Tel 2017 21

Page 1



klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-331716

gedrukt


Hoeveel vrijwilligers actief zijn in het groen erfgoed is niet bekend, maar dat het er veel zijn, is wel zeker. Neem bijvoorbeeld Dekema State in het Friese Jelsum: tuinbaas Wim Hoogendam werkt daar samen met 25 vrijwiligers. LandschappenNL probeert momenteel in het kader van het programma ’De

Door de focus de afgelopen jaren op chemische onkruidbestrijding, met name glyfosaat, is in de groensector de aandacht voor CO2-uitstoot behoorlijk ondergesneeuwd. Sterker nog, door de overgang van chemische naar niet-chemische bestrijding is het aantal machines en apparaten dat zorgt voor CO2uitstoot alleen maar toegenomen. Ook de politiek had tot nu toe weinig aandacht voor deze keerzijde van niet-chemische onkruidbestrijding. Ik voorspel dat dit binnenkort gaat veranderen en de Tweede Kamer de spotlights vol op CO2uitstoot gaat richten. Daar hoef je geen ziener voor te zijn; sla het regeerakkoord er maar op na. Het nieuwe kabinet wil de CO2-uitstoot in 2030 met 49% verminderen. Dat is meer dan de 40% die is afgesproken in het Parijs-akkoord. Den Haag heeft dus klaarblijkelijk ambities op dit gebied. Tijdens een bezoek aan de conferentie Silent City

kracht van de groene vrijwilliger’ in kaart te krijgen hoeveel en wat voor soort vrijwilligers actief zijn in het onderhoud van natuur en landschap. Professionele begeleiding blijft uiteraard onontbeerlijk, stelde onder meer erfgoedhovenier Arno Hoefakkers uit De Bilt. Hij was één van de vijf sprekers op het RCE-symposium, waar zo’n honderd deelnemers op af kwamen. Hoefakker onderhoudt verschillende historische tuinen, onder meer die van het Muiderslot. Hij werkt daarin samen met tuinbaas Henk Boers en de vrijwilligers. Het specialistische werk, zoals het bijhouden van de berceau, wordt echter altijd uitgevoerd door zijn medewerkers. „Daarvoor hebben de vrijwilligers te weinig kennis, en juist bij die werkzaamheden kan een hoop mis gaan.” Ook een vrijwilliger van Kasteel Amerongen hield een vurig pleidooi voor het blijven inzetten van professionele bedrij-

ven. Vanwege bezuinigingen kregen de vrijwilligers dit jaar de opdracht om een maaiploeg in het leven te roepen om het strakgeschoren gazon te onderhouden, een wekelijkse klus die voorheen door de Koninklijke Ginkel Groep werd uitgevoerd. De nieuwe maaiploeg bleek die klus niet aan te kunnen, waardoor de directie halverwege de zomer toch weer het hoveniersbedrijf inschakelde. „De tuin is nu weer top!’’, verklaarde de vrijwilliger. Anderzijds zijn vrijwilligers broodnodig. Zo kunnen zij een hoop reguliere werkzaamheden uitvoeren, zodat de erfgoedhovenier door de opdrachtgever kan worden ingezet voor het onderhoud waarvoor specialistische kennis nodig is, vindt Arno Hoefakker. Hij riep de eigenaren van landgoederen en buitenplaatsen op om zich hier bewust van te zijn. „Door wie laat je wat uitvoeren? Je kunt je budget maar één keer uitgeven.”

in het Schotse Edinburgh, merkte ik dat het bedrijfsleven ook ambitie toont op dit vlak. Zo heeft machinefabrikant Husqvarna zich vastgelegd om de eigen CO2-footprint in 2035 met 33% te verlagen. Maar dat kan het bedrijf niet alleen. Immers, een groot deel van de CO2-uitstoot komt vrij bij gebruik van de machines door hoveniers en groenvoorzieners. Hier ligt dus ook een taak voor de groensector. Bijvoorbeeld door efficiënter gebruik van machines en door meer gebruik van accumachines. Voor diverse deelnemers aan de conferentie was het een eyeopener (zie artikel op pagina 18). Zo zou je als groenbedrijf naar een gemeente kunnen stappen, en het rekensommetje kunnen maken wat het verschil is in CO2-uitstoot bij gebruik van fossiele brandstof of accugereedschap. En gecombineerd met wind- en zonne-energie kun je de CO2-footprint zelfs tot nul terugbrengen! Waar wachten we nog op?


de verhoging van het lage btw. „Dat zat er wel aan te komen. Hierdoor wordt de aankoop van materialen als gras, bomen en beplanting wat duurder. Ook lijkt het lage btw op hoveniersdiensten, waarvoor we al vaker hebben gepleit, hiermee verder uit het zicht.” Meest in het oog springend is het feit dat het groene onderwijs wordt ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs. Van der Spek: „Dit lag wel in de lijn der verwachtingen. Het is goed dat de bekostiging van het groene onderwijs nu wordt gelijkgetrokken met het reguliere onderwijs. Verder hebben we geen grote zorgen over het in stand houden van de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het onderwijs.” Minder positief is Van der Spek over

De verlichting van de transitievergoeding en de versoepeling van het ontslagrecht vindt Van der Spek belangrijke punt. „Hier hebben we vanuit MKBNederland ook voor gepleit. Vooral bij ondernemers die hun bedrijf wegens leeftijd willen beëindigen maar geen bedrijfsopvolging hebben, is dit een heikel punt. Die gaan failliet als ze al hun werknemers moeten uitkopen.” Ook de verlaging van de

loondoorbetalingsplicht bij ziekte voor bedrijven onder de 25 werknemers, vindt Van der Spek een goede maatregel. „Ik denk dat hier 90 tot 95% van de hoveniersbedrijven onder valt. Die hoeven straks het tweede jaar niet meer zelf door te betalen, maar via een verplichte collectieve verzekering. Nu is dat niet op te brengen voor kleine bedrijven.”

Hoewel het niet zo duidelijk in het regeerakkoord staat, denkt Van der Spek wel dat het kabinet meer rekening gaat houden met groen. „Je ziet toch dat groen een steeds prominentere rol krijgt om steden leefbaar te houden, daar kan men niet meer omheen. Dit zit ook opgesloten in de Deltaplannen en het klimaatrobuust inrichten

van de openbare ruimte.” Ook de focus op klimaat en het terugdringen van CO2 heeft een vertaling naar het groen in de vorm van meer aanplant van bomen en aanleg van bossen. „In Nederland moet er nog veel gebeuren om de luchtkwaliteit te verbeteren. Er is ook steeds meer onderzoek, bijvoorbeeld binnen De Groene Agenda, dat het belang van groen onderstreept.”

Van der Spek denkt dat werken nog wel beter beloond mag worden door het nieuwe kabinet. „Er wordt wel geroepen dat de lonen omhoog moeten, maar dan moeten ook de lasten verder omlaag. In veel sectoren gaat het nog helemaal niet zo goed en zit er nog niet veel vet op de botten.”


Door in augustus en september met feromoonvallen eikenprocessievlinders te vangen, ontstaat een beeld van hoe de populatie zich lokaal ontwikkelt. Met deze informatie kun je bepalen waar zich mogelijk volgend jaar problemen met de eikenprocessierups kunnen voordoen. De voorspelling van het Kenniscentrum Eikenprocessierups van vorig jaar, dat 2017 wel eens een druk rupsenjaar zou kunnen worden, is uitgekomen. Zowel Kuppen Boomverzorging uit Mill als Wolterinck uit Bel-

trum melden dat de hoeveelheid meldingen en de inzet zeer sterk zijn gestegen. Twan Verhoeven van Kuppen Boomverzoging: „We hebben voor de curatieve bestrijding dit jaar ongeveer twee keer zoveel ploegen ingezet. Deels komt dat doordat een aantal gemeenten minder preventieve bestrijding inzet (spuiten met XenTari of nematoden, red.). Deels door het toegenomen aantal rupsen.” Marvin Hendriks van Wolterinck schetst een vergelijkbaar beeld: „Het was voor ons het drukste jaar sinds 2011. Vrijwel overal waar we kwamen waren meer rupsen. Veelal zagen we in eerdere jaren 2 of 3 nesten per boom. Nu waren dat er al snel 5 of 6.” Ondanks dat er dit jaar een derde minder vlinders gevangen is dan vorig jaar, ligt het gemiddelde aantal van 23 vlinders per val ongeveer nog steeds twee keer zo hoog als in 2014.

Ik heb laatst een fantastische klus gerealiseerd in het centrum van Utrecht. Een bijzondere patiotuin, een waar verlengstuk van de woning. Het resultaat is overweldigend. Een houten vlonder begrensd met verschillende voor de plek ontworpen, gedeeltelijk verzonken, gegalvaniseerde plantenbakken met aan de muur een op maat gemaakt klimrooster voor verschillende soorten . Met, om het af te maken, een uitgekiend verlichtingsplan. Meestal is dit het type bewoording dat je leest over gerealiseerde projecten. De superlatieven zijn niet van de lucht. Alles is goed en lijkt zonder enige slag of stoot gerealiseerd te zijn. We moeten echter toegeven dat de realiteit weerbarstiger is dan dat. Waarom delen we zelden wat fout is gegaan? Waarom geven we, in ons vakgebied, onze gemaakte fouten zo moeilijk toe? Wat bijvoorbeeld overnieuw moest, wat bijgeschaafd moest wor-

Helicon MBO Nijmegen en ROC Nijmegen organiseerden maandag 2 oktober verschillende activiteiten in het kader van de Nationale Onderwijsweek. Met als motto ‘Beleef het mbo’ willen de onderwijsinstellingen laten zien hoe leuk het mbo is. Zo werd bij Helicon de Grand Prix van Nijmegen gehouden met professionele grasmaaierraces, een grasmaaier behendigheidsparcours en challenges van bedrijven. Verschillende opleidingen van ROC Nijmegen organiseerden kwalificatiewedstrijden van de Skills Heroes vakwedstrijden.

den lezen we zelden. We horen enkel succesverhalen. We zien fouten als iets waar we het niet over mogen hebben. We zijn bang dat ze aan ons gaan kleven. Jammer, want net van fouten delen leren we allen. Daarom zeg ik eerlijk: tijdens bovenstaand project gingen verschillende dingen fout. Bijvoorbeeld bij de realisatie van de vlonder is voor deze klus de verkeerde houtsoort gekozen. En daarenboven hebben we die ook nog eens verkeerd verwerkt. Een goed uitgevoerde fout zeg maar. Echter, die fout hebben getackeld. Er is extra overleg geweest met de klant, de leverancier en de uitvoerende partijen. De vlonder wordt binnenkort vervangen. Fout hersteld, en belangrijker, veel bijgeleerd. Dus, maak een fout, herstel hem, leer ervan, en deel. Ik kan niet wachten tot ik weer een fout maak, op naar die nieuwe opdracht. Zullen we binnenkort een rondje fouten met elkaar delen?


Er zijn veel verschillende initiatieven op dit gebied. Harry Boeschoten van Staatsbosbeheer noemt het ‘hagelslag’ „We strooien veel, maar waar het terecht komt weten we niet precies.” Sprekers van de verschillende instellingen waren het over één ding eens: er moeten projecten worden geïnitieerd die bijdragen aan gezondheid van mensen. Zo is de groensector altijd zeer adaptief geweest in het ‘meenemen’ van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Maar zijn die mensen daar

beter van geworden? Dat weet eigenlijk niemand. In samenwerking met vijf verschillende ministeries is er nu een Nationaal Preventie Programma opgesteld waarin wordt gewerkt aan aantoonbare gezondheidsresultaten. Het baart de politiek namelijk ernstig zorgen dat lager opgeleiden 5 tot 6 jaar korter leven dan hoger opgeleiden. En dan is er ook nog een groot verschil in gezondheidstoestand, lageropgeleiden hebben gemiddeld veel meer gezondheidsklachten. De maatschappij is ingewikkeld geworden en steeds meer mensen kunnen hierin niet goed meekomen. Terwijl eerder verschillende groenbedrijven de hand hebben uitgestoken om te werken aan maatschappelijke oplossingen, komt nu de gezondheidssector in beweging. En dat is nieuw.

De openbare ruimte kan zeker bijdragen aan de algemene

gezondheid betoogde Hugo Backx van GGD GHOR. Er ligt een grote uitdaging voor de lokale politiek om dit mogelijk te maken door inwoners te betrekken bij omgevingskwaliteit. „Mobiliseer de burger, sta toe dat zij zich roeren voor omgevingskwaliteit.” Annette Postma, procesregisseur Natuur & Gezondheid, probeert huisartsen en de landschappen met elkaar in gesprek te brengen. „Iedere keer komt er iemand langs met een mooi plan, waarvan huisartsen niet enthousiast worden. Huisartsen komen over het algemeen pas in beweging wanneer iets is aangetoond. Zij hebben een andere perceptie over ‘aantonen’ dan de landschappen.”

Het advies van Postma is: NIVEA, oftewel 'Niet Invullen Voor Een Ander'. „Ga gewoon in gesprek met artsen, verpleeghuizen en andere instellingen.”

Na 209 dagen van informeren is er eindelijk zicht op een nieuw kabinet. VVD, CDA, D66 en ChristenUnie zijn eruit. Het was geen gemakkelijke opgave. Met spanning heb ik uitgekeken naar wat in het regeerakkoord staat. Nu de economie op stoom is, hebben we als ondernemers met andere uitdagingen te maken: ik wil groeien, maar hoe doe ik dat? Tegen welke regels loop ik aan? Hoe kom ik aan vakbekwame medewerkers? Dat is waar VHG, samen met VNO-NCW en MKB-Nederland, aandacht voor heeft gevraagd. Ik zie dat het nieuwe kabinet daar nu volop mee aan de slag gaat. Er komt een MKB-toets die zo vroeg mogelijk wetten en regels toetst aan de praktijk van de ondernemer. Het kabinet wil administratieve lasten verder verminderen. Overheidsaanbestedingen moeten beter toegankelijk zijn voor het MKB. Lagere overheden worden gestimuleerd zich te houden aan een betalingstermijn van 30 dagen op facturen. Het

Wout Nieuwenhuis van Overijssels Landschap ging het gesprek aan met Carint Reggeland die een relatief grote groep jong dementerenden begeleidt. Bij Overijssels Landschap krijgen ze de mogelijkheid om mee te doen in een vrijwilligersgroep die landschapsonderhoud verricht. Nieuwenhuis sprak over Kees, een dementerende alleenstaande man van 56 jaar. Kees doet relatief simpele werkzaamheden voor Overijssels Landschap, maar krijgt door de aandacht steeds meer vertrouwen in zichzelf. „Hij kan steeds meer zelf nu hij buiten werkt. Na verloop van tijd besloot hij zelf op de fiets te komen, zijn wandelstok thuis te laten en zijn eigen brood mee te nemen. Dit succes is tot stand gekomen door een mooie samenwerking tussen Carint Reggeland en Overijssels Landschap.” Terwijl Wout dit verhaal vertelde, was te zien dat het hem ontroerde. <

werkgeverschap wordt aantrekkelijker gemaakt. Zo wordt loondoorbetaling bij ziekte voor werkgevers tot 25 werknemers verkort van twee naar één jaar. Het tweede jaar moeten deze werkgevers zich verplicht collectief verzekeren bij het UWV, dat re-integratieverplichtingen overneemt. Ontslag wordt soepeler doordat meerdere mogelijke ontslaggronden bij de kantonrechter gecombineerd kunnen worden. Dat heeft ook effect op de hoogte van de transitievergoeding. Het kabinet gaat werk maken van verlichting voor MKB-ondernemers in financiële problemen of die hun bedrijf beëindigen door arbeidsongeschiktheid of pensioen. Zij hoeven minder transitievergoeding te betalen of krijgen deze gecompenseerd. Ook op het groene vlak zie ik volop aanknopingspunten rondom klimaat en fysieke leefomgeving. Kortom, er is werk aan de winkel om de kansen uit dit nieuwe regeerakkoord maximaal te benutten!


Nefyto en Artemis starten een juridische procedure tegen het professioneel gebruiksverbod op gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. De belangenverenigingen vinden het verbod onrechtmatig, ongegrond en onwenselijk.

Op 25 oktober stemt de Europese Commissie over de nieuwe toelating van glyfosaat. De stemming vindt plaats binnen het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF). Het voorstel betreft een nieuwe toelating voor tien jaar.

Nu Lisse in de categorie dorpen als winnaar van de nationale groencompetitie Entente Florale uit de bus is gekomen, wil de gemeente ook graag meedoen aan de Europese editie. Samen met Keukenhof wil Lisse het bollendorp internationaal promoten als groene gemeente.

De gezamenlijke natuurorganisaties (LandschappenNL, Vogelbescherming Nederland, Stichting de Noordzee, SoortenNL, IVN en IUCN NL) zijn teleurgesteld in het regeerakkoord van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie.

In Arcen wordt het tuinseizoen afgesloten met twee evenementen. Tijdens Herfstig! tot en met 5 november is er een orale show van duizenden (bol)chrysanten, heideplanten en pompoenen. Tot en met 29 oktober is het park in de avonduren geopend voor de derde editie van Enchanted Gardens.


Antoon Rijnbeek handelskwekerij b.v. Reijerskoop 283 2771 BL Boskoop E info@antoonrijnbeek.nl T 0172 213 823 F 0172 212 950 www.antoonrijnbeek.nl

Compleet goed geleverd


en rondje langs de bekendste tuinen in Europa maakt het al snel duidelijk; als het gaat om snoeivormen dan zijn Taxus en Buxus al eeuwenlang veruit het populairst. Beide wintergroene planten verdragen snoei uitermate goed, ze lenen zich prima om er compacte (fantasie-) vormen van te knippen. Ook in de Nederlandse tuinen zijn beide planten al ruim 30 jaar prominent aanwezig. Buxus veelal voor de kleine vormen, Taxus wanneer die vormen wat groter mogen uitgroeien. Uiteraard zijn kwekers op deze ontwikkeling ingesprongen. Er ontstonden hectares grote kwekerijen vol met deze twee planten. De zo ontstane monocultu-

ren brengen altijd het gevaar met zich mee dat de planten kwetsbaar worden. Het beste voorbeeld hiervan is de problematiek rondom Buxus; schimmelziektes en buxusmot staken de afgelopen jaren de kop op met alle gevolgen van dien. Ontwikkelingen als deze dwingen de tuinarchitect en hovenier te zoeken naar alternatieven en verrassend genoeg zijn die er volop. Wie goed rondkijkt in tuinen in binnen- en buitenland ontdekt de vele mogelijkheden. Veel planten zijn in strakke vormen te snoeien en te houden. Volop mogelijkheden dus, in bladverliezend en bladhoudend, in groen- of bontbladig en in wel of niet bloeiend.


>



<


ange tijd was de kleur geel uit de gratie. In de ton sur ton-plantencombinaties uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw waren ze blijkbaar lastig in te passen. Inmiddels komt er steeds meer waardering voor de vaak uitbundige bloei van veel geelbloeiende vaste planten: stevige kleurcontrasten en vrolijk stemmende combinaties mogen weer. De asterfamilie (Asteraceae, ook wel composieten of samengesteldbloemigen genoemd) is enorm uitgebreid: ze omvat meer dan dertigduizend soorten in ruim elfhonderd geslachten. Ze komen overal ter wereld voor als eenjarige en overblijvende kruiden, klimplanten en bomen of struiken. In de familie komen overigens alle denkbare bloemkleuren voor;

de kleur geel is min of meer toevallig gekozen als thema voor dit artikel. Een flink aantal is al eeuwenlang bekend als tuinplant vanwege de rijke en vaak langdurige bloei en om die reden bijzonder bruikbaar in allerlei beplantingen. De hier beschreven acht soorten vormen het topje van een ijsberg; er zijn nog veel meer soorten met dezelfde kwaliteiten. Het zijn allemaal gemakkelijke en sterke planten die door hun formaat meer geschikt zijn voor grootschaliger beplantingen dan voor de doorsnee particuliere tuin. De hoge soorten die in de nazomer en herfst bloeien kunnen gemakkelijk in mei tot de helft worden terug gesneden. Hierdoor vertakken de stengels en blijven de planten wat lager en compacter.


>



<


anleiding voor het concept zijn bevindingen uit een recent rapport, Future of Urban Parks (zie kader). Hierin staat dat in 2030 de groene ruimte in steden aanzienlijk zal zijn toegenomen. Niet alleen zal het gebruik van parken veranderen - denk aan toepassingen als stadslandbouw en bio-energie - ook de toename van bijvoorbeeld groendaken en dakparken zorgt voor een complexer groenonderhoud. Met dit idee als uitgangspunt, gecombineerd met bestaande technologieën, ontwikkelde Husqvarna een concept met de naam Husqvarna Solea. Het concept bestaat uit een unit van negen hooverende robotmaaiers, aangestuurd door kunstmatige intelligentie en vervoerd door een drone. Hoewel tijdens de conferentie de maaiers al in fysieke vorm te aanschouwen waren, zijn er vooralsnog geen plannen voor productie van dit systeem. Volgens president van Husqvarna Pavel Hajman laat het Solea-concept zien dat het bedrijf zich inzet om steden groener te maken en groenprofessionals te helpen tijd te besparen. „Als partij die de afgelopen twintig jaar de drijvende kracht is geweest achter de ontwikkeling van maairobots, voorzien we dat deze in de toekomst een belangrijke rol zullen spelen in de groenvoorziening.”

Een van de deelnemers aan de conferentie was Douwe Snoek van Snoek Hoveniers. Snoek vertelde tijdens een paneldiscussie dat zijn bedrijf in de komende twee jaar de vloot van Automowers uitbreidt tot zestig stuks. Deze worden uitgezet bij klanten om gedu-

rende het seizoen maaiwerkzaamheden te verrichten (zie artikel op pag.38-39). Volgens Snoek was er in eerste instantie veel weerstand van werknemers tegen de robotmaaiers, en werd gevreesd voor verlies van banen. Snoek stelt echter dat door inzet van robotmaaiers, personeel kan worden ingezet voor meer specialistische werkzaamheden die uitdagender zijn voor de werknemer, en meer rendement opleveren voor het bedrijf. „Je moet werknemers uitleggen hoe de wereld er over enkele jaren uitziet, hoe de openbare ruimte verandert. Uiteindelijk maakt het juist het werk interessanter.” Snoek zei verder dat tuin- en landschapsarchitecten steeds meer groene ruimte inrichten voor zaken als sport en stadslandbouw in de bebouwde omgeving. „Meer groene ruimte betekent ook meer robotics.” Sommige Britse deelnemers aan de conferentie uitten hun zorgen over het verdwijnen van het typisch Britse gestreepte gazon ('striped lawn') als gevolg van robotmaaiers. Een van de andere sprekers stelde dat er op den duur echter meer ‘wilde natuur’ in de stad zal komen en minder gazon. Dit zorgt weer voor meer biodiversiteit in de stad.

Sinds enkele maanden zijn er in diverse steden proeven met gebruik van Automowers in de openbare ruimte onder andere in Almere en Edinburgh. In het begin was er vooral angst voor vandalisme of diefstal van de robotmaaiers, maar tot nu toe is dit geen enkel probleem gebleken. Bovendien zijn de maaiers beveiligd met alarm, pincode


en track & trace-systeem. Door accu aangedreven robotics in te zetten in de stedelijke omgeving, wordt het werk stiller en is er minder sprake van CO2uitstoot dan met apparaten die werken op diesel of benzine. Een van de workshops tijdens de conferentie was dan ook gewijd aan CO2. Voor veel deelnemers was dit echt een eyeopener. Zo legde een medewerker van Husqvarna uit dat 85% van de CO2footprint van het bedrijf gerelateerd is aan het gebruik van de apparaten. Hier heeft het bedrijf dus niet direct invloed op. Wel probeert Husqvarna gebruikers bewust te maken van hun CO2-gebruik en stimuleert het hen om apparaten zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Snoek: „Als gebruikers zijn wij, samen met onze klanten, een belangrijke schakel in de totale CO2-footprint van Husqvarna.” Het Zweedse bedrijf heeft zich tot doel gesteld om de CO2-uitstoot tot 2020 met 10% te verlagen ten opzichte van 2015, en voor 2035 tot 33%. Hoewel de meeste producten tegenwoordig zijn uitgerust met accu's, is er bij de winning van grondstoffen en de productie van deze accu's ook sprake van CO2-uitstoot. Door zo veel mogelijk gebruik te maken van zonne-energie wordt aan de produc-

tiekant de CO2-uitstoot teruggebracht. Door bijvoorbeeld Automowers te laten opladen met behulp van zonnepanelen kan op den duur zelfs een negatieve CO2-uitstoot worden bereikt. Tijdens de workshop werd inzichtelijk gemaakt waar de grootste CO2-uitstoot van groenbedrijven ligt. Voor boomverzorgers en hoveniers is dit met name het transport. Door meer regionaal gebonden te wer-

ken kan dit worden teruggebracht. Om gebruikers te helpen hun CO2-uitstoot inzichtelijk te maken komt Husqvarna na 2018 met een update van het eigen Fleet Services-systeem. Hierin zit ook een CO2-calculator, waardoor bij alle werkzaamheden van een bedrijf meteen duidelijk is wat de CO2-footprint is, en wat er gedaan kan worden om deze terug te dringen. <


e mensen die voorheen de BBL niveau 4-opleiding deden, waren over het algemeen wat oudere personeelsleden van hoveniers en groenvoorzieners die graag praktijk- en vaktechnisch gericht onderwijs wilden, terwijl juist steeds meer algemeen vormende vakken aan het curriculum werden toegevoegd. „Vanuit de VHG was er natuurlijk al de brancheavondopleiding ‘Vakbekwaam Hovenier’ en in samenwerking met het bedrijfsleven is er besloten in aansluiting hierop deze nieuwe opleiding te ontwikkelen,” zegt Jan van de Burgt, verantwoordelijk voor het cursusonderwijs bij het Wellantcollege. Over de inhoud van het lespakket waren de VHG en de scholen het snel eens. „Het moest zo vakinhoudelijk en zo vaktechnisch mogelijk, met de nadruk op de praktijk. Als je deze opleiding gedaan hebt, ben je goed inzetbaar voor je werkgever als projectleider.”

Al lukte het in het eerste jaar om 14 deelnemers te krijgen, het kost ieder jaar toch weer moeite om de laatste deelnemers bij elkaar te krijgen om te kunnen starten. Van de Burgt: „Dat snap je toch niet als je ziet dat de groensector een fors tekort aan goed en hoogopgeleid personeel heeft? Het vacaturebord hier op school stroomt gewoon over momenteel. Waarom laten werkgevers hun personeel zo moeilijk naar een studie gaan?”

Een van de deelnemers aan de avondopleiding Aankomend Projectleider van afgelopen seizoen is Joost Hulsbos (31), werkzaam bij de Ginkel Groep in Leiderdorp. Zowel Hulsbos als het docententeam van het Wellantcollege denken dat werkgevers nog steeds bang zijn dat personeel die een opleiding volgt hieraan te veel tijd kwijt is en dit ten koste gaat


van de inzetbaarheid op het bedrijf. Ook omdat ze iets eerder weg moeten van het werk, wat voor kleinere bedrijven wellicht een probleem is. Hulsbos: „Bij de Ginkel Groep merkte ik deze bezwaren overigens helemaal niet, maar dat komt wellicht ook omdat wij een heel sociaal bedrijf zijn.” In 2014 was Hulsbos voorman en gaf aan bij zijn werkgever dat hij door wilde groeien en wilde studeren. „Ik wilde graag Aankomend Projectleider niveau 4 doen aan het Wellantcollege in Houten, omdat ik niveau 2 en 3 ook bij het Wellantcollege gedaan had, maar dan in Oegstgeest.” De avondopleiding werd volledig door zijn werkgever betaald.

Volgens Hulsbos, die nu al twee jaar projectleider is van onder meer de tuinen van het Rijksmuseum in Amsterdam, zit

er wel veel huiswerk aan de opleiding vast, maar is het goed te doen. „Houd met zo’n vier uur huiswerk per week rekening. Voordeel daarbij is wel dat deze cursus van november tot april loopt, juist in de maanden dat je werkgever waarschijnlijk het minst druk is.” Een van de grote voordelen die de Ginkel Groep-medewerker had, is dat hij veel opdrachten uit de praktijk kon gebruiken als schoolopdracht, wat volgens Hulsbos ook bewijst dat de opleiding goed aansluit op de praktijk. Van de Burgt: „Dit is geen vereiste, maar wel handig natuurlijk voor een deelnemer. Wat we wel als eis stellen als opleider is dat de werkgever het personeel dat deelneemt aan deze studie, tijdens de studie ook laat meedraaien in de werkvoorbereiding, projectleiding en/of het management. Bij degenen waar dat niet gebeurt, is inmiddels uit ervaring gebleken, die slagen eenvoudigweg niet voor deze studie.” Volgens Hulsbos heeft de avondopleiding Aankomend Projectleider echt toegevoegde waarde voor zowel de deelnemer als de werkgever. „Drie speerpunten van deze opleiding waar ik écht heel veel aan gehad heb, zijn calculeren/werkvoorbereiden, het schrijven van beheerplannen en tuinstijlen/landschapstypologie. Dit laatste houdt onder meer de historie van tuinarchitectuur in.” In het eerste jaar waren vooral het leren maken van een begroting c.q. beheerplan van groot belang voor Hulsbos. „Dit helpt je in het dagelijks werk met het leren lezen en opstellen van een begroting. Het is ook belangrijk dat je een analyse en presentatie van een park kunt uitvoeren. Hiervoor moet je research doen naar onder meer de historie, architectuur en tuinstijlen.” Ook aan het maken van inventarisaties heeft de voormalige deelnemer veel gehad.

Vanaf 14 november gaat de avondopleiding weer van start en volgens Van de Burgt zijn er nog enkele plaatsen beschikbaar. „Hierbij dus de oproep, wees

verstandig en meld personeel dat wil deelnemen meteen even aan. Als bedrijven interesse of vragen hebben, kunnen ze mij uiteraard bellen.” Bij een aanmelding wordt de deelnemer uitgenodigd voor een intake-gesprek. Daarin wordt de motivatie van de deelnemer, de inhoud van de opleiding en de inzet van het bedrijf besproken. „We vertellen onder meer dat de bedrijven de deelnemer ruimte moeten geven om de studieopdrachten uit te voeren. De deelnemer moet bijvoorbeeld de kans gegeven worden om offertes te kunnen maken en de bedrijfsaanpak en -strategie te doorgronden. Als je als bedrijf door wilt groeien, moet je het personeel daar toch bij betrekken,” aldus Van de Burgt. Als er tijdens de tweejarige studie nog zaken gaan spelen wat de deelnemer of zijn bedrijf betreft, dan overlegt de begeleidend docent met de werkgever. <


ndanks het tegenvallende aantal deelnemers is de VHG positief over het verloop van de open dag. Verschillende medewerkers gingen een aantal bedrijven af om de sfeer te proeven. Organisator Richard Maaskant, secretaris van de VHG Vakgroep Hoveniers: „We hebben een hoop publiek gezien bij de diverse bedrijven en het weer zat ook mee.” Het teruglopende aantal deelnemers verklaart Maaskant deels door de aangetrokken markt: „Het kan goed liggen aan de ontwikkelende markt. Veel bedrijven hebben een vollere orderportefeuille. Zeker veel kleinere bedrijven hebben daardoor niet de capaciteit om ook nog een open dag te organiseren.” Ook geeft hij aan dat er bedrijven zijn die wel meedoen met de open dag, maar zich niet registreren bij de VHG. De deelnemende hoveniersbedrijven geven elk hun eigen aanvulling aan de open dag. Maaskant: „Sommige bedrijven zijn op zaterdag altijd al open en doen niet veel extra’s. Andere pakken groots uit en maken er een heel event van,

soms zelfs van twee dagen. Er zijn ook bedrijven die zich heel specifiek richten op nieuwe groepen klanten, anderen nodigen juist hun bestaande klanten uit, zo zijn er allerlei gradaties.”

De ondersteuning van de VHG bestaat onder meer uit een uitgebreid draaiboek met daarin een stappenplan voor het organiseren van een open dag. Dit loopt van twee maanden voor de open dag (onder andere doelstellingen bepalen, vastleggen beoogd resultaat, brainstorm over

activiteiten, controleren of vergunningen nodig zijn, banner plaatsen op website en opstellen van lijst met relaties), tot de eerste twee weken erna (persbericht maken over verloop van de dag, nabellen contacten, evaluatie en kenbaar maken van de resultaten aan de medewerkers). Niet alle deelnemers zijn enthousiast over het moment waarop de open dag plaatsvindt, sommige zouden het liever zien in het voorjaar als mensen meer met hun tuin bezig zijn, als een soort opening van het tuinseizoen. Maaskant: „Voordat we hiermee begonnen, hebben we een onderzoek gedaan naar wat


Eigenaar Martin Rietbergen: „Ik vind dat als je meedoet dat je het ook goed moet doen. Iets nieuws presenteren, zoals bijvoorbeeld onze showtuin aanpassen. Je moet er ook ruchtbaarheid aan geven, catering verzorgen, uitnodigingen versturen en alles moet er blinkend uitzien. We zijn er zo een week mee bezig en op zaterdag hebben we dan acht man personeel lopen die daarvoor ook weer gecompenseerd moeten worden met anderhalve dag. We hebben het, nu de markt is aangetrokken, bovendien heel druk, daarom hebben we dit jaar niet meegedaan.” Op de vraag of de terugloop in het aantal deelnemers te maken zou kunnen hebben met de betere economische tijden antwoordt Rietbergen bevestigend: „Eigenlijk moet je het juist als het goed gaat wel doen, maar je maakt makkelijker de keuze om ervan af te zien als je het al druk hebt.” Toch is Rietbergen wel positief over het concept: „Eigenlijk vind ik het wel belangrijk om je als hovenier op deze manier te laten zien. Ik sluit dan ook zeker niet uit dat we een volgende keer weer meedoen.”

hoveniers het beste moment vinden. De uitslag was ongeveer 50/50, maar de meeste wilden die de dag toch in het najaar. Het voorjaar is sowieso druk en een dag in het najaar biedt mogelijkheden om het seizoen nog wat te verlengen en de agenda tot het eind van het jaar nog wat op te vullen.”

Blok hoveniers uit Nieuwerkerk aan den IJssel deed wel mee dit jaar, maar heeft geen extra activiteiten georganiseerd. Lien van Grieken van Blok Hoveniers: „Wij zijn altijd open op zaterdag, voor ons was het dus min of meer een zaterdag als alle andere. We hebben geen ruchtbaarheid gegeven aan de open dag en ook niet meer mensen binnen gehad dan op andere zaterdagen.” Het blijft volgens van Grieken in deze sector lastig om mensen in het najaar te enthousiasmeren voor een open dag, als deze niet gekoppeld wordt aan een groter festijn: „Om meer bezoekers te trekken zul je het groots moeten organiseren met uitgebreide pr.”

Een van de bedrijven die dit jaar niet meededen, is Rietbergen hoveniers uit Amstelveen. Redenen om niet mee te doen zijn de kosten en de drukte.

Irma de Boer van Hoveniersbedrijf De Groene Klaver uit Hoogezand is positiever over het effect van de open dag: „We hebben al eens eerder meegedaan en

toen rolden er 12 offertes uit waarvan er 10 doorgingen.” Over dit jaar is ze minder enthousiast: „De vorige keer hadden we publiciteit gekregen in de regionale kranten. We hadden wel weer een persbericht rondgestuurd, maar dat was helaas niet opgepikt door de kranten. Dat scheelde veel aanloop.” De Boer maakt voor het organiseren gebruik van het draaiboek dat de VHG hiervoor heeft. Het stappenplan om aandacht te krijgen in kranten en social media bijvoorbeeld. Ook bracht dit het bedrijf op het idee om actuele (lokale) thema's te behandelen op de open dag: „Sappemeer was vorig jaar een van de natste plekken van Nederland, we hebben daarom een presentatie gegeven over Hydrorock infiltratiesystemen. Ook hebben we aandacht besteed aan chemievrij onkruidbeheer. Of De Groene Klaver volgend jaar weer meedoet weet De Boer nog niet: „We organiseren tussen Pasen en Pinksteren zelf ook altijd een open dag. Je merkt dat mensen dan meer met hun tuin bezig zijn. Zo in het naseizoen merk je dat de aandacht minder is.”

Christian Noteboom van Hovenierbedrijf Noteboom uit Almelo deed dit jaar voor het eerst mee: We bestaan 10 jaar en het leek ons een mooie gelegenheid om dat luister bij te zetten. Daarbij hebben we sinds vorig jaar een kleine showtuin die we nu mooi konden laten zien.” Noteboom heeft veel aandacht aan de organisatie besteed: „Als je het doet moet je het goed doen vind ik. We hebben ongeveer 280 uitnodigingen rondgestuurd en hebben twee keer in de krant gestaan met een advertentie. Uiteindelijk zijn er zo'n 200 mensen gekomen. Ik had gehoopt op meer, maar er zijn toch zo'n 15 actiepunten uit gekomen, waarvan 7 voor nieuwe klanten.” Of het bedrijf volgend jaar weer meedoet, weet Noteboom nog niet. „Het is best veel werk en geld. Alles moet opgeruimd en schoongemaakt worden. We zijn toch wel een week bezig geweest met een man of drie. Maar zo'n investering zie je natuurlijk ook niet binnen een paar weken terug, dat moeten we dus nog zien.” <


Voeg-verwijder-machine

Powerclean • Verwijdert zandvoegen • Snel en eenvoudig • Zonder water

Informeer naar de mogelijkheden!

De beste partner in het voorkomen van onkruid Normeco levert gebruiksvriendelijke oplossingen voor een langdurige onderhoudsvrije tuin en bestrating. Met een uitgebreid verwerkingsadvies, begeleiding op locatie en meer dan 20 jaar ervaring met voegen zijn wij de juiste partner in het voorkomen van onkruid. Hieronder een greep uit ons assortiment.

VOEGMAATJE

STEENFIX

STROPELLETS

Voor tegels met aaneengesloten voeg • Werkt snel en eenvoudig • Voor een nog beter eindresultaat • RVS schijven van 1-3-5 mm breed

De vervanger van de opsluitband • Eenvoudig en snel verwerkt • Zeer sterk en direct belastbaar • Gazon blijft langer groen

De ecologische bodembedekker • Tegen mos- en onkruidgroei • Werkzaam 12-18 maanden • Ecologisch en duurzaam

FUGENSAND

AQUA XP

AQUA XP FIJN

• Geschikt voor alle soorten bestrating • Duurzaamheidslabel A+ • 100% ecologisch • Vanaf 1 mm

• Waterdoorlatend voegen • Verwerkbaar op natte stenen • Optimale hechting • Aantrekkelijk geprijsd

• Voegen vanaf 1,5 mm • Verwerkbaar op natte stenen • Belastbaar tot 3500 kg • Geschikt voor alle soorten tegels en bestrating

normeco ECOLOGIC SOLUTIONS

www.normeco.nl Normeco BV • +31 (0)6 45 60 56 29 • info@normeco.nl


er 1 januari 2018 wordt de pensioenleeftijd verhoogd naar 68 jaar. Het gevolg is dat u als werkgever of HR-manager bij iedere pensioenregeling moet beoordelen of deze binnen de fiscale regels blijft. De meeste pensioenregelingen moeten om die reden uiterlijk per 1 januari 2018 aangepast zijn aan de nieuwe wetgeving. De pensioenleeftijd stijgt per 1 januari 2018 van 67 jaar naar 68 jaar. Het fiscaal maximale opbouw-percentage voor pensioen blijft echter gelijk (in middelloon 1,875% per jaar).

Doordat de pensioenleeftijd stijgt, leidt dit voor werknemers tot een achteruitgang in pensioen van circa 7% Veel pensioenregelingen betreffen tegenwoordig een beschikbare premieregeling. Van belang is te onderkennen dat met ingang van 1 januari 2018 de fiscaal maximale premiestaffels naar beneden aangepast worden. De pensioenregeling moet u tijdig hierop aanpassen.

BPL Pensioen heeft besloten om de pensioenleeftijd te verhogen naar 68 jaar. Dat betekent dat ze de pensioenen ĂŠĂŠn jaar minder lang uit moeten betalen. Daarom verhogen ze de pensioenen van alle deelnemers. Dat doen ze per 1 januari 2018. Ze zorgen er zo voor dat het pensioen voor en na de omrekening evenveel waard is. Iedereen die pensioen opbouwt of opbouwde, ontvangt aan het einde van het jaar een brief met meer informatie.

We worden gemiddeld steeds ouder. Daarom besloot de overheid dat de pensioenleeftijd vanaf 1 januari 2018 omhoog gaat naar 68 jaar. BPL Pensioen moet daarom de pensioenregeling aanpassen.

De bedrijfsleider kan ervoor kiezen om eerder met pensioen te gaan. Bijvoor-

beeld vanaf de leeftijd waarop de bedrijfsleider een AOW-uitkering krijgt van de overheid. De bedrijfsleider kan bij BPL Pensioen vanaf zijn 60ste met pensioen. Het bedrag wat hij ontvangt als hij met pensioen gaat, wordt wel iets lager. Dat komt doordat er minder lang pensioen wordt opgebouwd en het pensioen langer moet worden betaald.

Op grond van de Pensioenwet is de werkgever verplicht een wijziging in de pensioenregeling helder aan de werknemers te communiceren. Naast deze verplichting is het eveneens in het belang van de werkgever om dit te doen. Het versterkt de positie van de werkgever bij eventuele toekomstige juridische geschillen met werknemers of hun nabestaanden. De laatste jaren komen steeds vaker pensioengeschillen tussen werkgever en werknemers voor de rechter, waarbij regelmatig de werknemer in het gelijk wordt gesteld omdat geen goede communicatie heeft plaatsgevonden. <



et belangrijkste onderdeel van I Maestri del Paesaggio is de tweedaagse samenkomst waarbij een aantal tuin- en landschapsarchitecten uit diverse landen voor publiek filosoferen over hun visie op landschap en tuin (zie artikel op pagina 30 t/m 33). Daarnaast is er jaarlijks een groene invulling van het historische Piazza Vecchia aan de hand van een wisselend thema. Dit jaar was dat Cool landscape, gekozen door de Nederlandse tuin- en landschapsarchitect Lodewijk Baljon van het gelijknamige bureau in Amsterdam. Baljon was al bekend bij de organisatie in Bergamo. Tijdens aan aantal vorige edities hield hij er lezingen en masterclasses. „Het festival is een goede gelegenheid om interessante vakgenoten, van wie diverse ook lezingen houden, te ontmoeten.” Vorig jaar kwam de organisatie met de vraag of Baljon voor 2017 het ontwerp voor het historische Piazza Vecchia wilde maken, gekoppeld aan een thema dat hij zelf mocht bedenken. Het onderwerp klimaatverandering kwam al snel naar voren, vandaar de keuze voor Cool landscape waarmee hij meerdere aspecten wilde duiden. „Ten eerste cool in de serieuze en rationele betekenis. Van temperatuur, fris, groen, maar ook in dienst van de bewustwording van de opwarming van het klimaat, van de problematiek rondom warmtestress in steden. Als tweede is er de frivole en poëtische betekenis van het woord; hip, state of the art, relaxt. Als derde koos ik voor cool in de meer esthetische, poëtische zin van bestuurde nonchalance.” Bij dat laatste inspireerde Baljon zich op het Italiaanse woord ’sprezzatura’ dat in de Renaissance geïntroduceerd werd door Baldassare Castiglione (1478-1529) die wilde uitleggen

dat het soms lijkt dat iets geen moeite kost, maar dat dat in werkelijkheid helemaal niet zo is. Baljon benadrukt dat hij met het gekozen thema en het ontwerp van het plein zowel de professionals als het brede publiek wilde bereiken. „Aan de ene kant wilde ik een serieuze insteek waar we met vakgenoten over konden discussiëren. De aanpak van de opwarmende steden bleek overigens zeer toepasselijk want dit jaar heeft Italië de warmste zomer ooit geregistreerd. Aan de andere kant mocht het iets frivools hebben, toegankelijk voor het grote publiek.”

Het meest opvallende op het door Baljon ontworpen plein was de grote hoeveelheid ballonnen die boven de bezoekers zweefden. „Om een speels effect te krijgen, als een wolk boven de menigte, beweeglijk bij elk zuchtje wind.” Daarnaast verwezen de ballonnen naar de bekende weerballonnen waarmee men klimaatonderzoek doet. Op warme dagen zorgden de ballonnen voor aangename schaduw. De ballonnen waren met draden aan grote plantenbakken vastgemaakt. In die plantenbakken groeide hop tegen die draden de hoogte in. De gedachte bij de omhoog klimmende hop was, dat de ballonnen het nieuwe groen droegen. Baljon vindt hop een interessante klimmer vanwege zijn snelle groei. Daarnaast is de plant ook in de omgeving terug te vinden. „Noord-Italië produceert op kleine schaal enkele biersoorten. En omdat speciale bieren tegenwoordig weer in zijn, sloot ook het verfrissende bier prima aan op het woord cool.’’ Opvallend detail in het ontwerp was een

>


groot ijsblok in een vitrine. Geplaatst net voor de opening van het evenement in de hoop dat het gedurende de achttien dagen langzaam zou smelten. „Hoe laat je mensen temperatuur beleven in een design? Ik koos voor dit ijsblok als verwijzing naar de smeltende ijskappen op de Noord- en Zuidpool en de terugtrekking van de gletsjers ten gevolge van de opwarming van de aarde.’’ Gelijktijdig verwees het ijs naar de problematiek rondom urban heating. De zorg die Baljon had of het ijsblok het einde van het festijn wel zou halen, is volgens hem tekenend voor de zorg over die ijskappen. „Toeschouwers die bij het ijsblok stonden, ervoeren persoonlijk hoe snel dat smelten verliep, dat zette ze aan het denken.” Het groene karakter van het plein maakte dat bezoekers er intensief gebruik van maakten. „Het was een buitenkamer geworden en mensen gedroegen zich daarnaar, konden er aangenaam zitten, kinderen renden rond. Zeker ook ‘s avonds wanneer alles mooi verlicht was.’’ Baljon pleitte tijdens de tweedaagse bijeenkomst aan het eind van het festival uiteraard voor meer groen in drukbevolkte steden. „Dat geeft immers minder opwarming en daar hebben beleidsmakers wel oren naar. Zij dragen dat weer uit zodat het thema breed aan de orde komt. Uiteindelijk is het de bedoeling dat door die bewustwording meer landschapsarchitecten worden ingezet bij de aanpak van klimaatsverandering. Zeker in Italië heeft die beroepsgroep een steuntje in de rug nodig.’’

Baljon vindt het jammer dat hij de gemeente Bergamo - die zeer enthousiast was over de invulling van Piazza Vecchia en over hoe het publiek erop reageerde - niet zo ver kreeg om een ander plein in Bergamo eens grondig in het groen te zetten. „Niet dit Piazza Vecchia, dat is al schitterend op zich, het behoort tot de top in Italië, maar verderop in de stad ligt een kaal plein waar niks gebeurt, een prima locatie.’’ Helaas ontbrak er budget, maar Baljon blijft zich inzetten om de gemeente Bergamo en zijn beslissingsnemers enthousiast te houden in de hoop op toekomstige ontwikkelingen. Dat enthousiasme proeft Baljon over het algemeen zeker ook bij andere gemeenten, bijvoorbeeld hier in Nederland. Momenteel werkt hij aan een park in Delft, op de spoortunnel. „Door de TU van Delft wordt nu daadwerkelijk onderzocht in hoeverre het groen daar het klimaat in de stad beïnvloedt. Dat rekenen ze door waarna we uiteindelijk het beste ontwerpvoorstel kunnen kiezen.’’ <



cht sprekers van verschillende nationaliteiten betraden het podium tijdens het symposium I Maestri del Paesaggio in het Italiaanse Bergamo. Ontwerpers van allure die steeds het landschap, in de breedste zin van het woord, centraal stelden. Een daarvan was Lodewijk Baljon die het historische stadscentrum van Bergamo omtoverde tot een thematische tuin die bezoekers intens gebruikten (zie pagina 26 t/m 29). Met zijn thema Cool landscape verwees hij naar de opwarming van de aarde en stelde hij ter discussie hoe tuin- en landschapsarchitecten met dit actuele probleem om kunnen gaan. De indruk werd gewekt dat ook de andere sprekers klimaatverandering onder de loep zouden nemen, maar dat bleek

niet waar. Het zevental concentreerde zich op het onderwerp landscape en al snel bleek hoe divers je daarnaar kunt kijken. De Italiaan Filippo Piva (Pampa Studio) poneerde de stelling dat een landschap continu aandacht vraagt. Hij citeerde de kunstenaar Alberto Burri, „het is constant inspelen op het onbekende’’, en benadrukte zowel het visuele als het gebruiksbelang van een ontworpen landschap. De Zweed Thorbjorn Andersson (Sweeco Architects) haakte hierop in door te benadrukken dat landschapsarchitectuur vooral een sociale bezigheid is. „Door een leefomgeving te verbeteren, maak je mensen blij, elke dag.” Opvallend was zijn pleidooi voor een gezonde bodem. „Kijk naar de wijnboeren, die kiezen voor de beste

terroir om de beste wijn te krijgen. Daar kunnen wij in ons vak van leren.’’ De Fransman Michel Péna (Péna Paysages) benadert landschap met een kunstzinnig oog. Tijdens zijn lezing besprak hij diverse kunstenaars. Met de woorden sensation, sentiment en sens sloot hij zijn verhaal af. „Met sensatie beroer je het lichaam, met sentiment raak je de geest en met betekenis geef je zin aan de omgeving. Alle drie die aspecten spelen wat mij betreft een rol bij het ontwerpen.’’

De meeste beroering veroorzaakte de rebelse Siciliaan Antonio Presto (Fondazione Fiumare d’Arte), niet in de laatste plaats vanwege zijn aanval op de Siciliaanse maffia waartegen hij al tientallen jaren strijdt. Dat strijden doet hij met het plaatsen van kunst in lege stukken Siciliaans landschap. Ook troosteloze buitenwijken van de Siciliaanse stad Catania probeert hij met kunst kleur te geven. „Schoonheid als wapen tegen de teloorgang.’’ Met kunst en groen geef je inwoners van drukbevolkte en verwaarloosde wijken volgens hem weer respect en positieve verandering. „Ik leef misschien in een droom, maar Utopia is zeker mogelijk. Het zijn de beleidsmakers die het onmogelijk maken.’’ Op de volgende pagina's worden voordrachten van drie van de acht sprekers uitgebreid toegelicht. Ook vindt u een kader over de summerschool voor studenten. <


>




lechts weinig mensen weten het prachtige stukje oer-Overijsselse natuur van het Varsenerveld te vinden. Maar wie het eenmaal heeft gezien, spreekt er lovend over. Het natuurgebied is een mooi voorbeeld van hoe het landschap rondom Ommen er eeuwenlang uit heeft gezien, met geaccidenteerde heide, vennen en veenmoeras. Begin vorige eeuw zijn veel heidepercelen ontgonnen en omgezet in landbouwgrond, zelfs tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het Varsenerveld bleef deels gespaard en geldt nu als een bijzonder natuurgebied; niet alleen omdat een gemeente eigenaar is, maar ook vanwege het feit dat vrijwilligers een actieve rol spelen bij het terreinbeheer. Het verhaal begint bij de Beeldentuin, schuin tegenover het Varsenerveld. De

schuur die nu dienst doet als ontvangstruimte was dertig jaar terug nog een schaapskooi. Henk Ruiter, musicus en drijvende kracht achter het beheer van het gebied, staat voor de ingang van de schuur en vertelt een groep biologen over de bijzondere flora, fauna en hydrologie van het Varsenerveld. De groep luistert geboeid naar het succesverhaal van het natuurgebied. Op de plek waar Ruiter staat, kwamen aan het eind van de dag de heideschapen bijeen. Tot halverwege de tachtiger jaren liet de schaapsherder de dieren grazen op de heide in het natuurgebied en stak hij ieder jaar heideplaggen. Toen de herder overleed, verdween ook het noodzakelijke beheer van de heide, met als gevolg dat het natuurgebied langzaamaan dichtgroeide. De achteruitgang van de natuur in het


Varsenerveld ging Ruiter aan het hart. Hij kent het gebied al sinds zijn jeugd en bracht er vele uren door met zijn vader om vogels te tellen. Toen hij halverwege de negentiger jaren het gebied na lange tijd weer bezocht, schrok hij van de staat waarin het verkeerde. „Alle bijzondere planten die ik eerder vond waren op enkele na verdwenen en overgroeid door de opslag van berken en wilgen’’, vertelt Ruiter. Hij besloot in actie te komen en klopte aan bij de gemeente Ommen, eigenaar van het Varsenerveld. „Ik kreeg toestemming een deel van het gebied te gaan beheren met vrijwilligers van de vereniging voor natuur en milieu de Vechtstreek.’’

„Dit initiatief van vrijwilligers juichen we uiteraard toe, het is een mooi voorbeeld van een geslaagd burgerinitiatief’’, vertelt projectmedewerker Ben Bakkenes van de gemeente Ommen. „Wat klein begon is inmiddels uitgegroeid tot een groot succes, waar de natuur optimaal van heeft weten te profiteren.’’ Van de 12 ha heide die in het Varsenerveld ligt, is 5 ha in beheer bij de vrijwilligers. „De overige delen verpachten we aan de agrarische natuurvereniging ’De Ommer Marke’, die voor ons de begrazing verzorgt. Samen met de

vrijwilligers hebben we goede afspraken kunnen maken over het jaarlijkse onderhoud. Wij zorgen voor afrastering en infrastructuur en de vrijwilligers richten zich op het beheer’’, aldus Bakkenes. Dat vrijwilligers al twintig jaar garant staan voor een vakkundig beheer van een gevarieerd terrein met een unieke plantengroei mag best bijzonder genoemd worden. Dit is mogelijk dankzij een goede samenwerking tussen terreinbeheerder en de streek. Het Varsenerveld is eigendom van de gemeente Ommen, met bijna 18.000 inwoners een van de kleinste gemeentes van Nederland. Ommen beheert naast het openbare stads- en dorpsgroen ook nog ruim 550 ha bos- en natuurterrein, waaronder het Laarbos en het Ommerbos. „Elk jaar bezoeken honderdduizenden toeristen deze gemeente; recreatie en natuur zijn dan ook belangrijk in het gemeentelijk groenbeheer. Wij zijn erg content met de inzet van de vrijwilligers, want zij verbeteren met hun kennis en inzet de kwaliteit van het groenareaal in Ommen. Het mooie is dat het een autonome groep is die qua kennis en kunde weinig aansturing behoeft’’, legt Bakkenes uit. Sinds de vrijwilligers zich ontfermd hebben over het Varsenerveld heeft het gebied een ware metamorfose ondergaan. In 1997 begon men met

het verwijderen van de vele berken en wilgen. Daarna is het oude beheer weer opgepakt. Dit bestond uit een combinatie van kleinschalig plaggen, begrazing met schapen en het maaien van enkele percelen, waarbij het maaisel werd afgevoerd. Dat leidde al snel tot verrassende resultaten. Zeldzame planten als welriekende nachtorchis keerden terug. Ruiter: „Dat zegt veel over de potenties van het gebied. Het was voor ons een goede reden om na te denken over hoe we de natuurwaarden nog verder konden ontwikkelen. Vervolgens hebben we met verschillende deskundigen het terrein verkend om inzicht te krijgen in de bodem en waterhuishouding. Het bleek dat we te maken hadden met bijzondere hydrologische omstandigheden: ideaal om de diversiteit in vegetaties nog verder te ontwikkelen.’’

Tussen 2002 en 2006 hebben gemeente en vrijwilligers gewerkt aan verschillende natuurherstelplannen, die in het kader van OBN (Overlevingsplan Bos en Natuur) zijn uitgevoerd. Ruiter: „Dwars door het gebied loopt een brede sloot. We zijn begonnen met een gebied van ongeveer 1 ha aan de zuidzijde van de sloot, dat grenst aan een douglasperceel. Hier is de >


heide geplagd en is een natuurlijke slenk weer uitgegraven. Dit sloeg goed aan, binnen een jaar kwam de heide er weer tot ontkieming.’’ Een aantal jaren later volgde het perceel aan de noordzijde van de sloot. Een gebied van 4 ha bos en struweel is gerooid en het veraarde veen werd afgegraven tot de minerale bodem. „Ook in dit deel zijn de natuurlijke slenken hersteld, en er is een laaggelegen ven uitgegraven’’, aldus Ruiter. Door de ingrepen is een open gebied ontstaan met een grote diversiteit aan milieuomstandigheden. Naast droge en natte heide zijn er venoevers met verschillende ontwikkelingsstadia en op de overgang naar de hogere delen is er sprake van heischraal grasland. Ruiter is er blij mee. „De maatregelen zijn succesvol geweest en het gebied is qua beleving een stuk aantrekkelijker geworden.’’ In 2006 deed het Varsenerveld mee aan de verkiezing van het mooiste natuurgebied

van Nederland en werd tweede, achter Nationaal Park Schiermonnikoog. „Dat zegt veel over de natuurkwaliteit van dit gebied’’, stelt Ruiter.

Het geheim zit volgens Ruiter in het creëren van een mozaïekpatroon van gradiënten. Zo plagt men jaarlijks kleine stukjes heide waar bijvoorbeeld het vetblad en het dwergvlas geschikte plekjes vinden om te kiemen. „Het is soms natuurbeheer op de vierkante meter en daarin zie je de waarde van vrijwilligerswerk. Je kunt dingen doen die vroeger heel gebruikelijk waren in het heidebeheer, maar in het gangbare natuurbeheer helaas onbetaalbaar zijn geworden’’, vertelt Ruiter. Het beheer van de droge en natte heide is zo extensief mogelijk. „We maaien jaarlijks de heischrale vegetaties, Staatsbosbeheer en Landschap

Overijssel stellen belangeloos materiaal ter beschikking.’’ Als Ruiter door een van de biologen gevraagd wordt naar de vele opschietende dennen en berkjes op de heide, geeft hij aan dat deze boompjes op zich geen bedreiging vormen voor de soortenrijkdom. „Boompieper en roodborsttapuit zijn er blij mee. Daarbij lijkt het van een afstand alsof er veel staan, maar als je door de heide loopt, zie je nog genoeg ruimte tussen de planten. Bij een teveel scharen we dit najaar nog vee in dat de boompjes afvreet, of we knippen de dennenboompjes tot bij de wortelhals af. De berken en elzen steken we voorzichtig uit.’’ Ieder najaar zijn er een of meerdere werkdagen waar er gemaaid en gehooid wordt, met tussen de twintig en vijftig vrijwilligers. „Het enthousiasme is altijd groot, men ziet het gebied iedere keer een stukje mooier worden. Dat motiveert’’, concludeert Ruiter. <


Een medewerker van aannemersbedrijf R. Brondijk uit Sappemeer is met zijn amfibievoertuig bezig de sloten te schonen bij het industrieterrein in Winschoten. De walkant is al geklepeld met een kraan. Voor de plekken waar de kraan niet bij kan, zet het bedrijf het B-Flo amfibievoertuig van Bouwmeester uit Sappemeer in. De bodem wordt vanaf de B-Flo ’geschoffeld’ met een rukinstallatie die bestaat uit een draaiende

schijf met een ketting, trekstang en een mes. Daarna worden de plantenresten met een vork aan de giek van het amfibievoertuig opgeruimd. Bij de werkzaamheden moet goed opgelet worden welke planten er groeien. Van bijvoorbeeld krabbenscheer moet minimaal de helft blijven staan. Vòòr 1 november moeten de sloten schoon zijn, zodat de watergangen goed kunnen doorstromen en de gemalen hun werk kunnen doen.


et maaien met een gazonmaaier met verbrandingsmotor vraagt veel van onze medewerkers’’, vindt Douwe Snoek van Snoek Hoveniers in Grou. „Het is geen jaarrond werk en daardoor moet je elk voorjaar weer een maaiploeg samenstellen. Ook vraagt het elke dag op de maaier zitten, ondanks de steeds beter wordende ergonomie, veel van de chauffeur. Door de ongelijkheid van het terrein en de machine ontstaan trillingen en heb je te maken met geluidshinder en uitlaatgassen. Het laatste is vooral bij klanten waarbij geluidshinder en de CO2footprint een rol spelen, een argument om te zoeken naar alternatieven. Met dit alles in het achterhoofd hebben we een nieuw concept bij klanten neergelegd. Een meerjarencontract voor het kort houden van het gras met een Automower. Afhankelijk van de grootte van het grasveld zetten we in het voorjaar één of meer automowers op het grasveld.

Deze halen we in de herfst weer terug. Op die manier ontzorgen wij de klant door de volledige verantwoordelijkheid te nemen voor het maaien van het gras. De Automowers zijn continu online en daarmee kunnen we vanaf het kantoor, door middel van het Fleet Servicessysteem van Husqvarna zien wat de status is van de machines. Binnen ons bedrijf hebben we medewerkers opgeleid die het onderhoud en de service aan de Automowers kunnen uitvoeren. Zij gaan op gezette tijden naar de machines om naar het maaibeeld te kijken en ze op een aantal essentiële punten te controleren. Bij een storing kunnen zij die direct verhelpen. De Automowers zijn voorzien van een alarm en door het track-en-tracesysteem zijn wij niet bang voor diefstal. Zeker voor klanten waarbij de Automower binnen het terrein van het bedrijf zijn werk doet, is dit geen punt.’’ <



DE NIEUWE STANDAARD IN REGISTREREN

' systems

URENBRIEF

HET NIEUWE DIGITALE URENBRIEFJE !

www.timin.eu info@timin.eu STAMGEGEVENS

TE DOEN KLANTEN

FACTUUR MEDEWERKER

Schans-/steenkorven Sedum dakcassettes Grastegels

www.firmusproducts.eu

3DTUIN Designer

Maak de tuindroom van uw klant werkelijkheid!

Verhoogt het verkoopresultaat met minimaal 50%

✔ ✔

Geen CAD ervaring nodig Laat de klant wandelen in uw 3D ontwerp

www.3dtuindesigner.nl


VCA Europese Richtlijnen

Daktuincentrum

7

CE-markering

Wat is de betekenis van de CE-markering? • CE-markering op een product aangebracht, betekent dat men er vanuit mag gaan, dat het product (bijv. arbeidsmiddel, machines, PBM, …) CE Conform Europese veiligheidsrichtlijn, sinds 1995

op veiligheidsvlak voldoet aan de betreffende Europese Richtlijn Hoe is de CE-markering te herkennen? • Aan het CE-logo

Eisen machines en gereedschap Aan welke eisen moeten machines en aangedreven

• Verkoop drainagematerialen • Daktuinsubstraat Terra Top in 30 liter zakken • Kwekerij sedumpluggen XL • Afhalen sedummatten • Dakgrind en daktegels

Duurzaam groen begint met een goede basisinrichting van het plantvak

gereedschap in het algemeen voldoen? • Na 1995 voorzien zijn van een CE-markering • Een gebruiks- en onderhoudsvoorschrift, in de taal van het land, waar de machine of het gereedschap gebruikt wordt Bewegende delen moeten afgeschermd zijn • Bijvoorbeeld de gele tussenasbescherming bij een trekker of de oranje beschermkap van de bosmaaier

• De werkgever verzorgt

Alles is op voorraad!

1e Mientlaan 11, 2223 LG Katwijk T: 071 3646111 E: info@ugbv.nl

Groeiplaatsconstructies Wortelschermen Boombakken & Exterieur

de periodieke keuring • Geldigheidsduur met sticker of

Boomverankering

kleurcodering. Tot wanneer is de keuring van deze oranje machine geldig? Periodieke keuring met geldigheidsduur ( tot april 2016 )

• Geschikt voor het uit te voeren werk

Boomstambescherming

• In goede staat zijn Door dagelijks onderhoud van de werknemer

Beluchting & Bewatering Kantopsluitingen

Dagelijkse controle door werknemer van de gele afscherming van de tussenas: beveiliging draaiende delen

Amfibieënschermen

www.degroenepraktijk.nl Pas op, gevaar: draaiende delen!

foto lesboek + 1 dag cursus + CBT examen + incompany

€ 199

v.a.

www.greenmax.eu excl. btw

,= * p.p.

www.degroenepraktijk.nl www.de www.degroene groenepraktijk.nl praktijk.nl

*bel voor info

& voorwaarden:

0651 126 942

ntwerp O Academie

www.tfi.nl

• Groeiplaatsverbetering • Opheffen bodemverdichting • Insecten- en plaagbestrijding • Vermindering wortelopdruk

ZinCo Benelux B.V. Adviseur en leverancier van daktuinsystemen

Advies | Onderzoek | Beleid | Beheer Detachering | Vergunningsaanvraag

Stedelijk groen | Landschap Flora | Fauna | Bomen Van Pallandtlaan 10 | 6998 AW | Laag-Keppel Tel 0314-642221 | info@foreestgroenconsult.nl

www.foreestgroenconsult.nl

www.zinco.nl daktuin@zinco.nl +31 (0)20 667 4852


en W

e

â–

Tel. Web. E-mail

0229-279840 www.medigran.nl info@medigran.nl

zaden van inheemse planten en kruidenmengsels


rik Opdam is initiatiefnemer van het project GroenParkeren en woordvoerder namens de enthousiaste bewonersgroep GroenWest Arnhem. Samen met Firmus Products werd zijn idee uitgewerkt en voorgelegd aan de gemeente Arnhem. Het bleek een schot in de roos, want het idee haalde de ‘Arnhemse Wijkprijs 2016’ binnen en werd beloond met een bedrag van €1.000. Dit geld werd gebruikt voor de aanschaf van voorbegroeide FirmusGrasscassettes. Deze kant en klare grascassettes worden voorbegroeid en na tien maaibeurten afgeleverd. Tevens is het product 100% waterdoorlatend en 100% recyclebaar. Een duurzaam product waarmee eenvoudig een groene wegverharding kan worden geplaatst.

De buurtbewoners verwijderden gezamenlijk de klinkers die door gemeente Arnhem werden afgevoerd. Aannemingsbedrijf Van der Weerd zorgde voor grondwerk, aanbrengen van lava en het leggen van de kant-en-klare grastegels. De buurtbewoners zijn een prachtige, waterdoorlatende groenstrook in hun straat rijker. Zelf zorgen zij voor het onderhoud, met name maaien en water geven. Het experiment wordt door gemeente Arnhem met veel interesse gevolgd. Arnhem heeft door het heuvelachtige landschap grote verschillen in hoogte in de wijken. Hierdoor kampt de stad bij hevige regenbuien met enorme hoeveelheden regenwater, die snel en adequaat moeten worden afgevoerd. Het project GroenParkeren wordt in juni 2018 geëvalueerd.

De grastegel van Firmus is een milieuvriendelijk product en wordt volledig groen geleverd. De dragende structuur bestaat uit polyethyleenplaten die drukbestendig zijn. De grastegels zijn geschikt voor parkeerplaatsen voor personenauto’s, oprit en carport, oeverversteviging, tuin- landschapsaanleg, brandgangen, golfbanen en uitwijkzones langs wegen. De tegels zijn zelfs verticaal toepasbaar. <


De B10 en B20 zijn aftakasaangedreven bladblazers van Votex. Door een geluidsarme waaier in combinatie met een stalen waaierhuis zijn de blazers robuust en licht. Met een eigen gewicht vanaf 67 kg is de B10 een machine die te combineren is met mini- en compacttractoren vanaf 10 pk.

Hij is geschikt voor kunstgrasvelden. De B20 kan op tractoren vanaf 20 pk, via zowel front- als achtermontage. Beschikbaar met een uitblaasbocht voor fietspaden, een 180° draaibare uitblaasmond of een terreinvolgend wielstel. De blazers zijn efficiënt door hun grote luchtverplaatsing en -snelheid.

Buddleja alternifolia UNIQUE (’Pmoore12’) heeft op GrootGroenPlus 2017 een gouden medaille gewonnen. Unique heeft een zeer dichte vertakking met relatief fijn blad en wordt maximaal 120 cm hoog en 70 cm breed. Goed geschikt dus voor in een pot op het balkon of terras, maar ook op

zijn plek in de border of het plantsoen. De plant is winterhard tot -25° Celsius en bloeit op éénjarig hout. Het struikje bloeit lang en rijk met steriele, geurende, lila bloemtrosjes. Buddleja UNIQUE is veredeld door Peter Moore uit Engeland en ingezonden als noviteit door Boomkwekerij Out.

Oeverzwaluwen kun je een handje helpen met deze kanten-klare nestgelegenheid. Ook nuttig op bouwlocaties: oeverzwaluwen graven er hun nesten soms uit in een (tijdelijke) hoop zand. Met deze verplaatsbare wand, kun je dit mogelijk voorkomen. De oeverzwaluwwand is ontwikkeld door Vi-

vara Pro in samenwerking met Vogelbescherming Nederland. Het is een soort inloopkast, met aan de voorzijde gaten die toegang geven tot de kunstmatige nestkasten erachter. In één module zijn maximaal 100 nestkasten te plaatsen. Een module is 3,70 m lang, 1,22 m diep en 2,50 m hoog.

’Verda’ is de naam van deze zwevende tuinhaard van Sebios, een volledig Nederlands ontwerp en product. De haard is gemaakt van 3 mm dik, matzwart poedercoated staal en is 360° draaibaar. Standaard zijn haard en buis samen 2,75 m hoog en 0,75 m breed. De gewenste hanghoogte kan echter

met de leverancier tijdens de fabricatie worden bepaald. De schoorsteenpijp is met delen van 0,5 m te verlengen, tot maximaal 12 m. Verda black weegt 75 kg, en wordt geleverd inclusief dakdoorvoer, standaard afvoerbuis (boven het dak), rvs regenkap en rvs afdekplaat.


Sinds een maand is de nieuwe World Wide Work by MEWA catalogus 2017/2018 beschikbaar. De merkencatalogus voor werkveiligheid biedt een ruime keuze voor de werkdag en vervolledigt zo het aanbod van de PBM-expert en dienstverlener voor bedrijfstextiel. Stipt in de aanloop naar de herfst vinden klanten op de 375 bladzijden van de catalogus alles wat ze nodig hebben voor de veiligheid in bedrijf en werkplaats: van veiligheidsartikelen zoals handschoenen en veiligheidsschoenen, van fleecevesten tot huidbeschermingsproducten. Het productassortiment werd opnieuw uitgebreid en omvat meer dan 1600 artikelen. Ook breidde het aantal merken verder uit.

Het Werkplein Ondergronds Werken-portaal is uitgebreid met veiligheidsinformatie voor grondroerders en netbeheerders. Via het portaal is direct zichtbaar wat de impact van de bodemkwaliteit op (graaf)werkzaamheden is en de daaraan gekoppelde veiligheidsmaatregelen conform CROW132/307 richtlijnen.

Quercus boomverzorging en ETS boomexperts gaan vanaf nu verder onder de nieuwe gezamenlijke naam Quercus boomexperts. Nadat in 2105 ETS boomexperts onderdeel werd van Quercus Boomverzorging werd de samenvoeging van deze specialisten een logische stap.

Gerrit van Engelenburg is onlangs in dienst getreden bij Copijn in de functie van Ontwikkelmanager. Hij richt zich op het initiĂŤren en ontwikkelen van projecten op het gebied van interieurbeplanting, groene gevels en daktuinen.

Herco breidt merkenaanbod uit met zero turn-maaiers van het Amerikaanse merk Encore. Herco Machinery is dealer van Encore voor de Benelux. Er worden drie typen machines aangeboden in vijf verschillende uitvoeringen.


„Dat groen en natuur niet zo vanzelfsprekend zijn als je denkt. Dat je met respect moet omgaan met de natuur en er rekening mee moet houden dat in de natuur alles met elkaar samenhangt. Ik kan in Landgoed De Utrecht, het bos waar mijn vader lange tijd boswachter was en waar ik als kind gewoond en veel gespeeld heb, echt thuiskomen.”

„De uitstraling van een oudere boom is zo mooi. Ik vind het ook fascinerend dat zo’n boom veel historie met zich meedraagt. Verder stralen ze ook een stukje rust uit. Het is zelfs zo sterk; als

ik onderweg een bijzondere oude boom zie, dan stap ik uit de auto en zet hem op de foto. Als ik vrij ben kijk ik regelmatig op de site MonumentalTrees.com.”

„Bomen zijn niet bij uitstek een mannelijk iets. Ik heb de ETTopleiding gedaan om mezelf te laten zien dat ik deze titel ook kan behalen. Belangrijker nog; ik heb deze opleiding gedaan omdat ik zo veel mogelijk kennis over bomen wil hebben.”

„Dendrologie betekent ‘boom-

kunde’ of ‘leer van houtige gewassen’. De NDV verzorgt onder meer cursussen om takken te determineren via determinatiemodellen. Je leert daardoor te herleiden om welk soort houtige gewas het gaat. Via deze cursus ben ik in 2013 lid geworden. Het is iets dat je niet in korte tijd kunt leren, daar gaan decennia overheen. Kijk maar eens op www.dendrologie.nl.”

„Mijn huidige baan bevalt me heel erg goed. Het prettige aan deze functie als planner, die deels ook de beplantingsplannen verzorgt, is dat ik met veel meer soorten en cultivars in aanraking kom. Je staat direct in contact met de klant en ik zie nu sneller resultaat van mijn c.q. ons werk.” <



VG17.212_Aspen D_Adv_Intro_A4.indd 1

09-08-17 11:59


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.