BKW_05-2016

Page 1


 

www.dcm-info.nl

DCM VIVISOL® stimuleert en diversifieert het bodemleven

Standaard

DCM VIVISOL® zorgt samen met de extra Bacillus sp. (oa. Bacillus amyloliquefaciens, 106 CFU/gram) voor een rijk bodemleven en een optimale gezondheidstoestand van de bodem. De meerwaarde voor talrijke gewassen is bewezen in wetenschappelijk onderzoek in pot en vollegrond, vraag hiernaar bij uw adviseur!

Extra DCM VIVISOL®

Aldert Engelsman • Zuid-Holland, Zeeland 06-236 89 287 • a.engelsman@dcmnederland.com Andre de Ridder • Noord-Holland, Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Flevoland • 06-513 10 492 • a.deridder@dcmnederland.com

standaard

Extra DCM VIVISOL® (1000 kg/ha)

Michel Jongenelen • Noord-Brabant, Limburg, Utrecht 06-105 56 403 • m.jongenelen@dcmnederland.com DCM Nederland B.V. • Valkenburgseweg 62 A • 2223 KE Katwijk • Nederland tel: +31(0)71 401 88 44 • info@dcmnederland.com


Commentaar: Het net sluit Stelling: Beter letten op emissie voorkomt beperking toelatingen TCO kiest Anthos voor handelsbelangen

Ondernemersvragen: Hoeveel vakantierechten bouwen mijn werknemers op? Bij tuincentra gaat de lat qua duurzaamheid omhoog Van DLV naar Delphy: de weg naar zelfstandigheid Emissie gaat ten koste van toelatingen Logistieke samenwerking onder druk door crisis en gebrek aan solidariteit

Te weinig goed water voor ondergrondse opslag Met aandacht is virus onder controle te houden Veel variatie binnen Ginkgo biloba Teeltadvies: Bepaal onkruidbestrijdingsstrategie laanbomen

Fransen over afzet: weinig pessimisme, veel hoop Franse trends in marketinglabels ’Truffaut moet de herkomst weten’ Boomkwekerijomzet veilingen in 2015: alleen Veiling Rhein-Maas plust Tuincentra bijgepraat tijdens Tuinzaken Retail Experience Hoe loopt het? Marktnieuws

LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten Vaktaal en Agenda

klimaatneutraal natureOffice.com | NL-215-704490

gedrukt


„We werken allemaal binnen de EU en het is belangrijk om te realiseren, dat EU-fytosanitaire regels niet functioneren door alle planten te inspecteren, vóórdat ze naar klanten worden verstuurd. Er zit geen certificaat bij dat garandeert dat de planten vrij zijn van een ziekte of een plaag. Een controle zoals nu op paspoorten bij Xylella-waardplanten, is bedoeld voor tracking & tracing tot de bron. Als er een serieus probleem optreedt – en dat zal gebeuren met Xylella fastidiosa zoals eerder met bijvoorbeeld Phytophthora ramorum en Chalara fraxinea gebeurde, dan hoop ik wel dat onze overheid snel harde maatregelen neemt. Dat moet iedere overheid in de EU doen, wat ik ook Italiaanse kwekers adviseer om aan te moedigen in Italië. Maar als het gebeurt, moeten we als kwekers wel bekend zijn met de

maatregelen. We hebben een nuttige dialoog nodig met de overheid, om er zeker van te zijn dat de maatregelen passen voordat ze worden ingevoerd. Met DEFRA (Brits ministerie, red. ) hebben we zo’n dialoog helaas niet. De Britse interpretatie van de EU-regels rond Xylella is onbereikbaar, terwijl de Britse controle op de paspoortplicht al loopt. DEFRA is bij import wel genereus en gaat pragmatisch om met latere controles zoals in Nederland, maar in de toekomst kunnen we daar niet op vertrouwen. De sector moet voor zichzelf opkomen. De meeste kwekers kunnen de fytosanitaire regels niet bijhouden, volgens mij snappen de meesten ze ook niet. Maar we zijn er ook nooit in onderwezen. In het onderwijs wordt volgens mij geen module Plantgezondheidsregels gegeven. Je kunt op de website van DEFRA pagina’s over


het onderwerp vinden, maar die zijn niet bruikbaar voor onze praktijk. We hebben een plek nodig waar we heldere antwoorden kunnen vinden op praktische vragen. Wij Britten zitten wel op een eiland, wat een voordeel is bij het buiten houden van ziekten en plagen. We zouden daarom import tot een minimum moeten houden, ofwel meer zelf moeten gaan kweken. Als ik bomen importeer, is prijs belangrijk. Extra inspectiekosten maken import juist duurder. Van eiken moet je 20% laten inspecteren, van platanen, kastanjes en iepen 100%. Ook voor import moeten we om de tafel gaan zitten met DEFRA. En dan vanuit fytosanitair oogpunt bekijken welke planten we het best zelf kunnen kweken, en de import na verloop van tijd verminderen.� <


De gang naar Anthos is vorige week besloten op de jaarvergadering van TCO. Het is de tweede groep kwekers die de voorkeur geeft aan de handelsbond. Nog maar kort geleden hadden de leden van de rozencultuurgroep besloten om los te gaan van LTO. TCO was de afgelopen twee jaar in gesprek met LTO Noord over een

gewenst collectief lidmaatschap. Dat zou een vervolg kunnen zijn op Kring Opheusden, een van de organisaties van waaruit TCO is ontstaan. Op het laatst had de Kring nog 50 leden. TCO heeft 160 leden, een meerderheid van de kwekers in de laanboomregio. TCO was ook in gesprek met Anthos over mogelijk samenwerken. Dat begon nadat Anthos-voorzitter Henk Westerhof de vakbeurs Expo TCO 2015 opende. Daarna is Anthos meermaals in Opheusden geweest om, op uitnodiging van TCO, uitleg te geven over activiteiten. Eind 2015 zei Westerhof nog dat Anthos een krachtenbundeling van belangenbehartiging niet uitsluit. Dat vatte TCO-voorzitter Eppie Klein op als een handreiking. „Die hand hebben we aangenomen.”

Een collectief lidmaatschap van LTO Noord bleek volgens Klein niet mogelijk. „Je kunt niet collectief lid worden van LTO, alleen individueel. Zo zit de structuur van LTO in elkaar.” Arnold van Berkel, voorzitter van LTO Noord Vakgroep Bomen en Vaste

De exportwaarde van planten en bloemen nam in januari met 6% af. Een handelsdag minder, ongunstige weersomstandigheden en terughoudendheid bij de consument zijn oorzaken voor deze daling, meldt de VGB. Donker en somber weer in januari heeft bezoek aan de tuincentra volgens de handel niet bevorderd. In grote delen van Europa was het wat koud. In praktisch alle top-10 exportbestemmingen was er een terugval, naar Rusland zelfs 39% minder.

De Duitse tuincentrumketen Dehner wil het tuincentrum van Wörlein overnemen. Zuid-Duits Wörlein GmbH en Ludwig Wörlein Baumschulen vroegen afgelopen september uitstel van betaling aan. Het bedrijf was volgens de eigenaar vooral in problemen gekomen door nieuwbouw van het tuincentrum. Wat de toekomst wordt van de boomkwekerij, is nog niet duidelijk.

Twee Duitse boomkwekers hebben van het noodlijdende BKN Pflanzen de grond gepacht en het plantenbestand overgenomen. Hierdoor kunnen klanten van BKN Pflanzen in ieder geval dit voorjaar nog geleverd krijgen, meldt de Duitse website gabot.de. Niet bekend gemaakt is om welke twee bedrijven het gaat, maar het zou gaan om familiebedrijven met een rijke traditie in de boomkwekerij.

Wageningen UR wil het personeelsbestand van PPO Bollen, Bomen & Fruit nogmaals inkrimpen. De reorganisatie moet 1 mei 2016 ingaan. Nog geen twee jaar geleden was er ook al een reorganisatie. De locaties Randwijk en Lisse blijven gehandhaafd, maar hoeveel medewerkers hun baan verliezen, is nog niet bekend. Door de reorganisatie moet PPO nog beter gaan aansluiten op vragen vanuit de markt.

De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) heeft excuses aangeboden voor het lekken van vertrouwelijke cijfers over verkoopcijfers van gewasbeschermingsmiddelen. Greenpeace had via de rechter inzage in de cijfers afgedwongen en bracht ze naar buiten. De NVWA vergat bij het geven van de cijfers te melden dat ze vertrouwelijk zijn, en betreurt dat nu. De cijfers zijn uit concurrentie-oogpunt niet openbaar.

Bij de Franse certificering Plante Bleue mag Val’hor gebruikmaken van het normeringssysteem van MPS. Dat zijn beide organisaties overeengekomen op de Salon du Végétal. Op de Franse vakbeurs, vorige week in Angers, hebben Val’hor en MPS een driejarige samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Val’hor vertegenwoordigt 50.000 Franse bedrijven die sierteeltproducten kweken, verhandelen en verkopen.


planten, betreurt het besluit van TCO, maar hij stelt dat aan TCO-leden wel degelijk een vorm van collectief lidmaatschap is aangeboden. „We hebben ze een redelijk bod gedaan. Collectief was dat duidelijk goedkoper dan een individuele bijdrage. Goedkoper konden wij het ook niet maken ten opzichte van onze andere leden in de boomkwekerij. Maar TCO heeft ons bod niet geaccepteerd.” 10% van de TCO-leden is ook lid van LTO Noord. Zij behouden dat dubbele lidmaatschap. 90% kan nog altijd kiezen of ze zich ook nog individueel aansluiten bij LTO Noord, maar zover Klein kan inschatten doen ze dat niet. „Het kost ze extra contributie. Daar zien ze geen meerwaarde van in.”

Hoeveel het collectieve lidmaatschap van Anthos gaat kosten, is nog niet duidelijk. Daarover onderhandelt TCO de komende tijd nog met de handelsbond. Maar de TCO-leden zijn nu al overtuigd van de meerwaarde. Via Anthos kunnen de laanboomkwekers namelijk, aldus Klein,

bijvoorbeeld in gesprek raken met de NVWA over fyto- en exportzaken. „80% van onze bomen is bestemd voor de export. We zoeken uitbreiding naar bijvoorbeeld Rusland, Turkije en ook China.” Ook wil TCO naar Anthos vanwege bijvoorbeeld cao-zaken en de bacterievuurregeling. TCO doet al collectief mee aan de instandhouding van de bacterievuurbufferzone. De kwekers betalen hier allemaal indirect aan mee via de TCO-contributie. Dat levert volgens Klein al een groot voordeel op in de export. „Ik denk dat Boskoop en Zundert ons voorbeeld gaan volgen.” Klein vindt het vervelend voor LTO dat de meeste kwekers van Opheusden geen lid willen worden van LTO Noord. Als het aan TCO ligt, blijft er wel een samenwerking. „Het is juist goed als we elkaar vasthouden bij gemeenschappelijke belangen.” Sommige collectieve zaken worden door Anthos en de LTO Vakgroep al samen aangepakt binnen de Raad voor de Boomkwekerij. Anthos is niet de enige partij die voor fyto- en exportzaken overlegt met de NVWA. Vakgroepvoorzitter Henk Raaijma-

kers, tevens voorzitter van de Raad, geeft aan dat bacterievuur, de HBNvoorwaarden en het afronden van enkele PT-projecten vallen onder de Raad. Die worden dus behartigd voor alle boomkwekers met resterend PTgeld. „Alle andere zaken die LTO doet voor kwekers, zoals op vaktechnisch gebied en onderhandelingen voor het openen van grenzen, worden alleen gedaan voor onze leden.” <

Een loonwerker is in Reusel overleden bij werkzaamheden met een rondsteekmachine tussen coniferen. De machine was gebouwd door Agrinovi, een Twents bedrijf dat failliet ging in 2005. Een van de drie steekunits zou niet hebben gewerkt, waardoor de loonwerker in de machine wilde kijken wat er aan de hand was. Op dat moment zou de unit plotseling wel weer werken, met de dramatische afloop tot gevolg.

Door EU-wetgeving rond invasieve soorten dreigt de teelt van Acer negundo, Ailanthus altissima en Lupinus verboden te worden. De EU werkt aan een lijst van invasieve soorten waar vederesdoorn, hemelboom en lupine staan. LTO Nederland verbaast zich hierover, omdat de boomsoorten en de vaste plant volop worden toegepast in de openbare ruimte en tuinen.

Op de beurs TuinIdee luisteren bezoekers naar een presentatie van tuinspecialist Jurgen Smit. Tuinliefhebbers konden in de Brabanthallen in ’s-Hertogenbosch hun hart ophalen. Zo’n 30.000 bezoekers kwamen van 25 tot en met 28 februari op de beurs af, 5% meer dan vorig jaar. „Consumenten hebben zin in hun tuin, de crisis is geen item meer”, aldus de beursorganisatie.

Afgelopen najaar zijn niet alle eikels in Nederland geoogst, omdat Quercus robur een mastjaar had terwijl de vraag in de markt gering was. De inzameling concentreerde zich op een klein aantal opstanden. De oogst van Q. rubra was matig, meldt Naktuinbouw. In het buitenland kiest men volgens Naktuinbouw vaker voor opstanden uit het eigen land. Pas als er tekorten ontstaan, wordt in Nederland bijgekocht.

De LTO Vakgroep gaat door met belangenbehartiging voor LTO-leden met rozen en -onderstammen. Op een bijeenkomst 15 februari in Roermond is besloten dat de vakgroep in het voorjaar nogmaals drie bijeenkomsten organiseert voor rozenkwekers. Onder begeleiding van een deskundige worden dan lijnen voor de toekomst uitgestippeld. De LTO Cultuurgroep blijft bij de vakgroep, aldus Henk Raaijmakers.


Keurmerk voor duurzame Boomkwekerijproducten Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie. Groenkeur ontwerpt kaders en borgt kwaliteit in de groene sector. Wij maken promotie voor ons kwaliteitslabel op beurzen en congressen. Wij zitten aan tafel bij opdrachtgevers vanuit de overheid waardoor Groenkeur als gunningscriterium wordt opgenomen bij aanbestedingen.

‘Groenkeur voldoet aan de eisen van maatschappelijk verantwoord inkopen en is het selectiecriterium bij aanbestedingen voor groenvoorzieningen.’

Stichting Groenkeur Postbus 1010 3990 CA Houten T 030 - 659 5663 E info@groenkeur.nl I www.groenkeur.nl


Wettelijk gezien geldt dat een fulltime werknemer recht heeft op twintig vakantiedagen. Op basis van de cao Open Teelten hebben werknemers daarnaast recht op vijf bovenwettelijke vakantiedagen. Voor de wettelijke vakantiedagen geldt dat deze binnen zes maanden na het opbouwjaar moeten zijn opgenomen. Dus de wettelijke vakantiedagen opgebouwd in 2015, moet de werknemer voor 1 juli 2016 opnemen. De werknemer is hier zelf verantwoordelijk voor, maar de werkgever moet de werknemer wel in de gelegenheid stellen om het verlof in te plannen.

Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren na vijf jaar. Dus de bovenwettelijke vakantiedagen opgebouwd in 2016 verjaren uiterlijk op 31 december 2021. De werknemer die redelijkerwijs niet in staat is geweest om v贸贸r het verstrijken van de vervaltermijn van zijn vakantieaanspraak gebruik

te maken, zal zijn aanspraak op een later tijdstip alsnog moeten kunnen opnemen. De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te stellen de wettelijke vakantiedagen op te nemen. In principe dient de werkgever in te stemmen met de vakantiewensen van de werknemer. De werkgever heeft twee weken de tijd om schriftelijk bezwaar te maken op een vakantieaanvraag. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de vakantiewens van de werknemer grote problemen oplevert voor het bedrijf. Denk dan bijvoorbeeld aan het niet tijdig kunnen uitvoeren van een order. Als werkgever stimuleer je werknemers om vakantie op te nemen door het onderwerp vakantie en de verjaringstermijn van vakantiedagen regelmatig ter sprake te brengen, zoals tijdens werkoverleg of functioneringsgesprekken. Vertel aan werknemers wat het belang is van het opnemen van vakantie. In overleg is er vaak heel veel mogelijk.

Sinds 1 januari 2012 bouwen ook zieke werknemers hun volledige recht aan vakantiedagen op. Hier staat tegenover dat zij ook vakantiedagen op moeten nemen wanneer zij verlof willen. Dit klinkt tegenstrijdig, maar een werknemer die ziek is kan gewoon vakantie opnemen. De werknemer is dan vrij af van zijn re茂ntegratieverplichtingen. Doorgaans is ziekte niet zo ernstig dat zij geen verlof kunnen genieten. Een bedrijfsarts kan hierover advies geven. Wijs uw zieke werknemer erop dat zijn vakantiedagen vervallen als hij geen verlof opneemt. Wanneer een werknemer echt niet in staat is om vakantie op te nemen gedurende ziekte dan geldt dat de vakantiedagen pas na vijf jaar komen te vervallen. Alleen bij het einde van de arbeidsovereenkomst mogen wettelijke vakantiedagen worden uitbetaald. U mag wel met uw werknemer overeenkomen dat de bovenwettelijke vakantiedagen bijvoorbeeld aan het einde van elk jaar worden afgekocht. <


Retailers stellen in toenemende mate eisen aan middelengebruik in sierteeltproducten, zo ook de Nederlandse tuinretail. Zij komt nu met een breed gedragen ambitie waarbij ketenpartners aanhaken (zie kader). „Wensen en eisen van de tuinretail zijn nu duidelijk geformuleerd. Daarmee trekken we het middelengebruik voor het hele assortiment bloemen, planten en bomen naar een duurzamer niveau”, zegt Frank van der Heide, directeur van Tuinbranche Nederland. LTO Vakgroep bomen en Vaste planten is een van de ondertekenaars van de ambitie. Volgens voorzitter Henk Raaymakers voorziet de ambitie in uniformering van de wens tot terugdringing van het middelengebruik

door retailers. „We willen voorkomen dat iedere retailer zijn eigen eisen gaat stellen aan leveranciers. Dat zou voor leveranciers onwerkbaar worden. Deze ambitie is daarvoor een goed model dat wij ook bij onze buitenlandse collega's in Duitsland en België onder de aandacht willen brengen.”

Het sierteeltassortiment van de tuinbranche krijgt binnen de plannen een indeling in vijf productgroepen. Per groep wordt jaarlijks bepaald voor welke middelen per direct een gebruiksverbod geldt en voor welke middelen uitfasering binnen enkele jaren van kracht zal zijn. De indeling

moet uiterlijk 1 juli bekend zijn. „Of de indeling wordt gemaakt via traditionele scheidingslijnen van kamerplanten, tuinplanten, snijbloemen, bollen of bijvoorbeeld boomkwekerijproducten of meer een onderscheid wordt gemaakt gebaseerd op bedekte en onbedekte teelten; daarover zijn we nog niet uit”, meldt Van der Heide. De tuinbranche realiseert zich volgens de directeur dat sommige middelen voor bepaalde productgroepen moeilijk vervangbaar zijn, maar Van der Heide benadrukt gelijk: „Het mag echter niet zo zijn dat het minst sterke gewas bepaalt hoe snel of hoe langzaam een middel uitgefaseerd of verboden wordt. Een kasteelt chrysanten is niet te vergelijken met bijvoorbeeld de teelt van boomkwekerijproducten. Daarom kiezen we ook voor de genoemde opdeling in productgroepen, zodat daar waar mogelijk, versnelling plaatsvindt.”

De ambitie is dat in 2020 60% van de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen in de sierteelt duurzaam moet zijn. Bestrijdingsmiddelen die zijn toegelaten, maar die sterk milieubelastend zijn, met name voor bijen en andere nuttige insecten, worden waar mogelijk zo snel mogelijk verboden en anders gefaseerd verboden. Bij de keuze welke middelen worden verboden, speelt onder meer mee of er een geschikt alternatief is. Een eerste stap is om de werkzame stoffen chloorpyrifos en clothianidine per 2016, imidacloprid per 2017 en cypermethrin en fipronil per 2019 te verbieden.


Het aantal residuen van aangetroffen stoffen en hun gehalten moeten zo laag mogelijk zijn (maximaal 15 in 2016, 12 in 2019 en maximaal 10 stoffen in 2022, uitgaande van een gehalte van 0,05 mg/kg). Hierbij wordt wel rekening gehouden met afwisseling van middelen die belangrijk zijn voor effectieve geïntegreerde gewasbescherming. Volgens Raaymakers leveren bovenstaande stappen voor boomkwekers vooralsnog geen bottlenecks op. „Voor boomkwekers moet het goed te doen zijn om aan de gestelde ambities te voldoen. Zij zijn immers al jaren bezig om het middelgebruik te verminderen. Waar wij ons als LTO hard voor blijven maken is dat als een middel wordt uitgefaseerd er een milieuvriendelijk alternatief beschikbaar is of komt.”

Een keer per jaar wordt de lijst met (overige) chemische gewasbeschermingsmiddelen (her)beoordeeld en wordt bepaald of uitfasering voor bepaalde productgroepen of volledig stoppen met het middel eerder mogelijk is. Tussen 2016 en 2022 staan de werkzame stoffen acetamiprid, thiacloprid, thiametoxam en deltamethrin op de lijst om (gefaseerd) verboden te worden.

Kwekers die met hun producten in het schap van de tuincentra komen die de ambitie hebben ondertekend krijgen niet alleen te maken met stringente eisen wat betreft gewasbeschermingsmiddelengebruik; dat gebruik moet ook nog op productniveau controleerbaar zijn. Keurmerken die al op productniveau inzicht

geven zijn Groenkeur en Mileukeur en deze keurmerken voldoen volgens Van der Heide allebei aan de voorwaarden die in het de ondertekende ambitie staan verwoord. Geen enkele MPS-module heeft vooralsnog productcertificering in zich en dus ook MPS-A volstaat vooralsnog niet. MPS ontwikkelt momenteel een productproof-certificaat om deze slag te maken. Een MPS-woordvoerder laat weten dat de belangstelling groot is voor de pilotfase in 2016. Verscheidene orders worden commercieel met productcertificatie in de markt gezet en gevolgd. Dit als test om de technische omzetting van deze MPS-systematiek goed te kunnen realiseren. Dat wordt nog een hele operatie voor de circa veertig verschillende productgroepen. <




Begin februari werd de toelating van Calypso beperkt. Dit heeft gevolgen voor de boomkwekerij en glastuinbouw. Het middel mag in de containerteelt van Sempervivum, Astilbe, Rhododendron, Azalea, Taxus, Thuja, Hedera, Euonymus, Osmanthus, Photinia, Pieris, Acer, Viburnum, Hydrangea en Fagus niet langer meer worden toegepast. Bovendien moet het middel in de onbedekte teelten langs oppervlaktewater worden gespoten met 90% driftreducerende doppen of systemen. Dit is een verhoging, voorheen waren 75% driftreducerende maatregelen vereist. De aanpassing op het etiket is op verzoek van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Aanleiding is de hoeveelheid thiacloprid in het water die de norm van de kaderrichtlijn Water overschrijdt. „Het is de eerste keer dat wij als Bayer worden geconfronteerd met een dergelijk

verzoek van het Ctgb op basis van normoverschrijdingen in het oppervlaktewater”, meent Wes Janssen, boomkwekerij en fruitteeltadviseur bij Bayer CropScience. Over de aanpassing in de boomkwekerij is Jansen niet ontevreden. „Het is vervelend, maar gelukkig hebben we het naast extra driftreducerende eisen kunnen beperken tot het schrappen van

de aangietbehandelingen. Hierdoor blijft het middel voor de meerderheid van de teelten en toepassingen beschikbaar.” De keuze om de aangietbehandelingen te schrappen van het etiket, is gemaakt door Bayer. Janssen ligt toe: „Wij móeten maatregelen nemen en dan probeer je te kiezen voor maatregelen met minimale impact en maximaal bereik. Van aangietbehandelingen weten we dat de kans op emissie vele malen groter is dan met een spuitbehandeling het geval is, terwijl de toepassing van aangietbehandelingen beperkt is.”

De keuze van de te nemen maatregelen of aanpassingen op het etiket, lag overigens niet alleen bij Bayer. Bayer is gevraagd om met voorstellen voor aanpassingen te komen, waarna het Ctgb een inschatting maakt of de


beren waar mogelijk problemen te voorkomen vóór het Ctgb ingrijpt. Eric Kiers van BASF: „Wij houden onze middelen nauwkeurig in de gaten en als wij zien dat een middel te vaak bij metingen van water­ schappen terug wordt gevonden, kijken we wat we kunnen doen om emissie terug te dringen.” Overleg met sectororganisaties en informeren van gebruikers zijn daarbij middelen die ingezet worden. „Emissie voorkomen heeft veel met bewustwording van de gebruikers te maken. Kwekers moeten zich bewust zijn van de risico’s van emissie.” Kiers meent dat hier ook nog wel winst te halen is. „Door zorgvuldig met middelen om te gaan en het eti­ ket goed op te volgen, kan de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater worden voorkomen”, meent Kiers. Hij is er echter ook van overtuigd dat deze bewustwording in de boomkwekerij nu pas op gang begint te komen.

maatregelen voldoende zijn om te hoge emissie te voorkomen. Mochten de voorgestelde maatregelen volgens het Ctgb niet voldoende zijn, dan kan het Ctgb beslissen over aanvullende eisen. Om emissie vanuit de bedekte teel­ ten te verminderen, had Bayer voor­ gesteld om extra aanvullende eisen op te nemen over het zuiveren van afvalwater. „Helaas heeft het Ctgb hierbij de aanvulling gemaakt dat Calypso in de glastuinbouw alleen nog verkocht mag worden via gecon­ troleerde distributie. Een aanvulling waar wij als toelatingshouder niet bepaald blij mee zijn.” Calypso lijkt vooralsnog op zichzelf te staan. Er liggen op dit moment geen andere verzoeken bij de toela­ tingshouders voor aanpassing van etiketten vanwege normoverschrij­ dingen in het oppervlaktewater. De toelatingshouders zijn zich echter wel bewust van het risico en pro­

De Cöordinator effectief middelen­ pakket (Cemp) boomkwekerij, Peter van ’t Westeinde bevestigt dat de boomkwekerij nog een weg te gaan heeft als het gaat om het bewuster omgaan met risico’s van emissie. „Ik kan het op bijeenkomsten niet vaak genoeg benadrukken dat kwekers op emissie moeten letten. Eén druppel puur middel in de sloot geeft een enorme piekbelasting. Een afsluit­

folie van een fles die in de sloot waait kan dus grote gevolgen hebben.” Zelfs met bewuste omgang met middelen kunnen er echter nog normoverschrijdingen ontstaan. Vooral in concentratiegebieden voor bepaalde teelten is het moeilijk om binnen de geldende normen te blijven. „Dat maakt de discussie over normoverschrijdingen extra lastig”, meent René Rijken van Waterschap Brabantse Delta. Kwekers moeten zich bovendien bewust zijn van de maatschappelijke druk die momenteel op gewasbe­ schermingsmiddelen ligt, meent Rijken. „Als middelen al onder vuur liggen, zoals momenteel onder ande­ re met de neonicotinoïden het geval is, kan een kleine overschrijding van de norm grote gevolgen hebben voor een toelating.” Rijken verwacht daarom dat het niet bij Calypso zal blijven. „De maatschappelijke druk op de politiek gaat ten koste van middelen.” Toelatingshouders zijn zich hiervan terdege bewust en dat kan voor de boomkwekerij nog wel eens negatie­ ve gevolgen hebben. „Als een middel van ons door gebruik in de boom­ kwekerij tot normoverschrijdingen leidt, zullen wij als toelatingshouder er zelf voor kiezen om de toelating voor deze sector te beëindigen. De boomkwekerij is een kleine sector en wij gaan niet het risico lopen dat door deze kleine sector een middel voor de totale agrarische sector ver­ loren gaat”, waarschuwt Kiers. <


AANGEBODEN 30.000 15.000 10.000 2.000 20.000 1.200

Erica Darleyensis in soorten Calluna Garden Girls in soorten Calluna in soorten Calluna Garden Girls in soorten Cornus Canadensis Cornus Canadensis

p10,5 p10,5 p10,5 p13,5 p10,5 p13,5

Boomkwekerij Bullens Oude Baan 491 3630 Maasmechelen (BelgiĂŤ) Tel. 089/763056 Mob. 0474/879327 Fax. 089/767672 E-mail: boomkwekerij.bullens@skynet.be


De trend van ’vaker, verser, vlugger’ zet zich in de boomkwekerij onverminderd voort. Handelaren bestellen in steeds kleinere hoeveelheden en willen daar het liefst à la minute over kunnen beschikken. In diverse regio’s zijn initiatieven ontstaan om de logistiek te verbeteren door handel te collecteren. Vaak in de vorm van ophaaldiensten die de producten van kwekers naar een centrale hub brengen en met afleverdiensten richting handelaren. Met op de hub in eerste instantie soms ook verkopers, coördinatoren en verschillende diensten op het gebied van labelen, stickeren en sorteren. De aanvankelijke aanpak was niet in alle gevallen

te handhaven. Een paar magere jaren maakten zowel kwekers als handel kritisch op de kosten van deze collectieve diensten. Soms konden kwekers en handel het niet eens worden over bestel- en uitlevermomenten, in andere gevallen ebde het collectieve gevoel weg en verviel men weer in oude gewoonten.

Bij diverse initiatieven blijven kwekers toch vooral zelf hun producten naar de hub brengen, zo blijkt uit ervaringen van vrijwel alle logistieke samenwerkingsverbanden. Kwekers zien wel de voordelen van het verdik-

ken van de uitgaande stromen via een centrale hub, maar niet zozeer van het uit handen geven van de aanvoerstromen. Uiteindelijk lijken er tot nu toe toch vooral transporteurs over te blijven die op commerciële basis zorgen voor efficiënter transport. Initiatieven die gebaseerd zijn op samenwerking van kwekersgroepen, hebben het daarentegen lastig of zijn inmiddels gestopt. Toch zag in Boskoop onlangs een nieuwe hub het levenslicht. Deze hub moet zorgen voor minder transportbewegingen in de regio en kenmerkt de onverminderde behoefte van kwekers en handelaren om hun logistiek te stroomlijnen. >




GroeiBalans Teelt & Onderzoek BV in Zundert helpt vooruitstrevende agrarische ondernemingen om hun productie op een zo natuurlijk mogelijke wijze in te vullen. Dat doen we door het geven van onafhankelijk advies, uitvoeren van onafhankelijk onderzoek en het geven van scholing.

We zijn op zoek naar een:

Teeltbegeleider vollegrond (m/v) In deze functie geef je klanten ondersteunende teeltadviezen, analyseer je teeltresultaten en fungeer je als vertrouwd klankbord voor de klant. Je werkt nauw samen met een klein maar specialistisch team. Het zwaartepunt in deze functie ligt in de vollegrond, maar ook pot- en containerbedrijven kunnen tot je klantenkring gaan behoren.

Functie eisen: Je hebt een afgeronde groene MBO /HBO opleiding, bent leergierig en pro actief. Je hebt enkele jaren ervaring in de agrarische sector. Je bent een flexibele teamspeler met gevoel voor organiseren en plannen. Je beschikt over goede communicatieve vaardigheden en bent van nature klantvriendelijk. Daarnaast ben je bereid tot het volgen van cursussen om je kennisniveau continu te verbeteren. Interesse? Wil je meer informatie over deze uitdagende baan of ben jij de geschikte kandidaat? Neem dan contact op met RenĂŠ van Gastel van GroeiBalans Teelt & Onderzoek BV mail: renevg@groeibalans.nl tel: +31 76 5990251 mobiel: +31 (0)6 43900628, www.groeibalans.nl


Ondergrondse waterberging wordt in de glastuinbouw al enige jaren toegepast voor de opslag van regenwater; tot voor kort in een beperkt aantal gebieden met zoet grondwater. Door nieuwe kennis is het nu ook mogelijk zoet gietwater op te slaan in brakke of zoute grondwaterpakketten. In 2014 en 2015 is daarom door Agrimaco, KWR Watercycle Research Institute en DLV Plant een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de ondergrondse zoetwaterberging in de Greenport Boskoop. De haalbaarheid is voor twee locaties uitgewerkt: Hulst Tuinplanten aan de Gemeneweg in Hazerswoude, en de combinatie van Boomkwekerij V.C. Hooftman en Boomkwekerij Ad Looman aan het Koetsveld in Boskoop. Deze locaties zijn gekozen aan de hand van bodemgeschiktheidskaarten van de provincie. Die kaarten zijn opgesteld aan de hand van onder andere grondwaterkwaliteit, stroming in het water en dikte van watervoerende pakket.

Uit de studie blijkt dat de benodigde omvang van ondergrondse waterberging in Boskoop minimaal 12.500 m3 moet zijn. Hulst Tuinplanten heeft voldoende omvang om individueel een ondergrondse waterberging aan te leggen. In andere gevallen is een combinatie van bedrijven nodig. De ondergrond is geschikt voor ondergrondse waterberging. Niet al

het water dat geïnfiltreerd wordt, kan weer worden opgepompt. Uit het onderzoek blijkt dat een rendement van 30 tot 40% valt te behalen. Infiltratie van regenwater is vergunbaar, omdat dit water schoon is. In de boomkwekerij is de hoeveelheid beschikbaar hemelwater beperkt door de beperkte kasoppervlakte. Er moeten daarom andere waterstromen worden gevonden, zoals water van containervelden of oppervlaktewater. Hierbij zijn onder andere vervuilingen en concentraties gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen van belang. In eerste instantie is ervan uitgegaan dat het regenwater dat buiten het groeiseizoen op het containerveld valt, relatief schoon is en kan worden opgeslagen. Uitgaande van 250 mm regen in de winter kan er 2.500 m3/ha regenwater van het containerveld worden geïnfiltreerd. De minimale benodigde bedrijfsgrootte is dan circa 5 ha. Met een rendement van 30 tot 40% kom je dan uit op 750 tot 1.000 m3/ha. Dit zou dus voldoende zijn voor de bedrijven die hun wateropslag moeten uitbreiden van 500 naar 1.200 m3/ha.

Het grote knelpunt blijkt echter de vergunbaarheid van het infiltreren van ander water dan regenwater. Uit nader onderzoek blijkt dat zowel het water van het containerveld als het oppervlaktewater onvoldoende schoon is. Kwekers blijven dus aangewezen op bassins, silo’s of omgekeerde osmose. <


Virus in de vaste planten, een onderwerp wat plotseling onder de aandacht kwam toen ruim tien jaar geleden het Hosta Virus X opdook. Er is veel tijd, energie en geld gestoken om het virus de baas te worden. Niet alleen Hosta bleek gevoelig voor bepaalde virussen. In theorie zijn bijna alle vaste planten wel waardplant voor één of meer virussen, waarbij wel opvalt dat bepaalde gewassen zoals Iris, Paeonia, Phlox en Astilbe aanzienlijk gevoeliger zijn voor verschillende soorten virus dan sommige andere. Is het dan haalbaar om virus buiten de deur te houden? Helemaal virusvrij, blijkt lastig. „Ik durf zelfs te stellen dat geheel virusvrij helemaal niet mogelijk is”, meent Remy Lubbe van vasteplantenkweker Molter uit Noordwijkerhout. „We werken buiten waar te veel vectoren niet controleerbaar zijn. Als je volledig virusvrij wil telen moet je dit in een luisdichte kas doen waar je alle omstandigheden

kan controleren/sturen.” Lubbe wil hiermee overigens niet aangeven dat virusarm kweken niet mogelijk is. „Als je netjes werkt, als je hygiënisch werkt, oftewel als je kweekt volgens de standaard van de zogenaamde Best Practices, dan kun je zorgen dat de partijen vrij zijn van visueel zichtbaar virus.” Op kwekerij Molter staat hygiëne hoog in het vaandel. „Ik ben ervan overtuigd dat hygiëne een belangrijke sleutel is in het virusarm kweken”, aldus Lubbe. Messen worden schoongemaakt, messen worden regelmatig vervangen, machines worden afgespoten voordat ze een nieuwe partij gaan rooien en de werkschuur wordt schoon gehouden. „En dan bedoel ik ook echt schoon, dus niet alleen een keertje vegen, maar zorgen dat machines tussentijds worden schoon gemaakt en zelfs de spanten in de schuur meerdere keren per jaar worden geveegd.”

Werkvolgorde is belangrijk om virusoverdracht te voorkomen. Eerst schone partijen rooien en verwerken, voordat partijen met mogelijk virus worden gerooid en verwerkt, zorgt ervoor dat eventuele besmette partijen schone partijen niet kunnen besmetten. „Bij soorten die erg gevoelig zijn, moet je soms concluderen dat het beter is om ieder jaar met schoon uitgangsmateriaal te starten. Astrantia en Cimicifuga zijn soorten die we sinds een paar jaar alleen nog maar kweken vanuit weefselkweek”, vertelt Arno Rijnbeek van Rijnbeek en Zn uit Boskoop. Nadeel van jaarlijks starten met planten uit weefselkweek zijn de hogere kosten van het uitgangsmateriaal. „Het is daardoor niet voor alle soorten haalbaar. Je kan die keus alleen maken bij de duurdere gewassen en de gewassen waar-


zie je een virusplant makkelijk over het hoofd. Vooral de planten met kleine afwijkingen. Dus als we gaan ziek zoeken, dat doen mijn broer en ik altijd zelf, dan zijn we ook alleen bezig met ziek zoeken.” Bij twijfel of een plant nu wel of niet mogelijk virus heeft, worden planten verwijderd. „Inmiddels blijkt trouwens dat het meestal dan meevalt. Naktuinbouw heeft bij veldkeuringen wel eens twijfelgevallen meegenomen en getoetst. Meestal blijkt het dan toch niet om virus te gaan.” Dat is gelijk het voordeel van een virus, de meeste virussen in vaste planten zijn visueel zichtbaar. Een zelfde virus kan echter in een verschillende gewassen wel andere symptomen geven. „Daardoor moet je wel weten waar je naar kijkt”, meent Lubbe. Op zijn kwekerij lopen in het seizoen altijd dezelfde twee à drie mensen het rondje en herhalen dit vele malen tijdens het seizoen. „Door hun ervaring zien ze de kleinste afwijking en weten wanneer het mogelijk om virus gaat.” En ook hier geldt: bij twijfel gaat de plant eruit. van je weet dat als je het niet doet, je niet de kwaliteit kan garanderen die je wilt leveren.” Aan de andere kant is het jaarlijks schoon starten met nieuw uitgangsmateriaal ook zeker niet nodig. „Als je gevoelige soorten als Hosta, Iris en Paeonia niet in je sortiment hebt, loop je veel minder risico. Op onze kwekerij hebben we deze soorten nooit gehad, waardoor de virusdruk relatief laag is”, aldus Leo van Berkel van Fa. L. en A. van Berkel in Hillegom.

Minder virusgevoelige gewassen kweken, geeft echter geen garantie op een virusvrije teelt. „Ook op onze kwekerij komen we wel virus tegen, dus gedurende het groeiseizoen gaan we regelmatig ziek zoeken.” Het ziek zoeken gebeurt gescheiden van de andere werkzaamheden als wieden. „Als je aan het wieden bent,

Aaltjes kunnen verantwoordelijk zijn voor de overdracht van het virus van de ene naar de andere plant. Maar niet ieder aaltje kan elk virus overbrengen. Zo wordt het Arabis mozaïekvirus (ArMV) overgebracht door Xiphinema, terwijl Tabaksratelvirus (TRV) wordt overgebracht door Trichodorus en Paratrichodorus. Bij Rijnbeek monsteren ze niet actief of aaltjes. „We zorgen voor goede wisseling in onze gewassen, waarbij we rekening houden met de waarplantgebevoeligheid voor virussen”, aldus Rijnbeek. Ook bij Molter wordt vruchtwisseling toegepast in de strijd tegen aaltjes. „We werken met een strikt schema van 1 op 5. Door de diversiteit van ons sortiment kan dat gelukkig ook.” Bij Van Berkel monsteren ze wel

regelmatig op aaltjes. „We passen ook vruchtwisseling toe, maar monstername van je grond geeft je toch zicht op wat er werkelijk gaande is.” Het monsteren op aaltjes gebeurde op de kwekerij trouwens al voor de virusproblematiek opdook. „We monsteren nu alleen wel wat vaker. Door het project Virusarme teelt zijn we ons toch bewuster geworden van de risico’s van aaltjes.” Bij Van Berkel werken ze met een vruchtwisselingschema van minimaal 1 op 4. „Liefst meer, maar dat is niet altijd haalbaar. In het schema is wel altijd een jaar meegenomen, waarbij we grond een half jaar braak laten en het tweede helft van het jaar inzaaien met Japanse haver.” De braaklegging is vooral om de aaltjes te bestrijden, de Japanse haver is noodzakelijk om het organisch stofgehalte van de grond enigszins op pijl te houden. „En Japanse haver heeft als voordeel dat het geen waardplant voor aaltjes is.”

Lubbe zou het liefst zien dat hij zijn planten met het Select Plant keurmerk in de markt kon zetten. „Zo laat je afnemers zien dat je er alles aan hebt gedaan om planten te kweken die visueel vrij zijn van virus.” Het kwaliteitplus-systeem is voor Hosta beschikbaar maar nog niet voor andere vaste planten. Vorig jaar riep Lubbe zijn collega-kwekers op om hier gezamenlijk op in te zetten. „Helaas tot op heden zonder resultaat. Naktuinbouw wil het wel opzetten, maar er moeten dan minimaal zes onafhankelijke kwekers meedoen en die heb ik nog niet gevonden.” De kweker vindt het belangrijk om te laten zien aan landen buiten de EU dat hij serieus met zijn vak bezig is en er alles aan doet om de hoogst mogelijke kwaliteit te bieden. „Tevens verwacht ik dat we op deze manier onze markt naar moeilijke landen vergroten.” <


Het aanbod van Ginkgo biloba is onder te verdelen in laanbomen, compacte boomvormen, dwergen en specifieke vormen zoals treurvormen. De keuze is groot, echter in de praktijk vertonen cultivars soms sterke gelijkenis waardoor ze door elkaar worden verhandeld. Bij de laanbomen draait het als eerste om de soort. G. biloba. Biloba betekent tweelobbig en verwijst naar de bladvorm. De soort vormt in eerste instantie een smal piramidale kroon die later breed spreidt. Van nature is de boom tweehuizig, maar bij oude exemplaren kunnen er zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen verschijnen. Vruchten produceert de boom overigens pas na 20 jaar, soms pas na 50 jaar. Ze worden vaak als nadeel ervaren omdat rottend vruchtvlees een onaangename geur verspreidt. In China, het land van herkomst, stoort men zich niet aan die lucht, iedere Chinese provincie heeft een eigen vruchtras. De noten vindt men daar, nadat ze gebrand zijn, een lekkernij. Nederland is voor de Japanse notenboom te koud om aan productie te denken, daarom zijn vrijwel alle hier gebruikte selecties mannelijk. Bij ons


is Ginkgo geliefd om de intense goudgele herfstverkleuring. Bij cultivars die tot boom uitgroeien was ‘Princeton Sentry’ een van de eerste smal opgaande introducties. Later wordt de kroon wat breder. Voor alle Ginkgo geldt dat ze graag een warme standplaats hebben, maar voor deze mannelijke vorm geldt dat zeker. ‘Barabit’s Fastigiata’ is meer zuil, de internodiën staan dicht op elkaar. Ook de kwekersrechtelijk beschermde ‘Menhir’ en de goed hittebestendige ‘Obelisk’ zijn zuilvormig.

Noemenswaardig zijn de ontwikkelingen bij de bomen waarvan de internodiën dicht opeen staan en de kroon zich dicht en goed gevuld ontwikkelt. De kwekersrechtelijk beschermde ‘Fastigiata Blagon’ raakt steeds bekender en ‘David’ en ‘Simon’ zijn al wat langer verkrijgbaar. Alle drie zijn ze ook als dichte heester te kweken. Bij de dwergvormen gaat het met name om ‘Mariken’ en ‘Troll’. Bij de treurvormen zijn ‘Pendula’ en ‘Horizontalis’ het bekendst. Die twee lijken sterk op elkaar en de groeivorm kan afhankelijk zijn van de standplaats. Bij op stam geënte ‘Pendula’ kunnen de eerst nog spreidende takken sterk afhangen. Zo ontstaat een brede treurvorm. Bij ‘Horizontalis’ groeien de takken, zeker bij oude exemplaren, steeds meer horizontaal. Tot slot zijn er selecties met speciale bladvormen. Groenkleurig zijn ‘Tubifolia’ en ‘Saratoga’. ‘Beijing Gold’ behoort tot de bontbladige groep. Het blad loopt botergeel uit, verkleurt dan naar groen met witte strepen om in de herfst weer egaal geel te worden. Meest bekend is ‘Variegata’ waarvan tientallen varianten op de markt verkrijgbaar zijn. Om terugloop naar groene planten te voorkomen is het raadzaam om takken met groen blad consequent te verwijderen.


Grasbanen inzaaien tussen de bomen en mechanische onkruidbestrijding is een belangrijke basis om zo min mogelijk herbiciden te gebruiken. Daarnaast wordt binnen het praktijknetwerk ’Duurzame aanpak ziekten, plagen en onkruid’ gewerkt aan nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld zaaien van gras-klaver mengsels op rijpaden. Soms is spuiten toch nodig. Tegen aanwezig onkruid kan dat met Basta, Finale of Radicale. Ook de groeistof MCPA heeft sinds kort een toelating voor pleksgewijze toepassing op de zwartstrook, net als glyfosaat. Er is een aantal nieuwe bodemherbiciden. Wing P werkt tegen kiemend onkruid en bevat de werkzame stoffen pendimethalin en dimethenamide-P. Het mag maximaal één keer per jaar worden toegepast. In de meeste boomkwekerijgewassen mag dit alleen tussen 1 november en 1 april, maar in laanbomen jaarrond. Het middel werkt goed tegen duist, windhalm, straatgras, hanenpoot, en bijna alle tweezaadlobbige akkeronkruiden (behalve kruiskruid). Springbok, bestaande uit metazachloor en dimethenamide-P, heeft ook een toelating gekregen als bodemherbicide. Het mag maximaal één keer per jaar. Springbok heeft een breed werkingsspectrum tegen eenjarige onkruiden, maar bij een hoge onkruid-

druk is het advies om het middel te combineren met een andere bodemherbicide, bijvoorbeeld linuron. Wat linuron betreft: de fabrikant verwacht dat de werkzame stof eind juli 2016 wordt geschrapt van de lijst met Europese werkzame stoffen, met daarna een aflevertermijn tot 31 december 2016 en een opgebruiktermijn tot 31 december 2017. De mogelijkheden met Butisan S en andere middelen op basis van metazachloor zijn beperkt tot maximaal 1,0 kg/ha over een periode van drie jaar op hetzelfde perceel. Dit komt overeen met maximaal 2 l/ha Butisan S per drie jaar. Springbok bevat minder metazachloor, en mag wel jaarlijks met 1,67 l/ha. Sultan heeft een opgebruiktermijn in de laanboomteelt tot 1 mei 2016. Bij bomen die minimaal één jaar vast staan, kan het nieuwe middel Pistol Flex worden toegepast. Dit middel is specifiek toegelaten in de laanboomteelt en heeft zowel een contact- als een bodemwerking tegen breedbladigen en straatgras, tot circa vier maanden. Het middel mag één keer per jaar. Raadpleeg voor meer informatie en doseringen het etiket of uw adviseur. Voor Milieukeurbedrijven is het daarnaast van belang om goed rekening te houden met de lijst toegestane middelen binnen Milieukeur. <


Behalve beschermingsmaterialen zijn er ook middelen op de markt die gewassen beschermen tegen nachtvorst, zoals Frozil, FrosTect en Vitalance. Veelal zijn deze gebaseerd op extra eiwitten en mineralen die de plant beschermen en doordat ze het vriespunt verlagen. Verwacht hier geen wonderen van, maar het kan net het verschil maken op zacht uitgelopen schot. Toepassing door middel van spuiten. Op bladhoudende en bladverliezende heesters (en ook Taxus) zijn de bruine doppen van dopluizen te zien. Onder de doppen zullen de jonge luizen vanaf eind mei tevoorschijn komen. Door het warme najaar zijn aantastingen lang doorgegaan. De ei-afzet heeft tot heden weinig geleden van vorst. Dit samen kan een behoorlijke luisdruk opleveren in het voorjaar. Dopluizen, takluizen en luizeneieren zijn nu te bestrijden met VBC Ultra of minerale olie. VBC heeft een nevenwerking op andere overwinterstadia van insecten, mijten en groene alg-aanslag. Voor de bestrijding van dopluizen kunt u ook Envidor inzetten. Envidor wordt goed opgenomen door het blad/

hout en doodt via de systemische werking de luizen af. Spuit bij zonnig drogend weer en voeg aan de spuitvloeistof een uitvloeier toe. De aanwezige onkruiden op een perceel zeggen iets over de calciumvoorziening van de grond. Indien boterbloem, grote brandnetel, vogelmuur, gele kamille, hanepoot, paardebloem, postelein, varkensgras, zuring, of heermoes veel voorkomen, dan is dat een indicatie dat de calciumvoorziening te wensen overlaat. Calcium is het belangrijkste element voor een goede bodemstructuur. Voert u geen bekalking uit, dan zal de jaarlijkse bodemvoorraad dalen. Op klei en zavelgrond is het kalkverlies 400 kg NW (neutraliserende waarde, voorheen zuurbindende waarde) per hectare. Op dal- en veengrond is dit 250 kg/ha en op zandgrond 150-200 kg/ha. NW is de mate waarin de kalkmeststof de pH van de grond verhoogt. Op gronden is daarom jaarlijks minimaal een onderhoudsbekalking nodig om het calciumgehalte in de bodem op peil te houden. De werkingssnelheid van de kalkmeststoffen wordt vooral bepaald door de fijnheid en herkomst. <

Een voorbeeld van beperking in gebruik is de actieve stof metazachloor (onder andere in Butisan S). De beperking is 1 kg/ha per drie jaar (= 2 l/ha Butisan per drie jaar), dus gekoppeld aan de werkzame stof en niet aan de merknaam. Ook is het aantal toepassingen per middel afgebakend. Dat is dan weer op merknaam, bijvoorbeeld bij Finale SL 14 en Basta 200. Beide middelen mag u twee keer per jaar inzetten met een dosering van respectievelijk 4 en 3 l/ha per toepassing. Bij beperking in toepassingsgebied, zijn middelen die wel een toelating hebben in een bepaalde gewasgroep, maar niet boomteeltbreed. Voorbeeld hiervan zijn Gallant 2000 en Centurion Plus die wel in vaste planten mogen, maar niet in bos- en haagplantsoen of in andere gewasgroepen. Dual Gold mag weer wel in Fagus, maar niet in de rest van uw bos- en haagplantsoen. Deze laatste middelen hebben een toelating via Kleine Uitbreiding Gebruiksgebied. De toepassing van deze middelen is voor eigen risico. Dit jaar geldt langs oppervlaktewater voor veel middelen (bijvoorbeeld waar metazachloor in zit) een driftbeperking van 90%,

voor de eerste 14 m. Bij andere middelen is de driftreductie 50 of 75%, al dan niet met kantdoppen. Naast alle beperkingen zijn er ook positieve ontwikkelingen. In bos- en haagplantsoen zijn de bodemherbiciden Wing-P en Springbok toegelaten. Beide middelen hebben een goede werking, maar hebben wel weer een beperkt etiket. Wing-P mag alleen worden toegepast tussen 1 november en 1 april (in laanbomen jaarrond). Wing-P mag ook op zaaibedden voor opkomst. Ik raad dat sterk af, omdat deze toepassing niet veilig is en er te weinig testen zijn uitgevoerd. Springbok bevat metazachloor en telt dus mee in het totale gebruik van deze stof. Beide middelen hebben ĂŠĂŠn toepassing op het etiket staan. Bereid u dus goed voor op wat komen gaat. Kijk ook goed naar de mogelijkheden van mechanische onkruidbestrijding. De laatste jaren zijn hiermee goede ervaringen opgedaan. U moet minder afhankelijk worden van chemie en zoeken naar duurzame oplossingen. Hiermee zeg ik niet dat we zonder chemie kunnen, maar het is een omslag in het denken. <


Altijd actueel vraag & aanbod op de slimste bomensite van Nederland! Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen Volg Treecommerce nu ook via twitter: @Treecommerce www.treecommerce.com

Hulpstoffen voor gewasbescherming Hasten, Elasto G5 en Atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel: 0317-451217 e-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com/trading


Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl

+ '( %$..(5

( ;3(57,6(%85($8

Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij: • schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl

www.bakkerexpertise.nl

Voor AL uw boomkwekerijbenodigdheden: • Kluitmaterialen • Tonkinstokken • Bindmaterialen • Gewasbeschermingsmiddelen • etc. etc. Tielsestraat 95 Hoofddealer van: 4041 CS Kesteren tel: 0488 – 483275 fax: 0488 – 482895 info@agrodearend.nl www.agrodearend.nl www.felco.com DE PARTNER met visie voor de kweker!

VDH Foliekassen BV

Tel: 0031 (0) 172 2359 90 Fax: 0031 (0) 172 2359 95 Mail: info@foliekassen.com Web: www.foliekassen.com Frankrijklaan 9 2391 PX Hazerswoude-dorp (NL)


„We hopen dat de verkoop beter wordt, want dat is absoluut noodzakelijk voor een betere omzet”, zo zei François Felix, rozenkweker en president van de Fédération Nationale des Producteurs de l’Horticulture et des Pépinières, op de Salon du Végétal. De kwekersvoorman twijfelde wel of de verkoop echt verbetert, want: „We hebben een probleem met het consumentengebruik van planten. Mensen in Frankrijk zijn bang dat ze hun banen verliezen, en ze zien een tuin niet als noodzakelijk.” Zonnig voorjaarsweer zal de tuincentrumverkoop vast helpen, maar daarmee zijn economische problemen niet opgelost. De Franse economie groeide vorig jaar wel weer iets, maar het ziet er verre van rooskleurig uit. Eind januari zei president François Hollande immers dat Frankrijk in een economische noodsituatie zit. Bijna 11% van de beroepsbevolking is werkloos; het hoogste percentage in de afgelopen achttien jaar. Er is in Frankrijk niet alleen angst voor banenverlies. Er is ook angst voor nog meer aanslagen, hoewel de veiligheid op straat zichtbaar is verscherpt met bewaking. Onder Fransen heerst ook boosheid, zeker onder de boeren die onlangs alweer snelwegen blokkeerden met tractoren.

Nu noemen Fransen zichzelf altijd al pessimistisch, maar niet iedereen op de Salon onderschreef dat de verkoop voor de jardinerie, de tuin, lijdt onder negatieve gevoelens in Frankrijk. „De jardinerie is stabiel”, zei Julien Auray van Pépinières du Val d’Erdre. Ook Patrick Pineau van Pépi-

nières Minier dacht dat de tuincentrumverkoop stabiel is, wat volgens hem merkbaar was aan de sfeer op de Salon. „De sfeer is positiever dan vorig jaar. Dat komt misschien ook door de milde winter; het voorjaar begint eerder.” De koopkracht is ook niet overal gelijk. In bepaalde regio’s wonen meer rijkere Fransen. Daar hebben ze bijvoorbeeld geld over voor topiaires, kunstzinnig gesnoeide bomen. „Prijs is dan geen probleem”, aldus Damien Ripaud van Pépinières Ripaud. Franse consumenten hebben bijvoorbeeld ook klimplanten liever in grote maten. „Dat is een cultuurverschil met Nederland”, wist Mathieu Travers van Pépinières Travers op de Salon te vertellen. „Klimplanten in C1,5 en C2 zijn goed voor de logistiek, maar Fransen kopen liever C17 of nog groter, C24. Voor een snel woweffect in de tuin.”

De gemiddelde tuingrootte is in Frankrijk wel afgenomen. Bij gebruik van grotere maten is er dan ook minder plantmateriaal nodig. En ook hagen lijken op hun retour. Frankrijk was bij uitstek een hagenland; het eerste wat Fransen deden in hun tuin was deze omheinen met een coniferenhaag, tegen de buren. Nu worden tuinen meer open, zeiden Franse kwekers op de Salon. Tegen deze tuintrends in neemt de toepassing van geveltuinen en begroeide schermen op terrassen en balkons echter toe. Een voorbeeld van zo’n verticaal beplantingssysteem op de Salon was Le CityMur. In de stand werd gezegd dat de vraag

naar het systeem groot is: vanuit steden, hoveniers en ook particulieren. „Particulieren kunnen met ons systeem bijvoorbeeld hun terras omheinen, of hun balkon mee aankleden”, zei een vertegenwoordiger. „Verschillende heesters zijn er geschikt voor, en ook veel vaste planten.” Geveltuinen zijn wel een trend in Frankrijk, maar volgens Franse kwekers is het geen grote trend. De toepassing zou vooral bedoeld zijn voor het hogere marktsegment, omdat een verticaal systeem inclusief irrigatie veel duurder is dan traditioneel een tuin beplanten, aldus de Fransen.

Wat volgens Franse kwekers beduidend krimpt, is de afzet aan paysagistes, de professionele aanleggers van tuin en landschap. „Er zijn steeds minder projecten”, aldus Auray van Val d’Erdre. „De aanlegmarkt wordt kleiner en kleiner. Dat is nu al twee, drie jaar aan de gang. Omdat de over-


„Eerst kochten steden individueel bij ons. Nu verkopen we samen aan aannemers die voor steden werken. Als groep staan we sterker.” De kwekers hebben overlap aan producten, maar voor Plandanjou zijn afspraken gemaakt. „Een kweker levert bijvoorbeeld heesters, een ander vaste planten, wij de topiary.”

heid bezuinigt. Veel steden hebben minder geld voor groen.” Er zijn wel positieve uitzonderingen. Zoals in West-Frankrijk, waar volgens Auray zichtbaar de filosofie van Cité Verte, de Groene Stad, tot uiting komt. Angers, waar de Salon plaatsvindt, is daar een voorbeeld van. En ook het naburige Nantes. Deze stad staat bekend om Magnolia; vanuit Nantes kwam Magnolia lang geleden in cultuur. In 2018 is er in Nantes een internationaal congres over Camellia, vertelde Auray. „Dan zal Nantes nog meer geld uitgeven aan duurzaam groen.”

Doordat er nationaal minder projecten zijn, met ook kleinere budgetten, neemt de concurrentie wel toe. Dat bevestigde Ripaud op de Salon. „Prijzen gaan naar beneden. Aannemers gaan producten in het buitenland

kopen – vanwege de prijs, want de kwaliteit is gelijk aan onze kwaliteit. Onze grootste concurrenten zijn bedrijven in Nederland, België en Italië.”

Als tegenoffensief zetten de Fransen nog meer in op gezamenlijke verkoop. Dat is al langer een fenomeen in Frankrijk. Richting retailers zijn bijvoorbeeld de groepen kwekers van Kérisnel en Cerdys actief. Sinds een paar jaar probeert een andere groep, Pépinières Franciliennes, middels samenwerking aanlegprojecten binnen te halen. Met ditzelfde manifesteert nu ook Plandanjou zich nog nadrukkelijker. Ripaud is de nieuwe president van deze groep kwekers, het zijn er acht die verspreid in het Loiregebied produceren. „We hebben een nieuwe strategie”, onthulde hij op de Salon.

Om niet helemaal meer afhankelijk te zijn van de Franse markt, exporteert Ripaud voor het eerst ook gezamenlijk met andere Franse kwekers. De export is gericht op de Britse aanlegmarkt. „Omdat het daar goed gaat. We willen niet naar Duitsland exporteren, want daar zijn al genoeg kwekers actief. En in Nederland is teveel prijsconcurrentie.” Ook Kérisnel uit Bretagne heeft zich sterker gemaakt tegen buitenlandse concurrentie. Kérisnel bestond eerst uit kwekersgroepen boomkwekerijproducten, bloeiende potplanten en snijbloemen. Op de Salon maakte Kérisnel bekend dat het voortaan als één grote sierteeltcoöperatie opereert. „We hebben een nieuwe organisatie en we verkopen nu alles onder één naam”, aldus vertegenwoordiger Gaël L’Hour.

Middels samenwerking werken de Fransen aan een betere verkoop aan paysagistes en jardineries. Kwekersvoorman François Felix zei op de Salon dat ook een betere kwaliteit de verkoop kan bevorderen. „Daar werken we aan, ook met het certificeren van beste kwaliteit, zoals nu Label Rouge voor rozen.” François Crasnier van Pépinières Desmartis liet duidelijk weten wat er nodig is om Franse consumenten meer te laten kopen op tuincentra: „Nog meer marketing.” <


Geproduceerd in Frankrijk: dit wordt al jaren benadrukt in Franse productinformatie. De Fransen staan immers bekend om hun gevoel voor nationale trots. De laatste jaren wordt dit nog meer vertaald in de marketing. Het is een offensief tegen buitenlandse concurrentie, want volgens de Franse brancheorganisatie Val’hor verliezen de Fransen terrein aan import.

Met steun van de Franse overheid heeft de Franse branche enkele labels in de markt gezet, of vanuit andere branches doorgezet naar de sierteelt. Zo is vorig jaar Fleurs de France gestart, een promotielabel voor Franse productie dat nu al vele ondernemingen in de afzetketen voeren. Voor Franse kwekers van rozen is nu ook Label Rouge beschikbaar. Label Rouge is een keurmerk dat ooit in de Franse pluimveesector is opgezet, met als doel om kwalitatief onderscheidend te zijn van gangbare producten. Onder het keurmerk vallen nu diverse consumptieproducten. Dahlia’s waren de eerste sierteeltproducten met het rode label. Nu zijn dus rozen erbij gekomen. Labelling van milieubewuste teelt is ook populair in Frankrijk. Veel Franse kwekers hebben al MPS, maar Plante Bleue wint terrein met inmiddels 157 deelnemers. Certificeren op basis van resultaten lijkt wel veel op MPS-ABC, daarom is op de Salon afgesproken om de MPS-normering te gebruiken bij Plante Bleue. <



certificering. We weten dat veel kwekers MPS hebben, ook in Frankrijk, maar we hebben gekozen voor Plante Bleue.”

Truffaut is een oud familiebedrijf, daterend uit 1824. Het begon in de jaren ’60 het eerste tuincentrum van Frankrijk, in Versailles, en heeft nu 58 tuincentra. Vele liggen in regio Parijs. In andere regio’s zit Truffaut ook, maar de verspreiding is erg versnipperd.

„We gaan ons nog beter ontwikkelen als marktplaats. De laatste jaren hebben we uitgebreid met tuincentra, bijvoorbeeld in het westen van Frankrijk en in het zuiden. Zeker ook in het zuiden, omdat dat dé regio is voor gepensioneerde Fransen die geld willen uitgeven aan hun tuin. Iedereen kent Truffaut, maar klanten moeten soms wel ver rijden om bij ons te kunnen komen.”

„We zijn in 1999 begonnen met de site truffaut.com, maar de e-commerce begon pas echt drie jaar geleden. Internet heeft nu voor ons prioriteit, want veel zaken lopen nog niet perfect. Online is wel alles mogelijk: klik en collect in een tuincentrum, laat je bestelling thuis bezorgen, of zoek eerst online en bestel dan in een tuincentrum. Online staat een klein sortiment; planten die makkelijk met succes verkopen.”

„Van onze jaarlijkse omzet, totaal €450 miljoen, zorgen tuinproducten als meubels voor 60%. Planten zorgen voor 40% van die omzet. 74% van de tuinplanten kopen we in Frankrijk in. Dat is een vrij hoog percentage, want het gemiddelde op de Franse markt is 65%. De andere 26% importeren we, omdat bepaalde producten hier niet te krijgen zijn, of omdat de prijs lager is – we zijn tenslotte inkopers in Europa.”

„Kwaliteit van producten en van service, en een vertrouwensvolle relatie met ons. Ongeveer 30% van de tuinplanten voor ons staat op contract. Om het vertrouwen te bewijzen, vragen we van alle kwekers een professionele

„MPS is ook nog goed, omdat we weten dat veel tuinplanten onder MPS zijn gekweekt. Bijna de helft van onze leveranciers heeft momenteel Plante Bleue. Maar we weten nog niet hoe we omgaan met het internationale issue van spuitmiddelenresidu. Dat hangt af van regelgeving. Binnen twee jaar zijn producten met methrin verboden in Frankrijk.”

„We willen de naam Truffaut maximaal gebruiken op de markt, want de naam is onze handtekening en klanten vinden Truffaut fijn. We gebruiken daarom private labels op onze tuincentra, maar net zo goed ook labels van andere, zoals rozen van Meilland en planten van Silence ça Pousse!, omdat dit in Frankrijk ook sterke merken zijn.”

„We hebben besloten om alle import uit Zuid-Italië, direct of indirect, te stoppen. Ook zijn we gestopt met de verkoop van Coffea, de bron van de uitbraak in Zuid-Italië. Maar we verhandelen ook Polygala niet meer, vanwege de vondst op Corsica. Polygala was de laatste jaren juist een trendy plant in Frankrijk, maar we nemen niet het risico dat Xylella meegaat – want dat zal een keer gebeuren.”

„We voeren extra kwaliteitscontroles uit op alle kwekerijen in Italië. Want we moeten wel exact weten waar de planten vandaan komen. Als wij ze uit Pistoia importeren, kunnen ze namelijk ook buiten Pistoia zijn gekweekt. Extra labtesten kunnen we ons niet veroorloven, want die kosten hier €200 per plant. Daarom controleren we extra op kwekerijen. Ook zijn onze tuincentrumverkopers onderwezen over het issue.”

„December was goed voor onze verkoop, en ook januari dankzij het zachte weer. We verwachten in het voorjaar geen recordverkoop, maar wel een die minstens beter is dan vorig jaar. Fransen zijn algemeen wel erg pessimistisch, onze economie zit nog steeds in een crisis en er zijn dramatische aanslagen geweest. Maar juist door dat alles komt er meer cocooning in families. Ze zien meer de echte waarden van het leven en willen plezier hebben. Daar horen planten bij.” <



150 125 100 75 50

Buxus Hybiscus, Acer, Ilex, Salix, Leucothoe en Syringa.

25 0

2015

2014

2014

Helleborus

Chamaecyparis Picea glauca Buxus

Lavandula Calluna

Hel-

Helleborus leborus Calluna Lavandula

2015

2014

2015


5

4

3

2

1

0

2014

2015

2015

2014

2014

2015

2015

2014

30 25 20 15 10 5 0

2014

2015

2014

2015




STEKBEDRIJF G VAN DER LOO BV

Gewortelde stek: Heesters, Coniferen en Siergrassen in pluggen Hooghoutseweg 27, 5074 NA Biezenmortel tel: 0411-643094 fax: 0411-643597 e-mail: infovdloo@stekbedrijf.com

www.stekbedrijf.com



Aangeboden

De Waal Stek Hoeve 25 6851EP Huissen Tel. 06-55322725 www.waalstek.nl

hebe thuj a

buxus erus junip mus euony

Smidstraat 1, 6691 ES Gendt, Nederland www.wilbertstek.nl

aris aecyp cham ilis b o n s lauru a l u d lavan psis thujo

prun us rosm arin us thym us taxu s ilex

Beworteld Buxus Sempervirens stek 2/cup 160 gaats tray Bossig en gezond, grote en kleine aantallen geen probleem.


„De handel barst los, want de meeste Duitse bedrijven hebben vanaf maart weer hun buitenlandse medewerkers aan het werk. Normaal gesproken gaat dan het gas erop, hoewel de Duitsers er nog niet zeker van zijn of het nog gaat vriezen. De stemming in Duitsland is volgens mij redelijk. Ze durven daar niet te zeggen dat het hallelujah is, maar dat had ik dan toch niet geloofd. Het is nog afwachten wat de handel wordt. Positief blijven is belangrijk.

Ik denk dat de opplant in Duitsland meer dezelfde zal zijn als vorig jaar. Er zijn bedrijven die de laatste jaren al minder bomen hebben opgeplant. Er zijn er ook bij die nu nog niet minderen. Misschien dat het moment van bestellen meer naar het voorjaar gaat, afhankelijk van hoe druk Duitse klanten zelf zijn, en wat ze kunnen betalen. Als je je daarop instelt, hoef je niet nerveus te worden. De levertijd wordt wel steeds korter. Onderweg in Duitsland heb ik nog niets gehoord over Xylella en de paspoortplicht bij sommige bomen. Of ze weten het in Duitsland nog niet, of ze willen het niet weten, maar het kan ook zijn dat ze er pas naar vragen als ze bomen bestellen. In het najaar vond ik de handel hollen en stilstaan. Het was niet schrikbarend veel, maar toch hadden we

voor de kerst meer omgezet dan een jaar geleden. Als je dan geluiden om je heen hoort over bedrijven die het moeilijk hebben, dan moet je tevreden zijn. Dat ben ik ook, maar niet over de prijzen. Die zijn nog steeds te laag. Dat zal wel even blijven, want er is nog steeds overproductie.” <

„Het voorjaar begint positief voor ons. De huisbeurs was een groot succes met dikke plussen in de orderportefeuilles. Daarvan leveren we nu al drie weken handel uit voor tuincentra in Nederland, België en Duitsland. Ze hebben er duidelijk zin in, aan de ordergroottes te zien. De kerstperiode is bij veel tuincentra goed geweest en er zit weer wat spek op de botten. Nu is het de vraag hoe het met de nabestellingen gaat lopen. Het eerste enthousiasme zegt nog niks. Pas in juli kunnen we de balans opmaken. Voor onszelf is het wel al duidelijk dat we met onze nieuwe werkwijze – de combinatie van zowel kamer- als perk- en tuinplanten – de

juiste weg zijn ingeslagen. Met het totaalpakket hebben we aardig wat nieuwe klanten gewonnen. De trend van one-stop-shoppen en het gemak daarvan zet door. Het merendeel van de bestellingen die we nu uitleveren bestaat uit concepten met fruitboompjes, klimplanten, grassen en Hydrangea. Daarnaast lopen heesters nu ook goed. Ik heb het idee dat vrijwel alles voldoende aanwezig is, maar niet overmatig. Vraag en aanbod zijn goed in balans. De laatste beurs waar we ons hebben gepresenteerd, was Tuinzaken & Retail Experience. Daar werd weer duidelijk dat de traditionele handel steeds meer plaatsmaakt voor de visuele. De echte liefhebbers verdwijnen, en daarmee ook de vraag naar het traditionele boomkwekerijassortiment; naar de producten die kennis, inzet en planning vereisen. Of dat jammer is? Natuurlijk, maar we kunnen niet anders dan mee schakelen en de trend volgen. Het biedt wellicht ook weer nieuwe kansen. Gelukkig is het beurzenseizoen

nu ten einde. Het is natuurlijk een vruchtbare periode voor de relaties, het tonen en verkennen van het aanbod, maar het vergt ook veel tijd. Tijd die we niet aan onze corebusiness kunnen besteden. Het is goed dat er nu weer wat rust in de tent komt en er meer tijd is om klanten en leveranciers te bezoeken. We kunnen ons nu echt schrap gaan zetten voor het voorjaarsseizoen.” <


Helleborus laat bij Royal FloraHolland in 2015 met een aanvoer van ruim 7,1 miljoen stuks een groei zien van 28% ten opzichte van het jaar ervoor. Hiervan zijn volgens de veilingstatistieken 6,1 miljoen bestemd als tuinplanten en 1,1 miljoen worden als kamerplant aangevoerd. Ten opzichte van vijf jaar geleden is de aanvoer meer dan verdubbeld. De jaaromzet steeg in die periode van €7,6 miljoen naar €17,2 miljoen. Plantenhandelaren verklaren de

groei van het product onder andere door veredeling en door marketing rondom het product. Bovendien houdt de relatief hoge waarde per stuk Helleborus voor exporteurs interessant. Voor kwekers vormde de zachte winter van 2015 het derde jaar op rij waarin de teelt voor weinig problemen zorgde en veel Helleborus van goede kwaliteit op het juiste moment leverbaar was. Kwekers spreken van een redelijk goed afzetseizoen met toegenomen vraag, maar uiten hun zorgen voor het geval er een ’echte’ winter komt met slechte teelt- en verkoopomstandigheden. Gevestigde Helleborus-kwekers kijken met argusogen naar een groeiend aantal gelegenheidskwekers die op de markt komen. Bob Hoogerdijk van Hoogeveen Plants zegt daar-

over: „Helleborus is een wispelturige plant en de teelt ervan is echt een specialisme. Het is geen perkgoed.” Bij Royal FloraHolland zit de groei in stuks van Helleborus met name in P12 bij gelijkblijvende prijzen. De aanvoer van P15 en P17 neemt iets af bij lagere prijzen. De middenprijs kwam bij FloraHolland in 2015 uit op €2,40 tegen €2,47 in 2014. <

De Italiaanse beurs Myplant & Garden werd gehouden van 24 tot 26 februari. Deelnemers spreken over een echt Italiaans georiënteerde beurs en qua internationaal karakter niet te vergelijken met bijvoorbeeld een IPM. Michel de Rijke, verkoopleider bij handelaar Hamiplant, noemt de beurs professioneel opgezet en laat zich positief uit over hun deelname aan deze tweede editie. „De stemming is beter dan vorig jaar. Deels is het een relatiebeurs, maar in verhouding schrijven we hier ook veel orders.” De handelaar focust hier met name op de verkoop van kamerplanten. „In Italië worden veel meer

tuinplanten gekweekt dan kamerplanten. Dat maakt het verkopen van tuinplanten voor ons hier lastiger.” Als een van de weinige Nederlandse boomkwekers was Hoogeveen Plants op de beurs vertegenwoordigd. Verkoper Nick Nieuwesteeg hoort van zijn Italiaanse klant -met wie zij de stand delen - dat de stemming onder Italiaanse tuincentra veel beter is dan vorig jaar. „De crisis is voorbij. Vooral de moderne tuincentra, met bijvoorbeeld een restaurant, doen het goed. De kleinere traditionele tuincentra hebben het daarentegen nog steeds moeilijk.” Het bedrijf laat met name fruitbomen en klimplanten zien. „Met grassen of bamboe hoeven we hier niet aan te komen. Die hebben ze zelf, maar zijn hier ook geen trend. En Italianen hebben zelf ook genoeg druiven en kiwi. Wij laten daarom bijvoorbeeld vooral bessenstruiken zien.” Ook SAP Holland deelt met een Italiaanse klant een stand. „Mijn klant kent hier de halve wereld, dus

dat is makkelijk”, zegt Johan de Jager namens SAP Holland. „Dit is echt een prima beurs”, zegt hij op de derde en laatste dag. „Het is druk geweest en er komt hier met tuincentra, hoveniers en handelaren, echt vakpubliek. „Wij brengen hier onder andere met E-SAP onze online marktplaats onder de aandacht van klanten en krijgen hierop positieve reacties.” Deelnemers zijn het erover eens dat deze beurs hét alternatief is voor de beurs Flormart in Padova die jaarlijks in september wordt gehouden en volgens velen tanende, zo niet al


Hout van Pseudotsuga menziesii ligt de laatste jaren goed in de markt, omdat de kwaliteit wordt onderkend door de houtverwerkende industrie. Douglashout wordt zelfs beter betaald dan eiken- of beukenhout, terwijl douglasspar ook nog eens sneller groeit: na ongeveer zestig jaar leveren de bomen al net zoveel volume hout op, als na honderd jaar bij eiken en beuken. De vraag stijgt trouwens niet alleen van douglasspar, maar

„We kweken een breed sortiment aan bomen en tuinplanten. Deze verkopen we aan hoveniers en via ons eigen tuincentrum aan consumenten. Daarnaast kopen we bij van lokale kwekers en van kwekers uit Nederland. We zijn een echt groen tuincentrum. We onderscheiden ons

van meerdere naaldhoutsoorten, ook bijvoorbeeld van Picea abies. De vraag is momenteel groter dan het aanbod. Een gering aantal kwekers zaait nog maar douglas. Een deel van de huidige productie is traditioneel in de vollegrond. Het zijn met name Nederlandse en Amerikaanse herkomsten (douglas komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika) die bestemd zijn voor toepassing in Nederland, zoals in de bossen van Staatsbosbeheer. Deze gaf laatst ook aan onder andere meer douglas te gebruiken. De grootste aantallen plantsoen uit Nederland (en ook uit België) gaan echter naar het buitenland. Daar vragen bosbouwers naar douglas (van inheemse herkomsten) in pluggen, omdat de kluitjes voor hen een goede

met aanbod van seizoensproducten over een veel langere periode dan de gewone tuincentra dat doen. Een Spirea zal je bij een doorsnee tuincentrum alleen in mei vinden, bij ons veel langer.”

„Met name de visuele tuinplanten.

aanslag en hergroei garanderen. Met blote wortel zijn er wel eens uitvalproblemen geweest, terwijl 1a1kwaliteit evenveel of nog duurder is dan een plugplant. Om ook zeker te zijn van leveringen, is de teelt veelal op contract – nog voordat de pluggen worden ingezaaid. <

Daarin is Nederland ijzersterk. De planten zijn steviger en mooier, ik zie meteen dat ze in Nederland zijn geteeld. Maar juist ook alles eromheen klopt: de etiketten, de informatie, de potten. Dat geeft het Nederlandse aanbod extra commerciële kracht. Al die toegevoegde waarde begint langzamerhand belangrijker te worden dan de plant zelf. De komende weken zal ik uit Nederland vooral Helleborus en bladverliezende heesters bestellen denk ik. Nu kan ik nog uit de voeten met het lokale aanbod.”

„Het is iets minder druk dan vorig jaar in deze tijd. Het is dan ook erg nat en koud geweest de laatste tijd. De grond is zompig en dat nodigt niet uit om te tuinieren. De verlofdagen vallen daarnaast ongelukkig dit jaar, waardoor we handel mislopen. Maar ik raak nog niet in paniek. Het is nog pas februari. Veel zal afhangen van wat het weer gaat doen de komende weken.” <


Twee weken geleden is op deze plaats gemeld dat de status en het gevolg van de EU-lijst invasieve soorten nog niet helemaal duidelijk waren. Inmiddels is daar wel meer duidelijkheid over. Vanaf het moment dat deze lijst - en aanvullingen daarop - door de EU gepubliceerd worden, zijn ze rechtstreeks bindend voor alle landen in Europa.

Het betekent dat de planten die erop staan in heel Europa binnen twintig dagen vernietigd moeten zijn; dieren binnen twee jaar. Alle kosten daarvoor komen voor rekening van de eigenaar. De NVWA is in Nederland verantwoordelijk voor controle en handhaving. Er lijkt een uitzondering mogelijk voor bijzondere bomen in Arboreta, een uitzondering voor dierentuinen is er echter niet. Voor alle inwoners van Europa geldt de verplichting om planten die op de lijst staan in hun tuin en in openbaar groen te vernietigen. Niet alleen kwekers en verkopers worden dus getroffen, maar ook particulieren, terreinbeheerders en overheden. Kortom, de conclusie van LTO Nederland is dat het beleid om invasieve soorten in Europa terug te dringen doorschiet. LTO-voorzitter Albert Jan Maat en Copa Cogeca hebben een brandbrief gestuurd voor de lijsten die nu in verschillende stadia van besluitvorming verkeren. De LTO-vakgroep benut haar hele netwerk om onder andere hemelboom, vederesdoorn en vaste lupine voor de sector te behouden. En ook om te voorkomen dat de hele familie Lupine onder zo’n verbod gaat vallen; dat is immers maar een kleine stap.

VICOE is een project met meerdere onderdelen binnen de agrarische sector, overheden, waterschappen en Terrein Beherende Organisaties. Centraal staat het opwaarderen van organische reststromen binnen een afgebakende regio (kleine kringloop), ten dienste van een gezonde en vruchtbare bodem. VICOE is als totaalproject binnen de gemeente grenzen van Zundert vormgegeven. Eén van de onderdelen is de opwaardering van reststromen uit de boomkwekerij met als doel een betere bodemvruchtbaarheid, ziekteweerbaarheid en dergelijke. Dit projectonderdeel loopt in nauwe samenwerking met de Coöperatieve Vereniging Treeport en wordt gevolgd en ondersteund vanuit het Koepelproject Plantgezondheid, wat mogelijk is gemaakt met een bij-

drage vanuit het Productschap Tuinbouw. In VICOE worden individuele boomkwekers begeleid bij het verwerken van de eigen organische resten. Afgelopen twee jaar lag de aandacht vooral op het composteren van eigen reststromen op het eigen bedrijf, met aanvulling van maaisel uit EVZ-zones die beheerd worden door waterschap Brabantse Delta. Het ligt in de verwachting dat deze manier van werken verdere uitbreiding gaat vinden. Andere regio’s hebben ook interesse in deze manier van werken. Onderdelen van VICOE vinden inmiddels ook elders plaats, zoals bij twee boomkwekerijen in Hoonhorst (gem. Dalfsen) die gebruikmaken van de inzamelingsacties binnen de gemeente.


DCM brengt een nieuwe organische bodemverbeteraar op de markt. DCM Vivisol bevat een hoog gehalte aan zowel stabiele als snel afbreekbare organische stof. Het gehalte organische stof bedraagt 60%. Volgens DCM verbetert dit zowel de fysische als biologische bodemvruchtbaarheid. Daarnaast bevat het product Bacillus amyloliquefaciens, wat volgens de fabrikant zorgt voor een rijk en gezond bodemleven. DCM Vivisol is geschikt voor vollegronds- en containerteelt. Het product bestaat uit korrels, een zeer fijn granulaat. Meer informatie op de site dcm-info.nl.

Van den Berk Boomkwekerijen heeft een nieuw fotoboek over Rhododendron uitgebracht. Het boek bevat foto’s van 130 cultivars Rhododendron en Azalea. Het is onderverdeeld in de volgende groepen: solitaire rhododendrons, grootbloemige hybriden, Yakushimanum hybriden en Azalea. Van den Berk geeft in het boek tevens plant- en verzorgingsadviezen. Ook zit er een zoeksysteem in, waarin je kunt zoeken op kleur, hoogte en bloeitijd. Meer informatie op de site vdberk-rhododendron.nl.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.