Keurmerk voor Duurzame Boomkwekerijproducten Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie.
‘Groenkeur voldoet aan maatschappelijk verantwoord inkopen en is dé norm in groenbestekken.’
Stichting Groenkeur info@groenkeur.nl www.groenkeur.nl @groenkeur
4 Commentaar: Plezier 5 Opinie: ’Vasthouden van personeel wordt steeds belangrijker’ 6 Nieuws: Inspectiedienst verbiedt stapelen van opgebouwde Denen 8 Ondernemersvragen: Hoe laat ik mijn bedrijf groeien? 9 Special: Hoe houd ik mijn medewerkers gemotiveerd? 10 Motivatie: laat medewerkers doen waar ze goed in zijn 12 Grondige aanpak is nodig voor behoud gezonde medewerkers 14 ’Investeren in medewerkers zorgt er voor dat ze blijven’
14 Column Coen Dekkers: Aanbeveling 18 Vakgeluiden: Leverbare coniferen ondersneden 20 Volentis verbetert de teelt continu met innovaties 24 Teeltadvies: Weerbare Buxus begint bij voeding 26 Jan Poels 40 jaar bij Vermeerderingstuinen Nederland
29 Positieve stemming op Poolse vakbeurs Green is Life 30 Nieuw concept: beplanting voor pop-up stadspark 34 Markt & Afzet: Handel in Campsis is niet uitbundig 37 Hoe loopt ‘t?
38 LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten 39 Vaktaal en Agenda
klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-331716
gedrukt
Kwekers moeten meer lef tonen bij doorvoeren prijsverhoging Kweker moet medewerker rookverbod kunnen opleggen
Het hoofdkantoor van Container Centralen kreeg in de afgelopen periode een flink aantal telefoontjes te verwerken van verontruste gebruikers van Deense karren. Wat mag nog wel en wat mag niet? Aanleiding was de uitspraak van Inspectie SZW. Die meldde half augustus dat het stapelen van opgebouwde Deense karren niet meer is toegestaan.
Aanleiding voor het verbod vormde een ongeval bij een hortensiakweker dit voorjaar. Hierbij verloor een medewerker een vingertopje nadat een opgebouwde gestapelde Deense kar kantelde. Dit kantelen kon onder andere gebeuren omdat de kar over een ongelijke ondergrond reed. Volgens Container Centralen gebeurde het ongeval niet met een CCContainer maar met een Deense kar van een andere leverancier. Container
Centralen benadrukt dat opgebouwde CC-Containers niet ontworpen zijn om te stapelen. „Veiligheid gaat boven alles”, aldus Barto Cleton, commercieel directeur van Container Centralen. De losse onderstellen zijn volgens hem wél ontworpen om te stapelen en dit is ook geen onderwerp van discussie.
De namen van Aldi, Lidl en Coop worden genoemd als retailers die gebruik maken van opgebouwde gestapelde Deense karren. Zij zouden van mening zijn dan op een héle Deense kar te veel planten staan om in één winkel te kunnen verkopen. Een oplossing vinden zij in het gebruik van halve of eenderde Deense karren. In de praktijk worden hiervoor palen gebruikt van 75 cm (eenderde Deense kar) of 115 cm (halve Deense kar). Bij het gebruik van palen van 75 cm kan
een gestapelde Deense kar worden gemaakt die bestaat uit drie combinaties van een onderstel met daarop stangen van 75 cm. Bij het gebruik van palen van 115 cm kunnen twee lagen worden gemaakt. Het gebruik van platen is in beide gevallen veelal niet nodig. Container Centralen brengt alleen palen van 180 cm in omloop. Palen van kortere lengte is een product van andere fabrikanten.
Een aantal kwekers en handelaren wil wel reageren, maar alleen als ze niet met naam worden genoemd. Zij zitten er duidelijk niet op te wachten dat Inspectie SZW straks als eerste bij hun op de stoep staat. „Wij gebruiken ze volop”, zegt een handelaar in de regio Boskoop over het gebruik van opgebouwde gestapelde Deense karren. „Als dit niet meer mag, moeten we in gesprek met
Op de Amerikaanse Farwest Show is Quercus x undulate ’Mesa de Maya’ verkozen tot beste noviteit. Het is een nieuwe eikenselectie van Heritage Seedlings & Liners met blauwgrijze bladeren. Bezoekers gaven een Award of Merit aan Hydrangea macrophylla ’Miss Saori’ van Concept Plants (Plantipp).
Een oproep van het Centrum voor Genetische Bronnen (CGN) op essentaksterfte.nu om gezonde essen te melden, heeft inmiddels 74 geselecteerde essen opgeleverd. Bij Schalk Boomkwekerijen zijn ze geoculeerd. Het CGN streeft naar 200 gezonde essen voor een hoge genetische diversiteit.
De plantsoenhandel van Pelgrum Vink Materialen (PVM) is toegevoegd aan Bart Faassen en J.H. Faassen-Hekkens in Tegelen en is PVM Plants gedoopt. Door de samenwerking verwachten de bedrijven hun logistiek door Europa nog beter te kunnen stroomlijnen: vanuit Tegelen, Lobith en Zundert.
Waar de Europese wijnindustrie al jaren voor vreest is waarheid geworden: Xylella zit in een wijngaard op het Spaanse eiland Mallorca. De bacterie was er eerder uitgebroken, in kersenbomen. onze klanten over een oplossing. De kosten van transport van niet gestapelde halve Deense karren zijn vanzelfsprekend hoger dan wanneer twee halve Deense karren gestapeld worden vervoerd. Het zoeken naar een oplossing klinkt als een behoorlijke uitdaging.” Een boomkweker in Boskoop zegt al 25 jaar met halve of eenderde Deense karren te werken. „Het heeft natuurlijk een bepaald risico en er gebeurt wel eens een klein ongelukje, maar het zou absurd zijn als dit niet meer mag. Als er twee kinderen aan een supermarktkarretje gaan hangen, valt deze ook om.” Betrokkenen denken inmiddels na over alternatieven. De een noemt de gangbare Deense kar met stangen van 180 cm een optie. Een ander oppert houten rekken op wieltjes zoals die ook richting Franse retailers worden gebruikt. De CC-Eurocontainer en de halve CC-Container
(vierkant, met palen van 180 cm) zien zij niet direct als alternatief.
Inmiddels is een werkgroep geformeerd met vertegenwoordigers van LTO Glaskracht Nederland, Stigas, Container Centralen en Inspectiedienst SZW. Deze moet op termijn komen met een actieplan. Komt dat er niet, dan gaat Inspectie SZW over tot handhaving en kan bij bedrijven waar opgebouwde Deense karren worden gestapeld het werk worden stilgelegd. „Het standpunt van Inspectie SZW is duidelijk: stapelen van opgebouwde Deense karren mag niet”, zegt Peter Loef namens LTO Glaskracht Nederland. „Als het inderdaad gevaarlijk blijkt dan moeten we dat als sector niet willen. Wij zitten niet in de werkgroep met het doel het stapelverbod van tafel te krijgen.” <
Op de Four Oaks Trade Show was weinig te merken van een afkeer van Xylella-waardplanten uit Italië. Italiaanse deelnemers waren snel uitverkocht. „Britten maken veel lawaai om Xylella en planten uit Italië, maar dat is onzin. De verkoop was zoals anders”, aldus beursorganisator Pat Coutts.
Groen-Direkt gaat bij aangeboden partijen vermelden over welk keurmerk of welke certificering de kweker beschikt. Dat gaat ’uiterlijk vanaf 1 januari’ gebeuren. Op 9 oktober vindt bij Groen-Direkt een informatieavond over het onderwerp plaats.
De Belgische kwekers verenigd in de AVBS roepen kwekers én consumenten op om nu actief de buxusmot te bestrijden. Als dat nu niet goed gebeurt, kan de mot volgend jaar gewoon weer toeslaan. ’Doorbreek de cyclus’, aldus de AVBS.
De ontwikkeling van een bedrijf bestaat uit vier fasen, te weten: opstart, groei, stabiliteit en veroudering. Voornamelijk in de groeifase verandert er veel binnen het bedrijf. Om de groei stabiel te begeleiden is onder meer een goed ondernemersplan, passende financiering en heldere structuur noodzakelijk.
Het ondernemersplan gaat over onderwerpen en vragen waar je uitgebreid bij stil moet staan. Maak bewust tijd vrij om na te denken over de bedrijfsvoering en de toekomst. Dit plan heeft een aantal stappen: > Doel: bepalen van de uitgangspositie zoals ’waar staan we nu’ en ’waar willen we heen’; > Markt: analyseren van de kansen en de bedreigingen; > Organisatie: intern vaststellen van de sterktes, maar ook zwaktes blootleggen; > Strategie: opzet van uw
strategie, toepassen van kansen met innovaties en opties in samenwerking; > Acties: operationele invulling van het meerjarenplan en controlemomenten inplannen.
Groei vraagt investeringen; denk aan uitbreiding in oppervlakte, meer plantenvoorraad, nieuw personeel, investeringen in machines. Daarom moet een financiële paragraaf in het plan zijn opgenomen om de liquiditeitsbehoefte goed te doorgronden. Er zijn namelijk verschillende manieren van financiering uitvoerbaar. Daar moet je goed op voorbereid zijn voordat je onder meer naar de vertrouwde bank stapt.
Bij groei verandert ook jouw rol. Er komt meer personeel bij, deze moeten aangestuurd worden en daarbij ook taken moet je volledig uit handen geven
worden. Naast spin in het web word je ook opeens manager. Dat is echter wel noodzakelijk voor de groei; een goede handvat geeft de DISC- bedrijfsscan op communicatie- en teamstijlen. Hiermee worden de competenties binnen het team blootgelegd en kan juist de kracht van het team versterkt worden. Alles in eigen hand houden kan nu eenmaal niet meer.
Praat met medegroeiers en onderzoek samenwerking binnen of buiten de sector. Ook andere ondernemers hebben ervaring met het groeien van hun bedrijf. Daarom is het raadzaam om met andere ondernemers te praten. Je leert zo van elkaar, ook omdat zij met een frisse blik naar je bedrijf kijken. En mogelijk ontstaan vanuit zo’n overleg samenwerking op strategisch vlak en win-winsituaties om met elkaar te benutten. <
De basis van het motiveren van medewerkers lijkt helemaal niet zo moeilijk. In ieder geval is regelmatig met elkaar in gesprek gaan en waarbij je als ondernemer kan vertellen wat er op het bedrijf speelt, maar ook vooral kan luisteren naar wat de werknemer te vertellen heeft. Waar loopt hij tegen aan? Wat kan er worden verbeterd om zijn werk aantrekkelijker te maken? Een gesprek als dit zorgt er in ieder geval voor dat de werknemer zich serieus genomen voelt. En medewerkers die zich betrokken voelen en doen wat ze leuk vinden, zorgen voor 23% meer winst.
De instroom van 45+-ers in de boomkwekerij is de laatste 20 jaar toegenomen, terwijl de instroom van jonge medewerkers daalde. Ouderen verdienen direct aandacht voor waar ze op hun leeftijd tegen aan lopen. Dit om uitval te voorkomen. De arbeidsomstandigheden moeten sowieso op orde zijn maar werkgevers hebben ook een zorgplicht. Het is een grijs gebied hoever een werkgever mag gaan als het gaat over gezond eten, verantwoord sporten en stoppen met roken. Maar openheid over deze onderwerpen is belangrijk.
Lees meer op pagina 14 Lees meer op pagina 12
Lees meer op pagina 10
De kans is klein dat werknemers 50 jaar hetzelfde werk blijven doen op hetzelfde bedrijf. Scholing zorgt er voor dat medewerkers zich niet hoeven te beperken tot wat ze nu doen, maar dat ze later ook in een andere functie aan de slag kunnen. Daarbij loop je als ondernemer misschien het risico dat je in medewerkers investeert en dat ze vervolgens bij een ander bedrijf aan de slag gaan. Dat kan. Maar als je in medewerkers investeert, blijkt de kans in ieder geval groter dat ze (langer) blijven.
„Bij mensen die fluitend hun pensioenleeftijd halen zie je twee belangrijke succesfactoren. Zij hebben zelf vaak aan het roer gezeten van hun toekomst en hun werk is steeds een beetje aangepast aan hun interesses en behoeften. Denk aan een nieuwe taak, bijvoorbeeld preventiemedewerker, of een leerling-gezelsituatie, om kennis over te dragen. Maar denk ook aan een dag minder werken”, zegt Marlies Kamps. Die behoeften achterhalen kan alleen door met elkaar te bespreken hoe werkgever en werknemer de toekomst zien, waar ze kansen zien in de ontwikkeling van de medewerker binnen of buiten het bedrijf en tegen welke knelpunten ze aan lopen.
„Veel werkgevers in de boomkwekerij hebben weinig ervaring met
structurele communicatie of goede feedback geven. Het valt te leren door het te doen. Niet eens per jaar tijdens een functioneringsgesprek, maar continu”, zegt Marlies Kamps. „Zorg voor continuïteit en structuur. Plotseling geïnteresseerd zijn en dan weer een tijdje niet als het druk is, werkt contraproductief”, zegt Jules Sanders, adviseur sociaal en
economisch beleid van LTO Noord. Hou vast aan gemaakte afspraken, raden beiden aan. Een gesprek verzetten demotiveert medewerkers meer dan leidinggevenden vermoeden. „Een goed gesprek gaat verder dan een praatje over hoe het weekend was. Vraag hoe het echt gaat. Vraag wat medewerkers nodig hebben om goed te kunnen functioneren. Vraag naar hun toekomstverwachtingen. Vertel over de koers van het bedrijf en waar je zelf tegenaan loopt”, zegt Kamps. Zo’n gesprek hoeft niet meteen perfect te zijn. „Vraag hoe medewerkers het hebben ervaren. Als je medewerkers niet gewend zijn veel te praten, kun je aankondigen dat je dit wilt gaan doen en uitleggen waarom.”
Feedback geven is essentieel bij het motiveren van medewerkers, maar
horen bijvoorbeeld vaak liever constructieve dan positieve feedback. Zelfs als ze het goed doen, willen ze graag weten hoe het nog beter kan. Liefst met een checklist die ze kunnen afvinken.
dan wel de goede vorm van feedback. Een aantal belangrijke regels: > Constructieve feedback werkt beter dan verwijten. Zeg niet wat iemand fout doet, zeg hoe het ook kan; > Geef geen bevelen, leg uit. Dus niet: ‘Gebruik die veiligheidsschoenen’, maar ‘Ik vind jouw veiligheid belangrijk. Waarom gebruik je die schoenen niet?; > Richt je op waar mensen goed in zijn en laat ze daarin excelleren. Dat versterkt de motivatie en is effectiever dan proberen te verbeteren wat steeds fout gaat; > Kijk vooruit. Kom niet steeds terug op iets wat voorheen mis is gegaan; > Blijf niet hangen in een stereotype beeld dat misschien verouderd is (‘Kees is onhandig’). Leg de nadruk op hoe mensen zich verbeteren; > Niet iedereen heeft dezelfde feedback nodig. Jonge medewerkers
Gelijke monniken, gelijke kappen gaat niet op. Afhankelijk van de leeftijd, de persoonlijkheid, de thuissituatie zijn er andere aspecten die motiverend werken. Bij 45+’ers zijn er bijvoorbeeld vier typen medewerkers te onderscheiden die elk hun eigen aanpak vragen: > Berustende werkers. Zij werken voor het geld en genieten van de contacten met collega’s. Een gevoel van veiligheid, een rol als mentor of ambassadeur van het bedrijf motiveert hen; > Vitale meegroeiers. Zij voelen zich thuis bij het bedrijf, vinden hun werk leuk, maar hun gezin is ook erg belangrijk. Persoonlijke aandacht en waardering, de mogelijkheid van minder uren en af en toe een nieuwe taak die aansluit bij de oude motiveert hen; > Betrokken blijvers. Zij zetten zich volledig in en voelen door hun betrokkenheid de werkdruk zwaar wegen. Waardering voor hun vakmanschap en om de vijf jaar een nieuwe werkplek motiveert hen; > Bevlogen ontplooiers. Zij zijn ondernemend en zelfstandig en
houden van autonomie. Veel eigen verantwoordelijkheid (pas wel op voor opbranden) en een deel van het salaris prestatieafhankelijk motiveert hen.
„Er zijn weinig medewerkers gesteld op verandering en al helemaal niet op plotselinge veranderingen. Dat levert weerstand op”, waarschuwt Marlies Kamps. Als er iets moet veranderen, of het bedrijf nu een nieuwe richting in slaat of een medewerker nieuwe vaardigheden moet aanleren, zorg dan voor een gevoel van veiligheid. Door mensen vanaf het begin van het proces te informeren en ze mee te laten denken over oplossingen. „Doe niet te benauwd. Geef mensen die daar behoefte aan hebben ruimte om zelf initiatieven te nemen.”
Sanders: „Veel boomkwekers worstelen met een tekort aan arbeidskrachten. Als medewerkers op hun 55e zijn opgebrand, heb je niet zomaar een nieuwe ervaren kracht. Je zult dus moeten nadenken hoe ze hun functie anders kunnen invullen of zorgen voor een tweede spoor. Laten doorwerken tot het te laat is, kost meer geld. Kleine bedrijven kunnen zelfs failliet gaan door een langdurig zieke medewerker.” <
Zorgen voor de gezondheid op boomkwekerijbedrijven concentreert zich vaak op het voorkomen van rug- en gewrichtsklachten. Logisch, het zijn de belangrijkste oorzaken van verzuim in de sector. Maar niet de enige. Ook psychische klachten hebben een groot aandeel in het verzuim. De helft van de medewerkers krijgt een keer te maken met pijn in de rug of ledematen. 13% ervaart stress en loopt meer kans op een burnout. „En vlak stof niet uit. Veel klachten die medewerkers daardoor krijgen, gaan niet meer over. Fijnstof kan medewerkers invalide maken”, zegt Marieke van Esveld, preventieadviseur van Stigas.
Als mensen ouder worden, neemt de veerkracht van nature af. In de
boomteelt wordt zwaar werk gedaan. Hoe zwaarder het werk, hoe groter de kans dat boven de 50 jaar klachten ontstaan. Het aantal 45+’ers in de boomkwekerij is de laatste twintig jaar toegenomen. De instroom van jonge medewerkers is in hetzelfde tempo gedaald. Daarom is het zaak om de medewerkers die nu in de
boomkwekerij werken gezond en vitaal te houden. Zodat jongeren over twintig of dertig jaar ook nog aan de slag kunnen zijn. Ouderen verdienen direct aandacht voor waar ze op hun leeftijd tegenaan lopen. Monteer bijvoorbeeld een extra spiegel op de trekker voor een medewerker met een stramme nek.
Een grondige aanpak van gezondheid en vitaliteit begint met een inventarisatie wat er al gebeurt op het bedrijf en wat medewerkers nodig hebben. Stigas biedt daarvoor scans en deskundigheid (zie kader). Verschillende factoren hebben effect op de gezondheid, zoals werkomstandigheden, leeftijd, leefstijl en de thuissituatie. De arbeidsomstandigheden moeten sowieso op orde zijn. Voor elke medewerker op maat; een lange medewerker moet net zo goed op een
„Medewerkers goed opleiden start bij de toekomst van het bedrijf. Bepaal eerst als ondernemer welke kant de onderneming op gaat. Het assortiment uitbreiden? De marketing anders aanpakken? Exporteren? Daarvoor zullen medewerkers mogelijk nieuwe dingen moeten leren en kunnen”, zegt Corine Witter. Ook als het de bedoeling is om het bedrijf op dezelfde voet door te ontwikkelen is het belangrijk om te kijken hoe medewerkers daarbij aansluiten. Het is dus belangrijk om vast te stellen welke mix van kennis, vaardigheden en eigenschappen (samen competenties) medewerkers over een aantal jaren nodig hebben voor het bedrijf, welke competenties ze al hebben en waar de gaten vallen.
Welke kant het bedrijf ook op gaat, het is handig daarover in een vroeg stadium met de medewerkers te pra-
ten. Medewerkers die bijtijds weten waar ze aan toe zijn en eventueel mee kunnen denken over de richting en hoe die weg in te slaan, accepteren makkelijker de veranderingen die daar eventueel bij horen. Scholing kost tijd, dus wie over een jaar gaat investeren in nieuwe mechanisatie, kan beter nu al starten met opleiden. „Bespreek met al het personeel regelmatig welke kant de onderneming op gaat. En peil per medewerker wat zijn of haar ambities zijn. Of ze zichzelf over tien jaar nog op de boomkwekerij zien werken. Wat ze dan voor functie willen hebben. Check op gezette tijden wat een medewerker kan, weet en wil en of dit blijft passen bij het werkaanbod op het bedrijf”, zegt Witter.
Wie nu 30 jaar is, zal naar verwachting tot ongeveer zijn 72e moeten
werken. De kans is klein dat iemand 50 tot 55 jaar hetzelfde werk wil en kan doen op hetzelfde bedrijf. Scholing is daarom onontkoombaar. Het is belangrijk dat medewerkers zich niet beperken tot wat ze nu doen, maar dat ze ook iets kunnen en leren waarmee ze (later) in een andere functie of bij een ander bedrijf aan de slag kunnen. „Niet alle medewerkers in de boomkwekerij zijn leergierig aangelegd. Het is goed om hen duidelijk te maken dat ze ervoor moeten zorgen dat ze arbeidsmobiel blijven. Zodat ze meer kanten op kunnen. Dat kan bijvoorbeeld door te vragen of ze zichzelf nog hetzelfde werk zien doen als ze 70 zijn. En door te vragen welk werk hen energie geeft”, zegt Witter.
„Sommige medewerkers zijn juist heel leergierig en ambitieus. Dan
kun je kijken of je niet alleen kunt opleiden, maar ook de taken kunt verbreden of hem of haar meer verantwoordelijkheden kunt geven. Kan hij bepaalde bevoegdheden van de ondernemer overnemen? Het gezicht naar buiten worden? Meer in de verkoop of marktonderzoek doen? Het risico is aanwezig dat je mensen opleidt die daarna vertrekken. Maar wat is het alternatief? Niet opgeleide mensen die blijven zitten. Als je in medewerkers investeert, is de kans groter dat ze blijven. De grootste winst van goed opleiden is een ploeg die zich serieus genomen voelt en die gemotiveerd is”, zegt Witter. Piet Verhoeven van Talentboom, scholingsconsulent voor de boomkwekerij raadt zelfs aan het opleidingsbudget niet per se gelijk te verdelen over alle medewerkers. „Investeren in medewerkers op strategische posities in het bedrijf en medewerkers met een grote potentie loont het meest. Zo motiveer je hen
en voelen ze zich sterker verbonden met de onderneming.”
Witter ziet het vaak mis gaan ná de opleiding. „Dan is er een plan, daar rolt een scholingsbehoefte uit, er gaat iemand op cursus. En daarna wordt het stil. De medewerker krijgt toch niet de taken waarvoor hij was opgeleid. De investering in de machine die hij zou bedienen blijft uit. Of niemand vraagt naar wat hij heeft geleerd. Veel kennis blijft onbenut. Heel erg zonde en het frustreert ook.” Er valt meer te halen uit een opleiding. Kom erop terug tijdens een werkoverleg. Laat een medewerker vertellen wat hij geleerd heeft, laat hem een handleiding maken, laat hem zijn kennis delen. Zo profiteren meer mensen van die kennis. Het geeft ook een zekere status, waardoor collega’s zich misschien ook willen laten scholen. Zorg er in elk
>
geval voor dat een medewerker de opgedane kennis in de praktijk kan toepassen.
Er zijn verschillende leerstijlen. De een wil graag veel theorie uit boeken halen, een ander leert liever door iets te doen. „Leren in de praktijk, informeel leren, gebeurt op boomkwekerijen veel meer dan formeel leren. Medewerkers lopen een keer mee met een collega of rouleren en leren zo bijvoorbeeld een nieuwe manier van snoeien. Het is laagdrempelig en veel medewerkers leren makkelijker op deze manier dan in de schoolbanken”, zegt Witter. „Het is belangrijk ook die kennis te waarderen. Als iemand bij een andere boomkweker is gaan kijken of bij een toeleverancier of afnemer, laat hem er maar over vertellen.”
Informeel leren kost minder dan formeel leren. De grootste kostenpost bij een opleiding is de afwezigheid van een medewerker. Witter: „Wees kritisch op wat je een medewerker laat volgen. Informeel leren is vaak effectiever en efficiënter dan een cursus. Leg wel uit waarom je voor
een bepaalde vorm van kennisoverdracht kiest. Een medewerker heeft soms zijn zinnen gezet op een certificaat. Of een heftruckchauffeur wil een cursus marketing gaan doen. Kijk of het op den duur handig
is voor de invulling van het bedrijf om die kennis in huis te hebben. Als een opleiding niet zinvol is voor het bedrijf, maar bijvoorbeeld wel voor de arbeidsmobiliteit, kun je kiezen om een deel te betalen.” <
’Goeie wortels om in te gazen’
„Het is stilte voor de storm”, zegt Moonen. De
groei eruit te halen. Moonen is goed te spreken
we te weinig planten op een hectare kwijt. Op
laatste week van september staat het rooien
over de groei dit seizoen, ook al liep die het
50 cm vonden we weer te kort op elkaar, van-
en leveren van Thuja occidentalis ’Smaragd’ ge-
voorjaar wat moeizaam door het weer. „Geluk-
daar dat we ertussen zitten met 65 cm.”
pland. In oktober gaat de kweker weer uitplan-
kig zitten we hier op zware leemhoudende
ten, en eind oktober begint het rooien van Picea
zandgrond. Onze soorten hebben dan weinig
jaar doorgekweekt. Afgelopen winter zijn de
glauca ’Conica’ weer voor kerstorders. Het ondersnijden van de coniferen die dit najaar worden gerooid, is net klaar. „In de winter zetten we de coniferen los voor het voorjaar.” Machinaal rondsteken doet Moonen niet, voor hem werkt het ondersnijden nog steeds prima. Dat doet hij met twee rijen tegelijk, met twee U-messen onder een verhoogde trekker. „De planten hebben zulke goeie wortels, dat we ze na het loszetten makkelijk uit de grond kunnen halen om in te gazen.” Het ondersnijden is vooral gedaan om de
water nodig.” Daardoor hoefde de kweker niet
leverbare coniferen van nu teruggetopt tot 55
te beregenen. Ook het plantgoed niet, want dat
cm. „Nu zijn het zware planten van 80-100 en
zat in het voorjaar al vast geworteld. „We pro-
100-120. Die kunnen we voor de voet rooien.”
beren alles in oktober uit te planten, zodat het
De coniferen zijn vanaf plantgoed twee
Na het ondersnijden zijn andere voorberei-
plantgoed in het voorjaar meteen weggroeit.
dingen van het rooiseizoen getroffen. Zo ligt er
We hebben dan minder last van uitval. En het
inmiddels fust op de percelen, ofwel eenmalige
geeft ons een betere spreiding in de arbeid; het
Europallets met Euroringen erop. De percelen
voorjaar is te hectisch om even tussendoor te
zijn nog nagelopen op onkruid. „Zodat het niet
planten.”
met ingazen kan meegaan.” En de trekkers zijn
Moonen zet de rijen op 65 cm, wat niet gang-
nog even afgespoten en ingesopt. „Dan begint
baar is bij andere kwekers. Die planten vaak op
het seizoen toch prettiger dan wanneer er nog
75 cm. „Dat vonden we te breed, dan konden
modder op zit van het vorige seizoen.” <
Bij Van Santen zijn eind augustus bolesdoorns geoculeerd op hoogstam: Acer platanoides ’Globosum’, ’Golden Globe’ en ’Crimson Sentry’. „We proberen de lengtemaat 2,2 m te halen, want hoe hoger het bolletje, des te meer deze waard is in de handel”, zegt de kweker. Het oculeren gebeurt ook op andere stamhoog-
’Knoppen zijn groen: goed teken’
ten, vanaf 0,5 m, om variatie te kunnen bieden. Als onderstam gebruikt Van Santen A. platanoides ’Emerald Queen’. „Het is in feite dubbelwerk, want vorig jaar hebben we eerst ’Emerald Queen’ gezet op platanoides. Dit jaar zijn die omhoog getrokken en daarna dus geoculeerd.” De groei zat er dit jaar goed in. „Echt dikke spillen, er zaten wel staken van 3 m erbij. Dan moet je wel alles mee hebben.” De oculaties zijn vooral van eigen bomen, maar ook deels van de Vermeerderingstuinen. „Het lijkt ons niet verkeerd om vers en soortecht hout van elders te krijgen.” Enten gaan dicht met Buddy tape, maar oculaties met gewoon elastiek. „Als een soort echt hard groeit, en het elastiek is strak aangebonden, springt het vanzelf los.” Het vergroeien is nu bezig; Van Santen ziet dat de knoppen werken. „Ze zijn groen, dat is een goed teken.” <
Onkruid rapen is bij kwekerij Out momenteel een klus die dagelijks aandacht krijgt. In de potten is dat mondjesmaat het geval. Hoewel alle potten worden afgedekt met bark of AWDisk, komt er rond deze tijd van het jaar her en der toch wat onkruid op. „Maar vooral in de vollegrond moet er nu geraapt worden”, vertelt Kees Out. De vollegrond wordt in de winter en vervolgens in maart nogmaals bespoten. „Met die twee bespuitingen redden we het tot de zomer. Dan moet je toch gaan rapen om te voorkomen dat opkomend onkruid in zaad schiet.” Hoewel de omstandigheden dit voorjaar niet optimaal waren voor de inzet van een bodemherbicide, heeft die zijn werk wel gedaan. „We kiezen ons bespuitingsmoment nauwkeurig en hebben na de bespuiting nog nageregend met 3-4 mm water. Dan kan het middel zijn werk doen en hebben wij in de zomer minder handwerk.” Verder wordt momenteel de start gemaakt met het winterklaar maken van de kwekerij. Deze week is er begonnen met het rooien van de seringen die voor de winter worden opgepot. „Door het nu te doen, kunnen ze in de pot nog goed kiemen voor de winter begint.” <
’Ondanks afdekken met bark of AW-Disk’
een berg zand achter de verzendloodsen van Volentis. Het bedrijf legt er een nieuw containerveld aan. „We laten het met gps intekenen”, legt Willemsen uit als we ernaartoe lopen. „Dat scheelt veel uitrekenen.” Dit voordeel van gps heeft zich al uitgewezen op de percelen. „We gebruiken gps standaard voordat we gaan planten. Je hoeft maar één keer rond het perceel te lopen, en daarna heb je alle gpsgegevens op een stick. Het werkt echt fantastisch.”
Marten Willemsen (28), een van de eigenaren van Volentis, laat op het kantoor in Kesteren zijn speeltje zien: een Phantom 4 met een camera eraan, waarmee hij geregeld over de bedrijfspercelen vliegt om foto’s en films te maken. „Voor onze marketing en verkoop.” Voor de teelt heeft hij de drone ook al eens gebruikt. Met software zijn de beelden omgerekend naar hoeveelheid bladmassa. „Vanuit de lucht zie je globale verschillen die je vanaf de grond niet ziet. Daarom willen we ermee verder gaan. Ons ultieme beeld is: spuiten met een drone.” Willemsen ziet dat beeld al helemaal voor zich. Prototypen van spuitdrones zijn er namelijk al. „Ze moeten wel capaciteit hebben, dus genoeg water kunnen meenemen. Er zijn drones die al meer dan 200 kg kunnen tillen. In combinatie met gps zou je dan al verschillende soorten bomen van bovenaf kunnen spuiten.” Een vrachtauto komt langs het kantoor rijden en lost
Ook groenbemesters worden met gps gezaaid. „Zodat we altijd in hetzelfde spoor rijden. Waar bomen komen te staan, rijden dus nooit wielen.” Willemsen ziet dat dit bodemverdichting tegengaat. „Als je in de grond gaat graven, merk je duidelijk verschil tussen een rijspoor en onbereden grond.” Met gps laat hij ook al bodemscans uitvoeren. Niet alleen op de eigen percelen van Volentis, maar ook op gehuurde percelen. „Daar gaan we mee om alsof die eigen zijn, want grond is productiefactor 1 voor onze teelt.” Data van bodemscans zijn leerzaam. „Het is ook belangrijk dat je historische perceelsdata hebt.” Bij Volentis wordt nog nagedacht over het bouwen van een gps-systeem op een eigen trekker. „Zodra het te gebruiken is voor meerdere toepassingen, zoals spuiten, maaien en bemesten, is het interessant om zelf gps te hebben.” Willemsen ziet gps als basis voor diverse toekomstige machines. Inclusief een spuitdrone en een gewasrobot. Het streven is om deze hightech zo snel mogelijk te ontwikkelen voor de praktijk. De laatste paar jaar loopt er een robotiseringsproject, binnen het Innovatieprogramma Boomkwekerij, met Volentis als hoofdaanvrager.
De robot zou dit najaar in praktijk moeten zijn, maar om diverse redenen is het project vertraagd. De benodigde technologie is wel beschikbaar. „Ik denk dat het daarom goed komt”, aldus Willemsen, die in stappen de bedoeling van het autonoom rijdende voertuig uitlegt. „De eerste stap is dat ’ie kan spuiten tegen onkruid. De tweede stap is maaien van grasbanen. De derde stap is dat ’ie slimme dingen kan doen. Zoals schoffelen en stamdikte meten.” Maar een koppeling met gps is nog niet eenvoudig. „Het is de bedoeling dat de robot niet alleen op gps kan rijden, maar ook andere navigatiemiddelen heeft om onder een bladerdak te kunnen functioneren.” Een robot tussen de bomen en een drone erboven: dat is dus nog even toekomstmuziek bij Volentis, maar de percelen liggen er dus al wel klaar voor met hun specifieke gps-coördinaten. Onderweg van de verzendlocatie in Kesteren naar de kwekerij in Opheusden met teeltgoten en teeltzakken, rijden we langs enkele percelen in de vollegrond. Opvallend zijn betonpaden langs de bomenrijen, en grasbanen ertussen. „Betonpaden hebben we nu meestal wel liggen. Om bodemverdichting tegen te gaan, zodat we in een natte periode altijd naar de bomen kunnen rijden.” Ten behoeve van een betere afwatering laat Volentis ook
steeds meer percelen draineren. Dwars op de drainagesleuven wordt er bovendien een molploeg door de grond getrokken. „Een molploeg is ouderwets, maar werkt goed.” Volentis experimenteert met gras tussen de rijen. Het maaisel blijft op de rijen liggen, als afdekking voor de zwartstrook. Willemsen weet dat gras ten koste kan gaan van de bomengroei. „Maar dat verschilt per soort boom.”
Als we bij de teeltgoten aankomen, zegt Willemsen dat ook dit systeem nog niet af is voor Volentis. Het is bijna tien jaar geleden dat zijn vader Teus ermee begon te experimenteren. De spillen groeien er één seizoen in, om daarna de vollegrond in te gaan. „Eén groeiseizoen volstaat voor de meeste soorten, maar niet voor alles. Sommige soorten, zoals eiken, krijg je in één jaar niet goed aan de gang en leveren niet één egale partij.” Voor zulke soorten zou een meerjarige teelt beter zijn. Overwintering is daarbij wel de grootste uitdaging. „Zorgen dat de vorst eruit blijft.” En de gotenteelt verbeteren en beschermen met een hagelnet? Dat kan, maar zo’n net is een grote investering. „Het blijft voor iedere kweker een andere afweging”, zegt Willemsen. „We hadden het er pas nog over: tot nu toe is het voor de teelt een rustig jaar geweest, want we hadden geen storm en geen hagel.” <
TreeCommerce
HĂŠt digitale communicatie platform voor de boomkwekerij. Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen! Volg TreeCommerce ook via twitter: @Treecommerce
Yo u r A d j u v a n t S p e c i a l i s t
Hulpstoffen voor gewasbescherming
www.treecommerce.com
Hasten, elasto G5 en atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel. 0317-451217 E-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com
+ '( %$..(5
( ;3(57,6(%85($8
Aan- en verkoop, onteigeningen, taxatie en bedrijfsbegeleiding van boomkwekerijen Engelandlaan 58 2391 PN Hazerswoude-Dorp I ITC Boskoop T: 0172 - 53 48 79 W: www.vdsm.nl E: info@vdsm.nl
Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij: • schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten
Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl
VDH FOLIEKASSEN BV
De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl
www.bakkerexpertise.nl
Tel. 0172-235990 | www.foliekassen.com
Leverancier van:
Floramat teeltvloeren · Licht en sterk · Gemakkelijk te verwerken · Uitstekende drainage eigenschappen
www.mastop.nl
Goed waarnemen op aanwezigheid van vlinders (middels feromoonvallen) en rupsen is cruciaal om de planten schoon te houden. De rups is met Xentari en Turex (beide boven 16°C) of met Runner te bestrijden. Ook Decis werkt, maar omdat dit middel natuurlijke vijanden schaadt en vanwege bijgiftigheid door afzetketens niet gewenst is, kan dit maar beperkt worden gebruikt. Onze voorzichtige indruk is dat percelen die met spuitzwavel worden behandeld tegen Cylindrocladium, minder last hebben van aantasting door de rups. Daar ligt een volgend probleem: klanten melden dat ze door de spuitzwavel met etiket met een brede toelating, heen zijn. Of we een alternatief spuitschema kunnen opstellen. Voor de bestrijding van Cylindrocladium in Buxus is een breed preventief pakket middelen beschikbaar. Het middel dat past in de strategie van ’Plantgezondheid’, spuitzwavel, mag echter komend jaar nog slechts 4 keer worden gebruikt, alleen tegen echte meeldauw. Exit spuitzwavel voor de Buxus. Fabrikanten hebben de afgelopen jaren inspanningen gedaan om ook voor boomteeltmiddelen op de markt te brengen of te houden. Zo mogen kwekers zeer frequent Captan spuiten. Goed middel, niet gevoelig voor resistentie. Ook hebben we de beschik-
king over een aantal strobi’s: Flint, Ortiva, of mengsels met strobi’s, zoals Signum en Amistar. Het nadeel van al deze middelen is echter de gevoeligheid voor resistentie en het beperkte aantal malen dat ze mogen worden gebruikt. Met curatieve middelen zijn Buxus-kwekers niet gered: de toegestane doseringen en waterhoeveelheid voor Mirage Plus en Spirit zijn momenteel dusdanig laag, dat daarvan weinig effect wordt verwacht. Het middel Switch is bruikbaar maar moet, om curatief te werken, minimaal 2 maal worden ingezet. Met het wegvallen van spuitzwavel zijn de mogelijkheden voor weerbaar telen weer een stukje ingeperkt. En Nefyto is niet bij machte om haar leden zo ver te bewegen om mee te denken in plantgezondheid, dat één van deze bedrijven bereid is om inspanningen te plegen voor spuitzwavel. Kwekers kiezen nog steeds voor een preventieve strategie, soms met andere middelen. We doen serieus proeven waarbij de afweer van de planten wordt getriggerd door stoffen uit de schimmel zelf. Daarbij komt meer aandacht voor inzet van zwavel, maar ook van mangaan, zink en koper in de bemesting, omdat gezond ’eten’ niet alleen bij mensen, maar ook bij planten een pijler is in de gezondheid. <
Nu, begin september, loopt het groeiseizoen weer op zijn einde. De biologische spintbestrijding is goed gegaan dit jaar. Mogelijk mede gekomen door het weer in de zomer. Er zijn relatief weinig zomerse dagen geweest met lage luchtvochtigheid: het echte spintweer. Tevens hebben de roofmijten ook goed hun werk gedaan. Als er nu nog spint op het bedrijf aanwezig is, dan is het goed om deze op te ruimen. In deze tijd ontstaan de vrouwtjesspintmijten die in diapauze gaan. Deze bevruchte vrouwtjes kruipen weg in kasopstanden om komend voorjaar weer tevoorschijn te komen. Dan leggen ze hun eieren in het gewas en is spint in de kas alweer vroeg een feit. Wanneer er geen spint zichtbaar is hoeft er niet schoongespoten te worden. Vaak blijven de ingezette roofmijten dan de winter over, wat de spintbestrijding in 2018 alleen maar makkelijker zal maken. De biologische tripsbestrijding viel niet overal mee. Er is en er wordt gekeken naar het bijvoeren van roofmijten in boomkwekerijgewassen. Deze ontwikkelingen zullen
zich doorzetten in 2018. Amblyseius swirskii zal komend teeltjaar een grotere rol krijgen.
Door een warm begin van de zomer en daarna veel neerslag waren de langzaamwerkende meststoffen lang niet altijd voldoende voor een optimale groei. Let ook nu nog bij groenblijvende gewassen op voldoende voeding, zeker bij wat hogere temperaturen. Ook dit groeiseizoen hebben we ervaren dat een frequente bemonstering van de potgrond noodzakelijk is om de bemesting en groei te optimaliseren. Het werkt het beste routinematig te bemonsteren, ook als de groei goed is. Het weer is extreem en de potgronden weinig bufferend; aandacht voor alle elementen blijft noodzakelijk. Opmerkelijk vind ik dat de praktijk soms een optimale stikstofvoorziening onderschat. Bij de teelt in pot zie je hierdoor een te dunne en weinig vertakte gewasstand bij langdurig te weinig stikstof.
wat slecht wordt beheerd en zogenaamde natuurgebieden zorgen voor veel overlast en kosten. Het netjes en kort houden van de omgeving draagt veel bij aan verlaging van het herbicidengebruik. Houd ook op de kwekerijen randen, bermen en slootkanten kort en schoon. Zet zachte gewassen zoals Buddleja tijdig in de overwinteringskas. Wanneer dergelijke gewassen beschadigen door nachtvorst, zullen deze veel moeilijker zijn te overwinteren in de kas. Zorg in de kassen op dit moment van het jaar voor een koel klimaat met voldoende luchtbeweging, eventueel door ventilatoren. Schimmels ontwikkelen immers ook sterk afhankelijk van de temperatuur. Geef water op zonnige dagen met wind voor een snelle droging van het gewas. Let bij groenblijvende gewassen op de bemesting in de potten, na het naar binnen zetten. Zijn de potten buiten erg leeg geregend, geef dan in de kas nog wat voeding. Gevoelig voor te weinig voeding in de winter zijn onder andere Skimmia en Ceanothus. <
In augustus kwam er schrikbarend veel onkruid in de potten en de vollegrond. Vooral vanuit de omgeving van de kwekerijen was de druk van inwaaiend zaad hoog. Land
De druk van taxuskevers is op veel kwekerijen hoog. De kevers leggen eitjes waaruit de larven ontstaan die aan de wortels van planten eten. De larven zullen overwinteren wanneer ze niet bestreden worden. Het bestrijden van de taxuskeverlarve kan met nematoden. Hiervoor is het nu het juiste moment: de bodemtemperatuur is voldoende hoog en de voorspellingen zijn dat er komende periode neerslag valt waardoor de bodem vochtig blijft. Een vochtige bodem is essentieel voor een goede werking. Zolang de bodemtemperatuur boven de 12°C komt wordt het aaltje Heterorhabditis ingezet. Uit diverse proeven is gebleken dat dit aaltje het hoogste bestrijdingspercentage heeft. Wordt er op een later tijdstip een bestrijding uitgevoerd bij een lagere bodemtemperatuur, dan kan er uitgeweken worden naar het aaltje Steinernema feltiae of Steinernema kraussei. <
Maar om 1 l te mogen spuiten, kwamen er zoveel kilo’s papier bij, dat een aanvraag al te veel kost. Kijk, een beetje tolerantie moet je accepteren, en een aantasting kan ook latent aanwezig zijn. Maar als wij ook maar een beetje spinteieren meegeven met enthout, moet de kweker meer spuiten. Daarom willen wij ontheffingen kunnen krijgen. Zeker bij middelen tegen kanker, want die ziekte is een groter wordend probleem in de praktijk.”
„Het werk wat we doen is nog steeds hetzelfde: virusvrij en soortecht uitgangsmateriaal produceren. De manier van produceren is wel behoorlijk veranderd. Vroeger stonden bomen soms wel 15 tot 20 jaar waarvan we steeds hout knipten. Nu kunnen we niet meer jarenlang van dezelfde bomen knippen, doordat klanten andere rassen vragen en om het risico op terugmuteren te verkleinen – er zijn nu meer mutanten dan vroeger.”
„Goede bomen die we selecteren, worden onze basisbomen en vandaaruit worden gecertificeerde bomen opgezet. Daar knippen we maximaal vijf jaar van. Dat is ook omdat er steeds minder gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn. Als vroeger een kankerplek opviel in een boom van 15 jaar oud, dan freesde je die plek eruit en ging je verder met knippen. Zie je nu een plekje van enige omvang, dan wordt die boom verwijderd. Want kanker kan ook latent aanwezig zijn.”
„Er gaan soms geruchten dat kanker op een kwekerij is meegekomen vanuit het enthout. Maar wij leveren het hout kankervrij uit. Daar doen wij alles aan en Naktuinbouw controleert dat. Als er enig vermoeden is dat er bij ons iets niet klopt, zoeken we het terug in ons systeem. Het wordt wel steeds moeilijker om het systeem waterdicht te houden. Voor de Vermeerderingstuinen gelden dezelfde regels als voor kwekers. Het is jammer dat er voor ons geen uitzonderingspositie is.”
„Ja, dat probeerden we laatst nog bij het Ctgb te regelen via de Coördinator Effectief Middelen Pakket van LTO.
„Jawel, er zijn toetsen, en alles wat wij binnen krijgen, wordt aan alle mogelijke toetsen door Naktuinbouw onderworpen. Maar het is heel erg opletten wat je toetst: of een ziekte op een boom zit, in een boom, of in de vaten? ’In’ zegt iets meer dan ’op’. Het is heel belangrijk dat je weet waar je uitgangsmateriaal vandaan komt, en dat je je productie continu schoonhoudt en zonodig opruimt.”
„Wij proberen al onze bomen tweewekelijks na te lopen en te controleren op alles wat niet past. Heeft een boom een vlekje, dan krijgt die een kaartje en wordt vernietigd. Als wij te maken krijgen met Xylella, hebben we een gigaprobleem. Stel dat onze tuin op slot zou moeten vanwege Xylella, dan is het alternatief dat kwekers overal maar wat enthout pakken. Want onze tuinen zijn onafhankelijk en uniek in Europa. Toen bacterievuur zich verspreidde, schreeuwde men ook moord en brand. Er was tijd nodig om de bacterie te kunnen beheersen. Dat geldt denk ik ook voor Xylella.”
„Het eerste virusvrije enthout was er nog eerder, volgens mij rond 1970 bij de PD. Nu is virusvrij inderdaad standaard bij EU-gecertificeerd enthout, ’virusvrij’ wordt daarbij ook niet meer genoemd. Vroeger werd op plombes nog weleens ’niet-getoetst’ gezet, of ’in-toetsing’: dan was het enthout onderweg naar ’virusvrij’. Zo’n voorlopige aanduiding was vroeger nog wel mogelijk. Nu niet meer.”
„Nee, wij voldoen allang aan de vernieuwde EU-regels. De enige verandering voor ons is dat het oranje waarmerkstrookje wordt vervangen door het EU-blauwe. Uitgezonderd nieuwe rassen kunnen wij een-op-een oversteken. Bij de opzet van Naktuinbouw Elite, de topcertificering voor Nederlandse vruchtbomen, zijn we wel betrokken. Dat moet ook wel, want wij zijn leverancier van het uitgangsmateriaal.”
>
„Vroeger leverden we 7, 8, soms wel 9 miljoen ogen in de zomer; toen werd er heel veel geoculeerd. Nu gaat het om 4 tot 5 miljoen ogen per jaar. Bij enthout is de situatie andersom: vroeger leverden we 2 miljoen enten per jaar uit, nu 9 tot 10 miljoen. Dat heeft te maken met de arbeidsfilm; die is beter door het veredelen in de winter. Sinds de Vermeerderingstuinen zelfstandig zijn (in 2000 afgesplitst van toenmalige NAKB, red.), kunnen we ook aan buitenlandse kwekers verkopen. Dat doen we ook; ik schat dat 60% van onze afzet nu in Nederland is, en 40% in het buitenland.”
„Over dat onderscheid moet je goed nadenken, want ik schat dat ook Franse kwekers bezig zijn met een onderscheid van dezelfde EU-blauwe plombes. Alles wat de Vermeerderingstuinen afzet in het buitenland, zijn wel inkomsten voor ons totaal. Als we die inkomsten niet zouden hebben, konden wij de tuinen niet rendabel houden. Nu kunnen we een heel breed sortiment in stand houden.”
„Wij produceren behoorlijk wat ogen voor vruchtbomen. Het is een overcapaciteit, om fluctuaties in de vraag te kunnen opvangen. Dat wordt door al onze klanten gedragen, wat gezamenlijk beter lukt dan wanneer iedere kweker individueel een tuin zou hebben. Veel eigenaren van fruitrassen hebben de productie bij ons neergelegd. Zij weten hoeveel ogen wij uitgeven. Als het bijvoorbeeld 100.000 eenheden (bomen, red.) per ras zijn, produceren
wij 25% extra en dat doen we op minimaal vijf percelen, zodat de productie gewaarborgd is.”
„Veel minder. Hier stond toen 1,5 ha opgeplant, met als appelrassen vooral ’Schone van Boskoop’ en ’Golden Delicious’. Snel daarna kwamen ’Jonagold’, ’Elstar’ en mutanten. Bij de peren was toen al ’Conference’ actueel. Nu hebben we bruto 125 ha in Horst en 35 ha in Zeewolde. Nieuwe licentievrije fruitrassen komen er nagenoeg niet bij. Wat nieuw is, is beschermd.”
„Raseigenaren bepalen wat wij doen. We kunnen wel kwekersrechtadvies geven, maar we zijn geen partij tussen klanten en eigenaren. Van een ras moeten we wel 20-25.000 eenheden opzetten, om het prijstechnisch te kunnen redden. In 40 jaar tijd heb ik tig nieuwe rassen zien komen, maar ook zien wegebben. Zoals Rubens, een hartstikke lekkere appel, maar toch met veel nadelen voor fruittelers. Uiteindelijk wil de klant wel maatwerk.”
„Veelal wel. Voor appel voldoet ’M 9’ nog steeds prima, maar voor herinplant – in verband met bodemmoeheid – is er een geschiktere onderstam nodig. Die is er nog niet voor grootschalige aanleg. Bij de peren komt Q-Eline nu op, maar het moet nog beter bewezen worden dat die ’Kwee MC’ kan vervangen.”
„Dat is een punt om over na te denken. Ik ben 63, mijn pensioen is met 67. Vier jaar zijn zomaar om.” <
De handel loopt positief en die verbeterde stemming was ook merkbaar op de 25e editie van de Poolse vakbeurs Green is Life, die van 31 augustus tot en met 2 september in Warschau werd gehouden. Grassen en vaste planten zijn momenteel de belangrijkste trend op de Poolse markt. En dat betekent een flinke stijging van het aanbod van deze producten. Ook veel Hydrangea, maar die trend zette al eerder in. De Poolse consument blijkt meer en meer behoefte te hebben aan kleur in de tuin en daar spelen de tuincentra gretig op in. Ook het speelse van grassen met de fraaie accenten in najaar en winter wordt steeds populairder. In het openbaar groen is deze trend ook zichtbaar, zegt de voorzitter van de Poolse Boomkwekersbond Wojciech Wróblewski. Er wordt hard gewerkt aan de infrastructuur en ook in veel steden zijn er grote nieuwbouwprojecten waarin het groen wordt meegenomen. Dat biedt kansen voor de boomkwekerijsector. Wat betreft de handel op Rusland en Oekraïne zijn de meningen verdeeld. Die op Rusland lijkt aan te trekken en wordt door sommigen zelfs als goed beoordeeld. Richting Oekraïne is de export sterk gedaald. De economische en politieke situatie alsmede corruptie, worden als oorzaken ge-
noemd. Interessant wordt de handel richting Baltische staten.
In het kader van Green is Life wordt er in een aparte hal ook een directe verkoopbeurs georganiseerd door het Poolse bedrijf Greenery. Deze beurs trok zo’n 40 deelnemers die een breed scala aan producten aanboden. Het overgrote deel van de deelnemers aan deze beurs komt uit Polen, maar er is ook deelname uit landen als Duitsland, Nederland en België. Greenery stelt zich nadrukkelijk ook open voor buitenlandse deelname. De directeur van Greenery, Marzana Bartosiewicz, stelt dat haar organisatie een strikte kwaliteitsstandaard hanteert.
Green is Life trok 297 deelnemers, vorig jaar waren dat er 254. De deelnemers kwamen uit negen landen waarvan uit Nederland 22 boomkwekerijbedrijven en enkele toeleveranciers kwamen.
De beurs wordt georganiseerd door de Poolse Bond van Boomkwekers en haar eigen organisatiebureau Agencje Promocji Zieleni. Directeur Agnieszka Zukowkska geeft aan dat de deelnemers over het algemeen enthousiast hebben gereageerd en dat nieuwe deelnemers zich al hebben gemeld voor 2018. De kwaliteit van het vakbezoek was volgens de organisatie ’zeer goed’ en er is een stijging van het buitenlands vakbezoek. Green is Life trok dit jaar 16.860 bezoekers, waaronder 7.037 vakbezoekers. Vorig jaar waren dat er 17.468, waarvan 6.867 buitenlandse vakbezoekers. De bezoekers kwamen uit 40 landen. Behalve uit Polen kwamen bezoekers voornamelijk uit de Baltische staten, Wit-Rusland, Rusland, Oekraïne, Kazachstan en Scandinavië. Van de vakbezoekers was 24% kweker, 19% inkopers en managers vanuit de detailhandel, 24% aannemers en landschapsarchitecten, 6% groenmensen van gemeenten en de rest kwam vanuit de bloemisterij en toeleveringsindustrie. <
Een pop-up stadspark is niet nieuw. Zo
Op een terrein van 54 bij 54 m lieten ze
zijn er in Rotterdam de laatste jaren
zien welke keuzes zijn gemaakt op het
verschillende initiatieven geweest
gebied van opbouw, inrichting, beplan-
waarbij pleinen en daken werden
ting, materialen en onderhoud.
omgetoverd tot een pop-up stadspark. En ook in het buitenland zijn er enkele pop-up initiatieven te vinden. Maar de invulling die Tonsel Boom-
Het idee voor een pop-up stadspark
kwekerijen, Van Berkel Groep (aanleg
komt van GroenTechniek Holland
en onderhoud van landschappen en
bv, onderdeel van branchevereniging
infrastructuur), Van Vliet Kastanjehout
Fedecom. „We willen niet alleen vraag
en Husqvarna aan het concept geven,
en aanbod bij elkaar brengen, maar
is wél nieuw.
de sector ook inspireren en laten zien
Een pop-up stadspark is een tijdelijk
wat er met de huidige en toekomstige
park dat snel kan worden aangelegd
techniek allemaal mogelijk is”, licht
en ook snel weer kan worden afgebro-
beursmanager Willem Bierema toe.
ken. Tijdens de beurs GroenTechniek
„Alles moet groener, gezonder en duur-
Holland, die van 12 tot en met 14
zamer en daar zijn nog wel een aantal
september plaatsvond in Biddinghui-
oplossingen voor te bedenken.”
zen, presenteerden de vier partijen hoe zo’n pop-up stadspark eruit kan zien.
Hij wijst erop dat veel gemeenten een oud industrieterrein, verpauperde
woonwijk of leegstaande bouwkavel hebben voor nieuwbouwprojecten die vaak nog jaren op zich laten wachten. „Die gebieden doen vaak afbreuk aan de leefomgeving. Waarom maken we daar niet op een slimme manier een stadspark van, waar mensen kunnen ontspannen en recreëren, en waar bovendien de veiligheid en waarde van omliggende woningen op peil blijft?” En zo is het idee voor een pop-up stadspark geboren. Vervolgens is gekeken wie op de diverse terreinen de kennis en kunde in huis hebben en zijn de partijen bij elkaar gebracht. Naast het gebruik van boomkwekerijproducten (kader: ’Het is geen kwaliteit, zeker geen goedkope rommel’) wordt ingezet op recreatie en ontspanning, bijvoorbeeld in de vorm van gras. Ook worden hoogteverschillen aangebracht, met een wandelpad door en
ring. „We zijn daar vrij ver in, zeker als je praat over robotmaaiers.” Het pop-up stadspark is volgens Essenstam een ideale manier om de toepassing van de producten te laten zien. „Ook al heeft het park een tijdelijke functie, het moet toch worden onderhouden. Gemeenten vragen daarbij steeds vaker naar producten waarmee ze het onderhoud stiller, makkelijker en emissievrij kunnen uitvoeren. Dat past prima binnen dit concept.”
Wat de kansen voor het concept betreft, is beursmanager Bierema duidelijk. „Het is zo logisch dat ik niet zou weten waarom het niet toegepast gaat worden. Iedereen kent wel een plek waar een tijdelijk park de locatie leuker, veiliger en aantrekkelijker maakt.” Wel is er volgens hem nog veel onwetendheid bij overheden over dit soort initiatieven. „Daar liggen zeker nog kansen. Bij de herontwikkeling van gebieden wordt vaak ver vooruit gekeken, soms wel tien of twintig jaar. Als plannen worden vertraagd of geannuleerd, is zo’n park een prima invulling.” Bierema noemt daarbij het voordeel over een doorloopcontainer. Voor het
Daarbij heeft ieder z’n eigen discipline,
van de kosten. Hoe hoog deze precies
overzicht, maar ook om het park meer
maar zijn we met z’n vieren verant-
zullen zijn, kan hij nog niet zeggen. „Het
diepte en speelsheid te geven. Verder
woordelijk voor het geheel.”
park op de beurs was een testcase qua
bestaat het park uit wandelpaden die
Als een gemeente interesse heeft,
uren en materialen; daarna wordt er
zijn verhard met Gravi d’or van gerecy-
kan ze bij een van de partijen terecht.
een prijsberekening op losgelaten. Maar
cled beton, natuurlijk ogend meubilair,
Er zijn een paar vaste elementen bin-
de kosten zullen aanmerkelijk lager zijn
led-sfeerverlichting, een fitnesstoestel
nen het concept, maar er is ook ruimte
dan die van een permanent park. Als je
en een rijdende keuken.
voor overleg en aanpassingen. Een van
gemeenten goed informeert en inspi-
de vaste elementen is het gebruik van
reert, kan een pop-up stadspark een
duurzame materialen. Ook moet alles
aantrekkelijke optie zijn.”
makkelijk aan te brengen en te ver-
Van Barneveld denkt dat veel ge-
Het concept is bestemd voor de korte
wijderen zijn. Zo staan alle bomen en
meenten interesse gaan tonen. „Het
of middellange termijn, mits het on-
planten in container.
pop-up park is een eenvoudige manier
derhoud goed is geregeld. Gemeenten
Bij het onderhoud willen de deelne-
om groen aan te brengen. Zeker als de
kunnen het onderhoud zelf verzorgen,
mers zoveel mogelijk gebruikmaken
budgetten niet toereikend zijn voor een
maar er kan ook een aannemer worden
van elektrische apparatuur. Husq-
’vast’ park. Bovendien kan het een extra
ingeschakeld. „Dat is een kwestie van
varna, leverancier van bos-, park- en
dimensie geven aan evenementen als
afspraken maken”, aldus Carla van
tuingereedschap, is daarvoor de
een concert.”
Barneveld van Tonsel Boomkwekerijen.
aangewezen partij. Arian Essenstam
„Wel willen we zelf de regie houden en
vertelt dat het bedrijf zich steeds meer
concept doorontwikkeld. Vervolgens
het project blijven monitoren, zodat
richt op duurzame oplossingen in de
zal de praktijk uitwijzen hoe het verder
het naar ons idee wordt uitgevoerd.
vorm van accumachines en robotise-
gaat. <
Na GroenTechniek Holland wordt het
Uitgebreid assortiment in laanen sierbomen, fruitbomen, spillen, dakplantanen en leilindes (vormbomen).
ZOWEL IN DE VOLLE GROND ALS IN CONTAINER Het juiste adres voor de beste kwaliteit! Kijk op onze website voor meer informatie:
WWW.MABO.NL
Achterstraat 12 | 6668 AA Randwijk T +31 488 49 1271 | F +31 488 49 1342 E info@mabo.nl | I www.mabo.nl
hebe thuj a
buxus erus junip mus euony
Smidstraat 1, 6691 ES Gendt, Nederland www.wilbertstek.nl
aris aecyp cham ilis b o n s lauru dula lavan psis thujo
prun us rosm arin us thym us taxu s ilex
De afzet van Campsis zorgt bij betrokkenen voor gemengde gevoelens. De verkoop is niet slecht, maar blijft achter bij andere klimplanten of andere visueel aantrekkelijke producten. Bij Groen-Direkt is dit jaar 10% meer Campsis verkocht ten opzichte van twee jaar geleden en ook de prijs is wat hoger dan twee jaar geleden. Toch is Gert Koert, mede-directeur van Groen-Direkt, niet onverdeeld tevreden. „Alles wat visueel aantrek-
kelijk is loopt dit jaar - en zeker ook de laatste maanden - erg lekker. Maar er is een opvallend verschil met Campsis. Bij andere producten wordt vanwege schaarste soms door kopers genoegen genomen met minder bloemen per plant, maar bij Campsis is dit duidelijk niet het geval. Daar zie ik dat partijen met minder knoppen echt niet worden verkocht.” Bij M. van den Oever noemt Wouter van den Oever het seizoen van Campsis ’gewoon goed’. „Wij maken vrij grote planten in 12 l-container en deze oudere planten maken makkelijker knoppen. Daarom verkopen ze goed. We hebben een gele cultivar die wat moeilijker knoppen maakt en daarvan blijft de verkoop dan ook direct wat achter.” Kweker Erik Rijnbeek herkent dat eveneens. „Wij hadden een partij in 2
l-container die door knopval minder bloei gaf. Daarvan hebben we weinig verkocht. Campsis-op-stam en Campsis aan een rek verkochten wel goed. Uitzondering op dit verhaal is een voorjaarsactie waarbij we Campsis als kaal product verkochten richting tuincentra.” <
De omzet van tuinplanten (totaal van klok en directe verkoop) kwam bij Royal FloraHolland in augustus 4% hoger uit dan in dezelfde maand vorig jaar. Hierbij is duidelijk sprake van een seizoensovergang. Zo daalt de omzet van Hydrangea terwijl herfstproducten als Calluna en Gaultheria fors aan belang toenemen. De Calluna-omzet steeg met bijna 27%. Volgens Michiel Demandt,
coördinator product bij Royal FloraHolland, komt dit met name omdat kwekers hun productie hebben uitgebreid. Ook is er een toename van kwekers die via de veiling zaken doen. De prijsstijging verklaart hij door een uitbreiding van het sortiment met meerdere kleuren per pot die gemiddeld een hogere prijs opbrengen. Bij Kwekerij Hoekert denkt Bert Rietberg dat er misschien wat meer
vroege bloeiers op de markt komen. „Zelf zie ik geen toename in augustus. Onze acties lopen parallel aan die van vorig jaar.” De Gaultheria-omzet (Gaultheria procumbens en Pernettya is hierin samengevoegd) steeg met 60%. Volgens kweker Marcel Mathot komt dit met name door het eerder op kleur zijn van Pernettya. „De vraag is er en de prijzen ligger hoger dan vorig jaar.” <
Menig bos- en haagplantsoenbedrijf in regio Zundert zaait wel de zachte berk (Betula pubescens) en de ruwe berk (B. pendula), maar de aantallen zijn veel minder dan van andere soorten zaailingen. De laatste jaren worden min of meer dezelfde aantallen gezaaid. De jonge berken hebben diverse en vaak vaste afnemers. De voorloop gaat bijvoorbeeld naar de laanboomteelt, andere zaailingen komen bijvoorbeeld terecht in bosen natuurgebieden.
„Het is de tijd van Skimmia, Gaultheria, Hypericum. Heide loopt nog altijd. Mensen komen al vragen naar winterheide. Hortensia verkoopt nog steeds goed en ook Callicarpa begint te lopen. De vaste planten lopen nu terug, maar we hebben bijvoorbeeld
Doorgekweekte en veredelde berken waren na afgelopen seizoen ook aardig op, in bijvoorbeeld teeltregio Opheusden, maar ook in de Belgische regio Wetteren. Die berken zijn ook nu niet ruimschoots op voorraad, hoewel verschillende bedrijven hun aanbod voor het nieuwe seizoen nog niet kenbaar hebben gemaakt. Zoals voorgaande seizoenen was afgelopen seizoen het meest vraag naar B. utilis var. jacquemontii en B. utilis ’Doorenbos’. De verschillen tussen deze berken zijn meestal zo klein (uitgezonderd een selectie van jacquemontii die krijtwit is), dat die in de handel op één hoop werden gegooid. Zolang het maar mooie witte berken waren, deed de exacte soort of variëteit er weinig toe. Dat gebeurt in de handel wel vaker als een product schaars is.
nog wel heel mooie Echinacea gekocht. In de vaste planten hebben we trouwens een prachtig jaar gedraaid.”
„We hebben voor het eerst Ilex ‘Little Raskall’. Verder is het het vaste herfstspul. Wel hebben we de presentatie omgegooid. Alle planten
Er is echter ook vraag naar specifieke herkomsten van berk, zoals in Zweden naar Zweedse herkomsten die daar beter zouden groeien. Daarnaast is er specifiek vraag naar variëteiten zoals B. pendula ’Purpurea’. Die vraag komt dan doelbewust van een tuincentrum, hovenier of architect die de variëteit kent. <
stonden voorheen op tafels in een rij, nu presenteren we ze door elkaar heen, als een minituin. Het afgelopen seizoen heb ik een aantal keren echt bijzondere dingetjes besteld. Vaak gaat het goed, maar de leischermen van Prunus bleken voor deze regio echter te duur.”
„De schaduwplanten deden het minder, en ook bij de heesters was het rustiger. Wat visueel mooi is of apart nemen mensen wel mee, maar minder snel het gewonere spul, zoals sering en ligusters. Ook bij de grote bomen was het rustig. Halfstam wil nog wel; bolcatalpa, Robinia en dergelijke. Gelukkig worden daarin steeds nieuwe soortjes geteeld.”
„Ja, dat ze vernieuwend moeten blijven, mooi bloeiende soorten blijven ontwikkelen. Want mensen willen vooral mooie bloemen zien.” <
„De Britse vraag naar boomkwekerijproducten is nog steeds heel goed. In het VK is er weer duidelijk vertrouwen in de afzet. Vorig seizoen waren er wel tekorten. We zijn daarom onze eigen productie aan het uitbreiden – maar wel voorzichtig hoor, want in het verleden deden we dat ook, waarna we met voorraden bleven zitten. Ook zetten we in op meer mechanisatie, want door Brexit zal Europese seizoensarbeid moeilijker worden. Die beschikbaarheid is al
60% minder dan een jaar geleden. Meer zelf kweken, dus minder importeren? Nee, we blijven importeren, onze relaties met leveranciers in Europa zijn goed en dat willen we zo houden. Maar waardplanten van Xylella halen we niet meer uit Italië, omdat we niet het risico willen lopen op Xylella in het VK. Import uit Spanje? Nee, daar hebben we nooit zakengedaan. We proberen nu vergelijkbare planten via Nederland hier te halen. Xylella moeten we hier echt niet hebben. We willen met een ziekte ook niet het risico lopen dat afnemers ons later nog eens aanklagen. Dat overkwam een ander Brits bedrijf dat bomen had geleverd aan een Britse gemeente. Er zat kennelijk essentaksterfte in. Gelukkig ziet de vraag vanuit Britse
tuincentra en landscapers er ook de komende maanden goed uit. Vragen tuincentra ons naar neonicotinoïden? Dat valt wel mee. We hebben al jaren een milieucertificering; we kunnen laten zien welk middel we gebruiken.” <
„We hebben vorige week als Kwekerij Arie Bouman voor het eerst deelgenomen aan de de Spoga + Gafa in Keulen. In vergelijking met het voorjaar is begin september natuurlijk niet de beste tijd van het jaar om planten te verkopen, maar het is wel een beurs waar grote retailers komen. Om in de picture te blijven met onze rozen en hortensia is het goed om daar te staan. Richting de grote retailers richten we ons qua rozen alleen op acties met kaal product. Voor het leveren van buitengekweekt bloeiend product zijn de eisen die sommige retailers stellen ten aanzien van rijpheid en dergelijke te groot, dus dat doen we niet. We zijn als Arie Bouman Tuin-
planten al weer volop bezig om de aanbodlijsten van kwekers in ons systeem te zetten voor dit najaar en komend voorjaar. En ja, daarbij zie ik dat de prijzen structureel hoger liggen dan vorig jaar. Wij hebben overigens zelf ook de prijs van onze rozen verhoogd. Dat is goed verdedigbaar want producten als potgrond en potten zijn de laatste jaren duurder geworden. Bij rozen zijn bijvoorbeeld de licenties ook hoger geworden. Dat onze leveranciers ook hun prijzen verhogen is begrijpelijk, maar ik denk dat de tijd er ook rijp voor is. Bovendien zijn wij er vanzelfsprekend ook bij gebaat als onze leveranciers over vijf jaar nog bestaan. Wij maken momenteel aanbiedingen voor de folderaanbiedingen voor onze klanten. We zien dat sommige van onze klanten merken dat er in een aantal producten schaarste is. Dat betekent dat als ze de zekerheid willen hebben dat de producten ook inderdaad leverbaar zijn, hiervan wel aantallen moeten worden vastgelegd. Van de producten die nu nog weg
gaan zijn Hypericum, Hebe en siergrassen de belangrijkste. Straks komen daar Skimmia, Pernettya en Gaultheria bij. Gaultheria is nog niet voldoende op kleur en Pernettya is in Nederland geen groot product. Die gaan straks met name naar een buitenlandse afnemer die ze gebruikt als vulling voor schaaltjes. Nog weer iets later komen Picea glauca ’conica’ in beeld. Terugkijkend op het jaar tot nu toe zijn we héél tevreden. April was een moeilijke maand, maar de hele zomer was de verkoop goed. <
Op 29 september is er een open dag van het onderzoekscentrum boomkwekerij van Delphy in Boskoop. Tijdens de open dag krijgen bezoekers een overzicht van de lopende onderzoeken en wordt aandacht gegeven aan nieuwe ontwikkelingen. Het ochtendprogramma is van 9 tot 12 uur en is gericht op de containerteelt. Het middagprogramma richt zich op de vollegrond en start om 13.30 uur en duurt tot 16.30 uur. Het onderzoekscentrum van Delphy is te vinden aan het Rijneveld 153 in Boskoop. Meer informatie: delphy.nl/teams/team-boomteelt-envaste-plantenteelt/.