Duitsland, Nederland, België en Italië. Het zijn zaailingen of veredelde bomen, meestal in de maat 6-8. Plantgoed van Nederlandse kwekers is voor ons heel belangrijk, want zij zijn innovatief in het kweken van nieuw sortiment. Mede daarom kopen Duitse kwekers graag jonge planten in Nederland in.” In een veranderend klimaat is de herkomst van de boom toch meer van belang? „Ja, dat is waar, maar stadsbomen voor de toekomst moeten hier wel eerst te kweken zijn. Onze filosofie is dat veel van die bomen oorspronkelijk uit gebieden zullen komen, waarin het klimaat al extreem is. Bijvoorbeeld uit de Kaukasus, Zuidwest-Azië, waar het zeer koud en zeer heet is. Of uit de Verenigde Staten. We hebben contacten met Amerikaanse onderzoekers. Die hebben bomen die ook voor hier interessant zijn.” Het onderzoek loopt tot 2021. Wat is tot zover uw indruk van de resultaten? „De bomen in ons onderzoek groeien meestal zeer goed. Dat was ook afgelopen zomer te zien, toen het hier 40°C was. Maar hoe reageren de bomen als het een periode -18°C is? We hebben de laatste twee jaar geen koude winter gehad. Je hebt veel tijd nodig om resultaten te zien uit onderzoek met bomen. En die zullen we de komende jaren nog veel meer zien, daarvan ben ik overtuigd.” De aanlegmarkt heeft ook tijd nodig om zich aan te passen. „Ja, het duurt ook jaren voordat nieuwe stadsbomen beschikbaar zijn. Als architecten ineens allemaal bijvoorbeeld Quercus frainetto voorschrijven, is de markt zo leeg. Ze zullen denk ik wel meer verschillende soorten voorschrijven. Want monoculturen langs straten zijn niet goed. In Würzburg staan bijvoorbeeld veel Sophora en Platanus langs straten, omdat ze goed groeien en bestand zijn tegen hitte en droogte. Wat als er een ziekte in de bomen komt?” >
„Het zit niet in het onderwijs voor bosbouw en landschap. Niet op universitair niveau in Wageningen, en ook niet op hoger en middelbaar niveau. Er is dus geen afnemer die toepassing van de Rassenlijst geleerd heeft. Hij heeft wel geleerd: Planten nodig? Dan ga je naar Zundert. En dan kreeg hij namen door van kwekers. ’Heb je grove dennen voor mij?’ Ja, zei de kweker, en anders weet hij ze wel ergens anders te halen. En als de soort er niet was, was de bosbouwer bereid om een ander soort in te planten. Want een terrein braak laten liggen kost hem geld.”
„Ja, en dankzij de Green Deal zie je nu dat afnemers meer kwaliteitsbewust zijn. Staatsbosbeheer is dat allang; die bestelt drie jaar van tevoren al het plantmateriaal dat ze wil gebruiken. Leden van de VBNE (Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren, red.) gaan nu ook voor kwaliteit en verwijzen naar de Rassenlijst.”
„Ik hoor en zie van alles. Er is nog steeds
slecht plantmateriaal op de markt, en er wordt ook met herkomstcertificaten gerommeld. Ik weet dat er partijen Nederlands zaad in het buitenland zijn aangeboden, door wie, en ik weet ook wie de koper zou zijn. Maar die partijen waren niet terug te vinden in cijfers van Naktuinbouw.”
„Ja, ik wilde 219 SI-opstanden (Source Identified, ’van bekende origine’, red.) eruit hebben, want het was rotzooi onder de vlag van de Rassenlijst. Materiaal uit die opstanden was genetisch niet geschikt voor bosbouwkundige toepassingen. Het voldeed aan geen enkel criterium van kwaliteit, en vanaf meer dan één boom kon het al een SI-opstand zijn. Maar de cultuurgroep en de zaadhandel wilden SI op de lijst laten staan. Na een lange discussie besloot de Raad voor plantenrassen: SI bewaren we voor autochtoon materiaal, het is geen materiaal voor houtteelt. Daarop zijn die opstanden van de Rassenlijst gehaald.”
„Nee. Je kweekt iets een paar jaar lang, voor iemand die dat aanplant en het wel tientallen jaren laat staan: dan moeten herkomst en kwaliteit bekend zijn. Het is waardeloos als je slecht zaad oogst voor
de bosbouw. Bomen die mooi oud kunnen worden en aan het eind van de rit een goede houtprijs opleveren: dat is veel meer waard dan iets wat verchipt wordt voor China. Er stonden bijvoorbeeld Amerikaanse eiken als Selected op de Rassenlijst: hoge bomen, kaarsrecht, en makkelijk oogstbaar omdat ze langs wegen staan. Maar in plaats van dat die werden geoogst, werden er andere, makkelijker bereikbare opstanden van mindere kwaliteit in de categorie SI voorgesteld; vanaf 4 m hoogte vertakken die bomen al: dat is niks voor een bos. Ach, wat er allemaal niet in SI was geplempt... SI was een debacle. Het scheelde niet veel of ik was bijna vijandig geworden in de discussie. Inhoudelijk had ik gelijk, maar ik noemde het weghalen van de lijst ’opschonen’. Misschien had ik het anders moeten noemen wat minder weerstand zou hebben opgeroepen.”
„Ja, ook afnemers in het buitenland gebruiken rassenlijsten. Ook daar worden certificaten voorgeschreven. Ook al zit er een handelaar tussen de kweker hier en de bosbouwer daar: je moet herkomst en kwaliteit aantonen. In 1983 zijn in Duits-
zou aanplanten in onze bossen, omdat het door klimaatverandering warmer wordt, dan gaan die bomen dood omdat het er hier ’s winters nog te koud voor is. De bomen die nu bij ons staan, gaan niet dood van een gemiddeld hogere temperatuur. Dat kan wel door extremen zoals stormen, hevige regenval en langere droogte. Toch groeien bomen van sommige herkomsten ook wel degelijk door tijdens bijvoorbeeld droogte. Dat blijkt uit jaarringenonderzoek achteraf. Ik heb moeite om de verspreiding van uitheemse ziekten en plagen onder klimaatverandering te schuiven. Essentaksterfte, bijvoorbeeld, is gewoon een geïmporteerde ziekte. In Japan leeft Chalara, en ook de iepziekte, gewoon samen met bomen in de natuur. Schimmels hoeven per slot van rekening ook niet alleen goed bij warm weer te gedijen. Het kan ook bij koud weer.”
„Dat was de vraag bij de presentatie van de achtste Rassenlijst in 2007, toen nog in boekvorm verscheen. Sinds 2012 staat de lijst online en wordt deze elke drie maanden geactualiseerd. Zodra de Raad voor plantenrassen een nieuwe opstand toelaat, kan deze dus snel in de lijst worden opgenomen. Dus ja, de Rassenlijst is nu wel klimaatproof.”
land verkeerde herkomsten geleverd. Vrachtwagenchauffeurs klapten uit de school, een paar handelaren hebben er zelfs gevangenisstraffen voor gekregen. In dat jaar heeft de cultuurgroep Duitse bosbouwers uitgenodigd om ons kwaliteitssysteem uit te leggen. Dat was toen. Maar ik denk dat sjoemelpraktijken in de export nooit zijn uitgebannen. Niet iedereen die te hard rijdt, wordt ook gepakt. Daarom ben ik heel blij met het systeem dat Denemarken gebruikt voor de markt
van bosplantsoen: kwekers kunnen er op voorhand in aangeven wat ze op de kwekerij hebben staan, waarna bosbouwers – en ook particulieren – kunnen zien wat leverbaar is in 2017. En hoeveel duurder de planten zijn als ze in 2018 worden geleverd. Dat Deense systeem werkt ook voor een exportland als Nederland.”
„Wat je vandaag aanplant, past de komende vijftig jaar goed. Als je nu al bijvoorbeeld Zuid-Franse herkomsten
„Er komen nog vier nieuwe iepenklonen aan. Die worden via een licentiehouder op de markt gezet, net zoals dat je nu voor ’Columella’ ook licentiegeld moet betalen – maar €0,45 per boom hoor. Mijn onderzoek wordt voortgezet en bestaat vooral uit genenbewaring en de Rassenlijst. Wat essentaksterfte betreft ben ik bang dat het een beetje stil gaat worden in Nederland. Hier blijkt men eigenlijk toch geen geld over te hebben voor nieuwe klonen en ander resistent uitgangsmateriaal.” <
’De toegangspoort van het groene noorden’, zo wordt de Belgische stad Turnhout ook wel genoemd. Het ligt zo’n tien kilometer over de grens met Noord-Brabant en middenin de Belgische Kempen, een natuurgebied van zandgronden met heiden en vennen. Met ruim 43.000 inwoners is het de grootste stad van de Kempen en dit aantal blijft de komende jaren groeien, de afgelopen vijf jaar werden er jaarlijks 250 tot 300 extra woningen gebouwd. In 2008 besloot de gemeenteraad om een cirkel van groene 'vingers' rond de stad te vrijwaren van bebouwing. Op deze manier wordt het centrum van de stad door middel van groene corridors direct verbonden met de grote groene buitengebieden die rondom Turnhout liggen. De noordelijke corridor is momenteel volop in ontwikkeling. Onder leiding van
de VVOG, de Belgische Vereniging voor Openbaar Groen, bezoeken we samen met zo’n veertigtal Vlaamse gemeenteambtenaren eind oktober een aantal projecten in deze groene vinger. Daarmee treden we in de voetsporen van de jury van de Entente Florale Europe die ons deze zomer voorging (zie kader). Zij bekroonde Turnhout met zilver. Een speciale prijs was er voor de Stadsboerderij, omdat deze een gezonde groenteteelt combineert met het creëren van werkplekken voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. Dit is dan ook het startpunt van deze excursiedag. Stadsboeren Guy en Jeroen geven uitleg over hun werkplek die midden in groene corridor de Heyzijdse Velden ligt, een woonuitbreidingsgebied van zo’n 125 ha. Onder leiding van de twee ecoboeren
onderhouden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de zelfoogsttuin, een permacultuurtuin waar Guy en Jeroen op een andere manier landbouw bedrijven dan de traditionele. „Op basis van de ethische principes zorg voor jezelf, zorg voor de aarde en zorg voor elkaar.’’ Mensen die graag biologisch geteelde groenten, kruiden en fruit willen afnemen, betalen €5 per week en komen zelf plukken, dit gaat gewoon op basis van vertrouwen. De zelfoogsttuin heeft 155 leden en er staan nog ruim 50 mensen op de wachtlijst. In de Heyzijdse Velden heeft Turnhout gekozen voor een geïntegreerde aanpak: voor projectontwikkelaars geldt dat voor elke 5 ha die zij willen verkavelen, er 1 ha groen in de corridor moet worden ontwikkeld. Zo kan het dat – enkele tientallen meters voorbij de Stadsboerderij - er
>
voor de kinderen al een compleet avontuurlijk landschap is aangelegd, terwijl op de achtergrond nog grote bouwkranen staan met woningen in aanbouw. Van het noordelijke stadsgedeelte gaan we naar het historische centrum. Drie belangrijke groene parels vormen de schakels die dit centrum met de Heyzijdse Velden verbinden. Beginnend met de tuin rondom de Sint-Pieterskerk op de Grote Markt, die recentelijk is vernieuwd. De voormalige begraafplaats rondom het Godshuis is vervangen door borders waarin grote groepen vaste planten met grassen zijn gecombineerd. Voorheen was de buitenruimte rondom de kerk afgesloten met een hekwerk, nu is het vrij toegankelijk. Betonnen banden rond de borders begeleiden bezoekers de tuin in, waardoor je het groen van dichtbij kunt beleven, wat de gemeente Turnhout erg belangrijk vindt. Her en der zijn banken geplaatst met daaronder lichtstrips die deze groene hotspot ’s avonds verlichten. Even verderop staat het kasteel van de hertogen van Brabant, dat uit de 12e eeuw stamt. Ook hier heeft Turnhout
fors ingegrepen. Het plein tegenover het kasteel was vroeger één grote parkeerplaats. Sinds 2012 zijn auto’s echter uit het centrum verbannen, komende jaren wordt onder het plein een ondergrondse parking gebouwd. Vooruitlopend hierop is het plein nu ingericht met grote deels verhoogde gazons die doorsneden worden door diagonale paden.
De derde schakel is het Begijnhof dat al sinds 1998 op de Unesco-lijst van werelderfgoed staat. De kruidentuin is in 2007 opnieuw aangelegd en heeft deels een educatieve functie: in de tuin zijn alleen kruiden gezet waarvan zeker is dat de begijnen - alleenstaande vrouwen die in tegenstelling tot nonnen geen eeuwigheidsgelofte, alleen een kuisheidsgelofte aflegden - die vroeger ook zelf gebruikten. Via het Begijnenmuseum kom in je de binnentuin die eveneens is gerenoveerd. De vormgeving van deze tuin en de gebruikte planten staan bol van de symboliek. Zo zijn de leiperen een beeld van de begijnen zelf: zij staan met hun
wortels in de aarde, maar gericht naar de hemel. Net zoals de begijnen middenin het gewone leven stonden, maar wel gericht waren op God. Het Begijnhof is via het park Begijneveldekens dat langs het spoor ligt, verbonden met de Heyzijdse Velden. Turnhout heeft geïnvesteerd in een fietsbrug over het spoor, die de fietsers via het Bels Lijntje (de voormalige spoorlijn die Turnhout met Tilburg verbond) naar het Turnhouts Vennengebied leidt buiten de stad. Hier werkt de stad aan een herstelplan om 200 ha landbouwgrond om te vormen tot de oorspronkelijke schrale heidegrond. En dat kost tijd vanwege de hoeveelheid voedingstoffen die nog in de grond zitten op de veelal intensief bewerkte akkers. Toch lukt het, zeldzame soorten zoals klokjesgentiaan en waterlobelia hebben inmiddels een plek veroverd in het gebied. Enkele jaren geleden verrees langs het Bels Lijntje een 12,5 m hoog uitkijkplatform. De gemeente wilde met deze investering bezoekers van het Vennengebied een blik gunnen over de uitgestrekte heide en vennen. <
„Iedere module - de modules zijn 80 cm hoog en 90 cm breed - is voorzien van een druppelleiding. Op strategische punten in de gevel zijn sensoren ingebouwd, die het vocht- en voedingsniveau monitoren ”, legt Van Baalen uit. „Komt de vochtof voedingswaarde onder een bepaald niveau, dan regelt de computer dat de betreffende plant vocht en voeding krijgt. Er wordt dus uitermate efficiënt omgegaan met water. Het kostte wel even tijd om alles goed in te stellen; in het begin hebben wat plantjes het loodje gelegd door een gebrek aan water. Maar dat is nu onder controle.” In de gevel zijn zo’n 42.000 planten verwerkt die groeien in een substraat van onder meer lava, bims en klei. Het aanplanten, dat in fasen is gebeurd, was een enorme klus, erkent Van Baalen. „Deze taak hebben de medewerkers van Mostert De Winter op zich genomen. Er werd een steiger langs het gebouw gezet, waarna bovenaan werd begonnen met planten. Als projectleider heb ik vooral in de gaten gehouden of de juiste soorten waren geleverd en de goede planten op de goede plek terechtkwamen.”
Van Baalen geeft aan dat de planten samen ook een soort van schilderij vormen, die de glooiing in het landschap laat zien met de Maasbedding en de steilwand tegen de Duitse grens. „Het is spannend of deze afbeelding straks, als de planten volgroeid zijn, ook daadwerkelijk zichtbaar is.”
De groene gevel is echter méér dan alleen een fraaie, groene wand; de gevel moet ook een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in en buiten het gebouw. „Het groene gevelsysteem, dat onderdeel is van de isolatielaag van het stadskantoor, zuivert de lucht van het verkeer dat langs het gebouw raast. De wind duwt deze lucht namelijk tegen de gevel”, legt Van Cooten uit. Daarnaast is de groene gevel onderdeel van het luchtsysteem van het stadskantoor. „De buitenlucht wordt aangezogen door een kas op het dak van het gebouw. De kas verwarmt de lucht in de winter voor. In deze kas staat beplanting, die fijnstof uit de lucht filtert en extra vocht en zuurstof toevoegt. Via een buizensysteem wordt de lucht in de parkeergarage geklimatiseerd en vervolgens in het kantoor geblazen. Vanuit de kantoorruimtes wordt de lucht aangezogen door een zogeheten zonneschoorsteen en vervolgens via de spouw door de groene gevel weer naar buiten geblazen. Deze spouw is 20 cm diep, terwijl dat normaal 4 à 5 cm is. Door de diepte van de spouw krijg je een optimale spreiding van de lucht en verlaat deze via de diverse verdiepingen van de gevel het gebouw. De planten zuiveren de lucht en geven deze extra zuurstof mee.” Van Baalen geeft aan dat de combinatie van groene gevel en luchtsysteem bijdraagt aan een gezondere lucht in het stadskantoor. „Ook in het gebouw zijn nog op enkele plekken groene gevels gerealiseerd. Hierdoor ontstaat een prettiger werkklimaat, wat de productiviteit van de medewerkers ten goede moet komen. Of dat daadwerkelijk het geval is, zal in de komende jaren blijken.”
Het nieuwe stadskantoor, en met name het gevelsysteem, is volgens Van Baalen een echte eyecatcher; journalisten en cameraploegen van over de hele wereld komen een kijkje nemen in Venlo. Van Cooten verwacht dat de komende jaren meer soortgelijke projecten gerealiseerd zullen worden. „Ik ben ervan overtuigd dat dit project een impuls zal geven aan bouwen volgens cradleto-cradleprincipes én aan de realisatie van groene gevelsystemen.” <
Kwak Hoogwerkers introduceert de nieuwe Ruthmann hoogwerker TB290. Deze machine is met een werkhoogte van 29 meter en een bereik van 16,20 meter wereldrecordhouder in het 3,5 ton segment, de gewichtsklasse die je met een rijbewijs B mag besturen. Ruthmann heft een naam hoog te houden wat betreft grote werkhoogtes in verschillende gewichtsklassen. De T330 biedt 33 meter werkhoogte met 7,5t. De T 510 HF, 51 meter werkhoogte met een machine van 18t en de T 650 HF, 65 meter werkhoogte en 43 meter maximaal bereik.
Buro Stad en Land splitst zich in twee bedrijven. Wilfred Hilbers blijft actief onder de naam Buro Stad en Land. Herbert Oldehinkel gaat verder als De Erfontwikkelaar.
Lantmännen Aspen werkt aan een methode om alkylaatbenzine te maken uit suikerbieten, graan en afval van land- en bosbouw. De brandstof moet binnen enkele jaren beschikbaar zijn.
Zitten in je Tuin heeft een nieuwe webshop en veel nieuwe producten in het assortiment. Hoveniers, tuinontwerpers en tuinarchitecten krijgen inkoopkorting
Per 1 november treedt Programmamanager Marcel Kooijman uit dienst bij de AOC Raad. Gonneke Leereveld, directeur van de Megamind Group volgt hem op. Megamind Group houdt zich bezig met innovaties in en rond het onderwijs.
BTL realisatie heeft het ISO14001 certificaat behaald. ISO14001 wordt wereldwijd toegepast om milieumanagementsystemen op te zetten en te certificeren. www.btl.nl
Een grondboor en grote hamer is voor velen nog steeds de standaard wijze van het plaatsen van palen en buizen in de grond. Deze werkwijze is zwaar, langzaam, vermoeiend en fysiek erg belastend. De Tiger Palenrammer moet dit werk sneller, lichter en minder fysiek belastend maken. Uit-
gangspunten bij het ontwerp waren dat de machine snel, licht van gewicht, betrouwbaar en gebruiksvriendelijk moest zijn. De assemblage van de Tiger gebeurt in Nederland en de machine wordt aangedreven door een Honda GX35 motor.
De enkelbloemige rozenlijn ‘Persica Roses Hugs and Kisses’ is vooral geschikt voor plaatsing in borders of perken. De rozen zijn sterk en geurend. Bovendien zijn ze ongevoelig voor meeldauw of andere bekende rozenziektes. Wat vooral bijzonder is aan deze soorten is dat ze ‘s zomers lang doorbloeien. Na de bloeiperiode verschijnen in het najaar fraaie rozenbottels. De rozen zijn in zeven kleuren verkrijgbaar. Het is aan te raden vier tot vijf stuks per vierkante meter te planten voor een vol effect en een mooi gesloten oppervlakte.