TenL 11-2016

Page 1










nder het geslacht Geum vallen zo’n vijftig verschillende soorten en meer dan honderd cultivars. Aan de bloemen met vijf bloemblaadjes kun je zien dat de plant uit de rozenfamilie komt. De bloemen lijken enigszins op die van Potentilla en zijn wit, geel, oranje, rood of roze van kleur. Na de bloei vormen zich pluizige vruchtjes. Het behaarde blad blijft vrij laag, ongeveer 20 cm, en staat in rozetten. Bij sommige soorten blijft het in zachte winters aan de plant. De bloemstengels steken goed boven het blad uit en dragen tot 4,5 cm grote bloemen in losse schermen. De bloemen kunnen enkel, half gevuld of gevuld zijn. Vanuit de VS zijn er verschillende nieuwe cultivars, zoals de Cocktail-serie, vaak met (half) gevulde bloemen in pasteltinten of tweekleurige bloemen. Bijvoorbeeld ‘Banana Daiquiri’ met half gevulde zachtgele bloemen en de gele ‘Tequila Sunrise’ met oranje vegen langs de rand van de bloemblaadjes. Geum is een sterke borderplant die erg makkelijk gecombineerd kan worden met andere vaste planten, maar ook met heesters. De lagere soorten en cultivars zijn mooi langs de rand van de border of

als bodembedekker. Sommige cultivars bloeien al heel vroeg, zoals ‘Totally Tangerine’, vanaf eind april zijn de eerste bloemen te verwachten. Deze Geum zijn daarom erg mooi te combineren met late voorjaarsbollen zoals tulpen en Camassia. De bloei gaat door tot in juli.

Geum is een van de makkelijkste vaste planten. De plant loopt al vroeg in het voorjaar uit, de pollen blad zijn vanaf april mooi. Het nagelkruid stelt niet zoveel eisen aan de standplaats, maar doet het vooral goed op een plek in de volle zon of halfschaduw in humusrijke en voedzame grond. Geef bij voorkeur jaarlijks compost en mest. Geum rivale is vooral geschikt voor de halfschaduw en heeft een voorkeur voor vochtige grond. Het is aan te raden de pollen om de paar jaar in het voorjaar of najaar te delen, dit zorgt voor een rijke bloei. Knip uitgebloeide stengels helemaal weg, vanuit het hart van de plant ontwikkelen zich dan nieuwe stengels die voor een tweede bloeiperiode zorgen.






aanraden van haar leraar in Boskoop begon ze op grote schaal Helleborus te kweken, een voor die tijd nog onbekende plant. Ook sloot ze zich aan bij dendrologische verenigingen om ervaringen uit te wisselen en las ze stapels boeken en corrigeerde daar vaak in wanneer ze er fouten in vond of het met stellingen niet eens was. Waar informatie ontbrak vulde ze die aan. Vele botanische tuinen werden bezocht, maar het berggebied van de Pyreneeën bleek haar favoriete plek. Cox ontwikkelde zich zo tot een ware autoriteit die vooropliep in de tuinenwereld. Haar introductie van bijvoorbeeld Astrantia en Gaura zijn daar sprekende voorbeelden van. Wie De Walburg nu bezoekt, komt die planten nog steeds tegen, groeiend tussen tot volle wasdom ontwikkelde bomen en heesters. „Eigenlijk is dat het meest waardevolle van deze tuin, hier zie je hoe veelal onbekende heesters en bomen uiteindelijk uitgroeien”, vertelt Hay Bedaux die als stagiaire bij Cox kwam werken en er niet meer vertrok.

Na het overlijden van Cox, bleef Bedaux beheerder van De Walburg. Daarnaast verdiende hij de kost als tuinontwerper en hovenier. Omdat Bedaux de opleiding boomkwekerij in Vught volgde, was het geen probleem om ook de kwekerij van Cox voort te zetten. Veel planten die in De Walburg groeien, zijn er te koop, zowel kruidachtige als houtige. Wie een rondje door de tuinen maakt, ervaart deze als een klein arboretum. Doordat een interessante collectie coniferen tussen talrijke bladverliezende bomen en heesters groeit, is de tuin jaarrond boeiend. Op de vraag om enkele opvallende bladverliezers te noemen, somt Bedaux er een groot aantal op. Winterbloeiers als Lonicera purpusii en Chimonanthus praecox, voorjaarbloeiers als – de momenteel populaire – Cornus kousa var. chinensis, Corylopsis spicata en >


Zenobia pulverulenta, najaarblikvangers als Euonymus hamiltonianus subsp. sieboldianus, Oxydendrum arboreum en de eveneens momenteel populaire Parrotia persica. Daarnaast staan er eyecatchers zoals Sinocalycanthus chinensis - „Hetty hield met name van de tint van het blad” - en Asimina triloba met bruinzwarte bloemen in het vroege voorjaar en markante én smakelijke vruchten in het najaar. Eveneens eetbaar, maar nogal scherp van smaak, zijn de bessen van de stekelige Zantoxylum simulans. „Een zeer winterharde decoratieve struik met samengesteld blad en geelwitte bloemen in de vroege zomer. Gemalen gedroogde bessen zijn als peper te gebruiken.” In contrast met al dat onbekende, groeien er her en der gewone hazelnoten. Hiermee wilde Cox een natuurlijke overgang creëren naar het aangrenzende weide- en boslandschap.

Bedaux somt ook nog enkele spraakmakende bomen op. Een meerstammige Cercidiphyllum japonicum var. magnificum valt op met zijn herfstkleuren, net als

een Acer rubrum ’October Glory’ die pas vanaf november verkleurt en waarmee Cox de herfst zo lang mogelijk vast wilde houden. „Maar ook een gewone zwarte berk, Betula nigra, en een Fraxinus excelsior hebben zich prachtig kunnen ontwikkelen. Wie hier rondloopt, dwingt zichzelf tot nadenken. Laatst vroeg een bezoekende hovenier zichzelf verbaasd af waarom hij al deze prachtige planten niet kende.” Naast het behouden van wat Hetty Cox creëerde, kan De Walburg niet anders dan ook meegaan met de tijd. „Ik heb Hetty goed gekend, maar zou toch willen dat ze af en toe eens langskomt voor advies.” Zo zijn er momenteel problemen met door schimmel aangetaste Buxus. Delen hebben we tot de grond toe afgezaagd om te kijken hoe het herstel verloopt, op andere plaatsen wordt gedacht aan het vervangen door Ilex crenata ’Dark Green’. „Kies je voor het maken van een kopie, of voor het maken van iets nieuws? Je moet soms ingrijpen en opnieuw beginnen, maar belangrijk is altijd dat we niet zomaar iets beslissen.”

Achter in de tuin is een nieuw deel gerealiseerd waar vooral hoge vaste planten de ruimte kregen. Thalictrum ’Elin’, Thalictrum delavayi en Thalictrum flavum subsp. glaucum bijvoorbeeld. „Extra hoog groeiend vanwege de vette grond.” Daarbij staan riddersporen, hoge Aconitum en Actaea, de hoogste asters en Eupatorium. En daardoorheen vlinderstruiken, Hydrangea en rozen. Er is opgebouwd van hoog naar laag, en een ritme van in piramide geknipte coniferen dienen als oriëntatiepunten en geven diepte. „Daarnaast geven ze het tuindeel ook in de winter een interessant aanzien.” Bedaux is zeker geen tegenstander van coniferen, van Cox leerde hij hun toegevoegde waarde. „Met coniferen kun je volumes bepalen, sommige hebben ook mooie herfst- en winterverkleuringen. Ze zijn zeker niet ouderwets, alles heeft te maken met hoe je combineert. En met je botanische belangstelling.” <







reingebruik steeds groter wordt. De gemeente laat extra onderhoud uitvoeren aan de gazons die voor het festival gebruikt worden. Bij de opbouw en afbraak van de podia waarbij grote vrachtwagens en heftrucks de Hout in rijden, wordt extra gecontroleerd. Wijnbeek: „We doen ons best. Ook dit jaar durven we het mega-evenement daarom weer in het rijksmonument los te laten.” Belangrijk is dat er toch besluiten worden genomen, vindt procesmanager Braakman. „Je moet het samen willen. Uiteindelijk dienen we hetzelfde doel.” Hij noemt het Hildebrandmonument waar ze naar toe wandelen als voorbeeld van een project dat veel te lang op een dood spoor stond. Plannen voor dit monument, waarvan de fonteinbak tot een afvalbak was verworden en het enige overgebleven beeld er verloren bijstond, waren er al jaren. Door geldgebrek bij de gemeente kwam er lange tijd niets van terecht. „Pas toen de adviescommissie in 2012 aan de gemeente vroeg: 'geef ons het voortouw', kwam er schot in de zaak’’, vertelt voorzitter Rietveld. De gemeente zegde €80.000 toe voor het herstel van de paden rond het monument en verbetering van het omringende bosvak. De Stichting Herstel Hildebrandmonument nam de taak op zich om fondsen en subsidies te werven voor restauratie

van de fontein en de beeldengroep bestaande uit negen figuren uit de Camera Obscura van Nicolaas Beets. Die kosten waren erg hoog, maar na onderzoek bleken er besparingen mogelijk. Braakman: „Na wat graafwerk, vonden we de oude afsluiter waarmee het water uit de fontein afstroomde naar de tankgracht. Die vondst scheelde heel veel geld.” „En als je de fontein altijd aan laat staan, heb je door de continue doorstroming minder algen en is er geen zuiveringsinstallatie nodig”, vult Rietveld aan. In 2014, 200 jaar na de geboorte van Nicolaas Beets, werd het gerestaureerde Hildebrandmonument onthuld. „We zijn nog steeds apetrots dat we dat voor elkaar hebben gekregen”, zegt Rietveld. Hij wijst op de opengemaakte zichtas die vanaf de Korte Spanjaardslaan via het grote beeld van Hildebrand recht over het monument loopt. „Dit jaar gaan we de beelden in de was zetten’’, zegt hij tegen Wijnbeek die bekijkt hoe de nieuw aangeplante rhododendrons erbij staan. „En misschien moet er nog wat aan de paden gebeuren”, merkt de voorzitter tussen neus en lippen op als zijn oog op enkele kuilen met regenwater valt. Beheerder Wijnbeek incasseert de speldenprik van Rietveld. „Het gaat niet meer fout met de Hout”, kaatst hij terug. „De Hout is behouden.” <





en ijzerwerk gaat, dan besef je hoeveel geld en arbeidsuren dit heeft gekost.” In het najaar van 2012 startte men met de werkzaamheden aan het Hertenkamp en in 2014 volgde de renovatie van het Koepelbos. Vooral de werkzaamheden in het Koepelbos waren ingrijpend. „Om de oorspronkelijke Engelse landschapsstijl te herstellen, moesten er veel bomen en struiken sneuvelen. In het ontwerp zag dit er vanzelfsprekend uit, maar eenmaal aan het rooien leek het alsof een storm over het terrein geraasd was. Op sommige plekken was het een behoorlijke kaalslag”, aldus Molenaar. De rigoureuze ingreep viel niet bij iedereen in goede aarde. „Er kwam de nodige kritiek. Veel mensen schrokken van de kapwerkzaamheden en vonden dat er teveel bomen en struiken waren weggehaald. Ook wij als vrijwilligers vonden de werkzaamheden ingrijpend. We wisten echter ook dat deze nodig waren om de oorspronkelijke Engelse landschapsstijl te herstellen. We hebben in deze fase veel tijd gestoken in communicatie met het dorp en uitgelegd dat het bos na het ruimen van de bomen en het egaliseren van de bodem er weer mooi uit zou komen te zien.” Het gevelde hout kreeg een tweede leven in het parkbos. De vierhonderd kuub die vrijkwam is gebruikt als timmerhout voor de bruggen, hekwerken en de

uitkijktoren bij de natuurspeelplaats. De kleinere stammen zijn verwerkt tot brugleuningen. Terugkijkend op het planproces noemt Molenaar de inzet van de dorpsbewoners als een van de sleutels tot succes. „Zij hebben veel werk verricht en op een creatieve manier allerlei grote en kleinere werkzaamheden uitgevoerd, zoals het uitzetten van de paden en het plaatsen van de bruggen. We kregen ook volop gelegenheid om ideeën in te brengen en uit te voeren. Dat we inhoudelijk niet echt bekend zijn met bosbeheer vormde geen beletsel. Verder lag onze kracht vooral in het vermogen om menskracht, en materiaal en machines te mobiliseren en de kwaliteiten van dorpsbewoners zo goed mogelijk te benutten. Op dergelijke momenten is het een voordeel dat je in een dorp woont en de meeste mensen persoonlijk kent. Zaken zijn dan net even makkelijker te regelen. Kwestie van noaberkracht.” Benedictus vult aan: „Het succes is ook te danken aan de bevlogenheid van alle mensen. Het unieke is dat we altijd op basis van gelijkwaardigheid hebben kunnen werken. Het projectplan vormde een prima basis, maar we kregen de subsidies vooral op basis van onze samenwerking met de plaatselijke bevolking. Dat de 4.000 manuren er uiteindelijk 9.000 werden, zegt veel over de motivatie van de mensen.” <




>



>



>





at ooit begon als een show om nieuwe variëteiten van planten en bloemen te laten zien, is uitgegroeid tot het circus dat Chelsea Flower Show heet. Traditioneel vindt dit gebeuren sinds 1912 plaats op het terrein van de Royal Hospital Chelsea, waar driehonderd pensionado's van de British Army worden verzorgd (mind you, je wordt alleen maar aangenomen als je echt behoeftig bent én of good character). Dat deze locatie midden in Londen uitermate onpraktisch is en voor veel overlast zorgt - zowel voor de show zelf als voor de gemiddelde Londenaar - zal er waarschijnlijk nooit toe leiden dat uitgeweken wordt naar een praktischer, groter en beter bereikbare plek. Maar het heeft natuurlijk wel wat, de hele maand mei onpraktisch zijn. Inderdaad, de hele maand mei. Want hoewel de show slechts vijf da-

gen open is (van 24 t/m 28 mei), hebben we het over in totaal drie weken opbouw en na de show nog één week afbouw. Om de open dagen beheersbaar te houden, is in de loop van de jaren eerst bepaald dat er voor kaartjes betaald moest worden en later is er zelfs een limiet aan het aantal bezoekers gesteld (157.000). Drie weken opbouw betekent drie weken heel veel transport met vooral heel zwaar materiaal en materieel. Want het kan, dus willen we grote bomen en ingewikkelde constructies. Ik zie enorme staalconstructies in aanbouw, soms in combinatie met elektro-installaties om bewegende elementen te maken. Glazen kassen die volledig in het water komen te staan en complete rotswanden die worden opgebouwd. Grote volwassen bomen worden binnengebracht en op hun plek getakeld.

De kameraadschap en hulpvaardigheid onder de bouwers is groot. Er is altijd wel iemand die met een te kleine shovel een te zware boom op zijn plek wil krijgen, maar omdat veel gereedschap wordt uitgeleend, krijgt hij het uiteindelijk wel voor elkaar. Dat geldt ook voor kleinere spullen: ’Pak jij mijn graafmachine even, dan gebruik ik nu jouw transporter’. De sfeer is ook uitermate goed en omdat iedereen op iedereen moet wachten, gebeurt ook dat geduldig.

Afhankelijk van de technische gecompliceerdheid van de tuin loopt er een scala aan timmermannen, lassers, betonspecialisten en vijverspecialisten rond. Daarna komen de contractors en gardeners. In Nederland vallen deze allemaal onder

>


de term hoveniers. De meeste bestrating wordt in beton gelegd. Dat gebeurt sowieso met de meer gangbare stenen (bijvoorbeeld yorkstone en basalt), maar is op een show ook echt noodzakelijk omdat alles perfect moet blijven liggen. De massa planten die elke dag op de Chelsea Flower Show binnen gereden wordt, is gigantisch. Rolkarren vol met minimaal 3-liter-potten met volwassen planten in knop of in bloei. Alles precies uitgekiend op de kwekerijen, die de hele winter de planten van binnen naar buiten hebben gesjouwd om te remmen of te stimuleren. En dan is het geweldig om te merken dat die Digitalis - twee weken terug nog maar een rozet bladeren - nu perfect een prachtige bloemstengel vol knoppen heeft.

Het warme weer tijdens de aanleg is soms dramatisch, want de planten gaan dan te hard en ze MOETEN pieken tijdens

de vijf dagen dat de show open is! Warm weer is sowieso niet fijn, want elke tuin in aanleg heeft één tappunt gekregen van de organisatie. En dat is maar net genoeg om die reusachtige bomen die volop stress hebben én die enorme hoeveelheid planten van water te voorzien. Als dat nog niet spannend genoeg is, worden daarna de planten soms ruwweg van de helft van hun wortels afgeholpen. Voor het perfecte plaatje moeten ze precies aan de rand staan, maar daar ligt 2 cm diep een betonnen rand. Dus zonder pardon gaat gewoon meer dan de helft van de grote buxusbol eraf (zie ook kader 'Het aanplanten').

Er gaat veel geld om. Het is uitermate onduidelijk hoe en waaraan. De bouwers worden betaald, maar verder? Veel ontwerpers willen op de show staan, vanwege de grote belangstelling die ervoor is vanuit de hele wereld. Een even-

tuele gold medal is kennelijk een opening tot veel meer. Dus als ontwerper kun je in jezelf investeren en de gok wagen. Er zijn grote sponsors, die werken met grote namen. Die laatste zullen hun fee wel doorgegeven hebben. Maar er lopen ook enorm veel vrijwilligers rond. Soms in ruil voor een naamsvermelding als ze enige verantwoordelijkheid krijgen, maar vaak ook voor niets. Het vakmanschap op de Chelsea Flower Show is groot en dat is mooi om te zien. Efficiënt werken is onmogelijk omdat alles en iedereen elkaar in de weg zit. Verspilling is het per definitie, er is weinig dat hergebruikt kan worden. Duurzaam en energetisch gesproken is het eigenijk schandalig en snobistisch om hier trots op te zijn. Maar ik loop nu lang genoeg in Engeland om te weten dat het zeer onbeleefd is om dat hardop te zeggen. Dus dat doe ik dan ook maar niet. <





ladluizen (Aphidoidea) zijn plantenetende insecten die zich met speciale monddelen (stiletten) passief voeden met de sappen uit hun waardplant. Zij kunnen veel verschillende kleuren hebben en het tere, peervormige lichaam wordt niet groter dan vijf millimeter. In het achterlijf bevinden zich twee organen die een vloeistof afscheiden, ’honingdauw’ genaamd. Die kan overlast veroorzaken. In de nerven van het blad lopen aan de bovenzijde de xyleemvaten en aan de onderzijde de floëemvaten. De floëemvaten transporteren vooral glucose, één van de stoffen die bij fotosynthese worden aangemaakt. Deze glucose is het voedsel voor bladluizen. De lindebladluis heeft geen zuigsnuit, maar meer een soort een holle naald die hij door de onderkant van het epidermis in het glucoserijke floëem in de bladnerf steekt. Door de druk van de sapstroom kan hij de glucose tot zich nemen. Bij gunstig weer kan de druk van de sapstroom zo hoog worden, dat de glucose door de bladluis heen wordt ’geperst’ en hij ook weer pure glucose uitscheidt. Deze doorzichtige vloeistof noemen we honingdauw en zorgt dat alles onder de boom plakkerig aanvoelt. Op deze plakkerige glucose gaan schimmels groeien en die veroorzaken na verloop van tijd de zwarte kleur. Overlast in de vorm van plakkerige auto’s, fietsen en straatmeubilair zal vooral tijdens en direct na mooi weer optreden. Overlast van honingdauw kan op natuurlijke wijze worden beperkt. Om de natuur een handje te helpen zetten boomverzorgers al enkele jaren larven van inheemse lieveheersbeestjes in bomen uit.

Elke luizengroep heeft eigen natuurlijke vijanden. Voor lindebladluis in laanbomen is het inheemse

tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata) de beste kandidaat voor biologische bestrijding en voor wollige dopluis is dat het inheemse viervleklieveheersbeestje (Exochomus quadripustulatus). Als in bijvoorbeeld een esdoorn zowel bladluis als wollige dopluis zit, kunnen larven van beide soorten lieveheersbeestjes tegelijkertijd worden uitgezet. Deze larven zijn echte veelvraten en kunnen in vier weken grote aantallen luizen eten. Eenmaal volgroeid, verpoppen ze zich in de boom. Na ongeveer twee weken ontpoppen volwassen lieveheersbeestjes, die het werk weer voortzetten. Door alleen larven uit te zetten, valt na vier weken dus een pauze van twee weken in de bestrijdingsperiode: de poppen eten namelijk niet. Luizenpopulaties kunnen zich zonder natuurlijke vijanden erg snel ontwikkelen en om geen gat in de bestrijding te laten vallen, kun je naast larven ook poppen uitzetten die op het punt staan uit te komen. Op deze manier zijn diverse levensstadia van de natuurlijke vijand aanwezig. Bovendien zitten gemiddeld zes weken vroeger in het seizoen ook al volwassen lieveheersbeestjes in de boom. Die bestrijken een groter deel van de boom dan larven, omdat ze zich sneller voortbewegen. Wanneer de lieveheersbeestjes uit de poppen komen, paren zij voordat ze zich door de boom verspreiden. In de daarop volgende twee dagen leggen de bevruchte vrouwtjes massaal eitjes in de boom, waar weer nieuwe larven uitkomen die luis gaan eten (2e generatie in de grafiek op pag. 43). De volwassen vrouwtjes kiezen de locatie voor het leggen van hun eitjes heel zorgvuldig op een plek waar zoveel mogelijk bladluizen aanwezig zijn. De larven die uitkomen kunnen dus direct beginnen met eten. Volwassen lieveheersbeestjes worden ongeveer een jaar oud en blijven het gehele seizoen eitjes leggen.












Intenso Atri is een collectie tuinstoelen in acht verschillende vrolijke kleuren. De rechte zit en het bijgeleverde kussen maken de stoel comfortabel. De meubelen zijn vervaardigd van de combinatie aluminium en kunststof vlechtwerk. Dit vlechtwerk heeft een stevige kwaliteit, maar de stoel is lichtgewicht door het aluminium frame. Rood, babyblauw, oranje, groen, geel en oestergrijs zijn verkrijgbaar, maar ook zwart en wit. Het kleurige fijnmazige web combineert mooi met het stoere teakhout van de tuintafels in de Rough serie. Deze zijn behandeld met Old teak greywash.

C52KS is een loopmaaier van John Deere. Deze maaier is voorzien van een ergonomisch ontworpen duwstang die minder trillingen geeft. De loopmaaier beschikt over een aandrijving met variabele snelheid, waardoor de bestuurder met optimale snelheid kan maaien en mulchen.

De mulchkit is optioneel. Met een keuze uit snelheidsbereiken van 2,9 tot 4,8 km/u past de C52KS zich aan alle grasomstandigheden aan. De verbeterde transmissie werkt soepeler en biedt een hogere duurzaamheid. Een inklapbare duwstang maakt transport en opslag eenvoudig.

Om Amsterdamse kinderen hun eigen herkenbare domein te geven, ontwikkelde Aldo van Eyck meer dan zevenhonderd speelplaatsen. Slechts zeventien zijn nog in tact. In Aldo van Eyck, Seventeen Playgrounds worden deze plaatsen, zoals ze er nu bij liggen, in beeld gebracht. Van elke plaats wordt een specifiek aspect behandeld.

Botanische Meesterwerken is verschenen naar aanleiding van het 170-jarig bestaan van de Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging. Bekende Nederlandse botanici laten in het boek topstukken uit hun boekencollectie zien. Het gaat om zeldzame zestiende-eeuwse kruidboeken, lokale flora en reisverslagen uit exotische oorden en andere botanische werken.

Een kleine eetbare tuin biedt inspiratie voor ontwerp, aanleg en onderhoud van een kleine eetbare tuin met vaste planten. Het boek is een rijk geĂŻllustreerde handleiding met haalbare voorbeelden. Het biedt een verse kijk op tuinaanleg voor de kleine tuin of balkon. Een tiental tot in detail uitgewerkte ontwerpen met bijbehorende plantenlijst is in het boek opgenomen.

Het boek Onkruiden herkennen maakt vroeg determineren van onkruid mogelijk. 146 wilde planten in tuin, weide en akker zijn in beeld gebracht. Elke plant wordt afgebeeld in een volwassen en het vroege kiemstadium, wanneer de eerste blaadjes net zichtbaar zijn. Daarnaast wordt in het boek getoond hoe onkruid verwijderd moet worden.





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.