Professional Master Product Design Masteropleiding voor werkende ontwerpers
Prospectus 2011-2012 Onderzoeken Ontwerpen Ondernemen
Datumversie 280611
hogeschoolrotterdam.nl/mpd masterproductdesign.nl
Inhoudsopgave Doel
5
Onderwijs
8
Programma 12 Het onderwijsprogramma bestaat uit zeven onderdelen:
12
1. Complexe opgaven; ontwerpateliers
14
2. Ontwerpen is ondernemen; werkcolleges
25
3. De ontwerper als nieuwe professional; workshops
32
4. Futurelabs
40
5. Vrije keuzeruimte
43
6. Professional Development Coaching
44
7. Meesterproef
46
Schematisch overzicht onderwijsprogramma
47
Taken en competenties
48
Taakclusters 48 Taken en competenties van de productontwerper op masterniveau
49
Beoogde competenties per onderwijsonderdeel
52
2 | Hogeschool Rotterdam
Vooraf Nieuwe opgaven Ons land heeft veel befaamde vormgevers voortgebracht en vervult meer dan ooit een vooraanstaande rol in de internationale designwereld. Handels -en ondernemingsgeest zijn kenmerkende Nederlandse kwaliteiten en Dutch design is niet voor niets een exportproduct van hoge kwaliteit dat nog steeds aan betekenis wint. Dat succes ontstaat wanneer creativiteit en ondernemerschap elkaar weten te versterken. Voor veel professionele ontwerpers is deze samenhang ondertussen deel van hun ontwerpproces: het zijn design-entrepreneurs die weten dat naast vorm en functie het vooral om de toegevoegde waarde van vormgeving gaat.
Een ontwerpproces heeft tegenwoordig niet alleen betrekking op productdesign maar is ook gericht op servicedesign. Het verlenen van diensten neemt in omvang toe en daarmee de complexiteit van het ontwerpen. Dit heeft ook gevolgen voor de productieprocessen en het vermarkten van design. Er moet rekening gehouden met een steeds grotere diversiteit in de afzetmarkt en nieuwe vormen van betrokkenheid van opdrachtgevers en consumenten bij het ontwerpproces. Het is ontwerpen voor de markt maar evenzeer vanuit de gemeenschap. De grenzen van het ontwerpveld zijn aanzienlijk vergroot. Ontwerpen is niet alleen meer een zaak voor de creatieve industrie. Voor velerlei gebieden gaat vormgeving van belang worden zoals voor gezondheidszorg, stedelijke infrastructuur, ict, recreatie, sport en vrije tijd etc.
Vormgeving behoort vanzelfsprekend hoogwaardig en onderscheidend van vorm te zijn. Dat blijft een basaal uitgangspunt. De huidige tijd vraagt echter ook om een maatschappelijke aanpak van design. Er is steeds meer behoefte aan producten en diensten die duurzaam en gebruiksvriendelijk zijn. Ook de belevingswaarden worden steeds belangrijker en daarvoor is kennis van gebruiksvormen en interactieprocessen nodig. Deze nieuwe vraagstukken leiden ertoe dat er steeds hogere eisen gesteld worden aan de vaardigheden van ontwerpers voor het maken van adequate probleemanalyses. Ontwerponderzoek is daarvoor een vereiste en een noodzakelijke competentie voor ontwerpers. Voor analyses voor meervoudige opdrachten is onderzoek expliciet deel van het ontwerpproces.
Prospectus Master Product Design | 3
Design is eigenlijk is te beschouwen als zichtbare intelligentie. Het gaat uiteindelijk om het creëren van vernieuwende oplossingen voor ontwerpopdrachten in een snel veranderende wereld. De onderzoekende en ondernemende ontwerper bevindt daarmee op het terrein van de sociale en de culturele innovatie. Op die drie O’s van: Onderzoeken, Ontwerpen en Ondernemen richt de Master zich. Ze behoren tot de fundamenten van de tweejarige Master en het onderwijsprogramma is erop gebouwd.
Het onderwijsprogramma bestaat uit zeven onderdelen met een grote variëteit aan didactische werkwijzen. Het laatste onderdeel is de meesterproef. Daarmee bewijzen studenten dat zij Master in hun vak geworden zijn: Master of Product Design.
Doel Design en entrepreneurschap Aan de opzet van de Master is een extern arbeidsmarktonderzoek1 vooraf gegaan. Het onderzochte ontwerpveld benadrukt vooral het toenemende belang van de creatieve economie, de noodzaak van co-creatie en interdisciplinariteit, het ontstaan van nieuwe beroepsrollen, de behoefte aan zakelijke en ondernemerscompetenties, de (technologische) innovatie en de aandacht voor de maatschappelijke verantwoordelijkheid van 1
Schuit, Hans en Robbert Verhulst, Macrodoel-
matigheidsonderzoek van de Masteropleiding Product Design, Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt 2008
4 | Hogeschool Rotterdam
de ontwerper. Deze conclusies zijn verwerkt in het onderwijsprogramma van de Master en leiden tot de volgende doelstelling van de Master: “Het opleiden van internationaal georiënteerde onderzoekende en ondernemende ontwerpers die intelligente, hoogwaardig vormgegeven en duurzame producten en combinaties van producten en diensten ontwerpen en kunnen vermarkten waarbij zij rekening houden met maatschappelijk belang, bedrijfsdoelen en consumentenverwachtingen.” Kort geformuleerd: Het gaat om design-entrepreneurschap. Design is hierbij het ontwerpproces én het organisatieproces waar meerdere partijen bij betrokken zijn. Entrepreneurschap duidt op de proactieve houding binnen het ontwerpproces
als de strategische vraagstukken hoe een product of dienst maatschappelijk verantwoord in de markt gezet wordt. Studenten verdiepen en verbreden daarvoor hun ontwerpkwaliteiten. Daarmee verbonden ontwikkelen zij nieuwe competenties op het gebied van onderzoek, acquisitie en presentatie, strategische advisering, programma en projectmanagement, leidinggeven en ondernemerschap, transfer en communicatie. De opleiding is internationaal georiënteerd zodat studenten zich bekwamen in vraagstukken rond globalisering en de consequenties voor vormgevingsprocessen. Dat betekent: begrijpen hoe de veranderende markt in elkaar zit, gevoelig zijn voor niches, kunnen denken in temen van investeringen en opbrengsten, kunnen samenwerken met opdrachtgever en daar de
Prospectus Master Product Design | 5
Taken van de productontwerper op masterniveau 1. Ontwerpen, onderzoek en innovatie •
het (al dan niet in teamverband) vertalen van complexe ontwerpvragen in onderscheidende, functionele, gebruikersvriendelijke en produceerbare productontwerpen en product-dienst-combinaties;
•
het onderzoeken van diverse creatieve en technologische alternatieven voor complexe ontwerpvragen voorafgaand aan de keuze voor een voorlopig ontwerp (prototype);
•
het onderzoeken en volgen van nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied ten aanzien van materialen, productietechnieken en productielogistiek;
•
het onderzoeken en toepassen van nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied op productontwerpen.
2. Strategische advisering •
gevraagd en ongevraagd adviseren over de betekenis van Product Design voor de strategie van bedrijven in samenwerking met o.a. marketing en communicatieadviseurs (identiteit, communicatie, producten/ dienstenaanbod);
•
vertalen van ontwikkelingen op vakgebied en binnen samenleving in strategische keuzes voor opdrachtgevers;
•
vertalen van strategische bedrijfskeuzes ten aanzien van bedrijfsimago, producten- en dienstenaanbod in concrete productvoorstellen;
•
het verhelderen van de vraag van de opdrachtgever: benoemen van de ‘vraag
regierol innemen, multidisciplinair werken, onder tijdsdruk kwaliteit afleveren en met het eindresultaat consumenten en samenleving een dienst bewijzen.
De opleiding combineert daarbij werken en opleiden en gebruikt de werkpraktijk van de student als katalysator voor het leerproces. Daarbij blijft natuurlijk de verdere ontwikkeling van de ontwerpeigenschappen van een vormgever het belangrijkst: dus de eigen signatuur versterken, een professionele ontwerpmethodiek hanteren en weten voor welke gebieden en sectoren het eigen ontwerp unieke betekenis heeft.
achter de vraag’. 3. Regie en projectmanagement •
zorg dragen voor realisatie van productontwikkeling binnen budget en tijd (plannen en organiseren);
•
betrekken en aansturen van andere disciplines bij productontwikkeling (NB niet alleen top-down);
•
zorg dragen voor onderlinge afstemming tussen deelnemende disciplines.
4. Bedrijfsvoering en ondernemerschap •
(doen) opstellen van (complexe) offertes en begrotingen;
•
(doen) monitoren van inkomsten en uitgaven;
•
vertalen van ontwikkelingen op vakgebied en binnen samenleving in nieuwe productontwerpen;
• •
opstellen van bedrijfs- en businessplannen; investeren in productontwikkeling c.q. zoeken van financiers voor productontwikkeling.
5. Transfer (kennisontwikkeling en –overdracht) •
reflecteren op betekenis, kansen en bedreigingen van nieuwe ontwikkelingen
Drie principes De Master werkt vanuit de drie ontwerpprincipes ‘research based’, ‘design led’ en ‘to create value’ Het zijn de Angelsaksische aanduidingen van de drie hiervoor vermelde O’s. Deze principes zijn voor elke fase in het ontwerpproces van belang. Voor conceptontwikkeling, design, planning, engineering en productbegeleiding. Al ontwerpend worden studenten geschoold: •
in het doen van design research (onderzoeken);
•
in visies en vaardigheden voor vormgeving en innovatie (ontwerpen);
binnen vakgebied en samenleving; •
het vertalen en verbinden van actuele technologische kennis met inzichten vanuit sociologie, psychologie, marketing in nieuwe product-marktcombinaties en ontwerpstrategieën;
•
publiceren in vakbladen;
•
houden van lezingen en workshops voor vakgenoten, netwerken, opdrachtgevers en leken;
•
houden van productpresentaties;
•
les geven aan, coachen van professionals in opleiding, jonge professionals.
6 | Hogeschool Rotterdam
•
in de kwaliteiten voor entrepreneurschap (ondernemen).
Vanuit de onderzoeksresultaten,
vanuit een ontwikkelde designvisie en met maatschappelijke ondernemerszin, werken studenten aan complexe ontwerpopgaven waarbij meerdere ontwerp- maar ook andere vakdisciplines betrokken zijn. Zo maken de studenten zich de competenties eigen voor de taken op masterniveau: •
ontwerpen en innoveren: onderzoek en ontwerp van hoogwaardige producten en diensten;
•
strategische advisering: adviseren over assortimenten, producten/diensten en markten;
•
programma- en projectmanagement: planning en control van ontwerpprocessen;
•
bedrijfsvoering en ondernemerschap: leidinggeven, zakelijkheid, financiën, calculatie;
•
transfer: vraaggerichtheid, interdisciplinair werken, coaching en overdracht.
Deze in trefwoorden weergegeven disposities worden ontwikkeld in de ontwerpateliers, in de workshops, in de werkcolleges, in futurelabs, in vrije keuze programma’s, met coaching en in de meesterproef. Dit zijn de programmaonderdelen van de Master.
Prospectus Master Product Design | 7
Onderwijs Toelating De opleiding is voor ontwerpers die al werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Om toegelaten te worden tot het studieprogramma moet de student bij aanvang beschikken over: •
afgeronde bacheloropleiding op HBO of WO niveau (bijv. Product Design, Industrieel Product Ontwerp, ontwerpopleiding kunstvakonderwijs);
•
aantoonbare twee jaar praktijkervaring in het beroep;
•
functie als ontwerper in een relevante beroepspraktijk tijdens de duur van de opleiding (0,5 fte);
•
voldoende beheersing van de Nederlandse en Engelse taal;
•
wenselijk, maar geen voorwaarde, is de aanwezigheid van een beroepscoach op de werkplek.
Daarnaast doorloopt de student een ‘intaketraject’ waarbij de bekwaamheid wordt bepaald op basis van talent, portfolio en competentieontwikkeling. Het resultaat van het intaketraject is een advies over de geschiktheid van de kandidaat voor de Master.
Studiebelasting De Master Product Design is een twee jaar durende opleiding. De studiebelasting bedraagt ongeveer twintig uur per week, met om de week bijeenkomsten (één dag en één avond) en een aantal weekenden. Er zijn om de week werkcolleges, workshops en ontwerpateliers.
In het tweede jaar vindt er een internationale workshop plaats. Het onderwijs is per studiejaar verdeeld in vier kwartalen van tien weken. Ieder atelier (semester) wordt afgesloten met een masterweekend (vrijdag en zaterdag) waarbij de transfer van de inhoud van de ateliers naar een casus uit de praktijk plaatsvindt, onder leiding van een toonaangevende ontwerper.
Toetsing De toetsing vindt plaats op verschillende manieren door middel van beoordelingen van beroepsproducten, intervisie, reflectie, presentaties en beoordelingen in de praktijk. Beroepsproducten zijn voorlopige ontwerpen, definitieve ontwerpen, plannen van aanpak van ontwerpenprocessen, essays, presentaties, acquisitieplannen, communicatieplannen, adviesnota’s,
businessplannen e.d. van studenten. De beroepsproducten zijn ook een soort van dienstverlening aan de beroepspraktijk. De beroepsproducten worden waar mogelijk gepresenteerd in aanwezigheid van de (eventuele) beroepscoach en/of andere experts uit het beroepenveld. Hun feedback wordt meegenomen in de beoordeling door de opleiding. De finale toetsing is uiteraard de meesterproef.
RDM Campus RDM Campus is de naam van een nieuwe onderwijslocatie van de Hogeschool Rotterdam op het bedrijfsterrein van de voormalige Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM). Op het RDM terrein ontwikkelen de Hogeschool Rotterdam en het Albeda College samen met de TU Delft en diverse bedrijven een unieke onderwijs/bedrijfslocatie,
waarbij de letters RDM een nieuwe betekenis krijgen: Research, Design & Manufacturing. De RDM Campus biedt open, laboratoriumachtige faciliteiten voor de studenten voor ontwerpen, engineering, prototyping en nulseries. Duurzaamheid is de rode draad die alle ontwikkelactiviteiten op RDM Campus verbindt. Op het RDM terrein kunnen studenten tijdens hun studie tegen geringe kosten een eigen bedrijf beginnen en deze werkzaamheden koppelen aan de Master.
Interdisciplinaire omgeving Het oplossen van ontwerpopgaven waarin verschillende ontwerpdisciplines elkaar overlappen, vraagt om een onderwijsomgeving en - programma dat studenten daadwerkelijk in contact brengt en laat samenwerken met andere disciplines. Productontwerpers
worden geïnspireerd door verwante disciplines als architectuur, landschapsontwerp, interieurontwerp, grafisch design, autonome kunst en zo verder. Daarom biedt de Master ‘cross-overs’ zodat studenten van aangrenzende Masters met elkaar kunnen samenwerken. Er worden mogelijkheden2 gecreëerd om masterclasses en ontwerpprojecten van andere opleidingen van de Hogeschool te volgen zoals bij de Master Interior Architecture & Retail Design van de Willem de Kooning Academie, de Masters Architectuur en Stedenbouw van de Academie van Bouwkunst en de Master Industriële Innovatie (i.o) van het Instituut Engineering & Applied Science Master of Urban Management & Area Development, die is opgezet met andere Hogescholen. 2
8 | Hogeschool Rotterdam
onder voorbehoud voor studiejaar 2010-2011
Prospectus Master Product Design | 9
tussen praktijk en studie.
Lectoraat
Er worden bijeenkomsten georganiseerd om ervaringen uit te wisselen met studenten van aangrenzende masteropleidingen. Projectresultaten worden aan elkaar gepresenteerd, samenwerkingen geïnitieerd en nieuwe ontwerpen bedacht. Deze ontmoetingen worden vergemakkelijkt doordat een aantal van deze opleidingen in één gebouw op de RDM campus worden gevestigd.
Deeltijdonderwijs De masteropleiding Product Design is een tweejarige deeltijd opleiding. Het uitgangspunt is een opleiding voor werkende professionals die zich richt op de complexiteit van de beroepsuitoefening, waarbij de koppeling met de beroepspraktijk een leidend principe is voor actualisatie van het onderwijsprogramma. De geleerde kennis wordt direct in praktijk gebracht en de
praktijk wordt in het onderwijs benut als kapstok voor de leerstof. Het leren van de student vindt gelijktijdig binnen de opleiding als in de beroepspraktijk plaats. Dat betekent een intensieve samenhang tussen werkopdrachten en onderwijsopdrachten. De lectoraten, de studenten en bedrijven brengen actuele ontwerpopgaven uit de praktijk binnen die door studenten individueel en gezamenlijk worden uitgewerkt. De Master functioneert daarvoor ook als een onderzoek -en kenniscentrum waar ervaren docenten de praktijkopdrachten begeleiden. Dat gebeurt in overleg met de ontwerpers uit de beroepspraktijk die beroepscoaches in de praktijk van de studenten kunnen zijn. Per onderwijsonderdeel kan de student gevraagd worden op welke wijze hij (activiteiten in, voorbeelden uit, ervaring in) zijn
werkpraktijk heeft gebruikt voor het behalen van de leerdoelen. Bij ieder programmaonderdeel wordt dus de koppeling tussen leren in de praktijk en leren op de opleiding gemaakt en getoetst.
Beroepspraktijk De student wordt begeleid door een docent vanuit de opleiding en eventueel een beroepscoach die werkzaam is in de beroepspraktijk van de betreffende student. Het bedrijf waar de student werkt, dient passend werk en faciliteiten te bieden, zodat de praktijkomgeving ook werkelijk een leeromgeving is. De opleiding biedt studenten een inhoudelijk kader, maar daarbinnen moeten zij zelf zorgen voor de kwaliteit van de praktijk(werkzaamheden), de eigen vakontwikkeling en het realiseren van een optimale wisselwerking
Aan de Master wordt het lectoraat Product Design3 verbonden. Het lectoraat zal verantwoordelijk zijnvoor de strategische agenda voor designresearch en samen met de opleidingsstaf mede verantwoordelijk voor de inhoud en de uitvoering van het designresearch en het onderwijsprogramma. Het lectoraat heeft contacten met het werkveld en de beroepscoaches voor de inbreng van de opdrachten en voor de participatie in het onderwijs. Ook het lectoraat voor Innovatie, Energie en Productrealisatie en het kenniscentrum Trans Urban zijn bij de opleiding betrokken.
Internationalisering Het domein van product design is sterk internationaal georiënteerd. Het creatieve ontwerpproces vindt plaats in Nederland c.q. Europa en de technische uitwerking (engineering) en het aanmaken van de productgebonden gereedschappen (zoals de matrijzen voor kunststofproducten) vindt veelal plaats in landen als China, India en Vietnam. Vanuit de beroepspraktijk wordt veel gecommuniceerd met deze landen. De opleiding wil studenten kennis en ervaring meegeven op het gebied van internationaal samenwerken en communiceren. De opleiding stimuleert studenten om binnen hun studieprogramma stages in het buitenland en 3 Bij het schrijven van deze prospectus is het lectoraat nog niet gerealiseerd.
10 | Hogeschool Rotterdam
uitwisselingen met buitenlandse ontwerpopleidingen te realiseren. Een workshop in het buitenland is een vast onderdeel van het onderwijsaanbod. De workshop wordt gekoppeld aan een ontwerpatelier of futurelab. De opleiding kent ook andere internationale componenten, zoals Engelstalige literatuur, internationale workshops in Nederland en werkbezoeken in het buitenland. Buitenlandse masterontwerpers worden uitgenodigd voor gastcolleges en het geven van masterclasses. De Master zal actief te participeren in een internationaal netwerk van MA (product)design opleidingen als in Brno (Tsjechië), Hong Kong en Shanghai.
•
studentgestuurd onderwijs, voor de persoonlijke ontwikkeling van de student. De student wordt hierbij ondersteund door de coach vanuit de opleiding en de beroepspraktijk.
Binnen het programma van de opleiding krijgt het ROM zijn uitwerking.
ROM De Master werkt volgens het Rotterdams Onderwijs Model (ROM). Dat bestaat uit drie onderdelen voor onderwijssturing: •
kennisgestuurd onderwijs, voor actuele kennis op het terrein van concepten en vaardigheden;
•
praktijkgestuurd onderwijs, voor een goede aanpak van praktijkvraagstukken. Het beoogde resultaat moet relevant zijn voor de beroepspraktijk. Daarmee krijgt het Outside In – Inside Out principe (OIIO) vorm: de praktijk wordt binnengehaald in het onderwijs, verrijkt die en de resultaten van het onderwijs leveren een bijdrage aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk;
Prospectus Master Product Design | 11
Programma
Het onderwijsprogramma bestaat uit zeven onderdelen: 1. Ontwerpateliers voor complexe
12 | Hogeschool Rotterdam
ontwerpopgaven; 2. Werkcolleges met als rode draad: Ontwerpen is ondernemen; 3. Workshops voor de ontwerper als nieuwe professional; 4. Futerelabs, waar toekomstgericht designonderzoek plaatsvindt;
5. De Meesterproef, het afstudeerproject van de Master; 6. Vrijekeuze ruimte, waar de student zelf invulling aan kan geven;
De inhoud van de zeven onderdelen wordt hierna besproken.
7. Professional Development Coaching, coaching gericht op de competentieontwikkeling tijdens de studie
Prospectus Master Product Design | 13
de ontwerpkwaliteiten in relatie tot de maatschappelijke verantwoordelijkheden van de ontwerper. Dit dient tot uitdrukking te komen in bijvoorbeeld in een nieuw type opdracht, een specifieke doelgroep waarvoor ontworpen wordt, een actueel maatschappelijke thema als bijvoorbeeld de vormgevingsaspecten van semipublieke omgevingen, een vernieuwend designconcept, een interactief ontwerpproces vanuit een community, een product of dienst vanuit duurzaamheid, en project voor creatieve samenwerkingen voor innovatief service design.
1. Complexe opgaven; ontwerpateliers In de twee jaar van de opleiding zijn er drie semesters lang ateliers voor het ontwerpen van productdesign en diensten.
Ze zijn gericht op het verdiepen en verbreden van de ontwerpkwaliteiten van de studenten voor complexe ontwerpopgaven. In de ateliers werken studenten aan drie verschillende ontwerpopdrachten: •
opdrachten door de student zelf geïnitieerd of uit de werkpraktijk van studenten via de beroepscoaches;
14 | Hogeschool Rotterdam
•
opdrachten gericht op actuele vraagstukken uit de samenleving;
•
opdrachten van lectoren die aan de Master verbonden zijn of van buitenaf ingebracht worden .
Veel ontwerpbureaus hanteren in hun portfolio’s een indeling van ontwerpen voor mobiliteit, openbare ruimte, apparaten, industrie, wonen, verpakkingen, en vrije tijd. Studenten kunnen op een van deze terreinen ontwerpopdrachten in de Master individueel of met medestudenten in de ontwerpateliers uitwerken. Zij kunnen zich daarbij richten op onderdelen van het ontwerpproces waarvoor in de praktijk vanwege vaak voorkomende financiële beperkingen en tijdsdruk te weinig gelegenheid is. Dit kan betrekking hebben op het verder uitwerken en of verbeteren
van opdrachten, de verbinding van product design met service design optimaliseren, onderzoeksmatig te werk gaan, het uitproberen van interdisciplinaire aanpak, het meten van designeffectiviteit, het maken van cross-overs, het verrichten van haalbaarheidsstudies, onderzoek naar materialen, kleur en vorm, designoplossingen voor trendontwikkelingen bij opdrachtgevers, branches en sectoren. Het zijn kansen voor innovatieve voortgang en experimenten die een verdiepende en verbredende werking voor de praktijk hebben. De aanpak leent zich ook goed voor eigen initiatieven van studenten: voor fictieve en reële opdrachten met een complexe sociale, technische en economische context. Voor opdrachten voor producten en diensten uit de samenleving gaat het vooral om de versterking van
Het lectoraat4 dat verbonden wordt met de Master stelt periodiek een strategische agenda vast voor designresearch. Hieraan worden opdrachten van binnen en buiten de Hogeschool Rotterdam gekoppeld. Dit zijn opdrachten die te maken hebben met thematieken van de Hogeschool Rotterdam als havenvraagstukken, watermanagement, culturele diversiteit, medische zorginnovatie e.d. Maar ook opdrachtgevers van buiten uit creatieve industrie en andere bedrijfstakken kunnen veel hebben aan hoogwaardige ontwerpen en daarvoor opdrachten binnenbrengen. In de ontwerpateliers kunnen nieuwe vormen van samenwerking gerealiseerd worden waarbij ontwerpgericht praktijkonderzoek en ontwerpresultaten tot beleefde meerwaarde voor opdrachtgevers leiden. Al deze opdrachten voor de 4 Het lectoraat Product Design is vooralsnog in ontwikkeling
ontwerpateliers hebben met elkaar gemeen dat het complexe opgaven zijn die aan de hand van de principes ‘research based, design led en to create value’ worden uitgewerkt. Naar gelang de aard van de ontwerpopdracht zal een van de principes meer aandacht krijgen in het ontwerpproces boven de andere. In het atelier waarin ontworpen wordt onder supervisie van het lectoraat en/of experts uit de beroepspraktijk is de researchcomponent zeer belangrijk. Hier staat het methodisch uitvoeren van onderzoekend ontwerpen centraal. Uit oogpunt van internationalisering zullen de studenten naar keuze een atelier combineren met activiteiten in het buitenland. Dat kan een kortstondig stageproject zijn, een studiereis, of een internationale workshop. De studenten kunnen in overleg met de opleiding kiezen aan welke opdrachten zij een kwartaal of een semester willen werken. In de ateliers wordt individueel en in groepsverband projectmatig gewerkt. De complexiteit van opdrachten vraagt een verantwoorde werkopzet via programma -en projectmanagement. Over deze werkwijzen worden werkcolleges gegeven. De ervaringen en resultaten van de ateliers met ontwerpopdrachten en het praktijkgerichte onderzoek kunnen benut worden als bouwstenen voor de meesterproef met het designonderzoek en de thesis als afsluitend geheel van de studie. In de ateliers wordt gewerkt onder begeleiding van docenten met gedegen onderzoek -en
ontwerpervaring.
Toetsing: Ieder atelier (kwartaal of semester) wordt afgesloten met een masterweekend waarbij de transfer van de inhoud van de ateliers naar een casus uit de praktijk plaatsvindt onder leiding van een toonaangevende ontwerper. De beoordeling is gebaseerd op de opgeleverde beroepsproducten, presentaties en een reflectie(verslag) van het eigen ontwerpproces met inbegrip van benutte kennis uit de werkpraktijk
Design research als praktijkgericht onderzoek In de vormgeving is een goede probleemanalyse van essentieel belang. Zonder dergelijke analyses kunnen geen designoplossingen gevonden worden. Analyses veronderstellen het opsporen van onderzoeksvragen en het doen van praktijkgericht onderzoek. Daarom start de Master met een module om studenten verder te bekwamen in onderzoeksvaardigheden voor het ontwerpen en ondernemen. Deze methodische bekwaamheden zijn in de opleiding nodig voor opdrachten in de ontwerpateliers en de designlabs en voor de meesterproef. Het gaat om onderzoek waarbij complexe problemen op het gebied van design en entrepreneurschap systematisch en methodisch verhelderd en tot oplossing gebracht moeten worden. Deze module ‘Methodiek praktijkgericht onderzoek.’ wordt nader beschreven bij de werkcolleges.
Prospectus Master Product Design | 15
De opgave:
Ontwerpatelierthema : 1
Future Mobility FUTURE MOBILITY RICHT ZICH OP DUURZAME OPLOSSINGEN VOOR GROOTSCHALIGE MOBILITEITSVRAAGSTUKKEN. Met het gegeven van toenemende mobiliteit en de randvoorwaarde dat deze gerealiseerd moet worden binnen de verantwoorde kaders voor mens en milieu ligt Als typisch voorbeeld. De onderwerpen van ateliers worden bepaald door de docent a.d.h.v. actuele vraagstukken.
16 | Hogeschool Rotterdam
de uitdaging voor het ontwerp en de realisatie van de toekomstige mobiliteitssystemen.
Betrokken partijen: Rotterdam Climate Initiative (RCI)/ Eneco/ Hogeschool Rotterdam/ Ontwikkelingsbureau Rotterdam (OBR)
Aanleiding/context: Future mobility omhelst een grootschalig project dat zich in de breedste zin van het woord richt op duurzame oplossingen voor mobiliteitsvraagstukken. In het gegeven van de toenemende mobiliteit en de randvoorwaarde dat deze
gerealiseerd moet worden binnen de verantwoorde kaders voor mens en milieu ligt de uitdaging voor het ontwerp en de realisatie van de toekomstige mobiliteitssystemen. De reikwijdte van de ontwerpvraagstukken is zowel internationaal, nationaal als regionaal. Het sluit onder andere aan bij de doelstelling van Het Rotterdam Climate Initiative namelijk om in 2025 voor de stad Rotterdam een CO2 emissiereductie van 50% te realiseren. Één van de oplossingen is het inzetten van elektrisch vervoer (met name utiliteitsvervoer, vracht en personen) in het centrum van de stad.
Hoe kunnen vracht en personenvervoer worden vervangen door emissievrije oplossingen? Het totale systeem moet een samenhangende infrastructuur zijn, een totaalontwerp van dienstverlening en de vervoersmidddelen, voor vracht , groepsvervoer, en individueel vervoer, inclusief de infrastructuur voor elektrische oplaadstations. Een complexe vraagstelling met tegenstrijdige belangen van verschillende stakeholders. Bij het oplossen van een degelijke opgave dienen ontwerpers te denken op strategisch systeemniveau, terwijl ook op productniveau de fysieke vervoersmiddelen, oplaadstations en infrastructuur ontwikkeld en vormgegeven dienen te worden.
Onderzoeken: Typisch een project dat vraagt om
praktijkgericht designonderzoek. Op systeemniveau moet worden nagedacht over de vervoersbehoeften van de verschillende partijen: wie, wat, hoe en wanneer, zowel zware goederen als individuele personen. Onderzoek is nodig naar de verschillende soorten mobiliteitsbehoeften waarna per categorie verdergaand onderzoek plaatsvindt. Benchmarking: bestaan er al dergelijk vervoerssystemen in de wereld, op papier en gerealiseerd, wat zijn de sterke en zwakke punten in de realiteit. Technologie: bij welke vervoer is de grootste emissiewinst te behalen. Infrastructuur: welke knelpunten ontstaan er in de infrastructuur? Hoe gaat de overgang van ‘normaal’ vervoer naar emissieloos? Maar ook op productniveau is onderzoek de basis voor het vormgeven: welke betekenis geeft
de gebruiker aan de vormgeving van elektrische vervoersmiddelen, hoe kan de vormgeving bijdragen aan een positief imago c.q. acceptatie?
Ondernemen: Vervoerssysteem als businessmodel. Het is een project met een complexe sociale, economische en technische context waarbij de verschillende disciplines elkaar doorkruisen en waarbij moet rekening moet worden gehouden met politieke en bedrijfsmatige aspecten. In feite moet het totale systeem worden ontworpen als een onderneming, waarbij de belangen van de verschillende belanghebbenden worden vertaald naar gewenste waardecreatie, een businessmodel dat inzichtelijk maakt hoe kosten en opbrengsten zich tot elkaar verhouden. Het is
Prospectus Master Product Design | 17
juist deze ‘ondernemerskant’ bij een dergelijke complexe opgave die ontwerpers onvoldoende beheersen maar die wel cruciaal is voor het kunnen bedenken van overtuigende ontwerpoplossingen en het op niveau kunnen communiceren met en adviseren van de betrokken partijen.
Ontwerpen: vanuit verschillende (ontwerp)disciplines. Het totale vervoerssysteem is een samenhangend geheel van producten en diensten. Uiteindelijk zullen op productniveau objecten worden ontworpen vanuit diverse disciplines. De voertuigen zelf: voor enkele personen, groepsvervoer, maar ook vracht, vuilnis, post. Wat te denken van een emissieloze brandweerwagen of ambulance? Daarnaast is er het vaste gegeven van de elektrische oplaadstations,
18 | Hogeschool Rotterdam
hoe zie deze eruit, waar worden ze geplaatst, in hoeverre kan met het ‘normale’ 220 net worden voldaan? Gaat het om meerdere soorten laadstations (vergelijk personen versus vracht)? Verschillende disciplines zullen samenwerken om de diverse ontwerpen te realiseren: • Productontwerpen (het ontwerp van de voertuigen en laadstations, inclusief bedieningsaspecten); • Stedenbouw (infrastructuur, waar plaats je laadstations); • Autotechniek (technisch ontwerp) en elektrotechniek (laadstations); • Communicatie (hoe vind je draagvlak bij bedrijfsleven en maatschappij, hoe creëer je een positief imago).
Internationale samenwerking: Emissievrije mobiliteit is een
vraagstuk dat voor alle grote steden actueel is. Door de nauwe band tussen de stad Rotterdam en Sjanghai (zuster-havensteden) zijn er structurele samenwerkingsovereenkomsten met universiteiten in Sjanghai. Binnen dit project zal er een workshop plaatsvinden waar studenten uit China en Nederland samen aan deze mobiliteitsvraagstukken werken, beide vanuit hun eigen context waarbij ontstaan nieuwe gezichtpunten voor beide partijen: zowel in de onderzoeksfase als ontwerpfase kan deze internationale kruisbestuiving als katalysator werken.
Ontwerpatelierthema2:
Vitale Wijken VITALE WIJKEN RICHT ZICH OP DE TECHNOLOGIE RONDOM NIEUWE COMMUNICATIEMIDDELEN DIE KAN BIJDRAGEN AAN DE KWALITEIT VAN LEVEN VAN OUDEREN. Betrokken partijen Nationaal Programma Ouderenzorg, Woningcorporatie(s), Zorginstelling(en), Gemeente 2 Als typisch voorbeeld. De onderwerpen van ateliers worden bepaald door de docent a.d.h.v. actuele vraagstukken.
Rotterdam, Diverse lectoraten Hogeschool Rotterdam
Algemeen “Vitale Wijken” is een programma waarin wordt onderzocht en uitgeprobeerd hoe technologie, en met name die rondom nieuwe communicatiemiddelen, kan bijdragen aan het kwaliteit van leven, welbevinden, gezondheid en participatie van ouderen.
Onderzoeken: Vragen van diverse stakeholders Dit project vraagt om praktijkgericht designonderzoek. Op systeemniveau moet worden nagedacht over de verschillende behoeften en
eisen van stakeholders: niet alleen de gebruikers, maar ook hulp- en zorgverleners, familie en kennissen, woningcorporaties, verzekeraars etc. Ontwerpoplossingen moeten, in samenwerking met diverse andere specialisten, worden uitgevoerd en getest, zodat vragen kunnen worden beantwoord als: • Draagt het bieden van nieuwe communicatiemogelijkheden bij aan de kwaliteit van leven, welbevinden, participatie en tevredenheid over de zorg, van kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers? • Welke gevolgen heeft het implementeren van nieuwe
Prospectus Master Product Design | 19
communicatiemogelijkheden voor het verlenen van de zorg?
Ondernemen: De businesskant van innovaties in ouderenzorg Hoofdvraag: Welk business-/ verdienmodel wordt gehanteerd, worden processen daadwerkelijk efficiënter en effectiever? Wat zijn de kosten, wat de opbrengsten? Het is een project met een complexe sociale, economische en technische context waarbij de verschillende disciplines elkaar doorkruisen en waarbij rekening moet worden gehouden met politieke, sociale en bedrijfsmatige aspecten. De zorgwereld is zich bedrijfseconomisch en organisatorisch momenteel in hoog tempo aan het ontwikkelen, vooral als gevolg van de veelgenoemde “marktwerking in de zorg”. De zorg wordt steeds
20 | Hogeschool Rotterdam
meer een “normale” markt van vraag en aanbod met een veelheid aan producten en klantwensen. Het te ontwikkelen systeem moet hierin passen en het is juist deze ‘ondernemerskant’ die cruciaal is voor het kunnen bedenken van overtuigende ontwerpoplossingen en het op niveau kunnen communiceren met en adviseren van de betrokken partijen.
Ontwerpen: Het bieden van bruikbare oplossingen die waarde toevoegen Op productniveau is onderzoek de basis voor het vormgeven: welke betekenis geeft de gebruiker aan de vormgeving van communicatiemiddelen en interfaces, hoe ervaart hij dit en hoe kan de vormgeving bijdragen aan een positief imago c.q. acceptatie? Ontwerpoplossingen moeten
bruikbaar zijn voor een specifieke doelgroep met zeer diverse beperkingen en wensen; installatie, instructie en onderhoud zijn zeer belangrijk. Samenwerking tussen verschillende (ontwerp)disciplines • Productontwerpen (het ontwerp van de communicatiemiddelen en interfaces, passen bij een doelgroep met specifieke behoeften en beperkingen), • ICT (Ontwerpen van en kiezen voor de juiste communicatietechnologie, informatietechnologie, systemen en protocollen) • Zorg (Verbeteren van medicatie, noodhulpverlening, therapieën, etc.)
hulpverleners etc.) • Ethiek (Oplossen van privacyissues, veiligheidsaspecten, ongewenste afhankelijkheid, etc.) • Bouwkunde / architectuur / installatietechniek (Toepassen van nieuwe technologie in levensloopbestendige woningen, combinatie met bestaande systemen of andere toepassingen)
Internationale samenwerking In verschillende Europese landen lopen soortgelijke projecten, waaruit inspiratie en kennis kan worden opgedaan en waarmee ervaringen kunnen worden uitgewisseld.
• Sociale disciplines (Bestrijden van eenzaamheid, bevorderen contact met familie en kennissen, verminderen afhankelijkheid van
Prospectus Master Product Design | 21
waterstoftechniek. Duurzaamheid is een vanzelfsprekende randvoorwaarde bij het onderzoek, ontwerp en ondernemen rondom het Stadionpark.
Ontwerpatelierthema3:
Duurzaam Stadionpark Rotterdam HET NIEUWE ‘FEYENOORDSTATION ’ DAT GEPLAND IS OP DE MAAS MOET EEN MULTIFUNCTIONEEL VRIJETIJDSCENTRUM WORDEN. Typisch een project waarbij de disciplines elkaar doorkruisen: infrastructuur, stedenbouw, 3 Als typisch voorbeeld. De onderwerpen van ateliers worden bepaald door de docent a.d.h.v.
architectuur, interieur ontwerp, vrijetijdsmanagement, product ontwerp, communicatie.
en afval, Duurzame mobiliteit, Nieuwe levendigheid, Duurzame gebouwen, Flexibiliteit.
Betrokken partijen: Ingenieursbureau DHV, Rotterdam Climate Initiative (RCI), Hogeschool Rotterdam, Ontwikkelingsbureau Rotterdam (OBR), Voetbalclub Feyenoord
Typisch een project waarbij de disciplines elkaar doorkruisen: infrastructuur, stedenbouw, architectuur, interieur ontwerp, vrijetijdsmanagement, product ontwerp, communicatie.
De opgave: Het nieuwe ‘Feyenoordstation ’ dat gepland is op de Maas moet een multifunctioneel vrijetijdscentrum worden. Zo zijn er ideeën in richting van een permanente 365dagen schaatsbaan. Kernwoorden: Energie neutraal, Optimaal watersysteem, Intensief ruimtegebruik, materialen
Duurzaamheid als pijler: Duurzaam hoeft niet noodzakelijk over minder energie te gaan. Het kan ook gaat over Innovatieve ideeën voor duurzame vrijetijdsbesteding, zoals bijvoorbeeld het ‘formula zero’ concept, kartracen op basis van emissievrije
Onderzoeken: Praktijkgericht onderzoek heeft tot doel om vanuit bestaande oplossingen een analyse te maken van deze complexe probleemstelling. Ontwerpgericht onderzoek heeft tot doel vanuit onderzoek te komen tot vernieuwende ontwerpoplossingen. Hierbij gaat het om onderzoeksvragen zoals: • Het in kaart brengen van trends, kansen en scenario’s rondom sport & leisure complexen; • Uitvoeren van een benchmark studie waarbij gelijksoortige reeds bestaande sport & leisure
complexen over de hele wereld worden geïnventariseerd en vergeleken; • Waar zijn besparingen mogelijk op energie,water en afval? Een 365dagen schaatsbaan: hoe los je daarbij het energievraagstuk op? • Afval als special issue: de hoeveelheid is hoger in de vrije tijd sector, hoe kun je C2C meenemen in het ontwerp van o.a. horeca? • Betekent duurzaam inrichten ook meer beleving voor gebruikers? • Waar haalt de gebruiker een extra stuk beleving uit? • Duurzaam beheer van sportvelden (onderhoud grasmat, licht enz) • Wat houdt het milieukeurmerk in voor sport & leisure: EMAS (internationaal)? • Hoe zorg je dat ruimte
Multi-inzetbaar is, bijvoorbeeld de parkeerplaatsen die alleen benut worden als er een voetbalwedstrijd is?
Ondernemen: ‘Sport en Leisure’ wordt gezien als nieuwe pijler van de stadseconomie. Motto van deze pijler is: Rotterdam city of youth, sports and talents. Sport is niet alleen wat we doen en kijken, het is ook onderzoek, onderwijs, productvernieuwing, financiering, marketing Try&buy, promotie, sponsoring enz. Bij het ontwerpen van een dergelijk grootschalig complex moet je als ontwerper continu doordrongen zijn van de ondernemersaspecten die spelen op verschillende niveaus. Op welke wijze kan er waarde worden gecreëerd voor de essentiële stakeholders? Hoe maak je deze
actuele vraagstukken.
22 | Hogeschool Rotterdam
Prospectus Master Product Design | 23
2. Ontwerpen is ondernemen; werkcolleges De Master wil bijdragen aan de verdere theoretische en methodische ontwikkeling van het ontwerpproces. Daarvoor zijn werkcolleges in het programma opgenomen onder de titel Ontwerpen is ondernemen.
waardecreatie inzichtelijk en hoe vertaal je dat naar businessmodellen? Op welke wijze gaat dit stadion zich als onderneming organiseren en hoe positioneert deze onderneming zich in de markt? Welke communicatiemodellen horen daarbij? En wat betekent dit allemaal voor het daadwerkelijke ontwerp?
Ontwerpen: De technische, economische, culturele, sociale & maatschappelijke uitgangspunten dienen vertaald te worden naar een overkoepelend functioneel ontwerp. Dit vraagt een interdisciplinaire aanpak waarbij vanuit ontwerpgericht onderzoek tot ontwerpoplossingen wordt gekomen. Aandachtpunten bij het ontwerpen vormen aspecten als: Bereikbaarheid; Logistieke verplaatsing; Veiligheid;
24 | Hogeschool Rotterdam
Energie verbruik; Multi-inzetbaarheid. De ontwerper zal hierbij een grote uitdaging hebben in de communicatie van zijn ontwerpen richting de stakeholders. Hij/zij zal in staat moeten zijn om over te brengen op welke wijze vormgeving waarde creëert en hoe dit resulteert in economische waarde: dat iets mooi is, is niet genoeg. De ontwerper op masterniveau kan dit ongrijpbare proces communiceren naar opdrachtgevers en daarbij op gelijk niveau meepraten over de ondernemersaspecten die meespelen bij ontwerpbeslissingen.
In deze werkcolleges wordt het bestaande paradigma over ontwerpen van nieuwe inhouden en betekenissen voorzien. Er wordt gerefereerd aan de nieuwste ontwerpopvattingen en praktijken. Er wordt gebruikgemaakt van zeer recent binnen- en buitenlandse literatuur over design en ondernemerschap. De theorie wordt belicht met talrijke nieuwe ‘good practices’ waaronder die van studenten zelf. De opbouw van dit programmaonderdeel komt overeen met de fasen in een ontwerpproces en kent de volgende thema’s: concept –en ideevorming, design en styling, programma en projectmanagement, engineering en begeleiding van het ontwerp. Daarmee is deze cyclus ook ondersteunend voor de andere programmaonderdelen. Tijdens deze serie werkcolleges worden werkgroepen geformeerd voor verwerking en toepassing in de eigen ontwerppraktijk van de collegestof. Omdat designresearch een
belangrijke plaats inneemt binnen het programma, is er aan het begin van de opleiding een module onderzoeksvaardigheden, die met name bedoeld is om de onderzoeksactiviteiten (als onlosmakelijk deel van de ontwerpactiviteiten) een methodisch fundament te geven. Het werkcollege over programmaen projectmanagement is het praktijktheoretische fundament om projectmatig te werken bij opdrachten in de ontwerpateliers en futurelabs. Bij het werkcollege Concept- en ideevorming worden internationale voorbeelden gegeven die vertaald kunnen worden naar opdrachten in de ontwerpateliers. De werkcolleges bevatten inleidingen van docenten met mogelijkheid tot verwerking van de gedoceerde stof in groepsverband. Ook zullen werkbezoeken afgelegd worden.
met een beroepsproduct. Dit essay is te benutten als een theoretische voorstudie voor de meesterproef. De werkcolleges zijn ook toegankelijk voor andere masterstudenten van de Hogeschool die werken in de creatieve industrie. Hieronder worden de werkcolleges beschreven:
Toetsing: De onderwerpen in de werkcolleges (b t/m f) worden gezamenlijk getoets in de opdracht voor een essay waarin de verdieping over ontwerpmethoden en strategieën aan de orde komt en de kennis en begrip van de betekenis van het vakgebied door de geschiedenis heen. Daarnaast de kennis over organisatie en aanpak van complexe ontwerpprojecten, het begrip van de keten van sociale, culturele en technische aspecten van vormgeving en kennis en begrip van strategische bedrijfsvoering, designmanagement en individueel ondernemerschap. Deze onderwerpen worden tevens afzonderlijk getoetst binnen de module
Prospectus Master Product Design | 25
a. Werkcollege Methodiek
•
praktijkgericht onderzoek
In de vormgeving is een goede probleemanalyse van essentieel belang. Zonder dergelijke analyses kunnen geen designoplossingen gevonden worden. Analyses veronderstellen het opsporen van onderzoeksvragen en het doen van praktijkgericht onderzoek. Daarom start de Master met een module om studenten verder te bekwamen in onderzoeksvaardigheden voor het ontwerpen en ondernemen. Deze methodische bekwaamheden zijn in de opleiding nodig voor opdrachten in de ontwerpateliers en de designlabs en voor de meesterproef. Het gaat om onderzoek waarbij complexe problemen op het gebied van design en entrepreneurschap systematisch en methodisch verhelderd en tot oplossing gebracht moeten worden. De praktijk van ontwerpen en ondernemen moet gestoeld zijn op praktijkgerichtonderzoek (research based). De onderwerpen die voor praktijkgericht onderzoek in aanmerking komen, zijn geworteld in de beroepspraktijk van de vormgevers. Ze richten zich op onderdelen van het proces van ontwerpen tot en met het op de markt brengen van vormgevingsproducten. Het is onderzoek naar typische praktijkproblemen als: •
alternatieve aanpakken voor vorm, kleur, structuur, materiaalgebruik van een ontwerp of specifieke designstrategieën (research for design);
26 | Hogeschool Rotterdam
•
doorgaande innovatieve verbeteringen van de vorm en materiaal, de gebruiksvriendelijkheid van bestaande producten of vormen van creatief ondernemerschap (research through design); maatschappelijke en culturele designproblemen zoals het inschakelen van consumenten binnen het ontwerpproces of de betekenis van de multiculturele samenleving voor het ontwerpen en vermarkten van productdesign of vraagstukken rond designeffectiviteit (research into design);
Het is onderzoek dat langs de weg van het ontwerpen nieuwe kennis oplevert over de manier waarop het ondernemend ontwerpen zelf plaatsvindt. Het levert een verscheidenheid aan nieuwe mogelijkheden en modellen op voor design en entrepreneurschap. Onderzoek is praktijktheorie over en voor het ontwerpproces en is voorwaarde om tot goede concept -en ideevorming voor het ontwerp te komen. Daarom start de Master met een module om studenten verder te bekwamen in onderzoeksvaardigheden voor het ontwerpen en ondernemen. Deze methodische bekwaamheden zijn in de opleiding nodig voor opdrachten in de ontwerpateliers en de designlabs en voor de meesterproef. Ze richten zich op: •
het genereren van
onderzoeksvragen (vragen uit de eigen beroepspraktijk; van opdrachtgevers; vanuit de Hogeschool Rotterdam); •
•
het analyseren van complexe vraagstukken; over kennis van dataverzamelingen en analysemethodieken; het initiëren en opzetten van onderzoek, typen van praktijkgericht onderzoek, de methodische uitvoering, de interpretatie en gebruik van de uitkomsten.
Toetsing: De module wordt afgesloten met een opdracht. Hieruit moet blijken dat een student de eigen beroepspraktijk voor onderzoekvragen kan afbakenen, probleemstellingen kan formuleren en formats voor praktijkgericht onderzoek kan maken inclusief te gebruiken onderzoeksmethoden. Dit onderzoeksconcept (plan van aanpak voor onderzoek) wordt beoordeeld.
Literatuur: • • •
Basisprincipes praktijkonderzoek. Harinck, F. Cyclus-Garant, 2007 Design Research, methods and perspectives, Ed. Laurel, Brenda, London 2003 Oost, H. Een onderzoek uitvoeren, HB Uitgevers, 2002
b. Werkcollege Concept- en
Ideevorming
Elk ontwerpproces start met ideeën van designers die leiden tot een voorlopig concept van een ontwerp. Gewoonlijk is dat concept vooral gericht op de vorm, structuur en functie van een object. Voor eenvoudige producten is deze werkwijze een adequate start van het ontwerpproces. Er zijn redenen om dit onderdeel van het ontwerpparadigma een bredere invalshoek te geven. In deze complexe tijd gaat het niet alleen meer om de productie van objecten, maar ook om maatschappelijke ontwikkelingen, om verantwoord ondernemersschap, om de gebruiksgerichtheid, om duurzaamheidvraagstukken en om innovatieve ontwerpen. De focus van het ontwerpen is dan vooral gericht op design als dienst, interactieproces en op duurzaam gebruik dan op design van consumptiegoederen. Het is van belang dat ontwerpers al de fase van concept - en ideevorming bezighouden met de potentiële toegevoegde waarden van hun ontwerp, met de gebruiksgerichtheid van hun ontwerp, met de life cycle engineering en met de business of design. De principes van: research based, design led en create value dragen in dit stadium van ideevorming bij tot ontwerpen voor een complexe wereld. In de serie van werkcolleges over concept -en ideevorming zullen deze principes en de methodische
consequenties theoretisch verdiept worden. Daarbij zal tevens ingegaan worden op drie betekenissen van het sleutelwoord ‘interactie’. Complexe ontwerpopgaven vragen om samenwerking en dus om interactie met andere disciplines. Wat betekent dat voor de conceptvorming? Het hedendaagse ontwerpproces beperkt zich daarnaast niet meer tot een realiseren van louter aanbod van producten, het traditionele aanbodsgerichte werken. Vraaggericht werken neemt steeds meer een centrale functie in het ontwerpproces in en dat veronderstelt betrokkenheid en interactie met de afnemers van producten en diensten. Bedrijven en ontwerpers moeten op zoek naar wat mensen vaak onbewust drijft. Interactie heeft tot slot ook betrekking op de combinatie van techniek en gebruiksvriendelijkheid van design zoals bij interfaces van telefoons, kaartautomaten e.d. Het is het gebied van designing interaction waar multidisciplinair denken, klantwensen en technologie met esthetica samenvloeien: dit wordt een zeer belangrijke ontwerpopgave voor de toekomst. Het vraagt om een andere start van de hedendaagse hybride ontwerpprocessen. In deze reeks van colleges komen de kantelingen in het klassieke ontwerpparadigma aan de orde voor het ontwerpen voor een complexe wereld.
veranderende rol van de ontwerper, de fabrikant en de consument. Dit eerste werkcollege is ook de inleiding op alle volgende werkcolleges rond thematieken van ontwerpen en ondernemen.
College II: De principes van research based, design led en create value voor de individuele ontwerpers als voor ondernemingen.
College III en IV: De zeven design frameworks van John Thackera en de betekenis voor de ontwerppraktijk.
College V: Van massa productie naar ‘Mass innovation’ en ‘Designing interaction’.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het essay.
Literatuur: • • • • •
Thackera, John. In the bubble, designing in a complex world. London 2006 Leadbeater, Charles, WE-THINK, London 2008 Julier, G. The culture of design, SAGE Publications 2008 Moggridge, Bill. Designing interactions, MittPress 2007 (Un)common ground, Creative encounters, Amsterdam 2007
College I: Complexe ontwerpopgaven en de
Prospectus Master Product Design | 27
c. Werkcollege De taal der dingen
Achter elk ontworpen product zit een verhaal en daarmee een verbondenheid met de tijd. Zowel de gebruiksfunctie als de vormgevingskwaliteiten van producten zijn essentieel voor de waardering van een ontwerp. Vormgeving zendt als het ware boodschappen uit. Bijvoorbeeld dat het ontwerp een technisch hoogstandje is, een massaproduct is of juist zeer ambachtelijk gemaakt is, een anoniem ontwerp is of een onderscheiden signatuur kent, gewoon mooi is of grappig is, gebruiksvriendelijk of voor de sier is, politiek correct is of milieuonvriendelijk, vormgeving voor de overheid, voor het publieke domein of voor de commercie is. Ontwerpen doen uitspraken. Het leidt soms zelfs tot spraakmakend design. Waardevrij en onschuldig is in ieder geval geen enkel product. De geschiedenis van de vormgeving en het belang van het roerend cultureel erfgoed is pas recent in de belangstelling gekomen. Steeds meer wordt de betekenis daarvan onderkend voor de actuele vraagstukken van productdesign maar ook voor vraagstukken als de Nederlandse identiteit. Het vakgebied van ontwerpen dat steeds volwassener wordt, moet haar ‘roots’ kennen want zonder geschiedenis en theorievorming bestaat er geen discipline en kan er geen ontwikkeling en innovatie zijn. Het object van deze
28 | Hogeschool Rotterdam
vormgevingsgeschiedenis is productdesign vanaf de industrialisatie. Dat is echter tegelijkertijd een historie van de technische en sociaal-culturele ontwikkelingen in Nederland en Europa, de bedrijfsgeschiedenis van de maakindustrie, het verleden van opdrachtgeverschap en ondernemerschap en niet te verwaarlozen het consumentengedrag. Geschiedenis is er om verbanden zichtbaar te maken waardoor productdesign in plaats van vluchtig, gedenkwaardig wordt. Daarmee wordt het geheugen van de productvormgeving opgebouwd. Zijn er uit de lessen van het verleden, goede voorbeelden te halen en succesfactoren te bepalen voor toekomstige ontwerpen en ondernemerschap? In de werkcolleges zal de geschiedenis van de vormgeving deels chronologisch behandeld worden en deels thematisch behandeld worden. Er zijn ook excursies opgenomen.
College I en II: De betekenis van de designgeschiedenis en de thematieken waarmee de ontwerpwereld in de 19e en 20e eeuw zich bezighield als: ambachtelijkheid en industrieel ontwerpen, de relatie tussen ontwerpers en producenten, kunstenaar en vormgever, vorm en functie, soberheid en decoratie, commercie en publiek domein.
College III: De belangrijkste productontwerpers
en fabrikanten in Nederland en Europa in de 19e en 20e eeuw.
College IV: De eigen portfolio in historisch perspectief. Aan de hand van actuele productontwerpen van de Masterstudenten wordt dit werk vanuit historisch perspectief beschouwd.
College V: Het debat over de taal der dingen in de toekomst. Design en entrepreneurschap van de ontwerper als nieuwe professie: een cultureel, een economisch of een postmodern diversiteitvraagstuk?
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het essay.
Literatuur: • • • • •
Thomas, Mienke Simon.Goed in Vorm. Horderd jaar ontwerpen in Nederland, Rotterdam 2008 Rijk, T. de, Designers in Nederland, een eeuw productvormgeving. Ludion 2004 Huygen, Frederike. Visies op vormgeving, deel 1 en 2, Amsterdam 2008. Sudjic, Deysan. The Language of Things, London 2008. Crowley, Ed. David and Jane Pavitt. Cold war modern design 1945-1970, V&A Publishing 2008
d. Werkcollege Programma-
en projectmanagement
Ontwerpbureaus worden professioneler en dat vraagt om adequate werkwijzen voor ontwerpprocessen. Van improviserend naar planmatig werken. Er is behoefte aan nieuwe organisatieontwikkelingsmodellen en regievoering. Voor de ontwerpsector is de traditionele hiërarchische organisatievorm een belemmering voor de creativiteit. Het gaat er immers om alles uit de eigen medewerkers/ontwerpers te halen en daar past geen hiërarchische sturing van bovenaf bij. Echter te platte organisaties garanderen geen vraaggerichte ontwerpwijze, missen dikwijls een ‘corperate identity’ en doen nauwelijks aan strategische en innovatief management. Situationeel organiseren door middel van het managen van programma’s en projecten biedt perspectief voor dit dilemma. Creatieve bedrijven werken weinig routineus omdat de ontwerpopgaven unieker en complexer worden. Van ontwerpers wordt verwacht dat ze flexibel, effectief en efficiënt kunnen inspelen op de vragen van opdrachtgevers en de ontwikkelingen in de consumentenmarkt. Ontwerpen is geen monodiscipline meer. Tijdelijke samenwerking en wisselende interacties met andere professionals is nodig om maatwerk te leveren bij ontwerpopdrachten. Een goed betrouwbaar ontwerp vraagt om een doordachte werkaanpak. Voor het verkrijgen van een ISO-certificaat, het
bedenken en op de markt brengen van nieuwe producten, het implementeren van nieuwe teken –en ontwerpprogramma’s is inbreng nodig van mensen die in wisselende teams aan wisselende opdrachten werken. Programma -en projectmanagement is in het bijzonder geschikt voor de ontwerpsector vanwege het werken aan complexe vraagstellingen of het oplossen van unieke ontwerpopgaven. Een specifiek facet van het programma- en projectmanagement is cyclus van planning en control. In deze cyclus worden programma’s en projecten nader geanalyseerd op juridische aspecten (auteursrechten, octrooi, contracten, Arbo, copyright, patenten); op financieel-economische aspecten (output, calculatie, budgettering, risicomanagement); organisatorische aspecten(model, differentiatie, logistiek); personele aspecten(bemensing, kwantitatief en kwalitatief) en informatieaspecten (procedures, systemen, planning, communicatie). Uiteindelijk gaat het erom dat programma’s en projecten slagen. Aan de hand van checklisten kan bepaald worden wat in de verschillende stadia van programma- en projectmanagement ondernomen moet worden: over het starten, beheersen, beslissen en beoordelen van projecten en over het specificeren van programma-inhouden, over besturingscriteria van programma’s, over werkers aan unieke opgaven, over omgevings(f)actoren en over
samenwerkingsvraagstukken.
College I en II: De principes van project- en programmamanagement met inbegrip van de werkwijze Prince2 en voorbeelden van toepassing uit de creatieve sector.
College III: De Cyclus van Planning en Control bij ontwerpprocessen.
College IV en V: Bespreking van project- en programmaplannen van de werkgroepen.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het essay en een beoordeling van een projectmanagementplan.
Literatuur: • •
• •
Barkley, Bruce T. Project Management in New Productdevelopment, MacGraw-Hill 2008 Kor, Rudy en Gert Wijnen, Essenties van project- en programmamanagement. Succesvol samenwerken aan unieke opgaven, Kluwer 2005 Portman, Henny, De praktische Prince2, Maakt het weer leuk, Amersfoort 2008 Kor, Rudy en Gert Wijnen, 50 Checklisten voor project- en programmamanagement, Kluwer 2002
Prospectus Master Product Design | 29
e. Werkcollege Lifecycle engineering
Het industriële tijdperk met de ontwikkeling van industrieel en product design was sterk verbonden met een voortgangsgeloof. De kwaliteit van het leven zou door de technologie aanzienlijk verbeterd worden en de zorg voor het dagelijkse bestaan en zijn beslommeringen kon achtergelaten worden. Voor een deel is dat bewaarheid en de industrialisatie heeft veel gemak en voordelen opgeleverd maar ook veel nadelen achtergelaten. Van dat verleden met zijn ongebreidelde groei van consumptiegoederen krijgen we thans de rekening gepresenteerd: een financiële crisis vanwege de overmatige kredietverschaffing, een onoverzienbaar grote milieuproblematiek en een minachting voor fundamentele menselijke behoeften en waarden. In bepaalde segmenten van de economie is er sprake van overconsumptie en marktverzadiging. Traditioneel ontwerp -en productie wijzen gebaseerd op snelle verkoop van goederen versterken deze problematiek. Ontwerpers en ondernemers zullen alternatieven moeten bedenken en zich inzetten voor een radicale omslag. De creatieve sector kan vanuit de principes over duurzaamheid in brede zin -materieel, sociaal en cultureelbijdragen aan een schone en meer leefbare omgeving. Dat vraagt dat voor een ontwerp vanuit het gebruik door de gebruiker ontworpen wordt (vraaggericht werken), voor andere testsituaties dan technische
30 | Hogeschool Rotterdam
laboratoriumomstandigheden, gebruik van duurzaam/ afbreekbaar materiaal (ecologisch werken), en dat er productpersonalisatie kan plaatsvinden (hechting door persoonlijke invloed op een product uit te oefenen). Ontwerpers zijn dan bezig met de diepere bewegingen in de samenleving en bevinden zich in het landschap van de sociale en culturele innovatie. Trefwoorden die bij deze ontwikkelingen passen zijn: •
slow designing: minder technisch, snel, trendy, meer bedachtzaam en inhoudelijk; • heritage of design: het erfgoed als bron van inspiratie voor kleur, materiaalgebruik en decoratie; • sociable design: gebruiksvriendelijkheid, aangenaam, begrijpelijk in plaats van gelikt, koel, formeel, ontoegankelijk. In actuele Nederlandse ontwerpen wordt geëxperimenteerd met deze ontwikkelingen met als resultaat dat toonaangevende ontwerpers kleinschaligheid, handmatigheid en duurzaamheid terugbrengen binnen het domein van industrieel en productdesign. In de werkcolleges zal theorievorming over duurzaamheid belicht worden met binnenlandse en buitenlandse voorbeelden op dit gebied. Bijzondere aandacht zal gegeven worden aan de opvattingen van Donald A. Norman over ‘sociable design’ en de verregaande consequenties voor hoogwaardige productvormgeving. In de nabesprekingen binnen werkgroepen krijgen studenten de
opdracht hun (onderzoeks)agenda voor duurzaam ontwerpen en ondernemen te formuleren.
College I: Sustainable design en Cradle to Cradle in de vormgeving.
College II: Designing interaction, gebruiksvriendelijke interfaces.
College III: Emotionele binding en vormgeving: producthechting.
College IV: Sociable design en sociable technology.
College V: Agenda voor life cycle engineering: toekomstig onderzoek en theorievorming.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het essay en het opstellen van een onderzoeksagenda voor duurzaam ontwerpen en ondernemen.
Literatuur: • • • •
Norman, Donald A. Sociable design, Basic Books 2009 Norman, Donald A. The design of future things, Basic Books 2007 Moggridge, Bill. Designing Interactions, Mitt Press 2007 Mugge, Ruth. Emotional Bonding with Products, VDM Verlag 2008
f. Werkcollege Ontwerpen
is ondernemen: business of design/design-entrepreneurschap Kennis van designmanagement wordt steeds meer een vereiste voor bedrijven, als voor individuele productontwerpers om een plek in de overvolle markt te verkrijgen. Voor bedrijven wordt dat gekoppeld aan designleadership. Voor individuele ontwerper is dat entrepreneurship . Qua schaal zijn de werkzaamheden voor het vermarkten van producten door te anticiperen op perceptie en beleving van afnemers verschillend maar inhoudelijk gelden dezelfde leidraden. Tegenwoordig ligt de waarde van een onderneming of de individuele creatie van een designer niet in het product op zich maar in haar differentiërende waarden als bijzonderheid, kwaliteit, duurzaamheid, prijs etc. Om concurrentie aan te kunnen is voor de kennisintensieve bedrijfstak van ontwerpen uniciteit en het vermogen onderscheidend te zijn het meest essentieel. In de creatieve sector is dit de basis voor alle strategische en marketing interventies. John Howkins houdt de spelregels daarvoor zeer simpel maar uiterst effectief: “Invent yourself and be unique, Own your ideas and understand copyrights and patents, Know when to work alone and when in a group, Learn endlessly, borrow, reinvent and recycle, Exploit fame and celebrity, Know when to break the rules “.
In de werkcolleges worden deze regels voor ondernemingen en individuele ontwerpers naar een theoretisch niveau getild. Vraagstukken als strategisch designmanagement, innovatievraagstukken, ondernemingsplannen, corporated identities, branding, trendanalyses, benchmarking en auditing, marktonderzoeken, consumentengedrag, en onderzoek naar designeffectiviteit zullen behandeld worden. Aan de hand van cases van creatieve bedrijven als van kleinschalige ontwerpbureaus zullen de begrippen toegankelijk worden en voor de eigen beroepspraktijk toepasbaar gemaakt worden. Bijzondere aandacht krijgt de adviesrol van vormgevers voor bedrijven. In verwerkingsgroepen na afloop van de werkcolleges krijgen studenten de opdracht een bedrijfsplan voor hun beroepspraktijk te maken waarin collegestof over designleadership en entrepreneurship vertaald wordt naar een strategisch bedrijfsplan voor de eigen beroepspraktijk.
College I: Designleadership in de creatieve industrie en strategisch designmanagement.
producten, diensten en de persoon van de ontwerper als brand.
College IV: Bespreking cases van designentrepreneurschap.
College V: Bespreking van bedrijfsplannen (designmanagementplannen en entrepreneursplannen) van studenten.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het essay en een bedrijfsplan.
Literatuur: •
• •
•
•
Howkins, John. The creative economy, how people make money from ideas, London 2007 Heller, Steve and Lita Talarico, The design entrepreneur, Rockport Publishers 2008 Kootstra, Gert. Designmanagement, design effectief benutten om ondernemerssucces te creëren. Amsterdam 2006 Anderson, Chris. The long tail: why the future of business is selling less or more, Hyperion 2006 Boer, Ruud. Brand Design, Printice Hall 2006
College II: De Designentrepreneur, design verkoopt. En wat daar voor komt kijken.
College III: Branddesign, merkidentiteit van
Prospectus Master Product Design | 31
a. Workshop Acquireren
3. De ontwerper als nieuwe professional; workshops Het werkveld van de ontwerper wordt in onze Master fors verbreed en verdiept met nieuwe vak -en discipline gerelateerde kennis en vaardigheden. Ontwerpers kunnen niet meer alleen naar binnengekeerd ontwerpen. Het adagium ‘kwaliteit is onze reclame’ is niet meer voldoende om opdrachtgevers en marktpartijen te interesseren voor ontwerpdisposities. Ontwerpers zijn de fase van ambachtsman/vrouw voorbij; dat geldt ook voor de ontwerper
32 | Hogeschool Rotterdam
als louter technische en artistieke professional. De nieuwe eisen die aan het beroep gesteld worden leiden tot een karakterisering als de ‘Ontwerper als nieuwe professional’. Goed en onderscheidend zijn in je vak is noodzakelijk, maar niet voldoende. De ontwerper als nieuwe professional werkt interdisciplinair en heeft een externe oriëntatie. Hij bezit de competenties om meer uit zijn vak te halen in een veranderende markt, doet aan relatieonderhoud bij opdrachtgevende partijen, adviseert producerende bedrijven, begeleidt marktafzet, communiceert internationaal en weet zichzelf als ‘personal brand ‘ te vestigen. Dat vraagt om bekwaamheden op het gebied van acquisitie, relatiemanagement, adviesvaardigheden, internationale communicatie, onderhandelen, coachen en overdragen van vakkennis
en expertise. Tijdens de opleiding volgt de student zeven workshops onder de titel Ontwerper als nieuwe professional. Het zijn zeven praktijkgerichte workshops met een sterk trainingskarakter waarvoor relevante werkervaring ingebracht wordt. Studenten kunnen de vaardigheden oefenen en krijgen hierover feedback aan de hand van ingebrachte casussen door studenten, docenten, beroepscoaches en lectoren.
Binnen de ontwerpwereld is er meer aandacht voor het onderwerp opdrachten dan aan het verkrijgen van opdrachten. In overgrote mate worden opdrachten niet zomaar aan een ontwerper of aan het ontwerpbureau toegekend. Er moet een forse inspanning gepleegd worden om opdrachtgevers, marktpartijen, fabrikanten te motiveren, te bewegen, te overtuigen dat ze bij jou of bij jouw ontwerpbureau aan het juiste adres zijn. Dat vraagt om acquisitievaardigheden. Het heeft in de creatieve sector lang geduurd dat het besef doordrong dat er zonder acquisitie geen ontwerppraktijk is. Dat heeft ook te maken dat acquireren met veel vooroordelen omkleed is: van de associatie van een langs de deur gaande stofzuigerverkoper tot de ongewenste accountmanager die je tijdens etenstijd telefonisch lastig valt. Acquisitie voor ontwerpers is iets heel anders: jezelf als ontwerper vakbekwaam, vraaggericht en onderscheidend, bijna als een betrouwbaar ‘merk’ neer te zetten. Branding van jezelf. Bij goede acquisitie worden de vakinhoudelijke ambities niet prijsgegeven aan het marktmechanisme van vraag en aanbod. Acquisitie wordt daarmee verruimd tot relatiebeheer. Onderwerpen die in de workshop naar voren komen, zijn: Hoe positioneer je jezelf als ontwerper en je dienstverlening? Hoe geef je blijk dat je een goede
ingeoefend.
ontwerper bent; wat is interessant aan je dienstverlening voor de betreffende opdrachtgever; wat is de onderscheidende kwaliteit van je ontwerpbureau of je ontwerpstijl?
Toetsing:
Hoe bouw je een relatie op met (potentiële) opdrachtgevers: hoe stem je je ontwerp(kwaliteiten) af op je gesprekspartner/opdrachtgever in plaats van je portofolio als aanbod te venten?
De toetsing bestaat uit een beoordeling van een verslag aangaande acquisitie en de verwerving van een opdracht. Dit laatste aan de hand van een assessment of een korte praktijkbeoordeling.
Context en opdrachtverheldering: welke esthetische, maatschappelijke en economische meerwaarde heb jij als ontwerper te bieden voor dat specifieke vraagstuk, die speciale behoefte, die bijzondere oplossing, die unieke innovatie of dat bijzondere gat in de markt?
Literatuur:
De eendaagse workshop wordt gehouden in het eerste studiejaar.
•
Kwakman, Frank. Acquireren is (n)iets voor mij, Den Haag 2004
Welke doelen weet jij te stellen en te bereiken die voor opdrachtgevers interessant zijn? Hoe koppel je realistische commerciële doelstellingen aan hoogwaardig inhoud? hoe krijgt de opdrachtgever vertrouwen in jou? De praktijk van acquisitie wordt geoefend aan de hand van drie simulaties: Hoe kom ik aan tafel bij een mogelijke opdrachtgever? En als je binnen het bereik van een opdrachtgever kom, hoe zit ik aan tafel ofwel hoe bespreek ik de opdracht? Wanneer dat geleid heeft tot een samenwerkingsrelatie is aan de orde: hoe blijf ik aan tafel?Hoe voorkom ik dat op een gegeven moment weer aan de kant gezet en de opdrachtgever met een andere ontwerper doorgaat? In simulatiespelen worden deze situaties
Prospectus Master Product Design | 33
b. Workshop Presenteren Een portfolio en een specifiek productontwerp aan een opdrachtgever presenteren of voor een publiek uitleggen vraagt om professionele vaardigheden. •
Welke presentatievorm kies je?
•
Hoe structureer je je verhaal?
•
Is je verhaal afgestemd op je doel en je publiek?
• • •
•
Welke audiovisuele hulpmiddelen kies je? Hoe is je interactie met je publiek? Wat is je persoonlijke kracht een overtuigende presentatie te houden? Hoe om te gaan met plankenkoorts?
Professioneel presenteren hoort bij de ondernemende ontwerper maar het geven van lezingen, presentaties, workshops levert veel zorg en spanningen op bij ontwerpers. Aan vakkennis en de kwaliteit van het werk ligt het niet, je bent ruimschoots ingevoerd in je eigen portfolio. De spanning ontstaat doordat er een - vaak anoniem publiek is en er veel op het spel staat. Daarmee zijn communicatie en interactie net zo belangrijk als de inhoud van de presentatie geworden. Presenteren is te leren. Deze workshop van twee dagdelen in het eerste en tweede studiejaar is daarvoor.
34 | Hogeschool Rotterdam
In de workshop krijgen studenten theoretische kennis over de essenties van het structureren en het presenteren van hun verhaal met vervolgens veel praktijkoefeningen. In het eerste jaar betreft dat de presentatie van een eigen (product) ontwerp; in het tweede jaar wordt de presentatie van het designresearch project met de thesis en de meesterproef ter voorbereiding van het afstuderen geoefend. Daarbij wordt gelet hoe in de presentatie de opdracht, het doel, de interactie met de toehoorder, de samenhang tussen vorm en inhoud, de opbouw van het verhaal en het non-verbale gedrag tot uitdrukking komt. Behalve een presentatie in Nederlandse taal, wordt ook een Engelstalige editie van het verhaal verwacht.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van een presentatie in woord en beeld. Dit kan aan de hand van een assessment, een korte praktijkbeoordeling en/of videoverslag.
Literatuur: • •
Hilgers, Floor en Jan Vriens, Professioneel Presenteren. SDU, den Haag 2006 Heath, D. & Chris Heath, De plakfactor, waarom sommige ideeën aanslaan en andere niet. Pearson education 2007
c. Workshop Adviseren Adviseren is eigenlijk het tweede beroep van iedere ontwerper. Ontwerpers hebben in hun beroepspraktijk op verschillende manieren te maken met advieswerkzaamheden. De zogenaamde vraag achter de vraag bij de opdrachtgever is in wezen een adviestraject om de opdrachtgever te motiveren tot een scherpe formulering van een opdracht. Goed opdrachtgeverschap is het begin van een succesvol ontwerptraject. Adviseren is vaak onderdeel van acquisitie. Adviseren is er vooral op gericht hoe processen van waardetoekenningen door producenten, fabrikanten en consumenten verlopen. Het gaat er om opdrachtgevers daarop voor te bereiden en te bekwamen. Meedenken en samenwerken, informeren, empathie, overtuigingskracht en non-verbale gedrag zijn instrumenten voor adequate advisering. De ontwerper in de rol van adviseur in de business of design vraagt eveneens om velerlei advieskwaliteiten. In het geval van designmanagement adviseren ontwerpers over hoe producten en diensten passen in de strategische beleidsvoering van een concern, over de bijdrage die ze leveren aan de ‘corperate identity’ en welke economische en financiële meerwaarden producten en diensten kunnen genereren. Hoewel het echte ondernemersrisico (marktsucces, verhouding tussen kosten en baten, etc) bij het lijnmanagement van het
bedrijf berust, behoort een ontwerper als designmanager over mogelijke succesvolle bedrijfsstrategieën te kunnen adviseren en te weten met welke implementatietrajecten dit gerealiseerd kan worden. De workshop bestaat uit twee tweedaagse sessies. Adviseren aan individuele opdrachtgevers is het onderwerp in het eerste studiejaar en de strategische advisering als onderdeel van designmanagement in het tweede jaar. In beide workshops komen de volgende onderdelen aan de orde: •
Concepten over het geven van advies: wat is adviseren precies?
•
Wat is de rol en positie van de ontwerper als adviseur?
•
Welke adviesstijlen zijn er: hoe treed je op als adviseur? Houdingsaspecten als tact en sensitief gedrag en het opbouwen van vertrouwensrelaties als elementen van advisering.
•
Weerstanden en veranderingsprocessen zowel bij de ontwerper, de opdrachtgever, de concerndirectie.
•
Hoe verloopt het adviesproces? Weerstanden, interventies en acceptatiestrategieën
•
Mondelinge en schriftelijke advisering.
•
Strategische advisering in complexe situaties, belangentegenstellingen hanteren en de expertrol inzetten.
Daarnaast krijgen studenten in de tweede workshop handvatten aangereikt voor het opstellen van toegankelijke en kernachtig geschreven adviesnota’s. Naast de inhoud wordt aandacht besteed aan structuur, argumentatie en overtuigingskracht, toon en taalgebruik in de nota’s. In de workshop Overdracht wordt ok ingegaan op het schriftelijk rapporteren.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het beroepsproduct (adviesnota) en een adviesgesprek. Dit laatste kan aan de hand van een assessment of korte praktijkbeoordeling
Literatuur: •
Nathans, H. Adviseren als tweede beroep, Kluwer 2005
Prospectus Master Product Design | 35
d. Workshop Onderhande-
len
Goed onderhandelen, kan een ontwerper helpen ontwerpopdrachten te realiseren en ontwerpen in productie te krijgen onder voorwaarden die voor alle partijen gunstig zijn. Het onderhandelen doet zich op allerlei fronten voor: prijsafspraken, levervoorwaarden, concessies op uitvoering, outsourcing, onderaannemerschap, winstopbrengsten, auteurseigendom, etc. Het is daarom belangrijk dat studenten alle aspecten van onderhandelingen kennen, inoefenen en daarmee bedreven raken in het voeren van onderhandelingen. Gelijk hebben met de eigen ontwerpen, is lang niet hetzelfde als gelijk krijgen voor de uitvoering. In de workshop worden de principes van onderhandelen geleerd. Voor te kunnen onderhandelen, moeten ontwerpers weten wat de spelregels zijn. Welke typen van onderhandelaars zijn er? Iedere onderhandelaar heeft een persoonlijke stijl waarbij je je van nature het beste bij voelt. Sommige stijlen zijn echter effectiever dan andere. Afhankelijk van de situatie is het nodig tussen de stijlen te kunnen switchten. Daar leer je vaardig in te worden. Weet valkuilen te onderkennen in onderhandelingen: aardig willen zijn, het onderste uit de kan halen, op de man spelen, emotioneel worden.
36 | Hogeschool Rotterdam
Succesvolle onderhandelingsstrategieën: meebewegende en tegenbewegende onderhandelingsstijlen. Reageren op trucs, hoe bereid je je daarop voor? Na deze workshop zijn studenten in staat met meer zelfvertrouwen te onderhandelen en bewust te zijn van de verbale en non-verbale communicatie, van win-win resultaten en succesvolle afsluitingen van onderhandelingsgesprekken. In de workshop wordt gelet op het kennen van het onderhandelingsproces, de voorbereiding op onderhandelen, herkennen van gedrag van anderen, toepassen van onderhandelingstechnieken, presentatie van ontwerpideeën en/ of portofolio, concessies doen, timeouts benutten en afrondingen van onderhandelingsgesprekken.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een korte beoordeling van een gesprek-/reflectieverslag en een(video)verslag van een onderhandelingsgesprek.
Literatuur: •
Fisher, Roger e.a. Excellent onderhandelen, Business Contact 2007
e. Workshop Communiceren Ontwerpen is steeds vaker een multidisciplinaire aangelegenheid. In de onderscheiden fasen van designprocessen heb je te maken met allerlei betrokkenen. Dat betekent: overleggen, afstemmen, brainstormen, inspireren, opdrachten geven, begeleiden van projecten en regie nemen etc. En zeker als hoofdontwerper of teamleider is doeltreffend communiceren absoluut een vereiste. Maar helaas gaat er veel mis met de communicatie in de ontwerpwereld en op de werkvloer. Zowel met interne betrokkenen maar niet minder belangrijk met externe partijen. Deze storingen zijn een voortdurende bedreiging voor de creativiteit, voor de efficiency en voor de effectiviteit van ontwerpprocessen. Dat heeft weer gevolgen voor de relatie met opdrachtgevers, fabrikanten en met het psychische welzijn van de werknemers. Outsourcing en internationalisering vragen steeds meer van communicatieve kwaliteiten van ontwerpers. Veel ontwerpbureaus in Nederland werken samen met de maakindustrie in China, India en Vietnam. Het effectief communiceren met vertegenwoordigers uit deze landen met in achtneming van de cultuurverschillen is een belangrijke vaardigheid voor ontwerpers tegenwoordig. Woorden als ‘communicatieprobleem’, ‘misverstanden’, ‘onbegrip’ circuleren volop binnen bedrijven en organisaties. Dikwijls realiseren
we ons dat er veel mis is zonder te weten wat precies. Hoe zit het met de communicatie tussen zender en ontvanger? Hoe verloopt mondelinge en schriftelijke communicatie over ontwerpprojecten maar ook binnen de projecten. Wat is de verbale en non-verbale betekenis van communicatie? Hoe moet je rekening houden met buitenlandse mores? In de workshop worden de communicatievaardigheden onder de loep genomen: welke communicatievormen zijn er en wanneer pas je die toe? •
Hoe kom je over op anderen?
•
Welke do’s en dont’s zijn er rondom communiceren?
•
Hoe verplaats je je in de ontvanger van de boodschap
•
Hoe herken je de gedragsstijl van de ander en speel je hierop in?
•
Verschil tussen introvert en extrovert gedrag?
•
Hoe krijg en geef je zendtijd?
•
Hoe kun je de kwaliteit van de informatieoverdracht verbeteren?
•
Welke rol speelt woordkeus en non-verbale communicatie naast de inhoud van de boodschap, van je ontwerp?
•
Hoe kun je de communicatieve deelname aan klantgesprekken en/of opdrachtgevers verbeteren?
•
Hoe gebruik je communicatie bij begeleiding en leidinggeven?
In deze workshop leren studenten hun bedoelingen in communicatieve situaties duidelijker te maken, ervoor te zorgen dat de anderen deze begrijpen, waardoor beter wordt samengewerkt en de doelstelling behaald worden.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van een gesprek-/reflectieverslag en een assessment of korte praktijkbeoordeling op het gebied van communicatievaardigheden.
Literatuur: •
Schulz van Thun, F. Hoe bedoelt U? Noordhoff 2003
Prospectus Master Product Design | 37
f. Workshop Coachend
leidinggeven
Coaching is een managementstijl die past bij ontwerpbureaus met een weinig hiërarchische organisatie. Deze bureaus gaan er van uit dat hun medewerkers vakbekwame en gemotiveerde ontwerpers zijn die met grote betrokkenheid hun werk uitoefenen. Men ontwerpt veelal in zelfsturende teams waar geen strakke hiërarchische leiding bij hoort. Coaching van de teamleden is een vorm van leiderschap dat aangeduid wordt als sturen zonder de baas te spelen. Ondersteuning van de medewerkers en voorbeeldgedrag van de leidinggevend zijn kenmerkende principes voor deze werkwijze. Maar evenzeer resultaatverantwoordelijkheid van de individuele ontwerper of het team als contractmanagement behoren tot standaard vaardigheden van de coachende manager. Aangevuld met de kwaliteitsbeoordeling van en feedback op de onderlinge (multidisciplinaire) samenwerking processen en het eindresultaat van het ontwerpproces. In de workshop wordt ingegaan op: •
Wat zijn de essentiële coachingsvaardigheden?
•
Coachen op taakgericht werken en competentieontwikkeling van ontwerpers
•
Communicatieve implicaties van het leidinggeven
•
Organisatorische randvoorwaarden voor coachend
38 | Hogeschool Rotterdam
leidinggeven •
•
Contractmanagement, resultaatgericht werken en kwaliteitszorg Professionele maturiteit en eigen ontwikkeling.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het assessment en van een (video)verslag van coachend leidinggeven en de reflectie (portfolio) op rollen- en simulatiespelen en beroepssituaties. Dit kan aan de hand van een korte praktijkbeoordeling.
Literatuur: •
Verhoeven, W. De manager als coach, Nelissen, 2004
g. Workshop Overdracht Ontwerpers dragen hun vakkennis over aan hun medewerkers, collega’s, opdrachtgevers in workshops en onderwijssituaties. Maar goed zijn in je vak, betekent niet vanzelfsprekend dat je ook goed bent in de overdracht ervan. Maar het overdragen van designkennis en ontwerpvaardigheden kan geleerd worden. Deze workshop van drie dagen in het tweede jaar levert studenten een reeks van didactische vaardigheden en praktische handvatten op die nuttig zijn voor het geven van trainingen en lessen op het vakgebied van productontwerpen aan (toekomstige) professionele ontwerpers en opdrachtgevers. Behalve voor de mondelinge overdracht wordt aandacht besteed aan schriftelijk rapportage. Het gaan om het schrijven van onderzoeksverslagen, adviesrapporten, nota’s, memoranda, schriftelijke werkstukken en dergelijke waarvoor studenten handleiding krijgen.
het meest bij hem past. Voor een effectief leerproces is het belangrijk dat alle fasen doorlopen worden, ongeacht het startmoment. In de workshop voer je een test uit om te achterhalen welke leerstijl –ben je een doener, een dromer, een denker, een beslisser?- jou eigen is. En wat dat betekent voor didactische werkvormen. Als trainer of docent houd je je gewoonlijk met drie zaken bezig: het overbrengen van inhoudelijke kennis over ontwerpen, het begeleiden van groepsprocessen en het geven van feedback. Je kunt daarbij gebruikmaken van op kennis gerichte aanpak en/of je toehoorders ontdekkingsgericht laten werken. In ieder geval moet je flexibel kunnen inspelen op gebeurtenissen en ontwikkelingen in de leergroep en daarmee het leerklimaat weten te beïnvloeden.
opstelt. Kortom wees bewust van je persoonlijke kwaliteiten. Zoals bij alle vaardigheden, worden de eigen didactische bekwaamheden versterkt door te doen. Dat wil zeggen, door zelf een ‘proefles’ te geven en die door de toehoorders te laten waarderen.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het beroepsproduct (lesplan) en een assessment (uitvoering in woord en beeld van het lesplan).
Literatuur: • • •
Blauw, Marijke de, en John Sijnke. Tips voor trainers, van Loghum 2007 Oost, H. Een onderzoek rapporteren, HB Uitgevers 2002 Hoogland, Wim en Roel Dik. Rapport over rapporteren, Noordhoff Uitgevers 2007
Hoe bepaal je leerdoelen? Door middel van de trits: weten, begrijpen en toepassen.
Voor het overdragen van kennis aan anderen worden de onderstaande onderwerpen in de workshop behandeld:
Uit de ordening van de leerdoelen word je geleerd onderwijs/trainingsprogramma’s op te zetten met daarbij activerende werkvormen.
Over leerprocessen: hoe leren mensen? Volgens Kolb leren mensen via het doorlopen van vier fasen van de leercirkel. Door te doen en te ervaren, de zgn. doeners; door waar te nemen en te overdenken, de zgn. dromers; door analyse en denken, de zgn. denkers; door actief te experimenteren, de zgn. beslissers. Iedereen start in zijn eigen fase die
Goede trainers maken gebruik van hun eigen persoonlijkheidskenmerken. Je vakkennis is in orde, je didactische vaardigheden zijn op peil en je hebt je gedegen voorbereid op de les of de training. Maar je succes bij overdracht zit hem in hoeverre je jezelf als instrument weet te gebruiken: wie je bent, hoe je gedraagt, hoe je je
Prospectus Master Product Design | 39
4. Futurelabs De laboratoria geven ruimte aan een zoektocht naar ‘het wat en het hoe van design’ voor de toekomst van maatschappelijke en economische sectoren als economie, gezondheidszorg, arbeid, onderwijs, wonen en vrije tijd. In de labs kunnen actuele vraagstukken ingebracht worden door de intensieve relatie met de diverse bedrijven waar de studenten werkzaam zijn en door de lectoren die nauwe contacten hebben met het werkveld. De opleiding kan zo ook als ‘onderzoekslab’ fungeren voor het beroepenveld. Design van de toekomst speelt in op veranderende behoeften van mensen en op nieuwe ontwikkelingen in
40 | Hogeschool Rotterdam
de samenleving. Dit uitgangspunt vraagt om nieuwe visies op de toekomst van het product of servicedesign en om nieuwe producten en diensten die nooit eerder zijn ontworpen. De resultaten uit de labs moeten het bestaande aanbod overstijgen. In vier futurelabs (studiebelasting 20 ECTS) wil de Masteropleiding deze uitdaging met studenten aangaan. Het futurelab heeft tot doel voortdurend te verkennen wat mensen de volgende tien jaar als zinvol en begerenswaardig zullen ervaren, en hoe hiervoor producten en diensten te concipiëren zijn. Welke trends zijn te verwachten en welke toekomstige technologie is in ontwikkeling? De ontwerppraktijk van alledag biedt gewoonlijk weinig ruimte voor dergelijke broedplaatsen. Daarom
zijn er aan de labs presentaties verbonden voor werkgevers, opdat zij inspiratie kunnen opdoen voor de verdere ontwikkeling van hun eigen ontwerpbureau.
bepalen opdrachtgever:
a. Futurelab Design
voor (duurzame) toekomstproducten en diensten In het eerste lab staat de volgende probleemstelling centraal: ‘Als mensen een product kopen, gaat het hen in feite om het voordeel of de dienst die het product hen biedt. Het voorwerp zelf is gewoonlijk slechts een middel en geen doel op zich’. Ontwerpers behoren oplossingen te bedenken die dat voordeel op een betaalbare en milieuvriendelijke manier leveren. De opdracht in het eerste lab is: Bedenk in multidisciplinair verband een ontwerp voor een nader te
•
dat je kunt huren en leasen;
•
dat de levensduur van producten verlengen;
•
gericht is op dematerialisatie.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van de beroepsproducten (onderzoeksrapport, ontwerpconcept, proefmodellen), presentatie van beroepsproducten en een reflectie(verslag) van het eigen handelen en leerproces binnen de module met inbegrip van meegebrachte kennis uit de werkpraktijk.
b. Futurelab Design for all In het tweede futurelab, gaat het om producten en diensten die gebruiksvriendelijk en prettig zijn voor álle gebruikers. Producten
die specifiek ontworpen zijn voor mensen met een handicap zijn eigenlijk voor iederéén prettiger te gebruiken. Waarom werken ontwerpers niet altijd vanuit dit universele principe? De design for all –gedachte gaat er immers van uit dat deze producten voor álle doelgroepen, validen en mindervaliden, aangenamer zijn! Behalve aan de bovenvermelde criteria moeten de designoplossingen voldoen aan de eis om een stigma weg te nemen, ofwel om zelfs positieve discriminatie (‘dit product is uitermate geschikt voor visueel gehandicapten’) te bevorderen. Daarmee worden de sectoren die een mensgerichte benadering voorstaan (gezondheidszorg, wellness-sector, huisvesting e.d. ) ook belangrijke sectoren voor ontwerpopdrachten voor designers.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van de beroepsproducten (onderzoeksrapport, ontwerpconcept, proefmodellen), presentatie van beroepsproducten en een reflectie(verslag) van het eigen handelen en leerproces binnen de module met inbegrip van mee gebrachte kennis uit de werkpraktijk.
c. Futurelab Vorm en kleur In het derde futurelab worden de betekenis en beleving van kleur, vorm, materiaal, ergonomie en decoratie voor toekomstige producten onderzocht. Studenten krijgen de opdracht producten en diensten te ontwerpen en die te voorzien van toegevoegde - abstractere - kwaliteiten, die niet direct aan de functie te relateren zijn. Vorm, kleur, materiaalgebruik
Prospectus Master Product Design | 41
en tactiliteit zijn van grote invloed op producten en diensten waarmee mensen een sociaalpsychologische relatie gaan onderhouden. Bijvoorbeeld: het product als vriend, als huisdier, als warm nest.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van de beroepsproducten (onderzoeksrapport, ontwerpconcept, proefmodellen), presentatie van beroepsproducten en een reflectie(verslag) van het eigen handelen en leerproces binnen de module met inbegrip van meegebrachte kennis uit de werkpraktijk.
d. Futurelab Masterclasses Het vierde lab bestaat uit een viertal masterclasses. Toonaangevende ontwerpers en entrepreneurs uit de creatieve industrie met een internationale reputatie geven Masterclasses waarin de studenten feedback krijgen op de esthetische, maatschappelijk en economische betekenis van hun ontwerp. De Masterclasses lenen zich voor een meester-gezel situatie waar de student wordt geïnspireerd door en leert van de visie en werkwijze van de ontwerper c.q. entrepreneur. De studenten (als gezellen) presenteren hun ideeën, ontwerpschetsen, plannen voor productiemogelijkheden, eindproducten, visies op marktbetekenis en commerciële meerwaarde aan de masters, die op hun beurt de studenten voorzien van correcties, aanvullingen, hernieuwde opdrachtformuleringen,
42 | Hogeschool Rotterdam
waarderingen en scherpe oordelen. De masterclasses vinden plaats op twee aaneengesloten dagen (vrijdag en zaterdag) en kunnen worden opengesteld voor studenten van andere ontwerpmasteropleidingen.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van de beroepsproducten (ontwerpconcept, businessplannen), presentatie van beroepsproducten en een reflectie(verslag) van het eigen handelen en leerproces binnen de module met inbegrip van meegebrachte kennis uit de werkpraktijk.
5. Vrije keuzeruimte Er zijn verschillende mogelijkheden voor de invulling van vrije keuze ruimte. Productontwerpers vinden vaak inspiratie bij aanpalende vakgebieden. Daarom kent de opleiding een ‘cross-over’ benadering. Studenten kunnen colleges volgen bij verschillende masterprogramma’s en/of masterclasses en ontwerpprojecten combineren. Het betreffen de Masters: Interior Architecture & Retail van de Wilem de Kooning Academie, Architectuur en Stedenbouw van de Academie van Bouwkunst, Urban Management & Area Development, een samenwerkingsverband van drie Hogescholen.
internationale Summerschool van de Hogeschool Rotterdam is een andere mogelijkheid. Voorwaarde is dat de participatie toegevoegde waarde heeft voor de studie. Dat geldt ook voor internationale (onderzoek)activiteiten en voor binnen -en buitenlandse werkbezoeken. Studenten kunnen eveneens de keuzeruimte benutten om tijdelijk bij een (ander)ontwerpbureau gaan werken en daarmee interdisciplinaire werkervaring op te doen. Aanvullende werkzaamheden ten behoeve van de meesterproef kunnen in overweging genomen. Tot slot kunnen studenten vanzelfsprekend ook met eigen voorstellen komen die bijdragen verdieping of verbreding van hun ontwerpkwaliteiten.
Het deelnemen aan de
Prospectus Master Product Design | 43
6. Professional Development Coaching Bij onderwijs waarin competentieontwikkeling van elke student centraal staat en dat gericht is op een diverse studentenpopulatie, neemt de coaching vanuit de opleiding een belangrijke plaats in. Om te functioneren in een dynamische omgeving is het uitgangspunt ‘een leven lang leren’ van groot belang. Daarnaast is het van belang om, waar mogelijk, maatwerk te bieden, omdat elke studentsituatie een specifieke is (specifiek werkveld, groep studenten, reeds opgedane leer-, praktijk- en levenservaring). Coaching is gericht op •
het monitoren van de competentieontwikkeling op masterniveau van de student
•
het begeleiden en monitoren van door de student te maken keuzen in verband met zijn studievoortgang
•
het maken van afspraken met de student over te ondernemen studieactiviteiten, zowel in de beroepspraktijk als op school, zodat de student een steeds beter zicht krijgt op wat hij zou kunnen doen of nog zou moeten doen in zijn leerproces en hoe hij dit kan aanpakken
44 | Hogeschool Rotterdam
om zelfstandig een competentie te behalen. De coaching begint met een gestuurd coachingsproces in het eerste kwartaal (intensieve begeleiding) en groeit naar zelfsturing in de volgende semesters. Het digitale portfolio wordt als coachingsinstrument gebruikt. De opleiding start de coaching met een starttraject. Bevindingen uit het intaketraject worden meegenomen in het starttraject. Dit traject bestaat uit een trainingsdag en intensieve begeleiding in het eerste kwartaal van de opleiding. De trainingsdag bestaat uit een informatiegedeelte en een reflectiegedeelte. Het informatiegedeelte draait om de opleiding, de inhoud, zelfsturing, mogelijkheden, keuzes, etc. Het reflectiegedeelte draait om het eigen portfolio, het persoonlijke profiel. Tijdens het reflectiegedeelte worden er testen en toetsen uitgevoerd en gesprekken gevoerd met betrekking tot het persoonlijke profiel en de eigen ontwikkeling. Dit alles resulteert in het schrijven van een startdocument waarin de student zijn functieprofiel beschrijft op basis van een beroepsoriëntatie. De student beschrijft zijn werksituatie en geeft aan hoe hij daarvan tevens een leersituatie kan maken, hoe de opleiding eruit ziet en hoe hij zijn eigen opleidingsprogramma en leerproces voor zich ziet. Tot slot geeft hij het eindniveau van zijn opleiding aan. Onderdeel van dit document is een reflectie - c.q. persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), dat hij zelf
beheert. Hij geeft zelf aan welke competenties hij gaat werken en op welke wijze deze verworven kunnen worden. Dit POP krijgt definitief vorm in de loop van het eerste kwartaal van de opleiding. Per kwartaal actualiseert de student zijn ontwikkelingsplan en dit wordt met zijn opleidingscoach als zijn beroepscoach besproken. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat de begeleiding zich richt op het ontwikkelen van competenties voor iedere individuele student, met zijn eigen werkveld en persoonlijke leerdoelen. In het digitale portfolio worden de leervorderingen bijgehouden en de bewijzen verzameld. Een bewijs kan een verslag van een activiteit zijn, zoals een complexe ontwerpopdracht, maar ook een reflectiedocument, een intervisieverslag, een toetsproduct of een ingevulde aftekenlijst voor bepaalde vaardigheden.
Toetsing: De toetsing bestaat uit feedback op het startverslag en portfolio met inbegrip van POP, intervisieverslagen, reflectieverslagen. Hierin komt tevens de link tussen het onderwijs en de beroepspraktijk nadrukkelijk aan bod.
Individuele gesprekken Per student vindt gedurende de opleiding vier keer een individueel gesprek plaats met de coach vanuit de opleiding: één bij de start van de opleiding, één in het derde kwartaal, één in het eerste kwartaal van het tweede jaar en één halverwege de meesterproef. Aan het einde van de opleiding wordt een evaluatiegesprek gehouden tussen student en coach, ter afsluiting van de opleiding. Bij (mogelijke) studievertraging zal de individuele coaching geïntensiveerd worden. Hierbij zal in overleg met de beroepscoach en de student, een gerichte aanpak afgesproken en uitgewerkt worden om de studievoortgang te bevorderen. Het startdocument dient als uitgangspunt voor de inhoud van de individuele gesprekken. Tijdens een coachingsgesprek wordt de voortgang van bepaalde competenties besproken, evenals de individuele leersituatie. Bij Masterstudenten gaat het veelal om coachen in de balans tussen werk, privé en studie. De student legt tijdens het gesprek gemaakte afspraken vast in een gespreksverslag, een onderdeel van het digitale portfolio. De opleidingscoach bezoekt tijdens de studie minimaal twee keer de werkplek van de student en spreekt tijdens dit bezoek met de beroepscoach en de student. Doel van deze bezoeken is het
monitoren van het leerproces van de student in de beroepspraktijk en de wisselwerking tussen zijn ontwikkeling in de studie en de praktijkomgeving.
Groepscoaching
coachende stijl van werken en is bereid te participeren in het netwerk van opleiders, waartoe ook de opleidingscoördinatoren en (gast) docenten behoren. Hij draagt bij aan de inhoudelijke afstemming en kwaliteitsborging van de opleiding.
In de groepscoaching staat reflecteren en van elkaar leren centraal. Het eigen handelen wordt vanuit meerdere perspectieven kritisch beschouwd. Het handelen dient gericht te zijn op competentieontwikkeling van zowel de beroepsuitoefening als van de studie. Gedurende de opleiding vinden per kwartaal twee groepsbijeenkomsten plaats. Ook de verslagen van deze bijeenkomsten maken deel uit van het digitale portfolio.
Beroepscoach Studenten dienen op hun werkplek als ontwerper te beschikken over een beroepscoach. Naast coaching van de student is de beroepscoach een belangrijke schakel tussen beroepveld en opleiding, vooral voor het inbrengen van actuele vraagstukken uit de praktijk naar de opleiding. De beroepscoach functioneert in beroepspraktijk op master-niveau in het beroepsdomein. Hij is partner in een ontwerpbureau, seniordesigner op een ontwikkelafdeling van een bedrijf of zelfstandig ontwerper met ruime werkervaring. Hij heeft affiniteit met het begeleiden van studenten en kan en functioneert als rolmodel. Hij beschikt over competenties als leiderschap, helikopterview en een
Prospectus Master Product Design | 45
Schematisch overzicht onderwijsprogramma ROM
Jaar 1
60 EC
Jaar 2
Semester 1
De meesterproef is het afstudeerproject van de opleiding. Met deze proef bewijst de student dat hij de competenties voor het meesterschap Product Design bezit.
Aan het onderzoek en het verslag wordt een onderbouwde masterthesis toegevoegd die betrekking heeft op het vraagstuk van design-entrepreneurschap. De thesis is in wezen een conclusie of stellingname die aspecten van het ontwerpvak in de breedte verheldert op basis van onderzochte argumentatie. Het geheel van de meesterproef wordt in de vorm van een publicabel werkstuk gepresenteerd met een omvang van 25000 woorden.
Het eindproduct of dienst dat tijdens de opleiding is ontworpen
Concept en
De taal der
Programma- en
Lifecycle
Business of
praktijk-gericht
ideevorming
dingen
project-
engineering
design
management
5 EC
De nieuwe professional; workshops (gericht op competenties Regie en projectmanagement, Bedrijfsvoering en ondernemerschap en Presenteren, publiceren, doceren) De complexe beroepsuitoefening verlangt bekwaamheden op het gebied van acquireren, relatiemanagement, adviseren, communiceren, onderhandelen, coachen en overdragen. Er zijn zeven workshops om deze vaardigheden eigen te maken. Acquireren
Presenteren
Adviseren
Onderhandelen
Communiceren
Coachend
Overdracht
leidinggeven 16 EC
Complexe ontwerpopgaven; ontwerpateliers (gericht op competenties Ontwerpen, onderzoek & innovatie, Strategische advisering en Regie en projectmanagement)
Praktijkgestuurd
In de ateliers werken de studenten aan complexe ontwerpopdrachten. De ontwerpopgaven sluiten aan bij actuele vraagstukken uit de samenleving en komen uit de werkpraktijk van studenten (via de beroepscoaches), via lectoren of worden door de student zelf geïnitieerd. Binnen één atelier wordt het methodisch uitvoeren van praktijkgericht designonderzoek geoefend en één atelier wordt gecombineerd met een workshop in het buitenland. Diverse
Diverse
Project incl. praktijkgericht
projecten
projecten
designonderzoek
22 EC
Project incl. internationale workshop
Futurelabs (8 EC)
Meesterproef (14 EC)
(gericht op competenties Ontwerpen, onderzoek & innovatie en Strategische
(gericht op alle competenties, met name Kennisontwikkeling en overdracht)
advisering) De Meesterproef is het afstudeerproject van de opleiding en richt zich op: De futurelabs richten zich op ontwerpinnovaties waarbij designonderzoek
design strategie & innovatie; designonderzoek & literatuuronderzoek; design-
uitgangspunt is.
entrepreneurschap.
Design van (duurzame)
Design for all
Kleur, vorm en
Masterclas-
materiaal
ses van
Toekomst-pro-
toonaangevende
ducten
ontwerpers en
Praktijkgericht designonderzoek, Methodisch verantwoord
Concretisering in ontwerp- en ondernemersoplossingen
entrepreneurs 3 EC
Vrije keuze ruimte t.b.v. interdisciplinaire activiteiten (b.v. international summerschool en masterclasses samen met andere MA’s)
2 EC
46 | Hogeschool Rotterdam
Methodiek
onderzoek
Onderzoekgestuurd
Het designonderzoek en het verslag van het eindontwerp moet inzicht geven in de competenties van de student om nieuwe inhoud aan ontwerpparadigma’s te geven.
De toetsing is een expert judgement met externe deskundigen.
Ontwerpen is ondernemen; werkcolleges
definitieve volgorde en roostering wordt bepaald bij de start van het studiejaar.
Toetsing: De toetsing bestaat uit een beoordeling van het gerealiseerde product en een te publiceren eindverslag. Het uitgevoerde methodisch verantwoorde praktijkgericht designonderzoek resulteert in een ontwerp -en ondernemersoplossing. Tussentijdse beoordeling in de vorm van feedback vindt plaats bij opgeleverde tussenproducten zoals projectplan, onderzoeksconcept, onderzoeksrapport, ontwerpvoorstel, financieel of businessplan.
Semester 4
In de werkcolleges worden actuele theorievorming en methodieken over ontwerpen en ondernemen gedoceerd. De
Student
De proef bestaat uit twee onderdelen. Een onderzoek dat beschouwd kan worden als praktijkgericht designresearch en betrekking heeft op het ontwerpen als (organisatie) proces. Dat betekent dat er vraagstellingen onderzocht worden over ontwerpen, business models, design management, design effectiviteit en maatschappelijke vraagstukken. Het object van designresearch dient verband te houden met een ontwerpresultaat van een eindproduct of dienst dat de studenten tijdens de Master heeft ontworpen en waarover een verslag gemaakt wordt als onderdeel van de meesterproef.
Semester 3
(gericht op competenties Strategische advisering, Regie en projectmanagement en Bedrijfsvoering en ondernemerschap)
gestuurd
De meesterproef heeft een opdrachtgever: een ontwerpbureau, een producent, een fabrikant, een maatschappelijke of culturele organisatie of een bedrijf.
12 EC
Kennisgestuurd
7. Meesterproef
is in principe produceerbaar en te vermarkten. Het is de concretisering van ontwerp- en ondernemersoplossing.
Semester 2
Professional Development Coaching
Prospectus Master Product Design | 47
Taken en competenties Transfer
Ontwerpen, onderzoek, en innovatie
Bedrijfsvoering en Regie en projectmanageondernemerschap ment
Strategische advisering
De verhouding tussen de vijf takenclusters wordt schematisch weergegeven in bovenstaande figuur
Taakclusters Het extern uitgevoerde arbeidsmarktonderzoek identificeerde onderstaande, elkaar deels overlappende takenclusters:
Taakcluster 1: ontwerpen en innovatie Taakcluster 2: strategische advisering Taakcluster 3: regie en projectmanagement Taakcluster 4: bedrijfsvoering en ondernemerschap Taakcluster 5: transfer: kennisontwikkeling en –overdracht, presenteren, publiceren, doceren De professionele basis van het
48 | Hogeschool Rotterdam
functioneren van productontwerpers op masterniveau is geworteld in het verrichten van ontwerpgerelateerde taken. Het cluster ontwerpen en innovatie zal in de praktijk dan ook overheersen. De overige vier takenclusters bestaan uit andersoortige taken, die echter hun basis hebben in expertise van het vak van productontwerp. Tussen het tweede, derde en vierde takencluster bestaat een relatief grote onderlinge samenhang. Het vijfde takencluster, transfergerelateerde taken, is van een iets andere orde. Hierbij gaat het om de beschouwing van het vak Product Design in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen, om het delen van expertise uit de eerste vier takenclusters met vakgenoten, opdrachtgevers, netwerkcontacten en het grote publiek, om het publiceren, presenteren en doceren. Het
transfercluster vormt als het ware een soort professionele schil om de andere takenclusters heen. Om de benoemde taken naar behoren uit te kunnen voeren dienen productontwerpers op masterniveau te beschikken over een groot aantal competenties. Onder competenties verstaan we: ‘competentie, in de zin van brede vaardigheid, heeft betrekking op een cluster van vaardigheden, attitudes en achterliggende kenniselementen dat als een minimumstandaard geldt om bepaalde arbeidstaken correct te verrichten door het vertonen van adequaat gedrag’.
Taken en competenties van de productontwerper op masterniveau De volgende taken en daaraan verbonden competenties voor productontwerpers op masterniveau zijn gedefinieerd:
Taakcluster 1. Ontwerpen, onderzoek en innovatie TAKEN: het (al dan niet in teamverband) vertalen van complexe ontwerpvragen in onderscheidende, functionele, gebruikersvriendelijke en produceerbare productontwerpen en product-dienst-combinaties;
het onderzoeken van diverse creatieve en technologische alternatieven voor complexe ontwerpvragen voorafgaand aan de keuze voor een voorlopig ontwerp (prototype); het onderzoeken en volgen van nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied ten aanzien van materialen, productietechnieken en productielogistiek; het onderzoeken en toepassen van nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied op productontwerpen. COMPETENTIES:
1
De ontwerper beschikt over kennis, inzicht en vaardigheden om complexe ontwerpopgaven binnen een brede, interdisciplinaire context te vertalen in hoogwaardige productontwerpen en product-dienst-combinaties, die zich kenmerken door een grote gebruiksfunctionaliteit,
herkenbaarheid alsmede een efficiënte en duurzame productie;
2
De ontwerper beschikt over het vermogen om op basis van onderzoek naar diverse technische en creatieve alternatieven, gebruikerswensen, productiemogelijkheden en productiekosten te komen tot een integraal ontwerp;
Taakcluster 2. Strategische advisering TAKEN: gevraagd en ongevraagd adviseren over de betekenis van Product Design voor de strategie van bedrijven in samenwerking met o.a. marketing en communicatieadviseurs (identiteit, communicatie, producten/dienstenaanbod); vertalen van ontwikkelingen op vakgebied en binnen samenleving in
Prospectus Master Product Design | 49
strategische keuzes voor opdrachtgevers;
meerdere disciplines aan te sturen (regiefunctie);
vertalen van strategische bedrijfskeuzes ten aanzien van bedrijfsimago, producten- en dienstenaanbod in concrete productvoorstellen;
5
het verhelderen van de vraag van de opdrachtgever: benoemen van de ‘vraag achter de vraag’. COMPETENTIES:
3
De ontwerper beschikt over een hoogwaardige professionele ontwerpexpertise en een helicopterview waarmee strategische ontwikkelingen in de omgeving van bedrijven en organisaties vertaald kunnen worden in voorstellen voor vernieuwing van strategie, assortiment, producten en diensten;
Taakcluster 3. Regie en projectmanagement TAKEN: zorg dragen voor realisatie van productontwikkeling binnen budget en tijd (plannen en organiseren); betrekken en aansturen van andere disciplines bij productontwikkeling (NB niet alleen top-down); zorg dragen voor onderlinge afstemming tussen deelnemende disciplines. COMPETENTIES:
4
De ontwerper beschikt naast kennis van het proces van productontwikkeling over het vermogen om professionals vanuit
50 | Hogeschool Rotterdam
De ontwerper beschikt over het vermogen om binnen de kaders van budget en tijd een planning op te stellen voor productontwikkeling met een goede balans tussen een strakke planning en organisatie enerzijds en de noodzaak voor ‘professionele ruimte’ anderzijds;
Taakcluster 4. Bedrijfsvoering en ondernemerschap TAKEN: (doen) opstellen van (complexe) offertes en begrotingen; (doen) monitoren van inkomsten en uitgaven; vertalen van ontwikkelingen op vakgebied en binnen samenleving in nieuwe productontwerpen; opstellen van bedrijfs- en businessplannen; investeren in productontwikkeling c.q. zoeken van financiers voor productontwikkeling. COMPETENTIES:
6
De ontwerper beschikt over een goed ontwikkeld zakelijk en financieel instinct, is zich sterk bewust dat de bedrijfsvoering van het eigen bedrijf en/of dat van opdrachtgevers, niet allen vraagt om creativiteit maar ook om efficiency, kosteninzicht en kostenbeheersing wat zich vertaalt in businessplannen;
7
De ontwerper beschikt over het vermogen om ‘kansen in de markt’ om te zetten in concrete producten en productontwerpen voor het eigen bedrijf of voor opdrachtgevers;
Taakcluster 5. Transfer (kennisontwikkeling en –overdracht) TAKEN: reflecteren op betekenis, kansen en bedreigingen van nieuwe ontwikkelingen binnen vakgebied en samenleving; het vertalen en verbinden van actuele technologische kennis met inzichten vanuit sociologie, psychologie, marketing in nieuwe product-markt-combinaties en ontwerpstrategieën;
9
De ontwerper is goed geïnformeerd over recente ontwikkelingen en inzichten in meerdere (wetenschappelijke) disciplines (sociologie, psychologie, ergonomie, communicatiewetenschappen, marketing etc.) en is in staat om deze inzichten onderling te verbinden en om te zetten in nieuwe productmarkt-combinaties en nieuwe ontwerpstrategieën;
10
De ontwerper is in staat om kennis, motieven en overwegingen die ten grondslag liggen aan ontwerpkeuzes, aan ontwerpstromingen en aan de maatschappelijke en culturele betekenis van product design te verduidelijken.
publiceren in vakbladen; houden van lezingen en workshops voor vakgenoten, netwerken, opdrachtgevers en leken; houden van productpresentaties; les geven aan, coachen van professionals in opleiding, jonge professionals. COMPETENTIES:
8
De ontwerper beschikt over een groot inlevingsvermogen in de positie van opdrachtgevers, consumenten, vakgenoten, productontwerpers-in-opleiding en het ‘publiek’ wat zich vertaalt in ontwerpen die gericht zijn op belangrijke stakeholders;
Prospectus Master Product Design | 51
Beoogde competenties per onderwijsonderdeel
Competenties ontwerpen, onderzoek en innovatie
Competenties strategische advisering
Competenties regie en projectmanagement
Competenties bedrijfsvoering en ondernemerschap
Competenties transfer (kennisontwikkeling en overdracht)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
De ontwerper beschikt
De ontwerper
De ontwerper
De ontwerper
De ontwerper
De ontwerper be-
De ontwerper
De ontwerper
De ontwerper is goed
De ontwerper is
over kennis, inzicht
beschikt over
beschikt over
beschikt naast
beschikt over het
schikt over een goed
beschikt over
beschikt over een
geïnformeerd over
in staat om ken-
en vaardigheden om
het vermogen
een hoogwaar-
kennis van het
vermogen om binnen
ontwikkeld zakelijk en
het vermogen
groot inlevingsver-
recente ontwikkelingen en
nis, motieven en
complexe ontwerpopga-
om op basis van
dige professionele
proces van
de kaders van budget
financieel instinct, is
om ‘kansen in
mogen in de positie
inzichten in meerdere (we-
overwegingen die
ven binnen een brede,
onderzoek naar
ontwerpexpertise en
productontwik-
en tijd een planning
zich sterk bewust dat
de markt’ om te
van opdrachtgevers,
tenschappelijke) disciplines
ten grondslag liggen
interdisciplinaire context
diverse technische
een helicopterview
keling over het
op te stellen voor
de bedrijfsvoering van
zetten in con-
consumenten, vak-
(sociologie, psychologie,
aan ontwerpkeuzes,
te vertalen in hoogwaar-
en creatieve
waarmee strategische
vermogen om
productontwikke-
het eigen bedrijf en/
crete producten
genoten, productont-
ergonomie, communicatie-
aan ontwerpstro-
dige productontwerpen
alternatieven,
ontwikkelingen in de
professionals
ling met een goede
of dat van opdracht-
en productont-
werpers-in-opleiding
wetenschappen, marketing
mingen en aan de
en product-dienst-
gebruikerswensen,
omgeving van bedrij-
vanuit meerdere
balans tussen een
gevers, niet allen
werpen voor het
en het ‘publiek’
etc.) en is in staat om deze
maatschappelijke en
combinaties, die zich
productiemo-
ven en organisaties
disciplines aan te
strakke planning en
vraagt om creativiteit
eigen bedrijf of
wat zich vertaalt in
inzichten onderling te
culturele betekenis
kenmerken door een
gelijkheden en
vertaald kunnen
sturen (regiefunc-
organisatie enerzijds
maar ook om ef-
voor opdracht-
ontwerpen die gericht
verbinden en om te zetten
van product design
grote gebruiksfunctio-
productiekosten
worden in voorstellen
tie);
en de noodzaak voor
ficiency, kosteninzicht
gevers;
zijn op belangrijke
in nieuwe product-markt-
te verduidelijken.
naliteit, herkenbaarheid
te komen tot een
voor vernieuwing van
‘professionele ruimte’
en kostenbeheersing
stakeholders;
combinaties en nieuwe
alsmede een efficiënte
integraal ontwerp;
strategie, assorti-
anderzijds;
wat zich vertaalt in
en duurzame productie;
ment, producten en
ontwerpstrategieën;
businessplannen;
diensten;
X
Methodiek praktijkgericht onderzoek
Futurelabs
Ontwerpateliers
Workshops: De nieuwe professional
Werkcolleges: Ontwerpen is ondernemen
Concept en ideevorming
X
X X
De taal der dingen
X
Programma en projectmanagement
X
Lifecycle engineering
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
Business of design
X
X
A1: Acquireren
X
X
A2: Presenteren
X
A3: Adviseren
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
B1: Communiceren
X
B2: Onderhandelen
X
X
X
X
C1: Coachend leidinggeven
X
X
X
X
C2: Overdracht
X
X
X
X
X
Complexe ontwerpopgaven (kwartaal 1)
X
X
X
X
X
Complexe ontwerpopgaven (kwartaal 2)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Design van duurzame toekomstproducten
X
X
X
X
X
Design for All
X
X
X
X
X
Kleur, vorm en materiaal
X
X
X
X
X
Masterclasses
X
X
X
X
X
Meesterproef
X
X
X
X
X
Complexe ontwerpopgaven (praktijkgericht ontwerponderzoek) Complexe ontwerpopgaven (internationale workshop)
Professional Development Coaching
52 | Hogeschool Rotterdam
X
X
X
X
X
X
X
X X
Prospectus Master Product Design | 53