bewerkte) mouwen aan een nieuwe tabbaard te zetten. Omdat de schutters van een bepaalde stad kleding droegen met dezelfde kleur(en), werden tijdens gevechten tegen vijandelijke schutters pijnlijke vergissingen voorkomen. Bovendien benadrukte een door de stad voorgeschreven uniform de onderlinge verbondenheid der gildebroeders. Daarnaast verhoogde eenheid in kleding het aanzien van de stad bij feestelijke gelegenheden als processies en blijde inkomsten. E) SCHUTTERSGILDEN
EN HUN WAPENS
De gegoede burgers die zich in veel steden rond 1350 tot een schuttersgilde hadden verenigd, kozen St. Joris als schutspatroon. Ook in IJsselstein was dat het geval. Hun wapen was de voetboog. Dit wapen was eigenlijk een kleine handboog, waaraan in het midden een houten kolf was bevestigd, zodat deze de boog zelf
4
kruiste. De naam 'kruisboog' is dus voor de hand liggend. Meestal was de voet- of kruisboog van hout gemaakt en had hij een lengte tussen 45 cm en ruim 90 cm. De kleine voetbogen werden met de hand gespannen door middel van een soort ijzeren of houten koevoet, spanhaak genaamd. De schutter zette de boog op de grond, plaatste de voet in een aan de bovenkant aangebrachte ijzeren beugel en haalde op die manier de pees over. Voor het spannen van de massieve stalen veer bij grotere voetbogen waren samengestelde werktuigen nodig, zoals de scharnierende hefboom, de spanner met katrollen en touwen en het zogeheten cranequin of kraeckaert. Men moest daarbij beide voeten gebruiken. Bovendien had men er meestal een helper bij nodig, vandaar de benaming 'scutter met zyn knaep'. De voetboog was vooral bruikbaar bij het verdedigen van vestingen en steden. Naast de St.Jorisgilden ontstonden schuttersgilden van minder aanzienlijke poorters met als wapen de eenvoudige en goedkope handboog. Deze boog werd vervaardigd uit een stuk hout zonder knoesten, dik in het midden en puntig toelopend naar de uiteinden, deze uiteinden werden verbonden door een pees van zodanige lengte, dat het hout een boogvorm kreeg. Men neemt aan dat de handboog zijn dienst bewees bij gevechtsacties in het open veld. De draagwijdte van een pijl die vanuit een manshoge handboog werd geschoten, was maximaal ongeveer 250 meter. Om bij het uitschieten van de pees de arm niet te beschadigen, droegen de schutters armbedekkingen, 'armpipen' genaamd, terwijl waarschijnlijk ook een soort handschoenen gedragen werd. Het verschil tussen de schutterij der rijken
en de schutterij der eenvoudigen kwam niet al- 1^.5, leen tot uiting in de wapens, maar ook in de linksboven, Houten keuze van de patroon van het gilde. De aan- pijlenkoker van zienlijke schutters hadden als beschermheilige St.Joris Breda en de roemruchte St.Joris. De legende verhaalt een woren polshoe een draak elke dag een mensenoffer eiste beschermer van St. Sebastiaan om zijn honger te kunnen stillen. Op het mo- 's-Hertogenbosch. ment dat de dochter van de koning aan de beurt was, doorboorde St.Joris het monster afo.è, met zijn lans in naam van de Allerhoogste. De rechtsboven. Enkele regionaal schutters van gewone kom-af moesten het gebruikelijke doen met St.Sebastiaan, die minder spectacu- varianten van laire heldendaden op zijn naam bracht. Deze gladlopige lange martelaar werd op bevel van keizer Diocletia- vuurwapens: nus aan een paal gebonden, met pijlen door- 1. Baltisch slot-; type; vooral popuzeefd en tenslotte doodgeknuppeld. lair in ScandinaVanaf ongeveer 1500 werd door de schut- vië in de lye en ters naast voet- en handboog nog een derde 18e eeuw. 2. Hondslotmussoort wapen gebruikt, namelijk het vuurwa- ket, gemaakt m pen. De oorspronkelijke naam hiervan was de Amerikaanse 'klover'. Degenen die met dit geweer oefenden koloniën, circa werden kloveriers, kloveniers of kolveniers ge- 1640. j . Turks Miqueletnoemd. Het ligt voor de hand te veronderstel- geweer uit de ic^e len dat met de intrede van de vuurwapens het eeuw. snel gedaan was met de oude hand- en voet- 4. Algenjns gladboog. Dit was echter niet het geval, omdat men loopwapen (gun) een snapde boog, een betrouwbaar en bekend wapen, met haanslot in de niet zo gemakkelijk inruilde voor de klover, die Hollandse stijl, aanvankelijk nog allerlei gebreken vertoonde. uit de 18e en ige In de beginfase van het bestaan van de klover eeuw. was dit vuurwapen zo gevaarlijk, dat er vaak 5 Lang vuurwapen met een schutters gewond werden zonder dat er een vij- Miquelet-slot uit and aan te pas kwam. Feit is dat handboog, de Balkan, ige voetboog en klover in de hele i6e eeuw naast eeuw. elkaar en in combinatie met elkaar gebruikt werden. Toen rond het jaar 1600 de vuurwapens verder vervolmaakt waren, begon de boog steeds minder belangrijk te worden, zodat de
5
hiernaast. Houten vogel of 'papegaai' welke zó op de boom wordt geplaatst dat hij by ieder raak schot wat verder omhoog schuift tot hij tenslotte m zijn geheel van de pm valt.
hand- en voetboog tenslotte alleen nog op het jaarlijkse schietfeest werden gebruikt. F) HET
SCHUTTENFEEST
Eén keer per jaar, meestal met Pinksteren of in de week erna, vond het grote schuttenfeest plaats. Men begon altijd met een schietwedstrijd, het zogeheten 'papegaaischieten'. Hierbij werd op een vogel van hout of klei geschoten die op een paal geplaatst was. Het papegaaischieten wordt vaak gezien als een feest dat exclusief verbonden was met het schuttersgilde. Dat is echter niet het geval geweest. Het schijnt dat al in de Germaanse tijd een dergelijk feest bestond. Er werd dan in het voorjaar op een duif geschoten die bovenop een paal was vastgebonden. In hoeverre er verband is met de duif als symbool voor de Heilige Geest wiens komst door de Christenen met Pinksteren wordt gevierd, laten we hier ajb.8, hieronder. buiten beschouwing. Erg onduidelijk is het, waarom het schiet'Schuttenfeest', het grote moment festijn door de schutterswerd aangeduid als wordt afgewacht 'papegaaischieten'. Wellicht genoot deze vogel met muziek, dans, wijn en in adelijke kringen een grote populariteit, nabier dat het dier door de Kruisvaarders als souvenir
uit het Oosten was meegebracht. De namaakvogel waarop geschoten werd, was waarschijnlijk bont beschilderd en versierd. Bij het schieten gebruikte men een pijl met stompe houten punt, om de vogel in zijn geheel van de paal te laten vallen. Binnen de schutterij waren vaak afbeeldingen van papegaaien te vinden. De IJsselsteinse schutterij bezat bijvoorbeeld een mooie halsband waaraan een zilveren hanger in de vorm van een papegaai bevestigd was. Hij of zij (ook vrouwen deden mee) die er in slaagde de vogel van de paal te schieten was gedurende een jaar, tot het volgende feest, schutterskoning. Had iemand het geluk om drie jaren achtereen de vogel te raken, dan werd hij schutterskeizer. De schutterskoning behoorde tot het bestuur van het gilde. Hij stond aan het hoofd van de schuttersraad. Blijkbaar stond een goede schietvaardigheid garant voor de nodige bestuurlijke kwaliteiten. In de 15e en i6e eeuw mochten de schutterijen zich vaak verheugen in de belangstelling van vorsten en prelaten. Zo liet de bisschop van Utrecht zich in het schuttersgilde opnemen en was daarmee buitengewoon verguld. Op het jaarlikse schietfeest, het papegaaischieten, ontbraken landsheren en hoge geestelijken nooit. Ook de adellijke dames wisten partij te geven. Jacoba van Beieren schoot in 1428 op een schuttenfeest mee en trof toen de vogel. Ze was zo in haar nopjes met de eerbetuigingen van allerlei steden (over opportunisme gesproken!...) dat zij deze steden enkele privileges gaf Van de talloze voorbeelden die er te vinden zijn van schietende (of schutterende !) hoogwaardigheids- bekleders, noemen we nog Maria van Hongarije en de kardinaal van Luik die in 1537 fanatiek aan een schuttenfeest mee deden. Het schuttenfeest kreeg echter de meeste faam door de gemeenschappelijke maaltijd waarmee de schietwedstrijd werd afgesloten. Tijdens deze schranspartij werden enorme hoeveelheden wildbraad, gevogelte en gebak verzwolgen, terwijl wijn en bier naar ieders behoefte (en vaak meer dan dat) geschonken werd. Een Alkmaarse schuttersordonnantie uit de 17e eeuw legt de vinger op de zere plek: "Item soo wie hem (=zich) vuyl maeckt van overvloedelyck eeten ofdrincken soodat hy overgeeft op 't stadhuys ofte Doelen ofte op de trappen vandien, di sal verbeuren tegens den Provoost 12 stuyvers". G) DE AANNAME VAN NIEUWE GILDEBROE-
DERS In diverse steden telden de schutterijen vóór het jaar 1400 nog een beperkt aantal Ie-
den In Amsterdam waren er m 1394 slechts 75 Hj VERANDERING VAN KARAKTER schutters en m Utrecht telde het gilde m 1397 In de i6e eeuw veranderde de schutterij van zo'n 100 man Deze aantallen liepen uiteraard karakter De elitaire, vrije vereniging loste zich m de loop der jaren op De stad Amsterdam belangzamerhand op in de verplichte burgerschikte m 1510 over 200 schutters Utrecht had wacht, de dienstplicht voor de burgers Bij de er omstreeks die tijd ongeveer 400 In Unie van Utrecht {1597) werd de plicht tot IJsselstem moeten tussen 1650 en 1746 voortkrijgsdienst definitief vastgelegd In deze bedurend zo'n 200 schutters zijn geweest langrijke fase van de vaderlandse geschiedenis, waann de staat der Nederlanden gestalte De schutterij was aanvankelijk een vrijwillikreeg, moest men uiteraard kunnen beschikge vereniging Dat betekende met automatisch ken over een gezamelijk, paraat leger Vandaar dat iedere belangstellende er lid van kon worde dienstplicht voor alle burgers van 18 tot 60 den Alleen vrije en onafhankelijke mannen, jaar die van hun eigen bezit of hun eigen bedrijf konden bestaan, waren welkom Bovendien De naam 'schutterij' bleef bestaan, doch er moesten ze woonachtig zijn m de betreffende was nu sprake van een soort moderne schuttestad, alleen voor de adel werden wat dat betreft rij, met duidelijk vastgelegde taken Schutterij uitzonderingen gemaakt De aspirant-schuten burgervendel zijn twee namen voor hetzelfters moesten als goed en betrouwbaar bekend de begrip staan In Zuid-Nederland was de situatie enigzms Soms werd van degenen die schutter wilden anders Daar hebben de schuttersgilden afzonworden een bewijs van vakbekwaamheid verderlijk naast de (verplichte) burgercompagwacht Volgens de ordonnantie van 1412 van de nieen bestaan als erkende verenigingen St Jorisschutteri) m Den Bosch kon memand Overigens waren er m de tekst van de Unie gildebroeder worden "ofhy en sal connen wel en van Utrecht nogal wat onduidelijkheden of gheneughelyk spannen synen boghe met synen schijnbare tegenstrijdigheden Een voorbeeld bandene ende met synen vollen hemasche" hiervan is artikel 25 op grond hiervan meenWaarschijnlijk heeft men met deze bepaling den sommigen dat de oude, voor de Unie willen bereiken dat uitsluitend gezonde, sterke (1597) bestaan hebbende schuttersgilden gemannen lid werden handhaafd moesten blijven Feit is dat m veel steden (bijv Amsterdam) de schutterijen 'oude Wat de leeftijd betreft meestal kon men stijl' nog tot ver m de 17e eeuw bleven bestaan toetreden tot het schuttersgilde als men 20 jaar oud was Soms moest men 25 jaar zijn, bijvoorEen belangrijk verschil m taak tussen de oubeeld m Den Bosch Eenmaal schutter geworde en nieuwe schutterij was het vervallen van den, dan kon men tot het 50-ste jaar doorgaan, de heerphcht, de plicht om de graaf te steunen m speciale gevallen zelfs nog langer m zijn oorlogen tegen andere steden of gewesten Juist omdat het land langzamerhand een Wie als lid werd aangenomen, moest als ineenheid begon te vormen, was er van oorlogen troductie een bepaald bedrag aan de schutterij tussen de noordelijke gewesten geen sprake schenken Ook hieruit blijkt weer dat alleen de meer Er was wel een leger nodig tegen een gegoede burgers zich een lidmaatschap kon eventuele gemeenschappelijke vijand den veroorloven In Utrecht diende men een 'rijder' te betalen, plus twee pond was (voor de In de toestand voor de Unie van Utrecht altaarkaarsen) en twee stuiver voor de bode werd m de schutters- ordonnantien voornameDe nieuwe schutters moesten een eed van lijk de regeling van de voorrechten beschreven trouw afleggen De bewoording daarvan verOver de taken (bewaking) en de dienstregeling schilde per plaats Hoe de tekst van de eed m IS veel minder te vinden Van de IJsselstemse IJsselstem luidde, konden we met meer achterschuttersordonnantieen voor 1597 is alleen de halen In Den Bosch moest men zweren dat ordonnantie van rotmeester Willem van men "nu voortane eeren soude onsen heven Here Ravensteyn uit 1590 bekend Hierm wordt geGodt, zyn lieve heylige gehenedyde moeder die sproken over de boetes die worden opgelegd maghet Mana, den stad ende zyn medeguldehroe- bij het verwaarlozen van de bewaking en bij deren goet ende getrouwe wesen sal, soe hem Godtonderlinge ruzies Maar wat die bewaking nu help ende die heylige Ridder Stjons" precies inhoudt, wordt daarin met vermeld Het IS best mogelijk dat de oorspronkelijke In de situatie na de Unie van Utrecht werd IJsselstemse tekst hier op leek, aangezien beide taak (ordebewaking, hulp bij brand, nachtde steden een grote Mana-devotie kenden, wachtdiensten) juist het belangrijkste dat m de compleet met miraculeus beeldje en een jaarreglementen beschreven werd Als voorbeeld lijkse processie volgen twee citaten
7
Het eerste stukje is overgenomen uit de ordonnantie "betreffende de Borgerwacht en Schutterye" uit het groot plakkaatboek 's lands van Utrecht (1631) "Geen Schutter sal geoorlofi zyn, zyn musquet, of roer af te schieten, na ofvoor dat de nachtwacht op- of afgetogen sal zyn, ten ware mgevalle van nood, ofte tot waarschouwing van eenig perykel voor de Stad, of ander merkelyk quaad, op poene van ses Carolusgulden, de eene helft tot behoeven van den Officier der Stad Utrecht, die daar van executie doen sal, en de andere helft tot behoeven van den aanbrenger" (klikken en verraden werd duidelijk gestimuleerd') -Het tweede voorbeeld van de uitgebreide taakbeschrijving na 1597 is een citaat uit een IJsselsteinse ordonnantie van 19 juni 1657
gerij was gebaseerd op een verdeling m wijken of vendelen We noemen hieronder de betreffende homanschappen en we vermelden er (bij wijze van kenmerkend voorbeeld) de gegevens van 1693 bij 1 ' s KONINGS HOMANSCHAP,
44 man o 1 v de drossaard en de schout Marchand 2 H A V E N ( S T R A A T ) HOMANSCHAP,
46 man o 1 v Goossen Hugen van der Roest en Bastiaan Kors van den Berg 3 B E N S C H O P P E R ( S T R A A T ) HOMANSCHAP,
49 man o 1 v Willem van der Hoeven en Theunis Joris Both 4 HOMANSCHAP VAN DE PLAATS, 46 man o 1 v Hubert Sam en Willem Jansz van Hagesteijn
In totaal 185 burgers die m 1693 konden "Den Weledele here drossaert als opperschut- worden ingezet bij calamiteiten Normaal gemeester, de schutmeesters, den schout, d'borge- sproken was 's nachts maar een klem deel van meesters, de homans en de vendrager, mdertijt bij hen actief als wacht Soms was er extra versterden anderen op de schuttoren vergadert synde, heb- king van de nachtwacht nodig, bijvoorbeeld tijhen hij 't merendeel van stemmen geresolveert, de dens de jaarlijkse kermisnachten m IJsselstem wachten weder na oudergewoonte op de kermis m Weer een voorbeeld uit 1693 Tijdens de de poort te houden ende dat ijder schut sijn beurt drie kermisnachten van 25, 26 en 27 juni van op de verbeurte van eene gulden vijf stuivers sal dat jaar werd telkens door groepen van 10 waememen Wijders is noch geresolveert dat de schutters wachtgelopen In de bewuste zogansche Schuttenje Stjons naestkomende kermis mernachten was de leiding m handen van m 't geweer sal wesen en gemonstert worden en dat Karel Kok (schutmeester), Willem van der ijder homan sijne schutten het selvige sal aenseg- Roest (homan), Hendrik Beyer (onder-schutgen" meester), mr Nicolaas Duck (')(homan), Chnstoffel Velthuijsen (vaandrager) en Hermanus Kip (homan) I) DE ORGANISATIE BINNEN DE SCHUTTERIJ De dagelijkse leiding (of liever gezegd de In principe had ieder de plicht om zijn stad nachtelijke leiding) over de kleme groep die de te bewaken of om bij te dragen m de kosten wachtbeurt had, was m handen van een homan van het schuttersgilde Veel burgers waren vrij (ook "rotmeester" genoemd), te vergelijken gesteld van schuttersdienst, zoals regenten, met een sergeant geestelijken, chirurgijns, de korenmolenaar, zieken, kinderen, bejaarden en gehandicapten, Hoger in rang waren de hopmannen en de weduwen en ongetrouwde vrouwen Zij betaalvaandngs (aanvankelijk nog letterlijk vaandel den, als ZIJ met tot de onvermogenden behoordrager/vaendrager) den, elk half jaar hun contributie, wachtgeld Aan het hoofd van IJsselstemse schuttersgenoemd Onder andere met deze gelden wergilde stonden de drossaard, de schout, de deden de onkosten bestreden De lijst van betakens (ook wel "overmans" of "gezwoorens" gelers en wanbetalers werd m IJsselstem heel naamd) en de koning, degene dus die op het nauwkeurig bijgehouden Op die manier wejaarlijkse schuttersfeest de vogel had afgeschoten we bijvoorbeeld dat er m 1728, 72 personen ten Deze personen werden ook wel de "raden" waren die eUc half jaar 4 of 6 stuivers betaalgenoemd den De schutsbode was de man die de schutters op tijd moest inlichten wanneer zij moesten Degenen die met tot de groep behoorden wachtlopen een belangrijke (betaalde) deeltijddie recht had op vrijstelling werden schutter baan, want in de praktijk gingen de schutters Tussen ongeveer 1600 en 1746 waren de met op eigen initiatief informeren of ze welIJsselsteinse schutters verdeeld in 4 groepen licht aan de beurt waren om wacht te houden homanschappen of rotten genaamd Deze verHier IS duidelijk het verschil in motivatie te bedeling van de dienstplichtige IJsselstemse bur-
8
ajb 9, hiernaast De Ijzeren boetebus uit i^}4 van het Sint Sehastiaansgdde van s Hertogen bosch
speuren met de vrijwillige schuttersverenigingen van voor 1600 ' Om niets aan het toeval over te laten werd het aanzeggen van de wacht (") m IJsselstem heel serieus aangepakt Als voorbeeld laten we hier een gedeelte van de IJsselstemse "WaeckceduUe" (voorschrift) uit 1688 volgen
"Waeck-cedulle waer naer alle naervolgende schutters yder op syn beurt, sullen gehouden wesen haer wacht waer te nemen, beginnende van des avonts de kloeke tien uyren tot m de naenacht de kloeke twee uyren, op de verbeurte van twaelfstuyvers bij yder contraventeur te verbeuren Ende is geordonneert opdat de wachten voorta en m heter ordre en stnckter moghten worden geobserveert, dat de schutsbode een yder des voornoens aen syn huys volgens de waekcedulle syn wacht sal moeten bekent maecken, en gaen ten huys van den homan onder wiens homanschap de J) BOETES wacht IS, en hem aenseggen wie de wacht dien aenVóór 1597 was de schutterij een vrijwillige staende nacht sullen hebben, op pene (=straf) den vereniging Het was een eer om er lid van te bode daer van blijvende m gebreecke, hy sal werdenmogen zijn In die periode waren ook met zo gesuspendeert (= geschorst) en gecomgeert naer veel strenge regels en boetes nodig Volgens de gelegentheyt van saecken " IJsselstemse ordonnantien uit 1570 blijken de ergste overtredingen te zijn "het om enighe saecken wederspaenig raecken van Rotgesellen" en De bode verzorgde dus de berichtgeving "so eymant vyndt slapende de schiltwacht " binnen de schutterij Daarnaast (dat blijkt tenminste uit de kasboeken van de 17e en i8e Het betreft hier zaken die weliswaar met eeuw) werd m IJsselstem door de bode tevens getolereerd konden worden, maar die met een het onder-komen van de schutters, de schutterlichte geldboete voldoende waren bestraft De storen, schoongehouden boetes varieerden van i tot 10 stuivers, al naar gelang de ernst van het vergrijp Toen de deelEen belangrijke taak binnen de schutterij name aan de schutterij een verplichting werd was weggelegd voor de schutmeesters Zij funvoor de meeste IJsselstemse mannen, was het geerden als secretaris, penningmeester en beenthousiasme voor de vereniging bij velen al heerder van de roerende goederen Een assisnel aanzienlijk bekoeld Vele ordonnantien stent werd onder-schutmeester genoemd De waren nodig om de schutters-tegen-wil-enoudst bekende IJsselstemse schutmeester is dank m toom te houden Tientallen namen Cornells WiUemsz m 1538 Het stadsbestuur zijn bekend van IJsselstemers die het vertikken had de plicht om de naleving van de schutters om 's nachts de wacht te houden of om wachtordonnantien te controleren Vooral het toegeld te betalen Honderden geboden en verbozicht op de bewapening van de schutters was den heeft de plaatselijke overheid m de 17e van belang eeuw op papier gezet om de burgers te dwinHet stadsbestuur moest zorgen dat elke gen zich aan hun plichten te houden We laten schutter een goede boog en een solide harnas enkele voorbeelden uit 1631 volgen bezat (voor 1500), of dat hun geweer m orde was, zodat iedereen m tijd van nood direct paraat kon zijn "Ende op dat soo wel op de wachten, andersmts alle ongelukken, ontuchtheden, ende ongeregeltheAls voorbeeld volgt een fragment uit de reden meer geweert ende vermyd mogen worden, soo geling van de wacht tijdens de kermisnachten en sal memand van de Schutters, na dat de klokke van juni 1693 des avonds tien uren sal hebben geslagen, eenige " Den schutsbode word hiermede belast om de wyn, of her op de wacht mogen halen, ofte m eenivoorenstaende personen aen te seggen, dat yder op ge herberge te drinken, op poene van ses gulden" de voornoemde dagen des avonds voor de kloeke van tien uyren sal moeten compareren met behoor"Wie den gehelen nacht versuymt, ende syn lijk geweer op den Stadhuyse van Ysselsteyn" wacht met waar en neemt, sal verbeuren 20 stuy-
9
ajb. 10, hiabmcn. Medaillon van hei Sint jonsgilde van Den Dungen, begin i6e eeuw
vers tot behoef van 't rot, daar onder den absenten van vloecken, singen, roepen, ofte andersints gehruycken, op de boete van 20 stuyvers". gestelt is". Na lezing van het bovenstaande bekruipt je "Niemand sal syn wapenen daar op hy geset is, mogen verkoopen, versetten ofvennangelen (= ver- het vermoeden dat er heel wat mis kon gaan in ruilen), sonder van heter voorsien te zyn, op de de schutterij ! De regels zijn opvallend gedetailleerd in het noemen van alles wat verboden boete van 20 stuyvers". was. Allerlei kwalijke zaken moesten blijkbaar "Yder Schutter gestelt zynde op een musquet, binnen de perken gehouden worden. Als een schutterij normaal functioneert gaat men niet sal gehouden wesen altyd in voorraat te hebben, uit voorzorg zeven (!) zaken noemen waarop de ten minsten een pond kruyts, een half pont loots, met de lonten naa den eysch, op de verbeurte van 6 schutters niet mochten schieten. stuyvers, zoo dikwils anders bevonden sal werden". M.a.w.: de schutters in het lye-eeuwse IJsselstein waren wellicht eerder geneigd aller"Niemand van de musquettiers en sal mogen in lei ongein uit te halen dan te stad op een rustige manier te bewaken. 't ommetrecken, naa de wacht gaande ofte daar van komende, zyn musquet met scherp, proppen, pampier, ofte yet anders laden, daar ongeluk door K) DE KASBOEKEN soude mogen komen, op poene van 6gulden". In 1642 voltooide Rembrandt van Rijn een schuttersstuk dat later wereldberoemd zou "Ingevalle der Schutters bode in gebreeke geble- worden onder de naam "de Nachtwacht". De ven ware, de Schutters hare aanstaande wacht te juiste naam luidde: "Het korporaalschap van denunciieren, sal die boete, die sy daar door ver- kapitein Frans Banning Cocq". Het schilderij werd besteld door het Amsterdamse schutterssuymen, gehouden wesen te betalen". gilde en het was bestemd voor de hal van de "De musquettiers sullen ook niet mogen schie- plaatselijke Kloveniersdoelen. De Amsterdamse schutters hadden, toen zij ten naa eenige tinnen van huysen, gevels, leeuwen, wapenen, weerhanen, uythangende ofte uytstee- voor Rembrandt poseerden, de periode van kende borden, noch diergelyken, noch ook in de oorlogen en gevechten definitief achter de rug vendels, op de boete van 10 guldens, ende daaren- en op het schilderij paraderen ze triomfantelijboven noch te beteren die schade by hem gedaan". ke in hun fraaie kostuums. Ook de IJsselsteinse schutters hadden in "Niemand sal, geduurende de wachte, den an- die tijd al lang niets meer met oorlogshandederen eenige spytige (= beledigende) ofte injurieu- lingen te maken. Al hun energie konden ze in se woorden (= scheldwoorden) mogen toeseg- principe besteden aan het bewaren van de orde binnen de stadsmuren. De schutters waren in gen,ofte eenige insolentie (= onbeschaamdheid) 10
ajh. II, feite meer politie agenten dan soldaten. hiernaast. De schutmeesters, verantwoordelijk voor de Kaarslantaam financiën, gingen vanaf het midden der 17e van de eeuw eigenlijk voor het eerst heel nauwkerig IJsselsteinse nachtwacht van schriftelijke verslagen maken van inkomsten rond 1800. en uit-gaven. Het financieel jaar liep voor de schutterij steeds van 23 april (St.Jorisdag) tot de 23e april van het jaar daarna. Naast boekhoudkundige gegevens verschaffen de kasboeken ons o.a. informatie over de eigendommen van de IJsselsteinse schutterij. Telkens bij het overdragen van het kasboek aan een nieuwe schutmeester werd door de laatste persoon gecontroleerd en genoteerd wat de roerende eigendommen waren. In 1683 werden aan de (nieuwe) schutmeesters Franco van Meerlandt en Matthias de Meester de volgende voorwerpen getoond: "Den schuüershalsbant met vier en twintigh schaekelen met vijf haken, vervult met hare figuren (doch manqueren daar driefigurenaen) Noch een rondeel (= een medaillon) daar den Ridder St.Joris met den draak in staat, waar an een silvre papegaey is hangende. Een berkemeyer (= een grote houten beker) met sijn decksel, de kleyne silvre bekers, ende twee orange veltteeckens (= vaandels) sijn op d'auditie dese verthoont an an Franco van Meerlandt als naevolgende schutmeester overgelevert". (n.b.: in 1735 werd naast deze voorwerpen nog een trom genoemd). Het is de auteurs niet bekend of er van deze IJsselsteinse kostbaarheden na ruim 300 jaar nog iets bewaard is gebleven in een museum of in particulier beton kostte in die tijd f 2,50. Voor f2,- kreeg het zit. onderkomen van de schutterij een jaarlijkse schoonmaakbeurt. Het maken van een nieuw Het zal duidelijk zijn dat de kasboeken van kruiwagenwiel (met houten spaken) inclusief de IJsselsteinse schutterij een schat aan gegehet inzetten, bedroeg f 1,70. We laten nu ter ilvens bevatten over inkomsten en uitgaven. Op lustratie een gedeelte van het kasboek uit 1735 één van de vorige pagina's hebben we aangevolgen. toond dat het grootste deel van de inkomsten gekoppeld was aan de privileges. Dat waren bijHet eerstgenoemde getal zijn telkens de voorbeeld de wijn- en bieraccijns, de pacht van guldens, het tweede getal de stuivers. de visserij in de stadsgracht, de accijns op de zeep die in IJsselstein verkocht werd, de inBetaalt aan Jan Zilver, Schuttersboode, zijnjaarkomsten van de stadswaag, de verhuur van de lyxe wedde voor het dienen en oppassen der schutwoning in de schutterstoren, de pacht van het terij verscheenen Jorisdag lyj^. hofje achter de schutterstoren en het wachtde summa van i8:geld (de half-jaarlijkse contributie van de nietschutters). Betaalt denzelven voor de Schutters ter begraaWat de uitgaven betreft: er bestond tiental- fenissen te bidden len jaren lang een vast bestedingspatroon. Veel de summa van 2:10 voorkomende uitgaven waren bijvoorbeeld: de reparatie van roerende en onroerende goedeBetaalt denzelven voor de vier tonnen bier, ren, vergoedingen voor bewezen diensten, het de summa van 1:10 gebruik van wijn, bier, brood en kaas, turf als brandstof voor de nachtwacht en kaarsen. Betaalt aan de Schuttersboode voor het schoonmaaken van de toom Uiteraard was de gulden in 1700 veel meer de summa van 1: j waard dan nu. Het vervaardigen van een turf II
Betaalt aan Hendrik Terhurg, Tamboer, zijnjaarlyxe wedde verscheenen 2j Apnl 3735 de summa van 6 6 Betaalt aan Hermanus Kip voor Leverantie van brood en boter opjonsdag 1734 geconsumeert de summa van 116
geld over, namelijk f82,75 ' Ter vergelijking daar kon je toen 41 turftonnen voor laten maken In 1735 loopt het financieel beleid duidelijk uit de hand Een tekort van maar liefst f127,90' Als we het bestedingspatroon van 1735 aan een nader onderzoek onderwerpen, vallen bepaalde zaken op
Betaalt Antonij de Ridder voor verdiende arbytsloon en Leverantie van hout als timmerman aan (1) De uitgaven die direct verband hielden de Schutters- waag gedaan met drank, rookgenj, etenswaren en huur van de summa van 118 - glazen bedroeg m dat boekjaar ruim f72,- Dat is ongeveer 18% van de totale jaaruitgaven (m Betaalt Thomas van Wijk, Meester Smit, over en 1697 zou eenzelfde bedrag ruim 1/3 van de uitgaven zijn geweest') Daarbij komt nog dat de ter zake als boven de summa van ig - schutters hun bier en wijn accijnsvrij konden drinken, dat scheelde een slok op een borrel Betaalt jan Wees, Meester Verwer, over en terzaDe eerste oorzaak van de hoge drankrekeke als boven ning IS de meest voor de hand liggende de de summa van 2 13 schutters grepen elke gelegenheid aan om een stevig glas te drinken De tweede oorzaak komt Leverantie en arhytsloon van een nieuw rad aan de voort uit te weinig verantwoordelijkheidsge voel voor de gemeenschaps-gelden men nam kruywagen de summa van 114 te pas en te onpas buitenstaanders mee naar de schuttersvergaderingen om hen deelgenoot te Betaalt den Heer Adriaen Maas over Leverantie maken van de daar aanwezige grote hoeveelhevan Bieren hij de Schutters op de Kermis wagten den schuttersbier Tevergeefs probeerde het bestuur van de schutterij tegen deze ongegeconsumeert, hedraagende volgens Reekenmg de summa van 44 13 wenste praktijken op te treden 'Huyden op des schutterstoren vergadert sijnde Betaalt den Heer Gons 't Hoen (shutmeester m IS met eenpange stemmen besloten dat niemandt 1731) voor Leverantie van wynen opjonsdag 1734 eenige personen sijnde buyten het getal van de hobij de Heeren en eenige burgers geconsumeert manschap 't welck alsdan vergadennge houd en de summa van 21 4 niet bekent op haere lipte, sal vermogen m haere vergadennge alwaer sij haer schuttersbier dnncken, te brenghen' L) IJSSELSTEINS GESCHUTTER, OF Hoewel er wel degelijk sprake is geweest HET EINDE VAN EEN TIJDPERK van fors drankgebruik, is het echter niet zo dat de schutterij m IJsselstein alleen om die reden Als uitgangspunt bi) onze speurtocht naar m 1746 ten onder is gegaan Er zijn nog andere de achtergronden van de opheffing van de factoren die een rol hebben gespeeld m die IJsselstemse schutten) in 1746, hebben we de laatste jaren voordat het gemeentebestuur de inkomsten en uitgaven van 3 jaren (1683,1697 vereniging ter ziele deed gaan en 1735) met elkaar vergeleken Daarna analyseerden we de uitgaven van het laatst bekende, volledige kasboek, namelijk dat van 1735 We (2) Het tweede opvallende feit zijn de leningeven eerst een globaal overzicht gen De schutterij had m de jaren voor 1735 flink wat geld geleend van particulieren, tegen 4% rente Van een van die leningen (f 175,- in ontvangsten uitgaven 1728) om de rekening van dat jaar te kunnen 1683 f27105 f281,95 voldoen, was na 7 jaar nog maar f50,- terugbe 1697 f32670 f243,25 taald Zo ver we konden nagaan was in 1735 de 1735 f298,10 f426,00 totale schuld aan leningen niet minder dan f235, Er werd m dat jaar ook met meer afge In 1683 bedroegen de uitgaven f10,90 lost de schutten) betaalde slechts de verschulmeer dan de inkomsten Niet erg onrustbadigde rente Het ene financieele gat werd met rend, zelfs niet m een tijd waarin de waarde het andere gevuld Dit maakte de wankele posivan de gulden vele tientallen malen hoger was tie van de schutterij in IJsselstein nog zwakdan nu In 1697 was er zelfs behoorlijk veel 12
keer dan ze al was. (jj Vervolgens stuiten we in het kasboek van 1735 voortdurend op de naam Gons 't Hoen Deze IJsselstemse heer bleek tot onze verbazing op diverse uiteenlopende manieren m relatie tot de schutten) te staan Ten eerste was hl) een der burgemeesters en zat als zodanig m het bestuur van de schutten) Ten tweede was hl) schutmeester in 1731 van het gilde en verzorgde m die hoedanigheid de boekhouding Vervolgens was deze heer Gons 't Hoen pachter van de stadsgracht (langs de Doelen en Nieuwpoort voorbi) de IJsselpoort tot het kan on) In deze hoedanigheid betaalde hi) pacht aan zichzelf, want hi) was toen immers penningmeester Tenslotte bli)kt dat dezelfde heer ook wi)nhandelaar was en uit hoofde van die functie vele tonnen wi)n leverde aan de schutten) Het li)kt ons lastig om zo veel verschillende belangen m een persoon verenigd te heb ben (4) Het volgende merkwaardige gegeven doet sterk denken aan oplichten) In het kasboek van 1735 heeft de schutmeester op 7 verschillende plaatsen diverse bedragen voor zichzelf gereserveerd, met een totaal van f52. Deze vorsteli)ke vergoeding voor wat reken- en schrijfwerk komt neer op bi)na 1/8 deel van de gehele )aaruitgaven van 1735 ' Spi)tig genoeg voor de penningmeester heeft namens de overheid Willem van der Roest daar een stok)e voor gestoken Met forse pennestreken zi)n de opgevoerde uitgaven (op een enkel bedrag)e na) doorgehaald Telkens staat er bi) die gewraakte passages gekrabbeld dat 'm de condusieve Reekenmg deese aangehaalde posten sijn geroyeerd' Aardig geprobeerd van de schutmeester, maar de conttoleur had hem door ' (^) Nog een ander zonderling voorval heeft te maken met het wachtgeld (allen die geen schutter waren moesten aan de schutten) betalen) In 1729 werd de bodem van de geldkist der schutten) zichtbaar, hoewel (zoals gezegd) nog m 1728 een kapitaal van f175,- was geleend Het bestuur van de IJsselstemse schutten) wrong zich m allerlei bochten om aan geld te komen Een van de "oplossingen" was een verhoging van het wachtgeld van maar liefst 300% vergeleken met de verplichte bi)drage van het )aar daarvoor Het zal duideli)k zi)n dat de wachtgeld betalende burgers van IJsselstein met gemengde gevoelens toekeken hoe de schutters het geld (en de biervaten) heten rollen 1
(6) Tenslotte bli)kt uit het kasboek dat het (m punt 5 genoemde) wachtgeld niet m de winter van 1735 werd geĂŻnd 'overmits m de laatst gepasseerde wmter geen nagtwagt op de schutterstoom gehouden is' Er werd dus niet eens meer gewaakt m de nachteli)ke uren' Hieruit bli)kt overduideli)k dat de schutten) als beschermende vereniging nog maar heel weinig voorstelde De conclusie ob)ectief bekeken was dat de IJsselstemse schutten) rond 1735 een geldverslindende gezelligheidsverenigmg die voor de stad van weinig nut was De vroede vaderen hadden m 1746 alle geli)k van de wereld dat zi) de schutten) ter ziele deden gaan
HOOFDSTUK 2 A) ALS EEN FENIKS UIT ZIJN AS HERREZEN
Als het doek van het IJsselstemse schutterstoneel weer opengaat, is het inmiddels 1785 Door de internationale spanningen en oorlogsdreigingen, vooral vanuit Frankri)k en Engeland, werden de verdedingsmogeli)kheden van stad en land weer uitvoerig bekeken In die ti)d hebben diverse burgemeesters zich kunnen beraden over de wenseli)kheid een hernieuwde schutten) tot leven te roepen Het eerste teken van de wedergeboorte is een geschreven "Reglement op de Schutten) en Schutterswagten binnen de stad IJsselstein" van 2 maart 1785 Het bevat 78 artikels (voorschriften en verboden) Het eerste dat heel nauwkeurig omschreven wordt, is de samenstelling van de vernieuwde schutten) De opzet is veel uitgebreider dan ooit tevoren Kort gezegd komt het er op neer dat IJsselstein nu twee compagnieĂŤn telt een van de bovenstad en een van de benedenstad Elke compagnie telt 8 rotten, geleid door een onderofficier Daarboven telt elke compagnie twee tambours, vier korporaals, vier sergeanten, een vaandrig, twee luitenants, een kapitem-luitenant, een kapitein en een kolonel Voor beide compagnieĂŤn samen was een bode beschikbaar en een persoon (scriba) die fungeerde als secretaris en penningmeester Twee keer per )aar, m mei en november, werden nieuwe schutters ingeschreven Alle IJsselstemse mannen tussen 18 en 60 jaar waren verplicht schutter te zi)n Uitzonderingen werden o a gemaakt voor predikanten, pastoors, regenten, Joden, Doosgezinden en ook voor de mannen bi) wie m het huishouden al iemand schutter was Wie dienst weigerde, betaalde )aarli)ks een boete van twee zilveren dukaten, zodat de n)ke IJsselstemers er op een 13
gemakkelijke manier vanaf konden komen ! Om de heroprichting van de schutterij in financieel opzicht mogelijk te maken, werden in 1785 de waardevolle (zilveren) voorwerpen verkocht die aan de in 1746 opgeheven schutterij hadden toebehoord. In het IJsselsteinse archief bevindt zich ten bewijze hiervan een nota met de volgende inhoud. De Zilversmid Gijsbert van Velthuysen koopt van de IJsselsteinse schutterij het zilver, te weten: 1 zilver beker weegt ]2 loot 1 zilver beker weegt 31 loot ajb. 12, hiernaast. IJsselstems pare ment op ware grote Dit IS een zilveren versiering op de sjako (paradepet) van de schutter, voorstellende het stadswapen met 2 leeuwen. (particulier bezit)
ajh.13, rechts. Gladloopmusketten 1 Amerikaans vuursteenslot uit 1776 2 Frans musket uit lySo } Engelse Brown Bess' uit 1720
4 Engels percussiemusket uit i8}ci 5 Gladlooppercussiemusket van de Verenigde Staten uit 1841
1 zilver beker weegt J2 loot 6c) loot 1 zilver beker met deksel een gedeelte van de ringkraag }i loot een parement weegt 2 loot (i loot is 50 gr) 28 stuivers 't loot x 197 loot =f2y6-ioDit bovenstaande zilver bij mij ingeruild van de schutterij van IJsselstein en voor de bovenstaande somma ter hand gesteld aan de secretaris. Een van de belangrijkste aankopen voor de nieuwe schutterij was een aantal geweren. Er werden er maar liefst 172 aangeschaft. Ook hiervan vonden we in het gemeente-archief de rekening. Geleverd ten diensten van de Burgerij te IJsselstein 172 Burger-geweren a f 14 en 12 st. f2511- 4-: 14
gemeen Kruyt gemeen Kruyt Krappe Vuurstenen 900 Kogels zwaar 70 loot I boek papier 8/2 hoed Kolen nog 24 1.
f 61-4-: f 17-12-: f 1-7-: f 14- 3-: T-12-
f 13-8-: f 1-4-: f 2620-14: Utrecht den 14 October iy8^ dezerekening geheel afbetaald en voldaan Ab. Wolff Een bekwaam geweermaker werd mgescha-
keld voor het onderhoud van de 172 nieuwe geweren in de wapenkamer. O m de drie maanden werden de wapens geïnspecteerd door de Staf van de schutterij. Eén van de voorschriften over de bewapening van de schutters luidde: "Dat Ieder Corporaal en Schutter sal moeten voorsien syn van een goed beproefde Snaphaan en Bajonet, na het Model en Caliber welke daar toe by den Burger-Krygsraad reeds is goedgekeurt, of nader bepaalt sal worden, voorts met een Patroontas, korte Sabel en Port d'Epée, dat niet alle die Wapenen aan sodane Schutters welke niet verkiesen sig ten hunne eigene Kosten daar van te
voorsien, van weegens de Schutterye gratis en sonder Derselver beswaar sullen worden ter hand gesteld, en sullen de Wapenen van Ieder Schutter met een bysonder Merk en Nommer geteekent moeten syn". Kort daarna ging de gemeentelijke overheid h e t o n d e r k o m e n van de schutters, de Schuttersdoelen, grondig opknappen. In een brief van 22 augustus 1785 bespreken schout en schepenen te IJsselstein de aanbesteding van de renovatie van het gebouw. Dat de Schuttersdoelen inderdaad uitgebreid werden opgeknapt k u n n e n we opmaken uit een reke-
afin, De Stadtsdoele het hoge gebouw A legt een goed dak op, met blauwe panne gedekt, lood op de hoekkeepers In deeze Doele is een bove kamer Dit gebouw moet glas en ook digt gehouden Een nieuwe goot onder het pannedak van het afdak van het gebouw X waaronder trap komt Verder het losse muurwerk van weynig belang, herstellen en voegen 12 gld. Verder deure en vensters repareren en hang en sluytbaar brengen, verven... 10 gld.
M^^
.ao
B. steene trap van de wal van moppen 7 treden Eenige weijnige reparaties De zijmuur moet op de lengte van 9 voet, hoog 3 voet worden vernieuwt, dik I mop met een rollaag geslooten, verder het losse aanstoppen boenen en voegen, 2 gld.
/
C. trap van 7 treden, meeste moppen, is wel wat ontset maar kan blijven, de zijmuur boven voegen, 3 gld Bij deeze Doele is in de veste nog een houte schoeying lang 18 v, met een waterstoep, is in reedelijke ordre, een nieuwe bovenplank en 3 eyzerpalen, dik 4 x 4 d(uim) lang 6 voet Himi T i M i l i l l *
Zo /^ - -•
Z a \A"i
R. Walmuur lang 264 voet, hoog uyt de benede grond circa u voet Deeze muur staat zeer recht op zijn beenen
15
hiernaast. Dat het stadsdoelengebouw er in 1785 slecht aan toe was mag blijken uit een niet uitgevoerd renovatieplan van 1767 welke is opgesteld door architektj. van Stolk en onderdeel uitmaakt van een inventarisatie van stadseigendommen uit die tijd. V/e plaatsen hier het gedeelte over de Doelen met een transcriptie van de tekst.
2,rJ,^u.nt\^ -^^
; / / i ^
èt^
lH4l
H-^'' l- '^ ^
^-^j
^^I) ///^-^^ üi^n
^Ut-^Ct-Cé
\'
»/
s^ X ytui.^^c! ?/ J-UyJJ>7--J-7aJ Z/U.' ^ / ^ ^ * - i ~ i-/i- -"W^ l
ev^c^
i-ï.
c^'z>i-<é^p%, A^M^
X
•y^u^y^'"
ajb IJ, hiernaast Eerste pagina van het handgeschreven Reglement op de Schutterij en Schutterwagten hmnen de stad IJsselstem 17«5
rv
.•-r • *»3^
i6
VJSTOR/
J.W. FRISOLAAN 7 3401 AX IJSSELSTEIN
IJsselstein. 7 januari 1993
De Heer H.W. Schooneman Hogebiezen 32 34801 RL IJSSELSTEIN
Geachte Heer Schooneman. Zoals ik u telefonisch al vertelde, is de Historische Kring IJsselstein zeer verrast met de extra donatie van f.500,00 die door uw toedoen op 23 december j.l. door I.I.R te Amsterdam aan ons is overgemaakt. Uw geste wordt door ons bijzonder op prijs gesteld, daar kunt u van verzekerd zijn. Mocht het zijn, dat u ooit met een gezelschap een rondwandeling door IJsselstein wilt maken, dan kunt u altijd een beroep op ons doen voor deskundige begeleiding. Uiteraard zonder verdere verplichting uwerzijds. ogmaals onze hartelijke dank. Mlè^t vriendelijke groet.
. J ."-^van Vliet, penningmeester
c?^**^--^ â&#x20AC;¢
^
ir;
XAtm
ÓRDÖNNANTliÉ R E GL E.M E N T ; ~ : Voor de fchutt^tye en "op de Schut- ^ . ,.
'tefs-Wagicó binnetf de Stad Yfleiüeio.
lYWÏLLEM, by de gratfe Gods, Prince van Orange en Naiïao, Grave van Catienelnbogen , Vianden, Dielt, Spiegel,berg» Buuren, Leerdaih en Culen«' borg» Marquh viin Veere en Vlifïingen, Baron vin Breda,Diets, Beil«ein, der St*d Grave en Lande vart CuvWYsI'emein, Cranendonk, Eyndhoven en Liesvelt. Onafhankelyk Heer vaii de Vtye en Souveraine Erf^Hecrlykheid Ameland, Heet van Borcülo, Breedevoort, Lichtenvóorde^.'tLoo, Göertruydenberg ,' ClündÈtti Sevenbttgen r d e Hooge enLaage Swaluwe, - Naalfwyk, Polaanen, Sr.. Martcnsdyk, .Socft, Baaren eij Ter Eeöif Willemftad; Steenbergen, Monifori, &f, Vitft r Bntgenbèch en Daasborg, Erf-Burggraaf van Antw-«n>en, Erf-Marfchalk van Holland, Erf-Stadhouder, Erf.Gouvcrnfcur j Êrf-Capitein en AdmirM General ' der Vereenigde^ Nederlanden . Erf-Capiteiiv General en Admiral va.) ét Ühie. RUdef vanöe^kouirehand cii va» deH Ssranen. Adelaarr'&c &c.ö£c. Alle Die A'» dee-»'
ajb. 16, hienuuKt Eerste pagina van het gedrukte Reglement op de Schutterij en Schulterwagten binnen de stad
' ^ ^»
"!_'
'.--
,
-^ _.,
l
^ ^
IJssektan 1786
17
2de Compagnie, kon, om voldoende redenen, deze plegtigheid met hare tegewoordigheid niet vereeren, waarom haar Ed de overgave van 't Vaandel had opgedragen aan den Wel Ed Manhaften Heer A BRAND, Gap Lieut dier COMPAGNIE, die dan ver-volgens op gelyke wyze, als hier hoven, het Vaandel aan den Wel Ed Manhaften Hr Capitem D VAN DEN BOSCH overhandigB) OVERDRACHT VAN DE NIEUWE VAANDEL de met eene fraaye en cierlyke Aanspraak, welke Een plechtig moment voor de heropgerichte door den Hr Capitem VAN DEN BOSCH korteIJsselstemse schutterij de beide compagnieĂŤn lyk en met hartelyke dankbetuiging beantwoord krijgen ieder hun eigen vaandel We laten de wierd de Heeren Capitemen vervolgens hunne tekst van het ooggetuigeverslag hier volgen vaandels, mede met een korte aanspraak, aan de Vaandngs, zynde de Hn C VAN DER ROEST COPY van een Bnef uit YSSELSTYN, gedagteen JOHANNES HUGENHOLZ, overhandigd kend ijuly 1785 hebbende, ging ieder Vaandng met zyn Vaandel Thans zal ik aan uw, my reeds lang gedaan, ver- de gelederen van zyn COMP door, om dezelven zoek voldoen, waar m ife door verscheidene tus- aan hunne Schutters te vertoonen Ook wierden aan deze COMPAGNIE 2 fraaye Trommels door schenkomende Omstandigheden tot hier toe ben verhinderd geworden Gy vraagd my dan, om een eenige jonge Dames en Heeren CADETTEN prenaaukeung verslag van de overgave der nieuwe sent gedaan Vaendels alhier, zie hier een korte opgaave van de- Dit alles vemgt zynde ging elk der Officieren na ze plegtigheid zyn post, wanneer de Wel Ed Manhafte Capitem Den 24 der afgelopen maand, hadden onze beide LYKLAMA a NYEHOLT, toen het Commando over het gantsche Battaillon hebbende, (voor dat Compag-men het genoegen, door eenige Vaderland en Burgerlievende Dames alhier, met nog eenige Manoeuvres geschiedden)eene voortref fraaye en kostbare Vaandels en Trommen be- felyke en gepaste aanspraak aan het Volk deed, schonken te worden Deeze plegtigheid begon reeds hetzelve geluk wenschende met zyne verkregene Banieren, er eene verdere aanmoediging tot des's namiddags ten 2 uuren, wanneer de beide Compag-nien uit de Stad naar het veld marcheer- zelfs phgt by voe-gende, en ten slotte dit onderden Aldaar m order geschaard staande, kwam staande Vaers vervolgens een DETACHEMENT van jonge Heeren, zynde CADETTEN, allen m hun 'Stad en Land word best beveiligd, Uniform gekleed, met de beiden Vaandels uit de 'Als de EEND RAGT handen vlegt, Stad, en bragten zo ieder voor derzelver COM- 'Wapens m der B URGREN handen, PAGNIE, alwaar de Trommels ook geplaats wier- 'Zyn de STEUNZELS van het REGT, den Hier na werd een der Dames door den 'Laat het TWEEDRAGTS MONSTER gnmmen, Wel Ed Manhaften Heer Collonel G 'T HOEN, "t Blixemen van ons GEWEER, voor het Front der eene COMPAGNIE geleid, 'Doet het na den AFGROND vlugten, zynde de Zuster van dien Heer, de Wel Ed Geb 'Moedig gaan wy het te keer Jonkvrouwe M 'T HOEN, werwaards de verdere Dames van dat Gezelschap zig ook begaven Het Hier op wierd, door de Commandant, het manuVaandel, ontrold zynde, wierd hetzelve doorgem aal zonder commando gecommandeert, en dit, heDame, uit hunner aller naam, met eene korte dog nevens de verdere manoeuvres en afouunng, wierd zeer gepaste Aanspraak, overgegeeven aan den vemgt tot groot genoegen, ja tot verwondenng, der Wel Ed Manhaften Heer Capitem J LYKLAMA voornaamste aanschouwers, welke by die gelegena NEYHOLT heid zeer talryk waren Verscheiden Lieden van Vervolgens wierden msgelyks de beide Trommels den eersten rang vereerden ons met haare tegenwoordig-heid, waaronder veele Heere Officieren aan dien Heer overhandigd door den Wel Ed Geb Jonkvrouwe M LEMMERS msgelyks met ee- zoo van AMSTERDAM, als 't nahyliggende UTRECHT en VIANEN, zig bevonden, die allen ne korte, dog teffens gepaste Aanspraak, welken beiden door den Hr Capitem op eene treffelyke en hun byzonder genoegen betoonden over de schoone sierlyke wys beantwoord wier-den, en m welk ant- vor-denngen die m zulk een klem bestek tyds gewoord z^jne Vaderland- en Burgerlievende gevoe- maakt waren lens ten duydelykste doorstraalden Op het VELD was een Tent geplaatst, ten dienste De Wel Ed Jonkvrouwe M VAN DER VLIET, der Heeren Officieren en voor de Dames, om by de die alleen de geefster was van het Vaandel voor de rusting hun intrek te nemen, en zig met het een en nmg van de meester-schilder Lokhorst (1790) voor het gronden en verven van het houtwerk aan binnen- en buitenkant van het gebouw Tevens werden de vlaggetjes van de doelen verguld Inclusief biergeld bedroeg de rekening 20 gulden en 2 stuiver
18
ander wat te ver-verschen Cj HET NIEUWE REGLEMENT De Exercitie vemgt en afgelopen zynde, trokken de In 1786 verscheen, een jaar na de voorlopiheide COMPAGNIEN m order met hunne PEge, handgeschreven versie, het gedrukte, offiLOTTONS het VELD af, wanneer zy hunnen ciĂŤle reglement, 36 pagina's, met 80 uitgebreimarsch voor by de Tent namen, al-waar de Wel de voorschriften en verboden De titel van het Ed Manhafte Heer Collonel, benevens de verde- boekwerkje luidt "Ordonnantie en Reglement re Dames ziggeplaatst hadden, en door elk der Of- voor de Schutterye en op de Schutters-Wagten ficieren met hunnen Geweeren en Vaandels m het binnen de Stad IJsselstem" Het werd gedrukt voorby marcheerende gesalueert wierden, en trok- bij Isaak Scheltus m Den Haag, 'Ordmaris ken zoo de stad m tot op de Paradeplaats, waar Drukker van Zijne Hoogheid' van daan toen 2 DETACHEMENTEN met de Opvallend is de strenge toon van de tekst Vaandels naar het huys van de Heeren Vaan-dngs Orde en tucht dienen te worden gehandhaafd afgezonden wierden, waarmede deeze plegtigheid op straffe van hoge boetes Uiteraard laten we 's avonds ten 8 uuren eindigde, die tot groot genoe- een bloemlezing volgen gen, ook ven het grootst gedeelte onzer weldenkenste Stadgenoten, is afgeloopen artikel 40 en sal Niemand sig van syn Post mogen heHier mede aan uwe verlangens voldaan hebbende, geeven, bevorens Hy sal syn afgelost, op een Boete blyve ik met veel agtmg voor Ieder der Officieren van Vijfiig f'j Guldens, UW VADERLAND- EN B URGERLIE- voor Ieder der Onder-Officieren van Twintig Guldens, en voor ieder der Schutters van Tien VENDE VRIEND Guldens We hebben helaas niet kunnen achterhalen welke afbeeldingen en teksten er op de vaanartikel 4J dels stonden Vast staat wel dat een over-wedat geduurende de vier Winter-Maanden gend wit van kleur was en de ander overweNovember, December, January en February, ieder gend rood Avond ten Neegen Uuren een Rot der Schutterye volgens den Rooster daar van te maaken, voor het Nog geen maand later konden de nieuwStadhuys sal moeten vergaderen om van daar ongeinstalleerde IJsselstemse schutters voor het der het geleide van den Onder-Officier van dat eerst m actie komen Gelukkig had het optreRot, na de Wagt te marcheeren, deselve te besetten den een vredelievend karakter In een kranteen aldaar Post te houden tot het openen der poorbenchtje van zo'n 220 jaar geleden kunnen we ten, en sullen van daar geduurende de nagt belezen hoe 'onze' schutters indirect een bijdrage hoorlyke Patrouilles gedaan en Schildwagten uithebben geleverd aan de ontwikkeling van de geset moeten worden, sullende de Geene die te laat luchtvaart komt verbeuren Ses Stuyvers 1785 1 Augustus artikel ^^ YSSELSTEIN, den 30 July ook sullen de Schutters geduurende de Heden avond hadden wy het bizonder genoe- Patrouilles sig nergens onder Dak mogen begeeven, gen, den Heer BLANCHARD, met zyn LUGTofm Herbergen gaan Drinken BOL, even buiten deze Stad te zien nederkomen Deeze Lugteiziger was 's avonds ten half zeven artikel ^6 uuren te ROTTERDAM met zyn Bol opgegaan, Indien des Nagts Iemand bevonden mogte en daalde ten halfagt alhier staatig neder, onder worden by de Straaten eenige Moedwil te bedryven eene verbazende menigte Volks, 't geen van rond- of Rumoer te maken, sal de Wagt Deselve vatten som zamengevloid was, om dit zonderling en m verseekennge houden op de Wagt . Schouwspel te zien De Compagnie van den Hr LYKLAMA a NYEHOLT, jmst bezig om derzelartikel 58 ver manoeuvres te vemgten, trok derwaards, en been wanneer den Schildwagt op syn Post slaschermde den Ballon voor den aandrang der me- pende bevonden werd, sal Hy Dne Guldens Boete nigte de Heer BLANCHARD, welke berekend verbeuren zestien duizend voeten met zyn LUCHT MACHINE hoog geweest te zyn, was ongemeen volartikel 61 daan over de vnendelykheid onzer Burgers, welken Dat Niemand sal vermogen, dronken synde, hem met zyn LUGTVAARTUIG m de Stad onder de Wapenen te koomen, het sy ten tyde der bragten algemeene ofbysondere Waapen-schouwmgen, het 19
sy by algemeene ofbysondere Exercitien, of wan- den) vormde zich een groep vijanden (patriotneer Hy op de Wagt sal trekken, en sal het aan ten) Tot overmaat van ramp raakten we m geen Schutter onder de Wapenen geschaard zyn- 1780 voor de vierde maal m oorlog met de de, geoorloofd wesen eenige drank te gehruyken, op Engelsen Vervolgens brak in 1789 m Frankpoene van Tien Stuyvers rijk de revolutie uit en m 1795 trok het Franse leger, triomfantelijk vergezeld door de Hollandse Patriotten, ons land binnen Willem V artikel 62 Gelyk het ook aan Niemand geoorloofd sal vluchtte naar Engeland De republiek der Zeven Verenigde Gewesten hield op te bestaan weesen, om onder de Wapenen synde Tabak te en de Bataafsche Republiek was een feit geworRooken, op eene Boete van Tien Stuyvers den Na 18 jaar Franse overheersing werd Napoleon in de slag bij Leipzig verslagen Ons artikel 63 Ook sal Niemand op de Wagt, of onder de land werd toen voor het eerst een koninkrijk, Wapenen synde, eenig geschil mogen maken, veel met als eerste koning Willem I, de zoon van de mm teegen Iemand Gewheer op Neemen of trek- vroegere stadhouder Willem V ken, nog Hem m euvele Moede aangrypen, op de De lezer zal begrijpen dat de IJsselstemse Boete van Tien Guldens schutterij bij deze gebeurtenissen een uiterst bescheiden rol op de achtergrond heeft gespeeld ' De schutters waren niet meer of minartikel 6^ Gelyk ook Niemand geduurende de Wagt of der dan gewapende burgers die tegen wil en anders onder de Wapenen synde, den anderen ee- dank met wisselend succes in de stad optranige spytige of heleedigende woorden sal moogen den Het grote probleem waarmee de krijgstoevoegen, of eenige onhescheidentheid van smgen, raad van de IJsselstemse schutterij tussen 1780 en 1813 te maken kreeg, was de minachting, de roepen, tieren, vloeken tegenwerking en het onbegrip van veel IJsselstemse burgers ten opzichte van de Het reglement sluit af met de schutterseed schutterij Veel IJsselstemse mannen vertikten het om schutter te worden en weigerden bo"Dit Sweer ik, dat Ik alle Pomcvendien contributie of boetes te betalen Een "ten en Articulen, vervat hy de Ordondiepe zucht van bezorgdheid klmkt in de notu "nantie en het Reglement op de Schutlen bij de volgende zinsnede "terye binnen deese Stadt door Syne "Hoogheid den Heer en Baron van Ys'In plaats dat de Lust tot de Burgerbewapening "selstem gearresteert, na vereysch en bevermeerderde zoude (zoo als wij hoopten) moeten "hooren sal onderhouden en nakoomen, WIJ met leedwezen betuigen, dat die te meer ver"op Poene m Deselve Ordonnantie verflauwt ' "vat. Voorts dat Ik Hooggemelte Heer Wanhopig, omdat de situatie m IJsselstem "en Baron behouw en getrouw en aan uit de hand dreigde te lopen, schreef de krijgs"Hoogst-Denselven, mitsgaders aan de raad een lange klaagbrief naar de voornoemde "Magistraat deeser Stadt gehoorsaam syn stadhouder Willem V, waarin hem verzocht "en Derselver beveelen agtervolgen sal werd krachtige maatregelen te nemen tegen de "Wyders dat ik alle Geweld teegen Dedwarsliggers We citeren enkele passages uit "selve en tegen de goede Burgerye en deze brief die in 1787 geschreven werd "Ingeseetenen deeser Stad, of teegen de "Voorregten en PrivilegiĂŤn van Deselve, A&e die tegenstrubbehngen hebben met "met Goed en Bloed sal helpen afweenaagelaaten eenen merkelijken invloed te maaken "ren, en dat Ik m het generaal alles doen op den geest van anderen mm notabele burgers en "en laaten sal wat een goed en getrouw mgezeetenen die maaken dat de uitvoering van het "Schutter schuldig is of behoord te doen Reglement voor de schutters hoe langer hoe moeye"en te laaten lijker geworden is En de Officieren en anderen weidenkenden schutters die we wacht hebben, van teidt tot teidt bij het waameemen van derzelver D) VERGUISD EN BESPOT Post, zig blootgestelt vinden aan hinderlijke oppoDe periode van 1780 tot 1813 was voor veel sitien en moeyehjkheden welke met dan met keelanden in Europa, en zeker ook voor ons land, nng van Geweld met Geweld zijn ofte weeren verre van rustig Stadhouder Willem V bleek, politiek gezien, een slap persoon te zijn Hi) Jongens ontzien zig met anderen te bespotwas met tegen zi)n taak opgewassen ten en te beleedigen en des Nagts voor de huizen Tegenover een groep aanhangers (prmsgezmvan Stafofficieren der schutterij depuhlique rust te 20
verstooren door het schreeuwen van: "Orange Booven, de Patriotten naar den Bliksem", en soortgelijke termen meer. ... Sommige jongens ontzien zig niet andere fatsoenelijke jonge lieden, zelfs een militair cadet, de swarte cocarde van den hoedt te rukken en met veele scheldwoorden te verscheuren, gelijk ook aan sommige vreemdelingen van buiten, onheschojiheeden zijn aangedaan die ook onaangenaam zijn voor de Rust en veiligheid deezer stadt. ... Zijnde het onder anderen gebeurt dat wanneer de commandeerende officier zig naar de Parade begaf, hij de Plaats zoodaanig bezet vonde, dat hij niet dan met veel moeite bij zijn onderhebbende Manschap konde koomen en dat hem dit ^^-S-^A^^Ïiiïfe'. eindelijk gelukkende, hij nauwelijks ruimte konde vinden om de geleederen teformeeren. Met dat verDe klaagbrief aan Willem V had in zoverre afii. 17. hoven. der gevolg, dat de Luitenant ook dit te booven ge- resultaat, dat de schutterij tien jaar later (!), in Binnenplaats koomen zijnde, vervolgens niet alleen de april 1797, toestemming kreeg om voortaan op van het slot te Corporaal, welke tevooren reeds verscheidene rei-het binnenplein van het kasteel te mogen oefe- IJsselstein vlak zen met drek en vuiligheid gesmeeten was, booven nen in het exerceren. Gezien het jaartal zal de voor de sloop in op de Manschap is geworpen, maar ook de toestemming eerder door de Fransen gegeven 1888 tekening naar P A Luitenant die zig voor de Corporaal wilde postee- zijn, dan door de in Engeland verblijvende Schipperus ren, en hem zoo veel doenlijk te beveiligen, heeft Willem V. Het kasteelplein was overigens een moeten ontwaaren dat hij met een touw waaraen zeer geschikte plek, want hier werden de een groote vishoek in de rok van de Corporaal was gehegt, vastgebonden was, zoo dat hij om weeder L E E R - K O N S T, On w d rtc" hc' Muftjuüt om te gaco. in activiteit te koomen, zig genootzaakt vondt, om »<m8St m Be (iBiiW (ttwïi twn 't ÏPiitiluw'» K S-azïanHloclnntiftolcSft^liW/nieiDrtKi' K ©If mt» in öc af 11 om «rm/ dat touw met zijn bajonet los te snelden, terweil imtt «itea nigöe /5eDerlant)en/ het hier bij niet is gebleeven. Het is gebeurt, dat het Utrtf ©nticr 't Btbubt Ban bc ijo: JDos: l?erefii§tuttnOoittacl/li|i Ocfeoj' Rot opgemarcheert en aan den Doelen gekoomen grrtHn r «PpttEChcn i^ tjoenoe. zijnde, de commandeerende officier zoodaanig in het paradeeren is verhindert geworden, dat hij het gezag heeft moeten laten vaeren, en het gantse Rot zoo goed een ieder maer konde de wacht heeft moeten inrukken, om voor de woedende meenigte beveiligt te zijn. Dit kwaadaardig volk blijft continueeren met het pleegen van insultes {= beledigingen, aanvallen) insonderheid zeekeren perzoon, geGetltuckt by GtHit loefiin ^aagmmt ntt«iKt«iiN'i]iioi4n|Bn<« tigf tiomüi naamt Dirk Both, die den luitenant tot drie onderscheidene reisen op het lijfgevallen is.
EXERCITIE,
Het spreekt vanzelf, dat dit gezagsverlies enorme frustraties in de hand werkte bij de overgebleven schutters. Met alle mogelijke middelen probeerden de goedwillende IJsselsteinse burgers de schutterij voor hun stad te behouden. Op ii juni 1796 werd er (misschien onder invloed van de Fransen) opnieuw leven geblazen in de door velen verguisde vereniging. Er werden nieuwe officieren gekozen en een nieuwe schutterseed (eigenlijk een contract) werd met plechtige woorden op papier gezet. Het grote probleem in IJsselstein bleef echter de grote groep wanbetalers. De meesten van hen waren de zogeheten buiten-burgers, veelal boeren en boerenknechten.
schutters niet langer gehinderd door de IJsselsteinse oproerkraaiers. Het merkwaardige feit deed zich voor dat in de IJsselsteinse schutterij geen geschikte (onder)officieren waren om de manschappen te leren omgaan met de wapens. Gelukkig werd een onderofficier in Vianen bereid gevonden om de IJsselstemse schutters onderricht te geven. Daarnaast werd ook een tamboer uit Vianen ingezet om onze tamboers wegwijs te maken in het ten gehore brengen van eenvoudige marsmuziek. Naast de boven beschreven moeilijkheden tijdens de uitoefening van hun functie, werden de schutters geconfronteerd met een ander probleem. Op 17 mei 1787 werd er in de Doelen ingebroken. Diverse voorwer21
ajb. iS, boven. Titelblad en illustratie uit het hoekje Excercitie, die men in de Vereenigde Nederlanden, onder 't gebiedt van Ho. Mo: Heeren Staten Generaal, by de Borgen) in 't Optrecken is doende.
ajb 19, hiernaast Het IJsselstemse Doelengebouw aan de Doelenstraat voor igoo Het gebouw IS rond igo^ gesloopt Het enige wat nog rest is de gevelsteen welke een speciale plek heejt gekregen hij de Doelenbrug (zie onder)
â&#x20AC;˘-"-'''^^^^rWlJg
^'-^^A
m, -., 22
pen werden ontvreemd: een mahoniehouten tabakskistje, een groen lakens tafelkleed, enkele geweren en sabels, een dozijn porseleinen kopjes en schotels, twee stalen snuiters en een tweetal koperen koffieketels. Het meest gevoelige verlies was echter de diefstal van een zilveren vogel die al meer dan tweehonderd jaar tot de schutterij behoorde. Het kostbare sieraad stelde een papagaai voor, hangende aan schakels waarop het stadswapen van IJsselstein en St.Joris te paard (met draak) waren afgebeeld. Bij de verkoop van het schutterszilver (in 1785) aan zilversmid Van Velthuysen, had men dit zilveren voorwerp niet verkocht, om een herinnering te hebben aan de oude IJsselsteinse schutterij. De zilveren papegaai is nooit meer gevonden. Het enige wat nog rest is het eerder genoemde schuttersparement (zie afb. 12 en 21). Temidden van de chaotische taferelen in de binnen- en buitenlandse politiek en temidden van alle narigheid binnen de schutterij, deden de officieren hun uiterste best om de voorrechten die ze genoten voortdurend uit te breiden. Enigszins tragikomisch mag het genoemd worden dat deze heren zich in 1785 druk maakten om een gereserveerde zitplaats in de kerk, terwijl in Europa de strijd om de macht was losgebarsten en de toekomst van het land hoogst onzeker geworden was. We citeren een passage uit een brief van de krijgsraad der schutterij aan Rentmeester, Schout en 'Borgemeesteren' van IJsselstein.
elkaar in snel tempo op. Tenslotte werd de Bataafsche Republiek bij Frankrijk ingelijfd. In de verslagen van de IJsselsteinse schuttersvergaderingen is de Franse invloed te merken aan zinnen als: -'Het derdejaar der Bataafsche Vrijheid' •'De Commissie tot de Algemeene Directie der Bataafsche Gewapende Burgennacht in het voormalig gewest Holland' -'Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap' Overigens ging het dagelijks leven gewoon zijn gangetje. De uitgebreide notulen der schut terij maken melding van alle mogelijke voorvallen die de gemoederen der schutters bezig hielden. We reconstrueren de perikelen rond enkele markante figuren uit de IJsselsteinse samenleving tegen het eind van de i8e eeuw.
hierboven. De koningspapegaai van St. Jons te Reusd (vóór 1600). De meeste vogels hebben een horizontale houding, zijn g dragen een halsband en kijken naar links, staand op een gedraaid takje.
... Deweil het in genoegsaam alle Plaatsen van ons Vaderlandt de gewoonte is, dat den krijgsraad hijsonder daartoe geschikte zitplaatsen in de kerk heeft, neemt de Burgerkrijgsraad deezer stadt de vrijheid Uwed. Achth. als opperkerkmeesteren van de St.Nicolaaskerk alhier eerbiediglijk te verzoeken om ook hier voor de officieren van deze Burgerkrijgsraad eene geschikte zitplaats in de Kerk aan te weizen, waartoe onder anderen den krijgsraad zeer geschikt zoude voorkomen de laatste bank van het Noorderkruis, welke thans van geen gebruik is en leedig staat. Op 5 april 1813 verscheen het reglement op de organisatie van de Nationale Garde. Alle mannelijke Franse onderdanen tussen 20 en 60 jaar moesten voortaan dienst nemen in de Nationale Garde, die daarop de taak van de schutterij overnam.
ajh. 21, links. Een Rotterdamse schutter rond 1840.Let op het parement op de sjako: deze lijkt sprekend op die van IJsselstein.
E) ZONDERLINGE IJSSELSTEINERS TEN TIJDE VAN DE BATAAFSCH REPUBLIEK
Onder invloed van de Franse overheersing (Revolutie was in 1789) volgden allerlei wetten 23
Lambertus Murks Een voorvader van een der auteurs, L Murk, IS ene Lambertus Murks (de emd-s is m de loop der ti)den verdwenen) Sinds maart 1796 was deze man woonachtig m IJsselstein en hi| zorgde m en om de schutten) voor veel opwinding Vri) snel werd de heer L Murks benoemd tot luitenant van de schutten), maar daarvan had men spoedig spi)t vanwege zi)n rechtsgevoel (waarschi)nli)ker is echter dat het sommigen slecht uitkwam dat hi) geen blad voor de mond nam ') Met veel overredingskracht probeerde de krijgsraad hem er op 9 november 1797 van te overtuigen dat hi) beter zi)n lei dmggevende functie neer kon leggen Hem gewoonweg ontslaan bleek )uridisch moeili)k te zi)n Omdat Lambertus Murks weigerde zi)n rang van luitenant vri)willig m te leveren, volgden vele vergaderingen van de kri)gsraad In de notulen van enkele weken daarna (22 nov ) komen we zi)n naam weer tegen Er was een spoedvergadering van de krijgsraad belegd, na de wacht, 's morgens vroeg om 5 uur De kapitein van de wacht meldde de krijgsraad dat door de schutters waren gearresteerd vi)f Utrechtse muzikanten alsmede de heer Murks De muzikanten hadden vriendelijk verzocht de zaak spoedig te behandelen, omdat ze die dag in Utrecht moesten spelen Lambertus Murks beschuldigde een der muzikanten ervan dat deze hem in de hand gestoken had De krijgsraad het de zaak grondig uitzoeken, maar het enige dat duidelijk werd, was dat Murks op een of andere manier betrokken was bij een ruzie m cafe 'de Klok' en volgens zijn zeggen de vechtende partijen had proberen te scheiden Bij gebrek aan bewijs werden allen vnjgelaten Murks stond alleen Bij het volgende voorval stond Murks met alleen gezien de getuigeverklarmgen van vier IJsselstemse vrouwen
versoeke van Lambertus Murks, en ten dienste van een ieder die sulks zoude mogen aangaan, dat op Vrijdag den 6e October 1797 een kind van voornoemde Cornells Voorendt met name Cornells, oud lojaaren, 't welk m het water geheel gesonken lag, de voornoemde Lambertus Murks daarbij gesprongen zijnde, dat kind opgevist en van de dood gered heeft, want dat er geen leeven m te bespeuren was, toen het uit het water kwam, maar door deselve Lambertus Murks op het lijfen op de borst gewreeven en gestreeken is, zoodat er eenig leeven m ontdekt wierd, zoo als ook duidelijk bleek, wijl het kind daarna aan het overgeeven geraakte, en thans weeder geheel bij zig zelven is, en verklaare ik, laatstgenoemde getuigen, moeder van het voornoemde kind, dat het kind wel een groot quartier uur m het water heeft, geleegen eer de voornoemde Lambertus Murks er bij quam, want dat ik alleen zulks ziende, met m staat was mijn kind te redden, en toen gerugt maakten, waarop de gemelde Lambertus Murks erbij sprong En verklaaren wij ondergetekende hetgeene voors staat gesien en bijgewoond te hebben, en dus de zuivere waarheid behelsende, bereid zijnde zulks ten allen tijde met Eede te sterken Actum IJsselstein den 10e October 1797 (Was geteekentj Aaltje Wormestem, Cornelia Wormestem Dit merk X is gestelt door Mana Brouwer, huisvrouw van Frans Leeuwenstem Dit merk X is gestelt door Cornelia Groenewout, huisvrouw van Cornells Voorendt In ons presentie (was get j A V Lokhorst, Lucas van Vliet Waarover gedelibereert zijnde, is geresolveert aan boovenstaande versoek te voldoen, en de gemelde verklaanng met volgende missive te versenden naar de Maatschappij ter Redding van Drenkelingen opgengt te Amsterdam Medeburgers
Vergadering van den Raad der Gemeente op Onsen Meedeburger Lambertus Murks, zig bij ons Woensdag den 11e October lygy des nademiddags met mgeslooten Verklaanng vervoeg hebbende, hebben wij de daann vermelde getuigen, alle ter beom 2 uuren kwaame ouderdom en ter goeder naam staande, Is door den Praesident gecommumceert, dat voor ons ontbooden, en haar afgevraagt, of al het aan den burger Lambertus Murks was ter handen gedeposeerde Conform de waarheid was, en ofzij gestelt, de navolgende verklaring, met versoek dat bereid waaren het (desnoods) met Solemneele deselve met een hnefvan voorschnjvmg deeser ver- Eede te sterken, is ons daarop Affirmatif door hun alle geantwoord, wij recommandeeren derhalven gadering mogt worden gesonden, aan de voorn L Murks m UI gunstig aandenken, ten Maatschappij ter Redding van Drenkelingen te Amsterdam luidende de verklaring als volgt Wij einde hij van Ulieder Edelmoedige inngtmg een blijk van zijne burgertrouw mooge ontvangen, hier ondergetekenden Aaltje Wormestem, Cornelia meede Wormestem, Maria Brouwer, huisvrouw van Frans Leeuwenstem en Cornelia Groenewout, Heil en huisvrouw van Cornells Voorendt, verklaaren ten Broederschap IJsselstein den 11 Octob 'c)j,het}e 24
jaar de Bataafsche Vnjheid De raad der gemeente IJsselstem Ter ordonnantie van deselve (Get) Hermanns ter Bruggen, Secretaris
vernemen is dat hem door de IJsselstemse schuttenj een 'douceur' werd toegezegd, vanwege zijn heldhaftig optreden bij een ernstig ongeval tijdens een schietoefening buiten de stad Volgens de notulen had hij 'zig aan de ongelukkige Bram van Hooven bijzonder van zijne pligt gekweeten
Verbazingwekkend zijn dan opeens de notulen van I april 1798 De schutterij maakte schoon schip met de heer L Murks Op zijn verzoek werd een verklaring van goed gedrag Willem Pelle openbaar gemaakt We laten de tekst van dit Een tweede markante IJsselstemer uit die 'eerherstel' hier volgen tijd IS Willem Pelle Hij haalde regelmatig bij De voornoemde Burger Lambertus Murks is de schutterij het bloed onder de nagels uit seedert Maart lygG alhier woonachtig geweest en Eens was de wacht ter assistentie geroepen bij nog IS Als gewapend en dienstdoende Schutter is een vechtpartij m herberg 'de Klok' Bij die gedoor hem alle noodige gehoorsaamheid aan zijne legenheid had Willem de wacht uitgescholden Officieren betoond En voorts door hem alle pligten voor 'diefelijers' (misschien een verbastering van den gewapende Burger altoos met de grootste van typhuslijders ') en er aan toegevoegd "t accuratesse en bereidwilligste ijver vlijtig zijn vol- zijn alleen kwaaye jongens die de wacht hebben' bracht geworden en m all opsigten getoond heeft te Willem Pelle werd daarna gearresteerd, wist zijn een vreedsaam Burger, een braajve vaderlan- evenwel heimelijk te ontsnappen en kwam ge der, toegedaan de tegenwoordige orden van saak- wapend met zijn sabel terug Met veel moeite en kon de wacht hem het wapen afhandig maken Door de krijgsraad werd voorgesteld de zaak m We mogen aannemen hier met met een i der minne te schikken april grap te maken te hebben, nog geen half jaar ervoor wilde men hem immers degraderen ' Overigens krijgen we indruk dat de seMartinus van Kampen cretaris anno 1798 enige moeite heeft met de Een derde persoon die wij ter sprake willen zinsbouw van zijn notulen En dan is Murks' brengen is de heer M van Kampen, sergeant ster stijgende binnen de schutterij De bode bij de schutterij Hij speelde een heel kwalijke was ziek geworden en er werd voorgesteld rol bij een ruzie tussen enkele mannen We la'een ander bekwaam perzoon m zijn plaats te ten de tekst van het verslag letterlijk volgen stellen En is met unanieme stemmen geaccordeert de perzoon van L Murks m zijn plaats te stellen' Vergadering van den Balliuw en Scheepenen Aan Murks' zegetocht is nog geen emde gevan IJsselstem op Donderdag den 17 Jann 1799 komen, want op 19 september 1798 ontmasOp den je January Laatstl des avonds ten huize kerde hij een bedrieger binnen de schuttenj van Anthony Espelenheuvel buiten de IJsselpoort Het gmg om een zekere heer Van Baaren, die deezer Stad ruzie ontstaan zijnde tusschen graag de vacant gekomen plaats van korporaal H Zonnenberg en Evert de Lang, zodanig dat H wilde bezetten Schutter Van Baaren had geZonnenberg de voorn Evert de Lang met een mes knoeid met de stembriefjes (of stemmers omeenige sneden m de rok en m de hoed heeft toegegekocht, dat is met helemaal duidelijk) bracht, dat verscheidene aldaar zijnde perzoonen Lambertus Murks protesteerde heftig tegen de en ook voorn Espenheuvel, die rusie willen voordoor hem ontdekte frauduleuze handelingen koomen en den gemelde Evert de Lang m de kamer de krijgsraad stelde hem na een grondig onder te rug te haaien, doch dat Martinus van Kampen, zoek m het gelijk Heer Van Baaren was uiterdaar m huis zijnde, zulks volstrekkehjk heeft belet aard woedend en gooide nog even met modder en de kamerdeur heeft toegehouden, zoodanig dat naar Murks niemand daarbuiten konde komen om voorn HIJ beschuldigde L Murks ervan dat deze Evert de Lang te ontsetten ofte rug te haaien, totgezegd had dat de krijgsraad 'het geld verkwist of dat eindelijk een Fransche militair, meede aldaar versuypt, en dat er nooit verantwoording werd af- m de kamer zijnde, M van Kampen heeft genoodgelegd voor bestede gelden' Deemoedig gaf de zaakt van de deur uittegaan heer Murks toe dit in een onbezonnen bui geDat voorn M van Kampen daardoor niet alzegd te hebben, maar er mets van gemeend te leen de vegtenj heeft ondersteund, maar metterhebben De krijgsraad gmg met dit excuus akdaad oorzaak van moord en doodslag had kunnen koord Lambertus Murks kon binnen de schutzijn Zodanige handelwijs van Van Kampen kan terij geen kwaad meer doen ' niet ongestraft worden gepasseert Het laatste dat we van Lambertus Murks 25
Inderdaad werd Martmus van Kampen schuldig bevonden aan zeer slecht gedrag en veroordeeld ... 'om vier dagen op de gijzelkamer alhier op water en brood te penieeren'. F). DE
SCHUTTERSDOELEN
Het zal duidelijk zijn dat de IJsselsteinse schutterij in de loop van de 4 a 5 eeuwen van haar bestaan behoefte had aan een eigen onderkomen binnen de stad. Deze ruimte was vooral bedoeld als vergaderruimte, wachtlokaal voor de schutters die 's nachts moesten waken en vanzelfsprekend als wapenarsenaal. We citeren een passage uit "IJsselstein uw woonstede", door J.G.M.Boon (blz.52). ajb.22, hieronder. Plattegrond van IJsselstem uit de atlas van Blaeu naar de situatie tussen 1607 en 16^2 De kaart is op het zuiden georiĂŤnteerd waar we recht tegenover het Slot op de stadsmuur het doelengehouw zien
Doelentoren afkomstige steen met het wapen van IJsselstein is thans ingemetseld in de verbindingsbrug tussen de oude binnenstad en de Nieuwpoort, zijnde ongeveer de plaats waar de steen oorspronkelijk heeft gezeten."
Het is niet bekend wanneer de schutterij de beschikking kreeg over de Doelentoren. In elk geval staat er in de notulen van de schutten) van 19 juni 1657: ... 'bij den anderen op de schuttoren vergadert zijnde'... Op die datum beschikten de schutters blijkbaar al over de Doelentoren. Verder is uit 1790 een rekening bekend van schilder Lokhorst in verband met een grondige schilderbeurt van "Wellicht kwamen de schutters aanvankelijk het houtwerk aan de binnen- en buitenkant. samen m Ridder Sint Jons, het huidige hotel-res- We weten zelfs de kleur van de buitendeuren taurant met een eeuwenoude reputatie, later mis- en kozijnen nog: Spaansch groen ! schien ook in het vertrek boven de waag.((thans In de notulen van 17 januari 1800 treffen HKIJ-onderkomen). we een lijst van inventarisatie aan van alle goeDe doelen-toren was laatstelijk het vaste onder- deren die zich op dat moment m de schutterskomen van de schutterij, welk pand aan het einde doelen bevonden. Met enig voorstellingsvervan de Doelenstraat heeft gestaan en in het begin mogen krijgen we op die manier een aardige indruk van het interieur van de Doelentoren. van deze eeuw is afgebroken, nadat in iSzg de Doelen door het stadsbestuur wasverkocht om een We handhaven de spelling die de secretaris bijna 200 jaar geleden gebruikte. tekort m de gemeentekas op te heffen. De uit de
26
ajb. 2} en 24, hiernaast. Lmks een detail uit de kaart van Blaeu van 16^2 en rechts het Doelengehouw, gezien vanaf de Plaats rond igoo
- 2 verslakte kandelaars met der selver snuy ters (olielampjes) en snuyter hakje - een tahakscomvoor - een tafelschel - een ronde haute tabaksdoos - 4 quispeldooren - een haamer - 2 ronde verlakte schenkblaaties - een tafel met een groen lakens kleed • een eyke kissie met een parley scherpe patrone - een manlier met oude koperen slooten -18 stoelen met roode trijple sittinge • een kast op de krijgsraadkamer hangende - 2 nationale vladen • een nationale vla^estok • 4 gemeene stoelen in de wagtkamer - een tafel met eenige banke m de wagtkamer - een groote lantaaren - een kachel met een groote koperen ketel - een groote houte koolenbak - een ladder met j2 (?) sporten - eenige wijnkelkjes - een hanglantaaren (zie afbeelding 11)
(zie afb. 12 van het zilveren parement) • 2fluylen met de bussen en desselve kwaten • 4 koperen trommels met toebehooren • een rood vaandel en dito wil • 168 seweeren
afi.i;, links. Vladen en wimpels van de Bataafse Republiek De oranje wimpel IS vervangen door een rode en het rood, wit en blauw IS opgefleurd met een zinnebeeldige voorstelling van vnjheid, weerbaarheid en welvaart
Wapenrusting -10 officiersabels melportepees • 4 onderoffiaersabels met dito - 6 nngkragen - 6 goude officiersepaulelten - een silver wapen van de schuttersbode 27
december 1813 verscheen een oproep van Willem Frederik (koning Willem I) om de vijand voorgoed uit het land te verdrijven. Dat gebeurde met zinnen die wij tegenwoordig bombastisch noemen. "... Maar wat is dan het eerste, dat Mij te doen staat ? Wat anders, dan de geheele verdrijving der Franschen van een Grondgebied, hetwelk zij zoo lang door hunne onderdrukkingen geteisterd hebben ? Nog is een deel des Vaderlands een prooi der Vijanden. Te wapen dan, Nederlanders ! te wapen, om de weerlooze slagtoffers te wreken, die onder het moordend zwaard dezer roovers gevallen zijn; te wapen ! om uwe Vrouwen, uwe Kinders en uwe Bezittingen tegen alle mogelijke terugkeering dezer plunderende moordenaars voor altijd te waarborgen ..."enz.
ajb. 26, hierboven. Kleding en wapenuirustmg van de gehate fransen
-150 patroontassen -152 sahels Het is niet bekend waar de schutters hun onderkomen hadden na de verkoop van de Doelen in 1829. Wel moeten we opmerken dat er tussen 1813 en 1870 waarschijnlijk helemaal geen schutters-activiteiten in IJsselstein zijn geweest. Na de wet van 1815 (rustende en dienstdoende schutters) duurde het in IJsselstein immers tot 1870 eer de Rustende Schutterij werd opgericht. G) DE VERENIGING 'MARS' Vanaf eind 1813 behoorde de Franse overheersing in ons land tot het verleden. In het 'Staatsblad der VerĂŤenigde Nederlanden' van 6 28
In feite was deze oproep bedoeld voor de Nederlandse schutters, want zij hadden wapens en werden in staat geacht ermee om te kunnen gaan. Nadat de Fransen tenslotte verjaagd waren, werden er weer schutterijen opgericht in de steden waar vroeger al een gewapende burgermacht was geweest. De wet van 27 februari 1815 probeerde de schutterijen wat beter te organiseren. In vredestijd werd voortaan onderscheid gemaakt tussen zogenoemde 'dienstdoende' en 'rustende' schutterijen, respectievelijk in plaatsen met meer dan 2500 inwoners en met minder dan 2500 inwoners. In vredestijd fungeerden de diensdoende schutters als handhavers van de openbare orde en veiligheid, zeg maar: politieagenten. De dienstdoende schutters oefenden zich regelmatig in het hanteren van de wapens, in tegenstelling tot de rustende schutters, die in tijden van nood konden worden gemobiliseerd. IJsselstein kreeg op grond van het toenmalige inwonersgetal een rustende schutterij. Blijkbaar namen de IJsselsteinse bestuurders de term 'rustende schutters' wel erg letterlijk op, want het duurde maar liefst 55 jaar voor er ter plaatse een vereniging van rustende schutters werd opgericht met de krijgshaftige naam "Mars". (In het concept-reglement van de vereniging stond overigens nog de naam "Gijsbrecht van Amstel" vermeld). In 1870 werden de statuten door koning Willem III goedgekeurd. Het doel van de vereniging was: "Vrijwillig de weerbaarheid van het Vaderland te verhoogen, door leden der Rustende Schutterij en Vrijwilligers te oefenen in het hanteren der wapenen en door het schieten naar de schijf". Merkwaardig is, dat in het reglement van 1870 vermeld wordt dat de vereniging werd op-
gericht voor de tijd van 9 jaar Hoewel er m IJsselstein sprake was van een rustende schutterij, krijgen we de indruk dat de vereniging m de praktijk tussen rustend en dienstdoend m zat Er waren namelijk wel degelijk regelmatig terugkerende schietoefeningen, die op straffe van een geldboete bijgewoond dienden te worden Overigens valt het reglement van de vereniging "Mars" wat betreft de beschrijving van organisatie, voorschriften, verboden en boetes m het met bi) het reeds besproken reglement van 1786 H)
OP WEG NAAR HET EINDE
Omstreeks 1900 kwam de Nedelandse overheid tot het inzicht dat de schutterijen voor ons land geen militaire betekenis meer had den en dat ze daarom het beste konden verdwijnen Enkele argumenten om de schutterijen op te doeken waren - De activiteiten van de schutters stelden weinig meer voor In 1866 schatte men dat er jaarlijks door elke schutter gemiddeld 22 uur geoefend werd (mcl het nuttigen van bier) - De schutterij was m 1900 een overleefd instituut Veel taken die de schutters m de i6e en 17e eeuw hadden (bijv het bewaken van de stad tijdens de nacht) waren m de 19e en 20e eeuw met meer van toepassing - In Nederland werd in 1898 een algemene dienstplicht ingevoerd, waardoor de schutterijen helemaal overbodig werden De Landweerwet van 24 juni 1901 bepaalde dat de schuttenjen, zo ver ze al met ontbonden waren, m elk geval op i augustus 1907 opgehe ven zouden moeten zijn Vanzelfsprekend had de overheid geen bezwaar tegen het m stand houden van de muziekafdelingen der schutterijen alsmede de folklore van vaandels en kostuums en het boogschieten als wedstnjdvorm In de provincie Limburg bestaan in deze vorm nog steeds restanten van de vroegere schutterijen In IJsselstein is er na 1870 weinig van de schutters vernomen De officiĂŤle opheffing van de schutterij m 1907 zal m elk geval weinig problemen hebben opgeleverd' Het tegenwoordige Nederland heeft, tussen pakweg 1400 en 1900, zo'n 5 eeuwen lang schutterijen gekend De tijden zijn veranderd, er IS geen behoefte meer aan schutters Hoewel m de grote steden gaan anno 1992 steeds meer stemmen op om, ter assistentie van de politie, m drukke straten en winkelcen-
tra een soort burgerbewaking m te stellen. Waar doet ons dat aan denken ^'
LIJST VAN SCHUTMEESTERS VAN IJSSELSTEIN
1538 1547 1562 1570 1572
Cornells WiUemsz , Cornehs Jacopsz Gerrit Jansz Dalen, Jan Dirncksz Koek Roelof Arijensz , Cornehs Jan die Wilt
Ghysbert van Lodesteyn, Steven Adreansz 1573 Aelbert van Sevender, Jan Willemsz de Reus 1575 Dirck Dircksz Verwey, Areaen Thonisz Brouwer 1576 Jan Dircksz Cock, Gysbert Thonisz van Meerlant 1577 Willem Dircksz van Brevelt, Dirck Harscamp 1578 Willem Dircksz van Brevelt, Dirck Harscamp 1581 Hendrick Jaspers, Adriaen Thonissz Brouwer 1584 Lucas Aelbertusz , Willem Cornelissen 1585 Jan Claessen Visser, Ghysbert Hendrixsz Cock 1586 Ghysbert Hendrixsz Cock, Ariaen Jacosz 1587 mr Sweer van Karvel, Wouter Hoogen 1588 mr Sweer van Karvel, Wouter Hoogen 1589 Hermen Arnisszen als voogd van Ghysbertken Jan van Vonderen, Hans de Bruyn 1590 Cornehs Frederrxsz , Hans de Bruyn 1591 Cornehs Frederixsz , Hans de Bruyn 1592 Jan Harmensz Blom, Adrijaen Gerritsen 1593 Jan Stevensz Dibbandt, Adrijaen Gerritsen 1594 Jan Dirrixssen Verwey, Reyer Harmenssz van Beusechom 1595 Johan Claessz Visser, Johan Harmensz Blom 1596 Hans de Bruijn, Peter Harmensz 1597 Hans de Bruijn, Cornehs Henrixsz de Man 1598 Roeloff van Lodesteyn, Willem Bartelmeesz 1599 Roeloff van Lodesteyn, Willem Bartelmeesz 1600 Cornehs Frerixsz , Roeloff van Lodesteyn 1601 Joris Jansz van Dam, Cornehs Frerixsz 1602 Joris Jansz van Dam, Cornehs Frerixsz 1603 Joris Jansz van Dam, Hubert Jansz Goes 29
i6o4 Jan Stevensz van Beusechom, Hubert Jansz Goes 1605 Harman Anaensz , Jan Stevensz van Beusechom 1606 Harman Anaensz , Floris Janszen 1607 Floris Janssz , Elias Roeloffsz van Meerlant 1608 Elias Roeloffsz van Meerlant, Cornells Frenxsz 1609 Cornells Frerixsz ,Dirck Janssz Beijen 1610 Dirck Janssz Beijen, Gysbert T van Meerlant 1611 Adriaen Stevensz van Beusecom, Elbert Claessz van Meerlant 1612 Elbert Claessz van Meerlant, Jasper Henrixsz 1613 Sweer van Carvel, Roeloff van Meerlant 1614 Roeloff van Meerlant, Willem d'Immer 1615 Willem d'Immer, Cornells Frerixssz 1616 Cornells Frerixssz , Willem Jansz van Everdinghen 1617 Willem Jansz van Everdinghen, Jan Andnessz de Wilt 1618 mr Assuerus van Carvel, Harman Arijaensz van Dijck 1620 Willem Jansz van Bolshuijzen, Dirrick Janssz Beijen 1621 Willem Jansz van Bolshui)zen, Dimck Janssz Beijen 1622 Roeloff Relgis van Meerlant, Coert Cornelissz 1623 Roeloff Relgis van Meerlant, Coert Cornelissz 1624 Coert Cornelissz , Floris Janssz (van der Wei)) 1625 Flons Janssz van der Wei), Willem Cornelisz van Houve 1626 Willem Cornelisz van der Hoeve, Hei)ndrick Elias van Meerlant 1627 Hei)ndrick E van Meerlant, Claes Hei)ndricksz Kilsdonck 1628 Claes Hz Kilsdonck, Cornells van Mui) den 1629 Cornells van Mui)den, Cornells van Beusichum 1630 Cornells van Beusichum, Adriaen Spengell 1631 A S van der Hoeve, mr Charles van der Strepen 1632 mr Charles van der Strepen, Steven Adnaensz van Beusichum 1633 Steven Az van Beusichum, Jacob Aertsz Cosi)ns 1634 Jacob Aertsz Cosi)ns, Jan Jansz van Leerdam 1635 Jan Jansz van Leerdam, Willem 30
Pronckert 1636 Willem Pronckert, Flons Jz van der Wei)
1637 Flons Jz van der Wei), Cornells van Beusichum 1639 Jan Hoefsmit, Claes Elbertsz van Meerlant 1640 Claes Ez van Meerlant, Jan Cornelisz van Leerdam 1641 Jan Cz van Leerdam, Jacob Aertsz Cosi)ns 1642 Jacob Aertsz Cosi)ns, Gerrit van Meerlant 1643 Gerrit van Meerlant, Willem van Vliet 1644 Willem van Vliet, Jerommus Cost 1645 Jerommus Cost, Steven van Beusichum 1646 Steven van Beusichum, DanieU van Meerlant 1647 Darnell van Meerlant, Geurt Both 1648 Geurt Tonisz Both, Cornells de Wilt 1649 1650 Gi)sbert Bei)en (alleen) 1653 Joris van Stui)venberg, Elias van Meerlant 1654 Elias van Meerlant, Dirck Hoefsmit 1655 Dirck Hoefsmit, Claes Pronkaert 1656 Claes Pronkaert, Harman WiUem Cosi)ns 1657 Harman Willem Cosi)ns, Aert Jacobsz Cosi)ns 1658 Aert Jz Cosi)ns, Dirck Hoeffsmit 1659 Dirck van Meerlandt, Balthasar BlanckebijU 1660 Balthasar Blanckebi)l, Jumaen Both 1661 Jumaen Both, Jacob van Bolshui)sen 1662 Jacob van Bolshui)sen, Roeloff van Meerlandt 1663 Roeloff van Meerlandt, Dirck Bei)en 1664 Dirck Bei)en, Elias van Leerdam 1665 Ellas van Leerdam, Elias van Meerlandt (overli)dt, opgevolgd door Gerrit van Meerlandt, zi)n broer) 1666 Elias van Leerdam, Aert Cosi)ns 1667 Aert Cosi)ns, Jan Jansz van Leerdam 1668 Jan Jz van Leerdam, Cornells Jz van Noordt 1669 Cornells (Jz ) van Oort, Adriaen van de Langhstraet 1670 Adriaen van de Langstraet, Bastiaen Corsz van den Bergh 1671 Bastiaen Corsz van den Bergh, Nicolaes Dui)ck 1672 Nicolaes Dui)ck, Cornells van Jaersvelt 1673 Idem 1674 Idem 1675 Idem 1676 Cornells van Jaersvelt, Jacob van der Sloot 1677 Jacob van der Sloot, Aart Cosi)ns 1678 Aert Jacobsz Cosi)ns, WiUem van der
Hoeve 1679 Willem van der Hoeve, Hugo van der Roest 1680 Hugo van der Roest, Thonis Stoffelsz van Velthui)sen 1681 Thonis Sz van Velthuijsen, Matthias de Meester 1682 Matthias de Meester, Franco van Meerlandt 1683 Matthias de Meester, Franco van Meerlandt 1684 Franco van Meerlandt, Johan Ros 1685 Johan Ros, Wilhelm Nagge 1686 Wilhelm Nagge, Cornells van der Roest 1687 Cornells Gosensz van der Roest, mr Frederick van der Hoeven 1688 mr Frederick van der Hoeven, Willem Gosensz van der Roest 1689 Willem Gz van der Roest, Willem van Mui) den 1690 Willem van Muijden, mr Nicolaus Duck 1691 mr Nicolaus Duck, Hermannus Kip 1693 Hermannus Kip, Karel Koek 1693 Karel Koek, Henrick Beijen 1694 Henrick Bei)en, Dirk Kroes 1695 Dirk Kroes, Franco van Meerland 1696 Franco van Meerland, Johan Vermeulen 1697 Johan Vermeulen, Wilhem Nagge 1698 Wilhem Nagge, mr Nicolaus Duk 1699 mr Nicolaus Duk, Hermannus Kip 1700 Hermannus Kip, Johan Ros 1701 Wilhem van der Roest, mr Johan Verhoeven 1702 Wilhem Anthonisz.de Ridder, Dirk Kroes 1703 Dirk Kroes, Gerhard van der Roest 1704 Gerhard van der Roest, Joachim Termde 1705 Joachim Termde, Wilhem Nagge 1706 Wilhem Nagge, Goossen van der Roest 1707 Goossen van der Roest, mr Nicolaus Duk 1708 mr Nicolaus Duk, Johan Vermeul 1709 Johan Vermeul, Henrik Bei)en 1710 Hennk Beijen, Wilhem de Ridder 1711 Wilhem de Ridder, Hermannus Kip 1712 Hermannus Kip, Joachim Termde 1713 Joachim Termde, Wilhem Nagge 1714 Wilhem Nagge, Gons 't Hoen 1715 Gons 't Hoen, Gerhard van der Roest 1716 Gerhard van der Roest, Gillis van der Burg 1717 Gilhs van der Burg, dr Gerhard Nierop 1718 dr Gerhard Nierop, Wilhem de Ridder 1719 Wilhem de Ridder, Joachim Termde 1720 Joachim Termde, Hennk Beijen 1721 Henrik Beijen, Wilhem Nagge 1722 Wilhem Nagge, Gons 't Hoen
1723 Gons 't Hoen, Wilhem Franco Nagge 1724 Wilhem Franco Nagge, Dirk van der Wajen 1725 Dirk van der Wajen, Gerhard van der Roest 1726 Gerhard van der Roest, Kornelis Wilhemsz van der Roest 1727 Kornelis Wz van der Roest,Wilhem Wilhemsz van der Roest 1728 Wilhem Wz van der Roest, Hermannus Kip 1729 Hermannus Kip, Anthoni) de Ridder 1730 Anthoni] de Ridder, Gons 't Hoen 1731 Gons 't Hoen 1732 Nicolaaes Franco Duck 1733 Willem Franco Nagge 1734 Gerrit van der Roest 1735 Willem van de Roest Bron Schutrekenmgen, Ton Fafiame 29 io-'87
Geraadpleegde literatuur 'Limburgse Schutterijen, vroeger en nu' door F Vanloffeld, Eisden, 1984 'Schuttersgilden m Noord-Brabant' door W Iven e a , Helmond, 1983 'Schutters m Holland' door M Carasso-Kok e a , Zwolle, 1988 'De mannetjesputters van Rotterdam' door H Romer, Den Haag, 1979 'De Schutterijen in Nederland' door C J Sickesz, Utrecht, 1864 'IJsselstem uw woonstede' door J G M Boon, IJsselstem-Woerden, 1971 Diverse teksten (kasboeken, reglementen, rekeningen, verslagen, namenlijsten e d ) afkomstig uit het gemeentelijk archief van IJsselstem Staatsblad der Vereenigde Nederlanden, december 1813, pag 17,18 en 19
De Schutterijen m Nederland door J G.M. Boon
Geen onzer daden gaat m de eeuwigheid verloren Want alles njpt op de eigen tijd, wordt vrucht m 't eigen uur (Divyavadana)
In memoriam: de heer W.G. M. van Schaik
Vrijdag 28 augustus 1992 overleed, op 77 jange leeftijd, na een slopende ziekte, toch nog vrij plotseling onze penningmeester Wijnand van Schaik Meer dan 10 jaar heeft hij deze functie voor onze stichting vervuld Het eerste contact van de Historische Krmg IJsselstem met Wijnand vond plaats m 1979 Er werd toen een sponsor gezocht om het boekje IJsselstem te Kijk' te kunnen uitgeven De voorzitter van de HKIJ is toen gaan praten met de directeur van de Rabobank IJsselstem, de heer van Schaik Deze toonde zich direct enthouisiast, want m 1980 zou het nieuwe gebouw van de bank aan de Schuttersgracht geopend worden 't Leek hem een mooi gebaar aan de I Jsselstemse gemeenschap, om dat boekje gelijktijdig te laten uitkomen Dat dit voornemen ook m Eindhoven bij de Centrale Bank m goede aarde viel, blijkt wel uit het feit, dat het werd gedrukt door de Centrale Drukkerij Rabobank m Best In datzelfde jaar heeft Wijnand, wegens het behalen van de pensioengerechtigde leeftijd, afscheid genomen van zijn werk De samenwerking met de Stichting Historische Kring IJsselstem is hem blijkbaar zo goed bevallen, dat hij, toen hem m 1981 gevraagd werd penningmeester van de HKIJ te worden , onmiddehjk 'ja heeft gezegd Wij zijn en blijven hem daarvoor zeer dankbaar Mede dank zij hem, is de HKIJ, een bloeiende en financieel gezonde stichting met een eigen onderkomen Zijnliefde voor de IJsselstemse gemeenschap, die bleek uit zijn talrijke andere bestuursfuncties, is door Kerk en Staat gehonoreerd met Pro Ecclesia et Pontifice' en Ridder m de Orde van Oranje Nassau Moge Wijnand m de harten van ons allen en van alle IJsselstemers blijven voortleven, als een betrouwbare, sociaal voelende en hard werkende medeburger Wij wensen zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen veel sterkte toe bij dit vooral voor hen grote verlies God geve hem de rust, die hij zozeer verdient Bestuur en leden van de werkgroepen
ii^
Stichting Historische Kring IJsselstein
De Stichting Historische Kring IJsselstein is in 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen en voor die van IJsselstein en de Lopikerwaard in het bijzonder Dagelijks bestuur: Voorzitter L Murk, tel 03408-81627 Secretariaat C J H van Dijk Westerhout Omloop West 42, 3402 XP IJsselstein tel
03408-83699 Penningmeester W J van Vliet, J W Frisolaan 7, 3401 AX IJsselstein tel 03408 81660 Bank ABN-AMRO IJsselstein, rek 21 84 00 21, gironummer van de bank 2900
32
Redaktie: B Rietveld Meerenburgerhorn 10, 3401 CD IJsselstein Donateurs ontvangen het penodiek ( 4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr W J van Vliet, J W Fnsolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel 03408-81660 Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contnbutie minimaal f 20, per jaar, zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht om f 6,50 extra over te maken 1 v m verzendkosten Losse nummers kunnen voor zover voorradig a f 7,50 bij het secretariaat worden besteld Voor dubbelnummers is de prijs f 10,Verzamelbanden met 20 nummers naar keuze zijn f 80,-
Onze service Uw zekerheid Stigter's Autobedrijf Utrechtseweg 34-36 • IJsselstein • Tel: 03408-81277
D^ Advokaal. Het Stof. en % c k de v Aard, E nis den Vwn.sl n iet ')vaa üi.
En als er toch 'geregt' moet worden: MR. G . VAN DE NESSE ADVOCAAT & PROCUREUR (eveneens: Burgers & Ran, Advovaten-Utrecht)
Een raadsman, die zich volledig inzet voor uw 'Saeck' Eiteren 15 • 3401 PS IJsselstein • Tel: 03408-72094 Fax: 03408-72093
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
Vanouds uw makelaar in IJsselstein en omgeving!
3 Z3
=3 CZ
• nana Z3
I
C
aiiosaa
=3 Z) Z)
I
_ Makelaardij O verduin bv^ onroerende goederen - taxaties - financieringen - assurantiën Utrechtsestraat 71 • 3401 CT IJsselstein • tel: 03408 - 84535 • fax: 03408 - 85205
H E T LOT VAN SAINTJE EN CORNELIS door J. Wilschut
Voorwoord De heer Wilschut uit Doorwerth stuitte bi) zi)n familieonderzoek op een IJsselsteins verleden waarbi), stukje bi) beetje, zich voor hem een bijzonder verhaal aftekende waarvan u onderstaand het verslag treft Dankzij zijn speurwerk zien we hier hoe ruim tweehonderd jaar geleden met een maatschappelijk probleem omgegaan werd Op lo september 1747 huwde Claes Arendsz Wilschut (1718-1761) met zijn nicht Feygie Hendnkse Wilschut (1727-1765) Uit dit huwelijk zijn 7 kinderen geboren waaronder dochter Jesijntje (Sijntje, Samtie, Smtje) als tweede m de rij Na het overlijden van Claes m 1761 hertrouwde Feygie met ene Hendrik Trant uit t Waal Dit huwelijk duurde tot 1765 als Feygie bij de geboorte van het tweede kmd van Hendrik komt te overlijden Ook het dochtertje Clasma redt het met en zij worden samen op 17 maart 1765 te IJsselstein begraven Uit het volgende voorval kunnen we afleiden dat de kinderen uit Feygie's eerste huwelijk bij hun stiefvader Hendrik bleven In december 1766 knjgt Samtje een onechte zoon welke de naam Cornells wordt gegeven De vader van het kind zou Cornells Trant zijn, een broer van Hendrik Het krijgen van een onecht kmd werd in die dagen hoog opgenomen getuige de notulen van de kerkeraad van de Nicolaaskerk
gedaan word, den Doop niet te weigeren, mits de Moeder, volgens de gewone Practijk alhier het zelf presenteere, en over hare ontugtigheid en onbeschaamde verberging van dezelve, alvorens m consistons onderhouden werde " "Vergadering Zondagh den 11 January, (ijGy) na de 2e Predicatie" Art 2
Vervolgens kwam binnen Smtje Wilschut (waer van fol Preced artj) welke wegens haer Ergerlijk en ontugtig gedragh voor het aangezigte dezer vergadering, bescheiden en ernstig is onderhouden, en bestraft, vermaent en opgewekt tot waere boetvaardigheid, en daerop toegelaten om zelve haer Kmd, op eerstkomenden Woensdagh ten Doop te presenteren, met toehiddmg van ontdekkende haer vemieuwenden reinigende, en bewarende Genade " (1)
De doop van Cornells vond op 14 januari 1767 plaats (i) In verband met de vraag wie de vader van Cornells was werd door Samtie aan de Kerkeraad een ondertekende schriftelijke verklaring afgegeven met de mededeling van Cornells Trant, de broer van Hendrik, dat hij de verwekker van het kmd was (i) Desondanks gmg het gerucht, dat met Cornells Trant de vader van Cornells was, maar Hendrik Trant, de stiefvader van Samtie Nu werd het een zaak voor het stadsbestuur dat dientengevolge een onderzoek het instellen (2) Intussen hadden Jan Hendnksz Wilschut en "Zondag d 14 Decemb (1766) Na de 2e pre Jan Cornells Oosterdam, voogden over de door dikatie Claas en Feijgie Wilschut nagelaten kinderen, AH j Wierd aan de vergadering kennis gegeven, dat zich op 5 januari 1767 tot het Stadsgerecht van Smtje Wilschut, J(onge) D(ochter), op E(i)teren, IJsseistem gewend met de mededeling, dat m de kraam was gekomen van een onecht kmd, Hendrik Trant bezig was zijn boerderij aan waarvan men pretendeerde vader te zijn haar stief Huibert den Hartog te verkopen voor f 500,00 vaders broeder Cornells Trant En is geresolveert,en kennelijk het voornemen had om met have en vee de Baronie te verlaten Omdat de uitaan dit kmd, mdien daaromtrent nader aanzoek
33
kooppenningen van de kinderen m gevaar zou- is verhaalt de geschiedenis echter met Ons rest den kunnen komen, verzochten genoemde enkel de financiële afwikkelingen van de zaak voogden aan het gerecht om het transport te In het Rijksarchief Utrecht (5) is daarover verhinderen, tenzi) Hendrik Trant voor cautie het volgende te vinden (een financiële zekerheidsstelmg) zou zorgdra- - op 19 januari 1769 presenteren de curatorengen (3) In de notulen van het Stadsgerecht te van de insolvente boedel van Hendrik Trant IJsselstem wordt op 20 januari 1767 vermeld, het slot hunner rekening De opbrengst bedat Hendrik Trant zich zeer waarschijnlijk had droeg F 258713 7 en de proceskosten F schuldig gemaakt aan een misdaad, "een cri649 6 4 (') men saek", door aan de Kerkeraad een briefje - op 23 2 1769 werd aan de voogden van de naover te geven volgens hetwelk zijn broer, gelaten kinderen van Claas en Feijgie Cornells Trant, wonende te Jutphaas, verklaart Wilschut hun erfdeel uitbetaald, namelijk 6 de vader te zijn van genoemde Cornells, doch vol- maal F 146 5 - (dus zonder Samtie) gens de gerugten door Hendrik Trant verwekt zou zijn' Op 22 januari 1767 wordt Hendrik in de De verslagen van het Ewouts Gasthuis ververgadering van het Stadsgerecht gehoord melden dat m de loop van 1770 werd ontvanOmdat hij zich tijdens het verhoor tegen- gen spreekt besluit men hem te gijzelen, m de gij- - de opbrengst van verkochte en aan Saintie zelkamer van het Stadhuis, totdat de "contraWiltschut toebehorende goederen, namelijk dicties" zullen zijn weggenomen De dag daarf 52 10 op blijkt Hendrik, door het aan stukken breken - het erfdeel van Saintie m de nalatenschap van van een ijzeren spil en het forceren van 2 planhaar overleden ouders, te weten f 146 5 ken van de deur, ontvlucht te zijn Zodra nu Daar tegenover stond voor het Gasthuis de Samtje vernam van de gevangenzetting van betaling aan Jan Oosterdam, voogd van Hendrik vluchtte ook zij met achterlating van Samtie, van f 8115 5 , wegens door hem behaar kind Het stadsbestuur beluit dan, om de taalde bedragen aan de advocaat, procureur kosten van het procederen te kunnen dekken, etc, volgens ' tauxatie" (') van het Stadsgebeslag te leggen op al Hendriks goederen en recht deze te laten inventariseren Als op 31 januari 1767 alle pogingen om Hendrik weer gevangen Over de verdere lotgevallen van de onechte te zetten zijn mislukt besluit het Gerecht om zoon Cornells weten we echter meer Volgens Saint|e Wilschut te beschuldigen van het ple- de notulen van het Ewouts Gasthuis te gen van incest, "crimen mcestus", en valsheid IJsselstem van 2 maart 1767 is Cornells in geschrifte, "crimen falsi" Wilschut namens het Gasthuis uitbesteed bij Vervolgens worden op 18 juni 1767 Samtje en Hendrik door het Stadsgerecht, uit naam van de Prms van Oranje Nassau, als Heer en Baron van IJsselstem, "daartoe van den Heer Schout vermaant", veroordeeld tot verbanning uit de Stad en Baronie van IJsselstem (4) De tragedie van deze verbanning komt eerst goed tot uitdrukking als men zich realiseert, dat tot de 19e eeuw m de Republiek van de Verenigde Nederlanden de regeling bestond, dat wie zijn geboorteplaats verliet om elders te gaan wonen, in de nieuwe plaats van vestiging een verklanng moest overleggen, afkomstig van de magistraat van de geboorteplaats Met deze akte van indemniteit kon het bestuur van de nieuwe vestigingsplaats door het bestuur van de geboorteplaats schadeloos gesteld worden voor de gevolgen van eventuele armoede Noch Samtje, noch Hendrik konden zo n akte aanvragen, omdat dan zeker arrestatie zou volgen Hieruit kunnen we afleiden dat ze gedoemd waren een zwerversbestaan te leiden of dat ze geëmigreerd zijn Hoe het hun beiden verder vergaan
34
de huisvrouw (een mm') van Abraham van de Velde voor f 1,00 per week Doch reeds op 6 april blijkt dat zij de verzorging met kan voortzetten Cornells wordt nu uitbesteed bij de vrouw van Aart Breetveld voor 25 stuivers per week, welk bedrag, ingevolge haar verzoek, volgens een bestuursbesluit van 4 mei, wordt verhoogd tot 30 stuivers per week totdat Cornells i jaar oud is Daarna acht het bestuur 25 stuivers weer voldoende Op 6 februari 1769 besluit het bestuur, dat Cornells m het Gasthuis zal worden opgenomen Hij is dan ruim 2 jaar oud (6) Aan de hand van van het 'Provisioneel Reglement voor het Armhuis , van 1740, kunnen we enigszins afleiden wat de leefomstandigheden daar voor Cornells zijn geweest(zie de bijlage) Tot 1776 blijft het stil rond Cornells maar op i juni van dat jaar komt hij voor op de lijst van personen die verblijven in het Gasthuis met de toevoeging 'is weggelopen Cornells blijkt een probleemkind zoals we uit de notulen van 5 november 1781 kunnen opmaken
Hl) onttrekt zich aan de discipline en de re gels van het huis en betert zich met Men be sluit uit te zien naar een gelegenheid om hem bi) een bekend kapitein m de zeedienst te en gageeren, als afschrikwekkend voorbeeld' Hiervoor wordt gesproken met ene kapitein Nauwman, die dan wegens ziekte m IJsselstem verblijft Misschien kan hi) de jongen op zijn schip plaatsen Op 8 november kunnen we lezen dat kapitein Nauwman zich bereid heeft verklaard, over de kwestie te schrijven aan de commande rende officier van zijn schip Hij zal het antwoord 'terstond meedelen' Dit laat niet lang op zich wachten want op 15 november wordt vemeld dat de kapitein antwoord heeft ontvangen van de commanderende officier van zijn schip liggende m Texel 'dat Cornells Wiltschut met op dat schip geplaatst kon wor den, maar wel op 't schip van kapitein van Braam Een hjst van benodigdheden wordt overgelegd en men krijgt bericht wanneer er m Amsterdam een kaag gereed zal liggen om de manschappen aan boord te brengen Dan moet de jongen er zijn Men zal Cornells in 't hok opsluiten, zodat hij niet kan weglopen en intussen zijn uitrusting gereed maken Voor het vervoer naar Amsterdam zal gebruik worden gemaakt van een fargon (rijtuig), waarop de voerman met een bankje van voren kan sitten, en hem agtenn met den dienaar der justitie te plaat sen Cornells is hier echter duidelijk niet van ge diend en neemt de zaken m eigen handen Op 15 november na de genomen resolutie, is Cornells Wiltschut, terwijl men t hok m gereedheid bracht uit een venster van de eetzaal gesprongen en weg gelopen De gasthuismeester zag hem lopen, is hem nog nagelopen tot buiten de IJselpoort, maar kon hem met inhalen Men heeft nog de dienaar der justitie achter hem aan gezonden en gezocht m de Vaart en m het Waal (Vreeswijk en Tuil en t Waal) doch zonder succes De jongen is tot nu toe met gevonden Men zal blijven zoeken Hiermee verdwijnt Cornells uit het zicht van het Ewouts Gasthuis maar m het Resolutieboek van IJsselstem van 1790 komen we hem weer tegen De letterlijke tekst en een vrije vertaling van de franse tekst is als volgt
van zijne Koninklijke Majesteit van Pruissen m sGravenhage was overgegeeven aan hun Ed Mog de Heeren van den raad van Zijne Doorl Hoogheid eene pro memona, waarop hun Ed Mog het bencht van deese vergadering requireerde zijnde deese pro memona luidende ProMemoria Le nomme Cornells Wildschut natif de la Ville d'IJsselstem et actuellement dragont du Regiment Prussien de Kalckreuth, en garnison a Gneffenberg en Pomenane a represente a son chef, qu'avant de quitte sa ville natale, il avoit perdu sa mere dont la succession lui avoit assure un capital de f ^^00 du depuis son pere Henn Wilschut est venu egalement a deceder, sans qu'il sache de quelle maniere la masse de ses biens ait ete reglee Le Magistral d'IJselstem s'est empare de la tutelle du fils absent, et la portion hereditaire matemelle d ete place a interest Le jeune homme reclame non seulement le compte de l'administration precedente, maĂŻs aussi l'mventaire et l'acte de partage de la succession du pere, il consent a tacher la question de son heritage au Magistrats d'IJsselstem et il n'msistepomt sur l'extradition des capitaux, maĂŻs il demande avec d'autant plus d'mstance le dĂŠlivremens de s'mterets echus et la certitude de toucher dans la suite ceux qui echerront a la fin de chaque annee La legation Prussienne a la Haije a ete requise de suivre cette affaire et elleflatte d'obtenir de la part du venerable Magistrat d IJsselstem les renseignemens qu'elle est obligee de procurer a Monsieur le general de Kalckreuth a la Haije le 27 aout lygo I etoit Signe / Renfher, Conseiller d ambassade de S M Prussienne pres de L H P "
ProMemoria De genoemde Cornells Wildschut geboren m de stad IJsselstem en heden cavalanst bij het Pruisische Regiment van Kalckreuth garnizoen te Gneffenberg m Pommeren, heeft zijn chef onder de aandacht gebracht, dat hij voor het verlaten van zijn geboortestad zijn moeder heeft verloren waarvan de erfenis hem toeviel Het gaat om een kapitaal van f ^^00 00, zeker doordat daarna en kortgeleden zijn vader Hendnk Wilschut eveneens is overleden Hij weet echter niet op welke manier het totaal bedrag van zijn tegoeden geregeld is geworden De magistraat van IJsselstem zou zich belast "Vergadering Uts a (=Ut supra= als boven) van hebben met het voogdijschap over de afwezige zoon vice drossaard. Schout, Borgemeesteren en en zou het bedrag van zijn moederlijk erfdeel op Scheepenen van IJsselstem Eodemdie (= op de rente hebben uitgezet De jonge man eist niet alzelfde dag) leen een uiteenzetting over de gevoerde administraIs door den Heere Vice drossaard voorgedragen, tie maar ook de mventans en de akte van verdeling met betrekking tot het gedeelte van de erfenis van dat door den Heer Renfer, raad van Ambassade
35
zijn vader. Hij vertrouwt het werk van deze kwestie betreffende zijn erfenis toe aan de magistraat van IJsselstem Hij staat niet op de toezending van de kapitalen, doch hij vraagt met des te meer klem de uitbetaling van de vervallen rentes alsmede de zekerheid voortaan de rente, die aan het eind van ieder jaar zal vervallen, te kunnen mnen Het Pruisische Gezantschap m Den Haag is opdracht gegeven deze zaak te onderzoeken en zij vleit zich met de hoop dat van de zijde van de achtbare magistraat van IJsselstem de gevraagde inlichtingen zullen worden verstrekt, die zij verplicht IS te geven aan de heer Generaal van Kalckreuth, Den Haag, de zy augustus lygo
Hendnk Trant blijven mwoonen en heeft m het laast van denjaare iy66 ter waereld gebragt een onecht kmd, welke op den 14 Januanj ij66 tot IJsselstem m de gereformeerde kerk bij den doop de naam heeft ontfangen van Cornells, Hendnk Trant volgens de algemeene gerugten vader van dit kmt zijnde, waar van zijn stiefdogter was verlost, heeft gefabnceen en aan den Predicant ter hand gestelt een bnefte onderteekent met de naam van zijn broeder Cornells Trant, waarbij deese bekende dat vader van dit kmd was, dit bnefte gebleeken zijnde valsch te zijn is tegens gemelde Hendnk Trant wegens het geperpetreerde (^bedreven) cnmenfiĂźsi en het cnmen mcestus door het officie geprocedeert, Hendnk Trant maar eeven m hegtenis gestelt zijnde, heeft Samtje Wilschut zig aanstond Was get Renjher, Raad van de Ambassade van uit deese Baronme geabsenteert, met agterlatmg S M van Pruissen, hij L H P van boovengemelde haar onecht kmd, vervolgens ook tegens haar door het officie, terzake van dit beDe tekst m het Resolutieboek vervolgt dan gane cnmen mcestus et falsi en het malitieuselijk "Is geresolveert het kort bengt hierop volgende verlaten van haar kmd bij Edicte geprocedeert zijnde, gelijk ook tegens gemelde Hendnk Trant, daarop te depecheeren nadat hij uit zijne gevangenis was geechappeen {=gevlucht), IS deselve Hendnk Trant op den 18e Op de Pro Memona van den Heer Renfner, raad van ambassade van Zijne Konmgkhjke Jumj 1767 bij sententie van den gerechte van IJsselstem bij contumacie (=omdat hij/zij als weMajesteit van Pruisen m 'sHage heeft de magiderspannmg m Rechten met verschijnt) geweesen, straat van IJsselstem de eere te bengten dat Cornells Wilschut m het laatst van het jaar ij66 verklaard schuldig te zijn aan het cnmen mcestus bij IJsselstem is gehooren, en op den 14 Januanj bij hem begaan met Samtje Wilschut, mitsgaders 3767 aldaar gedoopt, is geweest een onecht kmt het cnmen ftilsi, en is desweegens zijn leeven lang van Sijntje Wilschut, welke hem kort na zijn ge- geduurende gebannen uit deese Stad en Baronme, boorte malitieuslijk heeft verlaaten, Hij is opge- en (s Samtje Wilschut insgelijks op den 18 Junij voed en groot gebragt m het armhuis derselve stad, lyGy hij gelijke sententie van den gerechte van waaruit hij is weggeloopen, en zich de directie der IJsselstem hij contumacie geweesen, verklaerd regenten heeft onttrokken m denjaare 1781 zonder schuldig te zijn aan het cnmen mcestus, mitsdat bekend is geweest waar hij gebleven was. Het gaders het verlaaten van haar kmd, m bloedschanIS mitsdien een abusief voorgeeven dat zijn vader de geprocreerd als ook het cnmen ftalsi, en is desweegens ook haar leeven lang geduurende gebanzoude zijn genoemd geweest Hendrik Wilschut, gelijk ook dat die hem zoude hebben nagelaten een nen, terwijl Cornells Wilschut m het armhuis is kapitaal van f ^^00,= zijnde zulks daaruit alleen opgenoomen en groot gebragt "
blijkbaar, dat men m dit armhuis niemand ontftmgt die van zijn eige middelen bestaan kan IJsselstem den 6 September lygo En daarbij te voegen de volgende memorie tot nadere mft)rmatie
Uit deze geciteerde teksten bli)kt, dat Cornells over een rijke fantasie beschikte, we kunnen dit afleiden uit de volgende zaken a zijn vader zou Hendrik Wilschut 1 p v Hendrik Trant zijn b bi) het verlaten van zijn geboortestad was zijn moeder overleden, die hem f 5500,00 naliet, welk bedrag door de magistraat van IJsselstem op rente zou zijn uitgezet c ook zijn vader Hendrik Wilschut zou daarna en kortgeleden zijn overleden
Memorie van nadere informatie Op Eiteren hij omtrent de Stad IJsselstem hebhen gewoond Klaas Wilschut en Fijgje Wilschut welke onder meerdere kinderen m echte hebben geprocreeert Samtje Wilschut, Klaas Wilschut overleeden zijnde, is desselves wedue Fijgje Wilschut ten tweeden huwelijk getreeden met Hendrik Trant, In het licht van genoemde f 5500,00 kunwaardoor voorn Hendnk Trant is geworden stief- nen we aannemen dat hij zijn ouders nimmer vader van gem e Samtje Wildschut, Samtje heeft ontmoet, temeer daar ze uit IJsselstem Wilschut, IS na doode van haar moeder bij deselve waren verbannen Hiermee eindigt de bericht-
36
geving over Cornells Trant Verdere naspeuringen m de archieven hebben niets opgeleverd Getracht is nog om via duitse militaire bronnen verdere gegevens over Cornells te verkrijgen, doch zonder succes In 1945 is het legerarchief te Potsdam als gevolg van de geallieerde bombardementen verloren gegaan
BIJLAGE Op 9 oktober 1740 notuleerde de secretaris van het Ewouts Gasthuis
7 BIJ alle bijeenkomsten van de opperarmmeesters zullen aan dezelve door den gasthuysmeester of boekhouder gepresenteerd werden alle rekeningen, mitsgaders memonen van kleyne verschotten, en zal daerop bij de opgemelte opperarmmeesters, na bevind van zaken, ordonnantie, hij dne van dezelve onderteekend, verleend werden 8 De mtdeeling van kleederen zal geschieden onder de directie van de buytenmoeders, en zal bij den gasthuysmeester of boekhouder een exacte notitie moeten werden gehouden van alle nieuwe kleederen, zoo van wolle als van linnen, die uitgegeven werden
"Provisioneel Reglement voor het Armhms"
9 Ook zal het verstellen, bestoppen en benayen van Imne en wolle kleederen, mitsgaders van het 1 Het armhms zal werden geregeerd door de beddegoed, mede behooren onder de directie van de opperarmmeesters, een gasthuysmeester of boek- buytenmoeders houder, die de ordres van de eerste m alles zal moeten opvolgen 10 De buytenmoeders zullen ook bevoegd zijn van tijd tot tijd letwes uit de armenbus of van het2 Nog zullen bij de opperarmmeesters verkoren geen de mans en vrouwen met werken verdienen, werden twee huitenmoeders tot de bezorgmge van aan de mans tot toebaksgeld en aan de vrouwen tot hetgeene aan dezelve hierna zal werden aanbevo- speldegeld toe te voegen len n De bmnenvader en bmnenmoeder zullen 3 Alle maanden, op den eerste maandag, 's na- zig geheel en al moeten overgeven tot den dienst middags ten vier uren, zullen de opperarmmees- van het gasthuys, en zullen de opperarmmeesters ters, alsmede de gasthuismeester of boekhouder, m en de gasthuysmeester, of boekhouder, alsmede de het armhms bijeen komen, op de verbeurte van elf buitenmoeders behoorlijk respecteren en derzelver stuwers voor de armenbus, zonder dat iemand ordres m hetgeene aen de eene of andere aanbevodaarvan zal werden geexcuseerd, om wat reden len IS, gewillig en exactelijk opvolgen het ook zoude mogen wezen, en zullen dan de gemelte opperarmmeesters delibereren over alle voor- 12 De voorsz bmnenvader en bmnenmoeder vallende zaken, het gasthuys specterende, ook zul- zullen het huis, meubelen en huisgeraad wel gadelen alsdan de buytenmoeders mede present moeten slaan en fallen tijden schoonhouden, en zullen wezen zorge dragen voor al het linnen en beddegoed, mitsgaders voor de kleederen van de armen, zoo 4 Van alle hetgeene alsdan geresolveerd werd, wolle als Imne, dat alles na behooren onderhouden, gebruikt en wel bewaerd werde zullen exacte eenteekenmgen gehouden werden 5 De buytenmoeders zullen alle Zaterdagen, 's 1} Alle agt dagen zal het vuile linnen gewassen namiddags ten dne uuren, met den gasthuysmees- werden, als wanneer de bmnenmoeder hetzelve ter of boekhouder m het gasthuys bijeen komen, aan den bleeker zal moeten bezorgen, en van den om aldaar na te zien, of de provisien, kleederen, bleek t'huis komende, verder redden, opdoen en m beddegoed, huysraad en wat verders aan het gast- de kasten schikken, daer het behoord huys behoord, wel en naar behooren werd gadegeslagen en onderhouden, en of het m de keuken en 14 De bmnenvader en bmnenmoeder zullen alaan de tafel wel en ordentelijk toegaat le provisien van eetwaren als andersms wel bewaren en goede zorgen dragen, dat alles op zijn tijd 6 Den inkoop van alle provisien, mitsgaders na behooren werden gebruikt en geoirbaard van wollen en lijnwaat tot kleederen, en wat verder tot het gasthuys behoord, zal geschieden door den 15 De bmnenmoeder zal de spijsen voor de argasthuysmeester of boekhouder, dog alles met men volgens het reglement moeten koken en gereed advys en approbatie van de opperarmeesters en maken buytenmoeders
37
i6 De bmnenvader en hmnenmoeder zullen de Volgt vervolgens zieken na behooren oppassen en dezelve bedienen "Reglement van het eeten en drinken voor de ar17 Degenen, die m het armhuis zijn, zullen de men m het gasthuys " bmnenvader en bmnenmoeder m alles gehoorzaam wezen, en dezelve m alle huyssehjke zaken, In Maart, April, Meij en Junij zal geschajl weralsmede m het oppassen van zieken, na haar ver- den: mogen behulpzaam wezen, en al het werk doen, hetzij spinnen, nayen, breyen of andersms, het- Zondag 's middags Boekweyte koeken met stroop, welk haer gegeven werd en zij m staat zijn te kon- of die geen stroop eet, wat boter nen doen. Zondag 's avonds Zoete melk met gepelde garst 18 De voorsz armen zullen zig moeten vergenoegen met de spijz en onderhoud, dat aan haar gegeven werd
Maandag 's middags grauwe erweten met vet en reusel Maandag 's avonds karnemelk met gepelde garst
19 Alle de armen, die m het huis zijn, uitbezonderd die door ziekte belet werden, zullen 's morgens ten agt uren m de eetkamer komen, alwaar door de bmnenvader het morgengebed, het geloof en de tien geboden zullen gelezen, en vervolgens aen ieder zijn ontbijt uitgedeeld werden
Dinsdag 's middags grutten met vet en stroop Dinsdag 's avonds zoetemelk met gepelde garst
20 's Middags ten twaalf uuren en 's avonds precies ten agt uuren zullen de armen aan de tafel gaan, alwaar, nadat het eten door den bmnenvader op tafel zal gezet zijn, door denzelven zal gelezen werden het gebed voor den eten, en zal de bmnenvader moeten present blijven, totdat het eten gedaan en het nagebed door hem gelezen is, om te bezorgen, dat het overschot wederom m de keuken gebragt en wel bewaerd werde, en 's avonds na het eten, eer dat de armen uit de kamer gaan, zal door den bmnenvader gelezen werden het avondgebed
Woensdag 's middags witte erweten met rookspek, aan dobbelsteenen gesneden, gekookt Woensdag 's avonds karnemelk met gepelde garst. Donderdag 's middags grutten met vet en stroop Donderdag 's avonds boere kandeel Vnjdag 's middags grauwe erweten met vet en reusel Vnjdag 's avonds zoetemelk met gepelde garst Zaterdag 's middags grutten met vet en stroop Zaterdag 's avonds karnemelk met gepelde garst In Julij, Augs., September, October, November, December, Januarij en Februarij:
23 Om negen uuren 's avonds precies zal overal vuur en ligt moeten werden we^enomen, zulZondags werd vlees gekookt, hetzij rundvlees, lende alleen m de eetkamer een lamp blijven bran- schapenvlees of varkensvlees Het vlees werd koud den bewaard tot 's anderen daags 's middags Boere boonen, wortelen, kool of knol22 De binnenvader zal, na mate van de koude, len, m het nat van het versse vlees gekookt Als pevuur aanleggen m de eetkamer voor de mans, en kelvlees gekookt werd, sop op de ketel, met appelen, zullen aan de vrouwen stooven met vuur bezorgd of knollen, ofpotjebeuling werden, ter discretie van de binnenvader en bm- 's avonds Karnemelk met gepelde garst nenmoeder Maandag 's middags het koude vlees, als het vers 2) Niemand, wie hij ook zij, zal eenige eetwa- vlees IS, witte boonen m het vleesnat gekookt, of ren of drank buiten het huis mogen dragen ofme- met zuure saus, als het pekelvlees is wortelen denemen, op zodanige straffe, als bij de opperarm- 's avonds zoetemelk met gepelde garst meesters t'elkens zal werden gestatueerd Dinsdag 's middags witte erweten met vet Aldus bij de opperarmmeesters gearresteerd den 9 's avonds karnemelk met gepelde garst October 1740 Wasgeteekend J Vultejus, Adr Maas, R van der Woensdag 's middags grutten met vet en stroop Meulen,Jb van Muijden 's avonds als Maandagavond Onder stond m kennisse van mij, secretaris en was nog getekend F van Hoogstraten Donderdag 's middags grauwe erweten met vet en
38
reusel 's avonds boeren kandeel
NOTEN RAU =Ri)ksarchief Utrecht
Vnjdag 's middags grutten met vet en stroop 's avonds als Dinsdagavond Zaterdag 's middags witte erweten met vet 's avonds als Woensdagavond
GAIJ = Gemeentearchief IJsselstem SGIJ = Stadsgerecht IJsselstem
(i) GAIJ Acta van de Kerkeraad der Ned Herv 's Morgens zal yder persoon hĂŠbben een boterham Kerkte IJsselstem of een stuk brood met een stuk soetemelks kaas 's Middags een boterham met komeme kaas (2) RAU SGIJ, mv nr 635 8 's Avonds een boterham of een stuk met kaas (3) RAU SGIJ, mv nr 691 3, fol 50 Zoo wanneer eenige levensmiddelen, m het vorenstaande reglement geordonneerd, boven de ordma (4) RAU SGIJ, mvnr 6358 ns pnjz dier mogten wezen of andersms m het schaften menage zoude kunnen werden gebruikt, (5) RAU SGIJ, mv nrs 64117, 684 i, 686 zal de bmnenvader van spijs mogen veranderen met voorkenmsse van de gasthuysmeester of boek (6) GAIJ Uit door wijlen de heer drs M houder, of van de buytenmoeders Doesburg gekopieerd archief van het Ewouts Gasthuis te IJsselstem (inmiddels verloren geZoo wanneer er zieken zijn, die de ordmans spijs gaan) niet kunnen verdragen, zal aan dezelve spijs en drank werden gegeven na de staat, waann zij dezelve bevinden, mede met voorkenmsse van den gasthuysmeester ofboekhouder, ofvan de buytenmoeders
39
PIET BOKKETOUW', EEN ZWERVER door L. Murk
afi.1, hierondtT Het hutje aan het Hoogland ter hoogte van de kruising Enge IJssd/A2
Als ik terugdenk aan m'n jeugd, kan ik me "Piet Bokketouw" nog helder voor de geest halen. Een vrolijke oude man, met 'n petje op, 'n wandelstok in de hand en klompen aan. Hij had 'n witte baard, 'n sik noemden wij het. Of dat er de oorzaak van was, dat de mensen hem de bijnaam "Bokketouw" gaven, is mij niet bekend. Hij heette eigenlijk Pieter Abraham Meijer en werd geboren op 21 november 1876 in Groningenals zoon van Jacobus Meijer en Martinis Willemina Susanna Meijer. De archieven vertellen ons dat hij op 8 september 1913 wordt ingeschreven in het bevolkingsregister van Woerden komende van Barwoutswaarder. Bij gelegenheid van de tiende 'Alg. Volkstelling' van 1920 wordt hij daar weer doorgehaald. Op 17 februari laat hij zich inschrijven te IJsselstein met als adres: Panoven 7. Op I maart 1943 wordt zijn aders Panoven 34 en 30 augustus Panoven 39. Op 20 november 1945 staat hij ingeschreven op Hoogland 96 a bis. Op 13 april 1949 wordt Piet overgeschreven naar Utrecht; op de Nieuwe Gracht 201 alwaar hij op 17 december van datzelfde
<-M4m
jaar overlijdt. Iedereen in IJsselstein en trouwens in de hele Lopikerwaard kende Piet; 'n populaire figuur, die zwierf langs wegen en dijken. Piet was niet 't type zwerver dat wij voor ogen hebben. Niet iemand, die vloekend en ontevreden langs de straten en huizen loopt. Piet had 'n vrolijke natuur en was vriendelijk tegen iedereen. Hij praatte zowel tegen kinderen als tegen volwassenen. Zelfs voor de dieren had hij 'n goed woord. Als we hem tegenkwamen konden we niet nalaten hem te vragen, hoe 'n hond, 'n kat of 'n bok aan 'n touw deed. Steevast begon hij dan te blaffen, te miauwen of bĂŠ te roepen. Bij dat laatste trok hij ook nog aan z'n sik. Ja, zo'n dertig jaar heeft Piet langs de weg gelopen en leerde hij z'n grote en kleine klantjes kennen. Hij had z'n vaste adressen voor 'n boterham of'n warme hap. Aangezien hij meestal meer dorst dan honger had, gingen de centen die hij ophaalde op aan alcohol. Piet was namelijk verslaafd aan alcohol. Z'n drankzucht ging zelfs zover, dat hij soms spiritus dronk, want dat was goedkoper. Hij had altijd 'n borrelglaasje bij zich, op 'n steekje zonder voet. Voor 't voetje gebruikte hij 'n houten garenklosje met 'n gaatje waar 't steeltje precies in paste.Zijn slaapplaats was op de lange tochten meestal 'n hooiberg. Z'n vaste stek was langs de Kromme IJssel, tussen de Parallelweg en de Lage Dijk, ongeveer in de buurt van het punt waar de Rijksweg de Kromme IJssel passeert. Het bouwvallige hutje stond in 't griend, geheel onttrokken aan 't zicht van de mensen. De eigenaar van 't land waarop 't hutje stond vond 't wel best. Hij had er geen centje last van. De bouwval bestond uit wat oude planken en deuren en een dak van golfplaten. Als het hard waaide of sneeuwde, sloeg hij er 'n oud geĂŤmailleerd reclamebord over heen. (zie foto) Als jongeman studeerde Piet theologie. Maar hij maakte z'n studie niet af en vertrok
40
naar de wereldse stad Parijs. Daar hield hij 't niet lang uit en kwam berooid weer terug naar Holland. Het was hem hier echter toch te eng en daarom tekende hij voor vijfjaar om dienst te nemen in 't Koninklijk-Nederlands-Indisch leger oftewel het K.N.I.L. Via allerlei omzwervingen kwam hij hierna in IJsselstein terecht. Urenlang kon hij, zittend op 'n hek of langs de slootkant, met wat belangstellenden filosoferen over kleine en grote vraagstukken. Hij was soms fel in zijn uitspraken, maar nooit beledigend. Vaak wist hij de laatste nieuwtjes uit de buurt. Aangezien de communicatiemiddelen in die tijd nog niet zo best waren, werd hij vaak gebruikt als postbode. Hij bracht brieven en pakjes van 't ene adres naar 't andere. Dat was hem nooit teveel, al moest hij er soms lo km. voor omlopen. Hij hoopte natuurlijk wel op iets extra's van de afzender en van de geadresseerde. Rondom Piet ontstonden er allerlei zonderlinge verhalen, maar altijd positief Dat maakte hem bemind bij alle burgers en buitenlui. Zelfs bij de veldwachter en de overheid. Hij kon daarom dan ook rekenen op wat extra hulp toen hij wat ouder werd en z'n gezondheid achteruit ging. Toen op één van zijn tochten zijn voeten bevroren waren, kwam er 'n einde aan zijn zwerversbestaan. Hij werd opgenomen m een verpleegtehuis. Later vond hij 'n onderkomen bij het Leger des Heils in Utrecht. Pieter Abraham Cornells Meijer stierf op 17 december 1949 en werd op 21 december begraven. Aan zijn graf stonden vele belangstellenden. Burgemeester Abbink-Spaink van IJsselstein heeft nog even gesproken. Als aandenken kreeg de Burgemeester de wandelstok van Piet mee. Deze stok is nu te bezichtigen in 't stadsmuseum van IJsselstein. ( zie afb. 2) Ook Dominee Damste, Nederlands Hervormd predikant, was bij de begrafenis aanwezig en sprak over "De vrede van een zwervende ziel". Onze streekschrijver Herman de Man heeft de figuur van Piet Bokketouw gebruikt als één van de twee zwervers, 'Sjef en Jochem' in de roman "De kleine wereld",uit 1932. Hier volgt een fragment uit dit boek. "Handel in drank" We liepen op een keer samen zwaar te redeneren over onze armoei. We dochten, we zouwen later nog eens verkommeren van de honger. Maar zover is 't met Gods hulpe nooit gekommen. Ik zee: 'Jochem' zee ik, 'we worren ouwer en we zijn zo arm as kraaien in de winter.' 'Ja', zee Jochem, 'erg arm.' En ik weer: 'as we onze ogen dicht doen, zijn onze keinderen onbezorgd. Want ineens raakt een mens getrouwd en nog subieter valt hij dood.' Dat
hiernaast De wandelstok van Piet Bokketouw. Nu m het bezit van het IJssehtems Stadsmuseum
kon Jochem goed begrijpen en toen zijn we gaan overleggen, wat of we doen zouwen. Nou, we waren ommers arm geworren van drank en toen docht ik, ik wil rijk worren van drank 'Handelen in drank,' zee ik daarom.'Mag dat?' 'Beljaat, handel mag. Zo zeker as dat ik 'm lust' -en toen eerst wier ik geloofd. D'r waren in die dagen veul mensen die 'm graag lustten; dus een handel in drank dat moest goed gaan. En dat docht Jochem ook, waar Jochem? Hij zee nog: 'as we dan rijk worren dan kopen we.... ja, wat zou jij kopen as je rijk was?' 'Ik?' zee ik. 'Dat weet ik nog zo net niet.' 'En ik wel. As we rijk worren, dan koop ik 'n stel kammen voor m'n meid.' 'Maar je heit niet eens een meid, Jochem,' zee ik toen. 'As 'k rijk bin, dan heb ik 'n meid.' Nou,' zei ik toen, 'da's goed. Koop d'r dan veur mijn ook maar een stel bij.' Maar omdat het mag, daarom deden we 't. We wieren koopmannen. Ikke had vier en een halve gulden. Jochem vier zestig. Ruim negen gulden samen. Daarvan wier de handel begonnen. We kochten bij een opkoper een handzaam boekenhout vaatje met koper beslag. 41
db.}en4 hitmaasl Links Sjefenjochcm op hun sokkel aan het Moknplantsoen Het beeld is de gemeente aangeboden ter gelegenheid van het afscheid van burgemeester Abbmk Spamk in De kunstenaar is onbekend Rechts De beide zwervers uitgebeeld door de beeldhoutsnijder Homburg m de vijftiger jaren Bezit van het IJsselstems Stadsmuseum
Om en nabij de vier gulden. Voor de rest kochten We dochten maar, alle begin is zwaar en de we genever en een glaasje, waar we 't voetje afsloe- Koning kon ook nog niet lopen, toen ie nog m de kakstoel zat. gen. Zo hoort dat. Al 't geld was op. Allenig Jochem hield van z'n portie tien rooie centen Toen hebben we eerst nog wel veul kannen verkoover, niet meer. pen aan 't werkvolk van de touwslagerij. En wij de dijk op. Een liter kostte toentertijd, voor Touwslagers hebben al z'n leven dorst. Maar er die vervloekte drankwet.ĂŠĂŠn gulden twintig en een waren geen centjes voorhanden. Crediet wouwen liter houdt viffen twintig glaasjes in. As je ze dan ze hebben. ook verkoopt voor een dubbeltje, zit er zes en 'Crediet?!' nep onze Jochem woest. 'Pof? Daar twintig stuiver winst aan. Da's wel; waar? staat zes jaar op rechtevoort. Geld veuruit...da's Maar om te verkopen motten er kalanten zijn. En andere praat!' die waren maar schaaielijk te vinden. Na vier uur Nou... die touwslagers dan, hebben nog altijd gaans vonden we de eerste klant. Maar die was dorst, want centjes hadden ze niet en poffen dat krek wat vies uitgevallen van z'n eigen, 'jullie deden wij niet!' hebben maar een glaasje,' zee hem, 'en geen Toen was er nog 'n meneer en die wou heiegaar spoelhak.' niks kopen. 'Drank is 't begin van alle ellende, mensen,' zee hum met een lijkstem en onze 'Da's waar,' zee ik weerom, 'maar nog niemand heit uit dat glaasje gedronken, want jij bent de Jochem zee daarop: "Juustem. Want we verkopen d'r niet ene, en dorst da'k er van krijg. Is dat nou eerste kalant.' En wat dink ie dat hem toe zee: niet ellendig, meneertje? Toe meneertje, koop 'nou dan zal je genever ook wel niet deugen, anders had je wel meer verkocht.' En hij ging 'de Uedele d'r nou eentje, ze kosten maar een dubbeltje. ' Rolaf m, waar ze je toentertijd al twaalf centen lieten betalen, 't Scheen dus wel te maggen, maar Maar meneer Ellende wou niet. Hij wou: we zouniet te gaan. wen de kostelijke genever laten leeglopen in de dijksloot. Zo-een mot toch in 't dwangbuis, waar Ik zal even deur vertellen, hoe dat we toch nog of niet waar? uitverkocht raakten. 42
life "-^r'y
m^^^^ Hf^wjBI^^^
•1 ^',.«,..
^^^^•••WMHMnl^B:;^
^ ^v*
^WWMH»
^H^H
1
N H^B
11 * •
J ,1
J
J
ajh.s hiernaast Sjefen jochem m de Paardenlaan te IJsselstem op weg naar het nachtlogie. Opname horend bij hchtheeldsene van de opvoering 'Nog met'; gedeelten uit het leven en de werken van Salomon Herman Hamburger, beter bekend als Herman de Man, door het gezelschap 'Oase' m het seizoen
wouwen nog niet eens betalen.' En toen 't duppie Maar dorst dat 'n mens krijgt van 't lopen in de weer in mijn vingers zat, wier 't me daar zo heet. zomer met een vaatje genever op z'n huik. Ik docht: de zaak gaat goed, en d'r is geld -hupjochem wies een keer 't zweet van z'n kop en hij lekte 'n druppel van 't kraantje af. Maar ik weer- daar verkocht ik de derde aan m'n eigen.' 'We dochten toen, dat het leven as koopman zijnde 'm af, want 't was ons leste kapitaal en we de, toch zo kwaad niet was. wouwen ommers rijk worren. Want van toen af, verkochten we als een lier. En we liepen maar en we liepen maar. Alleman die we passeerden, vroegen we: wie mot Eerst alleen nog maar aan mezelf en aan Jochem, er een Schiedammertje, een pierenverschrikkertje, maar ineens, toen ik opkeek, waren er nog m.eer mannen gekomen, allemaal kerels net als jochem, een best Schaepmannetje voor een hard duppie? ze kochten met geweld. En ik schonk maar. Niemand was er, die wou. Ineens zei Jochem: 'Chef' zee die...'ik weet een Telkens een duppie, het eigenste duppie. Wat voor mirakelen je met een onnozel duppie al niet belekalant.' ven kan, hé. 'En waar zit die klant?' zee ik. 'Waar die zit? Die staat voor je,' zee onze Jochem. En hij lee z'n leste duppie op het vaatje. Nou, en mocht ik toen weigeren? Nee ommers. Want 't geld van m'n maat is me even lief als 't geld van een jonker. Ik maak daarin geen onderscheid. Eerlijk is eerlijk. Ik nam 't glaasje en 't klokte d'r aardig in ook. Maar dink je, dat ik er ook wat van kreeg? Gien bodempie. En toen wier ik gram. Scheen de zon niet net zo hard op mijn kop als op de humme? Kwam mijn dan een pikkedanesie niet net zo hard toe als aan m'n maat? En ik had ommers geld. En toen kocht ik er ook een van Jochem en het smaakte bestig. Toen had Jochem natuurlijk ajb.6 weer 't duppie, want ik had netjes betaald, hiernaast 't Gaat al aardig met de handel waar?' vroeg Sjefen Jochem Jochem, 'we hebben er al twee comptant verkocht. op het omslag Nou koop ik de derde en ...ik betaal. Beter dan die van 'De kleine wereld', uitgave loeders van touwslagers, die achteruitlopers, die
mm
van 1932.
43
Dat Piet een bekende verschijning m de Lopikerwaard en te IJsselstem was mag bh) ken uit op getekende memoires, welke m het voorjaar van 1950 verscheen m de Nieuws raket, een voorganger van het Zenderstreek nieuws Naam van de auteur is onbekend, de toonzetting van het njm moet geplaatst wor den m de geest van die jaren
Piet de Zwerver (Memoires van een bedelaar) En deze dingen zijn geschied, ons tot voorheelden, opdat WIJ geen lust tot het kwaad zouden hehhen (1 Cor 10 6) Onder de schaduw der Martini, Met zijn klokken, zo vertrouwd, Heeft Piet op deez zijde wereld, Voor 't eerst het levenslicht aanschouwd Misschien gedroomd van t mooie leven. De lente en de zonneschijn, Die ons zoveel beloofd te geven, Aan idealen die er zijn HIJ heeft gebouwd zijn luchtkastelen, In een stil burgelijk bestaan En 't IS met Piet zijn kinderleven. Precies zoals met ons gegaan Ook hij genoot zijn smart en vreugde. Zijn blijdschap en zijn kinderleed Een hart dat plots ling zich verheugde En heel gauw met zijn tranen streed 't Gezm was niet zo groot geworden, -Drie kinderen is toch met zoveePTwee jongens en een meisje vormden Tesamen dan ook dit geheel Het leven gmg bij hem uitstekend. Elk onderwerp, het was hem pas En Piet zat dan gestadig weder Als nummer een m elke klas HIJ speelde ook met zijn kornuiten, Zo kinderlijk van zorgen vrij, Nog onbewust van 't harde leven En van des werelds stormgetij Ziedaar, m korte, grove trekken. De jeugd van onze zwerver Piet, Die, toen hij ouder is gaan worden. Zo snel het goede pad verliet
44
Daar was een Ăźjd m Piet zijn leven Dat hij met ernst zijn studie nam Voor predikant is gaan studeren En als student college nam HIJ was gedoopt in naam des Heren, En deed ook eens belijdenis. Beloofde plechtig mee te bouwen Aan 't leven dat godzalig is Ik heb dat juist hier neergeschreven Voor velen van ons jong geslacht, Voor 't hart dat met zijn dunk en willen. Zoveel nog van zichzelf verwacht Piet, t kmd wellicht van veel gebeden En van zo'n menig moedertraan, Piet heeft nimmer willen horen, Is zijn eigen weg gegaan Of zijn vader al vermaande En zijn moeder smeekte en bad. Piet IS uit de band gesprongen Waar hij zo bekneld m zat Hij kwam m de stroom van 't leven En die golfslag nam hem mee Uit de voegen van geloven Op de grote wereldzee Piet was heus met zoveel slechter Als het leven van vandaag Maar toen hij de Heer liet varen, Ging het pijlsnel naar omlaag Als student m de vacantie Maakte hij ook menig reis Zo belandde onze Pieter Eens m het groot Parijs Het groot Parijs, de Wereld-hchtstad, Met haar bekoring en vermaak, Met zijn verderf en stofvergodmg. Was toen voor Piet begeerde zaak Hoelang hij daar wel vertoefde, In deze weelde dag en nacht, WIJ weten het met, maar zeker is het Hij heeft schier alles doorgebracht En als alles is versmeten. Wacht dus s werelds harde loon Piet moest bedelend naar Holland, Niet als een verloren zoon Want, die kwam weer tot de vader Naar ik lees in Godes woord-
iÂŽ,
Secr.:
Omloop West 42 3402 XP IJsselstein tel. 03408-83699 Aan donateurs van de STICHTING HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
IJsselstein, december 1992 Allereerst wenst de Stichting HISTORISCHE KRING' IJSSELSTEIN U een goed en gezond 1993 toe! Bijgaand ontvangt U uitgave nummer 63. De inhoud is deze keer zeer gevarieerd. We openen met de merkwaardige en trieste lotgevallen van Saintje Wilschut en haar zoon Cornells, ruim 200 jaar geleden. De vele reakties tijdens de dia-avonden van de HKIJ over de figuur "Piet Bokketouw" hebben de heer Murk ertoe gebracht datgene wat er over deze persoon bekend 1=? op schrift te stellen. In 1960 kon men in het familietijdschrift "De Spiegel" een artikel lezen over de, inmiddels overleden, beeldend kunstenaar Jan Homburg, van wie in het IJsselsteinse Stadsmuseum enige stukken te zien zijn. Hierbij treft U een herdruk van het artikel. Afsluitend is een jaartallenlijst afgedrukt met belangrijke gebeurtenissen uit de IJsselsteinse geschiedenis vanaf de vroegste bewoning tot en met de Franse tijd. Dit chronologisch overzicht geeft een boeiend beeld van onze bewogen geschiedenis. Wij kunnen U verder meedelen dat wij weer beschikken over nieuwe VERZAMELBANDEN. Misschien een leuk idee om cadeau te doen op verjaardagen o.i.d. We hebben inmiddels alweer meer dan 60 tijdschriften uitgegeven zodat voor de donateurs van het eerste uur een vierde band nodig is. U kunt deze banden bestellen bij de heer W.van Vliet, J.W.Frisolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel. 03408-81660. De prijs bedraagt f 1 5 , â&#x20AC;&#x201D; p.st. Als U het leuk vindt in de geschiedenis van IJsselstein te duiken en daar eventueel artikelen over te schrijven, meldt U zich dan aan bij onze Kring. U bent van harte welkom.
Piet, hl) zocht zi)n eigen wegen. Gooide alles overboord "Wat kan mi) het leven schelen, Christenheid of wereldplan, Ik wil vri) door het leven wandelen. En genieten waar ik kan " Dit toch waren Piet zi)n woorden, Ach, een bitter ideaal. Want het geeft nooit voldoening. Haar beloning is maar schraal Men zocht toen voor Piet een baant)e, En hl) kwam toen op kantoor. Kon het daar helaas met houden Ging er met wat geld vandoor Die historie, ach, herhaalt zich, In het leven menigmaal. En toen Piet geen weg kon vinden, Werd hl) maar koloniaal Indie was m-die dagen Voor velen een verderf li)k dmg. Ook voor Piet, die steeds maar lager En van kwaad tot erger gmg En )e moest hem horen praten Over t leven m de Oost, Hoe hl) daar had meegevochten En gezworven onverpoosd Piet had voor vi)f )aar getekend, Heeft zi)n ti)d ook volgemaakt. Maar heeft steeds het burgerleven En de rust veracht, gelaakt En het leven, )a bewijst het. Nu al zoveel eeuwen lang. Die de Heere hier verwerpen. Komen tot hun ondergang Piet heeft heel wat wedervaren. Zwaaide m de Oost weer af. En kwam toen op onze wegen Helaas weer met een bedelstaf Mogeli)k kwam u hem wel tegen Of heeft u hem eens ontmoet. Piet liep opgewekt zi)n wegen En had altijd goede moed In de verre wi)de omtrek. Overal was Piet bekend. Drinkend, zwervend, wat negotie. Burg li)k leven gans ontwend
Piet had overal zi)n klanten. Langs zi)n dageli)kse spoor, Bi) de domme aan t hek) e. Voor de deur bi) de pastoor Daar een cent en ginds wat beters Of een boerenboterham. Piet had overal een praatje. Als hl) aan de staldeur kwam Lachte vaak om een vermaning Van een vriend, soms goed bedoeld, Kwam men hem hulpvaardig tegen. Heeft hl) dit wel aangevoeld Piet zou wel eens anders willen. Liefde had voor hem nog klank. Maar een duivel trok hem lager En die duivel was de drank Toen het niet meer was te kri)gen, -1 Gmg zo met de hele klus,En het met was te betalen. Dronk Piet enkel spiritus Onderdak werd hem ook moeilijk En zi)n beurs was dikwijls blut, Piet zat niet gauw bi) de pakken. Want hl) bouwde zelf een hut Een dmg speelde hem wel parten. Wat hij van tevoren zag,Piet kon met zo ver meer lopen, Dat kwam van de oude dag En zijn wereldje werd kleiner. Daarmee ook zijn arbeidsveld, En zijn inkomst danig minder. Werd op non actief gesteld Men heeft getracht hem op te knappen. Bezorgde hem een huishjk uur. Maar het zwerven trok hem immerVrijheid, buiten, de natuur Zo heeft hij dertig jaar gelopen In de regen, sneeuw en zon, En geslapen, vaak m krotten, Totdat Piet niet meer kon En met gans bevroren voeten Werd hij in Gorcum opgehaald, Piet zijn vrijheid was genoten En zijn moed een stuk gedaald Na een week of vier verpleging. Was hij weer zover hersteld.
45
Dat Piet weder weer kon lopen En hl) koos weer 't vrije veld
En dat boekje heeft de zwerver Weder tot zichzelf gebracht
Doch een zwakte overviel hem En dat was voor hem een kruis, Piet lag op zijn dood te wachten In het grote ziekenhuis
En toen moest hij het beamen. Heeft zichzelve ook verfoeid, Toen heeft Piet het ook beleden " 'k Heb mijn leven maar verknoeid "
Toch werd Piet opnieuw weer beter, Na wat hij geleden had, Maar hij kon met meer als vroeger Zwerven langs zijn levenspad
't Boekje had hem aangesproken Op een blad een dikke streep Wezen ons de tekst en woorden, Die hem m het harte greep
Sociale hulp heeft mgegerepen En bezorgde hem een thuis. Trachtte hem weer op te knappen. Na een leven vol van kruis
Onverwacht is Piet gestorven Heel zacht is hij heengegaan. Hiermee was zijn tocht ten emde Zijn veelbewogen levensbaan
't Heilsleger werd zijn bestemming. Waar hij toen zijn intrek had En al spoedig goed kon wennen In de oude Bisschopsstad
Zwervend trok hij door de wereld Of de vree hem werd vergund. Laten wij hier verder rusten En WIJ zetten hier een punt
t Is met Piet m deez' omgeving Dan ook verder goed gegaan, Piet heeft toen voor 't eerst van t leven. Ook zijn borrel laten staan
Op het kerkhof stil en vredig Is hij toen ter rust gelegd BIJ zijn graf zijn vele woorden Over Piet zijn weg gezegd
Piet kon vele goede dingen Hetgeen daar dan ook wel bleek HIJ verzorgde toen met liefde In dit huis de Bibliotheek
Hoe hl) zwervend heeft gelopen Op de wegen hier m t rond En aan het emde van zijn leven Toch nog rust en blijdschap vond.
Voor t zakgeld dat hij trouw bewaarde Vulde hij de boeken aan. Zo vond Piet op t emd van t leven Een nuttig burgelijk bestaan
En het strekt ons nog tot lering Voor hen die het horen wou, t Is geschied opdat gij nimmer Lust tot 't kwade hebben zou
Of het kwam van de verpleging. Met veel liefd m zijn bestaan, 't Lichaam kon daar niet meer tegen En 't was gauw met Piet gedaan
Nawoord Mensen die Piet Bokketouw goed gekend hebben zijn er praktisch met meer De hier gegeven informatie (met dank aan de heer Luten van het IJsselstems archief) is al wat ons nog rest Het is jammer dat een foto van Piet ontbreekt Hierbij willen we een oproep plaatsen om mdien er onder de lezers meer bekend is over de figuur van Piet Bokketouw dit door te geven aan de redaktie teneinde m een volgende uitgave hierop terug te kunnen komen
Een boek had zijn grote liefde Daarin was hi) goed bekend, Met het zoveel zeggend opschrift Namelijk "Het groot Moment'" En dat boekje las toen Pieter Vele uren dag en nacht.
46
DE SPIEGEL' VAN
i960; heruitgave
Een rustend veehouder, die geen rust kent
Nee, stil zitten is er voor de zeventigjarige Jan Homburg niet bij. Al jaren is hij verknocht aan zijn hobby: houtsnijden en schilderen. Zijn huis lijkt dan ook op een museum van volkskunst Vanaf de smalle asfaltweg, die zich in enge bochten door het Hollandse polderlandschap van IJsselstein naar Montfoort slingert, valt de boerenhoeve aan het einde van de Achtersloot nauwelijks in het oog. Het is er een zoals er zovelen staan aan deze landweg, waar slechts bolderende boerenwagens en het geloei van koeien op stal de landelijke wmterrust verstoren. Toch neemt de hoeve in dit zo typisch Hollandse dorpje een aparte plaats in. En iedereen, die er een bezoek brengt, zal dat direct merken. De bedrijvigheid die op elke boerderij te vinden is, zal hij er missen. Géén stal, waar het vee de koude wintermaanden doorbrengt en géén landbouwwerktuigen. Het is stil op het erf. De IJsselsteinders zien de eigenaar van de boerenplaats zelf nauwelijks. Maar allemaal kennen ze hem: Jan Homburg, de 70 jaar oude veehouder, die eenzaam en teruggetrokken, zi)n rustend bestaan leidt. Rustend echter alleen in de zin van boerop-non-aktief Want Jan Homburg zit allesbehalve stil. Zijn knoestige handen, die alle tekenen dragen van een hard en werkzaam leven, zijn nog sterk en beweeglijk.
boerderij. Zijn werkelijke belangstelling ging echter naar andere dingen uit. Lange tijd kon hij staan ki)ken naar mooie schilderijen of naar artistieke kunstvoorwerpen. Dikwijls was hij te vinden in het museum of stond voor de prachtige antieke met kostbaar Chinees porselien gevulde antieke kast uit 1760, die zijn schoonvader in de pronkkamer had staan. Dat trok en boeide hem. Schertsend werd de kleine Jan dan door zijn broers de "kunstenaar" genoemd. Maar daar trok hij zich niets van aan. In de weinige vrije tijd, die er op de hoeve van zijn vader na schooltijd overbleef las hij boeken over kunstgeschiedenis, waarmee hij zijn kennis verri)kte. Later, toen zijn vader overleden was, vertrok hij uit Delfshaven en betrok de hoeve in
Ze noemen hem "de kunstenaar" Een rustige oude dag kent Jan Homburg niet, al heeft hi) het boeren er al enkele tientallen jaren geleden aan gegeven. Het was met hem anders dan met de andere Homburgs uit de familie: hi) vond zichzelf bij voorkeur niet voor het boeren in de wieg gelegd. Alleen het feit dat zijn vader een groot veebedrijf in Delfshaven had, was er de oorzaak van dat Jan als kleine jongen al vertrouwd werd gemaakt met het leven en werken op de
47
Waar u ook rondkijkt in het huis van de heer Jan Homburg, overal ziet u houtsnijwerk,dat door de bewoner zelfgemaakt is Zo zit hij hier aan een fraai bewerkt bureau, schrijvend met een ganzeveer (om m stijl te blijven) en gezeten op een stoel, die eens een hak blok van een slager was^
In de oude schuur kan jan Homburg uren doorbrengen met knutselen aan planken of boomstronken om daar met allerlei soorten gereedschap weer mooie stukjes \folkskunst te voorschijn te toveren.
IJsselstein, waar hij nog woont. Toen kreeg hij de gelegenheid zicht helemaal in zijn hobby uit te leven. Van oude stukken hout maakte hij kunstig snijwerk. Het schuurtje achter de boerderij werd de werkplaats en dag in dag uit stond Jan Homburg achter zijn werkbank met beiteltjes, boortjes, hamers, gutsen, vijlen en zagen. Een stukje uit zijn jeugdjaren, een Zuidafrikaanse ossewagen, kreeg er al direct een ereplaats. En bij dat ene stukje bleef het niet. Nu is Huize Homburg een klein museum geworden met talloze, fraaie houtsnijwerken. Dode takken, knoestige boomstronken, een uitgesleten houten vloer van een uit-detijdse automobiel vormen sinds Jan Homburg in IJsselstien is komen wonen,levend materiaal voor hem. Want uit deze op het eerste gezicht waardeloze stukken hout ontstonden in zijn handen meesterwerkjes. In een wandkast staat een fregatschip uit de tijd van Michiel de Ruyter, een werkstuk waarmee Jan Homburg enkele jaren bezig is geweest. Onder de boeg gaat een compleet schaakbord schuil met kunstig uitgesneden pionnen en een majestueuze koning. "De ene groep bestaat uit Christenen en de andere uit Mohammedanen", zegt Jan Homburg. De koning enerzijds wordt gerepresenteerd door Karel de Grote in zijn zetel, de koning anderzijds door Haroen el Rashid op zijn troon. Met de ganzeveer "Dit is gemaakt uit een slagersblok", zegt
48
hij, wijzend naar een robuuste en overdadig bewerkte bureaustoel, waarin een kasteelheer zich thuis gevoeld zou hebben. Jan Homburg heeft het essenhout bewerkt of het kneedbaar was, zรณ scherp zijn de figuren met klederdracht uit verschillende tijden gemodelleerd. Op het onderstuk ligt een hond, waarvoor zijn eigen trouwe viervoeter Porthos, genoemd naar een der Drie Musketiers, model is geweest. In deze stoel neemt hij plaats als hij achter zijn schrijftafel, waarop een kostbare Statenvertaling rust, in zijn forse, wat statige schrift zijn particuliere correspondentie voert. En omdat het in deze sfeer uit de toon zou vallen een ballpoint uit een der laden te halen, hanteert hij de ganzenveer. In een andere hoek van de kamer staat een brede en gemakkelijke stoel, die met een handomdraai kan worden veranderd in een tafel. Oรณk het resultaat van maandenlang rusteloos werken aan de werkbank. Zijn radio ("waarnaar ik nooit luister,ik houd er niet van.")gaat bijna geheel schuil in een houten kast, waarin talloze figuurtjes zijn uitgesneden, terwijl bovenop ranke muzikantjes schijnen te zweven. Met veel geduld en behoedzaam kerven en snijden heeft Jan Homburg zo zijn hele huis ingericht. Uit de stam van een appelboom hakt hij een kastje, uit een driekantig latje een lezende monnik en uit een oude plank een trapleuning. Jan Homburg en zijn zuster, die bij hem inwoont en de verrichtingen van haar broer met geduldige bewondering volgt, moeten doorlopend de indruk hebben in een museum te huizen, door een vreemde macht overgezet in een tijd toen houtsnijwerk en huisvlijt nog zeer hoog stonden aangeschreven. Er is werkelijk geen paneel of het is niet aan de aandacht van de kunstzinnige bewoner ontsnapt. Met palet en penseel Het kabinetje naast de pronkkamer geeft weer een ander aspect van Jan Homburgs ambitie te zien. Aan de muren hangen talrijke schilderijen, die hij boven in zijn atelier zoals hij het kleine slaapkamertje noemt - zelf heeft gemaakt. Wat aarzelend is hij er - nu zo'n dertig jaar geleden - mee begonnen. Later is hij met meer enthousiasme en durf verder gegaan. Met palet en penseel kon hij zich nog meer creatief uitleven dan met pennemes en beitel. Het harde hout, de tot ragfijne plankjes om te werken en bij te schaven boomstronken, stelden de kunstenaar Jan Homburg heel andere
In het kleine kabinet naast de pronkkamer heejt de rustend vee houder eenfami heprtretten gale nj ingericht Tussen de wat strak kijkende igde eeuwers hangt wat ver dwaald zijn 7-plfportret
Zelfs de radio kreeg een mooi uitgesneden kast terwijl de boven en zijkanten ver sierd werden met aardige figuur tjes die eveneens door Jan Homburg ver vaardigd werden
49
vragen dan het schildersdoek, waarop hi) in bonte, vaak harde kleuren zijn levensvisie kon geven Maar in een opzicht tonen beide kunstuittmgen bi) Jan Homburg toch een zelfde trek hl) IS m beiden portrettist In het als een devoot huiskapelletje ingerichte kabinetje pronkt een complete familieportretten-galerij, waarin hij velen van zijn voorvaders een plaatsje heeft gegeven Een zelfportret van Jan Homburg, dat hier wat verdwaald hangt tussen strak kijkende igde-eeuwers, bepaalt de aandacht weer bij de maker van al deze doeken
50
Hier is hij thuis 's Avonds als de voorjaarsstormen de hoeve beuken, installeert Jan Homburg zich bij de kachel Hier m zijn gemakkelijke leunstoel, temidden van zijn eigen scheppingen, voelt hij zich werkelijk thuis Tevreden kan hij dan soms een blik werpen op deze keur van fraaie voorwerpen en meubelen Stuk voor stuk vorm e n ZIJ een gedeelte van zijn leven Onbetekenende brokken hout zijn het vroeger geweest, maar hij heeft er als het ware een ziel m geblazen Kunstvoorwerpen zijn het geworden onder de aandrang van Jan Homburgs beitel en pennemes
IJSSELSTEINSE JAARTALLEN
IJsselsteinse jaartallenlijst tot aan de inlijving bij Frankrijk
777-866
ca 900
944
1036
1105
1122
De St Maartenskerk te Utrecht bezit m de villa Ubburon (Opburen tussen IJsselstem en het Klaphek) i mansus (hoeve) Een goederenli)st van de abdi) Werden aan de Ruhr van bezittingen bi) de Zuiderzee noemt o m Aiturnon (Eiteren) Men bezit daar i volledige mansus en 14 hofstedi Keizer Otto I schenkt de pagus Lacke et Isla (de gouw van de Lek en de IJssel) aan de toenmalige 2 Utrechtse Kapittelen, nl St Maarten en St Maria (Oudmunster) Voorheen werd dit leen beze en door Waltger en zi)n zoon Radbod Deze Waltger is een broer van Dirk I van Holland Bisschop Koenraad schenkt een landgoed m Eiteren aan de kerk te Werden in opdracht van de gestorven bezitter, de klerk Waltger In een oorkonde wordt als een der getuigen Wolfgerus, Scultetus de Amstelle genoemd (Wulfger, schout van Amstel) Waarschijnlijk bestaat rond deze ti)d ook m de gouw het schoutambt Keizer Hendrik V bevestigd de St Maartenskerk en de St Manakerk (Oudmunster) m het bezit van de gouw Isla et Lacke, en ook van de ci)ns en het gerecht te Eiteren Graaf Willem van Upgouye, die m naam van de bisschop het grafelijk gezag uitoefent m de gouw wordt afgezet na betrokken te zijn als aanvoerder bij een anti-keizerlijk oproer Hierna wordt de rechtsmacht m
1148
1155
1169
1217
1257
1267
het gebied uitgeoefend door de proosten van de kapittels, of door hun meijers Een (als onecht gekwalificeerde) oorkonde maakt melding van een koninklijk landgoed, dat m die tijd nog in Eiteren zou zijn geweest Er wordt tussen Utrecht en de Hollandse IJssel bij het Gem een gracht gegraven, met bij het Gem een dam Eerste vermelding van de functie van'heemraad , nl als heimrat' m een akte van Bisshop Herman aan de parochianen van Lopik Egbert, kleinzoon van Wulfger van Amstel, verkrijgt het recht van opvolging door zijn zonen Hiermee worden de van Amstels van ambtenaren (mmistenalen) nu leenmannen van de Bisschop De parochie Eiteren moet het Gem en de Rijpikkerwaard afstaan aan de nieuwe parochie het Gem Gijsbrecht III van Amstel moet met Gijsbrecht Uten Goye en 500 volgelingen m boetekleed vergiffenis vragen m de Domkerk voor het kiezen van de Hollandse zijde m de oorlog, welke bisschop Hendrik van Vianden voerde tegen Holland Amoud van Amstel is heer van IJsselstem Hij is een jongere broer van Gijsbrecht IV van Amstel (betrokken bi) de moord op Floris V) en vader van Arnoud van Benschop (eveneens bij de moord betrokken) en vader van Gijsbrecht van IJsselstem De van Amstels zijn waarschijnlijk door het huwelijk van Arnoud met Bertrade, dochter van Jan van 51
1277
1279
1281
1285
52
IJsselstein,welke uit het geslacht van de oorspronkeli)ke heren stamt, aan hun bezit van IJsselstem en de baronie gekomen In 1279 wordt m ieder geval van Gijsbrecht van IJsselstem vermeld, dat zijn ouders en voor ouders heren zijn geweest over heel Benschop, Noord-Polsbroek en IJsselstem, het gebied van de latere baronie Arnoud zegelde als eerste 1 p v met het volle wapen van de van Amstels (4 balken + St Andneskruis) met het wapen, dat nu nog het gemeentewapen van IJsselstem is Arnoud van Amstel koopt van Wouter van Utengoye het gerecht, de tijns, het veerschip en de visserij te Eiteren, welke goederen hij m leen hield van de heer van Cuyck Gijsbrecht van IJsselstem bezit de hoge heerlijkheid van IJsselstem als leen van de heer van Cuyck, en als achterleen van het Sticht Verder verknjgt hij m m erfpacht van het kapittel vanSt Marie het dagelijks gerecht van het land, dat voor het slot was gelegen, de dage lijkse gerechten van Meerlo, en m Over IJssel (IJsselveld), en verder een aantal tijnsen en tienden Flons V dwingt de elect van Utrecht tot een smadelijk verdrag, mogelijk geworden doordat de positie van de elect door de van Amstels erstig is verzwakt Deze Gijsbrecht is waarschijnlijk de stichter van het kasteel m haar latere vorm, en de stichter van IJsselstem als stad HIJ IS de eerste van Amstel, die zich van IJsselstem noemt De elect wordt gedwongen de ver beurde goederen van van Amstel en Woerden te verpanden aan Flons V Gijsbrecht pacht dezelfde goederen van het kapittel van St Marie als m 1279, nu voor 16 jaar Na jarenlang oorlog voeren met de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland verzoenenGijsbrecht IV en zijn broers Willem van Arnoud zich met graaf Plons V Alle leengoederen van de Amstels
1287
1288
1291
1296
1298
1299
1300
1301
1309
m het Sticht komen nu aan Holland Op last van Flons V wordt de Hollandse IJssel bij Hoppenesse (het latere Klaphek) afgedamd De naam "Lopikerwaard" komt voor het eerst voor m een brief van Flons V, waarbij hij "die hemeraders van Lopikerwert doet groeten" Vanwege de afdammmg van de IJssel m 1285 wordt een nieuwe verbinding gegraven met de Lek door de gilden van Utrecht, uitkomend bij de Wierse stroomrug (Vreeswijk) De dam bij het Gein wordt doorgeslagen ("Doorslag") Het kapittel van de Dom geeft ĂŠĂŠn van de twee dagelijkse gerechten in de Achtersloot m pacht aan Gijsbrecht van IJsselstem Flons V vermoord (o m door Gijsbrecht IV van Amstel, Arnoud van Benschop, Herman van Woerden) Gijsbrecht van IJsselstem was met bij de samenzwering betrokken Graaf Jan I van Holland neemt het kasteel van IJsselstem m De verdediging werd geleid door Berte van Heukelem, vrouw van Gijsbrecht van IJsselstem (zie "Fulco van minstreel" van C joh Kievit), Gijsbrecht wordt door Hubert van Vianen te Culemborg opgesloten IJsselstem, Benschop enNoordPolsbroek komen m handen van Wolfert vanBorselen, raadsman van de Hollandse graven Graaf Jan I van Holland sterft, Wolfert van Borselen wordt vermoord Graaf Jan II van Holland, de eerste graaf van Holland uit het Henegouwse huis, beleend zijn broer, Guy van Avesnes met de Amstelse en IJsselstemse goederen Guy van Avesnes wordt bisschop van Utrecht Gijsbrecht verzoend zich spoedig met de Utrechtse bisschop en de Hollandse graven, en wordt weer in het bezit van zijn goederen gesteld Na al in 1304 openlijk als heer van IJsselstem te zijn opgetreden
1310
1311
1317
1318
1327
1331
1339 1343
ca 1344
wordt Gijsbrecht n u door toedoen van bisschop Guy door de Hollandse graaf opnieuw beleend met het Huis IJsselstein en alle andere goederen Bisschop Guy van Utrecht verleent 3 jaarmarkten aan IJsselstein De parochiekerk van Eiteren wordt overgebracht naar IJsselstein Gijsbrecht van IJsselstein schenkt aan het kapittel van St Marie het eigendom van de grond, waarop de kerk en het kerkhof zijn overge bracht Hij erkent het patronaats recht van het kapittel Het gerecht van Merlo wordt aan Gijsbrecht van IJsselstein verkocht door Agnese van Merlo, vrouw van Baernt van Dorenwerd Dood van bisschop Guy van Avesnes van Utrecht Deze was tussen 1300 en 1317 met de IJsselstemse landen beleend Bij zijn dood gingen deze voorgoed voor het Sticht verloren Graaf Willem III van Holland beleend Gijsbrecht en zijn zoon Arnoud m e t de IJsselstemse goe deren De Hollandse graaf koopt de leen heerlijke rechten, welke Otto van Cuyck in de Lopikerwaard bezat waaronder het hoge gerecht van IJsselstein en het dagelijkse gerecht van Eiteren Alles wat tot de baronie behoorde was nu Hollands bezit geworden Bisschop Jan van Utrecht geeft de poorters van IJsselstein vrijdom van tol aan het G e m Tussen ca 1310 en 1331 moeten stadsrechten verleend zijn, daar m 1331 wordt gesproken van de "poorteren van Yselsteyne" Eerste vermelding van het ambt van burgemeester m IJsselstein De paus bevestigd het door Gijsbrecht van IJsselstein gestichte klooster Lieve Vrouwenberg (Manenberg) Gijsbrecht overlijdt Arnoud volgt h e m op H I J is de eerste die de titel "Baro" {=bannerheer, vrij heer, later baron) voert Hij wordt door Margaretha gravin van Holland, beleend met IJsselstein, Benschop en Noord-Polsbroek wat sedert
dien de baronie uitmaakt Het kapittel van de Dom bezit een gerecht m de " H o g h e n Biesen, m de laghen Biesen en de m den Langhen lande" (Broek) 1348 Landbnef van Arnoud van IJsselstein 1349 Belegering van IJsselstein door de maarschalk van de bisschop van Utrecht Na 5 weken capituleert Arnoud van IJsselstein 1350-1492 Hoekse en Kabeljauwse twisten (oorspr tussen gravin Margaretha en haar zoon Willem) De heren van IJsselstein horen m het Kabeljauwse k a m p thuis 1359 Arnoud van IJsselstein sticht 6 kapelanieen m de kerk 1364 Arnoud overlijdt Guyotte, dochter van Arnoud, m 1330 gehuwd m e t Johan van Egmond, wordt m het erfleen van de heerlijkheid IJsselstein beves tigd ZIJ heeft waarschijnlijk het graf m o n u m e n t m de kerk van IJsselstein gesticht voor Gijsbrecht, zijn zoon Arnoud en h u n beider vrouwen 1369 Jan I (van Egmond) van IJsselstein overlijdt 1376 Guyotte sticht e ^ 7de kapelanie in de kerk 1344
1377
ca 1390 1394
1397 1399
1409 1416
1417
Guyotte overlijdt De Amstelse goederen in het land vanljsselstem gaan definitief over naar het huis Egmond IJsselstein wordt aanmerkelijk versterkt met muren Stichting van het Cistercienserklooster op de Nieuwpoort buiten de stad door Arnoud II (van Egmond) van IJsselstein De kerk te IJsselstein wordt kapittelkerk Oprichting van een broederschap ter ere van O L Vrouw van Eiteren en St Nicolaas Jan (Johan) van Egmond volgt zijn overleden vader Arnoud op Hollanders overrompelen IJssestem Hertog Willem VI wordt als heer van IJsselstein gehuldigd. Jan II van IJsselstein wordt verbannen Hertog Willem VI overlijdt, zijn dochter Jacoba (van Beieren) volgt
53
hem op Jan II van IJsselstem neemt IJsselstem m en bestormt het slot Hierop neemt Utrecht met behulp van andere steden en met behulp van de oom van Jacoba, Jan van Beieren, IJsselstem m De muren en het kasteel worden gesloopt 1418 Jacoba van Beieren laat uit wraak vanwege de ontrouw van de Egmonds door de Utrechtenaren IJsselstem verwoesten, m u v kerken, kloosters, etc 1423-1451 Willem van Egmond, ie zoon van Johan wordt heer, Johan wordt ruwaard van Gelre 1451 Willem van Egmond, 2de zoon van Johan wordt heer van IJsselstem 1457 De heer van IJsselstem verleend de "Benschoper en de Polsbroecker Wilcoer", waarbi) het huurrecht m die plaatsen wordt vervangen door een college van 7 heemraden 1466 IJsselstem haalt de door Utrecht gelegde dam uit de gracht bi) een dreigende aanval van de Geldersen maar moet deze op last van Utrecht terugleggen De Geldersen vallen IJsselstem binnen en verwoesten de stad 1470 Vriendschapsverdrag tussen IJsselstem en Utrecht 1471 Aleida van Culemborg, vrouw van Fredenk (zoon van Willem II) sterft Ter harer nagedachtenis wordt de grote graftombe m de kerk van IJsselstem opgericht 1482 IJsselstem wordt tevergeefs belegerd door Utrecht Het klooster buiten de muren wordt verwoest, en later binnen de muren weer opgebouwd 1483 Willem II van IJsselstem overlijdt Zijn 2de zoon Fredenk volgt hem op als heer van IJsselstem, zi)n eerste zoon Jan als graaf van Egmond 1491 Floris, zoon van Fredenk doet een mislukte poging Utrecht bi) de Tolsteegpoort binnen te dringen 1493 Fredenk plundert de Weerd bi) Utrecht Deze wordt hierop later ommuurd (Bemuurde Weerd) 1498 Fredenk wordt door Maximihaan van Oostenrijk beloond voor diens
54
steun aan de BourgondiĂŤrs tegen Utrecht en Gelre met de verheffing van Buren en Leerdam tot graafschap 1507 Fredenks zoon Flons wordt stad houder van Gelre 1508 Keizer maximihaan bevestigd de handvesten in 1348 door Arnoud van IJsselstem verleend 1510 Vergeefse poging van Utrecht om IJsselstem per turfschip m te nemen Flons van Egmond plundert hierop de buiten de muren gelegen gedeelten van Utrecht 1511 Flons probeert vergeefs Utrecht binnen te dringen via het i)s op de grachten 1511 Utrecht belegert met behulp van Karel van Gelre de de stad IJsselstem Om Flons van Egmond op een afstand te houden wordt de Lekdijk bij Schoonhoven doorgestoken HIJ bereikt echter met een leger IJsselstem via een omweg, en verjaagt de belegeraars Hierna kwam door bemiddeling van stadhouderes Margaretha, waarbij de latere paus Adnanus VI een rol speelde, een vredesverdrag tot stand tussen IJsselstem en Utrecht 1515 Flons wordt tevens stadhouder van Fnesland 1518 Flons wordt tevens stadhouder van Holland, Zeeland en West-Friesland. 1521-1539 Fredenk overhjdt Flons volgt hem op als graaf van Buren en Leerdam en heer van IJsselstem 1522 Flons wordt aanvoerder in het keizerlijk leger 1524 Het kapittel van St Marie draagt het patronaatsrecht van de kerk te IJsselstem, uitgezonderd het dekanaat, op aan Flons van Egmond Het ambt van homans (schutterij) wordt m dit jaar voor het eerst vermeld 1531 Keizer karel V bekrachtigt op verzoek van Flons van Egmond de landbnef van 1348 ca 1532 Alexander Pasqualmi, artilleriemeester van Flons, bouwt de toren
1533
1537
1539-1548 1540
1548 1551 1556
ca 1560 1567-1576
1574-1575 1576 1577 1578 1579
1581
1583
1581-1587
van de St Nicolaaskerk Instelling van de IJsselstemse leen hof door Floris (o m het hoogste appĂŠlcoUege) Het hof van Holland wordt voor IJsselstem duidelijk niet competent geacht De kloosterkerk aan de Kloosterstraat brandt af Deze wordt weer opgebouwd en uiteindelijk in 1697 afgebroken Floris overlijdt, zijn zoon Maximiliaan volgt hem op Maximiliaan wordt benoemd tot kapitem-generaal van de Nederlanden en stadhouder van Friesland, Groningen en de Ommelanden, en Overijssel Maximiliaan overlijdt, zijn dochter Anna (van Buren) volgt hem op De baronie komt aan de Oranjes door het huwelijk van Willem I van Oranje met Anna van Buren Filips II erkent de baronie als souvereme heerlijkheid (dit is met geheel zeker) Bouw van het oude raadhuis van IJsselstem De goederen van Willem van Oranje worden m beslag genomen Het heerlijk gezag over de baronie berust bij de baron van Berlaymont Spaanse bezetting m IJsselstem Herstel van de souveremiteit van Willem van Oranje over de baronie De Nicolaaskerk gaat over naar de protestanten Benoeming van een predikant voor IJsselstem Willem van Oranje legt beslag op het goud- en zilverwerk uit het klooster O L Vrouwenberg en de 2 kerken m de baronie t b.v de versterking van Breda Het beheer van de goederen van de baronie wordt waargenomen door Maria, zuster van Filips Willem (m Spaanse gevangenschap ) Zij wordt daarin bijgestaan door een te Delft gevestigde raad en rekenkamer De bezittingen van het O L Vrouwegilde worden m beslag genomen De oude kloosterkerk dient als paardestallmg bij de inkwartiering van diverse troepen, o a Engelse
ruiters o 1v Leicester 1584-1608 De souveremiteit over de baronie berust bij Maria, zuster van Filips Willem Smds 1595 gedeeld met haar man de graaf van Hohenlohe 1585 Eerste vermelding van de rector van de latijnse school, de school zelf wordt al m 1583 vermeld Maurits treft een regeling met de raad van state, waarbij de baronie jaarlijks Fl 3000,- betaald aan de Generaliteit, en bevestigd hiermee haar speciale positie Opheffing van het o 1 Vrouwegilde 1598 De graaf van Hohenlohe stelt 1603 een rekenkamer te Buren m IJsselstem valt vanaf dit jaar onder de classis Buren De souveremiteit gaat over op 1608 Ellips Willem (m 1595 terug uit Spaanse gevangenschap) Hij vestigt zijn rekenkamer te Breda Filips Willem overlijdt, hij laat 1618 Maurits zijn goederen na In opvolging van de raad te Breda 1619 treed nu de domemraad te Den Haag op als beheerder van de goederen van de Oranjes, en daarmee ook van de baronie Maurits overlijdt, hij laat Fredenk 1625 Hendrik zijn goederen na 1647-1650 Fredenk Hendrik overlijdt, Willem II neemt zijn goederen over Willem (III) geboren, gedurende 1650 zijn minderjarigheid worden zijn goederen beheerd door zijn grootmoeder Amalia van Solms De IJssel wordt uitgediept 1661 De baronie probeert m de oorlog 1672 neutraal te blijven Toch wordt IJssestem bezet en gebrandschat De Fransen steken de Lekdijk bij het Klaphek door,m de hoop de Hollanders te verdrinken, dit mislukt In nov 1672 wordt IJsselstem toch neutraal verklaard, maar het moet wel een schatting betalen 1696 Benoeming van een 2de predikant te IJsselstem 1702-1712 De souveremiteit over de baronie wordt waargenomen door de Staten-Generaal 1712-1731 De souveremiteit over de barome berust bij de voogden van Wdlem IV
55
1731-1765 De souvereimteit over de baronie berust bi) de moeder van WiUem V, pnnses mana Louise van Hessen 1736-1759 Vestiging van Hernhutters te IJsselstem, welke hierna naar Zeist vertrekken 1743 Ineensmeltmg van de financiële administraties van stad en gemene land 1746-1759 Ontbreken van de latijnse school, 1759-1806 combinatie met Franse school 1747 Opheffing schutten), tijdens de patnotüsche woelingen weer hersteld 1765-1795 De souvereimteit over de baronie berust bi) Willem V 1766 Stichting van een synagoge in de Weidstraat 1779 Stichting van een stadskinderschool en werkhuis 1780 Bouw van een R K kerk aan de Havenstraat 1795 Met de Bataafse revolutie komt een emde aan het bestuur van de Oranjes, en daarmee ook aan hun souvereme bestuur over de baronie 1795 De zittende magistraat wordt vervangen door een gekozen municipaliteit De Franse republiek neemt volgens oorlogsrecht de
i®,
1798 1798-1799
1799-1801 1800 1801-1805 1802-1811
1805 1806
1811
domeinen in bezit, en staat deze af aan de Bataafse repuliek De staatsregehng verklaart (art 35) de Nassause domeinen nationaal De baronie wordt bestuurd door een "intermediair administratief bestuur" IJsselstem gevoegd bij het departement van de Delf Definitieve opheffing schuttenj IJsselstem gevoegd bi) het departement Holland Als bestuur over de baronie treed op het "college tot het voeren der schouwen onder de voormalige baronie IJsselstem" IJsselstem gevoegd bij Utrecht Het oude belastingstelsel van IJsselstem wordt afgeschaft, het algemeen geldend stelsel wordt ingevoerd Inlijving bij Frankrijk Het college van gecommiteerden etc houdt op te bestaan IJsselstem wordt een gemeente als iedere andere m het keizerrijk
Deze lijst is ontleend aan een uitgave van het vm streekarchivaat 'Zuid-West Utrecht'uitigSj
Stichting Historische Kring IJsselstein
De Stichting Historische Krmg IJsselstem is in 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel
Redaktie: B Rietveld, Meerenburgerhorn 10, 3401 CDIJsselstein
Donateurs ontvangen het periodiek ( 4 mtDe belangstdhng wekken voor de geschiedenis gaven per jaar) en worden op de hoogte m het algemeen en voor die van IJsselstein en gehouden van de activiteiten de Lopikerwaard m het bijzonder Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bi] dhr W J van Vliet, J W Fnsolaan 7, Dagelijks bestuur. 3401 AX IJsselstein, tel 03408-81660 Voorzitter L Murk, tel 03408 - 81627 Voor inwoners van IJsselstem bedraagt de Secretariaat C.J H van Dijk-Westerhout, contributie minimaal f 20,- per jaar, zij Omloop West 42, 3402 XP IJsselstem, tel die buiten IJsselstein wonen worden ver03408-83699 zocht om f 6,50 extra over te maken 1 v m Penningmeester W J van Vliet, verzendkosten Losse nummers kunnen, J W Fnsolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel voor zover voorradig, a f7,50 bij het secretanaat worden besteld Voor dubbelnum03408-81660 mers IS de pnjs f 10,Bank Postbank, nr 4074718
56
RESTAURANT
EU
CO
co •
•
MARIE^fBERG Benschopperstraat 43 3401 DG IJsselstein Telefoon 03408-88161
"N Vc
Advokaal.
HetStof,enSlifck dev Aard^ Enis denVwisl niet')vaarx{.
En als er toch 'geregt' moet worden: M R . G . VAN DE NESSE ADVOCAAT & PROCUREUR (eveneens. Burgers & Ran, Advovaten-Utrecht)
Een raadsman, die zich volledig inzet voor uw 'Saeck' Eiteren 15 . 3401 PS IJsselstein â&#x20AC;¢ Tel: 03408-72094 Fax: 03408-72093
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
tfN
To^
No.
64,
maart
1993
Vanouds uw makelaar in IJsselstein en omgeving!
na
NVM
nnnnn
aiioiaa I
1
_ Makelaardij Overduin bv^ onroerende goederen - taxaties - financieringen - assurantiën Utrechtsestraat 71 • 3401 CT IJsselstein • tel: 03408 - 84535 • fax: 03408 - 85205
'MOGE DE HARMONIE DER BURGERS DE ONZE O V E R T R E F F E N ' -IJSSELSTEINSE KERKKLOKKEN EN HET CARRILLON -
door K. Peeters
Voorwoord IJsselstem heeft iets met klokken,al eeuwen Rond het jaar 1700 ontstond immers grote hilariteit m het IJsselstadje, toen de heer van de Rijpickerwaard de klok luidde bi) het overlijden van Kees Iedereen verkeerde m de veronderstelling dat het Kees de knecht betrof Tot verbijstering van velen bleek het te gaan om Kees, de aap van de boerderij Sindsdien dragen de IJsselstemers met ere de bijnaam 'Apeluiders' In het leven van de meesten van ons spelen klokken een sfeervolle rol op de achtergrond Klokken zijn de luide verkondigers van vreugde, verdriet en godsvrucht En het carillon laat ons met haar speelse klanken genieten van de aangename momenten van het leven Dit artikel geeft een beschrijving van de klokken der beide St Nicolaaskerken Omdat de oude (NH) St Nicolaaskerk veel ouder is dan de St Nicolaasbasihek, ligt het voor de hand dat bij eerstgenoemde kerk het verhaal over de klokken (m deel i) relatief veel ruimte in beslag neemt Daarnaast speelt bij deze geschiedschrijving een grote rol dat de (gemeente)toren van de N H Kerk vanaf 1956 voorzien is van een carillon Mijn dank gaat uit naar de heer L Murk voor zijn assistentie bij het zoeken naar geschikte bronnen m het gemeente-archief en m zijn pnve-archief Tevens ben ik de heren pastores van de St Nicolaasbasihek erkentelijk, omdat ZIJ mij alle gelegenheid gaven het parochie-archief te raadplegen De klokken van de oude St Nicolaaskerk In 1309 of 1310 bouwt men op de plaats van het huidige kerkgebouw een bedehuis Het is de eerste kerk op IJsselsteinse bodem De oudere kapel m het buurtschap Eiteren blijft bestaan als plaats van devotie
Ruim een eeuw later, in 1417, geeft Jacoba van Beieren haar troepen de opdracht om IJsselstem te verwoesten Volgens K Donga en L H Boot (H K IJ -uitgave nr 24/25) brandt de kerk daarbij geheel af hoewel dat met de bedoeling van Jacoba schijnt te zijn geweest Hoe dan ook, herbouw is noodzakelijk en kort na de ramp wordt daarmee begonnen Het tegenwoordige godshuis van de N H Kerk dateert m elk geval uit de eerste helft van de 15e eeuw De m 1535 voltooide Renaissance-toren van Pasqualim heeft zo goed als zeker een oudere kerktoren vervangen In de Pasqualim-toren worden m 1535 vier klokken gehangen Rampen blijven het kerkgebouw in haar bestaan niet bespaard In 1568 al breekt er na blikseminslag brand uit m de toren Het 'WiUecorboeck voor de Noortsyde van Pols-broeck', een handschrift uit het laatste kwart van de i6e eeuw, geeft de volgende nadere bijzonderheden 'Op Vrydach den Ken Septembns anno XV acht ende tzestich, des avondts onder tlojf tusschen vijff ende ses uyren is den toorn van St Niclaes parochykercke van Isselsteyn doer den donder ende bhxem ontsteken ende die cap boven van dien gebrandt, waer mne dne van de doeken door die groote hette gesmouten ende gepreserveerd is, oercondt mijn secretaris hant' Duidelijk IS dat drie van de aanwezige klokken door het vuur verwoest worden Nog voor de restauratie is voltooid, wordt de toren m 1569 van drie nieuwe klokken voorzien Thomas Bot(h) en W van Aelten uit Utrecht zijn de gieters In 1651 wordt een van de vier klokken (vrijwel zeker het exemplaar dat gespaard bleef bij
57
de brand van 1568) opnieuw gegoten Opvallend is dat, naast het brons van de oude klok, een m de kerk staand kanon als klokspijs moet dienen' Meestal is m de historie het omgekeerde het geval klokken als smeltmateriaal voor kanonnen Overigens blijkt het luiden van de klokken m deze fase van het bestaan der oude St Nicolaaskerk niet geheel zonder gevaar geweest te zijn De toren is dan namelijk bouwkundig gezien m zo'n slechte toestand, dat de koster met ware doodsverachting de gelovigen met klokgebeier tot de dienst moet oproepen, omdat het bouwwerk op instorten staat Bekend is verder dat er m 1675 ^^ ^^ P^^" quahm-toren nog drie klokken hangen De grootste van dit trio begeeft het m 1733 en wordt vervangen In 1780 wordt er weer een nieuwe klok aangeschaft, zodat er, evenals 245 jaar eerder, weer vier bronzen zwaargewichten m de toren te vinden zijn Een volgend houvast m de beschrijving van de klokken van de gemeentetoren is de 'Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst' uit 1908 De samenstellers van deze inventarislijst treffen m de toren van de N H Kerk te IJsselstem twee klokken aan de ene gegoten door Thomas Both en W van Aelten m 1569, de ander door P van Hasselt en Steven Seest m 1780 De meesten van u zijn er van op de hoogte dat drie jaar na het verschijnen van voornoemde Monumentenlijst een verwoestende vuurzee van de N H Kerk met veel meer overlaat dan geblakerde muren en een zwaar beschadigde toren De fatale datum is 10 augustus 1911 We citeren K Witteveen m H K IJ - uitgave nr 18 'De brand begon m een belendende fabriek van houtwaren Een deel van dit magazijn was verhuurd aan een sigarenfabnkant Vermoedelijk heeft een jongen achteloos een lucifer we^egooid m de sigarenmakenj Stof genoeg voor het vuur De duizenden houten stelen voor schoppen, harken, houwelen en hamers m de rest van het gebouw maakten het er met beter op Door overspringende vonken raakten de vogelnesten m de toren m brand Omdat de drie IJsselstemse brandspuiten niet m staat waren om zo hoog water op te voeren, droeg men m allenjl emmers water de toren m Men slaagde er m het vuur te bedwingen Maar de toren ging opnieuw branden, waarschijnlijk doordat wederom vonken waren neergekomen op het meer dan droge hout van het torendak Nu sloegen de vlammen direct uit, zodat men wel begreep dat met emmers water
58
en met handspuiten niets meer te redden viel Veel, heel veel, ging er helaas verloren ( ) zoals de dne luidklokken' Volgens deze aangehaalde tekst (en andere geraadpleegde bronnen) worden bij de brand de drie aanwezige klokken vernield Aangezien de Monumentenlijst uit 1908 melding maakt van twéé aanwezige klokken, zijn er verschillende conclusies mogelijk De eerste mogelijkheid is, dat er tussen 1908 en 1911 nog een derde klok m de toren is gekomen Daarvoor heb ik geen bewijs kunnen vinden De tweede mogelijkheid is, dat de samenstellers van de Monumentenlijst uit 1908 met goed rondgekeken hebben op de klokkenzolder en een m een duistere hoek hangend exemplaar over het hoofd gezien hebben Tevens is het mogelijk dat men in IJsselstem ten onrechte m de mening verkeerde dat er bij de brand drie klokken werden vermeld Dit lijkt mij overigens met waarschijnlijk De laatste mogelijkheid is dat men in 1908 wel die derde klok heeft gezien, maar dat het om de een of andere reden niet de moeite waard is die m de lijst te vermelden Zeker is dat bij de fatale ramp een klok van 341 jaar oud (namelijk het exemplaar uit 1570) ten prooi valt aan de verzengende hitte Hoe het ook zij, onopgeloste details hebben binnen een artikel hun charmes' In 1916 IS de restauratie van de kerk beëindigd en die van de toren m 1929 In 1930 giet de firma Van Bergen uit Heiligerlee drie nieuwe klokken De gewichten ervan zijn 2160, 1280 en 879 kg Ze worden door de kerkelijke g e m e e n t e aan de burgerlijke g e m e e n t e geschonken (de toren is dan i m m e r s al gemeente-eigendom) onder voorwaarde, dat de N H Kerk het recht heeft om van de klokken gebruik te maken voor het aankondigen van de godsdienstoefeningen, bij kerkelijke plechtigheden en begrafenissen Het IS mogelijk dat zelfs een geïnteresseerde lezer(es) langzamerhand het spoor bijster raakt door al die komende en gaande klokken Het doet een beetje denken aan het kmderraadseltje over het aantal passagiers m een autobus, nadat er voortdurend mensen m- en uitgestapt zijn Ten behoeve van hen die de genoemde gegevens concreet voor zich willen hebben, is op een der volgende pagina's een schematisch overzicht geplaatst van de klokken in de toren van de N H Kerk De nieuwe klokken (van circa 1929) hangen goed en wel zo'n tien jaar m de toren, als ons land op wrede wijze betrokken wordt bij
Historie van de klokken van de gemeentetoren 153 5 \
1535 Vier nieuwe klokken
1568 Drie klokken door brand verwoest
1569
Drie nieuwe klokken erbij
De klok uit 1535 wordt omgesmolten tot een nieuwe klok
/ ^"5^ \
1675 Nog 3 klokken aanwezig
1733
1535 \
' ^535
i C -'
1535 \
Een klok uit 1569 begeeft het en wordt vervangen
1780
Een nieuwe klok erbij
1908
De samenstellers van de Monumentenlijst geven informatie over 2 klokken
1911
Bij de band worden alle klokken verwoest
1930
Drie nieuwe klokken
1943
De 3 klokken worden verwijderd
'1930
^
/ '^5^9\
i569\
h569\
i5^9\
h733
i930\
/19301
^95^\
195^
Na de bevrijding 1945 keert ĂŠĂŠn klok terug Er komt een carrillon. Twee 1956 klokken doen, met die uit 1930, dienst als luid- en carillonklok
59
afb.i De uit ig}ö daterende Imdklok van 8jg kg, welke na de oorlog in de toren is teruggekeerd
de Tweede Wereldoorlog. Naarmate de oorlogshandelingen voortduren, wordt het voor de bezetter een steeds groter probleem om aan geschikte materialen te komen. Op i8 juni 1941 vaardigt het Duitse opperbevel de eerste zogenoemde Metaalverordening uit. Iedereen is verplicht alle roerende metalen die gemist kunnen worden in te leveren. Uitdrukkelijk wordt er aan toegevoegd dat de verplichting tot inlevering niet van toepassing is op kerkklokken. De metaalvoorraad van de Duitsers raakt verder uitgeput, zodat een jaar later (op 21 juli 1942) een nieuwe verordening van kracht wordt. Hierin bepaalt de Rijkscommissaris, Seyss Inquart, dat ook kerkklokken, gedenktekens, melkbussen, bierleidingen e.d. opgeëist kunnen worden. De Duitse bezetter probeert de Nederlanders ervan te overtuigen dat het hun plicht als vaderlander is de klokken af te staan. In een krant uit die dagen wijst men erop dat:
de drie klokken uit de gemeentetoren. De oneervolle klus wordt geklaard door de firma Meulenberg uit Heerlen. De lichtste klok (die van 879 kg) is na de capitulatie in goede staat teruggevonden en weer in de IJsselsteinse gemeentetoren gehangen, waar hij tot op de dag van vandaag nog hangt als luid- en carillonklok. Op 6 september 1949 informeert de gemeente bij de firma Van Bergen naar de kosten van vervanging van de twee verloren gegane klokken. Deze bedragen ƒ18.524,- en 75% hiervan zou door het Rijk worden vergoed op grond van de 'Wet Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen'. Opgemerkt moet worden dat op dit te vergoeden bedrag ƒ2700,- in mindering wordt gebracht. Dit is namelijk het bedrag dat de gemeente in 1943 verzuimd heeft te declareren op grond van art.4, 2e lid, der Metaalverordening van 1942. (Overigens bevindt zich in het gemeente-archief een brief van het ministerie van Financiën, gedateerd 21 maart 1958, waarin sprake is van een vergoeding van ƒ22.068,73). lïi februari 1955 hangt er nog steeds slechts één enkele ^lok in de gemeentetoren, maar daar staat tegenover dat de ambities van de gemeente IJsselstein aanzienlijk gestegen zijn. Men wil een carillon!
Het carillon in de gemeentetoren In een brief, gedateerd 15 februari 1955, gericht aan klokkengieterij Van Bergen, verzoekt de gemeente om informatie over de aanschaf van een volledige beiaard met drie luidklokken (tevens carillonklokken) als basis. De gedachten van de gemeente gaan uit naar een klokkenspel van drie octaven, compleet met beiaardklavier en automatisch speelwerk. De ongeschonden uit de oorlog gekomen klok (F"... de Europeesche verplichtingen in den strijd klank) kan dan dienst doen als grootste luidtegen het bolsjewisme kunnen leiden tot maatrege- klok en is tevens de ondertoon in het carillon. len en omstandigheden die zelfs ook in het perDan is er een hiaat in de correspondentie soonlijk leven ingrijpen, dus zeker ook in het culover het klokkenspel. Intussen blijkt de tureele en nationale leven. In het uiterste geval gemeente in zee te zijn gegaan met een conkunnen tenslotte heter eenige kerkklokken sneuvecurrerende klokkengieterij. Ruim vier maanlen dan dat Stalin's horden hier zouden komen den later krijgen B & W namelijk een brief huishouden, om ons de zegeningen van het bolsje(28 juni 1955) van klokkengieterij B. Eijsbouts wisme te brengen." te Asten, waarin een woordvoerder van de firma schrijft het bijzonder aangenaam te vinDie 'eenige kerkklokken' blijken er tenslotden dat ze de opdracht mag uitvoeren tot het te in ons land vele duizenden te zijn. In 1941 leveren van een carillon. De levering omvat 37 (na de eerste Metaalverordening) levert de klokken, te weten: gemeente IJsselstein de klokresten in, die sinds de brand van 1911 in of bij de toren zijn blijven liggen. De Duitsers geven er ƒ1335,luidklok toon A circa 480 kg schadevergoeding voor. Op 16 februari 1943 carillon- tevens luidklok C circa 270 kg verdwijnen, na de tweede Metaalverordening, carillonklok toon D circa 200 kg
60
cariUonklok toon Dis carillonklok toon E 7 klokken toon F2 chromatisch t/m b2 12 klokken toon C3 chromatisch t/m b} 13 klokken toon C4 chromatisch t/m C5
circa 170 kg circa 145 kg circa 650 kg circa 430 kg circa 200 kg
Tevens wordt geleverd een bijbehorende klokkenstoel, klepels voor het handspel, een speelklavier, magnetische hamers voor het automatisch spel op 23 klokken, een automatisch speelwerk met filmband en alle elektrische apparatuur, 2 luidassen voor de klokken A en C. De totale prijs voor het carillon bedraagt ƒ33.425,-. Wellicht ten overvloede moet opgemerkt worden dat de reeds aanwezige Fklok (879 kg) de 38-ste klok van het carillon vormt. Van oudsher is het de gewoonte geweest om grotere klokken te voorzien van een naam of opschrift. Deze traditie is ook bij een aantal klokken van het IJsselsteinse carillon voortgezet. We noemen de opschriften van de diverse klokken. Luidklok toon A: Mijn taak is rouw of vreugd verkonden in droeve of in blijde stonden. O dat ik nimmer moge duchten een loos alarm of vals geruchte. EIJSBOUTS ME FECIT
ajh 2 Luidklok C met het herdenkmgsopschnji
Dan breekt de grote dag aan waarop het klokkenspel officieel wordt overgedragen aan de gemeente. Er zijn tachtig genodigden, onder wie dominee E.R.Damsté, pastoor L.H.B. Sanders, burgemeester J.J. Abbink Spaink van IJsselstein en de burgemeesters van Amersfoort, Oudewater en Schalkwijk. Op maandag 30 april 1956, Koninginnedag, vindt een eerste feestelijke bespehng van de nieuwe beiaard plaats. Tussen 11.45 ^^ 12.45 '^ur speelt Chris Bos, stadsbeiaardier van Utrecht, de volgende melodieën.
1. Wilhelmus 2. O Nederland 3. Merck toch hoe sterck Carillonklok tevens luidklok C: 4. Giga Op 26 mei ig^^ besloot de gemeenteraad tot 5. Driekusman plaatsing van dit klokkenspel ter herinnering aan 6. Skotse Trije de bevrijding in ig4^. 7. Thema met variaties (S.Nees) 8. Klokkenspel-suite Carillonklok toon D: - Het Sneker Klokspel Ludens laudo Deum (Al spelende loof ik God) - Advocaten en procureuren - Ik voer laatst uit Holland Tweede halftoon, toon Dis: - De lustige boer Non singuli, sed cuncti valemus (Als enkeling - Rondo kunnen we niets, wel gezamenlijk) 9. Wilt heden nu treden 10. Gelukkig is het land Carillonklok toon E: Vincant nos cives concentu (Moge de harmonie Het namiddagprogramma neemt Stef van der burgers de onze overtreffen) Balkom, stadsbeiaardier van Den Bosch, voor zijn rekening. Carillonklok toon F: Auctorem omnium augeo (Ik verheerlijk de 1. Wilhelmus Schepper in alles) 2. Vaderlandse liederen j . Preludium en Menuet (J. van Hoof) Het kleinste klokje: 4. Londonderry Town Parvulus parvulis pulsor (Ik, de kleinste, luid 5. Stefansturm voor de kleinsten 6. Driekusman 61
7. Gavotte pastorale (C.Clément) 8. Rintintin 9. Het patertje langs de kant 10. Heer Jezus heefi- een hojken n. Daar was een sneeuwwit vogeltje 12. Komt vrienden in het ronde 13. De gilde viert 14. Het liedje van de beiaardier (E.Hullehroek) 15. Tineke van Heule 16. Hollandse boerendansen Op 29 september 1957 verschijm ,iet keuringsrapport van de Nederland- iClokkenspelvereniging. Het is een lijvig verslag, waarin
'De wijze waarop de klokken in de klokkenstoel zijn opgehangen is in zoverre enigszins anders dan gebruikelijk, dat hier de kleinste klokjes het laagst - vlak boven de cabine - zijn opgehangen en de overige klokken hoger hangen naarmate ze groter worden. Gezien de goede accoestiek in de toren brengt deze wijze van ophangen in dit geval geen bezwaren met zich mede, terwijl het voordeel is, dat de beiaardier nu een betere controle heeft over zijn spel, doordat de kleinste en minst resonerende klokjes het dichtst hij hem /haar hangen en de sterkst klinkende en meest resonerende klokken ook het verst verwijderd hangen.' Beoordeling van de speeltafel:
ajb3 Dne klokken uit het carrillon Let op de trekdraden aan de klepels.
'De speeltafel is geconstrueerd volgens de gebruikelijke standaardmaten en voldoet wat de bouw en afwerking betreft aan de eisen van deugdelijk vakmanswerk. Met vreugde stelden wij vast, dat ook hier {gelijk tegenwoordig meer geschiedt hij drie-octaafsbeiaarden in c') het pedaal een omvang heeft van c' tot en met g", in tegenstelling tot vroeger, toen men hij kleinere beiaarden met een pedaal van slechts één octaaf placht te volstaan. Waardering verdient het voorts, dat zoveel mogelijk middelen zijn gebruikt om te voorkomen, dat de beiaardier tijdens het spelen wordt gehinderd door het nimmer geheel te vermijden klepperen van de toetsen van het manuaal en pedaal in het frame. Opgemerkt moet echter worden, dat de speling van de toetsen van het manuaal in het frame zeer gering is, in verband waarmede het van groot belang is, dat het in de cabine steeds zo droog mogelijk blijft, aangezien bij onverhoopt vochtig worden van de toetsen het hout zodanig zou kunnen gaan uitzetten, dat de toetsen na de aanslag in het frame blijven vastzitten, althans niet tijdig genoeg weer omhoog komen. Gelukkig bleek, teneinde dit gevaar te keren, inmiddels reeds een electrische verwarmingsinstallatie in de cabine te zijn aangebracht.' Voorts geeft de voorzitter van de 'Nederlandse Klokkenspel-vereniging', R. de Waard, enkele adviezen voor het automatisch spelende klokkenspel.
o.a. alle mogelijke facetten van timbre, stemming, klankkleur en samenklank van de klokken beoordeeld worden. Het betreft hier een zeer gedetailleerd oordeel door vakspecialisten. De gemiddelde IJsselsteiner zal er niet van wakker liggen dat in de kleinere klokken van het carillon ..."de partiaal welke doorgaans als een reine kleine terts wordt gestemd, hier als een neutrale terts is gestemd, hetgeen als nadeel heeft dat de samenklank van meerdere klokken vooral in de mineur-accoorden minder consonerend wordt." Het keuringsrapport is doorspekt met dergelijke volzinnen. Sommige passages doen denken aan de woorden waarmee een wijnkenner het bouquet, de smaak en de afdronk van een mooie wijn bejubelt. Hier volgt zo'n stukje uit het keuringsverslag. 'Wat het timbre betreft dient voorop te worden gesteld, dat alle klokken wat de uitklinktijd aangaat ruimschoots aan de eisen voldeden en dat het karakter van het timbre in de meeste gevallen weldadig aandeed.Van de meeste klokken moet het timbre worden gequalijiceerd als helder, opgewekt, 'Wist u dat dit systeem de mogelijkheid biedt gaaf en rond.Wat de overige klokken betreft, is om op ieder uur en halfuur van de dag een andeopgevallen dat de c" bij de aanslag een ietwat hees re melodie te laten klinken, zodat men aan deze bijgeluid heeft.' melodie en eventueel het karakter daarvan kan weten hoe laat het is! Wat bijvoorbeeld te denken van het volgende 14-uren programma, van 8.00 De beiaard-inrichtmg wordt grondig geïnspectot 22.00 uur: teerd: 62
8.00 uur: 'Wordt wakker, het zonnetje is al op.' 8.J0 uur: 'De morgen breekt aan.' g.oo uur: 'Daantje zou naar school toegaan.' Vervolgens onderscheidene liederen, waarbij in de namiddag wellicht een lied als 'Middagslaapje' van J.Worp op zijn plaats zou zijn. Verder bijvoorbeeld: ij.oo uur: 'Dealde viert' {borreltijd} 17.30 uur: 'Eerst een beetje meel, dan een beetje melk.' 18.00 uur: 'het Angelus' i8.]o uur: 'Het zonnetje gaat van ons scheiden.' ig.oo uur: 'Door heel de omtrek melden.'
r iKM'E'iȆK.J B"
van de Technische Diensten IJsselstein betreurt dit advies, omdat door dergelijke roosters in de galmgaten het geluid van de klokken ernstig zal worden gedempt. In 1966 besluit men een elektrische luidinstallatie in de toren aan te brengen. Enkele jaren later, als de restauratieplannen van kerk en toren vaste vormen gaan aannemen, wordt duidelijk dat ook het carillon aan een grondige revisie toe is. De kosten die daarmee verband Zelfs de stand van de galmborden wordt in de houden, zijn niet-subsidiabel. Tijdens de uitkeuring betrokken. gebreide restauratie van de N.H.Kerk in 1982/1983 wordt het carillon door de firma 'Zoals de stand van de galmborden thans is, klinkt de beiaard het sterkste op een afstand van Eijsbouts totaal gereviseerd. Het zal geen ver100 a 200 meter afstand van de toren. Wil men echter zoveel mogelijk bevorderen dat de heiaard ook op een grotere afstand goed zal kunnen worden gehoord, dan is een meer horizontale stand van de galmborden stellig aan te bevelen.'
En dan verder naarmate het later wordt: 'Eine Kleine Nachtmusik' of één van de wiegeliederen van Schubert of Brahms. Wat te denken van een serie regenliederen voor een periode van slecht weer, liederen met betrekking tot de verschillende jaargetijden. Een band voor bijzondere gelegenheden, zoals het bezoek van buitenlandse gasten, zou verrassende effecten teweeg kunnen brengen.'
afb 4 We zien y klokken in het carrillon van de onderzijde.
Mogelijk zal daar in de toekomst wat aan gedaan kunnen worden, door de galmborden draaibaar te maken. De slotconclusie van de keuring van het IJsselsteinse carillon geeft de inwoners van onze IJsselstad gelukkig reden tot gepaste trots. 'Het bovenstaande samenvattende moeten wij vaststellen, dat de heiaard als geheel alleszins een felicitatie waard is en door de Nederlandse Klokkenspel-vereniging onvoorwaardelijk wordt goedgekeurd.' In de eerstvolgende jaren na 1957 doen zich ten aanzien van het carillon geen spectaculaire ontwikkelingen voor. Af en toe is er enige bezorgdheid over het feit dat door het verteren van de gaasafdichting van de galmgaten en de lichtopeningen van de gemeentetoren de vogels onbelemmerd toegang hebben tot het inwendige van de toren en het zich daarin bevindende carillon, hetgeen vervuiling met zich meebrengt. Om de vogels uit de gemeentetoren te weren, adviseert 'Monumentenzorg' roosters aan te brengen. De directeur
afb.s Speeltafel van het camllon.
b3
bazing wekken dat hiermee grote bedragen gemoeid zi)n Het totale bedrag van leveringen en werkzaamheden door de klokkengieterij m rekening gebracht, is ƒ97 811,30 Hiervan is ongeveer 16% (nameli)k ƒ15 386,20) besteed alleen al aan het demonteren en afvoeren van alle klokken, klepels en klokassen naar de klokkengieterij Na deze grondige restauratie blijft het (gelukkig alleen m figuurlijke zm) een jaar of tien stil rond het carillon In deze periode schenkt Maria Blom, oud-beiaardier twee canllonklokjes Het totaal aantal klokken komt dan op 40, waarvan er op het moment van schrijven 39 als canllonklok gebruikt worden en een (nog) uitsluitend als luidklok In 1991 komt het IJsselsteinse klokkenspel o p n i e u w m de b e l a n g s t e l l i n g te staan Stadsbeiaardier Boudewijn Zwart brengt het idee naar voren om het carillon uit te breiden met een vierde octaaf Deze suggestie vmdt bi) een aantal IJsselstemers weerklank De handen worden meen geslagen om via een spectaculaire actie de beiaard te kunnen uitbreiden met tien klokken Als afsluiting van dit deel van het artikel volgen enkele citaten uit een publikatie m het Utrechts Nieuwsblad van donderdag 4 maart 1993
project bij haar oprichting en wist daarmee ruim f4 ^00,- (goed voor een zogenaamd diskantklokje) bijeen te brengen Na de grote actiedag m mei hoopt het canlloncomité het benodigde geld (ruim f106 000,- , red ) bijeen te hebben om de tien klokken te laten gieten Als alles volgens plan verloopt, kan Boudewijn Zwart dan rond de kerstdagen een nog mooier carillongeluid over IJsselstem uitstrooien " Met vier octaven kan het nog veel warmer klinken en ook wat lager Dat vinden de meeste mensen aangenamer De meeste muziek is ook gericht op vier octaven Zeker moderne muziek vraagt om een grotere omvang Uitbreiding van het carillon IS voor mij een enorme vooruitgang Ik heb dan meer mogelijkheden om het carillon te laten 'zingen' ", aldus een enthousiaste Boudewijn Zwart, die bijzonder is ingenomen met de actie Het IJsselstemse carillon dat, mede door zijn ideale plaatsing m de 'gesloten' toren (waardoor het geluid gefilterd door de luiken naar buiten komt) en de rustige ligging, m ons land al hoog staat aangeschreven, wordt met de completering van het vierde octaaf nog unieker
De klokken van de Nicolaasbasiliek De R K St Nicolaaskerk is, als laat-ige eeuws bouwwerk, nog jong vergeleken met haar IJsselstemse naamgenoot Ze wordt tussen 1885 en 1887 gebouwd naar een ontwerp UITBREIDING CARILLON WEER STAP DICHTERBIJ van onze correspondente van architect Alfred Tepe Pastoor J W van Leuffen vermeldt m het 'Liber Memorialis' (een parochie-logboek) m 1887 de schenking IJSSELSTEIN - De uitbreiding van het IJsselstemse carillon m de toren van de N H Kerk van een drietal klokken Ze zijn m 1886 gegoten m de klokkengieterij van Petit & Fritsen te met éen octaaf komt steeds dichterbij Aarle Rixtel Traditiegetrouw krijgt elke klok Gistermiddag kon wethouder J Kromwijk, als mede-initiatiefnemer en voorzitter van het comité de naam van de milde gever Hier volgen de gegevens van de betreffende klokken Een Ton Voor Ons Carillon bekend maken dat via sponsoring inmiddels ruim tachtigduizend gulden IS toegezegd Dat gebeurde tijdens de ont- GROTE KLOK hulling van een groot bord m het plantsoen van Deze weegt 1510 kg, heeft een diameter van de N H Kerk bij de Utrechtsestraat, waarop de I 32 m en het opschrift luidt sponsors van elke klok vermeld staan 'Deo optimo Maximo Sanctoque Ecclesiae Eind 'c)i maakte stadsbeiaardier Boudewijn Patrono Nicolao dicabit me Antonius (van Zwart m deze krant zijn grote wens kenbaar om Kippersluis, red ), cujus et n o m e n gero het gat tussen de grootste (luid)klok (die door een IJsselstem 1886 Petit et Fritsen me fundegift van Terberg kon worden aangesloten op het runt' klavier) vol te maken met tien klokken, oftewel Antonius, wiens naam ik draag, heeft mij toegeeen vierde octaaf Deze oproep leidde tot de wijd aan de Allerhoogste God en aan de heilige oprichting van het canllon-comité, bestaande uit Nicolaas, patroon van de heilige Kerk 1886 Petit mevrouw ACM Roest Crollius, mevrouw S van en Fntsen hebben mij gegoten Zwieten (secretaris) en de heren L Murk (histon sche knng), J M Bodewes, B Zwart (stadsbeiTWEEDE KLOK aardier), P H Wmkelaar (stichting bevordering Deze weegt 735 kg, heeft een diameter van muziekonderwijs) en wethouder] Kromwijk 1,035 ni en het opschrift luidt De Soroptimisten Club Utrecht Nedersticht pakte Tn honorem Beatae Immaculatae Virginis de uitbreiding van het carillon op als inauguratie- Mariae Ecclesiae nostrae in IJsselstem me
64
dono dedit Gertrudis (Groeneveld, red.), ita et geraakt. Van de 9000 luid- en speelklokken ego vocar. 1886. Petit et Fritsen me fundedie ons land in 1940 telt, gaan er 4660 verlorunt.' ren. Overigens hebben de Duitsers ook hun eigen klokken niet gespaard: van de ongeveer 'Gertrudis, zo word ik genoemd, heeft mij ten geschenke gegeven ter ere van de gelukzalige onbe-120.000 Duitse klokken worden er zo'n vlekte maagd Maria van onze kerk in IJsselstein. 90.000 omgegoten tot koper en tin. 1886. Petit en Fritsen hebben mij gegoten. Door een samenloop van omstandigheden krijgt de bezetter de gegevens van de KLEINE KLOK Nederlandse klokken als het ware op een presenteerblaadje aangeboden. Het geval wil Deze weegt 435 kg, heeft een diameter van namelijk dat in 1937/1938 nijvere medewer0,87 m en het opschrift luidt: kers van de Nederlandse Rijksdienst voor de 'Sanctissimo Jesu Cordi sacratum ab Erkelina Monumentenzorg (in opdracht van het minis(v.d. Voorn, red.), cujus et ego nomen accepi. terie van Defensie) een rapport hebben opgeIJsselstein 1886. Petit et Fritsen me fundesteld van alle klokken m ons land. In die lijst runt.' 'Door Erkelina, wiens naam ik heb aangenomen, is vermeld welke exemplaren grote cultuurben ik toegewijd aan het Heilig Hart van Jezus. historische waarde hebben. Dat is circa 10% IJsselstein 1886. Petit en Fritsen hebben mij gego- van alle klokken. De Duitsers krijgen dit rapport in handen en hoeven vervolgens niets ten'. anders te doen dan een groot deel van de go% die (historisch gezien) van minder waarde is Nota bene: de genoemde gewichten zijn uit de aangegeven torens te halen. volgens opgave van de firma Petit & Fritsen. De firma Meulenberg, die op last van de Van de andere kant is het, achteraf gezien, Duitse bezetter deze drie klokken in 1943 vereen geluk bij een ongeluk geweest dat een wijdert, noemt als gewichten respectievelijk: dergelijk rapport bestaan heeft, omdat alle 1410, 680 en 420 kg, een aanzienlijk verschil! Nederlandse klokken op die manier zijn gedoHet verschil in gewicht is in ieder geval voorcumenteerd.Terugvordering na de oorlog, of delig geweest voor de Duitsers, die immers vervanging door identieke exemplaren wordt een (bescheiden) kilogramvergoeding uitkedaardoor vergemakkelijkt. De oorspronkelijke ren aan de gedupeerden. klokken van de R.K. Nicolaaskerk zijn nooit meer teruggekeerd en zi|n in 1943 vrijwel Op 10 mei 1940 heeft de Tweede Wereldoorlog ons land in zijn greep. Zoals op ĂŠĂŠn der voorafgaande pagina's is vermeld, probeert de Duitse b e z e t t e r via twee Metaalverordeningen de metaalvoorraden op peil te houden. Pastoor-Deken W.H. de Grijs ziet de bui al hangen. Hij is echter altijd een man geweest die de blik op de toekomst gericht houdt. Zo doet zich het merkwaardige feit voor dat de eerwaarde heer De Grijs begin februari 1943, vooruitlopend op het einde van de oorlog, pogingen doet om bij Petit & Fritsen al drie nieuwe klokken te bestellen, terwijl de te vervangen exemplaren nog in de toren hangen! De klokkengieterij laat in een brief van 18 februari 1943 weten dat het IJsselsteinse R.K. Kerkbestuur met haar bestelling op de voorkeurslijst zal worden geplaatst, maar dat er nog geen overeenkomst voor de levering van nieuwe klokken kan worden aangegaan. Daags daarna (19 februari) worden de klokken van de St.Nicolaaskerk op bevel van de Duitse Wehrmacht uit de toren verwijderd door de firma Meulenberg uit Heerlen. Vanzelfsprekend is niet alleen de stad IJsselstein haar klokken op die manier kwijt65
ajb 6 De m ig4j verdwenen klok van de IJsselsteinse stadhmstoren Na de oorlog is hier een nieuwe klok teruggeplaatst
Afb y en 8 Een deel van de door de Duitse bezetting m 1943 gevorderde Nederlandse klokken op een opslagplaats te Doesburg Op de onderste foto worden de klokken geladen voor verscheping over het IJsselmeer naar Hamburg.
Datzelfde is waarschijnlijk gebeurd met de klok van het oude stadhuis, een vrij kleine klok van 250 kg. Dit exemplaar is in februari 1943, tegelijkertijd met de klokken van de beide IJsselsteinse kerken, door de Duitsers meegenomen. Een klok uit het naburige Lopikerkapel is op bijzondere wijze aan de smeltoven ontsnapt. Deze klok wordt, samen met tientallen bronzen soortgenoten, per schip over het IJsselmeer getransporteerd. Het verzet pleegt dan een sabotagedaad, zodat het schip met lading en al in de golven verdwijnt. Na de oorlog zijn al deze klokken weer in de torens van herkomst gehangen. Deken De Grijs maakt intussen van de nood een deugd en laat na de klokkenroof in 1943 een cirkelzaag van de firma Schilte in de toren aanbrengen. De hamerslag van het uurwerk laat op die manier toch de hele en halve uren , zij het wat minder welluidend, aan de IJsselsteinse bevolking horen. Het kerkbestuur van de parochie stelt op 21
'.HM '
Ui
februari 1943 een officiële verklaring op waaruit blijkt dat de drie klokken door de reeds genoemde Heerlense firma zijn verwijderd. Op 10 mei 1940 is de geschatte waarde ƒ7000,-. Voorts wordt in de verklaring vermeld dat de (ijzeren) klepels in de toren zijn achtergebleven. Ruim twee jaar later viert Nederland de bevrijding. Pastoor-Deken De Grijs heeft dat net niet meer kunnen beleven: terwijl de tanks van de geallieerden IJsselstein bereiken, wordt deze markante persoonlijkheid in IJsselstein ten grave gedragen. In zijn plaats zet pastoor L.H.B. Sanders zich, na het sluiten van de vrede, in om bij Petit & Fritsen zo snel mogelijk drie nieuwe klokken te bestellen. Na enige stagnatie door een bij de post verloren geraakte bestelbrief, wordt door de klokkengieterij toegezegd dat de klokken in de tweede helft van 1948 kunnen worden geleverd. Op 4 december 1947 bericht het Centraal Bureau Vergoeding Militaire Vorderingen dat de aanvraag van het kerkbestuur om voor een financiële bijdrage in aanmerking te komen, wordt ingewilligd. De prijs die voor de nieuwe klokken dient te worden betaald is bijna het dubbele van de taxatiewaarde van 10 mei 1940, namelijk ƒ13.868,75. Op donderdag 7 oktober 1948 arriveren de nieuwe klokken in IJsselstein. Aanvankelijk heeft men het plan om de klokken aan de grens van de parochie met muziek af te halen, maar één der heren van de firma Van Rooyen vindt 'het afhalen van een stuk ijzer' geen voldoende reden om het personeel van de meubelfabriek daarvoor enkele uren vrij te geven. Omstreeks vier uur die middag wappert van kerktoren en vele huizen de vaderlandse driekleur en korte tijd later rijdt de vrachtauto met de klokken voor de hoofdingang van de kerk. Pastoor Sanders, de beide kapelaans, de eerwaarde heren A.Veldman en H.Timmer, alsook de h e r e n kerkmeesters G.Aelbers, G.Pompe, G,Kromwijk en R. van Schalk zijn aanwezig om de klokken in ontvangst te nemen. Met behulp van vele bereidwillige handen en onder toezicht van de heer Van Zeist, gemeente-architect, worden de nieuwe klokken achter in de kerk opgehangen. De kenmerken van de drie klokken, die nu zo'n 45 jaar in de toren hangen, zijn:
i
GROTE KLOK
'lik
Deze draagt een afbeelding van St.Nicolaas en heeft een gewicht van 1449 kg. Het opschrift luidt:
66
'Deo Optimo Maximo Sanctoque Ecclesiae Patrono Nicolao ex munificentia Parochum dedicata sum IJsselstem 1948 Dankzij de grote mildheid van de parochie hen ik toegewijd aan de allerhoogste God en aan de heilige Nicolaas, patroon van de heilige Kerk IJsselstem ig^S
In Honorem Dommae Nostrae m Eiteren AJh 9 annuente tota Paroecia Nomen Mariae gero De dne luidklok ken m de IJsselstem 1948 Nwolaasbasihek Met instemming van de hele parochie draag ik Op de voorgrond de naam van Maria, ter ere van Onze Lieve de middelste klok m het midden de Vrouwe van Eiteren. IJsselstem 1948 grootste en op de achtergrond de kleinste
KLEINE KLOK TWEEDE KLOK
Deze draagt een afbeelding van O L V van Eiteren en heeft een gewicht van 714 kg, Het opschrift luidt
Deze draagt een afbeelding van St Jozef en heeft een gewicht van 436 kg Het opschrift luidt Anno Domini 1948 Consilium Fabricae Iso-
Ajb 10 links Detail van de tweede klok met de afbeelding van OlVvan Eiteren Ajh 11 rechts Detail van de kleine klok met de afbeelding var\
St Jozef
67
Dan eindigt de bescheiden geschiedschrijving van de klokken der huidige Nicolaasbasihek. Tijdens de restauratie van de kerk (tussen 1968 en 1972) zijn ten aanzien van de drie klokken geen veranderingen opgetreden.
GERAADPLEEGDE LITERATUUR EN BRONNEN
Afb 12 Defabnek van Petit en Fntsen te Aarie Rixtel waar de klokken van de Basiliek zijn vervaardigd en welke tevens de uitbreiding V an het canllon van de Hervormde kerk zal verzorgen
lastadii me Sancto Joseph Universalis Ecclesiae Patrono sacravit'. 'Het kerkbestuur van IJsselstein heeft my in het jaar des Heren 1946 toegewijd aan de heilige Jozef, patroon van de hele kerk. Op 13 oktober 1948 heeft de plechtige wijding der klokken plaats.Met klimop en bloemen versierd zi)n ze achter m de kerk opgehangen. Na de wijding is er een plechtig lof waarin pater Tarcisius Pompe, zoon der parochie, een feestelijke predikatie houdt.
68
- Verordeningenblad voor het bezette Ned. gebied, uitgaven van 1942 en 1943. - Luidklokken m Oudewater, door P.G.Knol, verschenen in 'Heemtijdingen', nr. 2, juli 1989. - Van paardebel tot speelklok, door AndrĂŠ Lehr, Zaltbommel, 1981. - Diverse teksten (verslagen, rekeningen,brieven e.d.) afkomstig uit het gemeentelijk archief van IJsselstein. - Diverse teksten (Liber Memorialis, briefwisselingen, rekeningen, verslagen e.d.) afkomstig uit het archief van de R.K. Nicolaaskerk in IJsselstein. - Diverse uitgaven van de H.K.IJ., in het bijzonder de nrs. 3,18 en 24/25. - PrivĂŠ-archief van dhr. L. Murk.
'BAD EN ZWEMINRICHTINGEN' TE IJSSELSTEIN
door C.A. van Duuren
Historie Net als gaan, lopen, klimmen en springen moet het zwemmen tot de oudste lichaamsbewegingen worden gerekend Van de Egyptenaren, Grieken en Romeinen is al bekend dat zi) gezwommen hebben In ons land zwommen de Germanen m de rivieren en m de middel-eeuwen behoorde het zwemmen tot een van de zeven ridderlijke volmaaktheden De boeren en stedelingen zwommen met, de schippers en vissers wel en zi) organiseerden op bijzondere dagen watertoernooien In 1830 wordt m Breda de eerste militaire zwemschool in Nederland opgericht In 1846 de eerste particuliere zwemschool te Amsterdam Rond 1920 begint de betekenis van het schoolzwemmen m Nederland meer gestalte te krijgen Vooral de Nederlandsche Zwembond' en de NV De Verenigde Sportfonds e n b a d e n h e b b e n h i e r i n een grote rol gespeeld In 1941 werd in 74 gemeenten schoolzwemmen gegeven en m 1958 is dit aantal verdubbeld In een waterrijk land als Nederland zou natuurlijk iedereen de zwemkunst machtig moeten zijn In de loop van dit artikel zal blijken dat de redenen om te gaan zwemmen nogal variĂŤren Ziet de een het als noodzaak om de zwemkunst machtig te worden en zodoende minder kans te lopen om te verdrinken, voor anderen is het plezier van bewegen m het water al voldoende Weer anderen gebruiken het water om aan hun conditie te werken Goede zeden In de jaren na de tweede wereldoorlog probeert men m IJsselstein te komen tot de bouw van een "bad- en zweminrichtmg" "Het gebrek aan een dergelijke inrichting weegt minstens zo zwaar als gebrek aan wonmg-
ruimte" aldus een raadslid m 1947 Daarnaast maakt men zich ernstige zorgen over het verval van de goede zeden Daarom moet de Algemene Politieverordening gewijzigd worden Het gaat m die verordening om het volgende artikel ARTIKEL 68
1 Het IS verboden, hetzij voor zichzelf, hetzij voor of namens anderen optredende, openbare zwem- of badinrichtingen of gelegenheden tot het nemen van lucht- of zonnebaden op te richten of te hebben 2 Het IS verboden, behalve m de inrichtingen of gelegenheden bedoeld m het eerste lid van dit artikel en tot het oprichten of hebben waarvan ontheffing IS verleend ingevolge artikel 16 dezer verordening, en op andere dan daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen plaatsen m het openbaar te zwemmen ofte baden Burgemeester en Wethouder kunnen ten aanzien van het zwemmen en baden op deze door hen aan te wijzen plaatsen nadere voorwaarden stellen 3 In inrichtingen, de gelegenheden en op de plaatsen, m het eerste en tweede lid van dit artikel bedoeld, is het zwemmen en baden door mannelijke en vrouwelijke personen verboden 4 Onverminderd de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders tot het stellen van voorwaarden, is het verboden zich te bevinden m de inrichtingen, de gelegenheden en op de plaatsen m de vorenstaande leden van dit artikel bedoeld, zonder gekleed te zijn m een aan de eischen der openbare zedelijkheid voldoend costuum 5 Het IS verboden zich buiten de badinrichtingen, de gelegenheden en de plaatsen, m het eerste en tweede lid van dit artikel bedoeld, te bevinden
69
op straten en wegen of op van daaruit zichtbare I plaats voor de vrouwelijke personen Een van plaatsen ongekleed, m badcostuum ofm aanstoot de genoemde plaatsen is nabij de zg "Drie gevende strand-, sport-, of andere kleedmg Boeren" Aldus 28 apnl 1947 De waterkwaliteit m de Hollandse IJssel is zeer onbetrouwbaar, maar bi] gebrek aan een In de raadsvergadering wordt o a gediscus- echte bad- of zwemmrichtmg wordt daar toch sieerd over het verschil m baden of zonneba- gezwommen den, en natuurlijk over het 'gemengd zwem In 1957 besluiten B en W van IJsselstem men' om het zwemmen in de gekanaliseerde IJssel "Wat het toelaten van gemengd zwemmen te verbieden 1 v m een ernstige verontreinibeneden een bepaalde leeftijd bet/efi, daaraan is ging door faecahen Dit naar aanleiding van werkelijk gevaar verbonden, wanneer men toe- een brief van de Inspecteur der Volksgezondstaat, dat ouders gaan zwemmen met hun kinde- heid, de heer R Schilt ren Het IS ontzettend moeilijk om een bepaalde leeftijdsgrens te trekken, beneden welke gemengd IJSSELSTEIN zwemmen geoorloofd is Er zijn bijv kinderen, die Zwemverbod gekanaUseerde HoUandse IJssel. op hun 12e jaar al een zekere bekoring kunnen De politieverordening van IJsselstem verbiedt het hebben voor de andere sexe Ook kunnen bij som- zwemmen of baden m het openbaar, behoudens mige kinderen reacties opgewekt worden, die wij op door Burgemeester en Wet- houders aangewemet kunnen beoordelen Men kan op dit terrein zen plaatsen Verscheidene jaren geleden wezen moeilijk normen stellen " Burgemeester en Wethouders 3 plaatsen aan m de De voorzitter van de raad zegt nog eens gekanaliseerde Hollandse IJssel alwaar het alge nadrukkelijk dat gemengd zwemmen thans meen verbod tot m het openbaar zwemmen en baden niet zou gelden onder strafbedreiging uitdrukkelijk verboden is Hoewel deze artikelen ons als zeer achterhaald Zeer onlangs ontving het gemeentebestuur een overkomen.hebben we ook nu te maken met schrijven van de Inspecteur van de Volksgezond een verval m de zeden, getuige de krantenarti- held, inhoudende een mededeling, dat uit een kelen uit 1989 onderzoek was gebleken, dat het water op de Een aantal inwoners van IJsselstem heeft bovengenoemde 3 plaatsen m de IJssel ernstig door een petitie ingediend bi) de gemeente om het faecahen verontreinigd is Daar het zwemmen m topless zwemmen te verbieden Het College met faecahen verontreinigd water een zeer groot heeft positief gereageerd op dit verzoek, zodat gevaar vormt voor de volksgezondheid (o m overtopless zwemmen m de buitenbaden van de brenging kinderverlamming^), hebben BurgeHooghe Waerd m de komende jaren niet meer meester en Wethouders zich helaas genoodzaakt wordt toegestaan De Raad is verdeeld over dit gezien de aanwijzing van de 3 plaatsen m de besluit en men spreekt van betutteling Men Hollandse IJssel waar gezwommen en gebaad mag worden m te trekken vergelijkt IJsselstem met Staphorst In 1989 dient de Naturisten Vereniging Dit besluit van het gemeentebestuur betekent, dat Nederland een verzoek m om m het binnen- m IJsselstem nergens meer m het openbaar bad de gelegenheid te krijgen om naakt te gezwommen ofgebaad mag worden kunnen zwemmen Hiervoor wordt op zater- Burgemeester en Wethouders zijn overtuigd, van dag een uur gereserveerd Natuurlijk wel na de welhaast onhoudbare toestand, welke door het aanbrengen van de nodige voorzieningen, laatstgenoemd besluit is ontstaan en blijven dan zoals het ophangen van gordijnen, zodat men ook, ondanks de bestedingsbeperking, alles m het met van buitenaf door de ramen kan kijken werk stellen om ten spoedigste tot de oprichting naar deze vorm van recreatief zwemmen van een gemeentelijk zwembad te geraken Hieruit blijkt wel dat de zeden en gewoonten m de loop der jaren duidelijk veranderen Bovenstaand bericht is door burgemeester en wethouders op 29 juni 1957 aan alle dagbladen verzonden die m de regio verschijnen Zwemmen in de Hollandse IJssel In 1947 worden er dus door de gemeente 3 met het verzoek het bericht op te nemen in de plaatsen m de gekanaliseerde Hollandse IJssel nieuwskolom aangewezen waar m het openbaar gezwommen mag worden Door de gemeente wordt Zwembad Julianawijk een gewaarmerkte tekening vervaardigd Omdat het zwemmen m de Hollandse Hierop worden 2 plaatsen aangegeven waar de IJssel gevaarlijk en verboden is, zoekt men mannelijke personen mogen zwemmen en i i naar andere mogelijkheden om toch te kun70
nen zwemmen. In de Julianawijk denkt men de oplossing gevonden te hebben door een kuil te graven, deze vol te laten lopen met water uit de IJssel en klaar is het zwembad. Het zwembad is bestemd voor de jonge kinderen uit de wijk. Als argument voor de aanleg van dit bad noemt men: "om hen zoveel mogelijk tegen zedelijke en lichamelijke gevaren te beschermen". Het bestuur van de Buurtvereniging Juliana schrijft een brief aan Burgemeester en Wethouders om het bad op maandag i september 1947 te 3 uur officieel te komen openen. Jannigje van Dijk stelt een stuk grond beschikbaar voor dit bad en zij mocht als eerste een duik n e m e n in het zelfgegraven zwembad. Omdat er te weinig zand op de bodem ligt, komt ze onder de modder weer boven. In de daarop volgende jaren moet het bad steeds verbeterd worden, maar de inkomsten zijn van dien aard dat de gemeente subsidie moet verlenen. De gemeente ziet het belang van het voortbestaan van dit zwembad in en besluit om met ingang van i januari 1948 een subsidie te verlenen van f 82.50 per jaar. Deze subsidie geldt voor 5 jaar, omdat men binnen afzienbare tijd tot de bouw van een gemeentelijke zweminrichting hoopt te komen. Aan de subsidie wordt onder andere de volgende voorwaarde verbonden: de exploitatie, de inrichting en het onderhoud van en het toezicht op het zwembad moeten geschieden ten genoegen van Burgemeester en Wethouders. Op verzoek van Burgemeester en Wethouders stelt de gemeenteopzichter een rapport op . De zijkanten van het bad moeten steiler afgestoken worden en de bodem en de wanden van een laag beton voorzien om vervuiling van het water tegen te gaan. De buurtvereniging kan dit niet zelf bekostigen, want de contributie van de 48 leden bedraagt in totaal f 124.80, namelijk f 0.05 per week. Daarvan moet f 82.50 aan huur betaald worden aan J. van Dijk. Voor de eerste inrichting is men een bedrag van f 200.- kwijt. De kosten van de betonbekleding worden begroot op f700.- tot f750.Na een bezoek aan het zwembad komt de inspecteur van de volksgezondheid in zijn brief van 13 augustus 1949 met de volgende eisen: - uit het oogpunt van de volksgezondheid dient het bad geheel afgesloten te worden van het bedenkelijke IJsselwater. - als watervoorziening dient leidingwater genomen te worden.
- het bassin zal geheel van beton gemaakt dienen afb 1 en 2. Op de bovenste te zijn. - rondom het bad dient een breed tegelterras of eenfoto zien we janmgje van flinke laag duinzand aangebracht te worden. Dijk de eerste - indien de ruimte het toelaat, dient een eenvou- duik m het bad dig zindelijk kinderprivaat aangebracht te wor- nemen Bij den, om de vervuiling van het water tot een gebrek aan een badpak deed zij minimum te beperken. du in een lichte Dat deze aanpassingen de nodige kosten zomerjurk met zich mee brengen spreekt voor zich. Om Op de ondersta de buurtvereniging tegemoet te komen, wor- foto zijn de kinden de kosten van aanleg ad f 860.- voor reke- deren aan de beurt De bodem ning van het waterleidingbedrijf genomen, en de wanden verder wordt een levering van 2000 m3 water van het bad per jaar gegarandeerd. Kosten 5 et. per kubie- bestaan uit zand ke meter. Het water dient tussen des avonds 10 uur en des morgens 6 uur ververst te worden. Voordat een voor de buurtvereniging positief besluit genomen kan worden, moet natuurlijk een begroting overlegd worden. Daarom ter illustratie de begroting van het jaar 1950. Op 6 januari 1951 ontvangt de buurtvereniging de 71
ondergetekenden zich genoodzaakt zien Uw College te verzoeken de subsidie van f 82.^0 te willen verhogen totfjoo.-per jaar". Onder dit verzoek staan de handtekeningen van het toenmalige bestuur, de heer A. Schalkwijk, voorzitter, de heer A.J. Both, secretaris en mevrouw J. de Lang van Dijk, penningmeester. Bij het verzoek is een aantal bijlagen gevoegd, één ervan is natuurlijk de balans van de laatste jaren. In de andere bijlagen vinden we de volgende gegevens:
',^>4utA£^C^^^
f-
aantal leden: 31 aantal abonnementen: 6 contributie van de leden f o.10 per week abonnementsprijs f 7-5o
•-^L^,
afi.} Exploitatierekening van het Julianabad over 1950.
bevestiging van bovengenoemde bedragen voor de aanpassing van het bad. Er is echter nog lang geen sprake van een gemeentelijke zweminrichting. Aanvankelijk is het zwembad alleen bedoeld voor de jeugd uit de Julianawijk, maar in 1953 trekt de buurtvereniging weer aan de bel bij de gemeente: "brengen met verschuldigde hoogachting ter Uwer kennis, dat de exploitatie van het zwembad niet lonend is, en de heide vorige jaren zelfs een groot nadelig saldo gaf; - dat de oprichting van het zwembad bedoeld was alleen voor de Jeugd van de Julianawijk; - dat het bad, op verzoek, ook is opengesteld voor kinderen uit IJsselstein, niet wonende in genoemde wijk; - dat daardoor het bad meerdere uren moest worden opengesteld; • dat dit gepaard gaat met meerdere uitgaven, als loon voor toezicht; • dat, als gevolg van intensiever gebruik van het zwembad, het water meer moet worden ververst, waardoor de oorspronkelijk geschatte hoeveelheid water, belangrijk groter wordt; • dat door genoemde oorzaken, alsmede door de koude, natte zomers van de laatste jaren de exploitatierekening veel te hoog werd en een groot nadelig saldo ontstond, redenen waarom 72
Ook in deze jaren doet de lieve jeugd wel eens iets anders dan alleen maar zwemmen, getuige de brief van B u r g e m e e s t e r en Wethouders aan het bestuur van de Zwem- en Badvereniging "Juliana". Omwonenden hebben geklaagd dat de ruiten in de omgeving worden vernield door de jeugd in het zwembad. Het bestuur wordt verzocht erop toe te zien dat dit in de toekomst wordt voorkomen. Deze brief dateert uit 1954, hetzelfde jaar waarin de raad van IJsselstein besprekingen voert om te komen tot aanleg van een gemeentelijk zwembad. Op 17 augustus 1955 schrijft Dr. Leering, gemeente-arts, een rapport aan B en W waarin hij pleit voor een goed zwembad: Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente IJsselstein. Edelachtbare heren. Hierbij moge ik U een samenvatting aanbieden waarom het medisch en uit volksgezondheidsoverwegingen zeer gewenst is, dat IJsselstein in het bezit komt van een gemeentelijke bad- en zweminrichting. 1. De volkshuisvesting laat op bepaalde plaatsen nog zeer veel te wensen over. Straten als de Koningstraat en een groot gedeelte van de Havenstraat zijn broedplaatsen van allerlei vuil en infecties. De toestand is van dien aard, dat een huisvrouw al een extreme zin voor orde en reinheid moet hebben, wil zij er voor het uiterlijk althans, een dragelijk geheel van maken. Wanneer hier ook maar iets aan ontbreekt, dan ontaarden deze huizen spoedig tot een zeer onhygiënisch milieu. Het is dan ook zeer opmerkelijk dat juist bij deze gezinnen die in dit soort huizen wonen de meeste huidinfecties voorkomen, waar
dan vooral de kinderen last van hebhen In de behandeling van deze huid-mfecties verdwijnt een Hallo! haUol groot gedeelte van het kapitaal der volksgezondAan de inwoners van IJssclstcin. heid Dit zou m i voor een groot gedeelte voorko OudeA^, men kunnen worden, mdien de gehele school Wilt ge uw kinderen eens een beerlijk en gaande jeugd ten minste eenmaal per week ververfrissend bad guoatall Kom dan zelf met plicht zou baden m een goed geoutilleerde zwemuw kinderen, of stuur te naar het zwembad inrichtmg en verder ook nog toegang had gedu„Juliana" aan het Zomerwegje rende de namiddag- en avonduren en op Eatr«« 10 c e n t Jaarabolueiaent per geztn t A I . 3 Uadereit f 7.50 Zaterdagmiddag Het gebruik van een bad en i, per gezin met meer dan 3 Uaderen f 10.— zweminnchtmg bevordert ongetwijfeld de persoonHet bad is geheel gebouwd op aaawijziiig van de lijke hygiene welke een grote invloed heeft op de lÜfks Volksgezondheid Het is alleen toegankelijk voor lunderen tot de leefUjd van H jaar Ouders hebben psyche De sfeer m een gezin waann de helft lijdt toegang op het terrein eventueel voor toezicht aan hmdmfecties wordt daardoor zeer ongunstig Oadimnd* d* nuumd Jlngustni is het Kwambad geopend: beïnvloed Dit wordt hiermede ondervangen Woensdag en Yr^dag Bovendien gaat er een opvoedende invloed vanuit elke Maandag, van 10 00—1200 uur voor jongens uit IJsselstcin van 1 00 — 3 00 uur voor meisjes van het lullanawijk Wanneer men gedwongen is, zoals door verplicht van 3 30 — 5 30 uur voor longens van het JuÜaoawljk van 6 00 — 8 00 uur voor meisjes uit Ifssclstela baden, op de eigen reinheid te letten, de infecties hierdoor afnemen en de sfeer hierdoor thuis beter elke Dinsdag en JDonderdag van 10 00—'1200 uur voor Jongens van het Jutianawijk wordt, dan kan men verwachten dat m veel van van 1 00 — 3 00 uur voor meisjes uit Ilsselstein van 3 30 — 5.30 uur voor Jongens uit IJsselstein die gezinnen eenmaal beter behuisd, meer zorg van 6 00 — 8 00 uur voor meisjes van het Julianawljk ook aan de nieuwe woning zal worden besteed elke Zaterdag van 10 00—12 00 uur voor jongens van het Jullanawijk 2 Wanneer er een zwembad is, dan ligt hier van 12 30 —2JO uur voor meisjes van het fullanaw^k van 3 00 — 8 — uur wasgelegenheid voor de kinderen een nieuwe ontspanningsmogehjkheid voor iedere AUasii Zatoidag van 3 tot 8 wa mag B*«p gtht^kt wonlan inwoner van IJsselstem en zijn omgeving Het Het zwembad wordt geopend geestelijk klimaat verbetert hierdoor aanzienlijk, afb A Zaterdag 5 Augustus nam. 3 uur Affiche van d& de jeugdverenigingen zullen hierdoor hun activiHet bestuur is gerechtigd, zonder opga^van redenen zwembadverem in bijzondere gevallen toegang tot het bad te wtigcren teiten kunnen uitbreiden gingJuUana uit Het bestuur van de de vijftiger jaren 3 Niet zonder gevaar is het zwemmen m Jongens en meis jes moeten wel op besmet water, zoals dit op het ogenblik nog maar Zwembadvereniging „Juliana" apaHe tijden al te vaak geschiedt De IJssel is een geliefkoosde zwemmen zwemgelegenheid, het aantal kadavers dat haar bevolkt, de rioleringen die er op uitkomen en de In de hierop volgende )aren blijft de bouw feestvierende ratten bestempelen haar tot een m i van een zwembad de raad bezighouden, maar verboden zwemgelegenheid als zijnde een bron erg snel gaat het met voor een epidemie van typhus, paratyphus en de In 1956 verzoekt de raad om gelden voor ziekte van Weil Het mag als een wonder worden de bouw, maar omdat de gemeente geen beschouwd, dat deze gemeente tot nog toe hier grond heeft gaat dat met door In 1957 komt voor gevrijwaard is gebleven Daar de neiging om men met een locatie voor het bad, namelijk te gaan zwemmen steeds groter wordt, hetgeen toe aan de Poortdijk Op deze plaats heeft de heer te juichen is, daar iedere Nederlander feitelijk W C de Haan een boerden) met enkele stukmoet kunnen zwemmen, wordt het gevaar van ken land voor zijn vee Door de bouw van een een dergelijke epidemie steeds acuter Om deze zwembad ontstaan problemen voor zijn vee reden is een zwembad m IJsselstem zelfs dringend De heer De Haan zal het recht van overpad noodzakelijk moeten krijgen om een drinkplaats voor zijn 4 Bovendien is voor de uitbreiding van de vee te behouden In de gemeenteraad worden gemeente en de vestiging van nieuwe industrieën hierover herhaaldelijk vragen gesteld en de een hygiënische badgelegenheid van grote beteke- bouw wordt er zeker met door versneld nis, vooral daar de persoonlijke hygiene van de In dit zelfde jaar (1957) worden watermonwerknemer m de industriële wereld een steeds gro sters genomen op de plaatsen m de Hollandse tere plaats m de bedrijfsplanning inneemt IJssel die m 1947 waren aangewezen als In de hoop met dit rapport een bijdrage te heb zwemplaatsen Alle monsters vertonen een ben kunnen leveren tot de verbetering van de gees sterke verontreiniging door faecalien en bevattelijke- en lichamelijke gezondheidstoestand van ten het virus van kinderverlamming Na een brief van de heer R Schilt, Inspecteur der de inwoners van IJsselstem en haar omgeving, Volksgezondheid, komt er een verbod op het teken ik, D A Leering - Gemeentearts zwemmen m de IJssel alle ingezetenen van
73
a/i) 5 Op zaterdag 15 juh igGi wordt het eerste gemeentelijke zwembad m Ijsselstem geo pcnd Het beheer van het bad wordt overgedra gen aan Lucas Pesie
Ijsselstem ontvangen huis-aan-huis een brief van de gemeente In Ijsselstem kan nu nergens meer m het openbaar gezwommen worden Ook m 1958 heeft het zwembad volgens de raad een grote urgentie Voor de allerkleinsten wordt m dat jaar een wel zeer creatieve oplossing gekozen In een weiland wordt een laag zand aangebracht en er worden een aantal douches geplaatst, zodat een ontspanningsmogelijkheid wordt geboden voor de kleme kinderen Zo'n lapmiddel kost natuurlijk wel geld, maar brengt een eigen zwembad met dichterbij Als men de woningnood als staatsvijand no I beschouwt, dan is het zwembad gemeentevijand no 2 Omdat men m 1959 nog steeds geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten heeft, gaat er een brief naar de staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, waarin alle argumenten weer eens op een nj worden gezet Ook worden 2 verdnnkmgsgevallen m de Lek naar voren gebracht Hoewel de raad m december 1959 het
IJSSELSTEIN
Zaterdag 15 Juli 1961 xal voor IJsse'stein
GAAT Z W E M M E N !
een historische dag worden
Dan opent het prachtige nieuwe zwembad Dan begint een tijdperk van gezonde recreatiemogelijkheid Dan zal geen kind meer opgroeien zondtr te kunnen Jf.
zwf mmen Dan zal ook van de huidtge generatie nog iedereen kunnen leren zwemmen
WIJ raden u aan om van de eerste dag at van dil keste]t]ke nieuwe zwembad te gaan genieten Hiertoe worden reedt voor de opening abonnementen verkocht Oeie voorverkoop heeft plaats 11 12 13 en 14 juli det avondi van 7 9 i
1 Hotel R dder St Jons
De tarieven voor telioenabonm nenten zijn voor personen uit één geiln 2e persoon
I 12,50
Kinderen tot 14 jaar
( 10,-
* 10,-
Kinderen tot
3e persoon
f
5,-
/,au
Abonnement voor iwemles i
6,-
Abonnement voi met zwemmers
2,50
4e persoon
f
5,-
5e persoon
f
2,50
6 jaar
bezoekers f
Als 14 en 6 jar gen gelden i j dii ! deze leehijden op 1 juli van d I jaar hebbei eikt In verband met het reeds gevorderde seitoen wordt bij voorverkoop op deze tarieven 4 0 " kort ng verleend (behalve op zwemles) Een abonnement geeft onbeperkt recht van toegang en gratis recht van toegang bj de oflic ele en •port eve open ng op zaterdag 15 Juli om 2 30 uur
•
De opening zal geschieden door de Edelachtbare Heer Mr J. J. Abbink Spaink, Burgemeester van de Gemeente Usselstein
Tevens zal het bed n beheer worden overgedragen aan het Sxptoitat eburesu van Zwembaden LUCAS PESIE N V te Amenloorl Het sport eve programma op de open ngsdag zal omvatten o a een hoofdklasse waterpolowedstrijd WIJ wensen alJe inwoners van Usselstein heel veel genoegen In het nieuwe Bail D rectie LUCAS PESIE N V
74
Amersloorl
zwembad nog steeds als een vrome wens beschouwt,ziet het er toch naar uit dat er eindelijk een zwembad komt m Ijsselstem In november i960 komt de goedkeuring van het Ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid In de raad spreekt men van een St Nicolaas presentje de totale kosten schommelen rond de f 555 615,- en de bouw zal m 3 fasen gerealiseerd worden 1 bouw van het eigenlijke zwembad 2 aanleg zonneweide, beplanting, afrastering ie deel 3 afrastering 2e deel, parkeerplaats en toegangsweg De bouw zal uitgevoerd worden door de Nederlandse Heide Maatschappij Er is ook al een exploitatie-begrotmg gemaakt Het eerste jaar rekent men op een verlies van f28 000,De inkomsten worden begroot op f 18 500,en de uitgaven op f 4 6 500 - De verwachte 70 000 bezoekers moeten f o 25 entree betalen Het zwembad zal bestaan uit een diep bassin van 25 x 12 m met een springplank, een ondiep bad en een peuterspeelbadje Als de bouw van het bad zijn voltooiing nadert, moet er een besluit genomen worden over het beheer ervan In de raadsvergadering van mei 1961 komen de volgende punten aan de orde 1 het zwembad wordt voor de duur van 10 jaar verpacht aan Lucas Pesie NV te Amersfoort 2 er dient een vaste raadscommissie van bijstand voor het zwembad benoemd te worden 3 de pc-fractie brengt bezwaren m tegen de openstelling op zondag Vooral dit laatste punt veroorzaakt een hevige discussie Het gaat hier om een principiële zaak, terwijl anderen vinden dat wie niet op zondag wil zwemmen gewoon thuis kan blijven BIJ de stemming blijken 9 stemmen vóór opening op zondag te zijn en slechts 3 tegen Tijdens de bouw laait de discussie over de opening van het bad op zondag weer op Gaat het alleen om geluidshinder voor de beide kerken of is het een prmcipezaak^ Mag het zwembad op zondag pas om 12 00 uur open of al om 10 00 uur^ Omdat m de vergadering van mei geen voltallige raad aanwezig is, wil men de stemming uitstellen Men besluit wel tot het instellen van een proefperiode van 6 weken en tijdens de kerkdiensten mag geen gebruik worden gemaakt van de geluidsinstallatie Later m het jaar komt de raad wel tot een definitieve beslissing Met 8 stemmen voor en 3 tegen wordt besloten dat het bad op zondag om 10 00 uur open mag
IJsselstein heeft een eigen zwembad Op zaterdag 15 juli 1961 kan eindelijk de officiële opening van het zwembad de "Randdijk" plaatsvinden door Burgemeester Abbink Spaink. Het officiële gedeelte begint om 14.30 uur: daarbij wordt het beheer van het zwembad overgedragen aan Lucas Pesie en daarna volgen verschillende sportdemonstraties. De kinderen van badmeester Van Dijk mogen als eersten een duik in het bad nemen. In verband met het zeer koude weer (i5_C.) is dat wel een grote eer, maar zeker geen pretje. De heer H. van Dijk wordt door Lucas Pesie benoemd als chef-badmeester. Mevrouw Van Dijk werkt er als cassière. De heer Van Dijk wordt door Lucas Pesie aangesteld als chef Hij werkt van half april tot half september in het bad en heeft daarnaast allerlei baantjes. Als het bad in handen van de gemeente komt werkt Van Dijk ook op de sportparken en komt hij geheel in dienst van de gemeente. Gedurende 21 jaar hebben hij en zijn vrouw hun beste krachten gegeven aan het zwembad. Om beter toezicht te kunnen houden woont het gezin zelfs een aantal jaren in een zomerhuisje op het zwembadterrein. Eerst m de kersenboomgaard van Han Bos en later op het land van Jan Blom. Om het zwembad voor de kleintjes aantrekkelijk te maken, bouwt hij zelf een mooie volière en een groot aantal speeltoestellen. Het materiaal wordt beschikbaar gesteld door de gemeente. Zeer teleurgesteld is hij dan ook als er ingebroken wordt en de dieven 40 van de mooiste vogels meenemen. Op den duur moet de volière verdwijnen want kinderen brengen allerlei dieren mee die ze vinden of thuis niet meer willen hebben, inclusief een geit Bertha. Het begint op een echte kinderboerderij te lijken. Maar de hygiëne in een zwembad en een kinderboerderij passen helaas niet zo goed bij elkaar. Duidelijk blijkt hieruit de aandacht en belangstelling van alle bezoekers voor het bad. Onmiddellijk doemen de eerste problemen op: het zwembad is aan één kant te ondiep voor het spelen van waterpolo-wedstrijden, en het is eigenlijk al te klein als de uitbreiding van Plan Noord doorgaat. Een tweede diepe bad is echter nu niet haalbaar. Ondanks het slechte weer wordt het zwembad dit eerste jaar druk bezocht. Daarnaast ontstaan er problemen met de openingstijden. In het kontrakt met Lucas Pesie staan deze niet duidelijk aangegeven. In het begin is het bad tot 19.30 uur open.
maar in verband met een personeelstekort gaat het bad van 17.30 tot 19.00 uur dicht. Dan is er wel gelegenheid om daarna te komen zwemmen. Met een buitenbad is men altijd afhankelijk van het weer en na de slechte zomer van 1964 besluit de raad om de huurprijs voor dat jaar - eenmalig - te verlagen. Tevens komt men met voorstellen om een deel van het zwembad te overkappen en om eventueel het bad in het voor- en naseizoen te gaan verwarmen. De technische dienst van de gemeente rekent voor dat de kosten daarvan erg hoog zijn en vraagt zich af of dat wel rendabel te maken is. Verder wil men naast klas 5 en 6 , ook de 2e en 3e klassen van de lagere scholen zwemles gaan geven. Aangezien het aantal zomerse dagen tekort is om schoolzwemmen te leren ontstaat nu het plan om te komen tot de bouw van een overdekt instruktiebad. In 1969 gaat men dus op zoek naar financiële middelen om de volgende zaken te kunnen realiseren: verwarming van het buitenbad, uitbreiding van het buitenbad met een
75
ajb 6 Wethouder Doesburg reikt de prijzen hij gelegenheid van de openingswedstrijden voor kinderen uit. Met pet zien we de befaamde badmeester van Dijk en daarachter zijn vrouw.
ajh 7 Het 'diepe' m de jaren '60 met de beide springplanken De boomgaard op de achtergrond IS later bij het zwembad getrokken Links badmeester van Dijk ajb 8 Buitenbad, begin jaren '70, gezien van de Poortdijk Achteraan de kleuterboek
tweede bassm, en de bouw van een instruktiebad. Juist omdat 1969 een topjaar is -er komen 115.000 bezoekers en er worden 800 zwemdiploma's uitgereikt - blijkt dat het bad veel te klein is. Naast het gebrek aan lig- en speelweiden is er vooral een tekort aan wateroppervlakte. De hoge duikplank moet in verband met de veiligheid regelmatig gesloten worden en balsporten mogen er niet beoefend worden. De huurovereenkomst met Lucas Pesie loopt bijna af en in verband met de toekomstige uitbreidingen wordt het wenselijk geacht om het beheer van de baden in de toekomst
76
bij de gemeente onder te brengen. Per i september 1970 wordt het kontrakt opgezegd en de naam "Randdijk" wordt tijdelijk gewijzigd in "Gemeentelijk Zwembad IJsselstein". De overdracht brengt ook de nodige problemen met zich mede. Bij controle blijkt dat er nogal wat gebreken en vermissingen zijn, dit varieert van een kapotte springplank tot vermissing van een nationale vlag. In overleg met toekomstige gebruikers zoals IJ.Z. en P.C. en de Raad voor Lichamelijke Opvoeding en Sport worden nieuwe plannen ontwikkeld en aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten wordt om advies gevraagd. In 1969 wordt de eerste paal gelagen voor de woningbouw op IJsselveld en in verband met de verwachte groei van IJsselstein van 10.000 inwoners in 1970 en 17.500 eind 1974 tot 30.000 in 1980 en gelet op de streekfunktie van IJsselstein is de bouw van een instruktiebad en een diep 25 m bassin zeker gerechtvaardigd. In 1970 besluit de raad het bad te laten bouwen door Tip-Combine. Dit op aanraden van de Inspekteur voor Lichamelijke Opvoeding. Wethouder Boenders mag op 27 oktober 1972 de eerste paal slaan en de officiĂŤle opening van het buitenbad vindt op 23 mei 1973 plaats en op 3 november 1973 de feestelijke opening van het binnenbad. Uit de volgende voorstellen: "De Groene Hoek", "De Hooghe Waerd", "De Rietgors" en "Julianabad" wordt uiteindelijk de nieuwe naam gekozen: recreatie zwembad "De Hooghe Waerd". Als het zwemseizoen 1973 begint, beschikt IJsselstein over de volgende accomodaties:
OPENLUCHTBAD;
I diep bassin van: I springkuil van: I wedstrijdbassin van: I recreatiebad voor kleuters en peuters met speelaccomodatie Tarieven: Volwassenen: Kinderen t/m 15 jaar : Abonnement:
50 X 14 m. 25 X 14 m. 50 X 21 m.
f 1.75 - 1.50 - 20.-
OVERDEKT BAD:
I diep bassin (i.i tot 2 m) van: I instructiebassin (i.i tot 0.8 m) van: Tarieven: Volwassenen: Kinderen t/m 15 jaar; 65+
25 X 12,5 m. 14 X 8 m. f 1.75 - 1.50 -
i.~
Men spreekt de verwachting uit dat meer dan 150.000 bezoekers die zomer in het verwarmde openluchtbad "verkoeling" komen zoeken. In 1974 wordt de gemeente geconfronteerd met nieuwe problemen. De springkuil van het buitenbad verliest steeds water. De bak gaat dan als het ware drijven op het grondwater. Reparatie van de voegen en een permanente bronbemaling zijn noodzakelijk. Om het bad een wat aantrekkelijker aanzien te geven en om beter schoon te kunnen maken is het nodig dat de wanden en bodem van een coatmg worden voorzien. Verwarmingsketels en de filterinstallatie zijn nodig aan vervanging toe. Voeg daarbij de verbeteringen aan de kleuterboek en het aanbrengen van sierbestrating rondom en de raad heeft wederom een financieel probleem om op te lossen. Als dan in 1977 weer f200.000.- ge-
vraagd wordt voor achterstallig onderhoud, ontstaan door gebrek aan coรถrdinatie van het onderhoud en de renovatie, begint de raad er genoeg van te krijgen. Het sanitair, de gebouwen en de kleuterboek moeten dringend opgeknapt worden. Op een aantal van 4.000 tot 5.000 bezoekers dienen minimaal 16 toiletten aanwezig te zijn. Een oplossing is noodzakelijk, daar anders het bad op I mei niet open kan. Verschillende noodoplossingen worden besproken, zoals het huren van toiletwagens. Men meent een oplossing te vinden in het verhogen van de badmeesterstoren. De huidige toren is al eens i m. hoger geplaatst om een beter uitzicht te hebben over de baden. Gezien het huidige bezoekersaantal en het totale wateroppervlak is de toren nog te laag. Onder de toren zouden dan de vereiste toiletten geplaatst kunnen worden. De tekeningen hiervoor zijn wel gemaakt, maar het plan is nooit uitgevoerd. Er ontstaat veel geharrewar tussen de raad en de verantwoordelijke wet-
77
afh 9 linksboven De kicuterhoek met totempalen, wigwams en andere speeltoestellen voor de jongste bezoekers van het buitenhad Afb. 10, rechtsboven Opening van binnenbad de Hoge Waerd door wethouder Boenders op J november J973 ajb 11, hieronder Aan de festiviteiten van de opening wordt ook deelgenomen door de IJsselstemse Zeskampploeg
Naast de kosten van het herstellen van een groot aantal gebreken dient er ook een aantal energie-besparende maatregelen genomen te worden Met andere woorden zeer hoge kosten Daarom komt men op het idee om een heel nieuw zwembad te bouwen Er wordt een werkgroep m het leven geroepen die de verschillende mogelijkheden gaat onderzoeken In principe zijn er drie alternatieven a Volledige renovatie van het bestaande binnenbad b Beperkte renovatie en behoud van het bestaande binnenbad c Nieuwbouw
_=-^
pcmUKiK
i afb 12 De plannen om de badmeesterstoren te verhogen en om onder de toren toi letten te plaatsen zijn nooit uitge voerd
„•
^
p ^ llllllllll J
\
PtJSt
l-ü-l-l l I JWELMaADEM COWPL
U3SEL5TEIN UITK JKTonE W j
SCHAAL
t
100
houder over het uitblijven van de toegezegde Zwembadnota Hierm zouden alle personele en organisatorische problemen geïnventariseerd worden, zodat de raad met iedere keer weer met zwembadproblemen geconfronteerd hoeft te worden Het bezoek aan het binnenbad loopt terug Hiervoor worden verschillende oorzaken genoemd Maar het ontbreken van recreatieve voorzieningen wordt als voornaamste oorzaak gezien Op korte termijn zoekt men naar oplossingen als een combi-abonnement op binnen- en buitenbad, maar ook wordt overwogen om het bad op zondag te sluiten en zo personeelskosten uit te sparen Ook de bouw van het binnenbad kent de nodige problemen Tijdens de bouw zijn alle voorzieningen aangebracht om revalidatie- en bejaardenzwemmen mogelijk te maken Daarvoor is echter een watertemperatuur van 29 _C noodzakelijk Dit blijkt bij de ketel een zeer hoge slijtage te geven, en ook bouwkundig gezien is het onverantwoord hiermee door te gaan Men is zelfs bang voor instorting van het dak van het zwembad Na de nodige onderzoeken wordt besloten met de lessen te stoppen en vanaf dat moment moeten de deelnemers met bussen naar Utrecht gebracht worden om bij Instituut Tim van der Laan te gaan zwemmen Jammer, want het enthousiasme van zowel deelnemers als begeleiders is zeer groot
78
Tegelijkertijd gaat men bekijken of het mogelijk is om het zwembad te pnvatiseren Als men kiest voor een volledige renovatie, praat men over een bedrag van f2 000 000 Daarvoor krijgt men dan een goed mstructiebad, zonder dat de recreatieve mogelijkheden verbeterd worden Er kan wel weer bejaard e n / r e v a l i d a t i e z w e m m e n plaatsvinden Waterpolowedstnjden zijn echter met mogelijk door de te geringe waterdiepte van het bad Deze mogelijkheid is dus met erg aantrekkelijk Omdat het aantal recreatieve zwemmers met zal toenemen, wordt het jaarlijks exploitatie-tekort alleen maar groter Een beperkte renovatie zal altijd nog ruim f 9 0 0 000 - kosten en het bad kan dan "weer 10 jaar mee" Meer bezoekers zullen er zeker niet door komen en de problemen worden alleen maar een aantal jaren vooruitgeschoven Sportfondsenbad 'De Hooghe Waerd' Hieruit blijkt al dat er weinig anders overblijft dan nieuwbouw De aanvankelijke plannen om een zwembad annex sporthal te bouwen laat men al snel varen Wel spreekt men over het bouwen van een "sub-tropisch zwemparadijs" De eerste begrotingen spreken over een bedrag van f 6 000 000,- Om te weten of het nieuwe zwembad rendabel zal zijn, moet men het aantal bezoekers per jaar weten Hiervoor wordt een gedegen onderzoek opgezet en men spreekt de verwachting uit dat het aantal bezoekers zal liggen tussen de 210 000 en 260 000 per jaar Jaarlijks blijft er een groot tekort op de exploitatie-rekening, maar dit is niets nieuws onder de zon Het b e s t u u r van het zwembad m de Julianawijk klopte ook al bij de gemeente aan als men de begroting niet sluitend kan krijgen Nadat alle onderzoeken afgerond zijn, besluit de gemeenteraad om een geheel nieuw
"NOORDWESTEN""
ajb 1} Twee aanzichten van het nieuwe sportfondsenhad De Hooghe Waerd Duidehjhs is de glazen koepel die het dak vormt te zien evenals de glijbaan
ZUIDWESTEN
zwembad te bouwen Maar dan met vele recreatieve mogelijkheden Men spreekt van een bad m e t ' alle toeters en bellen" De totale bouwkosten vergen een bedrag tussen de 9 en 9,5 miljoen gulden Hiervoor krijgt men dan wel een "zwemparadijs" De tijd dat men alleen baantjes zwemt of leert zwemmen voor een diploma is allang achter de rug Aan een zwembad worden in deze tijd heel andere eisen gesteld Naast de gewone lessen moet er ook voldoende mogelijkheid tot recreatie zijn Daarom heeft men gekozen voor een bassin van 25 m met een beweegbare bodem, zodat aan alle mogelijke groepen instructie gegeven kan worden De bodem kan zelfs boven water gebracht worden zodat een podium ontstaat waarop evenementen kunnen plaatsvinden Een multi-functioneel gebruik dus Hetzelfde geldt voor de tribunes Tijdens wedstrijden kunnen de toeschouwers hierop plaatsnemen en bij evenementen kunnen hier zitjes geplaatst worden Daarnaast hgt het grote recreatieve gedeelte van het bad Onder een glazen koepeldak bevinden zich onder meer een 40 m lange glijbaan, een whirl-pool, fonteinen, een ijsberenbad, genoeg dus om je m en rond het water te vermaken Via een doorgang is er zelfs een mogelijkheid om naar buiten te zwemmen Hierbij komen we op een teer punt Hoewel volgens de gemeente - het aantal mensen dat gebruik maakt van het buitenbad afneemt, is het voor de vaste klanten toch een groot gemis dat dit bad met behouden kan blijven De verschillende baden en ruime hgweiden bieden op topdagen toch ontspanning voor duizenden mensen De kosten zijn echter te hoog om zowel een bmnen- als een
buitenbad te bouwen en in stand te houden In het nieuwe bad probeert men voor alle groepen iets te organiseren en als u onderstaande lijst eens rustig bekijkt dan zult u zien dat niemand vergeten wordt • ontbijtzwemmen • lunchzwemmen • baby/kleuterzwemmen - snelle zwemcursussen • zwangerschapszwemmen - revalidaüe-zwemmen - meer bewegen voor ouderen
overlevmgszwemmen schoolzwemmen discozwemmen aqua-fitness swim-fitness • tnmzwemmen dameszwemmen
Daarbij spreken we nog niet over de mogelijkheden die geboden worden door de verenigingen RBIJ (Redding Brigade IJsselstem) en IJZ en PC (IJsselstemse Zwem en Polo Club) Het nieuwe bad krijgt ook een nieuwe naam Na bijna 30 jaar wordt de zorg en verantwoording over het bad door de gemeente overgedragen aan 'Sportfondsen IJsselstem BV' Deze organisatie maakt deel uit van Sportfondsen Nederland BV Het zwembad is dus geheel geprivatiseerd wat betreft beleid en bedrijfsvoering Met de gemeente zijn langlopende afspraken gemaakt over de bijdrage m de exploitatiekosten De naam wordt nu "Sportfondsenbad De Hooghe Waerd" Toekomst Naast een gesprek met de "oude" chef-badmeester, kan een gesprek met de nieuwe chefbadmeester cq bedrijfsleider de heer J Westdijk met uitblijven Hoe ziet hij de toekomst voor dit bad en het zwemmen in IJsselstem'
79
mogelijke uitbreiding zie ik eventueel een apart kleuterbad, los van het recreatieve gedeelte. Omdat er behoefte bestaat aan een ontmoetingsruimte zou je kunnen denken aan een soort patio waar men rustig kan zitten na het zwemmen. Ook een aparte sauna is een wens van een aantal bezoekers van het bad. Een buitenbad zoals men dat gewend was zal wel een vrome wens blijven."
ajb 14 Plattegrond van het nieuwe zwembad Duidelijk zichtbaar IS het 2^ m wedstrijd/mstructiehad en m het midden het recreatieve gededtc. Het buitenbad is helaas verdwenen.
"IJsselstein heeft met dit had een grote'aanwinst voor de komende jaren. Het aantal bezoekers ligt ruim boven de verwachtingen. In het eerste volledig jaar na de opening mochten we 269.931 bezoekers verwelkomen (geraamd 24g.ooo). Het zwembad zal in moeten spelen op de steeds wisselende hehoejien van de mensen. Als
i
:t
Stichting Historische Kring IJsselstein
De Stichting Historische Kring IJsselstein is in 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel:
Verantwoording Als leraar lichamelijke opvoeding bij het voortgezet onderwijs in IJsselstein heb ik vele jaren zwemles gegeven in de IJsselsteinse zwembaden. Als werkgroeplid van de HKIJ werd mijn belangstelling gewekt voor de historie van het zwemmen in IJsselstein. Een aantal zaken is in dit artikel niet aan de orde gekomen. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan de verschillende zwemverenigingen en het werk in de machinekamer van het bad. De volgende personen dank ik hartelijk voor alle hulp en informatie die zij mi) gegeven hebben: - dhr. H.W. Luten, van het Archief te IJsselstein. - dhr. H. van Dijk, chef-badmeester. - dhr. J. Westdijk, chef-badmeester. - werkgroepleden van de HKIJ. Bronnen: - Archief Gemeente IJsselstein. - uitgaven door het zwembad. - foto's uit privĂŠ-bezit.
Bank: Postbank, nr.: 4074718 Redaktie: B. Rietveld, Meerenburgerhorn 10, 3401 CD IJsselstein.
Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten. De belangstelling wekken voor de geschiedenis inNieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij het algemeen en voor die van IJsselstein en de dhr. W.J. van Vliet, J.W. Frisolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel: 03408-81660. Lopikerwaard in het bijzonder. Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie minimaal f20,- per jaar; zij die Dagelijks bestuur: buiten IJsselstein wonen worden verzocht Voorzitter: L. Murk, tel: 03408-81627. Secretariaat: C.J.H, van Dijk-Westerhout, om f6,50 extra over te maken ivm verzendOmloop West 42, 3402 XP IJsselstein, tel: kosten. Losse nummers kunnen, voor zover voorradig, a f 7,50 bij het secretariaat wor03408-83699. Penningmeester: W. J. van Vliet, J.W. Friso- den besteld. Voor dubbelnummers is de laan 7, 3401 AX IJsselstein, tel: 03408-81660. prijs f 10,-.
80
Koninklijke Klokkengieterij Petit & Fritsen B.V. Anno 1660 Voor: LUIDKLOKKEN CHIMES CARILLONS TORENUURWERKEN STAALKRONSTRUKTIES RESTAURATIES
Wij hebben voor u een 3-octaafs reizende beiaard ter beschikking tegen zeer gunstige voorwaarden
ELEKTRISCHE LUIDAPPARATUUR
Postbus 2 - 5735 ZG Aarle-Rixtel, Holland
SERVICE EN ONDERHOUD
Tel. 04928-1287-Fax: 04928-3195
STUDIEKLAVIEREN
Koninklijke Klokkengieterij
PETIT & FRITSEN B.V sinds 1660
'De
Advokaal.
Het Stof, en Slifck de v Aa rd, Enis denVwist nief^vaarxi.
En als er toch 'geregt' moet worden: MR. G . VAN DE NESSE ADVOCAAT & PROCUREUR (eveneens Burgers & Ran, Advovaten-Utrecht)
Een raadsman, die zich volledig inzet voor uw 'Saeck' Eiteren 15 • 3401 PS IJsselstein • Tel: 03408-72094 Fax: 03408-72093
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
Vanouds uw makelaar in IJsselstein en omgeving
nn
nn
na
3
C
3
C
3
C
=1
NVM
d
l^^BSssfl^Jl^TM
s
=3
C
;D @aa
_ Makelaardij Overduin ói/_ onroerende goederen - taxaties - financieringen - assurantiën Utrechtsestraat 71 • 3401 CT IJsselstein • tel: 03408 - 84535 • fax: 03408 - 85205
'ARBEID ALS ONDERSTEUNING'; WERKVERSCHAFFING TE IJSSELSTEIN
door Jan Mulder
Eerst moet er oorlog komen De crisisjaren 20- 30 werden het begm van bittere armoede m talrijke gezinnen Het begrip sociale wetgeving bestond niet Hoewel de 20e eeuw 'De Nieuwe Tijd moest gaan inhouden, bleef voor de werklo ze alles bij het oude Hi) mocht zijn hand ophouden en moest maar afwachten of die ook gevuld werd Welgestelde partikulieren, kerkbesturen, en gemeentelijke overheden bepaalden ieder naar eigen voor , en wille keur wat goed en rechtvaardig was, wat nut tig of overbodig was Het dieptepunt van de crisis lag in 1935, toen Nederland 500 0 0 0 werklozen telde e e n v i e r d e van de b e r o e p s b e v o l k i n g Weinigen hadden nog hoop ooit weer aan de slag te gaan Apathie overviel werklozen ook "We komen nooit meer aan de slag , meende men, en ook "Er moet eerst oorlog komen, dan krijgen we weer werk " Toverwoord Reeds m 1912 v o o r z a g de n i e u w e Armenwet m plaatsingen m de werkver schaffmg ' Aan armen, die tot werken m staat zijn, wordt de ondersteuning zoveel mogelijk gegeven m de vorm van arbeid De vakbeweging opende m 1917 werkloosheidskassen, een vorm van werkloosheidsvoorziening Na uiterlijk 24 weken verviel men al aan de armenzorg Steun werd met zomaar gege ven ' Pas na instelling van een onderzoek van elk geval afzonderlijk" aldus de Voorschriften' aan de g e m e e n t e n Men mocht niet te soepel zijn "Hulp mag er ech ter nimmer toe leiden, dat de prikkel tot het zoeken en aanvaarden van werk wordt wegge
nomen' Steun had m die tijd iets vernederends De armmeester (ambtenaar van de u i t k e r i n g s i n s t a n t i e ) had het r e c h t om onaangekondigd bij mensen thuis de provisiekast te inspekteren Suiker was een luxe Ouderen zullen zich de door de gemeente verstrekte kleding (steunjekkers) en fietsplaatjes met een gat erm herinneren Werkverschaffing leek nu het toverwoord te zijn geworden In het noorden van het land begon men reeds m 1924 met het ontginnen van land Dat gebeurde onder de meest erbarmelijke omstandigheden duizenden werklozen pakten s maandags de schop op en vertrokken voor een week van huis Een van de eindbestemmingen was Jipsmghuizen Het werk bestond uit het omspitten van i meter diepe woeste grond De arbeiders spraken van een h e l , de boe ren en bazen van een 'weldaad En zo keek ieder anders tegen de werkelijkheid aan In de Drentse venen ging het al net zo De lonen waren zeer laag m e n moest leven van Hfl 7,54 per week, of nog minder En de werkdagen waren zeer lang De werkverschaffing m Oost-Gronmgen had een voorbeeldfunktie Teveel om van te sterven Ook m IJsselstem bleef het aantal werklozen groeien Pas m het voorjaar van 1933 trof ook deze gemeente voorbereidingen om werkverschaffing m gang gezet te krijgen Er diende projekten te komen De 'Rijkswerkverschaffing' besteedde die taak uit bij de Nederlandse Heidemaatschappij te Arnhem En zo vertrok op 11 mei 1933 (nu 60 jaar geleden) een koppel van 81
De 'beroemde njwielplaatjes tbv de njwielbelastmg uit de jaren jo. Links een normaal plaatje en rechts het gehate plaatje met het gat als bewijs dat men als steuntrekker vrijgesteld was van de belasting Men mocht dan op zondag geen gebruik maken van het njwiel.
24 werklozen uit IJsselstein naar WilligeL a n g e r a k voor d i j k v e r z w a r i n g van de "Lekdijk Benedendams en IJsseldam." Dit aantal werd al snel opgevoerd naar 51 personen. De werkweek telde eerst 50 uren, doch werd weldra gewijzigd in 48 uur. Het loon bedroeg in de allereerste week voor 12 personen Hfl. 10,68 en de andere 12 kwamen met Hfl. 7,55 thuis. Ook de gemeente IJsselstein stelt: dat steuntrekkende werkloozen als contraprestatie voor het door hen ontvangen steunbedrag moeten arbeiden. Georganiseerden kregen een hoger bedrag: meubelmakers verdienden in die tijd 18 tot 22 gulden per week. Hout-, en teenbewerkers 11 tot 12 gulden per week. Kwamen zij in de steun terecht, dan werd dit verschil ook in hun loon bij de werkverschaffing tot uitdrukking gebracht. Dat 48 uren ploeteren vaak niet meer dan Hfl. 7,55 opbracht, heeft menige traan gekost. Teveel om van te sterven, te weinig om van te leven. Toen minister-president H. Colijn in 1933 de werkverschaffing bezocht sprak hij de historische woorden: Mensen, gij hebt het goed. Gij kunt zelfs nog wat sparen. Mijn vrouw kan van 2^ cent een heerlijke soep koken, 15 cent soepbotten, 5 cent rijst en 5 cent groenten." Wie de hele week van huis ging en in de barakken bivakkeerde moest de 'keetvrouw' ongeveer 4 gulden betalen voor kost en inwoning. Dit trof ook de IJsselsteiners die ver van huis een plaatsing kregen. De projekten
Controle op het Werkverschaffing bleek bij de Armennjwielplaatje zorg aan te slaan. Er werden diverse projecm de crisisjaren. ten aangetrokken, zoals:
82
uitbaggeren van de stadsgracht de verbetering van den 'Achterslootschen weg en den Lagendijk' alsmede de riolering van den Poortdijk verbetering van een perceel land bij de Steenfabriek "Bulwijck"te Woerden het leggen van een riolering voor afvoer van afvalwater van een complex woningen naar 'den Hollandse IJssel'. (Daarbij gaat het waterschap 'De Drie Waterschappen onder IJsselstein' ook 10% van de loonsom voor haar rekening nemen).
GEMEENTE IJSSELSTEIN
Aan Zijne Szoellentle den Minister Tan sociale Zakoa, te •a- G r a v e n h a g e •
l 6 4 4 . f . 6 . / 39.W.8.
IJSSELSTEIN. 22 Augustus 1953.
erwerp:
Bijl.: ^
ébezoek door stetaitrekkenden personen In werfcversohaffing.
Onzerzijds wordt geooastateerd, dat Ingezetenen onzei gemeente, die steun trekken ingevolge de voor deze gemeente geldende en M i n i s t e r i e e l goedgekeurde steiinregellng dan wel die b i j de c e n t r a l e werkverschaffing t e Willige Langerak z i j n tevrerk g e s t e l d , de a a f é ' s t e dezer p l a a t s e en w e l l l o h t ook e l d e r s bezoeken. Waar ons d i t n i e t oorbaar wil voorkomen, veroorloven wij ons de v r i j h e i d Uwer E x c e l l e n t i e s aandacht daarop t e vestigen. Enkele j a r e n geleden kwam i n de steunregeling de bepaling voor, dst het d»en ateuntrekkenden, op s t r a f f e van het v e r v a l l e n van iea steun, verboden was cafe ' s t e bezoeken, doch In de t h a n s geldende r e g e l i n g komt een zoodanige bepaling n i e t raeer voor. Wij hebben de eer Uwe E x c e l l e n t i e beleefd t e b e r i c h t e n , dat het opnemeu van een d e r g e l i j k e bepaling ons wenschel l j k wil voorkomen. ^u'gemeester en Wethouders van I J s s e l s t e i n , De S e c r e t a r i s ,
>/.
, r-'
De Bxrgemeestor,
^ / Melding van 'wangedrag' van tewerkgestelde IJsselstemse steuntrekkers te Willige Langerak.
83
Baggerwerkzaamhedm aan de stadsgracht met hlootleggmg van muurresten.
Eer men het over de begrotingen eens was, had men al flink gestoeid over de prijs. Meestal ging het om een centenkwestie. Bij het uitdiepen van de Stadsgracht moesten lo arbeiders in 1935 een'laarzenvergoeding' ontvangen. Uiteindelijk werd overeenstemming bereikt en kreeg men Hfl. 0,50. Doch iemand die toen op persoonlijke titel om een paar werkschoenen vroeg, kreeg direkt een afwijzing. Deze laarzenvergoeding blijkt steeds een moeilijk punt van onderhandelen te zijn. De gemeente kan 95% van de loonsom declareren bij de Heidemij. Over gereedschappen kan men het ook moeilijk eens worden. De werkloze wordt geacht z'n eigen panschop mee te nemen en altijd zijn rentekaart te kunnen overleggen. Vermeldenswaardig is, dat bij het uitbaggeren van de Stadsgracht de fundamenten van een stadsmuur zijn blootgelegd/ontdekt.
Donkere wolken Werklozen van R.K.-huize krijgen met doorbetaling van vergoeding vrijaf op 15 augustus (Maria Hemelvaart) en i november (Allerheiligen). Ook krijgen alle werklozen die in de werkverschaffing werken vrijaf op 17 juli 1934 in verband met de bijzetting van het stoffelijk overschot van Z.K.H. Prins Hendrik. Eind 1934 krijgen de werklozen van het Rijk 10% van het loon als 'Kerstgave'. Voorts wordt in de winter een 'kolentoeslag' van Hfl. I,— per volle werkweek mogelijk, te beginnen in de laatste week van oktober. Als iemand ziek was, diende hij dat via de Opzichter te melden waarbij een controle-arts de arbeidsongeschiktheid moet vaststellen. Het is meerdere keren gebeurd, dat de arts geen ziekte of gebrek constateerde. Dat betekende noch loon, noch aanvulling van-
«>
84
_
^
• > • • • • *
WERKVERSCHAFFING
T—kmlnt vm T)«t
holla»
.^u kunnen we ons weer een week lang den kop breken, hoe we met dat geld rondkomen. Dat werk verschaffen ze ons wel goed!"
uit de Armenzorg. Werd iemand niet in staat tot werken bevonden, dan kostte hem dat 3 wachtdagen. Slecht weer had ook nadelige gevolgen. Bij ernstige regenval trad regenverlet in. Over maximaal 3 uren per week werd geen loon betaald. Over de overige regenuren, ontvingen meubelmakers 6 cent per uur minder en de anderen kregen 4 cent minder. Zwaar weer betekende dus extra geldelijke zorg in de gezinnen. De hele week van huis Het uurloon blijft steeds een twistpunt. Meubelmakers en metaal-bewerkers mogen in 1935 een uurloon van 35 cent ontvangen. De gemeente probeert via de Rijksinspectie Werkverschaffing dit zelfde uurloon erdoor te krijgen voor koekepersers, schilders, metselaars en timmerlieden. Dit wordt onmiddellijk afgewezen. Voor deze groep blijft onverminderd een
uurloon van kracht van 24 cent. Begin 1936 telt IJsselstein 121 werklozen die in de steunregeling zijn opgenomen. Door dit aantal moeten er nieuwe projekten bijkomen gezien ook het uitbaggeren van de stadsgracht haar voltooiing nadert en wel op 6 juni 1936. Er wordt een begroting ingediend voor beplanting van het terrein gelegen langs de N.H. Kerk. Eind 1936 kunnen 6 personen geplaatst worden voor de beplanting. Verder wordt er buiten de gemeentegrenzen gekeken. Bij de 'Maaswerken' te Maasbommel zijn 3 plaatsen beschikbaar. De arbeiders worden gehuisvest in kamp 'Maas & Waal' bij kok-kampbeheerder Traanberg. Zij betalen Hfl. 1,50 per week voor broodgeld. Overtredingen Er gebeuren ook zaken die niet door de beugel kunnen. De Gemeente IJsselstein moet reeds in augustus 1933 aan 'Zijne
85
Spotprent uit de crisisjaren over de werkverschaffing.
3t^
>-:-"i
">*' .V - *c^.^. Steuntrekkers met panschop.
Exellentie den Minister van Sociale Zaken' m e l d e n , dat s t e u n t r e k k e n d e n cafe's te Willige-Langerak en wellicht ook elders bezoeken. Intrekking van de steun komt ter diskussie. Het is steuntrekkenden namelijk verboden cafe's te bezoeken. Op 22 juni 1934 volgt het eerste ontslag. Uit onderzoek is gebleken, dat de echtgenote van deze steuntrekkende zich al sedert juni 1932 "heeft belast met het wekelijkse wasschen van diverse goederen van een ander gezin" waarvoor zij al die tijd Hfl. 0,50 per week ontving. Ook werd iemand gewipt omdat alsnog vast kwam te staan dat deze persoon na diens huwelijk op 30 april 1934 niet mmstens 3 maanden in het vrije bedrijf had gewerkt. Want ook werkverschaffmgsplaatsen waren aan strenge voorwaarden gebonden. Trouwde iemand tijdens de werkverschaffing, dan had dit direkt ontslag tot gevolg. Rouleren Op 29 april 1937 gaan er voor het eerst 5 personen naar de Maaswerken waarbij er problemen ontstaan over het tarief van het busvervoer. Aangewezen is hiervoor plaatsgenoot Jan v.d. Wijngaard met wie Hfl. II,â&#x20AC;&#x201D; per rit wordt afgesproken. Gezien de hoogte van dit bedrag mogen deze steuntrekkers maar ix per 2 weken een weekend naar huis hetgeen de nodige wrevel opwekt. Ook m o e t de z a t e r d a g o c h t e n d nog
86
gewerkt worden en dient men op zondagavond om 22.30 uur weer terug te zijn terwijl om 23.30 uur de lichten in het kamp uitgaan. Bij vorst en sneeuw vervalt zelfs het vrije weekend. De steuntrekkers moeten h u n eigen schop m e e n e m e n . Later moeten 8 personen naar de 'Maasverbetering'. Aan de kok-kampbeheerder moet nu Hfl. 5,- per week afgedragen worden. Bij de Tweede Kamerverkiezingen op 26 m e i 1937 k r i j g e n , alle in de werkverschaffing geplaatste, werklozen 2 u r e n 'stemverlet' met behoud van loon. Wel dient men voor 10 uur gestemd te hebben. In 1937 komt van onze eigen gemeente een begroting van Hfl. 6 6 2 , 5 0 voor de b e p l a n t i n g van de b e r m e n a a n de Touwlaan. Verwacht wordt, dat er 'twee diepen' gespit wordt. Verder ^moeten er plm. 200 gaten gegraven worden voor boombeplanting. Aan arbeidsloon is Hfl. 537,50 beschikbaar. Na lang "touwtrekken" is de Raad akkoord. Naarmate er meer werklozen k o m e n , moet er gerouleerd worden. Dat betekent dat in weken waarin men niet tewerkgesteld is, teruggevallen moet worden op de karige Armenzorg. Tegelijkertijd n e m e n daarmee de geldzorgen verder toe. Een enkeling mag doorlopend in de werkverschaffing opgenomen blijven. De gedwongen weken thuis noemde men 'wandelwek e n . De a r b e i d e r s s p r a k e n e c h t e r van 'smacht weken'. In het voorjaar van 1938 worden ook
mannen vanuit IJsselstein gehuisvest in het kamp "Rotterdam-B" te Steenwijk. Het gaat hier om 17 personen. Weer later vindt uitzending plaats naar G i e t h o o r n , Diever e n Dieverveld in Drenthe. Hier moet gewerkt worden aan de ontginning van het veen en de aanleg van (fiets)paden. Kost en inwoning komt voor rekening van de werkloze. De 'putbaas' heeft de zorg voor het inwendige. De rest van het loon wordt overgemaakt aan de Gemeente IJsselstein die er voor zorgt dat de verdiende lonen in de bestemde gezinnen terecht komen. Het basisloon voor een plattelandsgemeente bedraagt Hfl. 0,22. In Diever wordt 22 cent betaald. De gemeente IJsselstein verzet zich tegen deze beloning. Zij zegt 'naar haar bescheiden meening geenszins op een lijn te stellen te zijn met plattelandsgemeenten'. Mensen vanuit grotere plaatsen ontvangen tenminste 26 cent per uur. IJsselstein wenst bijstelling maar krijgt er geen cent bij. In 1938 wordt pas vanaf de eerste week van november de 'kolentoeslag' betaald. Wat het daglicht niet kan verdragen De gemeente laat in een brief aan de 'Rijksinspectie voor de Werkverschaffing'
ook haar ongerustheid uitspreken over een aantal 'beroepswerkozen' die zich proberen te drukken voor een plaatsing, maar die in nachtelijke uren gezinsinkomsten trachten te verschaffen door stroperij of op andere wijzen, die onmogelijk te achterhalen zijn. In klare taal w o r d t g e a n t w o o r d : tegen steunverlening van heroepswerkloozen worde zoveel mogelijk gewaakt. Een der middelen om vast te stellen, wie als heroepswerkloozen dienen te worden beschouwd, is degenen van wie wordt vermoed dat zij tot die categorie behooren, bij een of andere werkverschaffing te plaatsen. Ook de politie houdt een oogje in het zeil. Zo werd een uit Zuilen afkomstige fietser aangehouden. De actetas die aan zijn rijwiel was bevestigd leek verdacht. De 2 agenten die deze manspersoon aanhielden, wilden in deze tas kijken. De m a n zegt niets bijzonders in zijn tas te hebben. Maar hij wordt betrapt op het vervoeren van ongezegeld s i g a r e t t e n p a p i e r . Hij werd opgebracht naar het politiebureau, maar nabij het bureau sprong hij plotseling op de fiets en trachtte te ontvluchten. Direkt werd de achtervolging ingezet, de m a n werd gegrepen, van zijn fiets getrokken en toen door de beide agenten met geweld meegenomen naar het politiebureau. Hij bleek in het bezit te zijn van 3 dozen met elk een
87
IJssdsteins crisiscomitĂŠ uit de jaren jo. De leden daarvan trachtten zo goed mogelijk de getroffen gezinnen te helpen door het verstrekken van voedsel en brandstof. De foto is genomen voor de openbare school aan de Walkade. Bij deze gelegenheid hebben de dames zich verkleed voor een onbekende actie. Links hoven: Hennie Tersteeg. Rechtsboven: Bernard Oosterom. Voorgrond links: ? van der Veer. Geheel rechts: Kees Westerhout. je van rechts: Antoon Peek. 4e van rechts: ? de Wit.
'.^3^.»S«t.--¥^ ^
Uitzendkaart Werkverschaffing.
Gemeente IJSSELSTEIN
"' Naam. - üSiSïMi ) Voorn«(a)m{en) • iTollallIlBa Geboren: 15 April 189? Adres. £onlngstraat^ 23. Volgiiumiuer. 1 Gehuwd _
Rentelcaart .
,
ro IQ0Z84
BartsuuTlooa
lïeeds preDoten
:Tr|»mir|rit,nBFilflg- ^^^
22 et.
10—7j—5—21 cent rier uur
ge„,eton5=7J-6-2j «ut jSilTiu-
(Doorhalen wal niet van to«paji8JuK ia)
Vilgezmdm op ZX AUgllStUS
De befaamde 'uitzendkaart' als bewijs van steunwerker.
- 79,3 3 mar kamp DieT«r
inhoud van honderd boekjes ongezegeld papier. Hij bekende door met dit artikel te gaan venten nog wat extra's te kunnen verdienen naast zijn steun. Tegen de m a n is proces-verbaal opgemaakt. Hij maakte zich schuldig aan steunfi-aude en het vervoeren van ongezegeld papier. Ook dat laatste was ten strengste verboden. Mobilisatie Op 6 september 1939 doet de gemeente aan 'den Minister' het verzoek om in werkverschaffing een overdekte schuilloopgraaf te mogen maken nabij het Zomerwegje. De totale kosten zijn geraamd op Hfl. 388,34. O m d a t de mobilisatie een feit werd, moesten er verschillende projekten opgevat worden om burgers bij oorlogsdreiging voldoende te kunnen beschermen. Ook van omliggende gemeenten komen verzoeken of IJsselstein manschappen kan l e v e r e n voor d e r g e l i j k e p r o j e k t e n . Voorwaarde is, dat de geplaatste per fiets gaat. De gemeente Bunnik betaalt een vergoeding voor gebruik van het eigen rijwiel, 'doch een schop en brood voor den middagschafttijd moet door de arbeider zelf worden meegenomen'. Zij die niet kunnen fietsen (13 personen) worden geplaatst bij de Zenderbouw te Jaarsveld aan de tegenwoordige Radiolaan. In de winter van 1939/1940 is de armoede groot. Vooral in de grote gezinnen loert de duivel van de hongerzweep nog steeds op zijn prooi. En dan, als de 2e wereldoorlog is uitge-
broken, gaat de steun direkt fors omhoog. De enkeling meende even door de komst van de bezetter financieele verbetering te zien. Ook het werk gaat door. Men spreekt niet meer van werkverschaffing, maar van werkverruiming. In september 1940 moet een lengte van 6 0 kilometer aan prikkeldraadversperringen in een aantal omringende gemeenten worden opgeruimd. Reeds in het najaar van 1940 vindt tewerkstelling in Duitsland plaats, deels verplicht en deels vrijwillig. In de eerste oorlogsjaren volgen plaatsingen bij landbouwbedrijven (spitten van grasland voor aardappelteelt). Ook voor verbeteren en afgraven van sloten en grond worden steuntrekkers ingeschakeld. In diezelfde jaren, maar ook daarvoor, kende Hitler-Duitsland ook een ander soort tewerkstelling; concentratiekampen voor joden, zigeuners, homofielen, kunstenaars en politieke gevangenen. Officieel heette het dat de gevangenen meehielpen in de werkverschaffing veen te ontginnen. Slot Het spook van de werkloosheid heeft op velen een stempel gezet. Het trof te veel mensen. Te moeten keien kloppen (in tochtige hutten), onkruid wieden, in de slikken werken, touw pluizen, houthakken enz., ervoer de steuntrekker als willekeur, vernedering en rechteloosheid. Er is met bloed, zweet en tranen wel belangrijk werk verricht. Laat dat ook gezegd en geschreven zijn! Ieder die het meemaakte heeft zijn eigen verhaal, zijn eigen emotie over de jaren 1924-1939 en de donkere oorlogsjaren van er na. Na de o o r l o g o n t s t o n d de ' D i e n s t U i t v o e r e n d e W e r k e n ' , kortweg 'DUW' genoemd. 'Door Uitbuiting Winst', zeiden de arbeiders. Een nieuwe generatie werklozen ging aan de slag
(bron : Gem. Archief IJsselstein; literat u u r : De hel van J i p s i n g h u i z e n van C. Stolk).
INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET S T . E W O U D S G A S T H U I S TE I J S S E L S T E I N VAN
1477 -1817 door Mr.}. Acquoy
Van de redaktie In 1963 besloot de gemeente IJsselstein tot het heruitgeven van de archiefinventaris van het Eoudsgasthuis zoals die is opgemaakt in 1899 door Mr. J. Acquoy over de periode 1477 -1817. De lezenswaardigheid van het artikel en het verdwijnen van dit belangrijke archief was hiervoor de aanleiding. Inmiddels is een groot gedeelte in afschriftvorm in het bezit van het gemeentearchief hetgeen voor de HKIJ aanleiding is voor een tweede herpublikatie van de inventaris. Bij deze herdruk treft u tevens de inleiding uit 1963 van archivaris J.G.M. Boon. Voorwoord uit 1963 Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden is het archief van het Ewoudsgasthuis enige jaren geleden vrijwel geheel verloren gegegaan (zie Jaarverslagen Streekarchivaat Zuid - West Utrecht 1961 en ic)62). Tot op heden zijn slechts enkele minder belangrijke stukken teru^evonden. Wel bewaard gebleven is de neerslag van de administratie van het Ewoudsgasthuis voor zover deze plaats kreeg in het oud-archief der gemeente IJsselstein (Inv. Fruin nrs. ^6j e.v.). Uitgave van een door Mr. J. Acquoy in i8gg vervaardigde inventaris zou dan ook minder zin hebben gehad, wanneer niet een groot gedeelte van dit archief in afschrift c.q. regestvorm bewaard was gebleven. Wij danken deze bijzonder gelukkige omstandigheid aan Drs. M.H.H. Doesburg te IJsselstein. In de jaren dat het archief nog intact was heeft hij met grote nauwgezetheid de bescheiden doorgenomen en op bovengenoemde wijze bewerkt.
Ofschoon de heer Doesburg nog geen beslissing heeft genomen over de plaats en wijze van deponering van zijn materiaal, staat wel vast, dat dit voor geinteresseerden toegankelijk zal worden gemaakt. Als hulp bij de raadpleging is toegevoegd een overzicht van de nummers, waarvan aantekeningen bestaan. Utrecht, juni igGj Inleidiiig GeHjk de naam het reeds aanduidt, was een gasthuis oorspronkelijk slechts een passantenhuis, waar reizende kloosterlingen, arme vreemdelingen enz. om Godswil een tijdelijk onderkomen, in den regel slechts voor eenen nacht, konden vinden. Doch de beteekenis strekte zich allengs verder uit, zoodat ook ziekenhuizen, pesthuizen, proveniershuizen, oude-mannen- en vrouwenhuizen, weeshuizen, in een woord alle soort van godshuizen, bij minder nauwkeurige onderscheiding tenslotte in het eene begrip "gasthuis" werden samengevat. Dergelijke stichtingen nu kwamen bijna altijd uit particuliere weldadigheid voort en meestal waren het welgezinde vromen, die er een huis met eenige inkomsten voor afstonden. Hoewel zij soms het bestuur aan zich zelven hielden, stelden zij meestal tot meerdere verzekering van richting beheer na hunnen dood, hunne stichtingen onder het toezicht van eenige corporatie, hetzij van de vroedschap en een paar geestelijke waardigheidsbekleeders, hetzij van de vroedschap alleen, die dan aan de "gasthuismeesteren" een gelijk aantal leden uit haar midden toevoegde, om mede het opzicht te houden en
89
Het de rekeningen te sluiten, of op andere wijze Ewoudsgasthuis; zorg droeg, dat alles behoorlijk toeging. toestand ig^^ Hoe het nu in deze opzichten oorspron-
kelijk met het St. Ewoudsgasthuis gesteld is geweest, kan thans niet meer worden nagegaan: de fundatiebrief ontbreekt en noch uit het thans geregelde archief noch van elders is mij eenige nadere bijzonderheid omtrent die stichtmg gebleken. Zooveel is e c h t e r zeker, dat het St. Ewoudsgasthuis blijkens de bewaard geblevene rekeningen reeds in het midden der zestiende eeuw niet meer aan zijne oorspronkelijke bestemming beantwoordde, doch voornamelijk diende om mede te zorgen voor de behoeften der te IJsselstein w o n e n d e a r m l a s t i g e p e r s o n e n . In die armenzorg schijnt het gasthuis reeds spoedig na het doordringen der Hervorming het exclusieve karakter gedragen te hebben, dat het, eenige weinige jaren na 1795 uitgenomen, tot den huldigen dag is blijven bewaren: de uitsluitende zorg voor hen, die tot 90
de Gereformeerde Kerk behoorden. Uit deze omstandigheid laat zich tevens de band verklaren, welke tusschen het gasthuis en de diaconie te IJsselstein bestaan heeft, ten gevolge waarvan er meerdere tusschen beide opgerichte conventie's evenals een aantal diaconie-rekeningen m afschrift in het archief van het gasthuis bewaard zijn gebleven (inv. nos. 8-12). Ook tusschen het gasthuis en het weeshuis te Buren hebben relatie's bestaan, waarop met een enkel woord gewezen dient te worden. Het laatste was in 1614 gesticht door de dochter van prms Willem I, Maria van N a s s a u , g r a v i n - d o u a i n e r e van Hohenlohe. Volgens het reglement dat door p r i n s Maurits, die zijn broeder Philips Willem in 1618 als graaf van Buren was opgevolgd, op het weeshuis gemaakt was, konden in deze stichting 24 kinderen worden toegelaten, afkomstig uit de graafschappen Buren en Leerdam en de baronieen IJsselstein en Acquoy (inv. no. 20). Nu
had het St Ewoudsgasthuis, gelijk boven reeds is opgemerkt, een overwegend aan deel in de zorg voor het a r m w e z e n m IJsselstem en m verband hiermede waren de werkzaamheden van den magistraat en de armmeesters aldaar ook minder streng als wel elders gescheiden En met het oog op deze omstandigheden kan het dan ook geen verwondering baren, dat meerdere brieven van curatoren van het Burensche weeshuis over de opname van weeskmde ren uit IJsselstem thans nog m het archief van het gasthuis gevonden worden (inv no 2i) Een korten tijd heeft er nog een band bestaan tusschen het gasthuis en het OnzeLieve Vrouwengilde te IJsselstem, waardoor eveneens de aanwezigheid van een tweetal stukken in het archief verklaard wordt De administratie over de goederen van dat gilde, die door den prins van Oranje in beslag waren genomen, was namelijk na 's prinsen dood, bij afwezigheid van Philips Willem, aan diens zuster Maria van Nassau gekomen, de bovengenoemde stichtster van het Burensch weeshuis Reeds in 1589 had deze goedgunstig beschikt op het verzoek van de gasthuismeesters , om de jaarlijkse ontvangsten van het gilde aan het gasthuis af te staan Vandaar dat in de rekening over 1591 en volgenden eveneens de inkomsten van de "Vrouwengildegoederen" verantwoordworden, warvan het dan heet, dat zij door den prins van Oranje "ende onze gen vrouwe Maria van Nassau deur veranderinge van tijden in annotatie genomen zijn ende daemaer dezelve goederen den voors gasthuyse toegevoucht ende vergundt zijn Deze toevoeging was echter opzegbaar en in 1615 maakte de inmiddels teruggekeerde Philips Willem van deze omstandigheid gebruik om de concessie, door zijne zuster aan het gasthuis verleend, weder m te trekken Wat tenslotte de administratie over het gasthuis zelf betreft, deze werd smds het midden der zestiende eeuw gevoerd door twee gasthuismeesters, wier eigenlijke taak, naar mij uit de archiefstukken gebleken is, meer tot de werkzaamheden van thesaurier beperkt was D a a r e n t e g e n oefende het stadsbestuur, bestaande uit drost, rentmeester, schout en burgemeesteren, tezamen vormende het college van superintendenten, een overwegende invloed uit op het beheer van het gasthuis Aan hen waren
beide gasthuismeesters - van 1740 tot 1750 is er slechts van een admmistrerenden gasthuismeester sprake - tevens rekening en verantwoording schuldig Na de revolutie van 1795, die aan het bestuur der Oranje s over de baronie van IJsselstem een einde maakte, onderging het stadsbestuur en dus ook het college van superintendenten meer dan eene wijziging, doch steeds blijft het gemeentebestuur, uit welke ambtenaren dan ook samengesteld, de supermtendentie behouden en worden de rekeningen door de stedelijke regeering gesloten Aan dezen staat van zaken kwam een emde door de overeenkomst van 17-2-1817, beschreven in d e n i n v e n t a r i s o n d e r n u m m e r 9 Op genoemden datum nl kwamen burgemeesteren en raden als superintendenten van h e t g a s t h u i s m e t d e n k e r k e r a a d der Hervormde Gemeente van IJsselstem overeen, dat het bestuur van het gasthuis voortaan zou berusten bij een zelfstandig college van vier regenten twee leden van de stedelijke regeermg, een lid van den kerkeraad en een lid der Hervormde Gemeente, door den kerkeraad te benoemen M a w van supermtendentie van de overheid was van toen af geen sprake meer, ook al had het stadsbestuur suo jure zitting in het college van regenten De door deze regenten aangewezen administreerende gasthuismeester legde sedert dan ook alleen aan het rekening en verantwoording van zijn beheer af Uit het bovenstaande volgde als vanzelf de wijze, waarop het archief van het gasthuis verdeeld moest worden Door den belangrijken maatregel van 1817 toch werd het g a s t h u i s eene geheel op zich zelve staande inrichting en zoo moet de grens tusschen het oudere en nieuwere gedeelte van het archief ook m dat jaar vallen Wat de mdeelmg van het oudere thans geregelde gedeelte aangaat, heb ik gemeend, de op de diaconie betrekking hebbende stukken te moeten voegen bij die, welke door het gasthuis uitgeoefende armenzorg betreffen, aangezien juist hierin de band tusschen die beiden gelegen is Om dezelfde reden zijn ook twee s t u k k e n van het Onze-LieveVrouwegilde, waarover boven gehandeld is, gebracht onder de rubriek "Inkomsten van het gasthuis' Uit de omstandigheid, dat het stedelijk bestuur ten allen tijde het college van superintendenten vormde, laat het 91
zich verklaren, hoe vele stukken, die in het archief van het gasthuis behoren, thans in dat der gemeente gevonden worden; de nummers 367 en volg. van den door Mr. Fruin van het gemeente-archief opgemaakten inventaris geven hiervan even zoovele voorbeelden. Daarentegen zijn meerdere afschriften van rekeningen in het gasthuisarchief bewaard, die waarschijnlijk in het archief der stedelijke overheid thuis behoorden. Meerdere voorbeelden van zulk een onjuiste, doch vaak voorkomende regeling zouden nog kunnen worden aangewezen. Wat tenslotte de in het archief bewaarde charters betreft, deze zijn te gering in aantal en daarenboven te onbelangrijk van inhoud, om tot eenige nadere bespreking aanleiding te kunnen geven.
gasthuismeester, houdende verzoek om verschillende door den sous-prefect van Utrecht gestelde vragen te willen beantwoorden. Met minute van antwoord. 1811.1 omslag. 5. Minuten van brieven van den administreerenden gasthuismeester aan den maire van IJsselstein over den geldelijken toestand van het gasthuis. 1811. i omslag. 6.
Inventaris van charters en papieren betreffende het gasthuis, overgebracht naar de secretarie der stad. C. 1734. i omslag.
7.
Inventaris van charters en papieren betreffende het gasthuis, opgemaakt door den gasthuismeester Dirk van der Duyf en door hem geplaatst in de kasse van het gasthuis. C. 1741. i omslag.
Utrecht, Januari 1899.
INVENTARIS I.NOTULEN, BRIEVEN EN INVENTARISSEN
7x. Inventarissen van den inboedel van het gasthuis, opgemaakt door de gasthuismeesters. 1657,1664,1665,1669. I omslag.
Register van resolutien van superinten denten van het gasthuis. 1740-1810. 4 deelen. N.B. Achter het derde deel, beginnende met 1784, zijn notulen van regenten van het gasthuis opgenomen van 1817 tot 1829.
II. STUKKEN BETREFFENDE DE DIACONIE DER GEREFORMEERDE GEMEENTE EN DE DOOR HET GASTHUIS EN DE DIACONIE UITGEOEFENDE ARMENZORG.
Minute van een brief van de gasthuismeesters aan het gemeentebestuur van IJsselstein, houdende mededelingen omtrend de oprichting van het gasthuis. 1806.1 omslag.
8.
Overeenkomsten tusschen de superintendenten van het gasthuis en de diaconie der Gereformeerde gemeente inzake de bedeeling, besteding en verdere verzorging van wederzijdse armen. 1665-1770. i omslag. N.B. Hierbij twee conventies in afschrift.
9.
Overeenkomst tusschen het gemeentebestuur van IJsselstein als superintendenten over het gasthuis en de kerkeraad der Hervormde Gemeente aldaar, waarbij de armenzorg opnieuw wordt geregeld en het gasthuis onder een afzonderlijk college van regenten gesteld wordt. 1817 (twee afschriften). I omslag.
3- Brief van het gemeentebestuur van IJsselstein aan de gasthuismoeders, waarbij hun de toezending bericht wordt van een brief van de landdrost, houdende verzoek om opgave van de kapitalen, welke de gestichten van liefdadigheid in die gemeente ten laste van het rijk hebben. Met het afschrift van den brief van den landdrost. 1810. I omslag. Brief van den provisoiren maire van IJsselstein aan den administreerenden 92
N.B. Zie over de verhouding tusschen het gasthuis en de diaconie het daaromtrent in de inleiding medegedeelde.
10. Stukken betreffende liquidatie's tusschen het gasthuis en de diaconie. 1744,1746-1748.1 omslag.
behoeven van de minderjarig Balthasar en Annichgen Joriaens. 1657.1 omslag.
11. Register van resolutien van den kerkeraad van IJsselstein betreffende de bedeeling der diaconie-armen. 1751-1783.1 deel.
18. Acte waarbij Johan Franco Beyen zich tegenover de armmeesters van IJsselstein, Benschop en Noord-Polsbroek verbindt, om zoo zekere personen, afkomstig uit Hernheit in de Opperlausnit, tot armoede mochten vervallen, die personen te zullen onderhouden en daarvoor eenige perceelen land tot zekerheid stelt.1743. i omslag. N.B. Vergelijk no. 361 van den inventaris van het archief der gemeente IJsselstein door Mr. R. F ruin.
iix. Lijsten van de door de diaconie gehoudene bedeelingen. (Afschriften). 1750-1753, 17551794.1 pak. 12. Rekeningen van den administreerenden diaken der Gereformeerde Kerk te IJsselstein. 1738-1751, 1753-1793. (Afschriften). 2 pakken. N.B. De jaren 1739 en 17411748 in duplo. 13. Overeenkomst tusschen de gasthuismeesters en de diaconie van IJsselstein en Cornells van Noordeloos, waarbij de laatste op zich neemt de twaalfjarige Aertgen Coenen bij zich aan huis te verzorgen. 1660. i omslag.
19. Stukken betreffende den onderstand van Dr. Aalbert Philip van Rooyenstein c.u. door de diaconie der stad Utrecht. 1751. (Afschrift), i omslag. Zie voorts ook no. 35, 60 en 62. III. STUKKEN BETREFFENDE WEESHUIS TE BUREN
HET
14. Staat van scheiding en deeling van de nalatenschap van Egbert Philipsz. van Spijk en zijne huisvrouw Aeltje Dirksdr. van Kempen tusschen het gasthuis en de diaconie en Elizabet van Boogen, weduwe van Johannes Spijk CS. 1733.1 omslag.
N.B. Zie over de verhouding tusschen het gasthuis en het Burensche weeshuis het daaromtrent in de inleiding medegedeelde.
15. Stukken betreffende de opname van armen in het gasthuis.15571810. I omslag.
21. Stukken betreffende het toelaten van weeskinderen uit IJsselstein in het weeshuis te Buren. 17551785.1 omslag.
16. Stukken betreffende de onderhandelingen tusschen de regenten van het gasthuis en de municipaliteit der stad IJsselstein over de opname van Roomschen in het gasthuis. 1795, 1796. i omslag. 17. Stukken betreffende de opvordering van de nalatenschap van Cornelis Janss. alias Rijcksen door de gasthuismeesters, ten
20. Reglement van prins Maurits op het weeshuis te Buren. 1619. (Afschrift), i omslag.
22. Brief van curatoren van het weeshuis te Buren aan de superintendenten van het gasthuis, houdende opgave der zich in het weeshuis bevindende kinderen uit IJsselstein. 1761.1 omslag. IV. STUKKEN VAN FINANCIEELEN AARB
A. Stukken van algemeenen aard. â&#x20AC;˘ 23. Rekeningen van het gasthuis.
93
1568, 1583-1803, i 8 o 6 , 1810-1817. 8 deelen en 5 pakken. N.B. Zie over het afleggen en sluiten der rekeningen het daaromtrent in de inleiding medegedeelde.
van de Staten van Utrecht ten behoeve van het gasthuis en de diaconie. Met bijbehoorende stukken. 1757-1759. i omslag. N.B. Zie het opgemerkte bij afdeeling II.
24. Rekeningen van het gasthuis in duplo. 1740, 1749, 1750, 1755-1763,1765-1767, 1769,1771-1774,1775-1802. 2 pakken.
36. Besluit van de prinses van Oranje, waarbij zij het gasthuis vereert met de helft van de tractementen en emolum e n t e n van het s c h o u t a m b t van Benschop en Noord-Polsbroek. 1741. I omslag.
25. Rekeningen van het gasthuis in triplo. 1769,1787-1792,1795.1 pak. 26. Acquitten, behoorende bij de rekening e n van h e t g a s t h u i s . 1726-1817. (Ontbreekt 1810 en 1811). 16 pakken. 27. Aantekeningen betreffende het beheer en den fmancieelen toestand van het gasthuis. 1700.1 omslag. 28. Staat van vermoedelijke uitgaven ten behoeve van het gasthuis. 1814. I omslag. B. Stukken betreffende de inkomsten van het gasthuis. 29. Quohieren van de verpachtingen der gasthuislanderijen. 1657,1699. I omslag. 30. Contracten van verpachtingen van gasthuislanderijen. 1599-1806.1 omslag. 31.
Plechtbrieven ten behoeve van het gasthuis. 1752-1756.1 omslag.
32. Transport van een huis aan de westzijde van de Kerkstraat te IJsselstein, bezwaard met eene hypothecaire inschrijving van F. 100,- ten behoeve van het gasthuis 1742. i omslag. 33. Transporten stein, belast ten behoeve 1764,1742.1
van perceelen te IJsselmet jaarlijkse uitgangen van het gasthuis. 1667omslag.
34. Gerechtelijke s c h u l d b e k e n t e n i s s e n (willekeuren) ten behoeve van het gasthuis. 1538-1671.1 omslag. 35.
Transporten van obligaties ten laste
94
37.
Besluit van den prins van Oranje, waarbij hij aan het gasthuis wederom voor den tijd van 10 jaren eene jaarlijksche bijdrage van F 30,- toestaat. 1774. I omslag.
38. Testamenten van Elysabeth Schrevels, w e d u w e van Peter Claess. e n van Emmerentiana Deckers, met beschikkingen ten gunste van het gasthuis. 1599,1656. Extracten, i omslag. 39. Volmacht van superintendenten van het gasthuis en gasthuismeesters op Willem van Campen, om voor h e n eene som van F 1000,- te innen, spruitende uit een legaat, door Philips graaf van H o h e n l o o aan h e t g a s t h u i s gemaakt. 1661. i omslag. 40. Request van de superintendenten van het gasthuis aan de H.H., om hen te ontheffen van de boete, verschuldigd wegens het niet op tijd aangeven van de 20ste penning, door hen verschuldigd wegens het legaat van Jacobus van O t t e r s p o o r c.u. Met g u n s t i g e beschikking. 1764. i omslag. 41.
Machtiging, door de superintendenten van het gasthuis aan den gasthuismeester verleend, om het legaat van Marritjen Bacx, groot 150 Carolusguldens, voor het gasthuis te aanvaarden. 1665. i omslag.
42. Concept eener afkondiging door den predikant en den gerechtsbode van eene te houden collecte ten behoeve van het gasthuis. 1664. I omslag.
43
A a n t e k e n i n g e n betreffende de opbrengst van het rondgaan met de schaal ten behoeve van het gasthuis 1664 I omslag
44 Request van de gasthuismeesters aan den Raad van Z H om alle half jaar met de schaal te mogen rondgaan Met gunstige beschikking 1679 i omslag 45
Octrooi, door h e t d e p a r t e m e n t a a l bestuur van Holland aan het gemeentebestuur van IJsselstem verleend, om ten behoeve van het gasthuis gedurende twee jaren eenige belastingen te mogen heffen en collectes te mogen houden in de stad en het schoutambt van IJsselstem 1803 (Op perkament) I omslag
D Stukken betreffende het gebouw van een gasthuis en de gasthuisgoederen 50 Request van de gasthuismeesters aan den graaf van Hohenloo, om hun het gebruik van een bleekveld "langes de gasthuysgevel" toe te staan Met gunstige beschikking 1603 i omslag 51 Conditien van aanbestedingen door de superintendenten en gasthuismeesters van het herstellen van het dak van het gasthuis 1663 I omslag 52
Accoord tusschen de gasthuismeesters en Gerrit Jacobsz van der Weyde over het aanbrengen van een deur aan de noordwestzijde van het gasthuis en het recht om vandaar te voet te gaan over het erf van genoemden Gerrit van der Weyde 1706 i omslag
53
Resolutie van het gemeentebestuur van I J s s e l s t e m , waarbij aan M a r t m u s Vleesch en de weduwe van Sprangen eene reparatie aan het gasthuis toegestaan wordt 1804 I omslag
54
Stukken betreffende een geschil tusschen de gasthuismeesters en Aryaen Eelgissoen over den eigendom van een morgen land gelegen m de 'brouwerije' van den laatste 1537,1538 I omslag
55
Eigendomsbewijs van twee huisjes, waarvan een m het Wedt en het andere aan de zuidzijde van de Voorstraat 1757 I omslag
56
Eigendomsbewijs van een huis, erf en schuur aan den stadswal 1757 i omslag
C Stukken betreffende verplichtingen ten laste van het gasthuis
57
Erfpachtbneven van gasthuislandenjen 1539-1807 (Afschriften) i omslag
48 Mmute eener gerechtelijke schuldbekentenis (willekeur) ten laste van het gasthuis Met i n s i n u a t i e en acquit 1674 I omslag
58
Register van "huurcedullen en erfpagten' 1743-1807 I deel
59
Conditien van verkoop van een huis c a , liggende in een stuk land van 4 morgen in Noord Polsbroek, zijnde erfpachtsgoed van het gasthuis 1806 I omslag.
46 Request van de gasthuismeesters aan den Raad van de prinses van Oranje om den r e n t m e e s t e r van het Onze Lieve Vrouwengilde te bevelen de inkomsten van dat gilde aan het gasthuis af te staan Met gunstige beschikking 1589 Met aangehecht request van de kerk meester aan de prinses van Oranje, om eenige door den storm vernielde glazen der kerk te IJsselstem uit de inkomsten van het Vrouwengild te doen herstel len Met gunstige beschikking 1588 (Afschrift) I omslag N B Zie over de verhouding tusschen het gasthuis en het O L Vrouwengilde het daaromtrent m de inleiding medegedeelde 47 Staat van o n t v a n g s t e n van het Vrouwengild 1611 i omslag N B Zie bij het voorgaande nummer het onder N B gestelde Zie voorts de charters no 2 en 3
49 Mmute eener obligatie, uitgegeven ten laste van het gasthuis 1688 I omslag
95
60. Request van de regeerende gasthuismeester aan de superintendenten van het gasthuis, omi/4 van 5 huisjes, aan het gasthuis en de diaconie opgekomen, krachtens testament van Aeltje Dirks van Kempen, te mogen verkoopen. Met gunstige beschikking. 1733. i omslag. N.B. Zie het opgemerkte bij afdeeling II. 61. Conditien van de verkooping van een huis en erf in de Voorstraat door den administreerenden gasthuismeester en diaken. 1735. i omslag. N.B. Zie het opgemerkte bij afdeling II.
CHRONOLOGISCHE LIJST DER IN HET ARCHIEF BERUSTENDE CHARTERS
1.
2.
62. Request van de superintendenten van het gasthuis aan de prinses van Oranje, om een huis, erf, hof, schuur en kamer, aan het gasthuis gelateerd door Pieter Johan baron van Reede tot Nederhorst, te mogen verkoopen. Met gunstige beschikking. 1748. i omslag. 3.
1561 Juli 4. Gerechtsbrief van Benscop, waarbij Odulff Corss. erkent schuldig te zijn aan de gasthuismeesters van het Sint Ewoudsgasthuys te IJsselsteyn eene jaarlijksche losrente van 3 Carolusguldens, gevestigd op een morgen land "op de zuytsijde van Benscop boven de kerck". Zegels verloren.
4.
1680 Mei 16. Gerechtsbrief van Cudelstaert, waarbij Maurits van Heyningen en Cornelis de Jongh als curators over den geabandonneerden boedel van Cornelis Huygen aan de erfgenamen van Joost Danielss. overgedragen een huis ca. in het ambacht van Cudelstaert. Zegel verloren.
5.
1681 Juli 10. Gerechtsbrief van Cudelstaert, waarbij de erfgenamen van Joost Daniels aan Willem Janss. van Schagen overdragen twee huizen ca. te Cudelstaert. Met geschonden zegel van Maurits van Heyningen in roode was.
6.
1712 Mei 4. Schepenbrief van den Vlijthoorn, waarbij Claes Willemss. Spruyt aan Cornelis Sijmenss. Vechtuyt overdraagt een huys en erf te Cudelstaert. Met zegel van Engel Stoesack in groene was.
63. Afschrift eener resolutie van Gedeputeerde Staten van Utrecht, waarbij aan het gasthuis onder bepaalde voorwaarden toegestaan wordt 11 morgen land te verkoopen. 1815. i omslag. V. VARIA
64. Conditien, waarop Jannichjen Adriaensen, weduwe van Herman Ros, als dienstmeid van het gasthuis aangenomen wordt. 1665.1 omslag. 65. Stuk, behoorende tot een proces van Jacob Andriess. en Gerrit Floren tegen de gasthuismeesters, i omslag. 66. Rekening van de kerk te Benschop, afgelegd door de kerkmeesters. 1563 en 1564. I omslag. N.B. Het blijkt niet, hoe dit stuk in het archief van het gasthuis gekomen is. 67. Stukken waarschijnlijk afkomstig van in het gasthuis opgenomen personen. 1660-1814.1 pak. N.B. Deze stukken, welke voor een groot deel testamenten bevatten, behooren niet in het archief van het gasthuis.
96
1477 Februari 28. Gerechtsbrief van Benscop, waarbij Sanders Gilliss. erkent van Claes Claess. in eeuwige erfpacht ontvangen te hebben 2 morgen land "boven in Benscop op die suitsijde" in een weer van 10 morgen. Met zegel van Vranc Claess. in groene was. 1546 Mei 3. Gerechtsbrief van IJsselsteyn, waarbij Pellegrum Jacobss., rector van het convent van het Gheyn, genaamd Nazareth, namens dit convent vestigt ten behoeve van het St. Ewoudsgasthuis te IJsselsteyn eene eeuwigdurende jaarlijksche uitkeering van I mud weit op 4 morgen land, "boven die poerte". Met zegels van Gherrit Joestenss. en Jan Huygenss. van Scerpenisse in groene was.
INDEX
Aertgen Coenen Acquoy, baronie van Annichgen Joriaens Aryaen Eelgissoen
13 inl. 17 54
stichting van het superintendenten
uitgangen Bacx, Marritjen Balthasar Joriaens Beyen, Johan Franco Benschop, schoutambt armmeesters kerkmeesters land te Boogen, Elizabet van Buren, graafschap weeshuis te
41 17 18 36 18 66 R i , R3 14 inl. inl. 2 0 , 21, 22
Maria, gravin van Maurits, graaf van Philips Willem, graaf van
inl. inl. inl.
Deckers, Emmerentiana Duyf, Dirk van der, gasthuismeester
38 7
Elysabeth Schrevels Ewoudsgasthuis, Sint te IJsselstein archief armlastigen
38
6,7 inl. 15,16 inl. fundatie van gasthuismeesters inl. 3, 4, 5, 7, 7x, 13,17. 39, 4 4 , 46, 5c , 51, 52, 54. 60, 61,65, R3 geldelijke bijdragen 36, 37 geldelijke toestand 3, 5 goederen 29, 30,31, 32, 54, 55.56,57, 58, 59,60, 61, 62, 63 7x inboedel inrichting 2 inkomsten uit OLVgilde 46,47 collecten inl. 5,42 43, 44- 45 legaten 38, 39, 40, 41, 60 obligaties 35,49 regenten inl. I, 9,16 schuldbekentenissen 34, 38
inl. inl. I, 8, 9, 22,39, 40,41,51, 6 0 , 6 2 33
Gein, het convent Nazareth Gerrit Floren Gherrit Joestensss
R2 65 R2
Heyningen, Maurits van Hernheit, personen uit Hohenloo Philips graaf van
IM . R 5 18 39.50
IJsselstein , baronie van schoutambt van stad armenzorg
inl. 45
inl. 8 , 9 II, IIX armmeesters inl. 18 gemeentebestuur inl. 2,3.9.45,53 gerechtsbode 42 magistraat inl. maire 4-5 municipaliteit 16 secretarie 6 Gereformeerde Kerk diaken (adm) 12, 61 inl. diaconie 3, 8,10 II, IIX, 13,14 , 3 5 , 6 0 kerkeraad 9,11 kerkmeester 46 predikant 42 vernieuwing glazen 46 Onze Lieve Vrouwengilde Inl. goederen inkomsten 46,47 rentmeester 46 Kerkstraat, huis in de 32 Stadswal, huis op de 56 Voorstraat, huis in de 55.61 Wed, huis in het 55 land boven "die poerte" R2
Jacob Andriess. 65 Jannichgen Adriaensen, dienstmeid 64 R4 Jongh, Cornelis de Joost Danielss. Il 4 , R 5
97
Campen, Willem van Kempen, Aelt]e Dirksdr van Claes Claess Coenen, Aertgen Cornells Huygen Cornells Janss alias Rijcksen Cudelstaart, huis in het ambacht
39 14, 6 0 Ri 13 R4 17 R4,R5
Leerdam, graafschap
Inl
Nassau, Maria van Nazareth, convent m het Gem Noordeloos, Cornells van Noord-Polsbroek, schoutambt armmeesters huis te land te
Inl
OdulffCorss Opperlausnit Oranje Prms van
R3 18
R2 13 36 18 59 59
Inl 37
Prms Willem I van Prinses van Otterspoor, Jacobus van Pellegrum Jacobss , rector van Nazareth Peter Claess Polsbroek, zie Noord Polsbroek
Inl 36,46 40
R2 38
Reede tot Nederhorst, Pieter Johan 62 baron van Rijcksen, Cornells Janss alias 17 Rooyenstem Dr Aalbert Philip van 19 Ros, Herman weduwe van, dienstmeid 64 Sanders GiUiss Schagen, Willem Janss Scerpemsse, Jan Huygenss van Spangen, weduwe Spijk, Egbert Philipss Spijk, Johannes Spruyt, Claes Willemss Stoesack, Engel
14 R6 R6
Uythoorn
R6
Utrecht, diaconie van Vechtuyt, Cornells Sijmenss Vleesch, Martmus Weyde Gerrit Jacobss van der
98
Ri R5 R2 53 14
19 R6 53 52
OPGAVE VAN DE DOOR DE HEER DOESBURG BEWERKTE NRS I Deel 1,1740
1756 Deel 2, 1757 1783
Cahier ia, ib i b , IC, ld 14
2 3 4 5 II II 12
14
Niet gecopieerd (ontbrak) t / m 10
14 18
X Niet gecopieerd Alleen de rek van 1766
18 14 16
13 14 t / m 22 23 Rek 1552 /53 1557 /58 1562 /63 ld (dupl)
8,9
1580 / 8 1 1582 / 8 3 1583 / 8 4 1585 / 8 6 1586 / 8 7 1587 / 8 8 1588 / 8 9 1589/90 1590/91 1591 / 9 2 1592 / 9 3 1 6 0 0 / o i 1602 / 0 3 1 6 0 4 / 0 5 1605/06 1 6 0 8 / 0 9 - 1 6 1 9 /20 162I/22
9 I 10 2 2 2 2 2, 3
i)
' ' • •
6.7 7 6
1622 /23 1627 /28 ged 1627 /28 ged 1628 / 2 9 1637 / 3 8 1638 / 3 9 1652 /53 1653 /55 1657 /58 1658/59 1671 / 7 3
1636 /37 •' •
1649 /50 1656 /57 1670/71
1673 /75 1678 / 7 9 1680/81 1692/93 1693/94 1 6 9 4 / 9 5 1711 /12 1712 / 1 3 1734 /35 1735 / 3 6 1736 /37 -1750 1751 - 1769 1770
3 3 3.4 4 4 5 5 5.6 6
7 7.8 8 8 9 9,10 10 10, II II II II 11,12 12
2)
3) ' ' " " "
13 13.14 14 15 16
1771 - 1776 1777 1778 - 1787
Cahier " "
16 16,17 17
i) Aan de rekening 1611/12 ontbreekt een gedeelte' Dit is m de inventaris opgevoerd ondernr 47 2) T u s s e n de r e k e n i n g e n 1 6 6 8 / 6 9 ^^i 1 6 6 9 / 7 0 was ingebonden een rekening, afgelegd door Fr van Meerlant over zijn b e h e e r van de g o e d e r e n van Neeltgen Gerrits (alias Neell de Prins) Cahier 10
3) Tussen de rekeningen van 1698/99 en 1699/1700 waren 2 rekeningen ingebonden betreffende verkoop van gasthuisland en de besteding van de opbrengst Cahier 12
24 - 26 Niet gecopieerd. 27-30 31 - 4 9 50-56 57
58 - 66
Cahier " " "
"
16 ia I. I. ia.
ia.
99
OPGRAVINGEN BIJ EITEREN
(1985)
door W. J. van Tent, provinciaal archeoloog van Utrecht
Eiteren (gem. IJsselstein). De buurtschap Eiteren ligt op ruim i km. afstand ten noordwesten van de oude kern van IJsselstein. De naam Eiteren is oud: hij komt al voor in een goederenlist van de abdij van Werden, die ca. 900 n. Chr. te dateren is. Eiteren is ook de naam van de oerparochies in dit gebied (in 1217 werd er een deel van afgesplitst). Van de parochiekerk is de stichtingsdatum niet bekend, maar hij bestond in ieder geval in 1293, toen er een vicarie in werd gesticht. Aangenomen is altijd, dat de kapel, die tot 1579 bij het huidige Eiteren heeft gestaan, het restant van deze parochiekerk was. Bij een proefonderzoek in 1972, uitgevoerd door R.J. Ooyevaar, correspondent van de ROB te IJsselstein, werden enkele overblijfselen van de fundering aangetroffen. Door H. Halbertsma, van de ROB, werden zij toen echter gedateerd als niet ouder dan 146/156 eeuws. Aangenomen is ook altijd, dat eind i3e/begin 14e eeuw het centrum van de parochie Eiteren werd verplaatst naar IJsselstein. Hier werd een nieuwe parochiekerk gebouwd (gewijd in 1310), terwijl, althans volgens deze opvatting, de oude kerk bij Eiteren verder als kapel (zie boven) in gebruik bleef
ajb. 1, rechts. Beeldje van O.L. Vrouw van Eiteren
In verband met Eiteren kan een aardige legende worden verteld. In de 14e eeuw zou daar, bij het graven van een sloot tegenover het melaatsenhuis, het nu nog bestaande beeldje van Maria- O.L. Vrouw van Eiteren (afb. i) zijn gevonden. De vinders brachten het beeldje naar de pastoor van IJsselstein, die het in de kerk plaatste. Het verdween echter en dook weer op op de vindplaats. Dit wonderbaarlijke gebeuren hethaalde zich enkele malen. Uiteindelijk werd daarom besloten, dat in Eiteren zelf een kapel 100
voor het beeldje zou worden opgericht. Het beeldje is te dateren in de tweede helft van de 12e eeuw. De vondst en de daarop volgende gebeurtenissen moeten in ieder geval na 1310 worden gedateerd, althans indien de in de legende genoemde kerk de in dat jaar gewijde parochiekerk is. Merkwaardig is overigens, dat er sprake is van een nieuw te bouwen kapel, terwijl er, volgens de heersende opvatting, te Eiteren al een stond. Aangenomen is daarom meestal, dat eigenlijk de al bestaande kapel (voormalige parochiekerk) werd bedoeld.
In het bovenstaande wordt een melaatsenhuis genoemd. Inderdaad is bekend, dat in de omgeving van de kapel van Eiteren een dergelijk melaatsenhuis heeft gestaan. Over de stichtingsdatum ervan zijn geen gegevens voorhanden. Wel is bekend, dat het in 1684 is afgebroken. Ook al spreken de schriftelijke bronnen elkaar op bepaalde punten tegen, toch is duidelijk, dat er in de omgeving van Eiteren belangwekkende sporen in de bodem te verwachten waren. Ook het gemeentebestuur van IJsselstein was daarvan overtuigd. Het zocht daarom contact met de ROB, voordat de bestemming van het terrein, gelegen binnen het plan Achterveld, definitief werd vastgelegd. Besloten werd tot een proefonderzoek met als doel karakter, datering en uitbreiding van de eventueel aanwezige sporen na te gaan. Van de zijde van het gemeentebestuur werd de toezegging gedaan, dat de uiteindelijke bestemming van het terrein mede door de resultaten van dit onderzoek zou worden bepaald. Aan het slot van deze inleidende opmerkingen zij vermeld, dat vele van de historische gegevens, die in het bovenstaande zijn verwerkt, zijn ontleend aan het artikel van R.J. Ooyevaar, 'Eiteren bij IJsselstein', in: Westerheem XXI, 1972,120-124. Het onderzoek vond plaats van 5 augustus tot 18 september 1985. De provinciaal
archeoloog had de wetenschappelijke leiding, de technische leiding was in handen van R.E. Lutter, van de ROB. Gegraven werd een ongeveer oostnoordoost-westzuidwest verlopende, ca. 170 m. lange en 6 m. brede sleuf in de lengte-as van het perceel kadastraal bekend als sectie E, nr. 1661. De west-helft van deze sleuf werd op enkele plaatsen zowel aan de noord- als aan de zuidzijde enigszins uitgebreid ten einde de daar aanwezige sporen beter te kunnen onderzoeken( afb. 2). Vooropgesteld kan worden, dat van een vroeg-Middeleeuwse nederzetting, hier verwacht vanwege de vroege vermelding van Eiteren (zie boven), geen enkel spoor is gevonden. Als er in die vroege periode een nederzetting was, dan moeten resten ervan dus elders worden gezocht. Daarbij dient te worden aangetekend, dat de naam Eiteren in de goederenlijst van ca. 900 in feite ook niet slaat op een plaats, maar op een groter gebied. Wel werden de resten van een kerk gevonden. Het muurwerk was bijna overal tot op de fundamenten uitgebroken, maar de plattegrond kon met gemak worden gereconstrueerd aan de hand van de uitbraaksleuven ( afb. 2 en 3). Het gaat om een ongeveer west-oost gericht gebouw van baksteen, met een rond gesloten koor aan de oostzijde en een vierkante toren (afb, 2 B),
l^ â&#x20AC;˘ = â&#x20AC;˘ ' EU' H- E ' lOI
afb. 2 Overzicht van het westelijke gedeelte van de opgraving. 1: uitgebroken fundering; 2: restant van muurwerk in uitbraak-
sleuf; y grachtvuUing donker van kleur; 4; grachtvuiling, licht van kleur; 5; paalwerk (van houten brug?) in grachtvulling; 6: hegraven pot; 7; skeletbegraving A: zijkapel met absis; B: toren; C: 'sacristie'; D: grafkelder; E: altaarfundament
ajb.3 Kerkplattegrond vanuit het westen
die aan de buitenzijde tegen de westgevel was geplaatst. Buitenwerks gemeten was de totale lengte van het gebouw ca. 27 m. (inclusief de toren), de breedte gemiddeld 8,5m. Inwendig was de kerk door een dwarsmuur met doorgang gescheiden in twee ruimtes. De oostelijke ruimte - het eigenlijke koor - mat binnenwerks maximaal 12 bij ca. 5,5 m., de westelijke ca. 8 bij 7 m. De grotere breedte van de westelijke ruimte wordt veroorzaakt doordat de muren hier veel dunner waren dan aan de oostzijde. In het koor werden een altaarfundament (afb, 2, E) en een diepe grafkelder (afb. 2, D, en afb. 4) aangetroffen. Het gebouw was rondom omgeven door steunberen. Aan de noordzijde bevond zich verder een kleine, rechthoekige aanbouw aan het koorgedeelte (binnenwerks ca. 2 bij 1,5 m.), mogelijk een sacristie ( afb. 2, C). Aan de zuidzijde werden de resten gevonden van een zijkapel (binnenwerks ruim 5 102
bij bijna 4 m.) gevonden, aangebouwd aan het westelijke gedeelte van de kerk. De zuidmuur van deze kapel bezat een kleine absis (afb. 2, A; niet zichtbaar op afb. 3). De kerk heeft gestaan op een omgracht terrein. De gracht was ruim 6 m. breed en ca. 2,5 m. diep. Aan de oostzijde werd er paalwerk aangetroffen, dat de aanwezigheid van een brug doet vermoeden. De vorm van het terrein kon niet worden nagegaan, daar de gracht slechts op een enkel punt werd aangesneden. Over de afmetingen kan wel iets worden gezegd: in ongeveer west-oostelijke richting was de afstand van gracht tot gracht ca. 50 m., in de richting loodrecht daarop ca. 40 m. Op het door de gracht omgeven terrein bevonden zich ook veel skeletbegravingen. Slechts enkele daarvan zijn tijdens de opgraving gelicht, de meeste zijn in situ gelaten en dus beschikbaar voor later onderzoek. Op enkele plaatsen is waargeno-
men, dat graven (gedeeltelijk) zijn vernield bij het leggen van de fundamenten van de kerk. Dit betekent, dat de begraafplaats in ieder geval in aanleg ouder moet zijn. Merkwaardig was tenslotte de vondst van zes grote potten van blauw-grijs aardewerk (datering in grote lijnen i4e/begin 15e eeuw; afb. 5), waarin zich misschien kinderlijkjes hebben bevonden (resten daarvan zijn bij het onderzoek in het laboratorium overigens niet aangetroffen). Een van de potten lag buiten de gracht, de anderen verspreid tussen de overige graven. Geheel aan de westzijde van de proefsleuf kwamen nog de resten van een bakstenen gebouwtje te voorschijn. De omvang ervan kon niet worden nagegaan. Mogelijk hebben wij hier te maken met een gedeelte van het eerder genoemde melaatsenhuis. Over de fysisch-geografische omstandigheden kan tenslotte het volgende worden gezegd. De begraafplaats is aangelegd en de
kerk gebouwd in een komgebied. De kleiige afzettingen lopen er vrijwel horizontaal onder door en van een natuurlijke verhoging is geen sprake. Wel zijn er aanwijzingen, dat het terrein binnen de gracht door mensen is opgehoogd. Het vondstmateriaal (dat overigens nog niet gedetailleerd is bestudeerd) wijst erop, dat de tijdens de opgraving blootgelegde kerk niet voor de 14e eeuw is gebouwd. Van een oudere kerk is geen spoor gevonden, dus een 13e-, of misschien wek i2e-eeuwse parochiekerk heeft hier in ieder geval niet gestaan. Dit, en het ontbreken van enige aanwijzing voor een vroeg-Middeleeuwse nederzetting, maken het zeer onwaarschijnlijk,dat het huidige Eiteren ooit het centrum van het oude domein, of van de vroegere parochie is geweest. Wij zullen dit elders moeten zoeken, misschien - maar dat is zeer hypothetisch - onder het huidige 103
afh.4 Grafkelder in het koor van de kerk, gezien vanuit het zuid-oosten
ajb.5 Pot van blauwgrijs aardewerk,mgegraven op de begraafplaats.
IJsselstein, dat in de 14e eeuw uiteindelijk het centrum blijkt te zijn. Hoe dit ook zij, de kerk bij het huidige Eiteren moet in ieder geval een andere functie hebben gehad dan die van parochiekerk. Misschien heeft de legende waarheid g e s p r o k e n en h e b b e n wij inderdaad te
ajb.6 Doorboorde schelp, gebruikt als pelgnmsinsigne, gevonden bij de kerk
104
maken meteen speciaal voor het Mariabeeldje nieuw gebouwde kapel. Als wij aannemen, dat deze nieuwbouw heeft plaatsgev o n d e n op de begraafplaats van een al bestaand melaatsenhuis, is ook de verstoring van een aantal graven verklaard. Het is eveneens mogelijk, dat de kerk gewoon de kapel bij het melaatsenhuis was. Hij zou dan in een wat later stadium gebouwd moet e n zijn, g e z i e n de v e r s t o r i n g van al bestaande graven. Ook in dat geval kunnen wij nog plaats inruimen voor de legende. Voor zo ver na te gaan vormen de fundam e n t r e s t e n van de zuidelijke zijkapel namelijk niet echt een eenheid met die van de kerk zelf. Hij zou dus later (of eerder?) gebouwd k u n n e n zijn. Misschien is het wek d e z e k a p e l , die speciaal voor h e t Mariabeeldje werd opgetrokken. Men kan zich dan heel goed voorstellen, dat het beeldje stond opgesteld in de kleine absis aan de zuidzijde.
Duidelijk is, dat Eiteren in het verleden een belangrijk pelgrimsoord was (afb. 6; er worden trouwens nog steeds pelgrimages naar Eiteren gemaakt!). Over een aantal zaken bestaat echter nog o n z e k e r h e i d . Hopelijk zal het na verdere bestudering van alle opgravingsgegevens mogelijk zijn op althans een aantal vragen antwoord te geven. Veel leden van het gemeentebestuur van IJsselstein gaven door bezoeken van hun belangstelling voor het onderzoek blijk.
Ook andere ingezetenen, met name leden van de Historische Kring IJsselstein, toonden grote interesse. In de pers verschenen enkele artikelen over de opgraving: te noem e n zijn het Algemeen Dagblad van lo september en het Utrechts Nieuwsblad van 13 september 1985. Deze bijdrage van dhr. van Tent verscheen eerder in de 1992 uitgave van de 'Archeologische kroniek van de provincie Utrecht over de jaren 3985 - igSy'.
105
IJSSELSTEIN IN TWEEVOUD
KÂŤrkstraÂŤl
Kerkstraat De Kerkstraat rond igio en vandaag Een opvallend verschil IS de aanwezigheid van de lantaarn op de voorgrond Rond de eeuwwisseling waren er ongeveer 75 van deze lantaarns voor straat verlichting m degemeente geplaatst Tot aan de levenngsmogelijkheid van gas m ign waren dit petroleumlantaams die dagelijks werden aangestoken en gedoofd door een lantaarnopsteker
io6
Kronenburgplantsoen rond ig20 De naam dateert van 1930 HJ Kronenburg was burgemeester van icjoS tot 1928 Daarvoor heette dit terrein Plantsoen en daarvoor Singel De muziektent van architect Baanders is begin 70 afgebroken evenals de Morreesschool (rechts) Op de achtergrond de Basil lek die m die jaren ook gedoemd was te verdwijnen Dit veroorzaakte echter zoveel opschudding dat tot restauratie werd besloten
107
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN; INDEX BOEKJES I T/M 6 O
Ambachten Ambachten Ambachten Ambachten Ambachten Ambachten Ambachten Ambachten Archeologie Archeologie Archeologie Architectuur
"Geschiedenis van de grienden m kort bestek" "Geschiedenis van de grienden in kort bestek (slot)" "Goed gereedschap is het halve werk" "Het maken van de "Trug" of mand, een oud engels ambacht" "De Rijtuig- en Wagenmakenj" "Touw, touw en nog eens touw " "Touw, touw en nog eens touw II(slot)" "De Kuiper" "De kerk van Eiteren gelocaliseerd" "Het Cistercienklooster "Onze Lieve Vrouwenberg" te IJsselstein, een verslag uit 1938" "Zijn er nog restanten van het stadje het Gein^^" "De ontwikkeling van de grondvormen van het voor - twintigste eeuwse stadshuis"
7- 6 9 - 2 23- 64 21 - 16 19 - 20 7I 19I 57 - 341 5 - 20
13 -
II
II -
2
Bejaardenzorg Bejaardenzorg Bejaardenzorg Benschop Bibliotheek Bijnamen Bijnamen Binnenstad Binnenstad Binnenstad Binnenstad Boeken Boeken Boeken Boeken Boeken Boeken Boerderijen Boerderijen Boerderijweg Brandweer
"De Antomus en Corneliusstichtmg te IJsselstein (I)" 19 "De Antomus en Corneliusstichtmg te IJsselstein (II)" 10 "De Antomus en Corneliusstichtmg te IJsselstein (Ill-slot)" 3 - 17 "Zeevliet" 37/38 â&#x20AC;˘ 359 "De nieuwe bibliotheek" 2 - 3 "Driemaal Apenluiders" 55-309 "De aap en de doodsklok" 7 - 20 "Kleuren in oud IJsselstein" 2- 9 "De wording van de IJsselstemse binnenstad" 2- 7 "Gevelstenen ^" 6- 2 " Stadswapen wandelmgetj e" 6 - 19 33/34 - 281 "Het Leidse handschrift van Der Naturen Bloeme' 9 - 24 "Utrecht Monumenteel" ,een afrader" 13- 24 "Fulco de Minstreel, een verhaal over IJsselstein" 9-184 "IJsselstein, Geschiedenis en architectuur" 3/34-261 "Jan van IJsselstein en Der Naturen Bloeme" 2 - 241 "Voor IJsselstein en Bertha'" "Oude gebruiken op de boerderij" I- 7 "Hallehuizen m de Lopikerwaard" 9 - 10 " Stuivenbergweg" 30 - 177 "De stoombrandspuit "Vecht" 1884-1982" 22 - 25
Crisitijd
"Crisistijd m de jaren dertig"
108
47 - 139
Diversen kort Diversen kort Diversen kort Diversen Diversen Diversen Diversen Diversen - kort Drankenwet Eendekooien Eendekooien Eiteren Eiteren Eiteren Epidemieën
Feesten
"Uit de Utrechtsche Courant" "Opmerkelijkheden uit het verleden" "Opmerkelijkheden uit het verleden" "IJsselstem m prent" "De brieven van Pieter van der Meulen" "De brieven van Pieter van der Meulen I" "Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche oudheden" "De stede IJsselstem, In Holland" "Openbare verkoping boerderij inventaris" "De uitvoering van de "Drankenwet 1881" en het resultaat" "Eendekooien m de Lopikerwaard II (slot)" "Eendekooien, een kijkje achter de schermen I" "Ter ere Gods en onze lieve Vrouw van Eiteren, een leprozengilde" "Een bisschop hield zijn woord na zijn dood" "Eiteren m IJsselstem" "Het vreeswekkende gevaar" "epidemieën m het 19e eeuwse IJsselstem" "Oranjevereniging 1945 - IJsselstem"
Hoe vmd je je stamboom" Genealogie IJsselstem 1840-1860" Geschiedenis Groenvoorziening Naambordjes bij bomen" Het huis 's Heerendijk en zijn bewoners II" Hernhutters Het huis 's Heerendijk en zijn bewoners" Hernhutters HKIJ - Fotogroep "Foto werkgroep" "Het vignet"' HKI Vignet HKI - Overzicht "Jaaroverzicht 1979" "Uit de schooldoos" HKI - Foto's "Tien jaar Historische Krmg" HKI - Foto's '"De jaren dertig" HKI - Foto's HKI - Foto's Mo(nu)mentopnamen" HKI - Foto's IJsselstem m tweevoud" HKI - Overzicht Jaaroverzicht 1978" HKI - Werkgroep "M H H.Doesburg overleden 18-12-1978" HKI - Archief "Archiefonderzoek en oud-schrift" HKI - Omslag "Het omslag" HKI - Overzicht "Jaaroverzicht 1981" HKI - Foto's "Uit de schooldoos" HKI - Omslag 'Enkele notities over het nieuwe omslag van ons tijdschrift"' HKI - Foto's 'Uit de fotodoos" HKI - Foto's Winter m IJsselstem" HKI - Overzicht Tien jaar Historische Krmg m vogelvlucht" HKI - Fotogroep "Foto-Werkgroep van de Historische Krmg IJsselstem vraagt medewerkers"" HKI - Opnchtmg "Er waren eens " HKI - Overzicht Jaarverslag over 1980" HKI - Overzicht Overzicht belangrijke data 1975-1976" HKI - Overzicht Jaaroverzicht 1982 HKI - Overzicht "Overzicht belangrijke data 1977" HKI - Overzicht Jaaroverzicht 1983"
32 - 240 20 - 22 9 - 27 21 - 24 48 - 166 47 - 145 53/54 - 293 41/42 - 40 26/27 • i°5 12 •
2
10 •
2
43-
41 14 4
21I-
4 8 - 157 13-
17
7-
2
5- 4 6 - 23 15I 145 2 - 23 I3 13 - 22 4 5 / 4 6 - 114 35 - 313 49 - 185 33/34 - 250 60 - 413 9 - 26 10 - 17 I-
22
2 -
2
21 471448 4733/34 -
23 138 I 156 141 245
I •
12
I
2
17-
16
2 •
24
26/27 • 135 5- 23 29 - 164 109
IJsselbrug IJsseldijk
"Brug in nood, noodbrug en brug zonder nood(zaak)" "Noord-IJsseldijk nummer twee"
Index Index
"Register" "Register"
Kasteel Kerken Kerken Kerken Kerken
- NH Kerk - Klooster - Orgels - Orgels
Kerken - RK Kerk Kerken - NH Kerk Kerken Kerken - NH Kerk Kerken - Graven Kerken - NH Kerk Kerken - NH Kerk Kerken - NH Kerk Kersengaarden Klooster Klooster Klooster Koninklijk bezoek Kranteberichten Kunst Kunstschatten Kunstwerken
"Het rampjaar 1888" "Een ontdekking" "Kerksloopprotest uit 1697" "IJsselsteins kerkorgel ontdekt in de Bethelkerk te Urk" "Het Maarschalkerweerd-orgel in de Nicolaasbasiliek te IJsselstein" "Basiliek van de H.Nicolaas" "Geschiedenis en restauratie van de St. Nicolaaskerk en toren te IJsselstein" "Het raadsel uit 1599" (zonnewijzer) "De oude St.Nicolaaskerk van IJsselstein" "Sic Transit Gloria Mundi" "De gemeentetoren van IJsselstein; een wonder inbaksteen" "De kroon op het werk" "De oude Sint Nicolaaskerk" "Kersen en kersenboomgaarden" "O.L.Vrouwenberg te IJsselstein" "De glazen van de Cisterciënserkloosterkerk te IJsselstein en hun schenkers" "Mariënberg aan de IJsseldam, nieuwe gegevens over klooster en priorij" "Koning Lodewijk te IJsselstein" "Nieuwstijdinghe" "De herinnering herinnert als het ligt geworpen op het ik geworden zijn" "IJsselsteins verspreide kunstschatten (i) "Fulco geplaatst"
177 40 402
49. 33/34 20
2 •
289 23 18
41/42
38
30
180 149
48
58/59 • 387 21
4 / 2 5 - 73 26/27 - 115 3 - 19 24/25 -100 I •
14 18 18- 3 37/38 - 341 10
22 - 42 2 8 - 137
37/38 - 363 15 - 22 49 - 193 52 - 253 II -
12
22 - 39
Monumenten Nachtwaker
"Nogmaals de kloosterkerk" 2 1 - 10 32 - 243 "Gespiegeld Gespiegeld Gespiegeld" "De herbouw van de kloosterkerk binnen IJsselstein na de brand van 18 mei 1537" "De restauratie van "Mariënberg", vijf woningen in het restant van een klooster" 31 201 "Meubelfabriek Van Rooyen" 39- 369 "Reglement van Orde voor het personeel der Firma Gebroeders van Rooyen te IJsselstein" 53 "Middeleeuws IJsselstein" 2 4"Den moolenaar zal de gemeynte goed meelmaken"; "Restauratie van 's Heren Korenmolen te IJsselstein" 4 4 - 69 " 's Heeren Windtmolen tot Ysselsteyn25o jaar 1732-1982" 23- 49 "Verordening op 's Heren Korenmolen in IJsselstein uit 1741" 44 • 94 "Iets over monumenten" 5- 14 "..Rijst uit den Slaap, den dag genaakt" 41/42 - 17
Nieuwpoort
"Nieuwbouw 1955"
Mariënberg Mariënberg Mariënberg Mariënberg Meubelfabrieken M eubelfabrieken Middeleeuwen Molen Molen Molen
IIO
Onderwqs Onderwi)s Onderwijs Onderwijs Onderwijs Oorlog Oorlog Oorlog Oorlog Oorlog Oorlog Oorlog Oude gebruiken Personen Personen - diversen Personen Personen - diversen Personen Personen Plattegronden Politie Politie Politie Prentbnefkaarten Prenten Rijpickerwaard Rijpickerwaard Rivierenloop
Schenkingen Schoutambt Sluis Stadhuis Stadhuis Stadsmuur Stadswaag Stadswaag Steenovens Straatnaamgeving Straatnaamgeving Straatnaamgeving Straatnaamgeving Straatnaamgeving
Een aanvulling op de Latijnse en Franse school in IJsselstem" De Latijnse kostschool te IJsselstem" "Honderd jaar IJsselstemse scholen" "Het openbaar lager onderwijs m IJsselstem in de eerste helft der 19de eeuw (I)" Het openbaar lager onderwijs m IJsselstem m de eerste helft der 19de eeuw (II)" Het beleg van Utrecht voor IJsselstem m 1511" Een eindeloze grauwe stoet trok er op uit" Het Distributiekantoor te IJsselstem" "De overval op het gemeentehuis van IJsselsten op 13 maart 1944" Merkwaardigheden uit het verleden" Het beleg van de stad IJsselstem" Het relaas van de IJsselstemse Hemkel HE III" St.Katnjnmelken"
36-338 35 -293 5 - 16 21 - 18 26/27 '^^9 43 - 58 40 -393 6 - 19 3- 2 22 - 48 35 " 310 11- 14 14 - 2
"Heren en Vrouwen van IJsselstem"' 'Alexander Pasqualini" 'Van Nassau tot Oranje-Nassau" Nog eens Alexander Pasqualmi" De Amstels van IJsselstem" J M.van der Roest en enkele van zijn familieleden" Een kaart van IJsselstem uit 1812" 'Criminaliteit en straf in de Baronie van IJsselstem van 1750 tot 1795 I" "Criminaliteit en straf in de Baronie van IJsselstem van 1750 tot 1795 II" Uit het nieuws van 29 oktober 1882" IJsselstem en de prentbnefkaart" IJsselstem m prent"
13 - 4 3 - 12 26/27 -123 3 - 14 16 - i 21 - 11 45/46 - 97
De geschiedenis van Rijpickerwaard en omgeving" De boerderij Rijpickerwaard" Het ontstaan van het rivierenlandschap in de omgeving van IJsselstem"
3 - 10 2 - 14
"Fotowedstrijd "IJsselstem 1934" "Een vertroostelijck antwoorde verwachtende" "Het sluisje m de IJsseldam" "De restauratie van het stadhuis te IJsselstem" "Het uurwerk in de stadhuistoren" "IJsselstemse stadsmuur, beproefd weerbaar" "Weecht wel doet ellick recht" "Geschiedenis van het wegen te IJsselstem" "Die waech ende maet""De IJsselstemse Waag tot 1779" "Steenbakkerijen te IJsselstem" "Haandnk en Dissel" "Dissel en Haandnk" "Jan van Goyen" "Nieuwpoort" "Straatnaamgeving m IJsselstem III "Mr Abbink Spainkstraat"
30 -183 32 -221 21 - 24 26/27 " ^i? 20 - i
58/59 -365 29 -157 41/42 - 22 21 - i 8- 2 5- 2 50/51 "20i 56 - 317 6 0 -397 41/42- i 7 - 19 8 - 11 16 - 18 13 - 3 15 - 16 III
Tienden
"Tienden m het land van IJsselstem
Utrechtseweg
"Utrechtseweghuis]es"
45/46 -116 29 -165
"De voor-de-oorlogse V W " VVV "Van Waag tot Vraagbaak" VVV "Waar gebeurd m IJsselstem" Verhalen "IJsselstem m het nieuws 1780-1850" Vervoer "Een tram voor IJsselstem" Vervoer "Volksverhalen uit de streek Volksverhalen Vragen van lezers "Vragen van lezers (I)" "Zingend erm en huilend eruit " Vroedvrouwen "IJsselstemse vroedvrouwen vanaf de middeleeuwen tot begin deze eeuw"
56 - 331 56-335 47 -129 22 - 36 36 -317 29 -171 14 - 23
53/54 "^77
Watervoorziening Wilhelmus Wolven
"De pomp op de Plaats te IJsselstem" "'t Wilhelmus,")a of nee"" "Wolven in de buurt van IJsselstem"
5 - 12 45/46 - iii 5^/59 -385
Zenderpark Zigeuners Zwembad
"Het zenderpark Lopik/IJsselstem" "40 ]aar geleden Begrafenis van Peter Petaio in IJsselstem" "Een zondags gesloten natuurbad"
52 -257 7 - 16 4 0 -411
Stichting Historische Kring IJsselstein De Stichting Histonsche Kring IJsselstein is m 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel
Bank: Postbank, nr 4074718 Redaktie: B Rietveld, Meerenburgerhorn 10, 3401 CD IJsselstein
Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven per )aar) en worden op de hoogte geDe belangstelling wekken voor de geschiedenis houden van de activiteiten m het algemeen en voor die van IJsselstein en Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bi) dhr W J van Vliet, J W Frisolaan 7, de Lopikerwaard m het bijzonder 3401 AX IJsselstein, tel 03408-81660 Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de Dagelijks bestuur' contributie minimaal f20, per jaar, zi) die Voorzitter L Murk, tel 03408-81627 buiten IJsselstein wonen worden verzocht Secretariaat C J H van Dijk-Westerhout, om f 6,50 extra over te maken ivm verOmloop West 42, 3402 XP IJsselstein, tel zendkosten Losse nummers kunnen, voor 03408-83699 zover voorradig, a f7,50 bi) het secretanaat Penningmeester W J van Vliet, J W worden besteld Voor dubbelnummers is Fnso-laan 7, 3401 AX IJsselstem, tel de prijs f 10,03408-81660
112
«'«'/'
Tussen kunst en cash. Wilt u de Nachtwacht zien in Rabobank of Rabocard bestelt, het Rijksmuseum in Amsterdam? krijgt u een Museumjaarkaart Ziet u 's ochtends liever bagger in cadeau. Hebt u al een Museumhet Baggermuseum ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ H j ^ ^ ^ ^ ^ ^ H jaarkaart bij uw in Sliedrecht? ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ | Europas van de Of wilt u -al dan ^^^KfÊffÊffÊÊKI^^^Ê I^^bobank, dan blijft daarna- een ^ H H H M M M M M M J ^ ^ ^ H ^^^^ frisse neus halen in ^ H | i ^ f f i | S | | | y y y i ^ ^ ^ ^ | matisch geldig tot het Openluchtmu- ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ | 1 januari 1995. seum in Arnhem? ^ ^ H ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ l Kortom: kom nu Doe precies waar u zin in hebt. langs bij de Rabobank in de buurt. Want tot 1 januari 1995 kunt u gratis Dan komt u straks niet alleen ruim 400 musea in Nederland ogen maar ook vrije dagen bezoeken. Want als u bij de tekort. Rabobailli f S
Rabobank. Aangenaam Kantoren aan de Schuttersgracht en Winkelcentrum De Clinckhoeff in IJsselstein.
^e
Advokaal.
Hef S fof. en Slijck devAard^ Enis denVwisl niet "Waatxl.
En als er toch 'geregt' moet worden: MR. G . VAN DE NESSE ADVOCAAT & PROCUREUR (eveneens. Burgers & Ran, Advovaten-Utrecht)
Een raadsman, die zich volledig inzet voor uw 'Saeck' Eiteren 15 • 3401 PS IJsselstein • Tel: 03408-72094 Fax: 03408-72093
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
december
1993
Vanouds uw makelaar in IJsselstein en omgeving
nn
tz
za c I
I
za
c:
Z3
Cl
Z3
C
Slis
nn
EJEJII =1
C
c
.Makelaardij O ver duin bv onroerende goederen - taxaties - financieringen - assurantiën Utrechtsestraat 71 • 3401 CT IJsselstein • tel: 03408 - 84535 • fax: 03408 - 85205
'EEN SNOTTEBEL IN DE MANESCHIJN'; G E S C H I E D E N I S VAN DE IJSSELSTEINSE M U Z I E K T E N T
door L. Murk
'Het had wat' Hoe kom je op het idee om over een muziektent te gaan schrijven' Op de vele dia-avonden van de HKY, die ik met veel plezier mocht presenteren, het ik meestal wel een dia van de muziektent zien en (ook) die maakte dan veel reakties los Veelal waren het leden van onze zangen muziekverenigingen, maar ook de toenmalige toehoorders reageerden dan enthousiast Zij hadden de muziektent 'm levende lijve' meegemaakt, er opgetreden of naar de muziek geluisterd, al was de kou soms nog zo doordringend geweest, en de herinnering aan deze muzikale ontmoetingen nep vaak sentimentele gevoelens op Met spijt werd ook altijd gekonstateerd dat het spelen m de open lucht, met de toenemende verkeersdrukte en de baldadige jongeren met hun brommers, niet meer te doen was Natuurlijk geeft men nu de voorkeur aan een koncert of een zangavond m bijvoorbeeld de Nicolaasbasiliek waar men geen verkeersoverlast en geen onaangename weersgesteldheden heeft Maar toch, muziek op de tent het had wat Als ik dan aan de aanwezigen vroeg waarom de muziektent volgens hen was afgebroken, kreeg ik meestal te horen dat de jeugd met slopen was begonnen Vroeg ik daarna of de muziektent nog gebruikt werd toen de sloop begon, of hoe de staat van onderhoud was en of er wel toezicht werd gehouden - zomaar vragen die m mij opkwamen - dan werd er beschuldigend gewezen naar de jeugd van toen maar ook naar de opkomst van de televisie Om het echter uitsluitend aan deze zaken te wijten acht ik wat te ongenuanceerd Met het beschrijven van de geschiedenis
van de muziektent hoop ik inzicht te kunnen geven over het fenomeen muziektent te IJsselstem' en vooral hoe het zo ver heeft kunnen komen dat deze uit het IJsselsteinse stadsbeeld is verdwenen Inleiding. Hoewel ik niet muzikaal geschoold ben kan ik me nog altijd de prachtige muziekavonden goed herinneren De glunderende gezichten van de echte muziek- en zang liefhebbers na een koncert of concours, vooral als een plaatselijke vereniging de eerste prijs had gewonnen Favoriete muziek, die bijna ieder korps op het repertoire had staan, werd door de meeste toehoorders graag en gemakkelijk meegeneuried of meegezongen, op al dan met zelfgemaakte teksten Wie kende met de paradepaardjes als ouverture Donna Diana', 'Dichter und Bauer , 'Barbier van Sevilla', 'La Traviata'en Aida' Wat te zeggen van 'Radetzki mars of Trojaanse mars' Natuurlijk ontbraken nooit walsen als Am Schonen Blauen Donou of Wiener Blut' Allemaal gevierde meezingers die het m de open lucht voortreffelijk deden, waar vele mensen plezier aan beleefden Dagenlang konden de mensen ervan nagenieten Zij hadden immers geen radio of televisietoestellen, laat staan een stereo-toren met compact disc Het musiceren op de muziektent. Voordat men m koncertzalen of muziektenten naar een uitvoering kon luisteren, werd er al eeuwen lang in de openlucht muziek gemaakt Troubadours trokken m de i6e en 17e eeuw van stad tot stad, en bezongen hun belevenissen In die tijd ont-
"3
- muziekvereniging 'Excelsior' - zangvereniging 'IJsselsteins Mannenkoor' - zangvereniging 'IJsselsteinse Mannenvereniging de Harmonie' - christelijke zangvereniging 'Hallelujah' - christelijk gemengd koor 'Prijst den Heere' Later kwamen daar nog bij: - 'Zanglust' en - 'Zang en Vriendschap'.
De eerste IJsselsteinse concertzaal, gebouwd m igoj, naast cafe 'de Strik'. Recentefoto, genomen vanaf de IJsselbrug.
stonden de groepen rondtrekkende speellieden, die zorgden voor muziek, zang en vermaak op de kermissen. De muzikanten, die tot de maatschappelijk laagste klasse gerekend werden, beschikten over muzikaal gevoel en goede instrumenten. Deze groepen trokken veel publiek, evenals de in die tijd rondtrekkende volksmuziekanten, die hun wagens bij optredens als podium gebruikten. In de i8e en 19e eeuw begonnen vooral militairen zich toe te leggen op het musiceren in grotere groepen. Later kwamen ook de burgers, georganiseerd in de schutterij, steeds meer met muziek voor de dag. Na het verdwijnen van de schutterij in de vorige eeuw, bleef er toch behoefte aan muziek. Met de opkomst van de arbeidersklasse en hun organisaties, ontwikkelde zich ook het sociale en kulturele leven. Het verenigingsleven bloeide in die tijd en beleefde een sterke groei. Zo ook te IJsselstein waar rond de eeuwwisseling verschillende muzikale verenigingen ontstonden, o.a.: - muziekvereniging 'De Harmonie' - muziekvereniging 'Kunst door Vriendschap' - rk. muziekvereniging 'Amicitia' 114
Al deze verenigingen hadden de behoefte regelmatig in het openbaar op te treden. De eerste koncertzaal werd in IJsselstein in 1903 gebouwd bij cafe en uitspanning 'de Strik' aan de Poortdijk (zie foto). Dit gebouw wordt nu gebruikt als timmermanswerkplaats; het tongewelf is nog aanwezig. Om in de open lucht op te treden was 'de Plaats' de aangewezen en meest ideale plek. Bij deze optredens werd gebruik gemaakt van een verplaatsbare muziektent, voor een vaste muziektent was geen ruimte. Tijdens de onafhankelijkheidsfeesten van 1913 stond zo'n verplaatsbare muziektent, met een fontijn ervoor, op 'de Plaats' bij het stadhuis. Steeds meer ging men behoefte krijgen aan een plek voor een vaste muziektent. Elders in het land werden in veel plaatsen prachtige exemplaren opgericht. ledere stad en elk dorp van aanzien wilde toen een muziektent als kulturele uiting. Ze werden meestal gebouwd in een stadspark of op een marktplein. In IJsselstein waren de initiatiefnemers tot het oprichten van een zang- en muziektent de bestuursleden van de 'Vereeniging Koninginnedag ' (de voorganger van de 'Oranjevereniging' van nu): - Anton Peek, metselaar(voorzitter) - W.C. Neomagus, veearts - J. Mondria, gemeente secretaris - H. van Rooijen, fabrikant en - J.A. van den Anker, veehouder. Dit bestuur had (op de dagen dat er festiviteiten waren) het meeste belang bij een centraal gelegen muziektent. Onder de bezielende leiding van voorzitter Anton Peek, die ook voorzitter van Amicitia was.
BIJ de onaf hankehjksheidsfeesten van 1913 werd gebruik ge maakt van een verplaatsbare muziektent op de Plaats Ook de fontein linksonder was van tijdelijke aard
M'^^-^''
1^:'^
De beoogde plaats voor de muziektent aan het Kronenburg plantsoen De tent moest direkt achter de kasteelbrug ko men Rechts de ds Moorrees school
M::. "5
RUBRISE S . 1 . BigeudoHtan ( O e B o e n i a - ) .
IIOEBmjZSOETTNQ TAH E£H QBDESLfS TAX HET FLASTSOBII VOOR DS PUATSllB TAK E!n HÜZimTEST.
Notulen van de Raad, nr ^y^. Ingebruikgeving van een gedeelte van het plantsoen voor de plaatsing van de muziektent.
I n l i g g c n d doen »1J Uw C o l l e g e tookoman eau a d r e s van de h e e r e n A. Foefc e . a , , d d . 2 j d O ï e r , w a a r b i j zij o. n . de b e echlitklng v r a g e n OTer ean g e d e e l t e v a n h e t p l a n t s o e n tegenoTer de H n f a l r a a t v o o r een d a a r o p t e p l a a t s e n z « i g - en m u z l e t t t n t . iQ onse heden gehouden v o r g a f l e r l n g hadden w i j t e r eake nog een b e s p r o k l n g s e t de h e e r e n FeeJc en ü o n d r i a , a l s v a r t e g e n «foerdigers van de V e r e c n l g l n g " K o n i n g i n n e d a g ' , M J a ^ B t a a n door den h e e r Soa, a l s t e o h n l a o h a c b t e n a a r . Ona C o l l e g a s t a a t o o n p s r l g sympathielc t e g e n o v e r fle plannen van advBBBeinlea t o t de s t i c h t i n g v a n de t e n t , a l l e e n n e e n t de m i n d e r h e i d u i t x e d e l l j k h e l d s a v s r w e g i n g clcta t o g e n de p l a a t s i n g v a n de a u a l e l i t e n t op h e t P l a n t s o e n t e a o e t a n v e r l e t t e n . Toor h e t weigeren v s n e e n p l a a t s op h e t PluntBoan zoude ook s t e l l i g een D e e r d e r h e i d i n o n s C o l l e g a a l j n Betonden, i n d i e n e e n p l e o t a b i n n e o onto g e o a e n t e was t e v i n d e n , a l w a a r da vorneende r e d e l l j k h e l d a o v e r t r e d i n g e n n i e t t a v r e e s e n « a r e n Waar h i e r do b e s c h t k k l a g wordt g e v r a a g d o v e r t e r r e i n voor den p u b l t e k e n d l o n s l b e s t e m d , b e h o o r t n a voorafgaande p u b l l O H t l e nog een b e s l u i t genoaen t o t o n t t r e k k i n g v a n d a t t e r r e i n aan den p a b l l e k e n d i e n s t . T o o r t s b e h o o r t , I n d i a n t o t I n w i l l i g i n g ven h e t s d r e e wordt b e s l o t e n , nos h e t b e d r a g t e n o r d e n bapoald van de J w l l j k a v e r s o h u l d l g d e r e c o g n i t i e , a l s e r k e n n i n g van hi"- - • - - r e ^ t der gencente. l l j voor ons s t a a n s y n p a t h l e k t e g o a o v e r h e t p l a n van e d r e e s a n t e n , d i e , w i j o r k e n s e n h e t volmondig, e l o h r e e d s v e e l B o e l t e hebben g e t r o o s t , on h e t voorgeooEten p l a n t e n u i t v o e r t e lirengen. Het IG hunne t e d o e l l n g een t e n t t e p l a a t s e n , d i e z l o h g e h e e l b i j da omgeving a a n p a s t , o n n i d d e l l i j k daeroBilieen een g a zon aan t e l e g g e n s e t e e n i g a faeestergenass^n en b l o e m p e r k j e s . Eet g e h e e l v e r d e r t e onihelnan d o o r n i d d e l van een n e t t e en s o lide afrastering. ?«gen h e t verdoek t o t onderfioud van h e t a a n t e leggen p l a n t s o e n beetiuM b l J ons geen ovorwegende bacwaren. Wat b e t r e f t de v r a a g t o t h e t v e r l a e n c n van h u l p aan a d r e s s a n t e n door g e a e e n t a - p e r a o n e e J ( o p e i o a t e r en a r b e i d e r » )
marken w i j o p , d a t de h e s o h l k k i n g d l e n a a e g a a n d e n a a r b e h o o r t t o t de o o n p a t a n t i a v a n o n s C o l l e g e - WIJ weneohan h i e r t o n e a n Blen v a n d i t punt n o g «ven t e s e g g e n , d a t w l j b l J i n w i l l i g i n g v u n h e t v e r z o e k g a a r n e t o t medewerking b e r e i d E o l l a n z i j n . Op g r o n d van h e t v o r e n s t a a n d e h e e f t d e m e e r d a r h a l d v a n ona C o l l a g e d e e e r ffwen liaad v o o r t e e t e l l e n i n b e g i n a o l to besluiten 1o. h a t gevraagde t e r r e i n t o t wederopeegging a a n a d r o e s o n t e n I n g e b r u i k t e geven t c g a n een r e o o g n i t i e van / 2 - 5 0 p e r k a l e n d e r j a a r , e e n g e d e e l t e v a n aen k a l e n d e r j a a r v o o r e e n g n h o e l J a a r t e r e k e n e n , v o o r t s o n d e r de u i t d r u k k e l i j k e v o o r w a a r d e , d a t e t e n t u i t s l u i t e n d wordt bestemd v o o r n e t d o e l , w a a r t o e z i j z o l worden e a s t l c h t , n . i . om d a a r i n eong en nuelefc t e maken, 2 o . d u t de t e n t t e n t i j d e , d a t d a a r i n e a n g o f muziek wordt u i t g e v o e r d , e v e n a l s d a a r r i o r en n a a f l o o p d a a r v a n , b e h o o r l i j k a a l E i j n v e r l i c h t , een en a n d e r t e r b e o o r d e e l l n g e n t a n g e n o e gen v a n d a n B u r g e m e e a t e r , 3o d a t h o t onderhoud v a n h e t o n de t e n t b i n n e n d e o n h e i n i n g a a n t e l a g g a n p l a n t s o e n v a n genaantewege ï a l g e a o h l e d e n , doch d a t d a a r o n d e r n i e t z a l z i j n b e g r e p e n do b i j l e v e r i n g v a n e o n l g m a t o r l B a l , bloemen of s n d a r o g e w a s s e n , 4o d a t de omheining z a l B o e t e o worden gemonkt e n ondeih.oudon t e n genoegen v a n o n s C o l l e g a SIJ aanneming v a n d i t o n s v o o r s t e l s o l 'Jo C o l l e g e i n aene volgende vergadering een nader v o o r s t e l b e r e i k a n t o t h e t nemen v a n d e f i n i t i e v e b e s l u i t e n , z u l k s i n vorbanfl met de v o o r b a r o i d e n d e m a a t r e g e l e n , welke moeten worden genomen t o t o n t t r e k k i n g v a n h e t t e r r e i n a a n den p u b l l e k e n d i e n s t . ( BmtaOIEESTSB ES rzmOüDSBS TAK USSELÜTEIIt,
5fi8a< A'*/'*-
den Roud d e r Gewoonte
IjaSELSTSIH.
DE HAAJ) DEH GHiEEHTE IJSSELSTEIB, Gelesen het v o o r e t e l van Burgemeeatar en Wethouders lUer gemeente d.d. 22 Juni 1935, Subriek E . 1 , No. 769; B S S II U I Z :
Raadsbesluit, nr. j8c) van ^o juni 1925, betreffende ingebruikgeving van de grond voor de muziektent. Bij het besluit hoorde een situatieschets.
I« Te verfclaren, dat t e r openbare d l e n a t ^ n i e t neer b e stemd s a l ElJn een etuk grond, groot ongeveer 140 H , deel uitmakend Tan het kadaatraXa perceel gemeente U s s e l B t e l n , Seotie ï Ho. 1094. en op de blJ d i t b e s l u i t behoorende en a l s zoodanig g e wasnnerkte s i t n a t l e - t e e k e n i n g i n roods a r o s s r i n g aangeduid, ZI. Set sub I genoemde s t u k grond ingaande 1 J u l i 1925 en t o t wederopseggiug in gebruik t e geven aan A. Teek, f . 0 . Heomagus, J . Kondria, H. ran fiooijen &a J . A . van den Anker, t e samen Tonnende het Bestuur der Tereenlging * Sonlnglnnedag * t e I^TBSBIBtein, en zulke onder de Tolgenda Toorwaarlen: &. dat op d i t t e r r e i n moet worden g e p l a a t s t een zangen muziektent, welke u i t s l u i t e n d mag worden heetemd TOOX het doel, waartoe l i J s a l worden g e a t i o h t , namelijk om daarin eaag en nuElek t e maken, b . dat voor de Brkenning van den eigendom der gemeente I J a s s l B t e i n per Jaar aan h a a r vereohnldlgd e a l z i j n een r e c o g n i t i e Tan F l . 0 . 5 0 , «narblj een gedeelte van een k a l e n d e r j a a r voor een geheel j a a r zal worden gerekend, de r e c o g n i t i e i s b i j v o o r u i t b e t a l i n g Toraohuldigd en noet t e l k e n J a r e T66X 10 J a n u a r i tan kantore van den Semeente-OntTeager van I J e a e l a t e i n woTdei Tol daan, sohMr voor de a e r a t e maal vóór 1 Aoguatua 1925; c. dat de t e n t , t e n t i j d e dat daarin zang of mujElek wordt uitgevoerd, eTenals daarvóór en na afloop daarvan, behoorl i j k zal EiJn v e r l i o h t , een en ander t e r beoordeeling en ten g e nïjegen van den Burgemeester, d. dat het onderhoud van het om de t e n t blimen de omheining aan t e leggen plantsoen van gemeentewege z a l geeohieden, dooh dat daaronder n i e t tol z i j n begrepen do b i j l e v e r i n g van eenlg mater i a a l , bloemen of andere gewassen, e . dat de omheining e a l moeten worden gemaakt en onderhouden t e n genoegen van Burgemeester en Wethouders van I J s s e l a t e i n * I I I . AfBOhrift van 3it b e s l u i t t e aenden aan: a. adressanten, b . den Oeoeente-Ontvanger van I J s a e l s t e l n ; o. den Semeente-OpEiohter van XJaaelateinf Qedaan t e r openbare vergadering op 30 Juni 1925. DE TOOHZITTBH,
Hl( U-Uj'tXw, l.lA/^Wv
116
Detail van dc plattegrond van Boxhorn met daarop de hooibergen waardoor Baanders zich het inspireren.
hebben deze mensen plannen ontwikkeld voor het bijeen brengen van de nodige centen. Zo werden loterijen, bazars en koUektes georganiseerd. Zodra het geld geen probleem meer was werd de volgende stap gezet:op 23 mei 1925 werd een verzoek voor het huren van een stuk grond aan het Kronenburgplantsoen, aan de rechterkant van de houten brug naar 'het Kasteel', aan het gemeentebestuur verzonden. De gemeenteraad besliste in haar vergadering van 29 mei 1925 gunstig; er was alleen een minderheid van tegenstanders geweest die uit zedelijkheidsoverwegingen bezwaar maakte tegen plaatsing op het Plantsoen, (zie de notulen van de raad nr. 379) Het bezwaar werd opgelost door de toezeggmg dat er voldoende verlichting zou worden aangebracht zodat er geen risico was voor zedelijkheidsovertredingen. De aanvankelijke huur van Ć&#x2019;2,50 per jaar werd door de gemeente terug gebracht tot Ć&#x2019;0,50 per jaar en de gemeente zou het hekwerk en de beplantmg voor haar rekening nemen. Kortom een slagvaardig gemeentebestuur dat zeer positief was over het plan voor een zang- en muziektent!
Detail van de bouwtekening, 1 -50, uit 1925 Boven zien we een gedeelte van de kegelvormige kap met 2 van de 6 eikehouten bergroeden Deze zijn hoven de kap rond uitgehold en de top werd gevormd door een bal. Let op de fraaie toegangstrap; deze heeft 1 bloktrede en 7 optreden.
De bouw van de zang- en muziektent. Allereerst was de keuze voor een goede architekt heel belanrijk. Op aanraden van het gemeentebestuur werd kontakt gezocht met de bekende Amsterdamse architekt H.A.J. Baanders. Deze architekt was op dat 117
De oorspronkelijke bouwteke nmg uit 1925 verkleind tot 35% 118
moment in IJsselstein druk bezig met de restauratie van de toren van de oude Sint Nicolaas kerk; bij die gelegenheid ontwierp hij voor die kerk de toegangspartij onder de toren. Deze bouwkundige had een goede studie gemaakt van de IJsselsteinse binnenstad. Hij konstateerde dat op de stadsplattegrond van Boxhorn uit 1649 ruim 40 hooibergen te zien waren die toen, in 1925, allemaal al verdwenen waren. Zijn redenatie was "Laten wij een grote hooiberg terug bouwen en deze gebruiken als muziektent." Dit was historisch gezien een prachtig en weloverwogen uitgangspunt. Het grondplan werd een zeskantige hooiberg op een ringmuur van ruim één meter hoogte, met zes bergroeden waarop een kegelvormige rieten kap rustte. Op 30 juni '25 wordt in de raad het sein op groen gezet (zie raadstuk E.i nr.389) en kan men met de aanbesteding beginnen. Met aannemer M.Th. van der Voorn uit IJsselstein werd overeen gekomen dat hij voor ƒ1850,- de muziektent, ekslusief het ijzeren hekwerk, mocht gaan bouwen. De voordelen van een zeskantige en verhoogde muziektent zijn gemakkelijk te begrijpen. Ten eerste krijg je een veelhoekige plattegrond voor een betere verdeling van de orkestleden of zangers. Zij kunnen zich ruim om de dirigent scharen. Deze heeft dan goed overzicht, vooral bij grotere orkesten. Op de tweede plaats zijn de muzikanten voor de staande toehoorders beter te zien. Ten derde bood een verhoogde tent de mogelijkheid om onder de vloer royale ruimtes aan te brengen, waar muzieklessenaars, stoelen en andere attributen opgebor-
119
De muziektent m de jaren vlak na de bouw. Let op de fraaie bordestrap.
De muziektent m 1930, gezien vanaf de 'ziekcnhuiszijde' 120
BIJ de renovatie van 1948 wordt de bordestrap verwijderd.
gen konden worden. De muziektent bestond uit verschillende bouwkundige onderdelen zoals de ringmuur als basement waarop de vloer lag; de borstwering, de bergroeden, en de kap. De ringmuur was gemetseld van bakstenen, maar zodanig dat er geen strakke hoek zichtbaar was (op dezelfde manier als bij de toren van de N.H. kerk). Hierdoor werd bij de zes hoekpunten de suggestie gewekt dat de bergroeden doorliepen tot in de grond, zoals bij een echte hooiberg. De bergroeden waren van eikehout en staken ± 1.50 meter door de kap heen, waardoor het leek alsof de kap, net als bij een echte hooiberg, los en in hoogte verstelbaar was. Het bovengedeelte van elke roede was versierd met rond uitgeholde hoeken en een aangehakte bal die oranje was geschilderd. De horstwering, of ook: het hekwerk om de vloer, was samengesteld uit houten gepotdekselde planken van 25 cm. breed, zoals men dat nu nog tegen komt bij boeren wagen schuren. Ze waren zwart gecarbolineumd, en de afdekplank was wit geschilderd. De kap was kegelvormig en gedekt met net dat met een brandvertragend middel behandeld was. Het middenpunt van het dak was versierd met een pinakel met daarop een grote bal. Tegen de onderzijde van de dakkonstruktie was een koepelvormig gewelf gestucadoord dat als klankbord dienst deed. De toegangstrap aan de voorzijde was een gemetselde trap met één 'bloktrede' en zeven 'optreden'. De muziektent moest in de eerste plaats funktioneel zijn. De konstruktieve delen waaruit de muziektent was opgebouwd behoefden eigenlijk geen verfraaiing; toch waren er enkele zeer karakteristieke details op aangebracht, trouw gebleven aan het principe van de Amsterdamse school, en zeer stijlvol aangepast. Alle versierselen aan de roeden en de andere balken waren zeer vakkundig gemaakt door wagenmaker Pouw van der Roest die gewend was om het
Bnefvan architekt Baanders aan BenW met het advies de muziektent op te knappen.
.^RCHITECTENBURIAU 11 A J BAANDCRi EN JAN BAANDERS H I L R E N O R A C H T 495 A M S T E R D A M T E L E F O O N 5 7 4 1 5
Bemcenl" U' ï f l stein l.«k. 12 lUNI ,53 lijf} 8 «n W .i R,Mé d d
Anmteld&ii), 11 Juni
la53
'
rian autRameeatei en I J 3 S 3 L 3 aetïeft
ïethoudeia
fsrri
Ju^lekteit
naai a a n l e i d i n g van Uy v e i z o e k d . d . El ü e i i 1 besochten « I j ïoensda" 10 J u n i Jw °e-ie6nta en namen de f^es t a n d t e t p l a a t s e on. i^at de t e n t a l a e n e e l r l a a t s dooi de ^eiii^d woidt p e b i u l K t , daarvan z i j n de anoian d u i d e l i j k z i o h t b a o i . llaat tevena cona t a t a e i d e n wil •^Qt ei vanweae de g e b e e n t e a l h e e l «reinlB aandacht ia bea^eed aan h e t toe ï i o h t op en h e t ondeihnud van h e t a a t d l p o oouvwerk i.vaaïilooi ei TOOI de jeufd ^esn e n c e l e l e d e n o e a t a a t h e t n a v a l t e t e s p e o t e i e n - iJe van ouda belande wlsaelweilclng Teneinde aan deze toeatand en oiiatandl^heden een e i n d e te maken, t e n m i n s t e zoveel a o a e l i j l t t e vonifcomen. hebben wlJ de eei U te a d v i a e i a n a . Het Reoouwt'e t e i da en daain ü taiti e l i e f d e t e ondeihouden b. iondom een g i a a v e l d met p l a n t s o e n o e n l a n t l t p aan t e bienHen ala v n o ï t s e t t i m t van h e t b e s t a a n d e p l a n t s o e n . J e hep l a n t l n s t o t zo d i c h t mogeilj-^ aan de voet van de t e n t o. jJe Ingang van de t e n t t e v o o i z i e n van een a f s l u i t b a a t h e k j e en een jfegneenoaai houten t i s p j e ijen tiepanganad achten wij n i e t n o o d s a k e l i j i . gezien h e t a p o i a d i s c l e p e b i J i k h i e i v a n Dooi de afwezii^heid e i \ a n woidt h e t benadelen van de t e n t dooi oroevoepden tevens een daad van o v e i t r e d l n p - Üveilge . achten TI 1 h e t d i c h t e n van de nm z i e k t i i i n t e dooi veBno».,,^^^. imbaaï ^schotwenc of a n d e i a s i n s een o n t s i e t i n a en d a a i c l j s l e c h t s I I K J e l tot b a l d a d l g held ï e i t r o u w e n d e u hiermede naai "enoanen t e hebben g e a d v i s e e r d , VjerblUvan w i J . met de n e e s t e h o o p a o h t i n " ,
^^. A f s c h r i f t v e r z o n d e n aan de ^ G e m e e n t e - O p z i c h t e r . / ^ J u n i 1953.
121
De muziek tent in de jaren
5°
Harmonie Amicitia po seert m 1950 m volle bezetting voor de mu ziektent ter ge legenheid van het ^ojangbe staan van de vereniging
122
De muziektent in de jaren zestig; op de voorgrond het brugje naar de kasteeltoren. Let op de harmonieuze samenhang.
hout aan 'zijn' wagens fraai te bewerken. Rondom de muziektent stond parallel aan de zeskant een ijzeren hekwerk met gaas. Hierbinnen was een fraai aangelegde tuin, waarvan de meeste bloemen -hoe kan het ook anders- oranje gekleurd waren zoals goudsbloemen en afrikaantjes. Kortom: het was een muziektent met een robuust, landelijk voorkomen. Robuust vanwege de ruim één meter hoge muur, de ± 70 cm. hoge borstwering en de zes zware ruwe houten bergroeden; landelijk door het gebruik van de roeden die de, met riet gedekte, kap droegen. Zoals al eerder vermeld is stond de muziektent aan de wieg van een kultureel rijke periode in de IJsselsteinse gemeenschap, waaraan een einde kwam na het uitbreken van de tweede wereldoorlog. Tijdens de jaren van de bezettmg werd er nagenoeg geen gebruik gemaakt van de fraaie muziektent. In de jaren 1945-1947 ontstond de volgende situatie: de 'Vereeniging Koninginnedag', eigenaar van de muziektent, werd opgeheven en de nieuw opgerichte 'Oranjevereniging' ging haar werk overnemen. Er werd in december 1947 een verzoek gericht aan B en W om het gebouw over te nemen voor het bedrag dat
als nog niet afgeloste schuld open stond (ƒ667,50). B enW oordeelden dat dit een alleszins redelijk bedrag was daar het gebouw in een behoorlijke staat verkeerde, en stelden de raad voor het gebouw te kopen. Het koopkontract werd op 21 februari 1948 ondertekend zodat de gemeente IJsselstein eigenaar werd. De gemeente gaf in die tijd aan het schildersbedrijf Gebr. van Vliet opdracht het geheel een onderhoudsbeurt te geven en met enige trots kan ik zeggen dat ik daar als jong schildersgezel aan meegewerkt heb. Toen het karwei geklaard was konden we tegen elkaar zeggen dat ze weer blonk 'als een snottebel in de maneschijn.' De muziektent kon toen bij het 50-jarige jubileum van koningin Wilhelmina, en de troonopvolging door prinses Juliana, in alle luister gebruikt worden. Het begin van het einde. Na lange tijd veel plezier aan de muziektent beleefd te hebben, doen zich na 25 jaar de eerste problemen voor. In oktober 1950 vestigt meester de Bruyn, hoofd van de 'School met den Bijbel' ( ds. Moorreesschool) aan het Kronenburgplantsoen, er de aandacht op dat er een luik van de vloer van de muziektent los ligt. Het komt voor dat leer123
Imgen het luik wegnemen en dan onder de vloer van de muziektent kruipen Tijdens de schooltijden en gedurende de speeltijd houdt het hoofd der school toezicht, doch voor en na de schooltijden kan hij dit toezicht niet uitoefenen Hij acht het gewenst dat het luik zo wordt vastgemaakt dat verwijdering praktisch met meer mogelijk is Het aan de alarmbel trekken door meester de Bruyn zal weinig geholpen heb ben want de jeugd bleef toch doorgaan Dit kunnen we afleiden uit een brief van B en W gedateerd op 21 mei 1953, gericht aan architekt H A J Baanders en zijn antwoord van II juni 1953 Deze brief toont duidelijk aan dat het onderhoud met je van het is, met andere woorden slecht is B en W nemen de brief serieus en komen m de raadsvergadering van 30 december 1954, dus 11/2 jaar later, met een voorstel waarop de raadsleden reageren De heer Veldhuizen zou graag de onderhavige uitgaafpost verhoogd zien De muziektent voldoet niet aan redelijk te stellen eisen De accoustiek laat veel te wensen over Spreker zou het zeer op pnjs stellen mdien ter zake verbeteringen zouden worden aange bracht De Voorzitter is het er mede eens, dat het geraamde bedrag niet aan de hoge kant is Spreker zegt een deskundige te zullen raadplegen Zonodig kan deze post dan hij een begrotingswijziging verhoogd worden Wethouder Hartmgs meent, dat het aan brengen van een klankbord m de muziektent een afdoende verbetering zal beteke nen Dit zijn weer hele nieuwe problemen waar B en W mee worden gekonfronteerd Op 23 )uli 1958 krijgen B en W een ant woord van de heer Horstink, direkteur Technische Dienst, op hun verzoek om advies Dat is dus 5 jaar na het advies van architekt Baanders Gesteld wordt dat de volgende werkzaamheden dringend nood zakelijk zijn a reparatie van het dak, b reparatie van het stucadoorswerk van de koepel, c het schilderen van de muziektent, d reparatie van de bloembakken De kosten van voormelde voorzieningen zul 124
len naar rammgfyoo,- bedragen en worden opgenomen m de begroting voor het jaar 1959 Met dit advies gaan B en W naar de raad, maar zij vinden geen bijval bij de raadsle den In de raadsvergadering van i september 1958 wordt uitvoerig ingegaan op de problematiek rond het opknappen van de tent De raadsleden zijn het er over eens dat met de voorgestelde f 700 de tent met grondig kan worden verbeterd B en W besluiten alsnog deskundige adviezen te vragen aan de STICHTING TOT RATIONALISATIE VAN HET BOUWEN', mzake bouwtechnische en akoestische verbetering van de muziektent De kosten verbonden aan het advies worden bepaald aan de hand van de daarvoor benodigde tijd en worden geschat op Ć&#x2019;500,-tot Ć&#x2019; 6 0 0 . Om de technische en akoestische omstandigheden te verbeteren draagt de stichting de volgende voorwaarden aan 1 het maken van een vrije en ruime uitstroomopening van geluid uit de muziektent 2 het voorkomen, althans zoveel mogelijk verminderen, van geluidkaatsmgen op de bebouwing 3 het voorkomen van hinderlijke geluiden voor het auditorium en het muziekgezelschap, zoals verkeersgeluiden en hinder van heen en weer lopen 4 het beperken van de invloed van wmd, regen en zonneschijn op het muziekgezel schap 5 het treffen van maatregelen waardoor op zo groot mogelijke afstand van de muziektent de muziek nog goed herkenbaar zal zijn m het plantsoen Teneinde aan deze voorwaarden te voldoen adviseren zij het volgende a de plaats voor het auditorium wordt m hoofdzaak bepaald door het gedeelte van het plantsoen tussen muziektent en de Kapellestraat b zo mogelijk wordt langs de bebouwing een strook klinkerhestratmg of tegels aange bracht teneinde het knisteren van het gnnd -door heen en weer lopend publiek achter het auditorium- weg te nemen
c het plafond en de kap worden van de muziektent verwijderd en vervangen door een geluidschelp met geluidkaatsmg m de nchtmg van de Kapellestraat De kosten van deze operatie worden door de stichting op meer dan Ć&#x2019;10 000,geschat De heer Horstink van de Technische Dienst geeft in een brief van 24 maart 1959 weer een heel ander advies De enige goede oplossing mi is de muziektent geheel te slopen en m een modernere vorm te herbouwen Hier kan het kollege het voorlopig mee doen Ondanks alle goede bedoelingen raakt men steeds verder van huis Ten emde raad legt men uiteindelijk alle plannen in een burolade Ongeveer vier jaar gaan voorbij voordat er weer over de muziektent wordt gesproken B en W nemen per brief van 3 april 1963 kontakt op met de plaatselijke muziek- en zangverenigingen, met het verzoek een mening te geven omtrent het funktioneren van de muziektent In een gezamehjk schrijven van 7 mei 1963 deelt men B en W mede ' WIJ zijn m vergadering bijeen geweest Hier kwam tot uitmg dat men een muziektent natuurlijk nodig acht, doch dan een muziektent die aan alle eisen voldoet Van uiterlijke zijde bezien is deze muziektent een verfraaiing van ons Kronenburgplantsoen, doch wat betreft de uitvoeringen van muziek en zang is deze tent ongeschikt Van alle kanten werd geopperd of de gemeente met beter een verplaatsbare, zogenaamde njdbare muziektent kon laten maken Dit was weer een nieuw gezichtspunt Een verplaatsbare muziektent had vele voordelen, onder andere dat men op verschillende lokaties m de gemeente een concert kon geven B en W vragen een offerte aan bij een firma m Spijkenisse - een muziektent voor 4^ personen, met een diameter van 6 meter, kostfy^oo,- een muziektent voor 60 personen, met een diameter van 7 meter, kost fgz^o,een muziektent voor 80 personen, met een diameter van 8 meter, kost fggoo,Ovengens is voor een dergelijke muziektent een goede stalling nodig, welke m de
gemeente niet beschikbaar was Dus nog meer problemen, want er moest dan ook een houten ruimte worden gebouwd hetgeen extra kosten betekende Weer een nieuw idee zou de bestaande muziektent kunnen redden een goede geluidsinstallatie Wie anders dan elektronikagigant Philips werd erbij gehaald, en die bracht op 27 november 1963 advies en offerte uit men kon een uitgebreide geluidsinstallatie verkrijgen met verschillende microfoons en 8 luidsprekers, voor de prijs van Ć&#x2019;2293,Hier ging 20% af mdien men m eigen beheer de aanleg zou uitvoeren Voor de diverse kosten had de Technische Dienst Ć&#x2019;1500,- begroot, waardoor de ingreep met f 3250 - te kostbaar gevonden werd Bovendien zouden daar dan nog de kosten van achterstallig onderhoud bij komen Burgemeester A H van der Post en de direkteur Technische Dienst besluiten de raad voor te stellen de muziektent te laten slopen In de raadsvergadering van 27 februari 1964 doen B en W de raadsleden het volgende voorstel Meerdere malen is m vergaderingen van Uw raad en van ons college aan de orde geweest de noodzaak van het treffen van voorzieningen aan de muziektent op het Kronenburgplantsoen Wij hebben deze kwestie van alle kanten bezien en hebben verschillende adviezen ingewonnen Hierbij is duidelijk naar voren gekomen, dat de muziektent hij de plaatselijke verenigingen weinig m trek is Het is komen vast te staan dat de muziektent een bijzonder slechte akoestiek heeft Dit zal wel de voornaamste oorzaak zijn van de geringe animo van de plaatselijke muziekverenigingen voor uitvoeringen m de tent Verbetering van de muziektent is een kostbare aangelegenheid Alleen al het aanbrengen van een nodig geachte geluidsinstallatie zal naar raming f ^2^0,- gaan kosten Het zal U duidelijk zijn, dat een dergelijke uitgaaf, welke overigens nog verhoogd zal moeten worden met een bedrag voor het m redelijke staat brengen van de muziektent, alleen verantwoord is, als ze door een intensief gebruik mm of meer rendabel is te maken Hoewel wij ons realiseren dat afbraak voor het stadsbeeld een verlies zal zijn, menen wij U toch met anders te moeten adviseren Aan een 125
Artikel in het provinciaal dagblad '/iet Centrum" van 22fehruan 1967
muziektent welke niet wordt gebruikt menen wij geen kosten van onderhoud te mogen spenderen.En bij gebrek aan regelmatig onderhoud zal de muziektent binnen korte tijd eerder een ontsierend element in het stadsbeeld gaan vormen. Wij stellen U daarom voor te besluiten de muziektent op het Kronenburgplantsoen te doen afbreken. Wij delen U ten slotte nog mee, dat wij de mogelijkheid van een verplaatsbare muziektent hebben overwogen. Wij zijn echter tot de conclusie gekomen, dat
Kroncnburgplantsocn in IJssclstcin wordt steeds kleiner IJSSELSTEIN, 22 febr. — Het Kronenburgplantsoen te IJsselstein dat loopt van de XJtrechtsestraat nabij de Ned. Uerv. kerk langs de Stadgracht tot de RK kerk, kan men momenteel niet meer als een plantsoen betitelen. In het deel van de Kapellestraat tot de Kloosterstr. zijn vele bomen gerooid en de
126
deze oplossing te kostbaar is in verhouding van het gebruik dat er van wordt gemaakt, en hebben daarom gemeend U voorlopig geen voorstel dienaangaande te moeten doen toekomen " Het wordt nu toch wel duidelijk dat B en W eigenlijk niets liever willen dan de muziektent te slopen. Alle te maken kosten zijn te hoog, zeker de post achterstallig onderhoud: vanaf 1948, dus 15 jaar lang is er niets meer aan onderhoud gedaan. Het voorstel wordt aangehouden, en de burgemeester gaat op 16 mei 1964 weer praten
groenstroken zijn vervangen door een brede asfaltweg, die echter voor het verkeer van weinig of geen betekenis is. Wel is het gedeelte van het „plantsoen" geschikt voor de Jaarlijkse kermis en voor het parkeren van auto's is dit gedeelte van het Kronenburgplantsoen ook bijzonder in trek. Tot de ontsiering van het gedeelte Kronenburgplantsoen tussen Kapellestraat en Kloosterstraat draagt ook de vervallen muziektent bij, eens een verfraaiing van het plantsoen, thans als „bouwval" rijp om
gesloopt te worden. Een dezer dagen is een grote graafmachine begonnen met het weggraven van een groot rozenperk nabij de muziektent. Rozen- en bloemenperken verdwijnen nu om plaats te maken voor kale rechte parkeerplaatsen voor auto's. Door deze ingrijpende wijziging Is het gedeelte van het „Kronenburgplantsoen" tussen de Kapellestraat en de Kloosterstraat de naam plantsoen niet meer waardig.
met de IJsselsteinse muziek- en zangverenigingen. Hij wijst daarbij op het raadsvoorstel van 17 december 1963. Jan Schuurman, de voorzitter van 'Amicitia' betreurt het dat de muziektent niet kan worden aangepast aan de nieuwe eisen en vindt dat het zonder muziektent 'niet prettig zal zijn'. Burgemeester van der Post suggereert het huren van een verplaatsbare tent, maar de heer Schuurman vreest dat zo'n tent op het moment dat de verenigingen deze nodig hebben niet beschikbaar zal blijken te zijn. Voorbeeld daarvan is de laatste Koninginnedag. Een verplaatsbare muziektent blijft bijzonder aantrekkelijk, maar dan wel in eigendom van de gemeente. Van der Post zegt dat dat alleen haalbaar is als er minstens 10 tot 15 keer per jaar gebruik van wordt gemaakt. De heer van Kooten, secretaris van 'Excelsior' rekent uit dat er dan een tent kan komen, want 15 keer per jaar komt neer op i maal per week een koncert, gedurende de zomerperiode. De heer van Zon, van 'Zang en Vriendschap', stelt voor de komende zomer regelmatig op de tent te koncerteren. Dit voorstel wordt aangenomen. De verplaatsbare muziektent van Lopik wordt gehuurd, en er wordt afgesproken dat de vier muziek- en zangverenigingen ieder i keer per maand zullen optreden. Op 4 maart 1966 vragen B en W in een brief aan de verenigingen, naar hun bevindingen over het experiment t.a.v. de akoestische omstandigheden. In een brief van 9 april 1966 schrijft de heer A.H. Tersteeg namens het bestuur van Amicitia het volgende: 'Wij hebben diverse concerten gegeven op de muziektent, voor het gemeentehuis en in de tuin van Mariënsberg. Wanneer de akoestische waarde van de muziektent en de concerten in de tuin van Mariënberg buiten beschouwing blijven, lopen de successen van de concerten ver uiteen. Oorzaak hiervan is de geluidsoverlast van brommers en ander verkeer, en onvoldoende politie toezicht. Afbraak van de muziektent. Het raadsvoorstel van B en W gedaan op 26 september 1967 heeft als onderwerp afbraak muziektent: 'ons college heeft deze aangelegenheid nogmaals nader hekeken. Door
1 ~ 1 , If^^y-J..
iW-J. 'V
H- 1,.
' > ! •
Ik verzoek ü oatrant het navolgande knipael het aangeatrespte te villen verriohtem 1. 2. 3. ,4.
adYieB(iiottt) aan B, ea W. uit te brengeni schriftelijk rapport aan mij uit te brangeni &an Dir. T.D. / politie om bericht c.q. adviea te vrageni uitvoering te geven aan het toegeze gdat seoretarlB.
IA--
^^If
Gittrekflel uit raadsnotulen van ï!8 .^-
Yooratel mat ontwerp-b< tsluit tot het afbraken van da muziektent op het Krononburgplantaoen• Ite hoer Aelbcre informeert van wie de muziektent is, ^ VoogzJ-ttor antwoordt dot de nuziektont eigendom van da gcmconto I.Taaelatein is. Do heor ii^elbera vindt hot JainmGr dat do muzioktont woggaat. ^•^ VoQrzittcr deelt moe dat do ökoostiok eleoht ia en hot oen moailijko en koatbare zaak wordt daarin verbetering te brengen. Uanneor er t.z.t. behoefte bestaat osn aon muziciktant dan aal dit wellicht een verrijdbare tent worden. Se heer van Bennekoa vraagt 'of de verenigingen nog bepaaldo auggestius hebben godaan. ^ Voorzl-tter ogtwoordt ^at van/Be zijdo/van z^Jdo^n do do Aore^lgingen AoreAgingen ,weini'g wfeintg b*,, , t van/Be
«^WW^f\f! A!"f hh»iii«/V"AtAt/\
l\l\
/ \ ; \/ \
(GèJde\ifn^r(MBAAfefllh^t\ publiek Ai^'^-^^ï 'T? nu^acyeA op d U p U a t * ieta wordeiUnGergozot.MilfiuBVde h ^ t vko Bbtmatebai. ^ ^ ^ Vppicaittor zogt dat een en ond^r aun deTiand van de praktijk bokekon aioet worden. Uit vorkeeraoogpunt zal zulka wol moeilijk zijn. De hoer Aelbors zogt dat dit geen crgumont is. Ook mst de markt wordt hot verkeer atllgelegd. ^ Voorzitter antwoordt dat wanneer or behoufte OBXi een muzioktont bestaa altijd bckokon kan worden waar do tent hot buste geplaatst kan worden. De heer van dor Stolt ie van mening dat oen verplaatsbare muziektent ook aijn moeilijke kanten heeft. Spreker vindt hot Jammor un beschamend dat IjBBelBtein thana-niet meer een'muziektont in stand kan houden. D« Voorzitter zegt toe te zullen boaidn'of er in een bestommingsplan niüï °^g „gq^.g.^lifcLjïyJ^^.vPor .o<myiz_lektènt Tsf'tè" 'Yindan7""" ^ ' Hierna wordt conform hot vooratól van'burgcmeeater en wethouders bealotfi' KKo-
GEZIEN
4—^/./-^^ Hetfinak het feit dat het Kronenburgplantsoen een paroordeel. keerplaats is geworden en derhalve steeds meer door het verkeer wordt gebruikt, is de situatie daar ter plaatse geheel gewijzigd. Hierdoor past de muziektent ook niet meer in die omgeving. Ook de publieke belangstelling voor openlucht concerten is de laatste jaren sterk afgenomen. Wellicht is hieraan niet vreemd, het motorisch verkeer dat langs en over het Kronenburgplantsoen rijdt. Aangezien de muziektent steeds verder vervalt en een ontsierend element in het stadsbeeld gaat vormen lijkt ons inziens de enige goede oplossing de muziektent thans zo spoedigmogelijk te slopen.
Konklusie. Na slechts 40 jaar is het doek voor de muziektent al gevallen. Tel daar bij op dat na 1950 de onttakeling reeds begon dan 127
Het Kronenburgplantsoen van nu.
kunnen we konkluderen dat het 'openluchtkoncerteren' te IJsselstein een (te) kort leven heeft geleid. De monumentale muziektent heeft dit niet verdiend. De kreatie van architekt Baanders sloot zo mooi aan bij de inrichting van het Kronenburgplantsoen dat men pas besefte wat men miste na de sloop.
128
Politieke onwil, muziekvereningingen die geen kans zagen de muziektent te 'exploiteren' en publieke ongeinterreseerdheid leidden tot de ondergang van deze 'snottebel in de maneschijn'. Laten we het er op houden dat een stukje tijdsbeeld uit de jaren'20 niet meer paste in de tijdsgeest van de jaren '60.
'WIE IS WIE'?, NAMEN BIJ HET GRAFMONUMENT 'VAN AMSTEL'
door Ron van Arkel
Inleiding Met dit schrijven hoop ik iets meer duidelijkheid te kunnen verschaffen in de vragen die er zijn omtrent de graftombe in het koor van de St. Nicolaas kerk te IJsselstein. Duidelijkheid over de vragen: 'wie zijn er nu precies afgebeeld?' en , 'wie is nu precies wie?' De tombe, waarin notabene de stichter van de kerk, Gijsbrecht van Aemstel, en zijn zoon Arnold begraven liggen en bovendien beider echtgenoten. De door de heren Donga en Boot en de heren Vergouw en Siccama in de 'Historische Kring' (respectievelijk in de no. 24/25 , maart/juli 1983) gepubliceerde artikelen heb ik met genoegen gelezen. Toch zijn deze artikelen voor mij aanleiding de pen ter hand te nemen en mijn visie op het geheel in dit artikel weer te geven. In het eerste van de hiervoor genoemde artikelen wordt aangegeven dat de op de tombe aangegeven personen zijn: (van links naar rechts) Arnold (Arend) II van Aemstel, zijn vrouw Maria van Avennes (van Henegouwen), Gijsbrecht van Aemstel en diens vrouw Bertha van Heukelom. (zie afbeelding i) Hierbij wordt tevens vermeld dat bij de persoon van Maria van Avennes het familiewapen der Henegouwen's prijkt gecombineerd met dat van de Aemstel's (zie afbeelding 2). Het zal u later in dit artikel duidelijk worden dat dit wapen echter bij de 'Heukelomse' vrouws-persoon op zijn plaats is. In het tweede artikel wordt beschreven dat 'het voor de hand lag om de ouders ouder af te beelden'. Hierdoor wordt gesugge-
reerd dat heer Gijsbrecht de afgebeelde figuur is met de ringbaard en zijn vrouw als een bezadigde vrouw op middelbare leeftijd. Arnold en Maria zouden echter als 33-jarigen afgebeeld zijn. Hoewel het zo juist beschrevene heel aannemelijk klinkt, heb ik geconstateerd dat er in het eerste artikel een persoons- verwisseling heeft plaats gevonden met betrekking tot de beide vrouwen en de daarbij behorende partners. Zoals hiervoor reeds is gememoreerd wordt in het tweede artikel de stelling gehuldigd dat men toentertijd de oudere personen als bezadigde mensen van middelbare leeftijd afbeeldde. Deze stelling , hoe terecht ook , is onvoldoende om uitsluitend
129
afb.i. Vermeende volgorde van de beelden op het grote grafmonument. Op de voorgrond Bertha van Huekelom, daarnaast Gijsbrecht van Amstel en daarnaast Mana van Henegouwen. Aan het einde Arnold van IJsselstein.
I Giisbrecht r heer van Ams (1252-1300
Jan heer van Amst (1291-1335)
I Amoud l i t 1363 heer van IJsselstem (1343-1363) X
1309 Mana van Avesnes (1309-1344)
afi.2. Donga en Boot stellen dat dit het Henegouwse wapen is met dat van IJsselstem boven het hoofd van Mana van Henegouwen Dit blijkt met juist
als basis te dienen voor verdere conclusies. De nadere aanduidingen welke op de familiewapens van de vrouwen zijn aangegeven geven immers minstens zo veel informatie (hierover later meer) Bi) mi) bestaat echter de indruk dat men deze laatste informatie onvoldoende heeft betrokken bi) de identificatie, zo wel, dan was men tot andere conclusies gekomen' <^p i M l ' m 1 j i i l i l '
#â&#x20AC;˘3 Staalgravure van het grafino nument naar de situatie van 1869 130
111 e z i c h b e v i n d t m
Guyotte vrouwe van IJsselstem
Hendnk (1349)
X
1330 Jan 11369 heer van Egmond
Egmond heren van I Jsselslein
Gi|sbrecht (1363)
Giisbrecht III heer van Amstel (1230 1252) I
1 Amoudlt1291 heer van IJsselstan (1267 1291) X
Johanna 1300
1
Gijsbrechtt1343 heer van IJsselstetn (1279 1343)
Amoudt 1304 heer van Benschop (1293 1300)
X
Bertha van Heukelom (1304 1311)
\ Otto t l 354 (1304 1351)
Hertseren t l 332/3 (1311 1332/3)
X
X
Bertha Grauwert (1330 1331)
Elisabeth van den Bcssdie (1316)
Jan kanunnik van St Mane (1304-1365)
Willem proost van Odilientjerg (1311 1363)
XX
Machtelclt1365 vrouwe van Bevenweerd (1345 1354) Gi|Sbrecht(1) heer van Ruwiel (1355 1387) dood 1390
Gi|sbrecht van den Bossche (1333 1392)
X
Johanna van Heemskerk
X
Aleid Thomas Giisbrechtsz dr
afi 4 zoon dood 1390
IJsselstein
het m het oude raadhuis van IJsselstein ge vestigde museum vmdt men weer een an dere volgorde van de figuren n 1 (van Imks naar rechts) Gijsbrecht van Aemstel Bertha van Heukelom, Arnold van Aemstel en Maria van Henegouwen Ook hieruit blijkt voornoemde onduide lijkheid over de identiteit van de op het praalgraf afgebeelde figuren wie is nu wie' De sleutel van de oplossing ligt naar mi)n mening m de wapenschilden van de echtge notes van de heren van Aemstel Deze wa penschilden zijn afgebeeld boven de hoof den van de beeld figuren op de graftombe BIJ de vrouwen zijn er twee wapens in een schild geplaatst (alliantiewapen) Deze dubbele schilden geven op het lm ker schild (heraldisch rechts) het wapen van IJsselstein weer hetgeen tevens het wapen IS van de 'van Aemstels' Het rechter schild (heraldisch links) daarentegen geeft aan uit
Genealogische tabel van de Amstels van IJsselstein
welk geslacht de vrouw afkomstig is Uit het totaal van hetgeen op het wapenschild is af geheeld is af te leiden dat de betreffende vrouw met de Heer van IJsselstein was ge huwd We zullen de hoofdrolspelers een voor een eens nader onder de loupe nemen om het een en ander te verduidelijken Gijsbrecht van Aemstel ridder en heer van IJsselstein van 1279 tot 1343, maarschalk van het Sticht Utrecht, | 1343, was een zoon van Arnoud I van Aemstel ridder en heer van IJsselstein van 1267 tot 1291, | 1291 en van Johanna, | m 1300 Gijsbrecht, nam geen deel aan de aanslag en moord op Graaf Floris V Zijn gelijknamige oom, zijn broer Arnoud van Benscoop en zijn verwant Herman van Woerden waren hierbi) echter wel zeer nauw betrokken Gijsbrecht van Aemstel nam wel deel aan de belegering van het Slot Cronenburg' waar hiervoor ge131
noemden en hun medestrijders hun toevlucht hadden gezocht. Moeilijkheden met de Graven van Holland bleven Gijsbrecht van Aemstel echter geenszins bespaard. Gedurende het beleg van het 'Slot IJsselstein' door de Hollanders, verdedigde zijn vrouw Bertha van Heukelom het kasteel. En met succes! Met een handjevol mannen wist zij het kasteel gedurende bijna een jaar in handen te houden (zie o.a. de geromantiseerde versie in Fulco de Minstreel). Zij toonde hierbij een waardig lid te zijn van het geslacht 'van Arkel' een geslacht dat in Holland als het 'stoutste' (meest heldhaftig) bekend stond. Gijsbrecht huwde met Bertha van Heukelom voor het jaar 1297. Bertha van Heukelom, 'j' 1311, wordt vermeld als dochter van Otto I van Arkel, heer van Heukelom en van Asperen van 1254 tot 1283 en van N. van Heusden. - Arnoud II (Arend, Arnold) van Aemstel •i" in 1363 ridder en heer van IJsselstein van 1343 tot 1363, Oudshoorn, Aarlanderveen etc. Schout van Amersfoort en de Eem,raad van de graaf van Holland en tijdens diens afwezigheid in 1358 gemachtigd tot 's lands regering, zoon van Gijsbrecht van Aemstel en Bertha van Heukelom. Arnoud II huwde omstreeks 1308 met Maria van Avenues (van Henegouwen), -j- 1344. Maria was een bastaarddochter van Guy van Avennes (van Henegouwen) bisschop van Utrecht van 1301 tot 1317, t in 1317. Guy van Avennes
#•5 De wapens uit de vrouwelijke hjn: rechts dat van Heukelom en links dat van Henegouwen
132
was een broeder van Jan II van Avennes (van Henegouwen), graaf van Holland sedert 1299, en door zijn moeder afstammeling van de oudste graven van Holland uit het Hollandse huis. Na deze nadere kennismaking, is het interessant voor ons om vast te stelen dat Bertha van Heukelom afstammeling is uit het geslacht 'van Heukelom', als jongere tak der 'Arkels' en dat Maria van Avennes verwant is aan de grafelijke familie der 'Henegouwen's'. Thans vervolgen wij onze speurtocht door ons te oriënteren op de beide 'vrouwenwapens'. Omdat de heraldiek haar ontstaan aan de oorlogvoering dankt, duurde het enige tijd voordat ook vrouwen wapens gingen voeren. Voor de 13e eeuw komen die dan ook maar sporadisch voor. Daarna blijkt dat vrouwen zowel het wapen van hun vader als dat van hun man voeren. Als telg uit het Arkelse huis brak Bertha van Heukelom's vader 'Otto' het volle wapen der Arkels om zich te onderscheiden van de hoofdstam, met een Barensteel (vroeger ook wel lambel of palesteel geheten). Meestal werd deze afgebeeld bovenin het schildhoofd. Hij werd afgebeeld als een tamelijk korte dwarsstreep met drie (of meer) afhangende rechte stukken meestal 'hangers' genoemd. Het woord barensteel is afgeleid van het oudfranse 'palestel, een doek of lapje. De mening wordt daarom wel voorgestaan dat, wanneer de oudste zoon
met zijn vader ten strijde trok, hij een soort bedeksel over de bovenkant van zijn wapen voerde, zodat hij bij eventuele dood van die vader het volle wapen kon tonen en het commando overnemen Het door de heer Otto van Arkel gevoerde wapen zag er derhalve als volgt uit - m zilver twee rode beurtelings gekanteelde en tegenkanteelde dwarsbalken, in het schildhoofd vergezeld van een zwarte barensteel met drie hangers Helmteken een uitkomende zilveren zwaan Dekkleden zilver en rood Als natuurlijke dochter van bisschop Guy van Henegouwen, behoeft het verder geen betoog dat Maria het etiket 'bastaarddochter droeg Een bastaardkind betekende dat de vader en moeder van het kind niet wettig gehuwd waren Wettelijk volgde de bastaard meestal de conditie van de moeder Wettiging kon vroeger geschieden door het huwelijk der ouders Vele adellijke bastaarden bekleedden hoge posities en hun feitelijke positie was meestal gunstiger dan hun officiĂŤle rechtspositie In de middeleeuwen kwamen vrij veel bastaarden voor bij adellijke families Zij moesten hun wapen breken' met een bastaard balk (schuinstaak), ter onderscheiding van legitieme kinderen en takken Het door Maria van Henegouwen gevoerde wapen zag er derhalve als volgt uit -gevierendeeld, (1-4) m goud een zwarte leeuw, getongd en genageld van rood = Vlaanderen, (2-3) m goud een rode leeuw, getongd en genageld van blauw = Holland Daaroverheen een rechterschuinbalk of bande (zie afbeeldingen wapenschilden)
Na al deze omzwervingen, zijn wij op het punt van de ontknoping gekomen Immers van de beide vrouwenwapens weten we, dat deze deels ontleend zijn aan de echtgenoot, en deels uit het geslacht van afstamming Vergelijken wij deze wapens met die op de tombe, dan blijkt inderdaad dat m de voornoemde artikelen, de personen zijn verwisseld Als we achter de tombe plaats nemen aan de kant van het voeteneind, dan zien we duidelijk dat de twee beurtelings gekanteelde en tegengekanteelde dwarsbalken behorende aan het geslacht van Arkel, m het dubbele wapenschild bij de links gelegen dame op z'n plaats zijn Nemen we de klimm e n d e leeuwen van het wapen der Henegouwen's m ogenschouw, dan treffen we die aan m het dubbele wapenschild van de rechter dame Dit leidt ontegenzeggelijk tot de conclusie dat we hier met grote zekerheid kunnen vaststellen dat de volgorde van de personen moet zijn (van links naar rechts) Gijsbrecht van Aemstel, Bertha van Heukelom , Arnold van Aemstel, en Maria van Henegouwen Bovendien kunnen we stellen dat de jongere afgebeelde figuren de ouders zijn, en de oudere afgebeelden, de zoon met zijn vrouw Op de afbeelding in het artikel van Donga en Boot onder de foto had het 'Arkelse' wapen gecombineerd met dat 'van IJsselstem moeten staan Na vorenstaande zal het u duidelijk zijn , dat de persoon afgebeeld met de nngbaard (zoals beschreven door Vergouw en Siccama), heer Arnold had moeten zijn De naast hem liggende afgebeelde bezadigde vrouw van middelbare leeftijd is Mana van Henegouwen 133
afi.6 De gecombineerde wapens Links dat van Gijsbrecht van IJsselstem met het Heukelomse wapen van zijn vrouw Bertha uit het huis van Arkel Rechts dat van Amoud van IJsselstem met dat van zijn vrouw Mana van Avennes, uit het huis van Henegouwen Let op de schuinstaak als teken van bas taardkmd
•^*,_ ..^^^^te^fc
^,- W-'-fiv " « « - •
ik
afi.7 Foto van het grafmonument vddr de restauratie van 1^83. Van links naar rechts: Gijsbrecht van Aemstei; Bertha van Heukelom; Amoud van Aemstei en Mana van Henegouwen.
•4^ik ^ \ \
1%
Tot slot Ik hoop dat ik met dit artikel een bescheiden bijdrage heb geleverd met betrekking tot de identificatie , en de juiste beschrijving van de volgorde van afgebeelde figuren op de tombe. En wil dit verhaal eindigen met een oud Hollands rijmpje. 'Bredero d'edelste' 'Arkel de Stoutste' 'Egmond de rijkste' Wassenaer de oudste' Geraadpleegde literatuur en bronnen: - Gemeentewapens in Nederland naar het officiële register van de Hoge Raad van Adel. (1914-1989) - Prisma: van Heraldiek & Genealogie door C. Pama - Centraal Bureau voor Genealogie te 's Gravenhage. (C.B.G.) - C.B.G. Dossier 'van Aemstei' collectie van Mijnden. - C.B.G. Heraldische collectie Muschart en Steenkamp/Damstra. - De Heren 'van Arkel' bewerking door Mr. J.W. Groesbeek. 134
- De Nederlandse Leeuw maandblad van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap van Geslacht en Wapenkunde. (juh 1954) - Arkeliana Vetera , bijdrage tot de stambomen Arkel - Heukelom - Leyenburg Schonauwen. door Dr. O. Merekens. Koninklijke bibliotheek s' Gravenhage. Maandblad Nederlandsche Leeuw. (1933) - C.B.G. Bijdrage tot de genealogie van het geslacht 'van Arkel'. Collectie J.P. de Man, bewerkt door Dr. A.W. Dek. -Het Hollandse geslacht onder de voorouders van Z.K.H, prins Claus, maandblad Nederlandsche Leeuw. - De Leeuw van Gelre in het buitenland door F.J. van Ettro. Maandblad Nederlandsche Leeuw. - Fulco de Minstreel door C. Joh. Kieviet 7e druk - De laatsten-der-Arkels door P. Visser (1908) - De Arkelse Oorlog door Aart Bijl, Stichting Merewade Gorinchem. - Historische Kring IJsselstein, no. 24/25 maart/juli 1983 en no. 33/34 juli/september 1985
LAND EN STAD IN 1935; FOTOGRAFISCHE HERDRUK UIT DE VVV GIDS
^ i ^ ^ j ^ —
- ^ ^ ^ ^ j ^
^^=*°=^^^—-='****^
rr%-^7\ /
^^'ot^'s»*^^
^**^^
^
\
^*«=-=—=»=^
\
^^\.
\
•'
\II
\ ''•
^*'**=<*^'>
Yv^. ^
r -' \
\
%v > ? \ ^ ^ %c ^'s^^ \ ( ( .
'
TV
" ^ ^ • ^
\
^ ^ ^ - ^
^•
1 m^
l\ c>
I v^'ty»
^ V \Ss=. V T . \
\ \
\\ %
% \
^0 ^» '
\ , ^
\xv \ Vl V\ \ ^
\
^.^--•"•^•^ "X \
'^'^
__^^;^,^^^^ ,>^^^^^'-:^^^^^^^
M
— "^ /-fOO/^J>
^-o...3^
•
^ ^
14 1
^
^
^
^
^
^
Tv
\
i
\rJ£L e > £ / y
Qe:^M£L£Lryr£.Q,\/^-f^<>
^L
.^ y i ^
^
"\_' v
'^^r^ ^7 PiJ\ \^W^
H \ ^ / '
I^^^.
^^y////A/^
UAwufV kfl VIM ^^s.
JLJ)
f/^^^^^^'"*^
r
i /^•^s*^
Plattegrond
« 135
omgeving
Plattegrond stad.
Stichting Historische Kring IJsselstein De Stichting Historische Kring IJsselstein is in 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel: De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen en voor die van IJsselstein en de Lopikerwaard in het bijzonder. Dagelijks bestuur: Voorzitter: L. Murk, tel: 03408-81627. Secretariaat: C.J.H, van Dijk-Westerhout, Omloop West 42, 3402 XP IJsselstein, tel: 03408-83699. Penningmeester: W. J. van Vliet, J.W. Frisolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel: 0340881660.
136
Bank: Postbank, nr.: 4074718 Redaktie: B. Rietveld, Meerenburgerhorn 10, 3401 CD IJsselstein. Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten. Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr. W.J. van Vliet, J.W. Frisolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel: 03408-81660. Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie minimaal f 20,- per jaar; zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht om f 6,50 extra over te maken ivm verzendkosten. Losse nummers kunnen, voor zover voorradig, a f7,50 bij het secretariaat worden besteld. Voor dubbelnummers is de prijs f 10,-.
Internationale Nederlanden Bank
'Your place or mine?' Niet een vraag die je van een bank verwacht. Toch vraagt de IN(i Bank het regelmatig. We maken graag afspraken met u wan-
KOMTU BIJ ONS,
neer dat ü gelegen komt Als u dat wilt. bezoekt
onze adviseur u
namelijk op de zaak of bij u thuis. Ook buiten kantooruren Bij elke ING Bank staat die adviseur voor u klaar, hen vast aanspreekpunt... Iemand die u kent en al uw financiële
belangen
behartigt
Voor ons is dit een vanzelfsprekende service
OPKOMEN WIJ BIJ U?
Want
we
proberen
altijd meer to doen voor on/e cliënten dan /e verwachten Dat ontdekt u vanzelf als u een afspraak maaki met een van onze adviseurs. Bij u of bij ons...
y^'i.
lr^^/^'t*^y?
INGJil)BANK IJsselstein Utrechtsestraat 15, tel. 03408 - 82824
Ve
Advokaal.
Het Stof. en Sl^ck cki':Aard, Bnis denVwdsl niet ivaavd.
En als er toch 'geregt' moet worden: MR. G . VAN DE NESSE ADVOCAAT & PROCUREUR (eveneens Burgers & Ran Advovaten Utrecht)
Een raadsman, die zich volledig inzet voor uw 'Saeck' Eiteren 15 • 3401 PS IJsselstem • Tel: 03408-72094 Fax. 03408-72093
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
9
V
V 4''l"^.
«•
¥i^(j
-.-A
'994
Vanouds uw makelaar in IJsselstein en omgeving!
r a
nn
nn
aMH)
=1 a =1
d
1=
15^ssfl^J15M Z3
I
'
c:
a ID SIB
n
c c:
_ Makelaardij Overduin bv_ onroerende goederen - taxaties - financieringen - assurantiën Utrechtsestraat 71 • 3401 CT IJsselstein • tel: 03408 - 84535 • fax: 03408 - 85205
'VAN HEMELTJE TOT KARNEMELKSE GAT'; G E S C H I E D E N I S V A N E E N IJSSELSTEINSE W E G
door M. Berkien en K. Peeters
Woord vooraf Aanvankelijk speelden wij met de gedachte dit artikel te gieten in de vorm van een historische wandeling. Wandelend over de Hogebiezen, de Benschopperweg en de Groenedijk zou de lezer volgens ons optimaal kennis kunnen nemen van de geschiedenis der betreffende wegen. Dit idee stuitte in de praktijk echter op bezwaren. Enerzijds is een rondwandeling ter plekke niet meer mogelijk zonder zich op busbaan en Provinciale weg te begeven. Anderzijds zou de geĂŻnteresseerde wandelaar op pijnlijke wijze worden geconfronteerd met alle gebouwen, weggedeelten, stukjes wetering, bruggen, sluizen, tuinen en bomenlanen die in de loop der jaren verdwenen zijn. Het beste kunt u deze historische wandeling daarom uitvoeren, rustig gezeten in uw favoriete leunstoel. Dit heeft dan tevens het voordeel dat u de 'voettocht' over meerdere dagen kunt verspreiden. Bovendien
blijft het boekje dan wat netter! Laten we in gedachten maar op de Benschopperweg beginnen, bijvoorbeeld bij de ijsbaan, want die weet iedere rechtgeaarde IJsselsteiner blindelings te vinden. Via het 'Hemeltje', de Groenedijk en een stukje Achtersloot komen we dan tenslotte uit bij de bushalte voor de Benschopperpoort. Benschopperweg Voor een woonstraat buiten de stadsgracht is een leeftijd van zo'n 315 jaar zeer respectabel. Toch is de Benschopperweg een relatief jonge weg. Ter vergelijking: verschillende straten van de IJsselsteinse binnenstad zijn zeker drie eeuwen ouder. Op de plattegrond van IJsselstein uit 1550 (getekend door Van Deventer) zien we de bewuste weg nog niet. Ook op de plattegrond van Blaeu ('Toonneel der steden van de Vereenighde Nederlanden', 1649) zullen we vergeefs naar de Benschopperweg zoeken.
137
ajbi Huidige plaatsbepaling van de Benschopperweg.
ajh.2 Op dit detail van de kaart van Jacob van Deventer uit 1563 treffen we de Benschopperweg nog met aan We zien linksonder wel de Croenedijk. (RAU. Top. Atlas, ^61)
De huidige Benschopperweg heeft m de loop der eeuwen verschillende namen gehad. De oudste naam is 'Santweg'. In het archief van IJsselstein bevinden zich de 'Conditiën van de Aanbesteding door het Baroniebestuur van het zandpad in de Kampen van IJsselstein', compleet met bijbehorende pubhkatie. De aanleg van dit pad vond plaats in 1680. De naam 'Santweg' wordt o.a. aangeduid op de 'Generaale Land-Kaarte van den Loopickerwaard' van 1771, getekend door Hattinga. Het zal misschien verbazing wekken dat in een polder waarvan de bodem uit rivierklei bestaat, een weg 'Santweg' wordt genoemd. We citeren B.Giesen-Geurts e.a "In de zestiende eeuw waren alle wegen (in de Lopikerwaard, red.) onverharde kleiwegen. Dit betekende dat in perioden van veel regenval de wegen vrijwel onbegaanbaar waren. In de zeventiende eeuw werden op verscheidene plaatsen in de Lopikerwaard zandpaden aangelegd om het plaatselijke en interlokale verkeer te vergemakkelijken. In IJsselstein lag sedert het midden van de zeventiende eeuw een zandpad over de Zuid-ljsseldijk. Van omstreeks 1670 dateert waarschijnlijk het Kamperzandpad, dat de verbinding vormde met het zandpad in Benschop dat toen aan de zuidzijde van de Benschopperwetering werd aangelegd." In het bovenstaande citaat uit 'IJsselstein, geschiedenis en architectuur' werd een tweede in onbruik geraakte benaming van de Benschopperweg genoemd: 138
'Kamperzandpad' (Kamperzandweg). In de volksmond heette de betreffende weg echter de 'Kamperdijk'. De naam heeft alles te maken met de ongeveer 8 ha grote 'Kampenlanden', gelegen tussen IJsselstein en Benschop. Oudere IJsselsteiners gebruiken de naam 'Kamperdijk' nog steeds, hoewel de weg m 1933 officieel is herdoopt in 'Benschopperweg'. De Kamperdijk liep vroeger kaarsrecht van IJsselstein tot aan het 'Hemeltje' in Benschop, een afstand van ongeveer 750 m. Ter oriëntatie: het 'Hemeltje' is de naam voor het gedeelte aan het einde ( op de grens met Benschop) van de tegenwoordige 'Groenedijk'. Dit betekent dus, dat het niet meer bestaande deel (ongeveer 350 m) van de Benschopperweg/ Kamperdijk oorspronkelijk gelegen heeft op een stukje van het grondgebied van Mariënstein, in de buurt van de huidige busbaan. Het stuk provinciale weg vanaf de Heemradenlaan tot de Benschopperwetering ('t Hemeltje), langs het terrein van het tennispark en de plaats waar nu de bedrijven Eurec BV (kampeerauto's) en Terberg Assemblage gevestigd zijn, ligt nog op dezelfde plaats als het einde van het vroegere Kamperzandpad. De Heemradenlaan is slechts enkele jaren oud en heeft het thans verdwenen gedeelte van de Benschopperweg uiteraard nooit gekruist. De Kamperdijk was een zeer smalle weg met een paardenpad in het midden. Om elkaar te kunnen passeren met paard en wa-
gen was er halverwege (ongeveer ter hoogte van Marienstein) in 1924 een wijkplaats aangebracht. Deze wegverbreding had letterlijk en figuurlijk vele voeten in de aarde. De lengte van de wijkplaats was twintig meter. Er werden 28 ijzeren u-balken gebruikt die ruim 4 meter de grond in geheid werden. Het proces-verbaal van de aanbesteding (15-2-1924) maakt voorts gewag van de uitgebreide bouwtechnische omschrijvingen van palenwanden, keerwanden van gewapend beton en walbeschoeiingen. Door middel van een systeem van kistdammen konden de werkzaamheden onder de waterlijn met droge voeten worden uitgevoerd. Ter illustratie volgen nog enkele bepalingen uit het proces-verbaal van aanbesteding uit 1924. - De te leveren materialen moeten zonder onderscheid elk m haar soort van de eerste kwaliteit zijn, en in het algemeen voldoen aan de Algemeene Voorschriften en voor de verwerking ter keuring worden aangeboden. - De aannemer is verplicht bij de uitvoering van het werk gebruik te maken van de diensten van de mgezetenen der gemeente IJsselstein. - Het drinken van sterken drank op het werk is ten strengste verboden; ongeschikte of onbekwame werklieden en beschonken personen zal de aannemer op de eerste aanzegging der Directie van het werk verwijderen. - Voor lederen dag, dat het werk later dan den
bepaalden dag gereed is, verbeurt de aannemereen kortingvanf j , - (drie gulden). In 'Tegenwoordige Staat van Holland' van 1749 staat een beschrijving van de onmiddellijke omgeving, of liever gezegd: het verlengde, van het toenmalige Kamperzandpad. "De buurt of het Dorp Benskoop begint 2^0 Roeden van de Stad IJsselstein en strekt zig van daar drie Vierendeel Uurs ver tot aan de Kerk, van waar het een groot Uur gaans Westwaard loopt tot aan Polsbroeker-Dam. Deeze streek loopt byna lynregt langs een Vaart of Wetering van twee Roeden Wydte, met een Kleiweg aan den eenen en een Zandweg aan den anderen afl,.3 kant. Op ieder deezer Wegen staat een ry van "Gezigt van opgaande Boomen van Ypen, Willigen en t 'Steedje Essen voor de Huizen en Boerenwooningen; YSSELSTEIN dog de Waterkant mag niet beplant worden, aan de Rievier den om de Wegen niet te belemmeren." Het spreekt vanzelf dat de Kamperdijk voortdurend van een nieuwe laag zand moest worden voorzien, zeker in de jaren dat ze nog niet bestraat was. Tussen 1841 en i860 gebeurde dit met grote regelmaat, soms zelfs jaarlijks. Opvallend is, hoe de huidige Benschopperweg een goede indruk geeft van het wel en wee van IJsselstein in de 19e en 20e eeuw. Maatschappelijke veranderingen in de IJsselstad, crisisjaren, oor-
Yssel, zoo als het zig Vertoonde koomende van 't Dorp Benskoop, Afgetekend den 35 Sept 3745." (tekening van D van der Burg, RAU Top. Atlas no 57°)
f'
\t—\
-.4?,'? '^ . i4^
Pj:'}
"". ^&'i 'n '• r 4f' 139
qjb.4 Uitspanning 'Café de Roode Leeuw', vóór igoo. De smalle doorgang rechts vormde de toegang naar de Benschopper poort
logstijd, ontspanningsmogelijkheden binnen IJsselstem; dit alles heeft haar stempel gedrukt op de Benschopperweg. We zullen er, m chronologische volgorde, wat voorbeelden van geven. De schaatsfanaten onder u denken bi] de naam Benschopperweg allereerst aan de winterse genoegens op de ijsbaan die daar al tientallen jaren te vinden is. Gelijk hebben ze, er zijn immers heel wat ongezondere tijdpasseringen denkbaar. Een geschikte plek dus om onze historische wandeling te beginnen. Vóór 1900 lag de ijsbaan weliswaar ook aan de Kamperdijk, maar dan wel aan de andere kant van de straat ten opzichte van de tegenwoordige ijsbaan. De vroegere ijsbaan lag tussen het inmiddels gesloopte gymnastiekgebouw en het m december 1993 afgebroken gebouw van kleuterschool 'Marien-
hofke'. In de breedte liep het terrein van de Kamperdijk/Benschopperweg tot aan de wetering langs de Groenedijk. Deze ijsbaan werd in de zomer gebruikt voor diverse buitenactiviteiten zoals: draverijen, veekeuringen, tentoonstellingen en wedstrijdparkoers van de destijds in IJsselstem bestaande wielerclub 'De Zwaluw'. In het 'Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad' van maandag 2 augustus 1881 lezen we het volgende: "IJsselstein, 2 Augustus. Op woensdag den 24 Augustus zal op den Kamperzandweg alhier een hardnjderij van paarden van landbouwers, die nimmer een pnjs gewonnen hebben, worden gehouden. De pnjs is f. 150,- de eerste premie f j ^ , - en de tweede premie f. 2^,-. De deelnemers behoeven geen mleggeld te betalen." Helemaal aan het begin van de Kamper-
Cf. f. CAFE „DE ROODE LEEUW" Bnef- en factuurhoofd van defamihe Bylevelt, 'uitbaters van cafe 'de Roode Leeuw'.
SniHODIIEBU en
inTSPANM&. 140
HANDEL IN: WIJNEN ei GEDISTILLEERB.
dijk/Benschopperweg stond de 'De Roode Leeuw'. Dit was een café met stalhouderij, gelegen op de hoek van de AchterslootBenschopperweg vlak naast de plaats waar later de kleuterschool Mariënhofke werd gebouwd. De herberg werd waarschijnlijk tussen 1775 en 1800 gebouwd. Dirk van der Hurk was in 1832 de herbergier. Later werd het café gerund door de familie Bijlevelt, en nog later door de familie Van Rossum. 'De Roode Leeuw' was rond 1900 de uitspanning bij uitstek voor de boeren van de Lopikerwaard. In de zaal van dit koffiehuis annex logement werden openbare verkopingen gehouden en ook vonden er uitvoeringen plaats. Toen het café en de uitspanning niet meer rendabel waren, werd (waarschijnlijk m 1919) de inventaris verkocht. Vrijwel direkt nadat 'De Roode Leeuw' ter ziele was gegaan werd in dit pand een coöperatie gevestigd. De 'Coöperatie Onderlinge In- en Verkoopvereeniging IJsselstem', zoals de officiële benaming luidde, werd bij akte op 18 oktober 1919 opgericht ten overstaan van notaris F.W. Swane te Utrecht. De vereniging had bij de oprichting een duidelijk katholieke signatuur. Het eerste bestuur bestond uit de heren: A.W. Kromwijk (voorzitter), S. v.d. Anker, E. van Lent, C.J. van Schaik, N.J. van Zijl en J.M.P. de Haas. Er verschijnt ook nog een 'oude bekende' op het toneel in de
persoon van de heer J.H. van Rossum, de exploitant van 'De Roode Leeuw'. De man die gedurende vele jaren borrels had geschonken in zijn café werd nu de vertegenwoordiger van de kersverse handelsonderneming. De administratie werd verzorgd door de heer J.H. Nieuwenhuijs die al plaatselijke bekendheid genoot als hoofdmeester en kassier van de Boerenleenbank. Met een eigen brik werden de bestellingen aan huis afgeleverd, waarbij het paard van S. v.d. Anker zorgde voor de nodige pk's. Door toetreding van de heer J. van Hienen kreeg de coöperatie de beschikking over een eigen maalderij, met als eerste molenaar de heer C.M. Swart. De in- en verkooporganisatie heeft het maar een jaar uitgehouden in de gebouwen van de vroegere uitspanning. In
141
ajb. 6enj Hedendaagse situatie bij het begin van de Benschoppenveg en de situatie van 196]. Op de plaats van het m ic)62 gesloopte patronaatsgehouw (het voormalige café de Roode Leeuw) stond tot voor kort het kleuterschooltje Manenhojke daar waar we nu een lege plek
aft). 8 Gezicht op de Benschopperweg vanaf de doorgang aan de stadszijde eindjaren 'jo. Links het in 1876 gebouwde woonhuis van Lexmond. Op de achtergrond zien we nog vaag de woonhuizen in de stijl van de 'Nieuwe Zakelijkheid'.
1920 verhuisde de coöperatie naar Eiteren alwaar ze nu nog gevestigd is. De drinkebroers van het voormalige café 'De Roode Leeuw' konden zich waarschijnlijk moeilijk voorstellen dat op de plaats waar zij hun consumpties nuttigden ooit onderwijs zou worden gegeven. Toch was dat, onder andere, de volgende bestemming van het gebouw in kwestie. Het in 1919 opgerichte R.K.Patronaat installeerde zich, na het vertrek van de coöperatie in 1920, in het pand. De R.K. jongens van 14 tot 20 jaar kregen op deze zogeheten'avondvaktekenschool' in de wintermaanden gedurende vier avonden per week les in vaktekenen, Nederlandse taal, vakrekenen e.d. (De nietkatholieke jeugd bezocht de avondschool in de Schapenstraat). Eén van de markantste docenten was de heer Th.Bissels (18901967). Deze strenge doch rechtvaardige man was gedurende 34 jaar hoofd van de St.Nicolaasschool. Naast deze dagtaak verzorgde hij ook vier avonden per week het onderwijs aan de Avondvaktekenschool en had verder zitting in bijna alle IJsselsteinse commissies en verenigingen. Het patronaatsgebouw viel onder de slopershamer in 142
oktober 1962. Tot 1920 kende het Kamperzandpad niet zo veel bebouwing. Het oude huis van Lexmond, (Benschopperweg 3-5, waar tegenwoordig een bungalow staat) werd vermoedelijk in 1876 gebouwd. Aan de andere kant van het pad stond de reeds genoemde uitspanning 'De Roode Leeuw" en verder waren er nog wat schuren te zien. De Kamperdijk was verpacht (erfpacht) aan de Familie Mol (12 personen, wonende in Helmond, 's-Gravenhage, Utrecht, Rijsenburg, Horst, Voorburg, Nijmegen, Amsterdam, Teteringen, en Maastricht), in 1928 kocht de Gemeente IJsselstein de grondrechten (erfpacht) van f 15,- per jaar, terug voor het bedrag van f 300,- . Notarisklerk Lambertus Arendonk, (vader van makelaar Arendonk bij de Benschopperpoort) trad op als vertegenwoordiger voor de genoemde familie Mol. In de daarop volgende jaren (1929 - 1934) onderging het Kamper-zandpad een gedaanteverandering. In die periode werden er maar liefst 16 riante woningen en een gymnastiekgebouw, gerealiseerd. De bouwvergunningen werden verleend in de jaren:
•^IwïBÏS^F
afl). gen 10 De Benschopperweg aan het emde van de jaren '}o en nu. Let op de bruggen over de sloot. Uiterst links een stukje van het gymnastiekgebouw dat m 199J IS afgebroken.
-1929 -1930 -1931
Benschopperweg 11 (Lexmond) Benschopperweg i (Berkien) Benschopperweg 9 (De Gier) Gymnastiek gebouw -1932 Benschopperweg 7 (Vermeulen) -1933 Benschopperweg 13-15 (v.Dijk) -1933/34 Benschopperweg 17-35 In 'IJsselstein, geschiedenis en architectuur' vertelt Brigitte Giesen-Geurts over de laatst genoemde het volgende; "Benschopperweg ij-}^ Dit rijtje van vijf dubbele woonhuizen met platte daken is gebouwd in icj^S door de firma Klein in opdracht vanJ.B.ten Hout. De bouwstijl van de panden is verwant aan de architectuur van de Nieuwe Zakelijkheid, (architect Beyer, red.) De woningen 17 t/m ly hebben een rechthoekige plattegrond. De voorgevels hebben een licht risalerende middenpartij, die op de eerste verdieping fungeert als luifel boven de voordeur. Voorts heeft elke woning een samengesteld venster in de begane grond en drie klapvensters m de verdieping. Op het pand Benschopperweg ly-ig is in 1976 een zadeldak geplaatst.De panden Benschopperweg 2g t/m } ^ hebben een kruisvormige plattegrond. De middenpartij van deze dubbele woningen is eveneens risalerend. In de begane grondfungeert het risaliet als erker en in die verdieping als overluifeld balkon. Opvallend zijn de hoekvensters in de verdieping, die in de zijgevels doorlopen."
som was ƒ 23.000,- tot ƒ 24.000,-. Het bijzondere van dit plan was dat alle scholen in IJsselstein gebruik konden maken van de nieuwe gymzaal. We citeren de tekst van het betreffende stuk waarin een en ander officieel werd vastgelegd: "Het Kerkbestuur stelt het terrein, kadastraal hekend gemeente IJsselstein Sectie B.
Het initiatief tot het bouwen van een gymnastiekgebouw (1931) werd genomen door het R.K. Kerkbestuur in IJsselstein. De architect was dhr. G.G. van Zeist. De bouw 143
ajb. 11 Het gymnastiekgebouw m 1939. De weg IS nog met bestraat.
o/b. 12
Jan Westerhout met zijn groenten op de handkar waarmee hij m de dertiger jaren de straat opging
(ged.), met het daarop te stichten gebouw waaronder ook zijn begrepen de schoolmeubelen, werktuigen, leermiddelen en schoolbehoeften -, alles bestemd voor onderwijs in het vak lichamelijke oefening ingevolge de Lager Onderwijswet 1920, gratis ter beschikking van de Gemeente ten behoeve van genoemd onderwijs aan alle niet onder het Kerkbestuur staande en in de gemeente IJsselstein en nog te stichten zoowel openbare als bijzondere scholen voor gewoon lager en uitgebreid lager onderwijs, voor zoover dit door de Gemeente wordt verlangd ter uitvoering van voor deze scholen geldende leerplannen. Deze beschikbaarstelling geschiedt alleen niet ten tijde, dat op het terrein of in het gebouw door en ten behoeve der onder "Het Kerkbestuur" staande lagere scholen volgens een voor deze scholen ingevolge de wet geldend leerplan onderwijs in het vak lichamelijke oefening moet worden gegeven. "De Gemeente" betaalt na afloop van ieder kalenderjaar wegens het medegebruik van bovengenoemd terrein en gebouw door de openbare als bijzondere niet onder "Het Kerkbestuur" staande scholen voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs aan "Het Kerkbestuur" spoedigst terug een aandeel in de gemaakte kosten voor de instandhouding van het gebouw, voor de inrichting en instandhouding van het bijbehoorend terrein." Het gebouw waarin gedurende ruim 60 jaar naar schatting meer dan 75.000 gymlessen werden gegeven aan duizenden IJsselsteinse kinderen, werd eind 1993 gesloopt. Enerzijds vond rond 1930 aan het Kamperzandpad dus nieuwbouw van rentenierswoningen en villa's plaats, anderzijds werd deze weg ook geconfronteerd met het
ernstige karakter van de crisis in de dertiger jaren. Veel IJsselsteinse werklozen probeerden met de moed der wanhoop een eigen bedrijfje te stichten. Een van hen was de heer Jan Westerhout. Deze man had aan het Kamperzandpad een grote volkstuin en trachtte de aldaar gekweekte groenten op straat te verkopen. Ondanks de schrijnende taferelen in de crisisjaren probeerde de plaatselijke VVV de stad IJsselstein te promoten als 'Stichtsche Kersenstad'. En laten we eerlijk zijn: kersenboomgaarden waren er toen rond het IJsselstadje nog genoeg te vinden! In een V W -uitgave van 1935 wordt een beschrijving gegeven van de direkte omgeving van de Benschopperweg; "Verderop ziet men de R.KJongensschool (de St.Nicolaasschool aan de Molenstraat, red.), de oude schutsluis in de Benschopperwetering en het Kamemelksche Gat. Men heeft hier een fraai gezicht op de Benschopperpoort en op de in 1887 door A.Tepegebouwde neo-gotische R.K.Kerk, welke is toegewijd aan den H.Nicolaas. Bij de brug over de wetering slaan we even links af om den nieuwbouw en het Gymnastiekgebouw met sportterrein aan den Benschopperweg in oogenschouw te nemen. Van hieruit heeft men een wijd uitzicht op de Kampersteeg (de latere Groenedijk, red.) met zijn nieuwe woningen, de bloemisterij van de Gebr.Baars en de m 1868 aangelegde R. K. Begraafplaats". Enkele jaren na het verschijnen van deze lyrische V W -tekst verkocht de gemeente IJsselstein voor de symbolische prijs van Ć&#x2019; I,- een gedeelte van de Benschopperweg aan de provincie Utrecht. Dat gebeurde in 1939, ten behoeve van de aanleg van de Provinciale weg van Benschop naar Jutphaas. De consequentie hiervan was dat de Benschopperweg aan het einde een bocht kreeg in zuideKjke richting, om een T-splitsing met de Provinciale weg te kunnen realiseren. Deze aansluiting werd voor het gewone verkeer in het begin van de tachtiger jaren weer ongedaan gemaakt, zodat de Benschopperweg na drie eeuwen een doodlopende straat werd. In het begin van de negentiger jaren werd voor het openbaar vervoer een busbaan aangelegd vanaf het einde van de Benschopperweg tot aan de verkeerslichten van de Heemradenlaan. Enkele maanden nadat een gedeelte van
144
de Benschopperweg was verkocht brak de Tweede Wereldoorlog uit. Ook IJsselstein speelde tegen wil en dank haar rol in dit drama. De Benschopperweg was één van de locaties waar IJsselsteinse mannen op Duits bevel gedwongen werden graafwerkzaamheden te verrichten. In 'IJsselstein, verleden en heden' van mr.J.J. Abbink Spaink wordt deze episode nader uit de doeken gedaan: "Eind augustus ig^j werd op Duits bevel een oppervlakte van ongeveer 2^0 ha in de polder Broek onder water gezet, als onderdeel van de inudatie-gordel, welke zich door het westen der provincie Utrecht uitstrekte. Ook werd een tankgracht gegraven, die zich van Lopik uit in een wijde boog om de stad heenboog, daarbij Benschopperweg, Achtersloot, Zuid- en NoordIJsseldijk doorsnijdend. De IJsselsteinse mannen, die gedwongen waren werkzaamheden ten behoeve van de inudatie te verrichten, gaven op ondubbelzinnige en dikwijls zeer luidruchtige wijze uiting aan hun ontevredenheid. De inudatie heeft, weinig schade aangericht." Naast de hierboven beschreven dwangarbeid voor de bezetter was er tijdens de tweede wereldoorlog aan de Benschopperweg ook sprake van bouwwerkzaamheden op meer vrijwillige basis. In 1941 liet J.H.Outhuyse er een meubelfabriek, een stofgebouwtje en een meubelspuiterij bouwen. In 1943 werden daar nog een lakbergplaats en een houtloods aan toegevoegd, (architect: G.G. van Zeist). Hoewel een groot deel van de fabriek inmiddels verdwenen is, deels door brand, en deels door sloop, staat het grootste deel van de eerste bebouwing van de fabriek nog overeind. (Eurec BV (kampeerauto's) en Terberg Assemblage) Na de bevrijding werd de IJsselsteinse anti-tankgracht heel wat sneller gedempt dan ze gegraven was. Exact twee jaar nadat de boze IJsselsteinse mannen hun graafwerk moesten verrichten stond de Benschopperweg opnieuw in het middelpunt van de belangstelling. Uiteraard was de stemming dit keer heel wat opgewekter, want de Oranjevereniging had voor de stad IJsselstein een bevrijdingsfeest georganiseerd. Het programma van vrijdag 31 augustus 1945 zag er nabij de Benschopperweg als volgt uit: 17.00 uur: Optocht met o.a.: nr.g Het Mojfenkantoor
(Benschopperweg) en nr.i^ De voedselvoorzie- o/b. 13 ning door de geallieerden (Hoogebiezen) Huidige situ21.30 uur:
Opening van een grootsch kampvuur op een terrein aan den Benschopperweg bij het gymnastiekgehouw. Het programma van het kampvuur, waaraan wij allen deelnemen, vermeldt onder meer: - Een Opera "Gijshrecht van IJsselstein"??? - De Zingende Boeren -The Herry Makers.... N.B. Indien de terreingesteldheid dit toelaat, is het de bedoeling dat het kampvuur door allen zittend wordt bijgewoond. Men wordt derhalve verzocht kussens, juten zakken en dergelijke mede te nemen, benevens een goed stemgeluid. De zuidoost-kant van de Benschopperweg werd na i960 steeds meer opgevuld met villa's en ook de overkant van de straat kreeg wat meer bebouwing. Het meest opvallende project was het bejaardencentrum 'Mariënstein', dankzij een actief comité (later omgezet in een stichtingsbestuur) in nog geen 4 jaar tijd in 1962 geopend kon worden. De Benschopperweg biedt tegenwoordig ook nog wat recreatie-mogelijkheden. De korfbalvereniging 'Fortissimo' had er vanaf 1971 vele jaren haar speelveld (tegenwoordig evenals vóór 1971 weer op IJsseloever). Ook is er volop gelegenheid om aan midgetgolf te doen. Maar de ijsbaan zal in de herinnering van veel schaatsers beslist het meest hartverwarmende plekje van de Benschopperweg blijven! In onze gedachten lopen we de Benschopperweg helemaal uit. Nou ja, helemaal...sinds 1939 is immers de helft ver145
atie van de busbaan aan het begin van de Benschopperweg. Links de in '939 o«i 'Provinciale weg'.
0^.14
Bouw van Manenstem m igSi. Vaag op de achtergrond zien we de kasteeltoren.
dwenen! We laten ons niet afschrikken door de busbaan en we bereiken met enige moeite de Groenedijk, om aan het tweede deel van onze historische wandeling te beginnen.
ajb. i^Detaü van de 'Generaak Land-Kaarte van den Loopickerwaard' uit 1771, getekend door DWC Hattmga
Groenedijk In zijn oorspronkelijke vorm is de Groenedijk de oudste uitvalsweg van IJsselstein in westelijke richting. Daarbi) moeten we ons realiseren dat de huidige Lopikerwaard vanaf de prehistorie tot ver in de middeleeuwen een moeras was en dat de ontginning ervan rond het jaar 120Q plaats vond. Zo'n honderd jaar na de ontginning bleek dat er een berekeningsfout was gemaakt, zodat het graven van diverse weteringen noodzakelijk geworden was. In die periode ontstond o.a. de verlengde Benschopperwetering, het water parallel lo-
A» » ».llt^J'jtJ?-.»i-»t*.'^-L*-A.tAi3LA
Santffe*
I^'
\ 146
YSSE
pend aan de latere Groenedijk. De oorspronkelijke wetering was enkele meters breder dan de sloot die er nu nog ligt. De normale gang van zaken bij het aanleggen van de hoofdweteringen was, dat er aan beide zijden een dijkje werd opgeworpen waarop de latere wegen werden aangelegd. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de Groenedijk op een dergelijke manier is ontstaan. Het is heel waarschijnlijk dat Gijsbrecht van Amstel, of diens zoon Arnoud, het graafwerk aan de weteringen persoonlijk van nabij heeft gevolgd. Wellicht maakte hij reeds gebruik van het ongeveer 680 m lange pad dat later de Groenedijk zou worden, omdat het de kortste verbinding vormde tussen zijn kasteel in IJsselstein en de Benschopse bezittingen. We mogen aannemen dat de Groenedijk 650 a 700 jaar oud is.
Op alle oude topografische kaarten van IJsselstein staat de Groenedijk aangegeven. Alleen ontbreekt aanvankelijk een naam. Op de plattegrond van Van Deventer, uit 1565, zien we niet alleen de weg zelf, maar ook heel duidelijk de ernaast lopende Benschopperwetering. Deze vaarroute stond vanaf 1685 via een overtoom en (vanaf 1758 via een sluis) in verbinding met de gracht en de haven van IJsselstein en de rivier de IJssel. Ook op de stadsplattegrond van Blaeu, uit 1648, is de bewuste weg als belangrijke verbindingsweg naar Benschop getekend. Er is dan nog weinig bewoning: op de plaats van de huidige begraafplaats staat een enkel boerderijtje. De kaart die Hattinga in 1771 vervaardigde, toont de Groenedijk, door de tekenaar overvloedig voorzien van ernaast groeiend geboomte. Pas vanaf het midden van de negentiende eeuw krijgen we enig inzicht in de variĂŤteit van namen die deze weg gekend heeft. Zowel de militaire topografische kaart uit 1850 als de provinciekaart uit 1866 (van Hugo Suringar) duiden de weg aan als Bisschopssteeg. Hoogstwaarschijnlijk betreft het hier geen verbastering van de plaatsnaam Benschop, maar werd de weg genoemd naar de Bisschop van Utrecht, die immers in de middeleeuwen bezittingen had op IJsselsteins grondgebied. De Lopikerwaard vormde, toen het nog moerasland was, zeer waarschijnlijk een onderdeel van de domeingoederen die in 944 aan de kerken van St.Maarten en Oudmunster te Utrecht geschonken werden. De weg is bij de IJsselsteinse bevolking echter vooral bekend geworden als 'Kamperkleiweg' of 'Kampersteeg' (ook 'Kampensteeg'). Wanneer de naam 'Groenedijk' officieel in gebruik is genomen is ons niet bekend. Er is een tijd geweest dat de Groenedijk haar naam met ere droeg. Evenals de Paardenlaan en de Touwlaan stond de weg vroeger bekend om zijn schitterende bomenbestand. Anno 1994 worden door de gemeente uitsluitend bomen gerooid als ze ziek zijn, in de weg staan of een gevaar vormen. Zo'n 150 geleden speelden in IJsselstein bij het kappen van bomen echter ook economische factoren een rol. In 'IJsselstein uw woonstede' schrijft J.G.M.
Boon daarover het volgende: "In de vorige eeuw kwam het veelvuldig voor dat de uitgaven van het stadsbestuur de inkomsten verre overtroffen, bij welke treurige stand van de gemeentekas het bestuur voor de keuze kwam te staan: een geldlening aangaan, de bevolking een extra belasting opleggen of bezit van de hand doen. Meestal koos het de laatstgenoemde mogelijkheid.(...) In 1844 moesten ruim 100 iepebomen in de Laan en langs de Kampersteeg (thans Groenedijk, red.) het ontgelden voor een bedrag van f 1347,75. ^" ^^49 werd de Kampersteeg verder ontgroend (315 bomen werden er toen gerooid). Dit alles vanwege de slechte economische toestanden, die mede waren veroorzaakt door de mislukte aardappeloogsten. " In 1829 werd er een Koninklijk Besluit uitgevaardigd waarmee begraven in kerken en op begraafplaatsen binnen de stad voortaan verboden werd. De 'Algemene Begraafplaats' van IJsselstein is in 1829 aangelegd aan het Eiteren. De R.K.-begraafplaats werd in 1867 aangelegd aan de Groenedijk. Brigitte Giesen-Geurts e.a. geven in 'IJsselstein geschiedenis en architectuur' een beschrijving van dit kerkhof " Het door een sloot, haag en kastanjebomen omgeven St.Nicolaaskerkhof is aangelegd in iSGy, twintig jaar voor de bouw van de katholieke St.Nicolaaskerk. Deze begraafplaats heeft 147
een fraaie ingangspartij, bestaande uit een ^etijzeren hekwerk tussen geprofileerde baksteenpijlers. Het hekwerk draagt een banderol met opschrift: "mortui resurgent incorrupti" {de doden herrijzen onaangetast). Boven de banderol is een kruis aangebracht. De baksteenpijlers worden ieder gekroond door een natuurstenen plaat met hierop een siervaas met acanthusmotief. Op de natuursteenplaten staat links "St.Nicolaas" en rechts "kerkhof'. Vanaf het hek leidt een grindpad naar een bakstenen harenhuisje met zadeldak tussen tuilgevels en een neo-clasticistische detaillering. Het is op de hoeken gesierd met witte geblokte pilasters en in de zijgevels zijn rondhoogvensters aangebracht. In de voorgevel bevindt zich een „ halfronde nis met een mozaiek in de achterDe Groenediik ^^'^^- Erboven bevindt zich een cirkelvormige vanuit de nch- nis met het woord 'pax' (vrede)." hng Benschop De bebouwing aan de Kamperkleiweg m 1934. stond aanvankelijk nogal in het teken van
dood en ziekte. Nadat er in 1867 een kerkhofwas aangelegd, plaatste men rond 1890 vlak daarnaast een ziekenbarak. Dit bouwsel had eerst bij de toenmalige stadsvaalt aan het Hazenveld gestaan. De bouw van dit eenvoudige ziekenhuisje stond in direct verband met de destijds in IJsselstein heersende besmettelijke ziektes. Tussen 1882 en 1897 had IJsselstein te kampen met epidemieën van typhus, kinkhoest, difteritis, roodvonk, mazelen, influenza, pokken en (in 1892) de Aziatische cholera. Hierbij waren telkens veel doden te betreuren. In de ziekenbarak aan de Benschopper barrière werden voornamelijk cholera-patienten verpleegd. De nog gezonde gezinsleden van de patiënten konden zo lang in een oude school in de Kloosterstraat verblijven, tot hun woning met carbolzuur-water was ontsmet. Naast ziekte en dood was op de Kamperkleiweg ook de gelukzaligheid van het hiernamaals vertegenwoordigd. Het gedeelte waar de Kamperkleiweg/Groenedijk aansluit op de Provinciale weg heet namelijk sinds mensenheugenis 'het Hemeltje'. Vroeger kwamen hier de Kamperdijk (latere Benschopperweg) en de Kamperkleiweg (latere Groenedijk) bijeen, elk aan een kant van de wetering. Ruim 600 jaar lang heeft hier de de zogeheten 'Hemeltjesbrug' gelegen, tegenwoordig het verbindingsstukje tussen Groenedijk, Provinciale weg en Boveneind, ter hoogte van de wonmg van dhr. LMurk. W. F. J. den Uyl besteedt in 'De Lopikerwaard II' veel aandacht aan de geschiedenis van deze brug. We laten hier het bewuste deel volgen: "BRUG TUSSEN HET HEMELTJE EN DE STAD IJSSELSTEIN
Op 1 september 1344 verkochten Amoud en Maria, de Heer en de Vrouw van IJsselstein, aan deken en kapittel ten Dom en hunne landgenoten, die geërfd waren in de Achtersloot, voor een zeker bedrag het recht tot het bouwen van een brug over de hun toebehorende watergang, die van Benschop door de stad IJsselstein liep naar de IJssel toe 'van welken waterghange tgerechte onse vri is vijf roeden breet.' Het gedeelte van de watergang waarover de brug werd gebouwd, lag tussen de stad en het 'Hemeltje'. Bedoelde brug was vermoedelijk de 'Endelbrugge', bij 't Hemeltje, op de grens van Benschop. 148
ajb.18 Huidige situatie van het 'Hemeltje' Linksonder lag de voormalige 'Endelbrug'. De waterverbinding geschiedt nu met 'duikers'.
Deze brug zou wijd zijn binnen de beide bruggehoofden, veertien voet en zo hoog dat men er met geladen schepen, van de soort waarmee men gewoonlijk tussen Benschop en IJsselstein voer, doorheen kon komen, en zo breed dat wagens er overheen konden rijden. Een en ander onder voorwaarde, dat zij en hun nakomelingen het recht hadden de brug met de draaĂŻboom af te sluiten. Voor de heren van de Dom en hun nakomelingen zou deze draaiboom echter "onbesloten wesen", evenals voor degenen die hun goed kochten, pachten of huurden. Zij zouden altijd door de afsluiting en door de voormelde vijf roeden gerechts mogen komen en varen, zonder enige overlast te worden aangedaan. Voorts zouden er twee gelijke sleutels, waarmee het slot van de draaiboom kon worden gesloten en geopend, worden gemaakt, waarvan een exemplaar in het bezit werd gesteld van de 'Domheren' of van hun bode, terwijl de andere sleutel door de Heer en Vrouw van IJsselstein of hun bode in bewaring werd genomen. De landgenoten van de Achtersloot hadden het recht te allen tijde de brug te maken en te vermaken 'alse hem duncken zei oerbaer wesen '." Tegenover deze brug, aan de andere zijde van de Provinciale weg, was een cafĂŠ gevestigd met de naam 'het Hemeltje'. Het pand in kwestie staat er nog (het huis met witte gevel op nr. 3), maar het is al lang geen kroeg meer. Een plausibele verklaring voor de naam 'het Hemeltje' is niet bekend. Misschien is er verband met de naam Bovenemd, de weg tussen IJsselstein en Benschop. De Hemeltjesbrug werd omstreeks 1955 door een dam met duiker ver-
vangen. In de notulen van de IJsselsteinse gemeenteraad van zo'n honderd jaar geleden troffen we enkele ingekomen stukken aan die een indruk geven van het reilen en zeilen van boeren en buitenlui aan de 'Kamperkleiweg' of'Kampersteeg' (= Groenedijk) van die tijd. Kenmerkend zijn de beroepen van touwslager en schaapherder. Typerend is ook het gedoe rond een stoomtramweg die op de Kamperkleiweg zou worden aangelegd, (zie ook HKIJ-boekje nr.36). RAADSNOTULEN:
no. 409 van 21 oktober 1880: Op een request van Nicolaas de Kruijf, touwslaer alhier, om vergunning eene haag te planten ter lengte van 100 meter langs den Kamperkleiweg, welke weg over eene zekere lengte door hem van de Gemeente voor onbepaalen tijd gehuurd is, wordt eenparig besloten ajb.ig Het begin van het verzoek te wijzen van de Hand. de Groenedijk no. 540 van 21 augustus 1882: gezien van Onderhands te verpachten: Het grasgewas Achtersloot/Lalangs den Kamper-Kleiweg aan Peter van den ge Biezen anno Bremel voor den tijd van eenjaar voor de som '994-
149
ajb. 20 en 21 De huidige Situatie hij de Groenedijk richting Benschopperpoort, tegenover die van i960. Let op het hoogteverschil tussen de stadsgracht (hnksj en de wetering (rechts)
van f. IJ,- aanvangende den 1 ten januari] 188} en eindigende ultimo December van dat jaar, onder voorwaarde, dat wanneer de weg in den loop van het jaar 1S83 voor den aanleg van een Stoomtramweg moet worden gebezigd, de huurder zulks zal moeten edoogen en welk geval de huur eindigt op den dag, dat met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt en zulks tegen evenredige vermindering van den huurprijs. no. 366 ingekomen op 13 oktober 1883; Onderhands verpachten: het Grasgewas langs den Kamperkleiweg, de weg heeft eene grootte van
150
1 hectare, 1 are, 60 centiares, ter beweiding zijner Schapen, aan Peter van den Bremel, Schaapherder alhier, voor de som van f. ly,Benschopperwetering De Romeinse schrijver Tacitus schreef eens over Germanie (zo werd ons land toen genoemd) de minder vleiende woorden: "Een land van afschuwelijke moerassen en huiveringwekkende wouden". Na het vertrek van de Romeinse overheersers veranderde er honderden jaren lang niets aan het landschap van de lage landen bij de zee. Tot de iie eeuw was de huidige Lopikerwaard een groot moerasachtig gebied, lijkend op de Biesbosch, begroeid met elzen, wilgen, populieren, berken en riet. Flora en fauna werden nog niet gehinderd door menselijke handelingen. Roerdomp, bever en otter waren bepaald niet zeldzaam. Het was een waar paradijs voor salamanders en andere dieren die we langzamerhand alleen nog kennen van oude schoolplaten ('in sloot en plas') of uit de boeken van Jac.P.Thijsse. Er woonden wel mensen, maar dan uitsluitend op de oeverwallen langs de rivieren IJssel en Lek en op zandruggen langs veenstroompjes. Zo da-
teert de oudst bekende vermelding van de nederzetting Lobeke (het latere Lopik) van 1155. In de iie en 12e eeuw vond een gigantisch karwei plaats: de ontginning van dit drassige gebied in combinatie met het leggen van dijken. Alles moest met handkracht en eenvoudig gereedschap gebeuren, zelfs kruiwagens bestonden nog niet. Alle grond moest met draag-berries worden verplaatst. We kunnen er ons bijna geen voorstelling van maken hoeveel tijd en energie zo'n klus in die tijd gekost heeft. Voortdurend waren er tegenvallers, bijvoorbeeld overstromingen, die het werk van maanden in één dag ongedaan maakten. In feite kunnen we spreken van de Deltawerken der middeleeuwen. De bisschop van Utrecht, toen nog grootgrondbezitter, gaf stukken van het moeras ten westen van de stad Utrecht in leen. Zo'n lap grond heette een 'cope'. (Nog herkenbaar in namen als: Benschop en Hoenkoop). Degene die een dergelijk stuk grond leende, mocht het ontginnen en verpachten. Deze ontgonnen kavels hadden een rechthoekige vorm, met een lengte van ongeveer 1300 m en een breedte van zo'n 115 m. Door middel van sloten werd dit stuk dan weer opgedeeld in percelen van ongeveer 30 m breed. Volgens sommigen heeft de naam 'Blokland' te maken met die indeling in nieuwe, rechte stukken land. Anderen menen dat de naam Blokland een vervorming is van 'beloken' land, d.w.z. 'afgesloten land'. De mannen die in de 12e eeuw de onvoorstelbaar moeilijke taak hadden om de ontginning van de Lopikerwaard voor te bereiden en te begeleiden, hadden echter een belangrijke berekeningsfout gemaakt. Het was de bedoeling geweest dat het water van de nieuwe Lopikse en Benschopse landerijen naar het westen afgevoerd zou worden. In de praktijk bleek dit echter niet te kloppen. De oorzaak was de inklinking van de veenachtige bodem, die tot uiting kwam in de tientallen jaren na de ontginning. Met die factor had men te weinig rekening gehouden. De boeren wilden toen het water van hun land naar de IJssel (naar het oosten dus) laten afwateren. Om dit te realiseren besloot men rond het jaar 1300 in de Lopikerwaard een systeem van weteringen aan te leggen, die het overtollige water op de IJssel loosden.
In de daarop volgende eeuwen was er sprake van een voortdurende inklinking van de poldergrond en opslibbing van de IJssel. De uitwatering kon daarom op den duur niet meer uitsluitend via de weteringen plaatsvinden. Gelukkig worden uitvindingen vaak gedaan op het moment dat daar behoefte aan is. Dat is zeker het geval geweest met de uitvinding van de windmolen. In de polder Broek zorgden in 1505 twee windmolens ervoor dat het overtollige polderwater bemaald werd. Terug naar de situatie van de Lopikerwaard in 1300. Zoals gezegd werden er, als oplossing voor de gebrekkige waterafvoer, extra weteringen gegraven. Binnen het kader van dit artikel is één wetering daarbij bijzonder interessant, namelijk de 'verlengde Benschopperwetering'. Deze wetering, eeuwen later de 'Kampenvliet' genoemd, liep (evenwijdig aan de huidige Groenedijk) recht op de in wording zijn stad IJsselstein af De verlengde Benschopperwetering had toen een breedte van ongeveer 7 meter. De verlengde Benschopperwetering werd in eerste instantie gegraven als watergang die het overtollige water afvoerde. Daarnaast vormde deze wetering een belangrijke transportroute. De stad IJsselstein was vanaf het begin van haar bestaan een marktplaats en de hele af- en aanvoer van de marktgoederen geschiedde per schuit. De mensen in het achterland (d.w.z. de Baronie met o.a. Benschop en Noord-Polsbroek) werden op die manier over het water bevoorraad. De wetering was daarom letterlijk van vitaal belang, omdat de kleiwegen gedurende langdurige regenperioden praktisch onbegaanbaar waren. Ook de produkten van het achterland (wilgetenen i.v.m. de griendcultuur en veeteeltprodukten) werden per schuit richting IJsselstein vervoerd. Er zijn gegronde aanwijzingen (zie HKIJ-boekje nr. 50/51) dat er in 1321 al sprake was van bebouwing rond het stenen huis aan de IJssel. Het dorp dat in de eerste helft van de 14e eeuw ontstond, kreeg de naam van het kasteel. Er werd een gracht rond het IJsselstein-in-wording aangelegd. Deze gracht stond in open verbinding met de IJssel. Voor de hand liggend is de gedachte dat de schuiten uit Benschop voortaan via de Benschopperwetering rechtsstreeks de gracht op konden varen om de haven van 151
3t,.
'^\
•
o/b. 22
De Benschopperpoort te IJsselstem door P. van Liender, I7J2.
Duidehjk is de overtoom te zien en het (Kamemelksebrug) over de wetering De boerderij rechts is de voorganger van herberg 'de Roode Leeuw'.
'•
'S-!
IJsselstein te bereiken. Dit was echter eeuzaam dat de Urinoir nabij het R.C. Kerkgewenlang onmogelijk vanwege een verschil bouw voor rekening van dat bestuur is geplaatst in waterstanden tussen stadsgracht (en en eerst later door het gemeentebestuur in eigen IJssel) enerzijds en de polderweteringen anbeheer is overgenomen. Ditzelfde kan dus toederzijds. Tot 1685 konden de schuiten alpassing vinden bij het Herv. Kerkbestuur." leen maar hun lading ter hoogte van de (Het Urinoir was eerst geplaatst bij de sluisBenschopperpoort lossen, zonder verder te kom, recht tegenover de Benschopperkunnen varen. Maar laten we niet vooruit poort, en is later verplaatst naar de achterlopen op de feiten. kant van het op de hoek bi) die poort staande transformatorhuisje, waarvan de fundeDe Groenedijk uitlopend richting ring nu nog dienst doet als ondergrond voor IJsselstein begeven we ons via het begin van het plaatsje met twee banken net buiten de de Achtersloot naar de plaats van de tegenpoort) woordige bushalte bij de Benschop-perpoort. In vroeger jaren kon het manvolk zich hier op p(l)assende wijze afzonderen in Niveauverschil een buiten de poort staand urinoir. In de Het verschil in waterhoogten tussen wenotulen van de Raad van 19 april 1895 staat tering enerzijds en gracht (IJssel) anderdaarover het volgende: zijds, vormde dus een moeilijk op te lossen "De Heer Bouwman vraagt inlichtingen om- struikelblok. Men wist aanvankelijk geen trent aanbesteding van gemeentewerken boven andere oplossing te bedenken dan de Benschopperwe-tering zo dicht mogelijk bij de 2^ gulden. Volgens spreker is het daarstellen van de Urinoir buiten de BenschopperharrièreIJsselstein te laten eindigen. Op de kaart uit de hand gegund aan den Smid C.de Groot.van Jacob van Deventer uit omstreeks 1560 De Voorzitter geeft hierop te kennen dat er gee-is te zien dat de wetering inmiddels was ne aanbesteding heeft plaats gehad, daar aandoorgegraven tot aan de Hogebiezenmolen, den Smid De Groot was opgedragen het be- met een dam ter hoogte van de latere Benschopperweg. noodigde ijzerwerk te bestellen bij eene ijzerftibriek in Utrecht of Den Haag na vooraf model- Uit de situatie op de stadsplattegrond van len en prijsopgaaf te hebben overlegd. De Heer Blaeu (1649) blijkt dat de al zo'n drie eeuKranenburg achtte het wenschelijk dat ook vanwen daarvoor gegraven verlengde Bengemeentewege eene Urinoir werde geplaatst naschopperwetering nog steeds niet rechtstbij de Hervormde Kerk in vorm en afmeting alsreeks met de IJsselsteinse stadsgracht in de thans bestaande buiten de Benschopperhar-verbinding stond. Het laatste stuk van deze rière. De Heer Bouwman maakt spreker opmerkwetering lag evenwijdig aan de stadsgracht 152
met een stuk grond als een landtong ertussen. Dat betekende dus dat eeuwen lang de inhoud van de schuiten vlak voor de Benschopperpoort moest worden overgeladen op karren. De goederen uit de Baronie konden IJsselstein wel bereiken, maar de schepen konden niet verder varen naar de Hollandsche IJssel om bijvoorbeeld Montfoort te bereiken. De Overtoom Het probleem van het verschil in waterhoogten was natuurlijk niet louter een lokaal IJsselsteins probleem: een groot deel van Nederland had er mee te maken. In het Holland van de 17e eeuw was een veel gebruikte oplossing de overtoom, ook overtocht of overslag genoemd. Tussen twee vaarwaters met een ongelijk waterniveau was een dam met aan weerskanten een helling. Niet al te grote vaartuigen werden met een kabel, die aan een katrol was bevestigd, de helling op gesleept en aan de andere kant weer naar beneden gelaten. Dit systeem, waarbij de schepen met enig kunst- en vliegwerk in een ander vaarwater terecht kwamen, is ongeveer 300 jaar geleden in de nabijheid van de Benschopperpoort toegepast. De IJsselsteinse overtoom heeft gelegen op de plaats waar nu de kruising is tussen Benschopperweg en Achtersloot. Sommige bronnen (bijvoorbeeld B.Giesen-Geurts e.a. in 'IJsselstein, geschiedenis en architectuur') vermoeden dat de IJsselsteinse overtoom in het begin van de i8e eeuw werd aangelegd. W.F.J. den Uyl ('de Lopiker-waardll') noemt uitdrukkelijk 1685 als het jaar waarin deze overslag werd aanbesteed. Hoe het ook zij, op de plattegrond van Blaue uit 1649 zien we nog geen overtocht en op een afbeelding uit 1744 is de overtoom van de Benschopperwetering wĂŠl te zien, compleet met windas, kabel en een deel van de helling. Ook op een kaart voorstellende de 'Situatie der Baronnie van IJsselsteyn' uit omstreeks 1770 is met enige goede wil de overtoom, met hellingen en trekrad, waarneembaar. De Karnemelksebrug Weliswaar werd rond 1560 de verlengde Benschopperwetering doorgetrokken tot aan de 'Hogebiezenmolen', maar toen be-
stond de behoefte aan een brug ter plaatse nog niet, omdat er een dam lag als onderbreking in de wetering. Via deze dam konden boeren en tuinders hun land aan de andere kant van de wetering bereiken. (Het Kamperzandpad bestond nog niet, althans niet als een openbare weg). Aan de andere kant van de dam liep de wetering wel verder, maar met een andere waterhoogte, omdat het water in direkte verbinding stond met stadsgracht en IJssel. In 1680 zal het Kamperzandpad (Benschopperweg) zijn aangelegd. Enkele jaren later, Den Uyl houdt het op 1685, werd op de plaats van de bovenbeschreven dam een overtoom gebouwd. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat er in elk geval in 1685 een brug(getje) bij die overtoom moet zijn geweest om te voet of met een kar vanaf de Benschopperpoort op het Kamperzandpad te kunnen komen. Op een prent van D.v.d.Burg uit 1744 is een stenen boogbruggetje duidelijk in beeld gebracht. Het lijkt ons aannemelijk dat dit een afbeelding is van de oorspronkelijke brug uit circa 1680, omdat voor een dergelijk type brug een leeftijd van 65 jaar geen enkel probleem hoeft op te leveren. Bovendien is er niets bekend over de bouw van een nieuwe brug op die plaats voor het jaar 1744, het jaar waarin de prent getekend werd. Hoe het ook zij, de brug op de prent is solide van constructie. Aan de kant van de Kamperdijk is er een huisje zonder verdieping tegenaan gebouwd, met twee kleine ramen in de zichtbare gevelkanten, een pannendak in een puntvorm met als bekroning een schoorsteen. Zo te zien is het een wach153
afh.23 De m 1906 gebouwde versie van de 'Karnemelksebrug' over de wetering. De brug leidde naar de Benschopperpoort.
tershuisje behorende bi) de overtoom, want deze overhaal is op de tekening een tiental meters achter het bruggetje over de verlengde Benschopperwetermg gesitueerd Een enorme boom staat op de plaats waar 250 jaar later een bordje van de bushalte zou staan Een tekening van P van Liender (afb 22) uit 1752 laat nagenoeg eenzelfde schouwspel zien van de Benschopperpoort, de overtoom en het bruggetje Op deze prent is heel goed te zien hoe aan de andere kant van het bruggetje, vlak achter het wachtershuisje, een boerderij is gebouwd, compleet met een enorme hooiberg De bedoelde boerderij is gesitueerd ongeveer op de plaats waar later de uitspanning 'de Roode Leeuw' en was wellicht toen al een herberg met dezelfde naam Veel later werd daarde (inmiddels gesloopte) kleuterschool Marienhofke gebouwd In 1842 onderging de Karnemelksebrug voor het eerst een grondige opknapbeurt Het bestek omvat twaalf uitgebreid beschreven voorwaarden waaraan de aannemer zich moest houden Daarna brak een periode aan waarin de brug voortdurend een bron van ergernis en tweespalt bleek te zijn De oorzaak van al dat geruzie was eigenlijk terug te voeren tot de wrok van veel IJsselsteiners, die meenden dat de Benschopse boeren van de IJsselstemse sluis en de Karnemelksebrug profiteerden, zonder voldoende m de kos ten bij te dragen Op 19 april 1895 constateerde de heer Schilte m de IJsselstemse raad dat 'de steenen brug buiten de Benschopper barnere wegens daaraan ontstane gebreken herstelling behoeft' Er waren wel plannen tot restauratie, maar men was het er niet over eens of de gemeente IJsselstem hier wel of met aan mee moest betalen, aangezien de brug onder verantwoordelijkheid van Benschop viel De zaak sudderde op een laag pitje verder Zeven jaar later (1902) verklaarde het waterschapsbestuur van Benschop zich bereid mee te werken aan de totstandkoming van een nieuwe stenen boogbrug, op voorwaarde dat de bouwkosten het bedrag van ƒ 2700, met te boven zouden gaan In de IJsselstemse raad had men er inmiddels grote moeite mee om voor de helft temoeten meebetalen aan de restauratie van 154
de brug Het blijkt dat de brug regelmatig door Benschopse schippers met domme krachten werd vernield om de schuiten, die te breed waren voor de brug, alsnog erdoor te wringen Ene heer Van de Bergh drong er bij de burgemeester op aan, om als hoofd van de politie toe te zien dat Benschopse boeren en buitenlui niet langer met brute kracht de brug zouden ontwrichten Inmiddels was men in Benschop, als tegenactie, teruggekomen op de toezegging om ƒ 2700,- bij te dragen voor het herstel van de brug Men was op 23 november 1905 bereid om zegge en schrijve ƒ 3 0 0 , - te beta len voor een noodbrug Als reactie hierop raakten m de IJsselstemse gemeenteraad de gemoederen danig verhit Ieder raadslid probeerde zijn eigen oplossing te promoten en er heerste grote oneinigheid Al met al werd er tussen 6 augustus 1891 en 18 december 1905 (14 jaar) geen enkele definitieve beslissing genomen omtrent herstel van de bouwvallige brug Tenslotte werd de oude brug gesloopt In de winter van 1906 werd een noodbrug aangelegd (De raadsnotulen spreken van hulpbrug) Wie m de veronderstelling verkeert dat de ruziënde IJsselstemse en Benschopse raadsleden onderhand de strijdbijl zouden hebben begraven, vergist zich Dit keer ontstond er onenigheid over het aanbrengen van een tweede deklaag op de hulpbrug Die tweede laag was nodig, omdat dan met beladen vrachten over de brug gereden kon worden Deze laag zou ƒ 60,- kosten, maar het waterschap Benschop 'wenscht echter geen f jo,- daartoe bij te dragen ' Enkele maanden later, het was inmiddels mei 1906, werd de noodbrug afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe stenen boogbrug Het werk werd gegund aan de laagste inschrijver, de heer B Voorendt, tim merman en aannemer te IJsselstem voor de som van ƒ 3520,- In het bestek lezen we on der andere artikel 4 De steen en grove puin alsmede het uitkomende houtwerk wordt het eigendom van den aannemer en moet van het terrein verwijderd worden artikel 5 Van de keibestratmg, nabij de brug, een gedeelte daarvan volgens aanwijzing uit te nemen en weder te leggen, verder deze
keibestratmg te verlengen tot aan de bestrating op de brug, op een zandbeddmg van 15 cm dikte, alles onder een goed beloop en goede aansluiting, de afgekeurde keien te vervoeren naar de bergplaats voor keien aan de Paardenlaan De tekort komende keien zullen den aannemer worden verstrekt. Ook al kwamen de afgekeurde stenen en een hoop overtollig zand op de stadsvaalt aan de Paardenlaan terecht, er waren altijd wel liefhebbers voor te vinden Deze afgedankte materialen werden verkocht aan Albertus Poot, gemeente-opzichter, en aan Jan van Vliet, melkboer, die er elk ƒ i,- voor betaalden De eerste sluis De IJsselstemse schooljeugd kon m de i8e eeuw naar hartelust zingen van 'Schuitje varen, theetje drinken, wie vaart er mee naar de overtoom' Toch heeft de overslag bij de Benschopperpoort er betrekkelijk kort gelegen In 1758 moesten de sleephelImgen plaats maken voor een sluis, nadat daarover enkele tientallen jaren lang (') was nagedacht Heden ten dage verwijten we soms de bestuurders van stad, provincie of Rijk een wat traag tot stand komende besluitvorming Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon de vroede vaderen van het i8eeeuwse IJsselstem hadden er zo'n dertig jaar voor nodig om het idee van de bouw van een schutsluis ter vervanging van de overtoom, om te zetten in daden ' De feiten Schout en schepenen waren er rond 1730 van overtuigd dat er aan de uit 1685 daterende overtoom veel nadelen kleefden Met name het dure onderhoud en de op handen zijnde grote herstellmgswerkzaamheden stemden m IJsselstem tot enige somberheid Deze nadelen zouden bij vervanging van de overtoom door een schutsluis (verlaat) grotendeels verdwenen zijn Weer gmgen er in deze gezapige i8e eeuw vele maanden voorbij In IJsselstem was alle aandacht lange tijd gericht op de nieuwe, grote wmdkorenmolen (de 'Windotter) die m 1732 voltooid werd Zeven jaar later, het was inmiddels 7 september 1739, werden eindelijk de ingelanden bijeen geroepen om samen te vergade-
ren over de plannen tot aanleg van een sluis Er werden door de bestuurders van IJsselstem steekhoudende argumenten op tafel gelegd om de overtoom te vervangen door een verlaat We noemen enkele argumenten- de overtoom sloegjaarlijks een flinke bres m de gemeentebegroting - binnen afzienbare tijd moest de overtoom geheel worden vernieuwd • m talloze Hollandse polders had men de overtochten inmiddels al vervangen door verlaten. - de opbrengst van het schutten zou zoveel bedragen als het aanlegen van de sluis en het jaarlijkse onderhoud - verder was 'hij een accurate uitrekenmge bevonden' dat, als iedere dag vier maal werd geschut, de polder gedurende een heel jaar niet meer dan 'een veertiende gedeelte van een duim' water zou krijgen, zodat van die kant niets te vrezen viel - van het aanbrengen van een verlaat waren veel voordelen te verwachten, bijvoorbeeld ten aanzien van het vlotte vervoer van landbouwprodukten en ten aanzien van de aanvoer van bouwmaterialen voor de bouw en het herstel van boerderijen De ingelanden stemden eensgezind m met het plan en toen toen duurde het nog negentien jaar tot de sluis er werkelijk kwam Wat er de oorzaak van is geweest dat de bouw van de schutsluis pas m 1758/1759 plaats vond, is niet bekend De meest voor de hand liggende reden was dat de gemeente er nog geen geld voor (over) had Daarnaast was vervanging kennelijk niet echt zeer urgent Een interessante bijkomstigheid IS m dit verband het feit dat juist tussen 1735 en 1746 de IJsselstemse schutterij steeds meer verloederde tot een nutteloze, geldverslindende gezelligheids- vereniging Het zou best kunnen zijn dat de financiële chaos, die de in 1746 opgeheven schutterij achterliet, een van de oorzaken is geweest dat de gemeente enige voorzichtigheid m haar uitgaven betrachtte. De bouw van de sluis, m 1758, kostte ƒ 7230,- Ter financiering hiervan moest een lenmg worden afgesloten van ƒ 6000,- Hoewel de gemeente IJsselstem de kosten droeg van de bouw, werd de sluis eigendom van het waterschap Benschop Het onderhoud moest 155
afb. 2} en 24 De 'nieuwe' sluis uit 1808, rond ig2o met hieronder de situatie van
1994. De dagwijdte bedroeg 2.85 m en de schutlengte was 13.30 m. De sluis bezat twee paar naar IJsselstein gekeerde houten puntdeuren. Na de aanbesteding nam de laagste inschrijver de taak op zich om de sluis voor ƒ 7230,- aan te leggen. De m 1758 gebouwde schutsluis, de eerste Benschop-persluis, heeft zo'n vijftig jaar lang dienst gedaan.
voortaan door dit waterschap verzorgd worden.Van de andere kant kende IJsselstein vanaf 1747 een verlichting van de jaarlijkse uitgaven. We geven een voorbeeld. In 1585, tijdens de 80-jarige oorlog, verplichtte IJsselstein zich jaarlijks een bedrag van ƒ3000,te betalen aan de 'Generaliteit tot stuur van de oorlog' om hierdoor de aanspraken van Holland krachteloos te maken. Pas in 1747 kon IJsselstein deze dure verplichting weer ongedaan maken, zodat vanaf dat moment de financiële positie voor de gemeente wat rooskleuriger werd. In elk geval gaf prmses Maria Louise, vrouwe van IJsselstein, in 1758 toestemming om de overtoom af te breken en daarvoor in de plaats een schutsluis te bouwen. 156
Een nieuwe sluis Op de plaats van de huidige bushalte aan de Hogebiezen werd in 1807/1808 een nieuwe sluis aangelegd als opvolger van de schutsluis uit 1758. Deze tweede sluis was, evenals de eerste, zowel van belang voor de scheepvaart als voor de watertoevoer in de Lopikerwaard. IJsselstein had in feite in 1808 de primeur van een nieuw type sluis. Voor de eerste keer namelijk werd in Nederland een zogenaamde waaiersluis gebouwd. Het nieuwe systeem hield in dat de sluisdeuren bij de opening van de sluis naar beide kanten werden uitgedraaid in voor dat doel buiten de schutkolk opgemetselde ruimten. Daardoor was het voortaan mogelijk de sluis te openen, zonder dat men de waterstand in de kolk eerst op gelijke hoogte met het buitenwater moest brengen. Bovendien was de bouw van dit nieuwe type sluis goedkoper dan van andere constructies. (Later werd er in de Hollandse IJssel bij Haastrecht een soortgelijke sluis aangelegd).
Zoals m de geschiedenis wel meer voorkomt, werd de vmdmg door twee personen tegelijkertijd opgeëist door inspecteur-generaal van Rijkswaterstaat ingenieur A (J) Blanken en door diens collega A F Goudnaan Beide heren vochten een - m druk verschenen - pennestrijd uit om het patent op hun geesteskind, de sluis met waaiervormige deuren, te verdedigen De strijd werd in het voordeel van de heer Blanken beslist, want bij Koninklijk Besluit van lo november 1808 werd hem "wegens zijn uitvinding van nieuwe sluisdeuren, octrooi voor 20 jaren geaccordeerd, zoodanig, dat van elke zo te maken sluis, aan hem zekere uitkeenng zal moeten geschieden" Ingenieur Arie Blanken Jansz (17651824) begon zijn carrière als landmeter Vervolgens maakte hij promotie tot opzichter van de forten van de Hollandse waterlinie Daarna klom hij op tot medewerker bij verschillende hoogheemraadschappen en tenslotte was hij van 1808 tot 1823 m dienst bij Waterstaat Op 30 augustus 1808 werd de nieuwe sluis m het openbaar uitgetest Onder grote publieke belangstelling voerden generaalmajoor Krayenhoff, Prof Van Beeck Calkoen en architect Schilling proeven uit met verschillende waterstanden m de sluis Iedereen was uiterst tevreden over de resultaten Een tiental dagen daarna, op 9 september 1808, stelde koning Lodewijk Napoleon het sluisje officieel m gebruik (Ons land heet dan het Koninkrijk Holland 1806-1810) De koning gelastte, 'dat deze sluisen voortaan den naam van den eersten uitvinder derzelven zoude dragen', dus 'Blankensluizen' zouden heten Zoals echter zo vaak het geval is, laat de bevolking zich met zo maar opzadelen met een naam die van hogerhand is opgelegd De inwoners van IJsselstem noemden de sluis vanaf het begin steevast het Karnemelks(ch)e gat' Diverse personen, onder wie J G M Boon en A M Fafianie, hebben zich het hoofd gebroken over de herkomst van deze prozaïsche benaming Misschien heeft de naam te maken met de vele melkschuiten uit het agrarische achterland, die m de sluis geschut werden In elk geval schreef gemeentesecretaris Lapidoth m 1842 reeds 'het vanouds genaamde Kamemelkschegat' Koning Lodewijk verrichtte, zoals ge-
zegd, persoonlijk de plechtige opening van de nieuwe IJsselstemse sluis Waterstaatzaken gingen hem namelijk zeer ter harte De 'Utrechtsche Courant' van 12 september 1808 besteedde er een artikel aan We laten de tekst hier volgen "Yssdstein den 9 September. Heden namiddag ten dne uuren, hadden wij het genoegen Z M onzen geliefden Koning, binnen onzen muuren te zien, Hoogstdezelve wierd aan de Gembrug door den bailluw deezer stad en den schout van Benschop opgewagt, en buiten de IJsselpoort door het gemeente- bestuur deezer stad, geadsisteerd door den heer drost van dit quartier, gerecipieerd welke aldaar Zijne Maj de sleutels van der stad aanboden, dan welken door Hoogstdezelve op de gratieuste wijze wierden terug gegeeven Vervolgens na de door den heer J Blanken nieuw gemventeerde schutsluis buiten de Benschopperpoort geïnspecteerd te hebben, begaf Zijne Maj zich naar het stadhuis, onderhield zich op de aldermmzaamste wijze met het gemeente-bestuur over de belangens der stad en inzonderheid over den staat van dezelverfinantien, ontving voorts aldaar verscheidene commissien, als van bailluw en scheepenen deezer stad, de bestuuren van Benschop en NoordPolsbroek, als mede de kerkenraaden van het hervormd enr c kerkgenootschap, en voorts van onderscheidene particuliere persoonen, zijnde Zijne Maj ten 5 uuren van hier weder naar Zoestdijk geretourneerd, niet zonder de grootste blijken van hoogstdezelfs milddaadigheid te hebben nagelaten, zoo aan de armen der onderscheidene gezindheden als aan particuliere persoonen, waar door deeze heuchehjke dag tot groot genoegen van alle ingezetenen afgeloopen is, en lang m gezegende gedagtenis blijven zal " Het IJsselstemse gemeentebestuur maakte op handige wijze gebruik van het bezoek van de koning door een voor IJsselstem vervelende kwestie aan te kaarten Koning Lodewijk Napoleon genoot m Holland, m tegenstelling tot zijn keizerlijke broer, een zekere populariteit Hij leerde in korte tijd Nederlands spreken, toonde medeleven met de bevolking, behartigde het welzijn van zijn onderdanen en gaf waar nodig financiële steun Het gemeentebestuur smeedde het ijzer toen het heet was en wist 157
afi. 25 en 26 We zien de toe gang naar de sluiskom (geheel rechts onder) vanaf de zuidzijde naar de toe stand van 1962 Hieronder de situatie van
^994 alteratie van het besluit van 2 Februari de schulden der voormalige baronie van IJsselstem als nationale schuld zullen noorden aangeno-
tijdens de ontvangst van de konmg op het stadhuis goede zaken te doen De kwestie was, simpel gezegd, dat IJsselstem bi) de Staatsregeling van 1805 samen met Benschop, Noord Polsbroek en Jaarsveld bi) het departement Utrecht ingedeeld werd Dit hield echter m dat IJsselstem opgescheept werd met een oude 'Baronie schuldenlast van Ć&#x2019; 64 866,16 Met veel overredmgs-kracht wist het gemeentebestuur op de middag van die negende september bi)koning Lodewijk te bereiken dat de IJsselstemse schuldenlast 'tot lasten van het Rijk komen zoude' In aansluiting op deze mondelinge toezegging verscheen reeds tien dagen later, op 19 september het decreet 'houdende dat bij 158
Rond sluis en Kamemelkse gat Gedurende het emd van de i8e eeuw en de eerste helft van de 19e eeuw moet IJsselstem een schilderachtig aanzien hebben gehad De prenten van o a Jan de Beyer (1703-1780) vormen daarvan het overtui gend bewijs Honderden iepen en Imden zorgden voor lommerrijke lanen De stadswallen waren beplant met eeuwenoude no tebomen Het was m en om het IJsselstadje plezierig wandelen en flaneren voor de (ver houdingsgewijs vele) renteniers In 1832 was het aantal renteniers teruggelopen tot 16 en m 1880 was er welgeteld nog een per soon m IJsselstem die de schaapjes op het droge had en van de rente kon leven De (ingekleurde) stadsplattegrond van landmeter Gerrit van Eyken uit 1812 (zie HKIJ boekje 45/46, blz 98) toont diverse wandeltumen m IJsselstem, waaronder een tum met sim gerend pad gelegen tussen de m 1808 gebouwde sluis en de stadsgracht Slechts weinig automobilisten die tegenwoordig over het asfalt van dat stukje Hogebiezen rijden, zullen beseffen dat twee eeuwen geleden op die plek de bovenklasse van IJsselstem zich al wandelend aangenaam verpoosde
In de direkte omgeving van de Benschoppersluis was verder herberg 'de Roode Leeuw' te vinden. Er stonden enkele boerderijen en vanzelfsprekend bevond zich er ook een sluiswachterswoning die eigendom was van het waterschap Benschop. A.M. Fafianie beschrijft de dagelijkse gang van zaken bij de sluis in de eerste helft van de 19e eeuw: "De schepen uit Benschop en Polsbroek kwamen via de Benschopperwetering - die tot de gemeente Benschop behoorde - bij het zeer kleine bruggetje dat aan het begin van het Kamperzandpad was gelegen. Vandaar kwamen zij in een kom waar gewacht moest worden tot de waaiersluis geopend werd. Daarna ging het naar het zogenaamde Kamemelkse gat, waarna het water via de tweede sluisdeur werd binnengelaten. Vervolgens kon men de bocht nemen naar de stadsgracht en de Haven binnenvaren, waar gelost kon worden, (de haven had toen een breedte van 35 m, red.). In principe was het ook mogelijk om via de Haven of de zuidelijke gracht naar de IJsselpoort te varen en vandaar de IJssel op naar het Gein en Utrecht, of naar Montfoort en verder richting Gouda". De bovengenoemde kom waarin de schuiten moesten wachten lag tussen het begm van de Benschopperweg en hetwachthokje van de tegenwoordige bushalte. De sluis zelf, het Karnemelkse gat dus, lag ter
hoogte van de panden nr. 10 en nr. 12 aan 0^27 de Hogebiezen, ongeveer op de plaats van Sloop van de de betegelde middenberm met de fietsen- sluis m 1965. rekken. Tientallen jaren lang deed de sluis zijn werk naar ieders tevredenheid. Hoewel... niet iedereen was even gelukkig met de gang van zaken. In een verslag van het bestuur van de 5 waterschappen onder IJsselstein (i mei 1862) wordt ten aanzien van de sluis het volgende opgemerkt: "De Benschopse sluis is gelegen voor de stad IJsselstein bij de Benschopperpoort en behoort aan - en wordt onderhouden door - het waterschap Benschop. Daardoor wordt geheel Benschop en Polsbroek van water voorzien. De willekeurige wijze waarop daarmede dikwijls zeer ten nadeele van IJsselstein wordt gehandeld, vordert zeer ernstig eene nadere regeling." Van tijd tot tijd vond reparatie of vernieuwing plaats. Zo werden tussen 12 en 28 juli 1865 de beneden-puntdeuren vernieuwd; de puntstukken nagezien en hersteld, en de sluis- en vleugelmuren hersteld en opgevoegd. Ook in de direkte omgeving van de sluis vonden van tijd tot tijd veranderingen plaats. In 1914 verrees bijvoorbeeld de r.k. St.Nicolaas jongensschool op een steenworp afstand van de sluis, (nu: parkeerplaatsen Molenstraat). In 1928 was er sprake van een laatste grootscheepse renovatie. De kosten hiervan 159
bedroegen Ć&#x2019; 14.240,-. In 1940 bedroeg het schutgeld 10 cent. Na 1950 diende de sluis eigenlijk uitsluitend voor het inlaten van water ten behoeve van het zuidoostelijk deel van Benschop. Het schutten van vaartuigen kwam vanaf die tijd nog maar sporadisch voor. Als laatste IJsselsteinse sluiswachter was de heer M. de Heus in dienst. Daarna werd de sluiswachterswoning door het waterschap verhuurd. In 1965 viel het doek definitief voor de Benschoppersluis. De slopers deden hun werk en het water van de sluiskom werd gedempt. Het spuien van het water uit de Benschopperwetering in de stadsgracht gebeurt tegenwoordig via een duiker die ter hoogte van de Groenedijk onder de Achtersloot doorloopt. Hier eindigt onze rondwandeling.We hebben alles bij elkaar slechts zo'n 1600 m afgelegd, omdat we een groot deel van de tocht hebben stilgestaan. Stilgestaan bij veel dat verdwenen is. Geraadpleegde literatuur - J.J.Abbink Spaink, 'IJsselstein, verleden en heden', IJsselstein, ig6] - J.G.M.Boon, 'Terugblik op Lopik', Woerden, igSo
i
Stichting Historische Kring IJsselstein
De Stichting Historische Kring IJsselstein is in 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel: De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen en voor die van IJsselstein en de Lopikerwaard in het bijzonder. Dagelijks bestuur: Voorzitter: L. Murk, tel: 03408-81627. Secretariaat: C.J.H, van Dijk-Westerhout, Omloop West 42, 3402 XP IJsselstein, tel: 03408-83699. Penningmeester: W. J. van Vliet, J.W. Frisolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel: 03408-81660.
160
- J.G.M.Boon, 'IJsselstein uw woonstede', Woerden, igyi - J.G.M.Boon, 'IJsselstein voor en na 2900', Woerden, 1969 - B.R.Feis, 'Zwerven langs verdwenen molens', Alphen aan den Rijn, jgSj - B.Giesen-Geurts, Renata Mimpen, Alfons Vemooy, 'IJsselstein, geschiedens en architectuur', Zeist, ic)8g - L.Murk, 'Over IJsselstein gesproken', IJsselstein, 3985 - L.Murk, 'IJsselstein te kijk', IJsselstein, igSo - W.F.J.den Uyl, 'De Lopikerwaard I en II, Utrecht, 1963 - GemeenteIJsselstein: Oud Archief en Secretarie-Archief (diverse teksten van uiteenlopende aard) - Gids Korfbalvereniging 'Fortissimo' IJsselstein, 1978 - Gids voor IJsselstein, uitgave V.V.V., ig^^ Jaarboek Oud-Utrecht, ig^g - Programmahoekje Septemberfeesten IJsselstein, igyS - 'Tegenwoordige Staat van Holland', 1749 - Tijdschriften uitgegeven door de HKIJ - Utrechtsche Courant van 12 september 1808 - Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad van 2 augustus 1881 en van 4 september 1881
Bank: Postbank, nr.: 4074718 Redaktie: B. Rietveld, Meerenburgerhorn 10, 3401 CD IJsselstein. Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten. Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij dhr. W.J. van Vliet, J.W. Frisolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel: 03408-81660. Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie minimaal f 20,- per jaar; zij die buiten IJsselstein wonen worden verzocht om f 6,50 extra over te maken ivm verzendkosten. Losse nummers kunnen, voor zover voorradig, a f7,50 bij het secretariaat worden besteld. Voor dubbelnummers is de prijs f 10,-.
Tussen kunst en cash. Wilt u de Nachtwacht zien in
Rabobank of Rabocard bestelt,
het Rijksmuseum in Amsterdam?
krijgt u een
Ziet u 's ochtends liever bagger in
cadeau. Hebt u al een Museum-
het Baggermuseum Of wilt u -al dan daarna-
jaarkaart
bij
uw
Europas
van
de
Bij een Europas of
in Sliedrecht? niet
Museumjaarkaart
een
Rabobank, dan blijft
Rabocard een
ook
frisse neus halen in
Museumjaarkaart
het Openluchtmu-
cadeau.
deze
auto-
matisch geldig tot I januari 1995. Kortom:
seum in Arnhem?
kom
nu
Doe precies waar u zin in hebt.
langs bij de Rabobank in de buurt.
Want tot 1 januari 1995 kunt u gratis
Dan komt u straks niet alleen
ruim 400 musea in Nederland
ogen
b e z o e k e n . W a n t als u bij de
tekort.
maar ook
Rabobank. Aangenaam Schuttersgracht IJsselstein.
vrije
dagen
Rabobank
S
Ve
Advokaal.
HctStof.enSlifck dev Aard, E nis den Twist n iet lA^aard.
En als er toch 'geregt' moet worden: MR. G . VAN DE NESSE ADVOCAAT & PROCUREUR (eveneens Burgers & Ran Advocaten Utrecht)
Een raadsman, die zich volledig inzet voor uw 'Saeck' Eiteren 15 • 3401 PS IJsselstem • Tel: 03408-72094 Fax. 03408-72093
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
69/
ju n i / s e p t e m b e r
1994
é
.r
tï
Vanouds uw makelaar in IJsselstein en omgeving!
NVM
A lak
? -
Ifl - K i = :JU ^ '=ry ?H ^k: n => ^ klN •
=3
C=
3
C
=3
3
CZ C
/ « X . ^:3L1^J SU t^ ^ r '^
d
CT
^
c:
n n
n
d
==
n n
NVM
D •
a
=3
C
=1
C
Z3
CS
3
C
3
C=
J \/lal<elaigrcy/y Over duin b\
f
onroerende goederen - taxaties - financieringen - assurantiën Utrechtsestraat 71 • 3401 CT IJsselstein • tel: 03408 - 84535 • fax: 03408 - 85205
'
DE COMPARANT(EN), MIJ BEKEND';
geschiedenis van het IJsselsteinse notariaat van 1811 tot 1961. door B. Rietveld
Inleiding Vroeg laat en tussendoor, praktisch iedereen krijgt m zijn leven met de notaris te maken De een wat meer dan de ander maar iedereen weet van het bestaan van de notaris Een beroep dat al eeuwenlang voor velen is omgeven met een zweem van geheimzinnigheid Het feit dat de notaris betrokken is bij belangrijke gebeurtenissen m het mensenleven als huwelijk overlijden, koop en verkoop van het onroerend goed, gevoegd bij de ernstige uitstraling van het ambt neem alleen al het taalgebruik- houdt dit 'aureool' nog steeds m stand Vanuit deze gedachte en de wetenschap dat het notariaat te IJsselstem een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt is, ter gelegenheid van de verhuizing van het huidige notariskantoor uit de oude binnenstad naar het monumentale pand 'Poortdijk 30', een klem onderzoek verricht naar de geschiedenis van het IJsselsteinse notanaat Het onderzoek heeft zich beperkt tot de personages van de notarissen vanaf 1811 tot 1961 Er is bewust voor dit tijdperk gekozen omdat m 1811 te IJsselstem de eerste 'echte' notaris opduikt en in 1961 de laatste van de 'oude stempel' eervol ontslag wordt verleend Door het verdwijnen van cultuurhistorische elementen m het werkgebied van de notaris als grienden, kersenboomgaarden, boel huizen etc en door de stadsuitbreidingen ver anderde het werkterrein van de notaris na 1961 sterk Het moderne beeld dat we sindsdien van de notaris hebben is dat deze, naast opsteller van authentieke akten met betrekking tot die zaken die rechtsgevolgen (kunnen) hebben, ook raads- en/of vertrouwens-
man(vrouw) is In de periode die beschreven wordt hebben m IJsselstem 5 notarissen achtereenvolgens hun praktijk gehad en die worden hier beschreven De meeste aandacht gaat hierbij uit naar 2 generaties van de familie Immmk die van 1844 tot 1902 het gezicht van het notariaat hebben bepaald en daarnaast een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het 'wel' van de IJsselsteinse samenleving m die tijd In het kader van dit onderzoek is bewust gekozen om niet de akten te behandelen Dit zou het onderzoek dusdanig groot hebben gemaakt dat er een dik boekwerk uit zou rollen Bovendien leverden ze weinig ter zake doende informatie op over de notaris zelf m de IJsselsteinse context Overzicht tot aan 1811 De oudste aanwijzingen over het bestaan van notarissen en de notariĂŤle functie dateren uit de Romeinse tijd Het zijn geschriften uit het oosten van het Romeinse Rijk Zij zijn gesteld op papyrus, gevonden m Egypte waar papyrus van oudsher werd gebruikt om teksten op te schrijven In het oostelijk deel van het Romeinse Rijk zijn veel Griekse gebruiken en instellingen overgenomen Van oorsprong Griekse notarissen resideerden zeker vanaf de 3e eeuw na Christus in Egypte Hun akten beginnen steevast met een datering Daarna volgt de eigenlijke inhoud van de rechtshandeling waarover het gaat, aan het slot volgt dan de verklaring van een notaris dat die akte door hem IS opgesteld en ondertekend Daar wordt ook de vestigingsplaats van de notaris vermeld, zodat het thans nog mogelijk is om de plaatsen waar zij kantoor hielden te bepalen 161
en terug te vinden De notarissen m het oude Egypte waren ambtenaren, die door de overheid werden aangesteld ZIJ stonden aan het hoofd van een zo genaamd 'schnjfkantoor' Vrijwel alle elementen van ons huidige notariaat vinden we al bij die Gneks/Romemse notarissen Hun akten betreffen veelal kwesties die ook thans nog veelvuldig m notariële akten worden geregeld testamenten, koop en verkoop, pacht, borgstellingen, geldleningen en dergelijke In het westelijk deel van het Romeinse Rijk was papyrus lange tijd onbekend Men gebruikte daar een zogenaamde 'tabula' om geschriften op te stellen Een tabula was een houten plankje, dat met was werd bestreken, waar in vervolgens teksten werden opgenomen Uiteraard zijn deze wastafeltjes veel kwetsbaarder dan het papyrus uit het oude Egypte Vandaar dat uit de vroegste periode van het Romeinse Rijk, althans uit het westelijk deel daarvan, maar betrekkelijk weinig akten (m de vorm van wastafeltjes) bewaard zijn gebleven Wel zijn m 1895, 1931 en 1959 m en bij Pompei wastafeltjes gevonden, die ons interessante informatie geven over akten m het algemeen en notariële akten m het bijzonder De notaris uit de Romeinse tijd werd in het westelijk deel van het Romeinse Rijk 'tabellio'genoemd Dit woord is afgeleid van 'tabula', de aanduiding van het wastafeltje De term tabellio wordt voor het eerst gebruikt in een tekst van de Romeinse jurist Ulpianus van rond 215 na Christus Uit die tekst kan worden afgeleid dat een tabellio akten opmaakte, waarin testa menten en/of contracten waren opgenomen HIJ hield zich ook bezig hield met het opstellen van verzoekschriften aan de keizer en/of het voorleggen van juridische kwesties aan de keizer en/of hoge autoriteiten Uit 290 na Christus dateert de eerste keizerlijke constitutie, waarin sprake is van een tabellio In het beroemde prijzenedict van 301 na Christus, uitgevaardigd door keizer Diocletianus, worden maximumprijzen vastgesteld voor bepaalde diensten Dit betrof onder meer de diensten van de tabelhones In 316 komt er een constitutie van Constantijn de Grote, waarm het aan bepaalde functionarissen wordt verboden om ook de functie van tabellio uit te oefenen In de vierde en vijfde eeuw volgen dan talrijke keizerlijke regels inzake de bewijskracht van akten m het algemeen, en die van akten van tabelhones in het 162
bijzonder De belangrijkste wetgeving uit de Romeinse tijd betreffende de notarissen is die van keizer Justinianus Deze heeft zich uitgebreid bemoeid met de notarissen en hun akten Soms betroffen de voorschriften die akten m het algemeen, soms hadden ze betrekking op bepaalde rechtshandelingen en bepaalde soorten akten m het bijzonder In het algemeen wordt aangenomen dat de voorschriften die keizer Justinianus m de jaren 30 van de zesde eeuw na Christus heeft uitgevaardigd, de basis hebben gelegd voor het notariaat, zoals dat m de Middeleeuwen m Noord-Italie weer opdook Dit vormt de direkte aansluiting op het huidige notariaat m de meeste Europese landen De wetgeving van Justinianus geeft een goede mo gelijkheid om de werkwijze van de tabelhones m zijn tijd te bestuderen Zijn wetgeving werd m de Middeleeuwen door de rechtsgeleerden bestudeerd en m de wetgeving uit die tijd weer opgenomen Een van de interessante onderdelen van de wetgeving van Justianus, aangaande het notariaat, houdt m dat de notaris zelf aanwezig moest zijn bij de m ontvangstname van de opdracht van de client en bij het afleggen van de officiële verklaringen door de client m de akte Voorts dat alleen m dat geval de notaris de akte mocht afsluiten met de mededeling dat deze te zijnen overstaan was verleden Dit zijn elementen, die ook thans nog een belangrijke rol spelen bij de uitoefening van het nota risambt Na een betrekkelijk duistere periode m de Vroege Middeleeuwen herleefde het notariaat m de iie en 12e eeuw na Christus m NoordItalie Zelfs uit een iets eerdere periode, de loe en iie eeuw, zijn al wetenschappelijke werken betreffende het notariaat bekend In de tweede helft van de 13e eeuw kwam het Middeleeuwse notariaat tot zijn allergrootste bloei, met name in Bologna In 1255 verscheen van de hand van Rolandmus Passagen het m notariële kringen beroemdste handboek over het notariaat In de 14e eeuw wordt het notariaat voor het eerst als vak aan de universiteit onderwezen De genoemde Rolandinus Passagen overleed m 1300 of 1301 Reeds m 1305 werd m Bologna een monument gesticht om zijn nagedachtenis te eren In de loop van de 14e en 15e eeuw verloor Bologna zijn centrumfunctie voor het notariaat en werd die overgebracht naar Florence Vanuit Italië vond het notariaat zijn weg
afb I PracUjcke des Notanjschaps Detail van de titelprent van Dirck van der Masts (Delft 1656)
naar vele andere landen zoals Frankrijk Spanje Oostenrijk Duitsland Nederland BelgiĂŤ Portugal en andere De landen die dit notariaat kennen noemen dit het Latijnse no tariaat Het zijn de landen waarin het ge schreven bewijs een veel belangrijker rol speelt dan het mondelinge bewijs In het gebied van het Latijnse notariaat speelt het schriftelijk stuk de belangrijkste rol Dit m tegenstelling tot de Angel Saksische rechtgebieden waar mondelinge overlevering en rechtspraak het beeld bepalen Het is duidelijk dat het notariaat alleen kan floreren in een rechtssysteem waar in geschriften belangrijker zijn dan mondelin ge overleveringen Het Angel Saksische sys teem kent dan ook geen notarissen in de zm van het Latijnse notariaat Speciaal voor wat betreft het begm van het Latijnse notariaat m de Nederlanden waar schijnlijk moet dit worden gezien als een ge volg van de inrichting van de gerechtshoven waar in de middeleeuwen de rechtspraak m kerkelijk zaken aan de bisschoppen werd toe vertrouwd Rond 1200 werd m de Noord Franse bisdommen recht gesproken door be roepsjuristen die werden aangeduid als offi ciales De gerechten werden officialaatsge rechten genoemd In 1204 werd in het bisdom
Doornik een dergelijk gerecht ingericht en m het midden van 13e eeuw eveneens in de bis dommen Luik en Utrecht De invoering van die gerechten betekende dat er gekwalificeerde juristen moesten zijn en gekwalificeerde grif fiers Die laatsten werden notarii of ook wel tabelhones genoemd (daarnaast waren nog andere benamingen in gebruik) Het waren meestal kerkelijk opgeleide juristen die wer den belast met het opmaken van de vereiste stukken voor het gerecht Bovendien versche nen er aan het eind van de 13e eeuw m de Nederlanden functionarissen die met m dienst waren bij het gerecht en die als notani publici werden aangeduid De akten uit die tijd zijn veelal m het Latijn opgesteld Qua inhoud en vorm volgen zij het voorbeeld van de Italiaanse akten uit de 12e en 13e eeuw en daarmee m feite van de Romeins rechtelijke akten uit de Romeinse tijd De oud ste codificatie uit de nieuwe tijd is de Reichs Notanats Ordnung uit 1512 van keizer Maximilian Tot ongeveer het midden van de i6e eeuw was het notanaat vooral een kerkelijke aangele genheid Daarna zien we dat de wereldlijke machthebbers hun eigen gezag over het notari aat willen doen gelden De verordening van 163
keizer Maximilian was een eerste grote aanzet m die richting In het tweede kwart van de i6e eeuw werden vooral de plakkaten van Karel de Vijfde de wettelijke basis voor de regeling van het notariaat Daarbij stond de kwaliteitshandhaving van het ambt van de notaris voorop Na het totstandkomen van de 'Republiek der Verenigde Nederlanden' kwam het gezag van de landsheer te berusten bi) de Staten Deze gmgen vervolgens de voorschriften met betrekking tot de notarissen uitvaardigen Zi) betroffen vaak de regeling van het aantal notarissen, de inrichting van hun eedsformulieren, hun godsdienst, of het toezicht op hun functioneren Het aanleggen en bewaren van archieven en het overbrengen daarvan naar centrale ar chieven bi| het emde van hun ambtsperiodewerd verplicht Als we deze situatie projecteren op die van de Baronie van IJsselstem van voor 1795 zul len we ons moeten reahseren dat hier tot de komst van de Bataafse Republiek eigen rechtsen bestuurregels van kracht waren Weliswaar weken recht en orde niet af van wat elders gebruik was, maar alles was gebaseerd op eigen regels en voorschriften Dit werd tijdens het onderzoek naar het IJsselsteinse notariaat weer bevestigd Tot onze grote verbazing bleek IJsselstem, bij de m het Rijksarchief te Utrecht berustende notaneele archieven, uiterst spaar zaam vertegenwoordigd te zijn Ook bij 'Hartong' m zijn overzicht van Nederlandse notarissen was dat het geval Al wat van voor 1811 werd aangetroffen was een summier protocol van Charles van der Strepen ') over de periode 1614-1619 en een melding van ene Willem Pronckert uit Utrecht Had het plak kaat van Keizer Karel V betreffende het notariaat wellicht geen gevolgen gehad voor IJsselstem zoals latere voorschriften van dien aard' De archivarissen Fruin en Muller menen van met, volgens hun 'Catalogus van de rechterlijke archieven m de provincie Utrecht' Zij stelden dat men, volgens de IJsselsteinse handvesten van 1675, in IJsselstem ook zijn testament voor het gerecht kon maken, of anders bij een notaris buiten de baronie Het ongebruikelijke hiervan is, dat men voor het maken van een testament ten overstaan van een notaris verwees naar een functionaris buiten IJsselstem De afwezigheid van een notaris te IJsselstem betekent dus niet, dat de inwoners voor het maken van een testament aangewezen waren op een notaris elders Men zal zich 164
m veel gevallen tot het gerecht hebben gewend, waar het ook m de registers van het gerecht werd ingeschreven Daardoor is toch mogelijk dat er, vanaf ongeveer 1500, testamenten zijn te vinden van vroegere IJsselstemers Keren we terug naar de landelijke situatie dan zien we dat m de loop van de 17e en i8e veel hand- en modellenboeken verschenen Uit al die bronnen komt de notaris van toen tevoorschijn als een openbaar functionaris, werkzaam m dienst van het algemeen belang HIJ wordt door de overheid aangesteld en heeft tot taak om akten op te maken wanneer hij daartoe verzocht wordt Akten die een bijzondere bewijskracht genieten Er worden eisen gesteld aan zijn deskundigheid en hij krijgt een bepaald ambtsgebied toegewezen, waarbuiten hij niet bevoegd is Door de inlijving van de Lage Landen bij Frankrijk, komt het Nederlandse notariaat en de wetgeving inzake de notarissen onder Franse invloed In 1803 werd de zogenaamde Ventóse-wet ingevoerd in het Zuidelijk deel van de Lage Landen, dat reeds m 1795 was ingelijfd Voor het Noordelijke deel van de Nederlanden werd deze wet ingevoerd met ingang van I maart 1811 nadat ook dat gedeelte m 1810 bij Frankrijk was ingelijfd Die wet van 1803 IS m België tot op heden nog steeds de basis voor de inrichting van het notariaat In Nederland is die wet vervangen door de wet op het notarisambt van 9 juli 1842 Deze geldt m hoofdlijnen nog steeds, zij het dat daar in de loop van de tijd wel enige wijzigingen en aanvullingen op zijn aangebracht Anno 1994 wordt er gewerkt aan een geheel nieuwe notariswet Notaris Lapidoth Met de komst van Willem Fredenk Lodewijk Lapidoth m 1811 begint het tijdperk van de beroepsnotaris te IJsselstem Tijdens de 'Bataafse Republiek' verricht gemeentesecretaris Hermanns Ter Bruggen notanswerk als bijverdienste De Ventósewet van maart 1811 regelde vele vraagstukken rond het notariaat, waardoor het voor Ter Bruggen lastiger werd officieele notariswerkzaamheden naast zijn andere werk uit te voeren Zo werd de notaris een openbaar ambtenaar, en volgde de instelling van een numerus fixus' (vastgesteld aantal) De 'grosse' (afschrift van een notaneele akte) kreeg executoriale kracht en er werden 'Kamers van
Notarissen' ingesteld die toezicht op de notarissen hielden. In deze 'kamers' hadden uitsluitend notarissen zitting. In de praktijk hielden zij zich alleen bezig met het afnemen van notarisexamens. De wet kende 96 artikelen waaraan de notaris zich te houden had en waarmee vele heersende onduidelijkheden rond het notariaat werden geregeld. Zoals gezegd zal de komst van notaris Lapidoth een gevolg zijn geweest van de
Ventósewet die, na de inhjving van ons land in het keizerijk Frankrijk, werd ingevoerd. Deze inlijving heeft grote gevolgen gehad voor ons land. Hierbij valt o.a. te denken aan zaken als: instelling van de burgelijke stand, instelling van gemeentebegrotingen, kadaster en hypotheekregister. Voor IJsselstein kwamen daar ook nog de gevolgen van de opheffing van de Baronie in 1795 bij. Kortom: genoeg werk voor de notaris.
HEESWIJK, .
j
1830;
*
VRYTFILLIGE
FERKOOPING
HAAF/VEE, BOUW- EN MELKGEREEDSCHAPPEN, MIÏSGADEllS
HUISRAAD EN INBOEDEL. COp dag, döch de koopen van ƒ io en daaronder, mitsgaders de onkosten, moeten konom worden betaald.) mm^BiÊÊKÊÊÊÊÊÊÊÊÊBmiamÊÊBSÊÊÊmÊÊÊBÊÊÊÊÊi^iÊÊÊÊÊÊÊÊÊ^B^ismÊBmÊaÊÊÊmÊÊa^mÊÊm
Men zal ten overstaan van den openbaren Notaris WILLEM FREDERIK LODEWIJK LAPIDOTH, residerende binnen de Stad IJsselstön, puUidt tm de genoegbiedcndc verkoopen: Een rwart Ruinpaard gelijlttands. Beslagen boeren Wagens. Een extra schoon bruin 4 jarig Ruinpaard. Gicrwagen. ^ Twee bruine Merriepaarden met Veulens. Stortkar. Twee bruin kol tweejarige Merriepaarden. Wanmolen. Ploeg met zijn toebehooren. 18 Kalidragende of gekalfd hebbende Koeijcn. . Eegden. 4 dito Vaarzen. paar Wagentulgen. 3 Gulste Koeijen. Snijbank. 1 Guijte VsBirs. Koperen Ezelkannen. 2 Ku'spinken. Kabinet. I Bul. Staartklok. 1 Pinkstier. 2 Zoggen met Keujcn. VOORTS Sfilttjanbt footttn t a n BOUW- 01 MELKGEREEDSCHAPPEN, fitflaatUie In Kam», Staren, Tobben, (ukken, Kmmers, Kaasvaien. Kaasplanken tn Standaars, niitftabec^ Huisraad en Inboedel, a i | irs Bedden niCt hun loebchuorcn, Kuten. Kisten, Stoelen, Tafels, Spiegels, Koper, Tin, Blik, IJzer, i'.',rt..k-in, (.las en \.irdewerk, tn Ijttgtm ttn bage tiet tetteoplnfl meetöei te fawtffJön 59i toaebm atbcigt. VK iJ.i.ltm gatlHS fiCbbtn/ horaen op Donderdag en Vrijdag den aï tn 23 April 1830, btl nto?0tn# ttn y ure/ tp *t Huiilede fccluaonb BttocejSt lui bt IBtliutac jan van den Berg onbet Heeswijk, tn|» l'cljcii IJsselstein tn Montiooit, aanBoojtn CgiibiUtn tn boen boojbttL NB. De Goederen zijn daags voor de Vcrkooping op de gewone uren voor een ïedet te zien, en zullende den eersten dag het Vee viforden verkocht. ZEGT HETVOORT T. Ulr..lu, bi| J. (;.
IXUVtlEN fu ZÜOZ«, 8o«lircrkoo|)cri oj) de Oatle Ortctit artx d< Bei*iiil>rug.
afb.2 'Geaffigeerd Billet' van een veiling te Heeswijk door notari', Lapidoth.
165
Hoewel notaris Lapidoth in het 'register der protocollen van notarissen in Nederland' vanaf 1811 voorkomt zien we hem pas in 1814 publiekelijk optreden en wel op 12 april, als 'ten overstaan van den openbaren Notaris W.F.L. Lapidoth, te Ysselstein' een inboedel publiek verkocht wordt, bestaande uit: 'Bedden met hun toebehoren, Mahognijhoute Tafels en Kasten, Stoelen, Tafels, Spiegels, Koper, Tin, Blik, Porcelein en Glaswerk, Smirnasche Tapijten, waar onder een extra fraai, mitsgaders gemaakt Zilverwerk alles breeder bij geajfigeerde Billetten.' Lapidoth fungeert tot aan zijn overlijden op 4 oktober 1843 als notaris. Zijn overlijden zal plotseling gekomen zijn: op 22 september 1843 treedt hij nog op als notaris bij een publieke verkoop van een 'Heren-Huizinge, Erven en Tuin in het logement de Ridder St. Joris.' Notaris Lapidoth heeft waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld in de IJsselsteinse samenleving in de eerste helft van de vorige eeuw. In een gerichter onderzoek zou daar meer duidelijkheid over kunnen komen, maar we beperken ons tot de nu opgediepte feiten. Willem Frederik Lodewijk Lapidoth wordt op 28 augustus 1785 te Arnhem geboren en komt op 26 jarige leeftijd naar I)sselstein. Uit de keuringsgegevens voor de militie weten wij dat hij slechts 1.57 meter groot was en verder geen bijzondere kenmerken bezat. Hij is getrouwd geweest met Maria Johanna de Man uit welk huwehjk 8 kinderen zijn geboren. Het eerste kind, een dochter, overlijdt na 12 dagen. Een tweede dochter wordt geboren, gevolgd
afb.) Grafschrift van notaris Lapidoth op de algemene begraafplaats aan het Etteren 166
door 6 zonen waarvan de laatste, Hendricus Theodorus, op 9 december 1832 op i-jarige leeftijd overlijdt. Bij de geboorteaankondiging van zijn vijfde zoon, in 1828, zien we dat Lapidoth ondertekent als: 'notaris en secretaris'. Hij is dan dus ook gemeentesecretaris van IJsselstein geworden en daardoor oefent hij twee ambten uit. Onduidelijk is in hoeverre hier sprake is geweest van belangenverstrengeling; zeker is dat Lapidoth met de functie van secretaris deel uitmaakte van het bestuur van de stad. Naast zijn beroepswerk treffen we Lapidoth ook aan bij het 'Departement Jutphaas en IJsselstein, der Maatschappij tot NUT VAN 'T ALGEMEEN', waarschijnlijk in de functie van secretaris. Dit valt af te leiden uit het krantenverslag van de viering van het lo-jarig bestaan van de afdeling op 5 februari 1928: Hierop beklom de heer W.F.L. Lapidoth, het spreekgestoelte, en bepaalde in de inleiding zijner rede de aandacht der hoorders, op het strelende vermaak en de zaligende herinneringen welke de tegenwoordige Feestviering opleverde, waartoe hij aanleiding nam door kortelijk verslag te doen, van de nuttige instellingen, en heilrijke gevolgen, welke reeds uit het bestaan dezes Departements waren voortgevloeid, waaronder vooral konde gerekend worden, de door hemzelve opgerigte en zoo hloeijende Zondagsschool, die reeds aan zoo vele meerbejaarde personen, welke in jeugdiger leeftijd van eenig onderwijs waren verstoken geweest het geleden gemis heeft vergoed, en door het toereiken van de noodzakelijkste kundigheden, tot meer bruikbare en nuttige leden der menschelijke maatschappij heeft gevormd
Voorts bli|kt uit de benoeming van J van der Roest tot secretaris van de 'vi| f polders onder IJsselstem' ^), m plaats van de overleden W F L Lapidoth, dat onze notaris tevens secretaris van dit waterschap was Dat het overlijden van notaris Lapidoth onverwachts is gekomen mag bovendien worden afgeleid uit het feit dat op 25 december 1843 de 'Hooge Raad der Nederlanden zoon Johan Dirk de Man Lapidoth de meerder)arigstatus verleent na 'goedkeunngs des Konings en behoudens de bepaling van art 4^8 van het bwgehjk wetboek' Deze fohan Dirk plaatst de naam van zijn moeder voor zijn vadersnaam, waarschijnlijk met de bedoeling om onderscheid te houden met de naam van zijn overleden vader We zien Johan Dirk dan ook enige tijd optreden als kontaktpersoon bi] IJsselstemse openbare verkopingen waarbij collega's van zijn overleden vader uit de regio betrokken zijn Als vervanger van notaris Lapidoth treedt regelmatig notaris W H J Cambier van Nooten uit Lopik op Deze situatie duurt tot november 1844 Op II november van dat jaar treffen we de aankondiging dat Burgemeester en Wethouders van IJsselstem zullen, als daartoe geauthoriseerd, op Vrijdag den 22 November 1844, des voormiddags ten 10 ure, op dag lol 1 Mei 1845, Ie IJsselstem, verkoopen 100 a 125 lepenboomen van } a 4 palmen middellijns, staande aan de Noordzijde dier stad, ge makkelijk vervoerbaar Nadere mformalien zijn te bekomen ten kantore
De wet van 1842 vervangt de Ventósewet van 1811, welke m België nog steeds geldt, en is met de nodige wijzigingen tot op heden van kracht Met de wet krijgt het notarisambt definitief handen en voeten en worden diverse zaken uit de Vêntosewet aangescherpt Nieuw IS dat er gebodsbepalmgen' komen bij bepaalde transacties Zo schrijft de wet o a authentieke akte voor bij vestiging of toestemming tot doorhaling van een hyphotheek, bij schenkingen bij akte, bij huwelijkse voorwaarden, bij huwelijkstoestemmmg, en bij contracten van plaatsvervanging of nummerverwisselmg bij de 'Nationale Militie' De, door de koning te benoemen, notaris werd verplicht m de hem aangewezen standplaats te wonen en zijn kantoor te houden Hij kan zijn beroep alleen uitoefenen m het arrondissement van zijn standplaats (voor IJsselstein was dat Utrecht) en is daarbuiten onbevoegd In de wet was ook bepaald aan welke voorwaarden de notaris moest voldoen om benoemd te kunnen worden. Zo moest men tenminste 25 jaar zijn, aan de wet voor de 'Nationale Militie' hebben voldaan en blijken
van den Notaris IMMINCK, te IJSSELSTEIN
Notaris Immink Als m 1844 Hendricus Didericus Gosewinus Arnoldus Immink aantreedt als notaris is inmiddels de Notanswet van 1842 van kracht geworden Deze wet omschrijft de notaris als volgt door de koning voor hun leven aangestelde openbare ambtenaren, die uitsluitend bevoegd zijn om authentieke akten te verlijden wegens al Ie handelingen, overeenkomsten en beschikkingen, waarvan de wet gebiedt of de belanghebbenden verlangen, dat bij authentiek opschrift blijken zal, daarvan de dagtekening te verzekeren, de akten m bewaring te houden en daarvan grossen, afschriften en uittreksels uil geven, alles voor zover het verlijden der akten door de wet met ook aan andere ambtenaren opgedragen of aan dezelve geheel voorbehouden is
afb 4 Familiewapen van het ge slacht Immmk
van goed gedrag kunnen overhandigen Ook de exameneisen werden in wet geregeld Met de komst van notaris Hendricus Immink naar IJsselstein begint een periode van een kleme 60 jaar waarin hij en zijn nazaten een belangrijke rol hebben gespeeld in de IJsselstemse samenleving Geboren te Muiderberg in 1812 stamt Hendricus uit een patriarchaal geslacht waarvan de vroegste vermelding terug gaat tot 1647 Vanaf 1717 zien 167
we dat van vader op zoon het beroep van predikant overgaat. Dominee Johannes Rutgerus Immink trouwt op 7 februari 1809 met Wilhelmina Johanna Moojen. Zij krijgen i dochter en 2 zonen waarvan de oudste op 9 maart 1812. Hij krijgt de namen: Hendricus Didericus Goswinus Arnoldus; naar diverse grootouders. Hendricus volgt niet de lijn van zijn voorvaders door predikant te worden, maar kiest voor het notarisambt, hetgeen hem in 1844 naar IJsselstein voert om de daar overleden notaris Lapidoth op te volgen. Als eerste adres vinden we Benschopperstaat, huisnummer 166. Volgens de plattegrond van 1832 is dat schuin tegenover de stadswaag naast het monumentale woonhuis uit 1623 waar nu een supermarkt is (de vroegere winkel van groenteboer Schalkwijk). In september 1847 trouwt Hendricus met Maggarda Wilhelmina de Graaf uit Utrecht. Op het adres aan de Benschopperstraat worden twee kinderen geboren; in 1848 dochter Hendrica en in 1849 zoon Jan Rutger. Als in 1851 zoon Nicolaas ter wereld komt woont het gezin Immink inmiddels in de Kerkstraat op de hoek met de Utrechtsestraat (de toenmalige 'Agterstraat'). Dit pand staat tegenwoordig bekend als het 'Kruispunt'. Na Nicolaas worden er nog drie zonen geboren; in 1854 Willem Johan in 1855 Jacob Cristiaan en in 1862 Hendrik Arnold Margareeth. Uit het onderzoek blijkt dat de Immink's 168
zeer religieus (NH) waren met een sterk gevoel voor familiebanden. Bij de notaris wonen tevens zijn moeder en zijn enige, ongetrouwde, zuster in. Deze zullen na de dood van zijn vader, in 1844, Hendricus naar IJsselstein zijn nagereisd. Voorts heeft hij in de jaren 1850 i860 ene Johan Cornelis Vels uit Twello in dienst als leerling notaris. Johan is een zoon van de zuster van Hendricus vader en is dus een neef van hem. Deze Johan vertrekt vanuit IJsselstein naar Oranje Vrijstaat in Zuid Afrika om daar notaris te worden. Met kantoor aan huis, 6 kinderen, moeder, zuster en neef inwonend zal de huishouding een behoorlijke organisatie hebben gekend. Wat we daar van weten is dat middels een aparte boekhouding de gezinsuitgaven precies werden bijgehouden en dat tussen 1864 en 1879 er 13 dienstboden en 3 dienstmeiden ten huize Immink inwonend zijn geweest. De hoeveelheid dienstboden lijkt groot maar het was gebruikelijk dat een dienstbode ongeveer i jaar op één adres werkte. In i860 overlijdt de zuster van de notaris op 50- jarige leeftijd, en 11 dagen later zijn moeder op de leeftijd van 74 jaar. Zoals gezegd waren de Imminks zeer religieus hetgeen büjkt uit de opvoeding van Hendricus en de trouwe kerkgang van de familie. Geen kerkdienst werd overgeslagen en al hetgeen tijdens de dienst werd gezongen en behandeld werd minitieus in een schrift bijgehouden. Waarschijnlijk is vanuit deze betrokkenheid door de notaris in de jaren 1850 - i860 de
'IJsselsteinse Bouwmaatschappij' opgericht. Deze maatschappij stelde zich ten doel onroerend goed vanuit protestants bestuur te verkrijgen, te bouwen en te exploiteren. Hierbij speelden sociale motieven een belangrijke rol. Zo zijn in de vorige eeuw door de bouwmaatschappij woonhuizen voor minder draagkrachtigen gebouwd aan het Kronenburgplantsoen, (indertijd gewoon Plantsoen) de Kloosterstraat en de IJsselstraat. Als door de 'IJsselsteinse Bouwmaatschappij' in 1911 in totaal 32 'eenge-
zinsarbeiders-woningen aan den Poortdijk te IJsselstem' worden gebouwd krijgt het plein waaraan de woningen staan de naam 'Imminkplein' naar de oprichter van de bouwmaatschappij die beginjaren 1980 is opgeheven. Op 14 augustus 1869 viert Immink zijn 25 -jarig jubileum als notaris hetgeen niet onopgemerkt voorbijgaat. Door vrienden, verscheidene predikanten, collega's uit de regio en IJsselsteinse notabelen wordt hem een pendule aangeboden en een herinneringsplaquette.
\\M» i m o .
m •
VRUniLLÊGE
I
i:RKOiH*iMi
n IJSSI{LSTi:i\. \ \\
H A T E en • E E III iiN
Bouw en Mi Ü % Bag M 1 \,m,m „
ei'eedM*lia|)|ieii.
IN
1) « M l 1 1 l> u . , \ «rOKlriMlc ittHir Jan 1 ,rl,Hr,, ««ri«a|ira:
Ir ill.
1 u i d n , ( J . - i<i«k . Wdt-r dl- jp'BM'f»* HueLhin
i« l u i
f I n t e % l r i s Ut tTlr(W,ir<l f b l M r a f i t M t ] «»l p-talkl l>.
\-
1 k ir •
1 1.^.
1 l'inl t in^
1 . fi (Mtla SInKi larLriM
— Imipii *•••'-'• .. • - . - Ittiffl Wote». •«liitu IrTiHHr» isdn^.j»» Mep Ut MHmM ïdjii > 4 w^.i-41. j, „, hrrtgï I Be 6«NfcT»» fy» irfoac' "«•«- <*» t ,i!,<.. /• up ,i
DM' liidiii j^adiit»; hclikll. p l i l ^ t^ir>Mlin^Ml
t'il (l<hii hilii i^^né
i,<t.-..,. .. MIM lr« Amr t«B df« MV. urr» raat «•» Hsirr <r j*-»,
kiMWii
Hti
lijdr
iii
tl
•
/ i ( . 1 III I vitntii
afb.7
169
Slechts 3 maanden na de viering van dit jubileum wordt de familie Immink getroffen door het overlijden van mevrouw Immink op lo november 1869. Notaris Immink bUjft achter met 6 kinderen waarvan de oudste 21 jaar is en de jongste 7. Al eerder is opgemerkt dat Hendricus Immink goede contacten onderhield met zijn familie. Dit blijkt zeker uit het feit dat hij op 14 augustus 1874, 5 jaar na het overUjden van Maggarda, op de dag van zijn 30-jarig ambstjubileum als IJsselsteins nota-
ris, te Twello in het huwelijk treedt met de 47jarige Gerhardina Johanna Vels. Zij is een zuster van Hendricus oud leerling Johan Cornells Vels. In 1880 (alweer op een 14 augustus) stopt Hendricus met het notariaat hetgeen dan overgaat in handen van zoon Nicolaas. Na een rustige oude dag overlijdt hij op 29 december 1887. Het 'Weekblad voor IJsselstein, Jutfaas, Vreeswijk, Tuil en 't Waal en Schalkwijk' brengt naar aanleiding van zijn overlijden het volgende bericht:
IJSSKI.STKIN, Aiiim 1X7i.
VrpillmvOpciiliiHv \('rk()(ij)iiig \ \N
EUBELEN. B M D 01 lOEDEL, c^ Dinsdag den 25 JLuguttus 1874, «les \(i((i iiidlil.mN lei»
OiiA
10 i i i r
<*<»iiifiii(
^i
lel.
!».• \.Hill is II. D. (.. \. I \ I V ! I \ K . i r c u ^ i i u , ! i,> |J>M.KieUj. l a l oii bnt'iiNt'iiiicldcii liul, vimj- de I»,IS|,,MJ t|. I li i (.vuit'vith' Ie Ihmlslem. jntblick ^crkoojn'» :
aft. S Het betreft hier de inboedel van Nicolaas Joannes Konings; pastoor te IJsselstem van i86g tot 1874. Hij overlijdt te IJsselstein op il juli 1874.
Keil iM'dcii vu zriMh'liikcii H T B O E S E I I , iM'sfaiuMk» ill ^IVIIüWIIOnE.N <'ii aiHl.'iv M¥A BFJJ..\, jih: Tuliis, SI(M'l(ii, S<'('iil5iin', k.ish'ri, divi'fsc Lrdikaiilrn, li II«MIdeii iiH'l IIH'IM'IHHIH'II, SpiciicK, S<liildiiijtii,VliN-rkkMMl 1*11 Kar|M'l(«»ri, lva,urli<»I.N, ko|M'r, Tin, Blik, Unn\ w'ü (»ii aiHlcr Aanh'wrrk, on h('lji«N'ii Irn da^t'di'S ^tTk*M^>s nm'v II' \<HH*s<liJjn m\ wisrdrn m'hiaiit. 'S
tot OM BiimiiMni 3 ar*. mar WliW» l»llnMlli«tè«r) ••• 1. K ntiiw U l<> /<K<N, t t
170
HKi MHHH.
afb. 9 Herinnenngsplaquette ter gelegenheid van '2^jaar notans Immink'.
alh. 10 en 11
Rechts Hendricus Immink rond zijn G^ejaar en links zijn tweede vrouw Gerhardina Johanna Vels. 'Donderdag avond overleed alhier een der meest geachte onzer ingezetenen, de heer H.D.G.A. Immink, oud-notaris te dezer stede, in den ouderdom van y^ jaren. Op den 14. augustus 1844 als notaris alhier benoemd, bekleedde hij die betrekking tot 14 Augustus 1880, op welken datum hem, op aangevraagd verzoek, bij Z.M. besluit een eervol ontslag uit die betrekking is verleend. Toevallig mag het wel genoemd worden dat het Kon. besluit tot eervol ontslag juist inviel met den datum van zijne benoeming. De overledene genoot zowel gedurende de waarneming van zijne betrekking als na de nederlegging ervan, hier
de algemeene achting van alle ingezetenen. Velen had hij met raad en daad in vele zaken ter zijde gestaan, en deed zulks nog, niettegenstaande hij zijne betrekking had nedergelegd. De nagedachtenis van den waardigen man zal bij velen in een gezegend aandenken blijven voortleven'. Op 3 januari 1888 wordt Hendricus bijgezet in het familiegraf op de 'Algemene Begraafplaats' aan het Eiteren. Nicolaas Immink en zijn tijd Op 13 november 1880 meldt het bovengenoemde weekblad het volgende: 171
Vrijdag den 5. November in den laten avond, bracht een telegrafisch bericht de tijding, dat de heer Nicolaas Immink tot notaris alhier benoemd was. Dit voor hem zoo verblijdend nieuws verspreidde zich al spoedig door de geheele stad. Zeer talrijk waren de bewijzen van ware belangstelling en gelukwensching, welke den nieuwbenoemden notaris en ook zijn vader hij die gelegenheid werden aangeboden. Moge de benoemde hetzelfde vertrouwen genieten, dat zijn waardige en geachte vader gedurende het tijdvak van }6 jaren, waarin deze het notariaat heeft waargenomen, zoo ruimschoots heeft ondervonden. Met zijn benoeming heeft Nicolaas zeker te maken gehad met de wijzigingen in 1878 op de Notariswet van 1842. Zo werden de eisen voor benoembaarheid verscherpt door verzwaring van de exameneisen en de invoering van een stagetijd van 2 jaar na het slagen voor het examen. De exameneisen werden als volgt verwoord: 'grondige kennis van het burgelijk recht en van de wetten en besluiten op het notarisambt, alsmede van die gedeelten van het handelsrecht, de burgehjke rechtsvordering, het zegel-, registratie- en succesierecht, het kadaster en de hypothecaire boekhouding, welke betrekking hebben op het notarisambt, benevens practische bedrevenheid in de toepassing van het recht en ontwerpen van notariĂŤle akten'. Er werden nog steeds geen eisen gesteld aan de vooropleiding van de adspirant notaris, maar wel werd het toezicht op de notarissen
afb 12 en i^
Nicolaas Immink rond zijn 2^ejaar en zijn vrouw Wilhelmma Geraldina van Exter op ongeveer 20-jange leeftijd. 172
verscherpt. Uit de gegevens van de burgelijke stand weten we dat Nicolaas vanaf 1863 met tussenpozen verblijven op verschillende plaatsen in het land. In 1874 keert Nicolaas definitief terug naar IJsselstein om bij zijn vader op het kantoor te gaan werken. Hij komt dan uit Woudenberg, waar hij waarschijnlijk ervaring heeft opgedaan op het notariskantoor aldaar. Onder de leer van zijn vader zal Nicolaas gewerkt hebben aan de eisen om te slagen voor het notarisexamen hetgeen in 1880 resulteerde in de benoeming tot notaris te IJsselstein. Van de broers van Nicolaas beginnen er twee een loopbaan te Nederlands Indie: Willem Johan brengt het tot directeur van de 'Nederlands Indische Cultuur Mi)', en Jacob Cristiaan start als commies van het 'Departement van Onderwijs en Eeredienst' te Batavia, om later griffier te worden bij het arrondissementsgerecht te Zutphen. De jongste broer, Hendrik Arnold Margareeth, kiest ook voor het notariaat. Over hem zullen we verderop meer vernemen. Hendrika, de enige zuster van Nicolaas, blijft ongetrouwd en woont bij haar vader en tweede moeder. Van Hendrika weten we dat ze ziekelijk was en door haar goede werken m IJsselstein bijzonder werd geliefd. Begin 1890 komt op haar initiatief de vereniging 'Zoar' 3) tot stand die ten doel had een ziekenverpleging m het leven te roepen. Hiervoor had de vereniging ruimte en een diacones beschikbaar. Hendrika was de eerste die gebruik maakte van de ziekenverpleging. Op 31 januari 1890
afb. 14, hiernaast; Grafinonument van dejamihe Immink; aani8gi.
afb. 75, onder Detail van het grafmonument. Het gebeeldhouwde houten kruis met de witte rozen is een speciale gedachtenis aan Hendrika Immink.
wordt ze opgenomen in de behuizing aan de Hofstraat (tegenwoordig een tapijtenzaak) om daar op 16 mei - op 41-jarige leeftijd - te overlijden, hetgeen een gevoelige slag voor de IJsselsteinse gemeenschap betekende. In een memoriam wordt van haar gezegd: dat haar heengaan diep en algemeen wordt betreurd, en dat geen IJsselsteiner, van welken geloofsbelijdenis oj richting, ooit de eenvoudige en goede juffrouw Immink zal vergeten. En waar het Zoar in de Hofstraat wordt genoemd, door haar gesticht, om lijdenden te helpen en te verplegen, daar wordt ook aan haar met dankbare erkentenis gedacht.
Hendrika wordt op 20 mei 1890 bij haar vader in het familiegraf bijgezet. Van de vereniging Zoar vinden we in 1908 de laatste vermelding. Als Nicolaas in 1880 het notariaat van zijn vader overneemt blijft hij kantoor op hetzelfde adres houden. Op i juli 1881 trouwt hij met Wilhelmine Gerardine van Exter; een generaalsdochter. Nicolaas en zijn vrouw krijgen 2 dochters en 3 zonen waarvan de oudste, genoemd naar zijn grootvader de notaris, na een aanval van 'stuipen' geestelijk achter blijft. Het ĂŠĂŠn na jongste kind, zoon Frans wordt slechts i ]aar. De jongste zoon. Jan Rutger wordt op 28 maart 1889 geboren en zal naar later bUjkt de traditie van het predikantschap in het Imminkgeslacht in ere herstellen. Anno 1994 treft men een dominee Rutger Jan Immink op Ter-
iMM.
schelling, een kleinzoon van Jan Rutger! Van Nicolaas Immink weten we dat hij naast notaris ook penningmeester was van de 'vijf waterschappen onder IJsselstein', dezelfde waarvan notaris Lapidoth 50 jaar eerder secretaris was, en dat hij lid was van 'het Provinciaal College van Toezicht op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen der Hervormde gemeenten in de provincie Utrecht'. Op het notariskantoor is ook broer Hendrik (Arnold Margareeth) in dienst als leerling- en later candidaatnotaris. Het zal druk geweest zijn ten huize Immmk in de jaren 1880 -1890. Tot aan zijn overlijden m 1887 woont Nicolaas vader 173
tariaat aldaar tot grote bloei en profileert hij zich tevens met een scala van (sociale) nevenactiviteiten In 1930 viert hij daar zijn 50-jarig notarisjubileum Op 8 november 1937 overlijdt hij en wordt m het familiegraf te IJsselstem begraven Met het vertrek van Nicolaas komt er nog geen emde aan het Immmktijdperk te IJsselstem Zijn broer, candidaatnotans Hendrik IJsselstem, 22 februari i8c)} (Arnold Margareeth) Immmk neemt tijdelijk het notariaat waar, getuige een aankondiging Mijne Heeren, De afkondiging van pubhcatien van gemeente- m de 'IJsselstemer van 7 juni 1893 Hij komt wege, evenals der notariĂŤle veilingen schijnt m deze hier speciaal voor terug uit Hilhgersberg na m gemeente vrijwel overbodig, het werk van den aan- 1891 vertrokken te zijn uit IJsselstem Hieruit valt af te leiden dat het vertrek van Nicolaas verplakker IS nutteloos, aangezien noch de hemel noch de lieve straatjeugd het wenschehjk schijnt te sneld is gekomen Dit wordt versterkt door het achten, dat de aangeplakte biljetten op de stads- feit dat als de krant bericht geeft van de benoepoorten bevestigd blijven, daar of de regen of de ming te Deventer Nicolaas al vertrokken is straatjongens geregeld zorg dragen dat dezelve ver wat er ook te doen was, op elk gebied dwijnen was de heer Immmk steeds vooraan, of een ijve Ik geef U daarom beleefd m overweging het ini- ng medewerker, er immer op bedacht om waar tiatief te willen nemen tot het doen aanbrengen het kon, IJselstem eenigszmts uit haar kwijnen van aanplakkasten aan de beide poorten, zoals dit den toestand op te heffen Zoo was hij sedert jam alle omliggende kleine gemeenten reeds geduren- ren penningmeester van het polderbestuur, secre tans van de afdeeling Landbouw en Kruid-kunde langen tijd geschied is de, voorzitter van de Cholera commissie 4) en Hoogachtend president van de IJsselstemsche IJsclub enz enz Uw dw dr allen betrekkingen, waarvoor moeielijk een ijveN Immmk rig plaatsvervanger voor te vinden zal zijn Nog rest ons de hoop, dat het Hare Majesteit de Het notarisambt van Nicolaas te IJsselstem Koningin Regentes behagen moge, zijn broeder, duurt 'slechts' een kleine 13 jaar In de loop van den heer HAM Immmk tot Notaris alhier te bezijn huwelijksjaren met Wilhelmine openbaart noemen, dan twijffelen wij met, of er zal veel weer zich bij haar een oogziekte waardoor het gevergoed worden, want IJselstem is m zekeren zm zichtsvermogen vermindert De artsen advise een geworden met de familie Immmk ren dan om een woonomgeving te zoeken die hoger hgt dan IJsselstem en waar het minder Hendrik wordt echter met benoemd te vochtig is Deze omgeving wordt in 1893 ge IJsselstem en de reden waarom is met duide vonden te Deventer alwaar Nicolaas benoemd lijk Als candidaatnotans zal hij zeker aan de wordt tot notaris Daar brengt Nicolaas het noeisen hebben voldaan en het is zeer waar met vrouw, dochter Hendnka en zoon Hendrik ook op het kantooradres In 1889 verhuist Nicolaas stiefmoeder met Hendrik en Hendnka naar de Benschopperstraat en wordt het rustiger m huis We willen de lezer met een brief onthouden die Nicolaas aan het emde van zijn 'IJsselstemse tijd' aan het gemeentebestuur schrijft
De ondergeteekende bericht dat zijne zullen worden AFGEHANDELD door zijnen broeder
H. A. M. IM M I N K , Candidut-Notaris te IJselstsin, en dat tot aan de benoeming van den nieuwen Notaris, daartoe zijn
Torii Kantoor seoiieflil zal Mm m 9 ~ 2 nnr afb 16 Uit de IJsselstemer' van yjuni i8gj
Alle betalingen kunnen aldaar geschieden en alle schuldvorderingen worden ingediend DEVENTER, 4 Juni 1893. u 1 M M 1 U II 174
schijnlijk dat hij ook gesolhciteerd heeft naar deze funktie. Het heeft niet zo mogen zijn want in september 1893 komt Matthijs den Bleker met vrouw en 5 kinderen naar [[sselstein en aanvaard daarmee zijn benoeming tot IJsselsteins notaris. Hendrik Immink blijft nog 9 jaar candidaatnotaris onder den Bleker. Hij woont dan op het adres Utrechtsestraat 211 (de plek waar nu Albert Heyn is). Hendrik (hij werd Henri genoemd) heeft te Hilligersberg Maria Helena (Marie) Liefrinck leren kennen waar hij in het najaar van 1893 mee trouwt. In 1894 wordt dochter Ida geboren. Van Henri weten we dat hij veel respect genoot onder de IJsselsteinse bevolking in stad en achterland. Vooral onder de agrarische stand was hij geliefd, getuige de grote klandizie die hij persoonlijk onder hen genoot. Voorts weten we dat hij koortsachtig is blijven solliciteren naar een eigen notariaat hetgeen in 1902 lukt. Te Houten doet zich dan een gelegenheid voor die hij met beide handen aangrijpt. Op 10 juni vertrekt het gezin Immink naar Houten waar zij de villa 'Bel Respiro' betrekken. Daar Houten relatief dicht bij Ijsselstein ligt is er goed contact gebleven tussen de Imminks en de baroniestad. Henri nam veel IJsselsteinse klandizie mee naar Houten. Het Houtense notariskantoor verwierf te Ijsselstein zoveel faam dat tot diep in de vijftiger jaren vele, vooral agrarische, transakties te Houten werden bekrachtigd. Naast candidaat notaris was Henri lid van de IJsselsteinse gemeenteraad en regent van het Ewoudsgasthuis. De TJsselsteiner' bericht op 4 juni 1902 dat: ' den heer Immink hier algemeen geacht werd en te Ijsselstein node gemist kan worden vooral als lid van den gemeenteraad zal zijn vertrek betreurd worden waarbij hij zoo meenig maal met kalme waardigheid en goed gekozen woorden, de, in meening verschillende partijen, tot elkander wist te brengen, en men een gewillig oor verleende aan zijn advies. Het ga hem en zijn Gade met hun eenig dochtertje die na weken aan weken als 't ware worstelende met den dood, thans gelukkig hersteld is voortdurend wel, in de gemeente Houten, hier in Ijsselstein zal zijn naam steevast als al de Imminken in een goed aandenken blijven'. In dezelfde krant van 7 juni 1902 bericht men over zijn afscheid van het E woudsgasthuis:
afb. IJ, hiernaast. De 20-jarige Henri Immink.
afb. 18, onder. Henri met zijn vrouw Marie Liefrinck.
'Heden werden de oudjes in het Ewoudsgasthuis door den heer Immink tengevolge van zijn vertrek naar Houten getracteerd. Sedert jaren was de heer Immink regent van 't Ewoudsgasthuis, en heeft hij in de ruimste mate zijn medewerking verleend om die stichting in dien goede toestand te brengen waarin zijn thans verkeert. Vooral den aankoop van het oude huis aan de straat waar thans de mooie tuin met de sierlijke zitbanken voor in de plaats is gekomen was hoofdzakelijk zijn bedrijf, tevens was hij er altijd voor om bij elke feestelijke gelegenheid de oude lui te tracteeren en hun zooveel mogelijk te doen deelen in de algemeene feestvreugde. Zijn naam en daden zullen ook in het Ewoudsgasthuis in gezegend aandenken blijven'. Het vertrek van Henri sluit een periode van 60 jaar af waarin twee generaties Immink een belangrijke inbreng hebben gehad in de IJsselsteinse samenleving. Henri is 69 jaar geworden en ligt ook te Ijsselstein begraven.
175
Notaris den Bleker Bij de burgelijke stand te IJsselstein wordt op i8 september 1893 het gezin den Bleker ingeschreven. Vader Matthijs is dan 40 jaar en zijn vrouw Suzanna Maria Boonstapel 37 jaar. Het gezin den Bleker heeft bij aankomst te IJsselstein 5 kinderen; 4 dochters en i zoon. Er komen geen kinderen meer bij.Het gezin den Bleker trekt in het oude notarishuis op de hoek Kerktraat/ Utrechtsestraat. Notaris den Bleker is de eerste waarvan we enige informatie uit rechtstreekse overlevering hebben verkregen. Van 1923 tot 1928 woonde de, nu 87 jarige mevrouw J.G.A. Murk - Hartings met haar man 'in de steeg achter de notaris'. Met deze steeg wordt de huidige toegang naar de parkeerplaats 'Agterhof bedoeld. Mevrouw Murk
woonde in die tijd in één van de drie piepkleine huisjes die daar stonden. Tevens waren in die steeg verschillende bedrijfjes gevestigd. Voorts had bakker Kranenburg er zijn bakkerij en was er een heuse boer die daar zijn vee op stal had. Hij ging dagelijks met zijn koeien door de steeg om deze buiten de stad te laten weiden. De steeg doorsneed de tuin van de notaris die daarmee 'recht van overpad' verleende aan de belang-hebbenden op de Agterhof. Zo kon het nog wel eens gebeuren dat de aanwonenden de notaris tegen het 'lijf liepen. Mevrouw Murk herinnert zich de notaris nog heel goed: een lange rijzige man met een vriendehjk karakter. De gezinnen die in die steeg woonden waren zeer arm en de huisjes waren zo klein en benepen dat men door het venster 'bij elkaar op het bord kon kijken'. Nu was er ten huize den Bleker regelmatig wat te vieren. Op verjaarsen feestdagen werd er uitvoerig gekookt waarbij de bewoners van de steeg niet werden vergeten. Mevrouw Murk had het idee dat er speciaal met hun rekening werd gehouden. Per gelegenheid werd één gezin uitvoerig op een goede maaltijd getrakteerd en met Kerst kregen alle gezinnen een mand met etenswaar. Op deze manier leerde men produkten kennen als tomaten en komkommers. De eerste tomatensoep die mevrouw Murk at kwam van het notarishuis af. Zij bewaard goede herinneringen aan de notaris. Ieder week moest de 'steeg' worden schoongeveegd hetgeen bij toerbeurt door de bewoners werd gedaan en waarbij ze door de notaris goed werden 'bedacht'. Ook andere armlastigen dan de bewoners van de steeg konden een beroep doen op de vrijgevigheid van de notaris. Uit de verhalen van mevrouw Murk kunnen we afleiden dat de tuin van het notarishuis behoorlijk groot was en door de steeg in twee gedeelten werd gesneden. De siertuin lag direkt achter het huis en de moestuin aan de andere zijde van de steeg. Deze moestuin had een diepte van ongeveer 40 meter en een breedte van zo'n 20 meter. Beide tuinen waren voorzien van een stevige schutting. Behalve als notaris komen we den Bleker ook tegen als president kerkvoogd van de hervormde kerk aan het Plantsoen, in welke hoedanigheid hij in 1916 koningin Wilhelmina rondleidde door de toen net gerestaureerde kerk. In 1919 overlijdt mevrouw den Bleker. De kinderen zijn dan al de deur uit met uitzondering van de jongste dochter Nelly en haar man.
176
afb. 20 Het pragestem pel van den Bleker.
Deze blijft bij haar vader op het notarishuis wonen waar in 1920 ook dochter Apolonia terugkeert. Zij is dan weduwe en heeft i dochtertje waarmee zij 3 jaar later weer vertrekt. Matthijs den Bleker blijft tot op hoge leeftijd notaris in IJsselstein. Hij is 76 jaar als in 1928 het notariaat overgaat op Albert Gerrit Cool. Op 2 mei 1928 vertrekt de oud notaris, samen met zijn dochter Nelly en diens man naar Breda. Vermeldenswaardig over den Bleker is nog dat hij zonder onderscheid van geloofsovertuiging personeel in dienst had. In de jaren '20 'dienden' twee gezusters Arendonk bij de notaris. Zij waren beide van goede rooms katholieke huize evenals broer Lambertus die op het emde van het 'den Bleker-notariaat' als klerk in dienst komt. Lambertus staat dan aan het begin van een lange loopbaan in het notariaat en is tot aan zijn overlijden in i960 in dienst gebleven bij den Bleker's opvolger, notaris Cool.
ven het postkantoor aan de Utrechtsestraat en houdt kantoor op de begane grond van het postkantoor en wel aan de linkerzijde van het gebouw. Deze situatie duurt niet lang want de nieuwe notaris laat een huis bouwen op het oude kasteelterrein tegenover het St. Jozeph ziekenhuis aan het water van de ' kleine kom'. In 1930 wordt de nieuwe behuizing betrokken en traditiegetrouw houdt notaris Cool kantoor aan huis. Het huis krijgt een eigen brug over de stadsgracht zodat de toegang naar het kantoor aan het Kronenburgplantsoen kwam te liggen. Bij de bouw van het huis zal men veel puin zijn tegengekomen van de sloop van het kasteel, ge-
Notaris Cool Dat een notaris voor het leven (= tot aan zijn pensioen) benoemd wordt mag blijken uit de lange perioden dat deze in de plaats van hun benoeming werkzaam zijn. Notaris Cool vormt hier geen uitzondering op. Van 1928 tot 1961 zetelt hij te IJsselstein als notaris. Een periode die nagenoeg samenviel met de ambtstijd van burgemeester Abbink Spaink. Als Albert Gerrit Cool (geboren op 8 juni 1891 te Assen) in 1928 naar IJsselstein komt is het oude notarishuis in de Kerkstraat niet meer beschikbaar. Hij trekt dan met zijn gezin in de woning bo-
afb. 21 Notaris Albert Gemt Cool. 177
alb. 22 Het notarishuis in 1950.
tuige het feit dat notaris Cool zijn huis nog wel eens liet aanduiden als 'huis op 't puin'. Voordat notaris Cool naar IJsselstein komt is hij rond 1919 candidaatnotaris te Loenen aan de Vecht en vervolgens in 1921 te Beilen. Van 1923 tot zijn komst naar IJsselstein in 1928 is hij notaris te Andel. Het gezin Cool telt dan 5 kinderen, 3 zonen en 2 dochters. In 1931 treedt Albert Cool voor de tweede maal (na echtscheiding van zijn eerste vrouw) in het huwelijk met Clasiena Johanna Geertruida van Oosten Slingeland. Zij ontwikkelt zich als beeldend kunstenares en van haar hand komen vele tekeningen, schilderingen en etsen waarvan verscheidene betrekking hebben op het oude en (toen) hedendaagse IJsselstein. Tijdens de mobilisatie eind jaren '30 wordt hij als reserveofficier in de rang van majoor gelegerd in Badhoevedorp om aldaar met zijn bataljon de verdediging van het vliegveld Schiphol te voeren. Bekend is dat notaris Cool en zijn medewerkers tijdens de oorlog 'licht' ondergronds werk verrichtten hoewel niet bekend is wat dat precies inhield. Tijdens de oorlog is het notarishuis een korte tijd gevorderd geweest door de Duitsers waardoor de notaris met zijn gezin tijdelijk is uitgeweken naar een huisje aan het Imminkplein. Notaris Cool hield i keer per week 'zitdag' in hotel 'Noord Brabant' aan het Vreeburg te Utrecht. Op die dag werden daar de transakties bekrachtigd die handelaren en boeren afsloten op de Utrechtse veemarkt. Naast notarieĂŤle zaken kon men op het notariskantoor ook voor verzekeringen terecht. Brand- en levensverzekeringen vormden het 178
belangrijkste pakket. Dit is niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat tot de jaren '70 er te IJsselstein geen makelaardij bestond.De notaris was dus veelal de eerst aangewezene om de clientele te wijzen op de noodzaak van verzekeren. Die konden dan gemakshalve direkt bij hem worden afgesloten. Notaris Cool was een sportief mens. In 1942 schaatste hij de Elfstedentocht en aan de Nijmeegse Vierdaagse was hij een trouwe deelnemer. Hij behoorde daar tot de 'Gouden Kruisdragers'. Ook op sociaal terrein heeft hij veel werk verricht. Als geboren Drentenaar was hij 20 jaar voorzitter van de vereniging 'Drente' voor de afdeling Utrecht en omgeving. Voor de oorlog behoorde hij tot het viermanschap: Abbink Spaink - Cool - Haefkens- Peek, die een IJsselsteinse V W afdeling in het leven riep onder de pretentieuze noemer van 'Stichtse Kersenstad' ( zie HKY uitgave 56, pag 331 e.v.). In de laatste jaren van zijn notariaat profileerde Cool zich sterk door zijn strijd tegen de onterechte naamgeving van de 'televisiemast Lopik' die op IJsselsteins grondgebied staat. Samen met medewerkers van zijn kantoor leverde hij een ware pennestrijd met de diverse instanties om de naam van IJsselstein te verbinden met die van de televisiemast. Dit leidde zelfs tot een groot redaktioneel artikel in de 'Haagse Post' van 5 november i960 (zie hiervoor HKY uitgave 52, pag. 272 e.v.). Op I juli 1961 stopt notaris Cool ermee. Bij 'Koninklijk Besluit' van 24 oktober i960 wordt hem eervol ontslag verleend. Hij is dan 70 jaar. In de zeventiger jaren heeft de heer Cool een stimulerende bijdrage geleverd aan de oprichting van de Historische Kring. In de eerste HKY uitgave is een, door hem geschreven artikel, over de toren van de NH kerk ('de gemeentetoren van IJsselstein, een wonder in baksteen'), afgedrukt. De oud-notaris is ook na het overlijden van zijn vrouw in IJsselstein op het bekende adres blijven wonen tot 1982. De laatste maanden van zijn leven brengt hij door in huize MariĂŤnstein. IJsselstein en het notariaat Er mag geen twijfel over bestaan dat vanaf de eerste notaris in 1811 tot na de tweede wereldoorlog de notarissen tot de bovenlaag van IJsselsteinse bevolking hebben behoord. Door de kontakten die zij hadden met de bestuurders van de stad en de veelal talrijke sociale nevenfuncties die zij bekleedden is de notaris ge-
worden tot een vertrouwensman voor burger en plaatselijke overheid, waarbi] inzicht en oordeel van de notaris vaak van doorslagge vend belang waren Vooral m de gesloten ge meenschap die IJsselstem tot de tweede wereldoorlog vormde heeft de notaris een belangrijke achtergrondfunktie gehad Hi) was de enige onpartijdige juridische vraagbaak voor de burger, ondanks de afstand die er vaak tot de minder gegoede klasse bestond Dit gold des te meer voor IJsselstem gezien het ontbreken tot 1811 van een eigen notariaat Voor die tijd was men afhankelijk van het plaatselijk ge recht of de geestelijke stand Voor zaken van huur, pacht en koop van onroerend goed, alsmede de uitvoering van wilsbeschikkingen kon men niet anders dan daar terecht of men moest buiten de baronie een notaris zoeken Daarbij was men vaak op Utrecht of Montfoort aangewezen Vooral bij het opmaken van testamenten zal dit problemen hebben opgeleverd Opkomende ziekten en bevallingen brachten het uur van de waarheid vaak heel dichtbij Ter elfder ure (vaak was het 5 voor 12) moest er dan een testament gemaakt worden waarbij voor de betreffenden vaak grote fmancieele belangen op het spel stonden Vooral epidemieën waren hierm berucht en gevreesd Zo kon het m de 16- en 17- eeuw nog wel eens gebeuren dat een stervende voor zijn woning werd ge legd om daar ten overstaan van een schepen of geestelijke orde op zaken te stellen Bij zware epidemieën mocht zelfs dat met meer en bracht men de stervende m de nabijheid van het stadhuis zodat vanuit het venster de zaken konden worden geregeld De verwevenheid van bestuursfuncties te IJsselstem in de achttiende eeuw gevoegd bij gecompliceerde familielijnen verengde het plaatselijke bestuur tot een Ideme groep van elite en geestelijkheid die in alles de lakens uitdeelde Dit zal ertoe bijgedragen hebben dat nog wel bij belangrijke transakties die enige tijd duldden de wijk naar de omliggende ge meenten werd genomen Te IJsselstem heeft men deze situatie lang kunnen laten voortduren Zelfs na 1795, weigerde het gemeentebestuur een notaris toe te laten 5) Tot 1811 kon men voor notarieele zaken bij de secretaris van het gemeentebestuur terecht, deze Hermanns ter Bruggen zal zeker betrokken zijn geweest bij de besluitvorming rond het met toelaten van een notaris m 1798 Met het verdwijnen van de oude machtsstructuren bij de inlijving
m het franse keizerrijk en de invoering van de afb zj Vêntosewet kwam hier enigszins verandering De door nota m De komst van notaris Lapidoth markeerde ns Lapidoth de overgang naar een nieuwe IJsselstemse ge gebouwde zagsstructuur We vmden dan nog wel repre hoepmakenj sentanten van de oude garde in het stadsbestuur Genoemde Herma-nus ter Bruggen wordt m 1811 burgemeester m welke hoedanigheid we hem ook nog wel eens bij notarieele zaken tegenkomen en ook notaris Lapidoth neemt ambtshalve een nevenfunktie aan, en wel die van gemeentesecretaris' We kunnen hier echter wel terecht van een overgangstijd spreken want m Lapidoth zien we al het beeld van de notaris opkomen zoals zich die m de tweede helft van de vorige eeuw op sociaal terrein ontwikkelde Hierbij moet speciaal worden gedacht aan het initiatief van Lapidoth om m zijn ambtsperiode even buiten de IJsselpoort aan de overzijde van de Hollandse IJssel een hoepmakenj te laten bouwen tenem de de werkgelegenheid m die, voor IJsselstem opkomende, bedrijfstak te stimuleren Met Lapidoth komt er m ieder geval een professioneel notariaat te IJsselstem met een eigen archief waarmee de onafhankelijkheid van het notariaat wordt bevestigd Met de komst van H D G A Immmk en zijn opvolgers naar IJsselstem, wordt het beeld van de IJsselstemse notaris een stuk duidelijker Godvrezende ge zagsgetrouwe uitvoerders van de wet die boven partijen staan en m staat bleken financieel onafhankelijk te zijn Zij manifesteerden zich op een breed sociaal terrein waar, m de praktijk, weinig ruchtbaarheid aan werd gegeven Het kan met ontkend worden dat de zakelijke belangen van de notaris tot aan 1940 bij de ge goede burgerij lagen Voor IJsselstem was dit wellicht voor het belangrijkste deel bij de boe renstand In de aankondigingen zien we aan179
afb. 24 Houtgravure van een openhare houtverkopmg door F.Carl Sieng, voorkomende m Hildebrand's 'Camera Obscura' uit
vankelijk vee! openbare verkopingen van huizen in de binnenstad en inboedels, waarna - in de tweede helft van de vorige eeuw - dit beeld wordt aangevuld met verkopingen van veldgewassen, bomen, dieren etc. Vanaf het einde van de vorige eeuw komt daar het verpachten van griendgewassen en kersenboomgaarden bij en in de eerste helft van deze eeuw worden de boelhuizen fameus. Naast deze publieke taken treffen we de notaris bij zaken die binnen de rust van het kantoor voorkomen en waarom heen een notarieel apparaat met personeel draait. In een voordracht van Mr. M.L. van Goudoever m 1898, gehouden bi| de aanvang van zijn cursus als privaatdocent aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, wordt de notaris in de praktijk beschreven als de 'vredesman van partijen':
van roerend goed, waar hij de verkoper de volle opbrengst garandeert, ook al betalen de kopers niet. Hij treedt op als kassier bij het incasseren van pachten en renten en als bankier bij het in deposito nemen van geld of effecten van zijn cliĂŤnten. Op het platteland is het de gewoonte om, wanneer men wat geld te beleggen heeft, dit niet naar een bankier, die dikwijls in deze plaats zelf ook niet te vinden is, maar naar de notaris, de persoon die het algemeen vertrouwen geniet, te brengen; men ontvangt daarvoor dan een billijke rente en kan het geld weer terugkrijgen wanneer men dat nodig heeft'. Naast deze opsomming van taken kunnen we uit deze omschrijving ook voorzichtig de opkomst van de boerenleenbanken en de makelaardij verklaren. Keren we terug naar de IJsselstemse notarissen dan springen vanaf 1900 twee zaken in het oog: de boelhuizen en 'Men vertelt de notaris wat men wenst in een akte geregeld te zien en laat daarna de redactie de jaarlijks terugkerende kersenverkopingen. aan de notaris over. Hij dient daarbij van advies Zaken die in belangrijke mate hebben bijgeover de meest uiteenlopende zaken. Als buiten en dragen aan een specifiek deel van het cultuurhistorisch beeld in de eerste helft van deze boven partijen staande wordt een verdeling van eeuw. We willen hier beide fenomenen nader een nalatenschap aan hem overgelaten. toelichten. 'Wanneer men zijn huis wil verkopen, draagt men de veiling op aan de notaris, die de hele veiling voorbereidt, publiceert en annonceert, voor Boelhuis het lokaal en de afslager zorgt en de koopprijs Wanneer een boer met zijn bedrijf stopte, ontvangt. Hij brengt de geldnemer en de geldge- hetgeen nog wel eens gebeurde indien er geen ver bij elkaar, hij bezorgt de eerste geld op hypo- opvolging binnen de familie was, werd meesttheek en verschaji de tweede een solide belegging, al besloten om het vee en de boedel nodig voor hij treedt op als borg bij openbare verkopingen het boerenbedrijf in het openbaar te verkopen. 180
Bleef hi| met op de boerden] wonen dan werd de 'hofstee' met land onderhands verkocht De openbare verkoping van have en goed werd 'boelhuis' genoemd. De dag van de publieke veiling werd m de direkte streek van de verkoop tot officieuze feestdag verklaard en bracht daardoor heel wat volk op de been Het boelhuis stond onder leiding van de notaris Middels aanplakbiljetten was de streek op de hoogte gebracht van de belangrijkste te vellen stukken en veewaar Veelal had de dag van het boelhuis een kermisachtig karakter De door het notarishuis zorgvuldig geïnventari-
seerde boedel lag en stond keurig schoongeboend gereed voor bezichtiging van de kopers Veel kijkers en kopers huurknechten, boerenzoons, daggelders, boeren in ruste, uitdragers, veekooplui, boerende boeren en de meisjes uit de streek Op de kijkdag voorafgaand aan het boelhuis hadden al veel kopers hun keuze bepaald zodat het op de dag zelf vaak om het spel en het vermaak ging De dichtsbijzijnde kroeg baas was ook vertegenwoordigd met een mobiele tapkast zodat de stemming er 's morgens al bijtijds kon inzitten. Een speciaal boelhuisvermaak was het
O P E N B A R E V E R K O P ' N G VAN
KERSEN onder IJsselstein, Vreeswijk, Linschoten en Willeskop
Notaris A. G. Cool te IJsselstein zal aldaar in hotel „Ridder St. Joris" op donderdag 7 juni 1956, 11 uur v.m. publiek verkopen: ONDER IJSSELSTEIN Voor de heren J. A. de Gier & J. Blom 1. De kersen uit de boomgaard genaamd Blomhof I, aan de IJsseldijk, groot pim. 1.25 h.a. 9 Zondags gesloten
2. De kersen van de bomen die staan in de boomgaard genaamd Blombof II, naast het vorige perceel, groot pIm. 1.50 h.a. 's Zondags gesloten. De kersen van de kersenbomen tn de tuin worden ntet mee verkocht.
Voor de heer A. J. van Amerongen A. De kersen uit de boomgaard aan de Utrechtseweg. B. De kersen uit de jonge boomgaard naast het vorige perceel. Te plukken met de trap.
Voor de heer A. G. van Schalk De kersen uit de boomgaard groot plm. 72 a. aan de Zwartedijk tegenover de heer Stehouwer. Uitbedongen een getekende boom
Voor de heer A. W. Kromwijk 1. De kersen uit de boomgaard achter de appelboomgaard nabi) de Meernhoef. 2 De vroege Duitse kersen uit de struikboomgaard aan de IJsseldijk tegeaover de heer H vao Vliet
Voor de heer C. A. Vlooswijk De kersen uit de jonge boomgaard groot plm. 2 h.a op Achthovcn aan de Nieuwe Zandweg achter de appelboomgaard.
Voor de Frultkwekerij Rolan C. V. De kersen uit de boomgaard groot plm 3 h.a. aan de Prov.weg nabij de Zwartedijk.
Voor de heer R. van der Paauw De kersen uit de boomgaard langs Ëiteren naast het Armenland. 's Zondags voor het publiek gesloten
ONDER VREESWIJK Voor de heer Jhr. Mr. L. E. de Geer van Oudegein De kersen uit de boomgaard aan de Achterdijk nabij de Gembrug groot plm. 1.50 h.a.
ONDER LINSCHOTEN Voor de heer J. J. Lekkerkerker De kersen uit de boomgaard groot plm 3 h.a aan de Achthovensedijk op Mastwijk. Uitbedongea gecekeade bomen
ONDER WILLESKOP Voor de heer W. H. Lekkerkerker De kersen uit de boomgaard groot plm 1 h.a.
afb
De boomgaard is 's zondags gesloten.
2;
Aankondigmgs-
Kopers moeten betalen 20 pet contant in mindenng der kooppenningen en de rest uiterli)k 15 augustus a.s. Kopers moeten stellen twee bekende gegoede en geèrfde borgen die zelf ter verkoping tegenwoordig zijn hierop wordt geen uitzondering gemaakt Achterstallige betalers worden niet als kopers toegelaten evenmin kopers zonder de vereiste erkenning welke ter verkoping moet worden getoond Het verdient voor kopers aanbeveling ïich vóór de dag der verkogioo met de notaris te verstaan
biljtt van een kersenverkopmg
löl
daarvandaan op welluidende toon terug. Indien nu een koper 'mijn' riep was hij koper van het betreffende goed voor het bedrag waarbij de afslager was blijven steken. Over dat bedrag moest dan door de koper een percentage 'strijkgeld' worden afgestaan aan de hoogste bieder van het opbieden. Op die manier was het mogelijk om zonder iets te kopen aan een boelhuis geld over te houden. Werd er echter niet 'afgemijnd' dan werd de bieder automatisch koper en stond hem niets anders te doen dan de betalingsverplichting na te komen.Hij hield het dan 'aan zijn broek'. Alles kontant. Dit alles stond onder de minzame leiding van de notaris die toezag op een ordelijk voor de administratie ondersteund werd door een 'klerk'. De financieele afwikkeling verliep verder via het notarishuis met inhouding van de gebruikelijke percentages. Kersenverkoping Vooral notaris Cool beleefde veel plezier aan de 'kersenverkopingen'. De talrijke kersenboomgaarden die IJsselstein voor en na de oorlog telde waren veelal in eigendom van boeren en landeigenaars die niet zelfde exploitatie van de boomgaard in handen namen. Daarvoor werd meestal de te verwachten kersenoogst 'op het hout' (dit is aan de boom) in het openbaar verkocht. De verkoping vond plaats in eerste week van juni, vlak vóór het rijpen van de kersen zodat potentieele kopers een goed inzicht konden krijgen in de te verwachten oogst. Op de verkoping werden al de ingebrachte boomgaarden uit de regio per perceel aangeboden. Het systeem van verkopen was net als bij het 'boelhuis' bij 'opbod en 'afslag'. Voor IJsselstein vonden de verkopingen plaats in 'de Ridder St Joris' aan de Plaats of in 'de Strik' aan de Poortdijk. Voor de kopers stond veel op het spel. Wat doen de prijzen, wordt het goede of slechte oogst (vooral hagel was berucht) en zal de verkoop goed lopen. De eigenaren hadden vooraf de minimumverkoopprijs voor hun perceel kersen bij de notaris ingebracht waarna het spel van opbieden en afmijnen kon, kompleet met afslager, beginnen.
afb. 26 'koekslaan'. Een 'koekslager' kwam met zijn Het koekslaan. houten 'koekblok', een gladde slagknuppel en dikke taai taai koeken. Bedoeling was om met de slagknuppel in één zuivere slag de koek op het blok doormidden te slaan. Deze kon daarna genuttigd worden. Het koekslaan was de manier voor de boeren om op elkaar indruk te maken zodat het spel intensief werd beoefend. Dit alles tot vermaak van het publiek en de koekslager, die hier een niet onaanzienlijke bijverdienste uit peurde. Afhankelijk van de omvang van have en goed kon het boelhuis een hele dag in beslag nemen. Het systeem van veilen bestond uit 'opbod en afslag' waarbij de 'afslager' een heel belangrijke rol speelde. Deze afslager stond in (tijdelijke) dienst van de notaris en zijn taak bestond er uit om de waar aan te prijzen en bij het 'opbieden' de bieders zo tegen elkaar uit spelen dat het hoogst mogelijke werd geboden. Hierbij werd de jolijt niet geschuwd :' wie biedt er honderd daalders veur die beste planken en palen? Acht gulden hem ik daar 'an bod, negen gebojen, tien gebojen, tien en een half, elfgebojen...!' 'D'r bennen maar tien gebojen, Klaas!' Ook dit hele gebeuren stond onder leiding 'Hou' de muil! 't Elfde gebod dat luidt: Gij zult van de notaris die samen met de afslager en op boelhuizen goed hoog biejen, opdat het u wel- klerk de gang van zaken rond de verkoping regelde en afwikkelde 7). ga '•% Bij de grotere stukken volgde na het opbieDe publieke kant van het werk van de notaden het 'afslaan' of'afmijnen'; de afslager nam ris is in de loop van de afgelopen decennia een bedrag fors boven het hoogste bod en telde 182
sterk veranderd Het naar buiten treden op veilingen e d IS verminderd en de notaris als beheerder van vermogens, hypotheekverstrekker, verzorger van tijdelijke financieermgen, borg voor kopers op veilingen is verdwenen Door de komst van gespecialiseerde instituten als spaar- en hypoheekbanken, de makelaardij en het verzekeringswezen zijn deze aspecten m het werk van de notaris m het algemeen opgeschoven naar de zijde van advisering Voor IJsselstein komt hierbij dat door de stadsuitbreidingen vanaf de zestiger jaren het onroerend goed aandeel (transport- en hypotheekakten) sterk is gestegen Door de verbeterde vermogenspositie van de bevolking is het percen tage testamenten sterk gestegen en ook het be dnjfsleven alsmede stichtingen en verenigingen hebben het notariaat veel werk gebracht Bovendien is met de opkomst van de verzor gingsstaat de sociale (neven)rol van de notaris veranderd Wat door de tijd gebleven is, en de generaties IJsselstemse notarissen aan elkaar verbindt is de unieke positie van aktenmaker, juridisch adviseur en vertrouwenspersoon Dit artikel kan niet beter beëindigd worden dan met de ontmoeting van Sjef en Jochem met de notaris van IJsselstein als zij op hun zwerverstocht de baroniestad naderen Door welke notaris Herman de Man geïnspireerd is geraakt is met duidelijk Zeker is dat dit kostelijk verhaal bijdraagt aan het beeld van de notaris van de oude stempel' die m onze regio praktijk heeft gehad HET WANKEL BEZIT En de oude meneer Notaris van IJsselstein, die puur voor zijn liefhebberij een bessentum bezit op't einde van de Paardelaan en daarin een koel omwingerd zomerhuisje heeft staan, weet in volle gelatenheid, dat hij zich zelfs daar met mag te verbergen voor de twee stoere wandelbomen Ze staan al weer voor hem, deemoedig handen ophoudend juist als veertien dagen gelee En de oude meneer Notaris leunt op z'n slangenhouten stokje en hoort troue hun prevelement aan evene rustig als veertien dagen gelee De oude meneer Notaris draagt een luster jasje met slippen en op zijn dun wit haar een kalotje Deftig HIJ heeft een rmgelbaardje, als dominees uit grootvader zijn tijd Een ouderwets man Een meneer die de mensen kent, m hun hemd en doodsnood Een die met aan hun smoesjes gelooft, maar veul van de mensen
4
h.
houdt Een toch een kwispeltung iemand naar't oordeel Jochem Want er mag een jaar voorbij gaan, zonder dat de oude meneer Notaris aanspraak vraagt bij 't geven zijn twee vierduiten - ineens komt er beweging m zijn gestalte, m z'n stokje, m z'n scherpe oogjes Dan spreekt de oude meneer Notaris zijn twee getrouwe bedelgasten toe en noodt ze tot luisteren Heden heeft de oude meneer Notaris reden gevonden, ze te noden tot luisteren Hij heeft zeker met een boer een dispuut gehad Sommige boeren oftewel landbouwers zo ze heten m meneer Notaris z'n taal, kunnen bar menselijk zwaar op de hands disputeren Vooral als 't over de Bijbel gaat of over de financiën maar ook de stadse kuren van de hedendaagse jeugd IS een boeiend onderwerp En als de Notaris met een van de landbouwers m een dispuut is geraakt over z'n declaratie na 183
afb 2y en 28 Notans Cool leidt een ker senverkopmg en de kersen hazen wach ten gespannen
af
een boedeldelmg of een hyphotheekaffaire dan kan het gesprek heer melancholisch worden Als meneer Notaris met zo goed onthouden kon en met heel precies van iedereen hieromtrent wist hoe zwaar ze wogen, zou hij vaak tot tranen bewogen zijn om de jammerklachten na een declaratie Maar hij is daar hard m geworden, een man van de wereld, zonder zulksoort kinderachtigheid, bewarend zijn medeleven voor waar de ware rampspoed insloeg HIJ staat daar op z'n eigen popperig erf als een landjonker m 't klein Z'n zomerhuisje is dan ook krek een kasteel, maar dan in 't nietige Er IS een vijvertje waar waterlelies uit Egypte m gaan groeien, de donkere roodgerande blaren liggen al op het water Maar 't vijvertje IS zó metig, als er een zwaan zich m neer laat, zal het overlopen Al deze zaken eigendom van meneer de Notaris En hij zegt 'Mannen, ik sta hier op m'n eigen grond Honderd maal honderd bunders heb ik verkocht, maar een kwart bunder is van m'n eigen ' 'En ik heb niks, meneer de Notaris, maar ik hoef d'r dan ook geen belasting voor op te brengen ' 'Met JOU IS weer geen verstandig woord te praten, Jochem En nooit geweest ook Dat is jammer Want ik had eens wat van jou willen weten, van jou en je maat' 'Maar meneer de Notaris' U, een man, zo WIJS en zo geletterd Een man zo geleerd als een boek Die wou van ons soort mannen wat te weten komen'' 'Jochem, er is nog veel wat ik met weet en jij wel' 'Jaat Bij exempel, hoe of een mens zich voelt als een bijtenge hofhond op hem losgelaten wordt' 'Och dat IS mij ook wel eens overkomen m m'n praktijk Dat bedoel ik met Zijn jullie verschoppelingen, we zijn dat allemaal tot op zekere hoogte ' 'Zo om en nabij de hoogte na een fles goeie wijn, wou u e bedoelen' Op die hoogte maggen ze mijn vandaag de dag ook verschoppen' Nee, meneer de Notaris, zo beroerd kan u e 't nooit hebben, of wij zijn er naakter aan toe Wi) zijn, zogezegd, zo naakt als een nakende neet Wij hebben niks Geen grond, geen huis, geen bomen, geen meubels ' 'Geen vrouw en kemderen,' viel Chef m 'Geen vrouw en kemderen ons tot last, wij zijn, zogezeid nog maagden en we zijn 'zu ha184
ben', zoals schele Hemz op 't logement zegt We zijn vrije mannen' Maar Chef loopt met trouwplannen rond, allenig hij heit geen wijf op 't oog Wi) hebben niks, maar heel de wereld IS van ons om op nte lopen ' 'Jochem, luister nu eens goed en hou op met die dwaze taal Ik geloof toch, dat er iets is, dat )ij wél en ik niet weet Heb jij wel eens nagedacht over het bezit'' 'Het bezit, u e Nee' Nooit' Nooit van z,n leven, 'k zal hier doodvallen'' 'Zo Dus JIJ weet ook met, of de grond wwar WIJ hier nu op staan, en die ik gekocht en btetaald heb en die op mij per notariële acte is overgeschreven en die ik aanvaard heb of die grond nu werkelijk van mij is ' 'Waarom meneer' Willen ze u e een proces aandoen'' 'Och neen, man Alles is regelkmatig verlopen indertijd, volgens de voorwaarden ter verkoop Vroeger is deze grond geweest van Rmus Stravers, die 't perceel geërfd heeft van z'n schoonvader Gerardus van den Pavoort' 'Ik zou zo zeggen meneer, dat als u e de grond eerlijk gekocht en eerlijk betaald heit, dan IS de grond van u e Waar CheP' 'Wou meneer soms vragen,' opperde Chef 'van wie had die zekere Van den Pavoort de grond en van wie die weer, en toen, en nog wijer terug'' 'Van z'n vaar, da's nogal wiedes'' stoof Jochem op 'En die weer van z'n vaar of zo ' 'Neen Jochem, laten we daaraan eens vasthouden . van wie was de grond het eerst' Men mag immers alleen kopen van de rechtmatige eigenaar En wie is eigenlijk rechtmatig eigenaar'^ Ik ben niet zo kinderachtig om te vragen, wie 't allereerst het eigendom over deze grond heeft vastgesteld ten bate van zichzelf Dat is een met meer achterhaalbare affaire, een duistere zaak uit een duistere tijd Maar is het eigenlijk wel rechtvaardig, dat ik, voor wat lappen papier en wat schrijven goud kan doen ver klaren deze grond is nu mijn bezit' - Waarom eigenlijk met jouw bezit'' 'Jaat, dat vraag ik me daar nou ook af Waarom met mijn bezit U e hoeft maar hard weg te lopen en te roepen dat het allemaal van Jochem is en Jochem zal met 'nee' zeggen, meneer ' 'En is 't dan rechtmatig jouw bezit' Is grond voor wat geld, of geschenke, eigenlijk wel ooit rechtmatig? Moet niet hij de grond bezitten, die de grond voor het onderhoud van zijn ge-
zm behoeft' Is eigenhjk de grond met van de bewerker'' 'Dat moet u e eens aan meneer de Baron van 't grote huis gaan vragen ' 'Ja dat weet ik Ik wet precies, wat hij antwoorden zou Dat bedje ken ik uit mijn hoofd Maar je moet aan de kruidenier niet vragen, wat hij denkt van te licht gewicht De Baron heeft er belang bij, te denkenzo hi] denkt En jullie met Jullie zijn vri) van bezit, en jullie hebben je misschien nooit ernstig voorgesteld, ooit grond te bezitten, nietwaar'' 'Nooit'' beaamde Chef hardgrondig Nu dan moeten jullie wel een ongerept en zuiver oordeel hebben over 't wezen van grond bezit Als ik toch met gans en al rechtvaardig deze grond bezit dan is er geen feitelijk bezit, al zegt de Wet van wel' 'En de wet is de wet want het is de wet,' spotte Jochem 'Er IS ten slotte maar een wet die wezenlijk bmdt De wet der waarheid, mannen Al het andere is tijdelijk maatwerk van mensen, om baat en bevestiging van conventies Weten jullie nu echt met te zeggen, of ik rechtmatig deze grond bezit dus m wezen bezit' Of is alles maar schijn, een droom'' 'Meneer de Notaris ik zeg maar zo, ik weet het met,' vond Jochem en hij zette een bar diepzinnig gezicht op 'Ik heb er wijders weinig jeuk van, of u e de grond bezit of een ander Want het is altijd een ander, en nooit is het ondergetekende, uw dienaar zelf Zomm een vlooi z'n eigen kopzorgen maakt over wat een koetspaard aanbelangt, zomin kan 't mijn wat duvelen, of u e of Rien Stravers z'n eigen op de borst timmert en zegt mensen let op, dit is mijn grond 'U e moest zulksoort zaken maar eens vragen gaan bij schepsels Gods, die d'r eigen over zoiets zorgen maken ' 'Met JOU kom je niet wijder En jij, CheP' 'Ilcke'' Chef schrok En hij keek zodanig onnozel naar meneer de Notaris dat die met z'n voet kwaadaardig stampte op de grond, zijn grond En 't slangenhouten stokje deed lelijk dreigend m Chef zijn richting. Maar och, och, eer Chef daar bang van wier. Zes zulke meneertjes die met vragenboekjes rondlopen over het bezit en twaalf zulke deftige stokjes en dan nog zou de zware Chef ze hebben kunnen verslaan met eens zwaar te asemen Nee, meneer ik weet wel wat u.e daar zee, wor' maar niet nijdig U e wou weten, of dat het
mag, te zeggen dit en dat is van mijn' Nou, en als een mens eerst dan eens goed nadenkt, daarover aleer te antwoorden, dan wordt u e kwaad ' 'Kom, zeg dan eens op'' 'Er is geen bezit'' 'Waf' 'Er IS allenig maar verlangen naar bezit Als ik hiet lang naar dat zomerhuisje staan te kijken, dan gaan ik denken ik wou dat ik m meneer de Notaris z'n schoenen stond en dat allemaal bezat En u e , die t alles bezit, weet eigens niet meer, of bezit wel bezit is ' 'Zou u e nog met ereis willen, dat u nog hoopte de tuin ooit te kannen kopen' Was dat verlangen niet aangenamer om te dragen dan de last van het bezitten en de akehgheid van 't voorbij zijn van al dat plezierige verlangen' Weet u e , hoe ik weet, dat er allenig maar echt verlangen bestaat, en niks dan onecht bekomen' We liepen op een keer langs de Giessen en 't was warm Aan de overkant van 't water, daar waren bomen en was de lommer Toen zijn we naar de overkant gegaan, omdat het geluk aan de overzij lei Maar aan de overzij ge kommen, daar keken wij op de dijk die we juust verlaten hadden En die dijk lei daar zo aangenaam in onze ogen ' 'Onze Chef houdt namelijk van de natuur, meneer de Notaris, hij heit iets overgehouwen uit de kinderstuipies 'Hou JIJ je mond nou maar,' vond de Notaris gram en hij moedigde Chef aan, met zijn stokje En Chef zegde wijders "t geluk lei altijd aan de overzij Niemand is zo gelukkig, als hij, die nog wat wensen kan Daarom zal bezit zo een schrikkelijke last zijn, ik vat dat best, meneer de Notaris 't Is mijn geen niefs Laten de mensen daarom maar allegaar grijpen naar het bezit, 't helpt toch niks Alles wat je bekomt, verlies je op 't eigenste ogenblik Het valt uit je verlangen weg naar de diepenk ' 'De diepte van 't met zeker weten, of bezit nu eigenlijk wel bezit is, zo bedoel je het immers'' 'Dat konden de mensenanders tevoren wel overleggen,' vond Jochem, 'ten tijde dat ze nog verlangen naar 't bezit' "t Verlangend hart dat overleit met, weerlegde Chef 'maar wat een mens bereikt, dat verliest hij uit zjn verlangen Dat weet ik zeker ' 'Maar dat is eigenhjk geen antwoord op 185
mi)n vraag. Chef Is het wel naar t ware recht tussen de mensen onderling, dat we grond bezitten of goed En dat alles aanschaffen voor dood geld' Geld dat we bekomen hebben door ervaring, handel, schenking, ambt of arbeid' Bezit uit ervmg en inkomsten uit eigen arbeid zi)n namelijk niet helemaal eender Mag dat nu allemaal wel, zoals het gaat' Of hebben wi) tezamen die wel bezitten, een wet gemaakt, die op een valse grondslag rust'' 'Maar meneer de Notaris dat is zo'n geleerde vraag En wi) zi)n toch maar bedelmannen ' 'Maar toch mensen En dit is een vraag, die alle mensen aanbelangt De wet is gemaakt, ter eerbiediging van het bezit, door bezitters van bezit Maar )i) enjochem ook, jullie die met bezitten, zijn voor mij getuigen van de overzij Wat zegt de overzij' Of het bezit al dan niet meer bestaat bij beĂŤindiging van het verlangen, IS met m vraag, al stem ik toe dat het een gedachte is waard om te overwegen Toe Chef, zeg JIJ eens op is bezit op iedere titel der wet, naar mensheidsrecht gemeten, rechtvaardig'' Waarop Chef peinzend wedersprak 'Eerst nog even nadenken Je koopt een stuk grond Niet ik of Jochem, want wij speulen m de wereld maar mee voor spek en bonen Voor ons soort mannen is geen Wet Wij zijn zogezeid op ZIJ geschoven Maar een andere arme donder koopt een stuk grond Van overgespaarde uitgestuiverde centjes En van die dag af is de grond van die arme donder , Is dat naar recht' Ja, dat IS naar recht' 'En, Chef als iemand de grond koopt van geĂŤrfd geld of speculatiegeld' Of uit hoge inkomsten, verbonden aan een hoog ambt dat bijkans geen arbeid vordert' Hij koopt dan de grond en de armere (die ook kopen wou) kan er niet toe reiken,' voerde meneer de Notaris aan "t Kopen zou ik zo zeggen, meneer de Notaris, 't kopen is al z'n leven naar recht Maar 't hebben van geld, met van arbeid uitgestuiverd dat weet ik nog zo ree met Dat had den we eens aan de meneer van 't gerecht motten vragen ' 'Als het bezitten van het geld reeds onregel matig kan zijn, dan is de daarop volgende koop het m wezen ook Want dan betaal je het met onregelmatig bekomen geld, en is het daaropvolgend bezit ook onregelmatig ' 'Alleen gelduit arbeid, meneer de Notaris, zou ik zeggen ' 'En uit schenkingen,' viel Jochem m 'Want anders waren wij samen, ik en Chef dieven zo i86
lang als we samenzweren en onze hand op houwen ' Hierop zei Chef 'en als dat met naar recht ib Jochem, dan is dat niet naar recht Of 't jou betreft, mijn, of een ander Alleen wou ik nog zeggen daarvan wij nemen niet, maar wij vragen Werken doen wij niet, alleen maar lopen ' Is lopen dan geen werken'' 'Werken is, zich en anderen ten nutte zijn, Jochem,' kwam de Notaris er tussen 'WIJ zijn nuttig zat Wij zijn het, die de mensen barmhartig leren zijn ' Doch Chef zette zijn prevelement voort, ongestoord ' Ik maak dus onderscheid tussen vragen en nemen Nemen mag niet, vragen mag wel Wat WIJ alzo hebben bekommen, dat hebben WIJ zowat naar recht Maar wie geld heeft uit arbeid, heeft er meer recht op En wie geld heeft, met uit arbeid en ook niet uit de barmhartigheid der mensheid, meneer de Notaris, die heit minder recht erop En als 't uit slechtigheid voorkomt (je werkvolk niet betalen naar de eis, ofte hoge brieven uitschrijven), dan heb je helemaal geen recht als 'k het zo mag zeggen ' 'Meneer de Notaris, en ik zeg veul recht, wemig recht, haast geen recht, heel geen recht, onrecht en stinkend onrecht, dat zijn zaken die met tellen m 't hebben van geld Er bestaat allenig maar macht' Ik ben sterker dan u.e, wel zes keer zo sterk met permisie Als d'r geen dienders bestonden met sabels en schiettuig, dan had ik u e 's bezit en dan kon u e langs de huizen dalven, om een cent voor een arme man, bij de barmhartige mensen Macht, meneer de Notaris, niks dan macht' Dat heit niks te maken met het verlangen of zo Onze Chef loopt te lelen m z'n vrije tijd Dat wil nou al dertig jaren lang een eigen wijf hebben, zo maar bezitten ' ' Wil jjj trouwen Chef en nu nog' ' 'Ja en kemderen, meneer de Notaris En vooral kemderen, waar CheP Nou zou je zo zeggen, je hebt vrouw en kemderen, zolang je 'r naar verlangt en als je ze hebt, dan heb je ze met meer Waar CheP Waar meneer' Zo heeft onze Chef het uitgeleid Nou en dan zeg ik weer Chef heit geen vrouw en kemderen, hij verlangt allenig maar, dus most Chef tevree zijn, bar tevree en stilletjes vrijen met z'n wijfie, dar ie heeft, omdat ie heur met heeft Maar wat doet de onnozele hals instee dat hem nou tevree is met wat ie heeft, omdat hij ernaar verlangt, loopt ie mijn (z'n ouwe maat) sedert der-
tig jaar de kop ziek te klagen over de miserie van zijn bestaan Zo zie je, meneer de Notaris, d'r loopt geen groter leugenbeest op twee poten rond dan onze Chef En geen groter halskop ook Want wie maakt z'n eigen nou dik en dun over bezit en over 't lieve verlangen, als hij niks bezit en te oud raakt, om te bekommen wat of hem verlangt' Wat zou er gebeuren, als Chef vandaag de dag een wijf bekwam' De onnozelaard. HIJ zou nog niet weten, of hij heur goed rechtstandig vast hieuw, of't onderste boven Vrijen is maar een lomp boerenkunstje, zeggen ze wel, maar zelfs daarvan moet een mens verstand hebben En onze Chef vermag allenig maar te ouwewijven over het verlangen Dus is alles zo goed, zoals het is Dat Chef allenig maar verlangt, dat ik naast hum loop, om 'm van de ondergang te redden en dat u e bezit wat u e bezit' 'Je vmdt mij dan zeker ook wel onnozel, Jochem, dat ik er nog altijd niet helemaal vrede mee heb, hoe meer bezit er door mijn handen overgaat op anderen ' 'Mag ik het eerlijk zeggen, meneer de Notaris'' 'Zeg op'' 'Zal u e met giftig worren'' 'Spreek vrijuit' 'En wat bekom ik voor mijn advies, zee meneer de Affekaat, aleer hij z'n mond open dee, en hi] hieuw z'n kiezen stijf op elkaar' Wat verlangt de Advocaat'' 'Een onnozel kwartje 't Is te geef vooral als je bedenkt, meneer de Notaris, wat het m'n ouwe vader gekost heit aan studie ' Hier Jochem En zeg nu op ' 'Meneer de Notaris, u e is een weldadig, ee barmhartig mens Dat zien ik aan dat kwartje, dat je nou met meer bezit en ik wĂŠl Maar wijders ben je een halskop meneer de Notaris, net als onze Chef' 'Waf' 'Zie je nou wel, dat u e kwaad wordt Niet omdat het niet waar is, wat of ik zeg Maar omdat we hier staan op u,e, z'n grond, op het be zit En omdat u e de macht heit en ondergetekende met En omdat u e metallieken heit en Jochem niet Zo is 't m de wereld gesteld U e is een halskop, omdat je denkt nog wat te kan nen veranderen aan het bezit, heiegaar allenig, notaris zijnde m t achterland van IJsselstem Niks hoor, als u e allang met de pieren leit te praten, dan is er nog allenig maar macht Amen uit' Ik gaan een stukje wijer op Vanwege het verlangen naar het bezit Ik wou
namelijk nog wat centjes gaan halen tussen hier en IJsselstem En ik heb ook al verlangen naar het logement Maar ik verlang allenig maar een bed, voor een hard kwartje per nacht Dag meneer de Notaris, tot over veertien dagen ' 'Dag Jochem ' Dag meneer ' 'Dag Chef' En de notaris bleef alleen achter op zijn wankel bezit 'EĂŠn dmg is zeker,' zei Jochem, toen ze buiten 't gehoor waren "t Is met voor niks geweest, dat verdomde stomme geklep En nog een ding is zeker Die grond is wel van hum Maar met lang meer Want hij wordt oud en kemds het emdje is nabij Als we weer de klok luidt, dan is 't veur hum ' En Chef zegde daarop We hebben er veul ontmoet, die waren bezeten van het bezit, waar Jochem' Meneer de Notaris wordt er allenig maar van geplaagd Dat is een man, met een zwaar geweten, hij is van onrecht even buzig, als WIJ van de kou en dorst' 'Alweer een teken, dat het emde nabij is ' Met deze woorden tornde Jochem achterom, bij de voorlaatste woning van z'n toer die dag Alwaar ze, zonder veel aanspraak, m de stilte van de zomeravond, twee rooie halfjes bekwamen, om eerlijk samen te verdoen En 't leste huis was met het beste Daar woont een boer van veel bezit, bezeten door 't bezit Van hem verluidt, dat hij bij z'n zieke vrouw ooit de veearts heeft gehaald, omdat die twee kwartjes mm rekent dan de dokter Aldaar aangekomen vernamen ze dat en een pmk verzopen was m de achterwetering Toen waren ze zo WIJS en vroegen naar mets en keerden maar om Want een affront is een affront, ook als er luizen wonen onder je vest Nawoord Met de beschrijving van het oudere IJsselsteinse notariaat is getracht een indruk te geven van de rol die de notaris in onze gemeenschap heeft gespeeld Tijdens het onderzoek zijn er meer vragen dan antwoorden opgekomen zodat er volop ruimte is voor vervolgonderzoek Zo is er geen onderzoek gedaan naar ene notaris J A van Beuzekom te IJsselstem Al wat we van hem weten is dat hij tussen 1819 en 1825 af en toe naar buiten treedt als noatris te IJsselstem en dat hij op 14 april 1825 op 29 jarige leeftijd aan de gevolgen van een borstziek187
te overlijdt Over deze Johannes Albertus is verder niets bekend Voorts kan bestudering van de akten een schat aan gegevens opleveren over de maatschappehjke patronen te IJsselstein m de 150 jaar die hier behandeld zijn We hopen dat dit artikel een aanzet mag zijn tot verdere studie van deze patronen en spreken de wens uit dat dit ooit m publikatievorm mag verschijnen Voor de volledigheid krijgt u de IJsselstemse notarissen vanaf 1811 op een rij I8II iSiq1844 1880 189V 1928 1961 1982 1984 1992
1843 W F L Lapidoth 182s J A van Beuzekom 1880 H D G A I m m m k 1893 N I m m m k 1928 M den Bleker 1961 A G Cool 1982 B Stasse 1984 G M e s m a n F P A C Adriaans A J Blokhuis
Graag willen we hier dank brengen aan de heer F Adriaans voor zijn inbreng bij het 'overzicht tot aan 1811', de heer J G M Boon voor zijn adviezen, de heer G P Gooi voor de informatie over zijn vader, de heer A M van Breukelen voor informatie over notaris Gooi, mevrouw J M Immmk - van der Schalk en mevrouw W G Tanja - Immmk Beide laatsten voor het mogen bekijken van de oude 'familiedoos' Mevrouw Murk - Hartmgs verdient bijzondere dank voor het ophalen van herinneringen aan notaris den Bleker NOTEN
1 Charles van der Strepen was rentmeester te IJsselstein waar hij in 1623 overlijdt Van der Strepen was dus in dienst van de heer van IJsselstein In de hervormde kerk vinden we nog zijn grafzerk 2. De vijf polders onder IJsselstein zijn Broek, Lage Biezen, Neder Oudland, Hoge Biezen en Over Oudland
188
3. Zoar is een bijbelse plaats uit het boek Genesis 19, vers 22 'Haast, behoud u derwaarts, want Ik zal mets kunnen doen, totdat gij daarheen ingekomen zi/t Daarom noemde men den naam dezer stad Zoar' Het is de plaats waar Lot en zijn gezin heenvluchtte vanuit Sodom en Gomorra 4. Cholera was in de vonge eeuw te IJsselstein de meest gevreesde ziekte, zie hiervoor HKY uitgave 48, mrt 1989, pag 157 e v 5 Zie 'Catalogus van de Archieven der Collegien' van R Fruin, pag 203 6. Uit 'Het wassende water van Herman de Man 7. Voor een uitvoerige beschrijving zie HKIJ uitgave 37/38 van juli-sept 1988
Geraadpleegde literatuur 'Waarvan akte zes eeuwen notanaat m Amersfoort', door E J L M de Bruijn en Ph Maarschalkerweerd, Amersfoort 1989 'Nederland's Patriciaat' jaargang XXIX , 1943 'Catalogus van de archieven der collegien ', door Mr R Frum, Utrecht 1893 JJsselstem uw woonstede', door J G M Boon, IJsselstein 1971. 'IJsselstein voor en na igoo', door J G M Boon, Lopik 1969 'Registers der protocollen van notarissen m Nederland', door F L Hartong, Rotterdam 1916 'IJsselstein m het nieuws, 1780-1850', ongepl, door J Schut, Nieuwegem, 1980 De St Nicolaaskerk m IJsselstein', door R J Ooyevaar, IJsselstein, 1972
'HET NOTARISKANTOOR'; woon en werkplek van de IJsselsteinse notaris, door Rinus Verweij
Inleiding
Met de verhuizing van het IJsselsteinse notariaat naar het monumentale pand aan de Poortdijk is het een goede gelegenheid om de panden die in het verleden het notariaat hebben gehuisvest te beschrijven, zodat we inzicht krijgen waar de notarissen hebben gewoond en gewerkt. Hierbij wordt een bouwkundige beschrijving van het pand gegeven waaruit conclusies k u n n e n worden getrokken over de architectonische waarde ervan. Het spreekt voor zich dat alleen de ons bekende panden zijn beschreven. Het is goed mogelijk dat in het verleden ook andere panden betrokken zijn geweest bij het notariaat, waarover binnen de beschrijving van de geschiedenis daarvan niets is gevonden.
van de kap zijn in dit opzicht belangrijk. Doordat de linker kopgevel met grijze specie is afgewerkt is het metselwerk niet te zien, maar het zou - als bij vergelijkbare panden in IJsselstein - heel goed 17e- eeuws of ouder kunnen zijn(vergelijk bijvoorbeeld Hofstraat 8). Dit zou evengoed kunnen gelden voor de voorgevel. Wanneer bij de restauratie van dit soort panden de gepleisterde 19e eeuwse 'jas' wordt verwijderd stuit men zeer vaak op metselwerk dat honderden jaren ouder is.
Kerkstraat 4
Dit pand heeft toebehoord aan W.F.L. Lapidoth, notaris te IJsselstein van 1811 tot 1843. Het is een huis met een brede lijstgevel, twee woonlagen en een zolderverdieping. Doordat de lange zijde en de nok evenwijdig aan de rooilijn zijn gericht, is dit pand duidelijk herkenbaar als onderdeel van de typische oude zijstraatbebouwing, zoals die nog op veel plaatsen in het centrum van IJsselstein te vinden is. De gevel heeft de uitmonstering van een eclectisch/neo-classicistische lijstgevel uit het tweede kwart van de voorbije eeuw. Kenmerkend zijn met name de zesruitsschuiframen, gevelbepleistering met schijnvoegen en hanekammen en de entreeomlijsting met kroonlijn en pilasters. Zoals bij vele woonhuizen in oude binnensteden, verraden ook hier de bouwmassa en de gevelindeling een grotere ouderdom dan de geveldetaillering op het eerste gezicht doet vermoeden. Vooral de vorm en hoogte 189
afbi Kerkstraat 4, huis en kantoor van notaris Lapidoth,
Kerkstraat 17/173
Vanaf ongeveer 1850 tot 1928 is dit pand in gebruik geweest als kantoor/woonhuis van achtereenvolgens; H.D.G.A. Immink (notaris van 1844 tot 1880), N. Immmk (notaris van 1880 tot 1893) en van M. den Bleker (notaris van 1893 tot 1928) Dit op de hoek van de Kerkstraat en de Utrechtsestraat gelegen pand heeft een markante symetrische lijstgevel met middenrisaliet en gemetselde hoekpilasters. Het heeft
gtvd van Kerkstraat 17, Notanshuis van 1S50 tot 1928.
twee bouwlagen en een dakverdieping onder een afgeplat schilddak. De architectuur van de voorgevel sluit aan bij de traditie van het Hollands classicisme, dat we vrijwel de gehele 17e en i8e eeuw tegenkomen. Het pand is nogal moeilijk te dateren (de Rijksdienst Monumentenzorg houdt het op ca. eind i8e eeuw) doordat de bouwstijl een lange periode bestrijkt. Dat de classicistische architectuur in het begin van de 19e eeuw wordt voortgezet in het neo-classicisme, maakt het er in dit verband niet makkelijker op. Wat we zeker weten is dat het pand is weergegeven op de kadastrale minuut van 1819; het zou dus ook in de eerste jaren van de 19e eeuw gebouwd kunnen zijn. Aanwijzigingen hiervoor zouden de fraaie Empire achtruits-schuiframen m de (door een betonnen vluchtbalkon ontsierde) achtergevel kunnen zijn. Als dit de oorspronkelijke ramen zijn mogen we het bouwjaar ergens rond 1810 situeren. Het is echter met helemaal uit te sluiten dat deze ramen in de plaats zijn gekomen van i8e eeuwse roedenramen, die na 1800 ouderwets begonnen te worden. De voorgevel is ook geen u i t g e s p r o k e n Empiregevel; daarvoor is het uiterlijk te traditioneel -classicistisch. De ramen in de voorgevel geven geen houvast; deze zijn omstreeks 1900 gewijzigd in de huidige vorm; T-vensters op de eerste verdieping en tweeruitsschuiframen met glas- in -lood bovenlicht op de begane grond (de vensteropeningen zijn overigens niet gewijzigd). De vensters in de linker zijgevel zijn in dit verband nauwehjks het vermelden waard. Die corresponderen niet eens met een opmetingstekening uit 1953 en zijn dus waarschijnlijk in de laatste 4 decennia veranderd. Een markant element in de voorgevel is de zwaar uitgevoerde entreepartij, die wordt bekroond door een kroonlijst en waarin zich boven de paneeldeur een kalf met siersnijwerk bevindt. Kronenburgplantsoen 5
Van 1930 tot 1961 is dit het notarishuis van A.G. Cool die hier tot 1982 heeft gewoond. Een uit het emd van de jaren '20 daterend vrijstaand woonhuis van geringe architectonische betekenis. Het heeft een rechthoekige plattegrond en is opgebouwd uit een begane grond, dakverdieping en vliering. Het beeld wordt vooral bepaald door het forse met rode 190
De datering van dit pand is vrij eenvoudig, maar met de benoeming van de bouwstijl ligt dat -zoals wel vaker voorkomt- heel anders. De inventarisatie van de Rijksdienst Monumentenzorg houdt het op neo-renaissance, maar met een zelfde hoeveelheid fantasie zou men invloeden van de Art Nouveau stijl kunnen herkennen. Vaak is terughoudendheid met het hanteren van bouwstijl-aanduidingen verstandiger dan het 'koste wat kost' in een laatje willen onderbrengen van een object; dit geeft vaak meer verwarring dan duidelijkheid.
'tuile du nord' pannen gedekte zadeldak met wolfeinden. De vensters li|ken grotendeels vernieuwd of gewijzigd in de jaren '50. Utrechtsestraat 9 Van 1961 tot 1985 notarishuis en kantoor van achtereenvolgens: notaris B. Stasse (notaris van 1961 tot 1982), notaris G. Mesman (notaris van 1982 tot 1984) en van notaris F,P.A.C. Adriaans (notaris vanaf 1984). Het pand is tot 1982 gebruikt als woonhuis/kantoor. Dit, in 1912 door de architect B. Voorendt in opdracht van B. Schilte, gebouwde herenhuis verkeert nog in vrijwel geheel oorspronkelijke staat. Zelfs de voordeur met panelen en geslepen glas is nog aanwezig en de vensters zijn voorzien van de oorspronkelijke schuiframen; alleen de bovenlichten op de begane grond zijn mogelijk ontdaan van roedenverdelmg of glas m lood. Het pand is opgebouwd uit twee woonlagen en een zolderverdieping. Het rechter deel van de voorgevel springt iets uit en wordt bovenaan beĂŤindigd door een topgevel. De kap bestaat uit een samengesteld schilddak met steekkap en is gedekt met de in die bouwperiode veel gebruikte rode 'tuile du nord' dakpannen. Entree en vensters op de begane grond worden bekroond door segmentbogen, op de eerste verdieping zijn boven de vensters hanekammen aangebracht. De gevel is sterk verlevendigd door toepassing van banden van geel geglazuurde baksteen.
Utrechtsestraat 7 Dit huis is in 1961 door notaris Stasse aangekocht en toegevoegd aan de praktijk. Dit vrij sobere pand is vooral karakteristiek door de vorm en de ligging in de bocht van de Utrechtsestraat. De hoek is afgeschuind en de beide gevelrooilijnen snijden elkaar onder een stompe hoek. De gevels en de afschuining worden bekroond door een klassiek hoofdgestel (dit is een meer exacte aanduiding dan de in deze gevallen veel gebruikte term 'kroonlijst', waarmee in feite het bovenste uitkragende deel van een hoofdgestel wordt bedoeld). Het pand is opgebouwd uit een begane grond 191
afb. 4, links Kronenburgplantsoen 5.
afb. 5, onder Utrechtsestraat 9. Woonhuis en kantoor van notaris Stasse.
nogal fors uitgevallen knipvoegen zi|n toegepast. De zesruits-schuiframen zijn vernieuwd, waarbij m plaats van stopverf glaslatten bij de beglazing zijn aangebracht. Op de dakverdieping IS een grote dakkapel geplaatst. Door deze ingrepen heeft het aanzien van het pand vrij veel aan authenticiteit verloren. Havenstraat 18 Na de restauratie van 1982-1984 is dit pand in 1985 in gebruik genomen als notariskantoor; het is met als woning gebruikt. Vanaf 1985 tot 1994 zetelde hier notaris Adriaans en vanaf 1992 tevens notaris Blokhuis. Dit op de hoek van de Havenstraat en ufb. 6 en dakverdieping. Door de aanwezigheid van Walstraat geleegen pand bestaat uit twee aanUtrechtsestraat een forse borstwering is de, met gesmoorde eengebouwde volumes, elk met een eigen kap. ">"â&#x20AC;˘ 7 hollandse pannen gedekte, kap vrij laag. De Het gezicht wordt bepaald door het aan de datering is ook in dit geval vrij eenvoudig Havenstraat grenzende gedeelte, dat is voordoordat een op 13 februari 1880, door de houtzien van een vrij hoog zadeldak met rechts handel Schilte en zonen, ingediende bouween schuin dakschild. Het erachter gelegen aanvraag met duidelijk herkenbare bouwtekegedeelte heeft een schilddak met een iets ning van het betreffende pand bewaard is geringere nokhoogte. Het geheel heeft een gebleven. Daarin wordt tevens toestemming vrijwel rechthoekige plattegrond en is opgegevraagd voor het bij de entree leggen van een bouwd uit een begane grond en een dakverhardstenen stoep, ' die eenige ettelijke centidieping. Het gedeelte aan de Havenstraat is meters over de goot steekt, zonder dal dit echter rechts onderkelderd; hierdoor en door het verniet m 't minst de passage over de belendende schil in afmeting van de paren vensters ter kleine straat zal hinderen'. weerszijden van de entree is de voorgevel opvallend asymetrisch. Bi| een recente renovatie is het metselwerk gereinigd en opnieuw afgeveegd, waarbij Het pand is moeilijk te dateren; de vensters
alb y Havenstraat 18 Notariskantoor van 1984 tot 1994. 192
en entreepartij sluiten qua stijl aan op het begin van de 19e eeuw, maar zijn aangebracht bij de (met veel gevoel voor stijl, door Peek en Versluis, uitgevoerde) restauratie in 1972-1973. Afgaande op de hoofdvorm en metselwerk zou het bouwjaar wellicht ergens m het begin van de i8e eeuw geplaatst kunnen worden. De gevel aan de Walstraat geeft geen enkel aanknopingspunt voor nauwkeuriger datering. De vensters zijn vernieuwd en er IS een gladde pleisterlaag aangebracht. Op de, ten behoeve van de restauratie gemaakte, opmetmgstekening uit 1972 is links bovenin deze gevel een luikvenster zichtbaar, dat zou kunnen duiden op een vroeger gebruik van de dakverdieping als hooizolder. Het is jammer, dat dit wellicht nutteloze maar toch karakteristieke element bij de restauratie is verdwenen. Poortdijk 30 Met de intrek, in 1994, van het notariskantoor Blokhuis en Adriaans in de villa van 'van Rooijen' heeft het pand, door een grondige opknapbeurt weer de allure en uitstraling gekregen waardoor het na de bouw zo befaamd is geworden. Van alle woonhuizen in IJsselstein is dit misschien wel het meest markante voorbeeld van 'jongere bouwkunst'; een villa (in 1909 als burgemeesterswoning door de bekende architect Wentink ontworpen) die in een Goois villadorp niet zou misstaan. Het is een vrijstaand, grotendeels wit gepleisterd pand met twee lagen en een zolderverdieping. Het schilddak (bijna pyramidevormig) is voorzien van twee steekkappen, die in de voorgevel zichtbaar zijn door twee identieke markante topgevels. Deze zijn afgewerkt met shingels en een houten voorschot. De entreepartij van het schuin ten opzichte van de weg gesitueerde pand bevindt zich in de linker zijgevel. Eigenlijk zou men dit de voorgevel moeten noemen, omdat deze is gericht op de Poortdijk en zich hier ook de entree bevindt. Het lijdt echter geen twijfel dat de op de Utrechtseweg gerichte dubbele topgevel het 'gezicht' van dit pand is. In de oorspronkelijke bouwtekening wordt deze gevel ook als 'vooraanzicht' aangeduid. Het zeker niet vooruitstrevende ontwerp laat zich moeilijk onder een bepaalde bouwstijl rangschikken. De streng symetrische voorgevel met de uitgesproken 19de eeuwse, door klassieke kroonlijsten bekroonde, schuiframen vertoont
onmiskenbaar neo-classicistische trekjes. Dit afb. 8 beeld zou helemaal kompleet zijn geweest Poortdijk}o. wanneer de gevel was bekroond met een hoofd- '^''' nieuwe . , . 1 , j . . , i l notariskantoor. gestel m plaats van de twee topgevels met cha-
aib.g Doorkijk in het trappenhuis en hal Let op het sobere houtsnijwerk. 193
letstijl-achtige afwerking van shingels en betimmering. Bouwtechnisch interessant is het feit, dat de voorgevel en linker zijgevel (resp. op het zuidwesten en noordwesten gericht) als spouwmuren zijn uitgevoerd. De uitvoering was dus moderner dan het ontwerp, want spouwmuren werden in 1909 nog lang niet algemeen toegepast. Doordat het pand is gesitueerd op de solide zandgrond van de stroomrug van de IJssel, heeft men (naar het zich nu laat aanzien terecht) durven afzien van een paalfundering. Door jarenlang gebruik als kantoor is van de interieurafwerking weinig overgebleven. Afgezien van het markante trappenhuis met houtsnijwerk en de raampartij met gekleurd glas in lood boven de entree is de detaillering beperkt tot enkele oorspronkelijke kozijnprofielen en gestucte plafondlijsten. Bij de, door architectenbureau Bogaard en Frasa in opdracht van het notariskantoor, uitgevoerde, restauratie is gestreefd de authenticiteit van het pand zoveel mogelijk recht te doen. Zo zijn de schuifvensters in gewijzigde vorm vernieuwd, zonder dat uiterlijk en profilering zichtbaar zijn veranderd. Het glas in lood in de raampartij boven de entree is, waar nodig, in bijpassende kleuren aangevuld en aan de buitenzijde van beschermend dubbel glas voorzien.
afb. 10 en Ji Boven zien we een deelvenster van het glas m lood raam en onder het pand vanaf de achterzijde De gevel rechts (met de markiezen naar beneden) is de oorspronkelijke voorgevel.
it
Stichting Historische Kring IJsselstein
De Stichting Historische Kring IJsselstein is in 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel: De belangstelling wekken voor de geschiedenis in het algemeen en voor die van IJsselstein en de Lopikerwaard in het bijzonder. Dagelijks bestuur:
Voorzitter: L. Murk, tel: 03408-81627. Secretariaat: C.J.H, van Dijk-Westerhout, Omloop West 42, 3402 XP IJsselstein, tel: 03408-83699. Penningmeester: W. J. van Vliet, J.W. Frisolaan 7, 3401 AX IJsselstein, tel: 0340881660. 194
Bank:
Postbank, nr.: 4074718 Redaktie:
B. Rietveld, Meerenburgerhorn 10, 3401 CD IJsselstein. Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten. Nieuwe donateurskunnen zich aanmelden bij de penningmeester waar tevens mutaties kunnen worden doorgegeven. Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie minimaal f20,- (voor bedrijven f30,00) per jaar. Voor hen die buiten IJsselstein wonen is dit f 26,50. Losse nummers kunnen, voor zover voorradig, a f 7,50 ook bij de penninmeester worden besteld. Voor dubbelnummers is de prijs f 10,-.
Inlernatiünale Nederlanden Bank
'Your place or mine?' Niet een vraag die JC van een bank verwacht. Toch vraagt de lN(i Bank hel regelmatig. We maken graag afspraken met u wan-
KOMTU BIJ ONS.
neer dat ü gelegen komt. Als u dat wilt. bezoekt onze adviseur u namelijk op de zaak of bij u thuis. Ook buiten kantooruren Bij elke ING Bank staat die adviseur voor u klaar, hen vast aanspreekpunt... Iemand die u kent en al uw financiële
belangen
behartigt.
Voor ons is dit een vanzelfsprekende service. ^
r
ÏKKJ
iS/l
Jc JN
Want
W I J BIJ U ?
wc
proberen
'"'•"•''""'' "-^ '^«'^" voor on/e cliënten dan ze verwachten. Dat ontdekt u vanzelf als u een afspraak maakt met een van onze adviseurs. Bij u of bij ons...
INGJIÏ)BANK IJsselstein Utrechtsestraat 15, tel. 03408 - 82824
T)(f
Advohaal.
Het Stof, en Slifck de v Aa rd ^ Bnis denTvidst niefwaarxi.
En als er toch 'geregt' moet worden: MR. G. VAN DE NESSE ADVOCAAT & PROCUREUR (eveneens Burgers & Ran, Advocaten Utrecht)
Een raadsman, die zich volledig inzet voor uw 'Saeck' Eiteren 15 • 3401 PS IJsselstem • Tel: 03408-72094 Fax. 03408-72093
HISTORISCHE KRING IJSSELSTEIN
december
199
4^
Vanouds uw makelaar in IJsselstein en omgeving
•n
nn
3
C
c Z3
ET
=3
C-
=3
C
NVM
=3 Z3
d c:
VTCM •
Q
c I
I
_ Makelaardij O verduin bv_ onroerende goederen - taxaties - financieringen - assurantiën Utrechtsestraat 71 • 3401 CT IJsselstein • tel: 03408 - 84535 • fax: 03408 - 85205
JAN VAN STOLK EN KASTEEL IJSSELSTEIN IN 1769 door D.B.M. Hermans ^
Inleiding Van het eens trotse kasteel IJsselstein is weinig meer over Het kasteel is m 1888 gesloopt, met uitzondering van een traptoren, die om architectuurhistorische redenen IS gehandhaafd Van de bouwgeschiedenis van het kasteel IS weinig bekend het kasteel is gesloopt, dus gegevens kunnen alleen worden ontleend aan geschreven bronnen (onder meer bouwrekeningen) en afbeeldingen Een van deze geschreven bronnen IS een notitieboekje van Jan van Stolk uit 1769, waarin hij aan de hand van een inspectie aangeeft waar er onderhoud aan het kasteel moet plaatsvinden^ Tevens bevat het een verbouwmgsplan voor de bovenste verdieping van de traptoren De tekst gaat vergezeld van een aantal verkla rende tekeningen Tekst en afbeeldingen te samen geven een redelijk goed beeld van het kasteel, zoals dat er uitzag aan het emd van i8de eeuw
gie, de te verwerken materialen en de wijze van onderhoud plegen In dat opzicht bezit de tekst een meerwaarde, die het belang ervan nog eens onderstreept In de tekst is sprake van een tuinhuisje, dat op het kasteelterrein moet worden gebouwd In 1771 maakte Jan van Stolk hiervoor het ontwerp, bestaande uit een tekening en een bestek' De vondst hiervan IS m zoverre uniek, dat er alleen zijdelings melding van wordt gemaakt m een, uitsluitend binnen de familiekring verspreid boek over de familie van Stolk^ Ook dit stuk is van waarde Niet alleen voor de geschiedenis van het kasteel, maar ook omdat het inzicht geeft m de architectuur van het tuinhuis m die tijd en de daarvoor gebruikte materialen In dit artikel worden beide teksten integraal weergegeven te samen met de afbeeldingen Aan het emd van ieder stuk wordt een korte toelichting op de inhoud gegeven
De vondst van het boekje is niet uniek, dat wil zeggen m een paar publicaties is er zijdelings naar verwezen, waarbij de aandacht zich dan veelal richtte op de plattegrond van het kasteel, die m het boekje wordt afgebeeld Er is echter nog nooit echt aandacht besteed aan de werkelijke inhoud van het boekje en de waarde ervan voor de kennis over (de bouwge schiedenis van) het kasteel Maar er is meer, de tekst geeft onder meer ook m zicht m de m die tijd gebruikte termmolo
Jan Davidszoon van Stolk Jan van Stolk (Rotterdam 12-8-1731 onder Cool 9-2-1810) was de jongste zoon van David van Stolk^ Evenals zijn vader was hij architect, houthandelaar en loodwitfabrikant Nog geen 22 jaar oud, op 19 april 1753, werd Jan door Prinses Anna aangesteld als 'Architecq en Inspecteur over alle de Huysen en Gebouwen m onse respective domeynen gelegen', onder toezicht van zijn vader Jan trad daarmee m de voet-
195
Het kasteel IJsselstein vanuit het oosten. Tek. Roeland Roghman, 1646/i64y.
Coll Teylers Museum, Haarlem. Foto Rijksdienst Monumente nzorg, Zeist.
sporen van zijn vader, die vanaf 1753 werkzaam was als opzichter en architect aan het Stadhouderlijk hof en al sinds 1743 inspecties verrichtte op de Nassause Domeinen^. Dat niet David, maar Jan in genoemde functie werd benoemd, was in die tijd nogal gebruikehjk; vaak assisteerden zonen van jongs af aan hun vader en werden dan later in hun plaats benoemd . Na het overlijden van zijn vader in 1770 schijnt hij de functie niet langer zelfstandig te hebben bekleed. De laatste vergoeding dateert van september 1770 en daarin wordt over Jan gesproken als 'de afgetreden architecq'^. Dat neemt echter niet weg dat hij toch als zelfstandig architect af en toe een opdracht aanvaardde, getuige het ontwerp voor het tuinhuisje voor de drossaard, dat hij in 1771 maakte. Overigens wijdde hij zich na 1770 vrijwel geheel aan de houthandel en de loodwitmakerij en na 1782 ook deels aan de bierbrouwerij. In de functie van inspecteur verrichtte Jan in 1769 een inspectie in IJsselstein aan 'gebouwen en werken welke in reparatie en onderhoud zoude moete koomen'^°. De
196
gebouwen en werken waar het om gaat zijn; 'het stads huys, het latijnsche school, het duytsche school, de 2 stadtspoorten en de poortiers huysjes, de stadshru^en, binne, en buyten, de stats walmuuren en wateerpoortjes, de stadts doele, de stads steygers en scheiyinghen, de stadts rioole en de stadts
bleek'^^. De waarnemingen noteerde hij, vergezeld van schetsjes, in een klein boekje en daarin is ook de inspectie van het kasteel opgenomen. Korte schets van het kasteel
Kasteel IJsselstein was gelegen aan de noordwestzijde van de oude stad op een omgracht stuk grond, dat al in de i6de eeuw rechtstreeks toegankelijk was vanuit de stad. Ten noordoosten van het kasteel lag toen nog een apart omgracht terrein, de voormalige voorburcht, maar op de kaart van Jacob van Deventer uit ca. 1550 komt er echter al geen bebouwing meer voor op dit terrein. Wanneer de (bouw) geschiedenis van kasteel IJsselstein precies begint, is niet duidelijk. Al in 1144 is er sprake van een
heer van IJsselstem, maar veel meer dan dat is er over h e m met bekend Pas m 1279 klaart de mist enigszins op, want m dat jaar verwerft Gijsbrecht V van Amstel van het kapittel van Sint Marie te Utrecht rechten m IJsselstem, Meerlo en IJssel veld^^ In het voor deze transactie opgemaakte stuk wordt vermeld, dat de ouders en voorvaders van Gijsbrecht ook al heer van IJsselstem waren'^ Met zijn ouders worden bedoeld Arnoud en Johanna van Amstel Arnoud is de jongere broer van de beroemde Gijsbrecht IV, die samen met zijn zwager H e r m a n van Woerden en Gerard van Velzen samenzweert tegen Floris V IJsselstem zou m de familie van Amstel zijn gekomen, doordat de vader van Arnoud, Gijsbrecht III van Amstel trouwde met Bertranda of Baarte, dochter van Jan van IJsselstein'4 Hoe het kasteel er in de begintijd uit zag IS niet bekend, want het werd meer malen belegerd en vermoedelijk daarbij deels verwoest Sommige auteurs m e n e n dat de huidige grondvorm op zijn vroegst kan zijn ontstaan na circa 1470, na een zo veelste belegering'^ De oudste afbeelding
'1
1 E—
[—->•
die mij bekend is, dateert uit 1608 en aan Plattegrond de hand van deze anonieme tekening ', van kasteel de twee tekeningen van Roeland Rogh- IJsselstem voor de man uit 1646/47'^ en de stadsplattegrond afbraak van Joan Blaeu uit 1652 , is een beeld te Opmeting en krijgen van de omvang en vorm van het tekening van kasteel m de 17de eeuw Vergelijking van A Mulder deze afbeeldingen met afbeeldingen uit 1887 Collectie later tijd leert dat het kasteel m de 17de Rijksdienst eeuw zijn grootste omvang had Het had Monumenten een veelhoekige plattegrond, met woon zorg Zeist
Kasteel IJsselstem van uit het zuiden Anonieme tekening uit 1618 Coll Bedel Nijenhuis Leiden Foto Index Bouwkunst RU Utrecht
197
" "=wy^^ap"^"*
Kasteel IJsselstem vanuit het zuiden Hoektoren 'het hoeregat' zonder dak Tek A de Haan, 1727 Foto R A Utrecht
Kasteel IJsselstem vanuit het westen Hoektoren 'de Stok zonder dak Tekening A de Haan, 1727 Coll RA Utrecht Foto Index Bouwkunst, R U Utrecht
198
Kasteel IJsselstem vanuit het oosten. Noordvleugel zonder dak, deel zuidoostvleugel verdwenen Tekening Cornells Pronk, 1731 Coll Museum Flehite, Amersfoort Foto R A Utrecht
Kasteel IJsselstem vanuit het oosten Noordvleugel vrijwel geheel verdwenen Tekening
fan de Beijer, 1744 Coll Museum Flehite, Amersfoort Foto R U Utrecht.
199
vleugels aan de zuidoost- en noordoostzijde en een traptoren aan de noordwestzijde ('de Loyer Toren' '9). Qp de noordelijke hoek bevond zich een uitbouw met driezijdige sluiting, die gezien de rijke architectuur een voorname vleugel van het kasteel zal zijn geweest. De zuid- en westzijde van het terrein werden omsloten door een muur met één D-vormige en twee ronde torens op de hoeken. In de woonvleugel aan de noordoostzijde bevond zich de oorspronkelijke hoofdtoegang, bereikbaar via de voorburcht, en deze vleugel bevatte aan de zijde van de binnenplaats een galerij, waarvan men aanneemt dat hij door de architect Alexander Pasqualini (1493-1559) rond 1531/32 is ontworpen. Pasqualini wordt ook gezien als de ontwerper van de traptoren en mogelijk meerdere delen van het kasteeP°. In recente literatuur wordt echter Anthonis I of Rombout II Keldermans als mogelijk ontwerper van de toren gezien ^\ Na de 17de eeuw trad het verval van het kasteel in. Vóór 1727 was van zowel de muurtoren aan de westzijde ('de stok' ^^) als aan de oostzijde ('het hoeregat'^5) het dak verdwenen en een deel van de ommuring ingestort ^4 Tussen 1727 en 1731 verdween een deel van de vleugel aan de zuidoostzijde en in dezelfde tijd stortte ook het dak in van de vleugel op de noordhoek^5_ Afgaande op de tekeningen uit die tijd, waaruit blijkt dat de muren nog overeind stonden, zou brand de oorzaak van het instorten van het dak kunnen zijn geweest. De vleugel is vóór 1744 tot op de kelders afgebroken . Na 1744 stabiliseerde het verval zich en bleef het kasteel vrijwel ongewijzigd tot 1888, het jaar waarin het, op de traptoren na, werd gesloopt. Hoe het kasteel er vlak voor de sloop uit zag, is te zien op de opmeting die Adolf Mulder in 1887 maakte ^'^. Het inspectierapport van het kasteel IJsselstein Zoals gezegd kreeg Jan van Stolk in 1769 de opdracht de bouwtechnische staat van het kasteel te inspecteren. Naast de in200
spectie werd ook een voorstel gedaan tot verbouwing van enige vertrekken in het kasteel. Op de bovenverdieping van de traptoren moesten drie gevangenissen worden gemaakt en een kamer ernaast, het meest westelijke vertrek boven de galerij, moest worden opgeknapt en ingericht als verhoorkamer. Naast deze verbouwingen, die het openbare gedeelte van het kasteel betroffen, werd in een privévertrek van de drost nog een kachel geplaatst. FOLIO 21 RECTO ^^
'Volgt de inspectie van het Gasteel IJselsteyn. De gebouwe welke behoore aan het Domeyn, bestaan in de volgende het Gasteel de korenmoole de 3 nieuw huyze in de Kloosterstraat de hoerewooning leggende in de Barronnie bij den Enge IJsel FOLIO 21 VFRSO
A. Muir hoog jg voet uyt de beneede grond, welke zeer regt in ordre staat. Is hier buyte nietz aan te doen als alleen eenige wijjinge en voegen, j gl. Deeze muur moet aan de binnezijde, alwaar die j voet boven de hooge grond komt, al het losse muurwerk worde uytgehrooken en weeder ingestopt van de ouden steen. En zooverre de rollaag ge... is, vernieuwen. 20 gl.
B Hoektoom, genaamt het hoeregat, is circa 10 voet hove de wal Staet zeer regh te lood, zonder uytsettmgen, en is bovenop als een rume, zeer sterk met groffhoomgewas en klim bewassen Moet enkel eenige invoegingen van weynig belang Al de losse steene, zoo bovenop als aan het uytstek op de zijde, moet worde afgebrooken en het nieuw werk weeder aangestopt Maar het gras bovenop dezelve moet onaangeroerd blijven f 8,â&#x20AC;&#x201D; De muur van deze toom is j voet dik
cirka met zijn kruyn 10 voet boven de walmuur E Deeze is bove ope en met groen bewassen Alle de losse steene moete afgenoomen tot op het vaste werk Het uytsteekende sekreet wegbreeke en m verband weeder mstoppe Verder eenig los muurwerk van weynig belang mstoppe, wyje en de groote ope voege volsetten iGgld De buytedeur te vemieuwe van gren i_ d hout, sterk opgeklampt, gehange en gesloote Is circa j 5 voet groot
G Walmuur is hoog 12 voet boven de laage grond en lang tot aan de steene beer 44 voet ' ° Is nieuw werk, voor eenige jaare gemaakt en is dus niets aan te doen, zoomeede niet aan de rollaag als alleen eeC Muur lang 53 voet, hoog 1} v[oe]t boven de nige wijnigen wijjmgen en voegmge grond met een platte rollaag geslooten, moet huyte het groen uytgewijt en die FOLIO 22 VERSO groote ope voege volgezet, is van weinig belang, stelle 4 gl De rollaag op dezelve, wel- H Wal met de steene beer Dit is oud muurke jo dm breet is, moet worde uytgewijt, de werk en aan de beer veel los muurwerk. losse en mgerotte steen vernieuwt, vastgeMoet het losse ingestopt, gewijt en gevoegt legt en gevoegt Zoomede de borstweenng 16 gl Bove opG en H moet de rollaag wel(die j voet hoog is) het losse muurwerk inke goet IS maar enkel gewijt en gevoegt 2 stoppen, wyje en voegen Saame 18 gl gl Aan de binnezijde is alles in goede ordre
Den Heer Drossaart zal mogelijk op deze toom een hout speelhuysje laate plaatse, hiervan een schetzje aan zijn Edele te zenden
I. Is een muurtje met een rollaag gedekt tot separatie tusse de beneede en bove grond. Is circa 3 voet hoog Deeze is geheel ontset, D Zijnde een toom circa 12 voet boven de moet zooverre deze los is worde uytgemuur C Is bove met een pannedak gedekt brooke en van oude steen worden opgeDeeze staat staat meede regt in 't lood maakt, met een rollaag geslooten Egaal Mankeert eenige weynige invoegingen en wyje, zoomeede de losse steene der kantee- als het van outz is geweest 2^ gl linge ^9 op de voorzijde afbreeken op aanwijzmge en het mankeerende aan het K Zijnde aan de westzijde van het gebouw pannedak herstellen 1 o gl agter de muur A Zijn twee kelders onder het afgebrooke gebouw, alwaar bevoorens de verhoorkamer is geweest Bovenop deeE Walmuur, h 60 v[oe]t, is voor een gedeel ze wulve is niet anders als grond, met gras te met groen bewassen Moet gewijt en gevoegt en het losse werk bove op vast gelegt bewassen Deeze kelders behoorde digt gemaakt, zoo tot het droog houde der kelders In ordre S gl van het groote gebouw, als om reede dezelBmne aan de hooge walzijde is daaraan ve kelders nog tot gebruyk zoude kunne nietz te doen, als zijnde het stal en koetshuys daarteege gebouwt De hoogte van dee- dienen Daartoe moet bove dezelve gelegt een nieuwe straat van harde klinkers op ze walmuur is circa egaal als de muur C zijn kant, in tras behoorlijk ajwaterende Deeze straat moet lang zijn 2y voet en F Ronde toom genaamd de Stok, komende
FOLIO 22 RECTO
201
breed 21 voet, behoorlijk teege de oude mu-FOLIO 2^ VERSO rasien geslooten. En de berste en scheuren in de zijgeevel van het groote gebouw teege Op het Gasteel staat een vierkante hooge deeze straat komende in het verband in- toom, genaamd de Loyer Toom, waarin de stoppen.Met de walmuur A, zooverre de crimineele gevangene moete bewaart worden, borstweeringe betreft, te handele als voor zoomeede is daameevens een plaats dienende bij de muur A is geannoteert. tot een verhoorkamer. Deeze beyde plaatse, zoowel verhoorkamer als gevankenisse, moete ten koste van het graajfschap worde in staat FOLIO 2} RECTO gebragt volgens opgaave van 3' L. Opgaande separatiemuur tusse de Looyers tooren en verdere gebouwe en tussen de afgebroke ruïne aan de noordzijde van het Gasteel. Moet van al zijn groen gezuyvert en uytgewijt, alle de losse steene afge,. -> .^ *'£, cj^ *t, **ff~ brooken en in het verband zooverre nodig is weeder vast gelegt. Verder de groote ope voege volsetten, zoomeede aan het verdere daarbij zijnde muurwerk op aanwijzingen./40.Verder moet al het groen in de murasien van het groote gebouw en wooningen worden uytgewijt en gezuyvert. De groote open voege volgezet en de bersten en scheuren na den eys ingestopt. 8 gl. Boven de driekant kamer M, zijnde onder het leydak, behoorde gemaakt 2 niwe luyke of vensters in de wange om in de goote te kunne koomen, van gr. 11/4 d. hout, gehange en gesloote en de houte wangen repareeren. Deeze toom is bove met pannen gedekt. Verder eenige reparatien aan het leydak op deeze driekante kamer. Van weynig belang, Rontom met houte /«*2.<ife'*-»*>.«^ £>ifx^ in de zoome herstellen. goote voorzien, zooverre dezelve geheel weg of verFOLIO 24 RECTO rot zijn, moete die vernieuwt van goet greene hout ten zelve zwaarte K en bewerking. V
IN
'•"^
ï)
-^,. .'iMii 1 - -
^^'..\
!l!
K. i?"ï Ó'-ct'i • • ' /
/i,tj^
Arf-^
(
!
FOLIO 26 RECTO
I
Op de bovenste verdiepinge van de Loyer toom moete deeze gevangenisse koomen. Deeze verdieping is hoog 10 voet. A is een moerbint waarin de kinderbintjes zijn gewerkt^^.
'l,.S-t'
fj
r^
T 4 (J«-A,„r c.n^. >/A
B is het eenige criminele gevangenis op deeze nieuwen. 3 gl. Het afgehledderde en het mankeerende aan geheele toom. C C zijn 2 stene kruyscozijne, waarvan het de murasien herstellen in ordre. In deeze kaagterste geheel en het voorste op de halve mer is een houten vloer, de 4 houten trappe zijn tesaam 3 voet breet. Het mankeerende hoogte is toegemetselt. aan de twee kruiscozijne in deeze kamer, zoo D steene trappe na heneede. E oude schoorsteenmantel van metselsteen. mede aan de glaazen, glasraame en vensters moete worde herstelt op aanwijzinge. Verder In het vak ofplaets FGHI moet dan gemaakt dezelve, zomeede de zolder en deure en cozij3 plaetse voor gevange. Deeze te maake met ne te verven. dubbelt beschot. Den deure aan de voorzijde, waarin gaate voor de lugt en om de spijs door NB, het groen laake behoorende tot den bete geeven. Kribbens etc. kleeding der reghtaefel word gereekent op twee Onder moet ook beschot in de steene vloer, enellen breet scheers (?) de strekse el, en dus de boven aan de buytezijde van het moerbmt ... (twe?) vierkante elle kost ^6 a 60 stuyvers. worde vastgekoppelt na den eys. De zolder dient meede onder teegen de kinderbintjes FOLIO 2-] RECTO worde verdubbelt voor de sterkte. De schoorsteen E moet worde weggebrooken en de muur gelijk ingestopt. Verder moet de teegele vloer voor deeze gevangeplaatse worde herstelt m tras. De twee steene kruyscozijne, welke nu volgemetseh zijn, moete worde ope gemaakt. In gevalle de ijzere spijle niet aanweezig zijn, insette. Verder glasraame en vensters tot dezelve. Verder moete alle de glasraame en vaste glaaze in deeze geheele Loyers toorn zijnde, zoo hove als in de raame in 't geheel lo stuks worde vernieuwt. In de steensponden passenden, gisse dat yder raam 2 voet breet FOLIO 26 VERSO
'm/m/^r/i/r/iM
en 4 voet hoog is. l^^/~j.
Eene verdiepmg laager, zijnde treede 33, moet de verhoorkamer gebragt in een gebouw daarneeven staande als hier op de schets is te zien bij K. In deeze kamer moet dan gemaakt een balustrade tot separatie van het Colegie en de ge^'«'2-^ ^ e ^ é vangene op circa 9 voet uit den muur L, met een deurtje daarin. In reedelijke ordre gemaakt en vast staande. Verder een tafel tot gefe^^-Z^cU^c /^ iff'/if Ot, / / • ' — hruyk der Heeren. In het vak M te stelle 2 deurstijlen, in het latey en onder in de vloer. Een deur daarin gehan- Schets van de Looyers toorn op de hoogte van ge en geslooten. Het mankeerende aan de 24 treede uyt de grond, yder van 7 duym hoog, treede van de trap S in deeze kamer te ver- zijnde op de hoogte van de verhoorkaamer. 203
De muure zijn op deeze hoogte 4 voete dik. Het hard van deeze toom is een vierkante klomp muur van 6 voet Gisse de gevangekamer op 60 treppe hoog, daar eyndigt deeze middelklompmuur, en de kamer is vierkant. In deeze toom komen 8 bordesse yder van 6 treede. En dan komt de regtopgaande trap na de gevangekamer. Op de 48 treede komt de spanplaat van het gebouw # daar de verhoor kamer onder is. Op deeze gevangekamer volgt de kap met panne gedekt, als hiervoor is te zien.
U-^^e-
^ iirtf}
e..
f'!
Opmerkingen Uit de tekst valt op te maken, dat het kasteel vermoedelijk enige tijd niet voor het vastzetten van gevangenen is gebruikt en dat er ook geen verhoren werden afgenomen. Tenminste, de oude verhoorkamer was, zoals we reeds zagen, al vóór 1731 afgebroken en er moet nu (pas.^) een ander vertrek daarvoor in gereedheid worden gebracht. Ook blijkt één gevangenis niet genoeg en worden er op de bovenverdieping van de traptoren drie nieuwe in hout bij gemaakt. Deze traptoren stond, zoals vermeld, aan de noordwestzijde van het kasteelterrein en bevat een gemetselde FOLIO p VERSO spiltrap, rondom een (naar wordt aangeEen der kamers op het Gasteel, bewoont door nomen) massieve kern van 2 bij 2 m. De den Heer Drossaard, waarin een losse Engelsetrap wordt overkluisd door kruisgewelven en eindigt onder de bovenste verdieping, schoorsteen te plaatsen. die bereikbaar is via en rechte trap. Deze bovenste verdieping bevat een gemetselde In en teege deeze uytgehakte muur het ijzer gevangenis en een uitkragend gemak. schoorsteentje te plaatsen met een ijzeren pijp Voor het aanbrengen van de drie gevangedoor de gevelmuur na buyten uytgeleyt^^. nissen werd de stookplaats tegen de zuid(U-Z^f l^cc^l.-J'^ westwand verwijderd. De gevangenissen en het gemak waren in 1887 niet meer f.- _, aanwezig en bij de restauratie van 1948 zijn de stookplaats en het toilet weer teruggebracht. Mulder geeft in zijn opmer —* ting van de bovenverdieping echter wel de plaats en maat aan van de 'weggebroken cachotten', dus deze zijn of kort voor de opmeting verwijderd, of de sporen waren nog zeer duidelijk waarneembaar '4.
mm
.?:>.
C*-A C. ^ (=P1-*-
\Jn
/>. ! ij't.-^ -J'
204
'y^f'
De verhoorkamer kwam op de eerste verdieping van de noordoostvleugel, direct boven de galerij. Deze verdieping bevond zich ongeveer halverwege de hoogte van de toren. De kamer was van de toren gescheiden door een driehoekige kamer en in de noordoosthoek daarvan bevond zich een klein vertrek, vermoedelijk een toilet. De toegang tot dit toilet bevond zich in de verhoorkamer en moest worden hersteld. Ook twee kruiskozijnen in de verhoorkamer moesten worden hersteld, de één bevond zich aan de zijde van de binnenplaats, de ander aan de zijde van de voor-
burcht. De verhoorkamer was als vertrek eveneens verdwenen in 1887. Het kruiskozijn aan de zijde van de binnenplaats was dichtgemetseld en aan de zijde van de voorburcht vervangen door een 6-ruits schuifvenster met een grotere lengte. De deur naar het toilet was dichtgemetseld. Het privĂŠvertrek waarin een kachel geplaatst moet worden, bevond zich op de begane grond van het kasteel, aan de noordoostzijde, vlak naast het vertrek op de oosthoek. Met de 'Engelse schoorsteen' wordt, zoals van Stolk zelf al aangeeft, een ijzeren kachel bedoeld. Deze moet geplaatst worden in een nis met een hoogte van 7 (Rijnlandse) voet en 32 duim, dit is 3,03 m. Afgaande op de vorm en de hoogte van de nis in de wand zal met deze 'Engelse schoorsteen' een kolomkachel zijn bedoeld, dat wil zeggen een kachel met de vorm van een zuil, geplaatst op een voetstuk of piĂŤdestal. Het voordeel van deze kachels was dat de warmtespreiding groot was, zodat er minder warmte de schoorsteen m verdween ^5. De opmeting van Mulder geeft niet de 'uytgehakte muur' weer, maar wel een tegen de buitengevel gemetseld rookkanaal. Of dit kanaal al bestond of later is aangebracht, is niet duidelijk. Het blijkt ook niet uit de tekst van Van Stolk, die volstaat met de opmerking dat de metalen pijp van de kachel door de muur naar buiten gevoerd moet worden. Afgaande op de opmeting van Mulder, bevond de onderzijde van het rookkanaal zich ongeveer op vloerhoogte. Dit is dan weer in tegenspraak met de kolomkachel, die de rookafvoer aan de bovenzijde van de kachel heeft. Het 'speelhuysje' voor de drossaard Door het- huwelijk van Anna van Egmond met Willem de Zwijger in 1551 is de baronie IJsselstein in het bezit gekomen van het huis Oranje-Nassau. De Oranjes bewoonden slechts sporadisch het kasteel. Hun goederen werden daarom beheerd door een drost, die tevens recht sprak over het gebied. De drost be-
kelde latten en gedekt met blauwe pannen De noodige dekstukken van gr 1 1/2 d hout met een hol onder dezelve, de noodigen boeyborden, een houte goot en aflaatpijpen In het front dubbelde deuren m het voorcozijn, van eyke 1 1/2 d hout Boven glazen m hout, onder paneelen, (met het noodige sluytw[er]k} Pilasters gr 1 1/2 d hout, met de noodige lijsten en plinten en treeden, gelijk de schetzteekmg aanwijst Te weederzijden dat cozijn 2 glasraame van 1 1/2 d wageschot, welke moeten opeschuyven, de noodige leede Nog zoo m de zijdens als agter te saam 5 stuks dito glasrame ter groote als is bepaalt, welke alle na buyten moete op draayen tot voorkoommge van mwatenng Met winkelhaak, duymhanger, gehangen en geslooten na den eys Verder alles te maaken na den eys als 'Memorie tot het maken van een nieuw doorg[aan]ts eenen w[er]k betaemt Al het tuynhuys, onder op een steenen voet en boven houtw[er]k hetwelke gezien word of den dag houtwerk, groot 14 voeten Rijnlantsen maat beschijnt moet worden geschaaft en alles sterk buytenwerks, volgens de schetsteekenmg hier- gespijkerd Alle de glasruyten van best Frans glas in stopverff behoorlijk gezet en aangeneevens gevoegt Op de hoogte van het ordmaare zoomer ij stopt selwaater gefondeert op denne 3 duyms plaatEn dat alles in ordre afgemaakt zijnde j en breet 12 a 14 d het muurw[er]k onder op 1maal verven met goede oliverff, de couleur en 1/2 steen aangelegt en op een steen dikte gesn-verder alles ten genoegen van den Heer eeden tot 6 d hoogte heneede de bovegrond Besteeder ' van bovesteen en verder (tot circa 14 duym bove de laage grond van de tuyn van} ^ onOpmerkingen dersteen en na den eijs bewerkt en afgereet Omdat er geen tuinhuis op de toren 'Hierop en m 6 gr vloerbintjes d 6 a 8 d, de werd gebouwd, ligt het voor de hand aan vloere van 11/2 d hout, de opgaande stijle gr te nemen dat het te bouwen tuinhuis erhout d 4a 4d, daann de ligtcozijnen verdeelt gens op het kasteelterrein zou worden geen gemaact volgens de schetsteekenmg Buyte plaatst, dus binnen de ommuring Deze bekleet met van ii/^d deelen en hmnen met aanname leek te worden bevestigd door van^/4 d hout, alles m elkander geploegt Een een tekening uit 1816 van D J L Strick van plintje aan de vloer, (het noodigen Lmschoten, die het kasteel vanuit het zuireegelw[erjk en} op de hoogte van 8 1/2 voetden weergeeft Op de tekening is een geuyt de vloer te leggen 1 nbbe d 4a 6 den tegen bouwtje met een lessenaarsdak te zien, de onderkant beschoten met van 3/4 d hout in dat net boven de muur uitsteekt Zoals het getekend staat, lijkt dit gebouwtje te zijn elkander geploegt na den eys Het dak gespannen op de schuynte als geplaatst tegen of vrij dicht tegen de word aangewezen De gordingen 4en 6d bo muur Dit maakt dan de vensters m de ven bekleet met ruwe digte 1 d agterdeelen, dnezijdige achtergevel, de zijde die m dit (yder m eene lengte} binnen teegen elkander geval dus naar de muur gekeerd zou zijn, en eene dito over ydere naat Belat met gr en- onzinnig Waar is het huisje dan wel gewoonde het kasteel en m 1769 was dit Joachim Ferdinand de Beaufort, die tijdens de Franse ti)d ook nog enige tijd baljuw IS geweest Volgens de annotatie op folio 21 verso van het inspectierapport had de drossaard het plan om op de muurtoren aan de zuidzijde, 'het hoeregat', een 'hout speelhuysje' te laten bouwen Deze toren heeft een cirkelvormige doorsnede en gedacht moet dan worden aan een soort van rond of veelhoekig tuinhuisje of theekoepel Zover IS het echter met gekomen In 1771 maakte Jan van Stolk namelijk een ontwerp voor een houten tuinhuis op stenen basement, met dnezijdige sluiting aan de achterzijde Het geheel was voorzien van een lessenaarsdak, gedekt met gesmoorde pannen
206
plaatst? Er zijn echter twee aanwijzingen, die daarover wellicht iets meer duidelijkheid geven. Ten eerste geeft het ontwerp een talud weer waarop het huisje wordt gebouwd, ten tweede is er de mededeling op de tekening, dat de driezij dige sluiting grenst aan het 'IJselwater'. Dit sluit een plaatsing op het toen nog steeds ommuurde kasteelterrein dus uit^^, Een andere plaats voor het tuinhuisje is mogelijk de volgende. De Beaufort liet omstreeks 1770 een ontwerp maken voor een Engelse landschapstuin, gepland op een stuk grond ten noordoosten van het kasteel met een omvang van ca. 86 bij 105 meter 5 . Het terrein grensde aan de zuidwestzijde aan de gracht om de voormalige voorburcht en aan de zuidoostzijde aan de stadsgracht. De tekening geeft een 'zomerhuis' weer en als we de tekening juist interpreteren, dan lijkt het of de, overigens anonieme, ontwerper een deel, namelijk de driezijdige sluiting, van dit zomerhuis afbeeldt, geplaatst aan de rand van de voormalige voorburcht, tegenover de tuin. In dat geval is een talud verklaarbaar en moet met het 'IJselwater' de hiervoor genoemde gracht zijn bedoeld, die op het tuinontwerp overigens 'de vijver' wordt genoemd. De naam 'IJselwater' is dan verwarrend, want de IJssel stroomt
veel verder naar het noordoosten. Een probleem vormt nog de maat van dit 'zomerhuis". Van Stolk geeft een maat van '14 voet buytewerks' = ca. 4,5 meter, en het tuinontwerp een maat van ca. 1,7 'Stigtse Roeden' = ca. 6,4 meter. Dit maatverschil kan mogelijk verklaard worden wanneer we aannemen dat tuinhuis en tuin tegelijkertijd zijn ontworpen. De ontwerper hoefde niet de juiste maat weer te geven, maar slechts alleen de plaats om de opdrachtgever te tonen wat hij vanuit het tuinhuisje van de tuin zou zien. Conclusie Uit het voorgaande mag duidelijk geworden zijn, dat de beide stukken tekst uiteraard maar een klein beetje inzicht hebben gegeven in de (bouw)geschiedenis van kasteel IJsselstein. Dat neemt met weg dat de informatie toch belangrijk genoeg is: het geeft een indruk van het gebruik van een kasteel, en dan IJsselstein m het bijzonder, in een tijd waarin deze gebouwen als verdedigbaar object hun waarde al lang verloren hadden en waarin kastelen of werden omgebouwd tot landhuizen, of werden gesloopt. Maar meer dan dat geeft het een indruk hoe met een deels ruĂŻneus kasteel in bouwtechnisch opzicht werd omgegaan. In dat kader
207
Kasteel IJsselstein vanuit het zuid L. Stnck van Lmschoten, 1816. Foto Rijksdienst Monumentenzorg, Zeist.
wordt gewezen op de afdekking van de muren met gras, waarvan gezegd wordt dat dat 'onaangeroerd' moet blijven Van Stolk ging er blijkbaar van uit, dat een dergelijke afdekking beter was voor het behoud van het metselwerk Er wordt ook gesproken over het uithakken, het 'wijjmgen', van voegen en het weer opnieuw aanbrengen daarvan Zolang we geen inzicht hebben m de diepte van het uitge-
hakte voegwerk, zullen we dus voorzichtig moeten zijn met het trekken van conclusies aan de hand van voegspecie
DEZE PUBIIKATIE IS EERDER VERSCHENEN IN CASTELLOGICA, VOORJAARSUITGAVE 1993 VAN DE ' N E D E R L A N D S E K A S T E L E N S T I C H T I N G '
NOTEN 1
2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13 14
15
De auteur wil graag zi|n dank betuigen aan me vrouw E van Stolk te Rotterdam voor haar be reidwiUige medewerking bi) het onder meer ter inzage geven van de archiefstukken Daarnaast aan de heren ir J Kamphuis en drs M A F M Knibbeler voor hun kritische kanttekeningen Familiearchief Van Stolk (FAvS) band IX nr 23 FAvS band IX nr 28 Project tot het maken van een nieuw tuynhuys hj het casteel te Ysdsteyn ten verlys van den Heer Drossaard] F de Beaufort 1771 W Wijnaendts van Resandt et al Genealogie van het geslacht Van Stolk si 1940 pag 127 129 Zie voor biografische gegevens het in noot 4 ge noemde boek Ibid 127 en J C Bierens de Fiaan David van Stolk {1692 1770) architect deel 11 in dienst bi] Prins Willem IV en Willem V in Leids Kunsthis tonsch Jaarboek 19S5 Achttiende eeuwse kunst m de Nederlanden Delft 1987 pag 482 en 483 Bierens de Flaan o c pag 481 Bierens de Haan o c pag 483 Algemeen Rijksarchief (ARA) archief van de Naussause Domeinen inv nr 754 fol 292 FAvS band IX nr 23 folio i recto Ibid J G M Boon IJsselstem uw woonstede (IJsselstein) 1977 pag 13 en 14 Oorkondenboek van het Sticht Utrecht (OSO) deel IV nr 1949 A J van der Aa Biografisch Woordenboek der Nederlanden deel I Haarlem 1852 pag 266 De nummering van de diverse Gijsbrechts is in deze publicatie onjuist A M Fafiame IJsselsteinse stadsmuur beproefd weerbaar Historische Knng IJsselstein (1989)
22 23 24
25 26 27 28 29 30 31 32
33 34
50/51 pag 222
16 Leiden Universiteitsbibliotheek collectie Bodel Nijenhuis (LBN) inv nr Port 313 III Nr 2 17 Haarlem Teylers Museum inv nr O'^ 35 en Amersfoort Museum Flehite (AM F) mv nr AC II 88 I 18 Toonneel der steden van Holland Westvriesland Utrecht Amsterdam 1652 pag T verso 19 FAvS band IX nr 23 folio 25 verso 20 H Hardenberg Pasqualini architecte Bolonais aux Pays Bas (1530 1548) in Studi m onore di Riccarde Filangien vol II Napels 1959 pag 386 21 R Meischke en F van Tychem Huizen en ho
208
35 )8
36 37 38
ven gebouwd onder leiding van Anthonis I en Rombout II in H Janse et al red Keldermans Een architectonisch netwerk m de Nederlanden Den Haag 1987 pag 134 en 135 FAvS band IX nr 23 foho 22 recto FAvS band IX nr 23 folio 21 verso Volgens een gewassen pentekening uit 1727 toe geschreven aan Abraham de Haen de )onge (1707 1748) Rijksarchief m Utrecht (RAU) top atlas inv nr 1998 i en een ingekleurde tekening met pen en penseel uit 1727 van dezelfde teke naar AMFinvnr 11 85 i Volgens een tekening in pen en penseel in grijs uit 1731 van Cornells Pronk (1691 1759) AMF inv nr 11 85 2 Volgens een tekening m pen en penseel m grijs uit 1744 van Jan de Beijer (1703 ca 1785) AMF inv nr 11 89 i De tekeningen bevinden zich in het archief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist (RdMz) De bladzijdennummering is niet oorspronkelijk ZIJ IS later in potlood toegevoegd Deze D vormige toren had aan de noordoostzij de een gekanteelde trapgevel Bedoeld is een steunbeer De Zin IS in de tekst niet afgemaakt Dit IS blijkbaar een vroege vermelding van moer balken en kinderbinten want m het bouwkundig woordenboek staat dat de termen moerbalk en kinderbint in deze zm pas smds XIX worden ge bruikt E J Haslinghuis Bouwkundige termen Utrecht/ Antwerpen 1986 pag 251 Het aantal is niet ingevuld Opmeting door Adolph Mulder in 1887 van het kasteel te IJsselstein plan van de 2de verdie ping tekeningenarchief RdMz inv nr '15987 H J Zantkuijl Bouwen m Amsterdam 10 (igSzj De warmte beschouwd deel 2 Amsterdam 1982 pag 375 Zantkuijl behandelt m dezelfde afleve ring op pagina 368 een Engelse schoorsteen maar dan gaat het om een msluithaard bedoeld voor een stookplaats met mantel en boezem en daar is hier geen sprake van De tekst tussen {} is in de oorspronkelijke tekst in margine toegevoegd Deze ommunng was in 1887 nog geheel aanwezig RAU archief De Beaufort invnr 1548
KASTEEL HUIS TE VLIET door mr. C.G.M. Noordam
Kasteel huis te Vliet Het kasteel huis te Vliet is enkele kilometers ten zuiden van IJsselstein gelegen m het dorp Lopikerkapel op de oude Kapelse stroomrug'. Ten zuiden van het huis loopt de Lopikerweg-oost met daarnaast de Enge IJssel. Ten noorden van het huis loopt de Achterdijk. Aan de oostzijde bevindt zich de kerk van Lopikerkapel, gelegen in het vroegere gerecht Zevenhoven. Het huis zelf lag net ten westen van Zevenhoven in het gerecht Lopik. ^ ^^S^C^s^^'
Bezitters en bewoners Het huis wordt in 1375 voor het eerst vermeld, als belending van de Lekdijk^. In 1395 wordt een bezitter genoemd: Aleit Henrixdochter van den Damme, weduwe van Tyman Schorren. Het huis is een Stichts leen^. Zowel Hendrik van den D a m m e als Tyman Schorre (of Scorre) waren aanzienlijke personen m de stad Utrecht. In het midden van de 14e eeuw komen zij voor als schepen in Utrecht"^. Een Tydeman Meeus Scorren soen komt O
1. Ajbeeldmg van het Huis te Vliet op een kaart uit 1627, De dubbele kap van het huis is duidelijk zichtbaar, evenals de aan de noordkant gelegen traptoren met koepeldak. (Kapittel Oudmunster, 933,120-121,
detail)
209
2. Het Huis te Vliet door een anonieme kunstenaar uit circa 1650, gezien vanuit het noordwesten. Lmks van de traptoren gaat de oorspronkelijke donjon schuil. De achterkant heeft een toegang via een ruime houten trap. De hoge traptoren, heeft een aanbouw op het dak. Op de achtergrond is de kerk van Lopikerkapel zichtbaar. (RAU 1119, blz. 225)
voor als kerkmeester van de Buurkerk^. Deze personen komen op zich in aanmerking om te kunnen gelden als bouwer van het Huis te Vliet. De n a a m van het huis zou daarbij van een veldnaam afgeleid k u n n e n zijn. Er is echter een onontkoombare relatie met de familie Van (den) Vliet, die in deze buurt woonde. Aan het begin van de 14e eeuw heeft een zekere Giselbertus Bokel van den Vliet grond in het gebied in bezit als leenman van van de heren van Amstel . Hij was gehuwd met Hesse, dochter van de heer van Asperen en behoorde tot de lagere adel. Verwantschap met het gelijknamige geslacht van het kasteel te Vliet bij Oudewa-ter kon niet worden vastgesteld-'. Giselbertus Bokel van den Vliet was tevens leenman van het Sticht en van de heer van Arkel . Hij heeft waarschijnlijk een rol gespeeld in de bouw van de naast het huis gelegen kerk van Lopikerkapel, want in 1327 werd hij gedeeltelijk in het gelijk gesteld in een conflict met het kapittel van St. Marie be-
210
treffende het patronaatsrecht van de kerk 9. Deze Giselbertus kan tevens de stichter geweest zijn van de enkele honderden meters westelijker gelegen hofstede te Vliet, die circa 1382 wordt genoemd als Stichts leen'°. De bezitter ervan is op dat m o m e n t Willem van den Vhet (Gerardsz.), vermoedelijk een nazaat van Giselbertus. In de leenakten van het Sticht wordt de hofstede in 1457 voor het laatst genoemd, zodat kan worden aangenomen, dat hij in de tweede helft van de 15e eeuw is verdwenen. De familie Van den Vliet vertakte zich breed in de loop van de 14e eeuw. Een aantal van deze Van den Vliets ging te Utrecht wonen en aantal bleef ter plaatse. Enkele malen komt aan het begin van de 15e eeuw een lid van deze familie voor als bezitter van een stenen huis in het gerecht Lopik, niet zijnde de hofstede of het huis te Vliet. Een Willem van den Vliet (Willemsz.) bezat voorts in 1392 als Viaans leen het gerecht het Loo^^. Dit gerecht lag tussen het gerecht Zevenho-
ven en de Lek De belangrijkste bezittingen van de familie Van den Vliet bevon den zich daarmee m de 14e eeuw m de hoek, die de IJssel met de Lek maakt Lopikerkapel Zevenhoven en de Loo Uit dit gebied waren waarschijnlijk ook de m het midden van de 14e eeuw machtige Yen en Zweder Uterloo afkomstig Het ge recht Zevenhoven een Viaans leen dat m de periode 1406-1424 m bezit was van Splinter van den Vhet was circa 1382 nog van Yen uter Loe, een nazaat van de eerder genoemde Yen'^ Ondanks de prominente positie van de Van den Vliets ter plaatse, kan een directe relatie met het huis te Vliet niet worden aangetoond Wellicht is het grondgebied, waarin huis en hofstede liggen oorspron kelijk een (Stichts) leen geweest Daarbij kan er een nog met vastgestelde relatie zijn tussen de Van den Dammes of de Scorres en de Van den Vliets, zodat het huis door erfopvolging buiten het bezit van de familie Van den Vliet is geraakt
Een verkoop van het huis door een Van den Vliet kan evenmin worden uitgesloten De dochter van de eerder genoemde Aleit Henrixdochter van den D a m m e bracht het huis m handen van de familie Vrencken De Vrenckens hadden m het 14e en 15e eeuwse Utrecht functies als ka nunnik van het kapittel van St Marie, rentmeester van de bisschop, schout en schepen van Utrecht Henric Vrencken, die het huis van 1433-1459 bezat noemde zich Vrencken van der Vliet In de periode 1459 1562 was het huis - met een onderbreking van 14 jaar waarin het aan Steven van Ruitenbergen behoorde bezit van de Van Hemerts In 1538 werd het huis geplaatst op de tweede lijst van nddermatige hofsteden^^ Van 1562-1571 was Cornells van Mierop, domproost van Utrecht, be zitter van het huis Een aanzienlijk bezitter van het huis uit het emd van de i6e eeuw was m r Paulus Buys, die achtereenvolgens pensionaris van Leiden was, lid van de Raad van State en curator van de
211
j De hoofdm gang van Huis te Vliet bevond zich tot het laatste decennium van de ije eeuw aan de noordzijde van het huis naast de trap toren op het niveau van de eerste verdie ping Na de verplaatsing van de ingang naar de zuid zijde is de oor spronkelijke ingang ver vangen door een raamko zijn Aan de linkerzijde van het huis is de kerk van Lopikerkapel te zien rechts van het huis lijken wilgen bosjes te staan op wat later het voorplein zal worden Tekening door Roelant Roghman cir ca 3650
4- Enkdeja ren na de omkering en modernise ring van Huis te Vliet vervaardigde G Specht er m ijoi deze gravure van De nieuwe bijgebouwen met de daar achter ge plaatste dm ventĂźlen staan ter weerszijden van het voor plein Achter het huis IS bosaanplant zichtbaar (RAU TA II20 p 19)
Leidse universiteit Hi] overleed op het huis te Vliet in 1594^^ In de 17e eeuw was het huis m handen van verschillende families Jonphaes Vosch van Roelmgsweert, die het huis m het laatste decenniu m van de 17e eeuw bezat, was m 1699 gedwongen het huis wegens schulden verkopen Een groot deel van de i8e eeuw was het huis m bezit van de families Panhuijs en Van Hardenbroek In het laatste kwart die eeuw wisselde het enkele malen van eigenaar In 1801 werd jhr
212
Cornells Gerard Barchman Wuytiers door aankoop eigenaar van het huis In zijn familie bleef het tot 28 december 1936, toen het bi) veiling werd verkocht Het huis verloor door een ingrijpende verbouwing m het daaropvolgende jaar het karakter van aanzienlijk buitenverblijf Bouwkundige geschiedenis Het huidige huis te Vliet heeft - als m e n de later aangebouwde opstallen wegdenkt - het aanzien van een 19e eeuws bui-
tenhuis, dat meer op zijn plaats lijkt in de bossen van de Utrechtse heuvelrug. Op het eerste gezicht doet het in niets denken aan een i6e eeuws buiten en nog veel minder aan een 14e eeuwse donjon. Toch bevat het ruimschoots elementen van beide^5_ Op begane grond-niveau - het vroegere kelderniveau - is nog circa 60% van het muurwerk van de oorspronkelijke donjon aanwezig. Op plaatsen, waar het pleisterwerk verdwenen is, is te zien dat het om 14e eeuws metselwerk gaat. De enige uit-
zondering hierop vormt het restant van een stenen trap in de muurdikte van de oostelijke gevel, die vroeger vanaf de eerste verdieping waarschijnlijk de enige toegang tot deze ruimte vormde. In de westelijke zijwand van deze trap zijn stenen zichtbaar van het formaat 31 x 16 a 15 x 9 cm. De dikte van de stenen duidt op een datering in de 13e eeuw. Maar omdat de stenen hier secundair zijn verwerkt, kunnen zij voor de datering achterwege blijven. Het trapgewelf is weer 14e eeuws. De muur, waarin deze trap is opgenomen, is bijna nog geheel aanwezig en heeft een imposante dikte van ongeveer 2,5 meter. De noordgevel, waarin enkele doorbraken zijn gemaakt, ondermeer voor een trappenhuis, is bijna twee meter dik. De zuidgevel (de voorkant) is voor bijna de helft nog aanwezig en heeft een dikte van 1,45 meter. Of deze muur oorspronkelijk dikker is geweest, kan pas vastgesteld worden, indien de pleisterlaag verwijderd wordt. De westelijke gevel, die een dikte had van circa 2 meter, was tot 1937 nog vrijwel geheel aanwezig. Bij de toen uitgevoerde verbouwing is de muur grotendeels gereduceerd tot 30% van de oorspronkelijke dikte. De oorspronkelijke buitenmaat van de donjon bedroeg ca. 11,7x12,8 meter en de oorspronkelijke binnenmaat 7x9,3 meter. De binnenzijde van deze bouwlaag heeft waarschijnlijk uit één groot tongewelf bestaan. De zuid-oostelijke zijde hiervan (circa 20%) is nog aanwezig. Op het hoogste punt was het gewelf ongeveer 2,8 meter hoog. Het was - evenals de langste zijde van de donjon - noordzuid georiënteerd. De donjon zal volgens het gebruikelijke patroon boven dit niveau nog twee a drie verdiepingen hebben gehad met bovenop kantelen. De ingang moet zich op de eerste verdieping hebben bevonden. Om de donjon liep een gracht, die, zoals men heeft kunnen vaststellen, niet tot aan het muurwerk liep, maar een strook grond tussen het water en de toren overliet. Gezien de dikte van de muren heeft de donjon mihtaire betekenis gehad.
213
Door gebrek aan eigentijdse vermeldingen in akten en kronieken blijft enigszins duister of deze militaire functie uitsluitend particulier van aard was. Gezien de situering van het kasteel aan de weg naar MCS/819, Schoonhoven en de ligging van twee kasKHU, Den telen in Hollandse invloedssfeer aan dieHaag zelfde weg - Zevender en Ter Heul - lijkt het niet onwaarschijnlijk, dat Vliet ook een strategische rol speelde m de verdediging van het Sticht. Voor wat betreft de datering van de donjon moet gewezen worden op het verdrag uit 1352 tussen de bisschop en de stad Utrecht, waarbij overeengekomen werd versterkingen in het Sticht tegen te gaan. Vermoedelijk dateert de donjon uit de periode van voor dit verdrag' . In tegenspraak met deze aanname lijkt een leenakte uit 1356, waarbij een stuk grond wordt genoemd, gelegen tussen de zijdwinde (van Zevenhoven) en de Vliethoeve: het daartussen gelegen huis te Vliet wordt niet vermeld, hetgeen mogelijk betekent, dat het toen nog niet bestond'^. In het midden van de i6e eeuw is door een
J. Gezicht op huis te Vliet,gezien vanaf het westen door J. Schoute.
214
grootscheepse aanen verbouw de donjon onderdeel gaan uitmaken van een aanzienlijk buitenverblijf Als bouwer komt Gijsbert van Hemert in aanmerking. In 1556 en 1561 leende hij 4496 gulden, waarbij beide keren een hypotheek op het huis werd gevestigd . In 1557 verkocht hij het huis Amerongen. Dit heeft wellicht met de hoge verbouwingskosten van huis te Vliet te maken gehad. De donjon werd aan de westzijde uitgebouwd met twee naast elkaar gelegen bouwmassa's. Beide bouwdelen kregen zadeldaken met trapgevels. Aan de kop van deze westkant kwam een - vermoedelijke latere - aanbouw met schilddak. Op deze wijze ontstond er een rechthoekig huis met een afmeting van ongeveer 20,4x12,8 meter. Op de benedenverdieping van de donjon werden twee woonlagen gebouwd. Aangezien de oostelijke muur van de huidige bel-etage 14e eeuws lijkt te zijn, is er op dit niveau wellicht sprake van reducering van de muurdikte in plaats van volledige nieuwbouw. Behalve wat betreft de plaats van de ingang werd het huis gekenmerkt door
een strakke symmetrie, waardoor het eerder een 17e dan i6e eeuwse verschijning had. De verdiepingen werden toegankelijk gemaakt door een aan de achterzijde gebouwde traptoren, die met een achtkantig bovendeel en een koepeldak boven het huis uitstak. Deze traptoren werd wellicht gebouwd op resten van een bestaande 15e eeuwse traptoren. Het onderste gedeelte van de traptoren is althans uitgevoerd in laat-middeleeuwse moppen. Een tekening uit 1627 toont ons voor het eerst het huis in deze vorm'^. De ingang van het huis was naast de traptoren aan de huidige achterzijde. Deze ingang was waarschijnlijk niet bedoeld als toegang vanaf de nabij gelegen Achterdijk, die in die periode in gebruik was voor 'vrachtverkeer'^". Bezoekers van het huis dienden vanaf Lopikerkapel een van de lanen langs de buitensingels af te rijden, totdat men - na het huis gepasseerd te zijn - toegang had tot het voorplein van het huis. Nadat de Fransen in 1672 het huis geweld hadden aangedaan - gemeld werd dat het huis 'tenemael is verdorven' - vond in het laatste
decennium van de 17e eeuw een opwaardering plaats, waarschijnlijk door Joriphaes Vosch van Roelingsweert. De ingang van het huis werd naar de zuidkant verplaatst en het vroegere voorplein werd gedeeltelijk met bomen beplant. Op het nieuwe voorplein werden ter weerszijden van de oprijlaan bomen geplant, voornamehjk eikebomen. Ook langs de buitensingels stonden langs de lanen - de Oost-, West en Noordlaan - eikebomen. De achter het huis gelegen tuinen tussen de singels waren door watergangen in drie gelijke stukken verdeeld. In het gedeelte het dichtst bij het huis lag een vijver. Ten oosten van het huis was een bos van eiken en elzen, dat naar het stervormig lanenpatroon daarin het 'Sterrebos' genoemd werd^'. Tegelijk met de omkering van het huis verrezen bijgebouwen ter weerszijden van het nieuwe voorplein. Achter beide bijgebouwen, die later werden aangeduid als koetshuis en orangerie, werden duiventillen geplaatst. De Notenlaan, die als zicht-as naar de Lekdijk is aangelegd, stamt waarschijnlijk ook uit
215
6. Het huis m 1745 gezien vanuit het zuiden op een tekening van Jan de Beijer. Het 16e eeuwse ontwerp van dit gebouw kent - met uitzondenng van de plaats van de hoofdingang - een strakke symmetrie.
deze periode Hi] werd aanvankelijk aangeduid als 'Voorlaan' en was oorspronkelijk aangelegd als eikebomenlaan Een aanbouw aan de zuidkant van de traptoren werd vervangen door een plateau, van waaraf men een riant uitzicht had op de omgeving Tussen 1730 en 1744 werden de Vlaamse gevels vervangen door dakkapellen en werd het bovenste deel van de toren veranderd m een klokketoren In 1745 werd de brug over de gracht veranderd Tot het begm van de negentiende eeuw bleef het huis m deze vorm bestaan In het eerste kwart van die eeuw moet een grote bouwkundige ingreep hebben plaatsgehad De bronnen spreken elkaar tegen over de precieze datum daarvan Het Aardrijkskundig Woordenboek van Van der Aa, meldt, dat het het huis m 1815 grotendeels werd afgebroken^^ Behalve, dat getwijfeld kan worden aan het jaartal, lijkt ook het voorkomen van i6e eeuwse bouwsporen tot m het plafond van de eerste verdieping m tegenspraak met een grootschalige afbraak Bovendien meldde diezelfde Van der Aa nog m 1847 dat het huis 'een sierlijke vertooning maakt door den fraaijen koepeltoren, die uit het dak 7. Het huis m maart ig^y vanuit het zui den De vorm dateert uit het midden van de ige eeuw We zien het ge houw na de verkoop toen bomen en struiken op het voorterrein werden geveld (RdMzi7 4i7)
8 De tweede^ woonlaag IS m ig^y weggehro ken waarna het dak een ver dieping omlaag IS gebracht foto uit 1966 (RdMzio8227) 2i(:
rijst'^^ Een andere bron meldt, dat de inkorting van het huis in 1826 heeft plaatsgevonden^^ Tevens werden m dat jaar de zware eiken langs de laan tussen het huis en de Lekdijk gerooid Ondanks onzekerheid over de datum van de ingreep is dui delijk dat het huis is ingekort door afbraak van het zuidelijk gedeelte van de i6e eeuwse westvleugel Alleen het noordelijk gedeelte van deze vleugel, met daarin de keuken, bleef staan Op begane grond-niveau is nog een 19e eeuwse keuken aanwezig De reden voor de afbraak was vermoedelijk, dat de westvleugel op de vul Img van de oorspronkehjke gracht was gebouwd en ten gevolge daarvan is gaan ver zakken In 1856 onderging het huis een grote verbouwing De westelijke vleugel werd gecompleteerd Deze werd een travee korter dan de oude vleugel, zodat het gebouw de afmeting van ongeveer 17,9x12 8 meter verkreeg Er kwam een nieuw dak, een nieuwe voorgevel en een nieuwe ingangspartij De brug over de gracht was waarschijnlijk al eerder vervallen^^ In het derde kwart van de 19e eeuw werd het interieur aan de eisen van die tijd aangepast Op de eerste verdieping zijn nog diverse 19e eeuwse schouwen en andere elementen uit deze tijd aanwezig In 1937 maakte de toenmalige eigenaar van het huis een bouwplan, waarbij het gedeelte van het huis boven de eerste verdieping zou worden gesloopt, en waarbij het dak vervangen zou worden door een plat dak Het werd een iets minder rigoureuze ingreep de tweede verdieping werd weggebroken en het bestaande dak werd een verdieping omlaag gebracht De reden hiervan moet gezocht worden m de gebrekkige bouwtechnische constructie de muur tussen de beide oostelijke vleugels, waar de zakgoot en de kapconstructie op rustte, was met gefundeerd Een balk moest de helft van het totale gewicht van twee verdiepingen en de kap opvangen Door wegnemmg van ĂŠĂŠn verdieping is geprobeerd dit gewicht te verminderen
Voorts werd het gewelf van de donjon gedeeltelijk uitgebroken Inwendig werd het gebouw verder geschikt gemaakt voor bewoning door meerdere gezinnen De orangene werd m hetzelfde jaar onherkenbaar verbouwd Het huis heeft sinds enkele tientallen jaren hoofdzakelijk een bedrijfsfunctie Gaandeweg zijn de grachten gedempt en zijn tegen het huis bedrijfsgebouwen geplaatst Sinds 1992 wordt gewerkt aan restauratieplannen voor dit huis, dat ondanks grootschalige verbouwingen m de loop der eeuwen nog steeds m ruime mate sporen draagt van een al meer dan 600 jaar durende geschiedenis
NOTEN
1 2 3 4 5 6 7
H J A Berendsen blz 151 S W A Drossaers tweede deel 2 regest 381 A J Mans blz 208 Johan van de Water derde deel blz 149 150 S Muller Fz 1896 nr 333 JC Kort 1988 blz 404 (1326) en 405 (1316) Opvallend is dat ongeveer in dezelfde periode een lid van dat geslacht Gerrit van Vliet eveneens gehuwd was met een dochter van de heer van Asperen P L Muller blz 129 (1324) 8 JW Berkelbacht van der Sprenkel blz 177(1320), P L Muller blz 66 (1316) 9 B M de Jonge van EUemeet inv nr 597 10 S Muller Fz 1891 blz 673 In 1985 zijn er op het terrein van de hofstede op gravingen verricht (2) Daarbij bleek de hofstede te hebben bestaan uit een ommuurde bmnen plaats van circa 41 00 x 20 00 meter met in een hoek een stenen kamer van ruim 6 00 x 5 00 meter binnenafmetmg Het geheel was omgeven door een 11 meter brede gracht vervolgens ver moedelijk een aarden wal en een buitengracht Er werden leitafeltjes gevonden met daarin ge krast fragmenten van oorkonden waaronder la tijnse en fragmenten van notenschrift met een liedtekst De vondsten dateren alle uit de periode tussen het begm van de 14e en het eind van de 15e eeuw Zie R J Ooyevaar Huis te Vliet en Hofstede te Vliet in Lopikerkapel Uitgave van de Werkgroep Behoud Lopikerwaard rapport nr 9 IJsselstein 1988
11 12 13 14
J C Kort 1986 blz 276 S Muller Fz i8gi blz 673 Johan van de Water eerste deel blz 281 Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek deel I blz 519 523
217
15 Het bouwhistorische verhaal steunt grotendeels op de gewaardeerde uitleg van ir C O Bouwstra i6 S Muller Fz 1906 mv nr 175 17 J C Kort 1988 blz 405 18 A J Mans blz 209 en 210 In Tegenwoordige staat der vereenigde Nederlanden twaalfde deel blz 172 wordt genoemd dat de Van Hemerden het huis in 1562 wegens schulden ten gevolge van de verbouwing moesten verkopen 19 B M de Jonge van Ellemeet 1935 inv nr 933 f 120 121 Op een kaart in het kapittel van St Marie uit 1606 inv nr 752 f 18 bevindt zich eveneens een afbeelding van het huis maar deze is later toegevoegd 20 Vermelding op een kaart in het kapittel van St Marie uit 1606 inv nr 752 f 18 21 Een beschrijving van tuinen en bijbehorende la nen en geboomte vanaf circa 1700 is te vinden m P WA Broeders blz 126 142 22 A J Van der Aa 1848 blz 760 23 A J van der Aa 1847 blz 65 24 Aldus een aantekening van f W A B Barchman Wuytiers die m 1836 eigenaar van het huis werd Geciteerd in Broeders blz 136 25 De zuid oostelijk hoek van de gracht was tussen 1790 en 1824 gedempt De verbouwdatum is ontleend aan een stenen gedenkplaat die vroe ger m de muur van het huis was ingemetseld vermeld door J Belonje blz 89
- PWA
BROEDERS
Kasteel Buiten en Boerentmnen m de Lopikerwaard uitgave van de Stichting Werkgroep Behoud Lopikerwaard Waardenreeks deel 4 IJsselstem 1992 bh 126 142 S WA
DROSSAERS
Het archief van den Nassauschen domemraad Den Haag 1955 - B M DE JONGE VAN ELLEMEET
manuscript mventaris van het archief van het kapittel van St Marie Utrecht 1937 - B M DE JONGE VAN ELLEMEET
manuscript inventaris van Oudmunster Utrecht 1935
het
kapittel
van
- J C KORT
Repertorium op de lenen van de hofstede Vianen m Ons Voorgeslacht igSö - J C KORT
Repertorium op de lenen van de hofstede Amstel i2}6 1650 m Ons Voorgeslacht ig88 • A J MARIS
Repertorium op de Stichtse Leenprotocollen uit het landsheerhjk tijdvak deel I de Nederstichtse leenacten 1394 1581 s Gravenhage 1956 P L MULLER
Regesta Hannonensia lijst van oorkonden betreffende Holland en Zeeland uit het tijdvak der regeenng van het Henegouwsche Huis 1299 1343 die m het charter hoek van Van Miens ontbreken Den Haag 1881 • S MULLER FZ
LITERATUUR
- A I VAN DER AA Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden 12 de len Gonnchem 1839 1851 deel 11 184S heruitgave door de Europese Bibliotheek Zaltbommel igSo • A J VAN DER AA Beschrijving van den Krimpenrewaard en den Lopikerwaard Schoonhoven 1847 heruitgave door de Europese Bibliotheek Zaltbommel 196S • J BELONJE
Dat Huys ten Vliete m het Nederkwartier In maandblad van Oud Utrecht 1969 blz 88 90 - H J A BERENDSEN
De genese van het landschap m het zuiden van de pro vmcie Utrecht (Utrechtse geografische studies 2^) Utrecht 1982 • J W BERKFIBACHT VAN DER SPRENKEL
Regesten van oorkonden betreffende de bisschoppen van Utrecht uit de jaren 1^01 1^40 Utrecht 1937
218
Registers en rekeningen van hel bisdom Utrecht 1325 i}}6 deel II Den Haag 1891 - S MULLER Fz
Bijdragen voor een oorkondenboek van het Sticht Utrecht Regesten van het archief der stad Utrecht Utrecht 1896 • S MULLER FZ
Catalogus van het archief der bisschoppen van Utrecht Utrecht 3906 - Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek deel I Leiden 1911 R J OOYEVAAR
HUIS te Vliet en Hofstede te Vliet m Lopikerkapel Uitgave van de Werkgroep Behoud Lopikerwaard rap port nr g Ifsselstem ig88 • Tegenwoordige staat der vereenigde Nederlanden twaalfde deel Amsterdam 1772 JOHAN VAN DE WATER
Groot Placaatboek van Utrecht 3 delen Utrecht 1729
'....BI DER HOLEN....'; HET KASTEEL HUIS TER HEUL BIJ LOPIK ". door mr. C.G.M. Noordam
Het kasteel huis Ter Heul was gelegen m Lopik, ten noorden van de Lopiker Wetering en ongeveer halverwege tussen Lopik en Lopikerkapel kort voor het punt, waar de Achterdijk op de Lopikerweg oost uitkomt Geschiedenis In 1338 wordt Ter Heul voor het eerst vermeld ' Het was een leen van de heren van Blois Leenman was ridder Koen van Oosterwijk Het jaartal 1338 kan de stichtingsdatum van het kasteel geweest zijn Bepaald werd, dat het een 'open huis' diende te zijn De leenheer diende er dus m geval van oorlog soldaten te kunnen legeren Hiermee wordt duidelijk, dat Ter Heul versterkt en verdedigbaar is geweest In 1334 wordt Koen van Oosterwijk genoemd als baljuw en rentmeester van Schoonhoven en Gouda^ Hij was getrouwd met Ada uit een onbekend ge slacht Al m 1338 werd bepaald, dat Ter Heul aan hun oudste dochter, Agnes, zou toevallen? In juni 1349 werd Koen van Oosterwijk m de strijd bij Schoonhoven tussen Holland en de bisschop door de bisschop gevangen genomen, zodat hi] moest worden losgekocht 4 In datzelfde jaar op 22 november gaf zi]n vrouw aan Agnes een lijftocht op het goed, zodat zij m ieder geval van inkomsten voorzien zou zijn5 In 1363-1364 was Koen van Ooster wijk baljuw en rentmeester van Texel en Vlieland Zijn dochter Agnes van Ooster-
wijk was m 1382 getrouwd met een zekere Jan van Herlaar De Van Herlaars behoorden tot de Brabantse adel, maar hadden zich gaandeweg ook buiten Brabant gemanifesteerd In het nabij Ter Heul gelegen Ameide waren zi) al m het derde kwart van de 13e eeuw aanwezig-' De naam Jan komt bi] de Van Herlaars m de 14e eeuw veelvuldig voor. Deze Jan van Herlaar was o
een Van Herlaar van Meerwijk Jan van Herlaar en Agnes van Oosterwijk kregen tenminste vier zonen en een dochter Aan de oudste zoon. Jan, viel Ter Heul toe Deze noemde zich voortaan Jan van Herlaar van der Heul Behalve Ter Heul had hij verder bezittingen m de Alblasserwaard en de Bommelerwaard^. In de oorlog, die vanaf 1401 woedde tussen Arkel en Holland stonden Jan van Herlaar van der Heul en zijn drie broers aanvankelijk aan de kant van de heer van Arkel Zi) waren daarmee vijanden van de stad Utrecht, want die steunde de graaf van Holland m deze oorlog Als uitvloeisel van deze partijtegenstelhng verwoestten troepen van de stad Utrecht het kasteel Ter Heul, en wel voor begm april 1407 Na dat tijdstip liepen de gebroeders Van Herlaar met andere aanzienlijken m het land van Arkel over naar de graaf van Holland en leverden hem de stad Gonnchem over^° De graaf beloonde hen daarvoor Jan van Herlaar van der Heul kreeg een grote geldsom m het vooruitzicht gesteld en de toezegging, dat de
219
Du artikel IS een bewer kmg van het artikel dat m 3995 m het Utrechts kas telenboek zal verschijnen
woesting van Ter Heul van de stad Utrecht een levenslange lijfrente van 100 gulden per jaar. De gebroeders Van Herlaar bezegelden gezamenlijk een verklaring, waarin zi) het akkoord aanvaardden en waarmee een eind kwam aan 'aire veten, rove, heme, doetslage, vangnissen, twist en sceele die tot desen dage toe geweest hebhen'^'^. Uit niets blijkt, dat Ter Heul vervolgens weer is opgebouwd. Als woonplaats had Jan van Herlaar van der Heul het overigens niet nodig, omdat hij over het huis Oosterwijk beschikte. Het leen Ter Heul kwam aan de vrouw van Jan van Herlaar, Margaretha van Gent, als genoegdoening voor het feit, dat hij haar bruidschat van 800 kronen voor eigen gebruik had aangewend . Daarna kwam het aan haar familie en vervolgens aan diverse andere families.
Fragment graaf Ter Heul zou laten herbouwen of de van kaart herbouw met een geldsom zou afkopen. van de Voorts kreeg hij de hoge heerlijkheid Lopikerwaara . . . . i r . j ^ ,-. ^ --i i â&#x20AC;˘â&#x20AC;˘ Het kasteel d nwc ^^'^ ^^1"^ '^^ ^" hotstede te Oosterwijk bij De gronden tussen de Achterdijk en de Hattmgauit Leerdam, met de ambachtsheerlijkheid Lopikerweg werden in de 14e eeuw aange1773. van het dorp en andere goederen en rech- duid als 'de Hoogten'. Deze naam geeft De Heul, ten ter plaatse in leen. Deze goederen had een goede indicatie voor de gesteldheid waaraan het ].jjj eerder van de heer van Arkel in leen van het terrein, waarin niet alleen Ter , had gehouden". In 1408 naam ont^ "^ kregen, Jan en Heul, maar ook het huis te Vliet en de hofleent staat '^^^ broer Arend het kapitemschap van stede te Vliet waren gelegen. Ter Heul hierop aange- Leerdam opgedragen^^. De nakoming van ontleende zijn naam aan een heul (watergeven, de geldelijke beloften liet echter zeer lang gang, duiker), waarmee het water van de op zich wachten, pas na 1410 werd er uitHoogten onder de dijk van de Lopiker voering aan gegeven^^, j e r Heul is waarschijnlijk niet opgebouwd'4. Hoewel Jan van Herlaar en zijn drie broers in april 1408 in de stad Utrecht waren, werd het conflict over de verwoesting van Ter Heul niet opgelost'5. Jan van Herlaar liet zich tot 1416 niet meer in Utrecht zien, maar viel ondertussen wel Utrechtse burgers lastig die zijn pad kruisten. In 1415 gebood de graaf van Holland, dat hij de burgers van Utrecht in Holland niet zou 'bescadigen, noch misdoen aen live noch aen goede' . Het conflict over de verwoesting van het huis Ter Heul, de bijbehorende boerderij en de boomgaarden werd in 1416 beslecht. Hendrik van Vianen trad daarbij op als arbiter. Jan van Herlaar van der Heul kreeg als compensatie voor de ver220
Wetering werd doorgevoerd en op die wetering werd gebracht. Al in 1321 werd deze heul genoemd^9, in de onmiddellijke nabijheid daarvan lag een stuk grond van de Duitse Orde, waarvan de ligging in 1389 met 'bi der holen' werd aangeduid^". Bij Ter Heul behoorde 26 morgen land, ongeveer 22 hectaren^'. De plaats van dit stuk land kon bepaald worden door combinatie van gegevens uit het leenregister met gegevens uit kohieren van het oudschildgeld, waarin overigens van 25 morgen sprake is, en de vroegste kadastrale gegevens. Het betreft een langwerpig stuk land, dat zich vanaf de Lopiker Wetering in noordelijke richting uitstrekt tot de ir. F.E.D. Enschedeweg, de vroegere landscheiding met Benschop. Het gedeelte hiervan, dat gelegen is tussen de Achterdijk en de Lopiker Wetering, direct ten oosten van de nog aanwezige heul, komt het meest in aanmerking als kasteelplaats. Tot nu toe is dit echter nog niet bevestigd door vondsten in het terrein. Ten aanzien van de vorm van het kasteel zijn slechts gissingen mogelijk. Waarschijnlijk bestond het uit een eenvoudige woontoren, vergelijkbaar met de oudste bouwfase van het nabij gelegen huis te Vliet. De heul heeft wellicht deel van de omgrachting uitgemaakt.
Noten I- J .C. Kort, 1985, leenkamers van de graven van
Blois, blz. 506. i. S. Muller Fz., 1896, regest nr. 189. Niet geheel uitgesloten is echter, dat zijn vader wordt bedoeld, die ook Koen heette: G. de Moor, blz. 178. y J.C. Kort, leenkamers van de graven van Blois, 1985, blz. 506, 507. Koen van Oosterwijk en Ada hadden tenmmste twee zoons en twee dochters: G. de Moor, blz. 182. 4. H. Bruch, 1982, blz. 105. Ook hier kan niet worden uitgesloten, dat zijn gelijknamige vader wordt bedoeld. 5. J.C. Kort, leenkamers van de graven van Blois, 1985, blz. 507. 6. G. de Moor, blz. 178. 7. J. Kuys, blz. 381. 8. Hoge Raad van Adel, Collectie Van Spaen, inv. nr. 182, deel Xll; Collectie Snoukaert van Schauburg, inv. nr. 2014, blz. 8. 9. M.G. Wildeman, blz. 11 en 12: in 1404 verkocht Jan van Herlaar zijn goederen en rechten te Blokland; A.M.C, van Asch van Wijck, blz. 360: Jan van Herlaar van der Heul bezat in de Bommelerwaard ondermeer het dagelijks gerecht van Delwijnen en het halve gerecht van Kerkwijk met bijna 100 morgen land en inkomsten van tijns. Naar schatting leverden zijn Geldersen bezittingen hem m vredestijd zo'n 800 gulden per jaar aan inkomsten op. Zie hierbij ook J.C. Kort, 1985, leenhoven van de heren van Vianen, blz. 424 en 429. 10. H. Bruch, 1931, blz. 67 e.v. 11. F. Van Mieris, deel IV, blz. 53; J.C. Kort, 1984, blz. 275. 12. F. Van Mieris, deel IV, blz. 115. 13. J.A.M.Y. Bos-Rops, blz. 132; M.J. Waale, blz. 128. 14. Weliswaar is er in 1413 sprake van het herstel van de ingestorte Lekdijk tussen Jaarsveld en 'de hofstede van de heul', maar hieruit bhjkt niet, dat Ter Heul was hersteld: S.W.A. Drossaers, regest nr. 625. 15 S. Muller Fz., Utrecht, 1893, inv. nr. 16, Buurspraakboek 1408, foho 97.
Oudste kadastrale kaart, ca. 1820, van het terrein, dat tot het kasteel Ter Heul behoorde (detail).
i6 F Van Mieris deel IV blz 352 17 S Muller Fz Utrecht 1893 inv 32 Memoriale Ti|lmanni folio 50 52 18 J C Kort leenkamers van de graven van Blois 1985 blz 507 19 R Frum Th Azn 1892 inv nr 477 in oorkon de betreffende het graven van een watergang ten behoeve van Jaarsveld en Wielreveld die Hoechten m Lopyck ghemerket van der Zydwynde gheleghen an dat Oude lant ter huelen toeghdegen tusschen den Watersloet ende Lopyckerdyck 20 P I C G van Hinsbergen inv nr 1092 21 vermelding uit 1399 I C Kort 1985 leenkamers van de graven van Blois blz 506 Literatuur - A M C VAN AbCH VAN WIJCK Nadere oorkonden uit het archief van Buren m Codex Diplomatitus Neerlandicus Verzameling van Oorkonden betrekkelijk de Vaderlandsche Geschiedenis uitgegevens door het Historisch Genootschap gevestigd te Utrecht tweede sene derde deel Utrecht 1855 J A M Y Bos ROPS Graven op zoek naar geld Hilversum igg] H BRUCH
Dirck Franckensz Pauw Kronijcke des lants van Arckel ende der stede van Gorcum zp 1931 - H BRUCH
Johannes de Beke Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant Rijks Geschiedkundige Puhhcatien Grote Sene nr 180 Den Haag 1982 - S W A DROSSAERS Het archief van den Nassauschen Domemraad ie deel deel 2 Den Haag 1955 R FRUINTH AZN
Inventaris van het archief der gemeente IJsselstem van de oudste tijden tot de invoering van het Fransche be
iÂŽ,
Stichting Historische Kring IJsselstein
De Stichting Historische Krmg IJsselstein is m 1975 tot stand gekomen en stelt zich het volgende als doel De belangstelling wekken voor de geschiedenis m het algemeen en voor die van IJsselstein en de Lopikenvaard m het bijzonder Dagelijks bestuur Voorzitter L Murk tel 03408 81627 Secretariaat C J H van Di]k Westerhout Omloop West 42 3402 XP IJsselstein tel 03408 8 3 6 9 9 Penningmeester W J van Vliet J W Friso laan 7 3401 AX IJsselstein tel 0 3 4 0 8 8 1 6 6 0
222
stuur m Verslag omtrent de oude gemeente water schapsen veenderijarchieven in de provincie Utrecht Utrecht i8g2 - P 1 C G VAN HINSBERGEN
Inventaris van het archief van de ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht 1200 1811 Utrecht 1955/1982 - HOGE RAAD VAN ADEL
Collectie Van Spaen en Collectie Snoukaert van Schauburg J C KORT
Leenhoven van de heren van Vianen 12()2 1666 m Ons Voorgeslacht 1985 - 1 C KORT
Leenkamers van de graven van Blois 1282 1650 m Ons Voorgeslacht 1985 - J C KORT
Repertorium op de lenen van de hofstede Arkel m het land van Arkel 126} 16^0 m Ons Voorgeslacht 1984 - I KUYS
De Herlaars van Brabantse tot Gelderse adel m Tijdschrift voor Geschiedenis 1980 - F VAN MIERIS
Groot Charterboek dergraaven van Holland Zeeland en heeren van Vriesland 4 delen Leiden 175J 1756 â&#x20AC;˘ G DE MOOR
Het astercienzerklooster Leeuwenhorst f1261 1574^ en de familie Van Poelgeest m De Nederlandsche Leeuw 1988 - S MULLER FZ
Catalogus van het archief (van de stad Utrecht) ie af deling 1122 1577 Utrecht 1893 - S MULLER FZ
Regesten van het archiefder stad Utrecht Utrecht 1896 - M I WAALE
De Arkelse oorlog 1401 1412 een politieke knjgskundi ge en economische analyse Hilversum 1990 - M G WILDEMAN
Het geslacht Brandwijk van Blokland Nederlandsche Leeuw 1S96 Bank Postbank nr
m
De
4074718
Redaktie B Rietveld Meerenburgerhorn 10 3401 CD IJsselstein Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitga ven per jaar) en worden op de hoogte gehou den van de activiteiten Nieuwe donateurs k u n n e n zich aanmelden bi) de penning meester waar tevens mutaties k u n n e n wor den doorgegeven Voor inwoners van IJssel stem bedraagt de contributie minimaal f 20 (voor bedrijven f 3 0 ) per jaar Voor hen die buiten IJsselstein gevestigd zijn bedraagt de contributie f 2 6 50 resp f 3 6 50 Losse n u m mers k u n n e n voor zover voorradig a f 7 50 bij het secretariaat worden besteld Voor dub b e l n u m m e r s is de prijs f 10
Inlerndlionale Nederlanden Bank
'Your place or mine'' Niel een vraag die |e van een bank verwacht Toch vraagt de INCi Bank hel regelmatig
\Ve
maken graag afspraken met u wan-
KOMTU BIJ ONS,
neer dat u gelegen komt Als u dat wilt. bezoekt on/e
adviseur u
namcli|k op de zaak ol bi) u thuis Ook buiten kantooruren FBi) elke INd Bank staat die adviseur voor u klaar 1 en vast aanspreekpunt uw
iemand die u kent en al
financiële
belangen
behartigt
Voor ons is dit een vanzelfsprekende service KJ r
JVV/iVlJCl\
Want
WIJ BIJ U?
wc
piobeien
•*""' "^-'•" '^' '•'-•" voor on/e cliënten dan /e verwachten Dal onldekl u vanzelf als u een afspraak maakt met een van onze adviseurs Bi| u ol bi| ons
V,,
ING
BANK
IJsselstein Utrechtsestraat 15, tel 03408 - 82824
^e
Advokaal.
HcfStof.cnSly^ck dei'Aard, E nis den Vwisl n iet ivaa vd.
En als er toch 'geregt' moet worden: MR. G . VAN DE NESSE ADVOCAAT & PROCUREUR (eveneens: Burgers & Ran, Advocaten-Utrecht)
Een raadsman, die zich volledig inzet voor uw 'Saeck' Eiteren 15 • 3401 PS IJsselstein • Tel: 03408-72094 Fax: 03408-72093
V.