Doorleren werkt advertorials - Hogeschool van Amsterdam, HvA

Page 1

(advertorial)

Doorleren werkt Inge Oudkerk Pool is projectleider Leven Lang Leren bij DOO. ‘Bij het domein Onderwijs en Opvoeding hebben we al veel ervaring met het verschijnsel Leven Lang Leren. We hebben altijd veel deeltijders gehad; mensen kiezen relatief vaak pas op latere leeftijd voor een lerarenopleiding of een studie Pedagogiek. Zij-instromers kiezen soms voor het leraarsvak omdat het economisch wat minder gaat, maar we maken ook geregeld mee dat iemand met een goede baan in het bedrijfsleven vanuit een gevoel van ‘iets terug willen doen’ of zingeving voor de klas wil. Ook als mensen via hun eigen kinderen opnieuw kennis maken met het onderwijs zien ze vaak wat een mooi vak het is. In het kader van Leven Lang Leren werken we veel samen met andere instellingen. Zo verzorgen we een oriëntatietraject voor geïnteresseerden die wellicht het onderwijs in willen, samen met het schoolbestuur van Noord-Holland Noord; daarin zijn een achttal vo-scholen in de regio Alkmaar en daarboven vertegenwoordigd. Deze scholen hebben veel te maken met geïnteresseerden die een baan in het onderwijs ambiëren en het is zaak om deze doelgroep op een goede, praktische manier kennis te laten maken met het onderwijs en de opleiding. Het doel is om de verwachtingen en mogelijkheden van school, student en opleiding goed te managen. We werken in dit project met een indicatieve intake, die erop gericht is goed zicht te krijgen op de mogelijkheden van en voor een specifieke kandidaat. Ook werken we samen met de gemeente Rotterdam. Daar is men bezig met de professionalisering van NT2-trainers (Nederlands als tweede taal). Het gaat om een groep mensen die al werkzaam zijn als trainer bij de inburgering van nieuwkomers, die bij ons de opleiding tot leraar Nederlands tweedegraads doen. Een heel interessante doelgroep, die we zoveel mogelijk onderwijs op maat bieden.’

John Macco is docent Onderwijskunde bij het domein Onderwijs en Opvoeding. ‘De NT2-groep is een van de groepen deeltijders die ik lesgeef. Een heel gemêleerde groep, zowel qua werkervaring en vooropleiding als ook in leeftijd. We streven er dan ook naar om zoveel mogelijk maatwerk te bieden en richten ons op het individuele leerproces. Ook werken we veel met e-learning via BSCW; ideaal, zeker voor studenten die in veel gevallen ver weg wonen. Bij een vak als onderwijskunde voor deze doelgroep draait het om de vraag: wat kan je al, wat weet je al en wat kan je met deze kennis doen in je werk? De studenten gaan daar heel goed mee om. Doordat ze in de meeste gevallen hun opleiding nodig hebben voor hun werk zijn deeltijders vaak erg praktijkgericht. Voor de groep NT2trainers geldt dat ze in hun werk te maken hebben met een zeer diverse groep cursisten. Er zijn inburgeraars met een academische achtergrond, terwijl anderen analfabeet zijn. In mijn lessen ga ik erop in, hoe je met die verschillen omgaat. In het beste geval snijdt het mes aan alle kanten. Je ontwikkelt je tot een betere docent en daar profiteer je zelf van, maar ook de cursisten én de werkgever.’

Malika van Mourik is NT2-trainer en doet de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands aan de HvA. ‘Ik werk nu zo’n vijf jaar als NT2 trainer en inburgeringsdocent in Rotterdam. Daarvoor heb ik een aantal jaren niet buitenshuis gewerkt, omdat ik alleenstaande moeder van vijf kinderen ben. Toen zij wat groter waren wilde ik graag aan de slag en heb ik een mbo-opleiding tot onderwijs-assistent gevolgd. Het werken in het onderwijs vond ik leuk, maar er was weinig werk voor onderwijsassistenten en uiteindelijk ben ik in het inburgeringsonderwijs gerold. Dat bevalt me prima. De professionaliseringsslag van de gemeente vind ik een goede zaak, een mooie kans om mezelf te ontwikkelen en meer diepgang te krijgen in mijn werk. Niet alles wat ik hier leer, is direct bruikbaar in mijn werk. Ik ben bezig cursisten klaar te stomen voor het inburgeringsexamen, dus aan bijvoorbeeld zinnen ontleden kom ik met de cursisten nauwelijks toe. Maar de kennis die ik hier opdoe vind ik ook voor mezelf heel interessant. Toen ik begon aan de opleiding heb ik mijn kennis, vooropleiding en werkervaring in kaart gebracht via een EVC-procedure. Op basis daarvan is mijn opleidingsprogramma vastgesteld: ik zal er zo’n drie jaar over doen om het diploma te behalen. Het is af en toe best zwaar om werk, gezin en opleiding te combineren, maar ik vind het ook heel leuk. Ik ben in een stroomversnelling terechtgekomen en daar heb ik helemaal geen spijt van!’

Kom op 1 november naar de HvA conferentie over Leven Lang Leren. Informatie volgt binnenkort


(advertorial)

Doorleren werkt Temmi de Graaf is LA (loopbaanadviseur) bij de opleiding Informatica Deeltijd.

‘Bij DMCI ben ik betrokken bij het project Leven Lang Leren. Ik ben bezig met het professionaliseren van de intakeprocedure en de EVC-assessments. Veel potentiële deeltijdstudenten die nu een HBO-diploma willen halen hebben hun vooropleiding niet afgerond; daardoor hebben zij niet de vereiste wiskundekennis voor de 21+-toets. Zij beschikken wél over een schat aan werkervaring en zouden op grond van hun competenties de studie wel succesvol kunnen afronden, omdat zij op een hoog niveau binnen de ICT-sector werken. Ik ben betrokken geweest bij het ontwikkelen van een andere methode om de capaciteiten van deze deelnemers te meten. Zo biedt de opleiding Deeltijd Informatica deelnemers nu de mogelijkheid om ter vervanging van de 21+-toets onder andere een product in te leveren waarmee zij moeten laten zien dat zij aan de vereiste competenties voldoen. Het product moet aan mbo 4-niveau voldoen. Met een dergelijk praktische opdracht meet je in plaats van de potentiële capaciteit, de huidige capaciteiten van deelnemers: wat hebben zij op dit moment al in huis? DMCI is ook bezig met het professionaliseren van de intakeprocedure voor deeltijders. Het streven is om de match tussen student en opleiding te optimaliseren. Daarnaast wil DMCI een warm welkom bieden waardoor aspirant-studenten tevreden en goed geïnformeerd naar huis gaan; of zij nu wel of niet voor de studie gekozen hebben. Bij de intake staat selectie dus niet voorop, maar de gelegenheid voor de aspirant-student om tot een goed onderbouwde keuze te komen. Daarmee proberen we te bereiken dat aankomende studenten grondig worden voorgelicht en gewezen worden op de eventuele valkuilen die de opleiding voor hen in petto kan hebben. Dat voorkomt uitval en teleurstellingen in een later stadium.’

Jelke Nijboer is onderwijsmanager van het profiel Informatiemanagement, zowel van de voltijd als van de deeltijd. ‘Met een instroom van 50 á 60 deeltijders per jaar is dit een vrij grote deeltijdopleiding. Ongeveer de helft van deze groep stroomt in de propedeuse in, de andere helft bestaat uit zij-instromers. Vooral in die groep gaat het veelal om mensen die al wat langere tijd aan het werk zijn en hun kansen op de arbeidsmarkt willen vergroten met de opleiding. Soms beschikken zij ook al over een ander diploma. Veel docenten geven erg graag les aan deeltijders. Het zijn heel gemotiveerde, serieuze studenten. Op vrijdagochtend om half negen beginnen we en dan staan ze vol motivatie en energie in de startblokken om er de hele dag tegenaan te gaan. Er is ook meer discussie in de groep en je krijgt als docent meer vragen. Dat stelt ook andere eisen aan docenten; deeltijdstudenten staan al in de praktijk, zijn vaak al behoorlijk deskundig, dus je moet met goede voorbeelden komen en zelf ook veel ervaring hebben. Ik geef zelf niet veel les meer, maar doe wel afstudeerbegeleiding en beoordeel de werkplekken van de deeltijders. Voor deze opleiding is het een vereiste dat je een relevante werkkring hebt. Iedereen moet in de informatiewereld aan de slag. Dat lijkt soms lastig te realiseren, maar ik maak geregeld mee dat ik bij doorvragen ontdek dat kandidaten in hun huidige werk al veel met informatiemanagement doen, of kunnen doen. Informatie bijhouden en structureren kan in veel functies geïntegreerd worden, soms met een erg mooi resultaat. Zo is er niet zo lang geleden iemand bij ons afgestudeerd die oorspronkelijk psychiatrisch verpleegkundige was en nu een managementfunctie heeft als e-health coördinator. Hij houdt zich nu bezig met het managen van alle elektronische verpleeg- en patiënteninformatie en is dus een heel andere kant opgegaan binnen dezelfde organisatie. Prachtig om te zien.’

Iraj Khaksar is opleidingsmanager Informatica Deeltijd.

Informatica is een groot vakgebied en dus ook een populaire studie. Onze deeltijdopleiding Informatica is de grootste van Nederland met in totaal zo'n 250 studenten per jaar. Zoals gewoonlijk in de deeltijd gaat het ook bij Informatica om een heel divers gezelschap, in leeftijd, vooropleiding, werkkring en ook in manvrouwverdeling. Zijn er in de voltijd traditioneel erg weinig vrouwen, bij de deeltijd is het aandeel vrouwen wat groter. Leuk om te zien vind ik trouwens dat die vrouwen die voor dit "mannenberoep" kiezen, vaak ontzettend goed zijn. Echt opvallend. Deeltijders benader je als docent anders dan voltijders. Het is minder eenrichtingsverkeer, je gaat meer als collega's met elkaar om. In hun werk functioneren ze vaak al op een behoorlijk niveau. En daar komt bij dat zij de opleiding echt voor zichzelf doen: niet, zoals je bij de voltijd nog wel eens ziet, omdat ze het van pa en ma moeten doen, of omdat ze nog niet weten wat ze willen. Dat maakt het werken met deeltijders erg leuk, maar ook uitdagend. Je hebt te maken met een gemotiveerder maar ook kritischer publiek, dat heel bewust heeft gekozen voor de opleiding en daar ook veel van verwacht. ICT'ers zijn vaak na school meteen het vak ingerold en willen zich in een latere fase van hun leven beter kwalificeren. En we zien ook veel mensen voor wie informatica altijd een hobby is geweest waar ze hun beroep van willen maken. Er bestaan allerlei certificaten op ICTgebied; veel van onze studenten hebben al een of meer certificaten behaald en functioneren daardoor al op hbo+-niveau. Die studenten zijn echt een verrijking voor het onderwijs. Ze geven kleur aan de opleiding. Anders dan je misschien zou verwachten zijn de contacten tussen deeltijders onderling vaak intensief. Men helpt elkaar, tipt medestudenten bij vacatures en ondersteunt elkaar bij het leerproces. Vanuit de opleiding stimuleren wij die netwerkvorming ook. Dat is een toegevoegde waarde van de deeltijdopleiding.’

Kom op 1 november naar de HvA conferentie over Leven Lang Leren. www.hva.nl/doorlerenwerkt


(advertorial)

Doorleren werkt Marloes ter Beek is onderwijsontwikkelaar en docent Toegepaste Psychologie (TP) en coördinator van de deeltijdopleiding TP, die in september van start gaat.

Jantine Zeeman is instroomcoördinator bij het Domein Maatschappij en Recht . Zij is verantwoordelijk voor het Deeltijdloket dat sinds februari dit jaar draait.

‘Als je een opleiding in deeltijd gaat aanbieden, moet je natuurlijk rekening houden met de specifieke doelgroep van deeltijders. Ik heb onderzoek gedaan naar die doelgroep en daaruit blijkt dat hun drukke agenda een grote rol speelt in hun leven. Dat betekent dat studeerbaarheid, efficiëntie en overzichtelijkheid extra belangrijk zijn. Ook praktijkgerichtheid is voor deeltijders nog belangrijker dan voor voltijders. Omdat ze allemaal werken en daardoor werkervaring hebben, staan zij middenin de praktijk. Door bij die praktijkkennis en ervaring aan te haken, kun je het leerproces versterken. De kruisbestuiving die dan ontstaat komt alle partijen ten goed: opleiding, student en werkkring. Een mooi voorbeeld: in de literatuur van het vak Inleiding in de psychologie staat ergens in een hoofdstuk over het onderwerp 'Denken' een stappenplan dat helpt om denkfouten te voorkomen. De studenten krijgen dan als opdracht om te beschrijven bij welk vraagstuk in hun werk dit stappenplan relevant kan zijn en hoe zij het in kunnen zetten. Dat leidt ertoe dat er allerlei verhalen uit de praktijk terugkomen naar de opleiding, en dat is zeer verrijkend. Natuurlijk hebben voltijders ook behoefte aan praktische voorbeelden, maar een deeltijder zal vanuit zijn of haar professionele perspectief veel verder doorvragen en dieper op een voorbeeld ingaan. Juist vanwege het grote belang van kennis in de praktijk brengen stellen we eisen aan de werkplek van de deeltijdstudent. Die moet relevant zijn voor de opleiding. Bij TP is dat overigens al snel het geval, want bijna elke werkomgeving waar je met mensen werkt heeft daar raakvlakken mee.’

‘Het project Deeltijdloket is in het leven geroepen om aankomende deeltijders beter te kunnen begeleiden bij het maken van een keuze. Ik heb veel met deeltijders te maken en krijg geregeld mensen aan de telefoon die belangstelling hebben voor een deeltijdopleiding. Ik moest die mensen altijd doorverwijzen en vond het vaak wat frustrerend dat wij bij het domein dan niet wisten hoe dat afliep: waren de vragen beantwoord, is er inderdaad een keuze gemaakt? Sinds de start van het deeltijdloket beantwoorden wij zo veel mogelijk vragen zelf. Natuurlijk komen er veel vragen die puur praktisch van aard zijn, zoals vragen over kosten, of op welke dag de colleges worden gegeven. Maar ik voer ook geregeld coachingsgesprekken met belangstellenden. Zij zitten met vragen als: kan ik de opleiding wel combineren met mijn werk en mijn privéleven? Sluit mijn huidige baan wel aan bij de inhoud van de opleiding? In die gesprekken geef ik zo veel mogelijk voorbeelden en adviezen. Blijkt bijvoorbeeld dat iemand nog geen open dag heeft bezocht, dan raad ik altijd aan om dat wel te doen, alleen al om eens te kijken hoe de sfeer is en om in gesprek te gaan met eventuele medestudenten. Het Deeltijdloket is nu nog in de pilotfase. Vanaf juli is het officieel en komen er bijvoorbeeld ook trainingen voor degenen die de vragen beantwoorden. Onze verzameling FAQ’s wordt steeds rijker en veel antwoorden kunnen we bijvoorbeeld op de site kwijt. Maar vooral de coachingsgesprekken die wat dieper gaan bieden echt een meerwaarde.’

Angelique Rondagh is projectmedewerker leergang bij het Kenniscentrum van DMR.

‘Het Kenniscentrum verzorgt en ontwikkelt onder meer leergangen en trainingen gericht op de sociale professional. Ons uitgangspunt is dat we dat samen doen met de uitvoeringspraktijk: in co-creatie. Door alle partijen te verbinden kom je tot kwaliteitsverbetering, niet alleen voor het werkveld maar zeker ook voor de opleidingen. Er ontstaan zo leergemeenschappen, waarin iedereen medeverantwoordelijk is voor de inhoud. Een voorbeeld van het samen ontwikkelen van het onderwijs is de leergang Samenwerken in de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). De leergang is gericht op professionals die met deze relatief nieuwe wet gaan werken. Om nauw aan te sluiten bij de reeds aanwezige expertise en leerbehoeften van de verschillende betrokken organisa-ties worden managers, professionals, politici, ervaringsdeskundigen en docenten betrokken bij de ontwikkeling en worden ze gevraagd deel te nemen aan (onderdelen van) de leergang. Deze manier van met elkaar werken is inspirerent, creatief en innovatief. Dankzij de metho-de van co- creatie volgt de professional de leergang niet alleen als leerling, maar is hij of zij medeverantwoordelijk voor het eigen leerproces. Er ontstaan leergemeenschappen waarin men van elkaar leert. Dat geeft energie!’

Kom op 1 november naar de HvA conferentie over Leven Lang Leren. www.hva.nl/doorlerenwerkt


(advertorial)

Doorleren werkt Danielle de Langen is freelance docente Financial Service Management (FSM) en heeft een nieuwe studiemethode ontwikkeld.

Dorien Nelisse is afdelingsmanager deeltijd en duaal. Ze is ook verantwoordelijk voor HES/PGP, de commerciële tak van het Domein Economie & Management.

Nathalie Hoen werkt als personeelsmanager bij Kneipp en studeert HRM deeltijd bij DEM.

‘Ik werk sinds twee jaar bij de HvA en geef les in verschillende vakken bij de opleiding FSM, voornamelijk aan deeltijdstudenten. Daarnaast heb ik, in het kader van Leven Lang Leren, een nieuwe studiemethode ontwikkeld voor het vak Financiële Dienstverlening.

‘Economie & Management is het grootste domein van de HvA. Daardoor kunnen we veel verschillende doelgroepen bedienen. Toen het domein in zijn huidige vorm ontstond, is er dan ook heel bewust voor gekozen om verschillende onderwijsconcepten te bieden. Een duaalstudent is een ander type dan een voltijder; vaak nog vrij jong, maar al wel wat rijper dan de gemiddelde voltijder. De deeltijders vormden altijd een oudere doelgroep, maar we zien dat de laatste jaren veranderen: steeds vaker kiezen ook schoolverlaters voor deeltijd.

Nathalie Hoen is 30 jaar, moeder van twee kinderen en werkzaam als personeelsmanager bij Kneipp. Ze bekleedt deze functie zonder dat zij hiervoor specifiek is opgeleid. ‘Ik vond het vervelend dat ik mijn plannen niet goed kon funderen met theorie en besloot daarom alsnog mijn diploma te halen. Nu studeer ik Human Resource Management in deeltijd aan de HvA. Op basis van mijn werkervaring en eerder behaalde certificaten kreeg ik voor een aantal vakken een vrijstelling.

Voorheen was het slagingspercentage van het vak Financiële Dienstverlening slechts 10%. Dit kwam onder meer door de te specifieke vraagstelling bij de tentamens, het feit dat de vragen nauwelijks terug te leiden waren naar de praktijk en de hoeveelheid leerstof. Ik heb meegewerkt aan het ontwikkelen van een nieuwe studiemethode, waarbij de studenten bijvoorbeeld concrete financiële adviesrapporten voor echte klanten schrijven. Daar leer je heel veel van. De deeltijdstudenten maken een aantal financiële adviesrapporten en bouwen zo gedurende 1 à 2 jaar een portfolio op. Dat portfolio wordt tijdens een mondeling examen beoordeeld door een docent van de HvA en een afgevaardigde van de Stichting Examens Financiële Dienstverlening (SEFD). Hierna worden de certificaten toegekend. Het slagingspercentage van de pilot-groep bestaande uit 25-30 personen was 100%. Ik zou deze methode zeker ook aanraden voor andere opleidingen, bij FSM-voltijd wordt de studiemethode waarschijnlijk ook ingevoerd. Hoewel studenten moeite hebben met het vullen van hun portfolio, blijkt de studiemethode effectiever omdat studenten hun kennis direct in de praktijk toepassen.’ Meer informatie over de nieuwe studie- en beoordelingsmethode (portfolio/assessment) bij het EVC-Centrum van de HvA, dat ook trainingen hierin aanbiedt: f.c.m.hentzen@hva.nl

Deeltijders en duaalstudenten combineren werken, leren en privéleven. Daar kiezen steeds meer mensen voor en daar moeten we dus op inspelen. Steeds meer commerciële aanbieders hebben nu geaccrediteerde hbo-opleidingen. Dat betekent niet dat onze markt kleiner wordt – integendeel – maar wel dat er meer aanbod is. Wat wij nadrukkelijk doen is werk centraal stellen. We zoeken samenwerking met de werkgevers, niet alleen op het operationele niveau van stages en gastcolleges, maar ook op strategisch gebied. Daar willen we diep in investeren. Een voorbeeld van zo’n strategische samenwerking is ons convenant met ING. ING heeft te maken met de gevolgen van de vergrijzing: door de uitstroom van de babyboomgeneratie dreigt kennisverlies. Hoe ga je daarmee om? Door onze samenwerking komt ING met veelbelovende starters in contact, anderzijds vinden we elkaar in onze strategische discussie. Werkgevers voelen zich tegenwoordig medeverantwoordelijk voor het goed opleiden van de nieuwe generatie werknemers. Een goede ontwikkeling, vind ik.'

Voorheen nam ik vaak beslissingen vanuit intuïtie, nu kan ik mijn keuzes en motivatie veel beter onderbouwen doordat ik meer theoretische kennis en praktijkvoorbeelden heb. Vooral ten opzichte van het management is het fijn om bepaalde plannen en keuzes goed te kunnen motiveren. Ik kan nu meer draagvlak creëren en zo ook meer plannen doorvoeren. Dat maakt me in mijn werk zelfverzekerder en effectiever.' Nathalie gaat twee avonden in de week naar school en heeft het, met name in de tentamenperiodes, erg druk. Op de vraag of ze werken en studeren een zware combinatie vindt, antwoordt zij verrassend genoeg: 'Nee, dat valt me mee. Ik vind het ontzettend leuk omdat ik alles wat ik leer vrijwel direct in mijn werk kan toepassen. Dat geeft heel veel energie. '‘Voor mij valt nu eigenlijk alles op zijn plek. De thema’s die we tijdens de opleiding behandelen, behandel ik ook op mijn werk. Je kiest bij deze thema’s je eigen invalshoek waardoor je er zelf voor kunt zorgen dat het volledig toepasbaar is in je werk. ‘Ik heb nu nog anderhalf jaar voor de boeg. Ik zou iedereen die onzeker is over de theoretische kant van het werk zeker aanbevelen om een opleiding te volgen.

Kom op 1 november naar de HvA conferentie over Leven Lang Leren. 14

havana

www.hva.nl/doorlerenwerkt


Doorleren werkt Michelle van der Hulst volgt de intensieve leerroute tot Oefentherapeut Mensendieck bij domein Gezondheid aan de HvA. Ze zit in het vierde jaar en is onlangs begonnen met haar eindstage in eenverpleeghuis.

Jeroen Witte is vierdejaars Oefentherapie Mensendieck. Via een EVC-procedure heeft hij een aantal vrijstellingen gekregen.

Sita Couet is vierdejaars student Oefentherapie Mensendieck.

‘Ik heb een mbo-opleiding verpleegkunde gevolgd en ben daarna gaan werken bij een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Ik vond mijn werk leuk, maar wilde ook graag weer studeren. In die tijd kreeg ik last van mijn schouder en pols en daardoor kwam ik in aanraking met oefentherapie. Dit vond ik erg interessant en daarom koos ik voor deze opleiding. Op basis van mijn werk- en leerervaring werd ik toegelaten tot het intensieve studietraject en kreeg ik vrijstelling van mijn minor. De studie duurt voor mij in totaal 3,5 jaar.

‘Ik ben al 17 jaar werkzaam in mijn eigen praktijk voor Oefentherapie Mensendieck. Destijds heb ik de driejarige opleiding gedaan, dus ik heb geen bachelortitel. Ik ben om verschillende redenen aan de opleiding begonnen. Allereerst stellen de zorgverzekeraars vandaag de dag steeds hogere eisen aan therapeuten bij het toekennen van vergoedingen. Daarnaast wil ik mezelf beter in de markt zetten en groeien in mijn vak. Een ander belangrijk argument is dat ik in de toekomst graag les zou willen geven aan de opleiding voor oefentherapeut. Ook daarvoor heb ik een bachelor nodig.

‘Ik volg de intensieve leerroute, bestemd voor mensen die al een eerdere opleiding of veel relevante werkervaring hebben. Omdat ik al tien jaar als fitnessbegeleider in een sportschool werk, kwam ik in aanmerking voor deze leerroute.

De afgelopen drie jaar had ik twee dagen school of stage per week, daarnaast werkte ik drie dagen als verpleegkundige. Af en toe ben ik mezelf keihard tegengekomen. De combinatie werken, stage, school en vrijwilligerswerk was te veel; ik heb prioriteiten moeten leren stellen. Toch was het uiteindelijk goed te doen omdat ik, door mijn werkervaring, de lesstof makkelijker opnam en kon toepassen. Dat is een groot voordeel; dingen die je leert vallen meteen op hun plaats.

Het valt me nu al op – na twee weken – dat er, vergeleken met mijn eerdere opleiding, minder nadruk ligt op kennisoverdracht. Analyseren is veel belangrijker, net als leren omgaan met veranderingen. Het is heel leuk om op deze manier met mijn vak bezig te zijn. De EVC-procedure was pittig, vooral het assessmentgesprek: veel vragen over je competenties, je kennis en je handelen. Je bent eigenlijk niet gewend om op die manier te beschrijven wat je in de praktijk allemaal doet. Maar het is erg leerzaam en geeft veel inzicht. Ik zou het elke therapeut met een ‘oud‘ diploma aanraden.

Het is nog steeds een vierjarige opleiding en ik volg precies dezelfde vakken als de reguliere voltijders, alleen heb ik minder contacturen en doe ik meer zelfstandig. Dat maakt het makkelijker om mijn eigen tijd in te delen en ernaast te blijven werken. Bovendien vind ik het heel fijn dat ik in een heel kleine groep zit met medestudenten die allemaal zo’n beetje dezelfde mentaliteit hebben. Iedereen is heel serieus en gemotiveerd met de studie bezig. We stellen ook hoge eisen aan onszelf, bijvoorbeeld bij de projecten. Ik wil steeds een goed, professioneel product afleveren, waarbij ik me afvraag: hoe zou ik het doen als ik in de praktijk aan het werk was?

Kom op 1 november naar de HvA conferentie over Leven Lang Leren. www.hva.nl/doorlerenwerkt


Doorleren werkt Ton de Ruijter is opleidingsdocent bij de ALO. Hij geeft het vak Algemene Didactiek en Methodiek. Daarnaast is hij studieloopbaanbegeleider, coördinator van het stagebureau en lid van de examencommissie. ‘Vanuit mijn functie bij de examencommissie ben ik nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de instroomeisen voor de kandidaten voor het dag-avondtraject van de ALO. Studenten die aan dit tweejarige programma willen deelnemen, moeten al een hbo- of mbo-opleiding hebben en veel relevante werkervaring. Voor de mbo’ers geldt een hogere ureneis, dat wil zeggen dat we van hen meer leservaring vragen dan van hbo’ers. Dat heeft ermee te maken dat het een behoorlijke overstap is van mbo naar hbo. En als iemand al veel ervaring heeft, is er tijdens het traject meer ruimte om vooral op de theorie te focussen. Er zijn twee mogelijkheden voor mensen die zich bij het dag-avondtraject aanmelden: wie volledig voldoet aan de instroomeisen, kan direct instromen, zo niet, dan kan een kandidaat via een onafhankelijk evc-assessment instromen. Zo’n assessment wordt altijd voorafgegaan door een gesprek met de coördinator van de dag-avondvariant, Joop van der Sman. Dan blijkt of het zinvol is om een assessment te doen. Daarin geven we altijd eerlijk

advies – een evc-assessment is duur en kost flink wat tijd en inspanning; als een kandidaat weinig kans maakt vertellen we dat eerlijk.

leges. Als student aan de dag-avondvariant heb je 10 contacturen per week, loop je 10 uur stage per week en heb je ook nog 20 uur zelfstudie.

De eerste lichting studenten is nu een jaar bezig in het dag-avondtraject. We krijgen veel enthousiaste reacties, maar we horen ook vaak dat het wel erg zwaar is. Ik kan daarover meepraten, want ik heb zelf ook een aantal jaren geleden een deeltijdopleiding Fysiotherapie gedaan naast mijn werk. Leren gecombineerd met werk en gezin is echt heel pittig. De mensen die voor deze opleiding kiezen, vormen een heel gemêleerde groep. Er zijn oud-CIOS’ºers bij, maar bijvoorbeeld ook mensen die al een wo-opleiding Bewegingswetenschappen hebben gedaan en toch graag voor de klas willen.

Met name mbo’ers (met een diploma sport en bewegen) en hbo’ers die hun onderwijsbevoegdheid willen halen melden zich aan voor dit onderwijsprogramma. Om toegelaten te worden tot deze opleiding is bij verwante hbo-opleidingen diplomavergelijking mogelijk. In alle andere gevallen moet men deelnemen aan een evc-assessment. Aankomende studenten hebben een praktijktest en stellen aan de hand van zeven competenties een portfolio op, waarna het assessmentgesprek volgt. Er wordt gekeken naar hoe men zich, tijdens het opdoen van werkervaring, heeft ontwikkeld in het werkveld. Studenten die toegelaten worden krijgen twee jaar vrijstelling. De leeftijd van de deelnemers ligt tussen de 26-40 jaar.

Hilde Bax is hoofddocent, en geeft sociale wetenschappen bij de dag-avondvariant van de ALO aan de HvA. Daarnaast doet zij EVC-assessments en begeleidt studenten tijdens studie en stages. ‘De dag-avondvariant van de ALO is een tweejarig studieprogramma. Deze opleiding is niet te verwarren met een deeltijdopleiding, het is een voltijdopleiding die in de helft van de tijd afgerond moet worden. Op dinsdag en donderdag hebben de studenten ’s middags en ‘s avonds (werk)col-

Het idee voor deze opleiding kwam vorig jaar vanuit het Centrum voor Leven Lang Leren. Het onderwijsprogramma is toen in zeer korte tijd ontwikkeld en gaat nu het tweede jaar in. Het is een zware opleiding, het wordt studenten daarom aangeraden er maximaal een halve baan naast te hebben . De reacties van de studenten zijn overwegend positief, wel vindt men het onderwijsprogramma inderdaad behoorlijk pittig.’

Kom op 1 november naar de HvA conferentie over Leven Lang Leren. www.hva.nl/doorlerenwerkt


Doorleren werkt Paul Bonsema is teamleider voor de deeltijd en de voltijd (jaar 3 en 4) bij de opleiding Engineering Design and Innovation (EDI). Daarnaast begeleidt hij de EVC-trajecten die voortkomen uit de samenwerking tussen staalbedrijf Tata Steel en het Domein Techniek.

Emil Diephuis is beleidsmedewerker onderwijskwaliteit en informatiemanagement bij het Domein Techniek. Hij heeft voor het Domein Techniek een digitale leer- en werkomgeving (DLWO) opgezet. Daarbij ging het om een pilot; dit studiejaar gaat een HvA-brede spin-off van start.

‘Onze samenwerking met Tata Steel heeft vooral betrekking op de EVC-trajecten. Ik voer de introductiegesprekken met de EVC-kandidaten van Tata Steel, overleg met de leidinggevende en doe ook een werkplekbezoek. Ik bespreek met de kandidaat wat zijn of haar verwachtingen en ambities voor het EVC-traject zijn: wat kan iemand al en wat wil hij of zij bereiken? Het belang van de kandidaat staat steeds voorop. Zo gebeurt het geregeld dat een kandidaat een technische opleiding overweegt, maar dat uit de gesprekken blijkt dat hij of zij meer heeft aan een opleiding op managementgebied. Dan stem ik mijn advies daarop af.

‘Een DLWO is geen tool die je zomaar neer kunt zetten en die dan vanzelf gaat werken. We hebben met het projectteam tijdens de ontwikkelfase uitgebreid met studenten en docenten besproken waar behoefte aan is. De vakken wiskunde en mechanica golden bijvoorbeeld als echte struikelvakken: het slagingspercentage lag rond de 40%. Studenten gaven aan dat de stof tijdens de colleges wel duidelijk was, maar dat zij vaak bij het maken van opdrachten thuis vastliepen. Om in die situatie ondersteuning te bieden, hebben we een discussieforum en videoconferencing ingezet. Vragen worden op het forum geplaatst en docenten én studenten kunnen vervolgens heel gedetailleerd op elkaar reageren. Vaak is het probleem dan heel snel opgelost, zodat iedereen vóór het volgende college helemaal bij is.

In verband met de kwaliteitszorg is het voor Tata Steel essentieel om mensen op hbo-niveau in huis te hebben en te houden. Het bedrijf stimuleert doorleren dan ook sterk. Vaak gaat het om werknemers tussen de 45 en 55, die dankzij werkervaring en cursussen wel op hbo-niveau functioneren, maar geen hbo-diploma hebben. Soms zien mensen er tegenop om aan een opleiding te moeten beginnen en een portfolio samen te stellen met bewijsmateriaal voor hun competenties. En dat ís ook veel werk. Maar als ze eenmaal bezig zijn, zijn de EVC’ers vaak erg enthousiast en vinden ze het zeer waardevol.’

Natuurlijk is een DLWO geen vervanging van contacturen, maar een aanvulling daarop. En de DLWO levert enorm goede resultaten op als het goed ingebed is in het onderwijs: het slagingspercentage is tijdens de pilot van 40% naar 90% gegaan. De DLWO speelt sterk in op de behoefte van deeltijders. Zij zijn minder vaak op school en lopen dus minder makkelijk binnen bij een docent of medestudent. De DLWO ondersteunt hun leerproces – dat zij meer dan voltijders zelfstandig vorm moeten geven – en versterkt ook het communitygevoel. Van de deeltijders gebruikte tijdens de pilot 90% het discussieforum en de videoconference; 30% stelt zelf vragen of reageert op anderen en 60% leest vooral mee. Ook die laatste groep geeft aan veel aan de DLWO te hebben.’

Wil Roelofsen is deeltijdcoördinator bij Bouwkunde en EVC-manager bij de opleidingen Bouwkunde en Bouwtechnische Bedrijfskunde. ‘Voor de opleidingen Bouwkunde en Bouwtechnische Bedrijfskunde heb ik de EVC opgezet. Dat betekent onder meer dat ik een overzicht heb samengesteld van de beroepstaken die bij die vakgebieden horen: cruciale taken die passen bij een werknemer op hbo-niveau. Ik heb dat overzicht bepaald in samenwerking met docenten en opleidingsmanagers, erg interessant om te doen. Op het moment dat er iets verandert in het onderwijs of in het werkveld, moeten we dat ook aanpassen in het beroepstakenoverzicht. De bouwwereld is, mede als gevolg van de kredietcrisis, de afgelopen jaren snel veranderd en dat heeft ook gevolgen voor de beroepstaken. Duurzaamheid en kostenbeheersing zijn veel belangrijker geworden, maar bijvoorbeeld de contractvorming is ook veranderd, waardoor de juridische aspecten van de opleiding zijn aangepast. Bij de intake voor een EVC-traject hoort een quickscan. Wat houdt de functie van de kandidaat in, en in hoeverre functioneert hij of zij op hbo-niveau? We zijn daar streng in: met een functie op mboniveau kan iemand geen EVC-traject starten. En heeft een kandidaat een functie op hbo-niveau met vooral uitvoerende taken, dan zullen de management- en onderzoeksvakken in het traject de nadruk krijgen. Dat wordt beoordeeld door interne en externe assessoren. De kaders voor beide opleidingen zijn dus nauwkeurig omschreven. Die kaders worden bepaald in overleg met het werkveld; de inhoud van de opleiding moet immers zo goed mogelijk aansluiten op de vraag vanuit de praktijk.’

Kom op 1 november naar de HvA conferentie over Leven Lang Leren. www.hva.nl/doorlerenwerkt


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.