Tel 2017-1415

Page 1


GreentoColour® vasteplantenconcept

BIODIVERSITEIT IN HET OPENBAAR GROEN Griffioen Wassenaar BV

WEINIG ONKRUIDGROEI, LAGE BEHEERKOSTEN

DUURZAAM ATTRACTIEF BINNEN ÉÉN GROEISEIZOEN www.greentocolour.com


klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-331716

gedrukt


Verheij is sinds 1 januari verantwoordelijk voor het groenonderhoud in de gemeente. Via een app kunnen postbezorgers nu doorgeven waar veel onkruid staat, een tak overhangt of een stoeptegel los ligt. Medewerkers van PostNL krijgen de tijd die ze bezig zijn met een melding uitbetaald. Verheij-

directeur Wilco Boender verwacht dat door de samenwerking het aantal burgerklachten in de gemeente zal dalen. Door middel van GEO-informatie kan de exacte plaats van een verandering in de buitenruimte doorgegeven worden. Als overzichtskaart voor de meldingen wordt een GIS-kaart gebruikt. Daarmee kunnen alle punten razendsnel in beeld worden gebracht.

„Dat het werkt blijkt wel. Sinds de pilot met Verheij in Stichtse Vecht is gestart, zijn via de app al honderd meldingen geplaatst door de postbezorgers van PostNL”, aldus Rogier Havelaar, programmamanager Slimme Samenleving bij PostNL. „PostNL werkt als een van de eerste postbedrijven ter wereld met een speciaal ontwikkelde app waarop alle postbezorgers zijn aangesloten.” Volgens Boender is de bruikbaarheid van de meldingen

Tuin en Landschap was afgelopen weken aanwezig bij twee opmerkelijke nieuwe initiatieven. In Baarn werden op een kasteel de eerste Meesterhoveniers gepresenteerd door de VHG. In Stichtse Vecht werd het groen van Verheij en het oranje van PostNL samengesmeed tot een bijzondere combinatie. Het toont de dynamiek van het groenvak. Bij een meestertitel denk je eerder aan de Middeleeuwen met zijn gildes, meesters en gezellen. Toch past het nieuw leven inblazen van deze traditie geheel in deze tijd waarin kwaliteit weer telt en je je kunt onderscheiden door vakmanschap. Ik voorspel dan ook dat dit het begin is van een mooie en lange nieuwe traditie. Wat betreft de samenwerking tussen PostNL en groenverzorger Verheij is het afwachten wat de resultaten zijn in de praktijk, maar de pilot was in ieder geval heel veelbelovend. Zoals iedereen weet hebben postbezorgers steeds minder post om te bezorgen,

van belang. „We ondernemen niet op alle meldingen actie. Soms vallen meldingen niet binnen onze scope of is een melding voor de langere termijn bestemd. De belangrijkste meldingen worden meteen opgepakt, om de beeldkwaliteit te kunnen garanderen.”

Wethouder Eric Balemans is enorm blij met dit initiatief. „Het is een slimme en innovatieve samenwerking die bijdraagt aan de beeldkwaliteit van onze gemeente. Het maakt onze gemeente weer sneller mooi. Wij hebben de gemeente Utrecht getipt dat dit een goed initiatief is.” PostNL laat postbezorgers ook voor allerlei andere opdrachtgevers werkzaamheden doen in het kader van ‘Slimme Samenleving’. Inmiddels worden ook in Amsterdam vergelijkbare projecten gestart waarbij postbezorgers meer doen dan alleen post bezorgen.

vandaar dat het bedrijf kijkt hoe ze deze medewerkers op andere manieren in kunnen zetten. Het idee is even simpel als doeltreffend: de postbezorger bevindt zich dagelijks op straat en in de wijk. Terwijl hij zijn ronde maakt, kan hij daarom meteen waarnemingen doen in de openbare ruimte. Van hondenpoep, straatvuil tot losliggende tegels en onkruid. Dit scheelt in dit geval de groenvoorziener kostbare tijd, en levert waardevolle informatie op over de kwaliteit van de openbare ruimte. Bij beide nieuwe initiatieven lijkt kwaliteit het sleutelwoord te zijn. Kwaliteit van de hovenier die zich laat toetsen door een onafhankelijke commissie, om zo het hoogst haalbare in zijn vak te bereiken, een meestertitel. En kwaliteit van de openbare ruimte die wordt getoetst door de postbezorger die vervolgens de groenverzorger op de hoogte brengt van de situatie in de wijk. Het groene vak gaat met zijn tijd mee!


Aanvankelijk werd vorig jaar het idee voor een titel Meesterhovenier hier en daar met enige scepsis ontvangen. Was dat nou nodig, weer een titel, keurmerk of meesterteken? Het initiatief sluit echter naadloos aan bij de wens van minister Bussemaker van Onderwijs om excellent vakmanschap meer aandacht te geven. In een prachtige, schilderachtige zaal stonden 27 juni twee trotse, zelfbewuste hoveniers voor VHG-directeur Roozen. Beiden hebben ook een lange weg afgelegd naar dit meesterschap, want de titel Meesterhovenier wordt niet aan de eerste de beste uitgereikt. Roozen legde in zijn introductie de link met de gildes en gezelmeesterrelatie uit vroegere tijden. „Een Meesterhovenier verdient respect en aanzien.

Met deze titel gaat ook het aanzien van het hele vak omhoog. We zijn vandaag dan ook getuige van een historisch feit, de eerste twee Meesterhoveniers worden hier gepresenteerd.”

Als eerste werd Teun van der Meijden naar voren geroepen. Roozen bladerde door een lijvige portfolio die de eigenaar van Blommeij Groenprojecten

in Gemonde voor de beoordeling heeft moeten presenteren. Daarnaast werden diverse projecten van de hovenier beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie en moest een branche-examen worden afgelegd. Van der Meijden omschrijft zichzelf als perfectionist. Toen hij in Tuin en Landschap las over de nieuwe meestertitel besloot hij dan ook meteen om zich hiervoor op te geven. „Ik wil de lat voor mezelf hoog leggen en een voorbeeld zijn voor de jeugd.” Van der Meijden was vroeger groendocent en gaf aan dat het niet eenvoudig is om jongeren voor het vak te interesseren. „Eigenlijk moet je ze al op het vmbo triggeren, vaak pik je de goede er wel uit.” Van der Meijden kreeg van de jury vooral lof vanwege zijn passie voor het vak, zijn brede plantenkennis, kennis van bodem en bouwkundige elementen, en zijn duurzame insteek. Ook betrekt hij personeel bij nieuwe ontwikkelin-

gen en betrekt hij ontwerpers bij projecten.

Vervolgens mocht Gerwin van de Pol de oorkonde en speld met meesterteken in ontvangst nemen. Ook hij heeft ruimte ervaring en laat zich het best omschrijven met de geuzennaam 'vakidioot', aldus Roozen. Voor Van de Pol betekent de titel Meesterhovenier een kroon op zijn werk en het geeft hem meer vertrouwen, ook naar klanten toe. „Een titel spreekt meer tot de verbeelding dan woorden,” aldus Van de Pol. Ook Van de Pol werd door de jury geprezen vanwege zijn bodem- en plantenkennis, zijn omgang met ziektes en duurzame bestrijding. Van de Pol werkt mee met de natuur in plaats van er tegen, en staat kritisch ten opzichte van plantmateriaal. Op de vraag van Egbert Roozen of de hoveniers ook als ambassadeur voor het vak willen optreden, antwoordden beiden volmondig 'ja'. <


bomen zijn gevallen, voert de NVWA nogmaals een inspectieronde uit om er zeker van te zijn dat de boktor niet verder is verspreid. Daarna zal de NVWA conform EU-regels de tuin plus omgeving nog vier jaar lang jaarlijks inspecteren.

De vondst werd gedaan in de tuin van een particulier. Het gaat om een bonsaiboompje dat is geïmporteerd uit Azië, bevestigt NVWA-woordvoerder Tjitte Mastenbroek. „Wij hebben de autoriteiten van het land van herkomst geïnformeerd.” Vanwege de vondst zijn alle tuinen en het openbaar groen in de omgeving grondig onderzocht. De NVWA heeft hierbij geen andere boktorren of uitvlieggaten gevonden. Daarom gaat de NVWA er vanuit dat het puur één vondst is. Eind 2017, als de bladeren van

Larven van de Oost-Aziatische boktor kunnen meekomen in boompjes of struiken die uit Azië geïmporteerd worden. De Oost-Aziatische boktor komt maar zelden voor in dood hout als verpakkingsmaterialen zoals bekend van de Aziatische boktor (Anoplophora glabripennis). De laatste vondst van Anoplophora chinensis werd in december 2009 gedaan in Boskoop. Sindsdien zijn de inspecties van en maatregelen op de import van met name esdoorns uit China aangescherpt. De meest recente vondst van Anoplophora glabripennis stamt uit 2012 in Winterswijk.

In 2015 bezocht ik voor het eerst van mijn leven een oerbos. Het oudste bos van Europa is Bialowieża. Een Nationaal Park in Polen en Unesco Natuurerfgoed. Geweldig, en je bent er zo. Twee uurtjes vliegen, een paar uur rijden en hup je staat midden tussen eeuwenoude zomereiken, winterlindes, haagbeuken en fijnsparren. Zowel dood en levend, want een echt oerbos bestaat vooral ook uit dood hout. En dus spechten in overvloed. Wel negen soorten. Maar er zijn spanningen rond het oerbos, want de Poolse regering wil het hout gaan kappen. Dit vanwege de zogenaamde letterzetter, een nietig kevertje, dat massaal de fijnsparren doodt. Gevaarlijk voor wandelaars, zo meent het Poolse Staatsbosbeheer. En het hout brengt geld op. Een echt bos heeft een enorme veerkracht. Fijnsparren en letterzetters horen al duizenden jaren bij

Voor de entree van het Newport Bay Club Hotel in Disneyland Parijs is een door Jacqueline van der Kloet ontworpen tuin aangelegd. Deze ’Dutch Garden’ is woensdag 28 juni officieel geopend. Voor de inrichting van de 2.180 m2 grote tuin heeft Van der Kloet samengewerkt met landschapsarchitect Manon Hazebroucq van Disneyland Parijs. De tuin bestaat uit opeenvolgende kleurenvakken waarvoor 115 verschillende planten zijn gebruikt, waaronder zomerbollen. De Dahlia speelt daarin een hoofdrol: daarvan zijn zestien verschillende soorten te zien.

elkaar en de fijnspar groeit er nog steeds. Kennelijk weet de fijnspar zich telkens te herstellen. Heeft Polen de fijnsparren, wij hebben de essen die massaal sterven. Volgens een persbericht van ons eigen Staatsbosbeheer gaat 90% van de essen binnenkort dood. Sterker nog: de es verdwijnt geheel uit Nederland. Ingrijpen moet. Staatsbosbeheer gaat op grote schaal kappen om wandelaars te behoeden voor omvallende bomen. Ik denk niet dat het zo’n vaart loopt. Ik ben optimistischer over de toekomst van de es. Ik zie namelijk nu al zaailingen van de es opgroeien die niet worden aangetast. Een bos is veerkrachtig, zo weet ik uit Polen. En mijn advies: kap zo min mogelijk en laat alles lekker liggen. Krijgen we misschien hier ook een oerbos.


„Het bestuur van OVTP dankt mevrouw Zaalberg voor haar openhartige mening. Graag wisselen we ook in persoon met haar van gedachten, waarvoor inmiddels een uitnodiging is uitgegaan. We willen benadrukken dat OVTP een open vereniging voor professioneel werkende ontwerpers van de buitenruimte is, die nog maar pas is geboren. Dit betekent dat we nog moeten ontwikkelen, opgroeien en volwassen worden. Er is nog veel werk te verzetten, dat beseffen we ons terdege. We staan pas aan het begin… Daarbij vragen we heel expliciet de hulp van leden om op constructieve wijze samen invulling te geven aan een vereniging die tot doel heeft

onze beroepsgroep in al haar verscheidenheid te verenigen, te stimuleren en voor het voetlicht te brengen. Het moet een vereniging worden waar vakgenoten elkaar kunnen vinden, zich thuis kunnen voelen en de ruimte krijgen om informatie te vinden, met elkaar te delen en ook om hulp te vragen bij allerhande vak- en bedrijfsgerelateerde zaken. De gelegenheid wordt ook geboden aan leden om zich actief met beleid en activiteiten bezig te houden. Tenslotte zijn de leden in een vereniging het hoogste orgaan, dat via de algemene ledenvergadering het beleid bepaalt en activiteiten vormgeeft. Daarnaast is het een belangrijk doel om de waarde van de tuin- en parkontwerper voor de markt duidelijker voor het voetlicht te brengen, dan nu vaak het geval is. We hopen hiermee te bereiken dat een potentiële opdrachtgever, particulier of anderszins, bij

een vraag of probleem in de buitenruimte, automatisch zal overwegen een tuinontwerper in te schakelen. Dat als onderdeel van de voorwaarden voor lidmaatschap is gekozen voor het idee van een puntensysteem voor vakgerichte opleidingen, cursussen en excursies, is geenszins bedoeld als keurmerk, maar wel als een brede stimulans om zichzelf binnen ons mooie vak te blijven ontwikkelen en dit ook kenbaar te maken als reclame voor de professionaliteit van het eigen bedrijf van de leden en het enthousiasme voor het vak van ontwerper. Hiermee kunnen we de kwaliteit en professionaliteit van ons relatief onbekende vakgebied aan potentiële opdrachtgevers tonen en de bekendheid vergroten. Ook dit aspect is nog volop in ontwikkeling en vraagt input vanuit ons vakgebied en vanuit de leden. De eerste voorbeelden van cursussen die

‘Dit groene gebouw komt naast ons kantoor’ mailde een medewerker van RVO aan haar collega. Hun kantoor staat naast de Jaarbeurs in Utrecht en kijkt uit op het betonnen plein voor het Beatrixtheater en het stadhuis. Daar wordt nu een mega-bouwproject uitgevoerd. Onlangs werden de ontwerpen bekend van een ander nieuw gebouw dat op deze plek gaat komen. Het heet Wonderwoods en bestaat uit twee torens van 90 en 70 m hoog. De hoogste toren komt eruit te zien als een verticaal bos waarbij groen is voorzien op de balkons en aan de gevel. Ook op het dak en binnen komt veel groen. Het nieuwe gebouw wordt een statement voor Utrecht als groene en gezonde stad. In 2022 moet het er staan. Ik ben enthousiast over dit project omdat het groen al in de ontwerpfase is meegenomen. Ja, zelfs onze groenprofessionals hebben in deze fase aan tafel gezeten. Dat is de samenwerking waar we al tijden voor pleiten. Een mooi

in aanmerking zouden kunnen komen, zijn bedoeld als een aanzet, dit is zeker geen exclusieve lijst. OVTP is een onafhankelijke vereniging die op basis van kennis vanuit haar leden en voorstellen vanuit het groene vakgebied middels een te vormen commissie deze lijst gestaag zal uitbreiden. Naast samenwerking met onze leden, streven wij speciaal naar samenwerking binnen het vakgebied in algemene zin en met name die met de andere beroepsverenigingen NVTL en VHG. Maar zeker ook andere formele en minder formele instituten, organisaties en groepen binnen ons vakgebied zijn daarbij in beeld. Ook hier geldt dat dit met elkaar verder ontwikkeld moet worden. Kortom, OVTP is een vereniging die volop in ontwikkeling is en alle collega’s van harte uitnodigt een bijdrage te leveren en hieraan deel te nemen.” Het bestuur van OVTP <

nieuw voorbeeld in het rijtje met het groene stadhuis in Venlo. We gaan natuurinclusief bouwen. Een begrip dat tot voor kort maar nauwelijks invulling kreeg. Die tijd verandert. Natuurinclusiviteit beheerst intussen mijn agenda. In een discussie met partijen in het maatschappelijke regeerakkoord, dat vanuit Natuurmomenten tot stand is gekomen en waar VHG ook aan meedoet, kwamen we tot de conclusie dat natuurinclusief de kern is van wat we samen willen bereiken. En gisteren hebben we het 3-jarige programma van Duurzaam Door opgestart dat geheel in het teken staat van natuurinclusief. Ik heb het thema ‘natuurinclusief bouwen’ gepitcht en wil hiermee de komende jaren samen met partijen in de bouwketen aan de slag. Top dat ook de beleggingsspecialist van BPL hierbij aanwezig was! Want ook deze schakel in de keten hebben we nodig om het natuurinclusieve in projecten te verweven en te borgen.


Bij het artikel 'Spelen met groen ĂŠn water' zijn de namen van de auteur en fotograaf weggevallen. Tekst is van Wendy Bakker, fotograďŹ e door Donny Thieme van Bureau RIS.

Een evaluatie van het gebruik van glyfosaat door particulieren wordt pas in 2019 uitgevoerd. De verkoopcijfers voor 2015 en 2016 zijn pas pas eind dit jaar beschikbaar.

Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland roept de hulp van het publiek in bij de zoektocht naar de nog gezonde essen. Waarnemingen kunnen doorgegeven worden via het meldpunt www.essentaksterfte.nu.

Per 1 juli 2017 worden drie bufferzones bacterievuur aangepast. In overleg met kwekers in de zones worden kleine delen uitgebreid of afgesplitst.

Xylella fastidiosa is uitgebroken in amandelbomen ten zuiden van Valencia. Het is de eerste uitbraak van de quarantaine-bacterie op het vasteland van Spanje.

Het Nordwin College legt sawa's aan op de WaterCampus van Leeuwarden. Als Leeuwarden in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa is, kun je hier zilte, brakke en zoetwatergroenten eten. Of zoals ze in Friesland zeggen: wettergriente.


DE NIEUWE STANDAARD IN REGISTREREN

' systems

Timin' Systems feliciteert Meesterhovenier Teun van der Meijden! " Timin' Systems: simpel en doeltreffend voor mijn organisatie. Een echte aanrader voor ieder midden- en kleinbedrijf in onze sector" (Teun van der Meijden, Blommeij Groenprojecten b.v.)

www.timin.eu


er doorgekweekte cultivars van Achillea zijn kort levende planten, ook al zet je ze op precies de juiste plek. Veel kwekers hebben daarom slechts een beperkt sortiment. Maar er zijn voldoende sterke soorten die prima in een border te gebruiken zijn. In een proef van de Royal Horticultural Society in het Engelse Wisley zijn 128 soorten en cultivars getest, waarna de beste twintig de Award of Garden Merit kregen. Typisch voor duizendblad is de verkleuring van de oudere bloemen, ze worden steeds lichter zodat er een tweekleurig effect ontstaat in de bloemschermen. De Tutti Frutti-serie bestaat uit extra lang bloeiende planten en bloemen die beter op kleur blijven. Achillea maakt deel uit van de composietenfamilie en is herkenbaar aan het fijn ingesneden blad en de vlakke bloemschermen. De bloemen verschijnen van half juni tot in september. Het blad blijft in zachte winters groen en heeft een typische kruidige geur. Er zijn soorten die van nature op voedselrijke grond groeien, en soorten die geschikt zijn voor de border als rotsplanten. Die laatste blijven hier buiten beschouwing.

Achillea is een waardplant voor veel vlinders en de bloemschermen van alle soorten krijgen veelvuldig bezoek van vlinders, bijen en andere nuttige insecten.

Vanwege de platte schermen en de bijzondere bloemkleuren is het duizendblad goed in een gemengde border toe te passen. Vooral in grote groepen geven de bloemen veel effect. Zet de plant liefst wat meer vooraan in een border. De platte bloemvorm past goed bij aarvormige bloemen. Kies voor de klassieke combinatie met Salvia, of plant Achillea naast Delphinium, Perovskia, Veronica of Agastache. Ook mooi met Geranium, Echinacea, Sidalcea, Artemisia en siergrassen. Plant Achillea op een zonnige plek in vrij droge, goede doorlatende en bij voorkeur kalkrijke zandgrond. Zware en natte gronden zijn niet geschikt. Achillea ptarmica kan wel vrij vochtig staan. Uitgebloeide bloemen desgewenst wegknippen om herbloei te bevorderen. Hogere soorten hebben soms steun nodig. Bij voorkeur om de twee of drie jaar scheuren. <





et geslacht omvat honderden soorten, waarvan de meeste uit het Middellandse Zeegebied komen. Het zijn vaak kruidachtige of halfhoutige vaste planten. In ons eigen land komen vijf soorten in het wild voor; vier daarvan zijn (zeer) zeldzaam. Ondanks deze vele soorten is er opvallend weinig kruisings- en veredelingswerk gedaan. Alleen van de meest bekende T. chamaedrys en T. lucidum zijn wat kruisingen en selecties in omloop. Teucrium behoort tot de familie van de lipbloemen (Lamiaceae). Binnen die familie zijn de planten uitzonderlijk qua bloembouw: je kunt ze

gemakkelijk onderscheiden van de andere geslachten doordat de bovenlip van de bloem volledig lijkt te ontbreken. Hierdoor steken stamper en meeldraden als een soort kuifje boven de bloem uit. Net als veel andere soorten uit de familie bevatten ze meestal min of meer sterk geurende etherische oliĂŤn. Door de vaak rijke bloei en goede nectar- en stuifmeeldracht zijn ze zeer in trek bij hommels en bijen. Hoewel de meeste soorten volledig onbekend zijn is een aantal goed bruikbaar, vooral voor een wat drogere, goed doorlatende grond. Ze worden meestal niet hoog en zijn zeer geschikt voor op muurtjes en in rots- en steppetuinen. <


>




amen met de steden Den Haag, Leidschendam, Waalwijk en Purmerend en de dorpen Geertruidenberg en Voerendaal doet de Zuid-Hollandse gemeente Lisse mee aan de editie 2017 van de intergemeentelijke groencompetitie. Het Lissese college van B en W wil de groene leefomgeving graag promoten, burgerinitiatieven stimuleren en de inwoners uitdagen om ook buiten het Keukenhofseizoen eens op onderzoek uit te gaan. „Hoe ziet het er uit als we die bloembollen allemaal niet hebben”, vraagt burgemeester Lies Spruit zich hardop af.

De Entente Florale-jury - onder voorzitterschap van Corrine Ockhuijsen - wordt vrijdag 9 juni ontvangen in de middel-

eeuwse donjon ’t Huys Dever; in de stromende regen aangekondigd door twee herauten. Een van die twee is Martin Ransdorp, chef ruimtelijke ordening, die in zijn vrije tijd bij de lokale muziekvereniging speelt. De wolkbreuk weerhoudt de gasten om even buiten rond te kijken in de ‘Tuin der Zinnen’ van landschapsarchitecten Joost Emmerik en Tomas Degenaar, aangelegd in 2013 na een door Tuin en Landschap uitgeschreven prijsvraag. Gelukkig begint het programma binnen, met een presentatie in de ridderzaal over de gemeente Lisse door twee oudgedienden, bollentycoon Joop Zwetsloot en stedenbouwkundige Ted Bokelman. Deze laatste werd in 1979 aangetrokken als extern adviseur. „Lisse leek in de jaren ’70 een beetje op Rotterdam”, verze-

kert hij de jury. „Er waren veel kleine bedrijfjes in het centrum die de woon- en leefomgeving verstoorden.” Tot 2012 hielp Bokelman met het uitplaatsen van al die ondernemingen naar een van de twee bedrijfsterreinen. „Lisse is een rustig en stabiel dorp geworden”, concludeert hij nu, na zijn pensionering.

Het is en blijft droog. Op de fiets gaat het naar de Lissese Poelpolder, waar twee projecten met door buurtbewoners geadopteerd groen worden bezocht. De jury informeert bij de buurtbewoners hoe de samenwerking met de gemeente verloopt. Zijn ze begeleid? Heeft de gemeente het plantmateriaal ter beschikking gesteld. „Ja”, luidt het antwoord. „De



De Zemelpoldermolen aan de Ringsloot van de Poelpolder is een knooppunt in het Wandelnetwerk Bollenstreek. Wandelaars kunnen hier even uitrusten of hun waterfles vullen bij de Dunea-watertap. De gemeente heeft de aanleg van deze watertappunten aan de rand van het dorp en in het buitengebied betaald. Duinwatermaatschappij Dunea levert het water en het onderhoud van de installatie. Onderweg op de fiets vertelt een Lissese ambtenaar dat de recessie van 2008 eigenlijk een 'zegen in vermomming' is gebleken voor de groene leefomgeving. In dit deel van de Randstad lagen plannen klaar om in hoog tempo 40.000 woningen te bouwen. Toen het economische kaartenhuis instortte, kwam er tijd en ruimte om naar de kwaliteit van de buurten te kijken. De woningen komen er uiteindelijk wel – onder andere in de nabijgelegen Haarlemmermeer – maar sterk getemporiseerd. In 2007 is het Ommetje Poelpolder over de grasdijk rond de Poelpolder bedacht door twee plaatselijke landschapsarchitecten, Geeke van Doornen en de inmiddels overleden Maaike Breure. Lisse werd ermee als winnaar gekozen uit de 461 inzendingen voor de landelijke Ommetjesprijsvraag. Een kleine stukje verderop heeft een

groep vrijwilligers in 1990 een heemtuin met diverse biotopen aangelegd. Nog steeds wordt er enthousiast gewerkt aan het beheer en onderhoud van de tuin. Er is ook een educatieprogramma opgezet. Afgezien van de rondleidingen en themadagen is de tuin elke vrijdagmorgen open voor het publiek. „Ik doe dit al heel lang”, zegt een van de juryleden, „maar ik heb niet vaak zoveel enthousiaste mensen bij elkaar gezien.” Andere juryleden bevestigen dit beeld. Lisse heeft participatie hoog in het vaandel staan.

In samenwerking met de bomenklankbordgroep die bestaat uit betrokken en/ of deskundige inwoners heeft Lisse een bomenbeleidsplan en –verordening vastgesteld. Uitgangspunt is dat Lisse 11.000 bomen heeft en houdt. Een halve boom per inwoner, onderverdeeld in drie categorieën: waardevolle bomen, structuurbomen en functionele bomen. Als een waardevolle boom gekapt moet worden, komt er ook een waardevolle terug, zo mogelijk met een betere groeiplaats. Er staan teveel bomen op verkeerde plekken, vinden zowel Lissese bestuurders en ambtenaren als leden van de adviesgroep. In het Havenkwartier bekijkt de jury het eerste resultaat van dit nieuwe beleid. Bij de herinrichting van de parkeerplaats is de nieuwe boom-

norm direct ingecalculeerd. De nieuwe Gleditsia triacanthos van een flinke maat hebben allemaal een groeiplaats met 25 m3 ondergrondse ruimte gekregen. Deze bomen kunnen rustig 80 tot 100 jaar oud worden. Vrijwilligers vormen ook de ruggengraat van het museum De Zwarte Tulp in het centrum, waar de Entente-jury de lunch gebruikt. Niet groen, maar wel leuk is het project bollenpoëzie waar cultuurwethouder Adri de Roon tijdens de lunch over vertelt. Uit de wereldliteratuur zijn in totaal 42 gedichten of tekstfragmenten te lezen op natuursteen in de trottoirs van het centrum.

Na de lunch fietst de jury door het landelijk gebied, om in een grote boog uit te komen bij de begraafplaats Duinhof. De begraafplaats ligt op een van de laatste oude strandwallen in dit gebied. De begraafplaats, waar de laatste particuliere eigenaar van het landgoed Keukenhof ligt begraven, is sinds 1921 het eigendom




Ook de vergelijking tussen gemeenten onderling krijgt in de vernieuwde gids een plek, met vragen als: ’is de gemeente viezer of schoner dan een andere?’ en ’hoeveel geld geeft uw gemeente hieraan uit?’

iet bij het CROW zelf, maar in de gemeente Zoetermeer vond dit jaar de Praktijkmiddag Beeldkwaliteit plaats. Plaats van handeling is Hotel-restaurant de Sniep. Onder de noemer Van beeldgericht naar effectgericht beheer! zijn er zo’n 140 gemeenteambtenaren, adviseurs en groenvoorzieners op de bijeenkomst afgekomen. Bij de voorafgaande lunch is het al een drukte van belang en tijdens de centrale openingspresentaties is de grote hoge ruimte van het Koetshuis tot de laatste plaats bezet. Dagvoorzitter Harro Verhoeven van CROW heeft zichtbaar plezier in zijn rol. Hij maakt duidelijk dat het Tijd voor Bezinning-thema van vorig jaar leidde tot de conclusie dat je beeldkwaliteit puur als middel moet inzetten. En niet tot doel maken, wat nu te vaak gebeurt in de gemeentegroenpraktijk. ’Sturen op effecten’, daar moet het tegenwoordig over gaan bij beeldbestek. En de burger? Die is daarbij superbelangrijk: het gaat erom hoe hij de buitenruimte beleeft. Ook de komende update van de beeldkwaliteitsgids staat in dat teken, meldt Verhoeven. ’Wat zijn de doelen die u met uw gemeente wilt bereiken?’, daar moeten groenambtenaren en politiek eerst eens bij stilstaan.

Verhoeven stipt aan dat er inmiddels al veertig gecertificeerde inspecteurs Beeldkwaliteit rondlopen in Nederland. Zij zijn alle geslaagd voor het CROW-certificeringsexamen. Dan vervolgt gastheer Peter de Visser, hoofd Stadsbeheer van gemeente Zoetermeer. Hij vertelt over het effectbestek dat Zoetermeer sinds april in een derde deel van de stad inzet. Sturen op effecten, maar wat zijn die effecten precies? „Schoon, duurzaam, aantrekkelijk… Het is echt nog een zoektocht”. In ieder geval is het motto in Zoetermeer: de openbare ruimte afstemmen op de wensen van de gebruikers, en loskomen van de vele, vele getallen die uit het werken met beeldbestek rollen. „Dan komen we ook weer de vakmensen tegemoet. En dat is een geruststellende gedachte voor de vakmensen’’ aldus De Visser. Ook Arie-Cees de Jong van gemeente Zoetermeer benadrukt dat we weer „gewoon het boerenverstand moeten gebruiken” als het op de openbare ruimte aankomt. En dat die openbare ruimte steeds belangrijker wordt. Zo wordt ook de communicatie erover steeds dynamischer. Inwoners twitteren bijvoorbeeld ’Hee, die brug blijft hangen”, of ’Het ziet er niet uit. Doe er wat aan.’ De Jong vertelt dat gemeente Zoetermeer nu al 11.000 meldingen per jaar binnenkrijgt waar ze iets mee moet. Over onderhoud, maar ook de inrichting. Er volgt een onderhoudend filmpje waarin een jonge reporter de kijker meeneemt door Zoetermeer. Op luchtige wijze bevraagt hij de inwoners, winkeliers en gebruikers wat ze van hun stad en de OR vinden. De informatie die dit filmpje oplevert, helpt Zoetermeer om haar missie te bereiken, namelijk een bruisende dynamische stad zijn.

Als laatste spreker van de openingsspeeches treedt Kees Keizer aan. Een opvallende keuze: Keizer is omgevingspsycholoog en houdt zich bezig met de invloed van de omgeving op gedrag en beleving. Ook hij hoort steeds vaker dat gemeenten willen sturen op gedrag en beleving bij burgers. Keizer hamert op het belang om helder te zijn over een begrip als ’beleving’. Dit wordt maar al te vaak in de mond genomen, maar waar hebben we het eigenlijk over? „Je kan het net zo goed over je sexuele beleving hebben of over een oer-Hollandse >


beleving, bijvoorbeeld bij Unox of Knorr’’, maakt hij met een kwinkslag duidelijk. De omgevingspsycholoog pleit ervoor om een maat te creëren voor beleving. Bijvoorbeeld: hoe veilig of schoon of prettig vindt u dit gebied – op een schaal van 1 – 7. ? Hij laat de aanwezigen op ludieke wijze zien dat bijvoorbeeld onze beleving van zwerfafval, enorm afhangt van de context. Weinigen zullen bijvoorbeeld rijst op de grond naast het gemeentehuis – een duidelijk teken van een trouwerij die heeft plaatsgevonden – zien als zwerfafval. Maar een blikje Schultenbrau-bier naast het bankje in het park? Daar heb je algauw een negatievere associatie bij. Idem dito geldt voor onze ervaring van stoepkrijt op de stoep of graffiti op de muur. Dat laatste blijken de meesten toch als méér regelovertredend te ervaren dan het stoepkrijt. En groepsdier als de mens is: we passen ons gedrag aan elkaar en aan de omgeving aan: ligt er veel zwerfafval, of is er veel graffiti, dan smijten mensen eerder een flyer op de grond. Positief geldt ook: als je ziet dat iemand zijn eigen afval opruimt op straat of – nog beter – de straat veegt, dan zijn mensen sterker geneigd ook troep op straat op te

ruimen of iemand te helpen met zijn weggerolde sinaasappelen. Na deze animerende introducties gaat de meute uiteen voor de eerste ronde met parallelle deelsessies. In veertig minuten vinden in vier ruimtes van de Sniep tegelijkertijd presentaties plaats met als hoofdthema’s: Effectgericht beheer in Zoetermeer, Beeldgericht beheer, Sturen op tevredenheid en participatie, en Contractvormen en beheerproces. Het is nog lastig kiezen, want van de in totaal twaalf sessies kun je er maximaal drie bijwonen en ze ogen alle interessant. (zie kaders voor een impressie van twee deelsessies) Na een pauze met koffie, thee en koekjes gaan de praktijkpresentaties door in ronde 2 en 3. Rond 16.15 verzamelt iedereen zich wederom in het Koetshuis beneden in de Sniep. Ondernemer/ adviseur Bert Visser - niet de cabaretier zoals hij zelf grapt, maar van NexStepp - sluit de Praktijkmiddag af met een verhaal over de beheerder van weleer die precies wist wat er in zijn gebied speelt. Aan het eind nog even borrelen en nakletsen en wie zijn naambadge weer bij de infotafel inlevert, krijgt een mooie muismat mee, met vrolijke illustratie hoe optimaal samen te werken. <


Bestel nu voor €49,90!

LRRIERPHQ ]ÄŽ Q YDQ RXGVKHU LQWLHP YHUERQGHQ PHW KHW ODQGVFKDS 'LW ERHN EHVFKUÄŽ IW PHHU GDQ ORRIERRPVRRUWHQ HQ K\EULGHQ GLH R D EHODQJUÄŽ N ]ÄŽ Q YRRU RSHQEDDU JURHQ $DQ ERG NRPHQ KHUNHQQLQJ WRHSDVVLQJ HFRORJLH HQ EHKHHU (HQ VWDQGDDUGZHUN YRRU OLHIKHEEHUV HQ YDNPHQVHQ 0HW YHHO DFKWHUJURQGLQIRUPDWLH HQ UÄŽ N JHÃŒOOXVWUHHUG

• 0HHU GDQ VRRUWHQ ORRIERPHQ K\EULGHQ HQ YDULÈWHLWHQ • HHUNHQQLQJ WRHSDVVLQJ HQ EHKHHU • GHVFKLHGHQLV YDQ KHW ERRPJHVODFKW HQ VWDQGSODDWVHQ • LĎ VW YDQ FROOHFWLHV YDQ ERRPJHVODFKWHQ HQ PRQXPHQWDOH ERPHQ • 0HW PHHU GDQ NOHXUHQIRWRpV

HHW ERHN LV WH EHVWHOOHQ YRRU b LQFO EWZ exFO YHU]HQGNRVWHQ GRRU HHQ PDLO WH VWXUHQ QDDU LQIR#KRUWLSRLQW QO




Onafhankelijk en betrouwbaar keurmerk Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie.

‘Groenkeur in een bestek betekent maatschappelijk verantwoord inkopen van groenvoorzieningen.’

Stichting Groenkeur info@groenkeur.nl www.groenkeur.nl @groenkeur

n

n

n

n


eeft u in het afgelopen (studie)jaar 2016–2017 medewerkers gehad die een beroepsgerelateerde opleiding volgden? Vraag dan voor 15 september subsidie aan. U kunt een subsidiebedrag van maximaal €2.700 krijgen per deelnemer die een beroepsgerelateerde opleiding volgt of heeft gevolgd en bij u als werkgever een praktijkleerplaats en/of werkleerplaats inneemt. Deze subsidie is een tegemoetkoming voor u als werkgever in de kosten die u maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. Om in aanmerking te komen moet u aan de volgende voorwaarden voldoen: U bent een erkend leerbedrijf (vmbo/ mbo) of een privaatrechtelijke rechtspersoon die door de onderwijsinstelling aangemerkt wordt als een goede begeleider voor hbo, promovendi en toio’s (technisch ontwerpers in opleiding). U werkt op basis van een geldige (praktijkleer)overeenkomst. De beroepsopleiding van de leerling/student/ deelnemer valt onder de gedefinieerde sectoren die onder deze subsidieregeling zijn aangewezen. De beroepsopleiding is diplomagericht en is opgenomen in het CREBO (Centraal

Register Beroepsopleidingen) of CROHO (Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs) bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. De beroepsopleiding voldoet aan de kwaliteitsnormen die de betreffende onderwijswetgeving voorschrijft. U vraagt achteraf na elk studiejaar, voor de door u geboden begeleiding, subsidie aan. De periode waarin u subsidie kunt aanvragen is van 2 juni tot en met 15 september. U vraagt in 2017 subsidie aan voor het afgelopen studiejaar 2016/2017: Vmbo/mbo; 1 augustus 2016–31 juli 2017 Hbo; 1 september 2016–31 augustus 2017 Promovendi/toio’s; 1 september 2016–31 augustus 2017 Een aantal gegevens wordt gevraagd: Wie is de werkgever? Om welke student gaat het?

Om welke (mbo-bbl) opleiding gaat het? Periode van begeleiding en aantal weken? De periode en aantal weken begeleiding kan per student verschillen. U moet daarom per deelnemer in uw administratie de volgende stukken hebben: Getekende praktijkleerovereenkomst; Aanwezigheidsregistratie deelnemer; Aantonen begeleiding; Administratie behaalde kwalificaties/ kwaliteiten. U hoeft deze stukken niet op te sturen, maar moet deze wel in uw administratie bewaren. U kunt hier controle op krijgen. U kunt de subsidie alleen digitaal aanvragen. U heeft daarvoor een zogenoemde ‘E-herkenning’ nodig. Heeft u deze niet, dan beschikt uw adviseur daar waarschijnlijk wel over. Kijk voor meer informatie op www.rvo.nl/praktijkleren. <



eo den Dulk, tuinhistoricus én al jarenlang redacteur voor het blad Onze Eigen Tuin dat door Mien Ruys in 1954 is opgericht, schreef over deze bijzondere vrouw een biografie. Het boek is verdeeld in vijf chronologische hoofdstukken, van Mien Ruys’ vormingsjaren aan het begin van de eeuw, haar ontwerpen in oorlogstijd tot de zeer vruchtbare wederopbouwperiode en de latere overdracht van Buro Mien Ruys. Den Dulk beschrijft niet alleen haar persoonlijke leven en ontwikkeling, hij bespreekt ook veel van haar ontwerpen inclusief ontwerptekeningen, gedetailleerde beplantingsplannen, oude zwartwitfoto’s én gekleurde foto’s van nu. Mien Ruys komt uit een kwekersgeslacht. Moerheim in Dedemsvaart was aan het begin van de vorige eeuw een van de eerste kwekerijen in Nederland die met een sortiment vaste planten

begon. Daar is de kiem gelegd voor de enorme plantenkennis die Mien Ruys zo kenmerkt. Gedurende haar leven ontwierp zij vele particuliere tuinen, fabriekstuinen en gemeenschappelijke tuinen in nieuwe stadswijken met daarin vaak uitgebreide vasteplantenborders. „De rode draad in al haar werk is dat zij de natuur terug wilde brengen bij de mensen’’, aldus Den Dulk. Een gesprek. Hoe kwam u op het idee om een biografie over Mien Ruys te schrijven? „Door een gesprek met Piet Oudolf en Gaston Bekkers van Natura en Architectura [gespecialiseerde boekhandel in Amsterdam, red.]. Dat was in 2001, twee jaar na haar dood. We vroegen ons af of er al iemand bezig was met haar biografie. Dat bleek niet zo te zijn. Met een subsidie van het Architectuurfonds in Rotterdam

heb ik haar archief gedocumenteerd, dat bestond uit 125 verhuisdozen opgeslagen in haar zomerhuis in Dedemsvaart. Tussen de muizennesten en spinnenwebben heb ik al haar ontwerpen doorgeploegd. 1070 zijn er bewaard gebleven, die zijn nu ondergebracht bij de Speciale Collecties van de bibliotheek van Wageningen Universiteit en voor iedereen toegankelijk. Het voordeel hiervan was, dat ik al haar ontwerpen wel vier of vijf keer in de vingers heb gehad.’’ Welke andere bronnen heeft u nog meer gebruikt? „Onder meer de archieven van de erfgenamen. Via haar vriendin Rosette Zandvoort heb ik bijvoorbeeld veel waardevolle privé-dagboeken kunnen raadplegen. Daar wordt in het boek voor het eerst uit geciteerd: vooral het eerste deel

>


(Hoofdstuk I Mien Ruys’ vormingsjaren’) heb ik daarop gebaseerd. Daarnaast heb ik veel mensen geïnterviewd die haar hebben gekend, medewerkers van Buro Mien Ruys in Amsterdam bijvoorbeeld, zoals Anet Scholma en Hans Veldhoen.’’ Wat betekende Mien Ruys al voor u? „Voor de oudere generatie tuiniers waar ik mezelf toe reken, is Mien Ruys een begrip vanwege haar Vaste Planten Boek, dat zij al in 1950 uitbracht. Het boek is inmiddels verouderd, maar twee generaties lang is dat dé plantenbijbel geweest. Pas in de jaren tachtig kwam er een nieuwe generatie plantenkenners. Dat is natuurlijk het bijzondere van Mien Ruys, dat ze als tuinarchitect al haar planten goed kende. Daar is tegenwoordig minder aandacht voor. Met haar boek heeft ze ervoor gezorgd dat ook anderen hun plantenkennis op peil konden brengen. Mien Ruys heeft voor de democratisering van tuinieren gezorgd. Ze komt nog uit de tijd dat tuinieren een hobby voor dames uit de betere kringen was. Voor velen was tuinieren een vaag abstract begrip. Tijdens de wederopbouw kregen veel meer mensen een lapje grond bij hun huis waar ze wat mee moesten, Mien Ruys wilde hen daarin opvoeden, zij heeft de kennis over tuinieren ontsloten voor gewone mensen. Onder meer door hen standaardoplossingen aan te bieden, de zogenoemde confectieborders. Voor verschillende uitgangssituaties – zon/ schaduw, droog/nat noem het allemaal maar op – ontwierp zij standaardborders die uit zes tot twaalf bloeiende vaste planten bestonden. Mien Ruys had deze zelf getest in haar proeftuin in Dedemsvaart. In de catalogus van 1953 van

kwekerij Moerheim, wordt ’groep E - voor niet te droge grond of goede tuingrond’ bijvoorbeeld samengesteld uit: 7 Lythrum salicaria ’Robert’, 6 Physostegia virginiana ’Vivid’, 4 Aster novae-angliae ’Harrington’s Pink’, 6 Phlox paniculata ‘Rosa Spier’, 3 Iris sibirica ‘Perry’s Blue’ en 5 Sedum spectabile ’Brilliant’. Veel van deze cultivars zijn nog steeds te krijgen, dat bewijst dat het om ijzersterke planten gaat!’’ Omdat ze de planten zelf had getest in haar proeftuin? „Ja, Mien Ruys ging voor kwaliteit in de tuin. In navolging van onder meer Karl Foerster die in Duitsland in 1929 een soortgelijke proeftuin had, begon zij in Nederland als eerste met zo’n tuin. Daarin experimenteerde ze met planten-

soorten. Welke functie hebben ze in de tuin? Ze kunnen interessant zijn, maar zijn ze ook goed? Zijn ze dat na drie jaar nog steeds? De lijstjes van de confectieborders bestaan alleen uit planten die gezond zijn, lang leven en goed bloeien.’’ Waarom heet het boek ’Zoeken naar de heldere lijn’? „De titel is gebaseerd op een citaat uit haar dagboek waarin ze schrijft dat ze op zoek is naar ’de zuivere tuinkunst’. Haar ontwerpen kenmerken zich door heldere lijnen. Mien Ruys was samen met J.T.P. Bijhouwer en Wim Boer een van de weinige tuinarchitecten die samenwerkte met de 8 en Opbouw, de club van moderne architecten in de wederopbouwperiode. Zij spraken dezelfde


taal en hanteerden hetzelfde principe van functionalisme: vorm volgt functie. Daar was Mien Ruys heel rechtlijnig in. Het harde ontwerp van de ruimte moet duidelijk zijn en aansluiten bij de heldere lijnen van de architectuur van het gebouwde. Tegenover die heldere lijnen plaatste zij een rijke, bloeiende beplanting als contrast, als aanvulling. Tegen architecten die dachten dat ze de tuin er wel even bij konden ontwerpen, zei ze gerust ’meneer, daar weet u toch echt veel te weinig van’.’’ Wat vindt u een goed voorbeeld van een door Mien Ruys ontworpen tuin waaruit dat ontwerpprincipe spreekt? „De tuin van architect Abe Bonnema in Hardegarijp, ontworpen in de jaren zestig. De doosvormige villa met glasgevel is een typisch voorbeeld van het ideaal van ’licht, lucht en ruimte’ van de toenmalige moderne architectuur. Door het tuinontwerp van Mien Ruys staat het huis echter niet verloren in de leegte. Met name door de plaatsing van de hagen die haakse lijnen vormen, sluit de buitenruimte op de woning aan (zie ontwerptekening, pag. 30), ook worden

de lijnen van de gevel doorgezet in de hoogteverschillen die met bielsstroken zijn opgelost. Die bielstreden vormen een mooi lijnenspel richting het terras dat dicht bij de woning ligt, zij zorgen voor breedtewerking in de tuin. Deze tuin is in 2016 gefotografeerd door Bert Vermeijden en nog in zeer goede staat.’’ En qua gemeenschappelijke ruimtes, die Mien Ruys eveneens veel ontwierp, wat is daarvan een karakteristiek voorbeeld? „De fabriekstuin bij Weverij de Ploeg in het Brabantse Bergeijk. De fabriek is door Rietveld ontworpen eind jaren ’50. Dit park sluit naadloos aan op het gebouw. Hoe de bomen onregelmatig verspreid staan over het gazon is typisch voor Mien Ruys. In 2011 heb ik foto’s gemaakt van dit park, inmiddels kun je nu onder de bomen door richting entree kijken, dat is precies hoe Mien Ruys het bedoeld had. Toen de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed de lijst met wederopbouwmonumenten samenstelde, stond in eerste instantie echter alleen de fabriek erop; ik heb toen de dienst erop gewezen dat de tuin er ook op hoort.

Gebouw en park zijn echt als ensemble ontworpen.’’ In het boek schrijft u dat ’Mien Ruys ontegenzeggelijk een kunstenaarsziel had, maar dat zij het beheersen van het ambacht als een noodzaak beschouwde’. Kunt u dat uitleggen? „In de vrijheid van schetsen van Mien Ruys zie je duidelijk een kunstenaarshandschrift. In het onderzoekende ontwerpen waarbij ze soms een hele serie ontwerpen maakte voordat ze tot het definitieve ontwerp kwam. Van deze series zijn er ook een aantal in het boek opgenomen. Haar beplantingsplannen tekende ze echter altijd op ruitjespapier met gedetailleerde informatie over bijvoorbeeld kleurencombinaties. Die beplantingsplannen kon ze gewoon uit het hoofd maken, zo goed was haar plantenkennis van soorten en cultivars. Daar zal menig ontwerper nu jaloers op zijn.’’ U schrijft dat Mien Ruys op het ’monomane’ af met haar werk bezig was. „Ja, haar werk en leven vielen nogal samen; ze was het gelukkigst als ze aan het werk was.’’ <



Internationaal tuinenfestival Chaumont-sur-Loire

>



>



>



<



p deze zonovergoten dag in juni zijn twee ploegen van elk vier man sterk bezig met het plaatsen van betonnen zitranden. Met twee hijskranen en zuignappen worden de grijswitte blokken, die soms ruim 2.000 kg wegen, over de bomen heen op hun plaats getakeld. Beide ploegen werken aan de lus van het 2 ha grote herdenkingslint. Landschapsarchitect Robbert de Koning die het monument heeft ontworpen, koos ervoor om het iconische teken dat wereldwijd uit solidariteit gedragen wordt, te stileren in het landschap. Daar waar het lint zogezegd naar binnen wordt gevouwen om een lus te maken, leiden twee brede betonnen trappen naar het 3 m hoge talud dat de achterwand van het amfitheater vormt. Die trappen zijn voor de ploegen het punt waarop ze de betonnen zitranden ijken. Zij vormen strakke grijswitte lijnen waartussen de rijen bomen zijn geplant. „Geen van die lijnen is recht, overal zit beweging in’’, verklaart werkvoorbereider Erwin Raar van Krinkels. De witte lijnen, vijf aan elke kant, corresponderend met de traptreden, lopen namelijk niet geheel parallel aan elkaar. Bovendien loopt het talud in hoogte op richting de kruising

van het lint. „De blokken lopen daarom in hoogte af van 80 naar 60, 40 en 20 cm hoog.’’ Elke zitrand is derhalve een nieuwe puzzel om de losse blokken van fabrikant Dumont in de juiste volgorde te zetten. De betonelementen worden geplaatst in stelspecie, een mengsel van ketelzand en granulight om de zetting te beperken. Idealiter waren de betonelementen allang allemaal geplaatst. In ieder geval voordat de bomen werden geplant, legt Wim de Vries uit. De Vries was tot voor kort vestigingsleider van Krinkels in Alkmaar die de aanleg van het Nationaal Monument coördineert. Sinds het begin van de aanleg eind november 2016 is hij vaak te vinden in Park Vijfhuizen. Voor het plaatsen van de zitranden moeten nu sleuven worden gegraven, terwijl de bomengrond en de teelaarde voor het in te zaaien gras al is gestort en de bomen er al staan. „In die aarde zitten we nu weer te wroeten, niet ideaal.’’ Echter, de aanleg van het Nationaal Monument MH17 is geen opdracht als er zovelen zijn, de belangstelling is enorm, de emotionele impact groot en de tijd kort: voor 17 juli moet het klaar zijn, aan die datum valt niet te tornen. Dat de

werkvolgorde door verschillende omstandigheden anders loopt, is onvermijdelijk.

„Toen we met de aanleg begonnen waren alle werkzaamheden gericht op het op tijd kunnen planten van de bomen’’, legt De Vries uit. Op twee zaterdagen in maart hebben de nabestaanden dit zelf gedaan, bijgestaan door medewerkers van boomkwekerij Ebben die de bomen heeft geschonken. Een bijzonder moment, omdat de 298 bomen de slachtoffers representeren, voor elk slachtoffer één boom. Ze staan in lange rijen op het herdenkingslint, afgewisseld met voetpaden van duomix als halfverharding. De bomen worden bewaterd met leidingwater, voor de beregeningsinstallatie is 2,5km aan leidingen aangelegd. In de korte periode voorafgaand aan het planten heeft Krinkels vooral veel grond verzet: het grondlichaam in de vorm van het lint bestaat uit 16.500 m3 AW-grond, 5.500 m3 teelaarde, 1.000 m3 zand en 1.500 m3 bomengrond. Daar waar de mannen nu de betonnen banden plaatsen was de stilering van het herdenkingslint het lastigst: de bomen staan >


daar in een schuiner talud dan op de rest van het lint. Om te voorkomen dat door hun werk de boel instort, worden de lijnen nu om en om geplaatst. Daarna worden de ’treden’ opgevuld met bomengrond en teelaarde. In de beginperiode is eveneens veel tijd besteed aan het aanvragen en verkrijgen van de benodigde vergunningen, onder meer moest bij het waterschap een vergunning worden aangevraagd voor het mogen dempen en graven van een sloot. Voor de fundatie van het gedenkteken en het plaatsen van hekwerken zijn vergunningen aangevraagd bij de Omgevingsdienst. Met nog een maand te gaan, zijn de grootste klussen geklaard. „We kunnen trots zijn op wat er nu ligt’’, zegt De Vries. Zo staat in het hart van het lint de 16 bij 4 m hoge cortenstalen wand, een deel van het gedenkteken van Ronald Westerhuis. De plaat is in zijn geheel naar park Vijfhuizen vervoerd, daarvoor is in het grondlichaam van het herdenkingslint op één plek een opening behouden zodat de dieplader het hart nog kon bereiken. De laatste bomen zijn dan ook pas geplant nadat het grondlichaam was gedicht.

Voor de fundering van het gedenkteken (de cortenstalen wand weegt 15 ton, de iris die ervoor wordt geplaatst 2,5 ton

en de betonplaat in totaal 170 ton) zijn eerst dertien 10m lange palen in de grond geslagen. Daarna volgde een eerste betonstort van 30 cm dik verstevigd met betonijzer. De wand, op ribben geplaatst, is aangestort met een tweede laag beton van 60 cm. „Een hoop kosten zitten onder de grond’’, zegt De Vries dan ook. Het beton vormt nu een ovalen podium, de scherpe randen daarvan worden nog weggeslepen. Een kwestie van finetuning. In de fundering zijn leidingen aangelegd voor de stroomvoorziening van het kunstwerk. Onder meer zeven spots zullen de achterwand aanlichten evenals een staande lamp. Ook de iris wordt voorzien van ledspots. De mantelbuis loopt onder het dijklichaam door naar waar de elektriciteitskast zich bevindt. Of er tijdig geld genoeg zou zijn voor verlichting, maakte de klus nog even spannend. „Die mantelbuis hebben we net op tijd kunnen leggen tijdens het grondwerk’’, zegt De Vries, „voor het aanlichten van de bomen was helaas geen geld.’’ Het amfitheater bestaande uit vier zitranden met bijbehorende trappen is eveneens klaar. Ook die vormden een uitdaging voor Krinkels, „de straal van elke band is anders, ze lopen niet precies evenwijdig’’, verduidelijkt De Vries. Bovendien snijdt door de vier treden een 1,5 m breed pad, bestemd voor rolstoel- en rollatorgebruikers. De ruimte in het hart van het lint kan

worden gebruikt voor herdenkingsbijeenkomsten en biedt plaats aan zo’n vijfhonderd mensen. Bij de ingebruikname op 17 juli aanstaande echter, zullen zo’n tweeduizend genodigden aanwezig zijn onder wie de Koning en Koningin en een groot aantal buitenlandse gasten. Hoogstwaarschijnlijk zullen daarom op de treden - die ingezaaid zijn met graszaad van Barenbrug - vlonders worden geplaatst om extra zitplekken te creëren.

Wat ook al goeddeels klaar is, is de aanplant van de zonnebloemen. Zij vormen samen een cirkel waarin het herdenkingslint ligt. De bloemen refereren aan het veld met zonnebloemen in de Oekraïne waarin vlucht MH17 is neergestort. Tijdens de ingebruikname op 17 juli staan die in bloei. Krinkels werkt hiervoor samen met Syngenta die het zonnebloemzaad ter beschikking heeft gesteld van een nieuwe soort. Deze ’Sunfinity’ blijft compact, geeft veel bloemen en bloeit tot in het najaar. Het bedrijf heeft geholpen met het voorzaaien, opkweken en aanplanten. Zo’n twintigduizend stuks staan er al. Tussen de compactblijvende exemplaren groeien hier en daar hogere zonnebloemen, deze zijn opgekweekt uit zaad afkomstig van de Oekraïense zonnebloemen. De laatste bloemen zijn geplant door


basisschoolleerlingen van twee naburige scholen. Zij hebben deze planten – geholpen door een zaai-instructie van Krinkels – zelf opgekweekt. „Het is belangrijk om kinderen betrokken te maken bij het monument’’, legt De Vries uit. „Op deze manier krijgen ze respect voor het monument, als binnenkort het monument openbaar toegankelijk is, zullen ze niet zomaar dwars door de zonnebloemen gaan rennen.’’ Om diezelfde reden leidde

ook een van de wandeltochten van de Avondvierdaagse door het monument. De dag dat de kinderen de zonnebloemen plantten, hebben de bewoners van de wijk die direct aan het park grenst, een kijkje mogen nemen op het monument. De Vries hoopt dat onder hen genoeg vrijwilligers zullen zijn die een vereniging willen vormen om een oogje in het zeil te houden. „Een soort ’Vrienden van’vereniging’’, verduidelijkt De Vries. Zo’n

vereniging kan kleine werkzaamheden uitvoeren zoals het legen van de afvalbakken en dingen signaleren, bijvoorbeeld als de beregening ergens hapert of er vandalisme plaatsvindt. Dat gebeurt nu al door een aantal omwonenden, daarom is De Vries er gerust op dat dat goed komt. Het groenbeheer van het monument wordt in elk geval het eerste jaar door Krinkels uitgevoerd, hoe het onderhoud daarna wordt geregeld is nog niet duidelijk. <


én van de opties om regenwater af te koppelen is het door middel van wadi’s te laten infiltreren in het openbaar groen. Een wadi is een kunstmatig aangelegde verdieping in het landschap. De eerste wadi’s werden in de jaren ’90 in Enschede aangelegd, maar komen tegenwoordig in heel Nederland voor. Die zijn bijna allemaal ingezaaid met gras, maar dat voegt niet veel toe aan de belevingswaarde en biodiversiteit van het openbaar groen. Dat moet anders kunnen, dachten Koos Verkade (eigenaar van Tuinontwerpbureau en Hoveniersbedrijf Living-Garden te Vlaardingen), Elma Koopman-Kuipers (eigenaar van ontwerpbureau EKK Colourful Landscaping in Waskemeer) en Kevin Groen (opzichter openbare ruimte bij de gemeente Bernheze). De drie deeltijdstudenten van Van Hall Larenstein in Velp onderzochten hoe wadi’s kunnen bijdragen aan de biodiversiteit en belevingswaarde van openbaar groen, zonder dat dit ten koste gaat van de bergingscapaciteit. Het beplanten ervan is een voor de hand liggende oplossing en wordt in het buitenland al veelvuldig toegepast. Waarom dan niet in Nederland?

Tijdens het afstudeeronderzoek kozen de studenten niet voor de insteek of het beplanten van wadi’s wel zou kunnen en welke beplanting hiervoor geschikt is. „Dat was wel bekend. Wij hebben juist gekeken waarom het niet gebeurt en ons gericht op de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat wadi’s wél worden beplant”, zegt Verkade. De studenten begonnen in september 2016 aan hun project en werkten er het hele schooljaar aan. Tijdens interviews met gemeenten, landschapsarchitecten en ingenieursbureaus, bleek dat er de nodige bedenkingen zijn tegen het beplanten van wadi’s. Angst en onwetendheid zijn volgens Verkade de belangrijkste redenen waarom ze nu niet worden beplant, evenals misverstanden over de vormgeving en de technische kant van de wadi. Zo wordt gedacht dat het bergend vermogen en de infiltratiecapaciteit minder worden door de beplanting. Verkade legt uit dat dit in de praktijk genuanceerder ligt. Zo toont buitenlands onderzoek juist aan dat de beplante wadi 4 tot 30% meer water kan bergen doordat planten ook water opnemen in hun stengels, bladeren en wortels. Ook zorgen


de wortels en het bodemleven voor een beter doordringbare bodem. Daar tegenover staat dat de planten zelf zo’n 4% van het bergend volume wegnemen. Daarnaast worden de hogere aanleg- en beheerkosten en de ongewenste consequenties voor de ondergrond als tegenargument genoemd. De bodem zou dichtslibben door bladval van de beplanting. Verkade: „Bij een graswadi is er meer kans op verdichting, doordat er regelmatig een maaimachine over het gras rijdt. Bovendien blijven de grasresten liggen, wat een ondoordringbare laag vormt. Vaste planten daarentegen worden eenmaal per jaar afgemaaid en het maaisel afgevoerd.” Bovendien wordt aangevoerd dat de wortels van de beplanting in de drainage groeien - deze zit onder de wadi om het water versneld af te voeren. „Dat kan inderdaad gebeuren. Maar als je ervoor zorgt dat de drainagebuis diep genoeg ligt en er voldoende zand omheen ligt, is er ruimte genoeg voor de beworteling.”

De belevingswaarde van een beplante wadi is de meest in het oog springende reden om wadi’s juist wel te beplanten. Het ziet er mooier uit. Daarnaast zit de meerwaarde vooral in het versterken van de biodiversiteit en de positieve effecten van groen. Zo zorgen planten voor verbetering van de luchtkwaliteit, verkoeling en hebben ze een positieve invloed op de gezondheid van omwonenden. Ook zorgt groen voor de absorptie van geluid, het breken van wind en het tegengaan van visuele verstoring. Daarnaast levert een beplante wadi een positieve bijdrage aan diverse ecosysteemdiensten. Dit zijn diensten die door een ecosysteem aan mensen worden geleverd. Denk aan bestuiving van gewassen, binding van schadelijke stoffen en mogelijkheden tot recreatie. Bovendien moet volgens Verkade ook het financiële plaatje niet worden vergeten. Zo wijst hij erop dat beplante wadi’s bij nieuwbouw kunnen zorgen voor meer >


uitgeefbaar terreinoppervlak. „Als er een nieuwe wijk wordt aangelegd, moet er een bepaald aantal vierkante meters worden uitgetrokken voor groen. Maar er moet ook een bepaald percentage regenwater worden afgevangen. Koppel dit eens aan elkaar; dus beplanting in de wadi in plaats van beplanting én een wadi. Dat kan een zodanige ruimtebesparing opleveren, dat een gemeente meer grond kan uitgeven en dus meer opbrengsten kan genereren.” Hoewel er dus veel positieve aspecten te noemen zijn, rijst de vraag waarom wadi’s in het buitenland - onder andere Australië, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland - wel worden beplant, terwijl dit in Nederland nauwelijks gebeurt. Verkade heeft wel een verklaring. „In de eerste wadi’s in Enschede staan geen planten, maar is enkel gras gezaaid. Dit hebben we als ’norm’ genomen. Hierdoor zien alle wadi’s er hetzelfde uit.”

En dat terwijl er volgens de student veel meer mogelijk is. Zo noemt hij het zogenoemde Flow through planterssysteem uit het Amerikaanse Portland (Oregon) een mooi voorbeeld dat ook in

Nederland kan worden toegepast. Hierbij zorgt beplanting ervoor dat water - dat van hoger gelegen gebieden naar lagere gebieden stroomt - langzamer stroomt en daardoor beter infiltreert. Ook stroomt de aarde hierdoor niet mee. „Het kan ook in Nederland worden toegepast. Bijvoorbeeld in het Overijsselse Rijssen, waar het water met hoge snelheid van HoogRijssen naar het centrum stroomt.” De basisfuncties van een wadi zijn berging en infiltratie. Maar welke technische toepassingen daarvoor nodig zijn, hangt sterk af van de situatie ter plekke. Denk aan de beschikbare ruimte, grondwaterstand en bodemgesteldheid en daarmee samenhangend de snelheid waarmee het water in de bodem infiltreert. Er zijn slechts enkele locaties in Nederland waar beplante wadi’s te vinden zijn. Veel voorbeelden zijn er dus niet voorhanden. Maar hoe leg je beplante wadi’s aan en hoe beheer je ze? Wat betreft de beplanting bestaan er volgens Verkade nog wel wat misverstanden. „Vaak wordt gedacht dat de planten vooral nat moeten staan, maar het grootste deel van de tijd staan ze droog. Ze moeten dus juist goed tegen droogte kunnen en daarnaast een tijdje onder water kunnen staan. De meeste water- en moerasplanten zijn daarom

niet geschikt; prairiebeplanting daarentegen wel.” Om de toepasbaarheid van wadibeplanting in de praktijk te testen, hebben de studenten in april 2017 een bestaande wadi in de gemeente Bernheze voorzien van proefbeplanting, met enerzijds vaste planten en siergrassen en anderzijds een weidebloemenmengsel met vaste planten. „Helaas was de tijd te kort om er conclusies uit te trekken.” De ondergrond van een beplante wadi moet volgens Verkade voldoende zand en organische stof bevatten, zodat je een goed doorlatende bodem krijgt. In plaats van een toplaag van 20 cm grofkorrelig bomenzand - met een organische-stofgehalte van 5 tot 7% - is voor vaste planten zo’n 30 tot 40 cm zand nodig. Hierdoor hebben de planten net iets meer doorwortelbaar volume en bovendien blijft de infiltratiewaarde voldoende. Voor de aanleg van een wadi met heesters en kleine boompjes is zo’n 70 tot 80 cm zand nodig. Qua aanleg- en beheerkosten hebben de studenten vier verschillende uitgangssituaties vergeleken: een wadi met gras, een natuurlijke en extensief beheerde wadi, een wadi met vaste planten en een met heesters. De aanlegkosten komen respectievelijk uit op €2, €8,83, €22,10 en €23,10 per m2. Wanneer hier


de beheerkosten bij worden geteld, komt dit voor een periode van tien jaar neer op respectievelijk €8, €12,98, €37,49 en €47,20 per m2. Uit deze cijfers blijkt dus dat zowel de aanleg- als de beheerkosten van een beplante wadi hoger zijn dan die van een graswadi. Toch is dit volgens Verkade relatief. „Als je de kosten vergelijkt met de aanleg en het onderhoud van een ’normaal’ plantvak in het openbaar groen, zijn deze vergelijkbaar.”

Verkade vindt het daarom belangrijk om de angst en onwetendheid weg te nemen en ervoor te zorgen dat niet alleen in bezwaren wordt gedacht, maar vooral in mogelijkheden. Daarnaast wijst hij op het belang van samenwerking tussen de ’groene’ en de ’blauwe’ mensen, die veelal verantwoordelijk zijn voor de wadi’s. „De afdeling riolering heeft niets met beplanting. Ze hebben er geen kennis van en denken: het functioneert toch? Maar

de knop moet om. De groene mensen moeten de blauwe mensen overtuigen van de voordelen van een beplante wadi. Ze moeten de handen ineenslaan, zodat de beschikbare potjes - die altijd strikt gescheiden waren - samen op een goede manier worden besteed. Daarmee ontstaat een win-winsituatie.” Hoewel het onderzoek nu officieel is afgerond, gaan de studenten de komende tijd verder om hun opgedane kennis te verspreiden. Zo wil het drietal de proefwadi in Bernheze blijven monitoren en gaan ze de komende weken nog met diverse gemeenten en architecten in gesprek. Dit alles houdt volgens Verkade niet in dat iedere wadi beplant hoeft te worden. „Dat zou ook te veel kosten. Wel zou het leuk zijn als er op A-locaties, bijvoorbeeld tegenover het gemeentehuis of aan een mooie toegangsweg, beplante wadi’s worden aangelegd. Dat zullen er volgend jaar niet meteen honderd zijn. Maar misschien over een jaar of vijf; daar geloof ik wel in.’’ <



Het aantrekkelijker maken van groene opleidingen lijkt een leuke bijkomstigheid maar is van wezenlijk belang. Werken in het groen is niet populair onder jongeren. Veel groene opleidingen kampen met een afnemend aantal leerlingen, terwijl de markt zit te springen om werknemers. Paulssen ziet naast de teruglopende leerlingaantallen steeds vaker dat studenten niet terugkomen van een stage omdat ze een baan aangeboden hebben gekregen op hun stageadres.

og niet veel hoveniers en groenvoorzieners werken met drones, maar er komen steeds meer mogelijkheden om deze op afstand bestuurbare helikopters toe te passen in de groene sector. Jos Paulssen, docent bij Terra Meppel is samen met zijn collega Jan Hoving op deze ontwikkeling ingesprongen. Dit schooljaar heeft hij bij een aantal schoolprojecten voor het eerst gewerkt met drones. Paulssen: „Eigenlijk begon het met mijn collega Dick van der Neut van AOC Oost. Hij is zelf hobbymatig bezig met drones en zag de mogelijkheden in de groene sector en daarmee ook in het onderwijs. Via het samenwerkingsverband 4groen van de noordelijke AOC’s Nordwin, Terra, Groenewelle en Oost zijn wij er ook mee begonnen.” Het leren werken met drones is niet alleen nuttig, maar maakt het curriculum ook leuker merkt Paulssen: „Het spreekt de leerlingen aan, ze zien het vaak voorbij komen op YouTube of televisie en vinden het leuk om er zelf mee aan de slag te gaan. Het aanbieden van aansprekende moderne technieken is dus ook een manier om het imago te verbeteren.”

De toepassingen van drones in de groene sector zijn legio. Je kunt ze als hovenier inzetten om percelen in te meten of om (promotie-) beelden te maken van aangelegde tuinen of bedrijfspresentaties. Paulssen: „Het inmeten van een flink perceel is een hele klus als je het handmatig doet. Met een drone is het in tien minuten gebeurd. De drone maakt tientallen tot honderden foto’s en met een computerprogramma wordt daarvan één beeld gemaakt. Dat beeld kun je eenvoudig uploaden in tal van tekenprogramma’s en gebruiken als basis voor een ontwerp. Met zo’n dronebeeld kun je ook de hoogtes in kaart brengen, zo kun je bijvoorbeeld inzicht krijgen in de afwatering van een perceel, maar ook 3D beelden maken van het ’gevlogen’ stuk grond. Ook voor inspecties zijn er interessante toepassingen, zoals het controleren van (moeilijk toegankelijke) watergangen. Met een warmtecamera kunnen nesten van weidevogels worden opgespoord.

Zo’n warmtecamera is ook interessant voor boomverzorgers en –adviseurs. Wanneer bomen en planten niet helemaal gezond zijn zullen ze minder water opnemen en verdampen waardoor ze warmer worden. Of je detecteert minder bladgroen met een spectraalcamera. Als je met een drone over een bomenrij vliegt kun je zo de bomen met een slechtere conditie detecteren. Studenten leren in projecten die de school uitvoert voor verschillende opdrachtgevers, in de praktijk hoe ze met de drones moeten omgaan. De vliegmachientjes zijn vrij eenvoudig te bedienen, in een dag kan iemand er wel mee overweg, vertelt Paulssen. In de praktijk worden de drones vaak voorgeprogrammeerd met een van de vele apps om te vliegen. De drone legt dan een vooraf ingevoerd parcours af en landt zelf. Toch moet je als ’bestuurder’ dan steeds alert zijn en in kunnen grijpen wanneer dat nodig is.

>


Aangezien een goede drone voor minder dan € 1000 te krijgen is, ligt het voor de hand dat ze steeds meer ingang zullen vinden in de groene sector. Het grootste obstakel vormt voor veel bedrijven de regelgeving. Voor professioneel gebruik mag je niet zomaar een drone kopen en aan de gang gaan. Voor iedere dronevlieger gelden bepaalde algemene regels: je mag niet vliegen in gebieden die de luchtverkeersleiding controleert, je mag niet hoger dan 120 meter vliegen, je moet voorrang verlenen aan al het andere vliegverkeer, je moet op een veilige afstand van mensen en gebouwen vliegen, je moet de drone altijd kunnen zien en je mag niet in het donker vliegen. Daarnaast gelden aanvullende regels. Voor het vliegen boven openbaar terrein heb je een meldplicht, en voor vliegen boven Natura2000gebieden heb je een vergunning nodig. Voor vliegen boven particulier terrein heb je toestemming nodig van de eigenaar.

De regelgeving voor het commercieel werken met drones is bovendien veel strikter dan die

voor de hobbyist. „Ga je voor jezelf vliegen, dan heb je geen vergunning nodig”, aldus Ron van de Leijgraaf, beleidsmaker van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. „Maar ga je voor je buren vliegen, dan kun je in aanmerking komen voor een vergoeding en dan zegt de wet: je hebt een vergunning nodig.” Als je een piloot en een drone wilt inhuren dan moet je een RPAS Operator Certificate (ROCvergunning) hebben. Net als het werken met drones staat ook de regelgeving en handhaving voor werken met drones nog in de kinderschoenen. In Nederland worden al wel wekelijks enkele boetes uitgedeeld aan dronegebruikers die de wet overtreden. „Vooral hobbygebruikers, maar ook professionele gebruikers”, aldus van de Leijgraaf. Volgens Jos Paulssen is het ook een kwestie van gezond verstand en rekening houden met je omgeving: „Als we ergens boven een tuin gaan vliegen, gaan we bijvoorbeeld eerst bij de buren uitleggen wat we precies gaan doen, wanneer en waarom. Dat voorkomt dat je klachten krijgt of mensen de politie gaan bellen omdat ze het niet vertrouwen, er last van hebben of zich bekeken voelen.”


Inrollen en verkleuring van het blad

e beukenbladluis Phyllaphis fagi overwintert als ei op de twijgen. Ze komen uit in het vroege voorjaar, nog voordat er blad op de beuk zit. Uit de eitjes komen ongevleugelde vrouwtjes, de zogenaamde stammoeders, die in het voorjaar zonder bevruchting levende jongen baren. De meeste van deze jongen zijn ongevleugeld en allemaal vrouwelijk. Tijdens een warme periode is hun voortplantingsvermogen enorm zodat in korte tijd meerdere generaties gevormd worden. In het late voorjaar en de zomer nemen de gevleugelde vormen in aantal toe, waardoor ze zich naar andere planten kunnen verspreiden. De ongevleugelde vrouwtjes zijn tot 3 mm groot en geelachtig groen. In een later stadium produceren ze witte, wollige wasdraden en honingdauw die zich als druppels tussen de wasdraden ophoopt. Op de honingdauw kan zich de zwarte roetdauwschimmel vestigen. Pas in de herfst ontstaat een generatie

met zowel mannetjes als vrouwtjes. Na de bevruchting leggen de vrouwtjes zo’n 15 zwarte wintereieren op de twijgen. Na de paring en het leggen van de wintereitjes sterven de kolonies uit.

De schade is over het algemeen van weinig betekenis. In kwekerijen en jonge beplantingen kan een massale aantasting de groei wel merkbaar vertragen. Het omkrullende en bruine blad wordt in jonge beukenhagen als ontsierend beschouwd. In tuinen kun je, voordat er witte wasdraden ontstaan, veel luizen met een harde waterstraal wegspuiten. Dat moet meerdere keren gebeuren, ook in de binnenkant van de heg. Bij zware aantastingen kun je bestrijding overwegen met een systemisch middel dat door de wortels wordt opgenomen.

In sommige jaren zitten volwassen beuken erg dun in het blad. Dit kan een nawerking zijn van langdurige droogte en een mastjaar met grote zaadproductie. Deze stressfactoren vergen veel energie waardoor er minder bladmassa wordt gevormd. Daarnaast kan er ook nog sprake zijn van een ‘luizenjaar’ met hevige aantastingen door de beukenbladluis. Door het inrollen en bruinverkleuren van het blad is er een verminderde assimilatie. De luizen vormen geen bedreiging voor de beuk, maar samen met andere ongunstige factoren hebben ze een negatief effect op de gezondheid van de boom. Verzwakte beuken kunnen gevoelig worden voor secundaire aantastingen. De witte wasvlokjes van de beukenbladluis kunnen verward worden met die van de beukenstamluis, Cryptococcus fagisuga, die echter alleen op de stam voorkomt. <


e EGO heggenschaar HT6500E is een professionele heggenschaar met een bladlengte van 65 cm. De messen zijn lasergesneden en diamant geslepen. De puntbescherming aan het eind van het mes voorkomt dat het beschadigt wanneer je kort langs een muur of hek knipt. Het mes kun je alleen inschakelen wanneer je twee handen aan de machine hebt. Handgereedschap door een accu aangedreven produceert minder geluid en trillingen en geen uitlaatgassen in vergelijking met gereedschap dat wordt aangedreven door een verbrandingsmotor. Daarbij zijn de elektriciteitskosten vele malen lager dan de brandstofkosten van een verbrandingsmotor.

EGO gebruikt voor al haar accugereedschap een Arc Lithium accu. Hiermee zijn de accu’s uitwisselbaar voor de verschil-

lende gereedschappen. De Accu's worden aan de buitenkant van de machine geplaatst zodat ze langer koel blijven. Alle accu’s werken met 56 Volt. Het verschil zit in de hoeveelheid Amperehour (Ah) die een accu kan opslaan. De kleinste enkelvoudige accu heeft een vermogen van 2,0 Ah. De andere een vermogen van respectievelijk 4,0 - 5,0 - 6,0 – 7,5 Ah en een ruggedragen powerpack van 23,2 Ah. Al deze accu’s kun je met dezelfde lader opladen. Tijdens het laden wordt de accu gekoeld door een interne ventilator om oververhitting te voorkomen. De ladingstoestand kun je aflezen op de LED-indicator. De elektronica in deze accu’s voorkomt dat een accu te ver kan ontladen. Een te ver ontladen accu kan niet meer worden opgeladen. Deze beveiliging zorgt ervoor dat Arc Lithium accu's minimaal 1000 keer kunnen worden opgeladen. <



DE NIEUWE STANDAARD IN REGISTREREN

' systems

URENBRIEF

HET NIEUWE DIGITALE URENBRIEFJE !

www.timin.eu info@timin.eu STAMGEGEVENS

TE DOEN KLANTEN

FACTUUR MEDEWERKER

Schans-/steenkorven Sedum dakcassettes Grastegels

www.firmusproducts.eu

3DTUIN Designer

Maak de tuindroom van uw klant werkelijkheid!

Verhoogt het verkoopresultaat met minimaal 50%

✔ ✔

Geen CAD ervaring nodig Laat de klant wandelen in uw 3D ontwerp

www.3dtuindesigner.nl


ZinCo Benelux B.V. Adviseur en leverancier van daktuinsystemen

Advies | Onderzoek | Beleid | Beheer Detachering | Vergunningsaanvraag

Stedelijk groen | Landschap Flora | Fauna | Bomen Van Pallandtlaan 10 | 6998 AW | Laag-Keppel Tel 0314-642221 | info@foreestgroenconsult.nl

www.foreestgroenconsult.nl

www.zinco.nl daktuin@zinco.nl +31 (0)20 667 4852

VCA Europese Richtlijnen

Daktuincentrum

7

CE-markering

Wat is de betekenis van de CE-markering? • CE-markering op een product aangebracht, betekent dat men er vanuit mag gaan, dat het product (bijv. arbeidsmiddel, machines, PBM, …) CE Conform Europese veiligheidsrichtlijn, sinds 1995

op veiligheidsvlak voldoet aan de betreffende Europese Richtlijn Hoe is de CE-markering te herkennen? • Aan het CE-logo

Eisen machines en gereedschap

• Verkoop drainagematerialen • Daktuinsubstraat Terra Top in 30 liter zakken • Kwekerij sedumpluggen XL • Afhalen sedummatten • Dakgrind en daktegels

Aan welke eisen moeten machines en aangedreven gereedschap in het algemeen voldoen? • Na 1995 voorzien zijn van een CE-markering • Een gebruiks- en onderhoudsvoorschrift, in de taal van het land, waar de machine of het gereedschap gebruikt wordt Bewegende delen moeten afgeschermd zijn • Bijvoorbeeld de gele tussenasbescherming bij een trekker of de oranje beschermkap van de bosmaaier

Alles is op voorraad!

1e Mientlaan 11, 2223 LG Katwijk T: 071 3646111 E: info@ugbv.nl

• De werkgever verzorgt de periodieke keuring • Geldigheidsduur met sticker of kleurcodering. Tot wanneer is de keuring van deze oranje machine geldig? Periodieke keuring met geldigheidsduur ( tot april 2016 )

• Geschikt voor het uit te voeren werk • In goede staat zijn Door dagelijks onderhoud van de werknemer

Dagelijkse controle door werknemer van de gele afscherming van de tussenas: beveiliging draaiende delen

www.degroenepraktijk.nl Pas op, gevaar: draaiende delen!

foto lesboek + 1 dag cursus + CBT examen + incompany

€ 199

v.a.

excl. btw

,= * p.p.

www.degroenepraktijk.nl www.de www.degroene groenepraktijk.nl praktijk.nl

*bel voor info

& voorwaarden:

Duurzaam groen begint met een goede basisinrichting van het plantvak

0651 126 942

Groeiplaatsconstructies Wortelschermen Boombakken & Exterieur Boomverankering Boomstambescherming Beluchting & Bewatering

ntwerp O Academie

Kantopsluitingen Amfibieënschermen

www.greenmax.eu

www.tfi.nl

• Groeiplaatsverbetering • Opheffen bodemverdichting • Insecten- en plaagbestrijding • Vermindering wortelopdruk


W

â–

Tel. Web. E-mail

0229-279840 www.medigran.nl info@medigran.nl

zaden van inheemse planten en kruidenmengsels

e


e stronkentrekker bestaat uit drie poten waarop een montageplaat is gelast met een handlier erop. Je zet het apparaat boven een stronk die je wilt uittrekken, maakt de lier met een (spanband-) strop vast aan de stronk en liert de boom de grond uit. De stronkentrekker is bedacht als een oplossing voor een probleem waarmee de vrijwilligers van IVN in de Brabantse bossen te maken hebben. Om te voorkomen dat de bosvennen dichtgroeien met bomen gaan de vrijwilligers van IVN regelmatig de bossen in om jonge dennen, berken en eiken te verwijderen rondom de vennen. Tot voor kort deden ze dat door de boompjes af te knippen. Het probleem daarmee is alleen dat de boompjes, vooral de berken, razendsnel weer uitlopen.

Met machines de bossen in om de boompjes met wortel en al uit de grond te trekken is geen optie. De vrijwilligers willen rustig werken in de bossen en niet in de herrie van machines zitten. Bovendien rijd je al snel de bodem kapot. Met de stronkentrekker draai je in een paar minuten een boompje de grond uit. De boom is dan ontworteld en loopt dus niet meer uit. De afgelopen winter hebben

de vrijwilligers op deze manier honderden bomen verwijderd en een aantal vennen weer gedeeltelijk vrij gemaakt. Hulshof heeft het ontwerp gemaakt samen met Marc Moons van het Brabants Landschap en met steun van die organisatie. Na experimenten met onder meer houten balken is er nu een goed bruikbare versie van steigerbuizen. Deze versie weegt ongeveer 22 kg en is inklapbaar. Zo is de stronkentrekker op de fiets te vervoeren en door de bossen naar de juiste plaats te brengen. De uitvinders kijken nog of de poten misschien van aluminium gemaakt kunnen worden. Dat zou weer zo'n zes kilo gewicht besparen.

Momenteel zijn er twee exemplaren in dienst en is een derde in de maak. De stronkentrekker bestaat behalve de montageplaat uit standaardonderdelen en kan dus makkelijk worden nagemaakt. Hulshof zou graag zien dat ook anderen gebruik kunnen maken van deze vinding. Hij hoeft er geen geld aan te verdienen, maar wil ook niet verantwoordelijk gehouden worden mochten er ongelukken gebeuren. „Ik wil niet een stukje goodwill tonen en er een stukje aansprakelijkheid voor terugkrijgen�, aldus de vindingrijke vrijwilliger. <


Antivap is een natuurlijke was, die een beschermend laagje legt op en onder het blad. Hiermee ga je verdamping tegen, aldus producent GreenGuard. Vooral in zwakke perioden, zoals na het verplanten of bij erg droge zomerse omstandigheden. Bomen en planten die verplant of aangeplant worden,

krijgen namelijk te maken met een plantschok en verliezen veel vocht. Toepassing Antivap bij heesters en coniferen: gedurende het hele jaar bij aanplant. Advies verdunning is 1 liter op 20 l water. Bij wintergroene heesters zoals rododendron is Antivap ook nuttig tegen verdroging bij vorst.

Eurotrac zet een telescooploader in de markt: de Eurotrac T13, een variant van de W13shovel. De Eurotrac T13 heeft een hefvermogen van 1.760 kg. De hydrostatische dual-speed aandrijving gebeurt met een 4-cilinder Kubota-motor van 50Pk. Met de telescooparm is een maximale laadhoogte

van 448 cm mogelijk, ook is de T13 voorzien van een hydraulisch snel-wissel. De T13 is uitgevoerd met een overload beveiligingssysteem; je kan via een beeldscherm in de cabine eenvoudig de hefhoogte en de maximale belasting aflezen. De T13 is vanaf augustus leverbaar vanaf € 34.850 ex. btw.

MiniFamous Double PinkTastic van veredelaar Selecta one valt op door de tweekleurige rozewitte kringetjes van bloemblaadjes in het hart van de bloem. Deze Calibrachoa-cultivar heeft versterkte wortels, is zeer vroegbloeiend en tolerant tegen meeldauw. De plant heeft in juni de FleuroStar

Award 2017/2018 toegekend gekregen. Deze prijs voor een ’winnaar met de wow-factor’ werd onthuld op de FleuroStar Evening bij Beekenkamp Plants in Maasdijk. Handelaren zien Calibrachoa Double PinkTastic als een plant die met name jonge consumenten en vrouwen zal aanspreken.

’De speeltijd. Maak er spel van!’ is een stappenplan met illustraties van Laura Janssens. Je kunt er de sterke en de zwakke plekken van een (school)speelplaats mee in kaart brengen. Ook bevat het plan tips voor concrete - vaak eenvoudige - aanpassingen. Het plan bestaat uit zes stap-

pen, die inzicht geven in de werking van een speelplaats en de beleving ervan door kinderen. Bij elke stap is een voorbeeldtekening toegevoegd, maar het is vooral de bedoeling om zelf de ideale speelplaats te tekenen. Het plan is gratis te downloaden via de website van Kind en Samenleving.


Een boom of struik als herinnering aan een dierbare overledene laten groeien. Dat kan met de Bios Urn van het Spaanse bedrijf Estudi Moline uit Barcelona. In het tijdelijk omhulsel van de urn dient de crematie-as van een overledene als voedingsbodem. Asresten bevatten de benodigde mineralen en voedingsstoffen voor een voorspoedige groei. Elke in Nederland gedijende heester of boom kan worden gebruikt. De Bios Urn kan maximaal 2,7 liter as bevatten; eventueel kun je hem aanvullen met aarde. Leven Na Het Leven distribueert de urn in Nederland en biedt hem aan voor €136. Dit is exclusief de kosten van het zaad of de zaailing van de gekozen boom of struik.

Grasmaaier Edwin van het Tsjechische bedrijf Swardman is er in een werkbreedte van 45 en 55 cm. Edwin is een cylindermaaier die draait op een Kawasaki FJ100D cylinderbenzinemotor. Volgens de fabrikant is Edwin hiermee de stilste grasmaaier van het moment. Met de 45-uitvoering

Het Norminstituut Bomen is verhuisd naar Nieuwehaven 203A in Gouda en is telefonisch bereikbaar via: 085-0471565.

Boudewijn Almekinders heeft na 23 jaar per 1 juli OKRA Landschapsarchitecten verlaten. Almekinders is een van de oprichters van OKRA. Martin Knuijt en Wim Voogt hebben zijn taken en verantwoordelijkheden overgenomen.

Rooden Landscape Solutions heeft zijn tractorenpark met twee New Holland T5-120 uitgebreid. De twee nieuwe tractoren gaat Rooden vooral inzetten bij het onderhoud van sportvelden

Zagerij Willemsen Naaldhout in Cuijk heeft de bedrijfsactiviteiten volledig gestopt en levert geen rondhout meer. www.avih.nl Liemers Hendriks Groenvoorziening is verhuisd van Didam naar de Gasthuislaan 6 in Velp, waar ook zusterbedrijf Biljoen Groen is gevestigd.

is een snijhoogte van het gras mogelijk van 5 - 45 mm, bedraagt de maximale snelheid 6 km per uur en is de maximale werkkracht 2.700 m²/uur. De grasopvangbak kan 40 l bevatten. Edwin is voornamelijk uit metaal geconstrueerd en bevat nauwelijks plastic onderdelen, voor een lange levendsduur.

FalcoFida is het nieuwste hoog/ laag-fietsparkeersysteem van Falco. De aanleunbeugel tussen de plekken in kun je ook gebruiken om de fietsen met een extra slot aan vast te binden. De hart-op-hartafstand van 50 cm zorgt voor voldoende parkeerruimte tussen de fietsen en verlaagt het risico dat de

geparkeerde fietsen verstrengeld raken. De Fida is verkrijgbaar in drie varianten: enkelzijdig, dubbelzijdig en in een aanleunbeugelmodule. Het fietsenrek voldoet aan de Duitse DIN-normering en is gemaakt van thermisch verzinkt staal. Poedercoaten in een RAL-kleur is een optie.


„Ik doe onderzoek naar het microklimaat in Amsterdam. Hoe beïnvloedt de stedelijke omgeving de warmtebeleving van mensen? Wanneer en waardoor ervaren we hittestress? Regelmatig fiets ik met deze bakfiets vol meetapparatuur een aantal vaste routes door de stad. Op ruim 25 meetpunten zijn weerstations geplaatst. De apparatuur meet de temperatuur, windsnelheid en luchtvochtigheid, maar ook de directe straling van de zon, de diffuse straling - bijvoorbeeld door wolken of weerkaatst via muren - en de warmtestraling afgegeven door gebouwen en bomen bijvoorbeeld. Dit meten we in alle zes richtingen.’’

„Door te fietsen kunnen we ruimte-

lijk in kaart brengen wat de koude en warme plekken zijn van de stad en waardoor dat veroorzaakt wordt. Daartussen kunnen grote verschillen zitten door allerlei factoren, bijvoorbeeld de breedte van de straten, de hoogte van de woningen en welke kleur materiaal is gebruikt.’’

„Zeker, vegetatie zet de zonneenergie om in verdamping. Wel moet de vegetatie kúnnen verdampen. Gras bijvoorbeeld, verdort snel bij een lange, droge, warme periode, omdat ze oppervlakkig wortelt.”

„Ook heeft het te maken met de grondwaterstand. In het Vondelpark waar het water hoog staat, kan de vegetatie wellicht langer

verdampen dan bijvoorbeeld de dennebomen op de droge zandgrond van de Veluwe. Bomen hebben goede groeiomstandigheden nodig om te kunnen verdampen. De schaduw van een boom is overigens veel koeler dan bijvoorbeeld die onder een parasol. De bladtemperatuur van bomen kan zelfs lager zijn dan de luchttemperatuur, terwijl het doek van een parasol kan opwarmen tot 60ºC en daardoor veel warmte afstraalt.”

„We hebben onder meer verschillende modellen ontwikkeld om de weersverwachting van woonwijken te voorspellen op basis van de omgevingsgegevens. Ook hebben we de app ’Weerbeleving’ ontwikkeld die de te verwachte hittestress aangeeft.’’ <



Voeg-verwijder-machine

Powerclean • Verwijdert zandvoegen • Snel en eenvoudig • Zonder water

Informeer naar de mogelijkheden!

De beste partner in het voorkomen van onkruid Normeco levert gebruiksvriendelijke oplossingen voor een langdurige onderhoudsvrije tuin en bestrating. Met een uitgebreid verwerkingsadvies, begeleiding op locatie en meer dan 20 jaar ervaring met voegen zijn wij de juiste partner in het voorkomen van onkruid. Hieronder een greep uit ons assortiment.

VOEGMAATJE

STEENFIX

STROPELLETS

Voor tegels met aaneengesloten voeg • Werkt snel en eenvoudig • Voor een nog beter eindresultaat • RVS schijven van 1-3-5 mm breed

De vervanger van de opsluitband • Eenvoudig en snel verwerkt • Zeer sterk en direct belastbaar • Gazon blijft langer groen

De ecologische bodembedekker • Tegen mos- en onkruidgroei • Werkzaam 12-18 maanden • Ecologisch en duurzaam

FUGENSAND

AQUA XP

AQUA XP FIJN

• Geschikt voor alle soorten bestrating • Duurzaamheidslabel A+ • 100% ecologisch • Vanaf 1 mm

• Waterdoorlatend voegen • Verwerkbaar op natte stenen • Optimale hechting • Aantrekkelijk geprijsd

• Voegen vanaf 1,5 mm • Verwerkbaar op natte stenen • Belastbaar tot 3500 kg • Geschikt voor alle soorten tegels en bestrating

normeco ECOLOGIC SOLUTIONS

www.normeco.nl Normeco BV • +31 (0)6 45 60 56 29 • info@normeco.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.