7 Vakblad voor de groenvoorziening | 36e jaargang | 27 maart 2014
Groningse grienden Gebruikswaarde Ulmus ’Columella’ Tuinconcepten Frieslands vergeten architect
Inhoud Nieuws 4 5 6 7 8 9
Eikenprocessierups naar verwachting vroeg dit jaar Campagnes voor groen gaan ook na de gemeenteraadsverkiezingen door Uitingen over Ultima in strijd met Reclame Code VHG blijft strijden voor permanent laag btw-tarief voor hoveniersdiensten Uitgesproken: ’Kunstgras is duur, kies daar niet ondoordacht voor’ TuinenLandschap online
Sortiment 14
12 Hans Kramer stelt voor: Hepatica transsylvanica 14 Gebruikswaardeonderzoek straat- en laanbomen: Ulmus ’Columella’
Bedrijf en Organisatie 16 Conceptmatig werken heeft de toekomst 20 Tijdelijke natuur is pure winst voor dieren en planten 23 Zo-zit-dat: Let goed op of u de juiste VAR-verklaring heeft 16
Ontwerp en Inrichting 24 Friese tuinarchitect krijgt postuum eerbetoon: De ontdekking van Gerrit Vlaskamp 28 Landschapsontwerper Joyce Sengers: „Je kunt in elk type natuur begraven’’
Aanleg en Onderhoud 32 Moderne grienden in Groningen 35 Handboek Bomen herzien en uitgebreid 37 Werk in uitvoering: Kappen monumentale boom 24
Machines en Gereedschap 38 Hansa C13: handzame machine met vermogen
Service
Foto voorplaat Miranda Vrolijk
43 44 46 47
Gespot: Eenvoudig draineren met Hydrorock Leveranciersnieuws Agenda I Colofon Groene Gast: Cees Verhage
32
TuinenLandschap | 7 | 2014
3
Nieuws
Salix in pot laadt mobiele telefoon op Foto Ramon van Jaarsveld, Clickshots
Eikenprocessierups naar verwachting vroeg dit jaar
Marjolein Helder van Plant-e (midden) geeft uitleg aan staatssecretaris Mansveld (links) over een toepassing waarmee met elektriciteit van planten een mobiele telefoon wordt opgeladen. Het Rijk heeft als eerste een grote partij energie opwekkende planten besteld bij Plant-e, een spin-off bedrijf van Wageningen University. De planten worden geplaatst op het Hembrugterrein in Zaandam voor buitenverlichting en als oplaadpunt voor mobieltjes. Dit is de eerste toepassing van het systeem waarbij elektriciteit wordt afgetapt van planten. Volgend voorjaar komt Plant-e met Green Electricity Roof, een groen dak dat huishoudens van stroom gaat voorzien. <
Met de huidige temperatuurontwikkeling verschijnen de eerste eikenprocessierupsen mogelijk al begin april. Dat meldde het Kenniscentrum Eikenprocessierups deze maand op de website natuurbericht.nl. Volgens de website zullen de eerste eiken naar verwachting ook eerder hun bladeren ontplooien, waardoor er al snel voldoende voedsel zal zijn voor de jonge rupsjes. De preventieve bespuitingen zullen dit jaar eerder plaats moeten vinden dan voorgaande jaren. Hierop zullen gemeenten tijdig moeten anticiperen; zij moeten dan ook rekening houden met de inzet van nematoden vanaf de tweede helft van april en de biologische bestrijding vanaf de laatste week van april.
Ei-overwinteraars Warme winters zijn niet per definitie gunstig voor veel insecten, zeker niet als de winter nat is. Ei-overwinteraars heb-
ben over het algemeen minder last van dit soort winters dan insecten die als rups, pop of vlinder overwinteren. De afgelopen winter was uitzonderlijk zacht maar ook aan de droge kant. Uit onderzoek van eitjes die zijn verzameld in Overijssel, Drenthe, Limburg en Noord-Brabant blijkt dan ook dat de larven die eruit komen een gezonde indruk maken.
Uitbreiding Het weer in de uitvliegperiode van 2013 was droog en warm, dat is gunstig voor de vlinders. Ze hebben zich daardoor relatief ver kunnen verspreiden. Doordat de eitjes de winter goed hebben doorstaan is de kans groot dat er in 2014 sprake zal zijn van een uitbreiding van de eikenprocessierups in Nederland. Een wisselvallig voorjaar met regen en hagel kan nog wel de nodige sterfte veroorzaken onder de jonge larven. <
Co mentaar
Groen Nederlandse gemeenten kleuren groen de komende vier jaar. Met name in de grote steden wordt het een stuk groener. Ik heb het natuurlijk over het groen van D66, de partij die bij de gemeenteraadsverkiezingen vorige week een grote slag sloeg. Wordt het daarmee ook echt groener in onze steden? De komende weken worden in alle gemeenten nieuwe coalities gesmeed. Grote kans dat, naast D66, ook lokale partijen in de colleges de lakens gaan uitdelen. Ook zij staan in veel plaatsen op vele zetels winst. Uit onderzoek dat Alterra voor de verkiezingen deed in een aantal grotere gemeenten, bleek dat er in de verkiezingsprogramma’s minder aandacht was voor groen dan vier jaar geleden. Vooral lokale partijen bleken minder ruimte voor groen in hun programma’s op te nemen. Laten zij nou juist de grote winnaars zijn in veel gemeenten, ten koste van landelijke partijen die wel veel aandacht aan groen
4
TuinenLandschap
| 7 | 2014
besteden. Nu hoeft dat in de praktijk niets te betekenen. Zo zat in Alkmaar de afgelopen vier jaar de lokale partij OPA (Onafhankelijke Partij Alkmaar) in het college. Deze partij initieerde het plan om duizend extra bomen in de stad aan te planten en bereikte deze mijlpaal tijdens de afgelopen Boomfeestdag. Met een beetje geluk kleurt Nederland dus echt groen de komende vier jaar. Promotieorganisatie iVerde wil de ontwikkelingen niet afwachten en bestookt de winnende partijen met felicitatiebrieven waarin hen op het hart wordt gedrukt groen in de collegeprogramma’s op te nemen. Kijk, zo houd je de dames en heren politici bij de les. Misschien kan ook het initiatief dat OPA lanceerde in Alkmaar worden meegegeven: een barometer die registreert hoeveel extra bomen er in de gemeente zijn geplaatst. Want loze beloften produceren geen zuurstof en leveren geen welzijn. Bomen doen dat wel. Ralph Mens vakredacteur
Campagnes voor groen gaan ook na de gemeenteraadsverkiezingen door Nu het stof van de verkiezingsuitslag van vorige week enigszins is neergedaald, is de vraag wat de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen betekenen voor de aandacht voor groen in gemeenten. iVerde en Entente Florale blijven ook de komende tijd hameren op de baten van groen. VHG-directeur Egbert Roozen, woordvoerder van iVerde, is duidelijk: „We gaan nu de winnende partijen in alle gemeenten een felicitatiebrief sturen waarin we hen oproepen om uitdrukkelijk aandacht aan groen te besteden in de collegeprogramma’s. Een aantal weken later zullen we een pamflet sturen naar de nieuwe colleges om hen te informeren over de maatschappelijke waarden van groen en hoe zij hieraan binnen hun gemeente inhoud kunnen geven.”
Volgens Roozen is het belangrijk om in te zoomen op de universele waarden van groen. „Uit gesprekken met onze achterban blijkt dat groen in het oosten van het land heel anders leeft dan in het westen waar stedelijke problematiek een grote rol speelt. Maar zowel in het oosten als in het westen van Nederland hebben kinderen baat bij groene speelplekken.”
Zorg Een andere belangrijke tendens die Roozen signaleert, is dat de uitslag van de verkiezingen vooral te maken heeft met de verschuiving van landelijke taken zoals zorg naar gemeenten. „Zorg is nu ook op gemeenteniveau een heel belangrijk thema. We zullen dan ook focussen op de link tussen groen en gezondheid. Maar ook
zaken als de Participatiewet en de sociale werkvoorziening leiden ertoe dat op lokaal niveau veel kansen liggen voor onze sector.”
Positief Jan Habets die voor Entente Florale de campagne De Vitale Groene Stad bestiert, vindt de uitslag over het algemeen positief. „Je ziet dat met name in de grote steden D66 de grootste partij is geworden. Deze partij heeft veel aandacht in het verkiezingsprogramma voor innovatief groen en zaken als hittestress en waterbuffering. Daarnaast zie je dat buiten de grote steden het CDA de grootste partij blijft, en ook die partij heeft groen hoog in het vaandel.” De grote winst van de lokale partijen is wat Habets betreft ook niet verkeerd. „Bij deze partijen zie je veel aan-
dacht voor de wensen van de burgers. Zaken als burgerparticipatie worden daarbij steeds belangrijker.” Habets vindt dat de aandacht voor groen redelijk stabiel is vergeleken met vier jaar geleden. „Als je ziet dat de economie nog steeds behoorlijk slecht draait, dan vind ik het een goede zaak dat je de waarde van groen toch duidelijk terug ziet komen in de verkiezingsprogramma’s.” Ook na de verkiezingen zet Entente haar beleid voort richting gemeenten. Zo worden samen met CAH Almere gemeenten de komende vier jaar gevolgd om te zien of de beloften uit de collegeprogramma’s waar worden gemaakt. Daarnaast wordt bij de jaarlijkse groenverkiezing voor gemeenten aandacht besteed aan het lokale groenbeleid. <
Verplanten met vijzelmethode Foto Copijn
Copijn Boomspecialisten verplantte op vrijdag 14 maart een Sequoiadendron giganteum en een Metasequoia glyptostroboides met de vijzelmethode. Dit is volgens Copijn de eerste keer dat deze methode in Europa wordt toegepast. De bomen hebben een kluit van maar liefst 8x8 m. Zo is het mogelijk om de bomen zonder jarenlange voorbereiding te verplanten. Eerst zijn 22 buizen onder de kluit doorgeperst die dienen als draagvloer. Vervolgens zijn de bomen opgevijzeld en over een rolbaan 50 m verplaatst. De vijzelmethode wordt meestal gebruikt voor het verplaatsen van grote constructies en gebouwen. Doordat het vervoer met weinig trillingen gepaard gaat is het mogelijk om gevoelige objecten te verplaatsen. <
TuinenLandschap | 7 | 2014
5
Nieuws
Het College van Beroep van de Reclame Code Commissie heeft op 12 maart bepaald dat de reclame-uitingen op de website van Ecostyle over Ultima Professioneel in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code.
Een groep van acht organisaties had zeven bezwaren ingediend bij de Reclame Code Commissie tegen de uitingen op de website van ECOstyle. In eerste instantie waren alle klachten afgewezen. Het College van Beroep heeft nu twee klachten gegrond verklaard: op de website van ECOstyle is te lezen dat de voor Ultima Professioneel geen beperkingen gelden voor gebruik rondom rioolputten of langs open water. Dit is volgens het College in strijd met de tekst ’Schadelijk voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten
o l
hebben’ en ’Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt’ die verplicht op de verpakking van Ultima staan. Het tweede punt is dat volgens het College elke reclame voor een dergelijk middel vergezeld moet gaan van de waarschuwing: ’Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.’ Deze tekst ontbrak op de website van Ecostyle. Ecostyle mag wel blijven beweren dat Ultima ecologisch verantwoord en biologisch afbreekbaar is, dat het geen schadelijke residuen achterlaat en dat er geen certificering nodig is. Ook mag de naam ECOstyle gebruikt blijven worden. Tegen een filmpje waarin een Quad met een Weed-it-installatie die Ultima verspreidt over een rioolput heen rijdt, loopt nog een aparte procedure. <
Foto Ralph Mens
Uitingen over Ultima in strijd met Reclame Code
Treurwilgen gekandelaberd vanwege stormschade De najaarsstormen van afgelopen jaar hebben flink huisgehouden onder de treurwilgen in Lisse. Vooral door de zware storm van 28 oktober zijn veel zware armen afgebroken of ingescheurd. Door het zwakke hout en de grote kronen zijn de treurwilgen erg gevoelig voor stormschade. Drie bomen moesten worden verwijderd. Voor 76 andere exemplaren volstaat kandelaberen. Normaal gesproken worden de bomen elke zes jaar gekandelaberd om veel zwaar hout in de kroon te voorkomen en daarmee het risico op stormschade te beperken. <
m n
Ouderwetse lente! Eén oog krijg ik al open: 6.00 uur meldt de wekker. Nog een kwartier en dan begint het ding snoeihard te loeien. De radertjes draaien meteen. Misschien moet ik de werkploegen vandaag toch anders samenstellen: moet ik dadelijk eens even met de voormannen bespreken. Hadden ze nou eigenlijk die bomen nog geladen gisteravond? Moet ik ook effe checken. En had die nieuwe jongen nou zijn loonbelastingverklaring ingevuld en aangeleverd? Hoe zit het trouwens met de prijsopgaven van die cortenstalen bakken? Die aanvraag is al twee weken weg: nog niets gehoord. Over twee weken heb ik ze nodig. Vandaag eens even achteraan bellen. Dadelijk meteen op het lijstje zetten anders vergeet ik het. Weet je wat? Laat ik maar opstaan. Holymoly! Het zonlicht is verblindend. De koperen ploert stijgt al met volle vaart. En ook de krantenjongen was er vroeg bij vandaag. 20 maart: 20°C meldt het Eindhovens
6
TuinenLandschap
| 7 | 2014
Dagblad. Moet ik toch echt gaan regelen dat die Malusbomen die we volgende week gaan planten met kluit worden geleverd. Die dingen lopen waarschijnlijk al uit als een tierelier. Die bomen staan met deze temperaturen over een week vol in blad. Moet er trouwens ook aan denken dat ik vandaag de bamboes water geef op de zaak. Die lieten gisteren al het blad krullen. Snel effe douchen. Het huis is gevuld met zonlicht als ik de keuken inloop. De blagen liggen nog in bed maar vrouwlief is al in de weer. „Goedemorgen schat, weertje vandaag hè?” „Ja, de rokjesdagen komen er weer aan!” „Nou, ben ik weg, tot vanavond.’’ „Ontbijt jij niet?’’ „Ik doe effe snel even een boterham uit het vuistje, nog een hoop te regelen dadelijk, doei.’’ „Rapportgesprekjes vanavond: om half zeven en half acht, niet vergeten.’’ „Okay.’’ Wat een ouderwets druk voorjaar is dit toch. Heerlijk!
Bart Hoes tuinontwerper Jack van Haperen ontwerper/hovenier Ruud Vermeer hovenier
Jack van Haperen info@formaverde.nl
VHG blijft strijden voor permanent laag btw-tarief voor hoveniersdiensten Tot het einde van dit jaar geldt tijdelijk het 6% btw-tarief voor hovenierswerkzaamheden. VHG lobbiet al jaren voor een permanent laag btw-tarief op hoveniersdiensten. De Europese en nationale politiek sturen echter aan op één uniform btw-tarief. Eurocommissaris Semeta schreef recent in een brief aan SP-Europarlementariër Dennis de Jong dat er geen lage btw komt op diensten van hoveniers. De Jong had de Europese Commissie namens VHG gevraagd om het lage btw-tarief van 6% permanent toe te passen voor hoveniersdiensten. In zijn brief schrijft de Eurocommissaris dat de ministers van Financiën hebben besloten om de lijst met diensten die in aanmerking komen voor het lage tarief in te korten in plaats van uit te breiden. Volgens de ministers leidt het toepassen van het lage tarief tot oneerlijke concurrentie op de Europese markt.
Volgens SP-lid De Jong redeneert de Europese Commissie dat grote bedrijven baat hebben bij gelijke btw-tarieven. Voor mkb-bedrijven, die veel op de binnenlandse markt opereren, ligt dat echter anders. De Jong: „De hoveniers hebben niet zo’n boodschap aan gelijke regels in heel Europa, die willen graag aan het werk, en wel tegen het lage btw-tarief.”
Tweede Kamer pleit ook voor afschaffing van de verschillende btw-tarieven. Volgens VVD, PvdA en D66 profiteren hogere inkomens meer van verschillende tarieven dan lage inkomens. De VVD wil de btw-regels aanpassen wanneer het tekort op de rijksbegroting is weggewerkt. D66 wil een standaard tarief van 15% voor alle diensten en goederen.
CPB
Inventarisatie
Vorige week verscheen ook een rapport van het Centraal Planbureau (CPB) waarin wordt gepleit voor het afschaffen van de hoge en lage btw. Volgens het CPB helpt bij arbeidsintensieve diensten zoals groenonderhoud een lager tarief bij de inkomstenbelasting beter dan een verlaagd btw-tarief. Andere voordelen van een uniform tarief zijn een verlaging van de kans op fraude en een kwart minder administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Een meerderheid van de
Volgens VHG-directeur Egbert Roozen is de lobby nog niet ten einde. VHG heeft, met steun van het Productschap Tuinbouw, een inventarisatie uit laten voeren naar de btw op hoveniersdiensten in verschillende Europese landen. Daarbij is ook in beeld gebracht hoe de branche er in elk land vanuit economisch perspectief voor staat. Deze informatie wordt samengevat in een zogenoemd position paper die op korte termijn vanuit elk land naar de eigen
ministers wordt verzonden. Daarnaast gaat dit position paper ook naar het Europese Parlement, de Europese Commissie, de raad van ministers van Financiën (ECOFIN) en de raad van minister-presidenten (de Europese Raad).
Vervolgonderzoek Ook komt er vervolgonderzoek naar het effect van de tijdelijke lage btw in Nederland. Roozen: „Met de resultaten uit het vervolgonderzoek willen we ook een weerwoord geven op de studie van het CPB waaruit zou blijken dat een verlaagde btw niet doelmatig zou zijn. Als we kijken naar de resultaten uit het eerste effectonderzoek dat vorig jaar is uitgevoerd, blijkt duidelijk het tegendeel. Mocht Europa geen ruimte geven voor een permanente lage btw op hoveniersdiensten, dan zullen we vol blijven inzetten op een verlenging van het tijdelijke lage btw-tarief na 31 december 2014.” <
Studieclub op bezoek bij Kunstgrasgigant Foto Ralph Mens
De studieclub van VHG NoordHolland was dinsdag 11 maart te gast bij het hoveniersbedrijf van Arjan Balkenende in Lisserbroek. Balkenende heeft zich sinds kort toegelegd op kunstgras en gaat hiermee als Kunstgrasgigant de boer op. Een opslagloods is omgetoverd in een een outlet met kunstgrasstalen in alle kleuren en maten. Buiten liggen grote rollen kunstgras uitgestald die speciaal voor de hovenier zijn geproduceerd. Na een rondleiding met toelichting van Balkende volgde er ’s avonds een presentatie over De Levende Tuin van de VHG. <
TuinenLandschap | 7 | 2014
7
Uitgesproken
„Kunstgras aanleggen in plaats van een natuurgrasveld is een goede oplossing op díe plekken waar het nodig is. Daarmee bedoel ik de sportvelden waarvan de spelersdruk dermate hoog is, dat een natuurgrasveld die niet aankan en waarbij uitbreiding met andere grasvelden onmogelijk is. Wat ik nu echter zie gebeuren, is dat te pas en te onpas kunstgrasvelden worden aangelegd, ook daar waar dat helemaal niet nodig is. En dat is onverstandig omdat kunstgras uiteindelijk duurder is dan een natuurgrasveld. Het aanleggen van een kunstgrasveld kost zo’n €350.000, een natuurgrasveld pak ’em beet €100.000. Vervolgens gaat een natuurgrasveld zonder grote
’Dat een kunstgras middenberm geen onderhoud zou vragen, is naïef gedacht’
problemen zo’n 20 tot 25 jaar mee. Bij een kunstgrasveld gaat de onderbouw ook 25 jaar mee, maar de mat 10 jaar. Niet alleen in de aanschaf is kunstgras dus duurder, ook de jaarlijkse geldelijke reservering die je voor de vervanging van de mat moet apart zetten, is vele malen groter. Dan heb ik het nog niet eens over het onderhoud gehad: daarover wordt vaak gezegd dat het onderhoud van een kunstgrasveld minder geld kost dan van een natuurgrasveld. Dat is een wijdverbreid misverstand. Als ik het afrond, kost een natuurgrasveld qua onderhoud €7.000 per jaar en een kunstgrasveld €6.000. Die €1.000 weegt niet op tegen de hogere kosten die je maakt voor de aanschaf en het vervangen van de mat. Ook vind ik het een naïeve gedachte dat kunstgras qua onderhoud een goede oplos-
sing zou zijn voor middenbermen. Daar vraagt kunstgras minstens net zoveel onderhoud als natuurgras. Als je aan zo’n berm niks doet, dan groeit er binnen de kortste keren gewoon gras in de mat. Die kunstgrasmat wordt namelijk ingestrooid met zand en daarmee vormt het een ideale voedingsbodem voor gras. Doe je een jaar lang niks aan een kunstgrasberm, dan heb je daarna gewoon weer een berm met natuurgras. Mijn pleidooi is om niet ondoordacht kunstgras aan te leggen. Omdat verenigingen en gemeenten daarmee voor een dure voorziening kiezen, waardoor ze in financiële problemen kunnen komen. Vooral in deze tijd waarin gemeenten krap bij kas zitten, is het zaak om alleen kunstgras aan te leggen waar dat nodig is. Voor alle andere plekken zijn er goede natuurgrasvelden te koop.’’
Foto Grontmij
’Kunstgras is duur, kies daar niet ondoordacht voor’
Jochem Knol senior adviseur Buitensport bij advies- en ingenieursbureau Grontmij
www.tuinenlandschap.nl
vhg
Deze kolom valt onder redactionele verantwoordelijkheid van vhg.
Paswerk Onlangs werd de Participatiewet aangenomen. Doel van deze wet is om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt kans te bieden op reguliere werk. Het gaat dan om bijvoorbeeld langdurig werklozen, mensen met een SW-indicatie of Wajongers. Ik ben blij met de resultaten van de poll in Tuin en Landschap, waaruit blijkt dat veel ondernemers in onze branche deze nieuwe wet als een kans zien. Voor hen is het een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook iets wat opdrachtgevers belangrijk vinden. Deze week was ik uitgenodigd voor een bijeenkomst bij Paswerk in Haarlem. Ik kende Paswerk nog niet, maar zij zijn actief in het opleiden
8
TuinenLandschap
| 7 | 2014
en begeleiden van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt met als doel hen te plaatsen in regulier werk. En dat het werkt, bewezen twee videoportretjes van medewerkers die nu een traject in het groen bij Paswerk volgen. Gemotiveerd, bevlogen en bereid om de handen uit de mouwen te steken. Medewerkers die je graag in dienst wilt hebben. Tijdens de bijeenkomst waren ook diverse VHGleden aanwezig. Dat deed me bijzonder goed. Hun proactieve meedenken en bereidheid om ook zelf de nek uit te steken, wekte bij mij bewondering en trots. Eigenlijk hebben wij die Participatiewet niet nodig. Wij zijn al veel verder!
Egbert Roozen directeur vhg e.roozen@vhg.org
Tuin en landschap o
nline
www. tuinenlandschap. nl
Van onderstaande berichten staat een uitgebreide versie op de site van TuinenLandschap
Donkergroen neemt SW-organisatie Breed over
vd Berk over Bomen @BerkBoomkwekers Premier Rutte kan vanuit ’t Torentje genieten van onze bomen. Via Stadskwekerij Den Haag 19x Tilia cordata geleverd.
Op 10 maart heeft Donkergroen de groenopdrachten overgenomen die Breed tot voor kort zelf uitvoerde voor commerciële organisaties en stichtingen. Per 1 april zullen 16 medewerkers van Breed worden gedetacheerd bij Donkergroen.
BBL-leerlingen behalen certificaat De Levende Tuin
RD Natuur & Duurzaam @refdaggroen Rechtbank: @HogeVeluwe mag geen hekken zetten rondom het #OtterloseBos, dat wel bij het park hoort. rd.nl/1.812121
Een groep van 45 aankomend hoveniers ontving bij het Wellantcollege in Gouda het certificaat bij de cursus De Levende Tuin. Zij volgden deze cursus in het kader van het sectorplan van de hoveniers- en groenvoorzieningsbranche.
Fhreja @f hreja Warmterecord: de natuur loopt een maand voor op schema! Het gras moet zelfs al gemaaid worden.
Maasgouw zet in op wijkbeheer nieuwe stijl
Botanische Tuinen UU @UUBotu Gisteren flinke regenbuien, nu weer mooi weer. Maart roert toch zijn staart.
De gemeente Maasgouw gaat blijvend aan de slag met wijkbeheer nieuwe stijl. Hierbij wordt de hele openbare ruimte in één keer onderhouden. De nieuwe werkwijze blijkt zeer efficiënt en kostenbesparend te zijn.
De Jong Houtwaren @Jonghoutwaren Ook in de #keukenhof onze #gebogen #ergo #schoffelsteel.
Aeres Groep eerste partner voor Floriade 2022 De Aeres Groep is de eerste partner van de gemeente Almere in de aanloop naar de Floriade in 2022. Dat heeft wethouder Peeters van Almere bekendgemaakt. De Aeres Groep gaat jaarlijks enkele tienduizenden euro’s investeren in Urban Greeners, jongeren die groene projecten bedenken en opzetten.
Tweede Kamer wil bij-vriendelijk bermbeheer tuinenlandschap.nl De Tweede Kamer roept terreinbeheerders en gemeenten op tot ecologisch en bij-vriendelijk natuur- en bermbeheer om bijensterfte tegen te gaan. Een terechte oproep?
Zomerbollen voor bijenhotel Wageningen
Doe mee met de discussie in de tuinenlandschap-groep
75% Foto Alpha Communications
zei ja tegen de stelling: ’Terecht dat Tweede Kamer totaalverbod wil op verkoop glyfosaat aan particulieren’ Stem mee over de volgende peiling:
'Campagnes om groen bij politiek onder de aandacht te brengen zijn harder nodig dan ooit'
Aat Rietveld (links) en Henk Zomerdijk (rechts) van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging planten samen met bollenkweker Robbert Uittenbogaard zomerbloeiende bolgewassen in de bijenhoteltuin van het Bijenhuis in Wageningen. Deze bollen produceren veel nectar en stuifmeel.
ap
an
Bij sommige artikelen in dit blad staan icoontjes, deze verwijzen naar extra informatie op de website Foto’s
Filmpjes
Dossiers
Documenten en links naar websites
h dsc
Praat mee
enL uin T e
f
ie r b s uo eer euw n on Ni Ab pd
TuinenLandschap Tuin enLandschap | 7 | 2014
NieuwsPag_8-9.indd 9
9 20-03-14 14:57
Sortiment
Hans Kramer stelt voor:
Hepatica transsylvanica Hepatica nobilis oftewel leverbloempjes worden door hoveniers maar zelden gebruikt, laat staan in het openbaar groen. Ze staan bekend als kieskeurige planten die snel verdwijnen. Minder bekend is dat de forsere Roemeense soort, Hepatica transsylvanica, bijna alle schaduwrijke standplaatsen voor lief neemt en zelfs uitbreidingsdrang heeft. Tekst en beeld Hans Kramer
Hans Kramer is vasteplantenkweker. Hij bestrijdt eentonigheid in Nederlandse tuinen en plantsoenen door onbekend, maar goed toepasbaar sortiment onder de aandacht te brengen. www.hessenhof.nl
12
TuinenLandschap
| 7 | 2014
H
epatica nobilis is een mag de bekendste leverbloem zijn, er is een robuustere soort die veel sneller groeit en veel minder eisen aan de standplaats stelt en dat is H. transsylvanica. De twee soorten zijn uiterst gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Terwijl H. nobilis duidelijk drielobbig blad heeft, is dat van H. transsylvanica vijflobbig en behaard. Bovendien bloeit ze vaak vroeger met grote tot vijf cm grote bloemen. Tenslotte vormen de planten rhizomen zoals we die bijvoorbeeld bij Epimedium kennen. Hierdoor worden snel brede pollen gevormd. Hoewel er bijna uitsluitend blauwbloeiende planten in het wild groeien, zijn er ook roze- en witbloeiende planten in cultuur. Waarom we deze gemakkelijke plant nog zo weinig aangeboden zien is me een raadsel. Toch bestaan er diverse mooie cultivars zoals de lichtblauwe Nederlandse selectie â&#x20AC;&#x2122;Buisâ&#x20AC;&#x2122;. Hieruit zijn nog
1 Hepatica transsylvanica gedijt op vrijwel elke plek in de schaduw. Hier de cultivar ’Blue eyes’. 2 Hepatica transsylvanica (r) is groter en robuuster dan de bekendere Hepatica nobilis (l). 3 Hepatica x media ’Ballardii’ is een kruising tussen H. nobilis en H. transsylvanica.
Naam en herkomst Hepatica is een zogenaamde signatuurplant; de naam komt van het Griekse Hepar, dat lever betekent. In de middeleeuwen geloofde men dat je aan het uiterlijk van een plant kon zien waar hij in de geneeskunde voor te gebruiken was. God zou aan alle planten die geen duidelijke functie als voedselplant hebben, een kenmerk (signatuur) hebben meegegeven dat het gebruik aanduidt. De blaadjes van Hepatica lijken op die van de lever, zodoende werd de plant gebruikt tegen leverkwalen. De Nederlandse naam is dan ook leverbloempje. De plant behoort tot de Ranunculaceae. De bloemen lijken op die van Anemone, vroeger heette de plant dan ook Anemone hepatica. Er zijn ruim tien soorten Hepatica bekend die voorkomen in Europa, Azië en N. Amerika. De bekendste is Hepatica nobilis die voorkomt van Europa tot in Japan. Hepatica transsylvanica komt voor in de Transsylvanische Alpen, vandaar de Nederlandse naam Roemeens leverbloempje. Wetenschappelijke naam Hepatica transsylvanica Nederlandse naam Roemeens leverbloempje Bloeitijd februari-april (dit jaar al januari) Hoogte 20 cm Grondsoort humeus Wintergroen ja
twee selecties gewonnen: ’Blue eyes’, die wat rijker bloeit en hoger boven het blad uitkomt en ’Blue Jewel’, die donkerder bloeit. Wij kweken H. transsylvanica al zeker dertig jaar en ik herinner me nog goed dat ik mijn eerste Hepatica-collectie bij mijn ouders onder de lindebomen plantte. Hier werden zowel H. nobilis als H. transsylvanica geplant. Op het droge Veluwse zand was de H. nobilis al snel verdwenen, maar de H. transsylvanica ’Loddon Blue’ staat er nog steeds. Deze oude Engelse vorm heeft tot wel twaalf bloemblaadjes en is prachtig lichtblauw van kleur. Een fraaie witte vorm kreeg ik eind jaren tachtig van Erich Pohle uit Duitsland onder de naam ’Eisvogel’, vanwege de blauwige onderkant van het bloemdek. Ook zijn er kruisingen tussen H. nobilis en H. transsylvanica bekend. De beroemdste is H. x media ’Ballardii’, die uit 1917
stamt. Een juweel van een plant met grote hemelsblauwe bloemen. Waarom wordt zoiets nu niet vaker aangeboden? Het is een door en door makkelijke plant. Misschien gaat dat lukken met de onlangs benaamde H. x media ’Harvington Beauty’ die zo robuust is dat ze bijna bodembedekkende eigenschappen bezit. Als de planten zijn uitgebloeid, begint het vijflobbige behaarde blad zich snel te ontwikkelen, en we hebben al meerdere keren van klanten de vraag gehad wat dat nu wel niet voor een kleine vrouwenmantel is. Het jonge uitlopende, gelobde blad heeft er best wel wat van weg. Zoals vermeld groeien de planten dus in loofbossen en dat is iets waar we hier ook wel rekening mee moeten houden. Onder een wintergroene hulst of Taxus zal de plant het slecht naar zijn zin hebben. Om de planten rijk te doen laten bloeien hebben ze de nog spaarzame warmte van de vroege winterzon nodig.
Een laagje humus in de vorm van compost of bladaarde beloont de plant meteen. Je ziet dan dat de jonge wortelstokken daar dolgraag in wortelen. Er wordt gezegd dat het kalkminnende planten zijn, maar ik heb op onze zure zandgrond nog nooit kalk toegevoegd. Toegegeven, in het wild zag ik ze wel altijd op wat zwaardere gronden die zeker niet te zuur waren. De winterhardheid is zoals je kunt verwachten van zo’n Oost-Europese plant geen enkel probleem. Zelfs in de hoofdbloei maakt het niet uit of het ’s nachts 15°C vriest. De bloemen zullen niet beschadigen. Dat observeerde ik twee jaar geleden toen na een zachte periode het begin februari ineens bijna 20°C vroor. De Helleborus en Hepatica stonden toen in volle bloei. Zoals u zich misschien herinnert waren de bloemen van Helleborus alle kapotgevroren, maar die van Hepatica gaven geen krimp. <
TuinenLandschap
| 7 | 2014
13
Sortiment
Gebruikswaardeonderzoek straat- en laanbomen
Ulmus ’Columella’ Ulmus ’Columella’ was genomineerd als Boom van de Toekomst 2014. Hoewel ’Columella’ de finale niet haalde, heeft deze iep wel belangrijke kwaliteiten. PPO nam de cultivar op in het gebruikswaardeonderzoek straat- en laanbomen. Tekst Jacqueline van Wetten | Beeld Leo Slingerland, PPO
V
oor het gebruikswaardeonderzoek zijn exemplaren van Ulmus ’Columella’ aangeplant in Hengelo en Voorhout. In beide gemeenten staan de bomen in zandgrond op een plek die niet te nat of te droog is. Groot verschil tussen de twee locaties is dat de bomen in Hengelo in een grasveld staan, terwijl de bomen in Voorhout worden omsloten door stoeptegels. Dat verschil is terug te zien in de ontwikkeling. De bomen in Hengelo hebben eerder een dikkere stam en gaan snel de hoogte in. „In het groeiseizoen worden zeer lange groeischeuten gevormd”, vertelt onderzoeker Leo Slingerland. „Dit slappe materiaal geeft een wat verwilderd beeld en de kroon zakt vaak wat uit. Dan is
snoei noodzakelijk: de kroon moet worden uitgedund en probleemtakken worden verwijderd.” De bomen in Voorhout ontwikkelen zich in een wat rustiger tempo met minder zwaar hout in de kroon waardoor deze slanker blijft. In 2012 bereikten de bomen in Hengelo een hoogte van 13 m, de bomen in Voorhout waren toen 12,5 m hoog. Wel hadden de bomen in Hengelo een dikkere stam: 97 cm tegenover 70 cm in Voorhout. Oudere ’Columella’ staan in Deventer, weet Slingerland. Daar staan er sinds 1989/1990 zo’n 25. Slingerland: „Die bomen zijn nu maximaal 4,5 m breed en hebben een hoogte van 13 tot 15 m. Het zijn mooie zuilvormige bomen. Van uitzakkende takken is nauwelijks sprake.” <
Ulmus ’Columella’ in Hengelo. Tijdens de begeleidingssnoei gaven de bomen stamschot. Nu ze minder vaak worden gesnoeid niet meer.
Gebruikerservaringen Walter van Dijk, groenspecialist bij de gemeente Hengelo: „De bomen staan er nu dertien jaar en ze doen het goed. In het straatbomenonderzoek staat dat ze een goede, maar wat wilde kroonontwikkeling laten zien. Ik zie dat echter niet als nadeel. De vorm blijft hierdoor nog een beetje natuurlijk en wordt niet te strak. In de eerste jaren kwam er na opkronen aardig wat stamschot op de boom, dat vergt extra aandacht in het beheer. Nu de boom hoog genoeg is opgekroond, wordt deze minder vaak gesnoeid en is er ook minder last van stamschot. In de vakliteratuur wordt gezegd dat deze soort van vochtige grond houdt. Maar de twee bomen die op een vrij vochtige plek staan, groeien juist beduidend
14
TuinenLandschap
| 7 | 2014
minder snel dan de bomen op de drogere locatie. ’’ Teun Nelemans, oud-opzichter Gemeentewerken bij de gemeente Teylingen: „Onze ’Columella’ zijn in 1999 geplant en staan er prima bij. Nergens is stamschot of wortelopdruk te zien. Ook als de bomen in het blad staan, constateer ik nergens schade door strooizout, terwijl er toch flink is gestrooid in die strenge winters van twee/drie jaar geleden. Ulmus ’Columella’ vergt weinig onderhoud. In het begin controleerden we de boompalen, maar die zijn inmiddels weg. De boomspiegels keken we na op onkruid en opschot en verder zijn de bomen alleen opgesnoeid.
Het zijn mooie bomen geworden. We zitten hier 3 km van de kust en iepen ondervinden geen last van zeewind. Bovendien groeien ze hard en geven ze de wijk snel een groene aanblik. In Voorhout hebben we daarom begin jaren 70 in nieuwe wijken veel Ulmus x hollandica ’Vegeta’ geplant. Toch was dat niet altijd een succes. Die grote iepen gaven ook veel schaduw en dus klachten, de wortels beknelden kabels en leidingen en bovendien kwam er nogal eens iepziekte in ’Vegeta’ voor. Toch zeg ik, als ik die ’Columella’ nu zie staan: plant weer eens een iep. Het zijn goede beschermers tegen de wind en ze horen in het Nederlandse landschap. Kies dan wel voor resistente soorten, bijvoorbeeld ’Columella’.’’
Gebruikswaardeonderzoek
Licentie
Het gebruikswaardeonderzoek laanbomen wordt uitgevoerd door Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) met als doel langjarig kennis te vergaren en te verspreiden over de toepasbaarheid van laan- en straatbomen. Met het wegvallen van de financiering vanuit Productschap Tuinbouw in 2013 ligt het onderzoek op dit moment stil.
Ulmus ’Columella’ is kwekersrechtelijk beschermd in Nederland. Op dit moment zijn er dertig Nederlandse kwekers met een licentie waar ’Columella’ verkrijgbaar is, zowel op eigen wortel als op onderstam.
Ulmus ’Columella’ in Voorhout. De bomen geven na dertien jaar nog geen wortelopdruk.
Een van de oudste beplantingen van Ulmus ’Columella’ in Deventer, zo’n twintig jaar na aanplant.
Resistentie en onverenigbaarheid Ulmus ’Columella’ is de meest iepziekteresistente iep die er is, bleek uit de in 2011 gepubliceerde resultaten van het PPO-onderzoek ’Toekomst voor de iep’. Zelfs bij kunstmatige infectie onder testomstandigheden is de boom moeilijk ziek te krijgen. Het is aan te raden ’Columella’ op eigen wortel aan te planten zodat de resistentie van wortel tot top is gewaarborgd. Als toch voor ’Columella’ op onderstam wordt gekozen, wees er dan van verzekerd dat het niet om een
Ulmus glabra-onderstam gaat vanwege onverenigbaarheid. Beter is om te kiezen voor Ulmus ’Stavast’ als onderstam. ’Stavast’ en ’Columella’ komen voort uit dezelfde voorouders, waardoor het gevaar van onverenigbaarheid gering lijkt. Slingerland: ,,Door zijn hoge resistentie, het niet te kieskeurig zijn met standplaats en het lage onderhoud is deze boom geliefd bij eindgebruikers. Het enige nadeel is dat een aantal omwonenden in mei zal gaan klagen als na de zware vruchtdracht de iepensneeuw massaal gaat vallen.’’
Groeicurve Ulmus ’Columella’.
TuinenLandschap | 7 | 2014
15
Bedrijf en Organisatie
Conceptmatig werken heeft de toekomst Concepten zijn ’booming’, steeds meer hoveniers en groenvoorzieners lanceren speciale formules om klanten te verleiden, beter inzicht te geven in wat er mogelijk is en hen te ontzorgen. Op deze manier hopen zij extra opdrachten voor nieuwe tuinen binnen te slepen. Dat werkt, zo blijkt uit een rondje langs enkele ’conceptbedenkers’.
Tekst Ank van Lier Beeld Tekenjetuin, Tuinineendag, LEEF!
E
en stukje gemak voor de consument. Daarin ligt volgens Johannes Schilstra de belangrijkste meerwaarde van het concept tuinineendag.nl. De medeeigenaar van steenhandel HEGO in Hommerts lanceerde dit concept ongeveer een jaar geleden. „Het idee voor tuinineendag.nl ontstond tijdens de beurs Huis & Tuin in Leeuwarden, waaraan wij jaarlijks deelnemen. Veel hoveniers waar we mee samenwerken, presenteren daar de meest spectaculaire tuinontwerpen. Met name voor grote tuinen, omdat ze bezoekers een zo goed mogelijk beeld willen geven van wat er mogelijk is.’’ Punt is volgens Schilstra nu juist dat de meeste mensen slechts een klein voortuintje bezitten, van maximaal 25 m2. Daarnaast is hun budget beperkt. „Aan deze groep, die naar ons idee veel markt-
potentie biedt, wordt vaak voorbijgegaan. Met ons concept springen wij in dit gat. Daarnaast bieden we mensen gemak: de consument van vandaag wil vooral worden ontzorgd. En we willen Nederland met onze formule een beetje mooier maken want het standaard voortuintje oogt vaak weinig creatief.” De naam van het concept geeft al aan wat de consument kan verwachten: binnen één dag wordt zijn voortuin ’ontmanteld’ en krijgt hij een compleet nieuwe tuin. Vooraf moet hij via de website aangeven welke van de vier tuinontwerpen zijn voorkeur heeft; Licht-Luchtig, Stoer-Strak, Ritmisch-Romantisch of Vrolijk-Vrij. Op basis van het tuinoppervlak en een aantal te kiezen opties, rolt er aan het eind van de rit een vierkantemeterprijs uit. „We bieden duidelijkheid,
Met Tekenjetuin kunnen consumenten zelf hun ideale tuin ontwerpen. Vervolgens kan via dezelfde website een hovenier of ontwerper worden ingeschakeld.
16
TuinenLandschap
| 7 | 2014
de consument weet waar hij in financieel opzicht aan toe is. Ook daar hechten mensen waarde aan.”
Materiaal afgepast en op maat HEGO werkt in de uitvoering samen met een groot aantal hoveniers door het hele land. Komt er een opdracht binnen via de site, dan wordt een hovenier in de omgeving van de klant ingeschakeld om de nieuwe tuin aan te leggen. De bestratingsmaterialen komen van HEGO. „Om de klus binnen één dag te kunnen klaren, wordt het materiaal al afgepast en op maat aangeleverd. In feite is sprake van een win-win-winsituatie: het concept levert ons en de hovenier extra werk op en de consument wordt ontzorgd.” Volgens Schilstra loopt het niet storm qua aanvragen, maar valt de belangstelling zeker niet tegen. „We hebben echter nog maar weinig reclame gemaakt voor onze formule. Indirect heeft deze conceptmatige aanpak toch al een heleboel opgeleverd. Zo klopten afgelopen jaar enkele makelaars bij ons aan, die een tuin willen laten aanleggen bij een modelwoning. Ook meldden zich mensen die een grotere tuin hebben, die niet in één dag kan worden aangelegd. Via het concept komen ze toch bij ons uit. Kortom, tuinineendag.nl creëert vooral nieuwe ingangen. Vandaar dat we de formule dit jaar verder uitrollen: binnenkort lanceren we opritineendag.nl.” Schilstra is ervan overtuigd dat conceptmatig werken de toekomst heeft binnen de tuinbranche. „Door als ondernemer kant-en-klare concepten aan te bieden, handel je niet meer op productniveau. Hierdoor heb je minder concurrentie en wordt je marktpositie versterkt.”
Het concept van Tuinineendag is gericht op mensen met kleinere tuinen en een beperkt budget. Steenhandel HEGO werkt voor dit concept samen met hoveniers door het hele land.
Om een klus in één dag te kunnen klaren, wordt al het tuinmateriaal op maat geleverd.
Tekenjetuin.nl De website tekenjetuin.nl werd vorig jaar door 110.000 mensen bezocht. In januari klom het aantal maandelijkse bezoekers >
Volgens HEGO biedt Tuinineendag de consument de ontzorging waar hij behoefte aan heeft én worden zo bovendien de Nederlandse voortuintjes wat mooier gemaakt.
TuinenLandschap | 7 | 2014
17
Het tekenprogramma van Tekenjetuin is gratis te gebruiken door consumenten. Hoveniers en ontwerpers die de tool op hun site willen gebruiken, betalen hiervoor.
verder omhoog, naar 25.000. „We hopen deze lijn verder door te kunnen trekken en eind dit jaar uit te komen op 300.000 hits”, zegt Marijn van der Werf van Tekenjetuin. Het principe van Tekenjetuin is volgens Van der Werf heel eenvoudig: consumenten kunnen op de site zelf een schets maken van hun nieuwe tuin. Hebben zij het ontwerp afgerond, dan krijgen ze per regio een overzicht van de hoveniers en tuinontwerpers plus leveranciers die zij kunnen inschakelen voor het realiseren van de tuin. Naast de hoofdsite draait het tekenprogramma op de website van een dertigtal hoveniers. „Het concept is bedacht door Teunis van de Pol. Deze hovenier/ ondernemer uit Rhenen kreeg regelmatig van consumenten de vraag of er een programma was waarmee ze zelf konden schetsen. Voor hem was vooral belangrijk dat de tool eenvoudig werkte en dat niet allerlei programma’s hoefden te worden geïnstalleerd. Het moest een soort digitale schetsblok worden.” De website tekenjetuin.nl ging in september 2012 online. Vanaf het begin laten
18
TuinenLandschap
| 7 | 2014
de bezoekersaantallen een stijgende lijn zien. „Om de site onder de aandacht te brengen, hebben we onder meer geadverteerd in consumentenbladen en op beurzen gestaan. Zo ontstond een sneeuwbaleffect.” De consument kan het tekenprogramma gratis gebruiken. Hoveniers en tuinontwerpers die de tekentool, onder eigen bedrijfsnaam, op hun website willen laten draaien, betalen daarvoor. Daarnaast genereert bedenker Van de Pol inkomsten via gerichte productinformatie op tekenjetuin.nl. „De offertes die binnenkomen via de hoofdsite, zetten wij door naar de bij ons aangesloten hoveniers en tuinontwerpers. Dit zijn met name de ondernemers die ook onze tekentool gebruiken.” Hoewel de bezoekersaantallen boven verwachting zijn, mag het aantal offerteaanvragen volgens Van der Werf nog wel hoger. „Hier gaan we komend jaar aan werken. Anderzijds: als mensen een half uur de tijd nemen om een ontwerp te maken en dan een offerte aanvragen, kun je er bijna zeker van zijn dat ze serieuze interesse hebben.”
Het concept is een dusdanig succes dat Van de Pol zijn hoveniersactiviteiten inmiddels heeft afgebouwd en alleen nog focust op Tekenjetuin. Binnenkort wordt het concept ook uitgerold in Duitsland, België, Oostenrijk en Zwitserland. ,,Daarnaast willen we Tekenjetuin verder ontwikkelen tot een soort van tuinplatform, waar consumenten informatie kunnen vinden over aanleg en onderhoud en diverse producten voor hun tuin. En ook het ontwerpprogramma is in ontwikkeling: zo biedt dit sinds kort de mogelijkheid om een ontwerp in 3D te bekijken.”
Expertise hovenier nodig Volgens Van der Werf zien hoveniers het concept soms als een bedreiging omdat ze denken dat hun kennis en advies op deze manier overbodig worden. Dit is echter niet het geval, benadrukt hij. „De consument heeft nog altijd expertise van de hovenier nodig. Voordeel van onze tool is dat mensen, op het moment dat ze met een hovenier in gesprek gaan, beter weten wat ze willen. Hierdoor kan de hovenier sneller tot de kern komen
meedenken en invloed hebben. Tekenjetuin biedt die kans. Om deze reden verwachten we dat Tekenjetuin de komende jaren een verdere groei zal doormaken. Helemaal als de crisis straks echt voorbij is. Door dit concept zijn we als hoveniers in een andere wereld beland.”
LEEF!
en hoeft hij niet meerdere keren terug te gaan naar een klant. Ook helpt Tekenjetuin hoveniers mee te gaan in de digitale ontwikkeling.” De kracht van het concept ligt volgens Van der Werf vooral in het feit dat dit inspeelt op de huidige doe-het-zelfmentaliteit van consumenten. „Zij willen zelf
LEEF! staat voor een samenwerking tussen drie verschillende partijen: hoveniersbedrijf All In Tuinen, ontwerper Jikke Hamerpagt van bezoekerstuinen Locus Flevum en Stijlvol Hout, een bedrijf gespecialiseerd in overkappingen en andere houten bouwwerken. Eigenaar Freddy Scheepers van All In Tuinen in Kraggenburg nam vier jaar geleden het initiatief tot de samenwerking. „In 2010 deed ik mee aan de tuinbeurs in Utrecht. Om consumenten een optimaal beeld te geven wat er mogelijk is op tuingebied, vroeg ik Locus Flevum en Stijlvol Hout om mee te doen. Locus Flevum ontwierp de stand, Stijlvol Hout leverde de materialen”, vertelt Scheepers. Omdat de ondernemers de consument niet in verwarring wilden brengen door hem te confronteren met drie verschillende bedrijven, besloten zij één verhaal naar buiten te brengen. Hun samenwerking kreeg de naam LEEF! en er werden gezamenlijke folders en een website ontwikkeld. Sindsdien pakken de ondernemers veel projecten gezamenlijk op.
Het concept van LEEF! staat voor tuinen die functioneel, duurzaam en zinnenprikkelend zijn. Door ontwerpende en uitvoerende partijen samen te voegen, ontstaat een kruisbestuiving.
„LEEF! staat voor tuinen die functioneel, duurzaam en zinnenprikkelend zijn. Onze tuinen zijn niet alleen mooi, maar er gebeurt ook iets in. Zo werken we bijvoorbeeld veel met eetbare planten”, legt Scheepers uit. Door ontwerpende en uitvoerende partijen samen te voegen, ontstaat volgens de hovenier een kruisbestuiving. „We geven elkaar nieuwe inzichten, en problemen worden eerder gesignaleerd en opgelost. Hierdoor til je de kwaliteit van het eindproduct op een hoger plan. Daarnaast wordt de klant volledig ontzorgd: hij hoeft niet meer zelf diverse partijen te benaderen, maar werkt samen met een team van partners die maximaal op elkaar zijn ingespeeld. Ook heeft hij financiële zekerheid: als een klant naar een ontwerper of hovenier gaat, weet hij niet wat de diensten van de andere partij en de materialen kosten. Door ’rekenen’ en ’tekenen’ samen te voegen, weet de klant vooraf waar hij aan toe is.” De samenwerking geeft Scheepers ook een voorsprong in de acquisitie. „Door met een goed doordacht, mooi vormgegeven en goed gepresenteerd ontwerp bij de klant te komen, wordt een offerte vaker opdracht. Locus Flevum presenteert de ontwerpen namelijk ook driedimensionaal en met een bewegende animatie. Klanten kunnen zich heel goed voorstellen hoe het project eruit gaat zien, dat helpt.” Het concept slaat volgens Scheepers dus aan in de markt. „We maken niet actief reclame, maar via mond-tot-mondreclame komen er toch veel aanvragen binnen. En als we als afzonderlijke bedrijven een aanvraag krijgen, brengen we de andere partners ook onder de aandacht. Zo schuif ik Jikke en de jongens van Stijlvol Hout naar voren, zij doen andersom hetzelfde. Inmiddels werk ik bij 40 à 50% van de klussen al samen met Stijlvol Hout, en Jikke schakel ik bij vrijwel alle klussen in.” Per saldo ziet Scheepers een duidelijke meerwaarde in conceptmatig werken. „Met een concept kun je jezelf onderscheiden in de markt, dat is de afgelopen jaren wel gebleken. In deze regio zitten zeventien hoveniers, die allemaal hetzelfde doen. Met LEEF! maken we een verschil.” <
TuinenLandschap | 7 | 2014
19
Bedrijf en Organisatie
Tijdelijke natuur is pure winst voor dieren en planten Onderzoek wijst uit dat tijdelijke natuur op braakliggend terreinen meerwaarde heeft voor de biodiversiteit van een gebied. Vooral zeldzame en bedreigde soorten profiteren van deze natuurgebiedjes op industrieterreinen. „De tijdelijke natuur geeft soorten die het moeilijk hebben een extra kans.” Tekst Kirsten Dorrestijn | Beeld Albert Vliegenthart
I
ngeklemd tussen fabrieken en immense witte opslagsilo’s voor olie ligt op het industrieterrein van de Amsterdamse haven 8 ha aan ’tijdelijke natuur’. Op het eerste gezicht lijkt er weinig bijzonders aan het grassige veld, maar dit stukje is rijk aan zeldzame vlinders, sprinkhanen, padden en orchideeën. De Amsterdamse haven was de eerste grondbezitter die als pilot in 2009 een generieke ontheffing voor tijdelijke natuur kreeg. Hiermee komt de haven niet in de problemen met de Flora- en faunawet als beschermde soorten zich op het braakliggende terrein vestigen. Zodra de haven het gebied nodig heeft, mogen deze dieren verplaatst worden naar een andere geschikte leefomgeving.
Oeverzwaluw en rugstreeppad
Libelle op het tijdelijke natuurterrein in de haven van Amsterdam. Aanwezigheid van libellen duidt op goede waterkwaliteit.
20
TuinenLandschap
| 7 | 2014
Grondeigenaren hoeven geen natuurbevorderende maatregelen te nemen om de soortenrijkdom op de tijdelijke natuur te vergroten. Toch deed de Amsterdamse haven dit wel. „Wij willen een aantrekkelijke haven zijn”, zegt Remco Barkhuis, hoofd Infrastructuur en Geoinfo. „We willen de natuur ondanks onze bedrijvigheid een kans geven.” Op het perceel werd een bult zand geplaatst, een poel gegraven en een oever verticaal afgestoken voor oeverzwaluwen. „Voorheen was het een biljartlaken met weinig reliëf of diversiteit. Nu broeden er tientallen oeverzwaluwen, in de paddenpoel zaten binnen de kortste keren rugstreeppadden en door de verschillen in vochtgradiënt kwamen er al na een jaar overal orchideeën op. Het gebied barst bovendien van de vlinders en andere insecten.”
De haven huurt een ecoloog in voor monitoring en advies. „Afgelopen jaar telde hij meer dan 30.000 orchideeën in de haven”, jubelt Barkhuis. Het Haven-bedrijf Amsterdam is een van de partners in de Green Deal Tijdelijke Natuur en treedt op als ambassadeur van de regeling. De tijdelijke natuur in de Amsterdamse haven ligt op een ongunstig gelegen perceel dat waarschijnlijk niet snel wordt uitgegeven. Wel zijn uit voorzorg in verschillende verre hoeken van het haventerrein paddenpoelen aangelegd, zodat er genoeg plek is om de dieren naartoe te verplaatsen.
Zeldzame soorten Niet alleen beschermde dieren en planten hebben baat bij de tijdelijke natuur, ook andere soorten profiteren ervan. Albert Vliegenthart van De Vlinderstichting onderzocht de meerwaarde van deze gebieden voor allerhande planten en dieren. „Als partner in de Green Deal Tijdelijke Natuur vroegen wij ons af wat voor natuur deze regeling oplevert, en wat de kwaliteit ervan is. Om een antwoord te vinden, heb ik in 2012 en 2013 onderzoek gedaan op de pilot-projecten op de haventerreinen van Amsterdam en Groningen.” Vliegenthart heeft gekeken naar zogenoemde ’indicatorsoorten’: planten, libellen, vogels, vlinders en sprinkhanen die veelzeggend zijn voor de kwaliteit van de leefomgeving. „Ik kwam op de tijdelijke natuurgebieden allerlei zeldzame soorten tegen die heel kritisch zijn op hun habitat: zandloopkevers, zweefvliegen, maar ook karakteristieke plantensoorten zoals fraai duizendguldenkruid en stijve ogen-
Gevarieerd grasland in de haven van Amsterdam, waar door de creatie van tijdelijke natuur veel vlinders voorkomen.
troost. In de Amsterdamse haven ligt veel opgespoten zand. Dat is een ideale habitat voor pioniersoorten en die hebben het over het algemeen zwaar in Nederland. Wij hebben maar weinig van dat soort heel schrale milieus in ons land.” Vliegenthart ontdekte in de havens veel graslandvlinders: soorten die steeds zeldzamer worden zoals bruin zandoogje, hooibeestje en argusvlinder. Hij zag vogels als kneu, kleine plevier en veldleeuwerik. Aan de hand van de Nationale Database Flora en Fauna onderzocht hij hoe bijzonder de gevonden soorten zijn voor de regio. „Veel van de dieren bleken maar weinig voor te komen in de rest van de gemeente. Ze concentreerden zich tot de tijdelijke natuur. Dat geeft wel aan hoe belangrijk deze gebiedjes zijn. De tijdelijke natuur op industrieterreinen geeft soorten die het moeilijk hebben een extra kans.”
Blauwvleugelsprinkhaan In de Amsterdamse haven trof Vliegenthart de blauwvleugelsprinkhaan aan. „Dat is een sprinkhaan die normaalgesproken in West-Nederland alleen in de duinen voorkomt. Hij was nooit eerder in het havengebied gevonden. De blauwvleugelsprinkhaan bewijst de stapsteen-
functie van de tijdelijke natuur. Want stel dat het in de duinen slecht gaat met deze soort, dan kan hij zich nu vanuit de haven terugkoloniseren.” Vliegenthart telde dertig soorten dagvlinders, libellen en sprinkhanen. De libellen waren met tien soorten goed vertegenwoordigd, wat volgens Vliegenthart duidt op een goede waterkwaliteit en geschikte wateren voor pioniersoorten. Ook trof hij bijzondere
vlinders als bruin blauwtje, zwartsprietdikkopje en grootdikkopje. „Het perceel is een paradijs voor insecten.” Barkhuis van het Havenbedrijf Amsterdam benadrukt dat de ontheffing niet alleen voordelig is voor de natuur, maar ook voor de haven. „Het geeft ons de zekerheid dat we grondgebied kunnen vrijgeven zodra dat nodig is.” <
Onderzoek naar effect tijdelijke natuur Vijf jaar geleden werd de tijdelijke natuur in het haventerrein vrijgegeven. Nu bevindt het landschap zich in een fase van pioniersoorten en schrale vegetaties, die erg waardevol blijken voor de soortenrijkdom. Maar hoe waardevol is het gebied straks nog als het dichtgroeit met brandnetels en wilgen? Daar doet Albert Vliegenthart van de Vlinderstichting regelmatig onderzoek naar. „Met de informatie die daaruit komt kunnen we sturing geven aan grondeigenaren, bijvoorbeeld door hen te stimuleren simpele maatregelen te nemen om het gebied aantrekkelijk te houden.” Dit jaar herhaalt Vliegenthart zijn onderzoeken.
„Ik ben benieuwd welke soorten onder de natuurlijke successie lijden, welke verdwijnen en hoe snel dat gaat.” Al is het maar tijdelijk, volgens Vliegenthart is natuur op industrieterreinen van groot belang voor de flora en fauna. „Bedrijventerreinen kunnen zomaar tien of twintig jaar braak liggen. In de tussentijd heeft de natuur pure winst geboekt.” De ontheffing voor tijdelijke natuur is ontworpen door Bureau Stroming, ARK Natuurontwikkeling, het ministerie van Economische Zaken en InnovatieNetwerk. Met deze regeling wordt de averechtse werking van de Flora- en faunawet tegengegaan. TuinenLandschap | 7 | 2014
21
Zo-zit-dat
Let altijd goed op of u de juiste VARverklaring heeft Hovenier Ewout den Dikken* heeft het afgelopen jaar zijn vaste personeelsbestand teruggebracht naar een lager niveau. Nu het werk weer wat lijkt toe te nemen, wil hij graag mensen tijdelijk inhuren. De hovenier heeft begrepen dat hij dan moet letten op de VARverklaring. Hij vraagt zich af wat het is en wat hij er mee moet doen. Tekst Egbert Jan Blonk | Beeld Peter Moorman
M
aakt u als opdrachtgever gebruik van zelfstandigen, dan wilt u zekerheid dat de Belastingdienst de arbeidsrelatie achteraf niet bestempelt als dienstbetrekking. Anders moet u alsnog loonbelasting en premies werknemersverzekeringen afdragen. De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) kan onder voorwaarden deze zekerheid bieden.
Zelfstandige of werknemer? Over het salaris van werknemers moet u loonbelasting en premies volksverzekeringen afdragen. Deze heffingen bent u niet verschuldigd als u zelfstandigen inhuurt. Maar let op! Bij de beoordeling als er sprake is van een dienstbetrekking zijn de feiten doorslaggevend. Ook al is dus contractueel overeengekomen dat geen sprake is van een dienstbetrekking, dan kan de Belastingdienst toch nog een dienstbetrekking aannemen als aan alle kenmerken hiervan is voldaan. Voor u als opdrachtgever is het dan ook vaak moeilijk om te beoordelen of de arbeidsrelatie als een dienstbetrekking kwalificeert. Een onjuiste beoordeling kan vervelende gevolgen hebben. De Belastingdienst kan u dan namelijk een naheffingsaanslag loonbelasting
Egbert Jan Blonk is accountant bij Grant Thornton, E Egbertjan.blonk@gt.nl * Deze naam is fictief
en premies werknemersverzekeringen opleggen (soms zelfs met boete). Om dit te voorkomen is de â&#x20AC;&#x2122;Verklaring Arbeidsrelatieâ&#x20AC;&#x2122; in het leven geroepen. VAR-wuo en VAR-dga: De opdrachtgever aan wie een kopie van een VAR-wuo of een VAR-dga is verstrekt, heeft de volledige zekerheid dat hij over het honorarium betaald aan de VAR-houder, geen loonheffingen hoeft in te houden. VAR-row: De VAR-row biedt de opdrachtgever geen zekerheid over de vraag of hij loonheffingen moet inhouden en betalen. De opdrachtgever moet dus nog steeds zelf toetsen of er een (fictieve) dienstbetrekking is. Alleen als hij tot de conclusie komt dat daar geen sprake van is, zal hij geen loonheffingen hoeven in te houden. Blijkt achteraf deze conclusie onjuist te zijn, dan moet de opdrachtgever alsnog loonheffingen betalen. Wil de opdrachtgever zekerheid, dan kan hij de Belastingdienst om een uitspraak vragen. Var-loon: Bij VAR-loon is sprake van een
dienstbetrekking. In dat geval moet de opdrachtgever loonheffingen inhouden.
Beroep Een beroep op de VAR is mogelijk indien: 1. de werkzaamheden plaatsvinden in het tijdvak waarvoor de VAR geldt; 2. de werkzaamheden overeenkomen met de omschrijving van de werkzaamheden op de VAR; 3. de VAR is getoond aan de opdrachtgever die een kopie ervan in zijn administratie bewaart; 4. de opdrachtgever de identiteit van de opdrachtnemer heeft vastgesteld aan de hand van een geldig identiteitsbewijs (geen rijbewijs) en daarvan een kopie bewaart bij zijn administratie. De opdrachtgever kan aan de VAR-wuo en VAR-dga zekerheid ontlenen. Blijkt er toch sprake te zijn van een dienstbetrekking, dan kan de Belastingdienst onder omstandigheden een naheffingsaanslag loonbelasting en premies werknemersverzekeringen opleggen. <
Hoe-zit-dat? Heeft u vragen of problemen die geschikt zijn voor bespreking in de rubriek Zo-zit-dat, laat het de redactie weten. Met behulp van een deskundige trachten wij het juiste antwoord of de juiste aanpak van uw probleem te vinden. TuinenLandschap | 7 | 2014
23
Foto Miranda Vrolijk
Ontwerp en Inrichting
De tuin bij de voormalige burgemeesterswoning in Mantgum is een van de best behouden ontwerpen van Vlaskamp. In wintertooi is de kenmerkende organische lijnvoering van de paden en de borders goed te zien.
Dezelfde tuin maar dan in de zomer. De door Vlaskamp aangep bomen zijn des te imposanter geworden.
Friese tuinarchitect krijgt postuum eerbetoon
De ontdekking van Gerrit Vlas Ruim 350 tuinen ontwierp hij voor de noordelijke provincies. Waarvan een aantal nog grotendeels intact. Toch wist bijna niemand van het bestaan van de negentiende-eeuwse Friese tuinarchitect. Daar is sindskort verandering in gekomen, met dank aan een boomkwekersgeslacht.
Tekst Miranda Vrolijk Beeld Zie foto’s
24
TuinenLandschap
| 7 | 2014
H
et is aan de Friese boomkwekersfamilie Bosgra te danken dat we nu weten dat tuinarchitect Gerrit Vlaskamp (1834 – 1906) honderden tuinen en parken voor de noordelijke provincies ontwierp. In lijvige folianten bundelde het geslacht Bosgra – dat in de hoogtijdagen vier boomkwekerijen bestierde - de bestellijsten van zijn klanten. Zo weten we dat Vlaskamp in 1876 voor een tuin in Assen onder meer zes verschillende soorten Spirea en vijf verschillende Weigela bestelde; dat hij van veel bomen en heesters slecht een enkel exemplaar vroeg en dat de totale bestelling hem 163,90 gulden kostte. „Een goudmijn’’, zo betitelt Aly van der Mark de minutieus bijgehouden administratie van Bosgra. Van der Mark is getrouwd met een nazaat van Vlaskamp – Ids Westra – en bewoont samen met hem de voormalige kwekerij die de neef van Vlaskamp - Gabe Westra - in Hardegarijp oprichtte. Westra is de opvolger van Vlaskamp, die zelf geen nakomelingen had. Van der Mark ging op zoek naar die toch wat mysterieuze oudoom, van wie
alleen bekend was dat hij het Wilheminapark in Sneek, het gelijknamige park in Grou en het Leeuwarder Westerpark smoel had gegeven. Uit de Bosgra-administratie blijkt dat Vlaskamp naast die bekende plaatsen nog eens 320 tuinen en parken in Friesland had ontworpen, 32 in Groningen en 1 in Assen. Veelal tuinen van notabelen en tuinen bij pastorieën, maar bijvoorbeeld ook de tuin van de directeurswoning van de eerste zuivelfabriek in Veenwouden. „Ik moest wat met die wetenschap’’, verklaart Van der Mark. Dat werd het bekenmaken van Gerrit Vlaskamp aan de rest van de wereld. Net zoals dat in de jaren zeventig is gebeurd met zijn voorganger Lucas Pieters Roodbaard, die andere bekende Friese tuinarchitect.
Vijftig belangrijkste tuinen Het is Van der Mark inmiddels goed gelukt om Vlaskamp onder de aandacht te brengen. De ontdekking van de Bosgra-folianten deed zij in 2010. Sinds die tijd is van haar hand het boek ’Het prieel op de heuvel’ verschenen, een tweede boek over Vlaskamp is in de maak, er staat een expositie in het Fries museum in de steigers en binnenkort wordt een tweedelige documentaire over de onbekende tuinarchitect op Nederland 2 uitgezonden (zie kader). En, zeker niet onbelangrijk: Landschapsbeheer Friesland heeft een inventarisatie gemaakt van de vijftig belangrijkste tuinen van Vlaskamp die nog (voor een deel) intact zijn.
Die wetenschap is heel waardevol volgens Van der Mark. „Daardoor kijken de huidige eigenaren van een Vlaskamp-tuin heel anders tegen hun tuin aan.’’ Met name voor het behouden van wat nu nog resteert van de erfenis van Vlaskamp, is dat belangrijk. Gerrit Vlaskamp leefde in de tweede helft van de negentiende eeuw. In die tijd werd er in Friesland goed geld verdiend aan de handel in vee en zuivel. De notabelen die hiermee rijk werden, wilden dit aan de buitenwereld laten zien en lieten een groot voornaam huis bouwen met voor aan de straat een pronktuin. Die werd ontworpen door Vlaskamp. „De enige tuinarchitect in die tijd in Friesland’’, zegt Nico Kloppenborg, zelf tuinontwerper in het Friese dorpje Mantgum en net als Van der Mark een Vlaskamp-kenner.
tuinen van de 19e-eeuwse tuinarchitect Vlaskamp’ uit. Hierin komen onder meer de persoonlijke verhalen van opdrachtgevers en gebruikers aan bod. De documentaire is te zien op Nederland 2 om 10.30 uur. Op 24 augustus 2014 organiseert Nico Kloppenborg een Vlaskamp-dag in Mantgum. In de kerk zijn diverse lezingen te volgen over het 19e eeuwse tuinleven en er wordt een rondleiding gegeven langs de tuinen die door Gerrit Vlaskamp zijn ontworpen. Daarnaast tonen geselecteerde kwekers een bijzonder sortiment planten, heesters, bomen en bollen. Boomverzorgers en erfgoedhoveniers geven advies en demonstraties. Meer informatie volgt vanaf begin mei op www.nicokloppenborg.nl.
Foto Aly van der Mark
kamp
Van 6 april t/m 14 september 2014 is in het Fries Museum de tentoonstelling ’De vergeten tuinen van Gerrit Vlaskamp’ te zien. De tentoonstelling is een portret van de Friese maatschappij in de tweede helft van de 19e eeuw. Dit verhaal wordt verteld aan de hand van de tuinen en parklandschappen die door Vlaskamp ontworpen zijn. Gastconservator is tuinhistoricus Carla Oldenburger. Voorafgaand aan de exposite verschijnt op 5 april het boek ’De vergeten tuinen van Gerrit Vlaskamp’ waaraan diverse deskundigen hebben meegewerkt. Onder wie Yme Kuiper, hoogleraar historische buitenplaatsen en landgoederen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast zendt Fryslan Dok op zaterdag 5 april en zaterdag 12 april ’De vergeten
Jarenlang hield het boomkwekersgeslacht Bosgra de bestellingen van plantmateriaal minutieus bij. Binnenkort zijn ze te zien in het Fries Museum. Foto collectie Tresoar
Foto Aly van der Mark
plante heesterlaag is grotendeels verdwenen. Zijn
Expositie en documentaire
Bloemrijker gazon De ontwerpstijl van Vlaskamp beschrijft Kloppenborg als een krulligere, romantische landschapsstijl. In zijn tuinen wisselen organisch gevormde grasvlakken, waterpartijen, heesterperken en solitaire bomen elkaar af. Waarbij Kloppenborg overigens opmerkt, dat het toenmalige gras veel bloemrijker was dan wat we tegenwoordige onder gazons verstaan. Er werd in de 19e eeuw nog met de zeis ’gemaaid’ en voordat dat werktuig ter hand kon worden genomen, moest er wel wat staan. Het padenpatroon slingert zich in een ont- >
Slechts acht ontwerptekeningen van Gerrit Vlaskamp zijn bewaard gebleven, onder meer deze van het Wilhelminapark in Grou.
TuinenLandschap | 7 | 2014
25
Foto collectie museum Hert fan Fryslân Foto Miranda Vrolijk
Onder andere aan de hand van oude ansichtkaarten, is gereconstrueerd hoe de tuinen van Vlaskamp eruit moeten hebben gezien.
Vlaskamp-kenners Aly van der Mark en Nico Kloppenborg.
26
TuinenLandschap
| 7 | 2014
versiering, waardoor de huizen nogal vol stonden. „Dit gold net zozeer voor de tuin.’’ De heestervakken van Vlaskamp stonden dan ook bomvol met allerlei heesters die qua bladkleur, bladvorm, bloeikleur en groeiwijze van elkaar verschilden. „Vlaskamp had vooral een voorkeur voor bontbladigen. Hoe bonter, hoe beter’’, zegt Kloppenborg. Ook het sortiment bomen dat de tuinarchitect aanplantte, loopt zeer uiteen. Bijna altijd gebruikte hij een rode beuk, vanwege de status die deze boom de tuineigenaren verschafte. Daarnaast veel treur- en zuilvormen, Italiaanse populieren en zuileiken bijvoorbeeld. Ook goudessen en goudiepen vind je veel terug in zijn tuinen. Maar ook minder bekende soorten en variëteiten als Platanus orientalis var. cuneata of Tilia platyphyllos ’Laciniata’. „Hij moet een enorme plantenkennis hebben gehad’’, verklaart Kloppenborg.
Witte en rode klaver Wat volgens de tuinontwerper eveneens kenmerkend is voor Vlaskamps ontwerpen zijn de vele bloesembomen die hij plantte, verschillende soorten Prunus bijvoorbeeld. „In die tijd had men veel behoefte aan honing. Om de imkers tegemoet te komen, koos Vlaskamp voor drachtplanten voor bijen.’’ Vanwege diezelfde reden zaaide hij de grond onder de solitaire bomen dikwijls in met witte en rode klaver. Maar ook om onkruidgroei tegen te gaan en om stikstof in de bodem te brengen. „Op de lijsten van Bosgra staat dan dat Vlaskamp ’vijf koppen rode klaver’ wilde’’, illustreert Kloppenborg. Qua maatvoering waarin het plantmateriaal door Bosgra aan Vlaskamp werd geleverd, maakt de boomkwekerij alleen onderscheid tussen bomen en zware bomen. Zo is er een tuin in Jorwert waaraan een ’zware’ kastanje werd geleverd voor zeven gulden, een reusachtig bedrag in die tijd. Bij de heesters staat er qua maatvoering niets. Volgens Kloppenborg is dat ook niet zo gek, omdat in die tijd er nog geen containerteelt bestond, alles kwam uit de grond. Daarom werd ook alleen in maart en november door de boomkwekerij geleverd. Niet alleen voor de voortuin schakelden de notabelen Vlaskamp in, ook voor de achtertuin wisten ze hem te vinden. De verschillende nutselementen – een appelboomgaard, de moestuin en de bleken - paste hij in een zelfde organische lijnvoering toe als bij de voortuin. Op de Bosgra-lijsten vind je daarom ook oude variëteiten bessenstruiken of rabarberplanten terug. Als windkering plantte Vlaskamp langs de randen van de tuinen brede hagen van linde, els of esdoorn.
Foto collectie Westra/Van der Mark
werp van Vlaskamp volgens Kloppenborg altijd mooi en soepel door de tuin. De paden worden afwisselend breder en smaller, waarmee de tuinarchitect dieptewerking creëerde. Ook paste hij subtiele hoogteverschillen toe. „En er stond bijna altijd een prieel in de tuin, dat mocht niet ontbreken”, voegt Van der Mark toe. „Maar wat Vlaskamp vooral bijzonder maakt ten opzichte van de huidige tijd, is dat hij niet in steen en beton dacht, maar in zachte materialen’’, stelt Kloppenborg. Vlaskamp bouwde zijn tuinen met grind, gras, heesters en bomen. Omdat de tuinen een pronkfunctie hadden, paste hij een uitgebreid sortiment toe. Zo’n 476 verschillende soorten heesters en bomen, blijkt uit de Bosgra-boeken. Kloppenborg legt uit dat in de tweede helft van de negentiende eeuw – die soms betiteld wordt als ’de lelijke tijd’ – alles draaide om decoratie en
Foto Aly van der Mark
Foto Miranda Vrolijk
Gerrit Vlaskamp
Vlaskamp plaatste vaak een linde dicht tegen het huis. Die fungeerde als groen zonnescherm. In dit geval een Tilia platyphyllos ’Laciniata’, een linde met diep ingesneden blad.
Uit de inventarisatie door Landschapsbeheer Friesland is ook gebleken dat er nog 104 tuinen van Vlaskamp bestaan. Die bevinden zich in een uiteenlopende staat, sommige zijn grotendeels verdwenen, andere nog behoorlijk intact. Zo zou je in het dorp Mantgum zelfs kunnen spreken van een Vlaskamp-straat: daar liggen langs dezelfde straat zeven goed geconserveerde Vlaskamp-tuinen. In die tuinen zijn het de door de tuinarchitect aangeplante solitaire bomen die de tuin dragen, na 150 jaar zijn ze uitgegroeid tot forse exemplaren. De bonte heesterlaag is goeddeels verdwenen.
Arme periode gunstig Dat sommige tuinen zo goed bewaard zijn gebleven verklaren Van der Mark en Kloppenborg onder meer uit het feit dat na de rijke periode in Friesland een arme periode volgde. Veel van de villa’s vervielen tot doorgangshuizen, waarin verschillende arme gezinnen zich huisvestten. „Geld om wat aan de tuin te doen, was er niet.’’ Ook betekende de komst van de auto – nogal eens de brute verzoorzaker van aanpassingen aan oude tuinen – evenmin dat Vlaskamps ontwerpen de nek om werd gedraaid. Kloppenburg: „Die oude opritten van hem waren altijd lekker breed, auto’s konden er gewoon door.’’
Gerrit Vlaskamp bestelde voor de tuin in Assen een zeer uitgebreid sortiment aan bomen en heesters.
Bij de inventarisatie heeft Landschapsbeheer Friesland zich met name gebaseerd op de Bosgra-administratie, er zijn slechts acht ontwerptekeningen van Vlaskamp bewaard gebleven. Daarnaast leggen Van der Mark en Kloppenborg uit dat ook oude ansichtkaarten en lokale archieven met daarin tuinverslagen een goede bron zijn om te weten te komen hoe de oorspronkelijke tuinen van Vlaskamp eruit hebben gezien. Daarop is bijvoorbeeld ook te zien dat hij de karakteristieke holle en bolle bruggen gebruikte. „Maar de waarheid over de tuinen van Vlaskamp ligt natuurlijk ook gewoon in het veld’’, zegt Van der Mark. De alternatieve bronnen komen Kloppenborg eveneens van pas wanneer hij gevraagd wordt voor een herinrichting van één van Vlaskamps tuinen. Dat heeft de ontwerper nu al een aantal keer gedaan. Daarbij gaat het hem niet om het ontwerp van de oude tuinarchitect te reconstrueren. „Maar ik wil wel in de geest van Vlaskamp werken.’’ Volgens Van der Mark is het de hoogste tijd voor meer bewustwording van de rijke erfenis die de Friese tuinarchitect heeft nagelaten. „Dan zou er zorgvuldiger mee worden omgegaan.’’ Met name een aantal van door Vlaskamp geplante rode beuken zijn al gesneuveld door een onzorgvuldig beheer. „Wat dat betreft is het vijf voor twaalf.’’ <
TuinenLandschap | 7 | 2014
27
Ontwerp en Inrichting
Landschapsontwerper Joyce Sengers:
’Je kunt in elke type natuur begraven’ Natuurbegraven is in opkomst. Naast de zeven bestaande, worden er dit jaar in Nederland een aantal nieuwe natuurbegraafplaatsen geopend. Een daarvan is die op het Brabantse landgoed De Utrecht van Joyce Sengers. Zij heeft zich gespecialiseerd in natuurbegraven: zo heeft ze jaren in Engeland gewerkt waar het veel meer gemeengoed is. Met haar bureau LANDINZICHT geeft Sengers advies over de inrichting en het beheer van natuurbegraafplaatsen. Tekst Miranda Vrolijk Beeld Vincent van de Hoogen
W
at is nu precies natuurbegraven?
„Met een natuurbegraafplaats creëer je nieuwe natuur of je versterkt juist de bestaande natuur. Het belangrijkste is dat het om de natuur gaat, die staat centraal. Natuurlijk gaat het ook om mensen maar als de rouwarbeid is gedaan, neemt de natuur het over. De kringloop staat centraal, dit betekent dat alle materialen die gebruikt worden – zowel bij de uitvaarten als voor de gedenktekens - vergankelijk zijn en opgaan in de natuur. Ook mogen lichamen bijvoorbeeld niet behandeld zijn met thanatopraxie, een licht balsemmiddel, omdat de gebruikte chemicaliën schadelijk zijn voor het milieu. Crematie kan alleen als de as in een urn wordt begraven. Verstrooien is geen optie, omdat je daarmee de natuur verrijkt. Met begraven doe je dat niet, omdat het graf zich onder de leeflaag bevindt.’’
Kun je een natuurbegraafplaats combineren met een traditionele begraafplaats? „Gemeenten adviseer ik om die twee te scheiden. Dat is ruimtelijk het fraaist. Je hoeft je dan niet eerst door de grafzerken heen te banen voordat je bij de natuur komt. Bovendien biedt het de natuur
28
TuinenLandschap
| 7 | 2014
meer kansen als een natuurbegraafplaats tegen bestaande natuur grenst. Daarnaast vraagt een natuurbegraafplaats een compleet ander beheer dan een traditionele begraafplaats. In Engeland heb ik zo’n veertig begraafplaatsen bezocht en het was opvallend dat die van de gemeenten niet goed liepen vanwege die combinatie. Het ene deel van zo’n begraafplaats kent een enorme hoge dichtheid van grafzerken waar mensen allerlei attributen plaatsen, terwijl op het andere deel dat juist niet de bedoeling is. Dat is moeilijk aan mensen uit te leggen. Bovendien stelt het beheren van de natuur hele andere eisen. Daarvoor heb je een ecoloog of een natuurbeheerder nodig. Dat kun je eigenlijk niet aan een hovenier overlaten. Overigens zijn er ook geslaagde voorbeelden van een gecombineerde begraafplaats, Slangenburg in Doetinchem bijvoorbeeld, daar is de natuurbegraafplaats visueel en ruimtelijk heel goed gescheiden van de rest van de begraafplaats.’’
Wat is een geschikte locatie voor een natuurbegraafplaats? „Een bestaand natuurgebied kan uiteraard geschikt zijn. Dat heeft wel als nadeel dat het veel kwetsbaarder is dan
nieuwe natuur. Het begraven is moeilijker dan wanneer je met een nieuw natuurgebied begint. Je moet voorzichtiger te werk gaan, met name rondom bomen vanwege hun wortelgestel en omdat ze niet opgehoogd mogen worden. Het aanleggen van nieuwe natuur is eenvoudiger. Voormalige agrarische percelen zijn daarvoor heel geschikt. Dit gebeurt bijvoorbeeld op Landgoed De Hoevens in het Brabantse Alphen, dat dit jaar wordt geopend. De nieuwe natuur wordt verbonden met de omliggende natuurgebieden van het Riels Laag en de Regte Heide. Dit vraagt overigens ook extra voorzieningen. Tussen de nieuwe natuur en de bestaande – kwetsbare natuur wordt een helofytenfilter aangelegd. Dit filtert de mogelijke uitspoeling die de begraven lichamen veroorzaken. Een ander voorbeeld is Natuurrust Eygelshof in het Limburgse Eygelshoven. Daar is een oude mijn als natuur bestemd. Dit mijngebied is inmiddels gesaneerd en hergeprofileerd. De komende jaren wordt hier een natuurbegraafplaats ingericht.’’
En al die braakliggende gronden waar gemeenten nu mee te maken hebben? „Dat zijn natuurlijk perfecte locaties omdat je helemaal opnieuw begint, dat werkt heel handig. Het is wel zo dat een natuurbegraafplaats geen tijdelijke inrichting is. Mensen rusten in principe voor eeuwig in de natuur. Je gaat niet natuur vernielen om graven te ruimen.’’
Alle bestaande natuurbegraafplaatsen in Nederland liggen in het oosten, waarom? „Dat heeft vooral met de grondwaterstand te maken. In het westen is de grondwaterstand doorgaans hoog, voor een begraafplaats wordt de grond opgehoogd om op de minimale diepte van 140 cm voor een enkel graf te kunnen begraven. Wanneer je in bestaande natuur zou
Studiereis en startpagina Joyce Sengers organiseert een studiereis Natuurbegraven naar Engeland, die van 12 t/m 14 juni plaatsvindt. In Engeland wordt al 25 jaar in de natuur begraven. Er zijn daar inmiddels meer dan 250 natuurbegraafplaatsen. Tijdens de reis worden zes begraafplaatsen bezocht, die elk aan de hand van een ander thema zijn ingericht (gras, boerderij, arboretum, back to nature, bos en religieus landschap). Daarnaast staan er diverse lezingen op het programma. Het doel van de reis is inzicht te geven in de verschillende inrichtingsprincipes van natuurbegraven. Op de website www.joycesengers.nl vindt u meer infomatie over de reis. Daarnaast is sindskort www.natuurbegraven. startpagina.nl online. Op deze startpagina vindt u allerlei informatie over natuurbegraven. Van links naar de bestaande natuurbegraafplaatsen tot informatie over biologische bloemstukken en bamboe lijkwaden.
Een bloemrijk grasland kan volgens Joyce Sengers ook goed als natuurbegraafplaats dienen.
willen begraven, zou dit betekenen dat je eerst moet gaan ophogen en dus de natuur verwoest en dat strookt niet met het idee achter natuurbegraven. Overigens heeft het ook met de kosten te maken, het ophogen is een kostbare zaak die stevig op de exploitatie drukt.’’
Wat is de minimale grootte? „Om echt van natuur te kunnen spreken heb je minimaal 5 ha nodig, anders is het meer een begraafplaats met een groen tintje.’’
De natuurbegraafplaatsen in Nederland liggen veelal in het bos. Is dat noodzakelijk? „Nee, zeker niet, je kunt in nagenoeg elk type natuur begraven. Daar zie je in
Engeland ook veel meer voorbeelden van. Je kunt de begraafplaats bijvoorbeeld ook inzaaien met kruidenmengsels, en met een speciaal maaibeheer er een dynamisch gebeuren van maken. Grafmarkeringen in de vorm van bomen of heesters die in de loop der tijd verschijnen kun je verder laten ontwikkelen, die gaan het dan uiteindelijk overnemen en groeien uit tot een volwaardig bos. Heidebeplanting is bijvoorbeeld ook een optie of een kruidenrijk grasland.’’
Hoeveel mensen kunnen er begraven worden op een natuurbegraafplaats? „Uiteraard is dat afhankelijk of je in bestaande natuur of in nieuwe natuur gaat begraven. In nieuwe natuur zou je van
tevoren een gravenplan kunnen maken, in bestaande natuur is het veel meer maatwerk. Om toch enigszins een richtlijn te geven, adviseer ik als ondergrens dat een graf op een natuurbegraafplaats drie keer zoveel ruimte vraagt dan op een traditionele begraafplaats. En het is heel belangrijk om de graven te spreiden. Een graf op een natuurbegraafplaats is voor eeuwig, de periode dat er belangstelling is van de nabestaanden duurt zo’n veertig jaar. Wanneer je na die periode eventueel dan nog bestaande gedenktekens weghaalt, dan ontstaat er door de spreiding van de graven weer een heel ruimtelijk beeld. Waardoor er weer plek is voor nieuwe graven.’’
Wanneer is een natuurbegraafplaats vol? „Wanneer de natuur zo ontwikkeld is, dat het niet meer verantwoord is om er telkens weer in te grijpen, dan is een natuurbegraafplaats vol. Hoe lang dat is, dat is natuurlijk afhankelijk van de locatie.’’ <
TuinenLandschap | 7 | 2014
29
Aanleg en Onderhoud
Wilgenhout als biobrandstof
Moderne grienden in Groningen De groenbedrijven Krinkels en Quercus Boomverzorging hebben in Groningen op 15 ha braakliggende grond een wilgenplantage aangeplant. Met de houtopbrengst die de snelgroeiende Salix-soorten opleveren, gaat Groningen een sportcentrum verwarmen. Een ouderwetse griend in een nieuw jasje.
Rob Gulmans van Krinkels en Quercus Boomverzorging
I
Tekst en Beeld Miranda Vrolijk
n Duitsland, Denemarken en Zweden is het al heel gewoon: het aanplanten van wilgen voor biobrandstof. Honderden hectares staan vol met wilgentenen die om de paar jaar geoogst worden, versnipperd en vervolgens speciale ’houtpelletkachels’ ingaan waarmee huishoudens verwarmd worden. In Nederland vindt deze energiewinning alleen op kleine schaal plaats. Daar heeft de gemeente Groningen samen met Krinkels en Quercus Boomverzorging uit Zuidwolde verandering in gebracht. Begin maart zijn op 15 ha braakliggende grond 195.000 wilgen de grond ingegaan. Over drie jaar levert dit genoeg biomassa op om driehonderd woningen te verwarmen.
Onbenutte grond De 15 ha grond behoort tot het nieuwe bedrijventerrein Roodehaan. Door de economische malaise zijn er nog geen bedrijven gevestigd. Toen de groenbedrijven bij de gemeente aanklopten met het voorstel om de onbenutte grond als wilgenplantage in te richten, had Groningen daar wel oren naar. Zowel de gemeente als de groenbedrijven dragen vijftig procent bij aan het project. De gemeente brengt de grond in, bekostigt de aanschaf van de wilgen én de speciale houtpelletkachel. Krinkels verzorgt de aanplant en het beheer en Quercus neemt de oogst voor zijn rekening. Waarbij de groenbedrijven overi-
De wilgen staan in dubbele rijen met telkens 150 cm afstand. Die lengte is afgestemd op de oogstmachine die er tussen moet kunnen rijden. Tussen de rijen zelf zit 75 cm afstand.
32
TuinenLandschap
| 7 | 2014
gens ook gebruikmaken van mankracht van Iederz, de sociale werkvoorziening van de gemeente. Rob Gulmans van Krinkels legt uit dat de wilgenstokjes – bij aanplant zijn ze 20 cm lang – zijn gekocht bij het Zweedse bedrijf SalixEnergi. Dit bedrijf is gespecialiseerd in het telen van wilgenhout als biobrandstof. Salix is daar buitengewoon geschikt voor. Wilgenhout heeft een hoge verbrandingswaarde (uit een stukje hout komt veel warmte vrij), in combinatie met de enorme groeikracht van Salix levert dit een hoog rendement op.
Cultivars uit Zweden In samenwerking met het evenens Zweedse bedrijf Lantmännen SW Seed veredelt SalixEnergi al 25 jaar wilgencultivars die een hoge opbrengst geven en ziekteresistent zijn. Voor de Groningse wilgenplantage heeft Krinkels drie cultivars aangeschaft: Salix ’Tora’, S. ’Klara’ en S. ’Tordis’. „We weten nog niet welke cultivar het op deze grond het beste doet. Die grond bestaat uit een mix van klei, veen en opgebracht zand. Daarom proberen we ze alledrie uit.’’ De wilgen krijgen een paar jaar de tijd om uit te lopen. De verwachting is dat de uitlopers zo’n drie tot vier meter hoog worden en gezamenlijk een ’bos’ vormen. „De wilgen worden geen bomen, maar bosjes. Het beeld is vergelijkbaar met de uitloop van knotwilgen’’, zegt Gulmans. Na die drie jaar worden de eerste 5 ha wilgen tot de grond afgezet. De volgende
Aan de trekker zijn twee messen gekoppeld die sleuven in de grond trekken. De mannen van Krinkels en het SW-bedrijf Iederz van de gemeente zetten er vervolgens de wilgenstokjes in. Twee medewerkers lopen achter de trekker om de stokjes verder aan te drukken.
5 ha na vier jaar en het jaar daarop de laatste 5 ha. „Bij elke oogst kijken we hoe dik en lang de uitlopers zijn. Ook weer om te weten te komen wat hier in Groningen de beste omlooptijd is voor het hoogste rendement.’’ Als de wilgen zijn afgezet, lopen ze de jaren erna gewoon weer uit. Dit kan zich wel zo’n zeven tot acht keer herhalen. „Voor 25 jaar oogst hoef je dus maar één keer te planten’’, rekent Gulmans voor. Met Groningen zijn Krinkels en Quercus overeengekomen dat de wilgen minimaal tien jaar blijven staan. „Als er dan bedrijven zijn die zich willen vestigen, dan halen we de wilgenstronken zo weg.’’
Bestaand grasland Voor de aanplant is de bodem niet bewerkt, de wilgenstokjes zijn zo in het bestaande gras geplant. „Dat is het voordeel met wilgen, die groeien altijd en overal’’, zegt Gulmans. Ook het beheer daarna beperkt zich slechts tot in het begin af en toe maaien van het gras (zo’n drie tot vier keer in het eerste jaar), totdat de wilgen groot genoeg zijn en het gras eronder steeds minder kans krijgt. Hoe er geoogst gaat worden, is nog niet helemaal uitgekristalliseerd. „De plantafstand tussen de rijen is wel zo breed gemaakt dat er een trekker doorheen kan. Wellicht dat we een omgebouwde maïshakselaar gebruiken, maar misschien dat we de komende drie jaar wel een lichtere machine ontwikkelen.’’ Vanwege de korte omlooptijd (3 tot 5 jaar),
wordt de wilgenbegroeiing gekenmerkt als een gewas, net zoals maïs of graan, daarom hoeven de groenbedrijven bij het oogsten geen rekening te houden met de Boswet. „Natuurlijk oogsten we wel zo dat vogels en kleine zoogdieren die zich eventueel gevestigd hebben, genoeg tijd hebben om weg te komen. Bovendien doen we dat pas in oktober of november, ruimschoots buiten het broedseizoen.’’ Met de wilgensnippers gaat Groningen het gemeentelijk Sportcentrum Kardinge verwarmen. Daarvoor is een speciale houtpelletkachel ter grootte van een zeecontainer aangeschaft. Hierin kan behalve het wilgenhout ook het gemeentelijk snoeiafval worden opgestookt.
„Maar met de wilgenplantage heeft de gemeente nu een constante stroom biobrandstof’’, verklaart Gulmans. Met de investering in de plantage is Groningen een stap dichterbij het doel om in 2035 klimaatneutraal te zijn. Het verbranden van de houtsnippers levert zogenoemd ’kortcyclische’ CO2-uitstoot op die niet bijdraagt aan de CO2-concentratie in de atmosfeer. Bij het verbruik van fossiele brandstoffen gebeurt dit wel, dan komt CO2 in de lucht die miljoenen jaren in de aardkost is vastgehouden. <
www.tuinenlandschap.nl
De dozen met wilgenstokjes zijn door Krinkels besteld bij het Zweedse bedrijf SalixEnergi. De 20 cm lange stokjes gaan voor de helft de grond in.
TuinenLandschap | 7 | 2014
33
Aaanleg en Onderhoud
Handboek Bomen herzien en uitgebreid Het Handboek Bomen, een uitgave van het Norminstituut Bomen is compleet herzien. De nieuwe editie, Handboek Bomen 2014, met daarin vijf nieuwe hoofdstukken, wordt op de Week van de Openbare Ruimte op 8 april gepresenteerd.
HANDBOEK BOMEN 2014
Tekst Peter Bennink | Beeld Normistituut Bomen
H
et Handboek Bomen geeft opdrachtgevers voor boombeheer en beleid een houvast bij het opstellen van besteksteksten en werkopdrachten. Daarnaast wordt het gebruikt bij het vaststellen van beleidsprocedures binnen organisaties. Bijvoorbeeld voor het afstemmen van ontwerp, bouwen rond bomen en procedures voor inventarisaties. Het handboek verschijnt niet alleen op papier maar ook digitaal. Zo is het in een gemeente met een licentie door meerdere medewerkers tegelijk te gebruiken. Momenteel zijn het vooral grote gemeenten zoals Rotterdam, Eindhoven en Enschede maar ook kleinere zoals Eemsmond, Culemborg en Venray die het Handboek Bomen gebruiken. Maar ook provincies, waterschappen en adviesbureau’s gebruiken het handboek. De afgelopen jaren werd het Handboek Bomen steeds geactualiseerd en aangevuld. Nu is het werk echter helemaal herzien. „Een monsterklus” volgens Marc Meijer, consulent bij het Norminstituut Bomen. „Begin vorig jaar zijn de werkzaamheden begonnen en nu vlak voor de presentatie in april is het af.” De twaalf bestaande hoofdstukken zijn allemaal herzien, Meijer: „Alles is herschreven en overal is weer over nagedacht”. Bij het toetsen van de normen en eisen in het handboek heeft het Norminstituut Bomen gebruik gemaakt van de expertise van een validatiecommissie. Bij eerdere edities bestond deze commissie uitsluitend uit aannemers. Nu zijn ook
opleiders en opdrachtgevers opgenomen in de commissie. Meijer: „Het fundament is daardoor steviger geworden. Iedereen kijkt vanuit zijn eigen expertise naar de materie en heeft een eigen inbreng.”
Vijf extra hoofdstukken De belangrijkste wijziging ten opzichte van het oude handboek is dat er vijf nieuwe hoofdstukken zijn toegevoegd: ’Verplanten bomen’, ’Bomeninventarisatie’, ’Boomtaxatie’, ’Bomen Effect Analyse’ en ’Verplantbaarheidsonderzoek’. Het Handboek Bomen sluit daarbij aan op de beschikbare bestekssystematieken (RAW) zodat het bij alle contractvormen (UAV en UAV-gc) kan worden gebruikt. Het nieuwe handboek is waar mogelijk reeds afgestemd op de richtlijn van de Boomveiligheidsregistratie (BVR) waaraan het CROW momenteel werkt. Meijer: „We zijn direct betrokken in de werkgroep van het CROW, dus wat wij erover schrijven zal aansluiten op de teksten van het CROW. Mocht er aanleiding zijn
voor aanpassingen dan gebeurt dat bij de update van het Handboek.” Een volgende stap waaraan het Norminstituut Bomen werkt is het standaardiseren van de controle op uitbesteed werk. Meijer: „Je kunt natuurlijk wel alles van te voren precies op papier gezet hebben, maar hoe beoordeel je het werk als het eenmaal is uitgevoerd en niet alles precies gegaan is volgens de opdracht. Wat accepteer je en wat niet?’’ De standaard voor controle moet een digitaal systeem worden dat bijvoorbeeld na een snoeiopdracht aangeeft hoe je een steekproef neemt en hoe deze beoordeeld wordt. Meijer: „Ik stel me zo voor dat je bijvoorbeeld meer punten aftrek krijgt als er na en snoeibeurt nog dikke dode takken in een boom hangen en maar weinig als er een opschottakje is blijven zitten. Dat moet allemaal gekwantificeerd en genormeerd worden, zodat je steeds eenduidig en op dezelfde manier kunt toetsen.” Het Handboek Bomen 2014 is vanaf medio april verkrijgbaar. <
TuinenLandschap | 7 | 2014
35
Werk in uitvoering
Wat Wie
Tekst Martin de Vries Beeld Alex J.de Haan
Zelf een bijzondere aanlegof onderhoudsklus voor deze rubriek? Mail naar
pbennink@hortipoint.nl
Kappen monumentale boom Kloosterman & Sietzema Boomrooierij In ’hapklare’ brokken van 2.000 - 3.000 kg wordt deze ruim tweehonderd jaar oude, monumentale rode beuk gekapt. De reus, een Fagus sylvatica ’Atropunicea’ staat bij revalidatiecentrum Huize Lyndenstein in Beetsterzwaag. Vanuit een hoogwerker ’ontleedt’ medewerker Rebke Hollema de boom met een kettingzaag. De stukken, in totaal zo’n twaalf, worden met een lier aan een 50 tonstelescoopkraan op de grond getild. De laatste 7 m
stam laten de rooiers verantwoord vallen. De wortels van de kolossale beuk, die naar schatting 30.000 kg weegt, zijn door reuzenzwam ernstig aangetast. De boom is niet meer te redden en dreigt zelfs om te vallen, bleek uit rapportage van Zeinstra Boomverzorging uit Friens. De brokken worden ter plaatse versnipperd voor de houtkachel van Lyndenstein. Het andere hout wordt gebruikt als spaanplaat. <
TuinenLandschap | 7 | 2014
37
Machines en Gereedschap
Hansa C13: handzame machine De Hansa C13 is een nieuw model in de serie Hansa-versnipperaars. Het is een handzame machine die zowel geschikt is voor grotere privĂŠ-terreinen als professioneel gebruik. Dankzij de eenvoud doet de machine het ook heel goed in de verhuur.
Tekst en beeld Marein Kolkmeijer
38
TuinenLandschap
| 7 |2014
D
e Hansa C13 heeft een grote inlaatopening voor de aanvoer van flinke bossen takken en twijgen die de machine zelf naar binnen trekt. Die invoer is het resultaat van de constructie van het vliegwiel en de montage van de messen daarop. In zijn klasse levert de C13 veel vermogen en trekkracht. De machine verwerkt takken tot een diameter van 80 Ă 90 mm. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat deze takken niet helemaal kaal zijn gemaakt. De gebruiker moet de machine wel leren kennen, je kunt van deze machine niet verwachten dat hij bijvoorbeeld 5 m aan een stuk 90 mm versnippert. Hiervoor zou een ander invoersysteem nodig zijn, wat de machine vele malen duurder maakt. De 55 kg zware messentrommel van de C13 zorgt ervoor dat de machine lang zijn vermogen blijft houden. Verder zul je dus wat meer moeten zagen.
De C13 is de middelste in de serie Hansa versnipperaars uit Nieuw-Zeeland: van de Hansa C4 met 3 kW/4pk Hondabenzinemotor en een capaciteit tot een takdiameter van 40 mm tot de Hansa C21 met 15 kW/21 pk Honda motor en een capaciteit tot een takdiameter van 130 mm. Vanaf de C7 zijn de machines geschikt voor professioneel gebruik. Ze zijn leverbaar in verschillende uitvoeringen: getrokken, in de tuin door bijvoorbeeld een zitmaaier, of over de weg met een trailer als basis. Er is ook een C13 kruiwagenmodel, deze is zeer compact, en ideaal om in te zetten als hoveniersmachine. Na de aanpassing is deze machine maar 64 cm breed en nog geen 150 cm lang. Zij kan dus eenvoudig door een huis naar de achtertuin worden gereden. Het wegmodel van de C13 heeft een starre as. <
Afvoer materiaal Het materiaal wordt door de C13 tot 8 m ver weg geblazen, maar is ook op een plek dichterbij te richten. Door de maximale storthoogte van 1.2 m is het mogelijk regelrecht af te voeren op een aanhangwagen.
Motor De Hansa-machines worden aangedreven door professionele 4 takt GX Honda-benzinemotoren; dubbele V-snaren drijven de rotor aan. Het koppelen gebeurt met een zwengel waarmee je de snaren langzaam aanspant en de motor de rotor langzaam meeneemt naar de gewenste rotorsnelheid.
Verstopt De versnipperaar werkt met twee messen. Om schade aan de messen te voorkomen, mag er geen grond, zand, grind, stenen of blik bij de aanvoer van het materiaal zitten. Van natte, vezelachtige stengels en bladeren raakt de machine verstopt als er geen lucht meer kan worden meegezogen.
met vermogen Hansa C13 Motor: 9,5 kW Honda GX 4-takt benzine Invoer automatische invoer Capaciteit: 80 - 90 mm massieve takken Behuizing: 5 mm plaatstaal, gepoedercoat Prijs vanaf: â&#x201A;Ź3895 excl. btw
Verstelbare messen De afvoerpijp is met behulp van een sleutel los te maken. Zo kan je eenvoudig in het hart van de machine komen waar je goed bij het vliegwiel en de messen kunt. De messen zijn individueel verstelbaar om deze na het slijpen in de juiste positie ten opzichte van het aambeeld af te stellen.
Invoeropening De gehard stalen messen zijn, afhankelijk van het type versneden materiaal, maximaal 30 uur tussen twee slijpbeurten te gebruiken. De invoeropening is minimaal 30% groter dan de gegeven takdikte, dus als de snipperdikte 70 mm is, dan is de opening nooit kleiner dan 100 mm. â&#x2013;¸ Angenendt, Overasselt t 024 6221270 www.angenendt.nl
TuinenLandschap
| 7 |2014
39
Gespot
▸Hydrorock bv en Hoveniersbedrijf Hans Broere (leverancier Zuid-Holland) ▸30 x 100 x 120 cm: 27 kg, 338 L, 372 m² lateraal oppervlak ▸30 x 50 x 120 cm: 13,5 kg, 169 L, 2,22 m² lateraal oppervlak ▸30 x 30 x 120 cm: 8 kg, 101 L, 1,62 m² lateraal oppervlak ▸www.hydrorock.com
www.tuinenlandschap.nl
Eenvoudig draineren met Hydrorock Sinds kort is er een nieuw drainagesysteem op de markt, Hydrorock. Het gepatenteerde product buffert en filtert overtollig regenwater en geeft dat geleidelijk af aan de grond. De producent ziet grote voordelen in de duurzaamheid van Hydrorock. De hovenier die ermee werkt, voegt daar het gemak van aanleg aan toe. Tekst Wendy Bakker Beeld Hydrorock bv
Het geheim van de smid zijn drainageunits van geperst steenwol omgeven door een filterend membraam. De vezelstructuur van steenwol bestaat voor 94% uit kleine open ruimten waarin water kan worden opgeslagen. Hierdoor heeft het een groot bufferend vermogen. Volgens Hydrorock-fabrikant en leverancier Richard Dirne is de erosiebestendigheid van het 100% natuurlijke materiaal een ander belangrijk voordeel. ,,De steenwol spoelt niet dicht bij beschadiging - zoals wel kan gebeuren bij drainageslangen - waardoor de absorberende werking zeker 20 jaar intact blijft. Daarbij houdt het filterdoek stofdeeltjes vast, die vervolgens bij waterafgifte aan de omgeving weer uitspoelen. Door dit zelfreinigend vermogen raakt het doek niet verstopt.” De units zijn er in verschillende afmetingen, afhankelijk van de hoeveelheid te bufferen water en de grondslag. Ze worden door een koppelstuk aan elkaar verbonden en eindigen in een grotere bufferunit. Deze fungeert als overloop. Hierdoor is het niet nodig om het systeem aan het riool te koppelen. Op deze manier komt daar zo weinig mogelijk schoon regenwater in terecht. Raken de kleine units door zware regenval verzadigd, dan treedt horizontale waterverplaatsing op
van de ene naar de andere unit tot in de opslagbuffer. Van daaruit wordt het water bij droogte aan de omgeving afgegeven.
Toepassing Hovenier Hans Broere uit Krimpen aan de IJssel is enthousiast over Hydrorock. Vooral omdat het eenvoudig te plaatsen is waardoor elke hovenier het drainagesysteem zelf kan aanleggen. De units worden waterpas in een sleuf geplaatst op een ondergrond van scherp zand. Kleinere units worden ongeveer 10 cm onder het maaiveld aangebracht, gerekend vanaf de bovenkant van de unit. De grotere units 30 cm onder het maaiveld. Het systeem kun je losstaand op probleemplekken in de tuin aanbrengen, maar het kan ook gekoppeld worden aan de hemelwaterafvoer vanaf het dak. Het aantal te plaatsen units is afhankelijk van infiltratiecapaciteit grondtype x het dakoppervlak. Hydrorock is eveneens direct te plaatsen onder waterafvoergoten zoals in geval van een garagepad. Dan is het aantal units te berekenen door infiltratiecapaciteit grondtype x het verharde grondoppervlak (zie voor berekening www.hydroblock.com). <
TuinenLandschap | 7 | 2014
43
Leveranciersnieuws De informatie in deze rubriek is verstrekt door de leveranciers
Robuust vlechtwerk Made by VBL heeft een kunststof fibermateriaal ontwikkeld, waarmee duurzame tuinschermen gefabriceerd worden. Het materiaal heeft de natuurlijke uitstraling van wilgentenen, maar is met een dikte van 18 mm steviger en robuuster. Het kunststof is onderhouds-
vrij, UV- en weerbestendig en door de lange levensduur duurzaam. In de collectie van Made by VBL zijn verschillende panelen, die als tuinscherm en poort toegepast worden, opgenomen. De panelen zijn gemaakt van een gepoedercoat aluminium frame met spijlen, in bruin/grijs of zwart.
Seppi M presenteerde onlangs de nieuwe multifunctionele Starsoil. Deze mulcher zit tussen de Multiforst en Maxisoil en is leverbaar in de werkbreedtes 175, 200, 225 en 250 cm. Met Starsoil is het mogelijk stenen tot een diameter van 30 cm te verkleinen, boom-
stronken tot een diameter van 40 cm weg te frezen en in de grond te mulchen tot 40 cm diep. Het slijtvaste frame en de beitels met een hardmetalen kop zijn ontworpen voor dagelijks gebruik in harde ondergronden. De beitels zijn gemaakt van hard materiaal met een hoge slijtvastheid.
▸ Made by VBL | 06 19 96 87 33 | madebyvbl.com
▸ Hissink Mechanisatie | (0575) 47 65 55 | www.hissink-oeken.nl
Natuur versus duurzaam
Tuinobject of meubelset
Duofuse is een hout-kunststofcomposiet waarvan vlonderplanken en tuinafscheidingen gemaakt worden. Plastivan speelt met dit product in op het schaarser wordende hout en de vraag naar onderhoudsarme producten. In het composiet van Duofuse worden de goede eigenschap-
pen van hout gecombineerd met de goede eigenschappen van kunststof. Het composiet wordt in België geproduceerd met Europse grondstoffen. Het materiaal gedraagt zich anders dan hout op gebied van uitzetting en buigsterkte en behoeft daarom ook een andere verwerkingsmethode.
▸ Plastivan | 0032 56 66 75 51 | www.plastivan.be
44
Mulchen en frezen
TuinenLandschap
| 7 | 2014
Grosseto is een tuinmeubelcollectie die geïnspireerd is op een ruimteschip. De meubels zijn stapelbaar, waardoor ze in een tuinobject veranderen en minimaal ruimte innemen. De set bestaat uit twee loungefauteuls en een bijzettafel. De ene stoel past omgekeerd op de ander en met de tafel is
het object compleet. Grosseto is vervaardigd van wit gepoedercoat aluminium met lichtbruine vlechtstroken van weerbestendig kunststof. In de collectie is ook een loveseat verkrijgbaar (die eventueel op te hangen is) en een vierdelige tuinset (niet stapelbaar).
▸ Kees Smit Tuinmeubelen | (0546) 81 94 93 | www.keessmit.nl
Waaier voor plantenmatten In de mattenwaaier van Covergreen staat informatie over hun kant-en-klare plantenmatten. Deze waaier geeft een overzicht van alle mogelijke plantensoorten. De plantenmatten in het assortiment hebben een afmeting van 40 x 60 cm, zijn volledig dichtgegroeid en direct
aan te leggen. In de waaier is voor elke plantenmat aangegeven wat de eigenschappen zijn, maar ook de voorwaarden en de bijzonderheden. Daarnaast is er bemestingsadvies in te vinden en bevat het een meetlat. Met de waaier kan je in een oogopslag de mogelijkheden bekijken.
Muur- of grondspot Aan het assortiment Garden Lights heeft Techmar de Floodlight toegevoegd. Deze 12 volt spot is verkrijgbaar in twee varianten: 15 watt en 25 watt. Floodlight kan aan de muur bevestigd worden of met een steker in de grond gestoken worden. De lamp is zwart en vervaardigd van aluminium. Bevestigingsmateriaal voor de grondsteker alsmede een 2 m rubberkabel wordt meegeleverd. Flood 15 meet 85 x 115 cm, Flood 30 is een grotere variant van 140 x 180 cm (hoogte x breedte). De lampen kunnen aangesloten worden op het Garden Lights 12 voltsysteem.
▸ Covergreen | (0548) 36 50 71 | www.covergreen.nl
▸ Techmar | 088 434 45 17 | www.techmar.nl
Loungevuur
Troon in de tuin
Happy cocooning ontwikkelde een serie tafels voor buiten met ingebouwd loungevuur. De ronde en ovale Cocoontafels zijn gemaakt van composiet. De tafels zijn voorzien van een ingebouwde gasbrander. Een elektrische ontsteking en draaiknop maakt dat het vuur
eenvoudig aan te zetten is en regelbaar is. Accessoires als sidetables of een grillelement maken dat voor elke wens een tafel beschikbaar is. Het gebruikte composiet lijkt op beton, is volledig weersbestendig en zowel bestand tegen extreme kou als extreme warmte.
▸ Happy Cocooning | (0161) 75 02 70 | www.happycocooning.com
Stoel Cage doet denken aan de zogenaamde pauwenstoelen. De vormgeving maakt dat deze stoel een eyecatcher in de tuin is. Het traliewerk bestaat uit ronde strengen van 8 mm dik. Door een licht gebogen vorm blijft de fauteuil open. Zowel de stoel als een bijpassende hocker is iets schuin. Het materiaal, een frame van hoogwaardig aluminium in zwart epoxy, is weerbestendig en onderhoudsvriendelijk. Een bijpassende Bee Wett-kussen, verkrijgbaar in verschillende kleuren, maakt de stoel compleet. De kussens zijn kleurecht, weer- en UV-bestendig.
▸ Applebee | www.applebee.nl
TuinenLandschap | 7 | 2014
45
Agenda
Cursussen
Flora romdom Dever Tentoonstelling t/m 18 mei, Lisse.
Dag van het bomenrecht Praktijkdag, 2 april, Zeist.
Succesvolle openbare ruimte Cursus, 8 april, Amersfoort.
Bomen en buren Juridische verdieping, 10 april, Cuijk.
▸ www.kasteeldever.nl
▸ www.kerckebosch.nl
▸ www.crow.nl
▸ www.cobra-adviseurs.nl
Garden Fair Beurs, 2 en 3 april, De Kwakel.
Sketchup Vierdaagse basiscursus, start 2 april, 30 april, Capelle aan den IJssel.
Nieuwste ontwikkelingen boomverzorgingsmachines en -hulpmiddelen Cursus, 8 april, Arnhem.
Groenadoptie Regiobijeenkomst CROW, 10 april, Apeldoorn.
▸ www.tuinontwerpen3d.nl
▸ www.ipcgroen.nl
Zorgvuldig handelen Flora- en faunawet, niveau 2 BB Cursus, 2 april, Arnhem.
Groen in de stad onderhoud beplanting Cursus, 8 april, Arnhem.
▸ www.vireo.nl
Floralia Brussels Tentoonstelling, 4 april t/m 8 mei, Groot-Bijgaarden, België. ▸ www.floralia-brussels.be
▸ www.wageningenur.nl/library/specialcollections
Lentekriebels Woon- en tuinbeurs, 5 en 6 april, Biest-Houtakker ▸ www.lentekriebelsbeurs.nl
Zorgvuldig handelen Flora- en faunawet, niveau 3 BB Cursus, 3 april, Arnhem.
Invloed weer op gewasbeschermingsmiddelen Kennisbijeenkomst, 8 april, Alphen a/d Rijn. ▸ www.ipcgroen.nl
▸ www.ipcgroen.nl
Chemische onkruidbeheersing Kennisbijeenkomst, 3 april, Houten.
Chemische onkruidbeheersing Kennisbijeenkomst, 8 april, Alphen a/d Rijn.
▸ www.openbareruimte.nl
Biologische bestrijding door gebruik van feromonen Kennisbijeenkomt, 3 april. Houten.
▸ www.crow.nl
Virus van bron tot aanpak Kennisbijeenkomst, 10 april, Aalsmeer. ▸ www.ipcgroen.nl
Inspecteur veiligheid van speelgelegenheden Opfriscursus, 10 april, 19 juni, diverse locaties. ▸ www.keurmerk.nl
▸ www.ipcgroen.nl
Tuinplantenkennis Driedaagse workshop, start 11 april, Utrecht.
Kwekerijsafari 8 april, Regio WestBrabant.
▸ www.modesteherwig.eu/workshops
▸ www.cobra-adviseurs.nl
Chemische onkruidbeheersing Kennisbijeenkomst, 11 april, Giessenburg.
▸ www.ipcgroen.nl
Week van de openbare ruimte Themadagen, 7 t/m 11 april, Putten.
Werken rond kabels en leidingen Cursus, 10, 11 april, Ede, Zwolle.
▸ www.ipcgroen.nl
▸ www.ipcgroen.nl
250 jaar Copijn in het groen Tentoonstelling, 4 april t/m 1 augustus, Wageningen.
▸ www.levende-stad.nl
Kijk op de lente Presentatie Floralis, 8 t/m 10 april, Boskoop.
▸ www.ipcgroen.nl
Tuintekenen Cursus, start 9 april, Alkmaar.
▸ www.floralisboskoop.nl
Kwekerijsafari 3 april, Regio Den Haag.
▸ www.onderwijsgroepnwh.nl
Nationale tuinontwerpdag 11 april, landelijk.
▸ www.cobra-adviseurs.nl
De kansen van het platteland Studiedag, 9 april, Amsterdam.
Duurzaam onkruidbeheer op verhardingen (DOB) Kennisbijeenkomst, 11 april, Giessenburg.
▸ www.nvtl.nl
Utrechts onderzoek centraal Studiemiddag, 4 april, Wijk bij Duurstede.
▸ alumni.uva.nl
▸ www.ipcgroen.nl
Regie bij participatie in groen Workshop, 9 april, Driebergen.
Ziektes en aantastingen Cursus, 14 april, Arnhem.
▸ www.ekootree.nl
▸ www.ipcgroen.nl
EMVI - Gunnen op waarde Cursus, 10 april, Ede.
BHV voor boomverzorgers herhaling Cursus, 15 april, Arnhem.
▸ www.crow.nl
▸ www.ipcgroen.nl
Freisinger Gartentage 10 t/m 12 mei, Freisinger, Duitsland.
▸ www.kastelen.nl
▸ www.freisingergartentage.de
Dag van de stadslandbouw Congres, 14 t/m 17 mei, Utrecht.
Ontwerpen met beplanting Vierdaagse cursus, start 5 april, 3 mei, Utrecht.
▸ www.dagvandestadslandbouw.nl
▸ www.tuinontwerpen3d.nl
▸ www.ipcgroen.nl
Colofon Tuin en Landschap is een tweewekelijkse uitgave van de Stichting Vakinformatie Siergewassen en BDUmedia, Vak- en Publieksmedia, Issnnummer 016 533 50 Schipholweg 1 Postbus 9324, 2300 PH Leiden www.tuinenlandschap.nl Secretariaat: Linda Laman en Alice Hoogenboom (071) 565 96 78 tuinenlandschap@hortipoint.nl
Redactie Bakker hoofdredacteur 06 35 11 56 17 / wbakker@hortipoint.nl ▸ Peter Bennink vakredacteur (071) 565 96 53 / pbennink@hortipoint.nl ▸ Ralph Mens vakredacteur (071) 565 96 52 / rmens@hortipoint.nl ▸ Miranda Vrolijk vakredacteur (071) 565 96 56 / mvrolijk@hortipoint.nl ▸ Alice Hoogenboom redactie-assistent (071) 565 96 79 / ahoogenboom@hortipoint.nl ▸ Gerdien de Nooy fotograaf ▸ Marrit Molenaar, Jenny Mostert, Carolyne de Vries Lentsch, Jolanda de Wekker bureauredacteuren ▸ Bert Hassing, John Jennissen vormgevers ▸ Wendy
▸ Basisvormgeving
46
TuinenLandschap
| 7 | 2014
Gerrie van Adrichem
Abonnementenservice Aanvraag en wijziging abonnement naar BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld T (0342) 49 48 44 F (0342) 41 31 41 abonnementen@bdu.nl Abonnementsprijs per jaar: €240 (excl. 6% btw). Studenten en scholieren €180 (25% korting, excl. btw). Buitenlandse abonnees betalen een toeslag voor portokosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 2 maanden voor de vervaldatum is opgezegd bij de abonnementenservice. Dit kan schriftelijk, telefonisch of per e-mail. Ook voor informatie over een lopend abonnement kan contact worden opgenomen met de abonnementenservice. Voor inhoudelijke vragen en opmerkingen en voor vragen aan externe auteurs kunt u contact opnemen met de redactie.
Exploitatie BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia ▸ Wiljo Klein Wolterink mba uitgever (0342) 49 42 63 Advertentie-exploitatie BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia ▸ Gert-Jan Bloemendal media adviseur (0342) 49 48 07 / g.bloemendal@bdu.nl ▸ Ron van de Hoef verkoopleider (0342) 49 42 63 / r.v.d.hoef@bdu.nl Druk BDUprint
©BDUmedia, 2014 Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Algemene voorwaarden op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van BDUmedia zijn van toepassing de voorwaarden, welke zijn gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbanken en de KvK. Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld; evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Lezers worden met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren.
Foto Miranda Vrolijk
Groene Gast
Cees Verhage Hoe lang bent u al docent? „Sinds 2000. Daarvoor heb ik zowel in het grootschalige groen gewerkt als bij een hoveniersbedrijf. Ik vond het altijd leuk om klanten en burgers te adviseren. Daar is mijn passie voor het overbrengen van vakkennis ontstaan.’’
Wat vindt u als docent belangrijk om aan de studenten mee te geven? „De liefde voor het groen. Als je ze eenmaal enthousiast hebt, dan gaan ze zelf op zoek naar meer kennis, dan komt het vanzelf goed.’’
Lukt dat altijd?
Cees Verhage is docent aan het Edudelta College, MBO-locatie Sommelsdijk.
„Nee. In het begin dacht ik van wel, maar iedereen is natuurlijk anders. Er zijn veel jongens die gewoon een goede vakman willen worden, die de technische kant heel be-
langrijk vinden. De plantenkennis kan ze bij wijze van spreken gestolen worden. Daar is niks mis mee. Daarnaast heb je de zachte kant, dat zijn de hoveniers die alle planten en insecten bij de naam weten, belang hechten aan natuurwaarde en voortdurend op zoek zijn naar meer kennis daarover.’’
Tot welke groep rekent u uzelf? „Ik ben meer een plantenman. Ook het verhaal achter een tuin vind ik belangrijk. In welke tijd is de tuin aangelegd? Welke architectuur was toen in zwang? In welke omgeving ligt de tuin? Al die aspecten hebben met elkaar te maken. Het hoveniersvak is meer dan alleen het aanleggen van een tuin. Dat probeer ik aan mijn studenten over te brengen door bijvoorbeeld excursies hier in Sommelsdijk
en Middelharnis, naar de Joodse begraafplaats, het Tuindorp of de kerktuin. Als ze oog voor al die aspecten krijgen, gaan ze de context van een tuin beter begrijpen en zullen ze betere keuzes maken.’’ Het groene onderwijs ligt nogal eens onder vuur, wat vindt u daarvan? „Ik begrijp de kritiek wel, ik zou ook meer tijd willen steken in de groene vakken zoals plantenkennis. Maar we moeten ons realiseren dat de maatschappij en de mens enorm veranderd zijn. Onder invloed van vooral internet vinden studenten parate kennis minder belangrijk. Ze willen informatie vooral goed kunnen opzoeken. Bovendien stelt het ministerie andere eisen: vakken als Nederlands, Engels, wiskunde en ondernemerschap zijn minstens zo belangrijk geworden. ’’ <
TuinenLandschap | 7 | 2014
47