bij kinderen en adolescenten
EEN PRAKTISCHE GIDS VOOR PROFESSIONALS
. . .
EMOTIEREGULATIE
De interventies in dit boek: helpen kinderen en adolescenten emotionele signalen te herkennen bij zichzelf en bij anderen geven hen inzicht in de manier waarop emoties ‘werken’ en wat ze zouden kunnen betekenen helpen kinderen en adolescenten om te gaan met de uiteenlopende en vaak verwarrende emotionele ervaringen die ze in hun dagelijks leven hebben Een bruikbare gids met vele praktijkvoorbeelden en handige kopieerbare hand-outs! michael a. southam-gerow, PhD, is als universitair hoofddocent verbonden aan de afdeling Psychologie en Kindergeneeskunde van de Virginia Commonwealth University (vcu). Aan de vcu is hij tevens mededirecteur van de Anxiety Clinic en directeur van de Graduate Studies van de afdeling Psychologie. Daarnaast is hij directeur Kwaliteit en Prestatie bij PracticeWise, een bedrijf dat trainingen voor therapeuten en instellingen verzorgt op het gebied van evidence-based ggz bij kinderen en jongeren.
bij kinderen en adolescenten
In dit boek komen acht behandelinterventies aan de orde die zich bewezen hebben in een ambulante of schoolsetting. Ze zijn afzonderlijk te gebruiken, of in combinatie met elkaar en met andere interventies.
EMOTIEREGULATIE
Michael A. Southam-Gerow
Deze praktische gids richt zich niet op een specifieke diagnostische groep maar op alle kinderen en jongeren die emotiegerelateerde problemen hebben.
Michael A. Southam-Gerow
Voor kinderen en adolescenten die te kampen hebben met psychische problemen is het van groot belang om emoties te leren herkennen, begrijpen en reguleren. Met behulp van de modules uit dit boek kan iedere professional, ongeacht zijn of haar theoretische oriëntatie, kinderen en adolescenten helpen om essentiële emotieregulatievaardigheden te ontwikkelen.
Emotieregulatie bij kinderen en adolescenten Een praktische gids voor professionals
Michael A. Southam-Gerow
© Copyright 2014 Hogrefe Uitgevers, Amsterdam © Copyright 2013 The Guilford Press A division of Guilford Publications, Inc. First published in English under the title Emotion regulation in children and adolescents: a practitioner’s guide. Dit werk is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel dit boek met zorg is samengesteld, aanvaarden schrijver noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in dit boek. De uitgever verleent de koper van dit boek toestemming om de hand-outs uit dit boek te kopiëren voor eigen gebruik en gebruik met individuele cliënten. Het materiaal mag op geen andere manier worden gebruikt, vermenigvuldigd, verkocht of verspreid. Voor al het andere gebruik is schriftelijke toestemming nodig van de uitgever. Vertaling: Wouter Scheen, Amsterdam Redactie: Suzanne Batelaan, Amsterdam Vormgeving omslag: Nicola Dehmer-Engwirda, Amsterdam Vormgeving binnenwerk: Annelies Bast, Amsterdam Grafische productie: Drukkerij Bariet BV, Steenwijk ISBN 978090-79729-87-6 NUR 770 www.hogrefe.nl
Inhoud
Deel 1 Achtergrond van emoties en emotieregulatie 1
Inleiding: het belang van emotiegerelateerde interventies
11
Waar dit boek over gaat
14
Structuur van het boek
16
Conclusie
17
2
Conceptuele achtergrond: de wetenschap van emoties
19
Emoties
20
Emotionele competentie
23
Andere belangrijke concepten: individuele verschillen
en temperament
41
Conclusie
43
3
Emotiegerelateerd onderzoek
45
Het doel van psychologisch onderzoek
45
Onderzoek naar emotie
48
Conclusie
54
4
Conceptualisering van de casus
57
Onderzoek op grond van de diagnose of van een functionele
analyse
57
Conceptuele achtergrond
59
Het model van de functionele analyse
60
Toepassen van een functionele analyse: twee casus
68
Conclusie
85
5
Plannen van de behandeling: functionele analyse
en modulariteit
87
Modulariteit
88
Het bepalen van behandelstrategieën
90
De standaardelementen van een module
92
Aanvullende elementen
95
Het plannen van een behandeling aan de hand van
een functionele analyse
100
Hoe alles bij elkaar komt: Cas en Bregje
105
Conclusie
110
6
Enkele afsluitende overwegingen
111
De betrokkenheid van ouders/verzorgers
112
Etnische en culturele diversiteit en hun samenhang
met emoties
118
Strategieën voor het omgaan met ‘lastige’ cliënten
120
Conclusie
123
Deel 2 Behandelmodules Module 1 Emotiebewustzijnsvaardigheden
127
Wanneer wordt deze module gebruikt?
127
Doelen
128
Procedures
128
Hand-out 1.1 Overal gevoelens, gevoelens
147
Hand-out 1.2 Gevoelens en ons lichaam
148
Hand-out 1.3 De dingen zijn niet altijd zoals ze lijken
149
Module 2 Emotiebegripsvaardigheden
151
Wanneer wordt deze module gebruikt?
151
Doelen
152
Procedures
152
Hand-out 2.1 Gevoelens en oorzaken
173
Module 3 Empathievaardigheden
175
Wanneer wordt deze module gebruikt?
176
Doelen
176
Procedures
177
Module 4 Emotieregulatievaardigheden I – preventievaardigheden
191
Wanneer wordt deze module gebruikt?
192
Doelen
193
Procedures
193
Hand-out 4.1 Eetdagboek
208
Hand-out 4.2 Activiteitendagboek
209
Hand-out 4.3 Beter slapen
210
Module 5 Emotieregulatievaardigheden II – kennis/beheersing
211
Wanneer wordt deze module gebruikt?
211
Doelen
211
Procedures
212
Module 6 Emotieregulatievaardigheden III – expressievaardigheden 221
Wanneer wordt deze module gebruikt?
221
Doelen
221
Procedures
222
Hand-out 6.1 Vertellen of niet-vertellen
243
Module 7 Emotieregulatievaardigheden IV – cognitieve
basisvaardigheden
245
Wanneer wordt deze module gebruikt?
245
Doelen
246
Procedures
246
Module 8 Emotieregulatievaardigheden V – emotiespecifieke
cognitieve vaardigheden
271
Wanneer wordt deze module gebruikt?
271
Doelen
271
Procedures
272
Dankwoord
293
Over de auteur
295
Literatuur
297
1 Inleiding: het belang van emotiegerelateerde interventies
Bij de ontwikkeling van therapieën zijn emoties er als onderwerp lange tijd maar bekaaid vanaf gekomen, vooral sinds de opkomst van gedrags- en cognitieve gedragstherapie (CGT). Eigenlijk is het verrassend dat emoties zo lang zijn genegeerd, gezien het belang ervan voor het CGT-model. Het algemene CGTmodel omvat drie variabelen, die vaak worden afgebeeld als drie cirkels die in een driehoek ten opzichte van elkaar zijn geplaatst en door tweezijdige pijlen met elkaar worden verbonden: gedrag, gedachten en gevoelens. Het idee is simpel: wat je doet beïnvloedt wat je denkt en wat je voelt. En hoe je je voelt beïnvloedt wat je doet en wat je denkt enzovoort. Het model voorspelt niet waar de cirkel begint of waar deze eindigt. Het vat alleen het idee samen dat gedachten, gevoelens en gedrag met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. Hoewel het model emoties omvat, staan in de meeste CGT-benaderingen interventies centraal die zich op gedrag of cognitie richten. Dat komt onder andere doordat het onderzoek naar emoties een achterstand heeft ten opzichte van het onderzoek naar gedrag en cognitie. Dat heeft niets te maken met een gebrek aan belangstelling: wetenschappers en filosofen zijn al eeuwenlang gefascineerd door de emoties. Oude Griekse filosofen dachten na over emoties en zogenaamde ‘passies’. Aristoteles, een van de eerste denkers van wie geschriften over dit onderwerp bekend zijn, is mogelijk de eerste die een verband legde tussen emoties, gedachten en handelingen. Door de eeuwen heen hebben filosofen en kunstenaars geschreven over emoties. Sommigen schilderden ze af als ‘passies’ waaraan verzwakte mensen zouden bezwijken of die overwonnen konden worden door de redelijke geest. Anderen schetsten een positiever beeld van emoties, en realiseerden zich het belang ervan voor interpersoonlijke interacties en voor het vergroten van ons inzicht in wat belangrijk voor ons is.
11
Meer recentelijk hebben wetenschappers als Charles Darwin en William James theorieën opgesteld over emoties en de rol daarvan in het menselijk leven onderzocht. In het midden van de twintigste eeuw en daarna kregen binnen de psychologie echter vooral de gedrags- en cognitiewetenschappen veel aandacht, vooral met betrekking tot de ontwikkeling van behandelingen voor psychische problemen. Een review van gerandomiseerde gecontroleerde trials die vanaf de jaren 1980 tot vroeg in deze eeuw zijn gepubliceerd, getuigt van het belang van gedrags- en cognitieve gedragsbehandelingen, deels gebaseerd op de bevindingen uit de gedrags- en cognitiewetenschappen. Eind jaren 1980 ontstond echter ook een hernieuwde interesse in de emotiewetenschappen, die tot nu voortduurt en waardoor het hele onderzoeksveld van het menselijk gedrag werd meegesleept. Er zijn verschillende factoren die de aandacht op emoties hebben gevestigd, maar een van de hoofdredenen was de vooruitgang die de neurowetenschappen boekten. Naarmate dit onderzoeksgebied een beter inzicht kreeg in het emotionele systeem in de hersenen, werden de emoties in zekere zin steeds beter ‘observeerbaar’, waarmee ze een legitiem onderwerp voor wetenschappelijk onderzoek werden. Er kwamen steeds meer bewijzen voor de effecten van verschillende behandelingen, waaronder CGT, en ontwikkelaars van behandelingen en therapeuten richtten zich op mogelijke verbeteringen. Dat kwam deels doordat veel cliënten niet zo sterk vooruitgingen als mogelijk leek, ondanks de kwaliteit van de behandelingen. Gedeeltelijk als gevolg van deze ontwikkelingen ontstond er ook belangstelling voor het integreren van emoties in verschillende behandelmodellen. In de kinder- en adolescententherapie alleen al zijn er talloze voorbeelden van vormen van preventie en interventies die zich op de emotionele ontwikkeling richten. Een voorbeeld daarvan is Promoting Alternative Thinking Strategies (PATHS; in het Nederlands vertaald en bewerkt als Programma Alternatieve Denkstrategieën: PAD), een preventieprogramma dat kinderen van de schoolleeftijd helpt met het ontwikkelen van emotionele competentie (Greenberg, Kusche, Cook & Quamma, 1995). PATHS omvat onder andere interventies die speciaal ontwikkeld zijn om de sociale en neurologische ontwikkeling die samenhangt met emoties te beïnvloeden. Het programma richt zich bijvoorbeeld op de betrokkenheid van de frontale kwab bij de emotionele ontwikkeling door het aanleren van zelfcontrolestrategieën, zoals zelfspraak, waarbij zogenaamde verticale controle wordt gestimuleerd (dat wil zeggen via de hogere verwerkingsprocessen, emotieregulatie door de frontale kwabben). Het PATHS-programma hanteert ook concepten uit onderzoek naar de emotionele ontwikkeling, zoals het etiketteren en het identificeren van emoties, waardoor zogenaamde horizontale communicatie wordt gestimuleerd (dat wil zeggen informatieverwerking
12
.
Emotieregulatie bij kinderen en adolescenten
die plaatsvindt tussen de twee helften van de neocortex, of simpeler gezegd, een betere communicatie tussen de linker- en rechterhelft van de hersenen; Greenberg & Kusche, 2002). Andere wetenschappers hebben daarnaast behandelingen ontwikkeld en onderzocht waarin emoties een rol spelen voor jongeren met diagnosticeerbare psychopathologie. Zo hebben Cindy Suveg en haar collega’s (Suveg, Kendall, Comer & Rabin, 2006) een programma geïntroduceerd dat emotiegerichte cognitieve gedragstherapie (ECGT) genoemd wordt, dat zich richt op kinderen met angststoornissen. Het programma omvat vele interventies voor angst die afkomstig zijn uit de CGT, waaronder psycho-educatie over angst, cognitieve vaardigheden, probleemoplossingsvaardigheden, blootstelling (of exposure), plus aspecten die zich specifiek richten op emotiebegrip en emotieregulatievaardigheden. Een andere behandeling waarin emoties een belangrijke rol spelen is door Maria Kovacs en haar collega’s ontwikkeld en onderzocht (Kovacs et al., 2006). Deze wordt contextuele emotieregulatietherapie genoemd (CERT). Deze benadering richt zich op emotieregulatie in een interpersoonlijke context, met een focus op het achterhalen van niet-functionele reacties op depressie en het reduceren van de effecten van contextuele factoren die deze reacties in stand kunnen houden. Jongeren maken zich dankzij het programma verschillende vaardigheden eigen, zij leren onder andere over de emotionele ontwikkeling en emotieherkenningsvaardigheden. Beide behandelvormen hebben inmiddels empirische steun gekregen. De belangstelling voor theorieën over en onderzoek naar emoties, toegepast op de behandeling van volwassenen, is zelfs nog groter. Een van de eersten die de nadruk legden op emoties was Marsha Linehan (1993) bij de ontwikkeling van haar dialectische gedragstherapie (DGT). De emotionele aspecten van DGT omvatten onder andere een nadruk op acceptatiestrategieën met betrekking tot emotionele ervaringen. Het model van de Acceptance en Commitment-Therapie (ACT) dat door Steve Hayes en collega’s is ontwikkeld (Hayes, Strosahl & Wilson, 1999) gaat uit van vergelijkbare ideeën – dat je cliënten die psychisch lijden kunt ondersteunen door hen te helpen hun emotionele ervaringen te accepteren. Veel andere behandelingen die emotiegerelateerde interventies hebben opgenomen zijn ontwikkeld voor en getoetst bij volwassenen (zie de review van Mennin & Farach, 2007). Bespreking hiervan zou buiten het bestek van dit boek vallen. Het moge dus duidelijk zijn dat emotiegerelateerde interventies voor kinderen en adolescenten (en volwassenen) zich inmiddels in een grote belangstelling mogen verheugen. Toen ik in het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw een onderwerp voor mijn promotieonderzoek zocht, bestonden der-
Inleiding: het belang van emotiegerelateerde interventies
.
13
gelijke programma’s echter nog nauwelijks. Ik was aangewezen op mijn eigen klinische ervaringen als jonge CGT-therapeut en ik realiseerde me dat emoties in het CGT-model ‘ontbraken’. Vooral kinderen met psychische problemen vertoonden leemten in hun kennis over emoties, die mogelijk niet adequaat behandeld konden worden door de focus te leggen op gedrag en gedachten. Het onderzoek dat gebaseerd was op mijn observaties suggereerde dat kinderen met angststoornissen, bijvoorbeeld, inderdaad met een gebrek aan inzicht in emoties worstelden; zelfs kinderen die dergelijke problemen niet hadden worstelden ermee (Southam-Gerow & Kendall, 2000). Op dit moment beschikken we over meer dan een decennium aan onderzoeken, afkomstig van veel verschillende onderzoekers, die dit idee ondersteunen (zie Suveg, Southam-Gerow, Goodman & Kendall, 2007). Mijn andere onderzoeksonderwerpen betreffen de aanpassing van behandelingen aan toepassing in nieuwe contexten. Ik richt me vooral op behandelvormen die een solide basis hebben in onderzoek en werk met therapeuten in andere settings om die behandelvormen aan te passen aan de cliënten met wie zij te maken hebben. Toen ik een dergelijk onderzoek deed in midden-Virginia met therapeuten in een algemene ggz-instelling, kreeg ik informele en formele (dat wil zeggen via focusgroepen) feedback die erop leek te wijzen dat evidence-based behandelvormen zich meer op emoties zouden moeten richten (zie Southam-Gerow, Hourigan & Allin, 2009). Naar aanleiding van dat onderzoek stelde ik een aantal behandelmodules over emoties samen, die als basis dienen voor dit boek. De modules die hierin te vinden zijn, zijn gebruikt in en samengesteld ten behoeve van ons onderzoek, waarbij we werkten met jongeren en gezinnen in een algemene ggz-instelling.
Waar dit boek over gaat Om te beginnen – en dat is misschien wel het belangrijkste punt – is dit boek niet bedoeld als een op zichzelf staand behandelprogramma. De behandelstrategieën die in dit boek beschreven worden betreffen een modulaire benadering, waarover meer in hoofdstuk 5. Een kenmerk van modulaire benaderingen is dat ze in andere benaderingen ‘ingepast’ kunnen worden, net zoals Lego-stukjes aan een bestaande model bevestigd kunnen worden. Kortom, dit boek bevat een aantal behandelinterventies die afzonderlijk of in combinatie met elkaar en met andere interventies gebruikt kunnen worden.
14
.
Emotieregulatie bij kinderen en adolescenten