FYSIEKE ZELFREDZAAMHEID, DAT DOE JE SAMEN! Speciale uitgave in het kader van de openbare les van Cindy Veenhof op 1 februari 2018
LECTORAAT INNOVATIE VAN BEWEEGZORG
INHOUD
OP WEG NAAR OPTIMALE FYSIEKE ZELFREDZAAMHEID!
Voorwoord Anton Franken
4
Aftrap Fysieke Zelfredzaamheid: het uitgangspunt voor beweegzorg?!
6
Outline lectoraat Een eerste kennismaking met Lectoraat Innovatie van Beweegzorg 10 Wat beweegt Cindy Veenhof
13
Speerpunt Technologie Digitalisering binnen de beweegzorg: “leuk, maar waar te beginnen?�
14
Kenniscentrum Gezond en Duurzaam Leven
17
Blended Fysiotherapie: dezelfde inhoud, maar in een nieuw jasje
18
Blog: Digital Detox als iOpener
21
Integratie technologie in zorgonderwijs
22
In de context Colofon Hoofdredactie Cindy Veenhof Teksten Di-Janne Barten Corelien Kloek Jaap Dronkers Esther Molenaar Elja Reijneveld Martijn Pisters Karin Valkenet Fotografie HU Beeldbank, iStock Vormgeving Troost communicatie Druk Grafisch bedrijf Tuijtel Contact Lectoraat Innovatie van Beweegzorg Bezoekadres Heidelberglaan 7 3584 CS Utrecht Postadres Postbus 12011 3501 AA Utrecht
24
Speerpunt Fysieke zelfredzaamheid rond ziekenhuisopname Ziekenhuis: zorg om fysieke fitheid! 26 Maak pre-operatieve training onderdeel van de standaard zorg!
28
UMC Utrecht in beweging
29
Partners aan het woord
30
In de pijplijn
31
Het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg in beeld
32
Speerpunt Innovatieve beweegzorgtrajecten Innoveren en positioneren in de wijk
40
Opiniestuk Innoveren in de Beweegzorg, dat doe je samen!
42
Onderzoeksprojecten uitgelicht
44
In the picture Academische Werkplaats Fysiotherapie
46
lectoraat.beweegzorg@hu.nl @HU_Beweegzorg ISBN: 978-90-8928-117-3
3
VOORWOORD
Het is inmiddels bijna een volkswijsheid. Als je langer gezond wil leven, moet je bewust leven: genoeg slapen, niet te veel stress, gezond eten en – vooral- blijven bewegen. We worden steeds ouder en de huidige generatie 65-plussers is relatief gezond en fit, publiceerde het CBS onlangs. Zo fietsen mensen tussen 65 en 75 jaar gemiddeld 2,6 kilometer per dag, een afstand die alleen door jongeren tussen de 12 en 25 wordt overtroffen, aldus het CBS. Dus wat is nu eigenlijk het probleem? Er zit een grote adder onder het gras. De ziekenhuisopnamen onder ouderen als gevolg van valongevallen
4
blijven maar stijgen. Deze ongevallen vinden plaats binnenshuis en buitenshuis. Dit kunnen we niet voorkomen door valboetes te geven aan ouderen, zoals recent in het nieuws gemeld werd. Dit wordt vaak aangepakt met valpreventiemaatregelen, aanpassingen aan huizen en beschermende maatregelen zoals valhelmen op de fiets. Desondanks komen toch nog veel ouderen in het ziekenhuis als gevolg van valincidenten. Het risico is dat zij hierdoor snel hun fysieke fitheid verliezen. Het gevolg is dan weer dat zij na ziekenopname niet langer zelfstandig en gezond verder kunnen leven. Dat is
erg jammer en wellicht helemaal niet nodig. Als Hogeschool Utrecht zijn we gestart met het lectoraat Innovatie van Beweegzorg, juist om dit probleem op te pakken met patiënten, zorgverleners en zorginstellingen. Samen kijken ze naar innovatieve oplossingen om mensen beter te ondersteunen in hun fysieke fitheid en zelfredzaamheid, zowel thuis als in het ziekenhuis. Het lectoraat Innovatie van Beweegzorg past uitstekend binnen het HU-profiel ‘Kwaliteit van Samenleven in een stedelijke omgeving’. Wij hebben de verwachting dat dit lectoraat de komende jaren een flinke bijdrage gaat
5
leveren aan de ambities van de Utrechtse regio om een samenleving te creëren waarin de bewoners twee jaar langer gezonder kunnen leven. Het lectoraat draagt ook bij aan de vernieuwing en verbetering van ons onderwijs. Daarmee leveren we beroepsprofessionals af die klaar zijn voor de toekomst. Anton Franken, Lid College van Bestuur van Hogeschool Utrecht
AFTRAP
FYSIEKE ZELFREDZAAMHEID: HET UITGANGSPUNT VAN BEWEEGZORG?!
Door Esther Molenaar en Di-Janne Barten Ben is 77 jaar en heeft al langere tijd last van vermoeidheid, benauwdheid bij inspanning en hij hoest veel. Drie jaar geleden heeft hij de diagnose ‘COPD’ gekregen; dit is een chronische longaandoening. Tot zijn 58ste werkte hij als stratenmaker, dit werk deed hij altijd met veel plezier. Ben woont samen met zijn vrouw Hetty in Sterrenwijk in Utrecht.
Tot vorig jaar fietste hij dagelijks een rondje door de buurt en maakte hij overal een praatje. Helaas heeft hij daar geen energie meer voor. Op goede dagen loopt hij een klein rondje door de buurt, ieder bankje is een nieuw doel. Op de meeste dagen heeft hij geen energie om naar buiten te gaan, dan blijft hij thuis in zijn stoel zitten. Hij merkt dat zijn conditie langzaam maar zeker slechter wordt. Hetty merkt ook dat Ben niet meer de
6
energieke, sociale Ben van vroeger is. Ze vindt dat erg en zorgt daarom extra goed voor Ben. Ben geniet van deze zorg door zijn vrouw. Misschien wel extra vanwege het grote gemis van sociale contacten buitenshuis.
Meer dan de helft van de ouderen van 65 jaar en ouder ervaart problemen in het fysiek functioneren. Denk hierbij aan problemen met lopen, aan- en uitkleden en boodschappen doen. Ben is dus geen uitzondering. De verwachting is dat het aantal mensen met problemen in het fysiek functioneren in de toekomst alleen maar groeit. Ten eerste vanwege de dubbele vergrijzing, maar ook als gevolg van een ongezonde leefstijl. Door problemen
in het fysiek functioneren zoveel mogelijk te reduceren, wordt verwacht een sterke impuls te kunnen geven aan de gezondheid en de kwaliteit van leven van deze mensen. Hierdoor kunnen mensen als Ben langer zelfstandig functioneren in de thuissituatie en zal ook Hetty ontlast worden. Bovendien is de verwachting dat hierdoor zorgkosten op de langere termijn kunnen worden voorkomen of verlaagd.
7
Nieuwe visie op gezondheid Verbetering van gezondheid en het verminderen van druk op het zorgstelsel verbeelden de wens van de overheid voor de zorg van de toekomst. Gezondheid wordt hierbij niet langer gezien als ‘de afwezigheid van ziekte’. Gezondheid wordt nu benaderd volgens de definitie van Machteld Huber (2011): ’Gezondheid is het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levens-
uitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren’. Zorg is dus niet persé gericht op het bestrijden van de ziekte, maar veel vaker op het verbeteren van het functioneren of behoud van zelfredzaamheid. Fysieke zelfredzaamheid Voor mensen als Ben betekent dit dat de zorg gericht is op het behoud van fysieke zelfredzaamheid. Onder fysieke zelfredzaamheid verstaan we ‘het vermogen zich fysiek aan te passen aan de eigen context en een eigen regie te voeren. Hieronder vallen onder andere de vaardigheden van het algemeen dagelijks leven (ADL), zoals lopen, fietsen, boodschappen doen, met of zonder (technologische) ondersteuning’. Het mag duidelijk zijn dat een belangrijk deel van iemands fysieke zelfredzaamheid wordt bepaald door zijn of haar fysiek vermogen. Het voorbeeld van Ben laat zien dat zijn fysieke zelfredzaamheid in gevaar komt nu het lopen steeds moeilijker gaat en hij langzaamaan steeds meer aan huis gebonden is. Echter, meer dimensies blijken een rol te spelen. Iemands motivatie, het vertrouwens wat iemand heeft in zijn eigen capaciteit, kennis over zijn fysieke mogelijkheden en hoe hij naar deze mogelijkheden handelt spelen ook een rol bij het behoud van fysiek zelfredzaamheid. We onderzoeken in het lectoraat dit brede concept van fysieke zelfredzaamheid en hoe we
mensen gepersonaliseerd kunnen ondersteunen in het behoud van fysieke zelfredzaamheid. Interprofessioneel domein Beweegzorgprofessionals (fysiotherapeuten en oefentherapeuten) zijn de aangewezen professionals om mensen te ondersteunen in hun fysieke zelfredzaamheid. Sinds lange tijd pakken beweegzorgprofessionals deze rol als het gaat om de curatieve, monodisciplinaire zorg. Maar: fysieke zelfredzaamheid beperkt zich niet tot curatieve zorg en ook niet tot het domein van enkel de beweegzorgprofessional. Het borgen van fysieke zelfredzaamheid vraagt om vroegtijdige aandacht voor alle dimensies van fysieke zelfredzaamheid op scholen, in de wijk en de eerstelijnszorg. Interprofessionele samenwerking tussen beweegzorgprofessionals, huisartsen, wijkverpleegkundigen, diëtisten, sociaal werkers en sportaanbieders is hiervoor noodzakelijk. Deze samenwerking is nu nog niet vanzelfsprekend. Het lectoraat wil met haar onderzoek op het thema ‘fysieke zelfredzaamheid’ dus ook graag de brug slaan tussen deze professionals en de opleidingen die de professionals van de toekomst afleveren.
UITGELICHT SAMEN STERK VOOR FYSIEK ZELFREDZAME OUDEREN IN UTRECHT Esther Molenaar en Di-Janne Barten Achtergrond Vanaf de leeftijd van zo’n 60 jaar neemt de kans op beperkingen in het fysiek functioneren toe. Passend bij de herziene definitie van gezondheid richt de zorg voor mensen met beperkingen in het fysiek functioneren zich vooral op het behoud van fysieke zelfredzaamheid. Naast fysiotherapeuten en oefentherapeuten vervullen ook huisartsen, verpleegkundigen en beweegaanbieders een taak in het behoud van de fysieke zelfredzaamheid van (kwetsbare) ouderen. In Utrecht Noordwest en Leidsche Rijn is behoefte aan een instrument dat de fysieke zelfredzaamheid monitort en vervolgens gepersonaliseerde adviezen ten aanzien van het behoud van fysieke zelfredzaamheid kan geven: de Keuzehulp Fysieke Zelfredzaamheid.
Alleen op deze manier kunnen ‘we’ als maatschappij mensen als Ben werkelijk ondersteunen in het leiden van een fysiek zelfredzaam leven. Dat gunnen we toch iedereen?
fysiek vermogen
Motivatie en (zelf)vertrouwen
Dagelijks gedrag
Onderzoeksvraag Wat is de invloed van het gebruik van de ‘Keuzehulp Fysieke Zelfredzaamheid’ door beweegzorgprofessionals op de fysieke zelfredzaamheid van ouderen in Noordwest en Leidsche Rijn?
FYSIEKE ZELFREDZAAMHEID
Projectduur 2018-2022
Kennis & begrip
8
9
O U T L I N E L E C T O R A AT
functioneren en fysieke zelfredzaamheid. Om fysiotherapeuten en oefentherapeuten hierin een stap vooruit te helpen richt ons onderzoek zich op de ontwikkeling, implementatie én monitoring van onder andere blended fysiotherapie. Om te zorgen dat de technologie nauw aansluit bij de eindgebruikers, werken we hierbij samen met patiënten en beweegzorgprofessionals. We doen ook onderzoek naar bestaande technologie: In het Fysio Future Lab bekijken we vanuit patiënt- en therapeutperspectief in hoeverre bestaande technologie toepasbaar is in de praktijk en wat voor aanpassingen gewenst zijn voor optimaal gebruik in de dagelijkse praktijk.
Door Cindy Veenhof
EEN EERSTE KENNISMAKING MET HET LECTORAAT INNOVATIE VAN BEWEEGZORG 10
De maatschappij verandert en zo ook de burgers. We worden ouder, de hoeveelheid ouderen neemt in omvang toe, maar de middelen worden schaarser. Zelfredzaamheid is hierbij een belangrijk thema. Om aan te blijven sluiten op de vragen en behoeftes van patiënten moet de zorg in beweging komen. Dit geldt ook voor de beweegzorg, met het doel de ondersteuning in de fysieke zelfredzaamheid van mensen te optimaliseren. Het lectoraat ‘Innovatie van Beweegzorg’ loopt met haar praktijkgerichte onderzoek voorop in de zoektocht naar een betere beweegzorg. Ons onderzoek draagt bij aan het bevorderen van iemands’ fysieke zelfredzaamheid. Wat is er mooier dan streven naar een situatie waarin mensen zoveel mogelijk het leven kunnen leiden dat ze willen leiden? In ons onderzoek focussen we ons op de volgende drie speerpunten:
1 Integratie van technologie in de beweegzorg Binnen dit speerpunt wordt bekeken op welke manier inzet van technologie binnen de beweegzorg bruikbaar en van meerwaarde is om patiënten te ondersteunen in het verbeteren van hun fysiek
11
2 Het vergroten van de fysieke zelfredzaamheid rondom ziekenhuisopnames Een patiënt ‘ligt’ in het ziekenhuis. We zeggen het niet alleen makkelijk, het is ook de dagelijkse praktijk. Patiënten weten ook niet beter en komen met een tas schone pyjama’s naar het ziekenhuis voor een verblijf op bed. Veel liggen is echter schadelijk, zeker voor oudere patiënten. De combinatie van ziekte, de medische behandeling (bijvoorbeeld een operatie) en een laag activiteitenniveau geven dat patiënten in korte tijd (dagen) fors inleveren op hun fysieke fitheid. Het terugwinnen van deze fysieke fitheid duurt maanden. En het herstel is zelden volledig. Bij oudere patiënten kan het (blijvende) verlies van de fysieke fitheid leiden tot moeite met de dagelijkse activiteiten die nodig zijn om zelfredzaam te
WAT B E W E E G T C I N D Y V E E N H O F
kunnen zijn. Van de patiënten ouder dan 70 jaar krijgt 30% hiermee te maken. Wij zien het als onze taak bij te dragen aan de preventie van deze vermijdbare aandoening. Dit bestrijkt een breed gebied dat gaat over ziekenhuiscultuur en gedragsverandering bij zowel patiënten als zorgverleners. Op dit gebied ontwikkelen we interventies en implementeren deze in de zorg, zowel tijdens de ziekenhuisopname als in de periode daarvoor (bij geplande opnames) en na ontslag. Hiermee willen we bereiken dat oudere patiënten niet alleen medisch goed uit het ziekenhuis komen, maar ook dat hun (fysieke) zelfredzaamheid behouden blijft of verbetert.
3 Innovatieve beweegzorgtrajecten Zoals eerder gezegd is de beweegzorg in beweging. Maar welke kant bewegen we
op? Eén van de ontwikkelingen is de ‘zorg in de wijk’ en dat roept de vraag op hoe we daar het beste op kunnen aansluiten. Het is een uitdaging om samen met mensen met (potentiële) beperkingen in hun fysieke zelfredzaamheid te zoeken naar mogelijkheden om fysieke beperkingen te voorkomen, te verminderen of te stabiliseren. Allereerst is het hiervoor nodig te weten wie de potentiële doelgroep is en welke ondersteuning deze groep graag zou ontvangen. Daarom gaan we de Utrechtse wijken in om via een wijkscan in beeld te krijgen hoe het met de fysieke zelfredzaamheid van bewoners gesteld is en kijken we welke interventies hierbij kunnen ondersteunen. Beweegzorgprofessionals werken echter niet op een eilandje. Om patiënten optimaal te ondersteunen is samenwerking met andere zorgverleners in de wijk essentieel. Met ons onderzoek proberen we meer inzicht te krijgen in succesvolle samenwerkingsvormen in de wijk en hoe we hierin van elkaar kunnen leren. Binnen alle speerpunten houden we ons in de projecten bezig met de thema’s implementatie en businessmodelling. Daarbij kijken we hoe we de resultaten kunnen implementeren in het onderwijs en de beroepspraktijk en welke businessmodellen daarvoor nodig zijn. Het lectoraat is met haar praktijkgerichte onderzoek en innovaties centraal gepositioneerd in de zogenaamde Kennis-
12
Onderzoek-Praktijk driehoek. Zo is er een nauwe samenwerking met het Instituut voor Bewegingstudies, waar fysiotherapeuten en oefentherapeuten worden opgeleid (bachelor en master). Ook met andere instituten en lectoraten van Hogeschool Utrecht wordt goed samengewerkt. Docenten en studenten participeren in ons onderzoek, lectoraatsleden geven en/of ontwikkelen onderwijs. Wat betreft de beroepspraktijk hebben we een netwerk van fysio- en oefentherapiepraktijken opgebouwd. Binnen en met dit netwerk halen we onderzoeksvragen op, voeren we projecten uit of implementeren we innovaties. Een mooi voorbeeld hiervan is de Academische Werkplaats Fysiotherapie (AWF), wat een samenwerking is tussen Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra, UMC Utrecht, Fontys Hogeschool en de Hogeschool Utrecht. Verder werken we onder andere samen met patiënten, beroepsverenigingen, Gemeente Utrecht en zorgverzekeraars. Op deze manier waarborgen we dat we onderzoek doen naar vragen die leven in de praktijk én dat onze onderzoeksresultaten worden gebruikt in het onderwijs en de beroepspraktijk. Het lectoraat Innovatie van Beweegzorg is onderdeel van een bredere onderzoeksgroep. Zo is het lectoraat nauw verbonden met het UMC Utrecht. Daar werkt Cindy Veenhof als hoogleraar ‘Klinische Gezondheidswetenschappen, in het bijzonder de Fysiotherapiewetenschap’ op de afdeling Revalidatie, Fysiotherapiewetenschap & Sport. Daarnaast zijn we partner van de eerder genoemde AWF. De onderzoekers verbonden aan het lectoraat vormen samen met de onderzoekers van het UMC Utrecht en de AWF één groot onderzoeksteam. Vanuit deze diversiteit aan locaties houden we ons met onderzoek in bovenstaande speerpunten bezig. In dit magazine presenteren we van ieder speerpunt een aantal voorbeelden van onderzoek waar we ons mee bezig houden. Hiermee hopen we de lezers een goed beeld te kunnen geven van onze werkzaamheden.
Beweging... het fascineert mij. Of dit nu een wielrenner is, die na een hele dag fietsen over de steilste bergen, op de laatste piek nog een eindsprint eruit perst… Of een kind dat wankelend zijn eerste stapjes zet….Of die oude man die naast zijn vrouw op een strandje zit en al schuifelend een flesje water voor haar gaat halen, gewoon omdat hij lief voor haar is…. Zelf bewegen vind ik heerlijk. Ik ben als kind opgegroeid in Brielle waar ik een actieve jeugd heb gehad met vooral veel volleyballen, zeilen en surfen. Zolang ik maar buiten kon sporten had ik het erg naar mijn zin. Dat geldt nu eigenlijk nog steeds. Met of zonder mijn vier kinderen, ben ik volop in beweging.
‘OM ANDEREN TE BEWEGEN MOET JE ZELF BEWOGEN ZIJN’.
Ik heb me over de wereld bewogen. Als exchange student heb ik een jaar in Amerika gewoond. Ook heb ik 7 maanden met een backpack rondgetrokken. Beide prachtige ervaringen waarbij ik zelf als persoon veel geleerd heb, te veel om op te noemen. Maar één van de belangrijkste leerpunten was toch wel dat we veel goed voor elkaar hebben in ons (soms wel eens overgeorganiseerde) Nederland. Ons gezondheidszorgsysteem is daar één voorbeeld van. De keuze voor een studie op het gebied van bewegen was snel gemaakt. Na mijn VWO ben ik gestart met Bewegingswetenschappen in Amsterdam. Hierbij had ik vooral interesse in onderzoek op gebied van Revalidatie, dé plaats waar zorgverleners patiënten helpen om weer in beweging te komen. Ik wilde één van deze zorgverleners worden. Daarom besloot ik na Bewegingswetenschappen door te gaan met de studie Fysiotherapie aan Hogeschool Utrecht. Met veel plezier heb ik een aantal jaar als fysiotherapeut gewerkt in zowel de tweede als eerstelijn. Beweegonderzoek beweegt me. Mijn eerste onderzoeksbaan was bij het Nivel (Nederlands Instituut voor
13
Onderzoek in de Gezondheidszorg). Hier heb ik mijn promotieonderzoek gedaan naar de effectiviteit van graded activity bij mensen met artrose. De kern van graded activity is dat mensen langzaam maar zeker in beweging gezet worden. Hoewel niet letterlijk, heb ik die tactiek figuurlijk veel kunnen toepassen in mijn vervolgbaan bij het Nivel als programmaleider van de themagebieden Paramedische Zorg en Sport, Bewegen en Gezondheid. Gezien de beleidsmatige insteek van het onderzoek bij het Nivel heb ik geleerd om de brede context van onderzoeksvragen te bekijken en heb ik veel kennis gekregen van het zorglandschap waarin we ons bewegen. Bovendien weet ik nu dat dit zorglandschap zelf ook continu in beweging is. De beweegzorg beweegt mee en daar wil ik graag een leidende rol in spelen. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom ik drie jaar geleden naar het UMC Utrecht ben gekomen om hoogleraar Fysiotherapiewetenschap te worden. Ten eerste kon ik hierdoor dichter bij patiënten zelf werken en tweede bood deze baan de kans meer impact te creëren op de toekomst van de fysiotherapie/oefentherapie. Een duidelijke visie op de toekomst ontwikkelen is één, maar het daadwerkelijk realiseren van deze plannen in de beweegzorg vind ik een mooie uitdaging. Dit kan goed in mijn huidige twee functies, want sinds de zomer van 2016 ben ik naast hoogleraar Fysiotherapiewetenschap ook lector ‘Innovatie van Beweegzorg’ aan de Hogeschool Utrecht. Het mooie van deze combinatie van functies is dat we met onze brede onderzoeksgroep praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren, waarbij we nauw samenwerken met zowel patiënten, de beroepspraktijk én het onderwijs. Dit bevordert de implementatie, zowel in de zorg als in het onderwijs. Met elkaar werken we er hard aan om patiënten in de toekomst optimaal te ondersteunen in hun fysieke zelfredzaamheid, zodat ook zij zoveel mogelijk in beweging kunnen blijven! Dat is toch fascinerend?!
SPEERPUNT TECHNOLOGIE
Door Corelien Kloek Het aanbod aan digitale toepassingen voor de beweegzorg groeit in sneltreinvaart. Apps, zelfmeetinstrumenten en revalidatie-games zijn enkele voorbeelden die de patiënt kunnen ondersteunen tijdens het behandeltraject, of daarna. Veel fysiotherapeuten en oefentherapeuten zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden van digitale toepassingen, maar weten niet waar te beginnen. Het Fysio Future Lab springt hier op in.
DIGITALISERING BINNEN DE BEWEEGZORG: “LEUK, MAAR WAAR TE BEGINNEN?”
Het Fysio Future Lab Voor het Fysio Future Lab test een groep van 30 innovatieve eerstelijns fysiotherapeuten digitale toepassingen in de dagelijkse praktijk. Om de 5 maanden wordt er weer een nieuw product getest. De behoeftes van de fysiotherapeuten uit het Fysio Future Lab vormen het uitgangspunt bij de keuze voor deze producten. Middels korte vragenlijsten en interviews wordt per toepassing de gebruiksvriendelijkheid, toepasbaarheid en fysiotherapeutische meerwaarde in kaart gebracht. Voor welke groep is de app toepasbaar, hoe is de gebruiksvriendelijkheid en wat voor investering is nodig om met de toepassing te kunnen werken (in termen van tijd, geld en competenties)? De pilotstudies richten zich op het perspectief van de therapeut én
KENNISCENTRUM GEZOND EN DUURZAAM LEVEN
de patiënt. Fysiotherapeuten buiten het lab kunnen via de website (fysiofuturelab.hu.nl) eveneens toepassingen beoordelen. Samenwerking tussen de praktijk, bedrijven en het lectoraat Bedrijven die een digitale toepassing aanbieden kunnen zich aanmelden om hun product te laten testen in het Fysio Future Lab. Bedrijven stellen hun product gratis beschikbaar, in ruil voor gebruikerservaringen van patiënten en fysiotherapeuten. Bedrijven kunnen deze informatie gebruiken om hun product te verbeteren, of als uithangbord. Na een eerste pilot met Physitrack, lopen er momenteel pilots naar VR Inmotion, de Miband (een acitivity tracker) en Active84health (een interactief fietsprogramma).
FYSIO FUTURE LAB BRENGT PHYSITRACK BRUIKBARE INFORMATIE OVER GEBRUIKERSERVARINGEN Physitrack is het eerste product dat getest is binnen het Fysio Future Lab. Met behulp van Physitrack kunnen beweegzorgprofessionals digitaal huiswerkoefeningen en instructies meegeven via een app. Therapeuten kunnen de uitkomsten realtime analyseren op bijvoorbeeld therapietrouw en pijn. Een recent toegevoegde functionaliteit maakt het mogelijk videoconsulten in te zetten en te chatten met de patiënt. De eindgebruiker als uitgangspunt Frank van Zon, programmadirecteur van Physitrack Nederland, vertelt over zijn ervaringen: “We vragen fysiotherapeuten regelmatig naar ervaringen met Physitrack, maar het Fysio Future Lab biedt net wat meer diepgang over de manier waarop Physitrack in de praktijk wordt gebruikt en ervaren. De informatie die wordt verzameld kunnen wij gebruiken om nog beter aan te sluiten bij de behoeftes van de zorgverlener en de patiënt. Naast intern gebruik, ziet Physitrack de deelname aan Fysio Future Lab ook als mogelijkheid om ook als mooie gelegenheid om de laatste versie van het platform te presenteren. Physitrack in het onderwijs Sinds 2016 heeft Physitrack een samenwerking met Hogeschool Utrecht, aangezien het team hierachter het belangrijk vindt nieuwe manieren van zorg ook onder de aandacht te brengen van studenten. Dankzij deze samenwerking kunnen studenten van de HU gratis gebruik maken van Physitrack. Op deze manier wil Van Zon de zorgverlener van de toekomst leren werken met de technologie van de toekomst.
De bomen door het bos Het Fysio Future Lab heeft als doel beweegzorgprofessionals te ondersteunen bij het bewust inzetten van beschikbare digitale toepassingen. Door een overzicht te creëren van het huidige technologie-aanbod, aangevuld met informatie over de toepasbaarheid, bruikbaarheid en meerwaarde, hopen we fysiotherapeuten te helpen door de vele technologie-bomen het bos te zien. Door een beter inzicht in het technologie-aanbod, zullen beweegprofessionals per individuele patiënt bewustere keuzes kunnen maken binnen het aanbod van digitale toepassingen. Door een beter inzicht in het technologie-aanbod, zullen beweegprofessionals per individuele patiënt bewustere keuzes kunnen maken binnen het aanbod van digitale toepassingen.
UITGELICHT FYSIO FUTURE LAB Joep Janssen, Corelien Kloek in samenwerking met Mark van Tilburg (UMC Utrecht) Achtergrond Veel fysiotherapeuten en oefentherapeuten zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden van digitale toepassingen, maar weten niet waar te beginnen. Onderzoeksvraag Wat is, vanuit het perspectief van de patiënt en de beweegzorgprofessional, de bruikbaarheid en toepasbaarheid van reeds ontwikkelde digitale toepassingen om de patiënt te begeleiden binnen de beweegzorg? Projectduur 2017-2021
16
DE GEZONDE STAD Het kenniscentrum ‘Gezond en Duurzaam Leven’, waar het lectoraat Innovatie van Beweegzorg deel van uit maakt, wil dat iedereen gezond en duurzaam kan leven in de stad. Demografische ontwikkelingen laten zien dat we steeds ouder worden en langer thuis willen blijven wonen. Daarnaast zien we dat steeds meer mensen in de stad wonen en werken. Een duurzame leefomgeving is een belangrijke voorwaarde om gezond te kunnen leven, maar met steeds meer mensen in de stad is dat een opgave. De uitdagingen zijn groot en daarom werken we samen met (regionale) stakeholders, professionals en eindgebruikers om innovatieve oplossingen te realiseren. Wij doen praktijkgericht onderzoek in living labs met inzet van docenten en studenten. Met behulp van slimme technologie, zoals bijvoorbeeld sensoren en eHealth tools, bevorderen we een gezonde leefstijl en stellen we mensen in staat langer zelfstandig te blijven en regie te houden over hun eigen leven. We dragen ook bij aan de inrichting van een duurzame stedelijke omgeving die uitnodigt tot beweging. Dit alles om de fysieke zelfredzaamheid van de inwoners van de stad maximaal te faciliteren. Het lectoraat Innovatie van Beweegzorg vormt daarbij een spin in het web tussen de gezonde mens en zijn omgeving. Samen met de andere lectoraten in het kenniscentrum zullen we op deze manier het onderwijs blijven vernieuwen en de beweegzorg versterken met passende oplossingen. We nodigen u graag uit om de mogelijkheden voor samenwerking te verkennen! Cyrille Krul Directeur Kenniscentrum Gezond en Duurzaam Leven
BLENDED FYSIOTHERAPIE: DEZELFDE INHOUD, MAAR IN EEN NIEUW JASJE
UITGELICHT BLENDED FYSIOTHERAPIE INSTRUMENT Joep Janssen en Corelien Kloek Achtergrond In diverse eHealth projecten hebben we gemerkt dat fysiotherapeuten en oefentherapeuten behoefte hebben aan kennis en tools om daadwerkelijk de vruchten van blended care te kunnen plukken. Fysiotherapeuten en oefentherapeuten zien blended care als nieuwe manier van werken. Eén van de uitdagingen binnen deze nieuwe aanbiedingsvorm van zorg is het afstemmen van het blended traject op de individuele wensen en mogelijkheden van de patiënt. Onderzoekers Joep Janssen en Corelien Kloek werken daarom aan de ontwikkeling van een blended fysiotherapie instrument. Het blended instrument faciliteert zorgverleners om per patiënt in te schatten of blended fysiotherapie meerwaarde kan bieden en welke plek technologie kan innemen binnen de behandeling. Om tot een lijstje van maximaal 10 punten te komen, werken Joep en Corelien aan een literatuurstudie en worden tal van experts uit de fysiotherapie, eHealth en het onderzoek geraadpleegd.
Door Corelien Kloek Het integreren van digitale middelen binnen reguliere zorg wordt ook wel blended care genoemd. Deze nieuwe manier van werken is meer dan de patiënt alleen maar verwijzen naar een digitale toepassing. Drie voorwaarden om tot blended fysiotherapie te komen zijn integratie, volwaardigheid en dynamiek. Met integratie bedoelen we dat de digitale toepassing niet op de zijlijn meedraait, maar dat de fysiotherapeut de inhoud van de toepassing integreert binnen de face-to-face behandelingen. Zowel de online toepassing als het directe contact met de therapeut vormen hierbij beide een volwaardig onderdeel van de behandeling als
18
geheel. De dynamiek van blended fysiotherapie is terug te zien in de ratio tussen online en offline zorg: waar de ene patiënt intensief contact met een therapeut nodig heeft, kan de ander meer zelfstandig aan de slag binnen een blended traject. Blended fysiotherapie verandert niets aan de behandeldoelstelling binnen een fysiotherapeutisch traject, maar is een nieuwe aanbiedingsvorm die als optie aangeboden kan worden aan de patiënt.
Onderzoeksvraag Wat zijn voorwaardelijke, bevorderende en belemmerende persoonskenmerken om een fysiotherapiebehandeling blended aan te kunnen bieden? Projectduur 2017-2018
De voordelen van blended fysiotherapie De inzet van een digitale toepassing heeft als voordeel dat de patiënt 24/7 gestimuleerd wordt in het zelf-managen van zijn of
19
BLOG
haar klacht of beperking. Gegevens die de patiënt thuis bijhoudt kunnen door de therapeut gebruikt worden om de behandeling te personaliseren op individuele behoeftes. In sommige gevallen heeft blended fysiotherapie de potentie om de zorgbehoefte van patiënten te verminderen, wat uiteindelijk kan leiden tot minder (zorg-)kosten.
DIGITAL DETOX ALS iOPENER
UITGELICHT E-EXERCISE Corelien Kloek in samenwerking met Tjarco Koppenaal, Remco Arensman, Els van Westrienen, Suze Toonders, Merel Timmer, Mark van Tilburg
Onderzoek Het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg doet onderzoek naar de meerwaarde van blended fysiotherapie, de randvoorwaarden om blended fysiotherapie te implementeren en hoe blended fysiotherapie kan bijdragen in het stimuleren van fysieke zelfredzaamheid.
Achtergrond Binnen e-Exercise worden faceto-face fysiotherapie behandelingen geïntegreerd aangeboden met een web-applicatie. De webapplicatie bevat persoonlijke beweegopdrachten (op basis van graded activity), oefeningen voor kracht, stabiliteit en mobiliteit en informatie-modules. Cindy Veenhof en Corelien Kloek zijn in 2013 vanuit het NIVEL gestart met de ontwikkeling van e-Exercise.
“ALS ARTROSE PATIËNT HEB IK GEEN ZIN OM ELKE WEEK NAAR DE FYSIOTHERAPEUT TE GAAN” Jolanda Marneef (56 jaar) heeft artrose aan haar beide heupen. In de periode 2013-2017 heeft mevrouw Marneef als ervaringsdeskundige deelgenomen binnen de valorisatiegroep van de blended behandeling e-Exercise. Binnen deze valorisatiegroep is nagedacht over de voorwaarden om e-Exercise uiteindelijk op grote schaal te kunnen verspreiden.
Artrose, SOLK, Lage Rugpijn en schouder- en nekpijn De ontwikkeling en evaluatie van e-Exercise Artrose is inmiddels afgerond. Vanuit de Academische Werkplaats Fysiotherapie lopen er momenteel onderzoeksprojecten naar een e-Exercise interventie voor patiënten met somatisch onvoldoende verklaarbare klachten (Parasol studie, 2015-2019), e-Exercise voor patiënten met a-specifieke lage rugpijn (2017-2021) en hemofilie (UMC Utrecht, start 2018). In 2018 starten we ook met de projecten e-Exercise schouder- en nekpijn en e-Exercise hemofilie (UMC Utrecht).
Jolanda Marneef zegt hierover: “Natuurlijk is de fysiotherapeut degene die e-Exercise in de praktijk aan kan bieden, maar de patiënt is ook een ingang die niet uit het oog verloren moet worden. Zelf ben ik altijd online op zoek naar nieuwe behandelmogelijkheden en kies daar mijn zorgverleners op uit. Een beweegprogramma waarbij ik voornamelijk thuis aan de slag kan gaan zou voor mij ideaal zijn, ik heb namelijk helemaal geen zin om elke week naar de fysiotherapeut te gaan. Door een programma als e-Exercise hoef ik minder vaak.”
Samenwerking HWO-Afsprakenapp De programma’s van e-Exercise worden aangeboden in de HWO-Afsprakenapp, een initiatief van The Healthtrain BV. Door deze samenwerking is het beheer van de technische functionaliteiten van e-Exercise gewaarborgd. Eén van de andere voordelen van de HWO-Afsprakenapp is de koppeling met Intramed (het meest gebruikte EPD voor fysioen oefentherapeuten). Hiernaast wordt er ook een stand alone versie ontwikkeld, geschikt voor andere EPD gebruikers. Projectduur 2013-2021
20
Door Corelien Kloek Onze smartphone krijgt een steeds prominentere plek in ons leven. Altijd en overal zijn we bereikbaar en hebben we toegang tot het laatste nieuws en status-updates via social media als LinkedIn, Instagram en Twitter. Er zijn zelfs onderzoeken die aangeven dat we gemiddeld ruim 100 keer per dag op onze telefoon kijken. Zelf maak ik me hier ook schuldig aan. Ook al heb ik de geluid- en trilstand uitstaan, mijn smartphone op tafel vormt al een trigger om regelmatig te kijken of ik nog een nieuw berichtje heb. Sceptici geven aan dat dit funest is voor onze concentratie en creativiteit en stellen zelfs dat het ons oppervlakkig maakt en ons stressniveau verhoogt.
Grip op de digitalisering Enigszins gefrustreerd door mijn eigen smartphone-gebruik en geprikkeld door de impact van innovaties op ons gedrag en welbevinden, besloot ik een 72-uur durende digital detox in te lassen. Ik drukte op de uitknop (ja, die zit er op!) en leefde drie dagen in digitale rust. Eerst wat onwennig, maar daarna was het heerlijk. Ik was me bewuster van mijn omgeving en vergeleek mijn eigen dag niet continu met de gefilterde wereld die ik op social media voorbij zag komen. Daarentegen miste ik ook het laagdrempelige contact met vrienden en familie via Whatsapp, Strava om mijn sportresultaten bij te houden, het gemak van de app van mijn bank, die app met al die lekkere recepten en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik wil de smartphone zeker niet definitief missen, maar als resultaat van mijn digital detox is mijn smartphone gebruik wel bewuster en staan er alleen nog apps op die mij echt iets opleveren. Digitale toepassingen binnen de fysiotherapie De toenemende digitalisering heeft ook geresulteerd in de ontwikkeling van duizenden medische apps die de patiënt kunnen ondersteunen bij bijvoorbeeld het vergroten van ziekte-inzicht, het stellen van doelen, het veranderen van gedrag en het volhouden daarvan. Deze apps hebben de potentie om de fysio-
21
therapie te ondersteunen, aangezien ze de patiënt kunnen motiveren tot gezond gedrag tussen de face-to-face behandelingen door. Op een niveau hoger zien we ook een groeiend aanbod aan digitale middelen die speciaal ontwikkeld zijn voor integratie binnen de fysiotherapie: Huiswerkprogramma’s gekoppeld aan EPD’s, serious games gericht op motoriek, kracht en/of motivatie. Allemaal zijn ze door de therapeut in te stellen op het niveau van de individuele patiënt. Bewust gebruik Net als ons eigen smartphone gebruik, moet het inzetten van medische toepassingen echter wel bewust gebeuren. De juiste toepassing voor de juiste patiënt, anders zal de patiënt de toepassing niet gebruiken. Meerwaarde kan gecreëerd worden door the best of both worlds te integreren, resulterend in blended fysiotherapie. Binnen het onderzoeksteam van het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg van de Hogeschool Utrecht en Fysiotherapiewetenschap van het UMC Utrecht doen wij onderzoek naar de fysiotherapeutische toepasbaarheid en meerwaarde van digitale middelen. Daarnaast ontwikkelen we een instrument waarmee de fysiotherapeut per patiënt kan bepalen of een blended aanbiedingsvorm een geschikte optie is, en zo ja, hoe die blended aanbiedingsvorm er dan uit zou kunnen zien.
‘WIJ LEIDEN DE BEWEEGPROFESSIONALS VAN DE TOEKOMST OP’ Door Corelien Kloek Jasmin Pekaric werkt binnen de Hogeschool Utrecht als hoofd kennisdomein van Respiratoir Cardiovasculaire Aandoeningen, zet zich in voor internationalisering van het Instituut voor Bewegingsstudies (IBS), is docent, werk als fysiotherapeut in een eerstelijns praktijk én maakt zich hard voor de integratie van technologie binnen het onderwijs. We hebben Jasmin gevraagd hoe de integratie van technologie in het onderwijs er concreet uitziet, en hoe hij hierin samenwerkt met het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg. Wat heb je afgelopen jaar gedaan om technologie te integreren binnen het onderwijs? Het afgelopen jaar heb ik met name de discussie rondom technologie op gang gebracht. Op verschillende plekken werd wel iets gedaan met technologie, maar het leefde nog te weinig en de structuur ontbrak. Ik heb onder andere het IBSCongres georganiseerd waarbij het centrale thema “de beweegprofessional van de toekomst” was. Voor dit congres hebben we ook het werkveld uitgenodigd. Daarnaast ben ik binnen de lessen Ondernemerschap & Innovatie concreet aan de slag gegaan met de studenten, ik
heb ze bijvoorbeeld uitgedaagd om zelf een nieuwe innovatie voor de beweegzorg te bedenken. Alle studenten hebben overigens ook gratis toegang tot de HWO-Afsprakenapp en Physitrack. Op wat voor manier heb je hiervoor samengewerkt met het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg? Op dit moment zijn we bezig met het ontwikkelen van een nieuw curriculum. Als onderdeel hiervan heb ik input aan het Lectoraat gevraagd bij de invulling van een technologie leerlijn. Het idee van deze leerlijn is dat technologie verweven zit binnen het gehele curriculum, dus door alle modules heen, van jaar één tot en met jaar vier. De komende tijd ga ik kijken of die technologie ook daadwerkelijk in alle modules terugkomt. We zijn er nog niet hoor, het is nog een grote uitdaging om dit thema door alle docenten uit te laten dragen. Met het oog daarop hebben we afgelopen jaar samen met jullie een studie-ochtend voor de docenten verzorgd, om docenten te prikkelen voor dit onderwerp. Om het werkveld op te leiden heb ik samen met jullie, en in samenwerking met het KNGF, een cursus “eHealth applicaties voor in de fysiotherapie” georganiseerd. En tot slot heeft het
23
lectoraat onderzoeksvragen aangeleverd voor onderzoeks- en afstudeerprojecten van studenten. Wat zijn je wensen voor de toekomst, als het gaat om technologie en de samenwerking met het lectoraat? Allereerst ben ik heel tevreden over hoe het nu loopt en wat we afgelopen 1.5 jaar hebben bereikt. Uiteraard blijf je altijd wensen houden. Zo zou ik bijvoorbeeld graag nog meer studenten binnen de leerlijn Ondernemerschap en Innovatie willen koppelen aan lopende projecten van het lectoraat, zoals bijvoorbeeld aan het Fysio Future Lab. Wat we nu al zien is dat docenten ook bij jullie onderzoek doen, maar andersom zou ook mooi zijn. Het liefst zou ik daarom zien dat de onderzoekers meer les zouden geven en echt met de studenten aan de slag zouden gaan met de technologie waar ze onderzoek naar doen. We zien dat als valorisatie van de kennis: dingen die je onderzoekt breng je direct naar het onderwijs. Door bovendien met het werkveld samen te werken, waar studenten ook weer bij kunnen aanhaken, creëer je de perfecte driehoek van onderzoek, onderwijs en praktijk. Ik kijk uit naar de toekomst!
ONDERWIJS
IN DE CONTEXT
ONDERZOEK Gerrita van der Veen, lector Marketing, Marktonderzoek & Innovatie ‘Interdisciplinair onderzoek wordt gezien als noodzakelijk om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Dat betekent dat we in vrijwel al onze onderzoeken interdisciplinair samenwerken, zo ook met het lectoraat Innovatie van Beweegzorg. Deze samenwerking komt voort uit een toenemende vraag om vanuit het vakgebied marketing een bijdrage te leveren aan een succesvolle marktimplementatie van (technologische) innovaties in de zorg’.
Henri Kiers, Instituutsdirecteur Bewegingsstudies ‘Het lectoraat Innovatie van Beweegzorg vervult een essentiële rol in de wisselwerking tussen onderzoek, onderwijs en de beroepspraktijk. Zij verricht onderzoek naar welke innovaties in de beweegzorg effectief zijn, hoe technologie hier een rol in kan spelen, en hoe deze zorg het beste geïmplementeerd kan worden. Daarnaast is zij ook actief in de daadwerkelijke uitvoering van nieuwe zorgconcepten in de praktijk, waardoor het lectoraat een stap verder gaat dan wetenschappelijk onderzoek: zij levert ook een bijdrage aan de implementatie zelf.’
Carolien Sino, Instituutsdirecteur Verpleegkundige Studies ‘De Academische Werkplaats te Leidsche Rijn is bij uitstek een innovatieve omgeving om samen het lectoraat Innovatie van Beweegzorg multiprofessioneel praktijkonderzoek te doen, wat bijdraagt aan het afstudeerniveau van onze studenten. Een mooie titel zou zijn: Meer bewegen lijkt tot minder Verplegen’.
Roland van Peppen, adviseur zorginnovatie Hogeschool Utrecht ‘Ik hoop dat we in de toekomst samen een situatie bereiken waarbij we nog meer externe leeromgevingen voor studenten hebben gerealiseerd. In deze leeromgeving is een integratie van onderwijs-praktijk-onderzoek aanwezig die uiteindelijk leidt tot interprofessionele afstudeerprojecten. In de toekomstige onderzoeksaanvragen van lectoraten wordt deze interprofessionele aandacht een logisch uitgangspunt en helpt daarmee de studenten op te leiden tot moderne zorgprofessionals.’
Harriët Wittink, lector Leefstijl en Gezondheid ‘De lectoraten Leefstijl en Gezondheid en Innovatie van Beweegzorg werken samen in zowel onderzoek als onderwijs. Wij zijn van de kruisbestuiving; ook onze onderzoekers kennen elkaar en helpen elkaar. Ik hoop dat we in de toekomst samen (nog) beter onderwijs gericht op de beweegzorg kunnen realiseren, kritisch innovatieve professionals met een sterk onderzoekend vermogen kunnen opleiden en kunnen bijdragen aan een sterke positionering van de beweegzorg in Nederland.’
Hans Duits, lector Financieel-economische Advisering bij Innovatie ‘Door de samenwerking tussen de twee lectoraten ontstaat de ‘cross-over’ tussen het economische domein en het gezondheidsdomein. Voor het praktijkgerichte onderzoek levert die als voordeel op de bredere (holistische) aanpak op voor kansen en uitdagingen die op de fysiotherapiepraktijken in Nederland de komende jaren afkomen.’
24
BEROEPSPRAKTIJK Marije de Leur, Stichting Keurmerk Fysiotherapie “Het Keurmerk vindt het van groot belang dat niet alleen de kennis van beweegproblemen wordt vergroot door wetenschappelijk onderzoek, maar ook dat resultaten van dit onderzoek in de praktijk worden geïmplementeerd. Dit helpt ons als beroepsgroep de positie in de zorg in te nemen die het vak en de patiënt verdient. Dit lectoraat richt zich met name op dit domein: daadwerkelijke implementatie van innovaties voor de beweegzorg”.
Brechtus Engelsma, bestuurslid Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie “Het KNGF richt zich als vereniging op het ondersteunen van fysiotherapeuten in hun streven om patiënten optimaal te laten functioneren en te stimuleren dat mensen blijven bewegen. Eigen mogelijkheden, regie en verantwoordelijkheid van mensen staan hierbij, voor zover dat kan, centraal. De focus van het lectoraat Innovatie van beweegzorg sluit in die zin naadloos aan op de visie van het KNGF. Immers, het onderzoek richt zich op het bevorderen van het dagelijks functioneren van mensen. KNGF programma’s waarin we samenwerken met het lectoraat zijn het programma Beweegzorg en het programma Intramuraal. Daarnaast bestaat er een samenwerking op het overkoepelende thema eHealth”.
25
SPEERPUNT FYSIEKE ZELFREDZAAMHEID ROND ZIEKENHUISOPNAME
ZIEKENHUIS: ZORG OM FYSIEKE FITHEID! bewegen. Dit effect wordt nog versterkt door de ziekenhuisomgeving die zelden een aantrekkelijke omgeving is om te bewegen. En de verpleging kiest al snel voor een rolstoel als de röntgenafdeling wat verder weg is. Patiënten raken de eigen regie kwijt en metingen die we al hebben uitgevoerd, geven aan dat patiënten in veel gevallen niet meer dan 10 minuten per dag lopen. Met name voor ouderen heeft deze inactiviteit gevolgen. Oudere mensen verliezen tijdens een inactieve periode van een aantal dagen drie keer zo veel spierfunctie dan jongere patiënten en herstellen slechter en vaak onvolledig. Het is voor de patiënt vele malen efficiënter het spierfunctieverlies te voorkomen dan het verlies achteraf te repareren.
Door Jaap Dronkers De internationale literatuur heeft een eigen term voor de afname van de fysieke zelfredzaamheid door een ziekenhuisopname: ‘hospital associated disability’. Het komt voor bij 30% van de oudere patiënten. De literatuur beschrijft het als als een vermijdbare aandoening. omdat onnodige lichamelijke inactiviteit van de patiënt zowel voor, tijdens als na de ziekenhuisopname een belangrijke oorzaak is. Werk aan de winkel dus om de patiënten op dit gebied beter te informeren en te begeleiden.
Inactiviteit in het ziekenhuis Taalgebruik weerspiegelt vaak goed de gewoontes in een land of instelling. “Je loopt stage”, “je zit in een vergadering” en “je ligt in het ziekenhuis”. Thuis gebruik je een bed om in te slapen. In een ziekenhuis heeft het bed veel meer functies. Het fungeert onder andere als een soort adres. ‘Mevrouw ligt op kamer 29 bed 2’. Patiënten gaan op bed liggen omdat ze willen dat zorgverleners of bezoek hen kunnen vinden. Anders ben
je niet thuis. Verder is het vaak de plaats waar je televisie kunt kijken en waar de voedingsassistenten de koffie en het eten serveren. En zo valt er nog meer te noemen in onze bed-centered ziekenhuiszorg. Patiënten anticiperen goed op deze ‘bed functies’ en reizen met pantoffels, pyjama's en ochtendjassen naar het ziekenhuis af. Een gevolg is dat patiënten in een ziekenhuis buiten hun schuld erg weinig
VANUIT HET ONDERWIJS BEZIEN De HU is een kennisinstelling waar praktijkkennis in- en uitvliegt. Ook voor dit thema van het lectoraat geldt dat studenten en docenten de kruisbestuivers zijn tussen onderzoekers en praktijkveld. Zij brengen de geleerde kennis naar het praktijkveld en nemen de vragen en ervaring van het praktijkveld mee naar de opleiding. De kennis over dit thema van het lectoraat in het lectoraat is ook voor externen toegankelijk via bijvoorbeeld een keuzemodule over perioperatieve zorg binnen de masteropleiding Geriatrie. En viade BiBo-course, een internationale cursus waar het ‘Better in, Better out’ gedachtengoed wordt uitgedragen in een ‘on the job’ course langs drie Nederlandse ziekenhuizen.
26
Wachten Bij geplande opnames, zoals bijvoorbeeld bij operaties, krijgt de patiënt te maken met een wachttijd. En ook dit neemt de patiënt over het algemeen serieus door daadwerkelijk te zitten wachten. Dit terwijl een zware operatie van het lichaam een forse inspanning vergt, die je goed kunt vergelijken met een zware sportprestatie. Net als bij een sportprestatie is het bij een operatie belangrijk om zo fit mogelijk aan de start te verschijnen. Daarom is een training voor een operatie net zo logisch als voor een sportprestatie. Hoe belangrijk is bewegen? Bewegen is noodzakelijk voor behoud of verbetering van de spierfunctie die nodig is voor onze dagelijkse bewegingen, van hardlopen tot uit je bed komen. Binnen het lectoraat kijken we vooral naar de bewegingen die de patiënt nodig heeft om fysiek zelfredzaam te zijn, de zogenaamde ADL-bewegingen (Activiteiten van het Dagelijks Leven). Daarnaast komt er steeds meer wetenschappelijk bewijs voor de algemene gezondheidseffecten van bewegen. Myokines spelen daarin een belangrijke rol. Het zijn stofjes die
door de spieren worden afgescheiden onder invloed van bewegen. Deze stofjes hebben een positieve invloed op veel organen en verbeteren de immuniteit. Je zou het een soort interne medicatie kunnen noemen, maar dan zonder bijwerkingen. Zonde om niet te gebruiken. Bij sommige chronische ziekten heeft bewegen een gelijkwaardig of soms beter effect dan de medicatie die door artsen wordt voorgeschreven, ‘exercise is medicine’. Het is dus niet voldoende om spieren te hebben maar zeker zo belangrijk is ze ook te gebruiken. Meten is weten Het coachen van de patiënt bij het verbeteren van zijn activiteitenniveau start met een goede meting van het activiteitenniveau. Dat maakt patiënten en zorgverleners beter bewust van het (lage) activiteitenniveau en geeft feedback die de patiënt kan helpen om meer te gaan bewegen. Op de afdeling Ouderengeneeskunde van ziekenhuis Gelderse Vallei maakt de monitoring van het activiteitenniveau sinds kort onderdeel uit van de standaardzorg van de patiënt. Via een speciaal voor ouderen aangepaste activiteitenmonitor is het activiteitenniveau van de patiënt (naast bijvoorbeeld bloeddruk en temperatuur) real life zichtbaar in het Elektronisch Patiënten Dossier voor alle zorgprofessionals. Doel van het lectoraat is deze monitoring landelijk uit te breiden naar het UMC Utrecht en andere ziekenhuizen. Onderzoek Het onderzoek binnen dit thema richt zich op de patiënt die in en met zijn omgeving en met begeleiding van zorgprofessionals werkt aan het behoud van zijn fysieke zelfredzaamheid rond de ziekenhuisopname. Onderzoeksvragen gaan onder andere over fysieke fitheid als voorspellende factor, doelmatige monitoring van en door de patiënt, preoperatieve voorbereiding, gepersonaliseerde trainingen en de motivatie van de patiënt.
27
Studenten aan het woord: Gijs Langkamp, student Biomedische wetenschappen ‘De vraag aan mij was om in mijn afstudeeronderzoek aanbevelingen te formuleren voor het beweeggedrag van patiënten die er voor zorgen dat zij optimaal profiteren van myokines. Als student biomedische wetenschappen ben ik vooral geïnteresseerd in de toepassing van de kennis, dus ik vond dit een erg leuk onderwerp. Ik ben erg onder de indruk geraakt van de effecten van beweging en de potentie van myokines in het lichaam.’ Mattanja Mellema, student Fysiotherapiewetenschap ‘Accelerometers zijn vooral gericht op lichamelijke activiteiten van gezonde volwassenen. Oudere patiënten hebben een ander en trager beweeggedrag. In mijn afstudeeronderzoek kijk ik naar de validiteit van een meter die hier speciaal voor is aangepast. Erg belangrijk dat dit gebeurt en ook leuk om te onderzoeken!’
‘MAAK PRE-OPERATIEVE TRAINING ONDERDEEL VAN DE STANDAARDZORG’ Door Elja Reijneveld en Jaap Dronkers Een patiënt die een zware operatie moet ondergaan krijgt te maken met een forse afname van de spierfunctie en de fysieke conditie. Dit geldt in het bijzonder voor een patiënt met slokdarmkanker vanwege de vaak slechte voedingstoestand. De behandeling start met chemoradiatie, die na zes weken ‘rust’ gevolgd wordt door een operatie waarbij een deel van de slokdarm wordt verwijderd. Dit is een ingrijpende operatie, met een hoog risico op complicaties en na ontslag vaak een forse achteruitgang van de fysieke fitheid.
Het project PRIOR (‘PReoperative intervention to Improve outcomes in Oesophageal cancer patients after Resection’) biedt deze patiënt de mogelijkheid om door middel van een preoperatieve training zo fit mogelijk de operatie in te gaan en zo beter en sneller te kunnen herstellen. Uit eerder onderzoek blijkt een preoperatief trainingsprogramma effectief kan zijn om het herstel te bevorderen bij patiënten die een zware operatie ondergaan. Het project gaat binnenkort van start in vier ziekenhuizen in Nederland: UMC Utrecht, UMC Groningen, Gelre ziekenhuizen en Ziekenhuisgroep Twente. In deze ziekenhuizen kan de patiënt een programma volgen bestaande uit een training en voedingsadviezen. Niet in de vorm van een standaard protocol maar gepersonaliseerd op basis van een baseline meting van de fysieke fitheid en voedingstoestand van de patiënt. Het trainingsprogramma voert hij uit onder begeleiding van een fysiotherapeut en is gericht op het verbeteren van de (adem)spierfunctie en algehele conditie. Onder begeleiding van een diëtist werkt de patiënt aan een optimale voedingstoestand. De fysiotherapeut heeft een coachende rol en geeft de patiënt in beweegadviezen voor thuis. De nieuwe
Jelle Ruurda, oncologisch chirurg in het UMC Utrecht, nauw betrokken bij het PRIOR-project
zorg wordt gecombineerd met een ‘enhanced recovery programma’, dat er op is gericht dat de patiënt na de operatie snel mobiliseert, wat op dit moment al in veel ziekenhuizen gedaan wordt.
UMC UTRECHT IN BEWEGING
Naast implementatie van de nieuwe zorg zal binnen het project PRIOR onderzoek gedaan worden naar het hersteltraject van patiënten die een slokdarmoperatie ondergaan en welke factoren dit herstel beïnvloeden. De resultaten gebruiken we om de deze nieuwe zorg verder te ontwikkelen en te optimaliseren.
Door Karin Valkenet Het project UMC Utrecht in Beweging gaat de uitdaging aan om de patiënt meer in beweging te krijgen tijdens opname in dit ziekenhuis. Zorg is op dit moment erg gecentreerd rondom het bed. Het bed staat als het ware centraal. Om dit te veranderen, is een brede aanpak nodig die alle lagen van de ziekenhuisorganisatie raakt. Daarom volgt dit project een tweesporenbeleid: enerzijds vragen we geregeld ziekenhuisbreed de aandacht, via nieuwsberichten en gesprekken met verschillende stakeholders, om het belang van bewegen op de agenda te krijgen. Omdat bewegen voor elke patiënt en voor elke afdeling iets anders betekent, doorlopen we anderzijds met iedere verpleegafdeling een traject waarbij met een multidisciplinair team een beweegplan op maat wordt opgesteld en geïmplementeerd. Op deze manier willen we er voor zorgen dat beweging op maat tijdens ziekenhuisopname onderdeel wordt van de standaard dagelijkse ziekenhuiszorg. Binnen dit project wordt ook veel onderzoek gedaan. Dit onderzoek richt zich vooral op het meten van bewegen door middel van observaties en accelerometers, en op de effecten van de implementatie van de beweegplannen op de mate van fysieke activiteit tijdens ziekenhuisopname. Ook lopen er spin-off projecten binnen het project waarbij gekeken wordt naar het verloop van fysieke functie rondom ziekenhuisopname en wordt er een app ontwikkeld om patiënten beter voor te bereiden op hun opname.
‘Slokdarmresectie gaat gepaard met relatief hoge postoperatieve morbiditeit, wat voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door pulmonale complicaties. Strevend naar een optimale preoperatieve conditie starten patiënten al in de poliklinisch fase met (long)oefeningen. In combinatie met een gestandaardiseerd postoperatief trainingsprogramma heeft dit mogelijk betere mobilisatie, minder pulmonale complicaties en sneller herstel na slokdarmresectie tot gevolg.’
28
29
Marielle Jans – docent bachelor opleiding Fysiotherapie Hogeschool Utrecht Als docent binnen de opleiding Fysiotherapie heb ik meerdere groepen studenten begeleid die hun afstudeeronderzoek hebben uitgevoerd bij het project UMC Utrecht in Beweging. Het observeren van het beweeggedrag van de patiënten maakt grote indruk op de studenten en ze zien met eigen ogen hoe weinig de patiënten uit bed komen. Hun hulp bij de patiëntobservaties is onmisbaar binnen het project, tegelijkertijd kunnen de studenten de data gebruiken om interessante vragen uit te werken voor hun praktijkgerichte onderzoek. De samenwerking met het UMC Utrecht is daardoor voor meerdere partijen zeer waardevol en succesvol.
PARTNERS AAN HET WOORD
IN DE PIJPLIJN
Architectenbureau de Jong Gortemaker Algra zet de omgeving in als facilitator van het bewegen en start binnenkort een project waar o.a. ziekenhuis Gelderse Vallei en het UMC Utrecht aan deelnemen Femke Feenstra, architect-directeur Architectenbureau de Jong Gortemaker Algra: Het ontwerpconcept 'het Reactiverend Ziekenhuis' van dJGA architecten (i.s.m. TNO) stimuleert door een compleet andere dagindeling en organisatie van de plattegrond de patiënt tot activering. Architectonische ingrepen lossen het probleem bij de bron op! Het sterker maken van de patiënt staat centraal en niet het bed! De bedkamer wordt slaapkamer en de sociale interactie, ontspanning en activering vindt buiten de ‘slaapkamer’ plaats. Dit motiveert patiënten uit bed te komen.
Peercode heeft i.s.m. de ICT-afdeling van ziekenhuis Gelderse Vallei de registratie van het activiteitenniveau in het EPD technisch gerealiseerd. Govert de Vries, directeur Peercode ‘Peercode ontwikkelt eco-systemen van sensoren, apps, web services en interfaces (Atris project) waarmee in ziekenhuis Gelderse Vallei en inmiddels meerdere Academische ziekenhuizen een koppeling van het activiteitenniveau in het EPD is gerealiseerd. Het maakt in samenspraak met de patiënt ‘personalised medicine’ mogelijk.’
De Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Fysiotherapie (NVZF) is een betrokken partner die helpt bruggen te slaan naar de Nederlandse ziekenhuizen Rick van Hoof, Bestuurslid NVZF ‘De NVZF ziet de functionele verslechtering van de patiënt tijdens een ziekenhuisopname als een belangrijk thema. In vele ziekenhuizen worden momenteel projecten geïnitieerd om dit te voorkomen. De NVZF neemt de rol als verbinder van al deze projectinitiatieven en werkt samen met het lectoraat Innovatie van beweegzorg om gezamenlijk de ziekenhuizen in Nederland in beweging te krijgen.’
Nico van Meeteren levert vanuit verschillende topfuncties al jaren een substantiële bijdrage aan het ‘Better in, better out’ concept en de realisatie daarvan in de tweede- en eerstelijns zorg. Nico van Meeteren, directeur Top Sector Life Sciences and Health en hoogleraar Fysiotherapie aan de Universiteit Maastricht ‘Debaturgentie: eenzamen doen aan 'zelfmanagement', veelal tegen wil en dank. 'Samenmanagement’ in de context van patiënt en z’n mantel – incluis professionals – biedt perspectief, ook voor toekomstbehendige wetenschappers.’
30
ZORGPRODUCTEN ALS NIEUW BUSINESS MODEL OM INNOVATIE TE STIMULEREN?
ADVANCED PRACTICE FYSIOTHERAPIE
Een veelgehoorde belemmering bij het integreren van technologie binnen de beweegzorg zijn de financiën. Deze belemmering wordt met name genoemd als het gaat om technologie die de potentie heeft een deel van de face-to-face zorg te vervangen. Een voorbeeld hier van is e-Exercise Artrose, waar patiënten naast een beperkt offline programma ook online door de fysiotherapeut begeleid worden, waardoor er minder vaak een bezoek aan de praktijk gebracht hoeft te worden. Onderzoek naar e-Exercise heeft laten zien dat patiënten in vergelijkbare mate effect hebben van e-Exercise als van reguliere fysiotherapie met meer zittingen. In de praktijk blijkt een financieringssysteem met een vergoeding per zitting echter geen prikkel om een interventie als e-Exercise op grote schaal aan te bieden.
De druk op de (beweeg)zorg neemt toe. De vraag naar doelmatige diagnostiek, begeleiding en behandeling van patiënten met klachten aan het bewegingsapparaat eveneens. In navolging van landen als Australië, Engeland en Canada willen we onderzoek doen naar de rol van een Advanced Practice Fysiotherapeut in de Nederlandse eerstelijnszorg. Een Advanced Practice Fysiotherapeut neemt taken over die voorheen voorbehouden waren aan artsen, maar wel binnen het domein van de fysiotherapeut passen. Te denken valt aan het aanvragen van diagnostiek in de tweede lijn, het voorschrijven van medicatie of het verwijzen naar een medisch specialist. Er is al veel onderzoek op dit thema beschikbaar vanuit het buitenland, maar binnen Nederland is nog nauwelijks inzicht in de behoeften rond deze nieuwe rol bij bijvoorbeeld patiënten, fysiotherapeuten en huisartsen. Op dit moment zijn er plannen in de maak om samen met het Utrechtse Masteronderwijs Fysiotherapie (HU en UMC Utrecht) en de Academische Werkplaats Huisartsgeneeskunde verkennend onderzoek te doen naar Advanced Practice Fysiotherapie in de eerstelijns gezondheidszorg.
Een mogelijke oplossing voor dit probleem zijn zogenaamde zorgproducten. Binnen een zorgproduct krijgen fysiotherapeuten een vaste prijs per aandoening, waarbij er rekening wordt gehouden met verschillende gradaties van een klacht. Dit houdt in dat de vergoeding voor een patiënt met lichte beperkingen lager is dan die van iemand met matige of ernstige beperkingen. De verwachting is dat zorgproducten de inzet van innovaties (zoals e-Exercise) en efficiëntie binnen de beweegzorg zullen stimuleren. In samenwerking met Zorg1 is het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg momenteel bezig met het opstarten van een proeftuin rondom het Zorgproduct Artrose. Hiervoor wordt de samenwerking gezocht met de verschillende zorgverzekeraars.
31
HET LECTORAAT INNOVATIE VAN BEWEEGZORG IN BEELD CORELIEN KLOEK: ‘WE FOCUSSEN ONS OP TECHNOLOGIEËN DIE DE FYSIEKE ZELFREDZAAMHEID VAN PATIËNTEN VERGROTEN’
JOEP JANSSEN: ‘PATIËNTEN VINDEN HUISWERKOEFENINGEN VAAK SAAI, TERWIJL DE BELEVING VAN APPLIED GAMES MOTIVEREND WERKT’
Sinds september 2016 ben ik als onderzoeker werkzaam bij het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg. Binnen de pijler “Gebruik van technologie binnen de beweegzorg” houd ik mij bezig met onderzoek naar de meerwaarde en toepasbaarheid van (veelal) bestaande technologieën binnen de beweegzorg. De focus ligt hierbij met name op technologieën die als doel hebben de fysieke zelfredzaamheid van patiënten te vergroten. We kijken daarnaast hoe technologie betekenis kan bieden bij het personaliseren van zorg en wat de randvoorwaarden zijn om technologie te integreren binnen de dagelijkse praktijk. Mijn werkzaamheden bij het lectoraat sluiten goed aan bij mijn promotieonderzoek naar de ontwikkeling en evaluatie van e-Exercise voor mensen met knie en heup artrose (NIVEL en Tilburg University). Het leukste aan mijn werkzaamheden binnen het lectoraat vind ik de nauwe samenwerking met stagiaires vanuit de bachelor en master, evenals de samenwerking met de onderzoekers vanuit de Academische Werkplaats Fysiotherapie.
Ik werk als onderzoeker en innovator aan diverse projecten binnen het Lectoraat. Ik geloof in de toegevoegde waarde van Gaming en eHealth applicaties als onderdeel van de Blended Fysiotherapie behandeling. De ontwikkeling van gaming en techniek als therapeutische toepassing staat nog in de kinderschoenen. Een blended therapie vorm waarbij de patiënt op een aantrekkelijke manier huiswerkoefeningen kan doen op een zelf gekozen moment wordt nog aantrekkelijker voor de patiënt en therapeut als het leuk is en beide partijen er het nut van in zien. Door beweeggedrag te monitoren krijgen patiënt en therapeut meer inzicht in het herstelproces. Patiënten vinden huiswerkoefeningen vaak saai, terwijl de beleving (engagement en immersiveness) van applied games in vele gevallen intenser is en motiverend werkt. Op deze manier stel je de patiënt in staat om 24/7 aan het herstel te werken en niet alleen tijdens kantoor uren. Dus: Waarom zouden we niet deze nieuwe technieken meer inzetten als het voor alle betrokkenen betekent dat we leuker, effectiever en ook slimmer kunnen trainen?
JAAP DRONKERS DE PATIËNT AAN ZET BIJ EEN ZIEKENHUISOPNAME
ELJA REIJNEVELD: ‘BEWEGEN DOE JE NIET ALLEEN ALS JE GEZOND BENT’
Patiënten hebben nog vaak het gevoel dat zij in een ziekenhuis alleen worden behandeld. Daarmee zijn zij zowel grammaticaal als in de praktijk het lijdend voorwerp. Het is het gevolg van gezondheidszorgcultuur waarin de patiënt is opgegroeid met vooral een actieve rol van de zorgverlener. Dit terwijl de patiënt zelf actief zijn behandeling kan beïnvloeden door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat hij lichamelijk goed fit is bij de start van een behandeling en dat ook blijft tijdens de behandeling. Dit is het onderwerp dat ik binnen het lectoraat ‘Innovatie van beweegzorg’ mag onderzoeken. Door de jarenlange ervaring met dit onderwerp raak ik steeds meer onder de indruk van het herstellend vermogen van het lichaam en de rol die bewegen hierbij speelt. Dit geldt ook de onbekendheid van dit vermogen bij patiënten en zorgverleners. In het onderzoek willen we duidelijk krijgen hoe de patiënt het bewegen het best kan inzetten om aan zijn eigen gezondheid te werken, en dan de patiënt als ‘onderwerp’ en niet langer als lijdend voorwerp.
Tijdens mijn opleiding fysiotherapie stelde ik mezelf vaak de volgende vragen: Wat is het nut van deze behandeling? Waarom kies ik voor behandeling A, en niet voor B? Waarom werkt iets voor de ene patiënt wel, en voor de andere niet? Het was daarom voor mij een logische stap om me naast het werk in de praktijk verder te verdiepen en een opleiding tot Fysiotherapiewetenschapper af te ronden. Nu, als onderzoeker binnen het lectoraat, stel ik mezelf vergelijkbare vragen. Binnen de pijler ‘Fysieke zelfredzaamheid rondom ziekenhuisopnames’ ga ik de komende jaren onderzoek doen naar het hersteltraject van patiënten die geopereerd worden in verband met slokdarmkanker, en of zij door middel van een preoperatieve training hun kansen op een goed herstel kunnen vergroten. Het is juist bij zo’n ingrijpende aandoening belangrijk om als patiënt het gevoel te hebben dat je zelf ook iets kunt doen. Bewegen doe je niet alleen als je gezond bent of wilt worden. Juist ook voor zieke en oudere mensen is het belangrijk om beweging een plaats te geven in je dagelijks leven en op deze manier jezelf fysiek zo zelfredzaam mogelijk te houden.
DI-JANNE BARTEN: ‘BEWEEGZORG IS EEN BELANGRIJKE SCHAKEL IN HET FYSIEK ZELFREDZAAM HOUDEN VAN ONZE VERGRIJZENDE SAMENLEVING’
ESTHER MOLENAAR: ‘MIJN ONDERZOEK SLUIT VOLLEDIG AAN BIJ MIJN AMBITIE OM TE ZORGEN VOOR DE BEST MOGELIJKE ZORG ÉN MIJN AFFINITEIT MET OUDEREN’
Tijdens mijn eerste snuffelstagedag van de bachelor Fysiotherapie in 2004 kwam ik terecht in een praktijk waar de fysiotherapeut heen en weer liep tussen kamertjes waar patiënten aan apparaten gekoppeld waren. ‘Is dit nou de dagelijkse praktijk van de fysiotherapeut’ vroeg ik me af? Het klopte totaal niet met het beeld dat geschetst werd bij de opleiding. De ‘specialist in bewegen’ blijkt gelukkig een heel dynamische gezondheidszorgprofessional te zijn die op veel verschillende domeinen ondersteuning kan bieden bij het bewegend functioneren. De beweegzorgprofessional van vandaag wordt uitgedaagd hoog kwaliteit zorg te bieden voor een goede prijs. Plaats van acte is niet meer altijd de ‘behandelkamer’ of de ‘oefenzaal’; steeds vaker vindt beweegzorg plaats in de wijk, of binnen bedrijven. Beweegzorg is een belangrijke schakel in het fysiek zelfredzaam houden van onze vergrijzende samenleving. Binnen de pijler Innovatieve Beweegzorgtrajecten begeleid ik onderzoeksprojecten die voortvloeien uit de dagelijkse praktijk en mede door de inzet van studenten resulteren in praktische tools voor de beweegzorg van morgen.
Waarom moeten patiënten op deze manier behandeld worden? Is dit nu de beste behandeling? Kan het ook anders? Tijdens mijn studie Fysiotherapie ontdekte ik meer vragen dan antwoorden. Deze vragen stimuleerden mij om naast deze studie ook de studie Bewegingswetenschappen te gaan volgen. Na het afronden van mijn studies deed ik ervaring op met het behandelen van geriatrische cliënten en als onderzoeker bij het Radboudumc. Daar onderzocht ik wat de beste behandeling is voor mensen met Parkinson die moeite hebben met dubbeltaken. Na het onderzoek ben ik rond dit thema scholing gaan verzorgen voor ParkinsonNet. De waardevolle kennis vanuit onderzoek verdient een plek in het onderwijs. Om hieraan bij te dragen ben ik als docent aan de Master opleiding Geriatriefysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht gestart. Naast mijn docentschap start ik een nieuw onderzoek binnen het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg. Een onderzoek wat volledig aansluit bij mijn ambitie om te zorgen voor de best mogelijke zorg én mijn affiniteit met ouderen. Het onderzoek staat namelijk volledig in het teken van het verbeteren van de fysieke zelfredzaamheid bij thuiswonende ouderen.
32
33
HET LECTORAAT INNOVATIE VAN BEWEEGZORG IN BEELD RUTGER IJNTEMA: ‘MIJN MISSIE IS DE KWALITEIT VAN FYSIOTHERAPIE ÉN BEDRIJFSKUNDIGE INZICHTEN BIJ ELKAAR BRENGEN’.
MOHAMED EL HADOUCHI: ‘MIJN PASSIE EN KRACHT LIGT BIJ HET TRAINEN, BEGELEIDEN EN BEHANDELEN VAN MENSEN’
Ik ben fysiotherapeut en bedrijfskundige (MBA). Mijn missie: kwaliteit van fysiotherapie én bedrijfskundige inzichten bij elkaar brengen. Gezondheidszorgwetgeving dwingt fysiotherapiepraktijken kwaliteit te leveren tegen lage kosten. Is dit voor een praktijk financieel nog houdbaar? Is innovatie nodig? Bijvoorbeeld door het organiseren van samenwerking of aanbod voor een wijk of een bedrijf? Deze vragen raken zowel de kwaliteit van de fysiotherapie als bedrijfskundige inzichten. Een antwoord hierop volgt uit onderzoek naar businessmodel innovatie voor eerstelijns fysiotherapiepraktijken, vanuit het lectoraat financieel-economische advisering bij innovatie (FAI) én het lectoraat innovatie van beweegzorg. Ik ben daarnaast een “business community” voor beweegzorgondernemers gestart en heb de cursus “de ondernemende zorgprofessional” (www.oz.hu.nl) ontwikkeld. Tot voor kort was ik hoofd van de specialisatie psychosomatische fysiotherapie masteropleiding fysiotherapie, Instituut voor Bewegingsstudies, Hogeschool Utrecht.
Sport, bewegen en gezondheid vormen van jongs af aan de rode draad voor zowel mijn persoonlijke als professionele ontwikkeling. Mijn passie en kracht ligt bij het trainen, begeleiden en behandelen van mensen. Daarnaast heb ik de ambitie om onderzoek, praktijk en onderwijs te combineren. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat ik na mijn opleiding fysiotherapie doorgegaan ben voor de specialisatie Sport Fysiotherapie. Hierna heb ik mij doorontwikkeld als fysiotherapiewetenschapper. Sinds 2007 ben ik werkzaam bij de Masteropleiding fysiotherapie van de HU. Dit combineer ik met het docentschap aan de sportopleiding CIOS Arnhem. Ik houd mij veelal bezig met de eerstelijns fysiotherapiepraktijk met zorginnovatie projecten voor verschillende doelgroepen; onder andere ouderen. De combinatie van onderwijs, samenwerking met verschillende onderzoeksgroepen en praktijkervaring geeft mij dan ook veel voldoening, erkenning, plezier en praktische handvatten om mijn promotie traject goed vorm te geven en mij door te ontwikkelen als onderzoeker.
DORIEN GINSEL: ‘INNOVATIES DIE ER OP GERICHT ZIJN OM IN CO-CREATIE MET DE BEROEPSPRAKTIJK KENNIS EN INZICHTEN TE KUNNEN CREËREN HOUDEN MIJ BEZIG’
ANNE DE HOOP: ‘ER IS VEEL TE BEHALEN IN KWALITEIT VAN ZORG DOOR BETERE BRUGGEN TE SLAAN TUSSEN WETENSCHAP EN PRAKTIJK’
De veranderingen in de maatschappij, waarbij de burger steeds meer de regie voert en iedereen meer verantwoordelijkheid neemt voor elkaar, dagen ons uit om na te denken over de transities die nodig zijn binnen de zorg. Als docent fysiotherapie en zorgtrajectontwerper bij het Instituut voor Bewegingsstudies van de Hogeschool Utrecht ga ik hierover graag in gesprek met de huidige en toekomstige beweegzorgprofessionals. Hoe kunnen we dit zorglandschap verder vormgeven? Voor welke uitdagingen staan we bijvoorbeeld als we ‘positieve gezondheid’ een plaats willen geven binnen de interprofessionele beweegzorg? Innovaties die er op gericht zijn om in co-creatie met de beroepspraktijk kennis en inzichten te kunnen creëren, waarbij we kunnen anticiperen op de behoeftes en zorgvragen van de toekomstige cliënt, houden mij bezig. Zo richt mijn onderwijsinnovatie- en onderzoeksproject, dat ik deels uitvoer binnen het lectoraat, zich op de interprofessionele verbinding tussen (toekomstige) zorgprofessionals, ze kennis en kunde met elkaar te laten delen met behulp van nieuwe technologie, zodat we de verschillende silo’s die er zijn in de zorg kunnen doorbreken.
Al sinds mijn bachelor Bewegingswetenschappen, en nu tijdens mijn master Fysiotherapiewetenschappen zoek ik naar de connectie tussen onderzoek en de (fysiotherapie) praktijk. In mijn tijdelijke rol als junior onderzoeker op het PRIOR project, vanuit het lectoraat Innovatie van Beweegzorg, krijg ik de kans om mijn bijdrage op dit gebied te verkennen. Het is enorm interessant om met behandelaars te spreken over innovatie van zorg, en ook te werken aan de daadwerkelijke implementatie hiervan. Ik denk dat er veel te behalen is in kwaliteit van zorg, vooral ook buiten wetenschappelijk georiënteerde ziekenhuizen, door betere bruggen te slaan tussen wetenschap en praktijk.
JORRIT REHORST: ‘WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, ONDERWIJS EN DE SPECIALISTISCHE BEROEPSPRAKTIJK GAAN HAND IN HAND OM DE ZORGPROFESSIONAL TOOLS TE GEVEN OM SUCCESVOL TE ZIJN EN BLIJVEN’ Ik ben werkzaam als onderzoeker binnen het lectoraat Innovatie van Beweegzorg. Als gespecialiseerd fysiotherapeut, wetenschapper en bedrijfskundige ben ik daarnaast eindverantwoordelijk voor het opleiden van gespecialiseerde masters in de fysiotherapie aan de University of Applied Sciences van Hogeschool Utrecht. Deze specialisten dienen zich in de huidige gezondheidszorg en maatschappij te positioneren en profileren als innovatieve ondernemende zorgprofessionals. Binnen mijn werkzaamheden gaan wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, en de specialistische beroepspraktijk hand in hand om deze zorgprofessional de tools te geven om succesvol te zijn en blijven.
34
MARK VAN TILBURG: ‘HET INZETTEN VAN TECHNOLOGIE IN DE FYSIOTHERAPIE OPENT TAL VAN MOGELIJKHEDEN VOOR BETERE ZORG’ Sinds september 2016 ben ik als onderzoeker werkzaam bij het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg. Binnen de pijler “Gebruik van technologie binnen de beweegzorg” houd ik mij bezig met onderzoek naar de meerwaarde en toepasbaarheid van (veelal) bestaande technologieën binnen de beweegzorg. De focus ligt hierbij met name op technologieën die als doel hebben de fysieke zelfredzaamheid van patiënten te vergroten. We kijken daarnaast hoe technologie betekenis kan bieden bij het personaliseren van zorg en wat de randvoorwaarden zijn om technologie te integreren binnen de dagelijkse praktijk. Mijn werkzaamheden bij het lectoraat sluiten goed aan bij mijn promotieonderzoek naar de ontwikkeling en evaluatie van e-Exercise voor mensen met knie en heup artrose (NIVEL en Tilburg University). Het leukste aan mijn werkzaamheden binnen het lectoraat vind ik de nauwe samenwerking met stagiaires vanuit de bachelor en master, evenals de samenwerking met de onderzoekers vanuit de Academische Werkplaats Fysiotherapie.
35
SPEERPUNT I N N O V AT I E V E BEWEEGZORGTRAJECTEN
INNOVEREN EN POSITIONEREN IN DE WIJK Door: Di-Janne Barten Fysiotherapeuten en oefentherapeuten staan voor de uitdaging zich goed te positioneren en te profileren. Makkelijk gezegd, maar hoe doe je dat als eerstelijns praktijk? Waar liggen kansen om je praktijk blijvend te profileren in de wijk? MOVES gaat op zoek naar het antwoord. Cristina Sonnevelt heeft sinds 22 jaar haar eigen fysiotherapiepraktijk ‘Fysio Sonnevelt’ in Zeist. Samen met haar drie collega’s biedt ze een ruim scala aan beweegzorg, zoals algemene fysiotherapie, manuele therapie, psychosomatische fysiotherapie, oefentherapie en kinderoefentherapie. Ze merkt dat het vak volop in beweging is. En zeker niet alleen inhoudelijk. Verandering van de markt en veranderingen in vergoedingen hebben grote invloed op het functioneren van haar praktijk. De noodzaak tot profilering is overduidelijk. Maar waar moet ze beginnen? MOVES in de beweegzorg Begin september 2017 zag ze de oproep in het FysioEnieuws voor het onderzoeksproject MOVES in de beweegzorg. MOVES staat voor ‘Marketing, Ondernemerschap, VErnieuwing en Samenwerking’. MOVES beoogt de praktijkvoering van fysio-/oefentherapiepraktijken beter af te stemmen op het samenwerkende zorgnetwerk in de wijk met de ambitie aan te sluiten bij de zorgvrager, goede kwaliteit van zorg te bieden en te werken volgens een financieel gezond model. Cristina rook haar kans en meldde zich aan als deelnemer. Vooral het aspect van samenwerken met andere zorgverleners in de wijk sprak haar aan. ‘Ik merk dat het erg lastig is om als kleine praktijk in de wijk tot samenwerking te komen met andere zorgverleners. Concurrentie voert de boventoon, in plaats van samen sterk te zijn in de verschillende wijken’.
38
Jorrit Rehorst en Thies van der Linde zijn docent-onderzoekers binnen MOVES. Jorrit heeft een achtergrond in de fysiotherapie, Thies is bedrijfskundige. Twee werelden komen samen. Waarom werk je voor het project MOVES? Jorrit Omdat ik heel goed herken welke dilemma’s een zorgprofessional in de eerstelijn momenteel heeft. Enerzijds wil hij met zijn vakinhoud bezig zijn en kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg leveren. Anderzijds gebeurt er van alles om hem heen op het gebied van ondernemen in de zorg, technologie en veranderende werkwijzen in de wijk. Allemaal kansen die hij kan grijpen, maar waarvan hij op voorhand niet goed weet wat nu succesvol zal zijn of hoe hij dat moet doen. Het is mijn ambitie om de zorgprofessional te helpen zijn vak op succesvolle en inspiratievolle wijze kan blijven uitoefenen. Thies Kennis en ervaring opdoen en delen met anderen is één van mijn drijfveren. Waarde creëren voor oefen- en fysiotherapiepraktijken door samen te werken aan vernieuwing heeft naar mijn idee een hoge maatschappelijke relevantie. Demografische factoren (zoals vergrijzing) en beleid op macroniveau (langere zelfredzaamheid) maken dat deze gecreëerde waarde zowel belangrijk als urgent is. Hoe mooi is het dat ik daar aan kan bijdragen! Jorrit Rehorst
Wat kan jij bijdragen aan innovatie van beweegzorg in de wijk? Jorrit Mijn achtergrond ligt op het snijvlak van zorg, wetenschap en ondernemerschap. Ik ken de zorgprofessional, ik kan kansen in de markt herkennen en de zorgprofessional helpen deze te verzilveren. Thies Als bedrijfskundige met ervaring in positionering en innovatiemanagement bij grote bedrijven en tevens als kerndocent innovatiemanagement bij de Hogeschool Utrecht, neem ik veel nuttige bagage mee. Als relatieve leek in de beweegzorg breng ik een open perspectief en ben daardoor objectief en constructief kritisch. Wanneer ben jij tevreden bij afsluiting van dit project? Jorrit Als zorgprofessionals in de eerste lijn aan mij teruggeven dat de opgedane kennis uit MOVES hen niet alleen helpt bij succesvol ondernemen, profileren en positioneren binnen de beweegzorg in de wijk. Maar dat het ook daadwerkelijk leidt tot persoonlijke en bedrijfsmatige groei, inspiratie en het realiseren van een voortrekkende rol binnen die beweegzorg in de wijk! Thies Voor mij is dit project een succes wanneer beweegzorgpraktijken bestendig zelfredzaam zijn ten aanzien van positionering en innovatie in hun praktijk.
Thies van der Linde
39
rond de zorgvrager in de wijk. ‘Door als zorgverleners een goed web te spinnen wordt de zorgvrager veerkrachtig, veelzijdig en beweeglijk in alle richtingen, zelfstandig, gezond en zelfredzaam’.
Cristina Sonnevelt
Uniek ‘selling point’ Cristina woont in de wijk waar ze werkt. Ze merkt dat bewoners continue erg druk zijn. Het gevolg is een relatief grote groep mensen die stress-gerelateerde klachten heeft, zoals slapeloosheid, concentratiestoornissen en chronische vermoeidheid. Een deel van deze mensen ziet Cristina voor adem- en ontspanningstherapie. Adem- en ontspanningstherapie is geen expertise (in marketing termen: ‘waardepropositie’) die iedere fysiotherapeut bezit, maar wel heel zinvol gezien de toenemende populatie mensen met stress-gerelateerde klachten in haar wijk. De kans om zich op dit gebied te profileren kwam al snel. Kort na de start van MOVES schreef de Gemeente Zeist een prijsvraag uit om de ‘mentale weerbaarheid van burgers te versterken’. Cristina trok de stoute schoenen aan en benaderde zorgverleners in haar omgeving om samen een voorstel in te dienen. Enigszins tot haar verbazing ontving ze positieve reacties en is het gelukt om haar expertise bij de Gemeente kenbaar te maken. Haar droom voor de toekomst is een structureel netwerk van zorgverleners te vormen
UITGELICHT MOVES IN DE BEWEEGZORG Jorrit Rehorst, Di-Janne Barten in samenwerking met Thies van der Linde, Harald Pol & Gerrita van der Veen (Lectoraat Marketing, Marktonderzoek & Innovatie) Achtergrond Fysiotherapeuten en oefentherapeuten kunnen ondersteuning bieden bij problemen in het fysiek functioneren. Het zorgveld waarin ze deze zorg leveren verandert: de patiënt krijgt steeds meer een centrale positie, de zorg wordt zo gericht dat de patiënt optimaal ondersteund wordt. Dat betekent dat er steeds meer zorgnetwerken ontstaan in de wijk rond de cliënt. Beweegzorgprofessionals worden uitgedaagd zich te positioneren en te profileren. Echter, over het algemeen hebben ze te weinig kennis om met hun praktijk relevant, innovatief en onderscheidend invulling te geven aan de veranderende zorg. Ze geven aan niet te weten hoe ze hun waarde voor de kwaliteit van zorg goed kenbaar kunnen maken. SIA RAAK financiert onderzoek om hier inzicht in te krijgen.
Healthcare value Om deze droom te kunnen verwezenlijken is een goede waardepropositie niet genoeg. Om blijvend bij te kunnen dragen aan goede zorg voor de burger is passende financiering van zorg nodig. De balans tussen kwalitatief goede zorg én een financieel gezonde praktijkvoering noemen we healthcare value. Op dit moment is het nog niet bekend welke factoren bijdragen aan healthcare value op het niveau van de eerstelijns fysio-/ oefentherapiepraktijk. Rutger IJntema gaat in zijn promotie-onderzoek, dat in februari 2017 gestart is, op zoek naar deze factoren zowel in de gezondheidszorg als de business-hoek. Hij duikt eerst de literatuur in, toetst vervolgens deze factoren bij een beperkt aantal eerstelijnspraktijk in Nederland om tenslotte voor de hele beroepsgroep drivers te formuleren die bijdragen aan de healthcare value van een eerstelijnspraktijk.
Rob Nilizen, directeur Harten voor Sport ‘Ik ervaar dat zowel Harten voor Sport als het lectoraat gericht zijn op de inhoud. We zijn samen op zoek naar de juiste combinatie van kwaliteit, ervaring van de cliënt en de juiste business case’.
40
MOVES
Onderzoeksvraag Hoe kunnen fysiotherapeuten en oefentherapeuten inspelen op en bijdragen aan de veranderende zorg in de wijken op een manier die -voor hen als MKB-organisaties- haalbaar en rendabel is?’.
in de beweegzorg
Projectduur September ’17 – september ’19
41
OPINIESTUK
INNOVEREN IN DE BEWEEGZORG, Door Cindy Veenhof Een kijkje in de toekomst: In 2040 worden wij, Nederlanders, gemiddeld 86 jaar en is het aantal zelfstandig thuiswonende 80-plussers verdubbeld. Ongeveer een derde van de populatie heeft twee of meer aandoeningen, waarbij artrose en nek- en rugklachten het meest voorkomen, gevolgd door een groot aantal chronische aandoeningen zoals diabetes, hart- en vaatziekten, psychische stoornissen en COPD. Dit geeft een enorme diversiteit aan vragen vanuit patiënten. Voor de zorg dus genoeg uitdagingen in het vooruitzicht, bijvoorbeeld: hoe sluit de zorg zo goed mogelijk aan bij de behoeften van iedere individuele patiënt? En hoe kunnen de zorgkosten gereduceerd worden, wetende dat de totale zorgkosten (op dit moment ongeveer 85 miljard euro per jaar) zullen verdubbelen als de zorg op de huidige manier georganiseerd blijft? De zorg zal moeten veranderen, moeten innoveren. Hier wordt van alle kanten al vol op ingezet. Om maar een paar voorbeelden te noemen: ‘Value based healthcare’ is geïntroduceerd, wat gericht is op het maximaliseren van de waarde van zorg voor iedere individuele patiënt in hun eigen context en het reduceren van de zorgkosten. Daarnaast wordt technologie steeds vaker gebruikt in en rond het zorgproces en vindt substitutie van zorg plaats naar de eerstelijn en de nuldelijn. En bij dit alles staat de patiënt centraal: Zorgverleners hebben vooral een ondersteunende rol in het streven naar zelfredzame patiënten die hun zorg zoveel mogelijk zelf managen en daar zelf de regie over voeren. Fysieke zelfredzaamheid, dat doe je samen Zelfredzame patiënten dus. Een mooi streven, maar hoe bereiken we dat? Niet iedereen heeft de tools in handen om zijn of haar zelfredzaamheid te waarborgen. Een aanzienlijk deel, bijvoorbeeld kwetsbare ouderen, heeft hulp nodig: ze willen het samen doen. Maar met wie
doet deze groep dat dan samen? Wie heeft welke expertise in huis en welk team van professionals kan een patiënt het beste helpen? Dit is uiteraard afhankelijk van de behoeften van de individuele patiënt en wisselt dus sterk tussen patiënten. Voor zorgprofessionals zijn hierbij twee aspecten belangrijk: interprofessioneel werken en zichtbaarheid. De zorg komt steeds meer naar de patiënt, in plaats van de patiënt naar de zorg. Zo wordt de zorg verplaatst van de ziekenhuizen naar de eerstelijn en vanuit behandelkamers in de fysio-/ oefentherapiepraktijk naar beweeggroepen in de wijk. Om dit te realiseren is het belangrijk dat zorgverleners goed met elkaar samenwerken, weten van elkaars expertise, en deze waar nodig inschakelen. Dan kunnen ze met elkaar de patiënt optimaal ondersteunen in zijn of haar hulpvraag. Interprofessioneel werken is dan ook de toekomst. Een mooi voorbeeld hiervan is zorg in de wijk, dichtbij de patiënt. In de wijk zijn interprofessionele teams actief, waar naast diverse zorgverleners bijvoorbeeld ook welzijnswerkers en beweegaanbieders (zoals buurtsportcoaches) aan deelnemen. Maar deze teams ontstaan niet vanzelf en niet iedere zorgprofessional is zomaar onderdeel van een wijkteam. Beweegzorgprofessionals (fysiotherapeuten en oefentherapeuten) blijken vaak de boot te missen en niet deel te nemen aan deze wijkteams. En dit is een groot gemis. Een groot gemis voor de patiënten, een groot gemis voor de zorgprofessionals en niet op de laatste plek een groot gemis voor de beweegzorgprofessionals zelf! Het is dan ook belangrijk dat beweegzorgprofessionals zich actief bezighouden met het samenwerken en verbinden met andere zorgprofessionals en stakeholders in de wijk, inclusief de patiënt zelf. Dit vergt niet alleen tijd, maar ook specifieke competenties, welke geleerd moeten worden. Op de opleidingen wordt gelukkig in toenemende mate aandacht aan besteed aan de ‘ondernemende zorgprofessional’, maar ook voor een deel van de reeds werkzame beroepspraktijk is scholing hierin gewenst.
42
Een belangrijke randvoorwaarde voor interprofessioneel werken is dat beweegzorgprofessionals zichtbaar zijn voor patiënten en andere beweeg-/zorgprofessionals in de wijk. Naar mijn idee kan zichtbaarheid alleen als het duidelijk is op welk vlak iemand kan bijdragen, als het duidelijk is wat iemands expertise precies is. En hier is focus voor nodig. Beweegzorgprofessionals zijn ‘dé specialist in bewegen’. Het bewegend functioneren is dus ‘ons’ domein. En in termen van zelfredzaamheid ondersteunen beweegzorgprofessionals patiënten in hun fysieke zelfredzaamheid. Onder fysieke zelfredzaamheid verstaan we ‘het vermogen zich fysiek aan te passen aan de eigen context en een eigen regie te voeren. Hieronder vallen onder andere de vaardigheden van het algemeen dagelijks leven (ADL), zoals lopen, fietsen, boodschappen doen, met of zonder (technologische) ondersteuning’. Die expertise lijkt helder als glas, maar het is een heel breed domein waarin (steeds) meer spelers acteren, zowel binnen als buiten de zorg. Zien de stakeholders de fysio- en oefentherapeut ook als de specialist op het gebied van het bewegend functioneren? En blijven de stakeholders dat de komende jaren ook zo zien? Dat is maar de vraag. Aan fysioen oefentherapeuten dus de opdracht om scherp met elkaar af te bakenen en uit te dragen waar beweegzorgprofessionals dé expert in zijn én om innovatief te zijn in de beweegzorg. Zonder innovatie in de praktijk lopen beweegzorgprofessionals namelijk het risico dat ze worden ingehaald door andere spelers, zoals andere beweegaanbieders in de wijk of technologie. Als lectoraat willen we een bijdrage leveren in de zichtbaarheid en profilering van fysiotherapeuten en oefentherapeuten door in projecten samen te werken met experts op terreinen als marketing en businessmodelling. Zo doen we steeds meer kennis op hoe je je als beweegzorgprofessional goed zichtbaar kan
DAT DOE JE SAMEN! maken (in de wijk) en hoe je je kan profileren in je expertise. Een mooie crossover van twee totaal verschillende vakgebieden. Wees innovatief en pak je kansen Innoveren is uiteraard breder dan interprofessioneel samenwerken en zichtbaarheid. Er zijn voor de beweegzorgprofessional nog veel meer uitdagingen om zich met alle ontwikkelingen mee te bewegen. Liever nog: te anticiperen op komende ontwikkelingen, kansen daarin te zien én te grijpen. Stilstaan is immers achteruitgang. Innoveren is een must, voor iedereen. En met innoveren bedoel ik dan innoveren in de breedste zin van het woord: kleine of grote vernieuwingen, vernieuwingen in het eigen handelen of in het zorgproces, innoveren in de samenwerkingen of in het profileren van je expertise. Uitgangspunten zijn uiteraard dat de innovatie passend is bij de (toekomstige) wensen van patiënten en de dat de innovaties de beweegzorg vooruit helpt.
Iedere beweegzorgprofessional kan zelf innovaties implementeren, zoals het in gebruik nemen van een technologische tool, het opzetten van een netwerk in de wijk of het toepassen van een nieuwe richtlijn. Voor het ontwikkelen en signaleren van grote innovaties zijn innovators nodig. Maar waar vinden we die? Master opgeleide fysio- of oefentherapeuten kunnen naar mijn mening uitstekend de rol van innovator vervullen. Met hun reflectieve vermogen en uitgebreide inhoudelijke kennis zijn zij zeer goed in staat om een visie te ontwikkelen, te signaleren waar een behoefte is of in de toekomst gaat komen, te bepalen welke innovatie daar een oplossing voor kan bieden en deze vervolgens te implementeren in de beroepspraktijk. Hierin onderscheiden master fysio- en oefentherapeuten zich van bachelor fysio- en oefentherapeuten, die vooral opgeleid zijn in het uitvoeren van kwalitatief goede zorg. Voor toekomstgerichte zorg is meer nodig dan alleen goede zorg bieden. Er valt immers nog zoveel te innoveren.
43
Als lectoraat ‘Innovatie van Beweegzorg’ zetten we ons daar dagelijks voor in. In dit magazine staan tal van voorbeelden van innovatieve projecten die wij op dit moment uitvoeren, zoals blended care, gebruik van technologie, beweegziekenhuizen en samenwerken in de wijk. En ons werk stopt niet na de ontwikkeling of tijdelijke monitoring van een innovatie. We zien het implementeren van de innovaties in de beroepspraktijk als een belangrijk en vanzelfsprekend onderdeel om de beweegzorg blijvend naar een hoger plan te tillen. Daarbij heb ik de afgelopen jaren wel geleerd: Innoveren, dat doe je samen! Samen met bijvoorbeeld patiënten, met zorgprofessionals, met beleidsmakers, met zorgverzekeraars, met docenten en met onderzoekers. Aan de andere kant begint innoveren bij je zelf, dus wacht niet af en start ermee. Dan zetten we met elkaar een mooie stap in de richting van de beweegzorg van de toekomst! En dat willen we toch allemaal?
UITGELICHT
GOAPP
‘POWERFUL AGEING: FIT, VITAAL EN ZELFREDZAAM IN BEWEGING
Kitty Meijer, Petra Nijmolen en Jacqueline Nuysink
Mohamed el Hadouchi, Cindy Veenhof In samenwerking met Jaap van Dieën (VU Amsterdam), Henri Kiers (Directeur Instituut Bewegingsstudies)
Achtergrond Voor een goede analyse van bewegingsproblemen bij baby’s is het belangrijk om de motorische ontwikkeling regelmatig te meten. Binnen het GoApp project (gefinancierd door SIA-RAAK) is, in co-creatie met ouders en kinderfysiotherapeuten, een applicatie ontwikkeld waarmee ouders video-opnames van hun baby kunnen doorsturen naar hun kinderfysiotherapeut, zodat zij deze kunnen scoren en van feedback voorzien. De projectgroep van GoApp bestaat uit onderzoekers vanuit diverse lectoraten. Naast het Lectoraat Innovatie van Beweegzorg zijn dat de lectoraten Leefstijl & Gezondheid, Co-Design, Procesinnovatie en Informatiesystemen en Architectuur van Digitale Informatiesystemen. Onderzoeksvraag Georganiseerd rondom vier werkpakketten wordt interdisciplinair onderzoek gedaan naar (1) optimalisatie van het videoportal, (2) implementatie, (3) bedrijfskundige haalbaarheid en business modellen en (4) de doorgroei van het netwerk kinderfysiotherapeuten naar een Community of Practice. Projectduur 2016-2018
INTERPROFESSIONELE COMMUNICATIE, ‘VEILIG APPEN’ IN DE ZORG
‘HEALTHCARE VALUE’ IN EERSTELIJNS FYSIOTHERAPIE PRAKTIJKEN
Dorien Ginsel, Di-Janne Barten, Cindy Veenhof Joost Bruggeman (CEO Siilo), Henri Kiers (Instituutsdirecteur Bewegingsstudies)
Rutger IJntema en Di-Janne Barten In samenwerking met Hans Duits (Lectoraat FinancieelEconomische Advisering bij Innovatie) en Brian Tjemkes (VU)
Achtergrond De zorg is in transitie waarbij de netwerkzorg, kennisdelen en interprofessioneel samenwerken niet meer weg te denken zijn. Er is behoefte aan innovatieve manieren en technologieën die het mogelijk maken om interprofessioneel kennis, expertise en casuïstiek uit te wisselen ten behoeve van doelmatige, effectieve en zinnige zorg op maat. De afgelopen jaren is discussie ontstaan over communicatie platforms die het mogelijke maken om ‘veilig’ te communiceren tussen zorgverleners. Techbedrijf Siilo heeft een veilig alternatief ontwikkeld voor het WhatsApp-gebruik in de zorg, dat in Nederland in rap tempo door zorgverleners wordt omarmd: Siilo. Deze beveiligde messenger-app biedt nieuwe mogelijkheden om te werken en leren. Hoe wordt dit ervaren? Wat is het effect? Vraagt dit ook om andere competenties? Onderzoeksdoel Het in kaart brengen van behoeften en ervaringen met betrekking tot het gebruik van Siilo in verschillende gebruikersgroepen. De eerste studie vindt plaats binnen de Community of Practice van de ShoulderCommunity, een interprofessionele groep zorgverleners.
Achtergrond Dit onderzoeksproject, dat gesubsidieerd wordt door een NWO docentenbeurs, richt zich op krachtig oud worden, kwaliteit van bewegen en fysiek functioneren van ouderen. Ouder worden gaat gepaard met verlies aan fysieke functies waardoor fysiek functioneren, dagelijkse activiteiten en fysieke zelfredzaamheid in het gedrang komt. Bij het uitvoeren van dagelijkse fysieke taken wordt primair een beroep gedaan op het explosief spiervermogen, ook wel power genoemd. Verlies van power leidt tot verlies van fysieke functioneren en daarmee het zelfstandig functioneren. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het specifiek trainen van power het fysieke prestatievermogen en daarmee de fysieke zelfredzaamheid van ouderen positief beïnvloedt. Onderzoeksvragen Wat is het effect van powertraining in vergelijking met kracht- en conditietraining op het fysieke prestatievermogen, het fysieke activiteitenniveau en de fysieke zelfredzaamheid van ouderen?
Achtergrond Fysiotherapiepraktijken worden uitgedaagd kwaliteit te leveren tegen lage kosten en tegelijkertijd financieel te presteren ofwel, een gezonde bedrijfsprestatie te behalen. Gezondheidszorgwetgeving, betaalbare zorg en patiëntzelfredzaamheid heeft geresulteerd in marktwerking, service, efficiëntie, effectiviteit, kwaliteit en transparantie tegen lage kosten. Fysiotherapie mag haar prijs bepalen (2005), vrije producten vermarkten (2011) en is direct toegankelijk (2006). Praktijken verschillen veel in gezonde bedrijfsprestatie en we weten niet hoe dit werkt. Er is kennis nodig om verschillen te verklaren tussen eerstelijns fysiotherapiepraktijken in Nederland en om praktijken te ondersteunen.
Projectduur September 2017 – september 2021
Onderzoeksvraag Hoofdvraag Welke organisatiedrivers relateren aan de gezonde bedrijfsprestatie van eerstelijns fysiotherapiepraktijken in Nederland? Projectduur 2017-2021
Projectduur 2017-2018
44
45
IN THE PICTURE
ACADEMISCHE WERKPLAATS FYSIOTHERAPIE Integratie en ontwikkelingen op het gebied van eHealth kunnen in belangrijke mate bijdragen aan innovatie van beweegzorg in de eerstelijns zorg. Om dit soort innovaties te realiseren is onderzoek in een innovatieve leer-werkomgeving in de eerstelijns zorgpraktijk van essentieel belang, in structurele samenwerking met hogescholen, universiteit en bedrijfsleven. En dat is precies waar de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie (AWF) zich op richt. proactief benaderd voor het zorgprogramma. Het zorgprogramma bestaat uit e-Exercise en face-to-face behandelingen die gedurende twaalf weken blended worden aangeboden bij de fysiotherapeut en praktijkondersteuner geestelijke gezondheidszorg. “Door het blended zorgprogramma willen we onder andere zelfmanagement stimuleren”, aldus fysiotherapeutpromovendus Els van Westrienen, “de patiënt bekijkt thuis bijvoorbeeld informatiemodules over factoren die de klachten negatief kunnen beïnvloeden. De behandelaars maken vervolgens de koppeling naar de persoonlijke situatie van de patiënt. De mix van e-health en persoonlijke gesprekken is bedoeld om het inzicht bij de patiënt te vergroten, en om zelfmanagement en een actieve levensstijl te stimuleren”.
Door Martijn Pisters
De fysiotherapeuten van de Julius Gezondheidscentra zijn gespecialiseerd in (1) rug, nek en schouderklachten, (2) (chronisch) pijn, vermoeidheid, stress gerelateerde en/of duizeligheidsklachten, en (3) ouderenzorg, chronische aandoeningen en (na)zorg bij onder andere artrose, COPD, beroerte, diabetes, kanker en hart- en vaatziekten. Binnen de AWF samenwerking word sinds 2014 gewerkt aan drie speerpunten voor innovatie en onderzoek (zie figuur). Binnen de AWF lopen inmiddels verschillende extern gefinancierde innovatie en onderzoeksprojecten, waarbinnen fysiotherapeuten en/of docenten hun promotieonderzoek doen. Zo wordt er binnen de AWF onderzoek gedaan naar het beweeggedrag bij mensen na een beroerte, waarbij een nieuwe behande-
INNOVATIE Rug, nek en schouderklachten
Chronische pijn, stress gerelateerde en onverklaarde lichamelijke klachten
Gezond ouder worden en (na)zorg bij chronische aandoeningen
Zorg op het juiste moment, voor en door de juiste persoon Met technologie & e-health meer en langer profijt Beweeg en oefengedrag
KLINISCHE BEHOEFTE
46
47
PATIËNT
Eigen regie op je gezondheid, gepersonaliseerde en integrale zorg op het juiste moment, voor en door de juiste persoon: Het zijn belangrijke vertrekpunten als het gaat om innovatie van beweegzorg. Ook voor fysiotherapeuten in de eerstelijns zorg is innovatie, in samenwerking met wijk- en zorgprofessionals in de keten, van groot belang. Zodat zij mensen met klachten en/of aandoeningen optimaal kunnen begeleiden in hun vermogen zich aan te passen en eigen regie kunnen voeren over hun gezondheid, in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen.
De Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie is een structurele samenwerking in zorginnovatie en onderzoek tussen de Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra (LRJG), de Hogeschool Utrecht, Fontys Paramedische Hogeschool en UMC Utrecht. Binnen LRJG hebben verschillende fysiotherapeuten, huisartsen en verpleegkundigen naast hun zorgtaak een academische taakstelling, als onderzoeker, om zorginnovatie te initiëren of zijn werkzaam als docent in het onderwijs. Ook zijn er verschillende docent-onderzoekers van eerder genoemde kennisinstellingen betrokken bij zorginnovatie of onderzoeksprojecten
ONDERZOEK
“Veel mensen (25-50%) komen regelmatig bij de huisarts met klachten zoals pijn, vermoeidheid en duizeligheid”, aldus programmaleider AWF Martijn Pisters die één van de projecten binnen de AWF toelicht, “de klachten zorgen vaak voor frustratie bij patiënt en huisarts, omdat de medische oorzaak onduidelijk blijft. Hoe eerder de klachten herkend en adequaat behandeld worden, des te beter de prognose voor de patiënt en des te lager de belasting voor patiënt, huisarts en maatschappij”. Binnen de AWF is een nieuw zorgprogramma ter preventie van chronische pijn, vermoeidheid en/of duizeligheidsklachten ontwikkeld en wordt sinds 2016 met subsidie van SIA-RAAK onderzoek naar de effectiviteit. Mensen met een hoog risico op chroniciteit worden vanuit het huisarts informatie systeem geïdentificeerd en
binnen de AWF. Gezamenlijk werken zij aan onderzoek, innovatieve en kwalitatief hoogstaande wijkgerichte en geïntegreerde zorg. Ook vindt de opgedane kennis een weg in de curricula en participeren studenten in onderzoek of lopen stage bij LRJG.
Bertien ter Schure, fysiotherapeut Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra ‘Technologische veranderingen en vernieuwingen zijn niet meer weg te denken uit de zorg. Het ene initiatief klinkt nog mooier en beter dan het andere, maar ze zijn niet altijd bewezen effectief. Ik hoop dat we in de toekomst samen met het lectoraat op wetenschappelijke wijze inzicht kunnen krijgen in welk initiatief wel of niet werkt.’
ling wordt ontwikkeld om een sedentaire levensstijl en daaraan gekoppelde gezondheidsrisico’s te verminderen. Een ander voorbeeld is het e-Exercise Lage Rugpijn onderzoek, een gestratificeerd en blended behandelprogramma bij mensen met a-specifieke lage rugklachten. Dankzij participatie van studenten en docenten in de AWF komen onderwijs, onderzoek en innovatie in de zorgpraktijk samen, waardoor opgedane kennis en inzichten direct geïntegreerd kunnen worden in het onderwijscurriculum. Er wordt echter ook veel aandacht besteed aan disseminatie van kennis naar het werkveld. Naar aanleiding van het binnen AWF ontwikkelde stepped care artrose zorgprogramma, werken fysiotherapeuten, docenten en onderzoekers momenteel bijvoorbeeld samen met KNGF en FysioHolland aan kennis disseminatie naar de hele beroepsgroep in Nederland rondom fysiotherapie bij artrose.
fgivb_m_0118_tc