tel 14-2016

Page 1



klimaatneutraal natureOffice.com | NL-215-373384

gedrukt


Hoveniers planten heesters uit bakken over in potten, als groencadeau voor omwonenden van het Amsterdamse Scheepvaartmuseum. De gemeente wil bewoners tegemoet komen voor overlast die zij afgelopen maanden hebben ervaren. De heesters deden dienst als ‘veilige haag' tijdens vergaderingen van de Europese Unie. „Zo’n 200 heesters stonden langs de looproute tussen het Scheepvaartmuseum en het Marineterrein,” zegt Hanneke van Marseille. „Ze moesten voorkomen dat publiek over de bakken stapte. In het voorjaar hebben we de planten voortdurend rechtop moeten zetten, maar nu we ze eruit wilden halen, bleken ze flink geworteld.”

Misschien heeft u het zich nog niet gerealiseerd, maar de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van volgend jaar is inmiddels begonnen. Partijen profileren zich nadrukkelijk en halen hun stokpaardjes van stal. Een opvallende verschuiving is daarbij dat de PvdA, die we toch vooral kennen als een rode partij, zich plotseling profileert als voorvechter van het groen in de steden. Vorige week presenteerde de PvdA, bovenop het prachtige groene dak van het Schieblock in Rotterdam, de nota Groen en water in de stad. Even denk je dan aan een goed getimede publiciteitsstunt; immers, de boodschap dat groen nodig is om wateroverlast tegen te gaan zit nu goed tussen de oren. Maar de partij blijkt er al ruim een jaar aan te hebben gewerkt, en heeft daarbij coalities gesmeed met partijen als de VHG, waterschappen en Tuinbranche Nederland. Het is dus 'om het echie'.

Een grote weeffout is volgens Van Driem dat de Floriade-organisatie bij iedere editie minder investeert in zogenoemde 'visitor experience', terwijl het aanbod van concurrentie op de vrijetijdsmarkt alleen maar toeneemt. „Een vuistregel in de themaparkindustrie is dat voor elke 100.000 te genereren bezoeken, minimaal €10 miljoen aan investeringen in 'Visitors Product Experience' benodigd is. Dit zou voor een permanent themapark met 2 miljoen te verwachten bezoeken, een investeringsbedrag vereisen van circa €200 miljoen.” Van Driem wijst erop dat voor de Floriade in 2012 rond de €35 miljoen is geïnvesteerd, met als gevolg minder bezoekers dan begroot.

Ook wijst de oud-Floriadebestuurder op soortgelijke tentoonstellingen als de Internationale Gartenschau IGA Hamburg in 2013 die op 2,5 miljoen bezoekers rekende, maar er slechts 1,2 miljoen aantrok, met een verlies van €37 miljoen tot gevolg. Van Driem stelt dat, naast tegenvallende 'Visitors Product Experience', de kosten van de opbouw en huisvesting altijd hoger uitvallen, en de kosten van de zogenoemde 'Legacy', ook hoger uitpakken dan verwacht.

Van Driem heeft ook kritiek op het thema voor de Floriade 2022. In plaats van de focus op bloemen en planten, is gekozen voor thema's als Greening, Food en Health. Dit terwijl concurrentie van miljoenen kostende attracties zoals Wildlands Emmen en de Efteling zeer groot is. Dit zorgt dat het bedrijfsleven minder wil investeren in de Floriade.

Wat hoopgevend is aan de plannen van de PvdA, is dat gesteld wordt dat de overheid sturend en stimulerend moet optreden. Goede bedoelingen op lokaal en regionaal niveau zijn aardig, maar zonder een harde norm voor groene daken blijft het allemaal vrijblijvend. Neem als voorbeeld Duitsland. Dat land heeft dankzij regelgeving van de overheid, aangevuld met stimulerend subsidiebeleid, haar energiehuishouden in tien jaar tijd totaal duurzaam gemaakt. Nee, dan Nederland waar om iedere windmolen gevochten moet worden. Als we de komende jaren vergroening van de stad wettelijk kunnen regelen, dan zetten al die groendaken zoden aan de dijk, in de strijd tegen piekbuien en supercells. Want dat het menens is, daarover liet dijkgraaf en PvdA'er Hans Oosters bij de presentatie geen twijfel bestaan. „We hebben elke vierkante meter groen hard nodig.”


PvdA-Kamerlid Henk Leenders had geen betere locatie kunnen uitkiezen om zijn nota Groen en water in de stad te presenteren, namelijk op de DakAkker in Rotterdam. Samen met partijgenoot Lutz Jacobi werkte Leenders ruim een jaar aan de totstandkoming van de nota. De presentatie zo vlak na een maand vol noodweer en overstroomde straten is dan ook toeval, hoewel het de boodschap natuurlijk wel kracht bij zet, erkent Leenders. Met de nota wil de PvdA vergroening hoger op de politieke

agenda zetten. De ideeën en initiatieven in het 20 pagina's tellende boekje zijn niet nieuw. De partij wil alle initiatieven bundelen en partijen samenbrengen. Dat laatste is gelukt; bij de presentatie waren uiteenlopende partijen aanwezig, van de VHG, Unie van Waterschappen, Tuinbranche Nederland, Natuurmonumenten tot NL Greenlabel aan toe. Wat wel nieuw is, is dat de PvdA een norm wil stellen voor groene daken en gevels. Naar het voorbeeld van onder andere Frankrijk wil de partij uitzoeken of het mogelijk is om bij nieuwe bedrijfsgebouwen een percentage groendak verplicht te stellen. „Er zijn veel subsidieregelingen voor de aanleg van groene daken en gevels. Er is sprake van veel regionale en lokale initiatieven, zonder een helder overkoepelend beleid.

Dit leidt tot een versnipperde aanpak en inefficiency,” aldus de nota. Overheid actief De PvdA stelt dat de overheid actief en stimulerend moet zijn op gebied van vergroening in de stedelijke ruimte. Daar hoort ook bij dat de overheid zelf het goede voorbeeld geeft. „De Rijksoverheid heeft veel vastgoed en daarmee ook veel platte en licht hellende daken die zich goed lenen om met groen te bedekken, in combinatie met zonnepanelen.” De groene daken en gevels vormen zo „een mooie showcase, die ook andere gebouwontwikkelaars en -financiers prikkelt voor natuurlijk groene gebouwen.” Naast groen als buffer en voor biodiversiteit zet PvdA op verbetering van de luchtkwaliteit

in de stad. „Op plaatsen waar veel autoverkeer is kan veel en goed groen, zoals groene gevels, bijdragen aan de luchtkwaliteit, bijvoorbeeld tussen een provinciale weg en woonwijk.” De partij wil dat vergroening onderdeel uitmaakt van het Nationaal Programma Luchtkwaliteit. Hans Oosters, voorzitter van de Unie van Waterschappen, toonde zich verheugd met de nota. „Ik ben blij dat de urgentie van klimaatadaptatie ook in Den Haag geland is. Mensen zien wat de gevolgen zijn van klimaatverandering. Onze openbare ruimte is hiervoor niet ingericht. We hebben dan ook groene daken nodig, en elke vierkante meter tuin om het water op te vangen. Je redt het niet met waterpleinen alleen, je hebt ook die regenton in de tuin nodig.”


In St.-Annaparochie worden kastanjebomen die besmet zijn met de kastanjebloedingsziekte (kbz) geïnjecteerd met het middel allicine. Allicine is een in de natuur voorkomende stof en komt onder andere voor in knoflook.

Het middel heeft een antibiotische werking tegen microorganismen. Volgens Allicin Tree Care doodt het middel niet alleen de pseudomonas syringaebacterie die kbz veroorzaakt, maar ook het mycelium van secundaire aantasters. In het Bildt worden het mid-

del op 46 bomen getest. De betreffende kastanjebomen zijn ongeveer veertig jaar oud. Ongeveer alle kastanjebomen in de gemeente zijn door de ziekte aangetast. Dit zijn er ruim 200 in totaal. Het onderzoek zal twee volledige groeiseizoenen in beslag gaan nemen. De proef wordt uitgevoerd door Allicin Tree Care uit Bedum. Dit bedrijf houdt zich al sinds 2006 bezig met het behandelen van kastanjes tegen kastanjebloedingsziekte.

Ondanks dat het bedrijf claimt kastanjes te kunnen genezen, is behandeling met allicine nooit ’mainstream’ geworden. Veel wetenschappers, boombeheerders en -adviseurs zijn sceptisch over de werking van het middel. Er bestaan onder meer twijfels over de manier waarop het middel wordt toegediend. Om-

Ruim honderd jaar geleden waren stadsparken populair. Flaneren, wandelen en fietsen. Overal kniehekjes om het gepeupel van het gras weg te houden. Het stadspark bestond vooral uit kijkgroen. Heldere regels met onaantastbaar, mooi groen gras. En dan tegenwoordig. Niks hekjes en bordjes ‘Verboden het gras te betreden’. Gras is van en voor iedereen. Kijkgras is verworden tot gebruiksgras. Ook voor de organisatoren van evenementen. Gras is voor podiums, eettenten en duizenden dansende voeten die ritmisch het gras vertrappen. Nu is een afgetrapte of dichtgestampte grasmat wel te vervangen. Dat hebben we dit EK wel gezien. Grasmatten in deplorabele staat werden in ‘no-time’ door een Limburgse graszodenkweker vervangen. Hup, 22 vrachtwagens naar Frankrijk. In Nederland hebben we kennelijk verstand van grasmatten. Maar het is niet alleen de grasmat die te lijden

dat kastanjes diffuusporig hout hebben, nemen ze moeilijk stoffen op. Dat zou het toedienen van middelen met injecties bemoeilijken. Daarnaast bestonden er twijfels over de hoeveelheid middel die nodig is om de bacteriën in een boom te doden.

Allicin Tree Care heeft echter sinds 2014 een nieuw procedé waarmee het zegt de allicine te stabiliseren en in hoge concentratie te kunnen fabriceren. Hierdoor is de werkzaamheid enorm vergroot, aldus Allicin Tree Care. <

heeft. Het hele bodemleven onder de grasmat ligt na zo’n festival voor jaren op z’n gat. En dat krijg je niet zomaar weer op orde. Sterker, op slappe bodems komt het soms nooit meer goed. Gras weigert dan te groeien. Maar dat weet niet iedereen. Laat staan een festivalorganisator. Ik stel daarom voor dat alle festivalorganisatoren verplicht een cursus grasmatkunde volgen bij onze grasexpert in Limburg. Dan nog wat bodemlevenkunde erbij en je zal zien, ze dragen zelf de oplossingen aan.


voor veel mensen inspirerend, maar als er veel tuinen bestraat zijn, is de kans groot dat dit zich verspreidt naar andere voortuinen.

Uit het rapport blijkt dat van alle huishoudens met een eigen tuin ongeveer 25% de tuin grotendeels vol planten heeft staan, terwijl iets meer dan 20% de gehele tuin betegeld heeft. Wordt alleen naar de voortuin gekeken, dan heeft ongeveer 17% van de Nederlanders een volledig groene voortuin. Daarbij wordt opgemerkt dat bestraten of vergroenen besmettelijk is: als de rest van de straat veel groen in de voortuin heeft, werkt dat

Vooral de jongere generaties richten hun tuinen steeds meer in als sociale ontmoetingsplek of functionele ruimte om te ontspannen. Veel bestrating met ruimte voor tuinmeubilair is daarvan het gevolg. Planten worden vooral kant-en-klaar op pot bij het tuincentrum gekocht. Tijdgebrek wordt meestal aangedragen als de hoofdreden om een tuin te bestraten en hooguit wat groen in bakken of potten te houden. Het zelf kweken van planten wordt door steeds minder mensen gedaan. Het is vooral de oudere generatie, zoals gepensioneerden, die de tuin en het tuinieren nog als vrijetijdsbesteding aanwendt en daar ook tijd voor vrijmaakt. Wel gaan

opleidingsniveau en beschikbare tuinruimte hand in hand met de mate van vergroening van de tuin. Hoogopgeleide mensen zijn eerder geneigd de tuin te vergroenen, en bij grotere tuinen zie je meer groen terugkomen. Kleine tuinen worden doorgaans sneller dichtgestraat.

‘Grijs kiest voor groen, en vice versa’, is in het rapport te lezen. Initiatieven als bijensafari’s, tuinreservaten en Operatie Steenbreek worden wel genoemd als goede voorbeelden om jongeren meer te interesseren in groen. De interesse voor groen blijft vooral behouden wanneer mensen dit van huis uit al meekrijgen. Jonge gezinnen zijn daarom een interessante doelgroep om meer groen in de tuin te krijgen. Uit het onderzoek ‘Unharden The Garden’ van een groep MSc-studenten van Wagenin-

De recente hoosbuien hebben enorm geholpen bij het hoger op de agenda zetten van de waarde van groen. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu stuurde bijvoorbeeld een persbericht uit met de oproep tuinen te ontstenen. De NOS nam het bericht over. Toen ik het las, dacht ik: ‘Geweldig Peter!’ Mijn contactpersoon op het ministerie, die het vergroenen van tuinen graag mee wil helpen bevorderen, deed met dit bericht een extra duit in het zakje. Intussen word ik door gemeenten, waterschappen en provincies gevraagd om langs te komen en hen te inspireren over hoe die vergroening verder aangepakt kan worden. Afgelopen vrijdag nog had ik een bijeenkomst, samen met Tuinbranche Nederland, waarin het VHG-concept De Levende Tuin centraal stond. Ook

gen University blijkt dat mensen vooral tijdens belangrijke levensfases, zoals het krijgen van kinderen of het kopen van een huis, bepalen hoe de tuin eruit moet komen te zien. Indien bij die groep interesse kan worden gewekt voor groen is de kans groot dat men een overwegend groene tuin zal aanleggen.

Een van de weinige vormen van vergroening die de laatste jaren wel in opmars is, is het moestuinieren. Steeds meer mensen verbouwen groenten in een volkstuin of buurttuin, of hebben op kleine schaal plantjes in de vensterbank of tuin staan. Gezien de trend van de afgelopen jaren met betrekking tot het zelf kleinschalig verbouwen van voedsel kan moestuinieren een blijvende invloed hebben op de vergroening van de particuliere tuin. <

hier komen weer interessante aanknopingspunten uit. Henk Leenders en Lutz Jacobi, beiden lid van de PvdAfractie in de Tweede Kamer, presenteerden diezelfde dag hun visienota op Groen en water in de stad. Zij noemen in deze nota twaalf concrete acties om meer ruimte te bieden aan groen en blauw in de stad. In een korte reactie, die ik tijdens de presentatie mocht geven, gaf ik aan veel energie van deze nota te krijgen. Stuk voor stuk goede punten, waarvoor naar mijn stellige overtuiging politiek en maatschappelijk draagvlak te vinden is. De hoosbuien hebben effect gehad. Het zou zomaar eens kunnen, dat we deze zomer van het ene uiterste in het andere gaan vallen. Van veel te nat, naar veel te heet. En dan hebben we met groen alweer een verhaal.


De organisatie van tuinenfestival Chaumont sur Loire heeft de prijswinnende tuinen bekendgemaakt. De belangrijkste prijs – Pris de la création – ging naar 'Que vienne la pluie' van Frédérique Larinier, Gaël Bardon en Emmanuel Puybonnieux.

Stichting DE 4DAAGSE heeft een bloemrijke berm aangelegd langs de Koninginnedijk in Grave. Het initiatief krijgt de onderscheiding Pro Flora et Securitate. Bloemen zorgen voor gevarieerde doorworteling en betere erosiebestendigheid en geslotenheid van de dijk.



igenlijk klopt 'bladverliezend' niet in dit verband. De meeste varens die niet wintergroen zijn, verliezen hun blad niet echt, het sterft domweg af als het te koud of te droog wordt. Het dode blad blijft dan gewoon aan de plant zitten. Het is een overlevingsstrategie die prima blijkt te werken: in zachte winters gaat de fotosynthese door en worden de bladeren volop benut, maar bij strenge kou of uitdrogende wind wordt het blad opgeofferd om te overleven. Sommige soorten zijn bij ons altijd kaal, andere pas later in de winter of alleen in strenge winters. Er is dus geen duidelijke grens tussen wintergroene varens en bladverliezende. Meestal wordt er

nog een tussencategorie gehanteerd: half wintergroen. De afgestorven bladeren kun je in het voorjaar eenvoudig afknippen, maar nodig is het niet. De nieuwe, zich ontrollende bladeren komen er prima bovenuit en bieden elk jaar weer een prachtig schouwspel. Bij sommige soorten is dat jonge blad frisgroen, bij andere prachtig rood, bruin of bronskleurig. Over het algemeen kunnen bladverliezende varens minder diepe schaduw en minder droogte verdragen dan wintergroene soorten. De beschreven soorten vormen het topje van de ijsberg: er zijn nog veel meer soorten die het allemaal waard zijn om vaker te gebruiken.


>








Kwekerij Mulders ’Rosa & Acers’

wekerij Mulders ’Rosa & Acers’ verkoopt, zoals de naam duidelijk maakt, rozen en esdoorns. Heesterrozen en Japanse esdoorns om precies te zijn. Door de ontwikkelingen op de markt maakte de kwekerij een aantal jaren terug de omschakeling van de teelt van heesters voor het openbaar groen naar die van rozen en esdoorns. Het Acer-sortiment wordt hoofdzakelijk in 3 liter-pot afgekweekt en omvat ongeveer achttien soorten. Het specialistische enten gebeurt op de eigen kwekerij en vooral Japanse esdoorns met gekleurd en/of decoratief blad behoren tot het aanbod. Bij de rozen gaat het voornamelijk om gestekte heesterrozen die eveneens op eigen kwekerij worden vermeerderd. In de zomerperiode wordt gestekt. Als een van de weinigen in Nederland heeft Kwekerij Mulders een licentie om de heesterrozen van Jan Spek Rozen in

Boskoop te vermeerderen, deze worden allemaal in 1,5 liter-pot aangeboden én groeien op eigen wortel. „Dat laatste is de belangrijkste reden waarom ik zo bevlogen bezig ben met de promotie van deze rozen. Rozen op eigen wortel hebben veel voordelen en die zijn lang niet voldoende bekend bij hoveniers en groenontwerpers”, vertelt Eric Mulders.

Rozen op eigen wortel hebben zogezegd diverse voordelen. Om te beginnen is de vermeerderingswijze sneller dan het traditionele oculeren wat vroeger vrijwel altijd gebeurde om de winterhardheid te garanderen. Door het mindere werk is de teelt korter en de plant uiteindelijk goedkoper. „Winterhardheid wordt uitgebreid getest, van onze cultivars is die prima.” Een ander voordeel van rozen op eigen wortel is het


ontbreken van wildopslag en het feit dat de planten elk voorjaar eenvoudigweg tot zo’n 10 cm boven de grond zijn af te knippen. Waar zich de buitenogen bevinden, speelt geen rol meer. „Wat betreft onderhoud in tuin of plantsoen is dat een enorme winst.” Overigens zijn niet alle rozen geschikt voor het vermeerderen via stek. Soms kan de bloei tegenvallen. De selectie van Mulders bestaat echter uit allemaal doorbloeiers – „meestal tot aan de eerste nachtvorst” – die zichzelf opschonen. Het wegknippen van takken die zijn uitgebloeid mag, maar dat betekent ook dat de eventuele bottels verdwijnen. „De takken van Rosa ’Chapeau’ bijvoorbeeld zijn na de bloei gevuld met een overdaad aan kleine rode bottels. Ook ’Charma’, ’Symphonica’ en ’Satchmo’ produceren bottels die tot aan het einde van de winter decoratief blijven.” Nog een andere reden om snoei tot in het vroege voorjaar uit te stellen, is dat veel cultivars hun blad lang vasthouden, zeker als de temperatuur niet te veel daalt. „Een teken dat het om een sterke selectie gaat. Vaak wordt gedacht dat dat laatste alleen bij kleinbloemige rozen voorkomt, maar dat is niet zo. ’Chapeau’, ’Charma’ en ’Symphonica’ hebben relatief grote bloemen.” Wat betreft het snoeien wil Mulders nog kwijt dat bij aanplant in het openbaar groen ook om de twee of drie jaar kan worden geklepeld. „Machinaal maaien is eenvoudig. De planten herstellen zich probleemloos.”

Om rozen gezond en rijkbloeiend te houden, is een gezonde bodem en een goede bemesting essentieel. „We verwachten elk jaar een krachtige groei en een rijke bloei, daar moeten we de plant wel bij helpen.” Een slechte bodemvoorbereiding zorgt voor een slecht eindresultaat. In het openbaar groen bijvoorbeeld ziet >


Mulders het nogal eens fout gaan. „In vastgereden grond met veel puin kan een Symphoricarpos of een Lonicera pileata het nog wel doen, een roos krijgt daar problemen. Een roos verlangt een goede bodemgesteldheid.” Hij adviseert om vóór het aanplanten ruim organische mest toe te voegen, bijvoorbeeld in de vorm van gecomposteerd blad of oude stalmest. In de particuliere tuin is het makkelijker om wat zakken organisch bemeste grond toe te voegen. Is de bodem goed, dan blijft bijmesten het aandachtspunt. Zeker ook bij rozen in pot zoals de particulier ze vaak op het terras gebruikt. Mulders adviseert bij voorkeur biologische bemesting. „Je

moet de plant niet opjagen.” Van hoveniers weet hij dat deze al vaak langzaam werkende DCM-mest gebruiken. „Overal te koop, ook voor de particulier, makkelijk uit te strooien en onder te harken. Ook hier is het echt weer een misverstand om te denken dat rozen heel veel werk vragen.” Bij zijn eigen opkweek experimenteerde hij met langzaam werkende DCMmest en geheel chemisch bemesting. „In augustus zag het er bovengronds allemaal hetzelfde uit. Ondergronds had de eerste groep beduidend meer wortelgroei gemaakt. Die planten hebben daarom gegarandeerd een betere doorgroei.”

Mulders ziet zijn biologische opkweek als de nieuwe manier van kweken en benadrukt dat Greenpeace dit in werking heeft gezet. „Die introduceerde de term ’plofplanten’ en heeft de consument bewust gemaakt van het belang van ’schone’ planten. Daarbij is het aan ons kwekers om alleen voor de gezondste soorten en cultivars te gaan, en aan hoveniers en ontwerpers om daarvoor te kiezen.” In de toekomst ziet hij het totale aanbod zeker wijzigen. „Ik spring daar met mijn rozensortiment al op in, mijn rozen moeten van nature sterk zijn.”



SNOEIEN MET EEN PERFECT EINDRESULTAAT HEGGENSNOEIER www.becxmachines.com info@becxmachines.com tel: +31 (0) 13 513 1140


p het eerste gezicht is Dipelta wat moeilijk te plaatsen. Het lijkt een beetje op een Kolkwitzia, een beetje op een uit de kluiten gewassen Abelia en nog het meest op een Weigela. Logisch, deze planten behoren allemaal tot dezelfde familie, de Caprifoliaceae (Kamperfoeliefamilie). Maar dat is het allemaal (net) niet. Dipelta is een klein geslacht dat uit slechts vier soorten bestaat. In de Naamlijst van Houtige Gewassen (editie 2016) staan drie soorten: D. floribunda, D. ventricosa en D. yunnanensis. Deze worden op kleine tot zeer kleine schaal in Nederland en België gekweekt. Twee andere soorten, D. elegans en D. wenxianensis, zijn in de lage landen niet in cultuur. Alle soorten zijn inheems in Centraal- en Zuidwest-China en lijken vrij sterk op elkaar. Zo wordt D. ventricosa door sommige taxonomen beschouwd als een synoniem van D. yunnanensis. Dat de soorten min of meer hetzelfde verspreidingsgebied hebben, is eveneens aanleiding voor de gedachte dat er natuurlijke hybriden zijn. Alle Dipelta zijn middelgrote, bladverliezende struiken. De bladeren staan steeds tegenover elkaar en de bloemen verschijnen in bundels of in korte pluimen. Onderscheidend kenmerk van Dipelta is dat de vruchtbeginsels gevleugeld zijn. Deze zitten direct achter de bloemen en zijn al tijdens de bloei zichtbaar als twee of drie brede vleugels. Als de bloemen zijn uitgebloeid en de vruchten rijpen, kleuren deze gevleugelde vruchten vaak roodbruin tot bruin. Ze vormen zo een mooie sierwaarde in de herfst. En dan is er ook nog de bast, die opvallend afschilferend is, vooral

bij oudere struiken. Met name D. floribunda kan op latere leeftijd een prachtige geelbruine afschilferende bast krijgen. De bloemen zelf zijn natuurlijk ook een belangrijke sierwaarde. Aan de hand van de bloemen zijn de soorten vrij eenvoudig uit elkaar te houden. Alle soorten hebben buisvormige bloemen die het meest lijken op Weigela-bloemen. D. floribunda heeft zeer lichtroze bloemen waarbij de lobben vrijwel wit zijn. Het honingmerk (de “vlek” aan de binnenkant van de bloem) is geel. D. ventricosa is de meest kleurrijke soort met lichtpaarse bloemen met witte lobben. Het honingmerk is oranjegeel. D. yunnanensis tenslotte, zit een beetje tussen beide andere soorten qua bloemkleuren. De bloemen zijn zeer licht zalmroze met witte lobben. Het honingmerk is oranjegeel. Het gebruik van Dipelta is gelijk aan dat van de hoger groeiende Weigela. De planten houden van een goed doorlatende bodem die licht zuur tot basisch mag zijn. Bij voorkeur staan de planten in de volle zon of halfschaduw. Vanwege de iets grotere vorstgevoeligheid, vooral op jonge leeftijd, zijn de planten minder geschikt voor toepassing in het openbaar groen. Ook prijstechnisch is de plant minder geschikt voor deze markt; Dipelta is iets moeilijker te stekken waardoor de prijs iets hoger zal zijn. Als tuinstruik zijn het echter prachtige blikvangers die twee keer per seizoen sierwaarde hebben. Eerst met fraaie bloemen, daarna met opvallende vruchten. <



maar uiteraard besef ik door het vele reizen dat ik gedaan heb ook hoe mooi en kwetsbaar de natuur is.” Tijdens zijn studies leerde Van Leeuwen dat er tussen alles een samenhang is, waaraan hij als hovenier een positieve en duurzame bijdrage kan leveren.

n 2009 startte Michiel van Leeuwen zijn hoveniersbedrijf TuinInnovatie in Vlaardingen. Bijzonder aan zijn bedrijfsvoering is dat hij op werkelijk alle terreinen van zijn management duurzaamheid heeft doorgevoerd. Dat dit niet uit de lucht komt vallen, heeft te maken met zijn wereldwijde ervaringen met duurzaamheid. Tot zijn twintigste was hij in loondienst als hovenier. Daarna ging hij Small Business Management studeren in Haarlem en kwam te werken in een internationale rol in strategy consultancy. „Door dit type werk en reizen leer je volledig denken in ecosystemen en zie je de onderlinge afhankelijkheid tussen alles. In combinatie met mijn praktische hoveniersopleiding en -ervaring was dit de basis om dit gedachtegoed handen en voeten te geven in een eigen hoveniersbedrijf. Reden daarbij om eigen baas te worden, is dat ik liever werk aan mijn eigen, dan aan andermans droom.” Voorbeelden van duurzame items die integraal onderdeel uitmaken van zijn bedrijf zijn organische meststoffen in plaats van kunstmest, geen bestrijdingsmiddelen, afvalscheiding en groene tuinen. „Dat ik voor deze items gekozen heb, is in eerste instantie meer vanuit economisch denken,

TuinInnovatie heeft in de korte tijd dat het bedrijf bestaat vrijwel geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. Van Leeuwen: „Alternatief is dus onkruid wieden. Omdat wij vooral particuliere tuinen doen, is dit goed te doen. Ook gebruiken we de bosmaaier veel.” Geen bestrijdingsmiddelen gebruiken betekent andere oplossingen zoeken om onkruid tegen te gaan. Mooie dichtgegroeide plantvakken en het beplanten met bodembedekkers zijn voorbeelden van oplossingen. „En het verhoogt meteen ook de sierwaarde.” Sinds 2012 gebruikt TuinInnovatie bij bestrating zogeheten polymeervoegen die water doorlaten, maar geen onkruid. Daarnaast maakt het bedrijf gebruik van een Mankar accu onkruidspuit waarmee alleen het onkruid wat er staat wordt aangestipt. Door deze methode wordt zo min mogelijk werkzame stof gebruikt. Ook worden er, sinds de oprichting, geen chemisch geproduceerde kunstmesten gebruikt aangezien het produceren hiervan enorm veel energie kost. TuinInnovatie gebruikt, naar volle tevredenheid, alleen maar organische meststoffen.

Van Leeuwen probeert zo veel mogelijk groen aan te planten in tuinen, ook in verband met het terugdringen van de CO2-uitstoot, maar ook voor meer zuurstof in de tuinlucht en om een groene beleving te creëren. „Bij ons geen tuinen met honderd procent bestrating of 'plastic' tuinen. We proberen het belang van de groene, levende tuin onder de aandacht van onze klanten te brengen. Verstedelijking heeft een negatief effect op de mens, groen juist een positief effect.” Van Leeuwen: „Hetzelfde geldt voor schoolpleinen en pleinen van kinderopvangcentra, waar we tuinen aanleggen en in onderhoud hebben. Zo gebruiken we de restmaterialen van de zaag- en snoeiwerkzaamheden om speelmaterialen van te maken. Takken vinden kinderen sowieso leuk om mee te spelen, verder maken we van de dikkere takken een wigwam. Van de dunnere takken maken we tunneltjes om doorheen te kruipen en van de grotere houtblokken kunnen de kinderen voor hun beleving een ‘kampvuur’ maken.”

>


Ook afval is een item waar Van Leeuwen heel bewust mee bezig is. Het afval wordt naar een gecertificeerde afvalverwerker gebracht. Van al het groenafval wordt compost gemaakt. Al het puin wordt vermalen en sinds kort het plastic voor 100% gerecycled. Van Leeuwen heeft sowieso al weinig plastic, omdat hij bewust alles inkoopt verpakt in karton of hout en op kartonnen of houten pallets. Al worden de plastic plantpotten momenteel gerecycled, zodra er op termijn biologisch afbreekbare plantpotten op de markt komen, stapt Van Leeuwen direct over naar een dergelijke leverancier. „Mijn doel om uiteindelijk nul procent restafval over te houden, komt steeds dichterbij. Ik let dus echt op alles; schoon puin en recyclen van plastic potten en zakken, papier, toners en cartridges, groen, grond, hout en zoden.” Hij kiest ook bewust voor Douglas- of eikenhout in plaats van geïmpregneerd hout, omdat hier een chemische toevoeging in zit. Ook composiet gebruikt hij bij voorkeur niet, evenals bijvoorbeeld kunstgras. „Ik weet dat ik met mijn bedrijfsfilosofie een tegengestelde richting op ga dan de trend momenteel. Die is juist van beton, tegels en kunstgras. Ik vind echter dat we als beroepsgroep de roeping hebben om meer groen in tuinen te krijgen.”

Ook qua machinegebruik is TuinInnovatie zeer duurzaam. Het bedrijf zit in een pool met andere hoveniers- en groenvoorzieners. „Timesharing met machines dus. Dat is zowel duurzaam als kostenbesparend. Voor onze machines gebruiken wij de biobrandstof Aspen 2. Dit is een kant-en-klare tweetakt benzinemix, waaraan 2% volsynthethische olie is toegevoegd. Aspen 2 is een speciaal ontwikkelde alkylaatbenzine voor kleine luchtgekoelde tweetaktmotoren van alle merken. Dit verbrandt schoner, waardoor de uitlaatgassen van tweetakt machines minder gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Bovendien blijft de motor veel schoner waardoor hij beter blijft presteren. In verband met de vele pk's die nodig zijn, gebruikt TuinInnovatie nog geen duurzame hybrides of elektrische auto's. „Zodra er varianten met meer pk's op de markt komen, gaan we dit mogelijk wel doen.” <


Rooddraad en Phytium in Gazons door wateroverlast en stikstoftekort

Rooddraad komt met name voor op

Phytium komt met name voor bij planten

arme gronden met een dichtgeslagen toplaag en een N tekort.

met een slechte weerstand, bij veel water en hoge temperaturen.

Oplossing grond beluchten, prikken,

Oplossing Niet belopen en maaien i.v.m

verticuteren. Extra N-gift met OpMaat N11 of Myco-Gazon. Bodemleven enten met Terra-Fertiel.

besmetten van gezonde delen van het gazon. Beluchten (niet verticuteren), OpMaat Kalk & Terra-Fertiel strooien. Onderhoud uitstellen tot droge periode.

Waarom Terra-Fertiel? Terra-Fertiel is een bodemverbeteraar op

basis van nuttige schimmels, bacterĂŻen en gisten. Het activeert belangrijke bodemprocessen zodat omzetting van organische stof en natuurlijke structuurverbetering optimaal verlopen. geeft optimale groei, vitaliteit en weerstand aan plantmateriaal verbetert de structuur en daarmee de lucht- en waterhuishouding van de bodem voorkomt en heft bodemproblemen op

www.ecostyle.nl



elke droom droom je voor Rijswijk?” Deze vraag stelden wethouder Marloes Borsboom en gemeenteambtenaar Peter van Proosdij aan de burgers van Rijswijk tijdens de bijeenkomst ’Meer Groen, samen doen’ in oktober 2015. Hovenier Rupert Hutzinger van Groovy Gardens veerde op. „Mijn droom is dat we samen een park aanpakken.” De Rijswijkse hovenier doelde op het historische Park Hofrust, gelegen langs de lommerrijke Laan van Hofrust. Hutzinger was al eens met een beheerder door het park gelopen om zijn ideeën voor een meer gevarieerde beplanting en herstel van de oude padenloop te delen. Daar is toen verder niets mee gedaan uit financiële overweging. Op de bijeenkomst in oktober maakte hij zijn ideeën nogmaals kenbaar. Dat viel in goede aarde, zowel bij bewoners als de gemeente.

„We hebben het idee van Rupert met beide handen aangepakt”, zegt projectleider Peter van Proosdij. Hij is anderhalf jaar geleden bij de gemeente Rijswijk komen werken om de bewonersparticipatie en de groenontwikkeling op een hoger plan te brengen. Een van de speerpunten van het college is om de parken en plantsoenen van en voor bewoners te maken. Rijswijk is rijk aan monumentaal groen. De gemeente wil dat dit, naast het behoud van de historie, ook voldoet aan de wensen van de bewoners, zodat zij er meer gebruik van maken en zorg voor dragen. „Het is absoluut niet ingegeven door bezuinigingen. Groenparticipatie levert financieel niets op, maar we willen geen consumptiegemeente zijn. We zien burgers als onderdeel van een grotere gemeenschap die in gezamenlijkheid zorg dragen voor elkaar en voor de omgeving”, legt Van Proosdij uit. „Groen is een mooi middel om mensen bij elkaar te brengen.” Hemelsbreed een kilometer verderop ligt Park Cromvliet. Dat is afgelopen jaar met bewoners uit de gelijknamige wijk hersteld. Het initiatief hiervoor lag bij de gemeente. „Met Park Hofrust gaan we een stap verder. Dit initiatief is van de bewoners zelf, waarbij de planvorming door de gemeente aan hen uit handen is gegeven. Hiermee willen we laten zien wat er mogelijk is op het gebied van groenparticipatie, zodat het een spin-off krijgt naar andere parken en groengebieden.”

De gemeentelijk projectleider nam contact op met hovenier Hutzinger. „Voor ons was de kernvraag: hoe krijg je dit plan van de grond en hoe krijg je een groep bewoners bij elkaar die de verantwoordelijkheid pakt en hoe zorg je voor een breder draagvlak?” Hutzinger betrok een aantal andere enthousiaste bewoners bij het plan. Uit de groep bewoners ontstond de initiatiefgroep Park

Hofrust. Voor hen was het van belang dat de gemeente hen ondersteunde. Van Proosdij: „Je moet vanaf het begin vertrouwen bieden. Dat is enorm belangrijk. We hebben gezegd: als jullie het plan verder ontwikkelen, het ontwerp maken en zorgen voor co-financiering, dan staan wij garant en zorgen voor een financiële back-up. Geef aan wat je wilt, dan gaan wij dat organiseren.” Wat heeft bijgedragen aan het vertrouwen is de rol van verantwoordelijk wethouder Marloes Borsboom van Jeugd en Participatie, Duurzaamheid en Cultuur. Zij heeft in de wijk gewoond, kent de mensen, weet wat er leeft. Zij is pal achter het plan gaan staan. Inmiddels heeft de wethouder op de onlangs gehouden informatie-avond over Park Hofrust bekend gemaakt dat de gemeente €150.000 uittrekt voor de renovatie. Hiermee is de basis van het plan gedekt. Om het eindbeeld te realiseren is €300.000 beraamd. De initiatiefgroep zet zich actief in op het vinden van fondsen en subsidies. Eind juni houden ze een presentatie voor de provincie Zuid-Holland om in aanmerking te komen voor subsidie uit het Maatregelenpakket Erfgoedlijnen. Inmiddels hebben ook The Lions en The Rotary aangegeven zich financieel in te zetten voor de realisatie van het plan.

Tijdens een eerste bijeenkomst met een brede groep bewoners werd geïnventariseerd wat zij wilden in het park. Uiteenlopende wensen kwamen op tafel: van herstel in oude allure tot lopen met de hond, speelaanleidingen, een moestuin en een gezellig hoekje met bloemen. Aan de hand van die wensenlijst is gekeken wat mogelijk was. „We hebben als gemeente minimale voorwaarden gesteld, maar wel gezegd: ’Droom niet te groot, houd je wensen realistisch’. Als bewoners de verantwoordelijkheid willen, moeten ze wel het vertrouwen en de ruimte krijgen.” Na de eerste bijeenkomst kwamen bewoners op een zondag bijeen voor een wandeling door Hofrust. Zo konden ze zelf zien wat hun wens zou betekenen voor de inrichting van het park. Vanaf dat moment is Hans Booij van Ruimte voor Advies uit Maarssen door de gemeente bij het proces betrokken. Hij kreeg de opdracht het proces naar een volgende fase te begeleiden. Booij is hovenier en ontwerper en heeft zich gespecialiseerd in het begeleiden van participatieprojecten in het stedelijk groen. „Als gemeenteambtenaar heb je niet de tijd en de onafhankelijkheid om een dergelijke proces goed te begeleiden. Je wilt bewoners serieus nemen, maar het is niet de bedoeling om weer de service-rol op je te nemen. Hans fungeert als coach in het proces”, legt Van Proosdij uit. Het doel van de inbreng van Booij is dat een deel van de realisatie van het plan eind december 2016 is afgerond en dat de bewoners naar tevredenheid kunnen zeggen: ’Wat we wilden is gelukt!‘ >


De eerste taak van adviseur en procesbegeleider Hans Booij was het begeleiden van de initiatiefgroep naar de visie die eind januari aan de gemeente moest worden gepresenteerd. Vanaf de kerst zat de initiatiefgroep wekelijks met Booij om tafel. De visie, gebaseerd op de eerdere wensenlijst, is door de groep zelf geschreven en gepresenteerd. Het park moet weer de oude allure uitstralen, maar geschikt zijn voor hedendaags en functioneel gebruik. Er is plek voor iedereen: de hondenbezitter, de ouders met hun kinderen, alsook de mindervaliden die met de bus naar en van het wijkcentrum in het park worden gebracht. Booij ondersteunt de initiatiefgroep bij de stappen die zij moet nemen, of het nu gaat om het verder creëren van draagvlak, het voorlopig ontwerp, het definitief ontwerp, fondsenwerving of het oprichten van een stichting. „Dat doe ik door ze zelf oplossingen aan te laten dragen en vervolgens de vraag te stellen: wat heb je daar voor nodig? Als dat duidelijk is, dan help ik ze daarbij.” Booij zorgt voor de afstemming met de ambtenaren in het gemeentehuis, de opzichters die verantwoordelijk zijn voor het groenbeheer- en onderhoud en het parkeerbeheer. Hij gaat ook in gesprek met bewoners die het proces proberen te traineren uit ongenoegen met de veranderingen. „Ik ben persoonlijk bij ze op bezoek geweest om te luisteren naar hun zorgen en helderheid te bieden over de te nemen stappen.” Wat de adviseur en procescoach voortdurend in het oog houdt, is het beheer van het park en het realisme van de wensen. Het doel is een beheerplan waarin de taken van de gemeente en de bewoners zijn vastgelegd. De gemeente kiest niet voor zelfbeheer. Van Proosdij: „De bewoners zijn geestelijk eigenaar van het park, maar je kunt niet

van ze verwachten dat ze grote grasvlakken gaan maaien of wekelijks de prullenbakken legen. Aan de andere kant is het niet de bedoeling dat een voorman, zonder vooraf overleg te hebben met de initiatiefgroep, de heesters gaat snoeien. De voormannen moeten weten dat bewoners leidend zijn.” Wel zal er bijvoorbeeld twee keer per jaar een snoei- en opruimdag georganiseerd worden en planten de bewoners de bloembollen aan. Over de vraag hoe je de bewoners blijvend betrokken houdt, wordt in de initiatiefgroep nog nagedacht.

Gedurende het hele proces is er open naar de wijkbewoners gecommuniceerd. Via huis-aanhuisfolders, berichten in de krant, de Facebookpagina Initiatief Park Hofrust en via de website van de gemeente zijn bewoners betrokken bij de ontwikkelingen in het park. Alle acties en afspraken zijn opgenomen in een voortgangsdocument die voor elke betrokkene uit de initiatiefgroep en de gemeente is in te zien. De projectleider en procescoach hebben wekelijks contact met elkaar. Booij koppelt alles vanuit de gemeente terug naar de initiatiefgroep en vice versa. Inmiddels zijn er drie bijeenkomsten geweest voor de wijkbewoners waarbij de wethouder aanwezig was. Tijdens de laatste bijeenkomst presenteerde Rupert Hutzinger het definitief ontwerp en werden door de voorzitter van de initiatiefgroep de volgende stappen uitgelegd: presentatie aan de provincie, oprichting Stichting Park Hofrust, fondsenwerving, aanbesteding én in december de realisatie van het park. „Dan is er nog veel te doen”, kwam er terug uit de zaal, waarop de voorzitter antwoordde: „Het is misschien wat ambitieus maar we gaan ervoor!” <


p vrijdag 10 juni heeft de Hoge Raad weer uitspraak gedaan in een zaak over Box 3. De belastingplichtige verloor zijn procedure. En de Hoge Raad herhaalde nog maar eens dat het stelsel van Box 3 op zich niet fout is. Tot zover het slechte nieuws. Belastingadviseurs blijven van mening dat belastingheffing die boven de 100% uitgaat, in strijd is met het eigendomsrecht (artikel 1 Eerste Protocol bij Europees verdrag voor de rechten van de mens). In feite wordt een stuk van het spaargeld zelf onteigend, omdat de belastingheffing over de rente ook een ‘hap’ uit het spaargeld zelf neemt.

Spaarsaldo na ontvangst rente en na betaling belasting (€100.000 + €700 - €1.200) €99.500 Spaargeld €100.000 Rente 0,7% €700 Belasting Box 3 (30% over 4% verondersteld rendement, is 1,2%) €1200

De te hoge (inkomsten)belastingheffing neemt dus een hap van €500 uit het spaarsaldo.

Burgers sparen dus achteruit vandaag de dag. In de zaak die 10 juni bij de Hoge Raad werd beslist, zijn niet alle argumenten gehanteerd over onze spaargeldkwestie. Om die reden is de inhoud van het arrest niet direct van invloed op onze procedure. Daar gaan we ook gewoon mee door en we verwachten nog voor het eind van dit jaar de eerste uitspraken van Rechtbanken daarover.

De Hoge Raad gaf gelukkig wel alvast een waarschuwing aan de wetgever. Als de zogenoemde forfaitaire benadering (het veronderstelde rendement van nu nog 4%) op jaarbasis te ver gaat afwijken van de werkelijkheid, dan moet de wetgever wel ingrijpen om de relatie van het forfait met de werkelijkheid te herstellen.

In dat licht bezien, is het heel sterk de vraag of de nieuwe regeling voor Box 3 wel stand kan houden. Vanaf 2017 komt er immers een nieuw systeem waarbij kleinere vermogens iets minder zwaar dan nu belast worden in Box 3, maar grotere vermogens juist nog zwaarder worden belast. De grotere vermogens worden straks geacht geen 4%, maar zelfs 5,5% rendement te behalen. Het laat zich raden dat mensen met spaargeld dan helemaal zwaar belast worden. Om die reden is het te verwachten dat 'Box 3 nieuwe stijl' door de belastingrechter wordt afgewezen. Bij een huidige rente op spaarproducten van bijvoorbeeld 0,5% is het heel vreemd om dan ruim 1,6% belasting te betalen (30% van 5,5%). Onder het nieuwe systeem gaan spaarders nog harder achteruit sparen en een belastingrechter die toestaat dat mensen 300% belasting betalen over hun rente, heeft wel wat uit te leggen. Voor ondernemers wellicht tijd om te kijken of het niet goedkoper is om geld in de onderneming of in de eigen bv onder te brengen. <


wel loslopen, en anders lost mijn werkgever het vast op. De hoveniersbranche telt echter veel kleine bedrijfjes met nauwelijks doorgroeimogelijkheden; vaak kan een werkgever hierin dus weinig betekenen. Werknemers zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Dat besef moet groeien.”

at het beroep van hovenier en groenvoorziener fysiek behoorlijk zwaar is, is niets nieuws. Met de stijgende pensioenleeftijd wordt het voor steeds meer werknemers in de hovenierssector lastig om tot aan hun pensioen door te werken. „Niemand is erbij gebaat als een werknemer met pijn en moeite zijn pensioen haalt,” zegt Monique Daamen, bestuurder bij FNV Agrarisch Groen. „De medewerker zelf gaat niet meer met plezier naar zijn werk, terwijl de werkgever een medewerker in dienst heeft die niet meer alles kan en vaak ook niet meer gemotiveerd is. Daarom is het belangrijk dat werknemers hun 'employability' - hun inzetbaarheid - vergroten, zodat ze meerdere functies kunnen vervullen; in of buiten de hovenierssector. Scholing vormt de sleutel tot een bredere inzetbaarheid.”

Om werknemers de kans te bieden om door te groeien en flexibeler te worden op de arbeidsmarkt, spraken de sociale partners in de cao Hoveniersbedrijf af om een Employabilityregeling in het leven te roepen. Deze ging op 1 juli 2014 van start met budget van het fonds Colland Arbeidsmarkt. Medewerkers in de hovenierssector kunnen via de regeling een financiële vergoeding ontvangen voor een cursus of opleiding die zij willen volgen naast hun werk. Per medewerker is een bedrag van maximaal €1500 beschikbaar, dat mag worden besteed aan één of meerdere cursussen. „Voorwaarde is dat het gaat om arbeidsgerichte cursussen die geen betrekking hebben op de taken

die een medewerker op dit moment uitvoert”, legt Daamen uit. „Een werknemer kan bijvoorbeeld een cursus volgen om door te groeien in zijn eigen werkveld, bijvoorbeeld tot projectleider, maar ook een heel nieuwe beroep leren.” Het scholingsbudget is beschikbaar voor alle werknemers die werken volgens de cao Hoveniersbedrijf. „Eind vorig jaar is de regeling ook uitgebreid naar mensen die minder dan zes maanden geleden werkloos zijn geworden. Hun voormalig werkgever moet dan wel premie hebben afgedragen aan het fonds Colland Arbeidsmarkt.”

De doelstelling was om per jaar vijftig tot honderd werknemers te motiveren om, met financiële ondersteuning van de Employabilityregeling, plaats te nemen in de schoolbanken. Na twee jaar blijft de teller echter steken op in totaal 46 aanvragen. Hierbij ging het om aanvragen voor onder meer taalcursussen, opleidingen tot heftruckchauffeur en projectleider, en een cursus lastechniek voor kunststoffen. „Dit aantal valt tegen”, geeft Daamen toe. „We hebben geprobeerd om de regeling onder de aandacht te brengen via nieuwsbrieven, brochures et cetera. Steeds wanneer we de aandacht erop vestigen, zie je een piek ontstaan in het aantal aanmeldingen. Dit werkt dus wel. Probleem is echter dat veel medewerkers nog te weinig bezig zijn met hun inzetbaarheid, en met de vraag of ze hun huidige functie tot aan hun pensioen kunnen uitoefenen. Ze denken: het zal

Hoewel het nog niet stormloopt met de aanvragen, blijft de Employabilityregeling van kracht. „Het gaat immers om een cao-afspraak. En bij- en omscholing blijft onverminderd belangrijk”, zegt Daamen. „Dit najaar zal daarom een nieuw communicatietraject worden opgestart, om de regeling onder de aandacht te brengen en het belang van scholing te benadrukken. Voorlopig is er ook voldoende geld beschikbaar. De €375.000 die zijn gereserveerd voor deze regeling, zijn nog lang niet op.” Nagib Benamar, juridisch adviseur arbeidsvoorwaarden bij de VHG, geeft aan dat het sowieso tijd kost voordat een nieuwe regeling bij iedereen bekend is. „Naarmate de tijd vordert en er meer communicatie wordt ingezet, komt dat wel goed. Dat duurt een paar jaar. Ook zal mond-tot-mondreclame op termijn positief gaan werken. Maar desondanks moeten veel werknemers in de hovenierssector inderdaad anders leren denken, het belang inzien van een grotere flexibiliteit op de arbeidsmarkt en van het aanleren van nieuwe vaardigheden en technieken. Als VHG zien wij dat dit besef de laatste jaren al is gegroeid onder werkgevers. Dit zal vanzelf doorsijpelen naar werknemers. Daarnaast blijft voorlichting het toverwoord. En als werkgevers- en werknemersorganisaties blijven we de regeling en de ontwikkelingen ook continu volgen, om eventueel te kunnen bijsturen.”

Benamar, die ook namens de VHG zitting heeft in de sectorcommissie hoveniers van Colland Arbeidsmarkt, bestrijdt dat de regeling negatief zou zijn voor werkge-


vers, aangezien medewerkers een cursus kunnen volgen waarmee ze aan de slag kunnen buiten de hovenierssector. „Het is altijd positief wanneer een werknemer meer kennis in huis heeft, ook voor de werkgever. Mensen die zichzelf blijven ontwikkelen, zijn doorgaans frisser en alerter en meer gemotiveerd met hun werk bezig. Daarbij is het tegenwoordig sowieso geen vanzelfsprekendheid meer dat een werknemer altijd bij dezelfde baas of in dezelfde branche blijft. Natuurlijk, het liefst willen we iedereen behouden voor onze sector, ook de oudere werknemers. Maar door omstandigheden lukt dat niet altijd. Dan is het voor ieder-

een beter dat de werknemer elders aan de slag gaat. De Employabilityregeling is absoluut een aanwinst voor onze sector!” Monique Daamen onderschrijft dit. „Werkgevers moeten deze regeling niet zien als een instrument om werknemers te laten wegvloeien uit de sector. Het doel is dat werknemers gezond en met plezier kunnen doorwerken tot hun pensioen, binnen of buiten de hoveniersbranche. Daar is iedereen bij gebaat.” Meer weten over de Employabilityregeling of een cursusbudget aanvragen? Kijk op www. collandarbeidsmarkt.nl.



Internationaal tuinenfestival Chaumont-sur-Loire

>



>



>



<


ls eerste wordt de Sussex Prairie Gardens van Pauline en Paul McBride bezocht. Zij zijn, na veel tuinomzwervingen in Europa, terug op de geboortegrond van Pauline in Sussex. Daar hebben zij op 32 ha hun eigen tuin ingericht, geïnspireerd op de laatste privétuin in Luxemburg waar ze hebben gewerkt. De eigenaar had op de Chelsea Flower Show de tuin van Piet Oudolf gezien en wilde een tuin van hem. Na een paar jaar samenwerken met Oudolf in en aan de tuin van de particuliere eigenaar hebben de McBrides acht jaar geleden de stap gewaagd om een eigen tuin te maken. In de open omgeving op het platteland van Sussex zijn grote groepen van natuurlijk ogende planten gemixed aangeplant. Siergrassen maken 25% uit van het totaal en zijn in elk borderdeel te vinden. Het aanleggen van de tuin is met veel familieleden en vrijwilligers gebeurd. In 2,5 week zijn de 1.100 verschillende soorten

geplant. Met veertig man per weekend en de helft door de week. De gekozen planten geven een natuurlijke uitstraling. Dat betekent in het algemeen dat de kleuren van de bloemen minder hard zijn dan de meer reguliere cultivars en de simpele bloemvormen geven insecten meer kans. Onderhoud van de 32 ha is minimaal. Net als gebeuren kan op een echte prairie worden in het voorjaar de plantenresten weggebrand in plaats van geknipt. De McBrides mulchen voor voeding. Het belangrijkste onderhoud is het verwijderen van soorten die zich te enthousiast uitzaaien. Waar in veel tuinen iedereen blij is met uitzaaiende Verbena bonariensis, is het hier een plaag. Regelmatig moeten ze een volledig stuk leeghalen, omspitten en opnieuw inplanten. Soorten die het goed doen en een mooi effect geven, zijn bijvoorbeeld: Persicaria bistorta ’Carnea’, Napaea dioica, het blauw van diverse Amsonia en Bapti-


sia, Ligularia japonica, Aster tataricus, Sporobolus heterolepis, Panicum virgatum ’Cloud Nine’. En van kweker Coen Jansen Vaste Planten uit Dalfsen zijn ze nu Fagopyrum dibotrys (boekweit) aan het uitproberen. Een groot voordeel van deze tuin is, dat je door de borders heen mag en kan lopen. Daardoor beleef je de tuin echt.

Een andere grote border die we bezoeken is de Centenary Border die in de Hillier Gardens in Romsey ligt. De border is 250 m lang en ontworpen door Julia Fogg en Anny Evason. Julia Fogg is hoogleraar op de universiteit van Greenwich en lid van de Society of Garden Designers. Aan weerszijden van een groot pad liggen twee borders. Het pad is in het nieuw ontwerp verbreed en voorzien van een rand bestrating. Ook de nieuwe dwarse paden zijn prettig zichtbaar door de stenen. Hierdoor kun je dicht bij de planten komen en heen en terug gaan van de open border naar het achterliggende volwassen boslandschap. Het is een belangrijke ontwerpkeuze om dat

erbij te betrekken. Het beplantingsplan is geïnspireerd op het muziekstuk Fairy King van componist Henry Purcell. Met een duidelijk begin, middenstuk en grande finale wat te volgen moet zijn in kleur, vorm en textuur. Het drama komt tot een hoogtepunt in kleur en vorm in het laatste stuk met onder andere Dahlia ’Butch’, Kniphofia ’Bressingham Comet’ en Deschampsia cespitosa onder een mooie Acer griseum. Er zijn hier grote groepen van elke soort aangeplant vanwege de schaal van de tuin. Om het niet te traditioneel te maken is er een asymmetrische herhaling gebruikt van opvallende soorten. Julia Fogg was een beetje ’embarrassed’ om ons de tuin te laten zien. Hij zag er namelijk niet goed uit. Het was lastig te duiden wat de oorzaak was. Zo waren de taxushagen in de beplanting essentieel

als strakke architectonische achtergrond. Zelfs na vier jaar zijn ze niet duidelijk genoeg aanwezig. De centrale ellipsen zijn in de aanleg rond geworden. Ook de bankjes zijn saai en standaard en doen afbreuk aan het totale idee. Maar het ergste is dat veel plantensoorten nu al weer vervangen moesten worden. Helaas is niet bekend waar dat aan ligt. Is het een ontwerpfout, locatiefout, herten- of konijnenvraat, slecht onderhoud? Het blijft gissen. Het resultaat was een mooie tuin op een prachtige plek met goede routes en uitgangspunten. Maar ook een voorbeeld van hoe belangrijk een sterk thema als uitgangspunt voor een ontwerp is in plaats van alle vrijwilligers en bestuurders mee te laten praten en hun plantenlijstjes in te laten dienen, wat het geval >


is bij de Centenary Border. En niet te vergeten: hoe belangrijk het onderhoud is om de kracht van een ontwerp in stand te houden. Een ontwerper moet daarom geregeld terug naar het project. Om het onderhoud te begeleiden of om er zelf van te leren.

Een derde voorbeeld is The Broad Walk op Kew. Die lijkt op een klassieke border, maar dan wel met een aparte twist. Deze langste plantenborder van Engeland is ontworpen door Richard Wilford. Wilford is een plantenman die al 27 jaar op Kew werkt en veel specialisaties heeft: van alpineplanten tot Galanthus en Allium. The Broad Walk is een 8 meter breed pad op het drukste en oudste gedeelte van de tuin, nog ontworpen door William Nesfield in 1845. Het uitgangspunt was om vaste planten naast de enorme heesteren bomencollectie die op Kew aanwezig zijn, terug in de schijnwerpers te zetten. Wilford heeft zich uitgebreid georiënteerd. Het ontwerp is volgens hem een mix van Piet Oudolf-stijl en de traditionele Engelse border. De vorm van de borders tussen de oude Cedrus-laan zijn halve cirkels geworden die te herleiden zijn op de in oude tijden aanwezige

hoefijzervormige Rhododendron-groepen. Omdat het zo groot is – 320 meter lang aan beiden zijden – zit er herhaling in en zijn er big drifts aangebracht. In een aantal van de halfronde borderdelen zijn slingers van Salvia aangelegd. The Broad Walk is vooral botanisch interessant omdat de verschillende stukken thematisch zijn ingeplant: de Lamiacaea bij elkaar, de Compositaea bij elkaar, et cetera. Er staan 27.000 planten van 200 soorten. Het uitzetten gebeurde met het plaatsen van tonkinstokken in een grid van 1 x 1 meter, waarna met een spuitbus de lijnen werden getrokken. Het inplanten is eind vorig jaar begonnen, totdat ze door de natte winter gedwongen waren om te stoppen. Dit voorjaar is de rest ingeplant. In april-mei is goed te zien dat de planten die in het najaar de grond in zijn gegaan, het veel beter deden dan de in 2016 geplante. Een voorbeeld van de soorten Compositaea: Achillea ’Terracotta’ (kortlevend, twee tot drie jaar slechts!), Helenium ’Loysder Wieck’, Heliopsis helianthoides ’Summer Nights’, Berkheya purpurea, Achillea ’Walther Funcke’, Telekia speciosa, Rudbeckia subtomentosa ’Henry Eilers’ en Aster ’Little Carlow’. Deze Amerikaanse aster zou eigenlijk naar de nieuwe naam Symphyotrichum moeten luisteren. <


e moerbeischildluis Pseudaulacaspis pentagona komt oorspronkelijk uit Azië maar is in negentiende eeuw per ongeluk in Italië terecht gekomen. Van daaruit verspreidde de soort zich naar meerdere Europese landen, ook naar Nederland. De schildluis is erg schadelijk omdat ze plantensappen zuigt waardoor de bast zwart verkleurt en afsterft. Bij zware aantastingen kunnen twijgen en takken verdrogen en kunnen zelfs volwassen bomen uiteindelijk doodgaan. De schildluis komt voor bij meer dan honderd struik- en boomsoorten zoals Liguster, hulst, es, walnoot, sering, Magnolia en Catalpa, maar hij is vooral schadelijk op moerbei en perzik. De vrouwtjes hebben witte 2,8 mm grote ronde schildjes, die van de manne-

tjes zijn langwerpig en smal. De vrouwtjes leggen 100 tot 150 eitjes die enkele dagen later uitkomen. De jonge schildluizen kunnen zich actief over één meter over de stam verplaatsen. Maar met de wind of vogels wordt een veel grotere verspreiding bereikt. Vaak worden jonge bomen door Nederlandse kwekers naar Italië gebracht waar ze in het warmere klimaat sneller groeien en daarna weer naar Nederland teruggehaald. Het verslepen van besmet plantmateriaal is de grootste bron van verspreiding. De warmte minnende schildluizen kunnen in een warm klimaat vier generaties vormen, in Nederland is dat waarschijnlijk één generatie. Ze zijn winterhard en kunnen bij min 20° C overleven. De schildluis vormde in de vorige eeuw

een grote bedreiging voor de perzikteelt. Daarom werd een uit Azië afkomstige sluipwesp in Zuid-Europa geïntroduceerd. De sluipwesp is sinds kort ook in Nederland aanwezig. In Oss werden zware aantastingen waargenomen bij negenjarige honingbomen in een trottoir. De bomen waren drie jaar daarvoor geplant. De stammen raakten bedekt met een laag schildluizen (zie bijgaande foto’s). Ter plekke werd de aanwezigheid van de sluipwesp vastgesteld, maar desondanks waren de bomen zwaar aangetast. Het beste kan men aangetaste plantendelen verwijderen en verbranden. De stammen kunnen behandeld worden met milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen. <


e Stichting Veilig Spelen (SVS) is opgericht door het Keurmerkinstituut en de Branchevereniging Spelen en wordt ondersteund door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Doel is de kwaliteit van inspecteurs en de veiligheid van openbare speeltoestellen te verhogen en te toetsen. Dit gebeurt aan de hand van examens, die op drie verschillende niveaus worden afgenomen. „Door de inspecties op dezelfde manier en onder dezelfde voorwaarden uit te voeren, krijg je een eenduidig kwaliteitsniveau’’, zegt Angela Malenstein, projectleider Exameninstelling SVS bij examenorganisatie eX:plain. De SVS biedt drie verschillende certificaten aan: SVS Inspecteur SpelenBasis, Spelen-1 ster en Spelen-2 ster. Het basisniveau is bedoeld voor mensen die vanuit hun functie regelmatig op een speelterrein zijn, zoals medewerkers van scholen, speeltuinen en kinderdagverblijven en groenmensen. Inspecties zijn geen hoofdtaak, maar gediplomeerden

weten wel hoe ze speelplaatsen moeten inspecteren op onveilige situaties. Ook hebben ze praktische basiskennis over materialen en ondergronden en algemene kennis over wet- en regelgeving. „Regelmatige inspectie van speeltoestellen is heel belangrijk. Hoe sneller een mankement of slijtage wordt opgespoord, des te beter’’, licht Malenstein het belang van de basiscursus toe. SVS Inspecteur Spelen-1 ster en Spelen-2 ster zijn bedoeld voor mensen die vanuit hun functie de periodieke operationele inspectie (1 ster) of jaarlijkse hoofdinspectie (2 ster) van speeltoestellen uitvoeren. Bijvoorbeeld medewerkers van gemeenten, hoveniers en inspectiebureaus. Ze controleren speeltoestellen, beoordelen risico’s en hebben uitgebreide kennis over wet- en regelgeving, materialen en ondergronden. Inspecteurs met 2 sterren brengen bovendien advies uit en zijn eindverantwoordelijk. De inspecteurs met 1 of 2 sterren worden opgenomen in een openbaar register


en zijn zo vindbaar voor opdrachtgevers. Belangrijk daarbij is dat SVS-inspecteurs geen keuringen doen, maar onveilige situaties signaleren en periodieke en jaarlijkse inspecties uitvoeren. Keuringen of certificeringen zijn voorbehouden aan officiële keuringsinstanties (AKI’s).

Malenstein vertelt dat steeds meer hoveniers een SVS-examen afleggen. Waar medewerkers van gemeenten voor 1 of 2 sterren gaan, kiezen hoveniers vooral voor het basisniveau of 1 ster. „Hoveniers komen vaak al op speelterreinen voor het groenonderhoud. Met een SVS-diploma kunnen ze meteen de inspectie van de speelplaats meenemen. Daarmee bieden ze iets extra’s, wat weer opdrachten kan opleveren.’’ Malenstein weet dat er gemeenten zijn die SVS-inspecteurs vragen. „Dan ben je met een diploma op zak natuurlijk in het voordeel.’’ SVS houdt de opleiding en examinering strikt gescheiden. Dit betekent dat ze geen opleidingen aanbiedt; ze neemt alleen examens af en registreert gediplomeerden. „Daarmee voorkom je dat deelnemers op voorhand weten wat er bij het examen wordt gevraagd en borg je een betrouwbare toetsing.’’ Sinds 2014 werkt de SVS samen met eX:plain. „Zij ontwikkelen de examens en voeren ze uit. Ook verzorgen ze de communicatie, houden de website en het register bij en ondersteunen het bestuur.’’ Het examen wordt via de computer afgenomen en bestaat - afhankelijk van het niveau - uit veertig tot negentig meerkeuzevragen. Daaronder behoorlijk wat praktijkvragen met foto’s over onveilige situaties, ondergronden en materiaalgebruik. Voor de examens 1 en 2 sterren is ook specifieke kennis nodig van de weten regelgeving. De uitslag wordt direct na het examen bekendgemaakt. Het basiscertificaat is tien jaar geldig; de certificaten voor 1 en 2 sterren zijn vijf jaar geldig. Waar het basisexamen een slagingspercentage kent van circa 90%, zijn de examens voor 1 en 2 sterren met een slagingspercentage van 50 tot 60% een stuk lastiger. <


et woord permacultuur is een samenvoeging van het Engelse permanent agriculture. De Australische bedenkers ervan, de biologen Bill Mollison en David Holmgren, onderzochten in de jaren ’70 oorspronkelijke stabiele en productieve ecosystemen in de bossen van Tasmanië. Aan de hand van de belangrijkste ecologische principes van deze systemen, zoals de successiereeks, hebben ze een methode ontwikkeld die handvatten biedt om een duurzaam, eetbaar en permanent landschap te ontwerpen met de sterkte en veerkracht van een natuurlijk ecosysteem. Dit deden ze onder andere als reactie op alle problemen in de moderne landbouw. De ontwerpprincipes die ten grondslag liggen aan permacultuur kunnen overal op worden toegepast: van achtertuin tot stadspark of complete woonwijk.

Marcel Wenker, in ’97 op Larenstein afgestudeerd in de richting Tuin & Landschapsinrichting met als specialisatie Beheer (nu: Management Openbare Ruimte), werkte bij verschillende gemeenten voordat hij tien jaar geleden in Deventer begon als senior adviseur groen. In deze functie maakt hij het uitvoeringsgericht beheerbeleid en zorgt voor de vertaling naar de onderhoudscontracten. Hoe is hij bij de permacultuur terechtgekomen? Wenker: „Deventer heeft forse ambities wat betreft duurzaamheid, bijvoorbeeld op het gebied van wind- en zonne-energie. Ik vond het

interessant om te onderzoeken wat de mogelijkheden in de openbare ruimte waren. In mijn werk heb ik veel verschillende contacten, waaronder met Natuuren milieueducatiecentrum De Ulebelt. Zij wezen mij op de permacultuurcursus. In 2014 heb ik, met goedkeuring van mijn leidinggevende, de cursus gevolgd en het PDC (Permaculture Design Certificate) gehaald. Naar ik heb begrepen ben ik tot nu toe de enige ’groene’ gemeenteambtenaar die deze cursus heeft gevolgd.’’

Aan het eind van de permacultuuropleiding moeten de studenten een eindopdracht doen. Wenker wilde in eerste instantie een park herontwerpen volgens permacultuurprincipes, maar gaandeweg ontdekte hij zoveel mogelijkheden voor de toepassing van het permacultuur gedachtegoed in de Deventerse

praktijk dat hij het anders aanpakte. „Ik vond de cursus een echte eyeopener en elk cursusblok bracht weer nieuwe ideeën en inspiratie, ik wist niet waar ik moest beginnen. Daarom heb ik een zogenoemde kansenmenukaart voor Deventer gemaakt. Een groeidocument met toepassingsmogelijkheden, zowel op het gebied van beheer als op ontwerp, communicatie en participatie.’’ Met de kansen die Wenker zag, schopt hij mogelijk tegen een aantal heilige huisjes, zoals het loslaten van de term ’onkruid’, en daarom is hij begonnen met een presentatie voor collega’s om ze bekend te maken met de uitgangspunten van de permacultuur. Daarbij maakte hij gebruik van begrippen die zij al kenden, zoals biodiversiteit en de klimaatbestendige stad. Wenker: „De kern van mijn verhaal was de introductie van het ’permanente denken’: meewerken met de natuur, geen symptoombestrijding en een maximaal rendement bij een minimale inspanning. De gemeente stond en staat gelukkig open voor mijn plannen zodat ik, in eerste instantie op kleine schaal, in de praktijk aan de slag kon, zoals met meer eetbaar groen in de stad met als climax een 100% eetbare en bruikbare tuin rond het nieuwe gemeentehuis (zie foto volgende pagina). Een groot deel van de kansen die ik zie zijn nog ideeën of zijn slechts ten dele uitgevoerd, maar ik denk dat ik het zaadje van de permacultuur binnen onze organisatie geplant heb en dat deze boom nu langzaam uit kan groeien tot zijn volle wasdom.’’


>



linders kun je in drie groepen onderverdelen. De ’kroeglopers’ zijn zeer algemene soorten die ’overal’ voorkomen waar maar wat te halen is, ook in tuinen in stad en dorp. Ze komen langs, drinken wat en vertrekken weer. Het gaat bijvoorbeeld om dagpauwoog, kleine vos en de koolwitjes. Een tweede groep zijn de ’natuurvlinders’. Dit zijn soorten die maar weinig voorkomen en vaak bedreigd zijn. Ze kunnen alleen overleven in natuurgebieden waar aan hun heel speciale eisen kan worden voldaan. Deze vlinders komen niet voor in stedelijk gebied en die kunnen daar ook niet overleven. Zelfs niet als we daar heel erg ons best voor doen.

De derde groep zijn de ’stadsnatuurvlinders’ en, de naam zegt het al, die kunnen prima leven in het stedelijk gebied. Terwijl deze graslandvlinders in het agrarisch gebied heel sterk achteruitgaan, zien we in tuinen en openbaar groen in stad en dorp juist een toename van deze soorten. Dat wil zeggen: in stedelijk gebied waar aandacht is voor natuur. In gazons kunnen vlinders nauwelijks overleven. Er is bijna geen nectar en de voortplanting is onmogelijk door het wekelijkse maaien. Maar in bermen en parken waar maar een- of tweemaal wordt gemaaid (en het maaisel wordt afgevoerd) kunnen ze uitstekend leven en zich voortplanten. Vooral deze laatste groep kunnen we helpen door tuinen en openbaar groen natuurvriendelijk te onderhouden. Door gazon om te vormen tot bloemrijk grasland wordt dit al heel snel geschikt voor kleine klaver en gewone rolklaver. En dat zijn juist de

planten waarop de rupsen van icarusblauwtje (foto rechtsboven) zijn gespecialiseerd. Icarusblauwtjes kunnen het zo prima doen in het stedelijk gebied. Een telling in het stedelijk gebied van Naarden leverde maar liefst zevenhonderd blauwtjes op. Door dit natuurvriendelijk onderhoud kunnen ook kleine vuurvlinder, hooibeestje en bruin zandoogje zich blijvend vestigen op de bloemrijke graslanden in parken en bermen.

Ook het zwartsprietdikkopje is een echte ’stadsnatuurvlinder’, maar daarvoor is het bovendien nodig dat er ook gras in de winter blijft overstaan. De eitjes worden namelijk in juli-augustus in grassprieten afgezet en pas in het volgend voorjaar, eind maart, begin april, komen deze uit. De jonge rupsen eten van het verse gras dat dan tevoorschijn komt. Het is daarom belangrijk niet al het gras weg te maaien, maar bij elke maaibeurt wat te laten staan. 10 tot 20% overstaand blijkt voldoende om de populatie in stand te houden. Als die overstaande plantengroei zich langs de rand van bos of bosplantsoen bevindt, krijg je daar een mooie geleidelijke overgang. Dat is voor weer andere vlinders van belang zoals boomblauwtje, gehakkelde aurelia en ook landkaartje (foto linksboven). Veel soorten gebruiken verschillende biotopen voor verschillende activiteiten, bijvoorbeeld voedsel zoeken in bloemrijk grasland en rusten in de boszoom of –mantel. Kortom: Als we in inrichting en beheer rekening houden met vlinders worden we al snel beloond met veel meer kleur in het groen. <




e Pellenc Rasion Smart accumaaier veroorzaakt zoals je zou verwachten met zijn elektromotor weinig geluidsoverlast. Dat maakt de machine prettig voor gebruik in de omgeving van woningen of kantoren. Ook is er geen uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. De twee motoren voor de mesaandrijving zitten rechtstreeks op de messen. Door een elektronische regeling kan het toerental van de messen variëren tussen de 3.000 en 5.000 omwentelingen per minuut. Bij hoger gras gaat de messnelheid automatisch omhoog. Dit geeft een beter maairesultaat en vraagt minder vermogen van de batterij. Hierdoor kun je weer langer maaien met één batterijlading. Met een knop op de stuurboom kun je de maaihoogte instellen tussen 25 en 75 mm. Het afgemaaide gras wordt opgevangen in een opvangbak met een inhoud van 70 liter.

Wil je het gras niet opvangen maar mulchen en laten liggen. Dan plaats je een mulchingkit in de achteruitgang. Hiermee wordt het gras een aantal keren door de messen gesneden en zal dan in korte stukjes de maaier verlaten. Met een knop op de stuurboom kun je de aandrijving van één wiel verminderen. Samen met de twee volledig ronddraaiende voorwielen kun je dan de maaier zeer gemakkelijk 360° draaien. Wil je de maaimachine verplaatsten en is de batterij niet geplaatst? Dan zit er in de wielen een schuifknop waarmee je de vrijloop van de wielen inschakelt. De stuurboom is inklapbaar voor transport en verstelbaar in lengte. Met de knoppen op de stuurboom bedien je de verschillende functies op de maaier. Op het display op de stuurboom lees je de ingestelde functies af.



3DTUIN Designer

DE NIEUWE STANDAARD IN REGISTREREN

'

Maak de tuindroom

systems

van uw klant werkelijkheid!

URENBRIEF

HET NIEUWE DIGITALE URENBRIEFJE !

Verhoogt het verkoopresultaat met minimaal 50%

✔ ✔

www.timin.eu info@timin.eu

Geen CAD ervaring nodig Laat de klant wandelen in uw 3D ontwerp

STAMGEGEVENS

TE DOEN KLANTEN

www.3dtuindesigner.nl

FACTUUR MEDEWERKER

www.buiterbeton.nl


Advies | Onderzoek | Beleid | Beheer Detachering | Vergunningsaanvraag

Stedelijk groen | Landschap Flora | Fauna | Bomen Van Pallandtlaan 10 | 6998 AW | Laag-Keppel Tel 0314-642221 | info@foreestgroenconsult.nl

www.foreestgroenconsult.nl

ECOLAT ECOPIC kunststof randafwerking

voor vijver/border/tuinpad

Daktuincentrum

• Verkoop drainagematerialen • Daktuinsubstraat Terra Top in 30 liter zakken • Kwekerij sedumpluggen XL • Afhalen sedummatten • Dakgrind en daktegels

Alles is op voorraad!

1 Mientlaan 11, 2223 LG Katwijk T: 071 3646111 E: info@ugbv.nl e

verdeler Nederland www.stabu.com kunststof en techniek voor groen - infra 0499-575715


Tel. Web. E-mail

0229-279840 www.medigran.nl info@medigran.nl

zaden van inheemse planten en kruidenmengsels

en â–

ntwerp O Academie

W

e


Huurwave en Skrepferlet - werklust in het Fries - hebben de handen ineen geslagen en verhuren samen onkruidbestrijdingsmachines aan gemeenten en groenvoorzieners. „We kunnen beter met dan tegen elkaar werken”, verklaart Willem Hellinga, mede-eigenaar van Skrepferlet, de samenwerking. In het noorden gaat de verhuur via Skrepferlet in Leeuwarden; in het midden en zuiden van het land kunnen mensen terecht bij Huurwave in Beltrum of Alblasserdam. De bedrijven bieden samen vijftien zelfrijdende voertuigen en vijf handunits aan. De Wave bestrijdt het onkruid met heet water en werkt met behulp van sensoren. Daarmee komt het water alleen op het onkruid terecht waardoor water en energie wordt bespaard. Er zijn twee

typen machines te huur: de Wave Sensor serie 1.0, met een capaciteit tot 30.000 m² per dag, en de Wave Sensor serie 2.0, met een capaciteit tot 50.000 m² per dag. De 1.0 is te huur vanaf €2.500 per week, de 2.0 vanaf €3.500 per week (exclusief btw). Voor langere periodes gelden andere prijzen. De machines dienen minimaal vier weken gehuurd te worden; de handsets minimaal een week. De machines - die worden verhuurd inclusief onderhoud en service - worden ter plekke afgeleverd, waarna de huurder begeleiding krijgt door een instructeur. Dat is volgens Hellinga heel belangrijk. „Het zijn machines met enorm veel technologie.” In de winter worden cursussen aangeboden. Over de machine, maar ook over onkruiden. „De toegevoegde waarde zit ‘m in onze kennis.” Hellinga merkt dat het huren van machines voor kortere perioden steeds meer een trend wordt. „Voordeel van huren is dat je flexibeler bent. Veel bestekken zijn voor een of twee jaar en dan is de aanschaf van een machine van twee ton een forse investering. Ook zijn de machines up to date en heb je geen onderhoudskosten.” Het gaat goed met de verhuur van de machines. „Ze zijn constant verhuurd; sommige gemeenten huren zelfs tot het eind van het jaar. Door de sensorentechniek is de prijs per m² laag. En daar draait het om!” <


Vintagelook tuinmeubelen zijn populair. Ze zien eruit alsof ze al heel lang meegaan. De kleuren zijn bijvoorbeeld vergrijsd olijfgroen, loodgrijs en taupe, maar ook pasteltinten. Niet alleen een 'versleten' look is vintage, ook de ronde, minimalistische vormen, spelen een rol in deze stijl.

De retro-tuinsets zijn er in verschillende modellen en afmetingen. De Manifesto Ortello (foto) is volumineuzer en geschikt voor iets meer buitenruimte. De minimalistische look van de Manifesto Novara komt ook in een kleinere ruimte goed tot zijn recht.

Bison introduceert, in navolging van de kokerverpakking, nu ook een 100 grams tube van de houtconstructielijm Bison Wood Max. Wood Max is een houtconstructielijm op basis van polymeertechnologie. Hierdoor bestaat Wood Max uit 100% lijm. Dit biedt voordelen ten opzichte

van reguliere houtlijmen. Zo is Bison Wood Max extreem vullend en krimpt of bruist de lijm niet. De verbinding is daardoor direct afwerkbaar: overtollige lijmresten zijn direct en schoon te verwijderen. Daardoor heb je ook geen last van hardnekkige zwarte vlekken.

Fleuroselect, de internationale organisatie voor de sierteeltsector, presenteert zes Gold Medal-winnaars voor 2016. De Gold Medal wordt toegekend aan een echte doorbraak in sierteeltveredeling. Het gaat om innovatie, aantal bloemen, bloeitijd en algemene look. De 2016 Gold Medals doen het

uitstekend in de tuin bloempotten en -perken. De winnaars zijn: Calamintha nepeta ’Marvelette Blue’, Cosmos bipinnatus ’Xanthos’, Echinacea purpurea ’Feeling Pink’, Helenium autumnale ’Western Mixture’ (foto), Ocimum basilicum ’Purple Ball’ en Petunia x hybrida ’Tidal Wave’.

In Azië worden drijvende lantaarns al eeuwenlang gebruikt om het kwade af te weren, geluk af te dwingen en boze geesten te verdrijven. Geïnspireerd door deze traditie heeft Velda de Floating Lantern gemaakt. De Floating Lantern van Velda is gemaakt van Paulownia-

hout en glas. Het drijvende plateau heeft inkepingen, zodat het water makkelijk wegloopt. Dit bevordert de levensduur. Afmeting lantaarn 15x15x9 cm (LxBxH) Adviesverkoopprijs Floating Lantern: €12,49


Metabo brengt nieuwe 18 Volt accu-boorschroef- en klopboormachines op de markt. De apparaten zijn voorzien van een compleet nieuwe generatie borstelloze motoren. De nieuwe snoerloze Metabo boorschroef- machines in de LTXklasse combineren uitstekende prestaties met een extreem compact design. Ze leveren een koppel van 60 Nm bij zachte en 120 Nm bij harde schroefverbindingen. Met de BS 18 LTX BL Q I kun je in hout boren tot 65 mm Ø, en in metaal tot 13 mm Ø. De nieuwe Metabo accuboorschroef- en klopboormachines zijn naar keuze met het praktische Quick-snelwisselsysteem verkrijgbaar.

Bigab heeft een nieuwe Zkraan op de markt gebracht: de Bigab Z 8.0. Deze kraan heeft een reikwijdte van 8 meter en is voorzien van een dubbele telescoopfunctie. Uniek is dat deze kraan affabriek gemonteerd wordt op het Bigab haakarmsysteem. De kraan is verder zo gebouwd dat

het zicht op de haak, ook in opgevouwen positie, goed blijft. Speciaal voor de nieuwe Zkraan heeft Hissink Oeken een CE-gecertificeerd staplateau ontwikkeld. Naast de nieuwe Z 8.0 kraan, blijft de al bekende Bigab Z 6.6 kraan gewoon nog in het leveringsprogramma.

Een compleet assortiment zaadmengsels voor gazons, bermen en dijken en kleurige veldbloemenobjecten, rijk geïllustreerd en uitgebreid voorzien van gedetailleerde teeltinformatie: dat is te vinden in de nieuwe gras- en veldbloemencatalogus van Limagrain/Advanta.

Het Belgische bedrijf Copertiz is RHP Horticulture gecertificeerd voor het product kokos. Met de deelname van Copertiz telt het RHP kwaliteitskeurmerk voor substraten 67 deelnemers vanuit de gehele wereld, waarvan 8 bedrijven kokos in het assortiment hebben.

Welkoop start in 29 winkels een pilot met DCM Naturapy. Deze lijn bevat ’natuurlijke vijanden’ van onder meer bladluizen, witte vlieg, spintmijt, engerlingen, trips, taxuskever, coloradokever en bijvoorbeeld slakken. Nieuw is dat deze methode nu voor consumenten beschikbaar komt. www.welkoop.nl www.dcm-info.nl De wereldwijde omzet van Stihl is in 2015 met 8,9% gestegen naar €3,25 miljard. Zonder de wisselkoersinvloeden zou de groei ten opzichte van vorig jaar 3,7% geweest zijn.

Het Nederlandse designlabel Net-Echt maakt al 20 jaar betonlook meubelen volgens een eigen recept van glasvezelsterke polymeer-composiet. Het merk lanceert nu ook een serie tuinmeubelen voor de particuliere markt. De loungebanken, picknickbanken en tafels zijn in vrijwel ieder gewenst for-

maat te fabriceren doordat ze zonder mal gemaakt worden. De betonlook Net-Echt tafels kunnen het hele jaar door buiten staan dankzij het materiaal dat 100% niet capillair is. Hierdoor kan er geen vocht of vuil in de tafel dringen en is de tafel bovendien eenvoudig met een doekje af te nemen.



„Op de Farm & Country Fair in Aalten, een groot buitenfestival met zo’n 400 stands. We staan er nu voor de vierde keer en vinden het een erg leuk evenement. Er heerst een gemoedelijke sfeer en de interactie met de mensen is heel leuk en leerzaam.”

„Dat kun je wel zeggen! In de nacht voor de fair was er hier noodweer, waardoor de eerste dag zelfs werd afgelast. Het terrein moest worden leeggepompt en er was veel schade aan de stands. Doordat er een andere tent op onze tent is gewaaid, hebben we €7.000 schade. Toen we de puinhoop zagen, hebben we wel even een traantje gelaten. Gelukkig kregen we veel hulp van andere standhouders. Dat gaf een heel

warm gevoel; dan merk je dat je hier één grote familie bent!”

„Ons hoveniersbedrijf richt zich voor 90% op de aanleg van tuinen. Daarnaast hebben we een winkel met een bijzonder sortiment vaste planten en eenjarigen. We zijn nu bezig met een monumentaal pand uit 1880. Als dat lukt, willen daar de ontwerpstudio en winkel samenbrengen.”

„Vorig jaar heeft de beurs me drie nieuwe aanlegopdrachten opgeleverd. Daarnaast weet ik dat ik volgende week extra mensen in de winkel krijg. We houden er echt klanten aan over. Het eerste jaar kocht er hier iemand begonia’s. Een jaar later kwam ze bij ons in

de winkel vragen of wij op de fair hadden gestaan. We waren al het zesde bedrijf waar ze langs was geweest. Ze wilde ons per se vinden omdat de planten zo mooi waren. Nu koopt ze ieder jaar nieuwe begonia’s. Betere reclame kun je niet krijgen.”

„We richten ons vooral op bijzondere ontwerpen en bijzondere planten. Maar de naam slaat niet alleen op het sortiment. Zo heb ik in maart een jongen in dienst genomen die autistisch en mensenschuw is. Ik vind dat ook deze mensen een kans verdienen. En het werkt perfect. Ik haal er veel voldoening uit en hij verbaast ons iedere dag weer. Daarnaast is onze bedrijfskleur letterlijk bijzonder groen!” <


Vasteplanten in het openbaar groen

Griffioen biedt het totaalpakket GreentoColour® aan voor een duurzaam ingerichte buitenruimte. Het concept, dat zorgt voor snelle dichtgroei met een laag onderhoudsniveau en weinig onkruidgroei, bestaat uit: • juiste plant op de juiste plaats • grondvoorbereiding • gebruik van 8 planten in P11-kwaliteit per m² • onderhoud met kort afmaaien/mulchen/mesten

Vasteplanten dr agen sterk bij aa n de biodiversiteit Een kleurenprac . ht voor omwone nden en voorbijgangers en aantrekkelijk vo or vogels, vlinders, bijen en ander die renleven. n.

GREENTOCOLOUR ® VASTEPLANTEN CONCEPT Griffioen Wassenaar BV

WEINIG ONKRUIDGROEI, MINDER ONDERHOUD

KLEURRIJKE UITSTRALING, LAGE BEHEERKOSTEN www.greentocolour.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.