TEL 18-2016

Page 1





Na maanden van voorbereiding en hard werken vond op 24 augustus de opening plaats van de Tuin en Landschap Experience, een expositie rond het thema Klimaatbestendige ruimte, en de rol van groen hierin. Initiatiefnemers van de expositie zijn de vakbladen Tuin en Landschap en De Boomkwekerij van uitgeverij Hortipoint uit Leiden. Een groep ontwerpers van het Ontwerpinstituut heeft, samen met hoveniersbedrijven en Plantarium, de ruimte ingericht.

De reacties van het vakpubliek, waaronder ook veel hoveniers en ontwerpers, waren overwegend positief. Diverse hoveniers zeiden speciaal voor de Tuin en Landschap Experience naar de beurs te zijn gekomen. Ook veel ontwerpers kwamen speciaal voor de expositie naar de boomkwekerijvakbeurs. Naast reacties van bezoekers die de 'tuinen' interessant, opvallend of gek vonden, waren er ook vakmensen die ideeën opdeden voor hun eigen praktijk. Zo kwam een ontwerper vragen waar de zandzakken vandaan kwamen die met name in de tussenruimtes waren gebruikt. Deze bezoeker kon door een van de ontwerpers, die tekst en uitleg gaven over de ruimtes, worden verwezen naar de website zandzakken.nl. Hoogtepunt was het bezoek van Jan Terlouw en zijn vrouw

aan de Tuin en Landschap Experience. Terlouw, die zich nog regelmatig inzet voor de natuur en het milieu, zei onder de indruk te zijn van de expositie die hij „zeer smaakvol” noemde. In een speech voor een goed gevulde zaal kwam de gepassioneerde politicus en natuurliefhebber in Terlouw naar boven. Na een wetenschappelijke uiteenzetting van de gevolgen van menselijk handelen op het klimaat, waarbij Terlouw steeds benadrukte dat het 'evident' is dat door CO2 en methaan de aarde opwarmt, stak hij de loftrompet over de expositie en de boodschap ervan. Terlouw memoreerde hoe hij als kind verbaasd was over de kracht van natuur en de plantjes die zelfs door asfalt heen groeien. Het zien van de auto in

de expositie waarbij een boompje door het dak heen groeit, deed hem hier aan denken. „De natuur gaat het winnen zolang als de mens zich daar maar niet mee bemoeit.”

Volgens Terlouw geeft de liefde van mensen voor de natuur en voor groen, die hij terugzag in de tentoonstelling, hoop op een betere toekomst. Want dat er dringend iets moet gebeuren, daarover twijfelt volgens Terlouw niemand meer. Niet alleen het wetenschappelijk onderzoek is hier voor 97% van doordrongen, we merken het ook zelf. „Wanneer zijn er zulke tennisballen van ijs op Brabant neergekomen?” memoreerde Terlouw het noodweer van 23 juni dat voor miljoenen aan materiële schade heeft

veroorzaakt. „De zeespiegel zal stijgen, de verdroging neemt toe, overstromingen nemen toe. Een armere aarde achterlaten aan je kinderen, hoe durf je?” zei een geëmotioneerde Terlouw die het 'ronduit schandalig' noemde dat we als mensen niet beter voor onze planeet zorgen. Volgens Terlouw moet er enerzijds aan preventie worden gedaan door politiek, wetenschap en burgers. Anderzijds zullen we ons moeten aanpassen en zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Hij verwees daarbij naar de voorbeelden uit de Tuin en Landschap Experience zoals groene daken en bedrijventerreinen en tegels uit de tuin. „Maak van je zwakte je kracht”, zei Terlouw tot besluit van zijn inspirerende speech.











et kweken van Astilbe is de specialiteit van Hans van der Meer uit Nieuwe Wetering. Veredelen is hij erbij gaan doen omdat hij betere planten wilde voor zijn pottenteelt. Inmiddels heeft de eigen veredelingsactiviteit geresulteerd in een aardige hoeveelheid nieuwe soorten, waarvan ’Chocolate Cherry’ een van de meest recente aanwinsten is. Eentje die opviel, vond de jury maar vindt ook Van der Meer zelf. „Als mensen op de kwekerij in onze veredelingshoek kwamen kijken, werd ’Chocolate Cherry’ door de meerderheid aangemerkt als opvallend en mooi.”

Toch is het volgens de kweker niet vanzelfsprekend dat de plant als beste noviteit is benoemd. „Heb je gezien wat er allemaal staat? Natuurlijk vind ik mijn Astilbe opvallend, maar ik heb daar meerdere planten zien staan die in het oog springen.” Astilbe ’Chocolate Cherry’ heeft bladeren met een chocoladerode kleur. Tijdens de bloei verkleuren de bladeren naar donkergroen, maar zodra de uitgebloeide bloemen weggesnoeid zijn, komt de plant weer met nieuwe chocoladerode bladeren terug. De bloemen zijn ceriserood en steken op hoge stelen boven het blad uit. De totale plant wordt tot 1.10 m hoog. Met name de hoogte is opvallend. Kort en compact is de trend in de veredeling en dat is onder andere zichtbaar in de overige Astilbe die voor de noviteitenkeuring zijn aangemeld. Van der Meer: „Ik vind compact ook geen issue in mijn veredeling en selectie. Bloeirijkheid vind ik veel belangrijker.”

Van der Meer staat dit jaar voor het eerst op de beurs. Hij doet dat samen met Plantenkwekerij Kapteijns uit 's-Hertogenbosch en Compass

Plants uit Hillegom onder de naam Astilbe.nl. De drie bedrijven werken samen in de teelt en afzet van de door Van der Meer veredelde Astilbe. Van der Meer veredelt, Kapteijn kweekt de planten vervolgens in de vollegrond, waarna Compass Plants de planten verkoopt. Met de stand willen de partners nieuwe Astilbe onder de aandacht brengen. Het winnen van de noviteitenprijs helpt daar wel bij. „We krijgen veel aanloop.”

Of ze volgend jaar ook weer van de partij zijn, weten ze nog niet. Qua nieuwigheden verwacht Van der Meer dat herhaling van beursdeelname mogelijk is: „Er zit nog genoeg in de pijplijn. Daar kunnen we weer een stand mee vullen, maar we willen dat wel doen op het moment dat de planten natuurlijk ook leverbaar zijn.” Of er nog weer een gouden of beste noviteit tussen zit, is afwachten volgens de kweker. „Als alles aan ’Chocolate Cherry’ klopt, wordt het wel lastig om dat wederom te evenaren. <



„Groen is belangrijk voor verkoeling in de stad, voor het afvangen van fijnstof. Wat wij proberen in ons sortiment is om dat niet alleen groen, maar ook kleurig te doen. Groen moet wat dat betreft meer aandacht krijgen in de beleving van de burger.”

„Door in ons concept voor de buitenruimte, GreentoColour, te kijken naar beplantingen die we zelf ontwerpen, die geen water nodig hebben, of juist bestand zijn tegen water. Wij gebruiken binnen GreentoColour een beperkt sortiment, ongeveer honderd soorten vaste planten. Die moeten allemaal aan 21 voorwaarden voldoen; een van de voorwaarden is bestand tegen droogte en een andere bestand tegen wateroverlast. Daarmee zorg je dat je klimaatbestendige beplanting maakt.”

„Bij gemeenten is onderhoud een hot issue. GreentoColour denkt helemaal vanuit de kosten van beheer. Bijvoorbeeld water geven of inboet van beplanting die onderuit is gegaan als gevolg van wateroverlast zorgt voor kosten, dat proberen wij te voorkomen.”

„Wij hebben daar samen met een grote tuincentrumketen acties voor gedaan. Het is een campagne die wij van harte ondersteunen, want waar geen beton ligt daar kunnen planten in. Enige kanttekening is dat er ook aandacht moet zijn voor een goede voorbereiding van de grond. Als je een tegel oplicht, wat zie je

dan? Zand. We moeten voorkomen dat de klant een mooie plant koopt en die in 15 cm straatzand zet, en dan concludeert dat het mis gaat.”

„We zien dat de belangstelling voor groen bij de tuinbezitter nog steeds afneemt. Het klimaatbestendig inrichten van de tuin moet een argument zijn voor de consument om zijn tuin te vergroenen. Vanuit het vak moeten we zorgen dat we geen planten aanbieden die veel water nodig hebben of ziek worden onder de nieuwe vochtige omstandigheden, met name in het najaar.”

„We moeten beginnen met het bewust maken van de consument en die zal dan vanzelf zijn invloed in de politiek krijgen. De bereidheid vanuit gemeenten om hierover mee te denken is heel groot, gemeenten zijn zich echt bewust dat er wat moet gebeuren op dit vlak. Alleen zie je dat budgetten onder druk staan en er nog steeds geld ingeleverd moet worden en dan zijn er soms andere prioriteiten. Het bewustzijn ontwikkelt zich en dan komt de rest vanzelf, maar dat heeft zijn tijd nodig, dat moet je niet forceren.” <



Reis door het klimaat

In de eerste hal werden de bezoekers al een beetje opgewarmd voor de daadwerkelijke Experience in hal 2. Je zou het bijna vergeten, maar de locatie van boomkwekerijvakbeurs Plantarium ligt maar liefst 5 meter onder zeeniveau, in beeld gebracht door een reeks NAPpeilstokken. In de discussie over klimaatverandering en de effecten daarvan speelt dat gegeven zeker in ons land een belangrijke rol. Foto's laten bekende plekken in Boskoop zien, zoals de Papenvaart, de Rietveldse polder en Laag-Boskoop. Op vloerniveau verbeelden vakken met planten de kwekerijen. Dat zijn er tegenwoordig ruim 700. Stichting Belangenbehartiging Greenport Boskoop komt op voor de belangen van deze kwekers, zij was dan ook de sponsor van ’Onder NAP’.

>


Wat daarna volgt, is een grauw industrieterrein verbeeld door omgevallen afvalbakken met puinafval en roestige zeecontainers, zo goed weergegeven dat sommige bezoekers dachten dat hier de wandeling al eindigde. Door een van de containers kon je echter verder lopen naar een groene wereld daarachter. Die laat zien wat er mogelijk is als je het water op een industrieterrein niet afvoert, maar juist opvangt. Dan komt er meer ruimte voor groen, fantasievol weergegeven door de Hedera die om de omheining van autobanden slingert, de vijverplanten in olievaten en de kleurrijke begroeiing in een afvalcontainer. De met gras begroeide tegels op grondniveau zou je zo in de praktijk kunnen toepassen. Met al dit groen wordt de werkomgeving van veel mensen een stuk aangenamer. Waarom zouden we dat niet doen, nu er bij tijd en wijlen door de klimaatverandering een enorme hoeveelheid aan regen valt?


Door de warmte die precies tijdens Plantarium een tropisch niveau haalde, lieten viel mensen zich tegenhouden om aan het rollen te gaan met de twintig puzzelstukken in De Inspiratietuin. Kinderen en studenten echter niet! Die generatie van de toekomst liet precies zien wat dit kabinet beoogde: het in elkaar puzzelen van de ideale tuin. Een tuin die klimaatbestendig is, die dus zowel hevige piekbuien kan opvangen als langdurige droogtes verdraagt. Wat heb je daarvoor nodig? Gelukkig lieten de meesten de puzzelstukken met verharding staan en kozen zij voor die met de beplanting, de appelboom, het vierkantemetermoestuintje en de stukken gazon. De tafel en en de stoel kregen ook steevast een plek, want die klimaatbestendige tuin moet je natuurlijk wel kunnen beleven.

In 'Op Nivo' liep je een zolderkamer in de stad binnen. Door de dakramen kun je uitkijken op het daklandschap daarachter. Regeren daar momenteel vooral regen en hitte, hier niet! Op het dak is een prachtige daktuin gemaakt, met gras, Sedum, kleurrijke vaste planten en een waterpartij. Temidden daarvan is het heerlijk genieten op het terras zoals ontwerpers Jans Bos en Annet Treurniet hier vrolijk demonstreren. Om dit groen 'op niveau' te realiseren, kunnen we de stortvloed aan hemelwater gebruiken, is de boodschap van dit kabinet. Als we dit opvangen, ontstaat er nieuw groen leven, weergegeven door de reusachtige bonenstaak die zich vanuit het water omhoog wikkelt.


De heilige koe, hĂŠt symbool voor de oude economie, is in 'De Crash' abrupt tot stilstand gekomen. In zijn vaart heeft hij diverse zuilen van op elkaar gestapelde houtblokken meegenomen. Zo zal ook de neergang van de oude economie, die totaal afhankelijk is van fossiele brandstoffen, onze georganiseerde wereld flink opschudden. Die brandstoffen zijn bijna op; het is het einde van een tijdperk. Maar wanhoop niet! De kracht van planten is tijdloos, groen kan alles veranderen en inspireren tot nieuwe duurzame ideeĂŤn. Net zoals het groen hier door het dak van de auto breekt, onder de motorkap door piept en over de banden groeit.


Na de Crash stuitte de bezoeker op een enorme zwarte doos. Minuscule kijkgaatjes boden een blik op wat er zich binnenin bevond: onze groene planeet, verbeeld door een met mos begroeide bol. De aarde is kostbaar, de plek waar wij wonen uniek. Planten zijn onmisbaar! Na tot dit besef te zijn gekomen, kon men doorlopen naar de Selfietroon. Door daarop plaats te nemen en een selfie te maken, kon de bezoeker laten zien dat ook hij voor de planeet wil zorgen. Iedereen kan immers een steentje bijdragen? Groene keuzes zijn niet voorbehouden aan rijk of arm of jong of oud, iedereen kan een klimaatkoning zijn!

<






antrekkelijk openbaar groen en bezuinigingen. Het lijkt mijlenver van elkaar verwijderd, want planten en heesters zijn duur en het onderhoud is onbetaalbaar. Gemeenten katten heestervakken om tot grasperken, sober en netjes, of stappen over van onderhoudsniveau B naar C en hopen op die manier zonder al te veel klachten 10% op de onderhoudskosten te besparen. Wim Lentink, adviseur van De Enk Groen & Golf en Anet Scholma, directeur van Buro Mien Ruys, willen deze negatieve spiraal doorbreken. „Wim is de aanstichter”, zegt Scholma. „Voor ons was de vraag: hoe kunnen we met een minimum aan onderhoudskosten meer kleur en fleur in de wijk brengen? En als je dat combineert met plekken om te zitten en te spelen, is het effect op mensen en hun welbevinden nog veel groter.” De relatie tussen Buro Mien Ruys en De Enk gaat heel ver terug. Buro Mien Ruys heeft een naam in het maken van beplantingsplannen; De Enk een reputatie op het gebied van bijzondere groenprojecten. Negen jaar geleden mochten de twee bedrijven hun eerste project Zorgeloos Groen aanleggen, de Graaf Florishof, op het dak van een parkeergarage van een appartementencomplex in Deventer. Na dit project begon het balletje te rollen. Er volgden nog bijna honderd projecten. De meest recente en grootste opdracht is een lint van plantvakken langs de N208 in Hillegom. Een project van 8.000 m², waarin 40.000 vaste planten, heesters, rozen en bomen zijn verwerkt. Het kleinste project is de entree van het Keizer Karelpark in Nijmegen, een plantvak van 100 m². „Dat is maar een heel klein hoekje, maar wel beeldbepalend”, zegt Scholma.

Zorgeloos Groen is geen trucje dat zich van a naar b laat kopiëren. Elke opdracht, elke plek heeft z’n eigen specifieke kenmerken. Wel combineert de landschapsarchitect altijd heesters, vaste planten, grassen en zo mogelijk haagblokken. ’s Zomers uitbundig bloeiend en ’s winters aantrekkelijk door vorm en kleur. Beplantingen die gezond zijn en tegen een stootje kunnen.

„De kracht is het ontwerp, dat maakt het concept bijzonder. De bewoners beleven nu de vier groeiseizoenen”, zegt Lentink. Scholma bespeurt bij opdrachtgevers vaak de neiging om naar de norm voor het openbaar groen te kijken: „Ik heb het vak geleerd van Mien Ruys. Zij zei altijd: „Hoeveel onderhoud iets vraagt hangt van drie dingen af, het ontwerp, het sortiment en de norm”. Hoe netjes, hoe strak wil je het hebben. Natuurlijk kun je van A naar B gaan of van B naar C, maar dan sla je de eerste twee factoren - het ontwerp en het sortiment - over.” Buro Mien Ruys en De Enk selecteren het sortiment op gezondheid, hoe snel de beplanting sluit en hoe lang de planten kleur geven. Scholma: „Ik bezoek geregeld kwekerijen. Heesterkwekers werken hard aan hun sortimentsontwikkeling, op zoek naar onderhoudsarme soorten. Boot & Co is ook bezig met de ontwikkeling van rozen op eigen wortel en compact groeiende heesters.” Elke plek krijgt z’n eigen beplanting. Op donkere plekken is uitbundig bloeiende beplanting niet mogelijk, maar bij voorbeeld wel geschoren ligusterblokken met Luzula, lichtgroen in de winter. Scholma: „Dan heb je door het contrast


in bladvorm en kleur al een stoer beeld. Maar ook herfstanemonen en asters die heel veel schaduw kunnen hebben en ook Symphytum met dat grove, grote blad. Dat kun je schaduwrijk laten groeien en geeft toch variatie in vorm en kleur.”

Samen met Geertje Oosterink van de gemeente Duiven en hoofduitvoerder Wilbert Bulterman van De Enk bekijken Scholma en Lentink het tweede en derde groeiseizoen in de Duivense wijk Droo. Het project is in twee fasen uitgevoerd. Oosterink en haar collega Huib Aalders zochten naar een vernieuwend concept, een manier om te voorkomen dat het beeld zou versoberen door bezuinigingen. Een extra kans hierbij was dat ook het riool in de wijk vervangen werd en dat de woningbouwvereniging de woningen renoveerde. Tussen de geschoren ligusterblokken staat Rudbeckia, Deschampsia, Persicaria en Alchemilla mollis. Scholma is tevreden over het zomerbeeld: „Op een paar plekken maken we randen met kleur, maar ook plekken met gras en geschoren blokken of Cornus alba ’Sibirica’ en Symphytum op de voorgrond. Sommige stukken hebben

in de winter meer kleur dan in de zomer.” Wat in de wijk opvalt er dat er vrijwel geen zwerfvuil te bekennen is. „Vroeger werden er complete bankstellen naar buiten gegooid, maar dat gebeurt helemaal niet meer”, zegt Oosterink. Scholma laat foto’s zien die in november zijn gemaakt. De Rudbeckia is uitgebloeid, maar de zwarte bloemhoofdjes hebben nog sierwaarde. Phlomus houdt z’n blad; Symphytum is bijna wintergroen. Cornus sanguinea ’Winter Beauty’ kleurt oranje en Cotinus vuurrood. „Daar word je toch blij van”, zegt de landschapsarchitect. Oosterink vindt het concept Zorgeloos Groen vooral geschikt voor accentplekken in de gemeente. „Het is uitzonderlijk dat we het in een hele wijk doen, maar we blijven het op plekken zeker toepassen, zoals bij het station en het gemeentehuis. Plekken waar je net even iets meer wilt hebben. Het is duurder in aanleg, zo simpel is het. En het past ook niet overal.”

Zorgeloos Groen is wat duurder dan de traditionele plantvakken van Prunus, Mahonia en Cotoneaster, beaamt Lentink.

„Daar staat tegenover dat de gestage klachtenstroom over het openbaar groen in de wijk is verdampt. Door in het vroege voorjaar te maaien en te mulchen kan er behoorlijk worden bespaard op het onderhoud. De eerste drie jaar doet De Enk het onderhoud graag zelf. Daarna kan de opdrachtgever besluiten om het contract te continueren of het zelf gaan doen. „Na de voorjaarsbeurt doen we nog twaalf korte rondes per jaar om onkruid te plukken”, zegt Bulterman van De Enk. „Er wordt niet geschoffeld. Als je schoon begint is dat ook niet nodig en door te schoffelen beschadig je teveel.” „Kijk naar het traditionele groen”, vult Lentink aan, „voordat het dichtgegroeid is, ben je vijf of zes jaar verder. Als je niveau A of B wilt halen moet je consequent blijven schoffelen en wieden. Met Zorgeloos Groen ben je het eerste jaar heel intensief bezig. Daarna steeds minder.” Voor Oosterink staat ook nog niet vast dat Zorgeloos Groen op de lange duur goedkoper is in onderhoud. „Je moet het ook niet kiezen om de onderhoudskosten te drukken”, zegt ze. „Waar je het voor doet is dat je tegen ongeveer dezelfde onderhoudskosten zo’n mooi beeld terugkrijgt. <




tedelijke restruimtes! Als kralen aan elkaar geregen stukjes grond, waar niemand verantwoordelijk voor wil zijn: oude fabrieksterreinen en winkelcentra, parkeerterreinen en verlaten spoorwegviaducten. In de Verenigde Staten barst het ervan. Steeds vaker slaan de publieke en de private sector de handen ineen om dergelijke afgedankte percelen om te vormen tot stedelijke pareltjes en terug te geven aan de stad en haar bewoners, en dat zijn in de staat Alabama vaak twee bevolkingsgroepen: de zwarte meerderheid en de blanke minderheid. In de grote steden leefden ze van oudsher strikt gescheiden. De aanleg van nieuwe, gebruiksvriendelijke stadsparken moet deze rassenkloof overbruggen, drukke stadscentra ontsluiten en regen- en afvalwater zuiveren en opslaan. De gebruiksmogelijkheden zijn breed en vernieuwend. Volgens landschapsarchitect Tom Leader is dat ook de kracht van deze vorm van urban design: ’mensen samenbrengen door brede gebruiksmogelijkheden te bieden in een relatief kleine

stadsruimte.’ Leader verwierf internationale erkenning met het masterplan voor Railroad Park in Birmingham (Urban Land Institute (ULI) Urban Open Space Award 2012).

Railroad Park ligt op het laagste punt van Birmingham, middenin de postindustriële kern van het centrum. Onder het terrein lag een enorm waternetwerk voor de afvoer van vervuild water van de voormalige staalindustrie. De noordzijde van het terrein grenst aan een actief railnetwerk, dat via een verhoogd viaduct de stad van oost naar west doorklieft. De zuidzijde was tot midden jaren zestig een blanke enclave, terwijl aan de noordzijde van het spoor de veelal arme, zwarte bevolking woonde. Het opheffen van de demografische tweedeling van de stad en de ontsluiting van de stedelijke voetgangersstroom waren dan ook de primaire ontwerpuitgangspunten voor het park. Leader betrekt wel vaker spoorlijnen


in zijn ontwerpen, maar deze raciale barrière van elf spoorlijnen, over een viaduct, was nieuw voor hem: „Een hoogteverschil opvangen is voor een landschapsarchitect het minste probleem.’’ Daarvoor zijn langs het hele spoorwegtraject verhoogde platforms aangelegd (Train Trail). Bij de oostelijke ingang van het park komt de parkbezoeker meteen op ooghoogte met de vertrekkende treinen. De industriële constructies bij deze ingang doen denken aan een perronoverkapping van de Amerikaanse Intercity Service (Amtrak). Hier heeft de wekelijkse boerenmarkt een plek, er is een buitenrestaurant en een bezoekerscentrum. „Ik noem deze ingang ook wel de vierde dimensie van het park, omdat hier de bevolking echt samenkomt.’’

In de industriële dagen van Birmingham waren de parkgronden in gebruik door een steenfabriek en een magazijn voor de opslag van handgevormde bakstenen. Tijdens de grondverzetwerkzaamheden van het park zijn opgegraven straatklinkers en bakstenen zorgvuldig verzameld en later in het ontwerp hergebruikt. De zitplaatsen van schanskorven langs de voetgangerscorridors aan de spoorzijde van het park zijn ermee gevuld, en aan de zuidzijde is er een groot plein mee bestraat. Van daaruit lopen gravelpaden en voetgangersbruggen over de sporen die de noordelijke stadswijken met de zuidelijke verbinden. De hoogte van het viaduct is opgevangen met een talud en beplant met Pennisetum, Festuca en Luzula. Leader: „De aanplant is wat monotoon en doet denken aan het desolate spoorterrein van vroeger.’’ De padenstructuur in dit deel van het park loopt evenwijdig aan het hogergelegen spoor. In de plantblokken parallel aan het spoor staat Rosmarinus, Lilium en Luzula. De plantblokken doen >


denken aan een lange rij goederenwagons. „Daarmee haal ik het verhoogde spoor gevoelsmatig naar het maaiveld.’’ Het spoor buigt zich naar de westelijke ingang en kruist een waterreservoir. Regenwater wordt opgevangen en gefilterd in een moerasgedeelte. Bij overvloedige regenval stroomt het water via storm-

drains naar het reservoir voor de irrigatie van het park in de droge zomermaanden. Door het hele park zijn hiervoor vijvers, beekjes en bronnen aangelegd, gekoppeld aan waterelementen, zoals een regengordijn en een fontein. De zuidkant van het park sluit meer aan op de stad met rechte gravelpaden,

houten banken en Ulmus americana ’Princeton’, dwars door weelderige beplanting, waarin Rudbeckia een prominente plek heeft. De kronkelende padenstructuur in deze bloementuin sluit weer aan op de beek met rotsformaties en oeverbeplanting van Typha. „Door te spelen met de bestrating en de beplanting gaan de strakke lijnen vanaf de spoorzijde langzaam over in het stedelijke wegennet aan de zuidzijde.’’

Het in 2014 vernieuwde Fairview Environmental Park in Montgomery stond bekend als Genetta Park and Stream Restoration Project. Dit voormalige park op het kruispunt van de Fairview Avenue en Interstate 65 was het oorspronkelijke stroomgebied van de Genetta Creek, dat in de jaren 70 weggewerkt is in een betonnen duikersysteem (Genetta Ditch). Door zware regenval en erosie was het duikersysteem grotendeels bloot komen te liggen. Dat zorgde voor uitdroging van het park, waardoor stedelijke verontreiniging grip kreeg op de omgeving. De verontreiniging was zo intensief dat de nabij gelegen Catoma Creek vervuild


raakte en er vervuild water de Alabama River instroomde. In 2009 lanceerde de stad Montgomery een plan (West Montgomery Initiative) om de stedelijke watervervuiling tegen te gaan en het regenwaterprobleem op te lossen. De stad gaf landscapsarchitect Judd Langham van 2d Studio in Auburn opdracht om een masterplan te ontwikkelen voor een groene infrastructuur, waarin het verwaarloosde Genetta Park moest opgaan, en die het natuurlijke stroomgebied van de Catoma Creek zou herstellen. De landschapsarchitect ontwierp een masterplan dat in drie fasen over meerdere jaren wordt uitgevoerd. De eerste fase van zijn plan omvatte de complete restauratie van het natuurlijke stroomgebied van Genetta Creek. „Herstellen van wat eerder verwoest werd’’, zegt Langham. Hiervoor moest eerst de met olie en hydraulische vloeistoffen vervuilde grond worden afgegraven en afgevoerd. Ook restmateriaal van een voormalige asbestfabriek werd verwijderd. In het lagergelegen gedeelte dat daardoor is ontstaan, heeft Langham een watertuin ontworpen. Via de waterdoorlatende padenstructuur wordt overtollig regenwater afgevoerd naar de watertuin. Voor de waterzuivering maakte Langham gebruik van helofytentechnieken: „In het hart van Fairview Environmental Park wordt nu regenwater gezuiverd en opgeslagen

in plaats van vervuild water afgevoerd.’’ (zie kader ’Leefgemeenschap’).

De bomenlaan in het park is het eerste stuk van de voorgenomen groenstrook door Montgomery. Deze groenstructuur moet Montgomery's Gateway Park, ten zuiden van Fairview en Riverfront Park in het centrum met elkaar verbinden. „Fairview Environmental Park is de toegangspoort naar die groenstrook.” De groenstrook van 3,5 km parallel aan de Interstate 65 moet het voor voetgangers aantrekkelijker maken om vanaf East Fairview naar het stadshart van Montgomery te wandelen, waarbij de Rosa Parks Memorial, de Martin Luther King Memorial en het Civil Rights Museum worden aangedaan, de route wordt dan ook de Civil Rights Trail genoemd. Bij de entree van het park komen een cultureel centrum en een educatief paviljoen. In het paviljoen verzorgen milieuagentschappen een praktische cursus over waterbeheer voor betrokken omwonenden. Die bewoners worden ingezet bij gedragsverandering om de vervuiling van Genetta Ditch te verminderen. In de derde fase zal de samenvloeiing van Genetta Ditch en Catoma Creek opgaan in de groenzone, die ook wel de Montgomery Greenway naar de toekomst wordt genoemd. <

<



De inspiratie voor zowel de successie als de gemengde toepassing die de beplantingen van Dunnett typeren, haalt hij uit natuurlijke landschappen. Een voorbeeld is een Chinese alpenweide waarin zo’n twintig tot dertig verschillende planten voorkomen. Er bloeien echter maar drie soorten tegelijk. Drie weken later zijn het weer drie andere planten in de totale alpenweide die de hoofdrol spelen. In die alpenweide kun je bijvoorbeeld de kleuren geel, paars en blauw zien. Die onverwachte kleurencombinatie zie je ook terug in de beplanting van Dunnett. Bloeikleur is sowieso voor hem een belangrijk criterium bij zijn plantkeuze. De hoogleraar benadrukt dat hij er niet naar streeft om de natuur te kopiëren in een ontwerp voor een stedelijke beplanting. ,,Ik maak geen lijst van de planten die ik aantref, maar bekijk het systeem: hoe werken de planten samen zodat ze het betreffende beeld bewerkstelligen?’’ Op die manier probeert hij het emotionele effect van de natuur – de vreugde die je ervaart – op te roepen in een artificieel landschap.

Een recent voorbeeld van één van de beplantingsontwerpen van Dunnett is de

buitenruimte van The Barbican Centre in hartje Londen. Dit is het grootste congresgebouw en cultureel centrum van Europa. Ook bevinden zich in de hoogbouw – gebouwd in de jaren zeventig – veel woningen. De openbare buitenruimte bevindt zich op het dak van onder meer een parkeergarage en het cultureel centrum. Drie jaar geleden is dit dak door Dunnett voorzien van een nieuwe beplanting. Een groot deel van het dak is onbeschut, de planten die daar worden toegepast moeten weerbaar zijn en goed tegen droogte kunnen. Daarnaast waren de hoeveelheid zon en schaduw vanwege de soms erg hoge bebouwing zeer bepalende invloeden bij de keuze van de planten. Ook de mogelijkheid om bepaalde delen van het dak zwaarder te belasten, beïnvloedde de keuze van Dunnett. Hij heeft zijn ontwerp voor The Barbican opgedeeld in drie verschillende (ontworpen) plantgemeenschappen. De steppebeplanting is daarvan de belangrijkste: dit zijn vaste planten, grassen en bollen die gedijen in de volle zon en goed tegen droogte en onbeschutheid kunnen. Dunnett heeft gekozen voor kleurrijke planten met gevarieerde bladvormen en groeiwijzen. In de zogenoemde ’heestersteppebeplanting’ zijn heesters en meerstammige bomen toegevoegd aan

de combinatie van vaste planten en grassen. Die heesters en bomen zorgen jaarrond voor structuur. In de halfschaduw heeft Dunnett een bosbeplanting samengesteld. Ook hier zijn meerstammige bomen en heesters toegepast.

Het gehele jaar door is de tuin aantrekkelijk door een opvolgende gemengde lagenbeplanting. Gedurende enkele weken speelt telkens een aantal planten de hoofdrol, waarna anderen die hoofdrol overnemen; de aftakeling van de voorgaande planten wordt door hen verbloemd. Elke individuele plant komt in de gehele tuin terug en levert zo overal een bijdrage. De planten zijn in deze tuin niet gezaaid maar geplant. Dunnett heeft een dag nodig gehad om alle planten te mixen. In februari/maart begint het met onder meer Euphorbia caracias en Tulipa turkestanica. Verder in het voorjaar bloeien onder meer Tulipa ’Fusilier’ (een compacte roodbloeiende tulp) en Sesleria cearulea (een vroegbloeiend gras), Potentilla, Scabiosa, Allium en Armeria, in juli volgt de combinatie van Lychnis, Verbena en Achillea, in augustus in de hitte van de zomer onder meer Kniphofia ’Tawney King’ (’een perfecte plant voor daktuinen’), Echinops >


en Crocosmia, terwijl de bloemhoofden van de uitgebloeide Alliums ook nog sierwaarde geven. In september wordt het grassiger, dit gaat door tot en met november wanneer de blauwgroene grassen meer gaan domineren. Aan het begin van november, valt in de halfschaduw ook de combinatie op van de roodverkleurde bladeren van Amelanchier lamarckii met de witte stammen van Betula, paarsbloeiende Verbena en witte Anemone.

Door de successie van de planten beperkt het beheer zich tot de maanden november tot en met februari. Wanneer in die periode een plant begint af te takelen, wordt de hele soort afgeknipt. Naarmate de winter vordert, wordt de beplanting daardoor meer open. Verder beperkt het onderhoud zich tot een week in maart waarin zaailin-

gen worden gedund of verplant en een of twee keer het onkruid met de hand wordt verwijderd. Het onderhoud staat onder leiding van één hovenier. Daarnaast zijn er twintig vrijwilligers die een ochtend in de week meehelpen. Met name bij het afknippen van de vaste planten gedurende de winter en het uitdunnen/verplanten van de zaailingen helpen zij mee.

Een tweede voorbeeld van Dunnetts werk zijn de Olympic Park Stitch Plantings. Het Olympische Park in Londen is na de Spelen van 2012 veranderd in een park voor de stad. Op sommige plekken zijn de tijdelijke Stitch Plantings toegepast: een combinatie van vaste planten, bollen en een- en tweejarigen. Waarbij de vaste planten en bollen worden geplant en de een- en tweejarigen gezaaid. Deze manier van beplanten levert volgens

Dunnett met minimale kosten snel een aantrekkelijke strook ’bloemenweide’ op. De dichtheid van de vaste planten is laag. Per m2 zijn zo’n twee à drie vaste planten aangeplant. De ruimte ertussen is opgevuld met bollen en een- en tweejarigen. Planten en zaaien vond plaats in september/oktober. Ook deze beplanting kent opvolgende bloei, in de loop van het seizoen ziet ze er elke keer aantrekkelijk, maar anders uit. Toegepaste soorten zijn onder meer Allium, klaprozen, stokrozen, Eremurus en Kniphofia. Het onderhoud is wederom minimaal. Volgens Dunnett zorgt de Stitch Planting heel goed voor zichzelf, zodoende bestaat het beheer alleen uit het opruimen van zwerfafval, het weghalen van ’opvallende’ onkruiden, het weghalen van dode bloemaren, wanneer de beplanting ’slordig’ wordt en het opnieuw inzaaien van eenjarigen als dat nodig is. <



(mineralisatie). Veel kunstmestsoorten zijn zo zout dat ze juist een flink deel van het bodemleven doden.

Een storende laag of te sterke verdichting zorgt voor slechte doorwortelbaarheid en een slechte afwatering. Ondervind je teveel weerstand als je een penetrometer of greep de grond in duwt, dan is de structuur bedorven. Zeker als er sprake is van stagnerend water en slecht groeiend gras. Structuurbederf kan ontstaan zijn vòòr de aanleg van een gazon, bijvoorbeeld door bouwverkeer, maar kan ook ontstaan op een bestaande grasmat. Werken in of op een bodem die te nat is, kan ernstig structuurbederf veroorzaken met serieuze groeiproblemen tot gevolg. Een te natte ondergrond laten wachten op beter weer, kan een hoop trammelant voorkomen. Vermijd ook te zwaar materieel in de tuin, hiermee zijn razendsnel structuurproblemen gecreëerd, die vervolgens enorm lastig zijn aan te pakken. Een gazon moet stevig zijn en tegen betreding kunnen. Vooral klei-, leem- en veengronden laten vaak slecht water door en worden zacht. Verschraal de grond door het gazon te beluchten en de gemaakte gaten vervolgens te vullen met drainerend materiaal. Regenwater wordt sneller afgevoerd naar de ondergrond en daardoor blijft de grasmat droog en stabiel. Veelal wordt hiervoor zand gebruikt, maar lavakorrels hebben een langduriger

effect. 's Winters bekalken helpt de structuur te verbeteren op zuurdere gronden. Een storende laag moet worden doorbroken, doorgaans met een graafmachine. Aan een echt bedorven structuur is niet veel meer te doen dan de bodem spitten en het gazon opnieuw aanleggen.

Gebruik een bodemanalyse om inzicht te krijgen in de voedingstoestand, hoeveelheid organische stof en de zuurgraad van de bodem. Zeker bij de aanleg, maar ook bij bestaande gazons is het raadzaam om eens in de 3-4 jaar een vinger aan de pols te houden met een bodemtest. Graaf ook eens een profielgat en kijk naar de opbouw van de bodem. Is de grond kruimelig of hard? Zit er veel vilt in het gras? Stinkt de ondergrond? Zit er bodemleven in de grond? Hoe is de beworteling van het gras?

Zorg voor een constante groeicurve, dit kun je bereiken met langwerkende meststoffen. Het voordeel van organische meststof ten opzichte van kunstmest is dat organische mest het bodemleven voedt. Een gezond bodemleven is belangrijk voor een goede structuur (voor goede drainage), de afbraak van maaiselresten (tegen viltvorming), de opbouw van stabiele organische stof (humificatie) en voor het vrijmaken van voedingsstoffen

Bemest in het voorjaar als het gras begint te groeien, bij voorkeur met een meststof met ondermeer zwavel (zwavel komt pas later in het jaar uit de bodem vrij), stikstof en fosfor voor sterke wortels. Bij bemesting in de zomer zal de nadruk meer liggen op stikstof voor een mooie groene mat. Na september zorgt extra kalium voor het afharden van het gras, zodat het versterkt de winter ingaat. Geef in die periode juist geen of weinig stikstof omdat de groei uit de plant moet voor de winter.

Essentieel is een goed geslepen en goed afgestelde maaimachine, bij voorkeur op circa 3 cm hoogte. Maai in het vroege voorjaar en in het late najaar één keer per week, en in de tussenliggende periode twee keer per week. Kleine hoeveelheden fijn versnipperd gras mogen blijven liggen, grote hoeveelheden altijd afvoeren. Maai nooit meer dan een derde van de grasplant af. Minder met maaien tijdens extreme hitte. Vang richting het najaar maaisel en bladafval op, en zorg dat het gras niet te lang de winter in gaat. Zo droogt het gras sneller op, en vermindert de kans op schimmels.

Sproei niet te vaak en alleen bij langdurige droogte. Als je sproeit, sproei dan liever eenmaal langdurig dan een paar maal een beetje. Te vaak sproeien veroorzaakt uitspoelen van mineralen. Het kan ook ’lui gras’ tot gevolg hebben, dat wil zeggen dat het gras niet de prikkel krijgt om een uitgebreid en sterk wortelstelsel te ontwikkelen. Beregen in millimeters en niet in minuten. Controleer de ondergrond visueel op vochtigheid alvorens te gaan beregenen.

Mos ontstaat vooral op plaatsen waar


het gras niet goed groeit. Dit kan komen door te natte omstandigheden, voedingsgebrek, te kort maaien, schaduw of een te zure bodem. Vooral in natte winters ontstaat mos, immers de grond is nat, het gras groeit niet en het is veel donker. Mos verwijderen kan met verticuteren, daarna is het zaak het gras zo spoedig mogelijk weer in conditie te brengen door bemesten, beluchten en maaien. Is het mos veroorzaakt door schaduw, zaai dan door met een speciaal schaduwmengsel.

Vanaf november 2017 is chemische onkruidbeheersing op onverharde terreinen niet meer toegestaan (op enkele uitzonderingen na). Voorkom onkruidgroei door te zorgen voor een gezonde,

dichte grasmat die regelmatig gemaaid en bemest wordt. Probeer eventueel onkruid dat toch de kop opsteekt zoveel mogelijk uit te steken of door verticuteren te verwijderen. Regelmatig verticuteren en evenwichtig bemesten voorkomt dat ongewenste grassoorten de overhand krijgen.

Met verticuteren verwijder je de viltlaag van onverteerde gras- en wortelresten bovenin de bodem. Te veel vilt (meer dan 1 cm) verstoort de water- en luchthuishouding en is een ideale voedingsbodem voor schadelijke schimmels, engerlingen en emelten. Verticuteer in het voorjaar en eventueel nogmaals in september. Verticuteren bevordert de drainage, beluchting van de wortels en de opname van

voedingsstoffen. Verticuteer nooit te diep, want dan beschadig je de wortels. Na het verticuteren altijd doorzaaien.

Een bestaand gazon dat beschadigd is, kale plekken heeft, te lijden heeft gehad onder koude, droogte, intensieve betreding, ziekten/plagen/onkruiden, breng je in het voor- of najaar met een herstelplan weer in topconditie. Maai het gras kort, verticuteer in verschillende richtingen, zaai in verschillende richtingen door, liefst met een herstelmengsel, strooi dressgrond over het gazon, hark dit in, zorg voor voldoende voeding en beregen vòòr de kieming van het zaad. Regelmatig doorzaaien is een relatief goedkope manier om gazons in topvorm te houden en de levensduur te verlengen.

<

















Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.