en handvol soorten Carex wordt sinds jaar en dag gebruikt in tuinen en grootschaliger beplantingen. Dat is best weinig als je bedenkt dat er wereldwijd zeker 2000 soorten voorkomen, voor het grootste deel afkomstig uit streken met een gematigd of zelfs koud klimaat. Belangrijkste eigenschappen van deze gangbare soorten zijn het feit dat ze wintergroen zijn, compacte en prima langlevende bodembedekkers. Van de wintergroene soorten zijn dan vaak nog een aantal bonte variĂŤteiten in de handel. Deze eigenschappen maken dat Carex vaak wordt gezien als een wat saaie, oerdegelijke tuinplant; bruikbaar maar niet te opvallend. Goed gecombineerd met
bol- en knolgewassen, bloeiende vaste planten en karaktervolle solitairen vormen ze echter juist de basis voor een sterke en onderhoudsarme beplanting. Naast deze zeer bruikbare ’dertien-in-een-dozijn soorten’ is er binnen het geslacht nog veel leuks te vinden aan extremen; soorten die juist afwijken van de middenmoot. Zo houden meeste soorten van een niet te droge, koele bodem, maar er zijn soorten die juist prima tegen droogte kunnen. Naast de wintergroene (al dan niet bonte) zegges komen er steeds meer bruin- en roodbladige soorten uit Nieuw-Zeeland op de markt: een welkome aanvulling op het winterse kleurenpalet.
>
thousiast te maken voor de groensector. „Het is leuker om naar een echt grasveld te kijken, dan om wat gras uit te rollen op school. Leerlingen krijgen zo een ander beeld van de sector en worden enthousiast gemaakt voor het vak.”
Naast het Excellente scholen-programma voor vmbo en mbo is er de VHG Brancheopleiding voor zij-instromers. Inmiddels volgen 350 leerlingen op acht scholen door het hele land deze opleiding. Zijlmans: „Zij-instromers zijn heel belangrijk voor de groene sector, zeker nu er steeds minder jongeren instromen. Procentueel vormen de zij-instromers een steeds groter deel van de instroom in de groensector. Doordat het UWV het vak
van hovenier als kansberoep heeft voorgesteld, komen deelnemers ook nog eens in aanmerking voor financiering van een deel van de opleiding.” Wat betreft de toekomst van het groene onderwijs in het algemeen zijn zowel Roozen als Zijlmans duidelijk. Of het groenonderwijs straks onder OCW of EZ valt, maakt niet uit, zolang de organisatie van de aoc's maar overeind blijft. Zijlmans: „Of we onder EZ of OCW vallen, is met name een kwestie van 'waar komt het geld vandaan?'” Roozen: „De binding met Economische Zaken op inhoud blijft bestaan. Denk aan zaken als biodiversiteit, natuurbeleid, Agenda Stad en City Deals. Van belang is vooral dat er een brede coalitie voor groene stad-thema's blijft bestaan.” <
Groenkeur-Groenvoorzieningen en CO2-prestatieladder niveau 4. Brouwer: „Alles wat we inkopen is duurzaam, milieubewust én Arbo-vriendelijk. Wij zijn ook volop bezig met het Stigas project ‘Werken aan Morgen’.” Brouwer en Hoefakker willen nog een aantal zaken verbeteren, zoals het nóg beter ontzorgen van de opdrachtgevers. De focus komt op meer kennisoverdracht naar de werknemers te liggen. Hoefakker: „We hebben een tiendaagse plantencursus georganiseerd samen met Botanische Tuinen Utrecht. En we werken samen met het Wellantcollege in de pilot ‘Excellente leerbedrijven’ met als doel betere vakmensen aan de hovenierssector af te leveren.” Verder gaat het bedrijf kijken wat de competenties zijn van iedere werknemer. Deze worden vervolgens beter ontwikkeld en benut de komende jaren. Naast een beter kennisniveau is Hoefakker ook overgestapt van dynamische werkgroepen naar vaste werkgroepen. „Hierdoor is de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden beter geworden,” aldus Brouwer. Maar er zijn nóg meer zaken waarmee Hoefakker zich weet te onderscheiden. Hoefakker: „Zo hebben wij ons gespecialiseerd in het planten van bomen in grote maten zoals wij dat nu doen in Laren in samenwerking met Drielanden Bomen. Daarbij geven wij tevens een zogeheten Boom Zeker Plan
af, na drie jaar leveren wij dus een gezonde boom af.” Verder is het bedrijf gespecialiseerd in biologische vitaliteitsverbetering en plantgatverbetering. De ETW’ers binnen het bedrijf kunnen vakkundig bomen beoordelen en een vakadvies uitbrengen. „Wij doen aan boomonderzoek, begeleidingssnoei, krooncorrectie en knotten,” aldus Brouwer. Bij de vitaliteitsverbetering werkt het bedrijf met speciale mixen als kruidenconcentraten, meststoffen met plantversterkers, bodemverbeteraars en indien nodig extra nutriënten zoals ook toegepast bij de platanen op het Museumplein in Amsterdam. Nog een project waar Hoefakker zich op gestort heeft is het bedenken en begeleiden van burgerparticipatietrajecten zoals in Nieuwland, Amersfoort en De Clomp in Zeist. „Wij kunnen overheden helpen bij het opzetten en begeleiden van deze trajecten. Wij kunnen voorlichting geven, speciale trajecten voor doelgroepen ontwikkelen en zelfs bemiddelen bij geschillen. Wij helpen ook bij het creëren van draagvlak bij een bepaalde doelgroep of bij burgers. Dit kunnen wij ook in samenwerking met andere bedrijven waarbij wij hun expertise gebruiken voor een optimaal resultaat. Wij timmeren ook nog op een andere manier aan de weg; tijdens de Tuin en Landschap Experience op Plantarium waren wij een van de deelnemers.” <
aan veiligheid. Is een grote speelplek bedoeld voor alle leeftijden, dan is een apart deel voor de kleinste kinderen handig. Denk in activiteiten en ontwikkeling Denk niet in speeltoestellen maar in activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden. Vraag kinderen wat ze in de speelplek willen doen en niet welke speeltoestellen ze willen. Vraag onderwijzers naar pedagogische doelen. Inspirerende voorbeelden helpen kinderen en volwassenen hierbij. Activiteiten kunnen zijn: bloemenkransjes maken, rivieren en dijken bouwen, hutten bouwen, rennen en klimmen, zich uit kunnen leven enzovoorts. Ont-
wikkelingsmogelijkheden zijn bijvoorbeeld: leren samen spelen, oplossingsgericht leren denken of leren rekenen. Zorg voor verassing en uitdaging Een speelplek waar kinderen van de ene kant kunnen zien, wat ze aan de andere kant kunnen doen, is niet verrassend en daagt niet uit. Zorg voor verrassende paadjes (ook voor kinderen in een rolstoel), trapjes en tunnels. Als een kind er verstoppertje kan spelen, is een speelplek al snel verrassend en uitdagend. Wordt er daarnaast gebruikgemaakt van reliëf, wilgenconstructies, vrolijk bloeiende planten, struiken en bomen, dan is een speelplek nog verrassender en uitdagender. Ook water, losse materialen (bijvoorbeeld gemaaid gras of takken) en de mogelijkheid om zelf dingen in het terrein te veranderen of te bouwen dragen bij. Uitdaging en verrassing zit ook in het soort beplanting. Denk aan hoge grassen en sterke beklimbare struiken en bomen. Dit wil niet zeggen dat alle speelplekken helemaal ingericht moeten worden als een groene speelplek. Ook een creatieve en royale toevoeging van reliëf en groen aan een speelplek met toestellen werkt goed. Veel speelplekken zijn aangelegd met strakke heuveltjes, rechte paadjes, rechte trappen, rechte boomstammen, veel open ruimte en weinig groen. Voor kinderen zit de uitdaging juist in ’hoe minder open de ruimte, hoe meer verstopmogelijkheden en groen, hoe meer bulten in de heuvels, hoe bochtiger de paadjes en hoe krommer de boomstammen, hoe leuker om te spelen’. Durf daarom te spelen met het ontwerp. Wees origineel Bedenk iets dat de speelplek origineel maakt vergeleken met andere plekken. Zorg voor iets dat kinderen nog niet eerder gezien hebben, iets dat hun nieuwsgierigheid prikkelt en hen het gevoel geeft van ’yes, daar wil ik spelen!’ Bijvoorbeeld een bijzonder speelobject of bijzondere entree. Gebruik royaal groen Een groene speelplek is koeler in de zomer dan een speelplek met betonnen tegels of klinkers, die houden warmte vast. Daarnaast is een groene speelplek iedere dag anders. Na een regenbui ruikt het lekker, glinstert alles in de zon en kan er in waterplassen worden gespeeld. In de herfst verkleuren struiken en bomen en kunnen er appeltjes, eikels of kastanjes geraapt worden. Na een nacht vorst zijn alle bruine planten ineens wit. In de winter verandert een waterplas in een ijsbaantje. Een speelplek met een bloemenweide en inheems groen, is daarnaast aantrekkelijk voor kleine zoogdieren, vogels, vlinders, bijen en insecten waardoor kinderen leuke ontdekkingen doen. Zorg voor voldoende schaduw KWF Kankerbestrijding adviseert om kinderen op een zonnige dag niet langer dan twintig minuten
oomkransen worden in de openbare ruimte en bij bedrijfsterreinen in Nederland en de rest van Europa volop toegepast. In particuliere tuinen in Nederland echter zeer weinig tot nog toe. In Frankrijk en België neemt het gebruik in particuliere tuinen toe en ook vanuit Duitsland komt steeds meer interesse. Engeland loopt voorop, daar zijn al aardig wat aanbieders van boomranden voor particuliere tuinen en parken. Op zich is het atypisch dat het in particuliere tuinen in de Benelux zo weinig wordt toegepast, aangezien het toch een aantal voordelen geeft en veelal mooi gevonden wordt. Wellicht heeft het er mee te maken dat vrijwel geen enkele leverancier van boomkransen in Nederland zich richt op de particuliere markt. En als ze aan hoveniers- of groenvoorzieners leveren voor particuliere tuinen, dan is het in zeer beperkte mate. Een Belgisch bedrijf dat zich sinds kort volledig op de particuliere markt begeeft
wat boomkransen betreft is Outline Boomranden uit Geel. Volgens Roeland Vranckx van Outline, die zowel hovenier als tuinarchitect is, zie je in Nederland en België regelmatig boomkransen van betonklinkers of kasseien. „Nadeel van deze manier van omkransen is dat er veel tijd in gaat zitten. Je moet namelijk in dat geval mortel of zandcement aanmaken omdat er een funderinkje onder moet. Ook veel naden en voegen waardoor onkruid en groenaanslag volop kans krijgt, en het zijn vaak geen hele stevige constructies. Bijkomend nadeel voor de klant is dat dit prijzige omkransingen kunnen zijn.”
Er kan ook voor gekozen worden om de bomen gewoon in het gras te zetten, maar dan is de kans groot dat ze beschadigd raken door een gras-, bos-, kantenof robotmaaier. Verder kost het meer tijd, omdat je langer bezig bent als je om een
boom of struik moet maaien. Het gras of onkruid laten staan in de boomspiegel is visueel minder aantrekkelijk en bovendien groeit de boom dan minder goed volgens Vranckx: „Uit uit eigen ervaring kan ik zeggen dat een boom of struik die geen kale aarde om zich heen heeft, slechter groeit. In dat geval gaan namelijk het gras c.q. de onkruiden aan de haal met de voedingsstoffen en het vocht. Ook zit er in dat geval minder lucht in de grond wat ook nadelig is.” Soms wordt er gekozen voor het weghalen van de grasmat, meestal in cirkelof vierkante vorm, maar dan ontstaat vaak een kuil waardoor het grasmaaien juist nóg lastiger wordt. Ook kan er grond/grint in het gras terecht komen en de messen van de maaier beschadigen. Een voordeel van een boomkrans met opstaande rand is dan ook dat aarde, grint of ander materiaal binnen de rand blijft.
Volgens Vranckx is vooral de onbekendheid met boomkransen de reden dat particulieren er nog niet massaal voor kiezen. Vandaar dat hij sinds kort een hele nieuwe range, Outline boomkransen genaamd, aan metalen en betonnen boomranden heeft en boomranden in blauwe hardsteen. Vranckx: „Op termijn wil ik ook granieten varianten boomkransen gaan leveren. Nu werk ik nog met drie basismodellen, maar ik kan op zeer korte termijn uitbreiden naar zeer veel modellen.” Alle boomkransen van Outline bestaan uit twee delen en zijn snel te plaatsen. De twee delen kunnen, indien gewenst, door middel van schroeven, lijm of tegelvoegsel aan elkaar worden bevestigd. Dat er vraag is naar boomkransen blijkt wel uit de vele reacties die hij krijgt van Europese hoveniers- en tuinarchitecten. De website van Outline Boomranden is momenteel nog in aanbouw, maar op de facebookpagina 'Outline, boomran>
den' prijkt al veel beeldmateriaal. „Ik denk dat er met name interesse is voor mijn boomkransen omdat die esthetisch mooier en kunstzinniger zijn dan wat er momenteel op de Europese markt is. Het huidige aanbod is meer zakelijk vormgegeven, omdat het producten zijn voor de openbare ruimte.” Vranckx ziet in Europa de ontwikkeling dat de afwerkingsgraad van tuinen steeds hoger wordt. „En dat zal, mijns inziens, alleen nog maar toenemen. Ik voorzie dat boomkransen in particuliere tuinen een enorme opmars zullen maken.” Ook Patrick Grijsen van Grijsen Park & Straatdesign ziet dat de vraag naar boomranden en -roosters in de particuliere sector toeneemt. „Vooral de vraag van hoveniers en groenvoorzieners die werkzaamheden uitvoeren bij financieel beter gesitueerde klanten neemt toe wat dit product betreft.” Dat de vraag toeneemt komt doordat mensen met grotere tuinen steeds meer oog krijgen voor esthetische kant van bomen en struiken aldus Grijsen. „Met een boomrand of -rooster komt zeker een boom meer tot zijn recht en gaat
zodoende ook meer één geheel met de tuin vormen.” Net als Vranckx noemt Grijsen het voordeel van minder onkruid rondom de boom. En ook is de luchtdoorlatendheid van de grond, als een boomrand of -rooster op de juiste manier wordt toegepast, beter dan met een graszode tot aan de stam. Verder komt het water rechtstreeks bij de wortels van de boom terecht. Al heeft Grijsen diverse soorten boomranden, wat de particuliere tuinen betreft verkoopt zijn bedrijf vooral boomroosters. „Bij het plaatsen van boomroosters moet je wel extra opletten dat je de hoogte van het rooster af laat hangen van de hoogte van het worteldek. Anders drukken de wortels al na een jaar het rooster omhoog. Dit geldt in mindere mate ook voor alle soorten kransen trouwens.” Grijsen heeft drie soorten roosters. In staal verzinkte roosters in alle RAL-kleuren, cortenstaal en gietijzeren roosters in hun natuurlijke kleuren. Wat het gebruik van cortenstaal betreft, geeft Grijsen als tip mee om het niet in de buurt van stoepen te leggen in verband met de kans op verkleuring van de stoep.
Momenteel bedraagt het particuliere marktaandeel slechts een paar procent van de totale omzet van Grijsen Park & Straatdesign. Grijsen: „Wij richten ons op de zakelijke markt en krijgen nu af en toe aanvragen voor particuliere tuinen. Hier zien wij wel groeipotentie in. Momenteel merken we ook interesse vanuit Duitsland en Zweden voor boomroosters. De vraag neemt ook toe omdat je met boomkransen en -roosters minder onderhoud aan je tuin hebt. Geen last van onkruid, groenaanslag en verkleuringen meer, wat je met een rand van kasseien of bakstenen wel hebt. In heel Europa willen consumenten steeds meer onderhoudsarme tuinen.” Grijsen voorziet dat de particuliere vraag naar dit product de komende jaren toe zal nemen. Ook omdat de tuin steeds meer een verlengstuk wordt van de vaak strak ontworpen binnenruimte. Grijsen: „Wij zien dat consumenten dit strakke design consequent door willen voeren, ook in hun buitenruimte.” <
e Barometer Duurzaam Terreinbeheer is een certificeringssysteem voor duurzaam beheer van verharde en groene terreinen. Het systeem bestaat al sinds 2004 en is ontwikkeld door SMK (Stichting Milieukeur). Met een certificering kan een bedrijf of organisatie laten zien dat het terreinen duurzaam, en dus zonder of met zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen, beheert. Belangrijkste doel van de barometer is om de emissie van bestrijdingsmiddelen - en dan met name glyfosaat - naar het oppervlaktewater zo veel mogelijk te voorkomen. Meteen bij de invoering certificeerden zich vijf waterbedrijven. Sindsdien zijn daar meer waterbedrijven, waterschappen, gemeenten en hoogheemraadschappen bij gekomen. Sinds de invoering van de barometer in 2004 is er veel veranderd. Meest
recente ontwikkeling is het verbod dat sinds 31 maart 2016 geldt op de toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen. Daarnaast worden vanaf 1 november 2017 alle chemische middelen in het groen verboden. In reactie op deze veranderde wetgeving, introduceerde SMK een vernieuwde Barometer Duurzaam Terreinbeheer. Herman Docters van Leeuwen, programmamanager agroketens bij SMK, legt uit dat de barometer vier niveaus kende: toepassing glyfosaat, brons, zilver en goud. In de vernieuwde barometer zijn de voorwaarden teruggebracht naar de aangescherpte niveaus zilver en goud. Het zelfstandige certificaat â&#x20AC;&#x2122;toepassing glyfosaatâ&#x20AC;&#x2122; en het niveau brons - waarin een beperkt gebruik van chemische middelen nog steeds was toegestaan - zijn geschrapt. Het wettelijke verbod en de uitzonderingen
zijn verwerkt in het zilveren niveau. Zo mogen onkruiden op terreinen waar niet-chemische technieken brandgevaar op kunnen leveren - denk hierbij aan de petrochemie - nog altijd chemisch worden bestreden. Certificaathouders van ’toepassing glyfosaat’ en het bronzen niveau konden zich voor 1 mei 2016 laten certificeren op niveau zilver. Een aantal organisaties heeft dat gedaan. Het zilveren niveau is strenger dan de wet en geldt voor verhardingen én groene terreinen. Naast het zorgvuldig uitvoeren van de bestrijding, geldt een aantal aanvullende eisen. Zo moet spuitapparatuur jaarlijks een officiële SKL-onderhoudscheck ondergaan (in plaats van driejaarlijks) en mogen er op sport- en recreatieterreinen geen middelen worden toegepast in het groen. Ook is het niet toegestaan om chemische middelen te gebruiken op golfterreinen, bungalowterreinen, terreinen van groepsaccommodaties, campingterreinen en jachthavens.
Voor uitvoerders als hoveniers en aannemers waren tot voor kort alleen het
certificaat ’toepassing glyfosaat’ en het bronzen niveau beschikbaar. „Omdat een flink deel van het chemische beheer na de gewijzigde wetgeving niet meer is toegestaan en het alleen om uitzonderingen gaat, heeft SMK besloten om zilver niet alleen voor terreineigenaren, maar ook voor uitvoerders beschikbaar te stellen’’, licht Docters van Leeuwen toe. „Hiermee hebben uitvoerders een bewijs dat ze vergelijkbaar met het certificaat dat ze voorheen kregen - bevoegd zijn om het werk uit te voeren.” Het gouden niveau blijft in het nieuwe systeem ongewijzigd. Naast de eisen voor zilver, gaat het hier ook om de duurzame inkoop van (plant)materiaal en betonproducten, het beheer van groen- en zwerfafval, het verwijderen van graffiti, het terugdringen van hondenpoep, het
beperken van meststoffen en het maken van een natuurplan. Voor dit niveau gelden alleen uitzonderingen als de gezondheid wordt aangetast of sprake is van woekering. Zo mogen planten als de Amerikaanse vogelkers, de Japanse duizendknoop en de reuzenberenklauw chemisch worden bestreden als de gebruikte middelen niet afspoelen naar oppervlaktewater. Momenteel hebben 23 bedrijven en organisaties het zilveren certificaat, waaronder elf waterschappen, de provincie Drenthe en de gemeenten Geldrop-Mierlo en Oss. Daarnaast zijn er elf bedrijven gecertificeerd op het gouden niveau: acht waterbedrijven en de gemeenten Bladel, Dalfsen en Westerveld. De certificaten worden geborgd door drie onafhankelijke certificatie-instellingen, die op hun beurt weer periodiek worden gecontroleerd door de Raad voor Accreditatie.
Maar waarom zou een bedrijf of organisatie zich nog laten certificeren, nu de regels steeds verder worden aangescherpt? Docters van Leeuwen geeft toe dat het onderscheidend vermogen minder groot is dan ruim een jaar geleden. „Maar dat neemt niet weg dat de barometer een goed instrument is om je als voorloper te profileren. Met een certificaat tonen bedrijven en organisaties immers aan dat het terreinbeheer verantwoord en duurzaam wordt uitgevoerd. En doordat je het laat borgen, kun je er ook transparant over communiceren.’’ Daarnaast wijst hij erop dat gemeenten, waterschappen en waterbedrijven ook van andere organisaties, zoals agrariërs en terreinbeheerders, een duurzame aanpak vragen die verder gaat dan de wet. „Als je ziet wat een waterschap van
>
agrariërs vraagt op het gebied van het middelengebruik, is het logisch dat je je eigen terreinbeheer ook op een aantoonbaar duurzame wijze uitvoert.” Daarnaast helpt certificering opdrachtgevers om de uitvoerder een richtlijn te geven. „Door je ambities voor een duurzame uitvoering concreet in te vullen wordt het tastbaar en het certificaat helpt daarbij; het is een garantie voor verantwoord terreinbeheer.” Het komende jaar is het volgens Docters van Leeuwen tijd om met ambitieuze terreinbeheerders te bespreken wat de vervolgstappen kunnen zijn. „Het niveau van 2017 hebben we al bereikt; onze uitzonderingen zijn zelfs gedeeltelijk overgenomen in officiële wetgeving. Maar we kunnen ook nog stappen zetten op het gebied van niet-chemisch onkruidbeheer. Het stimuleren van de biodiversiteit bijvoorbeeld of het terugdringen van emissies door het gebruik van niet-fossiele brandstoffen.” Daarnaast zou hij graag zien dat meer overheden zich aansluiten en duurzame inkoop serieus omarmen. „Daar is nog veel winst te behalen. Nu werkt het meestal omgekeerd: producenten van duurzaam plantmateriaal pushen overheden om producten duurzaam in te kopen.” Bovendien wil hij kijken of naast het beheer ook de aanleg van groene en verharde terreinen mee kan worden
genomen. „Dat is niet eenvoudig; het is heel complex om de duurzame aanleg in harde, certificeerbare criteria te vertalen.’’ Tot slot benadrukt Docters van Leeuwen het belang van samenwerking. „Het verduurzamen is iets wat je samen doet. Certificatieschema’s worden mede ont-
wikkeld door de praktijkervaringen van de voorlopers. Het is van maatschappelijk belang om samen te zoeken naar verdere stappen van verduurzaming en de milieubelasting verder terug te dringen. En het mooie van de barometer is dat je dat niet in je eentje hoeft te doen.” <
De Sebios tuinopenhaarden of buitenhaarden en houtopslag elementen zijn alleen geschikt voor gebruik buitenshuis. Ze zijn volledig ontworpen, gefabriceerd en geassembleerd in eigen huis. De cortenstalen openhaarden en houtopslagelementen hebben in eerst instantie hun originele staalkleur en krijgen naderhand een natuurlijke roodbruine roestkleur. In aanvulling op de roestkleur, is er een zwarte lijn (cortenblack) gemaakt van gepoedercoat staal, dat ook weerbestendig en brandwerend is. De tuinhaarden hebben een dubbele achterwand.
De houtopslagelementen zijn aan de achterkant open, zodat het hout droogt en niet beschimmeld raakt.
Optigroen en Heem hebben de handen ineengeslagen om een substraat te ontwikkelen voor daktuinen. Het substraat is dusdanig samengesteld dat inheemse vegetatietypen zich optimaal kunnen ontwikkelen als de lokale bodem niet kan worden ingezet. Door het substraat aan te passen aan de
lokale omstandigheden wordt gestreefd naar een streekeigen beeld. Het substraat bestaat uit lava, bims, compost, kokos en turf. De samenstelling kan per regio variëren (maatwerk). Het heeft een gewicht (verdicht) van: droog; min. 875 kg/m³, waterverzadigd: max. 1225 kg/m³.
Vanaf januari 2017 neemt BTL Advies de activiteiten van Bureau Groenadvies Dak- en Gevelgroen in Haarlem over en opent hier een nieuwe vestiging. De vestiging zal worden geleid door Albert Jan Kerssen (eigenaar van Bureau Groenadvies Dak- en Gevelgroen)
Per 1 december 2016 heeft Mertens BV, tuinbouwtoeleverancier uit Horst, de groothandel- en winkelactiviteiten alsmede de daarbij behorende activa overgenomen van de Coöperatieve Tuinbouwvereniging Isidorus in Someren.
Stichting Het Flevo-landschap kwam afgelopen najaar in het nieuws toen meerdere gereedschappen en machines werden ontvreemd uit één van de beheerschuren. Husqvarna uit Almere verraste de stichting spontaan met kettingzagen en bosmaaiers. Daarmee kon Flevo-Landschap direct verder met het onderhoudswerk. www.husqvarna.nl Krinkels heeft FacilityApps omarmd in de vorm van een vierjarig partnership voor de implementatie van apps op de werkvloer.
Het bekende GreentoColourconcept van Grifioen voor vaste planten in de openbare ruimte wordt vernieuwd. Allereerst komt er versterking bij het ontwerpen: Michelle de Roo zal in 2017 bij Griffioen beginnen. Daarnaast gaat de vasteplantenkweker een extra type (grond)mengsel aanbie-
den waarin de opslag van water belangrijk is. Het sortiment dat voldoet aan de eisen van GreentoColour ondergaat ook weer een beperkte uitbreiding. De betreffende soorten zijn afgelopen jaren voorzichtig getest en worden sinds de afgelopen maanden daadwerkelijk ingetekend.