13A Vakblad voor de groenvoorziening | 36e jaargang | 19 juni 2014
Dromend van Holland
Elf nieuwe festivaltuinen op Appeltern
Classica
Wienerberger gebakken bestrating Natuurlijk, duurzaam en blijvend mooi
Designa
Natura
Vida
Wienerberger Steenvisie B.V. www.gebakken-bestrating.com T 088 - 118 56 80
Nummer 13A | 19 juni 2014
5 Voorwoord
Inhoud 28 Buiten wordt binnen en omgekeerd
6 ’Deelnemers groeien in hun vak als ontwerper’
Foto voorplaat Gerdien de Nooy
8 De Tulp
32 Passe-Partout3
12 Synthese
36 ...zie de wolken overdrijven
16 De waker, de slaper en de dromer
40 Kijkdoos van het maakbare
20 My Home is my Castle
44 Holland op je bord
24 We maken er een musical van
48 Oranje van Boven
TuinenLandschap | 13A | 2014
3
NIEUWSBRIEF
TIJD OM DOOR TE GROEIEN! TABLET
MOBIEL
SOCIAL
TABLET Tuin en Landschap is er niet alleen in de papieren versie, maar ook als website en e-magazine. Zo kan je waar en wanneer je wilt via je tablet het laatste vaknieuws lezen.
561723.indd 4
MOBIEL Nu ook het laatste nieuws 24/7 op je smartphone, via de nieuwe en overzichtelijke mobiele website.
NIEUWSBRIEF Op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Door de nieuwsbrief van Tuin en Landschap ben je op de hoogte van wat er in de sector speelt. Meld je nu aan via www. tuinenlandschap.nl/nieuwsbrief en ontvang wekelijks het laatste nieuws per mail.
SOCIAL Volg jouw vakblad ook via social media. We zijn actief op LinkedIn, Twitter (@ tuinenlandschap) en Facebook.
11-6-2014 16:09:57
Vo orwo ord
Vrij ontwerpen Het tuinenfestival in de Tuinen van Appeltern viert dit jaar haar eerste lustrum. Voor Tuin en Landschap een goede reden om er een speciaal themanummer aan te wijden. Van de ontwerpers wordt een hoge inzet verwacht: behalve het inzenden van een ontwerp zijn ze ook verantwoordelijk voor de bekostiging en de aanleg van de tuin. Daarom was de redactie nieuwsgierig wat ontwerpers over de drempel trekt om toch mee te doen aan het festival. Elf interviews verder blijkt dat dit met name het vrij kunnen ontwerpen is. ’Nietstandaard ontwerpen maken’, ’het buiten de opdracht van een opdrachtgever aan de gang gaan’, ’helemaal vrij kunnen ontwerpen’, ’eens iets anders, iets kunstzinnigs ontwerpen’, ’ontwerpen in de overtreffende trap’. Keer op keer komt dit naar voren. Het festival daagt ontwerpers uit om out of the box te denken, een andere kant van zichzelf te ontdekken en daarmee boven zichzelf uit te stijgen. En blijkbaar hebben veel ontwerpers - van tuin- en landschapsarchitecten tot hoveniers daar behoefte aan. Wat ook opvalt, is dat elke ontwerper met zijn tuin iets wil bewerkstelligen bij mensen: ’Laten zien dat er veel meer met groen kan dan de meeste mensen denken’, ’een bijdrage leveren aan de tuincultuur’, ’mensen inspireren’, ’mensen laten lachen’, ’mensen aan het denken zetten’. Het tuinenfestival biedt ontwerpers dus niet alleen de mogelijkheid om zelf betere ontwerpers te worden, maar ook een podium om een gedachtegang, een idee of boodschap aan anderen te laten zien. Een van de ontwerpers gaat nog een stapje verder: ’Eigenlijk zou ik willen dat iedereen zo’n festivaltuin had’. De redactie van Tuin en Landschap hoopt dat dit nummer u inspiratie biedt voor uw eigen tuinontwerpen, maar ook op het gebied van samenwerking tussen partijen en de toepassing van materialen, zaken waarin de deelnemende ontwerpers ook uitblinken. Miranda Vrolijk
Colofon TuinenLandschap thema is een bijlage bij de tweewekelijkse uitgave TuinenLandschap van de Stichting Vakinformatie Siergewassen en BDUmedia, Vak- en Publieksmedia. Issnnummer 016 533 50 Postbus 9324, 2300 PH Leiden www.tuinenlandschap.nl
Secretariaat (geen abonnementen): Linda Laman en Alice Hoogenboom (071) 565 96 78 tuinenlandschap@hortipoint.nl ● Wendy Bakker hoofdredacteur wbakker@hortipoint.nl ● Miranda Vrolijk vakredacteur mvrolijk@hortipoint.nl ● Jenny Mostert, Jolanda de Wekker bureauredacteur ● Diseno Vormgeving
TuinenLandschap | 13A | 2014
5
Inleiding
Tu i n e n f e s t i v a l A p p e l t e r n b e s t a a t v i j f j a a r
’Deelnemers groeien in hun vak als ontwerper’ Het Appeltern-tuinenfestival viert dit jaar zijn eerste lustrum. Het thema ’Dromend van Holland’ heeft elf nieuwe artistieke en poëtische tuinen opgeleverd. Eén meer dan voorgaande jaren. Volgens de organisatoren Ben van Ooijen en Michel Lafaille illustreert het de kwaliteit van de ingezonden ontwerpen, die elk jaar toeneemt. Tekst en Beeld Miranda Vrolijk
O
p een zonovergoten 7 juni openden Ben van Ooijen, directeur van de Tuinen van Appeltern, en curator Michel Lafaille het festival. Toen ze vijf jaar geleden voor het eerst het evenement organiseerden, wisten ze niet waar ze aan begonnen. Inmiddels is het festival uitgegroeid tot een vast gegeven op de groenagenda. „Voor u staat een gelukkig man’’, verklaarde Michel Lafaille. Volgens hem heeft het tuinenfestival weer prachtige tuinen opgeleverd waarmee de deelnemers boven zichzelf zijn uitgestegen. „En de ontwerpen zijn weer beter dan vorig jaar.’’ Dat is precies wat Lafaille en Van Ooijen met het tuinenfestival beogen:
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
een bijdrage leveren aan de tuincultuur door het ontwerpersvak op een hoger niveau te krijgen. „Door mee te doen groeien ontwerpers in hun vak, ze worden beter dan ze al waren’’, aldus Lafaille.
Verbeelden van een droom Dit jaar is voor het thema ’Dromend van Holland’ gekozen. Ontwerpers werd gevraagd om op een oppervlakte van 10 bij 10 m hun idee over dit thema te verwezenlijken. Het gaat dan niet om het ontwerpen van een klassieke tuin in termen van terras, vijver en gazon, maar om het verbeelden van een droom, een gedachte of een proces. Dat de deelnemers daarbij een thema meekrijgen is cruciaal volgens Lafaillie. „Een tuin is geen kunstwerk, in die zin dat een ontwerper niet helemaal vrij is zoals een kunstenaar, een tuin maak je altijd in opdracht. Daarom is het festival ook niet vrijblijvend. De ontwerpers moeten werken binnen een thema.’’ De eerste twee jaar waren dat ’Samen’ en ’Reflectie’, ruime, brede thema’s, waarmee de deelnemers alle kanten op konden. Het derde jaar werd concreter met ’De straat als tuin’. Inspelend op de recessie kregen de ontwerpers in het vierde jaar ’De Uitdaging’ om een bestaande festivaltuin een metamorfose te geven. Inmiddels ligt de sombere tijd weer wat achter ons en wordt er voorzichtig weer gedroomd, daarom dit jaar het thema ’Dromend van Holland.’ Uit de inzendingen hebben Van Ooijen en Lafaille elf ontwerpen geselecteerd
Tijdens de opening op 7 juni heetten Ben van Ooijen en Michel Lafaille de bezoekers welkom op het tuinenfestival.
die het thema getransformeerd hebben tot iets artistieks, iets poëtisch, zelfs humoristisch. Voor dit selectieproces hebben de twee zich drie dagen lang afgezonderd. Daarna volgde wat Van Ooijen de moeilijkste fase in het selectieproces noemt: de gesprekken met de geselecteerde deelnemers. Omdat de ontwerpen hier en daar nog wat bijschaving behoefden, waren die gesprekken lang en intensief. Tijdens die gesprekken moesten de deelnemers ook kunnen verantwoorden hoe ze hun tuin zouden gaan aanleggen, met name wanneer er bijzondere elementen gepland stonden. Van Ooijen en Lafaille hechten hier veel belang aan, omdat de tuinen er twee jaar lang goed uit moeten blijven zien. Zo zijn de tien van vorig jaar ook nog te bezichtigen. Voor de elf nieuwe festivaltuinen zijn die van de editie ’De Straat als Tuin’ van twee jaar geleden ontmanteld.
Geen budget Voor de elf ontwerpers was dit jaar geen budget vrijgemaakt, dit was vorig jaar ook het geval, maar toen konden de deelnemers gebruikmaken van de materialen uit de bestaande tuinen. Qua materiaal en de aanleg hebben de onwerpers alles zelf moeten regelen. Van Ooijen sprak tijdens de opening daarom uit dat hij de ontwerpers zeer erkentelijk is. „Natuurlijk draagt het festival bij aan de eer en glorie van het vak én de ontwerpers individueel. Maar dat zij dat allemaal hier
in Appeltern willen komen doen, maakt mij verlegen.’’ Hij sprak de hoop uit dat de Tuinen van Appeltern nog tot in lengte van jaren het festival zal mogen en kunnen blijven organiseren.
Een tuin voor Vincent Voor volgend jaar staat in ieder geval al een nieuwe editie gepland. Het thema voor 2015 is ’Een tuin voor Vincent’. Het is dan precies 125 jaar geleden dat Vincent van Gogh is overleden. Lafaille: „De
man die ons niet alleen heeft leren kijken naar de wereld op zijn expressionistische manier, maar die bloemen, tuinen en het landschap als grote thema’s heeft gebruikt. De zonnebloemen, de irissen, de bloeiende paardenkastanje, wie kent ze niet?’’ Het tuinenfestival wil daarom een hommage brengen aan de wereldberoemde Nederlandse schilder en roept tuin- en landschapsontwerpers, kunstenaars en anderen op om een bijzondere tuin voor hem te bedenken. <
Opbouw artikelen In dit nummer worden alle elf festivaltuinen in aparte artikelen besproken. Elk artikel bestaat uit een interview met de ontwerper die het idee achter de tuin uitlegt. Omdat de ontwerpers helemaal zelf verantwoordelijk zijn voor de aanleg en de bekostiging van de materialen wordt in een apart kader
’Aanleg’ besproken hoe de speciale elementen in elkaar zitten. Ook komt in dit kader naar voren hoe de tuin is bekostigd en door wie. Daarnaast geeft curator Michel Lafaille namens hem en Ben van Ooijen kort een commentaar waarom de betreffende tuin een plek op het festival verdient.
Advertentie !!!!!!! Hèt adres voor al uw tuinplanten en deskundig advies
Gr ot n Tel 043 458 1246
Malus d sup met
appel
MARGRATEN www boomkwekerij frijns nl
TuinenLandschap | 13A | 2014
7
Tekst Emiel van den Berg | Beeld Gerdien de Nooy, Emiel van den Berg en Miranda Vrolijk
De Tulp Voor Dicky de Vos was de link tussen het festivalthema en de oer-Hollandse tulp snel gelegd. „Uit mijn jeugd herinner ik me nog de tulpen in de tuin van mijn opa en oma.” De Vos tekende een bloemdoorsnede en vertaalde die naar een tuinontwerp. De boven de tulp zwevende meeldraden zorgen voor een bijzonder lichteffect.
H
et werkzame leven van Dicky de Vos kent twee hoofdstukken. Een deel van haar werkuren besteedt ze als kinder- en jeugdpsycholoog bij de Psychologen Groep Utrecht. Daarnaast heeft ze onder de naam Les Landes een bescheiden ontwerpbureau waarmee ze voornamelijk in het gelijknamige gebied in het zuidoosten van Frankrijk actief is. Daar heeft ze haar tweede woning. „De streek kent grote temperatuursverschillen en een zuidelijke biodiversiteit. Dat maakt het interessant om er tuinen te ontwerpen, uit te voeren en te onderhouden.’’ In Nederland realiseert ze met Les Landes kleine projecten en verricht ze advieswerkzaamheden. De Vos heeft verschillende cursussen tuinontwerpen gevolgd bij IPDOpleidingen en cursussen plantenleer, boomkunde en bodemleer bij het AOC De Groene Welle in Zwolle. „Maar eigenlijk ben ik altijd al met groen bezig geweest. Mijn ouders hadden een grote groentetuin die ik 25 jaar geleden met mijn man heb overgenomen en 12 jaar heb gerund. Buitenwerken is altijd al mijn passie geweest. Dat is ook een aangename afwisseling naast het werk als psycholoog. Delen van de week werk ik met mijn hoofd, andere delen met mijn handen.’’
Buigzaam aluminium Het idee om zich in te schrijven voor het tuinenfestival van De Tuinen van Ap-
8
TuinenLandschap | 13A | 2014
peltern kwam van haar groendocent Jan Kees van Elsacker. Elke week bedenkt Van Elsacker een andere opdracht voor zijn cursisten en vorig najaar stelde hij een keer voor om het festivalthema van 2014, ’Dromend van Holland’, als onderwerp te nemen. „Voor mij was Appeltern met zijn tuinenfestival helemaal nieuw. Ik had geen idee wat er van me verwacht werd.’’ Toch moest De Vos bij het horen van het thema meteen denken aan haar jeugd. Herinneringen aan haar familieleden kwamen naar boven, zoals die van haar opa en oma die in hun boerderijtuin altijd met tulpen bezig waren. Zo kwam ze op het idee om de vorm van die zo Hollandse bloem als basistekening te gebruiken. Verrassend vond ze het dat de cursistengroep tijdens het presenteren van ieders ontwerp haar tulp als meest geschikte inzending beoordeelde. Uiteindelijk stuurde de groep overigens twee ontwerpen in waarvan, na de gespreksrondes, alleen dat van De Vos overbleef. „Nog altijd was ik me niet echt bewust van de plek waar het ontwerp moest worden uitgevoerd en de consequenties die meedoen met het festival zouden hebben. Pas toen ik het me allemaal goed realiseerde, werd ik oprecht nerveus.’’ Over hoe ze tot haar uiteindelijke ontwerp is gekomen, is De Vos helder. „Ik begon met een eerste eenvoudige opzet, een ruwe schets. Simpelweg de vorm van de bloem. Daarna tekende ik de bladeren
er omheen. Zo ontstond de vlakverdeling.’’ In die vlakverdeling wilde ze graag met hoogteverschillen, meer driedimensionaal, werken, maar dat bleek lastig met de beregening. „Dat hoort bij het uitwerken van een ontwerptekening, dat is het proces van het schetsen.” Bij de uitvoering van de tuin realiseerde De Vos de contouren van de tulp in buigzaam aluminium. Ze wilde een eenvoudige uitstraling die een geheel vormde. „Daarom ook dat ik bij de invulling alleen voor witbloeiende en groenbladige planten heb gekozen. De witte tulp is altijd mijn favoriet geweest.’’ Er is een mix aan planten gebruikt met wisselende
De Jury Dicky de Vos www.leslandes.org
bloei van het voorjaar tot in het najaar. In dat deel van de tulp dat de bloembladeren voorstelt, groeien onder andere Campanula carpatica ’Alba’, Phlox subulata ’Maischnee’, Leucanthemum ’Silberprinzesschen’ en Centaurea montana ’Alba’. De planthoogtes verschillen zo tussen de 20 en 60 cm. Aan de voorzijde van de tulp is de beplanting het laagst. Daar speelt de kleur groen een belangrijkere rol en bedekken Vinca minor ’Alba’ en Chamaemelum nobile ’Treneague’ de bodem. Tot slot hebben de groene bladeren van de tulp een invulling met Hydrangea macrophylla ’Magical Four Seasons’ en witbloeiende Rhododendron.
Een tuin om naar te kijken „Dicky de Vos heeft een van de grootste clichés gebruikt – de tulp – maar toch zal dat cliché niet zo snel komen bovendrijven en dat is knap gedaan. Haar ontwerp is het Loo in het klein: de formaliteit, de Barokke vormen, de perfectie waarmee de tuin is uitgevoerd. Daarnaast doet het heel sterk aan de Nederlandse tuin denken, aan die manier
Meeldraden van plexiglas Boven de tulpvorm zweven twee meeldraden. Eveneens gemaakt van aluminium met aan de uiteinden ovalen van plexiglas. De meeldraden bewegen licht met de wind mee. „Ik heb erover gedacht om er verlichting in te maken maar dat werd te duur. Daarom dat gele plexiglas. Als de zon schijnt geeft dit diffuus geel schijnsel. Rond het middaguur zit dat precies boven de tulp. Met haar tuin wil De Vos schoonheid in eenvoud benadrukken. Plus de kracht van symmetrie. „Het gebruik van planten bepaalt altijd hoe je een tuin ervaart. In deze tuin wordt dat nog eens extra ver-
van tuinieren: de tuin is netjes, geordend, de zaak is onder controle. De meeldraden van plexiglas die als een soort zoekers over de tuin waken, geven het ontwerp wat spectaculairs. Ze dwingen respect af, roepen het gevoel op dat je hier voorzichtig moet zijn. De tuin is puur esthetisch benaderd en daarin is De Vos geslaagd.”
sterkt door het gebruik van bloemen in één tint.’’ Schoonheid en eenvoud kunnen volgens haar perfect samengaan. „Schoonheid heeft echt niet altijd te maken met spectaculaire grote elementen. Less blijft nog altijd effectiever dan more.’’ Ondanks de nietsvermoedende manier waarop ze verzeild raakte bij het tuinenfestival, heeft het haar enthousiasme voor het groene vak zeker versterkt. „Ik had al plannen om me in 2015 meer te gaan bezighouden met tuinen maar de deelname hier heeft dat proces in een stroomversnelling gebracht. Heeft me ook zekerder gemaakt.’’ <
1
2
3
Foto vorige pagina: Bewust is ervoor gekozen om de tuin naar achter toe licht op te laten lopen. Er is een hoogteverschil van ongeveer 30 cm. De Vos: „Vanuit het zo ontstane vogelvluchtperspectief is de tuin beter te bekijken dan vanuit een plat vlak.” 1
2
3
10
TuinenLandschap | 13A | 2014
Boven de tuin heeft De Vos ovalen van plexiglas geplaatst. Deze ’meeldraden’ bewegen licht met de wind mee. Als de zon schijnt geeft het plexiglas een diffuus geel schijnsel. Rond het middaguur zit dat precies boven de tulp In de plantvakken heeft De Vos een mix van witbloeiende en groenbladige planten gebruikt. Zo groeien er onder andere Campanula carpatica ’Alba’, Phlox subulata ’Maischnee’, Leucanthemum ’Silberprinzesschen’ en Centaurea montana ’Alba’. De planthoogtes variëren van 20 tot 60 cm. De contouren van de tulp zijn uitgevoerd in buigzaam aluminium. De bladeren van de
tulp zijn beplant met Hydrangea macrophylla ’Magical Four Seasons’ 4
Als eerste werd het anti-worteldoek uitgelegd. Daarop tekende De Vos de tulpvorm zodat de gebogen aluminiumwanden precies passend konden worden neergezet. Alleen onder het grind is het worteldoek blijven liggen, in de beplante gedeeltes is het later weggesneden.
5
Om de aluminiumplaten stevig aan elkaar te monteren, werden T-profielen gebruikt die met gegalvaniseerde parkerschroeven zijn vastgezet.
6
De plantvakken zijn gevuld met bemeste tuinaarde waarna extra bemesting van Ecostyle is toegevoegd. De beregening van de tuin wordt verzorgd door de onderhoudsmensen van De Tuinen van Appeltern.
Aanleg
Aluminium het bewerkelijkst De Vos had zich niet gerealiseerd dat ze er bij de aanleg van de tuin in principe helemaal alleen voor zou staan. „In februari heb ik daarom tijdens een vergadering aan medecursisten gevraagd wie zich wilde committeren. Marlene Vermeer, Celia Stegemann, Els Vermuë en John Blom en docent Van Elsacker zegden hun hulp toe.” Van Elsacker wilde dat De Vos eerst veel zelf uit ging zoeken, maar hield zich beschikbaar voor overleg. De Vos: „Ik zag het daarom meteen als een eindexamenstuk. Ik had geen hoveniers achter me staan en alles was handwerk. Heel leerzaam, ik had het niet willen missen.” Vanaf maart werd er negen woensdagen gewerkt plus een vrijdag en zaterdag. „Officieel had ik de leiding maar uiteindelijk hebben we het met z’n allen gedaan.”
Sponsoring Over sponsoring had ze evenmin nagedacht. „Ook dat overviel me.” De ontwerpster stelde daarom een sponsorbrief op die ze naar kennissen, familie en mensen uit haar netwerk verstuurde. Ook voor haar nog onbekende groenbedrijven kregen een brief. Uiteindelijk kreeg ze er enkele mee, verrassend genoeg vooral voor haar nog onbekende bedrijven. Kwekerij Rijnbeek & Zn uit Boskoop leverde de vaste planten, Kwekerij De Jong
4
Plant BV in Boskoop leverde de heesters en van Firma Joop Vernooij in Cothen zijn grond en split afkomstig. Ecostyle sponsorde met meststoffen en Rabbix, „tegen de konijnen want dat was vanaf de eerste dag een aandachtspunt.” Tot slot kreeg ze donaties van docent Jan Kees van Elsacker, Alnus-tuinontwerpen, de Psychologen Groep Utrecht, Reinaert Art in Utrecht en TOMIS-grafisch ontwerp in Utrecht. Dit geld werd onder andere gebruikt om het aluminium te bekostigen. „De grootste kostenpost.” Een deel is inmiddels betaald, een deel is nog lening. Het maken van de aluminiumwanden was het bewerkelijkste onderdeel. „Ik had het 5
materiaal al wel eens in andere tuinen gezien en ben fan van het Franse magazine Exterieur dat er ook weleens aandacht aan besteedt.” De Vos kreeg hulp van haar echtgenoot Iek de Vos en Maarten van Oostrum, een bevriende deskundige op dit gebied. Het makkelijk buigzame materiaal werd eerst op maat gesneden en daarna met aluminium T-stukken en speciale schroeven aan elkaar bevestigd. De ontwerpster is zeer te spreken over het effect. „Een randje met bijvoorbeeld Buxus had ook gekund maar het effect zou dan heel anders zijn geweest. Dat was ook het leuke van dit avontuur in Appeltern, ik kon helemaal mijn eigen ideeën volgen.” <
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
11
Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Gerdien de Nooy en Miranda Vrolijk
Synthese
De Jury
Dromen doe je in je hoofd, verborgen voor wie dan ook. Daarom is de tuin van hoveniersbedrijf Visio Vireo Tuinen ook aan het oog onttrokken. Pas wanneer je de smalle doorgang hebt genomen, ontvouwt de wondere binnenwereld zich voor je. Daarin zijn de lucht en aarde van het Hollandse landschap met elkaar verweven. Als een synthese.
12
De echte wereld is ver weg „Jelle Reeder doet in zijn tuin ruimtelijk iets heel interessants. De tuin is helemaal niet overzichtelijk, de tuin is zelfs dicht, pas wanneer je door een smalle tunnel bent gelopen, ontvouwt zich om de hoek zijn droomwereld: een mooie open plek waarin het licht valt, maar waarin je ook geconfronteerd wordt met jezelf. Je kunt het vergelijken met het gevoel dat je vroeger had als je in het spookhuis op de kermis ging. Het gaat dan niet om het angstige aspect, maar wel om het volgende: je weet dat de echte wereld er ook is en zelfs heel vlakbij, maar toch lijkt die heel ver weg omdat je je in de tuin in een volledig andere wereld bevindt. Wat Reeder ook goed doet, is het verleiden van de bezoeker om daadwerkelijk zijn tuin in te gaan.”
TuinenLandschap | 13A | 2014
D
romen komen vooral ’s nachts voorbij. Dan zie je vaak de mooiste din" gen, die je nog niet eerder zag. Dromen gebeurt verborgen in je hoofd, daarom is het ook iets heel persoonlijks.” Aan het woord is Jelle Reeder, afgestudeerd als tuin- en lanschapsontwerper aan Vilvoorde. Hij is werkzaam bij Visio Vireo Tuinen, Hoveniersbedrijf en Ontwerpbureau in het Brabantse Steenbergen. Toen hij solliciteerde bij directeur John Bijlsma, gaf Reeder aan dat hij naast het reguliere werk ook graag ontwerpen wilde maken, die niet standaard zijn. Dit bracht Bijlsma op het idee om mee te doen aan het tuinenfestival in Appeltern. Het ontwerp dat het bedrijf instuurde was vervolgens meteen raak. Reeder heeft het festivalthema ’Dromend van Holland’ woord voor woord ontleedt, beginnend met ’dromend’. Omdat dat onzichtbaar in je binnenwereld gebeurt, heeft hij de tuin ook ’onzichtbaar’ gemaakt. Die ligt verborgen achter een 2 m hoge houten schutting. Een smalle gang aan de rand van de tuin biedt toegang tot de binnenwereld. Die doorgang is ook aan beide zijden voorzien van de houten schutting en overkapt met een pergola. Pas wanneer je helemaal achterin de tuin de hoek omgaat, ontvouwt de wondere binnenwereld zich voor je. „Als een verrassing”, zegt Reeder. Net zoals je in je dromen verrast wordt.
Lucht en aarde In die binnenwereld zelf heeft de ontwerper de essentie van ’Holland’ willen verbeelden. „Voor mij is dat de weidsheid van het landschap met een brede horizon en de mooie wolkenluchten. Dat laten de Hollandse meesters ons nog steeds zien op hun schilderijen. Maar die ruimte is natuurlijk niet te vangen binnen een oppervlakte van 10 bij 10 meter”, zegt Reeder. Al broedend en denkend op hoe je dat dan wél kon uitbeelden, kwam hij uit op een verbinding tussen het blauw van de lucht en het bruin van de aarde. Met het koele blauw van de hemel en het warme bruin van de aarde heeft Reeder zijn binnenwereld geschapen. „In de dode en levende materialen zijn die kleuren met elkaar vermengd, zodat er een synthese is ontstaan”, legt hij uit. Als eerste vallen de 150 houten palen op, daartussen heeft de ontwerper
kriskras een 600 m lange blauwe kabel gespannen. „Als een soort Indiaanse dromenvanger”, zegt Bijlsma, „de slechte dromen worden tegengehouden en de goede gaan er langzaam doorheen.” Die palen en het patroon van touwen werpen samen gedurende de dag bijzondere schaduwen in de tuin. „Dat is gewoon een cadeautje en maakt de tuinervaring compleet”, zegt Reeder. Tussen de palen zijn dertien cortenstalen bakken geplaatst die variëren in hoogte om een speels geheel te creëren. De bakken zijn beplant met het blauwige gras Festuca glauca ’Elijah Blue’. Tussen de palen en de bakken zijn stroken aangeplant met heesters, blauwbloeiende vaste planten en siergrassen, afgewisseld met banen Canadian Slate, een blauwgrijze leisteensoort. Centraal in de tuin staat een groot rond cortenstalen waterelement. „Het wateroppervlak weerspiegelt
de wolken en het Hollands licht. Samen met het geluid van het vallende water geeft dat een heel zintuigelijke ervaring”, legt Reeder uit.
Mensen verleiden Om mensen te verleiden de tuin in te gaan om te ontdekken wat er achter de houten wand ligt, zijn de 150 palen net iets langer gemaakt dan de wand. „Je ziet ze al van verre, dat maakt nieuwsgierig”, zegt Bijlsma. Daarnaast is de smalle doorgang aantrekkelijk gemaakt met geglazuurde stenen. De houten wand zelf is uitgerust met een blauwe leuning die helemaal doorloopt tot je voor het centrale waterelement staat. Als de bezoekers eenmaal in de tuin zijn, hoopt Reeder dat ze even zullen wegdromen, hun verbeeldingskracht laten spreken. Speciaal daarvoor zijn er
Jelle Reeder en John Bijlsma www.visiovireo.nl
enkele banken neergezet. Bijlsma vult aan dat hij ook hoopt dat nieuwsgierig geworden bezoekers vervolgens zijn bedrijf zullen inschakelen als ze een bijzondere tuin willen. „We hebben hier laten zien dat we als bedrijf ook heel goed uit de voeten kunnen met bijzondere en uitdagende opdrachten”, zegt Reeder. <
TuinenLandschap | 13A | 2014
13
<
1
2
3
1
2
3
14
Aan de buitenkant is weinig te zien van wat er binnen in de tuin te vinden is. De palen en het pad van geglazuurde steentjes maken echter nieuwsgierig om naar binnen te gaan. Om de bezoeker nog extra te verleiden heeft Visio Vireo een leuning langs de schuttingwand geplaatst (nog niet ten tijde van foto). Op termijn zullen de klimplanten (Wisteria sinensis ’Prolific’ en Campsis tagliabuana ’Madame Galen’) de pergola helemaal hebben begroeid, zodat er nog meer een tunnel ontstaat. Het cortenstalen waterelement is op een ’podium’ van 2.000 boomstammetjes gezet. Reeder heeft gekozen voor hout, zodat je het materiaal op verschillende niveaus in de tuin beleeft: in de lucht en op de grond. Nadat je achter in de gang de hoek bent omgegaan zie je de binnenwereld van palen en cortenstalen bakken. Op grondniveau wisselen banen met blauwbloeiende beplanting en banen met Canadian slate elkaar af. Qua beplanting is een combinatie van kleine heesters, grassen en blauwbloeiende vaste planten toegepast. In de cortenstalen bakken groeit
TuinenLandschap | 13A | 2014
het blauwgrijze gras Festuca glauca ’Elijah Blue’. Langs de palen groeien verschillende klimmers, onder meer Clematis ’Jackmanii’ en Clematis ’Francis Rives’ 4
5
6
De schuttingpalen van 3 m zijn 1 m de grond ingegaan. Daarvoor zijn met een boor palen in de grond geboord. Een zwaar klusje volgens de mannen van Visio Vireo Tuinen. „Rivierklei is veel plakkeriger dan de zeeklei die wij in WestBrabant en Zeeland gewend zijn.” In de tuin zit veel constructiewerk. Zo hebben de mannen 32 m schutting geplaatst. Al het gebruikte hout afkomstig van Van Vliet Kastanjehout is inheems. „Dat vond ik belangrijk, dat de tuin ook uitblinkt in duurzaamheid”, zegt Bijlsma. Met een pneumatische nietmachine heeft Reeder het 600 m lange touw tussen de palen bevestigd. Hij heeft het touw niet om de palen heen geslagen, maar het zo veel mogelijk meteen weer laten wegspringen van de paal. „Zo creëer ik een dynamisch geheel.”
Aanleg
Teambuilding Het aanleggen van de tuin Synthese in Appeltern was voor Visio Vireo Tuinen een echt teambuildingsproject: vier medewerkers hebben in anderhalve week de tuin gemaakt. „Ze investeren deels hun eigen tijd in deze tuin, dat vergroot de betrokkenheid”, zegt Bijlsma. „Mijn andere medewerkers thuis moesten wel twee keer zo hard werken, dus uiteindelijk deden we het met het hele bedrijf.” De vier logeerden in de buurt en maakten lange dagen. Zo samen aan een project werken, heeft de band onderling versterkt. „Het is een unieke ervaring. We leren veel van elkaar. Zo heb ik zelf veel geleerd van de technische jongens, hoe de dingen in elkaar zitten. Daardoor groei je weer als persoon”, verklaart Reeder.
Veel materialen verwerkt In de tuin zijn relatief veel materialen verwerkt. Bijlsma wist verschillende leveranciers zover te krijgen om de tuin grotendeels te sponsoren. Zo heeft Van Vliet Kastanjehout in Langbroek al het hout geleverd en Wienerberger in Zaltbommel de blauwe en witte geglazuurde stenen. Potmaat in Uden leverde de dertien cortenstalen bakken en de watertafel en van handelskweker Verlimex in Zundert kreeg Bijlsma de planten. Of het nu Appeltern of het festival is dat de leveranciers over de streep heeft
4
getrokken, weet Bijlsma niet. „Wel is het zo dat dit mijn vaste leveranciers zijn met wie ik het hele jaar door samenwerk. Dat helpt natuurlijk.” Voor de presentatie van het ontwerp hebben Reeder en Bijlsma de hulp ingeroepen van Gilbert de Jong van ConceptGroen in Loenen. Die heeft een 3D-tekening gemaakt om daarmee nog beter aan de
5
jury van het festival te laten zien wat precies de bedoeling is van de tuin. „Veel mensen hebben aan deze tuin meegewerkt, maar dat is denk ik ook de toekomst, je hebt elkaar nodig om iets goeds neer te zetten. Zo is deze tuin net zozeer een synthese van materialen als een synthese in de samenwerking van mensen”, aldus Bijlsma.
<
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
15
Tekst Emiel van den Berg | Beeld Gerdien de Nooy, Emiel van den Berg en Miranda Vrolijk
De waker, de slaper en de dromer Voor Arjan Boekel dienden de dichtregels van Hendrik Marsman als inspiratie. Zijn ontwerp is een weergave van het waterrijke Nederlandse landschap met zijn in hoogtes variërende dijken. De in golven opgebouwde beplanting verwijst naar het vele water in en om Nederland.
H
et buiten de opdracht van een opdrachtgever aan de gang gaan. Helemaal vrij kunnen ontwerpen. Dat was voor tuin- en landschapsarchitect Arjan Boekel uit Amsterdam de uitdaging om in te schrijven voor het tuinenfestival. „Meedoen werkt natuurlijk ook als een mooi uithangbord en daarnaast vond ik het spannend en leerzaam om reacties los te krijgen van vakgenoten. Daardoor blijf je jezelf ontwikkelen.’’ Dat vrije ontwerpen bleek overigens niet meteen eenvoudig. „In het begin was het zoeken naar een goed concept. Het thema is aansprekend maar ik wilde het niet te conceptueel maken en zeker ook niet te voor de hand liggend. Ik wilde iets begrijpbaars ontwerpen dat niet meteen te doorgronden is.’’ Bij het thema ’Dromend van Holland’ en de link die Appeltern zelf legde met de dichter Hendrik Marsman had Boekel toch redelijk snel een beeld bij zijn ont-
Arjan Boekel www.boekeltuinen.nl
16
TuinenLandschap | 13A | 2014
werp. Marsmans bekendste gedicht ’Herinnering aan Holland’ – in 2000 gekozen tot ’Gedicht van de Eeuw’ – beschrijft het Nederlandse landschap en de Nederlandse strijd tegen het water. „Ik ben letterlijk de woorden van het thema gaan scannen en de eerste dichtregels. Het gedicht gaat over het landschap en omdat het landschap mijn vak is, werd dat de leidraad van mijn ontwerp.’’ De eerste regel van het gedicht luidt: ’Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan’. Boekel associeerde het laagland met de in Nederland aanwezige dijken. „Ik kwam er achter dat in Nederland drie dijktypen bestaan met mooie filosofische benamingen: de wakerdijk, de slaperdijk en de dromerdijk.’’ De wakerdijk vormt de primaire waterkering. Dit is de hoogste dijk die direct beschermt tegen het water. De slaperdijk is iets lager en vormt een secundaire waterkering, als back-up. De dromerdijk is vaak een restant van een oude dijk, die vaak nog (on)opvallend in het landschap aanwezig is. „Er zijn soms fiets- of wandelpaden op aangelegd.’’ De drie dijken in het ontwerp van Boekel zijn niet willekeurig geplaatst. De hoogste staat vooraan, de laagste achteraan. „Daarmee creëer ik meteen een spanningsveld. Een confrontatie met wat de tuin moet uitstralen. Tevens geeft het een ruimtelijk effect, belangrijk want het toegewezen tuinoppervlak is niet zo heel groot.’’
Golven in rood-wit-blauw De bodembedekking tussen de dijken bestaat geheel uit bloeiende vaste planten en siergrassen. „Beplantingsplannen maken vind ik het mooiste wat er is. In deze tuin heb ik bewust voor de dynamiek van vaste planten gekozen. Naarmate de seizoenen verstrijken groeit de plantenzee, als hoog water dat opkomt.’’ De dromerdijk raakt daardoor al snel uit het zicht. Op het hoogtepunt van de groei is het zelfs zo dat ook van de slaperdijk nog alleen de top en vaag de contouren zijn te zien. „Maar de wakerdijk houdt altijd stand. Als een rots in de branding.’’ Alle vaste planten samen vormen een dynamische mix, een veelkleurig tapijt met een hoofdrol voor de kleuren rood, wit en blauw. En hier en daar een tipje oranje. „Hollandser kon ik het niet maken. Maar niet te strikt hoor, blauwe en rode bloemen zijn toch vaak meer lila en roze, dat is prima.’’ Ogenschijnlijk staat alles door elkaar en is er het effect van een bloemenweide. Wie goed kijkt echter, herkent structuren.
in een bedacht raster waarbinnen ze worden herhaald. Tussendoor groeien enkele solitaire planten die de hoogte in schieten. „Zo ontstaat het effect van een bloemenweide met enkele basissoorten die massa vormen maar waarin individuen ook ruimte krijgen. De beplanting oogt onbedacht en natuurlijk maar uiteindelijk heb ik de regie.’’
Inspireren op tuingebied Boekel wil zich blijven ontwikkelen in beplanting. Variëren met planten ziet hij als een steeds veranderend proces. „Zo maak ik lang niet meer dezelfde tuinen
De Jury
Een eerste indeling heeft Boekel gemaakt door de plantgroepen in golven aan te planten, voor het watereffect. Van links naar rechts in de tuin lopen twee vrijwel identieke golven met planten van 1.30 m en hoger. Sommige halen de 2 m. Parallel lopen twee golven van planten tot 1 m hoog en twee lagere golven waarvan er een op de voorgrond ligt en de ander in het midden. „Door de herhaling van de golven versterkt het effect en door per golf voor andere planten te kiezen zijn ze onderscheidend. Zo is er sprake van diversiteit maar ook van eenheid.’’ De beplanting is zeker zes maanden toonbaar, van vroeg in het voorjaar tot diep in het najaar. Inspiratie haalt Boekel uit de beplantingen van Piet Oudolf en Ton ter Linden. Agastache, Persicaria, Astrantia, Molinia, Calamagrostis, Iris sibirica en Aruncus zijn zomaar wat namen van gebruikte planten. Opvallend is dat Boekel per soort wisselt met cultivars, bijvoorbeeld rode en roze Persicaria zijn per groep gemengd. De groepen staan verder aangeplant
als enkele jaren terug. Daarin blijf ik me ontwikkelen. Dit tuinenfestival dient daarom als een vliegwiel, om me verder te brengen.’’ De boodschap van zijn tuin is volgens Boekel tweeledig. In eerste instantie wil hij met de tuin bewustwording creëren van het feit dat je in Nederland zo veilig onder de zeespiegel kunt leven. „Zonder dijken is er geen Nederland.’’ Als tweede wil hij inspireren op tuingebied. Hij ziet zijn tuin als aanklacht tegen de uniforme massa voor- en achtertuinen in Nederland, vol met bestrating. „Het plantenrijk kent een enorme rijkdom. Daar wordt veel te weinig mee gedaan.’’ <
Poëtisch en artistiek „Deze tuin is poëtisch, artistiek en technisch gedurfd. Het is als een gedicht van Marsman of Nescio maar dan in de vorm van een tuin. Je kunt zien dat Arjan Boekel écht nagedacht heeft over het thema, verder is gegaan. Hij heeft de drie dijkvormen met de poëtische namen weten te vertalen naar tuinelementen. De ruimte is mooi ingericht, ook met de oranje stoel die de kijkrichting weer helemaal omdraait. Deze tuin vertelt een mooi verhaal waar je niet zomaar aan voorbijgaat.” TuinenLandschap | 13A | 2014
<
17
1
2
3
1
2
3
18
TuinenLandschap | 13A | 2014
spanningsveld tussen statische grote elementen en de Achter in de tuin staat een hoge oranje geverfde stoel. meer tijdelijke elementen als seizoenen, eb en vloed, Als een ’dijkwachter’. De stoel is door alle bezoekers dag en nacht. Als geen ander benut Goldsworthy deze te beklimmen. Van boven is volgens Boekel het mooist krachtvelden.” de dynamiek, het krachtenspel, tussen de dijken en het water waar te nemen. Het pad naar de stoel is gemaakt van hetzelfde grind dat op de hoofdpaden 4 Elk grasblok werd met lange stalen pennen in de onderlaag vastgezet. Bij elke dijk bestaat het frame uit van Appeltern ligt. stalen gaasmatten met een maaswijdte van 10x10 cm. Sommige planten worden wel 2 m hoog. „Als hoog water dat opkomt.” Daardoor zal uiteindelijk de dro5 Met een slijptol heeft Boekel de stalen gaasmatten op maat gemaakt; met staaldraad zijn ze vervolgens aan merdijk volledig in de beplanting zijn opgenomen. elkaar bevestigd. Met een webcam legt Boekel de ontwikkeling van de beplanting dagelijks vast. Aan het einde van het Boekel heeft in de tuin zes ’golven’ aangeplant. Twee seizoen kan hij zo aan de hand van een kort filmpje 6 golven met lage beplanting, twee met middelhoge de dynamiek van de tuin laten zien; de golvende beplanting en één met planten waarvan sommige wel beweging van eb naar vloed die de beplanting maakt. 2 m hoog kunnen worden. Ook de kleurverandering wordt zo extra duidelijk. Bij omgaan met het landschap haalt Boekel inspiratie uit het werk van Andy Goldsworthy. „Omgaan met het
Aanleg
Precisiewerk Arjan Boekel legde de festivaltuin samen aan met Niels Krom die sinds kort bij hem in dienst is. Hand-en-spandiensten kwamen van zijn vriendin Fleur Hilhorst en ook zijn vader sprong bij. „In totaal zitten er zo’n acht dagen werk in voor twee personen. Vooral het precisiewerk bij de dijken en de stoel vroegen tijd.”
Opbouw van de dijken Het meeste werk zat in het opbouwen van de dijken. Het frame bestaat bij elke dijk uit stalen gaasmatten met een maaswijdte 10x10 cm. Met een slijptol werden deze op maat gemaakt en met staaldraad aan elkaar bevestigd. Nadat ze gevuld waren met zand kwam de bekleding met blokzoden. Dit zijn extra dikke graszoden in blokvorm die wanneer ze worden gestapeld meteen stevigheid geven. Elk grasblok werd met lange stalen pennen in de onderlaag vastgezet. Voordat de plaggen tegen de dijk aankwamen, werd er nog een druppelsysteem aan de oppervlakte van de dijk verwerkt. Uiteraard moeten de dijken er ook hartje zomer gezond en groen uitzien. Na de aanleg van de dijken werd de grond bewerkt en geëgaliseerd. Daarna kwam de beplanting. De vaste planten komen uit potmaat P9, soms P11 en C2. „Voor sommige gold dat ze niet groter dan P9 verkrijgbaar waren maar uiteindelijk hoeft dat bij de snel groeiende soorten ook niet.” Het aantal planten per
4
vierkante meter is wat ruimer dan Boekel normaal gebruikt; 10 tot 12 planten. „De tuin moest uiteraard binnen enkele weken toonbaar zijn.”
Sponsoren Boekel ontving bijdrages van enkele sponsoren. De vaste planten kreeg hij van Kwekerij G. Meijer in Heiloo, het bedrijf waar hij altijd zijn vaste planten betrekt. Een financiële donatie ontving hij van de website TuinTuin.nl waar hij zelf actief bij betrokken is. „Een inspiratiesite voor
5
iedereen die betrokken is bij tuininrichting.” Ook van hovenier John Sander uit Akersloot, met wie hij bevriend is en ook geregeld samenwerkt, kreeg hij een financiële bijdrage. „En hij heeft mee nagedacht over de constructies.” De resterende uitgaven bekostigde Boekel zelf. „Uiteindelijk moet de waarde van de investering nog blijken, maar vanaf het begin heb ik gezegd dat het niet het doel is nieuwe klanten te genereren. Komen die, dan is dat mooi meegenomen. Belangrijkste vind ik dat het veel mensen aanspreekt.” <
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
19
Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Gerdien de Nooy, Miranda Vrolijk en Daniëlle Hulsebos
My Home is my Castle Trots overheerst bij Daniëlle Hulsebos en Aad Vermeer. Samen hebben de ontwerper en kweker iets neergezet, wat nog niet eerder door iemand is gedaan: een 4 m hoge Sedum-bol die langzaam maar gestaag om zijn as draait. „We willen laten zien dat er veel meer met groen kan dan de meeste mensen denken.’’
Aad Vermeer en Daniëlle Hulsebos www.greenmakers.nl www.tuin-ontwerpburo.nl
Het begon met het besluit van Daniëlle Hulsebos om weer mee te doen aan het tuinenfestival. De tuin- en landschapsontwerper heeft in Vught haar eigen ontwerpbureau. Twee jaar geleden zond ze ook een ontwerp in dat leidde tot een festivaltuin. Die editie had als thema ’De Straat als Tuin’. In haar ontwerp Point of View had ze samen met Carina Pijnenborg een straat gemaakt die bezoekers door kijkgaten in een hoge schutting konden bekijken. In die tuin stonden acht bomen op een oppervlakte van 10 bij 10
Kroon op de aarde „Die bol staat symbool voor de oneindigheid, voor de continue doorgaande beweging”, licht Hulsebos toe. Daarnaast staat het voor verbinding, verbinding tussen dag en nacht, tussen de continenten en tussen mensen. Ook staat de bol voor verandering en vernieuwing: de Sedum die op de bol groeit verandert steeds
omdat er gedurende het jaar telkens een andere soort bloeit; bovendien vernieuwen de planten zich voortdurend. „En middenin die veranderende, vernieuwende wereld, heeft iedereen zijn eigen plek, zijn eigen huis, zijn kasteel’’, legt Hulsebos verder uit. Daarom staat bovenop de bol, als kroon op de aarde, een oranje huis. Die staat wel vast om die eigen plek te benadrukken. „Het vernieuwen doen we met zijn allen, je huis is privé en van jezelf.” Na het bedenken en het schetsen van het idee, volgde het uitdokteren hoe dit idee tot uitvoering te brengen. Die technische verantwoording is belangrijk voor de organisatoren van het festival, Ben van Ooijen en Michel Lafaille, omdat de festivaltuinen twee jaar lang in Appeltern blijven liggen. „Michel heeft me wel tien keer gevraagd of het wel zou lukken om die bol in beweging te krijgen.’’ Voor het maken van een stalen frame dat rond zou kunnen draaien, ging ze te rade bij haar zwager die technisch ingenieur is. Die heeft samen met haar vader vijf weken lang in zijn vrije uren aan de constructie gewerkt (zie kader ’Aanleg’).
Kweker van vegetatiematten Daarnaast ging ze op zoek naar een kweker die samen met haar wilde uitzoeken wat de beste manier is om Sedum op de bol te bevestigen. Na diverse telefoontjes kwam zij bij Aad Vermeer uit Haaren terecht. Samen met zijn compagnon zet hij onder de naam Greenmakers vegetatiematten op de markt. Vermeer was direct enthousiast over het idee van Hulsebos groen met kunst te combineren. „Het past goed bij Greenmakers. We zijn nu het vierde jaar ingegaan en doen het anders dan anderen. Zo zitten in onze vegetatiematten minimaal twaalf Sedumsoorten in plaats van de gebruikelijke vier tot zes. Dat maakt de matten aantrekkelijker. Bovendien loop je er minder risico mee omdat er zowel zonneminnende als halfschaduwplanten in zitten, die zichzelf uitsorteren.’’ Voor Greenmakers is het maken van de Sedum-bol een manier om zich als vernieuwer op de markt te presenteren. Samen hebben de twee uitgedokterd welke opbouw het beste gebruikt zou kunnen worden. Dat was een ingewikkelde klus omdat de twee met verschillende factoren rekening moesten houden. Zo moeten de matten op zo’n manier bevestigd worden dat ze ook goed blijven
zitten als de bol draait. En ze moesten een materiaal vinden dat goed water kan bufferen, maar het vocht ook goed weet te verdelen. „Waar ik met name bang voor was, is het natte-luiersyndroom, zoals ik het maar genoemd heb. Dat de beplanting aan de onderkant van de bol gaat hangen omdat er zich te veel water in heeft gezogen, net zoals je dat bij kleine kinderen ziet met een te volle luier’’, schetst Hulsebos het probleem. Uiteindelijk hebben ze voor geëxpandeerde hars gekozen als materiaal waarin de Sedum kan vastgroeien. Door een vernuftige opbouw aan de binnen- én buitenkant van de bol zijn de vegetatiematten vastgezet (voor een precieze uitleg zie kader ’Aanleg’ en de fotobijschriften).
Zweven Onder de bol is een tapijt van varens aangeplant, die op den duur zo’n 40 tot 50 cm hoog worden, waardoor het lijkt alsof de bol erboven zweeft. In beginsel wilde Hulsebos hier een akkerbloemenmengsel inzaaien, maar op aanraden van Vermeer zag ze hiervan af. „Die bloemen zetten te veel zaad, dat ook in de bol terecht kan komen en dat willen we niet. Op dit tuinenfestival staan de mensen er met hun neus bovenop, de bol moet daarom perfect zijn’’, legt Vermeer uit. Beiden willen met de Sedum-bol een bijdrage aan de tuincultuur leveren. „Mensen inspireren, laten zien dat er veel meer met groen kan’’, zegt Hulsebos. Ook zien de twee volop mogelijkheden om de groene draaiende bol op andere plekken toe te passen, in bedrijfstuinen of rotondes bijvoorbeeld. „Ik hoop dat mensen mijn bedrijf zullen inzetten, als ze zoiets willen’’, verklaart Vermeer. <
De Jury
m. Dit ontwerp gebruikt ze daarom nog herhaaldelijk om mensen te overtuigen dat in hun kleine tuin best een boom past. „Dat ontwerp was goed, maar niet heel vernieuwend of spectaculair, dat is het dit jaar wel.’’ Van het thema ’Dromend van Holland’, sprak haar met name het dromen aan. „Ik wilde ervoor waken dat ik een soort miniatuurlandschap zou maken, een gevaar dat op de loer ligt als je aan Holland denkt.’’ Door uit te zoomen en op een ander schaalniveau te gaan denken, kwam ze vanwege het ’dromen’ op het idee om de dag en de nacht met elkaar te verbinden, door middel van een bol die voortdurend in beweging is.
Technisch hoogstandje „Dit is een technisch hoogstandje. Als je het aandurft om zoiets te maken, kom het dan maar doen. Dan verdien je een plek op het tuinenfestival. Dé plek om dingen uit te proberen. Daarom moest het ontwerp van Daniëlle Hulsebos er zeker bij. De Sedum-bol is een statement hoe je verticaal groen efficiënt kunt inzetten. Waar zal dit toe leiden? Daar ben ik erg benieuwd naar.” < TuinenLandschap | 13A | 2014
21
1
2
3
1
2
3
22
Om te zien dat de bol draait, moet je wat langer bij de tuin blijven staan. In 2,5 uur maakt de bol één omwenteling. Behalve dat de draaiing staat voor de oneindige beweging, heeft het ook een functie: het zorgt ervoor dat alle Sedum-plantjes genoeg licht krijgen, omdat ze zich nu eens onderaan, dan weer bovenop de bol bevinden. Het huis is bekleed met oranje kunstgras. „Die kleur lag natuurlijk voor de hand”, zegt Hulsebos. Nadat de zwager en vader van Hulsebos de stalen constructie hadden gebouwd, werd de bol in vier verschillende stukken naar de kwekerij van Greenmakers vervoerd. Daar is de laatste hand aan de constructie gelegd, waarna het bekleden met Sedum kon beginnen. Rondom de bogen en randen is kippengaas gespannen, dit diende als basis voor het vastzetten van de matten. In het centrum van de bol bevindt zich de elektromotor waarmee de bol in beweging wordt gezet. Zestien verschillende soorten Sedum groeien op de bol. Die combinatie van halfschaduw- en zonneminnende vetkruiden zorgt het hele jaar voor een aantrekkelijk beeld. De volgende soorten zijn toegepast: Sedum album, S. album ’Macrophyllum’, S. album ’Coral Carpet’, S. lydium, S. lydium ’Glaucum’, S. reflexum, S. reflexum ’Angelina’, S. spurium
TuinenLandschap | 13A | 2014
’Album’, S. spurium ’Fuldaglut’, S. spurium ’Tricolor’, S. hybridum ’Immergrunchen’, S. kamtschaticum ’Variegatum’, S. sexangulare, S. floriferum ’Weihenst. Gold’, S. cauticolum en S. forsterianum ’Glaucum’. 4
5
6
De bol bestaat uit stalen bogen en randen. De ringen zijn hol omdat de constructie anders veel te zwaar zou worden. Dan nog weegt deze zo’n 1.000 tot 1.200 kg. Om de Sedum-matten vast te zetten, zijn Hulsebos en Vermeer als volgt te werk gegaan. Aan de buitenkant van de bol hebben ze eerste een laag viltdoek gespannen. Daarna is aan de binnenkant tussen de stalen bogen geëxpandeerde hars geplaatst. Hieroverheen kwam worteldoek dat door middel van draadpinnen met het viltdoek is verbonden. Bovenop het viltdoek zijn de vegetatiematten (30 bij 30 cm) geplaatst. Met gaas en krammen hebben de twee de matten vastgezet. Met een kraan is de Sedum-bol in de tuin geplaatst. Als fundering hebben Hulsebos en Vermeer een stelconplaat van 2 bij 2 m in de tuin gelegd. Met bouten is de stalen constructie van de bol daarop chemisch verankerd.
Aanleg
Staal en hars Voor het bouwen van de stalen constructie van de Sedum-bol schakelde Hulsebos haar zwager en vader in. Zij hebben samen uitgezocht en berekend hoe die het best te maken was, zonder dat die te zwaar zou worden. „Dat was heel belangrijk vanwege het vervoer.” Daarom zijn bijvoorbeeld de ringen hol. De buizen en randen zijn door een staalbedrijf in de juiste bocht gebogen, het in elkaar lassen en op maat zagen, gebeurde door de twee mannen. Uiteindelijk weegt de totale bol zo tussen de 1.000 tot 1.200 kg.
Trekkracht Voor Hulsebos en Vermeer was het zoeken naar het juiste materiaal voor de opbouw van het Sedum-dek de grootste klus. Ze wilden een materiaal gebruiken dat vooral veel vocht zou bufferen. Daarnaast moet de Sedum zich er goed in vastzetten. Uiteindelijk viel de keus op geëxpandeerde hars. De geëxpandeerde hars kan tot 60% van het eigen gewicht aan water bufferen. Bovendien wordt het water goed verdeeld. „En dát is essentieel vanwege de bolvorm. Wanneer er water bovenop valt en het materiaal is verzadigd, dan zakt het er niet doorheen, zoals dat bij een spons of matras gebeurt. Dit gebeurt bijvoorbeeld ook bij schuimrubber, een materiaal dat we ook overwogen hebben. Nee, wanneer de hars verzadigd is, verdeelt het materi-
4
aal zelf het water naar die segmenten waar nog geen vocht is”, legt Hulsebos uit. De geëxpandeerde hars is bewust aan de binnenkant van de bol geplaatst en de Sedum aan de buitenkant van het kippengaas waarmee de bol is omspannen. „We maken gebruik van de trekkracht van het Sedum. Omdat de plantjes op zoek gaan naar water dat in de hars zit, zullen ze zich vastgroeien door het kippengaas heen”, legt Vermeer uit. Daarom mag de bol nu ook nog niet te veel gesproeid worden. „Anders heeft de Sedum geen enkele reden om in het hars te groeien’’, verklaart Hulsebos. 5
Materialen Hulsebos en Vermeer hebben beiden fors geïnvesteerd in de tuin. Het staal voor de constructie is volledig door Hulsebos bekostigd, evenals de varens die onder de bol zijn geplant. De vegetatiematten en de opbouw voor de Sedum komen van Greenmakers. Daarnaast droegen enkele bedrijven op verschillende manieren bij. Zo heeft Adcio carpets in- and outdoor uit Moergestel het oranje kunstgras gesponsord. Van der Loo Hoveniers uit Boekel heeft de tuin kosteloos aangelegd. <
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
23
Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Gerdien de Nooy en Arjan Fokker
We maken er een musical van Als zijn tuin een grijns op het gezicht van de Appeltern-bezoeker bewerkstelligt, dan is de missie van Arjan Fokker geslaagd. Humor, daar draait het bij hem allemaal om. Daarom is zijn tuin theatraal en ’over the top’, net zoals al die Nederlandse musicals dat zijn.
I
n de Tuinen van Appeltern is het festival het leukste onderdeel, dat vindt althans hovenier Arjan Fokker die in het Brabantse Duizel met twee vaste medewerkers zijn bedrijf Fokker Tuinen runt. „Omdat de festivaltuinen helemaal anders zijn dan gewone tuinen, ik vind het leuk om daarin de gedachtekronkels van de ontwerpers te zien.’’ Wat de hovenier wel gemist heeft in de voorgaande edities is humor. Zelf houdt hij wel van een grap, in zijn werk als hovenier probeert hij ook de nodige humor te stoppen. Zo zit op zijn bedrijfspand in het buitengebied van Duizel een etalagepop die om de zoveel tijd een andere kledinguitrusting krijgt. „Die pop roept veel positieve reacties van passerende fietsers en wandelaars’’, lacht Fokker. Volgens de hovenier zou er ook best wat meer gelachen kunnen worden om de festivaltuinen. „Bij het internationale
festival in Chaumont-sur-Loire zie je dat bijvoorbeeld wel veel meer, zoals die tuin met het leger aan tuinkabouters of met die zwevende bloemen van gaas.’’ Bij zijn inzending voor het festival heeft hij daarom een briefje gedaan met een oproep aan Ben van Ooijen en Michel Lafaille om meer humor. „En dat heeft gehoor gekregen.’’ In de tuin van Fokker is niets wat het lijkt. „Net zoals dat in je dromen gebeurt, waarin ook alles door elkaar heen loopt’’, legt hij uit, verwijzend naar het thema ’Dromend van Holland’. De zee is oranje en de piraat in het kraaiennest een leeuw, of toch eigenlijk een voetballer? De link met het aankomende wereldkampioenschap voetballen in Brazilie is gauw gelegd. Maar wint Nederland of gaan we roemloos ten onder? Is de leeuw aan het verzuipen of juist een drenkeling die overleeft? En wat doen die goudstaven in die kist? Is dat het kapitaal van Holland waarmee we uit de recessie komen of is er geen houden meer aan en wordt het nooit meer wat? „Zowel met het WK als met de economische recessie kan het twee kanten opgaan, dat is wat deze tuin uitdrukt.’’
Theatraal Arjan Fokker www.fokker-tuinen.nl
24
TuinenLandschap | 13A | 2014
De tuin is theatraal met zijn kleurenexplosie aan blauw en oranje: een bewuste keuze van Fokker die in zijn dagelijkse
hovenierswerk ook graag felle kleuren toepast. „De festivaltuin is natuurlijk enorm ’over the top’, maar het is dan ook een grap, het is natuurlijk niet de bedoeling dat je dit in je eigen tuin gaat neerzetten.’’ Ook zit in die theatraliteit een link met de titel van de tuin ’We maken er een musical van’. „Je kunt het zo gek niet bedenken of we maken er in Nederland een musical van, die we dan ook nog eens weten te exporteren naar Engeland, Amerika en waar dan ook. Musicals, dat is ook Nederland, en die zijn net als mijn tuin ook uitbundig en bombastisch.’’
Fokker heeft zijn doel bereikt als hij bij bezoekers een grijns op het gezicht weet te krijgen. Dat dat waarschijnlijk wel gaat lukken, merkte hij al tijdens de aanleg van zijn tuin toen hij volop reacties kreeg van passanten. „Humor trekt natuurlijk de aandacht, wat dat aangaat ben ik dik tevreden.’’ De hovenier noemt het een eer en een erkenning voor zijn werk als ontwerper dat zijn tuin is uitgekozen voor het festival. „Maar ik doe het niet alleen voor lol, ik hoop dat het me ook wat gaat opleveren, met name qua naamsbekendheid.’’ <
De Jury
Grijns
De tuin als grap „Voor het eerst gebruikt iemand humor in zijn ontwerp en dat verdient de aandacht op het festival. Niemand doet dat in de tuin, omdat dat ontzettend moeilijk is. Arjan Fokker doet het wel en dat is hem goed gelukt. Het beeld dat hij neer heeft gezet, refereert aan oude theatervoorstel-
lingen. Bovendien zit de tuin hoveniertechnisch gezien gedegen in elkaar. De tuin is een grap, niet meer en niet minder. Je ziet hem en je moet lachen of niet. Daarmee is het natuurlijk ook een beetje op het randje, want een grap kun je maar één keer maken.”
< TuinenLandschap | 13A | 2014
25
1
2
3
1
2
3
26
De oranje zee bestaat uit een tapijt van oranje planten. Of het blad heeft deze kleur zoals Heuchera ’Caramel’, of de toppen zoals bij Carex testacea ’Prairie Fire’, of ze bloeien oranje zoals bij Alstroemeria aur. ’Orange King’, Crocosmia ’Emily McKenzie’ en Helianthemum ’Bronzeteppich’. Maar bovenal vallen natuurlijk de Garvinea op. Deze nieuwe tuingebera’s zijn door leverancier Florist uit Aalsmeer beschikbaar gesteld. „Ik had ze al eerder gezien op Appeltern en het leek me leuk om die te gebruiken. Florist stelde ze graag beschikbaar om deze nieuwe tuinplant te promoten.’’ In totaal zijn er 250 Garvinea (125 Garvinea ’Orangina’ en 125 Garvinea ’Sweet Glow’) de grond in gegaan en 40 Patiogerbera ’Great Smoky Mountains’. Daarnaast nog 230 vaste planten. „Ik heb er veel planten in gezet, zodat de tuin snel dicht groeit.’’ Het kraaiennest is gemaakt van een ouderwets wijnvat en de paal is afkomstig van de schommel die Fokker dit jaar in zijn tuin heeft afgebroken. Omdat er in het wijnvat water kan komen te staan heeft het in de fundering veel tegendruk nodig. Fokker heeft daarom een gat in de tuin gegraven en daarin 250 kg beton gestort, de paal is in een metalen
TuinenLandschap | 13A | 2014
omhulsel met pinnen in het beton vastgezet. „In metaal zodat hij niet gaat draaien”, legt Fokker uit. „En nu maar hopen dat die paal niet afbreekt…”. De pop zit normaalgesproken op het dak van het bedrijf van Fokker; door middel van schroeven is hij vastgezet op het oude wijnvat. 4
5
6
Met een decoupeerzaag heeft de ontwerper in twee dagen tijd alle 23 golven uitgezaagd. In de bedrijfsruimte van Kobu metaal, een constructiebedrijf in Duizel, heeft Fokker alle aluminum platen in de juiste kleuren gespoten. De golven zijn in de tuin met schroeven aan schuttingpalen bevestigd. Aan de buitenkant zijn de golven 2,25 m hoog, ze steken net boven de 2 m hoge Carpinus-hagen uit. In het midden van de tuin zijn de golven kleiner, ook die zijn bevestigd aan een steunpaal.
Aanleg
Aluminium golven Het uitzagen van de golven bleek de grootste klus voor Arjan Fokker. Hij heeft gekozen voor aluminium omdat hij dit materiaal na het festival weer kan hergebruiken. „Ik heb ook gedacht aan hout, omdat dat veel goedkoper is. Maar nadat het geverfd is, dient het nergens meer voor dan de kachel. Aluminium kan weer omgesmolten worden door een ijzerboer.” Zijn oorspronkelijke plan om de golven door de robot van metaalfabrikant Reny in Duizel – die hem het aluminium cadeau heeft gedaan – te laten uitzagen, ging niet door omdat daarvoor een gedetailleerde tekening nodig was zodat alle afmetingen keurig in de computer konden worden ingevoerd. „Tja, en mijn tekening was een beetje losse flodderig, dus dat ging niet.” Een slijptol gebruiken, bleek vervolgens ook geen goed idee. „Die liep binnen de kortste keren vol met gesmolten aluminium.” Uiteindelijk heeft hij alle golven met een decoupeerzaag uitgezaagd. Daar is hij twee dagen mee bezig geweest. „Zo leer je weer bij over het bewerken van materialen, aluminium kun je dus alleen zagen of knippen.”
zelf een dag lang ermee bezig is geweest. Met zijn twee medewerkers heeft de hovenier vervolgens de tuin aangelegd in Appeltern. Het bouwen van de schutting, het vastzetten van het kraaiennest, het frezen van de grond en het inplanten heeft vervolgens drie dagen in beslag genomen. Qua beplanting zijn de Garvinea’s
beschikbaar gesteld door Florist Holland uit Aalsmeer, de vaste planten komen van kwekerij Muijderman in Veldhoven. „Uiteindelijk heeft het me alleen het hout en de pop gekost. En waarschijnlijk zal ik af en toe de leeuwenkop moeten vervangen, maar die komt gewoon uit een feestwinkel.”
<
Beschikbaar gesteld Metaalbedrijf Kobu, ook in Duizel, heeft zijn bedrijfsruimte en verfspullen aan Fokker bechikbaar gesteld om het aluminium vervolgens in de juiste kleuren te spuiten. Het bedrijf heeft hem de spuittechniek eerst voorgedaan, waarna Fokker
4
5
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
27
Tekst Jacqueline van Wetten | Beeld Gerdien de Nooy, Jacqueline van Wetten en Carla Wilhelm
Buiten wordt binnen en omgekeerd In zowel haar manier van werken als haar ontwerp lapt Carla Wilhelm de regels aan haar laars en zet ze de wereld op zijn kop. Met een vervreemdend bouwwerk, een impulsieve aanpak en humor wordt buiten binnen en omgekeerd.
H
et was een opwelling’’, zegt Carla Wilhelm die in Rotterdam onder " de naam Bladgeritsel een bureau heeft voor tuinontwerp en -advies. Een week voor de sluitingsdatum besloot ze mee te doen aan het Appeltern tuinenfestival. „Ik had even tijd tussendoor.’’ Er was net een opdracht afgerond en aansluitend geen volgende. Niet dat ze dan snel, snel, achteloos een ontwerp in elkaar flanst. „Nee, helemaal niet’’, haast ze zich te zeggen. „Ik keek juist tegen ontwerpers op die deelnemen aan tuinenfestivals.’’ Ze zag dat zichzelf niet zo snel doen. „Dat mijn ontwerp is uitgekozen, is een verrassing.’’ Het thema Dromend van Holland sprak haar meteen aan. Wilhelm had net het tvprogramma Nederland van Boven gezien.
Carla Wilhelm www.bladgeritsel.nl
28
TuinenLandschap | 13A | 2014
Daar viel het haar op dat alles zo bedacht is. „Al die tuintjes keurig naast elkaar, allemaal een terrasje in de zon, al die erfafscheidingen, alles hetzelfde, alles volgens de regels. Dat bracht me op het idee om een tuin zonder grenzen te maken.’’
Vervreemdend Van idee naar uitwerking was het nog een heel proces. ’s Nachts in bed lag ze erover na te denken. „Ik wilde iets maken waarvan je niet weet of je binnen of buiten bent. Maar hoe doe je dat? Hoe maak je binnen en buiten één?’’ Vrij snel kwam ze uit op een muur met daaraan een bed. De ramen en de deuropening in de muur geven een vervreemdend effect. „Sta je binnen of buiten? Je weet het niet.’’ Om het huiselijker te maken bedacht ze er kleine elementen bij: een lamp gemaakt door de Leidse kunstenaar Joke Schoneveld, stoeltjes bij de tafel, een brievenbus. „Maar niet te veel anders wordt het te gekunsteld. En alles in het wit.’’ Haar idee viel ook in de smaak bij de selectiecommissie van Appeltern. „Het idee was meteen goed, daar is niks aan veranderd.’’ Wel hadden ze vragen over de technische uitvoering van de bouwwerken die in het ontwerp beeldbepalend zijn. „Ik heb er nog aan gedacht om de
muren kleuren te geven. Maar nee, toch maar niet. De witte muren contrasteren nu mooi met het geel, oranje en paars van de weelderige beplanting.’’ In Wilhelms tuin staan vier grote, grove dennen (Pinus sylvestris). Die bomen stonden er al toen ze de tuin kreeg toebedeeld, terwijl ze in haar originele tekening drie loofbomen had ingetekend. Wilhelm werpt nog eens een blik op haar ontwerp. „Ja, welke soort had ik daar ook alweer bedacht? In ieder geval niet de bomen die er nu staan’’, mijmert ze. Maar die bomen dan maar meteen weghalen en vervangen? „Nee, dat is zonde. Het is goed zo. Ze staan ongeveer op dezelfde plekken als waar ik de bomen in mijn ontwerp had ingetekend. Deze grote, meer volwassen bomen zorgen voor hoogte in de tuin en vormen een mooi dak boven de muren. Misschien dat ik ze
Impulsief En nu ze verder de ontwerptekening bekijkt, misschien dat ze nog een tapijtje van gras aanlegt om het bed heen, oppert ze. „Of zal ik de beplanting daar toch weelderig houden? Het moet ook weer niet te gedetailleerd worden.’’ Het typeert Wilhelms aanpak: continu borrelen allerlei (soms wilde) ideeën op. Ze weegt af, overlegt, kiest en komt soms weer terug op eerder genomen beslissingen. Haar oog valt op het tuinpad. Wordt het split, gravel of toch grind? Wilhelm: „Ik werk impulsief. Bij een opdracht voor een particulier kan dat natuurlijk niet, maar bij zo’n festival wel. En dat is best
spannend. Het moet wel mooi worden natuurlijk.’’ Maar ze maakt met veel plezier gebruik van de mogelijkheid om al werkende zaken aan te passen. „Ik weet het al’’, zegt ze. „Het wordt grind net als op het centrale hoofdpad. Dat steekt niet af, het is neutraal, en er zit wit in dat weer terugkomt in de kleur van de muur.” Zowel in haar manier van werken als in haar ontwerp lapt Wilhelm op het tuinenfestival in Appeltern de regels aan haar laars en zet ze de wereld op zijn kop. „Veel tuinen zijn zo voorspelbaar’’, vindt ze. Als je een opdrachtgever alleen al voorstelt om het terras los van het huis te leggen, is dat vaak al een schok en mag het niet. „Eigenlijk zou ik willen dat iedereen zo’n festivaltuin had. Een tuin met een beetje humor en waar iets in te ontdekken valt.’’ <
De Jury
wat opkroon. De muren zijn 2,20 m hoog dus is wat meer licht en lucht nodig. Maar ik laat die bomen mooi staan.’’
Bescheiden „Dit is een mooie bescheiden tuin die niet schreeuwerig een statement wil maken, maar wel met een eenvoudig idee mensen aan het denken wil zetten. De witte muur is geen scheiding tussen buiten en binnen of binnen en buiten, alles is één geheel in de tuin. Wilhelm wil de bezoeker daarmee laten nadenken of het in de georganiseerde geordende Vinexwijken ook allemaal niet wat losser kan. Dat idee heeft ze mooi en aangenaam vormgegeven.”
< TuinenLandschap | 13A | 2014
29
1
2
3
1
2
Ben je nu binnen of ben je nu buiten? De witte muur van Carla Wilhelm zorgt voor een vervreemdend effect in haar festivaltuin.
3
Om haar tuin huiselijker te maken, heeft Wilhelm kleine elementen erbij bedacht; bijvoorbeeld deze lamp die is gemaakt door de Leidse kunstenaar Joke Schoneveld. Zij werkt met gevonden spullen van de straat.
4
30
TuinenLandschap | 13A | 2014
Bij de aanleg van de festivaltuin kreeg Carla Wilhelm veel hulp. Vriendin en hovenier Mirjam Kamminga hielp bij het uitleggen van het plantmateriaal en het planten. Wilhelm stelde met Jan den Hertog, haar vaste plantenleverancier uit Boskoop een kleurig en weelderig plantensortiment samen met gele Achillea ’Coronation Gold’, oranje Achillea ’Terracotta’, paarse Salvia nemorosa ’Caradonna’, paarse Nepeta faassenii ’Walker’s Low’, lichtblauwe Calamintha nepeta subsp.
nepeta, rode Helenium ’Moerheim Beauty’ en grassen als Calamagrostis acutiflora ’Karl Foerster’, Molinia arundinacea ’Transparent’ en Deschampsia cespitosa ’Goldtau’. Verspreid over de tuin staan ook nog vijf exemplaren Rhus typhina.
5 6
Met man en macht werden op een vrije zaterdag de elementen van de muur in de tuin geplaatst. De muur is gemaakt door Wilhelms echtgenoot. Voor een glad effect werd op de MDF-platen een weersbestendige coating (Vistapaint) aangebracht in twee lagen. De eerste laag moest vijf uur drogen, daarna werd de tweede laag aangebracht.
Aanleg
Met familie en vrienden In het ontwerp van Carla Wilhelm heeft de realisatie van de muur nogal wat voeten in de aarde gehad. Ze benaderde een aantal fabrikanten met de vraag of ze de muur konden maken in piepschuim met daaromheen een coating, materialen waarvan ook XL-bloempotten voor in de tuin zijn gemaakt. Maar dit bleek te duur en geen bedrijf wilde dat sponsoren.
Gecoate MDF De ontwerper bedacht daarop dat MDF (geperste houtvezels) met een weersbestendige coating goedkoper zou zijn. Bij verfspecialist Vistapaint stuitte Wilhelm op een slijtvaste, weersbestendige kunststofcoating met een gegarandeerde levensduur van twintig jaar. Die coating betaalde ze met korting uit eigen zak. Wilhelm: „Mijn tuin is niet duur qua materiaal. Ik schat de kosten voor het hout, de verf en het grind op zo’n tweeduizend euro. Maar het aantal arbeidsuren dat we in de aanleg staken en dan met name de uren die mijn man heeft besteed aan de bouw van de muur, die zijn wel hoog.” Ook bij gewone opdrach-
4
ten spendeert Wilhelm veel eigen tijd in de uitvoering van haar ontwerpen. „Alleen het hele grove werk besteed ik uit, maar het planten vind ik zelf gewoon leuk om te doen.” Bij de aanleg van de festivaltuin kreeg ze veel hulp van familie en vrienden. Met man en macht zijn de elementen van de muur vanuit de eigen garage in Rotterdam naar de tuin in Appeltern overgebracht.
5
Vriendin en hovenier Mirjam Kamminga van De Tuintante uit Gouda hielp bij het planten. De planten zijn gesponsord door kweker Jan den Hertog uit Boskoop. Hij is de vaste leverancier waar ze altijd de planten haalt die ze nodig heeft voor haar ontwerpen. Met de Leidse kunstenaar Joke Schoneveld kwam de tuinontwerper via via in contact. Schoneveld werkt met gevonden spullen van de straat. Voor Wilhelm maakte ze gratis een lamp voor in de tuin.
<
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
31
Tekst Emiel van den Berg | Beeld Gerdien de Nooy, Emiel van den Berg en Miranda Vrolijk
Passe-Partout³ Marie-Claire Buhler ontwierp Passe-Partout³. Een ruimte verdeeld in drie compartimenten: verleden, heden en toekomst. Dromen is het centrale thema waarbij schilderkunst, eten uit eigen tuin en de inbreng van kinderen een belangrijke rol spelen. „Als iedere bezoeker door één aspect geprikkeld wordt, ben ik ruim tevreden!”
32
TuinenLandschap | 13A | 2014
Marie-Claire Buhler www.chiardino-tuindesign.nl
uinontwerper Marie-Claire Buhler van Chiardino Tuindesign in Meerssen leverde vorig jaar al een ontwerp in voor het tuinenfestival maar haalde daar toen niet de eindronde mee. Dit jaar wel. Haar huidige inzending verzorgde ze alleen terwijl ze dat vorig jaar nog met twee anderen deed. „Individueel werken geeft uiteraard meer vrijheid maar je mist de feedback. Die heb ik daarom gevraagd aan mensen uit mijn omgeving.’’ Bewust koos ze daarbij niet voor reacties van vakgenoten maar van mensen zonder groene achtergrond. „Dat is toch de grootste groep bezoekers van Appeltern. Vakmensen kijken met heel andere ogen.’’ Door de feedback heeft ze het ontwerp uiteindelijk wat eenvoudiger gehouden dan in eerste instantie de bedoeling was. „Ik heb me wat beperkt om het ontwerp, de boodschap, voor iedereen zo duidelijk mogelijk over te laten komen.’’ Haar motivatie voor het inzenden van een ontwerp zit vooral in het out of the box denken. „Eens iets anders, iets kunstzinnigs bedenken. Iets wat je bij doorsnee opdrachten, die meestal behoorlijk omkaderd zijn, niet zo snel zou presenteren.’’ De vrijheid dus, dat sprak haar aan. Maar ook vond ze het interessant om niet per definitie het functionele maar juist de boodschap te benadrukken.
Hollandse schilderkunst Dromen over Holland kun je volgens Buhler op verschillende manieren: dromend terugblikken, dromen in de tegenwoordige tijd en dromen over de toekomst. Die driedeling is terug te vinden in haar tuin. Het eerste deel is het verleden, het middendeel het heden, het achterste deel de toekomst. De compartimenten zijn gedeeltelijk gescheiden door in felle kleuren geverfde paneeldeuren die dienst doen als schilderijlijsten. Hierdoor zijn passe-partouts, kaders, ontstaan waardoorheen de tuindelen zijn te bewonderen. In de ’verleden-tuin’ staat de Hollandse schilderkunst centraal. Vanaf het
hoofdpad zijn er drie passe-partouts zichtbaar met daarvoor twee banken. Zittend op de bank bekijk je de ’schilderijen’ van het eerste tuindeel. Als in een museum. Het is een hommage aan de Hollandse schilderkunst waarbij je kunt wegdromen over hoe mooi het vroeger was. „De tuin maakt een koppeling naar het verleden en kan ook verwijzen naar fotografie van vroeger, of dichtkunst. Er zijn in het verleden immers meer dingen vastgelegd dan alleen op schilderijen." Het eerste compartiment is gevuld met een golvend landschap met daarin twee paden. „Je ziet een Hollands landschap, de heuvels verwijzen naar het zuiden van Limburg waar ik zelf vandaan kom.’’ De beplanting is stil gehouden. „Bijna dromerig.” Er groeien slechts drie soorten die gemixt zijn aangeplant en alleen de kleuren groen en wit hebben. „De gekleurde wanden vragen al genoeg aandacht.’’ Omdat Buhler zoveel mogelijk uit de sobere beplanting wilde halen koos ze voor Galium odoratum, Satureja montana en Allium ursinum waardoor ook geur en smaak centraal kwamen te staan. „Alle zintuigen worden geprikkeld.’’ In het tweede tuindeel staat het heden centraal, de huidige maatschappij. Twee passe-partouts bieden een inkijk in de geheel bestrate tuin met zeven bomen. Die bomen verbeelden de volwassen mensen. Buhler wilde hier de variatie in mensen benadrukken maar koos bewust voor slechts drie soorten om rust in de tuin te waarborgen. Er groeien Prunus cerasifera ’Nigra’, Broussonetia papyrifera en Ostrya carpinifolia. De eerste heeft voorjaarsbloesem, rood blad en eetbare
De Jury
T
vruchten, de tweede het hele seizoen decoratief blad en de derde een opvallende herfstverkleuring. Naast de volwassenen spelen ook de kinderen een belangrijke rol in de ’heden-tuin’. De variatie in kinderen is de zien in de graffiti op de tegels. „Ik heb vijf kinderen tussen 7 en 15 jaar gevraagd iets vast te leggen. Iets over het heden maar ook over de toekomst. Bewust heb ik de opdracht helemaal opengelaten om ze niet te beperken in hun creativiteit.’’ Kinderen hebben de toekomst, benadrukt Buhler en daarmee is letterlijk en figuurlijk de stap richting de ’toekomsttuin’ gezet. De ’toekomst-tuin’ heeft nog slecht één passe-partout. „Hier stappen we allemaal door één opening de toekomst in.” In deze ruimte groeien geheel links en rechts groepen Artemisia ludoviciana, Artemisia abrotanum, Panicum virgatum ’Northwind’ en Rubus fruticosus ’Thornless Evergreen’. Wederom eetbare planten plus een siergras dat zorgt voor beweging. „Een beetje filosofisch met het idee dat de toekomst afhangt van hoe de wind waait. Je kunt je er tegen verzetten maar je er ook door laten meebewegen.’’ Een 6 m lange bank staat tegen de achterwand. „Hier kan iedereen bij elkaar zitten, de krachten bundelen voor de toekomst. Maar ook reflecteren op het verleden. Daarvoor hangen aan de achterzijde van de paneeldeuren tussen de eerste twee tuindelen enkele spiegels.’’ De tuin is volgens Buhler op verschillende manieren te ervaren. „Maar als iedere bezoeker door één aspect geprikkeld wordt, ben ik ruim tevreden!’’ <
Kijken en terugkijken „Het ruimtelijk spel is bijzonder in deze tuin en het lijnenspel geraffineerd. Het gaat over kijken en terugkijken, over kijken naar het landschap en kijken naar vroeger en later. Door de spiegels aan de achterkant van de paneeldeuren, is het beeld overal in de tuin anders. Dat geeft een bijzonder effect. Deze tuin schudt de mensen wakker en zet hen aan het denken: dat wat je ziet, is afhankelijk van hoe je kijkt. Er is niet maar één point of view.” < TuinenLandschap | 13A | 2014
33
1
2
3
1
2
3
34
Bewust koos Buhler voor beplanting met weinig kleur, veelal in wit en groen. Toch is het totale effect van de tuin kleurrijk door toevoeging van de geverfde wanden. Wat ze bij de beplanting wil benadrukken is dat een tuin ook mooi kan zijn met eetbare en genezende planten. 4 Verwijzend naar de toekomst ligt achterin de tuin de grastegel Aviena Circle van Stone & Style by Ebema. „Een nieuw product, pas op de markt, waarmee ik extra nadruk op de toekomst wilde leggen”, aldus Buhler. De lange bank achterin de tuin staat voor de toekomst. Hier worden krachten gebundeld, wordt kennis gedeeld en samengewerkt. De graffiti werd aangebracht door een aantal kinderen die goed hadden nagedacht over heden en toekomst. Zo wilde Jasper Roumans met de tekening
TuinenLandschap | 13A | 2014
5
rechts aangeven dat hij, als nog jong mens kijkend naar de toekomst, blij is dat hij mag zijn wie hij is, mag worden wat hij wil en vooral vrijheid ervaart. Hoveniersbedrijf Cordewener uit Bunde verzorgde de aanleg van de verharding. Gekozen werd voor nieuwe trottoirtegels in maat 30x30. Op deze schone en gladde ondergrond konden de kinderen later probleemloos met hun graffitikunsten aan de gang. Zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde zijn de deuren bevestigd aan lange dorpels. Ook aan de kopse kanten houden boven- en onderdorpels de gehele constructie met paneeldeuren stevig bij elkaar. Behalve twee horizontale verbindingen zijn hier ook nog twee diagonale balken bevestigd die voor extra stevigheid zorgen.
Aanleg
Hergebruik Bij de realisatie van haar ontwerp kreeg Marie-Claire Buhler hulp van verschillende sponsoren uit haar eigen netwerk. Hoveniersbedrijf Cordewener Groen uit het Limburgse Bunde legde de bestrating van zowel de betontegels in maat 30x30 cm als de grastegels en plantte de bomen. De tegels werden beschikbaar gesteld door het Belgische Ebema Betontegels. Tacon – Turn around consultancy – uit Meerssen sponsorde de wanden en panelen, maakte ze maatklaar en plaatste ze met een team van vijf mensen. De bomen zijn afkomstig van Boomkwekerij Jos Frijns & Zonen en van L’Ortye Tuin-Deco-Bouw kwam een financiële bijdrage waarvan onder andere verf en spiegels werden betaald. „Passend bij het toekomstthema van de tuin hebben we hier dus de krachten gebundeld. Alle partijen zijn tot het einde toe ook erg betrokken geweest bij de tuin. We hebben het echt samen gedaan.”
Gebroken sanitairtegels Bij de materialen stond hergebruik centraal. Een punt waar Buhler altijd veel aandacht voor heeft. Zo zijn de paden in het eerste tuindeel van gebroken sanitairtegels uit restpartijen. „Ik wilde iets anders dan split of schelpen en creëerde met de gebroken tegels als het ware een levend mozaïek.” De paneeldeuren zijn
4
tweedehands en hebben die sfeer, door ze niet te plamuren en slechts dun te verven, behouden. De banken zijn van Appeltern. De twee aan de voorzijde van de tuin, verschillend van afmetingen, waren over en mochten worden gebruikt. De lange bank is van nieuwe betonnen U-elementen. „Liever had ik hier een robuuste bank gehad uit één blok beton, als een groot kubusblok, maar het budget was op.”
Tweedehands geen optie Nieuw aangeschaft zijn de betontegels waarop de kinderen zich met graffiti mochten uitleven. „Tweedehands was eigenlijk geen optie omdat we de vuile
tegels dan helemaal schoon hadden moeten maken om de graffiti goed te kunnen laten plakken.”
Zes werkdagen Al met al zitten er zes werkdagen in de tuin, met steeds verschillende werkmensen. Buhler was er zelf bijna altijd bij om te sturen. Haar opleiding bouwkunde hielp bij het inzicht in de bouwkundige elementen. „Maar dat geldt lang niet voor alle tuinen. Dat verschilt uiteraard per opdrachtgever.” Overeenkomsten tussen de bouwkundige- en tuinontwerpopleidingen ziet ze met name in het lijnenspel dat bij beide disciplines een belangrijke rol speelt. < 5
TuinenLandschap | 13A | 2014
35
Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Gerdien de Nooy en Miranda Vrolijk
...zie de wolken overdrijven Brede rietkragen, water en wolkenluchten. Volgens Mark Kino is dat de essentie van Nederland. Met slechts die elementen maakte hij een ontwerp dat sterk is in zijn eenvoud. Als je de tuin binnenstapt, weet je je alleen, in een stille wereld van water, riet en wolken. „Een plek om te mijmeren, over grote en kleine dingen.”
T
uin- en landschapsontwerper Mark Kino komt oorspronkelijk uit Belgisch Vlaanderen. Hij heeft zijn opleiding gevolgd aan Hogeschool Larenstein in Velp en is daarna eigenlijk bij toeval in Nederland blijven hangen. Na zijn afstuderen begon hij in 2001 met werken in de ontwerpsector, eerst bij grote bureaus als Karres en Brands in Hilversum en DLG (Dienst Landelijk Gebied), later voor zichzelf. Sinds drie jaar runt Kino zijn bureau Ruimte, het laatste jaar vanuit Amersfoort. Op verschillende schaalniveaus is hij actief, zowel voor de institutionele als de particuliere sector. Beide vind hij net zo interessant, maar wat hij in al zijn werk wil bewerkstelligen, is dat mensen in de buitenruimte aan het denken worden gezet, geprikkeld worden, anders gaan denken over die gedeelde ruimte, een glimlach op het gezicht krijgen. Als voorbeeld noemt hij de smiley van gele narcissen die hij vorig najaar langs de geluidsberm van het Piet Mondriaanplein in Amersfoort heeft aangeplant. „Het wekt een glimlach op bij passanten.’’ Kino realiseerde dit project belangeloos voor Stichting Het Groene Spoor, dat zich tot doel heeft gesteld een groene verbinding te maken tussen de binnenstad van Amersfoort en het buitengebied. Het is
36
TuinenLandschap | 13A | 2014
typerend voor de tuin- en landschapsontwerper die zich verantwoordelijk voelt zijn kennis te gebruiken om zijn eigen buurt te verbeteren. Zo heeft hij onlangs tijdens NL Doet eind maart samen met buurtbewoners een berm ingeplant met berken en dennen.
Met Belgische blik Meedoen aan het ontwerpfestival in Appeltern lag om verschillende redenen voor Kino de hand. Zoals gezegd prikkelt hij graag met zijn werk, hij wil de mensen aan het denken zetten. En daar is het tuinenfestival bij uitstek geschikt voor. Ook was het voor hem als Belg interessant om te filosoferen over Nederland – „die eeuwige strijd met het water vind ik fascinerend’’ – om met de blik van een ’buitenstaander’ te benoemen wat nu typisch Holland is. Hij ging op zoek naar de kern van Nederland. „Wat is nu de essentie? De clichés van molens, tulpen en klompen, dat is slechts de franje.’’ Al verder denkend kwam hij telkens weer uit bij het water, de brede rietkragen daarom heen, de weerspiegeling van de wolkenluchten in het water. „Kijk naar de beroemde oude meesters in de schilderkunst. Daar komen die typische landschapselementen
ook telkens terug.’’ Daarnaast wilde Kino een ontwerp maken voor het individu. Het thema ’Dromend van Holland’ vindt hij te groot. „Dat gaat over heel Nederland, maar ik ben niet de persoon om in mijn tuin een soort van toekomstvisie uit te drukken, daarom wilde ik iets maken dat teruggaat tot het individu.’’ Die twee elementen samen brachten Kino op het idee om van de hele tuin één grote vijver te maken die aan alle kanten omzoomd is door een brede rietkraag. „Ik heb het ontwerp bewust heel eenvoudig gehouden, want daarin zit juist de kracht’’, benadrukt de tuin- en landschapsontwerper. Aan de voorkant van de tuin geven twee smalle looppaden toegang tot een klein eilandje in het midden van het water. Daar kan de bezoeker plaats nemen op een stoel van rechtopstaande takken. Hij vindt zich dan om-
ringd door water en riet. Kijkt hij omhoog dan ziet hij de wolken overdrijven, kijkt hij naar beneden, dan ziet hij de reflectie van de luchttekening in het water.
Geborgen plek Mark Kino www.gedeelderuimte.nl
De Jury
„Dit is een plek om te mijmeren, over grote en kleine dingen. Je kunt hier je hoofd vullen met gedachten of juist niet. Het is ook een plek waar je kunt rusten, waar je je kunt afsluiten voor alle indrukken die je op de rest van het tuinenpark hebt opgedaan.’’ Het eilandje is heel bewust klein gehouden. Er kunnen maximaal twee tot drie personen tegelijk op, maar eigenlijk is het de bedoeling dat de bezoeker er in zijn eentje gaat zitten. „Het is een geborgen persoonlijke plek. Iedere bezoeker kan hier zijn eigen moment beleven.” <
Hollands licht Dit is een poëtische tuin. Het gaat om het alleen zijn in een bijna perfecte hortus conclusus. Je bent in deze tuin in een andere wereld, volledig omsloten door de beplanting, verbonden met de elementen, het water, de wolkenluchten, het Hollands licht.
Het roept beelden op van schilders als Jacob Isaacksz. van Ruisdael en de Duitse kunstschilder Gerhard Richter. De technische uitvoering was moeilijk, toch zie je daar niks van in het eindresultaat; het gaat om het visuele aspect, dat is heel interessant. < TuinenLandschap | 13A | 2014
37
1
3
1
2
3
4 5
38
4
Op de allereerste tekening waren de twee paden nog van beton, maar tijdens de aanleg werd besloten om er roosters van te maken. „Nu zie je jezelf onder je lopen, je hebt op die manier nog meer contact met het water.” Om die reden zijn de twee paden ook zo dicht mogelijk boven het water bevestigd. De twee paden lopen bewust schuin, zodat later als het riet volgroeid is, je als bezoeker niet direct ziet waar ze heen lopen. „Je raakt echt in een andere wereld.” De stoel bestaat uit rechtopstaande takken, die symbool staan voor de hogere zandgronden van Nederland. „Het is een soort spijkerstoel geworden, ik ben heel benieuwd of mensen daadwerkelijk hier gaan zitten.” De stoel is bewust van de toegangspaden afgewend, zodat de bezoeker richting de ’horizon’ kijkt. Niet alleen de bloemen van Caltha palustris, ook het blad van de gewone dotterbloem zorgt voor een mooi accent te midden van het rechtopstaande riet. De koekoeksbloemen zorgen voor een kleurrijk accent. De vijver is 85 cm diep. „Tijdens de aanleg stond de grondwaterstand gelukkig nog lager.” De borderrand waarin de waterplanten geplant worden is aan buitenste rand 30 cm hoog en loopt af tot 20 cm. Voordat het pvc-folie definitief werd gelegd is rondom
TuinenLandschap | 13A | 2014
2
het eilandje kokosdoek gespannen om het zand vast te houden; de waterdruk doet de rest. Het eilandje ligt 10 cm hoger dan het wateroppervlak. Om de stoel van takken te bevestigen kon er daarom gewoon een gat uit de pvc-folie worden gesneden nadat het was gelegd. 6
7
De stoel bestaat uit snoeihout van eiken en beuken uit park Zypendaal in Arnhem. Kino heeft de takken zo dicht mogelijk bij elkaar rechtop in een gat in het eilandje gestoken. Daarna is er voor de fundering beton in gegoten. Kino heeft de takken één voor één afgezaagd om er de vorm van een luie stoel in te creëren. Samen met Marcel van der Werf heeft Kino de waterplanten uitgekozen. Zo’n 90% bestaat uit Phragmites australis (riet). Voor hier en daar een kleurig accent (met name aan de binnenkant van de border) zijn Lythrum salicaria (kattenstaart), Caltha palustris (dotterbloem) en Lychnis flos cuculi (koekoeksbloem) aangeplant. Allemaal inheemse soorten, „dat was essentieel voor mijn ontwerp”, benadrukt Kino. Per m2 zijn er twaalf planten de grond ingegaan, zodat de tuin snel dichtgroeit. In de vijver zelf is als eyecatcher één waterlelie geplant. „Niet meer, want het gaat om de reflectie van de wolkenlucht, het water mag daarom niet te veel worden onderbroken.”
Aanleg
Vijverspecialist Voor het aanleggen van zijn festivaltuin had Mark Kino een vijverspecialist nodig. Via een hovenier die hem tipte, kwam hij bij Waterplantenspecialist Van der Werf in Reeuwijk uit. Van der Werf kweekt niet alleen een uitgebreid sortiment aan waterplanten op 1,25 ha, ook begeleidt het bedrijf hoveniers en particulieren bij het aanleggen van vijvers. Zo heeft het onder meer de grote vijver in de Nationale Vaste Plantentuin van Appeltern aangelegd. Nog net voor de jaarwisseling besloten Mark Kino en Marcel van der Werf om samen in zee te gaan.
Pvc-folie Via Van der Werf die bij zijn vaste leveranciers te rade is gegaan, is Kino aan de materialen voor de tuin gekomen. Beiden hebben echter veel zelf in de tuin geïnvesteerd. Bij groothandel Mertens is de pvc-vijverfolie gekocht met 20% korting. Van der Werf koos voor pvc en niet voor het duurzamere maar duurdere EPDM omdat de vijver er uiteindelijk maar twee jaar ligt; tegen die tijd moet de tuin hoogstwaarschijnlijk ontmanteld worden voor een nieuwe festivaltuin. Voor de beschoeiing van de vijver en de opbouw van de ondiepere borderrand waarin de waterplanten staan, is Azobé-hout gebruikt.
5
De borderrand is gevuld met vijveraarde, daarin is een combinatie van riet met hier en daar een accent van kleurige bloeiers (bijvoorbeeld kattenstaart en koekoeksbloem) geplant. Het plantensortiment is door Van der Werf zelf opgekweekt. In totaal is er in de tuin 40 m2 aan riet geplant. Dat is volgens de waterplantenspecialist genoeg om de vijver te filteren,
6
samen met de nodige zuurstofplanten maakt dat een filtersysteem overbodig. Het hout voor de stoel op het eilandje is Kino zelf gaan halen uit park Zypendaal in Arnhem toen de parkbeheerders daar aan het snoeien waren. In totaal zijn de mannen – Van der Werf en één van zijn medewerkers en Kino zelf – zo’n twee weken bezig geweest om de tuin op te bouwen.
<
7
TuinenLandschap | 13A | 2014
39
Tekst Jacqueline van Wetten | Beeld Gerdien de Nooy, Jacqueline van Wetten en Hélène Oudshoorn
Kijkdoos van het maakbare Sloten graven, dijken opwerpen en wind vangen. Die elementen kenmerken het maakbare Nederlandse landschap, vinden Ingeborg Hovind en Hélène Oudshoorn. Het ontwerp dat ze maakten is daarvan een verbeelding. In de manshoge hagen die het ontwerp omsluiten zijn gaten geknipt waardoor het idee van een kijkdoos ontstaat.
L
ang twijfelden de twee ontwerpers die elkaar leerden kennen tijdens de opleiding Tuin- en landschapsinrichting van Van Hall Larenstein of ze zouden meedoen aan het tuinenfestival. „We zijn altijd druk’’, verklaart Hélène Oudshoorn. De twee hebben ieder een eigen bedrijf (Hovind in Putten, Oudshoorn in Amersfoort), maar werken ook regelmatig samen aan projecten. „Moeten we wel investeren en wat levert ons dat dan op?’’, vroegen ze zich af. „Maar uiteindelijk dachten we: waarom ook niet.’’ Drop, tulpen, schaatsen, klompen, dat waren de eerste steekwoorden die ieder voor zich noteerde met in het achterhoofd het festivalthema Dromend van Holland. Oudshoorn: „Ingeborg komt van oorsprong uit Noorwegen. Het is leuk om te horen wat voor haar typisch Nederlands is.’’ Uiteindelijk werd duidelijk dat voor beiden vooral het maakbare van het Nederlandse landschap eruitsprong. „Dat werd ons concept. Het graven van sloten en kanalen, het trotseren van wind en water, het opwerpen van dijken en het ontginnen van polders. Die elementen vormden het uitgangspunt.’’ De twee ontwerpers hebben door hun gezamenlijke achtergrond eenzelfde manier van werken en gebruiken dezelfde computerprogramma’s. „Ideeën en schetsen gaan over en weer.’’ Oudshoorn toont een aantal schetsen waarin lijnen van ka-
40
TuinenLandschap | 13A | 2014
nalen, sloten, polders en hoogteverschillen zijn te herkennen; van strak en recht op de eerste tekeningen naar vloeiend en meanderend op latere schetsen. Ze wijst op een pad dat in de laatste tekening niet is gehandhaafd. „Een tuin van tien bij tien is als stadstuin best groot, maar in Appeltern lijkt het kleiner. Uiteindelijk hebben we gekozen om die schelpenpaadjes niet door te voeren en ons strak te houden aan ons concept met polders en sloten. Eenvoud werkt toch het best. Die bomenlijnen, dat is genoeg.’’
Gaten op ooghoogte De 2 m hoge haagbeukhaag die elke festivaltuin in Appeltern aan drie kanten omsluit is door Hovind en Oudshoorn in hun ontwerp geïntegreerd en zelfs nog wat uitgebreid; om de tuin helemaal dicht te maken werd ook de vierde zijkant met een haag beplant. Door gaten op ooghoogte in de haag te knippen ontstaat het idee van een kijkdoos. „Het is een verwijzing naar het dromen dat ook in de beslotenheid van je hoofd plaatsheeft’’, legt Oudshoorn uit. Via de kijkgaten wordt het zicht door twee bomenlijnen (2 x 4 Betula pendula) en een rechte, houten loopbrug naar achter in de tuin geleid. Met enige moeite is de kijkdoos via de opgaande loopbrug te betreden. Aan het eind van de brug wacht een bijzondere rustplek. De ontwerpers vroegen kunste-
Hélène Oudshoorn www.oudshoorntuinontwerp.nl
Ingeborg Hovind www.hovindtuinontwerp.nl
naar Saskia van Haeren om twee stoelen in de tuin te plaatsen. „Deze stoelen trekken echt de aandacht en er komt ook geluid uit. Wat bezoekers gaan horen, het ruisen van bomen of muziek, dat is een verrassing. De kunstenaar heeft daar de vrije hand in. Maar het lijkt me fantastisch als mensen daar ook echt even gaan zitten en genieten’’, zegt Oudshoorn.
Niet lang blijven hangen De kans dat bezoekers ook echt de festivaltuin betreden, is er zeker, al heeft onderzoek aangetoond dat bezoekers niet heel erg lang blijven hangen in de afzonderlijke tuinen. Met die wetenschap en in overleg met festivalinitiator Michel Lafaille, vervingen Oudshoorn en Hovind de wilgen die ze in eerste instantie in hun ontwerp hadden opgenomen door berken. „De berken geven meer hoogtewerking en torenen boven de manshoge haag uit die de tuin volledig omsluit.’’ Het moet mensen nieuwsgierig maken naar wat er nog meer in de kijkdoos te zien is. Bij zowel Oudshoorn als Hovind staat een groene beleving van de tuin voorop. Ze wilden het ontwerp uitvoeren met zo min mogelijk harde materialen. „En dat is gelukt. Alleen de kantopsluiting is van kunststof.’’ Ook zijn er geen grote bouwwerken in de tuin opgenomen, maar is veel aandacht gegaan naar de beplanting. Bijzonder is de waterloop die niet letterlijk is uitgevoerd, maar metaforisch is verbeeld in een blauwpaarse bloemenrivier die zich meanderend door een weidelandschap van gras en witte klaver slingert. Daarmee is de bloemenrivier in de tuin van Hovind en Oudshoorn een prominente blikvanger die de bezoeker door de kleur, geur en uitvoering het maakbare landschap laat ervaren. <
De Jury
Een installatie „Deze tuin is een installatie, net zoals je dat in de beeldende kunst hebt. De ontwerpers hebben een aantal afzonderlijke elementen bij elkaar gebracht die de vraag stellen: wat is Holland? Door de extra haag is het ook een Hortus conclusus. Een tuin waar je naar kunt kijken. Als je erin wilt, dan doe je dat heel bewust vanwege die smalle opening. Aan het einde van de loopbrug kun je gaan zitten en gewoon genieten van deze mooie esthetische tuin.”
< TuinenLandschap | 13A | 2014
41
1
2
3
1
2
Voor de bloemenrivier zijn veel paars- en blauwbloeiende planten toegepast. Het sortiment is samengesteld door Ingeborg Hovind. Zij werkte zelf als vakbekwaam hovenier voordat ze met haar opleiding aan Larenstein begon en beschikt over veel plantenkennis. In de rivier groeit onder meer Salvia nemorosa ’Blauhügel’, Artemisia ’Powis Castle’, Heliotropium arborescens en Erysimum ’Bowles Mauve’.
5
De stoelen van kunstenaar Saskia van Haeren bestaan uit twee op sokkels neergevallen bladen met landschapsfragmenten van vroeg werk van Piet Mondriaan. Uit de sokkels klinkt muziek en poëzie die de beleving van het Hollandse landschap versterken.
De rechte houten loopbrug leidt samen met de bomenrij het 3 zicht naar achter in de tuin. De bezoeker kan door een kijkgat de loopbrug betreden waar aan het eind ervan de bijzondere rustplek wacht.
42
4
TuinenLandschap | 13A | 2014
6
In de tuin zijn drie heuvels opgeworpen. De top van de hoogste heuvel ligt 70 cm boven het maaiveld. Hovenier Bax is blij dat er geen diepe graafwerkzaamheden verricht hoefden te worden. „Die rivierklei hier is veel moeilijker te bewerken dan de zandgrond waar wij gewoonlijk mee te maken hebben.” Het gebruikte larikshout voor de loopbrug is afkomstig uit bossen van Staatsbosbeheer. Die organisatie stelde het hout voor de festivaltuin van Hovind en Oudshoorn beschikbaar met de bedoeling het gebruik van Hollands hout in Nederlandse tuinen te promoten. Hovenier Bastiaan Bax (links) werkt al langere tijd samen met de twee ontwerpers. ,,Veel klanten van mij komen naar Appeltern om inspiratie op te doen. Als ik dan vertel dat ik daar een tuin heb aangelegd, levert me dat veel positieve reacties op.”
Aanleg
Social media ingezet De voorwaarde dat de makers zelf de kosten voor de aanleg van hun tuin dragen, is voor Hovind en Oudshoorn geen belemmering geweest om mee te doen. „We hebben ons bij het maken van het ontwerp niet laten leiden door het geld, maar onze tuin is toch niet duur geworden”, zegt Hovind. Het ontwerp van Hovind en Oudshoorn is gerealiseerd door Bax Hoveniers uit Nijkerk. Beide ontwerpers hebben al vaker prettig samengewerkt met deze hovenier. Met name de relatie tussen Oudshoorn en Bastiaan Bax gaat ver terug. „Zij helpen mij ook als ik ze nodig heb”, beargumenteert Bax zijn toezegging om gratis voor de twee ontwerpers te werken. De stoelen van kunstenaar Saskia van Haeren kwamen Hovind en Oudshoorn tegen op een beurs. Na een telefoontje was de kunstenaar erg enthousiast. De ontwerpers hebben de stoelen van haar in bruikleen. Hovind en Oudshoorn namen de hovenier en de kunstenaar mee naar de feestelijke bijeenkomst in Appeltern waar de geselecteerde ontwerpen voor het tuinenfestival bekend werden gemaakt. „Het gaf Bastiaan en Saskia een indruk van de plek waar hun werk tentoon wordt gesteld en het vergroot de betrokkenheid.” Intussen hadden Hovind en Oudshoorn ook al veel publiciteit gegeven aan hun ontwerp via hun eigen websites en Facebook-pagina’s. Ook was Hovind druk aan het twitteren geslagen. Op een van die twitterberichten reageerde Staatsbosbeheer. Hovind kon een partij Hollands hout, in dit geval lariks, komen halen voor het bouwen van de loopbrug. En Michel Oprey & Beysterveld
4
Natuursteen stelde een nieuw product ter beschikking dat nog niet zo lang op de markt is: een buigzame kantafsluiting van 100% gerecycled kunststof. De ontwerpers pasten dit materiaal toe als afboording van hun bloemenrivier en als kijkgaten door de haag.
Enthousiast Ook reageerde een kweker. Oudshoorn: „De planten die ze kon leveren waren echter niet van de juiste kleur en bloeiden niet in het goede seizoen. Dat was jammer want ze was heel enthousiast en wilde graag meedoen.” Omdat de ontwerpers wilden vasthouden aan hun ontwerp hebben ze de planten uiteindelijk uit eigen zak betaald en tegen inkoopprijs betrokken
5
van Richard Bast uit Nijkerkerveen. Van hem kon Oudshoorn ook een grote tweeassige aanhanger lenen voor het vervoer.” „Het is leuk om te ervaren dat mensen zo graag meehelpen en je veel gunnen”, zegt Oudshoorn. „Als ik daar dan bij die kweker planten sta in te laden, komt er altijd wel iemand helpen. Dat verbaast me, voor hen kost dat ook weer tijd. Toch doen ze dat graag.” Oudshoorn zegt veel geleerd te hebben over samenwerken en netwerken. „Ook in het omgaan met sociale media, in iets waar ik eerst nauwelijks mee bezig was, ben ik heel bedreven geworden. Het kost veel tijd – als ik vanavond na een werkdag thuiszit, ga ik weer een berichtje maken voor op Facebook – maar het levert ook veel op.”
<
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
43
Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Gerdien de Nooy en Miranda Vrolijk
Holland op je bord De Nederlandse natuur is rijk aan eetbaar groen, zonder dat veel mensen dat weten. Veldzuring, duindoornbessen en adderwortel, vroeger stonden ze op het dagelijks menu, nu loopt iedereen er achteloos aan voorbij. Marja van den Brink wil daar in haar tuin Holland op je bord verandering in brengen. In een platte kaart van Nederland presenteert ze een twintigtal vergeten en nieuwe groenten.
I
n de herfst van 2013 maakte tuin- en landschapsarchitect Marja van den Brink samen met haar vader een wandeling door de duinen. Daarbij passeerden ze tientallen duindoornstruiken met vrachten aan oranje bessen. „Ik bedacht toen dat aan al die struiken enorm veel potten jam hingen, maar dat iedereen daar zo aan voorbijloopt. Zo is er veel meer eten in de natuur aanwezig zonder dat wij dat gebruiken. En dat is jammer.’’ Het inspireerde Van den Brink tot het ontwerpen van haar festivaltuin ’Holland op je bord’ waarin het om eetbaar groen draait. Het is de tweede keer dat de tuin- en landschapsarchitect een ontwerp heeft ingezonden voor het tuinenfestival van Appeltern. De eerste keer werd haar inzending afgewezen omdat het aan de presentatie schortte. Daar heeft Van den Brink dit keer daarom veel aandacht aan geschonken, en met succes. „Voor mezelf heb ik daarom al gewonnen omdat ik dit
Marja van den Brink www.tinktuinenlandschap.nl
44
TuinenLandschap | 13A | 2014
keer mijn ontwerp ook mag uitvoeren.’’ Sinds vorig jaar zomer is ze in Gouda haar eigen ontwerpbureau begonnen: TINK. Tuin en landschap. Daarvoor werkte ze sinds haar afstuderen bij diverse bureaus, waarbij ze voornamelijk projecten op grotere schaal ontwierp. Nu ze voor zichzelf is begonnen wil ze zich meer op de kleinere schaal gaan richten, tuinen en schoolpleinen bijvoorbeeld. „Door met het tuinenfestival mee te doen, hoop ik meer in dit ontwerpwereldje te komen.’’
Landkaart In haar festivaltuin presenteert Van den Brink allerlei eetbare groenten in een soort landkaart van Nederland. „Holland is plat, daarom heb ik het ontwerp ook simpel gehouden.’’ In die platte kaart van Nederland heeft ze echter wel subtiele hoogteverschillen aangebracht, het oosten ligt 15 cm hoger dan het westen. „Niet heel Nederland is plat, in het oosten is het bij tijden zo droog dat er een beregeningsverbod geldt. Terwijl Zeeland zo laag ligt, dat er sprake is van verzilting.’’ Nederland heeft ze vervolgens verdeeld in de twaalf provincies zodat ons land goed herkenbaar is. Sommige van de provincies zijn weer onderverdeeld in meerdere vakken omdat een deel hoger of lager ligt en daardoor een andere grondsoort kent. Friesland, Groningen en Utrecht zijn bijvoorbeeld verdeeld
in meerdere vakken. In totaal levert dit negentien plantvakken op waarbij ook de Noordzee en het IJsselmeer aparte plantvakken zijn.
Dagelijks menu Die twintig vakken heeft Van den Brink ingeplant met een soort die het daar op die specifieke plek goed zal doen of daar al in het wild groeit. Zo heeft ze de Zeeuwse eilanden vanwege de natte zeeklei beplant met Crambe maritima, zeekool, en op de zandgrond van Drenthe groeien Brassica rapa ’Platte Witte Mei’ en Brassica rapa ’Golden Ball’, de zogenoemde meiraapjes. In het zoute water van de Noordzee heeft ze hertshoornweegbree (Plantago coronopus) aangeplant. Veel van die soorten stonden vroeger gewoon op het dagelijks menu van de Nederlander. „Toen ik de plantlijst aan mijn oma liet zien, vertelde zij mij dat ze dergelijke groenten voeger altijd at’’, illustreert Van den Brink. Neem snijmoes (Brassica napus) of veldzuring (Rumex
Kooksessies en receptenboek Van den Brink hoopt dat bezoekers van Appeltern in haar festivaltuin Nederland goed zullen herkennen en zich af zullen vragen welke plantensoorten er precies groeien. Ze denkt nog na over manieren hoe mensen duidelijk te maken is dat alles eetbaar is en dat ze gerust wat mogen plukken en uitproberen. „Misschien maak ik bordjes of flyers met uitleg over wat je wanneer kunt oogsten en welke delen van de planten eetbaar zijn. Ook wil ik op mijn website achtergrondinformatie over de planten geven.’’ Ze denkt
De Jury
acetosa), die de tuin- en landschapsarchitect in Groningen en Noord-Holland heeft geplant. „Wie eet dat nu nog? En het staat er buiten vol mee.’’ Behalve vergeten eetbare plantsoorten heeft Van den Brink ook een voor Nederland nieuwe soort aangeplant. In het zoete water van het IJsselmeer probeert ze rijst uit (Oryza sativa). „Ik wilde ook experimenten met soorten omdat het Nederlandse klimaat aan het veranderen is. Het wordt droger en warmer waardoor wellicht in de toekomst heel andere soorten het hier goed doen’’, legt ze uit. Omdat ze alles zelf uit zaad heeft opgekweekt (zie kader ’Aanleg’), is de beplanting nu nog klein. Wanneer de planten volgroeid zijn, zal het van voor naar achter oplopen van heel laag naar zo’n 1 m hoog. Nederland ligt daarom op zijn kant: als je er vanaf het hoofdpad van de tuinen van Appeltern naar kijkt, ligt het westen vooraan en het oosten achter. Door middel van een houten vlonderpad dat diagonaal op de landkaart is gelegd, kun je Nederland oversteken.
erover om kooksessies met een kok in haar tuin te organiseren om mensen te laten zien wat er allemaal mogelijk is. „Of ik maak een receptenboek met oude recepten van mijn oma.’’ Inmiddels speelt Van den Brink met het idee om zich te gaan specialiseren in restauranttuinen. „Eetbare bloemen en bijzondere groenten zijn vaak erg duur voor een restaurant, behalve wanneer je die gewoon uit de eigen tuin kunt plukken. Bovendien vind ik het leuk om eetbare tuinen te ontwerpen die behalve nuttig ook mooi zijn.’’ <
Maatschappelijk relevant „Holland op je bord is uitgekozen vanwege de maatschappelijke relevantie. Die relevantie geldt met name voor de openbare ruimte. We zijn momenteel zoekende hoe we die moeten inrichten; we weten inmiddels dat er meer is dan de rode Cornus of Turkse hazelaar, maar we staan nog steeds ver af van dat groen. De eetbare stad is een nieuwe ontwerpopgave, hoe gaan we dat oplossen? Van den Brink pakt dit op in haar ontwerp met een oproep om weer terug te gaan naar de basis. Daarnaast is de tuin mooi uitgevoerd en door de vorm van Nederland voor iedereen herkenbaar.” < TuinenLandschap | 13A | 2014
45
1
2
3
1
2
3
4
46
TuinenLandschap | 13A | 2014
betonband heeft Van den Brink een eigen nummer gegeven. Van elk stuk heeft ze een gedetailleerde tekening gemaakt met de lengte van de band en het aantal graden waarin de hoeken moesten worden gezaagd. „Dat laatste was heel belangrijk omdat daarmee Nederland wordt gevormd.”
De kaart van Nederland ligt in een kader van betontegels van 30 bij 30 cm. De plantvakken zijn door Van den Brink gevuld met grondmengsels waarvan de verhouding tussen zand en tuingrond variëren om verschillende grondsoorten te creëren. Ze onderscheidt er zes: natte zeeklei, droge zeeklei, rivierklei, veen, duinzand en zand. De Noordzee en het IJsselmeer zijn afgedicht met landbouwfolie, zodat de vakken vochtig blijven. Op de foto is de zeebiet (Beta vulgaris ssp. maritima) in ZuidwestFriesland te zien, de meiraapjes (Brassica rapa) in Drenthe, in Flevoland groeit rijst (Oryza sativa) en in het zoete water van het IJsselmeer witte waterkers (Nasturtium officinale) Op de zandgrond van het hogergelegen deel van Utrecht groeit rode tuinmelde (Atriplex hortensis), op de rivierklei van Gelderland groeit raapsteel (Brassica rapa). Met meer dan honderd verschillende stukken betonband is de kaart van Nederland opgebouwd. Elk stukje
5
Het nummeren en opmeten van de banden was een precisiewerkje. Van den Brink gebruikte daarvoor haar eigen gemaakte lijsten met technische tekeningen van elk afzonderlijke band. Met een slijptol zijn de banden op maat gezaagd, dit gebeurde door hovenier Dansen.
6
Met betonlijm en cement heeft Dansen de betonbanden aan elkaar gelijmd. Het oosten van Nederland is op deze foto al een eind gevorderd: in het midden is goed te zien dat dit deel van de kaart 15 cm hoger ligt dan het westen. De betonbanden zijn vastgezet in een aangetrild zandbed.
Aanleg
Zaden en crowdfunding Alle groenten in de festivaltuin heeft Marja van den Brink zelf uit zaad opgekweekt. De zaden zijn gesponsord door Vreeken’s Zaden uit Dordrecht, een tip van kwekerij ZonneMaire uit Zeeland die allerlei bijzondere groenten en eetbare planten levert aan chefkoks en waarbij Van den Brink te rade ging. Weken is ze bezig geweest met de opkweek van de plantjes. Sommige hebben voor hun ontkieming een koude periode nodig, daarom was de tuin- en landschapsarchitect veel bezig met het verplaatsen van de kiembakjes in en uit de koeling. Een bevriende volkstuinder zette zijn kas voor haar ter beschikking. Via familie kwam ze in contact met hovenier Bram Dansen. Hij runt in Gouda zijn bedrijf BeeDee Tuinen. „Het klikte meteen tussen ons, daarom werk ik graag mee aan de festivaltuin”, zegt Dansen. Samen hebben ze de tuin aangelegd. Zeven vrijdagen spendeerden de twee op Appeltern aan de festivaltuin. Het meeste werk zat in het meten, zagen en het plaatsen van de betonbanden waarmee de vorm van Nederland is gemaakt (zie foto’s). De banden zijn geverfd met een witte buitenlatex. Heel bewust koos Van den Brink voor spierwitte verf omdat de bezoekers van Appeltern het hele seizoen de vorm van Nederland moeten kunnen herkennen.
4
Naast de zaden en de betonbanden heeft Van den Brink qua materiaal betontegels, hout, grond en landbouwfolie toegepast. Ook is er een diamantzaag doorheen gegaan bij het zagen van het beton. Haar vader heeft het vlonderpad gesponsord, „op voorwaarde dat hij de vlonder krijgt als de tuin wordt afgebroken”, zegt Van den Brink.
Verschillende beloningen Voor de bekostiging van de rest van de materialen heeft de tuinarchitect een andere oplossing gezocht. Haar project heeft ze op de site www.share2start.nl gezet,
5
een site die via crowdfunding duurzame projecten ondersteund. Om mensen over de streep te trekken een donatie te doen, biedt Van den Brink verschillende beloningen. Bij een bedrag van €25 of meer krijgen de gevers twee toegangskaarten voor Appeltern. Voor €75 of meer biedt Van den Brink een ontwerpoverleg aan over de tuin van de gevers. Bij €100 of meer geeft ze zowel de toegangskaarten en het ontwerpoverleg en bij €250 of meer maakt ze zelfs een ontwerpschets. „Hiermee vang ik twee vliegen in een klap, ik word er als tuinarchitect ook bekender door.” Inmiddels is het streefbedrag van €1.625 binnen. <
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
47
Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Gerdien de Nooy en Erik Lens
Oranje van Boven Nederland is mooi vinden Erik Lens en Saskia Dusomos. Die schoonheid van het landschap zie je het beste vanuit de lucht. Daarom ontwierpen zij een festivaltuin waarin je drie landschapstypen, de droogmakerijen, de duinen en het bos, van boven kunt beleven.
’
O
ntwerpen in de overtreffende trap’, zo noemen Erik Lens en Saskia Dusomos het meedoen aan het tuinenfestival in Appeltern. „Omdat je iets kunt neerzetten, wat je niet zo snel in een gewone tuin zou doen.’’ Beiden hebben een eigen ontwerpbureau. Lens is eigenaar van Plan10 tuindesign in Tilburg en Dusomos van Dusomos tuin en landschap in Haaren. De twee hebben vaker samengewerkt, jaren geleden waren ze collega’s en voor de ontwerpwedstrijd van Tuin en Landschap in 2006 maakten ze ook samen een ontwerp dat toen gepubliceerd werd. Daarnaast is Lens geen onbekende op het Appeltern-festival, voor de derde editie ’De tuin als straat’ maakte hij samen met twee collega’s het ontwerp ’Tuinstraat’. Die tuin, waarin met vangrails en metalen roosters tuinpaden waren gemaakt, mocht hij toen ook uitvoeren.
Wereldwijd uniek Lens en Dusomos noemen zichzelf nuchter en realistisch. Brainstormend
Erik Lens en Saskia Dusomos www.plan10.nl www.dusomos.com
48
TuinenLandschap | 13A | 2014
over het thema ’Dromend van Holland’, hebben ze zich daarom met name gericht op het tweede deel. „Wij zijn helemaal geen dromers of zwevers, we staan met beide benen op de grond. Daarom zijn we vooral bij Nederland gebleven’’, zegt Dusomos. En Nederland is mooi, vinden de twee. Met name de strakke verkaveling van de droogmakerijen, waarin ons land wereldwijd uniek is, vinden ze prachtig. Ook is het bijzonder dat een klein land als het onze, zo veel verschillende landschapstypen kent. De twee ontwerpers wilden daarom in hun tuin de schoonheid van dat veelkleurige landschap laten zien. „We hebben de drie mooiste en meest kenmerkende landschapstypen uitgekozen’’, zegt Lens. „Dat zijn volgens ons de droogmakerijen, de duinen en het bos.’’ Die drie typen zijn vertaald naar de tuin en daarin met elkaar vermengd. „Zonder er een soort Madurodam van te maken, het moest geen miniatuurlandschap van 10 bij 10 m worden. We hebben krachtige lijnen gebruikt’’, benadrukt Lens. Kenmerkend voor de droogmakerijen is hun strakke rechttoe, rechtaan vormgeving. „En ze zijn natuurlijk helemaal plat’’, zegt Dusomos. In de tuin zijn ze terug te zien in de veelhoekige waterpartij met vijf strakke eilanden. Die zijn beplant met verschillende soorten stekelnootjes (Acaena buchananii); deze bodembedekker blijft extreem laag, hij wordt niet hoger dan zo’n 2 tot 5 cm. Daarmee wordt benadrukt hoe plat Nederland is. Contrasterend met de strakke vormgeving van de droogmakerijen zijn aan de andere kant van de tuin zandheuvels
opgeworpen. Daarin kun je het duinenlandschap terug zien, dat juist gekenmerkt wordt door hoogteverschillen en grilligheid. De twee landschapstypen zijn door het water met elkaar verbonden. De waterpartij is aan drie kanten afgeboord met een harde gemetselde kade. Langs de zandheuvels gaat het water langzaam over in het zand, de oever is hier organisch en natuurlijk. Achter in de tuin zijn diverse soorten bloeiende heesters aangeplant waarin het derde landschapstype, het bos, is terug te zien. „Zo is Nederland vanuit het westen gezien ook opgebouwd, eerst de duinen en droogmakerijen en daarna het bos van de Veluwe’’, zegt Lens.
Klimbogen een gimmick De grafische schoonheid van het Nederlandse landschap toont zich ten volle
„Ze zijn een gimmick, de bogen zijn een hulpmiddel om de eigenlijke tuin te beleven. We hebben eerst het ontwerp gemaakt en daarbovenop de klimbogen gezet.’’
Up-to-date Volgens de twee ontwerpers levert het meedoen aan een festival als dat op Appeltern vooral goede naamsbekendheid op onder vakgenoten. Daarnaast kun je aan je opdrachtgevers laten zien dat je als ontwerper up-to-date bent. „En wat ook belangrijk is, is dat je hiermee laat zien dat je met elke vraag uit de voeten kunt, hoe raar die ook is. Op het festival krijg je een thema en daar moet je het mee doen. Als je ontwerp dan geselecteerd wordt, dan bewijst dat dat je voor iedereen een tuin kunt maken’’, aldus de tuinontwerpers. <
De Jury
als je er van boven naar kijkt, vinden de ontwerpers. „Vanuit het vliegtuig bijvoorbeeld zie je pas goed hoe mooi de verkaveling is van de droogmakerijen’’, zegt Dusomos. Daarom wilden de twee iets ontwerpen waarmee bezoekers hun tuin van boven zouden kunnen beleven. „De wildste ideeën kwamen voorbij. Zo dachten we aan een kabelbaan, maar dat was niet praktisch en het moet ook nog betaalbaar blijven”, vervolgt de tuinontwerper. Uiteindelijk kwamen ze op het idee om twee klimbogen in de tuin te plaatsen. Bezoekers kunnen daarop klimmen en er bovenop gaan liggen als ze dat willen om het landschap van boven te beleven. Ze zijn 2 m hoog zodat je ook over de hagen het achterliggende rivierenlandschap buiten het modeltuinenpark kunt zien. De klimbogen zijn op maat gemaakt door JWM Metaalservice uit Oisterwijk.
Nieuwe beleving „Dit ontwerp speelt in op een nieuwe beleving: door middel van Google, ballonvaarten, drones en films kunnen we het landschap van boven beleven. Dat wat landschapsontwerpers al eeuwenlang op de tekentafel doen, is nu plots sexy. Daarnaast is het fysieke aspect van de twee klimbogen interessant. Het is leuk dat er iets te doen, iets te beleven valt in deze tuin.”
< TuinenLandschap | 13A | 2014
49
1
2
3
1
2
3
50
De vijf eilanden zijn met verschillende soorten stekelnootjes ingeplant. Zo krijgt elke bak zijn eigen kleur, net zoals de droogmakerijen van bovenaf gezien een kleurrijke lappendeken vormen.
klimmen, daarom is de tuin ook op een andere manier toegankelijk”, zegt Dusomos. 4
Als je op de bogen klimt, kun je het landschap in de tuin van boven beleven. De klimbogen zijn 2 m hoog en overbruggen 5,4 m. Ze zijn gemaakt van verzinkt metaal en hebben een dubbele laag oranje poedercoating gekregen. „Die kleur lag natuurlijk voor de hand”, zegt Lens met een glimlach. Twee openingen in de bestaande Carpinus-haag bieden toegang tot de tuin. Lens en Dusomos hebben er bewust voor gekozen om hun festivaltuin gedeeltelijk af te sluiten. „Door de haag is de tuin niet direct te overzien, op die manier worden bezoekers nog meer uitgenodigd om in de tuin te komen. Dat maakt het wat spannender”, aldus Lens. De klimbogen staan in het verlengde van de twee toegangen. Daarnaast kun je ook de tuin in via het verharde klinkerpad langs de droogmakerij en het schelpenpad door de zandheuvels. Achterin lopen die in elkaar over. „Omdat niet iedereen op die bogen zal willen
TuinenLandschap | 13A | 2014
5
6
De waterpartij is 30 cm diep. Voordat de vijf houten bakken werden geplaatst, is eerst door de hoveniers een laag vijverfolie van Ecolan gelegd. Daarbovenop kwamen de bakken; die staan gewoon los, de grond waarmee ze later zijn opgevuld, maakt ze zwaar genoeg om te blijven staan. De bakken zijn gemaakt van onbehandeld vurenhout. De ontwerpers schatten in dat gedurende de twee jaar dat de tuin er ligt, dit hout er mooi uit blijft zien. Omdat de bakken geen bodem hebben, zijn zij bekleed met een tweede laag Ecolan-folie. In het midden van elke bak is een afvoer gemaakt die het overtollige regenwater afvoert. Hiervoor is in beide lagen vijverfolie een gat gestanst voor de afvoerbuis, die is vervolgens afgekit. Langs de waterpartij is door de hoveniers van Sjef Oerlemans en Nymphaea een strakke rollaag gemetseld van oud-Hollandse klinkers. Die stenen had Appeltern nog op voorraad.
Aanleg
Elkaar wat gunnen Samen een festivaltuin ontwerpen is niet alleen leuk en bevordelijk voor het creatieve proces, ook kun je gebruikmaken van elkaars netwerk. Bij Erik Lens en Saskia Dusomos gaat dat zeker op: alle materialen in de tuin zijn gesponsord. Bovendien is de tuin kosteloos door twee hoveniersbedrijven aangelegd. „We zijn gaan rondbellen met de vraag of bedrijven ons project wilden steunen en dat was vaak het geval”, zegt Lens. Groencentrum J. van de Wiel uit Haaren heeft bijvoorbeeld alle planten, heesters en grassen geleverd. Ecolan, waarvan het hoofdkantoor in Kampen zit, leverde de EPDM-vijverfolie. Het vurenhout voor de bakken en de kastanjehouten boomstammetjes voor de brug is afkomstig van HOLLANDIA Hout uit Liempde. Bij JWM Metaalservice in Oisterwijk gingen de ontwerpers te rade voor het maken van de speciale klimbogen. „Ook dat bedrijf wilde graag meewerken. Maar we kennen elkaar ook al langer en hebben vaker samengewerkt. We weten van elkaar dat we voor kwaliteit gaan. Dan gun je elkaar ook wat. De leveranciers willen net als wij iets moois neerzetten op Appeltern”, zegt Lens. Voor de aanleg tekenden hoveniersbedrijf Sjef Oerlemans uit Goirle en hoveniersbedrijf Nymphaea uit Tienhoven. Bedrijven die vaker tuinen van Plan10 hebben aan-
4
gelegd. „We hebben ze alletwee gevraagd om daarmee de tijdsinvestering en de kosten te spreiden. Ook weet ik dat deze bedrijven het werk van elkaar kunnen
5
overnemen, mocht dat nodig zijn”, legt Lens uit. In anderhalve week tijd hebben vier medewerkers de tuin op Appeltern aangelegd.
<
6
TuinenLandschap | 13A | 2014
51