Compassion-Focused Therapy in de praktijk
Compassion-Focused Therapy in de praktijk Russell L. Kolts
Copyright 2017 Hogrefe Uitgevers, Amsterdam Oorspronkelijke titel: CFT Made Simple. Copyright Š 2016 by Russell L. Kolts. Originally published in 2016 by New Harbinger Publications Dit werk is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel dit boek met zorg is samengesteld, aanvaarden schrijver(s) noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in dit boek. Vertaling: Lieke Berkhuizen, Rijnsburg Redactie: Peter Boxelaar, Groningen Vormgeving omslag: Studio Jan de Boer, Amsterdam Vormgeving binnenwerk: Annelies Bast, Amsterdam Grafische productie: Bariet Ten Brink, Meppel ISBN 978 94 92297 16 7 NUR 777 www.hogrefe.com
Inhoud
Voorwoord door Paul Gilbert, PhD
7
Inleiding
15
1
Achtergronden en belangrijkste thema’s
31
2
De kennismaking met compassie
47
3
Compassie in de relatie: de rollen van de therapeut in CFT
57
4
Compassievol begrip: hoe de evolutie ons brein heeft gevormd
79
5
Compassievol begrip: drie typen emoties
6
Compassievol begrip: de sociale shaping van het zelf
109
7
Compassievol begrip: mindfulness ontwikkelen
129
8
Zich inzetten voor compassie: werken met zelfkritiek
147
9
Het compassievolle zelf tot ontwikkeling brengen
155
93
10 Compassievol denken en redeneren
171
11 Werken met compassievolle imaginatie
185
12 Compassie belichamen: stoelwerk in CFT
201
13 Compassievolle integratie: casusformulering in CFT
217
14 Exploratie van affect: de oefening met de meerdere zelven
229
15 Kiezen voor de derde golf: CFT integreren in je eigen therapie
243
Conclusie
255
Nawoord door Steven C. Hayes, PhD
257
Literatuur
261
Bijlagen: werkbladen en formulieren
267
Voorwoord
In dit prachtige en uitstekend geschreven boek put Russell Kolts uit zijn ervaring voor het beschrijven van de belangrijkste thema’s in compassion-focused therapy (CFT). Misschien ligt het voor de hand om te denken dat het bij psychotherapie die gericht is op compassie alleen gaat om mensen te helpen aardig te zijn voor zichzelf en anderen. Maar eigenlijk gaat het bij compassie om moed, zeker in het kader van psychotherapie. Russell zelf heeft in gevangenissen gewerkt met problemen rondom het onderwerp agressie en woede. Hij heeft een benadering van CFT ontwikkeld die hij het True Strength program heeft genoemd, waarin compassie wordt gezien als de kracht en moed om aandacht te schenken aan het lijden van onszelf en anderen. Compassion-focused therapy is in sommige opzichten behoorlijk ingewikkeld. De therapie is gebaseerd op basale, wetenschappelijk aangetoonde psychologische processen. Ze houdt zich bezig met de manier waarop emoties, motieven en cognities functioneren, en hoe mensen sterk zijn ingebed in hun sociale omgeving en worden georganiseerd door hun sociale relaties. Russell geeft een beschrijving van enkele van de belangrijkste begrippen van CFT, waaraan je als lezer hopelijk iets kunt hebben en waardoor je misschien wordt gestimuleerd om er meer over te weten te komen. Volgens mij is Russell hier op briljante wijze in geslaagd. Hier voor je ligt dus een prachtige gids, bedoeld als een kennismaking met de werkelijkheid van de lastige en ingewikkelde aspecten van CFT. Maar, zoals Russell zelf zegt, de verschillende lagen en bouwstenen van CFT worden op een relatief eenvoudige en directe manier gepresenteerd. Zoals je in dit boek kunt lezen, was CFT oorspronkelijk, in de jaren tachtig, vrij direct en eenvoudig. Het begon ermee dat therapeuten merkten hoe belangrijk de emotionele toon is die mensen in hun hoofd hanteren terwijl ze zichzelf proberen te helpen. Stel je bijvoorbeeld voor dat je probeert om helpende ge-
dachten te bedenken als je je gedeprimeerd voelt. En stel dat je deze gedachten ‘hoort’ en ervaart op een heel vijandige toon, alsof je terwijl je die gedachten in je hoofd uitspreekt irritatie en minachting voelt. Hoe zou dat zijn? Zelfs een bemoedigend zinnetje als ‘je kunt het’ verandert in gif als het op een vijandige toon wordt overgebracht. Probeer het maar eens, zeg dit zinnetje op een minachtende, vijandige toon tegen jezelf en let op hoe dat voelt. Voel je je aangemoedigd? En stel je nu voor dat het je lukt om je tijdens het uitspreken van deze woorden te concentreren op warmte en empathisch begrip, en met je aandacht naar dat gevoel te gaan. Een manier om dit voor elkaar te krijgen, is dat je je voorstelt dat degene die dit tegen je zegt iemand is die om je geeft en dat zijn wens dat je van je depressie wordt verlost recht uit zijn hart komt. Of je kunt je voorstellen dat het wel je eigen stem is die je hoort, maar dat die nu steunend, vriendelijk en validerend klinkt, met dezelfde intentie als van een ander die van je houdt. Dit soort oefeningen is erg nuttig, aangezien in CFT het opdoen van persoonlijke ervaring en het zelf doen van de oefeningen essentieel is voor de ontwikkeling van je therapeutische vaardigheden. Ik ontdekte destijds dus dat mensen ‘verstandelijk’ wel in staat waren om nieuwe manieren van denken te ontwikkelen en nieuwe gedachten te bedenken om met dingen om te gaan, maar dat die gedachten vaak een minachtende of vijandige, geïrriteerde toon hadden. Patiënten hadden vooral veel moeite met het ervaren van helpende gedachten met twee belangrijke kenmerken die tegenwoordig als essentieel onderdeel worden beschouwd van onze opvatting over compassie. Ten eerste worstelden ze ermee om die gedachten tot zichzelf te richten met een motivatie vanuit het hart die is gebaseerd op een empathische betrokkenheid bij het aanpakken van de diepere oorzaken van moeilijkheden (compassievolle motivatie). Veel patiënten gaven zichzelf de schuld van hun problemen of waren van mening dat ze geen compassie verdienden, of dat compassie op de een of andere manier een zwakte was – gewoon te soft! Soms vermeden patiënten de oorzaken van hun lijden, bijvoorbeeld door niet te willen werken met traumatische ervaringen die hun depressie hadden veroorzaakt, of niet onder ogen te willen zien dat het noodzakelijk was om dingen in hun leven te veranderen. Het vergt moed om met dit soort moeilijke vraagstukken aan het werk te gaan. Ten tweede hadden patiënten het moeilijk met het voelen van steunende, vriendelijke, begripvolle en validerende emoties tijdens het bedenken van de nieuwe gedachten (compassievolle actie). CFT begon dus met nadenken over hoe we cliënten kunnen helpen compassievolle motivatie en liefdevolle emoties te genereren en om, ook binnen die motivatie, in hun hoofd een bepaald emotioneel evenwicht te bereiken. Zoals Russell ook zegt, gebruiken we een standaarddefinitie van compassie, namelijk
.
Compassion-Focused Therapy in de praktijk
de met het hart gevoelde wens dat lijden ophoudt, de bereidheid tot het ontwikkelen van ‘gevoeligheid voor het lijden van zichzelf en anderen, en de intentie om te proberen dit lijden te verlichten en te voorkomen’. Dat aspect van voorkomen is belangrijk, omdat de training die wij geven tot doel heeft om lijden in het heden en de toekomst te voorkomen. De psychologie van compassie gaat dus in eerste instantie over hoe we beginnen te werken met ons lijden en het echt beginnen te begrijpen. Zoals Russell hier beschrijft, hebben we daarvoor vaardigheden nodig die te maken hebben met de manier waarop we aandacht schenken, hoe we het ervaren om in contact te zijn met lijden, hoe we ons lijden verdragen en hoe we het lijden empathisch begrijpen zonder te oordelen of kritiek te hebben. Het tweede aspect van de psychologie van compassie is het ontwikkelen van de wijsheid om te weten hoe je echt kunt helpen. Echt helpen betekent wijsheid ontwikkelen. Voordat we goed zijn toegerust om met het lijden te kunnen werken, moeten we begrijpen hoe het lijden in elkaar zit. Onze geest is zeer gecompliceerd en zit vol conflicterende motieven en emoties. En hoewel warmte en zachtaardigheid zeker een onderdeel van compassie kunnen zijn, vergt compassie ook een zekere stevigheid en assertiviteit, en veel moed. Die moed zien we bijvoorbeeld bij ouders die vanuit de wens om hun kinderen te beschermen bereid zijn om de strijd met ze aan te gaan over onderwerpen als hun eetpatroon of uitgaan tot diep in de nacht, ook al kan dit tot conflicten leiden. Cliënten zijn soms bang voor hun boosheid of angst of verdriet. Het is dan misschien nodig dat de therapeut die cliënten aanmoedigt om dit soort emoties wel te ervaren, ook al staan de cliënten niet te trappelen om dit te doen en is dit op het moment zelf niet prettig. De therapeut doet dit omdat het noodzakelijk is om deze cliënten te helpen deze moeilijke gevoelens te leren ervaren en ermee te werken. Weten hoe en wanneer je dit als therapeut moet doen, is een kwestie van ervaring als therapeut en wijsheid. Niet voor niets bleek enkele jaren geleden dat sommige van de warmste therapeuten behavioristen zijn! In gedragstherapie moeten cliënten vaak worden aangemoedigd om zich bezig te houden met dingen waarmee ze liever niet in contact zouden komen. CFT maakt ook gebruik van de evolutionaire functionele analyse als hulpmiddel om te begrijpen hoe onze emoties werken. Zoals Russell duidelijk beschrijft, bekijken we emoties in termen van drie functioneel afzonderlijke typen systemen voor emotieregulatie: er zijn emoties voor het omgaan met bedreigingen en proberen ons daartegen te beschermen, emoties die ons stimuleren erop uit te gaan en ons toegang tot hulpbronnen te verschaffen, en emoties die leiden tot gevoelens van tevredenheid, veiligheid en kalmte – die soms worden gekoppeld aan de parasympathische functies van rust en spijsvertering. Bij veel van onze cliënten zijn die emoties behoorlijk uit balans. Tevredenheid en gevoelens
Voorwoord
.
van kalmte zijn toestanden die zij niet zelf kunnen bereiken. Onderzoek naar de werking van het parasympathische zenuwstelsel heeft aangetoond dat dit systeem bij veel mensen met psychische problemen uit balans is en dat de belangrijkste systemen voor het in evenwicht brengen en reguleren van emoties bij hen niet goed werken. Als therapeuten moeten wij deze mensen helpen om weer toegang te krijgen tot die gevoelens van veiligheid. Belangrijke behandeldoelen in CFT zijn dan ook het opbouwen en versterken van het vermogen rustiger aan te doen, te gronden en veiligheid, verbondenheid en genegenheid te ervaren. Deze vaardigheid legt de basis voor de vaardigheden en sterke eigenschappen die mensen vervolgens kunnen inzetten om de dingen die zij vrezen tegemoet te treden – of het nu gaat om dingen in de buitenwereld waarmee ze iets moeten of om dingen die spelen in hun innerlijke wereld. Aangezien CFT zich baseert op de evolutie, is het niet verrassend dat de therapie gebruikmaakt van de hechtingstheorie en het vele onderzoek daarover. De hechtingstheorie vertelt ons dat relaties met liefdevolle anderen een stevige basis kunnen opleveren (van waaruit we eropuit kunnen gaan, dingen kunnen proberen en risico’s nemen) en een veilige haven bieden om op terug te vallen (een veilige en stevige basis waar we kunnen worden getroost, geholpen en gesteund als we in moeilijkheden zijn gekomen). CFT helpt cliënten om een begin te maken met het ervaren en ontwikkelen van deze geïnternaliseerde stevige basis en veilige haven. Wanneer iemand eenmaal begrijpt hoe het zit met de drie eerder genoemde typen emoties, vallen er een hoop dingen op hun plek. Neem bijvoorbeeld soldaten die tijdens hun opleiding leren om hun strijdmakkers te gaan gebruiken als hun stevige basis en veilige haven, in plaats van hun familie, omdat zij het zijn die op het slagveld de bron van hun veiligheid vormen. Tijdens verkenningsmissies hebben de soldaten een hoog arousalniveau, en na hun terugkeer in het kamp kunnen ze kalmeren en vinden ze in het gezelschap van hun makkers hun veilige haven. De ‘bedrading’ van hun kalmeringssystemen is dus zodanig aangepast dat die systemen reageren in verbinding met die van hun strijdmakkers. Als de soldaten na een uitzending thuiskomen, kunnen ze deze stevige basis en veilige haven waarvoor hun hersenen bedraad zijn geraakt, kwijtraken en daalt bovendien het aantal momenten met een intense dopamine ‘roes’. Ze zijn nu thuis, bij hun familie, in een fysiek veilige omgeving, maar kunnen dit als enorm moeilijk en stressvol ervaren omdat hun familie voor hen op dat moment niet de rol vervult van stevige basis en veilige haven. CFT beschrijft deze processen heel duidelijk doordat deze therapie een emotiemodel bevat dat plaats biedt aan een dergelijke complexiteit. Het voorbeeld van de soldaten toont een aspect van CFT dat vaak terugkomt: de CFT-therapeut
10
.
Compassion-Focused Therapy in de praktijk
is erg geïnteresseerd in de manier waarop patiënten zichzelf kunnen kalmeren en gronden, zich verbonden kunnen voelen met een stevige basis en veilige haven en vervolgens de noodzakelijke moed kunnen ontwikkelen om zich bezig te houden met gevreesde ervaringen die ze voorheen vermeden. Iets anders wat heel belangrijk is, is het ontwikkelen van de interne affiliatieve relatie; dat wil zeggen dat de cliënt leert om op een vriendelijke, steunende manier met zichzelf om te gaan, in plaats van op een kritische manier die ervoor zorgt dat het dreigingssysteem steeds opnieuw wordt geactiveerd. Goede therapeuten willen weten hoe het zit met de wetenschappelijke onderbouwing van de therapieën die ze gebruiken. Russell Kolts vindt het niet bij het doel van dit boek passen om het te overladen met wetenschappelijke bevindingen, maar hij maakt wel duidelijk dat een groot deel van de onderbouwing voor CFT over processen gaat. Er worden weliswaar niet heel veel theoretische begrippen beschreven, maar er wordt wel geprobeerd om datgene wat de wetenschap ons vertelt over zaken als motivatie en emotie te begrijpen en te gebruiken – bijvoorbeeld wat we weten over het belang van de frontale hersenschors en hoe die zich tijdens de kinderjaren ontwikkelt of wordt beïnvloed door traumatische ervaringen. We weten dat affiliatieve motieven (zoals hechting of bij een groep horen) en emoties een zeer belangrijke rol hebben gespeeld in de evolutie van de zoogdieren en in het bijzonder die van de menselijke intelligentie. Ook weten we dat affiliatieve relaties een sterk regulerende werking hebben op motieven en emoties. Daaruit volgt dat therapeutische interventies hierop gericht zullen zijn. De ruggengraat van CFT wordt gevormd door een gedetailleerde kennis over de manier waarop onze hersenen zo zijn geworden als ze zijn door inzicht in de evolutionaire functies van emoties, de essentiële regulatieprocessen van motieven en de manier waarop motieven gekoppeld zijn aan de zelfidentiteit. Maar ook door inzicht in de manier waarop de zelfidentiteit tijdens het therapeutische proces kan worden bevorderd. Overal ter wereld beginnen we nu te beseffen dat de menselijke geest deels juist door zijn geëvolueerde design vol ingewikkelde emoties en conflicten zit – een besef dat meer en meer ook in de populaire cultuur tot uiting komt, bijvoorbeeld in de Disneyfilm Inside Out. Het menselijk brein is erg gecompliceerd en wordt er gemakkelijk toe aangezet om andere mensen slechte dingen aan te doen en zichzelf schade toe te brengen. Daartegenover helpen compassievolle motieven om harmonie te brengen en de risico’s op schadelijk gedrag te verminderen. CFT is een integratieve therapie die gebruikmaakt van een aantal wetenschappelijk onderbouwde interventiestrategieën. Voorbeelden daarvan zijn de socratische dialoog, de geleide ontdekking, het benoemen van veiligheidsge-
Voorwoord
.
11