4 Commentaar: Gevaren van Xylella 4 Opinie: ’EU-regels van tafel? Dat kun je niet even regelen’ 6 LTO, Anthos en Plantum werken samen tegen uitbreiding lijst exoten 8 Floriade roept kwekers op planten en kennis te leveren 10 ’BBF werkt weer langzaam naar de toekomst toe’ 12 Ondernemersvragen: Waarom moet ik mijn team goed kennen? 13 Vrijblijven van het gevaar Xylella 14 Internationaal onderzoek legt steeds meer bloot over Xylella 16 ’Impact Xylella-uitbraak is veel groter dan boktor’ 18 Essentiële maatregelen om Xylella buiten te houden 20 Zo gaat de praktijk om met Xylella 22 Oregon zat even dicht door Xylella 26 Gebruik afdekmaterialen bespaart veel geld 29 Effect op groei verschilt niet per gecoat product 30 Teeltadvies: Coniferen nog rondsteken of ondersnijden? 36 Trade Fair nog meer in teken van afzetbevordering 38 Markt & Afzet: Handel in Taxus baccata loopt, maar niet hard 41 Hoe loopt ‘t? 42 LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten 43 Vaktaal en Agenda
klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-331716
gedrukt
„Omdat het politiek beslist moet worden in Brussel. Je kunt als regio of als ondernemers niet even naar Brussel gaan om daar iets regelen. EUlidstaten hebben verschillende grote belangen. Frankrijk is bijvoorbeeld bang voor zijn druiventeelt en wil, om een uitbraak daarin te voorkomen, de EU-regels in stand houden. Xylella is echt geen gemakkelijk issue. Vergeet niet dat in Zuid-Italië het leger is ingezet om, naast besmette olijfbomen, ook gezonde bomen te ruimen. Daar gaat het om grote familiekapitalen.”
„Daar zijn we keihard voor aan het werk. In overleg met de NVWA en het ministerie van Economische Zaken is er een voorstel ingediend in Brussel. We hebben voorgesteld om de EUnoodmaatregelen meer op maat te
Xylella
Xylella Xylella
Polygala Xylella Xylella
Xylella Xylella
snijden per lidstaat, rekening houdend met de diverse klimaten in de EU. Bij een uitbraak gaat er nu een 10 kmzone voor minstens 5 jaar lang op slot. Ons voorstel is die periode verkorten tot één jaar, en dan zodanig intensief bemonsteren dat je kunt aantonen dat je Xylella-vrij bent.”
„Xylella staat bij de ENA (European Nurserystock Association, red.) hoog op de agenda. We hebben binnen de ENA een commissie ingesteld, waarvan ik voorzitter ben. Ook die commissie bekijkt of er genoeg onderbouwing is voor een soepelere en meer uniforme aanpak van regels. Dit moet leiden tot een gezamenlijk voorstel vanuit de ENA. Duitsland is voor verruiming van de regels, maar de Fransen vinden het moeilijk vanwege hun nationale druiventeelt. En regels die rekening houden
met diverse klimaten: dat is ook een wens van Italië.”
„Nederland zet zich in om Xylella buiten de deur te houden, maar mocht het zich door Europa verspreiden, dan zou een aanpak zoals met bacterievuur een oplossing kunnen zijn. Pas dan zullen de EU-noodmaatregelen van tafel gaan. Verzachtende maatregelen zijn nu het meest kansrijk.”
„EZ zegt geen schade te vergoeden. Daarom proberen wij vanuit LTO een klein noodfonds op te zetten voor een bedrijf waar de eerste vondst is. Als er echt een uitbraak is, is de impact zo groot op bedrijven en werkgelegenheid, dat de overheid of een provincie volgens mij echt wel bijspringt.” <
Vorige week werd bekend dat de Europese Commissie 19 juni gaat stemmen over uitbreiding van de Unielijst van invasieve uitheemse soorten. Op deze zogenaamde 1e aanvullingslijst staan negen plantensoorten en drie dierensoorten. Bij de planten gaat
om Asclepias syriaca, Gunnera tinctoria, Heracleum mantegazzianum, Impatiens glandulifera, Microstegium vimineum, Pennisetum setaceum en de waterplanten Alternanthera philoxeroides, Elodea nuttallii en Myriophyllum heterophyllum. De nijlgans, muskusrat en wasbeerhond zijn de drie diersooren die op de lijst staan. Als de soorten aan de Unielijst worden toegevoegd, mogen ze niet langer worden gekweekt, verhandeld en in bezit zijn. Het verbod op de kweek en handel wordt dan waarschijnlijk in de zomermaanden van kracht. De NVWA moet er dan op toezien dat de soorten niet langer worden gekweekt en verhandeld, maar zij moet ook zorgen voor een beheers- of bestrijdingsplan voor de al in het wild voorkomende soorten.
LTO, Anthos en Plantum hebben gezamenlijk budget vrijgemaakt om de verordening met de bijbehorende lijsten van tafel te krijgen, omdat zij dit zien als ernstige bedreiging van
Eppie Klein is gestopt als voorzitter van Tree Centre Opheusden. Hij zou aanvankelijk voor een jaar voorzitter zijn, maar door bestuurswisselingen werden het er twee. Kees van Rooijen, voorheen beleidsadviseur watermanagement bij LTO, is zijn opvolger. Ook zijn er drie nieuwe bestuursleden: Harm Willemsen, Geurt Huibers en Kees Schenkhoff. Zij komen in de plaats van Jan van den Brandhof en Jan Arends.
De boomkwekerijsector van Oekraïne is lid geworden van de European Nurserystock Association. Totaal zijn er nu 20 ENA-landen. Op de jaarvergadering van de ENA gingen vertegenwoordigers van de bestaande ENA-landen akkoord met de toetreding van de Ukraine Plants Industry Association. De sector bestaat uit 100 boomkwekerijen met totaal 3.000 ha en een totale productiewaarde van €70 miljoen.
In Zuidwest-Engeland zijn vier quarantainezones, elk met een straal van 5 km, ingesteld rond uitbraken van de kastanjeschimmel. In die zones geldt een vervoersverbod voor Castanea, en ook Quercus omdat eiken naast besmette kastanjebomen ook schade kunnen oplopen, aldus Defra. Door het verbod probeert het Britse landbouwministerie verspreiding van Cryphonectria parasitica tegen te gaan. Defra zoekt nog de bron van de besmettingen. Er geldt al langer een importverbod van Castanea.
Olij Breeding en Jan Spek Rozen hebben hun partnercontract verlengd. Doordat Olij onderdeel is van Dümmen Orange, krijgt Spek internationaal meer toegang. Het sortiment van Spek wordt opgenomen in de marketing van Dümmen Orange. Beide bedrijven hebben ook een distributeursovereenkomst afgesloten.
Majestic Trees is voor de derde keer benoemd tot Britse boomkweker van het jaar. Het bedrijf, dat tuin- en landschapsprojecten belevert met bomen in Air Pots, won deze titel ook al in 2015 en 2008. De algemene winnaar van de UK Grower Awards 2017 is perkgoedkwekerij Neame Lea Nursery. Beste nieuwe variëteit is Penstemon ’Pentastic’ van Genesis Plant Marketing.
LTO Nederland en LTO Glaskracht zijn er vooralsnog niet in geslaagd afspraken te maken Inspectie SZW over verrekening van huisvestingskosten met het wettelijk minimumloon. Zolang er geen overeenstemming is, adviseert LTO Nederland de werkgevers die werknemers belonen met wettelijk minimumloon, om huisvestingskosten te factureren buiten de loonstrook om. Inspectie SZW controleert extra op het minimaal betalen van het minimumloon.
de teelt en handel. Zij hebben Erna PhillippiGho, juriste Europees recht, opdracht gegeven om een rapport te maken met criteria voor een objectief onderzoekskader, waardoor soorten niet zomaar op een Unielijst kunnen komen.
De eerste Unielijst is echter al een gegeven en de eerste aanvulling van de lijst lijkt nu officieel aanstaande. Er is daarom ook geld vrijgemaakt om te onderzoeken of soorten die op de Unielijst of aanvullingslijst staan, terecht op de lijst van invasieve exoten zijn geplaatst. Daarbij heeft Phillippi-Gho „nieuwe munitie gevonden om aan te tonen dat de gevolgde procedures niet kloppen. Zo blijkt dat het scientific forum geen wetenschappelijk onderzoek mocht doen naar de soorten die op de eerste Unielijst stonden. Dat forum mocht alleen een korte check uitvoeren. Hierdoor staan er op de eerste Unielijst soorten zonder wetenschappelijk onderbouwing.” Dit wetenschappelijk onderzoek is volgens de juriste een vereiste volgens de Europese wetgeving, om soorten op de lijst te mogen plaatsen. Met deze informatie is het mogelijk
om een ontheffing aan te vragen: om te kunnen en mogen procederen tegen soorten die op de lijst staan. In eerste instantie zal dan worden geprocedeerd met soorten die niet voldoen aan het onderzoekskader. „Zo weten we nu bijvoorbeeld dat de procedure bij de rode neusbeer niet klopt. Komende week ga ik dat ook uitzoeken voor Gunnera, Asclepias en Pennisetum. Bij Gunnera heb ik al gezien dat de wetenschappelijk onderbouwing aan alle kanten rammelt.”
Is het haalbaar om te voorkomen dat 19 juni de Unielijst wordt uitgebreid met nieuwe soorten? Helma Hoff, beleidsmedewerker van LTO, vindt het lastig om daar uitspraken over te doen. „Er wordt momenteel hard gewerkt om dat te voorkomen, maar we moeten natuurlijk wel bewijs in handen hebben om het van tafel te kunnen krijgen. En zelfs met bewijs, moet je altijd afwachten hoe de politiek daarmee omgaat.” Phillippi-Gho is optimistischer. „We kunnen gewoon hard maken dat de gevolgde route niet klopt, maar ook dat de wetenschappelijke onderbouwing van individuele soorten op de lijst niet deugd.” Of voor juni
Op 17 juni wordt voor de zesde keer de Open Kwekerijdag regio Boskoop georganiseerd. Dit jaar openen kwekerijen aan het Rijneveld hun deuren voor publiek. Welke dat zijn wordt later bekend. Extra aandacht is er voor de mogelijkheden die de sector de jonge generatie biedt. Jonge ondernemers vertellen waarom zij gekozen hebben voor deze sector en wat deze hen allemaal te bieden heeft.
Per 1 juli 2017 moeten overuren minimaal conform het wettelijk minimumloon worden uitbetaald. Deze aanpassing beperkt de voordelen van de cafetariaregeling, omdat fiscale uitruil van overuren met de kosten voor huisvesting, reizen en levensonderhoud van buitenlandse seizoenmedewerkers ongunstiger wordt. LTO Nederland zet zich daarom in voor behoud van cafetariaregeling.
daarmee de verordening en de bestaande unielijst van tafel gaat, kan Phillippi niet zeggen. „Procedures kosten tijd, zeker binnen de Europese Commissie. Maar het is wel voldoende om vooralsnog in ieder geval een rem op alles te zetten.” Die rem wordt mede gevormd door de lobby die door enkele mensen, waaronder Phillippi, momenteel voeren in Brussel en ook bij de Nederlandse overheid. „We zien en merken inmiddels dat de meerderheid binnen de Nederlandse politiek niet zo blij is met de Europese verordening en de bijbehorende Unielijst. Dat zijn stappen die nodig zijn, om uiteindelijk voldoende basis te krijgen om het geheel van tafel te krijgen.” Daarbij merkt Phillippi op dat 19 juni eigenlijk al een uitgestelde datum is. „In eerste instantie wilde de Europese Commissie al vroeger in het jaar met een aanvullingslijst komen. Het is dus al gunstig dat deze datum nu op 19 juni is gezet. Dat geeft ons extra tijd voor een gedegen lobby, maar ook om te procederen tegen de inmiddels bestaande Unielijst. Als via de rechter duidelijk wordt dat soorten onterecht op deze eerste lijst zijn geplaatst, geeft dat extra munitie om te voorkomen dat een aanvullingslijst wordt aangenomen.” <
Pieter Heemskerk van Gebr. Van der Salm in Boskoop vertelt een groepje tieners het een en ander over marketing. Enkele tientallen jongeren keken donderdag 9 maart rond op bedrijven in de regio Boskoop en zagen dat er meer te doen is dan alleen vieze handen krijgen. In het kader van Green Unplugged; een project dat jong talent wil interesseren voor het groene vak.
De markt voor Amerikaanse boomkwekers ziet er weer goed uit, zei de baas van Monrovia Growers op de ENA-jaarvergadering. Volgens Miles Rosedale waren er vijf jaar geleden teveel kwekers en teveel planten op de markt. „De laatste jaren trekt de Amerikaanse economie weer aan en daarmee ook de afzet. Grote planten zijn weer in trek op de tuin- en landschapsmarkt, en de prijzen stijgen met 5% per jaar.”
Vakblad De Boomkwekerij organiseert op donderdag 20 april in Hazerswoude-Dorp een Buxuscafé over de internationale afzet van Buxus. De onderliggende vraag hierbij is: Zijn de afzetproblemen eigenlijk wel zo groot? Diverse sprekers gaan in op de afzet naar tuincentra, bouw- en supermarkten. Onder andere de Duitse en Engelse markt komen hierbij aan bod. Ook worden geluiden uit de hoveniersmarkt gedeeld.
lukt, maken we iets heel bijzonders van”, besloot Roozen zijn oproep aan de kwekers.
Een centraal onderdeel van de Floriade in Almere wordt het Arboretum (zie kader Arboretum van A tot Z). De ambitie is om hier op alfabetische volgorde alle in Nederland gekweekte bomen, heesters, vaste planten en bolgewassen te laten zien. Landschapsarchitect Niek Roozen vertelde dat alle soorten voor die unieke levende catalogus op een rij worden gezet. Een groep experts buigt zich daar nu over. Daarbij wil de Floriade alle mogelijke informatie over de planten verzamelen, met het accent op de functie van de planten voor het leefklimaat. Tijdens de bijeenkomst in Almere riep Roozen kwekers op hun kennis over de planten aan te dragen. Uiteindelijk komt al die informatie in een lijvig boekwerk terecht: een catalogus voor de inrichting van een groene stad. Daarbinnen is geen ruimte voor verkooppraatjes trouwens, want alle claims – met name over de effecten van planten op de omgeving – zullen worden gecheckt. De Floriade hoopt niet alleen ken-
nis te krijgen van kwekers, maar ook de planten voor het vullen van het Arboretum; in totaal voor zo’n 8 ha. Roozen rekende voor dat als elke laanbomenkweker meedoet, iedereen vijf bomen levert. De landschapsarchitect riep de collectieve inzending van de Floriade in de Haarlemmermeer in herinnering; het Groene Stad-paviljoen, destijds onder auspiciën van PPH gerealiseerd. Nu wordt dat idee op grote schaal gebracht, maar zullen kwekers het zelf moeten doen. Roozen sprak de hoop uit de invulling van het Arboretum te mogen zien als de gemeenschappelijke inzending van de Nederlandse sierteelt. En hij opperde om de cultuurgroepen in de boomkwekerij voor de coördinatie in te schakelen. Als kwekers in samenwerking met de Floriade de planten leveren, moet van het Arboretum een mooie inzending te maken zijn, denkt Roozen. „Het is mooie marketing voor uw product. We hebben nu de kans die groene stad te bouwen. Als dat zo
In Almere werd kwekers om een reactie op de plannen gevraagd. LTOvoorman Henk Raaijmakers noemde het knap dat dit plan kwekers de ruimte biedt om elk op hun eigen niveau aan te haken. Het is immers een groot park, maar kleinschalig van opzet. „Je kunt straks als kweker met klanten in de auto stappen en laten zien wat jouw bijdrage is aan die groene stadswijk. Dat brengt op den duur vele malen meer op dan het je kost.” Ook laanboomkweker Jan van Leeuwen zei het een uitstekend plan te vinden. „Wij kunnen als kwekers en handel onze producten etaleren en laten zien hoe wij kunnen vergroenen.” Van Leeuwen benadrukte wel dat het voor de kwekers die meedoen uiteindelijk ’moet leiden tot handel’. Vasteplantenkweker Bert Griffioen reageerde enthousiast en zegde zijn medewerking op alle fronten toe. Hij is optimistisch dat er voldoende kwekers zullen zijn die mee willen doen om het Arboretum te realiseren. „We moeten het samen doen en deze kans grijpen. Hoe we de koek dan onderling gaan verdelen? Laten we eerst maar eens een hele grote koek maken, dan zien we later wel wie welk deel krijgt.”
De Floriade-organisatie gaat in samenwerking met cultuurgroepen vervolgbijeenkomsten houden over de plannen. Tijdens de bijeenkomst op 2 maart in Almere hebben verschillende kwekers zich al aangemeld. Wie zich ook wil aansluiten, kan dat doen door een e-mail te sturen naar arboretum@floriade.nl. Daarbij wil de Floriade graag horen welke producten een kweker kan leveren. <
Derk Rademaker is nu bijna een jaar interim-manager van Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit (BBF), opvolger van Bert Pinxterhuis. Rademaker werkt sinds 2009 bij Wageningen UR en kent daardoor de organisatie goed. Hij weet welke overlap er is tussen de sectoren. Rademaker noemt als voorbeelden de thema’s Groen & Welbevinden („Zowel bomen als fruit”), Fruit4Schools en Fruit4Sports („Fruitbomen planten bij scholen en clubs”). Rademaker ziet ook verschillen tussen de sectoren. Zo komt er een branchevereniging voor Groenten & Fruit, die wellicht collectief onderzoek gaat financieren. „Maar dat zie ik in de boomkwekerij niet gebeuren. Jammer. De sector is behoorlijk verdeeld. Er speelt een beetje hetzelfde als in de bollensector: problemen worden niet als collectief ervaren, maar problemen zijn van een ander.” Desondanks zet BBF door. Met minder middelen, want de omzet daalde de laatste vijf jaar van €11 miljoen naar €4 miljoen, doordat het Productschap Tuinbouw wegviel en de overheid minder investeerde. Hierdoor moest het team van BBF in Randwijk en Lisse met een derde inkrimpen. Die reorganisatie wordt op 1 juli 2017 afgerond. Voor de boomkwekerij zijn vijf gewasonderzoekers behouden die nu Randwijk als standplaats hebben: Pieter van Dalfsen, Jelle Hiemstra, Fons van Kuik, Henk van Reuler en Bart van der Sluis. „We zijn op de bodem beland. Nu bouwen we weer langzaam naar de toekomst toe.”
BBF heeft een nieuw businessplan dat loopt tot 2020. In dat plan hebben vijf onderzoeksthema’s prioriteit: > Gewasgezondheid: dit is het grootste thema, want volgens Rademaker „zit de grootste waarde voor ondernemers in het kweken van gezonde gewassen. Met bijvoorbeeld groene middelen of geïntegreerde gewasbescherming.” > Teeltinnovatie & Verduurzaming: dit gaat over het verbeteren van teelttechniek. Het lopende project ’Teelt de grond uit’ wordt doorgezet, inclusief het gotensysteem. Ook wordt spuittechniek verder onderzocht met als doel zo gericht mogelijke gewasbescherming. „We hebben al veel werk gedaan aan het verbeteren van spuitdoppen. En in de fruitteelt zijn we bezig met een zelfrijdende machine.” Wat die laatste betreft is robotisering een belangrijk
onderwerp, niet alleen in Randwijk en Lisse, maar ook in Bleiswijk en in Lelystad. „Waar we kunnen, trekken we samen op met de glastuinbouw en de akkerbouw.” > Bodem & Water: bij dit thema onderzoekt BBF hoe je zo efficiënt mogelijk kunt omgaan met je watergebruik. „We onderzoeken bijvoorbeeld in de fruitteelt het effect van minder water op de groei en op de grootte van appels en peren”, aldus Rademaker. „Hoe groot is dan de optimale gift met druppelirrigatie?” > Groen voor gezondheid & Welbevinden: dit thema spitst zich toe op het klimaat in de stedelijke omgeving, en de vraag hoe de waarde van groen is aan te tonen voor bijvoorbeeld de huizenverkoop en de gezondheid van mensen. „We zijn nu met een ziekenhuis bezig om daar een tuin aan te leggen die een positief effect heeft op patiënten. Op de baten van groen gaan we zeker voortborduren.” > Kwaliteit in de keten: dit thema pakt PPO voor zowel de boomkwekerij als de bollen en het fruit op. Hamvraag is daarbij volgens Rademaker: „Hoe zorg je ervoor dat de kwaliteit die de klant verwacht, ook in de schappen komt van winkels? Voor een antwoord moet je de hele keten bekijken, vanaf rooien, oogsten tot en met koelen, bewaren en transporteren.” Het onderzoek voor de fruitteelt en het thema ’Groen voor gezondheid & Welbevinden’ zijn niet uitsluitend nationaal. „We gaan internationaal meer stappen zetten”, aldus Rademaker. „Grootstedelijke problemen als klimaatverandering spelen ook in het buitenland. We denken mee over concepten om die problemen op te lossen. Het zou dan mooi zijn als Nederland meer bomen en vaste planten kan afzetten in het buitenland.”
De financiering van het onderzoek is een ander verhaal dan vroeger. Wageningen UR Glastuinbouw heeft een groep toeleveranciers bereid gevonden om structureel mee te betalen aan het onderzoek in Bleiswijk. WPR BBF heeft niet zo’n Club van honderd, maar wel een keur aan opdrachtgevers die onderzoek bekostigen. Rademaker somt op: „Gemeenten, provincies, EU. Handelsbond Anthos financiert ook een deel, zo ook LTO. We hebben van-
Door opheffing van het Productschap Tuinbouw is de onderzoekswereld aan het veranderen. In een serie worden onderzoekspartijen voor de boomkwekerij belicht.
uit Wageningen UR ook een deel eigen investeringsgeld.” Kortetermijnonderzoek, zoals deugdelijkheidsonderzoek naar een gewasbeschermingsmiddel, laat BBF over aan andere onderzoekspartijen. Het instituut blijft zich zoals altijd richten op langetermijnonderzoek. Rademaker noemt het „strategisch en praktijkgericht onderzoek. Dat kun je beter bij ons neerleggen, want het zit meer tegen de wetenschappelijke kant aan. We hebben een brede universitaire buffer om ons heen en we kunnen het onderzoek vertalen naar de praktijk.”
De opdrachtgever van onderzoek bepaalt of, en welke resultaten worden gepubliceerd. BBF maakt zichzelf zichtbaar middels berichtgeving op de site van Wageningen UR (wur.nl), bij grote projecten op aparte sites (zoals straatbomen.nl over het gebruikswaardeonderzoek). Daarnaast zijn open dagen in Randwijk een belangrijk communicatiemiddel, evenals kennisdagen op andere (bedrijfs)locaties. Rademaker: „Zichtbaarheid is voor ons cruciaal om te laten zien welke kennis we hebben.” <
Ondernemen is nét een tienkamp. Het is de optelsom van heel veel facetten. Gelukkig hoeft u die als ondernemer niet allemaal zélf tot in de puntjes te beheersen. U heeft ook nog een team om op terug te vallen. Uw mensen hebben weer andere kwaliteiten. Kwaliteiten waardoor u taken met een gerust hart aan anderen kunt overlaten. Het begint eigenlijk allemaal bij uzelf goed kennen. Waar bent u goed in? En welke aspecten van het ondernemen laat u liever aan uw medewerkers over? Tegenwoordig maken veel bedrijven gebruik van persoonlijkheidsscans. Zo’n scan vertelt u wat uw kwaliteiten zijn. En aan welke kwaliteiten u nog kunt werken. Een populaire scan is de DISC, wat staat voor Dominant, Invloed, Stabiel en Consciëntieus. De DISC-scan bestaat uit vier onderdelen: een scan van uw teamstijlen, uw drijfveren en uw leiderschapsstijl en van u als persoon. De uitkomsten
zijn niet zelden verhelderend.
We zien veel ondernemers veranderen na het doen van zo’n scan en hun gedrag en communicatie effectief aanpassen, waardoor ze doelen (beter) halen en risico’s beperken. > U ontdekt niet alleen waarom het met de één beter klikt dan met de ander, maar ook hoe u daar verandering in kunt brengen; > U gaat beter inzien wie van uw medewerkers op welke positie in uw bedrijf kunt neerzetten voor een evenwichtige verdeling en goede teamopbouw; > U gaat gedragsstijlen van mensen herkennen. Zo krijgt u meer grip op het communiceren met mensen, of het nu medewerkers, toeleveranciers, banken of afnemers zijn. Daarmee kunt u mensen beter motiveren of eerder iets van hen gedaan krijgen. Een lastig onderwerp aansnijden, iets
waar u voorheen misschien moeite mee had, gaat dan ook gemakkelijker. Met dit inzicht legt u de basis voor minder conflicten, méér zelfvertrouwen en een groter onderling vertrouwen.
Nog een pluspunt van persoonlijkheidsscans is dat ze persoonlijke doelen en drijfveren van ondernemers naar boven brengen. Het antwoord op de klassieke vraag: waar doe ik het eigenlijk voor? Dat maakt dat u de ontwikkeling van uw bedrijf beter kunt sturen. Uw visie verheldert, uw focus verscherpt. Om een lang verhaal kort te maken: het maakt u tot een betere ondernemer. De beste ondernemers zijn niet de ondernemers met de grootste boomkwekerij, de slimste logistiek of de snelste verpakkingsmachines. De beste ondernemers zijn zij die zichzelf en hun team het beste kennen. <
Xylella fastidiosa is een probleem waarmee steeds meer bedrijven wereldwijd te kampen hebben. In delen van Zuid- en Noord-Amerika veroorzaakt de bacterie al langer ziekten in allerlei teelten. Vermoedelijk door import van besmette koffieplanten uit Costa Rica is Xylella in Zuid-Italiaanse olijfbomen terecht gekomen. Sindsdien is de bacterie in de EU bestempeld als quarantaine-organisme. Brussel treedt hard op om te voorkomen dat Xylella zich verder in de EU manifesteert. Maar de bacterie is al opgedoken in Zuid-Frankrijk, op de Spaanse eilanden Mallorca en Ibiza. En vorig jaar ook in Duitsland. Volgens de NVWA is de kans nog steeds erg groot dat Xylella, via import van besmet plantmateriaal, ook in Nederland wordt ontdekt. Als er een uitbraak is in een regio met veel bedrijven, dan is ook de impact erg groot. De EU beveelt Nederland dan namelijk om een 10 km-zone af te baken, en het handelsverkeer van waardplanten minstens 5 jaar lang lam te leggen. Om er zeker van te zijn dat Xylella in die zone wordt uitgeroeid. Bij een uitbraak in bijvoorbeeld regio Boskoop staan naar schatting 1.100 ha en 475 bedrijven op het spel. In regio Opheusden gaat het om zo’n 1.500 ha en 130 bedrijven; regio
Zundert telt rond de 2.500 ha en 300 bedrijven. Een deel van het gekweekte en verhandelde sortiment bestaat uit waardplanten van Xylella, en die reeks is nog niet gestopt. Als waardplantenverkeer verboden is, komen exporteurs en buitenlandse afnemers dan nog wel voor de rest? Minder handel betekent minder bedrijfsomzet. Of misschien zelfs helemaal geen omzet.
De Nederlandse overheid springt niet bij om geleden schade te vergoeden. Verzekeren tegen schade door Xylella is ook niet mogelijk. Wat dat betreft is PotatoPol, waarmee aardappeltelers zich kunnen verzekeren tegen schade door bruinrot, ringrot of het virus PSTVd, een uitzondering. LTO probeert een klein noodfonds op te zetten, waarmee schade door een vondst op een bedrijf gedeeltelijk kan wor-
den gecompenseerd. Voor zo’n fonds heeft Brussel wellicht in de toekomst een Xylella-potje, maar dan moeten bedrijven zelf ook geld inleggen. Daarnaast lobbyen EU-boerenorganisatie Copa-Cogeca en EU-boomkwekersorganisatie ENA in Brussel voor versoepeling van de Xylellaregels bij een uitbraak. Ondernemers in boomkwekerijregio’s vinden die regels absurd. Als het aan hen ligt, gaan die helemaal van tafel, omdat anders al hun bedrijven ten dode zijn opgeschreven. De EU-regels staan echter nog steeds vast. Het enige wat lidstaten en bedrijven moeten doen, is deze naleven. De NVWA controleert wel extra op Xylella, maar dringt bij bedrijven er op aan om preventieve maatregelen te nemen. Precies weten wat je importeert en waar het vandaan komt: dat zijn de eerste vereisten om Xylella buiten je bedrijf, regio en sector te houden. <
Xylella fastidiosa was eind 2016 voor het eerst gevonden in Spanje, in kersenbomen op Mallorca. Inmiddels is de bacterie daar ook aangetroffen in amandel, olijf, oleander en vleugeltjesbloem. Recentelijk is de bacterie bovendien gevonden op een ander Spaans eiland, Ibiza, en ook daar in meerdere soorten. De vondst heeft geleid tot een verbod op export van (potentieel) gevoelige waardplanten van de getroffen eilanden. Er zijn al een paar duizend bomen vernietigd om de epidemie te stoppen.
In de eerste vondst op Mallorca gaat het om een variant van de bacterie die nog niet eerder in Europa gevonden was, namelijk Xylella fastidiosa subsp. fastidiosa. Het is dus niet zo dat de ziekteverwekker is overgewaaid vanuit Zuid-Frankrijk (Corsica) waar X. fastidiosa subsp. multiplex voorkomt, of uit Zuid-Italië waar X. fastidiosa subsp. pauca aanwezig is. De besmette kersenbomen lieten geen symptomen zien en werden tijdens een survey gevonden. Die uitbraak is een indicatie dat er grote risico’s verbonden zijn aan de import van waardplanten uit landen in Zuiden Noord-Amerika waar de bacterie endemisch is (ofwel voortdurend als ziekte voorkomt). In Italië zijn uit vier onderschepte zendingen van koffieplanten uit Zuid-Amerika maar liefst drie verschillende varianten van de bacterie geïsoleerd. De waardplantenreeks
van elke variant kan verschillend zijn. De variant die in Italië gevonden is kan naast olijf ook amandel, kers, gouden-kroon-acacia (Acacia saligna), vuilboom (Rhamnus), mirte (Myrtus communis), brem (Cytisus), vleugeltjesbloem (Polygala myrtifolia), rozemarijn (Rosmarinus) en maagdenpalm (Vinca) infecteren. De variant uit ZuidFrankrijk wordt frequent gevonden op vleugeltjesbloem, maar kan bijvoorbeeld ook op rozenpelargonium (Pelargonium graveolens) symptomen veroorzaken. Ook in Duitsland (Saksen) werd in april vorig jaar melding gemaakt van een infectie met Xylella fastidiosa. Het betrof hier een oleanderplant die, net als in Spanje, was geïnfecteerd door een stam van X. fastidiosa subsp. fastidiosa. De plant was van een particulier die deze in een kas van een kleine kwekerij had geplaatst. Een enkele vector werd gevonden in de directe omgeving van de oleander, maar die was niet besmet. De economische schade door fytosanitaire maatregelen valt daar mee, omdat in de omliggende gebieden geen grote kwekerijen liggen.
De kans op introductie van Xylella in Nederland, waar veel waardplanten van de bacterie worden geïmporteerd uit landen waar de bacterie endemisch is, wordt als groot ingeschat. Planten kunnen namelijk op de eerste plaats niet-symptomatisch geïnfecteerd zijn. Symptomen kun-
nen daarnaast gemist of niet herkend worden, omdat deze kunnen lijken op andere (gebreks)ziekten. De bacterie zal bovendien, naast transport, ook uitwendige ontsmetting van plantmateriaal overleven, omdat de houtvaten van de plant worden gekoloniseerd. Ook de vector, een cicadeachtige (het schuimbeestje) die verantwoordelijk is voor de overdracht, is volop in Nederland aanwezig. De kans op introductie via een geïnfecteerde vector is minder groot, omdat die transport niet zo makkelijk overleeft. Ook kunnen insecten relatief eenvoudig in geïmporteerde partijen gedood worden. Tenslotte moet de vector, voor een geslaagde overdracht van de bacterie, vrij snel een geschikte waardplant vinden.
De bacterie kan slecht tegen kou en zal buiten de waardplant in de vrieskou doodgaan. Toch mag verwacht worden dat de bacterie koude winters in Nederland in waardplanten zal overleven. In Iran werd namelijk Xylella teruggevonden in de wortels van amandelbomen na een koude periode met temperaturen tot -15°C. In Nederland zullen besmettingen met Xylella naar verwachting niet snel resulteren in echte epidemieën, omdat ziekte-ontwikkeling vooral bij hoge temperaturen plaatsvindt. Voor de vermeerdering van de ziekteverwekker zijn lange perioden met temperaturen tussen de 25°C en 32°C optimaal, zoals in het mediterrane
gebied voorkomen. In Italië is dat nog eens vastgesteld aan de hand van wiskundige modellen. Uit deze modellen kan ook afgelezen worden dat bij het opwarmen van de aarde, de risico’s op epidemieën opschuiven naar het noorden – afhankelijk van de mate van opwarming – tot in Noord-Frankrijk. Ziekte-ontwikkeling kan in Nederland niet uitgesloten worden. In relatief koude gebieden in Canada en het noordelijk deel van de Verenigde Staten wordt de ziekte immers in verschillende boomsoorten aangetroffen. In de staat New Jersey werd Xylella in tot wel 30% van de eiken gedetecteerd. In de staat Washington werd Xylella in zeven verschillende boomsoorten gedetecteerd, namelijk in eik (Quercus rubra, Q. palustris, Q. coccinea en Q. phellos), in plataan, iep en moerbei. Zowel symptomatisch geïnfecteerde als symptoomloze infecties werden gevonden. Opval-
lend is dat elke boomsoort door een onderscheiden stam van Xylella was geïnfecteerd. Blijkbaar heeft elke bacteriestam zijn eigen voorkeur. Onderzoek in de VS laat zien dat het op druif vier dagen duurt voordat de vector de bacterie heeft opgenomen, en op zwarte bes 22 dagen. De plant moet dan ook nog een behoorlijk infectieniveau hebben van tenminste 10.000 bacteriecellen per gram plantmateriaal om een succesvolle opname door de vector mogelijk te maken. Eénmaal geïnfecteerd kunnen vectoren de bacterie tot wel één kilometer van hun geboorteplaats verspreiden.
Onderzoek aan de gevoeligheid van Xylella in waardplanten verloopt traag. Zelfs in tabak en in maagdenpalm (Vinca), waardplanten die erg gevoelig zijn voor Xylella, duurt het
maanden voordat er symptomen zichtbaar worden. Al die tijd staan de planten in speciale kassen met onderdruk om te garanderen dat de bacterie niet ontsnapt. De planten worden ook gebruikt om te bepalen waar, wanneer en hoe er bemonsterd moet worden. Met de huidige methoden is het vaak moeilijk om de bacteriën te kweken. Onderzocht wordt hoe de bacterie goed uit plantmateriaal los gemaakt kan worden, hoe afsterving van bacteriecellen tijdens het kapot malen van het plantenweefsel voorkomen kan worden, en hoe de groei van de bacterie gestimuleerd kan worden. Ook wordt er binnen Wageningen Plant Research onderzoek verricht naar methoden om de bacterie gevoeliger te detecteren in symptoomloos materiaal. Het onderzoek hiernaar wordt afgestemd binnen Euphresco, een samenwerking van Europees fytosanitair onderzoek. <
„Omdat de EU-regels rond Xylella fastidiosa veel ingrijpender zijn dan de regels rond Anoplophora chinensis en A. glabripennis, de Oost-Aziatische en de Aziatische boktor. Bij een uitbraak van Xylella komt er een bufferzone met een straal van 10 km. Die is veel groter dan de 2 km na een boktoruitbraak. De handelsbeperkingen duren ook langer: vijf jaar. En er zijn ook nog eens veel meer waardplanten.”
„Daar gaan de EU-lidstaten verschillend mee om. Er zijn lidstaten die elke vondst als een uitbraak beschouwen. In het EU-besluit over Xylella is wel een uitzonderingsclausule opgenomen. Een vondst hoeft niet gezien te worden als een uitbraak, als de besmetting recentelijk is binnengebracht met planten van buiten het gebied, en als er geen besmette vectoren, bijvoorbeeld cicaden, zijn vastgesteld. Toen Xylella vorig jaar in Duitsland was ontdekt, in een oleander van een particulier, probeerde Duitsland dit als vondst te benoemen omdat de plant in een gesloten kas was gezet zonder vectoren erbij. Volgens Brussel was het toch een uitbraak, aangezien er geen bewijslast beschikbaar was dat de plant recentelijk van buiten het gebied was binnengebracht. Duitsland heeft zich hieraan geconformeerd. Er zijn slechts enkele tuincentra gelegen in de 10-km-zone. Daarmee is de impact voor het bedrijfsleven zeer beperkt.”
„Dan zullen bedrijven in Zundert hier zeker last van krijgen. Dat geldt ook voor Nederlandse bedrijven langs de grens met Duitsland, als er net over de grens een vondst is. Als dat zou gebeuren is Nederland wel snel op de hoogte, want de lijnen met België en Duitsland zijn heel kort via het Permanent Fytosanitair Comité in Brussel.”
„Vertegenwoordigers van alle lidstaten brengen er maandelijks verslag uit van fytosanitaire kwesties. Xylella staat elke maand hoog op de agenda door de uitbraken in vier lidstaten: Italië, Frankrijk, Spanje en Duitsland. In de EU heeft Xylella nog steeds de quarantaine-status, wat betekent: uitroeien. Wat dat betreft bekijkt Brussel vooral
de aanpak van Italië en Frankrijk met een vergrootglas, omdat in die landen meer uitbraken zijn. In Duitsland was dus één uitbraak. Op Mallorca en Ibiza is Xylella ook gevonden, in meerdere waardplanten. Het lijkt erop dat Xylella al langer wijdverspreid op deze Spaanse eilanden zit, maar dat is nog in onderzoek.”
„Alle lidstaten doen aan hun grenzen wel aan extra monitoring, ook Nederland. Gelukkig hebben wij nog niets gevonden. Maar importcontrole is lastig, omdat er binnen de EU vrij handelsverkeer is. We kunnen niet aan de grens een stopbord neerzetten voor vrachtwagens uit bijvoorbeeld Italië met waardplanten erin. Bij de EU-buitengrens kan dat wél en dat wordt vanwege Xylella ook gedaan.”
„Xylella is visueel niet zomaar te herkennen, en de bacterie kan ook symptoomloos aanwezig zijn. Wat dat betreft zijn symptomen van de boktor, zoals uitvlieggaten en verdorde bladeren, veel zichtbaarder. Symptomen die op Xylella lijken, kunnen ook een andere oorzaak hebben. Naktuinbouw neemt van verdachte waardplanten wel monsters, die wij in ons lab in Wageningen analyseren. Voor het handelsverkeer binnen de EU is het plantenpaspoort nodig. Dat moeten paspoortplichtige waardplanten van Xylella echt hebben. Via het paspoort weet je ook waar het materiaal vandaan komt; dan kunnen wij ook de bron traceren.”
„Het onderwerp leeft wel in de sector. Dat horen wij in het klankbordoverleg dat we regelmatig hebben met de boomkwekerij: met contactpersonen uit de LTO Vakgroep en handelsbond Anthos. Maar als je het een individuele kweker zou vragen die druk is met zijn bedrijf? Dan kan ik me voorstellen dat die zich afvraagt wat Xylella is.”
„Richting hoveniers hebben we wel contact met de VHG, maar niet in dezelfde hoedanigheid als richting boom-
kwekers en handelaren. Zo hebben we ook richting tuincentra contact met Tuinbranche Nederland. Dezelfde boodschap dragen we ook uit naar particulieren, vooral naar vakantiegangers in gebieden waar Xylella al voorkomt. Maar het waarschuwen tegen een quarantaine-organisme gaat nog niet zo ver als in Italië: in schoolklassen hangen posters over hoe je een boktor herkent.”
„Ook een sectorrisico. Als je zelf alleen maar produceert, maar een paar kilometer verderop ligt een bedrijf dat wel importeert en te goeder trouw bomen binnenhaalt, waar toch Xylella in blijkt te zitten... Dan heb je bij een uitbraak toch last van de EU-noodmaatregelen. Want ook jouw bedrijf ligt dan in de bufferzone. In die zin is het risico van
Xylella vergelijkbaar met het risico van de boktor.”
„Nee, het ministerie van Economische Zaken heeft bij de sector nadrukkelijk aangegeven geen geld beschikbaar te hebben. Wel wordt bij een uitbraak een klein deel vergoed door de EU. Voor een noodfonds moeten kwekers denk ik zelf de handen ineenslaan. De kans op introductie van Xylella is immers het grootst door import van besmet plantmateriaal.”
„Voor een uitbraak van elk quarantaine-organisme hebben we al algemene incidentenprocedures liggen. We werken nog aan een specifiek Xylella-draaiboek, dat in de loop van dit jaar klaar zal zijn.” <
Voor elk bedrijf in de EU dat waardplanten verhandelt, dus ook als u zulke planten inkoopt bij een andere kweker in de buurt of bijvoorbeeld exporteert naar tuincentra in Duitsland: zorg dat er altijd een plantenpaspoort aan de partij zit. Let op: normaliter zijn plantenpaspoorten op geslachtsniveau, maar bij waardplanten van Xylella moeten ze op soortniveau zijn (zie kader met lijst).
Alle bedrijven in de EU die waardplanten verhandelen, moeten zich houden aan de paspoortplicht. Controleer daarom of plantmateriaal dat u hebt ingekocht, bij levering ook echt een paspoort bevat met de Xylella-codering erop. Is dat niet het geval, weiger dan de partij op uw bedrijf en schakel direct een keurmeester van
Naktuinbouw of de NVWA in. Probeer productie en handel te scheiden. En zet binnengekomen leveringen van waardplanten eerst apart, ook als het druk is op het bedrijf. Goed controleren en risicoâ&#x20AC;&#x2122;s inschatten zijn essentieel voordat u verder werkt met die leveringen.
Let bij levering van waardplanten niet alleen op de aanwezigheid van het paspoort, maar beslist ook op de mogelijke aanwezigheid van cicaden. Deze kleine insecten van circa 0,5 cm grootte, met name schuimcicaden (spuugbeestjes) en felgekleurde cicaden (rood-zwart, geel-zwart of bruin-zwart), zijn namelijk de belangrijkste vectoren die Xylella kunnen verspreiden.
Weet dat Xylella naast een reeks boomkwekerij- en bloemisterijproducten (zie kader met lijst) ook bepaalde onkruidsoorten als waardplant heeft. Controleer met name op de aanwezigheid van deze algemeen voorkomende onkruiden: herderstasje, brandnetel en wolfsmelk.
Xylella Ook al neemt uw leverancier bedrijfshygiënische maatregelen: dat kan besmetting door Xylella niet volledig uitsluiten. De bacterie kan tenslotte ook latent aanwezig zijn, oftewel zonder zichtbare symptomen. Het is daarom essentieel dat ook op uw bedrijf schoon wordt gewerkt. Volg eventueel bij Naktuinbouw de workshop ’Beheers Xylella met bedrijfshygiëne’. Let vanwege Xylella dus extra goed op cicaden en onkruiden, en bestrijd ze met de toegelaten middelen. De NVWA adviseert ook om gewaswerkzaamheden altijd in dezelfde werk richting uit te voeren, maar bekijk dit per situatie: om bijvoorbeeld bepaalde insecten in een gewas goed te kunnen raken, kan heen en weer rijden met een spuit juist nodig zijn. Monitor alle waardplanten die u kweekt op mogelijke afwijkingen en symptomen van Xylella, of laat dit doen door uw teeltadviseur. Twijfelt u aan bepaalde planten, markeer ze dan en neem contact op met Naktuinbouw of de NVWA.
fastidiosa Xylella multiplex
Xylella pauca
Xylella Coffea
Xylella Vitis Doel van het plantenpaspoort is track and trace: indien nodig moet u, Naktuinbouw of de NVWA kunnen opsporen waar het plantmateriaal vandaan komt, en waar het vanaf uw bedrijf naartoe is gegaan. Weet daarom ook waar uw leverancier het plantmateriaal vandaan heeft: laat het aantonen met documentatie of dus met het paspoort. Is dat niet aantoonbaar, of vertrouwt u de herkomst niet: doe dan geen zaken. Bezoek daarnaast uw leverancier en beoordeel de bedrijfshygiëne: in hoeverre wordt er schoon gewerkt, of valt u bijvoorbeeld onkruid op de kwekerij of in de verzendruimte op? Aan planten uit weefselkweek kleeft trouwens geen risico van verspreiding van Xylella. Door in-vitroteelt kan het materiaal namelijk niet in aanraking komen met vectoren.
Noteer welke maatregelen u de afgelopen tijd op de kwekerij hebt genomen, welke planten of partijen u bijvoorbeeld hebt bestreden tegen cicaden. Weet dus ook wat de bron is van waardplanten van Xylella die op uw bedrijf zijn binnengekomen. Houd al deze info goed bij in uw administratie. Wederom met track and trace als doel: hoe sneller iets in de kiem te smoren is, hoe beter (verdere) besmetting te voorkomen is.
Bij een vondst van Xylella in een handelspartij is Nederland, zoals iedere EU-lidstaat, verplicht om dit te melden in Brussel. De besmette partij moet vernietigd worden onder voorwaarden en toezicht van de NVWA en/of Naktuinbouw. Wanneer
de vondst van een quarantaine-organisme als Xylella niet wordt ontdekt tijdens een overheidscontrole, maar door uzelf of een ander, dan bent u verplicht dit te melden bij de NVWA en/of Naktuinbouw. In Nederland is sprake van een uitbraak wanneer Xylella wordt vastgesteld in zowel een handelspartij als vectoren rondom, ofwel cicaden. In dat geval moeten alle waardplanten binnen een straal van 100 m worden vernietigd. Dan moet de NVWA ook de meest verregaande maatregelen van de EU nemen: rondom de besmetting een bufferzone met een straal van 10 km instellen en minimaal vijf jaar lang het waardplantenverkeer hierin verbieden. <
Xylella
Xylella Xylella
Anoplophora chinensis
Pinus Pinus Xylella Xylella
Xylella
Photinia Xylella
Quercus ilex
Q. suber
Xylella track and trace
Xylella
Xylella
Xylella
Xylella
Xylella
In verschillende VS-staten komt Xylella al langer voor. In Californië werd het ziektebeeld zelfs eind 19e eeuw al ontdekt in druivenstruiken, wat later de ziekte van Pierce is genoemd. In Oregon, waar behalve veel boomkwekerijen ook veel fruitboomgaarden zijn, was Xylella nog nooit aangetroffen. Tot een fruitteler eind 2015 verdachte symptomen zag in enige perenbomen: bruine bladeren op 1,5 m hoogte. In een laboratorium bleek het Xylella te zijn. „We waren verrast”, zegt Helmuth Rogg, programmamanager van het landbouwministerie van Oregon. „Omdat peer geen algemeen bekende waardplant is, en omdat we dachten dat het in Oregon veel te koud zou zijn voor Xylella: om symptomen te laten zien en om onze winters te overleven.” Winters in Oregon kunnen streng zijn, dan ligt er sneeuw en het vriest er. Eind 2015 was er echter bijna geen winter. „Het was toen echt mild, wat Xylella kan hebben geholpen om hogerop in de bomen te komen”, verklaart Rogg. „Het lijkt erop dat Xylella zichzelf niet laat zien in een normaal jaar, maar kennelijk wel als het warmer is. Klimaatverandering heeft wellicht bijgedragen aan dit fenomeen.” Zijn team probeerde in het lab Xylella te kopiëren, maar zonder resultaat. Het lukte collega’s van de federale overheid eerst ook niet, maar wel toen ze de labtechnologie hadden aangepast. De originele bron van Xylella in de perenbomen is volgens Rogg nooit gevonden, maar de leverancier was wel getraceerd. Daarop voerde Oregon een noodmaatregel in: negen counties met bedrijven die plantmateriaal van dezelfde leverancier hadden ontvangen, gingen op slot. „Inclusief counties met boomkwekerij.”
Transport en aanplant van alle Pyrus waren tijdelijk verboden. De EU hief bovendien de Xylella-vrije status van Oregon op, aldus Rogg, en sloot de grenzen voor Pyrus uit de VS-staat. Maar ook voor Vaccinium, omdat uitgangsmateriaal voor blauwbessenteelt vanuit Oregon naar de EU wordt verzonden. Xylella is ooit ontdekt in Vaccinium in een andere VS-staat, Georgia in het zuidoosten. In Oregon kan een noodmaatregel vanwege een quarantaine-organisme tot zes maanden lang geldig zijn. „We kunnen er ook een permanente maatregel van maken, maar dat hebben we niet gedaan met Xylella”, zegt Rogg. In de negen counties zijn duizenden monsters genomen van verdachte perenbomen. Monsters in zeven counties bleken negatief, daar werd de noodmaatregel opgeheven. In Oregon is het onderzocht rond een belangrijke bron van Vaccinium, een weefselkweekbedrijf. „We vonden er geen Xylella, waarna het bedrijf schoon verklaard is en de export naar de EU weer kon doorgaan.” Dat bedrijf heeft zijn productie nu wel verplaatst naar een Xylella-vrije county. „Het enige wat je tegen Xylella kunt doen als het in bomen en planten zit: omhakken en verbranden.” Met weefselkweek is het risico op verspreiding van Xylella heel minimaal, aldus Rogg. „Met het verzenden van plantmateriaal is dat risico veel groter. Niet alleen bij Xylella, maar bij elke andere ziekte.” Bij Xylella is de aanwezigheid van vectoren wel cruciaal. In Oregon zijn bepaalde cicaden inheems, maar de cicaden die in Californië voor verspreiding van Xylella zorgen, komen volgens Rogg niet in Oregon voor. „In de druiventeelt van Californië zijn die cicaden een plaag.”
De VS hebben een federaal fytosysteem (Animal Plant Health Inspection Services – Plant Protection Quarantine, kortweg APHIS-PPQ), maar iedere staat heeft zijn eigen regels en maatregelen om plantmateriaal tot de bron te kunnen traceren. Toch zijn plantenpaspoorten zoals in de EU niet te vergelijken met de Amerikaanse situatie. Bedrijven uit Oregon die naar het buitenland willen exporteren, hebben een federaal fytocertificaat nodig. Bij zendingen naar andere VS-staten kan dat ook nodig zijn, of een specifiek certificaat van een staat. Met allerlei maatregelen op het vlak van bedrijfshygiëne proberen kwekers in Oregon het risico op besmettingen door schadelijke organismen (niet alleen Xylella, maar ook bijvoorbeeld Phytophthora ramorum) zo laag mogelijk te houden. Twee kwekers testen momenteel een nieuw certificeringssysteem
genaamd SANC: System Approach for Nursery Certification. „Het systeem bekijkt de totale aanpak van je productie, in plaats van een inspectie die focust op het eindpunt”, legt Rogg uit. „Als je schoon werkt, bijvoorbeeld schone potten gebruikt en stilstaand water voorkomt: dat alles helpt om het risico te verkleinen.” Het issue Xylella beperkt zich in Oregon nu tot de perenteelt, aldus Rogg. Ondanks de eerste vondst in de perenbomen, maken boomkwekers in de Amerikaanse staat zich volgens hem niet echt zorgen om de bacterie. De stilgelegde export naar de EU in 2015/2016 berokkende een paar bedrijven wel wat financiële schade. „We proberen onze kwekers zo veel mogelijk te helpen, maar dat kan helaas niet met financiële compensatie. Schade noemen we hier gewoon pech.” <
TreeCommerce
Hét digitale communicatie platform voor de boomkwekerij.
De officiële dealer van Mayer
and ederl in N elgië. & B
Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen! Volg TreeCommerce ook via twitter: @Treecommerce
www.visser.eu/potmachines www.treecommerce.com
Yo u r A d j u v a n t S p e c i a l i s t
Hulpstoffen voor gewasbescherming Hasten, elasto G5 en atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel. 0317-451217 E-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com
+ '( %$..(5
( ;3(57,6(%85($8
Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij: • schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten
De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl
www.bakkerexpertise.nl Plantarium 23-26 Augustus 2017
com
VDH FOLIEKASSEN BV
Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl
Aan- en verkoop, onteigeningen, taxatie en bedrijfsbegeleiding van boomkwekerijen Engelandlaan 58 2391 PN Hazerswoude-Dorp I ITC Boskoop T: 0172 - 53 48 79 W: www.vdsm.nl E: info@vdsm.nl
Leverancier van:
Floramat teeltvloeren · Licht en sterk · Gemakkelijk te verwerken · Uitstekende drainage eigenschappen www.mastop.nl
Tel. 0172-235990 | www.foliekassen.com
In de boomkwekerij worden verschillende typen afdekmateriaal gebruikt om de vorming van onkruid en mos op potten te voorkomen. Bark is daarbij de bekendste, maar er komen voortdurend nieuwe producten op de markt. In opdracht van fabrikanten, voert Delphy iedere twee jaar onderzoek uit naar de gebruikswaarde van verschillende (nieuwe) typen afdekmaterialen in boomkwekerijgewassen. In 2016 zijn op de onderzoekslocatie van Delphy in Boskoop vijf verschillende afdekmaterialen toegepast bij de teelt van Thuja occidentalis ‘Smaragd’ in een 3-l pot. Het betrof de Cantop (hennepvezel) van Telermaat, de AW-Disk (‘matje’) van Engrow/Vitaelia, de Biodek (verlijmde bark) van Basagro en een experimenteel product van Delphy namelijk Biochar. De toepassing is vergeleken met onbehandelde plan-
ten en met de standaard bark. Alle coniferen zijn week 13 opgepot. Gedurende de teelt zijn de afdekmaterialen beoordeeld op kwaliteit en gebruikswaarde. Er is een arbeidsregistratie bijgehouden van het aanbrengen van de materialen, het onkruid verwijderen en van het afleveren. Deze gegevens zijn gebruikt
om een uitgebreide kostenanalyse te maken. De calculaties zijn onderbouwd door specialisten economie en containerteelt van Delphy.
Gedurende het seizoen is er vier keer onkruid geraapt. Per object is het
gepakt en schoongemaakt zodat er geen onkruiden en mossen meer aanwezig waren en zo afgeleverd konden worden. De benodigde tijd is geregistreerd. Hieruit bleek dat alle afdekmaterialen een arbeidsbesparing opleveren bij het afleveren. Tevens is de kwaliteit beoordeeld van de planten en het afdekmateriaal. Tussen de behandelingen zijn geen groeiverschillen waargenomen.
versgewicht (in grammen) bepaald en de tijd voor het onkruid verwijderen geregistreerd. Ook is bijgehouden welke onkruiden aanwezig waren. De hoeveelheden zijn vergeleken met het gewicht aan onkruid dat was verwijderd van de onbehandelde potten. Bij alle afdekmaterialen was de hoeveelheid onkruid in de potten minder dan bij de onbehandelde potten. Qua onkruidreductie kwam de Cantop als beste uit de bus gevolgd door de AW-Disk en de Biodeck. Deze producten scoorden ook beter dan de standaard bark. Afdekken beperkte ook de mosontwikkeling. Bij de onbehandelde planten groeide vanaf juni levermos en was begin juli 25% bedekt, eind juli was 60% van de pot bedekt en op 8 september 100% bedekking. Bij de andere behandeling werd geen mos waargenomen met uitzondering van de experimentele behandeling met Biochar waar wel iets mos aanwezig was. In november zijn de planten op-
Bij de kostenanalyse zijn eerst de kosten van het materiaal berekend voor toepassing op de in de proef gebruikte 3-l pot ( Ø19 cm). De aanschafwaarde en toepassingsmethodiek van de afdekmaterialen is volgens opgave van de fabrikant. Verder zijn de kosten voor het aanbrengen (handmatig of machinaal aanbrengen) meeberekend. Bij machinaal aanbrengen is de aanschafwaarde van de apparatuur circa € 17.500,-. Bij de begrote jaarkosten (rente, afschrijving, onderhoud en energie) van € 3.500,- per jaar en bij een verwerking van 300.000 planten, bedragen de kosten van het machinaal aanbrengen iets meer dan 1 cent. De materiaalkosten en kosten voor het aanbrengen variëren van zo’n 4 cent per pot voor Cantop en bark tot circa 15 cent voor de AW-Disk. Daarbij is uitgegaan dat de AW-Disk eenmalig wordt gebruikt. Gedurende de proef is per behandeling bijgehouden hoeveel arbeid het onkruid verwijderen kostte. Het gebruik van afdekmateriaal bespaarde veel tijd. De geregistreerde tijden in de proef zijn omgerekend
naar praktijkwaarden. Op basis van ervaring is gesteld dat de standaard arbeidstijd voor het onkruidvrij houden van 100m² containerteelt 7,5 uur per jaar is. Bij arbeidskosten van € 20,- per uur en 1600 coniferen in 3 liter boomcontainer per 100 m² zijn de arbeidskosten zonder toepassing van afdekmateriaal €0,09 per pot. Bij het gebruik van afdekmateriaal is dat minder. Ook het afleverklaar maken bespaart tijd ten opzichte van onbehandeld.
De kostenanalyse bij C3 potten laat zien dat het afdekken van potten een flinke arbeidsbesparing oplevert ten opzichte van niet afdekken. In de meeste gevallen worden de kosten van de aanschaf en opbrengen van afdekmaterialen terug verdiend. Ten opzichte van onbehandeld levert Cantop het grootste financiële voordeel op; bijna € 10.000,- per hectare. Deze wordt gevolgd door de standaard bark. De Biodeck is door toepassing van de lijmstof kostbaarder in aanschaf en toepassing en komt op een zelfde kostenniveau als onbehandeld. De Biochar is goedkoop qua aanschaf maar er ontwikkelde nog te veel onkruid op de pot. De effectiviteit van de AW-Disk tegen onkruid is goed, maar de aanschafwaarde is relatief hoog. Daar staat tegenover dat de matjes ook iets later in de teelt nog zijn aan te brengen met goedkope vakantiekrachten. De proefresultaten en cijfers zijn te gebruiken om ook voor andere teelten de voordelen van afdekmateriaal te becijferen. <
www.dcm-info.nl
DCM MIX 5
ook zonDer P!
NPK 10-4-8 + 3 MgO MINIGRAN® TECHNOLOGY en korrel
■
Optimale productie
■
Sterkere en aantrekkelijkere planten
■
Extra magnesium voor het goed op kleur komen van de bladeren
NK 10-0-8 + 3 MgO MINIGRAN® TECHNOLOGY en korrel Zelfde vertrouwde werking als DCM MIX 5, maar gunstiger met de nieuwe fosfaatnorm GUA
RA
N
• GUARAN
36% organische stof
ED
■
DCM nk-MIX
E
Complete basisbemesting met lange werkingsduur
T
■
TE
•
GU
ARANTE
ED
stimuleert bodemleven
D
continue en gelijkmatige groei
E
toepasbaar in rijbemesting
André de ridder Noord Nederland 06- 513 10 492 a.deridder@dcmnederland.com
Aldert engelsman Midden Nederland 06-236 89 287 a.engelsman@dcmnederland.com
Twan Wubbels Zuid Oost Nederland 06- 827 56 315 t.wubbels@dcmnederland.com
Michel Jongenelen Zuid West Nederland 06-105 56 403 m.jongenelen@dcmnederland.com
DCM Nederland B.V. • Valkenburgseweg 62 A • 2223 KE Katwijk • Nederland tel: +31(0)71 401 88 44 • info@dcmnederland.com
In het gotensysteem wordt voor de bemesting van de gewassen veelal gebruik gemaakt van gecontroleerd vrijkomende meststoffen. Een belangrijke reden hiervoor is dat bij gebruik van zulke meststoffen geen hergebruik van het drainagewater vereist is. Bij gebruik van vloeibare meststof is in een teeltsysteem los van de grond (op stellages) wel hergebruik nodig. Een belangrijke vraag is welke meststof (fabrikant, werkingsduur, samenstelling) wordt gebruikt en natuurlijk de dosering.
In de proefopstelling van het gotensysteem van Wageningen Plant Research, op de locatie Randwijk, is het effect van twee verschillende gecontroleerd vrijkomende meststoffen (Osmocote Hi-End van ICL en Multicote van Haifa, kader) onderzocht op de groei van twee testgewassen: handveredelingen van Prunus avium ’Plena’ en Sorbus ’Dodong’. Aan het substraat is tevens Pg Mix toegevoegd. De combinatie van de gecontroleerde vrijkomende meststoffen met de snelwerkende Pg Mix heeft als doel dat in het begin van het groeiseizoen ook voldoende voedingsstoffen voor het gewas beschikbaar zijn. De temperatuur is een belangrijke factor voor het vrijkomen van de voedingsstoffen. Hi-End bij Osmocote geeft aan dat in er in de loop van het groeiseizoen meer voedingsstoffen vrijkomen.
De planten zijn in mei geplant en in november gerooid. Ongeveer drie weken voor het rooien is van alle planten de stamdiameter (in mm) en de lengte (in cm) gemeten. De stamdiameter is gemeten op 15 cm vanaf de ent-onderstamverbinding. Van ieder gewas zijn per behandeling ongeveer 100 bomen gemeten.
De uitval (dode en slecht ontwikkelde bomen) was afgelopen jaar hoog: bij Prunus circa 30% en bij Sorbus circa 10%. In andere jaren zijn de uitvalspercentages bij deze gewassen veel lager (maximaal 1-15%), maar dit staat los van de behandelingen. De oorzaak is niet bekend. De resultaten geven aan dat er geen significante effecten tussen de twee behandelingen zijn gevonden op de gemeten stamdiameter en lengte. Op basis van deze resultaten is de con-
clusie dat het niet uitmaakt welke gecontroleerd vrijkomende meststof wordt gebruikt: het product van ICL of het product van Haifa. <
Vlak voor het groeiseizoen en met een steeds kleinere kans op vorstschade in het vooruitzicht, is het de tijd om te beslissen of u gewassen nog gaat rondsteken of ondersnijden. Voor de leveringen die op korte termijn plaatsvinden heeft dat weinig zin gezien de geringe wortelactiviteit. Coniferen die tussen april en juni geleverd worden en nu rondgestoken of ondersneden worden, kunnen dan juist wel nieuwe wortels hebben gemaakt. Indien u planten uit de vollegrond aflevert in pot, of de planten elders worden afgekweekt in pot, kan dit ook een meerwaarde zijn. Maar ook als u dit voorjaar gaat verplanten, is dit nu een overweging. Let wel op bij de planten die afgelopen jaar schade hebben gehad door de vele neerslag. In veel gevallen is daar nog steeds een matig wortelgestel te zien. Dan kunt u beter niets doen. Percelen met leverbare planten die te dicht bij elkaar staan kunnen nu ook gestoken worden. Indien u deze percelen uitdunt, zijn de gerooide planten makkelijker te verplanten. Mogelijk kunt u deze ook al snoeien. Verder kunt u planten met een matig wortelgestel die nog een groeiseizoen blijven staan, halfrond steken om zo een goede kluitontwikkeling te stimuleren. Weeg deze handelingen af tegen de omstandigheden. Op lichte grond of percelen
waar het lastig is om te beregenen, kan tijdens het groeiseizoen door rondsteken namelijk sneller groeiremming optreden. Planten die niet geleverd zijn omdat ze net niet voldeden aan de kwaliteit, kunnen beter nu al gesnoeid en eventueel getopt worden, zodat ze in het najaar misschien toch nog leverbaar zijn. Dat geldt ook voor de percelen met (oude) problemen met smucht en taksterfte. Deze snoei kunt u beter nu al uitvoeren, voordat het eerste schot wordt gevormd. Controleer daarom nu uw percelen waar oude schade aanwezig is.
Spuit nu nog alle percelen onderdoor met Wing P; dit mag tot 1 april 2017. Voeg, indien dit nog niet gebeurd is, er Kerb aan toe. Verder kan pleksgewijs Finale of glyfosaat worden gespoten. Zo start u het seizoen met een schoon perceel en heeft u tevens bodemwerking in het voorjaar. Op percelen waarvan op korte termijn gerooid en geleverd moet worden, maar de planten nog licht van kleur zijn, kunt u MAS of KAS strooien. Indien zulke percelen een hoge pH hebben, kan zwavelzure ammoniak worden gestrooid. Daarnaast kunt u enkele keren bladvoeding geven. <
Er zijn twee redenen om rond het koppen te spuiten tegen onkruid. Ten eerste mogen de oculaties niet te ver zijn uitgelopen, anders is er risico van opname door het nieuwe blad, waardoor er groeiremming kan optreden. Dit geldt ook voor wilde scheuten. Ten tweede is het belangrijk dat de toplaag van de bodem vochtig is tijdens spuiten. Om de werking van bodemherbiciden te verbeteren is het toevoegen van een hechter verstandig, bijvoorbeeld Grounded of Codacide. Door veranderingen in toelatingen van onkruidmiddelen is de keuze beperkt geworden. Butisan S of Sultan mag u nog maar één keer per drie jaar gebruiken (maximaal 1 kg metazachloor per hectare per drie jaar). Wing P is een goed alternatief voor toepassing in het vroege voorjaar. Het middel mag u één keer per jaar toepassen en alleen tussen 1 november en 1 april. Wing P bevat twee actieve stoffen: 250 g/l pendimethalin en 212,5 g/l dimethanamide-P. Die hebben een geringe contactwerking maar een lange bodemwerking tegen kiemende breedbladigen en grassen. Door de pendimethalin heeft Wing P een gele kleur waardoor spuit en
trekker enigszins kunnen verkleuren. Op zandgronden wordt in de praktijk 2 l/ ha Wing P plus 0,5 l/ha Linuron plus een hechter gespoten. Op een zwaardere grond met meer lutum kunt u de dosering verhogen naar 3 l/ha Wing P plus 0,75 l/ha Linuron plus een hechter. Ook kunt u Wing P single spuiten: dan mag u de volle dosering van 4 l/ha inzetten. De linuron kunt u dan in het groeiseizoen onderdoor inzetten. De mogelijkheid bestaat om na het afknippen, als de wonden zijn ingedroogd, 1,5 l/ha Basta 200 mee te spuiten. Dit kan alleen als de oculaties nog niet te ver zijn uitgelopen. Als het eerste echte blad zich heeft ontwikkeld, wordt het risico op groeiremming te groot. Gebruik dit middel alleen bij veel bestaand onkruid. Het was al langer bekend dat de toelating van de werkzame stof linuron vervalt. De uitverkooptermijn wordt 1 mei en de opgebruiktermijn 1 september 2017. Let erop dat de etiketten van Linuron en Afalon zijn veranderd: u mag deze slechts één keer per twaalf maanden toepassen, met maximaal respectievelijk 1,6 en 1,7 l/ha. <
Vangplaten blijven cruciaal in het waarnemen van trips. Als in het gewas trips nog niet wordt waargenomen, kunnen ze al wel op de vangplaten zitten waardoor we weten dat ze in de kas aanwezig zijn. Wanneer een kweker kiest voor een biologische of geïntegreerde aanpak van trips is actie op dat moment nodig. Roofmijten dienen namelijk te worden ingezet op het moment dat de tripsdruk nihil is. Op dit moment zijn de eerste roofmijten, Neoseiulus cucumeris, alweer ingezet. Neoseiulus cucumeris eet uitkomende eieren en het eerste larvenstadium van trips. Dat betekent dat de andere stadia niet gegeten worden. Hierdoor is het belangrijk dat er veel roofmijten in het gewas lopen die zoveel mogelijk het eerste larvenstadium van trips weg-eten. Waterdicht is dit systeem niet. Elke ontsnapper zal zich verder ontwikkelen en weer voor nieuw nageslacht zorgen. Neoseiulus cucumeris kan overleven op stuifmeel. Is er geen stuifmeel in het gewas aanwezig dan zullen de roofmijten of elke 14 dagen opnieuw ingezet moeten worden, of bijgevoerd moeten worden, of uitgezet moeten worden in
kweekzakjes waar de roofmijten gedurende 6 weken uit kunnen lopen. Waar een kweker voor kiest hangt af van de teeltmethode en het gewas. Als de temperatuur in de kas regelmatig boven de 22 graden komt, kan ervoor worden gekozen om over te stappen op de roofmijt Amblyseius swirskii. Deze roofmijt eet ook een iets groter stadium van een kleine tripslarve. Of er overgestapt moet worden hangt af van de situatie. De middelen tegen trips die samen gaan met biologische bestrijders hebben geen knockdown effect. Het op tijd inzetten van zulke middelen is cruciaal voor de slagingskans van de geïntegreerde tripsbestrijding. Door het wegvallen van Steward in de Boomkwekerij worden er momenteel meer larven van de taxuskever gevonden. Kwekers die nu larven vinden kunnen het aaltje Steinernema kraussei toepassen. Dit aaltje werkt al bij een bodemtemperatuur vanaf 5 graden. Als de bodemtemperatuur boven de 8 graden komt, kan het aaltje Steinernema feltiae worden ingezet. Een 100% bestrijdingspercentage wordt niet gehaald maar andere opties zijn er gewoonweg niet. <
Uitgebreid assortiment in laanen sierbomen, fruitbomen, spillen, dakplantanen en leilindes (vormbomen).
ZOWEL IN DE VOLLE GROND ALS IN CONTAINER Het juiste adres voor de beste kwaliteit! Kijk op onze website voor meer informatie:
WWW.MABO.NL
STEKBEDRIJF G VAN DER LOO BV
Gewortelde stek: Heesters, Coniferen en Siergrassen in pluggen Hooghoutseweg 27, 5074 NA Biezenmortel tel: 0411-643094 fax: 0411-643597 e-mail: infovdloo@stekbedrijf.com
www.stekbedrijf.com
Achterstraat 12 | 6668 AA Randwijk T +31 488 49 1271 | F +31 488 49 1342 E info@mabo.nl | I www.mabo.nl
Jaarrond leverbaar Heesters, kruiden en vaste planten o.a. Cotoneaster Euonymus Hedera Hydrangea Lavandula Rosmarinus Sedum 0031 (0) 172 587403 www.djhendriksen.nl
hebe thuj a
buxus
Smidstraat 1, 6691 ES Gendt, Nederland www.wilbertstek.nl
erus junip mus y n o u e aris aecyp cham ilis b s no lauru a l u d lavan s i s p thujo
prun us rosm arin us thym us taxu s ilex
In verhouding tot bijvoorbeeld bladhoudende Prunus blijft de verkoop van Taxus baccata een beetje achter. Kwekers wijten dat over het algemeen aan een te grote productie. Het zijn met name de kleinere maten - tot 80 cm - die in verhouding nog het makkelijkst verkopen. De afzet van maten vanaf 1 m blijft daarbij achter. „Een aantal jaar geleden was er sprake van schaarste en toen is er grootschalig Taxus baccata opgezet.
Daarvan hebben we nu last”, zegt kweker Louis van den Broek. Maar hij ziet nog een reden. „Ik heb het idee dat hoveniers wat voorzichtiger zijn dan voorheen om Taxus baccata te gebruiken. De plant is gevoelig voor natte voeten en daardoor niet de makkelijkste plant.” Bij De Buurte zegt Henri Nooteboom dat inmiddels zo’n 60-70% van het aantal Taxus baccata dat het bedrijf sinds afgelopen najaar beschikbaar had, weg is. „Er is een redelijk goede vraag naar alle maten, maar er is niet alleen bij ons, maar ook landelijk gezien nog wel voldoende aanbod.” Hij ziet verder het belang van Taxus baccata in pot toenemen. „We zijn de eerste aan het oppotten. De zomermaanden worden qua verkoop van Taxus baccata steeds belangrijker, zowel richting tuincen-
tra als hoveniers.” Kwekers denken dat de komende weken nog behoorlijk wat planten zullen weggaan. De handelsstemming onder hoveniers is volgens kwekers goed. Taxus baccata maakt vaak deel uit van de klussen die ze op hebben staan. <
Hoewel de deelnemers aan de beurs vooral aanwezig zijn voor het onderhouden van bestaande klantencontacten en het eventueel winnen van nieuwe klanten, werden er toch orders geschreven en bestaande orders aangevuld. Ook afgelopen week, direct na de beurs, ontvingen deelnemende kwekers orders naar aanleiding van hun beursdeelname. „De eerste orders naar aanleiding van de beurs zijn inmiddels zelfs al de deur uit”, vertelt Marc Lodders van Lodders Boomkwkerijen. Reden genoeg dus om te spreken over een positieve stemming op de beurs. Maar de deelnemers plaatsen daarbij wel een kanttekening. Zo
positief als de handelsstemming momenteel in Nederland is, is die in Polen nog niet. „Je merkt dat het seizoen daar nog echt op gang moet komen. Hier wordt al enkele weken volop uitgeleverd, daar moet de afzet echt nog op gang komen”, aldus Stijn van der Loo van stekbedrijf G. van der Loo uit Biezenmortel. Sebastiaan Hoogenraad van Handelskwekerij Hoogenraad uit Ederveen, verwacht dat Poolse kwekers nog wel last gaan krijgen van de latere start van het seizoen. „Net als in Nederland zijn kwekers en ook handel wat voorzichtig geworden na afgelopen moeizamere jaren. Je merkt echter dat de handel nu zo snel gaat, dat er al een soort van schaarste begint te komen voor bepaalde producten. Ik verwacht dat we daardoor straks toch soms nee moeten verkopen op de vraag naar materiaal.” De beurs in Poznan richt zich vooral op hoveniers en aanleggers en heeft een meer regionaal of nationale ka-
rakter dan Green is Life in Warschau die meer als Centraal-Europese boomkwekerijbeurs wordt gezien. Heel veel nieuwe potentiële klanten werden er door de Nederlandse deelnemers niet aangetroffen. Dit komt mede omdat de meeste Nederlandse deelnemers van de beurs inmiddels al vijf jaar of langer op de beurs staan. „Er zit weinig verschuiving in zowel het aanbod als de bezoekers, maar het is een goede beurs voor de start van het seizoen”, aldus Hoogenraad. <
Met de export naar Rusland hebben eerdere inspanningen vanuit Nederland, om de Russische grens te heropenen voor plantmateriaal voor de fruitteelt, concreet vrucht afgeworpen. Die export is volgens kwekers zeker haalbaar, mits bedrijven hiervoor zijn goedgekeurd door de Russische fytodienst. Maar het zakendoen wordt in Rusland niet als gemakkelijk ervaren. Datzelfde ondervinden ook kwekers die zich op een ander groot afzetland
„Klopt. We kweken zelf op biologische wijze een honderdtal kruiden, de kroonjuwelen van ons tuincentrum. We hebben bijvoorbeeld wel 15 soorten basilicum. We krijgen hier veel koks en andere liefhebbers. Ze struinen uren langs de geurende rariteiten. Terwijl het bij andere tuin-
richten: China. Vanuit zowel Rusland als China komen wel grote aanvragen voor onderstammen binnen, maar later blijkt het slechts om een enkele en dezelfde aanvraag te gaan. China is bovendien kritischer geworden op de kwaliteit van de import. De Nederlandse onderstammenproductie is de laatste jaren wel gegroeid, enigszins met mogelijke export naar China in het achterhoofd. Maar tot dusver komt daar weinig van terecht, ook niet in consortiumverband met meerdere bedrijven en overheidssteun. De productie is afgelopen seizoen evengoed verkocht, maar dan vooral in Rusland en in diverse Europese landen. De afzet van vruchtboomonderstammen kan per land verschillen. Groeiende teelten op fruitbedrijven zorgen logischerwijs voor meer
centra en supermarkten nu pas een trend is, doen wij dit al jaren.”
„We hebben er vooral profijt van, ik ben er absoluut geen klanten door kwijt geraakt. Het heeft de interesse van consumenten aangewakkerd en die willen nu meer dan alleen het
vraag naar bepaalde onderstammen. Kersen zijn bijvoorbeeld meer in trek, dus Gisela-onderstammen ook. Meest gevraagde appelonderstam is nog steeds ’M 9’. Voor peer is ’Kwee Adams’ meest gevraagd. De markt voor Q-Eline groeit; meer dan de helft van alle ’Conference’ in Nederland en België staat nu op Q-Eline. <
standaardaanbod in het doorsnee tuincentrum. Wij hebben bij elk kruid een verhaal en schenken daar ook koffie bij. Dat stellen mensen op prijs. Bij andere tuincentra – zo hoor je vaak – kunnen ze alleen nog maar etiketten oplezen.”
„Fruitbomen in pot, groenteplanten, lage grassen, geranium en campanula. Opvallend vind ik dat de vlinderstruik weer aan populariteit wint. Juist de nieuwe, compacte soorten doen het heel goed. Ons aanbod vaste planten beperkt zich niet tot de populaire publiekstrekkers. We hebben ook Chocoladecosmea en maar liefst 15 soorten ooievaarsbek. Ik koop ze zelf bij kwekers in.”
„Nee, mijn vrouw en ik runnen het bedrijf samen. We werken in het seizoen allebei zo’n 60 uur in de week, maar zien het meer als een hobby dan werken.” <
Importeur van o.a. Ideal. Kijk voor meer informatie of de dichtstbijzijnde dealer op: www.lozeman.nl of bel ons: 0481-371423.
LENTESHOW Informeer naar ons complete programma IDEAL gewasbeschermingsmachines tijdens onze lenteshow. U bent welkom op: Vrijdag 31 maart 15:00 tot 21:00 uur Zaterdag 1 april 10:00 tot 17:00 uur Zondag 2 april 10:00 tot 17:00 uur Bemmelseweg 64 - 6662 PC Elst (Gld.)
„In tegenstelling tot voorgaande jaren, hebben we afgelopen najaar al een voorsprong genomen in de omzet. Van die voorsprong is wel weer iets afgesnoept omdat we enig winter hebben gehad. In sommige landen ligt nog sneeuw, maar klanten laten de planten nu ook al komen. We draaien daarom volle bak. Er komen hier dagelijks vrachtwagens om te laden, hoofdzakelijk voor de export. De hoveniers zijn nu ook al druk,
want er is overal genoeg te doen. Er worden weer meer huizen gebouwd, dus er zijn weer meer planten nodig. Het is wel moeilijk om aan goede vakkrachten te komen. Dat speelt ook bij ons. Om het werk toch gedaan te krijgen, is het alle zeilen bijzetten. Er is vraag naar het totale sortiment, maar de vraag verschilt wel per land. Wat opvalt, is dat er veel vraag is naar wintergroene artikelen. Thuja occidentalis ’Smaragd’ is bijvoorbeeld al voor een groot gedeelte op. Ook Prunus lusitanica, P. laurocerasus en andere haagsoorten raken op. Van andere artikelen zit nog genoeg in de markt, maar als de handel blijft gaan zoals nu, zullen er aan het eind van het seizoen meerdere artikelen op zijn. Uiteindelijk verwacht ik ook dat de prijzen weer langzaam omhoog zullen gaan. Het zou wel mooi
zijn als prijzen sneller stijgen, maar dat is voorlopig geen realiteit. Een vorstperiode verwacht ik niet meer, en ik ga ervan uit dat het seizoen doorloopt tot in de zomer. Het belangrijkste voor nu is dat de stemming in de sector goed is.” <
„Op zich was de handel best goed deze week. Maar die draaide vooral nog om het inrijden van het basisassortiment en het invullen van concepttafels op de winkelvloer van tuincentra en bouwmarkten. Vroegbloeiende heesters als Forsythia en Magnolia, maar ook Salix, fruitboompjes, klim- en waterplanten gaan nu volop de deur uit. Op de eerste startorders is nog weinig navraag gekomen. Niet zo gek natuurlijk, want het is geen weer om te tuinieren. Toch lopen we tot nu toe voor op het afgelopen jaar. En dat terwijl we toen de drukte voor de Engelse Moederdag al achter de rug hadden. Nu hebben we die piek nog voor de boeg. Op de Royal FloraHolland Seasonal Trade Fair heb ik een aantal klanten
rondgeleid. Wat ik daar vooral uit opmaak zijn twee dingen. Winkels durven weer wat exclusievere planten neer te zetten en zwaardere en betere kwaliteit aan te schaffen. Daarnaast merk ik dat de duurzame trend enorm doorzet. Vooral de Duitstalige landen gaan los op eisen rondom bestrijdingsmiddelen en eerlijke informatie over de teelt. Waar veel ketens een half jaar geleden nog dachten dat het wel over zou waaien, is de neonicotinoïdediscussie daar inmiddels een serieus issue. Qua aanbod wordt dat nog wel een uitdaging. Hoewel veel van onze kwekers echt goed bezig zijn, communiceren ze dat nog te weinig op hun producten en zijn ze terughoudend met garanties. Dat merkten we ook toen we in het najaar zelf een duurzaamheidsenquête hielden onder onze leveranciers. We zullen de komende tijd dus vooral beter moeten gaan profileren hoe duurzaam we zijn. Sommige kwekers doen er klagerig over en noemen het ‘Greenpeace-gedoe’ maar we kunnen niet meer om deze ontwikkeling
heen. Kwekers hoor ik voor het eerst in jaren weer de verwachting uitspreken dat ze zonder veel moeite door hun voorraad heen gaan komen. Het aanbod is wat krapper, de vraag wat sterker. Voor Acer en Hydrangea bijvoorbeeld zal je van goeden huize moeten komen om aan het eind van het seizoen nog aan aantallen te komen als je er niets van hebt vastgelegd. Maar, laat eerst het seizoen maar eens echt starten. Ik heb er in elk geval zin in.” <
Asclepias syriaca Gunnera tinctoria Mirbel Pennisetum setaceum
Innovatieplatform Let it Grow toont op 2 en 3 april tijdens het Greenhouse Festival op het Westergasterrein in Amsterdam meer dan twintig start-ups en initiatieven met bloemen, planten en groene technologie die het leven in de stad aangenamer, gelukkiger en gezonder maken. Het terrein in Amsterdam moet worden omgetoverd tot een groene oase. Met het festival wil Let it Grow trendsetters van de groene beweging samenbrengen. Op zondag 2 april is er in het Transformatorhuis van 10 tot 18 uur een dag vol workshops, shop-in-shops, eten, drinken en muziek rond urban green living. De toegang is gratis. Meer informatie op www.letitgrow.org
t c u d o r p w U ! l a a t i v r lange