Commentaar: Stelling: Chauviré kampt met Franse aanleg Landbouwonderzoek bodemverbeteraars ’te kort door de bocht’ Zonnepanelen in plaats van Photinia en Prunus Oppassen geblazen bij afschaffing VAR Ondernemersvragen: Kan ik nog subsidie krijgen voor het verwijderen van asbest op het dak van mijn schuur? GroeiBalans blijft inzetten op onafhankelijk advies en onderzoek Waterkwaliteit in Zundert is verbeterd Onkruidbestrijding heesters en coniferen vraagt strategie Grote rhodo's gekweekt op Nederlands veen Fleurige planten op Keukenhof Meer planten op een hectare met nieuwe plantmachine Dobberend Bos biedt inspiratie voor groensector Ongekend: Magnolia macrophylla Teeltadvies: Besteed tijdig aandacht aan bloemknopvorming Floraliën Gent toont diversiteit Belgische sierteeltsector Piet Oudolf Collection richt zich op consument Chauviré kampt met Franse aanleg Marktnieuws Hoe loopt het? LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste Planten Leveranciersnieuws Vaktaal en Agenda
klimaatneutraal natureOffice.com | NL-215-704490
gedrukt
„Je moet blijven investeren in onderzoek en innovatie, anders gaat de concurrentie je overvleugelen. Binnen de Plant Sciences Group van Wageningen UR is de boomteelt de enige sector waarin niet collectief wordt geïnvesteerd. Dan sta je als sector stil. En dan boer je achteruit.”
veel geld van kwekers bijeen voor onderzoek en promotie. Die constructie is nu weg. In het buitenland snapt men dat niet. ’Ze hadden een uniek systeem, nu hebben ze het afgebroken’. In een aantal landen wordt nu juist gigantisch geïnvesteerd in onderzoek. Door telersgroepen.”
„Groot verschil is dat de fruitteelt redelijk goed gedragen wordt als sector; de NFO is veel krachtiger dan de belangenorganisaties in de boomteelt. De boomteelt is als sector enorm verdeeld, net als het sortiment.”
„Ik heb met veel bestuurders erover gesproken. Iedereen onderschrijft dat er wat moet gebeuren, anders is er een groot probleem. Maar een oplossing is er niet. Het tij keert, maar tot dan houden wij het instituut niet overeind.”
„Ja, maar het Productschap Tuinbouw was het bindmiddel. Via het PT kwam
„Daar zit het begin van een oplossing.
Maar met die bijdragen zit je bij lange na niet op het niveau wat je had in de PT-tijd. Toen had je gewas- en sectoroverstijgende projecten. Nu zie je de pijplijn aan projecten opdrogen. Wat nu nog gebeurt, is ook gefragmenteerd onderzoek, zoals in één gewas. Wat heb je daar als kweker van een ander gewas aan, toch niks?”
„Nee. Alleen al voor de bollen – daar heb ik in gewerkt – waren in de jaren ’90 145 onderzoekers aan het werk; die genereerden en voerden 570 projecten uit. Laten er maar eens tien projecten geld opleveren, dan verdien je als sector de vakheffing al terug. Je kunt van alles vinden van onderzoekers, maar die zitten nooit uit hun neus te eten. Ze zijn altijd aan het werk voor een sector.” <
Bodemverbeteraars verbeteren de bodem niet. Ze hebben incidenteel wel positieve effecten op de bodemstructuur, maar niet structureel over jaren, locaties en/of grondsoorten. En als de kosten afweegt tegen de baten, leiden bodemverbeteraars zelfs tot een slechter resultaat.
Tot die opmerkelijke bevindingen kwamen PPO AGV (Akkerbouw, Groene ruimte en Vollegrondsgroenten) en NMI (Nutriënten Management Instituut). De bevindingen komen uit een uitgebreid onderzoek (kader). De onderzoekers raden het gebruik van bodemverbeteraars zelfs af op gronden van normale tot goede kwaliteit. Maar wat is ’normaal’ en ’goede kwaliteit’? Voor landbouwgewassen moet een bodem vooral kwaliteit leveren in de betekenis van opbrengst. „Het onderzoek is goed”, reageert Hans Pijpers, adviseur bij Cultus Agro Advies. „Maar bij het eindproduct in de boomkwekerij gaat het vaak niet om opbrengst. Meer om goed vertakte wortels, stengels en takken.”
Bodemverbetering is volgens Pijpers een complex onderwerp. Het draait niet om het aanbrengen van één bodemverbeteraar, maar om een combinatie van bodemverbeterende maatregelen. „Men kijkt vaak te zeer naar één onderdeel, terwijl er al verschil is
De bedrijven achter hortensia Forever&Ever en Magical Four Seasons organiseren dit jaar voor het eerst de Nationale Hortensiaweek. In deze week, die van 30 mei tot en met 5 juni wordt gehouden, vindt extra promotie richting consumenten plaats. Het thema is ’Bloeiend de zomer in’. De campagne wordt ondersteund door Hydrangeaworld; een collectief van Royal FloraHolland-kwekers, veredelaars en vermeerderaars.
Handelsbedrijf Zet-Plant International uit Opheusden is failliet verklaard. Het faillissement is op 20 april uitgesproken door de rechtbank in Gelderland. Curator is Marike Boersen van Bierman Advocaten. Zet-Plant International, handelend onder de naam Secrets Of Growth, exporteerde met name laan- en sierbomen naar Oost-Europese landen, waaronder Rusland en Oekraïne.
Koppert, ooit begonnen in kassen, verkent zijn kansen in de buitenteelt en bodembescherming. In 2020 moet de helft van de omzet daar worden gerealiseerd. Dit doet zij omdat de glastuinbouw het door hoge kosten en lage marges steeds zwaarder heeft gekregen. Dat meldt het Financieele Dagblad.
Britse wetenschappers claimen een doorbraak in onderzoek naar essentaksterfte. Onderzoekers van de Biotechnology and Biological Sciences Research Council (BBSRC) hebben de eerste boom van Fraxinus excelsior ontdekt die genetisch een ’sterke tolerantie’ heeft tegen Chalara. De boom, bijgenaamd Betty, kwam als beste naar voren in genetisch onderzoek. Vanuit Betty kunnen selecties worden veredeld die eveneens bestand zijn tegen essentaksterfte.
De Russische fytosanitaire dienst heeft onlangs goedkeuring gegeven aan de export van boomkwekerijproducten door Bruns Pflanzen naar Rusland. Het gaat om een eenmalige levering voor een groot project. Russische inspecteurs hebben op het Duitse bedrijf gekeurd. „Als een klant dat wil dan bewandelen wij deze weg. Wij vragen dan eenmalig een keuring aan om een grote order te kunnen leveren”, aldus directeur Bernhard Schmidt.
Greenpeace heeft in Oostenrijk bij zeven groot winkelbedrijven onderzoek gedaan naar residu op Lavendel. Volgens de organisatie zijn bij verschillende aanbieders tal van voor bijen schadelijke middelen gevonden. In het ergste geval, zo meldt de Duitse website Gabot.de, gaat het om lavendel met resten van 12 middelen. Deze plant werd gevonden bij bouwmarktketen Bauhaus.
tussen bodemverbeteraars en plantversterkers: je kunt een plantenwortel versterken, terwijl je niet de bodem verbetert.” Dat onderschrijft René Jochems van GroeiBalans. „Het gaat om een combinatie van zaken, zeker weten. Vraagstukken in de boomkwekerij gaan ook meer over ziekteweerbaarheid van de bodem, dan over productieverhoging zoals in de landbouw.” Omdat er alleen bodemverbeteraars zijn onderzocht, noemt Jochems het onderzoek „zonde van de oefening; zulk onderzoek vind ik echt niet goed. Je moet de bodem altijd als systeem onderzoeken. Dat doen wij. We bekijken bodemverbeteraars nooit apart.” Volgens Wilco Dorresteijn van Delphy staat het buiten kijf dat de bodem de basis is van een teelt. „Zorg dat de bodem goed is, met een voldoende organische-stofvoorziening, een goede structuur en ontwatering. En zorg voor teeltwisseling. Is de basis in orde, dan is de vraag of producten als bodemverbeteraars daar nog iets extra aan kunnen toevoegen?” Tegelijk vraagt Dorresteijn zich af: wat is een bodemverbeteraar? „Compost of ruige mest kun je ook zien als bodemverbeteraar. Er zijn veel producten op de markt. Belang-
rijk bij je keus is: kijk kritisch naar wat al in je bodem zit, en wat er in het product zit.”
In de boomkwekerij worden al jaren diverse producten beproefd die volgens leveranciers de bodem verbeteren. „Kwekers pionieren veel, en wij blijven onderzoek doen omdat we in eigen proeven willen zien dat iets werkt”, aldus Pijpers van Cultus. „Maar we zien nog maar een beperkt aantal producten dat structureel wordt gebruikt.” Ook Delphy onderzoekt de mogelijkheden van bodemverbeteraars. De ervaringen zijn wisselend, aldus Dorresteijn. „De ene keer zien we wel effect van een bepaald product en de andere keer niet. Dat kan per gewas en situatie verschillen.” Volgens Henk Raaijmakers, voorzitter van de LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten, passen organische stof-verbeteraars goed in een geïntegreerde teelt. De vakgroep pleit nog altijd voor vrijstelling van toepassing, in de mineralenboekhouding. Maar het is de vakgroep niet duidelijk hoe onderzochte bodemverbeteraars hierin passen. „Wij bedoelen daar vooral compost en organische materialen mee. Bepaalde compostsoorten
Voorzitter van de LTO Cultuurgroep Bos- en Haagplantsoen Bart Faassen heeft een lintje gekregen. Faassen werd 25 april in zijn woonplaats Tegelen met de onderscheiding verrast. Hij is Ridder in de Orde van Oranje Nassau voor zijn verdiensten.
Plantarium organiseert dit jaar een wedstrijd om het beste idee. Het idee moet een raakvlak hebben met de sierteeltsector. Iedereen die een idee instuurt mag die komen 'pitchen' op het Innovatieplein op de beurs. Voor studenten is er een extra stimulans: de beste ingeving ingezonden door een student wint een geldprijs van duizend euro. Ook organiseert Plantarium de verkiezing ’het beste Green Team’. Bedrijfsleiders kunnen hun team nomineren. Met deze verkiezing wil Plantarium personeel van bedrijven in het zonnetje zetten.
hebben wel degelijk positieve gevolgen voor de bodem, zoals grotere bodemdiversiteit, vochthoudend en drainerend vermogen.” De onderzoekers van PPO AGV en NMI stellen dat een slechte bodemstructuur lastig is te verbeteren. Volgens hen is het daarom belangrijk om schade te voorkomen. Ook zij zeggen dat je, als je een goede bodem wilt behouden, voldoende organische stof moet aanvoeren, voldoende ruime vruchtwisseling moet toepassen, en de grond op het juiste moment moet bewerken. <
Rick van Woudenberg heeft op de Keukenhof de Vakprijs voor vaste planten gekregen. Helichrysum amoriginum ’Blorub’ (Ruby Cluster) was volgens de jury de mooiste en meest veelbelovende vaste plant van de show. In tegenstelling tot voorgaande jaren is er dit jaar slechts één prijswinnaar benoemd en werden er geen prijzen uitgedeeld voor de afzonderlijke categoriën.
De Fruithof heeft zich als vijftigste Founding Father aangesloten bij Benefits of Nature(BON). Daarmee is De Fruithof de eerste uit de boomkwekerijsector. BON richt zich met name op het verder verduurzamen van de groensector. Door de footprint (milieu-impact) te berekenen van een bedrijf wordt inzichtelijk gemaakt waar verbetering mogelijk is. BON telt naast vijftig Founding Fathers zo'n dertig leden.
De Duitse boomkwekersbond BdB pleit voor een nationaal fonds voor schade bij een besmetting met een quarantaineorganisme. Eerder pleitte de BdB voor een vergoeding door enkele q-organismen, waaronder de Aziatische boktor. Nu wil de bond een fonds voor schade door alle q-organismen. De BdB streeft ook naar 100% vergoeding. EU-regels maken een EU-fonds mogelijk dat tot 50% vergoed. <
’s Nachts piekeren lost vaak weinig problemen op, maar bij Kees Lourier vormde een nachtelijke ingeving de oplossing voor zijn oudedagvoorziening. Hij weet de datum nog precies. „Ik werd op 14 januari 2014 wakker en dacht opeens: ik ga groene stroom leveren voor de collega’s in de Greenport.” Hij werd getriggerd door het besluit van de gemeente Alphen aan den Rijn om werk te maken van duurzaamheid met ’Green Deals’ (zie kader). „Ik heb de gemeente gebeld met het nog onuitgewerkte idee om mijn land vol te leggen met zonnepanelen. Ze reageerden zo positief dat ik meteen verder ging met oriënteren. Het was niet mijn bedoeling om het zelf te realiseren, maar om een gespecialiseerd bedrijf in te schakelen, waar ik de grond aan zou verpachten.” Uit de zoektocht op internet rolde Raedthuys Pure Energie, drie keer
uitgeroepen tot groenste energieleverancier van Nederland. De accountmanager kwam kijken aan de Voorweg in Hazerswoude en moest even omschakelen. „Een lang smal perceel, terwijl vierkant voor ons natuurlijk veel gemakkelijker is. Bovendien op veengrond, dus niet zo draagkrachtig”, vertelt Michel Arninkhof, manager Zon. „Maar we gaan het toch doen. Omdat het past bij onze missie - duurzame energie dichtbij de burgers brengen - en omdat de gemeente een aantal keren snel en adequaat gehandeld heeft. We hebben ons erover verbaasd hoe snel de vergunning werd afgegeven.”
Lourier heeft jarenlang geprobeerd het bedrijf te verkopen. Maar een smal perceel van 800 m lang, valt de laatste jaren niet meer in de smaak. In de omgeving ziet hij soortgelijke
percelen in het gras terechtkomen. Ondanks de crisis verdiende hij nog een redelijke boterham met Photinia, Prunus en Hibiscus, die hij zelf stekte. Maar winter 2012 kwam de klap: de strenge vorst zorgde voor tonnen schade. Foto’s aan de muur van zijn schuur laten zien hoe erg het was: alle planten kleurden egaal bruin. Er brak iets in hem. „Een deel van de planten bleek later wel terug te komen, maar je fut is een beetje weg. Bovendien wilde de bank vanwege mijn leeftijd niet meer financieren, ondanks de overwaarde in het bedrijf”, vertelt hij. Lourier is blij met de oplossing en zeer te spreken over de medewerking van de gemeente. Hij verpacht het land gedurende vijftien jaar. De precieze huurprijs wil hij niet kwijt. „Het is natuurlijk hoger dan de agrarische pachtprijs. We worden er zeker niet rijk van, maar we kunnen er wel
case. Er moet een vergunning worden verstrekt en het moet in het bestemmingsplan passen. Maar cruciaal in de huidige marktsituatie is dat de prijs voor teruggeleverde stroom gedurende de looptijd gegarandeerd is. Door de extreem lage olieprijs ligt de groothandelsprijs voor stroom momenteel erg laag. SDE-subsidie vult de projectinkomsten aan, anders is er niets mogelijk.” Raedthuys Pure Energie heeft nu vooral projecten waarbij zonnepanelen op daken geplaatst worden, maar het aantal veldopstellingen neemt toe. „We zijn met een aantal projecten bezig om de business case rond te krijgen en subsidie te verwerven. Dat loopt nog”, aldus Arninkhof.
normaal van leven”, geeft hij aan. Het hele land, zo’n 2 ha, komt binnenkort vol te liggen met oost-west georiënteerde zonnepanelen met een hoek van 15°. Bij deze opstelling is de stroomproductie over de dag heen zo gelijkmatig mogelijk. Alle risico ligt bij de energieleverancier.
De gemeente Alphen aan den Rijn is blij met het initiatief. „Dit is nu precies het voorbeeld wat we beoogden met de Green Deals”, vertelt duurzaamheidscoördinator Wietske Romijn. „Het past in onze ambities voor duurzaamheid en vormt een oplossing voor vrijkomende kwekersgronden. Daarom zijn we er snel op ingesprongen.” De rol van de gemeente bij het project is veelomvattend. In het kader van de Green Deal leent ze
€100.000 aan Raedthuys Pure Energie en staat ze de kweker bij met advies. Ook neemt ze groene stroom af. „We willen als gemeente graag lokaal en duurzaam opwekte stroom gebruiken voor onze eigen gebouwen. Dus dat sloot goed aan”, zegt Romijn. Om de aanleg snel mogelijk te maken, is een vergunning verleend op grond van een tijdelijke ontheffing op het bestemmingsplan, in afwachting van een wijziging. Verder zijn de legeskosten vastgesteld op de helft van de normale hoogte bij zo’n project en heeft de gemeente veel aan begeleiding gedaan. Projecten als deze en eventuele vervolgprojecten vergen volgens Romijn de medewerking van een groen energiebedrijf. Arninkhof zegt hierover: „Wij zijn geïnteresseerd om met iedereen die concrete duurzame plannen heeft, in gesprek te gaan waarbij alles natuurlijk afhangt van een rendabele business
Wat dit project betreft heeft het twee jaar geduurd voordat de zaak rond was. Dat deze periode zo lang was zit met name in problemen rondom de financiering. Romijn: „De gemeente mag wettelijk niet langer dan tien jaar een ontheffing van de bestemming verlenen. Maar de voorwaarde voor de SDE-subsidie is dat het project minimaal vijftien jaar loopt. Diezelfde termijn is ook nodig voor een rendabele business case, en daarom wilde de bank alleen financieren bij zekerheid over die vijftien jaar. De oplossing is uiteindelijk gevonden in een aanvullende lening totdat het bestemmingsplan is gewijzigd. Wij hebben hiervan geleerd dat we beleid moeten gaan maken voor soortgelijke projecten op vrijkomende agrarische percelen. Als dit binnen het bestaande bestemmingsplan had gepast, hadden we een half jaar gewonnen.” Romijn kijkt daarnaast ook verder dan dit project. „Ik ga ervan uit dat er op meer percelen – van kwekers of terreinen die niet in ontwikkeling zijn genomen – mogelijkheden liggen voor zonneweiden”, aldus de duurzaamheidscoördinator van de gemeente. <
Op 1 mei is het gebruik van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) komen te vervallen. Ter vervanging van de VAR kunnen opdrachtgevers en zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) – als zij dat willen – een modelovereenkomst gebruiken. Zo hebben zij vooraf duidelijkheid over de voorgenomen arbeidsrelatie en kunnen zij vaststellen dat er geen sprake is van loondienst. Opdrachtgevers weten dan zeker dat zij geen loonheffingen en premie werknemersverzekeringen hoeven in te houden en te betalen. De nieuwe regeling valt onder de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA).
Een modelovereenkomst is niet verplicht. Het gebruik van een modelovereenkomst is alleen nodig indien het onzeker is of een opdrachtnemer wel echt zelfstandig is. Voorbeeld: Als je als opdrachtgever zeker weet dat de schilder of loonwerker die je een klus laat doen ook bij veel andere bedrijven werkt, kan je er op vertrouwen dat er sprake is van zelfstandigheid van de opdrachtnemer. Een modelovereenkomst kan in dit geval achterwege blijven.
Bij een eventuele naheffing door de fiscus gaat het in het geval van loonheffingen al snel over grote bedragen en ligt het risico geheel bij
de opdrachtgever. Voorbeeld: Een opdrachtgever huurt een opdrachtnemer in en betaalt hem €10.000 voor verrichte werkzaamheden. Als de fiscus achteraf constateert dat er sprake is van een (verkapte) arbeidsovereenkomst dan kan de fiscus deze €10.000 als netto loon zien. De opdrachtgever ontvangt dan een naheffing loonheffing van €6.770 (bij toepassing tabeltarief van 67,7%), plus naheffing premies werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en eventuele pensioenpremies. Ook moet rente worden vergoed en kan de opdrachtgever een boete krijgen. Dit geldt niet alleen voor het huidige jaar, de fiscus mag tot vijf jaar terug corrigeren. De opvolger van de VAR maakt het voor de fiscus makkelijker om opdrachtgevers, die via zzp'ers misbruik maken van verkapte arbeidsovereenkomsten, aan te pakken.
Nee, de feitelijke omstandigheden bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of van zelfstandig ondernemerschap door de opdrachtnemer. Oftewel, de werkelijke praktijk is doorslaggevend en niet de inhoud van een modelovereenkomst. Voorbeeld: Een opdrachtnemer heeft langdurig werkzaamheden verricht voor een opdrachtgever waarbij er in feite sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst. Als de opdrachtgever aangeeft geen
werk (of opdrachten) meer te hebben kan een opdrachtnemer aanspraak maken op een arbeidsovereenkomst. Ook als een opdrachtnemer ziek wordt bestaat voor opdrachtgevers het risico dat opdrachtnemer met succes aanspraak maakt op het feit dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst. Opdrachtgever kan in deze gevallen ook een naheffing verwachten.
Om te spreken van zelfstandig ondernemerschap door de opdrachtnemer moet aan de volgende drie voorwaarden zijn voldaan: 1. Er is geen sprake van persoonlijke arbeid; een opdrachtnemer mag ook iemand anders sturen om het werk te doen. 2. Een opdrachtnemer ontvangt belo-
sten voor de agrarische sectoren. De verwachting is dat het niet heel lang gaat duren voor deze er zijn. De Belastingdienst dient namelijk binnen zes weken antwoord te geven op een ingediende modelovereenkomst. Wellicht dat het grote aantal aanvragen voor vertraging kan zorgen. Eind april lagen er bij de Belastingdienst namelijk zo'n 1.400 aanvragen. Slechts een klein aantal is inmiddels goedgekeurd en gepubliceerd op de website van de Belastingdienst.
ning over verrichte arbeid. 3. Opdrachtgever kan geen bindende aanwijzingen geven over de te verrichten arbeid door opdrachtnemer. Over het algemeen geldt: hoe minder gezag er is, hoe kleiner de kans is dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Een zzp'er onderscheidt zich ook van een werknemer doordat hij een ondernemersrisico heeft als hij een opdracht aangaat. Bijvoorbeeld wanneer hij bij een loonwerker wordt ingehuurd maar eigenlijk het werk verricht zoals een normale werknemer dat ook doet; dus conform arbeidstijden, instructies en bijvoorbeeld met gebruikmaking van de (vaak erg dure) machines van opdrachtgever. Is hiervan sprake dan is de kans aannemelijk dat de Belastingdienst de verhouding aanmerkt als werkgever/werknemer met alle
gevolgen van dien.
De periode van 1 mei 2016 tot 1 mei 2017 geldt als overgangsjaar waarin nog geen verplichting geldt om met een modelovereenkomst te werken. Wel hebben opdrachtgevers en opdrachtnemers dit jaar een inspanningsverplichting om hun arbeidsrelatie zo vorm te geven dat een zzp'er niet feitelijk in loondienst is. De belastingdienst is in het eerste jaar terughoudend met het uitdelen van boetes, maar als er overduidelijk fraude wordt gepleegd, wordt dit wel aangepakt. Op de site van de belastingdienst zijn standaard modelovereenkomsten te downloaden.
LTO werkt aan modelovereenkom-
Voor zzp'ers die agrarisch ondernemer zijn is er een convenant met de Belastingdienst. Dit houdt in dat wanneer een agrarisch ondernemer maximaal 30% van zijn uren die hij in totaal werkt verricht bij 1 opdrachtgever, hij toch volledig wordt gezien als zzp'er voor die werkzaamheden. Deze 30% aan uren is wel gemaximeerd tot 600 uur per jaar. Voldoet hij aan deze norm dan hoeft hij niet meer opdrachtgevers te hebben. Oftewel, een ondernemer die in totaal 40 uur werkt - in zijn eigen bedrijf en bij een ander - mag maximaal 12 uur bij een ander werken om voor dit werk als zzp'er te worden aangemerkt. Wel moet er daarnaast sprake zijn van een overeenkomst van opdracht. De bedoeling is dat dit convenant ook een plaats krijgt in de modelovereenkomsten voor de agrarische sector.
De Rijksoverheid voert vanaf 2024 een verbod in op asbestdaken. Particulieren, bedrijven en (overheids-) instellingen mogen geen asbestdaken meer bezitten. Met ingang van 4 januari 2016 stelt het ministerie van Infrastructuur en Milieu daarom subsidie beschikbaar voor het verwijderen asbestdaken. Met deze subsidieregeling wil het ministerie de verwijdering van asbestdaken in de jaren 2016-2019 stimuleren.
Subsidie wordt verstrekt aan eigenaren van asbestdaken. Zowel particulieren als (agrarische) ondernemers komen in aanmerking voor subsidie. Om voor deze subsidie in aanmerking te komen dient de minimale oppervlakte asbest 35 m2 te zijn. De hoogte van de subsidie bedraagt €4,50 per m2 verwijderd asbestdak, met een maximum van €25.000,- per adres. De subsidieaanvraag moet uiterlijk zes maanden na uitvoering van de verwijdering van het asbestdak zijn ingediend. Met het verwijderen van het asbest mag na 1 januari 2016 worden gestart.
Belangrijk is dat op de factuur die bij de aanvraag moet worden overlegd de volgende gegevens staan vermeld: adresgegevens van het object, de oppervlakte asbestdak dat wordt verwijderd, de datum waarop de verwijdering is voltooid, het nummer dat is toegewezen aan het object is het landelijk asbestvolgsysteem en de ascert/SCA-code van het gecertificeerde bedrijf dat de asbestsanering heeft uitgevoerd. Het subsidieplafond voor 2016 bedraagt €10 miljoen en wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Investeert u naast de asbestsanering ook in zonnepanelen, dan komt u wellicht naast bovenstaande subsidie ook voor de provinciale subsidieregeling in aanmerking. Deze regeling is voor agrariërs, voormalige agrarische ondernemingen en eigenaren van een voormalig agrarisch bouwblok die minimaal 250 m2 asbest verwijderen en minimaal 5.000 Wp aan zonnepanelen neerleggen. De openstelling van deze regeling is per provincie
verschillend. De subsidie bedraagt €4,50 per m2 te verwijderen asbest met een maximum van €15.000,- Informeer voor indiening of er voor uw provincie nog budget beschikbaar is.
In 2016 zijn er geen fiscale regelingen meer van toepassing op asbestverwijdering. Afhankelijk van de isolatiewaarde van uw dak kan wel een beroep worden gedaan op de energie-investeringsaftrek (maximaal €20,- per m2) en komt de investering in zonnepanelen met een vermogen groter dan 25 kWp in aanmerking voor de EIA voor maximaal €750,- per kW piekvermogen. Dit is van toepassing bij een elektra aansluiting van 3x80A of kleiner. Het percentage EIA bedraagt in 2016 58%. Bij een grotere aansluiting kan mogelijk aanspraak gemaakt worden of de SDE+ subsidie. Wilt u meer informatie over de subsidiemogelijkheden, neemt u dan contact op met uw energie/subsidieadviseur. <
Dertig jaar geleden begon René Jochems met teeltbegeleiding en twintig jaar geleden met GroeiBalans. Toen al was er in de sector angst voor verschraling van het middelenpakket, waardoor Jochems zich inzette voor uitbreiding. Hij was bijvoorbeeld bezig met Basamid, als beter alternatief voor natte grondontsmetting op zaaibedden. „Er kwamen teveel problemen met teveel ontsmetting.” Maar tegen andere problemen was Jochems toen ook al begonnen met biologische middelen. Zoals de inzet van mycorrhiza’s voor een gezondere bodem, en daarmee ook een gezonder gewas. Ondanks dat chemische middelen beschikbaar waren, voorzag Jochems steeds meer problemen daarmee. En zo ook René van Gastel, die negen jaar geleden bij GroeiBalans kwam. „Onze insteek was: we willen biologie dichter bij de kweker brengen. En nu? Iedereen is bezig met bodem en weerbaarheid.” Van meet af aan stelt GroeiBalans zich onafhankelijk op. „We willen ergens altijd neutraal in staan”, legt Van Gastel uit. „We zijn bewust niet gelinkt aan toeleveranciers. Anders
kun je kwekers niet onafhankelijk adviseren.” Voor kennis en advies lopen er ook altijd interne onderzoeksprojecten. Die zijn privaat gefinancierd. Jochems: „We willen niet afhankelijk zijn van gesubsidieerde projecten. We waren ook nooit afhankelijk van PT-gelden.”
Onderzoek door GroeiBalans wordt zoveel mogelijk op bedrijven uitgevoerd. Bedoeling is om kwekers praktische handvatten te geven die onderbouwd zijn met data uit veldwerk. „Het is geen reguliere wetenschap”, zegt Van Gastel, „maar werk dat praktisch toepasbaar is. ’Ik neem hier een maatregel, maar nu gaat het daar mis. Waar ligt dat aan?’.” Achter het veldwerk zit labonderzoek, maar dat besteedt GroeiBalans vaak uit aan andere bedrijven met een laboratorium. Voorbeeld van zo’n bedrijf is Soiltech. Dit is gelinkt aan compostbedrijf Van Iersel. Jochems spreekt de suggestie tegen dat er dan ook een commerciële link is tussen GroeiBalans en de toeleverancier.
„Wij kopen diensten in: we laten monsters analyseren en ontvangen hiervan de data. Die interpreteren we; we schatten ze op waarde en vertalen ze naar advies voor kwekers.”
GroeiBalans profileert zich zoveel met biologie, dat Jochems en Van Gastel wel eens horen dat ze geitenwollensokkentypen zijn. Ze zijn echter niet uit op puur biologisch kweken. „We proberen natuurlijke oplossingen te vinden voor landbouwkundige knelpunten”, aldus Van Gastel. „Oplossingen moeten wel onderbouwd zijn.” De kosten van oplossingen moeten uiteindelijk wel beheersbaar zijn, aldus Jochems, en natuurlijk ook betaalbaar. „Kwekers rekenen ons erop af hoe wij hun rendement helpen te verbeteren”, zegt Jochems. „Het werkt niet als wij met allerlei oplossingen komen die alleen maar de kostprijs verhogen. Het is mooi als je
minder middelen hoeft te gebruiken. Maar chemisch ingrijpen is ook nog wel eens nodig. Economie en ecologie gaan bij ons samen.”
Kwekers vragen GroeiBalans om totaalbegeleiding, en die vraagt groeit volgens Jochems en Van Gastel. Met totaal bedoelen ze bijvoorbeeld de bedrijfsecologie onder de loep nemen, een term die Jochems claimt. „Er is behoefte aan kennis over allerlei teelttechnische processen op een bedrijf, inclusief kringloop van eigen groenafval. Het is niet meer: even een rondje lopen en kijken of er een beestje in een gewas zit.” Om helder te zijn over al hetgeen waarmee GroeiBalans zich bezighoudt, zijn de activiteiten gesplitst in GroeiBalans Teelt & Onderzoek en GroeiBalans Bedrijfsecologie. Van het laatste is VICOE (Vitale Circulaire Organische Economie) een onderdeel. Het is een project waarbij het gaat
om kleine regionale kringlopen. „Je voegt bijvoorbeeld maaisel van het waterschap toe aan je eigen groenafval. Je weet dan precies wat erin zit, je brengt het terug op je perceel, en je organische stofbalans wordt beter.”
Het gaat Jochems en Van Gastel niet om specifieke producten waarmee je de bodem kunt verbeteren. Er zijn talloze biostimulatoren, plantversterkers en meststoffen op de markt. Zoveel producten, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. „Dat zien wij af en toe ook niet”, erkent Van Gastel. „Wij willen altijd weten: wat zit er precies in een product?” Het gaat de adviseurs om holistisch denken, wat zoveel betekent als het bekijken van bodem en gewas in een totaalplaatje, waarbij je een preventieve gedachte hebt over je teeltsysteem. „Heb je die gedachte niet, dan moet je bijvoorbeeld niet alleen compostthee gebruiken, want dat is geen
alternatief voor een curatief middel. In combinatie met compostthee gebruik je bijvoorbeeld ook compost, mycorrhiza’s en groenbemesters.” De toeleverancier van een middel maakt de adviseurs niets uit. „Als een kweker huminezuur van een bepaalde toeleverancier wil gebruiken, prima, daar hebben wij geen oordeel over. Zolang de kweker maar weet wat hij ermee wil bereiken”, aldus Van Gastel. „Om te vergelijken tussen producten, bellen wij verschillende toeleveranciers op met de vraag wat ze aan huminezuur hebben.” Jochems en Van Gastel erkennen dat de bodem een complex geheel is. Door middel van cursussen over bodembiologie, wordt geprobeerd om de materie te laten begrijpen door kwekers. Mag je nu, anders dan vroeger, een bepaald kennisniveau van hen verwachten op het gebied van bodem en bemesting? „De basis hoor je te weten, maar sommige dingen van vroeger zijn uitgehold”, meent Jochems. „Toen was het onderwijs meer gefocust op teelt. Nu komen bodem en weerbaarheid meer naar voren, om knelpunten in de teelt eruit te halen en om minder afhankelijk te zijn van chemie.”
De komende jaren zullen kwekers nog meer aandacht aan een gezonde bodem geven, zo is de verwachting bij GroeiBalans. Hoewel, Jochems en Van Gastel constateren dat veel kwekers afwachten of bijvoorbeeld Basamid nog een nieuwe toelating krijgt. „Je kunt iets wel afwachten”, waarschuwt Jochems, „maar als je niet oppast, ben je tien jaar verder, terwijl de etiketten van chemische middelen niet simpeler worden.” De oprichter van GroeiBalans denkt terug aan wat de middelenindustrie misschien wel acht jaar geleden al zei: biociden worden de alternatieven voor chemische middelen. „Dan moet je als kweker daarin wel meegaan. Want als je afwacht, heb je over een aantal jaren heel veel nieuwe kennis te verwerken.” <
Maatwerk in de
groene branche
Managementbegeleiding
Effectievere bedrijfsvoering en rendementsverbetering Continue inzicht in uw toekomstige liquiditeitspositie
Verantwoorde voorraadgroei, voorraadwaardering en voorraadfinanciering
Kan uw
bedrijfsrendement
nog groeien?
Meer informatie: Post Sierteeltmanagement • Keukelenberg 20 • 7421 EA Deventer T 06-55730229 • info@sierteeltmanagement.nl
www.sierteeltmanagement.nl
„Trots ben ik op het resultaat dat de boomkwekerij in Zundert heeft behaald”, aldus Gerard de Baaij van Treeport Zundert. „De boomkwekerij heeft grote stappen gezet in het verbeteren van de waterkwaliteit.” In 2006 werden er in de Moersloot vele normoverschrijdingen geconstateerd van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. Het waterschap is samen met de agrarische sector in Zundert een project gestart om de uitstoot van stoffen terug te dringen. Dat heeft resultaat opgeleverd. In 2011 was het aantal overschrijdingen met bijna 30% teruggedrongen. Vanuit de boomkwekerij zelfs met bijna 50%. Vorig jaar is weer een uitgebreide monitoring uitgevoerd. Het aantal overschrijdingen in 2015 is wederom gedaald van 45 in 2011 naar 32 in 2015. Bovendien zijn ook de concentraties van de overschrijdingen gedaald. „Daar is door kwekers hard aan gewerkt”, meent De Baaij. René Rijken van Waterschap Brabantse Delta onderschrijft dat. „We merken dat kwekers aandacht hebben voor gewasbescherming. Vooral als het om onkruidbestrijding gaat.”
Hoewel er goede resultaten zijn gehaald, waarschuwt het waterschap ook dat er verdere verbetering noodzakelijk is. In 2015 werden er nog van 10 stoffen overschrijdingen in het water vastgesteld, vier jaar eerder waren dat er nog 16. „Het
aantal probleemstoffen is daarmee verminderd, maar er zijn er nog altijd normoverschrijdingen en dat moet uiteindelijk terug naar nul”, aldus Rijken. Een deel van dit probleem zal zich komende jaren oplossen door regelgeving, verwacht Rijken. „Zo is imidacloprid een van de stoffen die nog in te hoge mate in het water is gevonden, maar de toelating van Admire is dusdanig aangepast dat het in buitenteelten van de boomkwekerij niet meer inzetbaar is.” Er werden in 2015 geen stoffen in de Moersloot aangetroffen die niet meer zijn toegelaten. In 2011 gebeurde dat nog wel. Het waterschap wijt deze verbetering mede aan de inzamlingsactie van niet meer toegelaten middelen. In totaal werd bij deze actie 6.200 kilo gewasbeschermingsmiddelen ingeleverd in het totale gebied van het waterschap. Het project waterkwaliteit is in Zundert afgerond, maar het wordt als noodzakelijk gezien dat aanvullende stappen worden gezet. Bij de provincie ligt een aanvraag voor het voortzetten van het project Schoon
Water Brabant. Eind mei wordt daarover besloten. „Maar los daarvan zien we gelukkig dat kwekers zelf de afhankelijkheid van chemie willen verminderen. En zeker op het gebied van onkruidbestrijding liggen er ook nog wel mogelijkheden. Op het gebied van schoffelen, maar ook van zaaibedbereiding”, zegt Rijken. <
Altijd actueel vraag & aanbod op de slimste bomensite van Nederland! Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen Volg Treecommerce nu ook via twitter: @Treecommerce www.treecommerce.com
Hulpstoffen voor gewasbescherming Hasten, Elasto G5 en Atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel: 0317-451217 e-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com/trading
Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl
Voor AL uw boomkwekerijbenodigdheden: • Kluitmaterialen • Tonkinstokken • Bindmaterialen • Gewasbeschermingsmiddelen • etc. etc. Tielsestraat 95 Hoofddealer van: 4041 CS Kesteren tel: 0488 – 483275 fax: 0488 – 482895 info@agrodearend.nl www.agrodearend.nl www.felco.com
+ '( %$..(5
DE PARTNER met visie voor de kweker!
( ;3(57,6(%85($8
VDH Foliekassen BV Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij: • schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl
www.bakkerexpertise.nl
Tel: 0031 (0) 172 2359 90 Fax: 0031 (0) 172 2359 95 Mail: info@foliekassen.com Web: www.foliekassen.com Frankrijklaan 9 2391 PX Hazerswoude-dorp (NL)
Een goede onkruidbestrijding in de vollegrondsteelt van heesters en coniferen vraagt een goede strategie. Alle herbiciden hebben tegenwoordig een nieuw etiket met daarop een maximum aantal toepassingen per jaar en een maximale dosering per ha per jaar. Middelen kunnen dus niet onbeperkt worden ingezet als er problemen zijn. Het belangrijkste knelpunt is de beperking van Butisan S en andere producten op basis van metazachloor (Sultan, Metazachloor 500). Er mag niet meer dan 1,0 kg metazachloor/ha over een periode van 3 jaar op hetzelfde perceel worden toegepast. In de praktijk komt dat neer op 2 l Butisan S 贸f 2 l Sultan 贸f 2 l Metazachloor 500 per 3 jaar. Gelukkig is er ook een aantal nieuwe middelen toegelaten zoals Wing P, Springbok en Lentagran die meegenomen kunnen worden in de strategie voor 2016.
Mechanische onkruidbestrijding is de basis voor een duurzame aanpak
van onkruiden op ieder bedrijf. Zeker gedurende de zomermaanden bij droog weer is dit zeer effectief. Als mechanische onkruidbestrijding niet mogelijk is, kan preventief worden gespoten tegen kiemende zaadonkruiden met een bodemherbicide. Stem de keuze af op de gewassen, de grondsoort, de spuittechniek en bovenal de onkruiden die voorkomen. Diverse herbiciden pakken namelijk niet alle onkruiden mee. Kijk daarom welke onkruiden voorkomen. De beschikbare spuittechniek is van belang omdat nieuwe middelen alleen onderdoor toegepast mogen worden. Grotere bedrijven hebben hiervoor meestal een onkruidspuit. In de winterperiode kan goed worden gespoten met Chloor-IPC of Kerb. Beide bodemherbiciden kunnen als de plant goed in winterrust is over de meeste gewassen heen worden gespoten. Chloor-IPC werkt vooral bij lage temperaturen voldoende lang tegen zaadonkruiden, maar ook aanwezig muur en liggend vetmuur worden bestreden. Kerb is
een bodemherbicide tegen kiemende grassen en tweezaadlobbigen maar composieten als kruiskruid, kamille, knopkruid, melkdistel en gele ganzebloem worden niet bestreden. Bij een lage bodemtemperatuur (rond 5掳C) werkt Kerb daarnaast krachtig tegen aanwezige grassen, muur en kleine brandnetel. Door in de winter Kerb te spuiten wordt de grasdruk flink verlaagd. Dit is belangrijk omdat er voor de teelt van heesters en coniferen geen selectieve middelen tegen straatgras meer zijn toegelaten. Selectieve grassenmiddelen als Gallant en Centurion Plus hebben alleen een toelating in de teelt van vaste planten. Andere grassenmiddelen als Fusilade Max, Focus Plus en Pilot zijn wel toegelaten maar werken vooral op kweek, duist, windhalm, wilde haver en graanopslag en onvoldoende op straatgras. De werkzame stof linuron (Datura of Afalon Flow) werkt als bodemherbicide, maar wordt behalve via de wortels ook via het blad van onkruiden opgenomen, waardoor ook aanwezige kiemplanten worden bestreden. Linuron mag jaarrond worden gebruikt, maar wordt meestal onderdoor toegepast in het najaar, in de winter, of vroege voorjaar. Zowel Datura als Afalon Flow mogen wettelijk 1 keer per seizoen worden toegepast. In tegenstelling tot bij metazachloor geldt dit bij linuron per merk en mag
je dus in de praktijk twee keer per jaar linuron toepassen. Overigens is het de verwachting dat de toelating van linuron komt te vervallen met een verwachte opgebruiktermijn tot eind 2017.
Butisan S werd vooral ingezet als bodemherbicide in het vroege voorjaar of najaar. Dat kan nog steeds, maar in beperkte mate gezien de beperking van 2 l per ha per 3 jaar. Als alternatief kan worden gekozen voor Wing P of Springbok. Als de winterbespuiting voldoende lang werkt, kan in het voorjaar en de zomer mechanische onkruidbestrijding worden toegepast. Anders kiezen de adviseurs van Delphy voor toepassing van Wing P in maart als alternatief voor de voorjaartoepassing van Butisan. Wing P mag maximaal 1 keer per jaar in een dosering van 4 l/ha per jaar tussen het gewas worden toegepast en uitsluitend tussen 1 november en 1 april en alleen met een onkruidspuit en niet handmatig. Wing P bevat twee werkzame stoffen namelijk dimethenamide-P en pendimethalin. Hierdoor heeft het een brede werking tegen kiemende onkruiden als duist, windhalm, straatgras en hanenpoot en bijna alle belangrijke tweezaadlobbige akkeronkruiden.
Springbok is ook een alternatief. Het bevat net als Butisan metazachloor maar met een veel lager gehalte, waardoor je wel jaarlijks 1,67 l/ha Springbok mag toepassen. De verlaagde hoeveelheid metazachloor wordt gecompenseerd door de werkzame stof dimethenamide-P, die ook in Wing P zit. Ook Springbok kan in principe in maart goed worden toegepast, maar dan heb je in een nat najaar (september) alleen linuron als bodemherbicide wettelijk nog beschikbaar. Daarom gaat de voorkeur bij Springbok uit naar een najaarstoepassing of naar een toepassing in april als Wing P niet meer mag. Bij een hoge onkruiddruk geeft Springbok onvoldoende bestrijding en is het advies om het middel te combineren met een andere bodemherbicide bijvoorbeeld linuron. Zowel Wing P als Springbok moeten onderdoor worden toegepast. Het verdient verder voorkeur om een proefbespuiting uit te voeren omdat de ervaringen met het middel nog beperkt zijn.
Lentagran is onlangs nieuw toegelaten als herbicide in de teelt van sierheesters en coniferen in de periode tussen 1 maart en 1 september. Het is geen bodemherbicide maar een contactmiddel tegen kleine goed
groeiende onkruiden. Het middel kan onderdoor worden gespoten in het groeiseizoen op het moment dat de grond erg droog is en bodemherbiciden vanwege deze droogte onvoldoende werken. Met een bespuiting worden kleine breedbladige onkruiden als melganzevoet, zwarte nachtschade, knopkruid en duivelkervel goed bestreden. Uitstaande melde, akkerviooltje en veelknoppigen zoals zwaluwtong en perzikkruid zijn niet gevoelig. Door de geringe contactwerking is de kans op schade aan gewassen minder groot dan bij sterker werkende contactmiddelen of systemische middelen. Ook kan Lentagran worden gecombineerd met een bodemherbicide of bijvoorbeeld met Chloor-IPC in het groeiseizoen als LDS-toepassing. Bij groter aanwezig onkruid kan met een kappenspuit onderdoor worden gespoten met Basta, Finale of Radicale of bij wortelonkruiden met glyfosaat of MCPA. Pas deze middelen zeer zorgvuldig toe zonder het gewas of de stam te raken en spuit niet bij warm en scherp weer. Raadpleeg voor gebruik en aantal toepassingen altijd het etiket of de nieuwe gewasbeschermingsgids van Delphy. De contactmiddelen Reglone Bold en Mission op basis van diquat zijn ook nieuw toegelaten, maar mogen alleen voor opkomst of voor het planten worden toegepast. <
van Drenthe staan in totaal acht soorten Rhododendron. „Dat lijkt een beperkt aantal, maar de ervaring leert dat men vooral om de vier tot vijf bekendste soorten vraagt.” Kerperien maakte indertijd de keuze om ook drie minder bekende soorten in zijn sortiment op te nemen; ’Cosmopolitan’, ’Marie Forte’ en ’Fastuosum Plenum’. „Maar achteraf is er weinig vraag naar deze soorten. Zelfs als je klanten op deze soorten wijst, kiezen ze vaak toch voor de oude bekenden.”
Her en der kleurt een vlak helemaal roze. De rest van de kwekerij is nog overwegend groen. ’Cosmopolitan’ is onze vroegste bloeier. ’Cunningham's White’ volgt vlak daarna”, vertelt Harry Kerperien. En inderdaad, dichter bij de planten is het zichtbaar dat de knoppen van de witte Rhododendron hun kleur ook al laten doorschemeren. De Rhododendron's zijn dit jaar wat laat met hun bloei. „Het is altijd weer afwachten. Door de kou van april is alles wat later”, ervaart Patricia Kerperien. „Voordeel daarvan is dat de handel wel langer doorloopt”, vult Harry aan. Dat de eerste nu gaan bloeien, wil overigens niet zeggen dat daarmee de handel tot stilstand komt. „In tegendeel zelfs, vaak zien we dat de handel eind april af begint te lopen, maar zodra de bloei op de planten komt krijgt de afzet altijd nog een korte opleving. Alsof mensen zich dan plotseling weer realiseren dat Rhododendron toch echt mooie planten zijn.” Op de kwekerij in het uiterste zuidwestelijke puntje
Kerperien begon in 1999 met het kweken van Rhododendron. Tot die tijd was het bedrijf een veenderij. „Zelf heb ik een werktuigbouwopleiding gedaan en kweken is niet iets wat ik zelf bedacht heb. Iemand wees mij er op dat onze grond zeer geschikt was voor Rhododendrons. In eerste instantie is het als neventak opgezet.” Jaarlijks werd de kwekerij verder uitgebreid en na een aantal jaren is besloten om helemaal te stoppen met de veenderij en door te gaan als kwekerij. In 2011 liep de officiële vergunning voor het afvenen van de grond af. „We kregen toen te horen dat er ook geen nieuwe vergunning meer zou komen, omdat men inmiddels tot het besef is gekomen dat als de grond wordt afgeveend, het ook niet meer terug komt. Het laatste afgehaalde laag veenpak is eigenlijk meer als buffer voor onze kwekerij voor later.” Achterop de kwekerij ligt daardoor nu een grote berg met veen. Het ligt te wachten om als aanvulgrond te dienen voor de kwekerij. „We hebben indertijd ook wel een deel verkocht, maar nu houden we het vooral als eigen buffer. We hoeven daardoor zelf geen veen van elders te betrekken.”
De kwekerij van Kerperien is overigens een van de weinige percelen in de omstreek die nog veen als grondsoort heeft. In de hele omgeving is het veen afgegraven tot de zandlaag. „Akkerbouwers hebben daar voordeel bij. Voor ons is de veen juist van belang.” Doordat de omgeving afgeveend is, zal de kwekerij van Kerperien niet snel verder uitbreiden. „Voor onze teelt is veen onmisbaar. Op zand zou ik geen Rhododendron kunnen kweken in de maten en kwaliteit die wij doen.” Overigens heeft het veen ook nadelen: de draagkracht van de grond is beperkt en veen blijft van nature lang nat. „Onze eerste teeltadviseur raadde ons daarom aan, om voor aanvang van de teelt het perceel te draineren. Dat hebben we met het eerste perceel dan ook gedaan.” Achteraf meent Kerperien dat het niet nodig was geweest. Het tweede perceel is daarom niet gedraineerd. „Wel hebben we de grond laten bewerken. We hebben het zand dat onder het veen ligt, door de veen laten werken. Hierdoor is er een veenzandmengsel ontstaan. De grond is daardoor iets draagkrachtiger.”
De kwekerij bestaat inmiddels 16 jaar en op de kwekerij is zichtbaar waar de eerste Rhododendrons zijn geplant.
Enkele van de oude planten staan nog en zijn inmiddels tussen de 2-2,5 meter hoog en breed. „Wij leveren Rhododendron vanaf maat 40-50, maar onze specialisme zijn de grote maten.” De grote planten zijn niet verplant. Volgens Kerperien is dat ook niet nodig. „Op veen maken de planten van nature een goede, compacte wortelkluit. We hoeven ook niet te gazen na het rooien.” Stek wordt ingekocht en doorgekweekt in P11 tot geschikt plantgoed. Daarna gaan de planten de vollegrond in en worden geplant op 60x60. Na drie jaar worden de eerste leverbare planten, maat 40-50 gerooid. Dit gebeurt verspreid over het veld. Een deel blijft staan om door te groeien. „Door gespreid te rooien, ontstaat er voor de overblijvers weer ruimte om verder te groeien. Dit systeem wordt doorgezet tot er uiteindelijk enkele grote overblijven en verplanten is dan niet nodig.” Wat wel noodzakelijk is, meent Kerperien, is knippen. „Heel veel knippen, dat zorgt er namelijk uiteindelijk door dat we goed vertakte volle planten hebben, ongeacht de maat. Dat is uiteindelijk de kwaliteit die we willen leveren. Het is wel grappig dat in Nederland dan vaak gelijk gedacht wordt dat het planten uit Duitsland zijn. Wat ze herkennen is dat het op veen gekweekte planten zijn, maar dat kan dus ook op Nederlands veen.” <
Een medewerker van de Keukenhof plant de vaste planten op in potten. De show heeft dit jaar een nieuwe opzet. Afgelopen jaren werden de planten in een tuin in het Willem Alexander Paviljoen opgeplant. â&#x20AC;&#x17E;De planten vallen nu meer op en bovendien maken de potten de show flexibeler qua omvang en plaatsâ&#x20AC;?, aldus Martin Elling, ontwerper bij de Keukenhof. Door de Keukenhof is er deze keer bij de kwekers ook op aangedrongen dat de planten gedurende de show visueel in optimale staat moeten zijn. Deze oproep resulteerde in aanzienlijk minder inzendingen, maar met een fleurige uitstraling. De show is tot 17 mei te bezichtigen.
De nieuwe plantmachine valt op: het blauwe gevaarte springt in het oog. „Tja, ze zou op onze blauwe New Holland komen, dus toen hebben we de machine ook in dezelfde kleur blauw laten uitvoeren”, vertelt Marcel Lucassen. Dat zij uiterlijk opvalt is een feit, maar interessanter is hoe zij werkt. De broers Pieter en Marcel Lucassen vonden het tijd voor een nieuwe plantmachine, maar waar kies je dan voor? Ze wilden een machine waarop meer mensen gelijktijdig konden planten, de aanvoer van de planten moest bij voorkeur in kuubskisten gebeuren in plaats van de hvm-kisten die voorheen gebruikt werden, de bedbreedte moest breder en de plantgaten moesten bij voorkeur worden geboord in plaats van als sleuf
worden getrokken en de verdeling van de plantafstanden moest anders. Waarom deze eisen? „Door de bedbreedte te vergroten, kunnen we meer planten op een hectare kwijt. Als je met meer mensen op een machine kan planten, wordt je capaciteit groter. De aanvoer via kuubskisten in plaats van kratjes zorgt ook voor een verbetering van de capaciteit en minder arbeid op het land. Wij hadden het idee dat met ronde, geboorde plantgaten de planten uniformer rond uitgroeien. Dat geldt niet voor alle soorten, maar van sommige soorten hadden we het idee dat ze vooral in de lengte van de sleuf verder groeien. En tot slot vonden we bij de oude machine de plantverdeling niet goed met een afstand van 30 cm tussen de
rijen. Als dat iets kleiner is en op de rij beter instelbaar, kan je zorgen dat je gewas sneller dichtgroeit. Hierdoor heb je minder snel last van verdroging en ook minder onkruiddruk”, legt Marcel Lucassen uit. Een machine die aan deze eisen voldeed, was er niet en dus zijn de broers met machinebouwers in gesprek gegaan en uiteindelijk is de opdracht weggelegd bij Agro-Techniek Holland. Het resulteerde uiteindelijk in een machine van 11 m lang, inclusief een kuubskist op de frontlader. Het hele gevaarte weegt ongeveer 13 ton.
De tractor heeft een spoorbreedte van 2.00 m,
de plantbedden zijn 1.40 m. Voorheen waren de bedden 90 cm, de standaardafmeting die veelal wordt toegepast. De plantafstand tussen de rij is 20 cm, voorheen was dat 30 cm. De plantafstand op de rij is traploos verstelbaar. Bij een plantafstand van 25 op de rij, worden er uiteindelijk 32 planten op de strekkende meter geplant. De bredere werkgang van de machine heeft ook een nadeel: het bedrijf zal ook aan een nieuwe rooimachine moeten geloven. Omdat de vaste planten een tweejarige teelt is, moet de rooimachine eind zomer 2017 geregeld zijn. „Maar hier kunnen we misschien gebruikmaken van rooimachines die in de bollenteelt worden toegepast. Daar wordt deze bedbreedte wel vaker toegepast.”
Op de machine worden de planten aangevoerd met kuubskisten, die worden geleegd in een reservoir dat zich boven het trekkerdak bevindt. Het reservoir is op te delen in twee vakken, waardoor er bij kleinere partijen toch voldoende voorraad meegenomen kan worden. Vanuit het reservoir lopen twee transportbanden, een voor de achterste rij mensen en een voor de voorste rij planters. Deze transportbanden worden aangestuurd middels sensoren die waarnemen hoeveel voorraad de planters nog hebben. „Die zijn dusdanig ingesteld dat er altijd planten liggen, maar dat er geen grote stapel ligt. Uit eigen ervaring weten we namelijk dat de laatste planten het makkelijkst te pakken en te planten zijn.”
In de wagen liggen in twee rijen vier mensen te planten. De wagen is afgeschermd met folie en binnen is verwarming. Niet altijd nodig, maar vooral in de vroege ochtend best prettig. De vorige plantmachine had vier planters. „Én de trekkerchauffeur. Nu werk je dus met negen, waarmee je één chauffeur uitspaart.” De capaciteit is echter veel groter. „Nu hebben we in acht uur 125.000 astilbes geplant, voorheen konden we met één machine er 40.000 doen in diezelfde tijd. Overigens verwacht Lucassen dat de capaciteit bij kleine soortjes wat lager zal liggen, maar wel in dezelfde verhouding ten opzichte van de oude situatie. <
In de Rotterdamse Rijnhaven dobberen sinds maart 2016 twintig bomen in het water. De bomen maken deel uit van het Dobberend Bos, een kunstwerk dat is bedacht door kunstenaar Jorge Bakker. Kunstproducent Jeroen Everaert, eigenaar van Mothership, was de drijvende kracht achter de realisatie. Hij zag ergens een aquarium met miniatuurboompjes, vastgeplakt op dobbertjes. „Ik vond het zo tof dat ik dacht: als we die dobbertjes vervangen door zeeboeien en er bomen in zetten, krijg je volgens mij iets heel moois.” En zo was een innovatief idee geboren. Om te onderzoeken of het haalbaar was, zijn studenten van verschillende scholen ingeschakeld. Zo hebben studenten van Van Hall Larenstein onderzocht welke boom geschikt is om in een boei te plaatsen en het beste kan overleven in het brakke milieu. De studenten moesten daarbij rekening houden met wind, neerslag, reflectie, temperatuur, golfslag, deining, stroming, getijden en waterkwaliteit.
Na een literatuurstudie en interviews met deskundigen, kwamen er twee potentieel geschikte bomen naar voren: Ulmus ’Columella’ en Acer campestre. Uiteindelijk is de keuze gevallen op Ulmus ’Columella’, omdat deze iep bestand is tegen harde wind, ongevoelig is voor verbranding en vorst, zouttolerant is, geen explosieve wortelgroei heeft, een relatief grote wortelkluit heeft (voor verankering), een smalle kroonvorm (voor stabiliteit) en niet-wintergroen is (geen sneeuwbelasting).
Wim Timmermans, voormalig lector bij Van Hall Larenstein en nu werkzaam bij Alterra in Wageningen, vertelt dat veel mensen op voorhand riepen dat het helemaal niet kon. „Daarom was ons eerste doel om aan te tonen dat het wel degelijk kan. Het groene wereldje is behoorlijk conservatief, maar je moet juist proberen de grenzen van het vakgebied te zoeken. Daar zit de innovatie.”
In 2014 is samen met Mercon Steel Structures een eerste prototype ontwikkeld. Hierbij is een ring om een bestaande boei gemaakt om meer drijfvermogen te krijgen. Het prototype werd gemonitord in het Aqua Dock in Rotterdam, een testlocatie voor innovaties op het water. Dit prototype bleek financieel niet haalbaar. Daarna heeft GKB Groep, een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met groenprojecten, een tweede prototype ontwikkeld in een originele boei. Dit tweede prototype is in 2015 te water gelaten voor uitgebreid monitoren. Maar hoe ziet de groeiplaats in dit tweede prototype eruit? Volgens Arjan Kraaijeveld, directeur van GKB, was het van belang dat het geheel niet te zwaar zou worden. Daarom is de teelaarde gemengd met argexkorrels, een soort kleikorrels. Ook is de hoeveelheid grond tot een minimum beperkt. „Normaal heb je een kuub grond per boom per jaar nodig. Dit project is in principe voor vijf jaar; dan kan het ook met drie kuub.” Om het geheel zo stabiel mogelijk te maken, is de boom verankerd met spanbanden. „Belangrijk is dat het
wortelgestel vast in de grond blijft; de boom en de boei moeten één geheel zijn. Hierdoor voorkom je dat de haarwortels afscheuren door het bewegen van de boei.” Waar in eerste instantie werd gekozen voor ’Columella’, is in de praktijk toch gekozen voor een andere iep die wat wijder uitstaat: Ulmus ’Dodoens’. „Dit om een betere verhouding te krijgen tussen de boom en boei”, licht Kraaijeveld toe. „Ook waren we bang dat de wind teveel parten zou spelen; de bomen liggen in veel ruimer water dan de prototypes.” Verwacht wordt dat de bomen zo’n 12 m groot worden. Het snoeien neemt GKB op zich en zal zo’n twee keer per jaar moeten gebeuren. „We zullen dan naar de bomen moeten varen om ze te snoeien. Maar dat is niet erg; we kunnen dan ook meteen kijken hoe de boom erbij staat en hoe het met de groeiplaats is.”
Omdat er te weinig regenwater in de boei komt en het water uit de haven te zout is, moest ook worden nagedacht over de watervoorziening. Daarom is onderin de boei een waterreservoir aangelegd met behulp van een kratjessysteem, waar 600 l water in kan worden opgeslagen. De onderhoudskosten zijn volgens Kraaijeveld vergelijkbaar met die van reguliere bomen. „Het water geven is wat lastiger, omdat we daar niet op zijn ingesteld. Maar we hebben geregeld dat de waterboot van waterbedrijf Evides de bomen vier keer per jaar van zoet water voorziet. Verder kost het snoeien misschien een uurtje meer, omdat je er naartoe moet varen. Maar ook dat is goed te overzien.” De grote kostenpost zit volgens de aannemer in het maken van de plantplaatsen. „Daar heeft CityLab010 - een platform waar bedrijven samenwerken om innovatieve ideeën te realiseren - een aardige duit in het zakje gedaan.” <
media
Dat de wetenschappelijke naam verwijst naar de grote bladeren is meteen duidelijk. Het grote blad is ook sierwaarde voor de boom; het geeft de boom een bijna tropisch uiterlijk. Toch is M. macrophylla geen tropische boom, hoogstens iets minder winterhard. Het is een kleine tot middelgrote boom met een variabele kroon. Sommige bomen vertakken nauwelijks en behouden een smalle kroon. Andere worden, doordat de takken wijd uitstaan, beduidend breder en uiteindelijk vrijwel rond. Onder gunstige omstandigheden kan de boom meer dan 10 m hoogte bereiken maar gewoonlijk wordt M. macrophylla niet veel hoger dan een meter of 7. De bladeren zijn elliptisch tot (smal) omgekeerd eirond met een hartvormige bladvoet en een gegolfde bladrand. De bovenzijde van de bladeren is heldergroen, de onderzijde wit tot zilvergrijs. Ze kunnen tot meer dan 75 cm lang en 30 cm breed worden. Daarmee heeft M. macrophylla de grootste bladeren van alle Magnolia-soorten. Ook is het de boom met de grootste enkelvoudige bladeren die inheems is in Noord-Amerika. De Fransman André Michaux ontdekte M. macrophylla in 1759 in de bergen van South Carolina. Rond 1800 werd de boom in Europa geïntroduceerd. Van nature komt M. macrophylla voor in het zuidoosten van de Verenigde Staten, uitgezonderd Florida. In de natuur is het een zeldzame boom die op beschutte plaatsen in (rivier)valleien groeit. De boom groeit daar, vaak in gezelschap van Liquidambar styraciflua en Liriodendron tulipifera, in open bossen. In mei-juni openen de sterk en aangenaam geurende komvormige bloemen. De bloemen zijn wit met roodpurperen vlekken op de basis van ieder bloemblad. Bij verbloeien kleuren de bloembladen crème tot crèmegeel. De bloemen bevinden zich vaak hoger in de kroon en omdat het blad al is uitgelopen als de boom bloeit, vallen de bloemen minder goed op dan bij de voor-
jaarsbloeiende Magnolias. De meeste bloemen vallen dus pas op als ze uitgebloeid op de grond vallen. In de herfst kleuren de bladeren geelbruin, maar de onderzijde blijft wit tot zilvergrijs. De afgevallen bladeren kunnen hierdoor voor een mooi rustiek effect zorgen. In het noorden van Florida komt alleen de ondersoort M. macrophylla subsp. ashei voor, een boom die vroeger als aparte soort werd beschouwd (M. ashei). Deze ondersoort verschilt van de soort doordat de boom kleiner blijft en kleinere bladeren en bloemen heeft. Ook is deze ondersoort iets minder winterhard. De Mexicaanse ondersoort dealbata is in ieder geval subtropisch en ongeschikt voor ons klimaat. M. macrophylla houdt van een voedselrijke, iets vochtige maar goed doorlatende, neutrale tot licht zure of licht basische bodem. Plant de boom wel op een beschutte plaats, de bladeren kunnen gemakkelijk windschade oplopen. Op jonge leeftijd is M. macrophylla gevoelig voor strenge vorst en late nachtvorst. Als de boom eenmaal enkele jaren vaststaat is deze minder vorstgevoelig. De M. macrophylla is bij uitstek een boom voor parken en grotere particuliere tuinen. <
Met hagelbuien en 4 graden de ene en 20 graden de andere week is het wat lastig sturen in de gewassen momenteel. We hebben een koud voorjaar met lage bodemtemperaturen. Dat maakt dat de planten traag, maar wel goed vertakt, uitlopen. De kleur van veel planten is nog matig door de lage grondtemperatuur. De lengtegroei wordt door de koude nachten flink afgeremd. Voor gewassen voor de visuele markt is dat niet altijd erg: vertakking geeft ‘body’ aan een plant, een volle plant wordt meestal beter gewaardeerd. Bovendien schieten planten die hun energie over veel takken moeten verdelen minder snel de lengte in, dat scheelt soms in de frequentie van inzet van groeiremmers. Wel is voldoende plantafstand daarvoor cruciaal, de planten mogen niet tegen elkaar op staan rekken. Voor bloemknopvorming heeft een plant voldoende blad nodig. Het blad is de suikerfabriek, de energieleverancier voor bloemknopvorming. Bloemknopvorming bevorderen lukt goed met een paar gerichte maatregelen. In mestschema’s laten we de stikstof flink zakken en geven we meer kali. Dat leidt ertoe dat de planten minder gaan groeien, en suikers ‘over’ hebben voor bloemknopvorming. Tegelijkertijd geven we extra fosfaat, energie voor de bloemknopvorming.
Sommige gewassen worden behandeld met groeiremmers, ook bedoeld om de plant zijn energie niet in groei, maar in bloemknoppen te laten steken. Het is wel eens een puzzel om al deze stappen goed te doen en het blijft spannend, zeker als keurmeesters deze keurig gelijkmatige planten met fraaie bes of bloem met een rolmaat nalopen en een centimeter te kort bevinden. Dat heeft weliswaar met afspraken en contracten te maken, maar jammer genoeg niets met kwaliteit!
Zorgenkind is de bestrijding van taxuskever. Steward mag niet worden gebruikt dit jaar, en het niet afdoende werkende Calypso mag buiten alleen worden ingezet met een interval van 60 dagen. Bio1020 is beperkt beschikbaar. Fytaforce compostthee met Bio1020 kan worden gegoten of verspoten om de populatie te beperken. Doe vooral goede waarnemingen op larven: een bestrijding met aaltjes nu voorkomt dat straks kevers uitkomen. Zet wat er aan bestrijding nog mag, gericht in. Signaleer de kevers tijdig met vangplanten of houten schroten. Trap ze dood, deze ‘mechanische’ bestrijding scheelt 300-600 eieren per kever! <
Bij de vollegrondsrozen is het opvallend dat de geoculeerde rozen zeer onregelmatig uitlopen. Op eenzelfde perceel heb je ogen die al scheuten hebben van 10 cm, terwijl er ook ogen zijn die nog maar net actief worden. Als kweker kun je dit niet beïnvloeden, maar door een keer vaker te toppen wordt een perceel toch wat egaler. Daardoor verbetert de kwaliteit van de uiteindelijke rozen. Positief is wel dat na het koppen van de rozen het ideaal weer is geweest voor het afspuiten tegen onkruid. De bodem was goed vochtig en de rozen waren nog niet actief, waardoor het risico van opname van onkruidmiddelen nihil was. Dit jaar is er wel meer last van kapotte ogen dan gewenst. Dit heeft niet te maken met het koude voorjaar, maar met het weer tijdens het oculeren in 2015. In de oculeerperiode is er één week geweest met koude nachttemperaturen (lager dan 8°C), wat de slaging negatief heeft beïnvloed. Het volledig nat slaan van het gewas, door dauw, lijkt nadelig te zijn. Probeer komend oculeerseizoen hiermee rekening te houden: ga niet oculeren als de weersomstandigheden zo zijn.
Bij de potrozen is een onderscheid tussen de in november/december gepotte rozen, en de rozen die in januari/februari zijn opgepot. De vroeg gepotte rozen waren door de zachte winter al volop uitgelopen en in het vroege voorjaar doorworteld. Door het koude voorjaar is de wortelopname van voedingsstoffen echter gering. Ook is de kleur van de rozen niet goed; het blad is zeer licht en ijzergebrek is met zulk weer heel normaal. Dit probleem wordt echter vanzelf opgelost als de temperaturen naar normale waarden gaan, waardoor de wortels actiever worden en meer voedingsstoffen opnemen. De potrozen die begin dit jaar zijn gepot, komen daarentegen mooi tevoorschijn: met veel ogen en met zeer korte internodiën. Dit geeft een volle en stevige potroos. Belangrijk bij deze rozen is dat de voorlopers getopt worden, zodat die een nog mooier model krijgen. Nu de temperaturen stijgen zal de infectiedruk van echte meeldauw wel toenemen. Door de wat hogere nachttemperaturen zal de infectiedruk van valse meeldauw juist wat dalen. Houd hier rekening mee. <
Takluizen komen nu in Cupressocyparis leylandii, Thuja occidentalis ’Smaragd’ en opgaande Juniperus voor. Ook in dichte bolconiferen op stam komen ze graag voor. Deze grijsbruine luizen zitten op de takken dieper in het gewas, te zien door het gewas aan de zonkant open te vouwen. Door opwarming van de zon beginnen de luizen meer te bewegen. Spuit met Gazelle of Teppeki en gebruik hierbij voldoende water. Op Pinus is wolluis te zien onderaan oudere takken. Door de oplopende temperaturen is deze luis in jonge toppen van Picea glauca ’Conica’ snel te verwachten. Door het relatief warme najaar waren er eind november nog jonge larven van de taxuskever te vinden. Door hogere temperaturen vanaf begin mei zijn de kevers snel te verwachten. Het tijdstip van de bestrijding blijft lastig, omdat jonge larven en poppen naast elkaar te vinden zijn. Ga daarom niet gelijk spuiten als u de eerste kevers ziet, maar wacht circa twee weken. Steward is dit jaar niet meer toegelaten voor bestrijding van de kever. Calypso heeft nog een toelating in bedekte en onbedekte
teelt. Let wel: Calypso mag maximaal drie keer en 0,75 l/ha per teeltseizoen. Ook zijn 90% driftreducerende doppen langs oppervlaktewater verplicht. Voor dit seizoen is Decis met Calypso voorlopig het enige alternatief. Bij gevoelige gewassen in container kan het best Bio 2010 worden doorgemengd. Het achterblijven van uitloop van Taxus kan een indicatie zijn voor de aanwezigheid van larven van de meikever; engerlingen dus. Uitvliegen van de kevers is aanstaande, maar bestrijding is dan zeer lastig. Met feromoonvallen is de vlucht waarneembaar. Hiermee is vast te stellen wanneer de engerlingen zullen uitkomen en wanneer u de larven het best kunt bestrijden. Ongeveer zes weken na de eerste eiafzet ontwikkelen zich de eerste larven. Deze kunnen jonge haarwortels opvreten. Eiafzet vindt plaats op beschutte plaatsen, zoals in vaststaande gewassen. Met aaltjes kunt u de larven het best vanaf half juli bestrijden. Sparrenspintmijt heeft als ei overwintert. De eieren zijn glimmend rood, de mijten roodzwart en vrij beweeglijk. De eerste volwassen spinten zijn snel te verwachten. <
STEKBEDRIJF G VAN DER LOO BV
Gewortelde stek: Heesters, Coniferen en Siergrassen in pluggen Hooghoutseweg 27, 5074 NA Biezenmortel tel: 0411-643094 fax: 0411-643597 e-mail: infovdloo@stekbedrijf.com
www.stekbedrijf.com
Aangeboden
De Waal Stek Hoeve 25 6851EP Huissen Tel. 06-55322725 www.waalstek.nl
Beworteld Buxus Sempervirens stek 2/cup 160 gaats tray Bossig en gezond, grote en kleine aantallen geen probleem.
hebe thuj a
buxus erus junip mus euony
Smidstraat 1, 6691 ES Gendt, Nederland www.wilbertstek.nl
aris aecyp cham ilis b o n s lauru la u d n lava psis thujo
prun us rosm arin us thym us taxu s ilex
EĂŠn keer in de vijf jaar organiseert de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Plantkunde (KMLP) de FloraliĂŤn in Gent. Afgelopen edities vonden plaats in de Flanders Expo, maar na enkele decennia is de bloemen- en plantententoonstelling weer teruggekeerd naar de stad. In het historische deel van de stad werd een parcours uitgezet dat het
publiek langs vier locaties leidde. Op Bijloke stond het thema Japan centraal en was er veel aandacht voor azalea's. Groen in de stad was het thema op de Leopoldkazerne. Binnen de muren van de kazerne was in de buitenlucht een mythisch bos opgezet, met veel aandacht voor sortiment en stadstoepassingen van planten. Het Sint-Pietersplein toonde rozen, laurieren en rododendrons, terwijl de abdij zelf het toneel vormde van imposante bloemencreaties. In het Citadelpark lieten de kwekers van zowel boomkwekerij- als kamerplanten zien hoe breed het Belgische sortiment is. De Algemene Vlaamse Beroepsfederatie Sierteelt (AVBS) vulde in het park een oppervlakte van 7.000 m2 met ruim 100.000 planten en 10.000 snijbloemen. 82 Vlaamse bedrijven leverden alle vaste planten, perkplanten, bomen, heesters, kamerplanten en snijbloemen. In totaal stonden er 250 verschillende soorten. In de presentatie lag de nadruk op de planten zelf. <
Initiatiefnemer en eigenaar van Green Elite Collection is El Geerlings. Zij staat aan de basis van het idee om voor consumenten een product op de markt te brengen waarvan het door tuinarchitect Piet Oudolf gebruikte sortiment de basis vormt. Op 28 april vond in het Koetshuis van Kasteel Keukenhof de presentatie van het nieuwe concept plaats.
De Piet Oudolf Collection bestaat uit
nensis dyma nica longifolia
Astilbe chiAstrantia major Campanula Actaea Echinacea purpurea Monarda diSporobolus heterolepis Stachys (paars) Vero-
een box met hierin acht vaste planten en een gras. Tijdens de presentatie werd de eerste box gepresenteerd, later dit jaar zullen nog negen boxen met een andere samenstelling op de markt komen. Het gaat bij de keuze van het sortiment niet om nieuw of bijzonder sortiment, maar eerder gangbaar sortiment dat zich reeds heeft bewezen. „De collectie is een ideaal starterspakket voor tuinliefhebbers in de dop. Kopers krijgen de garantie dat de collectie doordacht is samengesteld en daardoor zorgt voor afwisseling in kleur, hoogte en bloeimoment”, aldus Geerlings. Oudolf staat als tuinarchitect met name bekend om zijn beplantingsontwerpen die zorgen voor een tuin met een natuurlijke uitstraling. „Ons concept zorgt er voor dat zijn manier van werken toegankelijk wordt voor iedereen. We willen hiermee voor consumenten tuinieren leuker en makkelijker maken. Dat Piet Oudolf zijn naam aan de collectie verbindt is wat mij betreft ook meteen een kwaliteitskeurmerk”, aldus Geerlings. Kweker Marc van Kesteren van Kebra vof uit Noorwijkerhout is leverancier van de planten die in het concept worden gebruikt. „Ik ga uit van zwaar materiaal en gebruik zowel landplanten als beworteld stek. Ik heb voor dit jaar voor de Piet Oudolf
Collection zo'n 100.000 planten leverbaar.” Bij Van Kesteren op het bedrijf worden ook de bestellingen klaargemaakt voor verzending.
Producten van de Piet Oudolf Collection kunnen worden besteld via de website pietoudolfcollection. com. Een box kost €59,95 inclusief verzendkosten. Wie zijn oor te luisteren legde tijdens de bijeenkomst, tekende wisselende reacties op. Niemand twijfelde aan de kwaliteit van de planten en ook consumenten wordt het met dit product zeker makkelijk gemaakt. Bovendien zag de box er volgens velen mooi uit. Maar over de commerciële haalbaarheid waren toch wel wat kritische geluiden te beluisteren. Mensen vonden bijvoorbeeld €59,95 voor negen planten in P9 wel erg veel geld. Ook was er twijfel of consumenten het product wel weten te vinden. Want voor een goede verkoop ben je er met een website en een facebookpagina nog niet. Bovendien is Piet Oudolf misschien wel een bekende naam voor insiders, voor de beginnende tuinliefhebber zegt deze naam wellicht toch nog onvoldoende om tot aankoop over te gaan. <
Kluitenrooiers, trekkers, karren: rollend materieel van Pépinières Chauviré staat klaar om weer uit te rukken vanuit de hoofdlocatie in Le Fief Sauvin. Over het werk hebben ze bij Chauviré dit seizoen niet veel te klagen. De handel loopt door. Bomen met kluit gaan trailers in, samen met heesters in container. Maar zo denderend loopt de handel in Frankrijk nu ook weer niet. De directeur van Chauviré, Erwan Baron, windt er geen doekjes om. „In het verleden was het in Frankrijk makkelijk om je bomen te verkopen. Nu gaat dat erg moeilijk, en wat we verkopen, is in aantallen niet zoveel als
in het verleden. Dat komt allemaal door de Franse economie.”
Frankrijk zit in een economische noodsituatie, zei president Hollande in de winter nog. De Franse overheid is volgens de directeur van Chauviré echter de grootste boosdoener. „Onze overheid geeft steeds minder geld aan steden. Het is een wiskundig probleem. We hebben ’Maastricht’ ondertekend”, zegt Baron, verwijzend naar de oprichting van de EU in 1992. „Maar sindsdien doet onze overheid niet veel om de eigen
economie te stimuleren. Er zijn juist nieuwe wetten gekomen die het ons moeilijker maken.” Een paar jaar geleden was het volgens Baron bijvoorbeeld moeilijk om huizen te bouwen en te verhuren. De Fransen konden wel investeren in nieuwbouw, maar ze werden door een wet gedwongen om dit in minder aantrekkelijke steden te doen. „Compleet gekkenwerk. De wet is er gelukkig niet meer, maar onze economie is nog steeds niet genezen. We hebben bijna vijf miljoen werklozen.” De economische situatie doet een algemeen Frans gevoel geen goed. „Wij Fransen zijn pessimistisch”,
>
Daar kan van alles mee worden bedoeld. Zo kreeg de stad Grenoble bijvoorbeeld een ecologische burgemeester, vertelt de directeur van Chauviré. „Wij boomkwekers dachten toen: ’Dat is mooi, Grenoble investeert in meer bomen’. Maar nee hoor, de burgemeester besloot om te investeren in meer gras.”
zegt Baron. Dat negatieve gevoel wordt gevoed door slecht nieuws zoals over de aanslagen in Parijs. „Maar als we een paar keer goed nieuws horen, krijgen we wel meer vertrouwen in de economie en onze eigen situatie.” De oplossing van het wiskundig probleem zoals Baron het noemt, is simpel. Frankrijk moet gewoon meer geld pompen in steden, in nieuwbouw. En daarmee ook in beplanting. Maar ook al geeft de overheid meer geld aan gemeenten, dan is het de vraag waaraan die dat geld uitgeven. Veel hangt van de zittende burgemeester af, aldus Baron. „Burgemeesters zijn zes jaar in functie. Ze veranderen altijd van gedachten.” In burgemeestersverkiezingen zijn stemmen te winnen met termen als ’groen’, ’duurzaam’ en ’ecologisch’.
Vanuit de Franse boomkwekerij- en landschapssector wordt verwoed geprobeerd om de houding van burgemeesters te veranderen. In Frankrijk draait bijvoorbeeld de campagne Cité Verte, de Groene Stad dus. De sector is ook altijd present op een bijeenkomst van alle Franse burgemeesters, iedere november. „We proberen ze te overtuigen om meer bomen toe te passen. Niet gewoon vanuit onze commerciële belangen, maar vanuit de voordelen van groen in steden.” Bij de Franse overheid zit volgens Baron wel degelijk geld. Dat klinkt tegenstrijdig, omdat Frankrijk van de EU miljarden moet bezuinigen om het begrotingstekort te dichten. „We hebben toch ook geld om de wereldwijde klimaattop in Parijs te organiseren, en het EK-voetbal in ons land? Burgemeesters en andere mensen die beslissingen nemen over investeringen, moeten daarom luisteren naar ons.”
Individueel kan een bedrijf volgens Baron niets meer doen dan dezelfde boodschap uitdragen naar politici: „Investeer meer in bomen, vanwege die en die voordelen. Onze boodschap is ook weer niet zo moeilijk om te begrijpen.” Sommige Franse kwekers gaan de laatste jaren wel gezamenlijk de boer op, zoals de groepen Plandanjou en Pépinières Franciliennes dat doen. Voor Chauviré voegt aansluiting tot een groep echter niets toe. „We kunnen al complete beplantingen invullen”, zegt directeur Baron. „En we werken al samen met andere kwekers als we iets nodig hebben, ook gewoon als we elkaars concurrenten zijn.”
Burgemeesters zijn dus invloedrijk bij het uitgeven van geld, maar als ze beslissen dat het naar beplanting gaat, ontbreekt het binnen gemeenten aan de nodige kennis. „Ze weten niets van bomen”, stelt Baron, „maar gelukkig zijn mensen die verantwoordelijk zijn voor een project, en architecten, wel zeer competent. Die bezoeken onze kwekerij, we discussiëren met hen over sortiment en toepassing, ze vergelijken ons aanbod met dat van andere kwekers.” Het is volgens Baron eenvoudig om klanten op de Franse aanlegmarkt te
verstaan. Maar ook hier speelt een groot probleem. „Klanten zeggen je wel dat ze in die en die bomen zijn geïnteresseerd, maar het is onmogelijk om toekomstige productie te plannen.” De directeur van Chauviré kent bijvoorbeeld de man die verantwoordelijk is voor het groen in Parijs. „Hij weet niet wat hij volgend jaar zal kopen, omdat hij nog niet weet welke projecten hij kan uitvoeren en hoeveel geld ervoor is.” Bij Chauviré blijft de productie daarom stabiel. „Het is moeilijk om de toekomst te voorspellen, maar we gaan nog niet minder bomen kweken omdat gemeenten nog steeds bezuinigen. Ik ben namelijk optimistisch over de particuliere markt, die groeit nu voorzichtig weer. Ondanks pessimisme over de economie.”
De Fransman ziet op zowel de institutionele als de particuliere markt een verschuiving in het gevraagde sortiment. Bij huizen was het heel populair om hagen van Thuja plicata ’Atrovirens’ en Cupressocyparis leylandii te planten. „Om tuinen af te schermen voor de buren”, licht Baron toe. Maar die Franse trend heeft volgens hem plaatsgemaakt voor een Amerikaanse trend. „Tuinen moeten nu weer open zijn, met heesters erin.”
Maar niet teveel heesters, want de gemiddelde tuingrootte in Frankrijk is afgenomen. Baron ziet dat bijvoorbeeld terug in Cholet, de stad waar hij woont. „Tien jaar geleden kon je hier veel huizen kopen met 1.0002.000 m2 tuin. Nu niet meer dan 500 m2. Daar passen natuurlijk minder planten in.” Er gaan wel meer tuinen de hoogte in; in bijvoorbeeld Parijs raken geveltuinen in opkomst. „Maar dat is een kleine trend, want de kosten van een geveltuin zijn veel hoger dan van een gewone tuin.” Ook de publieke trend verandert, wat volgens de directeur van Chauviré te wijten is aan klimaatverandering en een groene lobby. In Frankrijk ziet men toenemende problemen met ziekten, bijvoorbeeld Cylindrocladium in Buxus of Chalara in Fraxinus. „Men wil bomen die je in de omgeving ziet. Inheemse herkomsten dus”, vertelt Baron, die de ontwikkeling al duidelijk ziet in lijsten van architecten. „Ze willen bijvoorbeeld geen Tilia cordata ’Greenspire’ meer, maar wel Quercus robur uit een stadsdeel van Rouen.” Franse kwekers hebben echter niet de middelen om te voldoen aan de vraag naar lokale herkomsten. Omdat het volgens Baron om zoveel verschillende Franse regio’s gaat. Door klimaatverandering wordt het wel beter mogelijk om bomen uit
het zuiden, ook in het noorden toe te passen, aldus de directeur van Chauviré. „Bepaalde Acer groeide eerst goed in Marseille, maar nu ook goed in Parijs.”
Door klimaatverandering weet je volgens de Fransman ook niet wat de gevolgen zijn voor lokale herkomsten. Herkomsten van buiten Frankrijk hoeven niet verkeerd te zijn. Dat bleek bijvoorbeeld na een storm in het zuidwesten, waar een bos met diverse buitenlandse herkomsten Pinus pinaster was aangelegd. „Sommige herkomsten doorstonden de storm.” In Zuid-Duitsland loopt nu een groot stadsbomenonderzoek naar buitenlandse soorten die mogelijk bestand zijn tegen extremen van klimaatverandering, zoals droogte en hitte. Er worden bijvoorbeeld Amerikaanse variëteiten onderzocht zoals Acer rubrum Redpointe. De directeur van Chauviré denkt echter dat Franse klanten, met name institutionele afnemers, niet zo geïnteresseerd zijn in zulke Amerikanen. „Jaren geleden wel, maar nu niet meer. Ik weet zeker dat Redpointe goed zal groeien, maar Fransen willen het liefst inheemse herkomsten.” <
„De eetbare tuin is absoluut trendy, vooral in stedelijk gebied”, zegt Lau van der Hoorn, tuinplanteninkoper voor Intratuin. „Vooral plukgroenten komen op. Kruiden kent de consument al veel langer. De markt hiervoor is stabiel. Bekende kruiden als munt voor de thee of de mojito blijven het goed doen. Daarnaast zie je dat leveranciers, net als bij perkplanten, mixen ontdekken van gemengde potjes met bijvoorbeeld vis- of barbecuekruiden.”
Tuincentra voeren veelal een breed sortiment van tientallen soorten kruiden. Een deel van de consumenten zoekt namelijk heel specifiek naar kruiden die bij de supermarkt niet vers verkrijgbaar zijn. Inkopers voor tuincentra en kruidenkwekers onderstrepen dat de markt voor kruiden geen groeimarkt, maar een stabiele, volwassen markt is. „Als je mooie planten hebt, blijft het goede handel, maar voor de explosieve groei moet je toch al weer twintig jaar terug zijn”, aldus Frank Radder van biokruidenkwekerij Puur Aroma in Margraten. Qua verkoop zitten kruidenplanten en sierplanten elkaar, volgens kwekers en vertegenwoordigers van tuincentra, niet of nauwelijks in de weg. Zij noemen de sierwaarde van de meeste kruidenplanten beperkt
en zien kruiden vooral in de keuken of in een (mini-)moestuin en zelden in de tuin of op het terras. Bij Royal FloraHolland werden in 2015 zo'n 1,3 miljoen stuks kruiden geveild. Dit jaar ligt de aanvoer tot en met week 15 zo'n 26% hoger dan vorig jaar. De prijsvorming is stabiel. <
„Er heerst deze week in aanloop naar Moederdag een goede stemming aan de klok”, zegt Luus Hooyman, veilingmeester bij Royal FloraHolland in Aalsmeer. „Vooral vaste planten in grote potmaten - maten boven P17 doen het goed. Hierbij moet je onder andere denken aan goed gevulde potten met Lupinus, Phlox, Salvia en Aquilegia. Ook bloeiende lavendel doet het goed, maar van die laatste komt de handel wat later op gang door het koude voorjaar. Door de relatief lage aanvoer zijn de prijzen van lavendel wel erg goed.” Ook wordt er volgens Hooyman volop tuinhortensia aangevoerd. Veel hiervan komen uit een koude
kas en met name planten met bloem worden goed betaald. Bij tuinrozen is een vergelijkbaar beeld te zien. „Rozen met knop die in de kas zijn voorgetrokken verkopen goed. De kwaliteit moet echter wel top zijn om die goede prijzen te halen. Er wordt ook een beperkt aantal nog groene rozen geveild. Hiervan blijft de prijsvorming achter bij rozen met knop, maar is nog altijd redelijk.” Directeur en inkoper Peter van Gijlswijk van Quattro Plant uit Aalsmeer spreekt ook van een goede prijsvorming aan de klok maar wil dit wel nuanceren. „Er staat in verhouding niet zo veel handel voor de klok. De vaste lijnen die handelaren bij kwekers hebben zijn qua sortiment en aantallen belangrijker dan de aanvoer voor de klok. Bovendien is via digitale platforms alles makkelijk te vinden, maar als etalage is de klok nog altijd een perfecte marktplaats.” Dat er op Hemelvaartsdag - de donderdag voor Moederdag - niet werd geveild noemt Van Gijlswijk
’inefficiënt’. „De vraag naar tuinplanten is goed en dan is het lastig als een veildag uitvalt”. Veilingmeester Hooyman over dat laatste: „De aantallen die op woensdag voor Hemelvaartsdag werden aangevoerd waren niet veel hoger dan normaal, maar op vrijdag was er wel een fors hogere aanvoer. Toch zorgde dit mijn inziens niet voor marktverstoringen. Maar het klopt dat niet alle handelaren het prettig vonden dat er een veildag uitviel. <
Ook afgelopen kluitseizoen was het marktaanbod van de dikkere lindes, zeg maar vanaf 16/18, groot. Dat is een logisch gevolg van vorig jaar, toen de export van Tilia verschillende kwekers was tegengevallen. Na vorig jaar zijn wel partijen geruimd, maar er zijn er ook blijven staan en bijgehouden voor de latere verkoop. Kwekers ervaren dat altijd als een lastige afweging, immers de verkoop kan per seizoen fluctueren.
„Ik kom uit een echte kwekersfamilie; we hebben vele decennia bos- en haagplantsoen gekweekt. Maar omdat de prijzen steeds meer onder druk kwamen te staan, ben ik op zoek gegaan naar andere verkoopmanieren. Sinds 2008 richt ik me op de online verkoop van bomen en
Dat de verkoop ook nog eens per bedrijf kon wisselen, had met verschillende zaken te maken. Sommige kwekers konden de dikkere lindes wel verkopen, maar dan moesten ze zodanig diep in prijs zakken, dat het bijna op weggeven leek – wat bedrijfseconomisch niet uitkwam. Andere kwekers moesten wel verkopen om enigszins omzet te maken. Weer andere kwekers kregen bijvoorbeeld orders uit Turkije in hun portefeuille. Die hadden ze vermoedelijk te danken aan nieuwe contacten in dat land – ter plaatse opgebouwd via een Turkse vakbeurs, of via deelname aan de IPM. De export van Tilia naar Rusland was, net als die van andere bomen, minder geweest dan vorig jaar. Andere landen namen juist meer lindes
planten. Ik ben de achtste generatie boomkweker, maar de eerste generatie die online is gegaan.”
„Maart was door het koude weer minder dan normaal, maar in april heb ik een inhaalslag gemaakt. Vooral ‘makkelijke’ producten zoals
af, niet alleen Turkije, maar ook bijvoorbeeld Scandinavische landen, Engeland en Duitsland. In zowel Duitsland als Nederland is Tilia cordata nu Boom van het Jaar. Deze linde wordt dus extra gepromoot. Of hierdoor de Duitse vraag steeg, is echter moeilijk te zeggen. <
haagplanten en vaste planten doen het goed. De keuze voor kwalitatief goede kwekers is daarbij belangrijk. Als je slechte producten levert, krijg je dat direct terug via social media.”
„Het gaat allemaal veel minder snel dan in Nederland. Ik denk dat Belgen toch een stuk traditioneler en sceptischer zijn. Anderzijds zijn er in België best veel tuincentra; dat maakt de noodzaak minder groot om online te kopen.”
„Heel ver. Ik ben zeven dagen per week van negen tot negen bereikbaar. Ook wordt alles vanaf €60,gratis bezorgd. Daarnaast bieden we een groeigarantie van een jaar. Ik ken geen enkel fysiek tuincentrum die dat ook biedt. Mensen zijn nog altijd terughoudend om online planten te bestellen. Daarom moet je ervoor zorgen dat de klant meer ontvangt dan hij verwacht.” <
„Duitse hoveniers blijven bestellen, want ze hebben het erg druk: in sommige steden kunnen ze het werk niet aan. Dat is positief voor de handel. Klanten zoeken op ons afhaalcentrum uit wat ze nodig hebben. Ook leggen klanten steeds meer hun lijsten bij ons neer. We hebben een vaste klantengroep waar we op kunnen bouwen. Voor hoveniers is het nu prima werken. Diverse klanten combineren een
tuincentrum met aanleg. De verkoop op tuincentra loopt tot nu toe wel, en er zijn ook nabestellingen, maar tuincentra hebben toch iets mooier weer nodig. Als totaalleverancier is het doorgaans niet zo erg als een artikel schaars wordt, maar nu zien we dat bij meerdere belangrijke groepen. Er komt er nu bijvoorbeeld duidelijk schaarste in Prunus laurocerasus en P. lusitanica. Nu is schaarste een discutabel begrip. Bij kwekers koop je de beste kwaliteit. Die kwaliteit zie je zoals nu als eerste op gaan. Ook andere haagplanten lopen dit seizoen goed. Taxus voor hagen is altijd wel een hoofdartikel voor ons. Verder worden soorten als Hydrangea paniculata erg veel gevraagd. Hoewel Buxus ook nog wel verkocht wordt, zien we heel duidelijk meer vraag naar Ilex crenata als alternatief, en
„Zowel Moederdag als de weersomslag droegen bij aan de opleving van de handel. Moederdag is voor het tuinplanten- en bomensegment dan geen enorm thema-moment, maar tuincentra zetten bepaalde producten wel extra in de schijnwerpers voor die dag. Vooral vroege rozen, Lavandula en Hydrangea, uit het gangbare sortiment profiteerden daarvan. Belangrijker dan Moederdag was het feit dat de zon zich eindelijk weer eens liet zien waardoor de stemming volledig omsloeg bij de consument. Met het oog op een stralend koopweekend en de vrije dagen in veel landen, kregen tuincentra de smaak weer te pakken en begonnen de orders binnen te stromen. Natuurlijk
stonden veel winkels nog vol na die lange slecht-weerperiode, maar er werden toch weer wat frisse accenten aangebracht. Na het moederdagweekend zal de handel aantrekken, als de winkels weer wat hebben kunnen ruimen. Naast het visuele voorjaarsassortiment, zijn Acer en Buxus ook nog steeds wel runners, net als klimplanten en vaste planten in kleine potmaten. Alles is goed beschikbaar momenteel, maar ondanks de lauwe vraag in de afgelopen periode zie ik geen overschotten. Wat dat betreft heeft de zon een goed moment uitgekozen om tevoorschijn te komen. De koude had niet veel langer aan moeten houden. Dan had het aanbod wel behoorlijk kunnen ophopen. Op dit moment zijn het vooral de Duitstalige landen en Engeland die bijdragen aan de omzet. Frankrijk blijft een lastige markt. Na de voorzichtige start is daar nog altijd geen verbetering te zien. Ik verwacht daar ook geen opleving de komende weken. Als in de overige landen het weer goed blijft, kunnen we nog veel
ook naar andere vervangers zoals Taxus-bollen. Op de eigen kwekerij zijn we redelijk bij. In het najaar hadden we al meer dan anders opgeplant, maar er is nog wel wat meer opplant nodig. Het is bij ons dus erg druk, én met de afzet én met de opplant.” <
goed maken van wat we in de voorgaande weken zijn misgelopen. Het spel is nog lang niet gespeeld. Het zijn rare weken, met alle feestdagen die zich ophopen in korte tijd. Deze week verstoorde Hemelvaart het ritme wel enigzins en werd de handel afgeremd. Veel van onze mensen waren vrij, de verkoop was beperkt, maar de logistiek ging op volle bezetting door. Zelf heb ik wel een paar dagen van het mooie weer kunnen genieten.” <
Het project ’Weerbare bodem en bodembalans - preventie- bodem en bodemleven’ valt onder het koepelproject Plantgezondheid bomen en vaste planten. Bij Boomkwekerij Leune in Benthuizen wordt gekeken naar manieren om de bodem en het bodemleven te optimaliseren, zodat ziekten en plagen minder vat krijgen op gewassen. Ook wordt er gekeken naar het effect op schadelijke aaltjes wanneer de bodem in balans is. Er worden twee strategieën getoetst. Een strategie met PHC (Plant Health Cure) producten, en een strategie met Koppert producten uit het NatuGro systeem. De PHC-
producten zijn: Biovin, Compete Plus en MycorDip Universeel. De Koppert NatuGro producten zijn: Fortafol, ProFunda en Nematodenmix samen met ProFunda. Op de toetsvelden zijn in het najaar eerst deze producten aangebracht, vervolgens is de groenbemester Luma gezaaid. In de winter heeft op deze percelen wintertarwe en wikke gestaan. In april 2016 zijn de heesters geplant. Voor het planten van de gewassen zijn alle te beoordelen producten opnieuw toegepast. Alle resultaten worden vergeleken met onbehandelde percelen en beoordeeld op basis van aaltjesmonsters en gewasgroei.
Er komt een nieuwe EU-verordening voor ’voorschriften inzake het op de markt aanbieden van bemestingsproducten met CE-markering’. Voor de boomteelt blijkt er een belangrijke aanscherping voor de samenstelling van langzaam werkende meststoffen aan te komen. Nieuw is dat alleen coatings die in de testsituatie (bij een constante temperatuur tussen 23°C en 27°C) binnen 24 maanden voor 90% zijn afgebroken, in de toekomst
met een CE-keurmerk op de markt mogen worden gebracht. In de praktijk is de afbraaktermijn afhankelijk van weersinvloeden, en kan dus korter of langer zijn. Deze eis betekent vooral dat er een innovatievraagstuk ligt voor de industrie: de korrels die nu worden gebruikt, zijn juist gemaakt om zeer langzaam af te breken. De meeste voldoen daardoor niet aan de nieuwe eisen. LTO heeft in de inspraakprocedure gepleit voor een langere maximale afbraakperiode in de testfase, en voor een langere overgangstermijn waarop deze eisen ingaan. Bij de voorgestelde overgangstermijn is er namelijk geen tijd voor productontwikkeling; nieuwe producten liggen alleen al minstens twee jaar in een laboratorium langzaam af te breken, voordat de procedure voor toekenning van het CE-keurmerk kan worden aangevraagd.
Steeds meer ontdekken we dat de voordelen van groen ook in economische termen kunnen worden uitgedrukt. Op de website www.iverde.org
vindt u een verwijzing naar de projecten van De Groene Agenda, waarvoor de LTO vakgroep Bomen en Vaste planten via iVerde mede-opdrachtgever is.
Fabrikant Topturn brengt voor boomkwekerijgewassen de nieuwe bodemverbeteraar BioAktiv-P op de markt. BioAktiv-P stimuleert zuurstofminnende bacteriën die ervoor zorgen dat microorganismen, humusvorming en de opname van voedingsstoffen zich beter ontwikkelen. Daardoor verbetert
Den Ouden Groep heeft de productie en verkoop van Jiffy Green Roof Substrates onder RAG-certificaat overgenomen. Jiffy besloot de daktuinsubstraten over te dragen omdat de fabrikant nu focust op hoogwaardige substraten voor plantvermeerdering en teelt. Jiffy heeft hiervoor een nieuwe fabriek in Zwijndrecht gebouwd. De daktuinsubstraten zijn
de wortelgroei en vitaliteit van bomen, aldus Topturn. Volgens de fabrikant kan de bodemverbeteraar via de veldspuit worden gespoten, in combinatie met herbiciden en fungiciden. BioAktiv-P is zowel in reguliere als in biologische teelt mogelijk. Kosten voor toedienen zijn €24,50 per hectare. Meer informatie: bioaktiv.nl.
volgens de fabrikant van hoge kwaliteit en licht van gewicht; ze zijn bedoeld voor zowel intensieve als extensieve daktuinen. Den Ouden heeft reeds ervaring met de productie en verkoop van daktuinsubstraten in de Benelux. Jiffy Green Roof Substrates zijn dan ook een uitbreiding op het assortiment. Meer informatie: jiffygroup. com en denoudengroep.com.
De Duitse fabrikant Pöppelmann heeft zijn trayserie ST uitgebreid. Nieuw zijn trays voor twaalf vierkante of ronde 9 cm-potten. De trays meten 18 bij 56 cm, zodat zeven trays met totaal 84 potten passen op een CC-laag. Door de afmetingen past de tray ook in standaard Veenmankisten, dus de tray is zowel voor het transport als voor de teelt
geschikt, aldus Pöppelmann.
AB Cultivars brengt twee zonbestendige Brunnera's op de markt. Brunnera ’Sea Heart’ is vergelijkbaar met ’Jack Frost’ maar forser en heeft naast de unieke eigenschappen een karakteristiekere tekening in het blad welke juist in de zon meer contrast laat zien. Brunnera 'Silver Heart' is eenzelfde krachtige plant met een zilverachtige kleur. Hoewel de
tekening van het blad vergelijk-
Verder zijn de trays voorzien van een nieuw bodemontwerp. Bij toepassing van vierkante Teku-potten (uit VQB- en MQDserie) staan de pottenbodems in directe verbinding met de teeltvloer, zodat water van onderaf kan worden opgenomen. De nieuwe trays zijn vanaf nu verkrijgbaar. Meer informatie: poeppelmann.com.
baar is met 'Looking Glass', heeft deze selectie een veel dikker, steviger blad en diep blauwe bloemen. Indien er voldoende vocht aanwezig is, kunnen beide planten volle zon goed verdragen. De forse planten zijn ideaal geschikt als bodembedekker. Meer informatie: ab-cultivars. com
Dinsdagavond 17 mei is er een TreeportcafĂŠ waar leden van Treeport gratis advies en informatie in kunnen winnen bij diverse bedrijven. Aan het begin van de avond zullen alle bedrijven een korte pitch houden over hun onderwerp, waarna de aanwezigen kunnen kiezen met wie ze willen speeddaten. Onderwerpen voor de speeddates zijn onder andere kostprijsberekening, subsidies, de rol van de accountant, overname of verkoop bedrijf en bedrijfsbeveiliging. Alle aanwezigen kunnen deelnemen aan vijf speeddates. Het TreeportcafĂŠ start om 20.00 uur in het CultuurCentrum van Zundert. Meer informatie op treeport.eu