TeL 10 2016

Page 1
















lke vorm van beplanting – van bomen tot mossen – is geschikt om fijnstof in de lucht tegen te gaan. De effectiviteit verschilt sterk. Wageningen-onderzoeker Jelle Hiemstra stelde enkele jaren terug al dat „in het gunstigste geval 5 tot 10% verlaging van de lokale fijn stofproductie haalbaar is''. Andere publicaties melden dat groenelementen maximaal 15 tot 20% van het aanbod fijnstof wegvangen. Hiemstra wijst erop dat het optimale effect van groen alleen haalbaar is met vitaal groeiende bomen. Daarbij geldt de regel: hoe groter de boom, hoe meer fijnstof die uit de lucht kan filteren. Sterk gesloten boomkronen leveren in dit verband

weer een kleinere bijdrage, terwijl haagvormig aangeplante bomenrijen de luchtkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden door gebrek aan luchtdoorstroming. Wat in het algemeen met fijnstof wordt aangeduid is in feite een mix van stofdeeltjes in de lucht kleiner dan 10 micrometer (PM10) en gasvormige verontreinigingen als stikstofoxiden (NOx) en ozon (O3). De keuze van boomsoort bepaalt welke van deze drie vormen van luchtvervuiling wordt bestreden. Grofweg gesteld nemen loofbomen het meest efficiënt NOx en/of O3 op en zijn naaldbomen en schubconiferen beter ingericht om het fijn stof uit de lucht te filteren. De verschillen hebben vooral te

maken met de bladvorm en bladstructuur. Brede, dunne bladeren zoals van Noorse esdoorn, ruwe berk en zwarte els zijn heel effectief voor de reductie van de gasvormige verontreinigingen in de lucht. Bomen met ruwe, harige bladeren of blad met een zeer spitse vorm (naaldbomen) vangen juist veel fijn stof. Om de cocktail aan verontreinigingen aan te pakken, werkt daarom een gemengde beplanting met verschillende bladeigenschappen het meest efficiënt. Daarnaast functioneren naaldbomen en schubconiferen het jaar rond als filter, terwijl de werking van loofbomen in de winter beperkt is door het ontbreken van de bladeren.


>







doelgroep van het bedrijf niet per se grote hoveniers- of groenvoorzieningsbedrijven. „Wij richten ons met name op het middensegment. De bedrijven die nu al meedoen hebben tussen de 3 tot 12 fte's. We zoeken echter wel écht ondernemers met visie. En als ze geen visie hebben, dat ze er in ieder geval voor open staan om samen met mij hun toekomstvisie te ontwikkelen. Ik zoek dus vooral bedrijven die open staan voor nieuwe, innovatieve werkwijzen, voor samenwerking en die echt verder willen komen.” Naast al deze activiteiten organiseert GroenerGras ook gratis cursussen en

trainingen voor aangesloten franchisenemers. Zo zijn de ondernemers van de aangesloten bedrijven met hun werknemers onlangs naar Andreas Stihl in België geweest. Goossens: „Mijn target voor eind 2016 is een verdubbeling van het aantal franchisenemers en voor 2019 zeker zestig aangesloten franchisenemers. Kwaliteit blijft echter belangrijker dan kwantiteit. Mijn voorkeur gaat daarbij overigens uit naar hoveniers- en groenvoorzieners die zich focussen op de particuliere markt en op bedrijven en instellingen.” <




cyclede materialen verwerkt. Daarbij kwam het ontwerp tot stand in nauwe samenspraak met de bewoners. Zo konden zij in het planvormingstraject hun wensen uiten via een digitale enquête en tijdens een informatieavond reageren op de eerste ontwerpen. Daarnaast werd een prijsvraag uitgeschreven voor de naamgeving. De Tuin van Floddertje is echt een plek van en voor de buurt. Ook dat maakt dit project duurzaam.” Voor Van der Tol betekende de aanvraag van het NL Greenlabel gebiedslabel vooral dat nóg bewuster materialen en planten werden ingekocht. „We hebben gekeken welke duurzame alternatieven onze reguliere leveranciers konden bieden. Het belangrijkste verschil met een ‘normaal’ project was dat we niet de producten, materialen en planten kochten die het meest voor de hand lagen, maar kritisch keken wat het meest duurzaam was.” Dat hield volgens Van Dalen in dat soms vertrouwde zaken moesten worden losgelaten. Van der Tol ging met diverse leveranciers in gesprek om producten, materialen en processen aan te passen of zelfs volledig nieuw te ontwikkelen. „Een mooi voorbeeld hiervan is de engineering en realisatie van de watertoevoer voor de waterpompen die de waterloop vullen. Samen met onze leverancier Aquaco hebben we twee palen met zonnepanelen ontwikkeld en geplaatst. Deze leveren

in de zomer voldoende stroom aan de pompen, zodat de waterloop nooit droog komt te staan.” Uiteindelijk sleepte de Tuin van Floddertje het NL Greenlabel Gebiedslabel niveau A in de wacht; de hoogste score op de duurzaamheidslat. „Het ontwerp getuigt vooral van een brede visie op de toegevoegde waarde van natuur op de ontwikkeling van kinderen”, geeft Gert Olbertijn van Stabilitas aan. Hij beoordeelde, samen met Jos Schild van Royal HaskoningDHV, in opdracht van NL Greenlabel de integrale duurzaamheid van het speeleiland. „En omdat kinderen ongetwijfeld waardevolle ervaringen zullen meenemen in de rest van hun leven, is dit project een investering in de toekomst. Verder scoort het speeleiland positief als het gaat om het tegengaan van hittestress, verbetering van de waterkwaliteit, het bevorderen van de biodiversiteit en aansluiting bij de lokale natuur en de omgeving.” Er zijn volgens Olbertijn ook verbeterpunten. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een duurzaam onderhoudsplan. „Ook in de duurzaamheid van de gebruikte materialen kan nog winst worden geboekt. Boompalen en bevestigingsmiddelen zijn er tegenwoordig bijvoorbeeld ook op basis van biobased grondstoffen. Daarnaast waren niet alle gebruikte materialen aantoonbaar duurzaam, door middel van bijvoorbeeld certificaten.” <




duidelijker ook niet ben ik bang! En hoewel ik het proces nu meen te begrijpen, zal ik nog veel moeten oefenen voordat het echt logisch en soepel gaat worden. Deze les van Andrew ging ook over de andere fijne kneepjes van het ontwerptekenen. Hoewel AutoCAD niet meer weg te denken is uit het ontwerpvak, blijft het essentieel om duidelijk met de hand te kunnen tekenen. Ten eerste omdat je bij een opdrachtgever aan de keukentafel zaken moet kunnen schetsen ter verduidelijking. Ten tweede omdat het een plus is om een AutoCAD-tekening op te werken met de hand. Dat betekent dus: veel oefenen op je basislijnen. Niet eens op je figuren of boomsymbolen, maar puur op de lijnen. Op een gegeven moment krijg je dan je persoonlijke ’handtekening’ in je schetsen. Ik ben nog steeds aan het oefenen op mijn CE-GFL, de ’Connie Ettema General Foliage Line’.

Nog meer tips en trucs van Andrew (hoewel sommige misschien wel erg voor de hand liggen): Speel met de dikte van je pen om diepte te krijgen in een tweedimensionale platte schets. Als je dat combineert met de dichtheid van je lijnen, wordt het diepte-effect nog extra versterkt. Teken bij een overgang van gazon naar terras altijd de grasrand, dus geen strakke lijn. Een natuurlijke lijn weerspiegelt de realiteit van wat je echt ziet veel meer, daarnaast legt het de nadruk op datgene waar het om gaat in de tuin: de beplanting. Gebruik ook eens dikkere potloden of houtskool voor een tekening: in de eerste fase kan dat voor een klant beter duidelijk maken wat voor sfeer je

wilt creëren in de te maken tuin. Een extra truc om dieptewerking te krijgen in een tweedimensionale basistekening is om in te kleuren met schaduwwerking. Dat doe je door wel vijf tot zeven verschillende tinten groen te gebruiken. Daarmee kleur je bijvoorbeeld een boom in, elke donkere tint over de lichtere heen, op een steeds smaller gedeelte. Je eindigt met een stevige blauwe kleur, die de boomrand overlapt. Dat creëert schaduwwerking en daarmee diepte. Let wel op de noordzuid-oriëntatie! Bij het presenteren van een ontwerptekening wil je dat de aandacht naar de belangrijke zaken gaat. Gebruik dus ononderbroken, simpele en rechte lijnen voor huis, pad en muren. Gebruik ruwe, onderbroken, speelse lijnen voor de beplanting. Als je kleur gebruikt, kleur dan alleen de belangrijke zaken gedeeltelijk in. Als er centraal een grote waterput staat en die is prominent en zwaar op de tekening, dan gaat daar de aandacht van de klant naartoe. Blijf in deze fase nog algemeen en zeg gerust tegen de klant dat je nog niet weet welke plant waar komt. Pas als het ontwerp is goedgekeurd, ga je in detail en komen de planten aan de orde. In een beplantingsplan zijn planten bijna altijd aangegeven met rondjes. Hoe leg je de klant uit wat er gaat komen in de tuin? Hoe het eruit gaat zien? Veel ontwerpers maken moodboards (en dus geen tekening) en laten zo de te gebruiken planten zien. Vaak is dat op bloei en kleur. Hoe belangrijk dat ook is, je wilt ook vaak uitleggen dat planten gebruikt worden voor een bepaalde structuur, beweging of bladvorm. En dan komt dus die perspectieftekening om de hoek kijken! Omdat je die tekent vanuit een voor de klant herkenbaar

>


gezichtspunt is in één oogopslag duidelijk wat je bedoeling is. Kan je dat niet, dan heb je heel veel woorden of heel veel vertrouwen nodig...

Nu het jaar vordert en het seizoen op gang komt, gaan we gelukkig ook meer op locatie kijken. We bezoeken twee grote privé-tuinen in Sussex. Beiden zijn parkachtig groot en beide tuinen hebben een hoge kwaliteit van onderhoud door middel van een vast team van hoveniers. Fantastisch om te zien dat er particulieren zijn die - wat zal het zijn, een ton per jaar? - bereid zijn om te investeren in een goede kwaliteit van het groen! Interessant is dan om te kijken welke verschillen je kunt zien tussen deze twee tuinen. De eerste tuin is echt alleen voor particulier gebruik en plezier. We worden rondgeleid door headgardener Benjamin Pope. In goed overleg met zijn opdrachtgever stuurt hij een team van hoveniers aan en zorgt hij voor een perfecte begeleiding van de ontwikkeling van de tuin. De tuin was tot een aantal jaar geleden volstrekt verwaarloosd en is nu meer dan prachtig. In 2005 is er gerenoveerd en nieuw aangelegd. Waar mogelijk zijn waardevolle oude elementen respectvol behandeld en opgenomen in het nieuwe verhaal. Tuinontweper Arne Maynard (Arne Maynard Garden Design, Londen) is ingehuurd om het masterplan en beplantingsplan te maken. Er is een grote ommuurde moestuin, waarvan de maanentree is gerestaureerd en de klimop van de muur is gehaald waardoor deze weer zichtbaar en bruikbaar is. Misschien wel tachtig jaar oude fruitstammen zijn teruggesnoeid en mogen blijven, zelfs als ze niet meer succesvol uitlopen. Op oude funderingen zijn nieuwe kassen gebouwd, één verwarmd en één onverwarmd. Per onderdeel is gekeken wat het zou toevoegen en waarom het eventueel niet zou mogen bljven. Resultaat is een jaarrond interessante en productieve tuin waarbij ook rond het woonhuis het landschap goed betrokken is bij de siertuin. De tweede tuin is op het eerste gezicht vergelijkbaar. Woolbeding is een mooi oud groot buitenhuis met een goed onderhouden park eromheen. Senior gardener Chloe Ferrier-Kelly vertelt over de geschiedenis en de manier van werken. Ook hier een gemotiveerde tuinploeg die communiceert met de opdrachtgever. Een verschil is dat deze National Trust-tuin én door particulieren wordt bewoond én twee dagen per week opengesteld is voor het publiek. Dus de tuinploeg heeft een diverser programma van eisen dan de eerste tuin. Als bezoeker ervaar je dat duidelijk in de tuin. Die blijkt een samenraapsel van veel spannende zaken te zijn, zonder dat er verband in zit. Dat kan een keuze zijn, er wordt gewerkt met tuinkamers. Elke kamer heeft - volgens de uitleg -


een andere kleur en een andere sfeer gekregen. Helaas was er niets te merken van deze diversiteit. Als excuus voor de kleur kan gesteld worden dat deze zijn hoogtepunt in de zomer moet krijgen. Hoewel daar tegenovergesteld kan worden, dat een sterk thema ook in andere seizoenen zichtbaar kan worden gemaakt. Maar er was sowieso niets te merken van een andere sfeer. De ruimtes waren allemaal vergelijkbaar in grootte en omlijsting (hoge taxushagen). Ook in de zogenoemde rustige kamer - met alleen maar lime-, groen- en wittinten - was geen rust te ervaren. Het was eenzelfde drukke aanplant in een relatief kleine ruimte. Terwijl je natuurlijk met meer dan alleen kleur de sfeerverandering kan benadrukken. Bij een oud Engels landgoed horen follies. Dat mag. Maar hier kwam je niet af en toe een folly tegen. Je struikelde erover en viel direct tegen de volgende aan. Een opeenstapeling van rariteiten die niets met elkaar te maken hebben. Dat is waarschijnlijk de beste omschrijving van de tuinkamers en de beplanting. Te veel verschillende probeersels die als in een opwelling bij elkaar zijn gezet zonder totaalvisie. Met op zich allemaal wel een woweffect in zich (als je ervan houdt), maar zonder verbinding met elkaar of de woning. En dat is duidelijk toch nodig in een grote tuin, zorg voor continu誰teit en verbinding. <



asteel Amerongen ligt in de uiterwaarden van de Rijn langs de Utrechtse Heuvelrug. In 1977 vertrokken de laatste bewoners, inmiddels is het kasteel een museum. Rondom het kasteel ligt een 10 ha grote tuin die gemakshalve wordt verdeeld in een boventuin, een benedentuin, het bastion, het voorplein en het parkbosgebied. De nieuwe bloementuin bevindt zich in de boventuin tussen de appelbomen. Dit jaar staan de bollen voor het eerst in bloei, en met hun warme kleuren zijn zij een modern tintje in een tuin die verder vier eeuwen historie ademt. Beplantingsdeskundige Jacqueline van der Kloet werd in 2014 tijdens een excursie van Onze Eigen Tuin aangesproken door Aaf de Ridder – een van de vrijwilligers van Kasteel Amerongen – met de vraag of zij een beplantingsplan voor de

bloementuin wilde maken. De pluktuin die oorspronkelijk op de plek van de bloementuin lag, was inmiddels verwilderd. Omdat het kasteel een legaat (deel van een erfenis) te besteden had, kon voor de herinrichting een tuinontwerper in de arm worden genomen. Tuinbaas Bert Sluijter en zijn assistent Elwin Kok stelden samen met twee vrijwilligers (Aaf de Ridder en Iris Vermeulen) een wensenlijstje op. Zo moest het nieuwe tuindeel aansluiten op het sfeerbeeld van de omringende tuinonderdelen en de architectuur van de boventuin. De plantenopbouw mocht los zijn. Daarnaast was een specifieke wens dat de voorjaarsbeplanting een warme uitstraling zou hebben, kleuren die normaal gesproken met het najaar worden geassocieerd. „Het mocht echt een moderne bloementuin worden met een heel andere uitstraling dan de

rest van de tuin’’, zegt Van der Kloet. Het warme kleurenthema heeft ze in het gehele beplantingsplan laten terugkomen, zowel in de vurige voorjaarsbollen als in de vaste planten (onder meer Crocosmia, Geum en Geranium) en de zomerbollen met bijvoorbeeld de oranje Dahlia ’David Howard’ en de paarsroze ’Karma Lagoon’. Het hele jaar door ontwikkelt de tuin zich, beginnende met de Helleborussen tot de siergrassen in het najaar. Volgens assistent-tuinbaas Elwin Kok, die wekelijks een dag besteedt aan het onderhoud van de bloementuin, is dat de grote kracht van dit nieuwe gedeelte: „Het hele jaar door bloeien er telkens andere planten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het rosarium, dat alleen in de zomer en de herfst bloeit.’’ De basis van de bloementuin bestaat uit tien plantvakken die strak zijn uitge-

>


sneden uit het gazon. De buitenste hoeken hebben onder invloed van tuinbaas Sluijter ronde uitsparingen gekregen om daarmee aan te sluiten bij de rest van de historische tuin waarin deze klassieke vorm terug is te vinden. Temidden van de plantvakken is een grasplein uitgespaard waar door Van der Kloet twee bankjes zijn neergezet met zicht op het kasteel. Hoewel het op het eerste gezicht lijkt alsof de plantvakken symmetrisch zijn, is dat niet zo: de vijf westelijke zijn een stuk kleiner dan die aan de andere kant. De beplanting van Van der Kloet is eveneens verre van symmetrisch. De basis wordt gevormd door vaste planten, grassen en heesters. Die laatste (Lespedeza, Perovskia, Prunus en Cornus) zijn los gestrooid over de vakken. Ook de vaste planten kennen geen symmetrie in de aanplant. Sommige, bijvoorbeeld Echinacea ’Hot Summer’, zijn in een groep aangeplant. „Omdat die weinig concurrentie verdraagt’’, legt Van der Kloet uit. Andere zijn in gemengde groepen aangeplant, zoals de combinatie van Salvia nemorosa ’Caradonna’ en Calamintha nepeta ’Blue

Cloud’, die overgaat in een groep met alleen maar Salvia nemorosa ’Caradonna’. In hetzelfde plantvak staat bijvoorbeeld ook de combinatie van Sedum ’Matrona’ met Geranium ’Terre Franche’. „De losse aanplant contrasteert met de strakke beplantingsvakken’’, zegt Van der Kloet. De groepen planten en -combinaties worden in de verschillende plantvakken herhaald. „De bloementuin wordt hiermee een geheel.’’ Over de basisbeplanting heeft Van der Kloet een bollenplan gelegd met voorjaars-, zomer- en najaarsbollen. De voorjaarsbollen zijn afgelopen najaar gepoot; in totaal 8.500 bollen, waaronder 1.500 Tulipa, 500 Allium, 3.500 Crocus, 1.000 Chionodoxa en 2.000 Muscari. De bollen zijn gemixt aangeplant. Van der Kloet heeft ze daarvoor eerst in een kruiwagen gemengd – telkens in een zelfde verhouding – en daarna over de verschillende plantvakken uitgestrooid. „Op de plek waar de bollen lagen, hebben we ze gepoot’’, zegt Elwin Kok. De zomerbollen, vijf soorten dahlia’s, zijn in mei vorig jaar geplant. Tegen het

eind van het seizoen zijn ze uitgegraven om te overwinteren op een warmere plek. Omgekeerde plantenpotten en bamboestokken geven in de tussentijd aan waar de verschillende cultivars binnenkort terug moeten keren. De tuinmedewerkers van Amerongen zijn zuinig op de tuin, die inmiddels al als decor heeft gediend voor fotoshoots van bruidsparen. Daarom mag niet iedereen in de tuin aan de slag, het onderhoud wordt met name uitgevoerd door de twee vrijwilligers en asistent-tuinbaas Kok. Die maait bijvoorbeeld het gras in de bloementuin altijd zelf met een handmaaier op een andere hoogte, om zo contrast te creëren met het overige gazon dat met zitmaaiers door een hoveniersbedrijf wordt gemaaid. Verder is ook het kantenknippen een intensief werkje, legt Kok uit. Voorlopig blijft Van der Kloet de eerste jaren betrokken bij de ontwikkeling van de tuin. Met name om samen met de tuinbaas en de vrijwilligers te overleggen of soorten vervangen of bijgeplant moeten worden. <





,,Ik kreeg van veel (potentiële) bezoekers te horen dat het eind van het jaar ongunstig was, bijvoorbeeld om nog budget te krijgen voor congresbezoek. Met de partners Stadswerk en de VHG hebben we daarom besloten om de Boominfodag naar voren te halen, van november naar juni. De locatie is ook heel anders. In plaats van een congrescentrum is dat nu Hogeschool Van Hall Larenstein. En niet op het moment dat de school dicht is, maar gewoon op twee lesdagen. Door het symposium op een school te organiseren in plaats van in een congrescentrum hebben we ons heel wat extra werk en geregel op de hals gehaald, maar de basis van de Boominfodag is het delen van kennis. Waar kun je dat beter doen

dan op een school? De beurs met stands komt in de aula, daar zullen dus ook alle leerlingen volop proeven van wat de sector te bieden heeft. Bovendien kunnen ze hier kennis maken met potentiële werkgevers en aanbieders van stageplaatsen. Studenten kunnen de lezingen overigens tegen een sterk gereduceerd tarief bezoeken. Leerlingen die de minor ’Boom en Stedelijke Omgeving’ volgen zijn zelfs uitgenodigd om de sessies kosteloos te bezoeken. Daarvoor in ruil geven drie leerlingen een presentatie van hun afstudeerproject. Zo proberen we de toekomstige boomprofessionals actief bij

de Boominfodag te betrekken.’’

,,Heel veel! De app is een manier om alle sprekers, bezoekers en andere deelnemers met elkaar te verbinden. Je kunt erop zien wie zich allemaal geregistreerd hebben, de bedrijven die op de beurs vertegenwoordigd zijn staan erin en de sprekers worden erop voorgesteld. Verder kun je de app gebruiken om je bezoek te plannen, er staat in welke lezingen en workshops waar en wanneer gegeven worden. Daarnaast is er achtergrondinformatie te vinden in de vorm van artikelen.


,,De grootste verandering is inderdaad dat er dit jaar veel meer sprekers zijn. Er zijn twee volwaardige congresdagen en op die twee dagen zijn er de hele dag door vier parallelle sessies. In totaal komen er dan ook meer dan dertig sprekers, terwijl er andere jaren een stuk of acht kwamen. De belangrijkste reden is dat er veel verschillende bezoekers zijn met interesse in hun eigen onderwerpen. Als je alles in plenaire sessies doet, krijg je onvermijdelijk situaties waarin er tweehonderd mensen in de zaal zitten waarvan er maar vijftig echt belang hebben bij het specifieke onderwerp. Nu kan iedereen kiezen uit vier sessies en is er dus voor elk wat wils. Nu zullen er misschien lezingen zijn met maar twintig bezoekers, maar dat zijn dan wel twintig echt geïnteresseerde deelnemers.’’

Iedereen kan communiceren via een tijdlijn, dat maakt het mogelijk om discussies te voeren of vragen te stellen. Je kunt kennis delen en foto’s uploaden. Op het congres zelf komen schermen te hangen waarop live te zien is wat er op de app verschijnt. Ik ben ook heel benieuwd naar de functies van surveys en polls. Voor of zelfs tijdens de workshops kunnen de sprekers vragen stellen aan de deelnemers. Daarnaast komen de geschreven versies van de presentaties op de app te staan. De app vervangt daarmee ook het congresboek.’’

,,Voorheen hadden we natuurlijk ook vaak Engelstalige lezingen, maar dat is voor sommige Nederlandse bezoekers toch lastig, en het is te weinig om buitenlands publiek te trekken. Met een volwaardig programma in het Engels naast het Nederlandstalige programma, hebben bezoekers die geen Engels spreken er geen last van en kunnen we ons ook richten op buitenlandse bezoekers. Er zijn al aanmeldingen onder meer uit Zweden, Letland en België. Voor het aantrekken van buitenlandse sprekers is het ook belangrijk om een goed internationaal netwerk te hebben. Via mensen als Dirk Dujesiefken, de organisator van de Deutsche Baumpflegetage (voorheen de Augsburger Baumpflegetage) kom ik bijvoorbeeld weer in contact met andere boomexperts. Zo kunnen we putten uit veel meer kennis.’’

,,Zeker, daarop is de Nederlandse Boominfodag in eerste instantie geïnspireerd. Het doel is om de hele wereld van de Nederlandse boomverzorging bij elkaar te brengen. We willen ook, zoals in Duitsland

al gebeurt, aandacht schenken aan de uitvoerende kant van de boomverzorging. Het delen van kennis is ons doel en het zou natuurlijk jammer zijn als die gedeelde kennis niet bij de praktijk terechtkomt. Daarom hebben we dit jaar voor het eerst ook de KPB erbij betrokken. Zij verzorgen in de bomen achter de aula een voor iedereen toegankelijke workshop klimtechnieken. Zo proberen we een compleet pakket te bieden met voor elk wat wils. Of je nu als beleidsmaker geïnteresseerd bent in de levering van ecosysteemdiensten door het ’urban forest’, of dat je als boomverzorger meer wilt weten over de snoei van veterane bomen.’’

,,Ik ben er heel blij mee dat Claus Mattheck weer komt. Hij is ook in 2010 al geweest, maar veel jonge mensen zullen hem alleen van naam kennen, als grondlegger van VTA. Het is natuurlijk heel bijzonder dat zo iemand komt vertellen over zijn werk. De methode van Mattheck is niet onomstreden, maar dat maakt het juist mooi om hem als spreker te hebben. Juist de discussie aangaan over onderwerpen waarover niet iedereen het over eens is, geeft een congres meerwaarde. Waar ik ook veel van verwacht is de presentatie van Andrea Harper van de University of York. Zij houdt zich bezig met onderzoek naar genetische merkers voor resistentie tegen essentaksterfte. De consequenties van dit baanbrekende onderzoek zouden wel eens groot kunnen zijn. Zeker als deze methode van werken ook toepasbaar is op andere ziektes, bijvoorbeeld de kastanjebloedingsziekte. Daarnaast zijn er twee lezingen die gaan over een vraag die tegenwoordig erg in de belangstelling staat: de waarde en het gevaar van laanbeplanting. De Duitse Katharina Brückmann geeft een lezing over de historie van laanbeplanting en de bedreiging van die laanbeplantingen door standaarden voor ’Forgiving Roads’. Dat wil zeggen: wegen waar de kans op overleven van een ongeval groter is door onder meer de afwezigheid van obstakels, zoals bomen. Op zich een nobel streven, maar het kan ingrijpende gevolgen hebben voor laanbeplantingen.’’ <















Wie met een motorzaag werkt, weet dat elke gram telt. Stihl heeft daarom model MS 261 C-M 300 g lichter gemaakt. Totaal weegt MS 261 C-M 4,9 kg. Het gewicht is verminderd door een nieuwe cilinder en gebruik van lichter materiaal voor de onderdelen. Het prestatievermogen is 3,0 kW. Door

Met de tuinmeubelapp is het inrichten van de tuin eenvoudig. In een foto van de tuin kan het meubilair virtueel worden geplaatst, zodat zonder passen en meten het juiste meubilair gekozen kan worden.

De website van Weverling Groenprojecten heeft een metamorfose ondergaan. De nieuwe site is schaalbaar en voorzien van een nieuwe infrastructuur.

Het Engelstalige boek Paradise Found Gardens of Enchantment laat 's werelds mooiste tuinen zien, van Engelse tuinen en romantische rozentuinen tot betoverende natuurtuinen. De foto's in het boek zijn van Clive Nichols.

ergonomische optimalisatie is de machine makkelijker te bedienen. De 2-MIX-motor zorgt met een hoog draaikoppel voor een goed versnellingsvermogen. Ontstekingsmoment en brandstofdosering worden door het motorbeheersysteem M-Tronic elektronisch geregeld.

Allmotive heeft haar dealernetwerk uitgebreid met twee nieuwe dealers van DFSK CityTransporter: Sent Wageninge en Multi-Motive. Beide dealers spelen in op de vraag naar 'groene' transportmiddelen en de milieubewuste transportoplossingen van DFSK CityTransporter passen in deze visie.

Met 1SEK droogpatronen van SIP is het drogen van (werk) schoenen gemakkelijk. De absorberende patronen hebben de eigenschap 30-40% van hun eigen gewicht op te nemen aan vocht.

Ontwerper, producent en verkoper van buitenverlichting In-Lite brengt collectie ACE op de markt. Deze lijn bestaat uit een selectie staande armaturen en wandlampen met strak lichtbeeld, verkrijgbaar in twee kleuren. In deze armaturen is gewerkt met energiezuinige led-licht-

bronnen in een warme witte lichtkleur. Door de laatste led-technologie worden de kleuren van de tuin met deze verlichting natuurlijker weergegeven. De lampen in de collectie zijn verkrijgbaar met een richtbaar strijklicht en met een gerichte bundel licht naar beneden of boven.

Mechan Holding presenteert de nieuwe website van de holding en de dochterondernemingen Mechan Groep, Mechan Cultuurtechniek en Mechan Precision Farming. De site beidt een compleet aanbod en is voorzien van moderne techniek. Nieuw is onder andere een geavanceerde dealerlocator.

Makita heeft onlangs het Maatpakket ge誰ntroduceerd. Dit is een nieuwe formule die gebruikers keuzevrijheid geeft bij de aanschaf van gereedschap. Bij het Maatpakket kan de gebruiker een losse machine aanschaffen en deze aankoop eventueel combineren met een of meerdere accu's en een lader. Het voordeel is dat de losse onderdelen op maat samen te stellen zijn. Op de website van Makita maakt de gebruiker in drie stappen een keuze. Prijzen zijn transparant, er is geen verschil tussen de koop van een complete uitvoering of van losse onderdelen.

Tree Ground Solution (TGS) is verhuisd. Het bedrijf is sinds kort gevestigd op het voormalig Marineterrein in Amsterdam. Op dit historische stukje van de hoofdstad zal TGS haar bedrijfsactiviteiten als gebruikelijk voortzetten.





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.