Bezoek de FLORALL najaarsbeurs Op woensdag 24 augustus kan u terecht ht iin dde hhallen ll van G Gentt E Expo p voor dde FLORALL-najaarsbeurs: de Belgische vakbeurs voor de sierteeltsector waarop kwekers, toeleveranciers en handelaars hun assortiment presenteren.
Locatie: Flanders Expo Gent (BelgiĂŤ)
Gratis parking en beurscatalogus.
Toegang is gratis voor professionelen. Schrijf u nu ONLINE in op www.ďƒ&#x;orall.be
@FLORALLfair
Commentaar: Handjeklap Stelling: Vakantie: ik kan op het bedrijf prima worden gemist Boskoop hoopt op alternatief voor failliet Floralis
Koepelproject zet in op plantgezondheid Plantarium verrijkt met Tuin en Landschap Experience ’Versterken waar je goed in bent’ Ondernemersvragen: Hoe kan ik het beste omgaan met risico’s die ik als ondernemer loop? ’Mijn boek is nog steeds actueel’ ‘Schoon Water Zeeland’ voortvarend van start
Ontwikkeling bij kersen staat niet stil Oculeren op hoge grond Wees alert op schimmelziektes in Buxus Tips om uw MPS-score te verbeteren Opmerkelijke zaken van Meet&Green Venray en Sprundel
Boomkwekerijsector wordt niet warm of koud van TTIP Marktnieuws Hoe loopt 't?
LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten Leveranciersnieuws Vaktaal en Agenda
klimaatneutraal natureOffice.com | NL-215-704490
gedrukt
In maart stapte TCO voor internationale belangenbehartiging nog naar handelsbond Anthos, omdat TCO daarvan meer waarde inzag dan samenwerking met LTO en de LTO Vakgroep.
„Ik had een tweede halfjaarcontract bij de ZLTO, om ondersteunend werk te verrichten voor de vakgroepen Vollegrondsgroenten en Bomen en Vaste planten. Maar dat contract liep onlangs af. Ik zou zonder werk zitten.”
„Ja, ik had de vacature voor secretaris al eerder gezien, en dacht nog ’die zal ik onthouden’. Daarop heb ik gesolliciteerd, en vlak voor mijn vakantie is de zaak rondgekomen. Ik ga voor twee dagen per week aan de slag voor TCO.”
„Ik word betaald vanuit stichting Projectburo Boomteelt. Ik wilde niet weg bij de LTO Vakgroep, en dat wilden ze daar ook niet, net nu we bezig zijn om de cultuurgroepen opnieuw landelijk op te zetten, een eigen website en nieuwsbrieven zijn gestart. Bij de ZLTO werkte ik vooral regionaal, nu kan ik over de drie regionale LTO’s landelijk werken.”
„Het feit dat ik nu voor beide organisaties werk, betekent niet dat ze gaan samenwerken. Mijn werk voor hen loopt via twee losse trajecten. Maar het is wel de bedoeling dat deze elkaar gaan versterken. Toen ik bij TCO ging solliciteren, heb ik de LTO Vakgroep er wel van op de hoogte gehouden. Bijt het
elkaar, gaat er wat schuren? Nee, ik denk dat het een win-winsituatie zal worden voor beide organisaties. Er is overlap, en TCO weet dat ze LTO nodig heeft om bijvoorbeeld naar Brussel te trekken. Ik hoop ook dat er meer TCOleden ook lid van LTO Noord worden. Maar daar zet ik mij niet voor in, dat is niet mijn taak.”
„In het verleden heb ik voor de GLTO gewerkt, de voorloper van LTO Noord, en toen heb ik wel eens laanboomkwekers in Opheusden bezocht. De sfeer ken ik er ook vrij goed, want ik woon er in de buurt en ik kom er ook winkelen. De komende weken zal duidelijk worden wat ik precies voor TCO ga doen.” <
Bij het ter perse gaan van dit vakblad leek het erop dat er geen doorstart zou komen van Floralis Boskoop. Sinds het faillissement op 29 juni konden belangstellenden voor de overname zich melden bij curator Edward van Lent (TK Advocaten). Uiteindelijk bleek één kandidaat
serieuze belangstelling te tonen, maar die besloot donderdag 14 juli om er vanaf te zien. „Heel jammer”, aldus Van Lent, om nog dezelfde dag te melden dat er toch nog een andere kandidaat is. „Maar de kans dat dit doorgaat is gering.” De afwikkeling van het faillissement ging wel door. Die donderdag was de cash-and-carry voor het laatst open voor publiek, en op vrijdag konden kwekers op aangeven van de curator hun geleverde producten weer komen ophalen; ze zijn tenslotte eigenaar ervan. Frans van Dijk, directeur van Floralis, ziet alles met lede ogen aan. „Het is teleurstellend voor alle betrokken partijen. Ons startjaar 2012 was goed, maar daarna liep de daghandel terug en ging een aantal klanten failliet. We verloren ook klandizie toen bijvoorbeeld de klok in Bleiswijk sloot.”
Van Dijk trekt het breder dan Floralis en Bleiswijk. Hij meent dat Boskoop, samen met Bleiswijk, aan aantrek-
Diverse boomkwekerijmarkten in de EU groeien komend seizoen, zowel de retail als de aanleg. Dat blijkt uit gegevens van de European Nurserystock Association. Bijna alle retailmarkten in de ENA-landen zijn in de eerste helft van 2016 stabiel gebleven of gegroeid. De Duitse en Britse markt blijven stabiel. Ook bijna alle aanlegmarkten zullen gelijk blijven of groeien; de Duitse aanleg zal stabiel blijven, de Britse groeit verder. De boomkwekerijproductie blijft in diverse ENA-landen stabiel.
De emissie bij het schoonmaken van spuitapparatuur „wordt nog zwaar onderschat”, aldus René Rijken van waterschap Brabantse Delta op Meet&Green in Sprundel. Er zijn verschillende oplossingen voorhanden zoals de Phytobac of het aanleggen van een wasplaats waar waswater wordt opgevangen.
Bij Royal FloraHolland kunnen kwekers nu kiezen voor een nieuwe lidmaatschapsvorm ’contractzender boomkwekerij direct’ waarbij directe handel wordt verrekend tegen een lager tarief dan voor gangbare contractzenders. Daarnaast beloont Royal FloraHolland aspirant-leden die de laatste twee jaar voldoende loyaal aan de veiling zijn gebleken; zij betalen vooraf geen 2,9% opslag meer.
Op het Internationaal Rozenconcours is Sirius - een abrikooskleurige heesterroos van de Duitse veredelaar Tantau - uitgeroepen tot 'Gouden Roos van Den Haag 2016'. De geurprijs ging naar Naomi; een heesterroos met lichtrode en donkerroze bloemen van Poulsen uit Denemarken. De Posthoornpublieksprijs was voor Eye of the Tiger; een persicahybride met gele bloemen en een rood centrum, van Warner in Engeland.
Inspecteurs van Naktuinbouw zijn gestart met de controle van bacterievuur in de bufferzones. Waardplanten in het openbaar groen en erfbeplanting worden gecontroleerd op de aanwezigheid van de bacterieziekte. De controles vinden vooral plaats in het openbaar groen, maar met name in de buitengebieden zullen inspecteurs ook erf en percelen controleren. Als er aangetaste planten worden aangetroffen, wordt de eigenaar verzocht die te vernietingen.
Oprins Plant moet reorganiseren. Afgelopen februari had de Belgische boomkwekerij uitstel van betaling aangevraagd. Een grote meerderheid van schuldeisers is nu akkoord gegaan met een reorganisatieplan. De reorganisatie betekent dat Oprins Plant zich gaat focussen op twee kernactiviteiten: vermeerdering, productie en (licentie) handel in Fargesia en Ilex Select.
kingskracht op de internationale markt heeft ingeboet. „Daarom hadden wij breed ingezet op tuincentra, exporteurs van Naaldwijk en Aalsmeer, en digitalisering van de handel.” Diverse kwekers herkennen het verlies aan aantrekkingskracht niet, ze stellen dat de handel in regio Boskoop niet onderschat mag worden. En dat er een verschil is tussen handelsbedrijven in de regio, niet alleen qua doelgroep maar ook qua manier waarop met klanten wordt omgegaan. Afgelopen voorjaar zijn vooral uit de sierteelt toch weer positieve handelsgeluiden te horen, wat zich heeft vertaald in een hogere omzet. Zo boekte Groen-Direkt, gevestigd op een steenworp afstand van Floralis, in april nog een recordomzet onder tuincentra. Voorzitter Kees van Velzen ziet de aantrekkingskracht van Greenport Regio Boskoop als geheel juist toenemen in plaats van afnemen. De greenport ontwikkelt zich van veel kleine bedrijven naar minder maar wel grotere bedrijven, aldus Van Velzen. „Daarmee zie je de economische kracht van het bedrijfsleven toenemen.” Dat neemt niet weg dat het faillissement van Floralis als een verlies wordt beschouwd. „Het is ontzettend jammer”, betreurt Jos van Lint van Proba, verhuurder van Greenpark
Boskoop waarop de cash-and-carry staat. „Het was al heel moedig van het management om Floralis op te zetten en het heeft echt wel zijn nek uitgestoken voor de handel.” Bij het nabije Greenlink reageert GertJan Cok: „Het is toch een collega minder.” Klanten van Floralis kunnen naar andere bedrijven in de greenport gaan. Cok verwacht dan ook dat Greenlink er klanten bij zal krijgen, hoewel dit handelsbedrijf met cash-and-carry toch op een andere basis is gestoeld. „Wij zitten niet op de tuincentrumhandel. Van onze klanten zijn 80-90% hoveniers. En wij bepalen de inhoud van de cash-and-carry, niet de leveranciers. Dat is een bedrijfskeus.”
Voor de greenport is het verlies van Floralis echter niet goed, zegt onder andere Cok. „Omdat je een afzetpunt minder hebt. Meerdere afzetpunten in de regio versterken elkaar, want dan is het voor afnemers aantrekkelijker om naar de regio te komen.” Men hoopt dus in de greenport dat er een alternatief komt voor Floralis. Dat hopen de aandeelhouders van Greenpark en Proba op de eerste plaats. Greenpark Boskoop is een
Damcon, Combinatie Mauritz en Huverba hebben een praktijktest uitgevoerd met een prototype van een laanboomsnoeimachine. Het prototype bestaat uit een frame met een snoeiunit eraan, vergelijkbaar met een opbindframe. De snoeimachine was voor de test gekoppeld aan een minigraver, voor het nodige vermogen en stabiliteit. De snoeiunit wordt van onderaf om de boom gezet en omhoog gehesen. Vervolgens draait een lang mes om de kroon heen.
Helicon start een boomteeltopleiding in Midden-Brabant waarbij leren en werken worden gecombineerd. Inmiddels krijgen ruim 100 jongeren zulke scholing in Opheusden, Breda, Zwolle, Boskoop en Midden Brabant. De leerlingen van de opleiding in Midden-Brabant krijgen beurtelings les bij Joost Sterke in Haaren en Van den Berk in Sint-Oedenrode.
faciliteitenterrein van bijna 12 ha in Hazerswoude; het ligt tussen het Plantariumgebouw en de rest van het pct-terrein waar onder andere Groen-Direkt is gevestigd en Baas Plantenservice zat. „De cash-and-carry is een belangrijk onderdeel van Greenpark, met een volumineuze omvang van 3 ha”, zegt Van Lint. „We staan natuurlijk open voor een nieuwe invulling. Het is toch het spel van de exploitatie.”
Tot afgelopen vrijdag heeft zich bij Proba alvast één kandidaat gemeld voor de huur van de locatie, aldus Stef Boersen van Proba. „Daar hebben wij hoop op.” Het gaat volgens Boersen om nieuwe handel. „Die heeft internetverkoop als voorportaal. Als de logistiek eromheen voor elkaar is – alle klanten bestellen tegenwoordig in kleine hoeveelheden, ook de grotere exporteurs – dan denken wij dat daar kansen liggen.” Om die kansen te kunnen pakken is volgens Boersen wel gezamenlijke afzet van kwekers nodig. „Samen laten zien wat je te bieden hebt. Iedereen die zijn boterham kan verdienen in de markt, via diverse afzetpunten, draagt bij aan de hele greenport.” <
Een delegatie van overheden, ondernemers en boeren en tuinders uit het zuiden van het land trok dinsdag 5 juli naar de Tweede Kamer om een petitie aan te bieden. Daarin werd om financiële steun van de rijksoverheid gevraagd voor de water- en hagelschade. De kamer debatteerde er fel over maar PvdA en VVD hielden directe steun tegen. De regio voelt zich in de steek gelaten.
Zoals afgesproken in de Green Deal ’Weet welk plantmateriaal je (ver)koopt’ geeft Staatsbosbeheer openheid over de beschikbaarheid van zaad uit eigen opstanden. Op de site van Staatsbosbeheer worden deze zomer voor een aantal soorten een eerste actuele bestellijst en bijbehorende richtprijzen gezet. Dit wordt regelmatig geactualiseerd. Kwekers worden opgeroepen snel hun bestellingen door te geven.
Vanaf 3 augustus geldt er een Europees verbod op bezit, handel en kweek van exotische planten en dieren die op de unielijst staan. Op de lijst staan momenteel 25 dieren en 14 planten, waaronder de waterhyacinth en Lysichiton americanus. De unielijst zal nog verder worden aangevuld met soorten die in de EU schade toebrengen aan de biodiversiteit. De lijst staat op nvwa.nl onder invasieve exoten.
Begin jaren 90 had agrarisch Nederland te maken met het ’Meerjarenplan Gewasbescherming’. Speerpunten waren vermindering van de gebruikte kilo’s gewasbeschermingsmiddel en vermindering van de afhankelijkheid van de middelen. Het eerste doel werd hoofdzakelijk bereikt door inperking van de mogelijkheden voor grondontsmetting. Vermindering van afhankelijkheid leefde vooral bij agrariërs die graag biologisch wilden werken en minder bij agrariërs in de gangbare teelt.
In 1998 werd duidelijk hoe afhankelijk de sector was van gewasbeschermingsmiddelen. In dat jaar verloren een groot aantal breedwerkende insecticiden hun toelating. Middelen als Parathion, Ultracid, Basudine, Hostathion verdwenen ineens van de markt. Het was een puzzel hoe het wegvallen van zoveel middelen tegelijk moest worden opvangen. Uiteindelijk kon de boomkwekerij met het overblijvende middelenpakket en met de komst van nieuwe middelen in de jaren daarna, de gewasbescherming op de traditionele, chemische manier voortzetten. De impact was toch groot. De basis van toegelaten middelen was veel smaller, nieuwe toelatingen werden voor minder teelten en toepassingen afgegeven en de nieuwe middelen kenmerkten zich door een veel minder brede werking. Wat als de overheid zou overgaan tot een verbod op - in de ogen van de sector - onmisbare middelen? Vielen er dan teelten om? Vielen er daardoor bedrijven
om? Dat gaf stof tot nadenken, en de zoektocht naar alternatieven kwam enigszins op gang.
Ondanks de beschikbaarheid van een redelijk middelenpakket rond 2000 liepen kwekers tegen problemen op die op de gangbare manier niet meer op te lossen waren. Bepaalde teelten werden moeizaam en riskant, soms was er onvoldoende zekerheid dat een teelt tot een goed einde kon worden gebracht. Niet alles was op te lossen met middelen, de oude werkwijze schoot te kort in de steeds intensievere teelten. De specialisatie op kwekerijen die in die tijd startte, gaf meer risico’s. Als een van dertig gewassen niet leverbaar is, is het risico nog te overzien, maar als een van vier teelten kwalitatief onvoldoende is, worden de financiële gevolgen voor een kwekerij veel groter. Ons oude denken over teelten en gewasbescherming voldeed niet meer. Het kost echter jaren om een denkwijze te veranderen. Het stramien van: ’We hebben een ziekte, een plaag, een onkruid’ en ’We hebben een middel’ moest worden vervangen. Daarvoor in de plaats moest komen: ’Wat moeten we doen om de ziekte, de plaag of het onkruid voor te zijn?’ Dan zouden we immers de middelen in minder mate of soms zelfs niet meer nodig hebben.
De lijst van argumenten om de gewasbescherming minder op chemi-
sche leest te schoeien, is sindsdien alleen maar toegenomen. Het middelenpakket is nog smaller geworden door de invoering van een Europees toelatingsbeleid: diverse chemische groepen van oude middelen wil men compleet schrappen. Bovendien blijkt de overheid vaak moeilijk te overtuigen van de onmisbaarheid van middelen. Wat er met de teelten gebeurt lijkt niet altijd belangrijk genoeg om het beleid bij te stellen. Denk bijvoorbeeld aan Basamid voor onkruidbestrijding in bos- en haagplantsoen. Ondertussen trekken fabrikanten zelf soms middelen terug vanwege commerciële redenen of omdat ze de aansprakelijkheid van schade in de zeer diverse teelten van de boomkwekerij niet aandurven. Ook nemen ze soms een voorschot op regels om vervelende discussies of negatieve beeldvorming in de pers te voorkomen. Zo zijn er voorbeelden van middelen die op aangeven van fabrikanten zelf het predicaat ’Bijgiftig’ hebben gekregen, terwijl ze met de bijen in de kasten tijdens de toepassing wel zonder risico bruikbaar zouden zijn. Fabrikanten geven zelf aan dat het aantal chemische middelen dat kansrijk is voor een toelating, steeds kleiner wordt en zoeken daarom ook al naarstig naar biologische oplossingen. Klimaatverandering zorgt voor meer risico’s: extreme neerslag of extreme droogte laat jaarlijks uitval zien in teelten waarin vroeger weinig risico’s waren. Ook komen door klimaatsverschuiving - en ook door grootschaliger import - nieuwe plagen en ziekten voor. Niet altijd is er
meteen een oplossing in de natuur of in de vorm van chemie voorhanden.
De meest recente noodzaak om de gewasbescherming anders te gaan uitvoeren is het rapport dat Greenpeace in 2014 publiceerde over ’gifstoffen’ op tuinplanten. De impact hiervan in de handel is groot gebleken. In een recent schrijven geeft Tuinbranche Nederland aan middelen te willen ’uitfaseren’. In navolging van consumptiegewassen zullen residuen van middelen worden gemeten, en worden eisen
gesteld aan de hoogte van en het aantal verschillende residuen dat op tuinplanten getolereerd wordt. Een deel van de meetrapporten hebben we mogen inzien. De aanwezigheid van de meeste middelen die op de planten worden gevonden is te verklaren, het aantal stoffen dat wordt aangetroffen is bovendien te verdedigen. De beeldvorming kan echter wel tegen de sector werken: als op een bepaald gewas 14 verschillende werkzame stoffen als residu worden gemeten, kan dat consumenten zonder achtergrondkennis afschrikken, waardoor ze de planten laten staan.
Aan de slag dus met 22 projecten in verschillende teelten! Bodemverbetering, andere bemestingsstrategie, testen van diverse groenbemesters, biologische middelen, een gerichtere inzet van chemische middelen met een minimale impact op biologische vijanden, biodiversiteit, blij met de bij: het zijn allemaal onderwerpen waarmee bij diverse kwekers door de adviespartijen proeven zijn ingezet. Doel is om de druk van aaltjes, schimmels, insecten en onkruid te verminderen en de bodem en teelt gezond te houden. Soms zijn er al snel resultaten, terwijl in andere proeven blijkt dat de zoektocht naar alternatieve oplossingen lang zal zijn. Kant-en-klare recepten vinden we niet altijd, wel een betere denkrichting. Geen van de adviespartijen heeft de illusie dat de teelten compleet zonder chemie kunnen, maar alle zijn ze erop uit om de klanten minder afhankelijk te maken van chemische bestrijding. Is dat geitenwollensokkengedoe? Nee, de insteek is dat met kwekers een toekomstbestendige werkwijze wordt gevonden, zodat boomkwekerijproducten zonder discussie over ’gifplanten’ hun weg vinden naar consumenten. De boomkwekerijsector is namelijk nog steeds de hofleverancier van biodiversiteit in Nederland en ver daarbuiten. Daar profiteren heel veel bestuivende insecten van en daardoor vele andere organismen. <
De Tuin en Landschap Experience de naam zegt het al: er valt straks wat te beleven op Plantarium (24 tot en met 27 augustus in Boskoop). Een ontwerpersgroep heeft zes ’werelden’ ontworpen waarin de bezoeker van Plantarium zich even heel erg anders waant dan op een vakbeurs. Met, uiteraard, groen in de hoofdrol. De hoofdmoot van de bezoekers van Plantarium bestaat uit kwekers, handelaren en medewerkers van tuincentra. In een tijd waarin samenwerking steeds belangrijker wordt en de grenzen vervagen tussen vakgebieden, vindt de beurs het tijd om meer doelgroepen aan te spreken. Om daarin stappen te zetten werkt Plantarium samen met de vakbladen Tuin en Landschap en De Boomkwekerij en cursusaanbieder het Ontwerpinstituut bij de inrichting van een L-vormige corridor met een presentatie die een breed publiek aanspreekt. Als thema is voor de klimaatbestendige ruimte gekozen. Want als er iets actueel is waar groen een belangrijke rol in speelt, dan is dat de aanpassing van onze leefomgeving op het veranderende klimaat met piekbuien en droogteperiodes.
Acht ontwerpers - Peter Zaal, Wiebe Postma, Annet Treurniet, Jans Bos, Irene de Jong, Angela Warmerdam, Peter van Dam en Harold Bastiaansen - hebben een plan gemaakt om een belevingswereld te maken waarin de thema’s klimaat en groen duidelijk naar voren komen. Onder leiding van Michel Lafaille, hoofd
cursusleider van het Ontwerpinstituut (HOI), hebben zij samen aan een ontwerp voor de Tuin en Landschap Experience gemaakt. De Tuin en Landschap Experience richt zich op oplossingen in het groen waarmee we de tuin en de openbare ruimte kunnen aanpassen aan de grillen van het klimaat. Volgens de ontwerpers is daarvoor moed, creativiteit, vertrouwen, sociale betrokkenheid, positiviteit en opofferingsgezindheid nodig. Eigenschappen die de hoofdpersoon van Jan Terlouws boek ’Koning van Katoren’ heeft. Die lost dapper en vindingrijk problemen op die met de leefomgeving van zijn medemensen te maken hebben en wordt uiteindelijk tot koning gekroond. Dat is ook de boodschap waarmee de ontwerpers de bezoekers van Plantarium willen uitnodigen om de Tuin en Landschap Experience te ondergaan. ,,Het maakt niet uit wie je bent of wat je kunt om de wereld te helpen; iedereen kan een klimaatkoning zijn!’’
De thema’s of problemen die we door de klimaatverandering te overwinnen hebben, zijn door de ontwerpers afgebakend: de waterovervloed (heftige piekbuien), het gebrek aan water (langdurige droogtes) en het kunnen meegaan met de verandering. De Tuin en Landschap Experience gaat geen concrete tuinen laten zien maar de thema's worden artistiek vertaald naar ’werelden’. Om een tipje van de sluier op te lichten: in De Crash stuit de bezoeker op een auto die is
gecrasht; groen heeft het blik al behoorlijk overwoekerd. De auto staat symbool voor de oude economie. En de bezoeker mag zelf aan de slag in De Schuiftuin om een klimaatbestendige tuin in elkaar te puzzelen. Om de bezoeker in de beurshal al in de stemming te brengen, wordt een lange corridor ingericht onder de naam Onder NAP. Hier ervaren mensen dat we onder zeeniveau leven. De beurshal van Plantarium ligt maar liefst vijf meter onder NAP. Hoog boven de corridor wordt dit zichtbaar gemaakt door een lichtblauw doek; op vloerniveau verbeelden vakken met planten de Boskoopse kwekerijen. <
teelt van pioen en Hosta. Binnen die kracht kan je je positie wel verder versterken door uitbreiding van het pakket dat je levert.” Botsen met zijn eigen afnemers doet de pottenteelt niet, vindt Vernooy. „Onze klanten voor Hosta zitten met name in Amerika. Met de pottenteelt op onze eigen kwekerij richten wij ons op de West-Europese markt. Ik denk zelfs dat onze eigen pottenteelt onze afnemers van uitgangsmateriaal ten goede komt. Wij zien nu zelf hoe de pottenteelt gaat en kunnen waar nodig bijsturen in de teelt van het uitgangsmateriaal of sortiment. Iets waar onze afnemers van uitgangsmateriaal weer baat bij hebben.”
Op de containervelden voor het bedrijfspand is personeel bezig met het oppotten en uitzetten van Hosta. Een van de twee gewasgroepen van Vernooy. De pottenteelt is echter niet de voornaamste teelt binnen het bedrijf: Vernooy is gespecialiseerd in het veredelen, selecteren en vermeerderen van uitgangsmateriaal van Hosta en Paeonia en dat gebeurt in de vollegrond. De afnemers van Vernooy zijn grotendeels pottenkwekers als het om Hosta gaat. Paeonia wordt afgezet aan pottenkwekers en snijbloemenkwekers. De pottenteelt heeft Vernooy pas enkele jaren geleden aan het sortiment toegevoegd. „Dat is met name gedaan met het oog op risicospreiding.” Op de vraag waarom de kweker die risicospreiding niet zoekt in het aanvullen van zijn sortiment, geeft hij kort en krachtig antwoord: „Je moet doen waar je goed in bent. Onze kracht ligt in de
Op de kwekerij wordt Paeonia met Hosta gecombineerd. Voorheen kweekte het bedrijf traditioneel een breed sortiment vaste planten in de vollegrond. Gaandeweg is Vernooy zich gaan specialiseren en heeft het sortiment teruggebracht naar uitsluitend de twee gewassen die het bedrijf nu heeft. „Specialisatie is ingegeven vanuit de gedachte dat je moet doen waar je goed in bent en dat verder moet optimaliseren. Specialisatie geeft je bovendien de mogelijkheid om rendabel te kunnen blijven kweken. Iets wat bij een breed sortiment lastig is.” Of specialisatie het bedrijfsrisico niet vergroot? „Je kan je risicospreiding ook in andere dingen zoeken. Zo kiezen wij ervoor om binnen de twee gewasgroepen die we hebben een breed sortiment te kweken. We combineren goedlopende, kwalitatief sterke soorten die zich bewezen hebben, met noviteiten die zich onderscheiden. Daarnaast spreiden we ons risico door ons op verschillende afzetmarkten te richten. Met de Hosta is dat op de Ameri-
kaanse pottenkwekers en de Europese retail, met Paeonia leveren we uitgangsmateriaal voor pottenkwekers en snijbloemenkwekers. Daarnaast hebben we zelf nog een hoek met snijbloementeelt.”
Vernooy vof is gevestigd in een relatief nieuw bedrijfspand dat in 2008 is gebouwd. Voor die tijd was het bedrijf gevestigd in Hillegom, waar de ondernemers gebruik maakten van meerdere locaties voor sorteren, verwerken en opslag. „Alles behalve ideaal”, meent Paul Vernooy. Hij en zijn broer Ben hadden daarom al langer de wens om alles op één locatie onder te brengen. Bij voorkeur nieuwbouw, zodat ze de inrichting naar eigen wens en idee konden invullen. „Een geschikte locatie vinden in de Bollenstreek is echter zoeken naar een speld in een hooiberg”, zegt Paul. Uiteindelijk stuitten de broers op de locatie in De Zilk. „Tja, dat was zoiets als once in a lifetime.” De kans werd dan ook aangegrepen. In 2006 werd de grond gekocht, in 2008 werd het bedrijfsgebouw gebouwd. Belangrijk was de flexibele indeling van de werkruimte en de mogelijkheid om zelf te spoelen en te koelen. De werkruimte kenmerkt zich door licht en zicht. In het dak heeft Vernooy lichttunnels laten plaatsen. Bovendien is er vanuit de werkruimte
rondom zicht op de velden om het bedrijf. „Je moet zorgen voor een prettige werkomgeving. Werken met daglicht is fijner.” De koelcellen en de spoelafdeling zijn het voornaamste aan de nieuwe locatie. „Daardoor kunnen wij de kwaliteit leveren, die wij onze afnemers toezeggen. Vanuit onze eigen teeltervaring en de inbreng vanuit de wetenschap hebben we op het bedrijf een hygiëneprotocol ontwikkeld. Het duurzame gebruik van water vormt daarin de basis.” Hygiëne vindt Vernooy erg belangrijk. „Wij geloven in langetermijnrelaties. Het is daarom belangrijk dat je goed materiaal levert en dat je daarvoor ook garant durft te staan bij je afnemers.” Kwaliteit volgens landeneisen is daarbij de ondermaat, meent Vernooy. „Je moet je eigen maatstaf bepalen. Zorgen dat je kwalitatief een product neerzet, waar je achter staat en binnen je bedrijf zorgen dat je de kwaliteit kan borgen die je garandeert.” In kwaliteitskeurmerken op dit gebied gelooft Vernooy niet echt. „Uiteindelijk vraagt onze klant niet naar een met certificaten behangen kantoor. Hij wil een goed product en jouw woord dat je dat levert.” Vernooy meent dan ook dat daar zijn kracht ligt. „En waar je goed in bent, moet je versterken. We hebben een hygiëneprotocol, maar we blijven kijken of het werkt en waar aanscherping of aanpassing nodig is. Op deze manier blijf je eisen van landen ook voor.” <
Risicomanagement begint met het benoemen van alle relevante risico’s. Bepaal hoe groot de kans op deze gebeurtenis is en wat de mogelijke financiële gevolgen zijn (zie tekening). Allereerst zijn er de gebruikelijke bedrijfsrisico’s zoals storm, brand, inboedel, aansprakelijkheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid, maar denk ook aan zaken als echtscheiding (wel of geen huwelijkse voorwaarden), overlijden (is er een passend testament), samenwerking binnen de firma (goed firmacontract). Daarnaast zijn er weerrisico’s: droogte, regenval, hagel, nachtvorst en dergelijke. Afzetrisico’s: hoe sterk is de band met uw afnemers en hoe sterk hun financiële positie? Bent u sterk afhankelijk van één bepaald land (Rusland, Engeland)? Wat betekent een zeer beperkt assortiment voor uw bedrijf? Verder is er het renterisico (te verlagen door rentevast afspraken te maken en verschillende
leningen gespreid vrij te laten komen) en het valutarisico, voor als u veel met landen buiten de euro zaken doet.
Vervolgens bepaalt u voor ieder risico wat te doen: > Verklein de kans of beperk de financiële schade; wat kost een bepaalde maatregel en wat levert dit op; bijvoorbeeld hagelnetten, irrigatie, een goede afwatering, maar ook méér afnemers zoeken, capabele vervanging in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid; > Draag risico’s over; bijvoorbeeld door verzekeren, contracten met leveranciers of met afnemers, leveringsvoorwaarden; > Sluit risico’s uit. Als het te veel kost om een risico te verkleinen of te verzekeren, kunt u er voor kiezen te stoppen met een bepaalde gevoelige teelt, of bijvoorbeeld afscheid te nemen van een dubieuze klant. Dit alles resulteert in een
bij u en uw bedrijf passend risicoprofiel. Dit is per bedrijf verschillend en afhankelijk van de financiële weerbaarheid van uw bedrijf en de risicohouding van u als ondernemer. Waar voelt u zich prettig bij, of waar ligt u ’s nachts van wakker? Tot slot: buiten alle te nemen maatregelen is het zorgen voor een gezonde financiële buffer misschien wel de belangrijkste. Samengevat betekent risicomanagement: > In beeld brengen van alle risico’s, de waarschijnlijkheid en de financiële gevolgen ervan; > Bepalen welke risico’s u wilt en kunt dragen; > Tref maatregelen met als doel: kans verkleinen of schade beperken; risico overdragen; risico uitsluiten of risico accepteren. Ieder bedrijf is anders, maar voor iedere ondernemer geldt: wees kritisch en alert op al uw risico’s! Spar met uw accountant/adviseur en neem goed doordacht de voor u en uw bedrijf juiste beslissingen. <
Al lang voordat Cylindrocladium een probleem was, schreef Buxus-kweker Didier Hermans een boek waarin een groot aantal Buxus-cultivars wordt beschreven. Het boek is volgens hem nog altijd actueel. „De oplossing van de problemen in Buxus ligt in het geslacht Buxus zelf. Er zijn cultivars die veel beter tegen de schimmelziekte kunnen dan de huidig gebruikte sempervirenscultivars”, zegt Hermans gepassioneerd. Het is juist deze passie die voor Hermans tien jaar geleden al de aanleiding was om zijn kennis van Buxus op papier te zetten, daarbij geholpen door de vorig jaar overleden plantenkenner Harry van Trier. „Ik had geen commerciële motieven, maar wilde mijn kennis van Buxus delen met een breed publiek.”
Een jaar lang werkte Hermans met name in de avonduren aan zijn boek, dat in het Nederlands, Duits en Frans op de markt is gebracht. Bij elkaar zijn er zo'n 15.000 boeken in omloop. „Rijk ben ik er niet van geworden - ik krijg zelfs geen royalties - maar het heeft me zeker wat opgeleverd. Zo ben ik in contact gekomen met mensen over de hele wereld, van wie ik ook weer heb geleerd, en ik heb er ook een aantal klanten aan overgehouden. Wat daarbij opvalt is dat dit met name Duitse en Franse klanten zijn. Zij komen bij wijze van spreken met het boek in hun hand bij mij terecht. Nederlandstalige klanten heb ik zelden met mijn boek gezien en dat frustreert me. Ik heb namelijk het idee dat bedrijven, van hoveniers tot groothandelaren, echt iets aan het boek hebben.” Hermans ziet dat hij niet de enige is die een boek over Buxus heeft geschreven, maar volgens hem is er een groot verschil of een boek geschreven wordt door een hobbyist of door een kweker. „Er wordt veel onzin over Buxus geschreven en dan met name over snoeien en bemesting.” Zo is er volgens de kweker een fabel in omloop dat je - om verbranding tegen te gaan - een Buxus-haag eerst nat moet maken voordat je deze gaat snoeien. „Onzin, na de snoei worden blaadjes soms geel omdat de blaadjes die eerst onderaan hebben gezeten nu plots aan zonlicht worden blootgesteld. Dat ga je met het natmaken van de haag niet oplossen.” Verder is Hermans pleitbezorger van het gebruik van
Osmocote, een langwerkende meststof die volgens Hermans ook nog eens milieuvriendelijker is dan veel andere middelen. „Ik zie nog te veel middelen op de markt die kortwerkend zijn en het milieu meer belasten dan Osmocote. Tien jaar geleden heb ik dat al opgeschreven en het is nog altijd actueel.”
Hermans vindt ook dat het sortiment dat in het boek beschreven is nog altijd een goede basis vormt voor kwekers om mee te experimenteren. „Het verbaast mij dat kwekers de laatste jaren wel volop met Ilex crenata aan de gang zijn gegaan, maar veel minder binnen het Buxus-geslacht hebben gekeken naar oplossingen.” Hermans heeft zelf de laatste jaren volop gewerkt aan verbeterde rassen via DNA-onderzoek en veredeling. Of er daarom plannen zijn voor een nieuw boek over Buxus? „Wellicht wel, maar niet op korte termijn. Ik wil wel mijn collega-kwekers oproepen om ook hun kennis te delen. Dat hoeft niet via een boek, maar dat kan natuurlijk ook via een website.” <
GrootGroenPlus geeft in 2016 extra aandacht aan de rol van vakliteratuur in de kennisoverdracht. In een serie artikelen daarom aandacht voor kwekers die boeken schrijven.
Zeeland is een waterrijke provincie. Water dat onder meer wordt gebruikt voor drinkwater en recreatie. Uit metingen blijkt echter dat er in het Zeeuwse grond- en oppervlaktewater nog te veel bestrijdingsmiddelen worden gevonden. Reden voor de provincie om deel te nemen aan het programma ‘Schoon Water’, dat als doel heeft de emissie van bestrijdingsmiddelen naar het grond- en oppervlaktewater te verminderen. Het project wordt sinds 2001 met succes toegepast in Brabant, waar de emissie met 70 tot 100% is teruggebracht. ‘Schoon Water Zeeland’ is een initiatief van de provincie Zeeland, de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten, Waterschap Scheldestromen, Evides Waterbedrijf en ZLTO. Binnen het project wordt samenwerking gezocht met boomkwekers, gemeenten, hoveniers, boeren, terreinbeheerders,
bedrijven en burgers. Het delen van kennis, het samen zoeken naar innovatieve oplossingen en het leren van elkaar, vormen belangrijke pijlers. In juni 2015 is het project officieel gestart. Peter Leendertse - senior adviseur bij kennis- en adviesbureau CLM - is projectleider bij de ‘Schoon Water’-programma’s in Brabant en Zeeland. Hij vertelt dat de animo voor het project groot is, ondanks dat het om een stimuleringsproject gaat en deelname dus niet verplicht is. „Sinds juni vorig jaar zitten we echt in een stroomversnelling.” Inmiddels doen er zes boomkwekers mee, die actief zijn in de sierheesters, leibomen, vaste planten, heideplanten en vruchtbomen. Daarnaast nemen alle dertien Zeeuwse gemeenten deel, een tiental hoveniers en vijftien loonwerkers. Ook zijn zo’n drieduizend boeren benaderd. „Uniek is dat zo’n brede
doelgroep wordt aangesproken. Iedereen neemt maatregelen en dat werkt stimulerend. Soms ontstaat er zelfs een soort competitie.”
Maar waar hebben we het eigenlijk concreet over, als we het hebben over de vervuiling van de Zeeuwse wateren? Leendertse geeft aan dat er een analyse is gemaakt van de metingen tussen 2009 en 2013. „En dan kom je toch een flinke groep middelen tegen die de norm overschrijdt.” Een daarvan is glyfosaat. Maar ook de herbicide MCPA en de insecticide imidacloprid zijn in te grote hoeveelheden in het water gevonden. Ook zijn er nog zo’n tien landbouwmiddelen die de norm overschrijden. „Soms met een factor twee, maar dat kan wel oplopen tot een factor twintig!”
nog knelpunten zijn als het gaat om de verbetering van de waterkwaliteit. Zo leveren middelen die gevoelig zijn voor uitspoeling en dan met name groeistoffen problemen op. „Het gaat dan vooral om bespuitingen met groeistoffen (werkzame stoffen MCPA, MCPP en 2,4-D) tegen wortelonkruiden. Ook de fungicide Spirit (werkzame stoffen tebuconazool en folpet) geeft een hoog risico op uitspoeling.”
Op dit moment worden de gegevens uit 2014-2015 verwerkt; de resultaten worden binnenkort verwacht. „Maar interessanter zijn de metingen in 2016. We hopen dat de resultaten van de eerste inspanningen dan zichtbaar zijn.” Uiteindelijke doel van ‘Schoon Water in Zeeland’ is om de emissie binnen vier jaar met 50% terug te brengen. Leendertse: „Dat is best ambitieus. Vanuit het project in Brabant weten we dat het belangrijk is om mensen individueel te begeleiden, maar daar is in dit project geen budget voor. Dat vormt een risico. Deelnemers moeten het vooral van groepsbijeenkomsten hebben.”
Binnen het project komt de groep boomkwekers een paar keer per jaar samen om te discussiëren over maat-
regelen om het grond- en oppervlaktewater verder te ontlasten en de emissie van chemische middelen te verminderen. Delphy heeft daarbij een informatieve rol door actuele zaken aan te dragen; CLM verzorgt de communicatie en evalueert de verschillende maatregelen. Volgens Leendertse kunnen boomkwekers vooral nog stappen zetten op het gebied van ‘groenere’ middelen en nieuwe spuittechnieken. Hij wijst daarbij op het spuiten met een Laag Volume Systeem (LVS), dat steeds meer wordt toegepast door boomkwekers. Zo weet hij dat van middelen als Finale of Basta 200 normaal drie tot vijf liter per hectare wordt gespoten, terwijl dat met LVS een halve tot anderhalve liter per hectare is met dertig liter water. „Dit geeft een sterke verlaging van de dosering van onkruidmiddelen.” De adviseur erkent dat er zeker ook
Het zal niemand verbazen dat binnen het project de kosten het belangrijkste discussiepunt vormen. Leendertse: „Men is bang dat een andere werkwijze veel duurder is en het zal ook niet meteen een besparing opleveren. Je moet immers wennen aan een nieuwe methode en ervaring opdoen. Maar op de lange termijn is zeker besparing mogelijk.” Voor het totale project in Zeeland is 500.000 euro beschikbaar. Het grootste deel daarvan gaat naar monitoring. „Het is dus geen budget dat we kunnen inzetten voor advisering.” Tegelijkertijd is er wel een bijdrage beschikbaar voor deelnemers die willen investeren in schoner water. „Tot nu toe hebben daar alleen landbouwers gebruik van gemaakt.” Terugkijkend op de afgelopen maanden is Leendertse tevreden over wat er is bereikt. „Zeeuwen zijn nuchtere mensen die niet meteen vooraan staan. Daarom is het heel leuk om te zien dat er in korte tijd zoveel gebeurt.” Het geheim van het succes zit ‘m volgens de adviseur in het maatwerk. „We hebben van Brabant geleerd dat je iedereen actief mee moet laten doen, maar dat iedereen zelf de best passende maatregel moet kunnen kiezen. Wij leggen geen maatregelen op, maar dagen iedereen uit om extra maatregelen te nemen. En op een gegeven moment komen deelnemers ook zelf met ideeën. Kortom, iedereen doet mee en iedereen kiest zijn eigen weg. Dat is echt de sleutel!” <
Binnen de kersenrassen is een tweedeling te maken. De Noord-Europese groep heeft minder productie en geeft dikke, harde kersen met een lange steel. Daarnaast is de gezondheid van de bomen veelal beter. De Noord-Amerikaanse groep heeft kleinere kersen die zachter en bij slecht weer barstgevoelig zijn. De bomen zijn vatbaarder voor bacteriekanker. De Noord-Amerikaanse rassen zijn daarnaast zelfbestuivend, waardoor er kans is op overcropping. Dat kan een voordeel zijn in jaren dat de oogst van Noord-Europese niet-zelfbestuivende rassen tegenvalt. Vandaar dat een mix van beiden is aan te bevelen. Bij het kiezen van de juiste bestuiver zijn drie punten belangrijk. Als eerste moet het bloeitijdstip overeenkomen en als tweede vraagt het pluktijdstip aandacht. Zet rassen met dezelfde pluktijd zoveel mogelijk bij elkaar om problemen met de Aziatische fruitvlieg te beperken. Deze heeft â&#x20AC;&#x201C; anders dan de kersenvlieg â&#x20AC;&#x201C; elke tien dagen een nieuwe generatie. Door rassen die gelijktijdig rijp zijn bij elkaar te zetten, is dit probleem beter aan te pakken.
Laatste punt is dat voor een succesvolle vruchtzetting minimaal één van de twee S-allelen (terug te vinden in het DNA) van de bestuiver en het te bestuiven ras verschillen. Zo niet, dan kan bevruchting wel plaatsvinden maar de vrucht niet levensvatbaar zijn. Door onderzoek zijn inmiddels betrouwbare bestuivingslijsten beschikbaar.
Bij de onderstammen is GiSelA de meeste gebruikte. GiSelA 5, GiSelA 6 en GiSelA 3 hebben elk hun specifieke eigenschappen. Zo’n 80% bestaat uit GiSelA 5, vooral te vinden in de commerciële teelten in Noordwest-Europa. De iets krachtiger groeiende GiSelA 6 geeft een stevigere boom wat handig is bij zelfbestuivers. GiSelA 3 is de zwakste en te gebruiken in bijvoorbeeld serres of in geval van korte plantafstanden. Kenmerkend voor GiSelA is dat deze niet houdt van droge, warme omstandigheden. Bijvoorbeeld in het opkomende kersenland Turkije, maar ook in Zuid-Europa, is dat een aandachtspunt. In streken waar watertoevoer een probleem vormt is Krymsk een aanwinst. Krymsk 5, Krymsk 6 en Krymsk 7 zijn de mogelijkheden naarmate de omstandigheden droger worden. Weiroot 720 is de zwakste en traagst groeiende onderstam. Deze is wel bijzonder productief en gaat daarom met name richting professionele kersentelers die GiSelA 5 te sterk vinden. Een compact groeiende boom is eenvoudig te overkappen. Colt is een oude en sterke onderstam. Op Mazzard F12/1 worden ook sierkersen geënt. Noemenswaardig bij de rassen is de nieuwe Sweet-serie, afkomstig van de universiteit van Bologna en kwekersrechtelijk verbonden aan de Italiaanse kwekerij Salvi. Deze serie bestaat uit een aantal rassen met sterk gelijkende kersen die opeenvolgend zijn te oogsten. Groot voordeel is dat de consument gedurende een aantal weken eenzelfde kers kan worden aangeboden. <
Het is een zomer van tegenstellingen. Vanwege natte grond kunnen sommige rozenkwekers in Noord-Limburg hun onderstammen moeilijk uitblazen, een enkeling kan zelfs helemaal niet oculeren. Terwijl kwekers op hoge grond alweer moeten beregenen, mede vanwege de drogende wind. Leon Sauvageot uit Lottum kan evenwel goed oculeren, terwijl zijn zoon Niek de oculaties dichtbindt. â&#x20AC;&#x17E;Het zit er bijna op, nog een beetje struikrozen en wat stamrozen oculeren en dan zijn we klaar.â&#x20AC;? <
De meeste buxuskwekers zijn consequent aan de gang gegaan met de bestrijding van Cylindrocladium. Vrijwel alle bedrijven hebben curatieve bespuitingen uitgevoerd om de schimmel onder controle te houden. In de praktijk zien we vooral grote problemen op de natte en lage percelen. Zeker in een seizoen als nu, wordt er alles gevraagd van een perceel qua ontwatering. Naast Cylindrocladium kan Buxus ook last hebben van wortelrot en/of voetrot, dit wordt veroorzaakt door verschillende schimmelziekten. Vooral natte percelen hebben hier eerder last van. Goede praktijkervaringen zijn opgedaan met kaliumfosfiet als preventieve maatregel. Bemesting met kaliumfosfiet kan zorgen voor een vitaler wortelgestel. Ook in de containerteelt van Buxus kan dit worden toegepast. Uiteraard blijft structuur en ontwatering altijd belangrijk en moet dit in orde zijn, dit geldt voor zowel de vollegrondsteelt als containerteelt.
De meeste bedrijven zijn nog volop bezig met het snoeien van bollen en piramides. Aandachtspunt blijft de afstelling van de machine en scherpe messen. Dit zorgt voor minimale knipschade aan het gewas.
Door het natte weer is de onkruiddruk op de meeste percelen erg hoog. Buxus-kwekers die begin dit voorjaar onderdoor gespoten hebben met het nieuwe middel Wing P, hebben duidelijk minder onkruiddruk. Door twee werkzame stoffen werkt dit middel erg breed, ook op onkruiden die de laatste jaren minder goed meegenomen werden door andere bodemherbiciden. Bij schone grond kan nog onderdoor gespoten worden met een combinatie van Springbok en linuron. Zolang de grond nog vochtig is, is dit een sterke combinatie die het perceel lang schoon kan houden. Klein kiemvuil wordt door de linuron goed meegenomen. Straatgras kan voor eind juli nog volvelds bestreden worden met 2l/ha Centurion Plus, dit middel heeft een tijdelijke vrijstelling tot 30 juli 2016. In deze tijd is buxusspint actief, bij de snoei wordt vaak ook de inmiddels opgelopen schade zichtbaar. Echter dit seizoen zien we nog relatief weinig buxusspint. Op bedrijven die regelmatig spuitzwavel gebruiken als preventief middel tegen Cylindrocladium zien we de spintdruk afnemen. Minder spintbespuitingen kan aanzienlijk schelen in de middelenkosten. Is het echter toch nodig om in te grijpen, kies dan voor een spintmiddel wat relatief veilig is voor roofmijten en natuurlijke vijanden zoals Scelta of Cantack.
Door de huidige weersomstandigheden en vaak verzwakte voedingstoestand in de planten lijkt er meer aantasting dan anders. Hierdoor loopt de mineralenbalans in de planten mank. We zien dan ook meer problemen in gewassen die niet altijd direct op insecten, schimmels of mijten duiden. Er zijn fysieke reacties door een slechte verdeling van calcium en sporenelementen. Als er rond het wortelgestel langdurig minder zuurstof is, is er een lagere bodembiologische activiteit. Hierdoor komen planten in de problemen met de opname van mineralen. Immers, bacteriĂŤn, schimmels en eencellige diertjes die in symbiose leven met de wortels zijn afhankelijk van zuurstof. Deze organismen zorgen voor het leeuwendeel van de voedingsopname, met name van calcium, magnesium, fosfaat en de sporenelementen. Kali en stikstof kunnen gemakkelijker bijgestuurd worden. Veel van de geelverkleuringen die nu zichtbaar zijn in gewassen, zijn dus niet veroorzaakt door een kali- of stikstofgebrek. Om dit goed en snel in beeld te krijgen kunnen plantsapanalyses behulpzaam zijn. Zoâ&#x20AC;&#x2122;n
analyse kan binnen twee dagen uitsluitsel geven welk gebrek in uw planten zit. Aan de hand van de uitslagen kan dan een keuze gemaakt worden voor de te volgen strategie. Als de bodem nog dicht geslagen zit, is het zinvol om deze eerst los te trekken om de bodemactiviteit weer op gang te brengen. Daarnaast kunnen bladvoedingen de tijdelijke tekorten in de plant helpen corrigeren. De meeste bodems geven vanaf deze periode meer stikstof vrij. Als er al giften zijn geweest, is het daarom raadzaam om voorzichtig te zijn met extra giften. Vaak komen op deze percelen in de nazomer en najaar hogere stikstofhoeveelheden beschikbaar. Die geven dan problemen met te zachte of lange nagroei en ziektedruk. De meeste levering uit de organische giften van stalmest en groencompost komen vanaf eind juli echt op gang. Als er nu wel sprake is van een stikstoftekort, kunt u nog een lichte gift gegeven: ga uit van maximaal 30 kg zuivere stikstof en probeer de rest via bladvoedingen met ureum te doen. Op deze manier omzeilt u het probleem van teveel stikstofbeschikbaarheid. <
Door de extreme en vooral langdurige regenval is er op veel plaatsten veel voeding verdwenen. Zelfs op de vruchtbaardere grond is er een probleem ontstaan. Ook bij telers die op voorhand greppels hebben gegraven en waar geen water op het land heeft gestaan, hebben de planten moeite om het laatste beetje voeding uit de grond te halen. Dit komt voor een deel omdat de wortels van veel gewassen door het water zijn beschadigd, maar ook omdat de wortels minder diep zitten dan in een normaal jaar. Zelfs als de grond dusdanig vitaal is dat er na een poosje weer voldoende mineralisatie plaatsvindt, blijft de plant met het minder actieve wortelgestel in een dunnere bodemlaag zitten om de elementen op te nemen. Het is dus zaak om het voedsel dat nodig is in kleine beetjes toe te dienen, zodat de wortels het kunnen opnemen voordat het door weer een nieuwe bui te diep is weggespoeld. Als er net een grote bui is gevallen, staan de meeste gewassen even te stressen door stikstofgebrek. In deze situatie is het nuttig om direct de volgende dag bij te mesten met kalksalpeter, zodat er direct voeding
beschikbaar is die snel weg is. Dit laatste is belangrijk, omdat later in het seizoen extreme bovengrondse groei niet wenselijk is.
Hoewel het erg tegenstrijdig klinkt, moet er bij gewassen met waterschade eerder water worden gegeven. De wortels zijn slechter en zitten minder diep. Hierdoor is de watervoorraad in de wortelzone eerder op. Per watergift gaat het niet om veel water, maar wel om meerdere keren. Doe dit alleen als het nodig is. Soms kan schade worden voorkomen door de dag na een grote hoosbui een klein beetje water midden op de dag te geven. Doel is om het blad nat te maken en zo de verdamping te beperken. Op dat moment zijn de wortel beschadigd en niet in staat om genoeg water op te nemen als het erg zonnig en warm wordt. Door op de dag enkele keren het blad nat te maken wordt de verdamping beperkt en wordt de kans verkleind dat de plant zich leeg verdampt en het niet meer red. <
Binnen de boomkwekerij zijn diverse certificatieschema's die duurzaamheid borgen zoals MPS, Milieukeur en Groenkeur. Bedrijven die vooral visueel aantrekkelijke gewassen leveren, zijn veelal MPS-gecertificeerd. Ze registreren maandelijks hun gewasbeschermingsverbruik, meststoffen, water, energie en afval en worden op basis van hun verbruik ingedeeld in MPS-A, B of C, waarbij MPS-A+ staat voor het meest milieuvriendelijk. Daarnaast ontwikkelt en beheert MPS nog verschillende andere certificaten. Zo hebben bijvoorbeeld een aantal boomkwekerijbedrijven MPSGAP. Hierin zijn aanvullende eisen geformuleerd voor de productie, op het gebied van: veiligheid, duurzaamheid en traceerbaarheid. Als MPS-deelnemer, wilt u natuurlijk zo goed mogelijk scoren, mede omdat steeds meer afnemers MPS vragen en sommigen zelfs om MPS-A of MPS-A+. Hoe minder gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen
of energie u verbruikt, hoe beter de score. Om uw MPS-score te verbeteren zijn dus een groot aantal maatregelen mogelijk zoals biologische bestrijding, mechanische onkruidbestrijding, goede teeltomstandigheden, het gebruik van zonnepanelen. Volgens adviseurs van Delphy werkt het echter het meest gericht om te starten met een analyse van de kwartaaloverzichten.
Ieder kwartaal stuurt MPS een overzicht met het geregistreerde bedrijfsverbruik en de kwalificatie. Kijk op het overzicht voor de verschillende onderdelen hoeveel punten uw bedrijf scoort en bedenk met uw teeltadviseur welke maatregelen u kunt nemen om extra punten te behalen. De meeste boomkwekerijbedrijven gebruiken weinig energie en scoren op dit onderdeel het maximale aantal punten. Ook voor afvalscheiding scoren veel bedrijven al maximaal. Winst is dikwijls te behalen op de onderdelen gewasbescherming en bemesting. Daarnaast kunnen bedrijven tegenwoordig 10 extra punten scoren als ze hun uitgangsmateriaal inkopen bij bedrijven die MPS zijn gecertificeerd. Het is goed om dit te informeren bij uw leverancier, omdat steeds meer stekbedrijven en plantgoedleveranciers zelf ook MPS hebben.
Kijk op uw overzicht welke gewasbeschermingsmiddelen u veel gebruikt en kijk of daar alternatieve middelen voor zijn. Niet iedere bespuiting kost namelijk evenveel werkzame stof. Daarnaast is niet iedere kilogram werkzame stof van een middel even schadelijk. MPS heeft gewasbeschermingsmiddelen onderverdeeld in de categorieën rood, oranje en groen, waarbij groen minder risicovol is dan oranje of rood. Voor rood en oranje zijn de normen lager dan voor groen. Met dit systeem dat MPS-Mind wordt genoemd, wordt u geprikkeld te kiezen voor een minder risicovol product (zie kader).
Bij de bemesting wordt gekeken naar stikstof en fosfaat. Minder stikstofverbruik is niet eenvoudig omdat minder stikstof geven te koste kan
gaan van de groei. Wel is over het algemeen het gebruik van gecoate meststoffen efficiënter dan het gebruik van oplosmeststoffen. Doordat er met oplosmeststoffen ook meststof naast de potten valt en er meer uitspoeling is, wordt in de praktijk veelal meer stikstof of fosfaat per hectare gegeven dan wanneer er wordt gewerkt met alleen gecoate meststoffen. Een tip voor bedrijven die werken met oplosmeststoffen: kijk eens naar het fosfaatgehalte van de oplosmeststof die u gebruikt. De meeste boomkwekerijgewassen hebben een lage fosfaatbehoefte. Standaardmeststoffen zoals 20-5-20 bevatten veelal al voldoende fosfaat. Verder blijft het altijd belangrijk om uw bedrijfsgegevens op de kwartaaloverzichten te controleren. Ben u ingedeeld in de juiste milieucluster en klopt de teeltoppervlakte? Beiden zijn van belang omdat uw gebruik
wordt teruggerekend naar verbruik per hectare en omdat de gebruiksnormen per milieucluster zijn vastgesteld. Ook voor boomteelt hanteert MPS verschillende milieuclusters. Deze bestaan uit één of meerdere gewasgroepen die overeenkomstig zijn wat betreft ziektegevoeligheid, mest en energiebehoefte. Zo heb je bijvoorbeeld boomteelt container 1 en boomteelt container 2. De meeste gewassen vallen in container 1. Ziektegevoelige gewassen (vooral wortelrotgevoelige gewassen) vallen in container 2. Voor deze tweede groep geldt een hogere norm voor gewasbeschermingsmiddelen. Controleer of u goed bent ingedeeld en zorg dat aanpassingen in oppervlakte en aanpassingen in gewassen goed aan MPS worden doorgegeven. <
Tagetes
Tagetes
Tagetes
TreeCommerce
Hét digitale communicatie platform voor de boomkwekerij.
De officiële dealer van Mayer
and ederl in N elgië. & B
Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen! Volg TreeCommerce ook via twitter: @Treecommerce
www.visser.eu/potmachines www.treecommerce.com
Hulpstoffen voor gewasbescherming Hasten, Elasto G5 en Atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel: 0317-451217 e-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com/trading
Aan- en verkoop, onteigeningen, taxatie en bedrijfsbegeleiding van boomkwekerijen Engelandlaan 58 2391 PN Hazerswoude-Dorp I ITC Boskoop
Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl
T: 0172 - 53 48 79 W: www.vdsm.nl E: info@vdsm.nl
+ '( %$..(5
( ;3(57,6(%85($8
VDH Foliekassen BV Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij: • schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl
www.bakkerexpertise.nl
Voor AL uw boomkwekerijbenodigdheden: • Kluitmaterialen • Tonkinstokken • Bindmaterialen • Gewasbeschermingsmiddelen • etc. etc. Tielsestraat 95 Hoofddealer van: 4041 CS Kesteren tel: 0488 – 483275 fax: 0488 – 482895 info@agrodearend.nl www.agrodearend.nl www.felco.com DE PARTNER met visie voor de kweker!
Tel: 0031 (0) 172 2359 90 Fax: 0031 (0) 172 2359 95 Mail: info@foliekassen.com Web: www.foliekassen.com Frankrijklaan 9 2391 PX Hazerswoude-dorp (NL)
Jaarlijks gaan zo’n 45 miljoen vaste planten en een miljard bloembollen naar de Amerikaanse en de Canadese markt zonder importinspecties aan de grenzen. Al in 1951 is een pre clearance programma afgesproken. Dat houdt in dat inspecteurs in Nederland de partijen vooraf bekijken op grond van duidelijke fytosanitaire protocollen. Het systeem loopt gesmeerd en draagt mede bij aan de sterke exportpositie van Nederlands product. De vraag is hoe dit gaat lopen als het TTIP-verdrag tussen de EU en de VS (zie kader uitleg) in werking treedt. Blijft er dan een pre clearance programma? Weet Nederland zijn voorkeurspositie vast te houden? Het zijn lastige vragen om te beantwoorden. Temeer omdat er nog geen akkoord is en alle uitspraken over de inhoud nog gissen zijn. TTIP omvat alle handel tussen de VS en EU-landen, van auto’s en computers tot medicijnen en voedselproducten.
De land- en tuinbouw als geheel vormt al een klein deel in het spel van geven en nemen. Het woord boomkwekerij zal waarschijnlijk helemaal niet in de onderhandelingen vallen. Effecten voor de sector zullen daarom een afgeleide zijn van grotere afsprakenkaders.
Koert Verkerk heeft als lobbyist van LTO Nederland in Brussel een goede kijk op de onderhandelingen. „Het voordeel van zo’n verdrag is dat je tot afstemming komt. Met name op fytosanitair gebied kan dat positief uitwerken, want de Amerikanen zijn erg streng”, zegt hij. Ook Henk Westerhof, voorzitter van handelsbond Anthos, begint met positieve woorden: „Geen enkele ondernemer zal tegen vrijhandel zijn; het kan veel voordelen opleveren.” Maar hij heeft wel duidelijke zorgpunten en die liggen op het gebied van de positie die Nederland heeft weten te verwerven. „We hebben al goede handelsconnecties; het is vooral zaak om die te behouden en niet te laten verdwijnen onder de Europese paraplu. Als er geen bilaterale afspraken meer mogelijk zijn en de afspraken
over pre clearance zouden vervallen, dan verlies je de huidige voordelen”, zegt hij. Nogmaals: niemand weet op dit moment of dit aan de orde is. Ook valt niet te voorspellen hoe individuele staten, zowel in de EU als de VS, algemene afspraken zullen inkleuren. Westerhof: „Ik heb daar wel zorgen over: het moet niet zo zijn dat de inspecties aan de buitengrenzen van de VS wegvallen en dat staten als Ohio of Michigan ze zelf gaan invoeren. Dan wordt het fytosanitair risico voor de handel alleen maar groter. We hebben nu niet met veel belemmeringen te maken. Voor ons slaat de TTIP-balans negatief uit. We hebben al goede handelsconnecties en meer te verliezen dan te winnen.”
Verkerk schat in dat bestaande afspraken wel kunnen blijven bestaan.
„Je raakt als Nederland je voorkeurspositie niet zomaar kwijt. Als je jarenlang op basis van kwaliteit preferred supplier bent, kun je uitgaan van je eigen kracht. Relaties die opgebouwd zijn op basis van vertrouwen hoeven niet te lijden onder een algemeen verdrag”, zegt hij. Aad Vollebregt, voorzitter van de Vereniging van Vaste Plantenkwekers wijst nog op een ander aspect: het patentrecht. „Bij vaste planten wordt veel door kleinere bedrijven veredeld die zelf weinig patenteren. In welke mate wordt patentrecht via TTIP geregeld, met name als het gaat om natuurlijke eigenschappen? LTO Nederland heeft daar wel aandacht voor.” Overigens is patentering (of in bredere zin intellectual property) een van de grote discussiepunten, vooral aangedragen door de industrie. Rupert Spaargaren van handelsbedrijf W.J. Spaargaren in Boskoop exporteert naar de VS en importeert ook Amerikaans product. Hij verwacht op de korte termijn niet zo veel gevolgen van een verdrag. „Niemand wordt er warm of koud van. De export vanuit Nederland naar de VS is vele mate groter dan de import en dat zal niet veel veranderen. Het is wel belangrijk dat de EU en de VS dichterbij elkaar komen op fytosanitair gebied - nu moeten alle planten voor export gespoeld worden - maar je moet het kind niet met het badwater weggooien”, zegt hij. Ook Henk Raaijmakers, voorzitter
van de LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten, ziet dat TTIP nauwelijks leeft in de sector. „We hebben niets te maken met subsidies of exportbelemmerende kosten. Zowel kansen als bedreigingen hangen af van details in bijlagen en uitzonderingsparagrafen. Wellicht kan een betere afstemming van fytosanitaire zaken leiden tot een meer gelijk speelveld. Aan de andere kant hebben we zorgen over het algemeen voorkomen van Xylella in de VS”, vertelt hij.
De EU heeft vorig jaar noodmaatregelen ingesteld om de verspreiding van de gevreesde bacterieziekte Xylella fastidiosa tegen te gaan. Er bestaat een lijst van soorten die niet meer uit landen buiten de EU geïmporteerd mogen worden. Alleen als een land aantoont vrij te zijn, mag het naar de EU exporteren. Xylella komt op ruime schaal voor in de VS. Alleen Hawaï, delen van Oregon en een klein deel van Californië zijn vrij verklaard. De NVWA meldt dat er bemonsteringsplicht geldt als er materiaal uit die gebieden komt. Met een TTIP-verdrag zal die verplichting niet vervallen. Voor LTO Nederland en de overkoepelende Europese organisatie Copa-Cogeca is de mogelijkheid om de grenzen te kunnen blijven sluiten bij fytosanitaire bedreigingen een belangrijk aandachtspunt binnen TTIP....<
Bij Groen-Direkt ziet mede-directeur Gert Koert dat de laatste drie jaar de aanvoer én de middenprijs van Campsis gemiddeld met zo'n 10% stijgt. Voor dit jaar verwacht Koert geen ander beeld. „Mijn verwachting is dat het product de komende twee maanden schaars zal zijn. De partijen die op de markt komen, zullen makkelijk worden verkocht. Campsis is een artikel dat goed past bij de
markt van dit moment die vraagt om visueel aantrekkelijke producten.” Bij Hoogeveen Plants kijkt Bob Hoogerdijk ook met vertrouwen naar de komende weken waarin de afzet van Campsis moet plaatsvinden. „75% van onze Campsis-productie hebben we op voorhand verkocht en dat percentage ligt denk ik iets hoger dan vorig jaar om deze tijd. Die laatste 25% moeten we uiteraard ook nog wel kwijtraken voordat we kunnen spreken van een goed seizoen.” Hoogeveen Plants heeft een Campsis die volgens Hoogerdijk compacter blijft dan andere cultivars. „We merken een stijgende vraag naar deze compactere variant. Dit is voor ons een bevestiging dat we hiermee op de goede weg zijn.” Bij kweker Collin Rijkaart is Campsis
min of meer een zekerheidje. „Waar de meeste kwekers kiezen voor de geënte variant kweken wij juist niet-geënte planten die wij afzetten als groene planten van 60 cm hoog. „Geen jaar is hetzelfde, maar verreweg het meeste van onze productie gaat al jaren naar een Duits tuincentrumketen”, aldus Rijkaart. <
Veiling Royal FloraHolland kijkt op juni terug als een sobere, natte maand waarin 7,4% minder tuinplanten werden verkocht. Dit leidde wel tot een hogere middenprijs. Opvallende uitzondering is dat Lavandula juist een hogere aanvoer laat zien bij een lagere middenprijs. Bij Van der Salm in Boskoop denkt Pieter Heemskerk dat de natte maand juni zorgde voor stagnatie in de afzet. Kwekers zochten hierdoor volgens hem wellicht eerder hun toevlucht
tot de klok. Het natte weer zorgde daarnaast op sommige kwekerijen zelfs op containervelden voor overlast. „Net over de grens in Duitsland is door overvloedige regen lavendel die op het containerveld stond onverkoopbaar geworden.” Hydrangea was een andere opvallende productgroep in juni. De omzet bleef maar liefst 26% achter bij dezelfde maand vorig jaar. Volgens verkoper Karel Hooijman bij kweker Sjaak van Schiehier speelt ook hier
het weer een belangrijke rol. Daardoor is de aanvoer van buitenhortensia volgens hem vertraagd en een gat in de aanvoer ontstaan tussen de binnen gekweekte tuinhortensia en de buiten gekweekte planten. „Vorig jaar was er in juni al volop aanvoer vanaf buiten, maar dat schuift nu door naar juli.” Hooijman maakt zich daarover geen zorgen. „De hortensia’s staan er super bij en ik ben ervan overtuigd dat de handel straks ook gewoon door blijft lopen.” <
Ook al is Photinia x fraseri ’Red Robin’ jaarrond visueel aantrekkelijk met drie keer uitlopend rood schot, in de handel draait het bij Photinia wel steevast om kwaliteit. Dat wil zeggen dat de struiken, en ook de kronen op half- en hoogstam, mooi bossig moeten zijn. Ongeacht de maatvoering, of het nu gaat om een Photinia in een kleine container voor de retail, of als solitair in een grote container of met kluit voor de aanleg.
De toepassing als blok- of haagbeplanting is groeiende, maar dan vooral in Duitsland, Engeland en Zuid-Europese landen. In Nederland is die toepassing minder populair, wat wellicht komt door de kans op strenge vorst en de gevoeligheid daarvoor van Photinia. Ook de buitenlandse retail verkoopt Photinia goed. Zo pluste een Duitse winkelketen er dit voorjaar 60% mee. In de export gaat het hoofdzakelijk om de meest bekende ’Red Robin’, maar de laatste jaren ook om de kleinbladige variant ’Little Red Robin’ die veel op stam wordt gevraagd (op 60 cm, 80 cm of 120 cm). Het sortiment Photinia met rood schot en groen blad is inmiddels uitgebreid met bijvoorbeeld Red Light, Corallina en ’Red Planet’, maar deze
„De verkoop van vaste planten is in de zomer altijd wat minder, maar dit jaar des te meer omdat we zulk instabiel weer hebben gehad. In ons tuincentrum verkopen we vooral planten. Als mensen in augustus terugkomen van vakantie, trekt de verkoop wel weer aan.”
„Planten blijven vooral impulsaankopen, maar we zien dat mensen meer op zoek zijn naar groenblijvers. Fruit doet het goed, appel- en andere fruitbomen en zacht fruit in herfst en voorjaar. Vier of vijf jaar geleden kwam het zelf kweken in opkomst en dat neemt verder toe. Ook rozen
cultivars moeten zich nog bewijzen in de handel. Photinia met bont blad, zoals P. serratifolia Pink Crispy en P. x fraseri Pink Marble, zijn zichtbaar anders en daardoor al opgepikt door de handel. Het aanbod van de in Nederland ontwikkelde Pink Crispy kan de vraag nog niet bijhouden. <
verkopen goed, hoewel dit een lastig jaar voor rozen is. Meeldauw en sterroetdauw deden zich namelijk al vroeg voor door het natte weer. Met die problemen komen klanten terug.”
„Heldere kleuren, zoals geel en rood bij de rozen. Verder lichte tinten als roze. Bij de kruidachtigen, zoals Salvia, doet blauw het altijd erg goed.”
„De herfst is voor ons een drukke periode voor de bomenverkoop, want mensen vinden het in de zomer lastig dat ze moeten opletten om voldoende water te geven. De berken zijn erg in verkoop toegenomen dit jaar, zoals de Betula jacquemontii Snow Queen. Feitelijk alle berken met een witte of groene bast zijn erg populair. Bloeiende Malus sylvestris doet het ook altijd goed, evenals dit jaar de kersenbomen.” <
Aangeboden
De Waal Stek Hoeve 25 6851EP Huissen Tel. 06-55322725 www.waalstek.nl
Beworteld Buxus Sempervirens stek 2/cup 160 gaats tray Bossig en gezond, grote en kleine aantallen geen probleem.
„Verschillende producten zijn uitverkocht, zoals Viburnum tinus, Photinia op hoogstam en Quercus ilex. Ook komen er tekorten aan Photinia als struik, omdat deze bijvoorbeeld in Duitsland als vervanger wordt gebruikt voor hagen van laurier. Daarnaast is onze export naar Turkije goed gelopen. Ondanks de aanslagen. De Turkse overheid geeft namelijk veel geld uit aan boomkwekerijproducten. Ook onze export
naar Frankrijk was goed. De Franse overheid geeft minder uit, maar we hebben meer grote afnemers erbij gekregen doordat andere bedrijven in Pistoia failliet zijn gegaan. Er zijn heel wat bedrijven in Pistoia gestopt. Doordat ze geen geld meer kregen van de bank, doordat ze het hectische ’vandaag bestellen, morgen leveren’ niet voor elkaar kregen. Door overproductie in Europa. Maar in Pistoia komt nu een nieuwe balans tussen vraag en aanbod. Voordat de crisis in 2008 begon, was hier nog 7.000 ha aan productie. Nu iets van 6.000 ha, dus 1.000 ha minder. Die trend gaat door, want er worden nog meer kwekerijen verlaten. Alleen de grote familiebedrijven met eigen kapitaal gaan door en breiden uit. Zo hebben wij net een 30 ha groot bedrijf gekocht.
Het zijn bedrijven die serieus zakendoen en die vasthouden aan hun core business. Die gaan ook hun betalingstermijnen aanpassen, bijvoorbeeld 2% korting geven als binnen 30 dagen wordt betaald. Pas na 180 dagen betalen? Dat kan niet.” <
„Vergeleken met vorig jaar lopen we nu redelijk gelijk op. De groothandel is wat terughoudender, maar de ketens werken min of meer met dezelfde programma’s. Duitsland en Portugal zijn de enige twee landen waar we iets minder omzet maken, de overige landen zitten ongeveer op het niveau van vorig jaar. De omzetmakers zijn op dit moment Lavandula, Hydrangea, Buxus, tuinrozen en klimplanten in de brede zin van het woord. Het valt me op dat bij vrijwel al deze producten vraag en aanbod redelijk in evenwicht zijn. We komen uit een aanbodsmarkt die vooral prijsdruk heeft gegeven. Het lijkt erop dat kwekers van alles iets minder zijn gaan opzetten om
excessen te voorkomen. En dat heeft effect gehad. Nu zijn de volumes sowieso natuurlijk een stuk kleiner in deze periode, maar zelfs in de zomermaanden was er vaak ruimschoots te veel. Je merkt dat die terughoudendheid rust heeft gebracht in het marktbeeld. In de winter kan het bij sommige producten wel tot schaarste leiden. Ik zie in het aanbod nog geen negatief effect van de zware regenen hagelbuien die we achter de rug hebben. Zowel de aantallen als de kwaliteit zijn zoals verwacht. Het is wel waarschijnlijk dat de beschikbaarheid van bepaalde Duitse herfstproducten onder druk zal komen te staan, want daar heeft de hevige regenval tot uitval geleid. Hoewel het nu vakantietijd is, neemt de werkdruk zeker niet af. De goederenstroom is dan wat kleiner, maar we zijn nu druk bezig met andere dingen. We evalueren het voorjaar met onze leveranciers en klanten, en we maken strategische productplannen voor het komende seizoen; de retail is nu bezig met het
voorjaar van 2017. Met onze kwekers bespreken we ook de leveringsbetrouwbaarheid, innovaties en het duurzaamheidsthema. Ik wil kwekers erop wijzen hoe belangrijk het is om duidelijke keuzes te maken. Niet te breed inzetten, maar bewuste selecties maken van producten waar behoefte aan is en daarin proberen te excelleren. We gaan daarover graag het gesprek met hen aan. Want communicatie en interactie, daar halen we allemaal meerwaarde uit.” <
E C N E I R E EXP
www.tuinenlandschap.nl/experience
Bij advies- en onderzoeksbureau GroeiBalans in Zundert is Gerald van der Meijden in dienst getreden als teeltbegeleider vollegrondsboomteelt. In deeltijd is hij tevens proefveldmedewerker. Van der Meijden heeft circa 25 jaar ervaring in het boomteeltvak.
Voorheen was hij een van de ondernemers achter Boomkwekerij de Spankert in Boxtel. Dat bedrijf is nu in handen van Ben en Cindy van der Meijden. Gerald van der Meijden is bereikbaar via (06) 22 46 98 95 en gerald@groeibalans.nl. Meer info: groeibalans.nl.
De Pro-producten van het NatuGro-systeem van Koppert Biological System krijgen deze zomer nieuwe namen. ProFortum wordt Vidi Fortum, ProFunda wordt Vidi Funda, ProParva wordt Vidi Parva en ProTerrum wordt Vidi Terrum. Naast de naam, heeft ook het label een opfrisbeurt gehad. De producten met de nieuwe naam en labels zullen rond
augustus op de markt komen. Het aanpassen van de naam en het label zijn een gevolg van de vernieuwde Koppert-huisstijl voor het gehele productenportfolio. Met de nieuwe namen wil Koppert een duidelijker lijn aanbrengen in de producten die ze levert. Overigens blijven de producten onderdeel van het NatuGro-systeem. Meer info: koppert.nl
De teelt van blauwe bessen staat de laatste jaren in de belangstelling. Voor startende kwekers heeft toeleverancier Vlamings daarom een 50-pagina's tellende handleiding gemaakt. In de handleiding wordt aandacht besteed aan aanleg van percelen, rassenkeuze, waterbehoefte, bemesting, gewasbescherming,
bestuiving, oogst, snoei, nachtvorstbescherming, vogelafweer en saldoberekeningen. De teelthandleiding ’De teelt van blauwe bessen’ kan worden aangevraagd bij één van de teeltspecialisten of door een mail te sturen naar info@ vlamings.nl. Meer info: vlamings.nl
Naktuinbouw heeft begin juli haar nieuwe site gelanceerd. In een nieuwe vormgeving toont Naktuinbouw haar werkzaamheden en kennis. Gezichtsbepalend is de gebruiksgerichte indeling, gebaseerd op vijf sectoren: bloem, bloembol, boom, groente en landbouw. De nieuwe opzet helpt de bezoeker op de sector toegespitste informatie te vinden.
Bij bloembol en landbouw richt de informatie zich uitsluitend op kwekersrechtonderzoek dat Naktuinbouw in deze sectoren doet. Ook de zoekmachine van de site is verbeterd. Deze geeft nu resultaten weer in pagina's en bestanden. Vervolgens kan er dan nog gefilterd worden op sectorniveau en inhoud. Meer info: naktuinbouw.nl
Bedrijven uit de regio Zuidoost-Nederland die verenigd zijn in The Green Connection, zetten van maandag 22 tot en met vrijdag 26 augustus hun deuren open voor het vakpubliek. Doel is te laten zien wat de regio te bieden heeft aan boomkwekerijproducten. In totaal 19 bedrijven, vooral boom- en vasteplantenbedrijven maar ook handelsbedrijven, zijn te bezoeken. Op de site thegreenconnection.eu is een overzicht te vinden van de deelnemers.
Natuurlijk, een vitaal gewas NIEUW!
Volledig gecoat ijzer - Breed inzetbaar: Voor de ijzerbehoefte van pot- en perkplanten, vaste planten en containerboomkwekerijgewassen. - Betere kleur door ijzer: 4 maanden lang efficiënte ijzergift, zelfs bij hogere pH’s. - Gemakkelijk door uw potgrondleverancier te mengen. - Blijft stabiel, ook bij UV-licht: UVontsmetters kunnen effectiever werken.
Natuurlijk
Product van:
O.a. voor Lavandula Stoechas