Tel 2017-24

Page 1


ACHTSTE EDITIE

TUINPROFESSIONALDAGEN 16 EN 17 JANUARI 2018 GRATIS DEELNAME WORKSHOPS & KENNISSESSIES

BEKIJK HET PROGRAMMA OP DE WEBSITE!

AANMELDEN VIA DE WEBSITE

WWW

.TUINPROFESSIONALS.NL

LOCATIE I N F R A PA R K HARDERWIJK


klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-331716

gedrukt


Op 11 november vond het startsein plaats voor het project Spoorpark in Tilburg. Leden van Scouting Esjeeka zetten samen met wethouder Berend de Vries de eerste spade in de grond. Brouwers Groenaannemers uit De Moer gaat het project uitvoeren. Op dit 7,5 ha grote voormalige Van Gend & Loos-terrein komt een modern en groen park. Het project is aanbesteed op basis van EMVI waarbij biodiversiteit de doorslag gaf. Naast een locatie voor de scouting, urban sports, beachvolleybal en een stadscamping, wordt het een multifunctioneel evenemententerrein waarbij de nadruk op 'levend water' ligt. De aanneemsom bedraagt €2,7 miljoen.

Sommige ongelukken kun je al van verre zien aankomen. Zo is het geen verrassing dat het einde van het potje met PT-gelden, tevens het einde betekent van de samenwerking tussen VHG, LTO en Anthos binnen Stichting De Groene Stad. De afgelopen vier jaar draaide de samenwerking binnen iVerde - later omgedoopt tot De Groene Stad - dankzij de erfenis van het Productschap Tuinbouw als een tierelier. Maar dit jaar kwam de bodem van de PT-schat in zicht, waarmee het financieringsvraagstuk als een zwaard van Damocles boven de groene samenwerking kwam te hangen. Dat zwaard is nu dus gevallen. Recent kwam al enige frictie tussen kwekers en afnemers van groen aan de oppervlakte. Dit was het geval bij de oprichting van een onderzoeksfonds voor stadsbomen. Het idee is dat gemeenten een bedrag afdragen per aangeplante boom, om collectief onder-

Aanleiding is een verschil van mening over de financiering. Eind 2017 zijn de laatste PTgelden uitgegeven. Het idee was om via De Groene Stad Charta fondsen te werven. LTO en Anthos wilden ook leden hiervoor laten betalen op vrijwillige basis, om zich te kunnen onderscheiden. Volgens de VHG wordt hiermee een nieuw soort keurmerk in de markt gezet voor leden die dit kunnen en willen betalen. VHG-voorzitter Rien van der Spek: „Bij de oprichting van de stichting hebben we gezegd dat het uitdragen van het gedachtegoed van De Groene Stad voorop staat, en dat we niet op commerciële basis deze boodschap willen uitdragen.

Ook bij de Groene Charta was ons idee dat leden automatisch lid zouden worden. Het moet geen podium worden voor bepaalde bedrijven die dit kunnen betalen.” Ander punt van geschil was dat VHG 'groene stad'-activiteiten vooraf moest afstemmen met LTO en Anthos. Van der Spek: „Dat is voor ons een brug te ver. Wij blijven het groene gedachtegoed uitdragen voor onze leden. We zoeken daarin coalities waar dat past. Voor ons staat het maatschappelijk belang van groen voorop, met name de koppeling met klimaat en gezondheid.” Over een eventuele samenwerking met De Vitale Groene Stad van Entente Florale heeft Van der Spek nog geen mening. In het verleden zijn eerder pogingen geweest om De Groene Stad en Vitale Groene Stad samen te voegen, maar dit liep steeds stuk. VHG werkt wel al samen met Operatie Steenbreek via De Levende Tuin, waar ook NL Greenlabel bij betrokken is. <

zoek te kunnen laten doen. De inkt van het voorstel was nog niet droog, of er kwam via Anthos bezwaar namens vijf grote boomkwekerijen. Dat bedrijven allergisch zijn voor alles wat ook maar een zweem heeft van een verplichte heffing, is op zich niet verwonderlijk met het PT-debacle in het achterhoofd. Toch is het spijtig te constateren dat er nu een breuk is ontstaan tussen producenten van groen enerzijds, en afnemers en toepassers anderzijds. Het voornaamste slachtoffer van de breuk is de promotie van groen. De vraag is: hoe nu verder? Dat de breuk gelijmd wordt, lijkt uitgesloten. Daarvoor heeft het de afgelopen tijd teveel geschuurd tussen de partijen. Een samenwerking tussen VHG en De Vitale Groene Stad ligt voor de hand. Maar ook daar betalen partijen voor een plekje in de schijnwerpers. Iets wat voor de VHG nu juist de aanleiding was voor de breuk.



Hiervoor in de plaats komen drie domeinen, waarin de leden worden verbonden met netwerken in de markt. Het gaat om de domeinen Particuliere Tuinen, Openbaar Groen en Gebouwgebonden Groen.

Daarnaast komen er zes nieuwe regio’s, waarin het accent ligt op het „boeien en binden van de leden en het verstevigen van de regionale marktnetwerken”. Deze nieuwe regio’s zijn Noord-Nederland, Oost, Midden-Nederland, Brabant/

Limburg, Zuid-Holland/Zeeland en Noord-Holland. Binnen de nieuw op te zetten platforms kunnen leden verder werken aan vakontwikkeling. Inmiddels is bekend dat de volgende platformen in de nieuwe structuur actief gaan worden: Boomspecialisten, Interieurbeplanters, Zwemvijverbouwers en Meewerkende Partners. De komende periode wordt gewerkt aan het afronden van de regioplannen 2018 en het uitwerken van de nieuwe domeinplannen. Voor elk domein is een werkgroep samengesteld met vertegenwoordigers vanuit de verschillende specialismen binnen de vereniging. Zij gaan aan de slag met het in kaart brengen van de marktnetwerken en het voorbereiden van gezamenlijke activiteiten voor deze domeinen. De aanpassingen krijgen ook een uitwerking op het Landelijk Bureau. De organisatie wordt aangepast en verandert de naam in ‘Verenigingsbureau’.

Afgelopen weekend was ik met mijn familie in het Japanmuseum-SieboldHuis in Leiden. Philipp Franz von Siebold woonde hier rond 1840. Von Siebold was van Duitse komaf, werkte als chirurgijnmajoor in het Nederlandse leger en werd naar Japan gestuurd. Verzamelde er vogels, vissen en zoogdieren, maar vooral ook planten en stuurde deze naar Nederland. Werd uiteindelijk Japan weer uitgeknikkerd. Interessante man. Von Siebold bracht meer dan 700 planten naar Europa. Hieronder talloze esdoorns, dwergkwee’s, hosta’s, sierappels en hortensia’s. Deze voorheen voor ons onbekende planten, staan nu in vrijwel elke tuin. Ook de mijne. Voor wie het nog niet wist: ik ben een Japan fetisjist. In 1977 bracht plantenverzamelaar en iepenprofessor Hans Heybroek een bezoek aan Japan. Natuurlijk op zoek naar resistente iepen. Japanse iepen

Op 24 november zijn 170.714 bloembollen geplant bij het Nationaal Monument MH17 in Vijfhuizen. De bollen van het gewas Chionodoxa zullen in het voorjaar het monument een paarsblauwe gloed geven. Het aantal verwijst naar 17 juli 2014, de datum van de ramp met vlucht MH17 toen 298 mensen het leven lieten in het luchtruim van Oekraïne. De bloembollen zijn een donatie van Nederlandse handelsbedrijven in bloembollen, verenigd in iBulb, die zo hun betrokkenheid willen tonen bij de slachtoffers en het Monument een extra dimensie willen geven.

zouden wel eens minder vatbaar kunnen zijn voor iepziekte. Die schimmel komt tenslotte uit Azië. Heybroek stuurde iepenzaden naar Nederland, liet ze kiemen en plantte ze vervolgens in de Flevopolder. Daar staat nu het grootste bos ter wereld van Japanse iepen buiten Japan. Veertig jaar later blijkt die Japanse iep superresistent te zijn. Wageningen Universiteit brengt deze volgende jaar op de markt. Mooi verhaal voor een iepenfetisjist. Iep, iep, hoera. Maar het verzamelen uit exotische oorden pakt niet altijd goed uit. Von Siebold nam namelijk ook de inmiddels overbekende Polygonum sieboldii mee en stuurde deze interessante plant trots naar Kew Gardens in Engeland. De plant heet tegenwoordig Fallopia japonica. Beter bekend als de woekerende Japanse duizendknoop. Deze invasie exoot zou ik graag het land weer uit knikkeren.


programma gefinancierd door de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Ziekenhuis Tergooi, Stichting Steun van het Goois Natuurreservaat, FloraHolland en iVerde. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de VU Amsterdam samen met Bureau Natuurvoormensen en IVN. De doelstelling van het programma is tweeledig: Wie handig is met Google kan meer dan 400 belevingsonderzoeken vinden waarin te lezen valt dat er allerlei positieve effecten zijn van de buitenomgeving. Voor wie veel buiten is, is dit geen verrassing. Om echter een ziekenhuisdirectie te overtuigen van gezondheidsbaten van ‘groen’ en ‘planten’, moeten deze effecten met concrete cijfers worden aangetoond. Speciaal opgericht voor belevingsonderzoek naar vergroening van ziekenhuizen is de netwerkorganisatie Groene Gezonde Ziekenhuizen. Groene Gezonde Ziekenhuizen is een vierjarig onderzoeks-

Eén van de meest in het oog springende initiatieven is de chemotuin van ziekenhuis Tergooi in Hilversum. Patiënten die een chemokuur ondergaan, kunnen dit ook buiten onder-

gaan in een mooi paviljoen met uitzicht op het bos. Hoogleraar natuurbeleving Agnes van den Berg vertelde tijdens de bijeenkomst over de resultaten. In 2015 was de voormeting, in 2016 de eerste nameting en ook in 2017 was er een nameting. De resultaten (zie ook www. groenegezondeziekenhuizen. nl) zijn niet verrassend. Patiënten geven aan als voordelen van het paviljoen: genieten van het mooie weer (40 keer), frisse lucht (36 keer), ervaring van buiten in de natuur zijn (35 keer), buiten voel ik mij beter (20 keer genoemd). Het viel de onderzoekers echter

We hebben een super bijeenkomst gehad in Zwolle. Het Waterschap Drents- en Overijsselse Delta riep, in samenwerking met VHG en Tuinbranche Nederland, de hulp in van hoveniers en tuincentra om particulieren enthousiast te maken voor de groene tuin. Ik ben erg blij met de vertegenwoordiging vanuit onze sector bij deze bijeenkomst. Groene tuinen die ervoor zorgen dat we met zijn allen droge voeten houden, zijn kansen voor hoveniers. We worden gezien als ambassadeurs van deze vergroening. Gemeenten, het waterschap en de provincie bieden al informatie en subsidieregelingen, maar daarmee alleen lukt het niet de omslag naar klimaattuinen te maken. Ik mocht een discussie leiden waarbij ik alle partijen aan tafel had. Erg leuk om te zien wat voor energie er loskomt. De hoveniers bij mij aan tafel vertelden over hoe zij klimaatbestendigheid al zoveel mogelijk meenemen in hun werk en wat voor kansen zij hierin zien. Bijvoor-

niet mee om degelijk onderzoek te doen. Veel patiënten die naar buiten wilden, werden tegen gehouden door een alarm waardoor de apparatuur niet mee kon. Ook was er te weinig begeleiding. In 2016 waren er 27 respondenten en in 2017 slechts 16. Wie nu gaat kijken bij Tergooi wordt onaangenaam verrast: voor een uitbreiding van het ziekenhuis zijn duizend bomen gekapt en het paviljoen staat in de opslag. Eén van de toehoorders stelde voor om het paviljoen gedurende de bouwperiode voorlopig bij een ander groen ziekenhuis te plaatsen. <

beeld ook de combinatie met de inzet van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Na afloop van het inhoudelijke deel was er nog gelegenheid om na te praten. Ik was erg benieuwd hoe onze hoveniers deze bijeenkomst ervaren hebben. Veel positieve reacties! Mooi om in deze samenstelling ons vak te laten zien en deel uit te kunnen maken van een netwerk. De hoveniers die er niet waren, hebben wat gemist. Voor mij, smaakt dit naar meer. Onlangs heeft de VHGLedenraad besloten tot het invoeren van een nieuwe verenigingsstructuur die precies dit doel beoogt. We willen aan de slag met onze marktnetwerken, verbindingen leggen, onze kennis en professionaliteit daar laten zien en samenwerken aan het ontwikkelen van nieuwe kansen. We willen onze leden in hun kracht zetten met activiteiten, die hen ondersteunen professioneel te kunnen ondernemen. Daar passen dit soort bijeenkomsten prima bij!


Per 1 januari 2018 worden op basis van de cao voor het Hoveniersbedrijf in Nederland de feitelijke lonen verhoogd met 0,75%. De huidige cao kent een looptijd van 1 juli 2016 tot en met 28 februari 2018. In deze cao is onder meer viermaal een structurele loonsverhoging van 0,75% afgesproken; per 1 juli 2016, per 1 januari 2017, per 1 juli 2017 en per 1 januari 2018.

DNA-onderzoek moest er aan te pas komen om te voorkomen dat de teelt en handel van verschillende cultivars van Pennisetum onder de regels voor invasieve exoten zou worden verboden. Het verbod blijft wel van kracht voor Pennisetum setaceum.

Groen onderwijs van alle niveaus gaat werken met eenzelfde sortimentslijst die bovendien toekomstbestendig is. Onlangs is hier een start mee gemaakt. Op het Wellantcollege in Houten is de nieuwe sortimentslijst gepresenteerd aan een vijftigtal docenten van diverse groene opleidingen uit Nederland en BelgiĂŤ.

Tuinspecialist Bakker schenkt 120.000 bloembollen aan scholen in Duitsland en Engeland. In de pakketten zitten 200 tulpen, 100 krokussen, 200 narcissen en 100 blauwe druifjes, zodat kinderen leren over de diversiteit van bloembollen. Ook wordt lesmateriaal en tuingereedschap toegevoegd.


rbeidsconflicten en ziekte gaan vaak samen. Een oplossing lijkt niet altijd eenvoudig en soms mondt de situatie uit in een ontslagprocedure. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de bedrijfsarts. De werkgever doet er goed aan de arbodienst te laten weten wat er speelt. Ook is het verstandig om te melden dat er een vermoeden is dat een conflict de reden is van de ziekmelding. De arboarts controleert eerst of de werknemer ziek is. Met andere woorden: de arboarts controleert of de werknemer door ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten. De tweede vraag is of er sprake is van een arbeidsconflict. Is er sprake van ziekte én een arbeidsconflict, dan moet zowel een plan van aanpak voor de ziekte als een interventieplan voor het conflict worden gemaakt. Is er geen sprake van ziekte, dan is alleen een interventieplan van toepassing.

Vervolgens komt een advies van de ar-

boarts tot stand na hoor en wederhoor. Hierbij moet zowel de werknemer als de werkgever zijn visie hebben gegeven op het conflict. De arboarts moet daarbij handelen volgens de de richtlijn voor bedrijfsartsen van de Stichting Expertisecentrum Reintegratie, de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten. In sommige situaties kan ook mediation zinvol zijn. De bedrijfsarts is verplicht om, indien hij mediation adviseert, zijn advies te motiveren. Werknemer en werkgever kunnen vervolgens zelf beter afwegen of zij dit advies volgen. Het zonder goede redenen niet opvolgen van dit advies kan immers arbeidsrechtelijke consequenties hebben, zoals een loonstop of een ‘billijke’ vergoeding bij ontslag. Niets doen is geen optie.

Zowel werkgever als werknemer moeten zich redelijk en constructief opstellen om het conflict op te lossen. Stelt de werkgever zich redelijk op, maar is de

werknemer op geen enkele manier bereid mee te werken aan het vinden van een oplossing, dan verschuift het risico van het niet-werken naar de werknemer en geldt niet langer een loondoorbetalingsplicht. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij, ondanks het ontbreken van de bereidheid bij de werknemer om het werk te hervatten, toch sprake is van een omstandigheid die voor rekening van de werkgever dient te komen. Bijvoorbeeld als de werkgever óók niet bereid was de werknemer de bedongen arbeid te laten verrichten.

Wil de werknemer zijn werkzaamheden niet hervatten, dan moet hij van goede huize komen wil hij zijn recht op loon behouden. Hiervoor moet de werkgever ernstig tekort schieten, zoals bijvoorbeeld een onveilige werkplek, waar de werkgever onvoldoende verandering in kan of wil brengen. <


eervrouw Helga van Leur sprak op de kennisdag over klimaatverandering en de verwachte impact ervan op groen. In Nederland gaat het volgens Van Leur echter niet om klimaatverandering, maar om klimaatverstoring. „Verandering is van alle tijden. Ons klimaat is verstoord, want het wordt natter, warmer en extremer.” Bij klimaatverstoring draait alles om kwetsbaarheid. „Wat maakt jou kwetsbaar?” vroeg Van Leur de aanwezigen, meer dan 200 gemeentenmensen, groenvoorzieners en ontwerpers. „Hoe kun je een gemeente minder kwetsbaar maken als je weet dat dit het scenario is over 30 jaar: gemiddeld 11°C in plaats van 10,5°C en 5% meer regen? Als een gemeente nu al een beetje overlast heeft, dan heeft-ie in dat scenario veel overlast. Pas je daar dus op aan.” Van Leur reageerde verheugd op het regeerakkoord waarin staat dat het nieuwe kabinet bijna €4 miljard per jaar wil uitgeven aan groene ontwikkelingen. Die zijn met name bedoeld om de CO2uitstoot te verminderen. „Groen gaat het nu echt doen. Plant bomen! En gebruik daarbij de jeugd, zodat ze van jongsaf

aan zich bewust worden van de noodzaak van groen.” Bij het klimaatproof maken van een gemeente zijn volgens Van Leur drie termen belangrijk. Ten eerste mitigatie, ofwel je neemt maatregelen om effecten van klimaatverstoring te verminderen. Ten tweede adaptatie, ofwel als je iets wilt aanpakken, doe het dan lokaal. Ten derde biomimicry, de wetenschap van het imiteren van natuurprocessen. „Leer van de natuur. Bedenk dat een volwassen boom net zoveel koelt als tien airco’s bij elkaar.”

Landschapsarchitect Wolfgang Holz, hoofdvormgever van gemeente Helmond, hield een pleidooi voor een duurzaam bomenbestand. Dat is volgens Holz absolute noodzaak bij veel gemeenten. „Veel bomen in stedelijk gebied hebben het zwaar: ze hebben last van slechte standplaatsen, last van nieuwe aantastingen, last van een slinkende acceptatie door burgers – die pikken overlast van bomen niet meer. En last van klimaatverandering.” De landschapsarchitect liet slechte voorbeelden zien van stadsbomen, zoals

een plataan die slechts 1 m2 groeiplaats had gekregen tussen bestrating. „Waardeloos groen, een boom kansloos in beton gegoten.” Of zo’n zelfde krap aangeplante populier waarvan de wortels over de bestrating waren gegroeid. „Die wist uit de betonnen gevangenis te ontsnappen. Maar als het gaat stormen, valt-ie om.” Het aantal probleembomen groeit volgens Holz, en hij gaf gemeenten ervan langs. „Die zijn vooral bezig met afhandelen van klachten en claims, risico’s over aansprakelijkheid bij overlast. Velen werken inefficiënt en kosten voor herstel rijzen de pan uit.” In Helmond trof hij dezelfde situatie aan toen hij jaren geleden bij de gemeente kwam te werken. Van het bomenbestand in 2009 stond liefst 90% nabij verharding, slechts 4% was ouder dan 60 jaar. En 90% waren laanbomen. „Stammetje en kroontje erop. Ze haalden een gemiddelde leeftijd van 22 jaar. Ze werden gerooid voordat het eindbeeld was bereikt: kapitaalvernietiging.” Volgens Holz is de meeste winst te behalen bij groeiplaatsen. „Ik moet knokken voor de ruimte van groen. In de planvorming krijgen bomen stelselmatig te weinig ruimte. Daar gebeuren rare dingen sinds je kunt photoshoppen: je kunt heel eenvoudig volwassen bomen in een ontwerp laten zien.” Ook in de uitvoering gaat er volgens Holz nog veel mis. „Door te weinig cultuurtechnisch toezicht, te weinig kennis en onvoldoende bescherming van bomen.” Daarna zijn beheer en onderhoud niet makkelijk. „Repareren van probleembomen lost niets op.” Op weg naar een toekomstbestendig bomenbestand moeten gemeenten volgens Holz bewust worden van positieve effecten van bomen en een positief beeld vormen van het groene vakmanschap. „Beschouw boom en groeiplaats als een eenheid. Claim de ruimte, plant een boom goed, of plant hem niet.” Klimaatrelevant ontwerpen, zoals Holz het noemde, is nu standaard in Helmond. „We planten minder bomen, maar die krijgen meer ruimte, dus de impact van minder groen is veel groter. Ze groeien in grond die is doorgespit en is verrijkt met


compost. Daardoor hebben ze meer kans om volwassen te worden”, aldus Holz. Om kans op aantastingen te verminderen kiest Holz ook voor diversiteit aan bomen. „Je kunt niet op elke nieuwe aantasting anticiperen, maar we kiezen bijvoorbeeld wel bewust voor essen die meer resistent zijn tegen essentaksterfte.” Ook vraagt de architect aan kwekers hoe de bomen zijn vermeerderd. „Als je ent, mag er geen uitgestelde onverenigbaarheid optreden.”

Sortimentsdeskundige Brenda Swinkels ging in op de vraag welke bomen beter bestand zijn tegen effecten van klimaatverandering. Het hoofd verkoop van Van den Berk noemde allerlei voorbeelden van toekomstbomen. „De groenblijvende eiken Quercus ilex en Q. suber, Magnolia grandiflora, Koelreuteria paniculata, Albizia

julibrissin” somde ze op. „En ook Melia azedarach, die heeft wel een goed microklimaat nodig en is dus geschikt voor bijvoorbeeld binnenpleinen.” Ook noemde Swinkels diverse voorbeelden van bomen die geschikt zijn als luchtfilter. „Zoals Sophora, Zelkova, Acer campestre en A. platanoides.” Om fijnstof af te vangen zijn met name naaldbomen geschikt. „In de naalden zit een magnetisch veld dat fijnstof automatisch aantrekt.” De maatvoering bepaalt wel de mate van luchtzuivering. „Alterra heeft dat voor ons onderzocht. Maat 50-60 legt 10-15 keer zoveel CO2 vast dan maat 1618; en vangt 10 keer meer fijnstof af.” Maar dan moet wel de groeiplaats goed zijn, benadrukte ook Swinkels. „Het succes van een goede aanplant is afhankelijk van de afstemming tussen functie, soort en locatie.” Ze wees gemeenten ook op gecontroleerd watergeven, nu het

voorjaar droger kan zijn dan voorheen. „Was het eerst normaal om 8 tot 10 keer per seizoen water te geven, nu hadden we gehoord dat er bij een project 21 keer nodig was.” Daarnaast adviseerde Swinkels om het USDA-winterhardheidssysteem te gebruiken. „Zeker als je toekomstbomen gebruikt: check of het wel kan. Dat doen wij op ons bedrijf ook.” Het klimaat wordt inderdaad warmer. „Wij zitten nu in winterhardheidszone 8a, het kan tot gemiddeld -12,2°C worden. Rond 2050 verwachten we in zone 8b te zitten: tot gemiddeld -9,4°C.” Ook is er meer zonnestraling, waardoor steeds meer boomsoorten gevoelig worden voor zonnebrand. „Zoals Juglans, Aesculus en Tilia. De eerste drie jaar na aanplant is het noodzakelijk om de stam van gevoelige soorten te omwikkelen met bijvoorbeeld jute.” <


oor veel groenmensen is het hoofdstuk bomen behoorlijk lastig. In de standaardtuin en het standaardplantsoen groeit vaak hetzelfde standaardsortiment. Wie de boomkwekerij met aangrenzend arboretum van Albert Leemreize bezoekt, ontdekt dat er veel meer is. Er staan circa 600 soorten en cultivars van voornamelijk bomen met een bescheiden omvang én fors uitgroeiende heesters die tot kleine meerstammige boom zijn op te kweken. Veel van zijn bomen halen maximaal 8 meter hoogte, liever ziet Leemreize bomen die tot 5 of 6 meter komen. Omvang wordt volgens hem vaak onderschat. Een Paulownia noemt hij een prachtige boom, maar alleen voor grote ruimtes. „Je kunt hem snoeien natuurlijk maar dan ben je meteen de bloemen kwijt.” Beheersen door middel van snoei

is dus niet bij alle bomen toepasbaar, snoeikennis is essentieel volgens de boomkweker.

Sierwaarde vindt Leemreize een belangrijk criterium, een boom moet als het even kan jaarrond wat te bieden hebben. „Een bolcatalpa bijvoorbeeld vind ik niet echt mooi. Geen bloem, geen herfstkleur. Amper sierwaarde. Ik lok de mensen liever met wat speciaals zoals een rijke bloei, een vlammende herfstkleur of een decoratieve bast. Liefst natuurlijk allemaal bij één en dezelfde boom.” Een tweede belangrijk aandachtspunt is gezondheid. Als voorbeeld van een veelgebruikte boom met een dubieuze gezondheid noemt hij Pyrus calleryana ’Chanticleer’. Vooral oude exemplaren krijgen volgens hem problemen. Kanker ligt dan op


de loer en vanwege de windgevoeligheid kan takbeschadiging optreden. Ook sierappels betitelt hij als probleemgeval, hoewel het sortiment zeker iets goeds te bieden heeft. Hij noemt Malus toringo ’Tina’, Malus hupehensis ’Arie Mauritz’ en de bekende Malus ’Red Sentinal’ als goed bruikbare gezonde bomen. Bloem, vrucht, herfstkleur plus het geringe onderhoud ziet hij als duidelijke voordelen. „En Malus ’Donald Wyman’ is een mooie kleine boom. Gezond en vroeg vruchten dragend die lang blijven hangen, ze lijken op rode kersen.”

Winterhardheid is een derde punt waar Leemreize belang aan hecht. „Zeker hier in het oosten van Nederland. Als iets hier in de Achterhoek winterhard is, is het overal in Nederland winterhard.” Hij kweekt bewust veel buiten dus de planten zijn altijd goed afgehard. Het is daarbij verrassend te ontdekken dat sommige planten meer vorst verdragen dan vaak wordt gedacht. Zo staat de bladhoudende Magnolia grandiflora ’Goliath’ al jaren in zijn arboretum. „Goed winterhard en jaarlijks goed bloeiend.” M. ’Maryland’ (M. grandiflora x M. virginiana) is een andere wintergroene Magnolia waar de kweker erg tevreden over is. „Die hebben hier deze zomer weer goed gebloeid.” Lopend door het arboretum attendeert hij op M. grandiflora ’D.D. Blanchard’. Vooral het indimentum, de roestbruine beharing aan de onderzijde van het blad, is opmerkelijk. „Omdat het blad wat omhoog gericht staat, valt dat extra op.”

Ook winterharder dan gedacht zijn Albizia en Lagerstroemia. Twee zomerbloeiende bomen die met name in de Mediterrane landen veel te zien zijn. >


In zijn eigen tuin groeit Albizia julibrissin ’Boubri’ die op oudere leeftijd zeker goed winterhard is. „Hij vriest misschien wat in, maar herstelt vrijwel altijd. Bij veel bomen zit het venijn overigens in late nachtvorst in maart of april maar gelukkig loopt Albizia laat uit.” Datzelfde geldt voor Lagerstroemia. In het arboretum staat een 10-jarige witbloeiende L. ’Natchez’. Jaarlijks in de nazomer rijk bloeiend. „Extra is de prachtige kaneelbruine bast, een fantastische wintersierwaarde.” De roze cultivar ’Muskogee’ en de witte ’Sarah’s Favorite’ vind hij eveneens goed. ’Tuscarora’ noemt hij nog vanwege de vroegere bloei. „En alle Lagerstroemia hebben een prachtige herfstkleur.” Belangrijk bij zowel Albizia als Lagerstroemia vindt hij wel dat de planten, om winterschade bij plantgoed te voorkomen, in de vroege herfst of beter pas in het voorjaar worden aangeplant.

Duidelijk is dat Leemreize het onbekende waardevolle sortiment onder de aan-

dacht wil brengen. Uiteraard is dat niet altijd eenvoudig. Komt iemand met een geijkte vraag dan neemt hij die persoon eerst mee het arboretum in en daarna door de kwekerij en het verkoopgedeelte. „Behalve dat ik natuurlijk iets wil verkopen, wil ik ook kennis meegeven. Dat zie ik als mijn taak.” En zoals Leemreize zijn eigen kennis graag overbrengt, hoort hij ook graag de ervaringen van anderen. Hij bezoekt daarom frequent collega-kwekers in zowel binnen- als buitenland. „Dat zijn voor mij de aangename dagjes uit.” Lopend door zijn ’showroom’ vraagt de ene plant natuurlijk wat meer vertelwerk dan de andere. Acer triflorum vindt hij mooi met zijn opbouw, zijn stam en de oranjerode herfstkleur. Bij Parrotia persica noemt hij ’Bella’ als goed snoeibaar en ’Feliciê’ als kleiner blijvend en met een sterke herfstkleur. „Mooi om een meerstammige van te maken.” Meerstammig zijn ook de forse struikvormen van Euonymus. Er staan diverse

soorten. E. phellomanus is redelijk bekend, net als E. planipes. Minder bekend is E. grandiflorus ’Red Wine’ die lang zijn blad vasthoudt. Blikvangers zijn E. oxyphyllus en E. hamiltonianus ’Indian Summer’.

Uiteraard is er ook aandacht voor eetbaar sortiment. De goed winterhard Asimina triloba komt meer in de belangstelling. De soort geeft smaakvolle vruchten. „Maar er zijn betere vruchtselecties beschikbaar die worden geënt. De vruchten van ’Sunflower’ en ’Prima 1216’ bijvoorbeeld zijn smaakvoller.” Diospyros, kaki, leek een interessante aanwinst in Nederland, maar die vond Leemreize tegenvallen. „Te weinig rijpende vruchten en de boom op zich vind ik niet zo aantrekkelijk.” Eetbaar zijn ook de bessen van enkele Sorbus waarvan Leemreize een groot aanbod heeft (zie kader). „Sommige zijn zelfs erg smaakvol. En Crataegus pinnatifida ’Big Ball’ is bijzonder met zijn eetbare vruchten van wel 4 cm doorsnee.” <



at is een hovenier? Het is een vraag met een voor de hand liggend antwoord. Maar in de praktijk kan het problemen opleveren. De ene keer gaat om een van oorsprong hoveniersbedrijf dat zich steeds meer is gaan toeleggen op het aanleggen van speelplaatsen (toestellen, rubber vloeren). De andere keer gaat het om onderhoud van golfbanen, de bemoeienis met daktuinen of werkzaamheden om grond te verbeteren. Winkelen in de verschillende cao's om de goedkoopste eruit te pikken is echter niet de bedoeling. Het leidt tot oneerlijke concurrentie tussen bedrijven die ongeveer hetzelfde werk verrichten. In alle gevallen is bepalend de omschrijving van de werkingssfeer en de definities van begrippen als types werkzaamheden in de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Hoveniersbedrijf. En daarin staat duidelijk wanneer een bedrijf zich moet houden aan regels over beloning, pensioen en andere arbeidsvoorwaarden voor hoveniers. Het is als de activiteiten voor minstens 50% bestaan uit hovenierswerkzaamheden: aanleg of onderhoud van tuinen. Dat is inclusief groenvoorziening, boomverzorging, dak- en gevelbegroening, interieurbeplanting en greenkeeping.

Branchevereniging VHG benadrukt de bepalingen over de werkingssfeer in de cao om te weten of een bedrijf zich aan die overeenkomt voor hoveniers moet houden. „Er zijn enkele gevallen van dispensatie,” licht beleidsmedewerker

Nagib Benamar toe. „Maar dat komt niet vaak voor.” Hij doelt op het met instemming van alle partijen afwijken van de cao voor hoveniers, zoals die voor een bedrijf apart. Cao-gesprekspartners FNV en CNV hebben vorig jaar nog erop aangedrongen de omschrijving van de werkingssfeer aan te scherpen, maar het is er niet van gekomen. Henry Stroek van CNV Vakmensen: „Er was discussie over. We kwamen er echter niet uit. Om de cao toch algemeen verbindend te laten verklaren, is er niks over aan toegevoegd.” Monique Daamen van FNV Agrarisch Groen bevestigt de discussie over werkingssfeer om duidelijkheid te scheppen over het toepassen van de juiste cao. „Het is iets dat zeker speelt. Ook omdat bedrijven en omstandigheden veranderen.” Hoveniers verbreden hun activiteiten, waarbij ook nieuwe termen als datamanagement, CO2-reductie en waterbeheer een rol spelen. Daamen: „Het vak evolueert. Dan moet je meegaan in de beschrijving in de cao, met grenzen aan de werkingssfeer.”

Een paar voorbeelden uit de praktijk illustreren dat de cao-keus niet altijd voor zich spreekt. Zoals de vraag op internet van een hovenier die zegt langzamerhand de meeste tijd te besteden aan inrichting van speelplaatsen. Moet die een andere cao toepassen? Volgens de logica van de cao voor hoveniers (50% of meer aan een activiteit besteden die erin wordt omschreven) wel.

En daktuinen of beheer van golfbanen? In het eerste geval, zegt Stroek, is het antwoord vrij duidelijk: dat is een hoveniersactiviteit. Golfbanen kunnen volgens Daamen een ander verhaal zijn, ook al staan werkzaamheden van greenkeepers in de hoveniers-cao. „Maar als ze lid zijn van de brancheclub voor golfbanen, NVG, dan wordt de cao voor golfbanen toegepast.” Ze stipt nog ander werk aan dat wel eens voor verwarring zorgt. „Cultuurtechnisch werk zoals aanleg, inrichting en beheer van landschappen. Dat was van oudsher loonwerk, maar wordt steeds meer ook door hoveniers gedaan.”

Beide vakbondsvertegenwoordigers wijzen erop dat het eigen verantwoordelijkheid is van ondernemers om te checken of ze de juiste cao gebruiken. Stroek waarschuwt dat bij uitbesteden van de boekhouding en de loonadministratie ondernemers soms te horen krijgen dat er kan worden bezuinigd op loonkosten. Wat een enkele keer betekent een goedkopere cao. „Dan moet je je wel als ondernemer blijven afvragen waar die besparing vandaan komt en of het mag. Je blijft immers zelf verantwoordelijk.” Het kan goedkoper uitpakken, denk aan loon maar ook aan opbouw voor pensioen. Willen de lonen tussen diverse aanpalende sectoren nou niet zoveel verschillen, voor pensioenafdracht kan dat wel het geval zijn. Zo hebben de bouw en de hovenierssector een ander pensioenfonds. De eerste is met pensioenopbouw duurder, afhankelijk van welk onderdeel verschilt de mate waarin. Andere verschillen zijn de regeling voor reisuren en -kosten (bouw duurder dan hoveniers-cao en die voor loonwerk: LEO) of werkweek (aantal uren: 37 voor hoveniers, 36 loonwerk en bouw). Met aanvangssalarissen is bouw wat duurder, terwijl loonwerk en hoveniers door meer periodieken juist hogere eindsalarissen hebben. Een werknemer kan vragen aan de


vakbond na te gaan of de juiste cao kan worden toegepast maar ook pensioenfondsen controleren soms of bedrijven terecht bij hen zijn aangesloten. Een vakbond mag weliswaar niet zelf de boekhouding van een bedrijf inzien, maar kan wel aan de inspectie SZW vragen onderzoek te doen als wordt vermoed dat een onderneming zich niet aan de cao-regels houdt. En pensioenfondsen controleren geregeld de gegevens. Behalve het toepassen van de juiste cao, komt het tevens voor dat de cao voor hoveniers helemaal niet wordt toegepast, in de veronderstelling dat dit niet nodig is. Daamen noemt sociale werkvoorzieningen die steeds meer bv's op groengebied hebben maar niet de goede regels daarvoor toepassen. „Dat zijn gemeenten

die mensen zo uit de bijstand halen, maar waarvoor niks geregeld is. Langzamerhand wordt wel ingezien dat als het echt groenvoorziening is, de cao voor hoveniers geldt.” Stroek zegt dat de discussie over caotoepassing niet theoretisch is, maar dat in de agrarische sector om die reden al loonvorderingen zijn. „Voor loon kan je dat tot vijf jaar na uitbetaling doen, voor pensioenafdracht geldt een langere termijn: tien jaar.” „Wij kunnen namens leden procederen. Er zijn seizoenarbeiders die zich organiseren en claims indienen. Recent hebben we een zaak gehad van 120 leden in de voedingsindustrie die bij elkaar €250.000 uitbetaald hebben gekregen.” <


al naast het station van Zwijndrecht tussen de wijken Noord en Centrum ligt Buitenpret: een 6.000 m2 groot groen terrein met een trapveldje, een moestuin, een balansroute én ruige natuur. De inrichting is drie jaar oud; in het najaar van 2014 is de locatie met groen ingericht. Daarvoor lag het al jaren braak nadat garagedealer Van Yperen was vertrokken. De gemeente is eigenaar van de grond en zat met het terrein in de maag. Duidelijk was dat het stuk grond - dat zich midden in de stad bevindt - nog jaren braak zou blijven liggen. „Zelfs als er wel een projectontwikkelaar met een plan komt, zal het nog een tijd duren voor er daadwerkelijk gebouwd wordt’’, zegt Arnold van Die, projectleider leefbaarheid en veiligheid van de gemeente. De raad besliste dat het terrein in afwachting van de definitieve inrichting een tijdelijke inrichting moest krijgen. Eén waarvan de buurt zou profiteren. Groen lag daarom voor de hand: de buurten rondom het terrein - zogenoemde aandachtsbuurten - zijn nogal versteend. Een boost van de leefomgeving kunnen ze daarom wel gebruiken. Maar voor welke inrichting ook gekozen zou worden, de raad stelde wel als voorwaarde dat er genoeg draagvlak onder de bewoners zou zijn. Met name om latere klachten en bezwaren te voorkomen. Van

Die heeft daarom een intensief participatietraject georganiseerd. In eerste instantie voor álle bewoners van Zwijndrecht. Na de eerste avond waarop zo’n veertig mensen afkwamen, is Van Die met deze groep verder gegaan. Samen met ontwerper Susan van Ginneken, gespecialiseerd in speelnatuur, heeft hij het verdere traject waarin de bewoners zelf de plek gingen ontwerpen, begeleid. Ook de kinderen van de nabijgelegen school hebben meegedacht. De wensen van de bewoners in combinatie met de locatie- en budgetbeperkingen hebben geresulteerd in een plek waarin avontuurlijk spelen en ontspannen in het groen centraal staat (zie kader). Hoe dit alles heeft uitgepakt voor de buurt? Uiteraard heeft het parkje de obligate voordelen opgeleverd: kinderen uit de buurt gebruiken de speelplek intensief, insecten, vogels en waterdieren hebben baat bij het groen en het is sowieso prettiger om vanuit je woning uitzicht te hebben op een ingerichte, groene plek, dan op een ongebruikt terrein met bouwhekken eromheen.

Daarnaast heeft Buitenpret andere successen opgeleverd. De moestuin is er een van. Niet iedereen heeft het budget om op een volkstuincomplex een tuin te huren en in Buitenpret zijn de kavels gratis ter beschikking gesteld. „Wel is met één bewoner een beheercontract opgesteld. Die is eindverantwoordelijk voor het onderhoud van het geheel.’’ Nu gaat het slechts om acht kavels van zo’n 20 m, toch heeft het een goede invloed op de omgeving: de mensen die de stukjes bewerken, ontmoeten en helpen elkaar. Ook organiseren ze bijvoorbeeld


een oogstfeest in september, waarvoor de hele buurt wordt uitgenodigd. Goed voor de sociale binding. Een ander onverwacht gebruik zijn de biologielessen door een Zwijndrechtse basisschool. „En dan gaat het niet eens om een school dichtbij’’, aldus Van Die. „Ze gaan hier op bloemetjes- en beestjessafari.’’ Dat kan er volop: een strook naast de heuvelachtige balansroute is ingezaaid met een bloemrijk kruidenmengsel van Heem in Overberg en aan de andere kant ligt een wadi met oever- en waterplanten. Van Die vindt vooral de JOP (jongerenontmoetingsplek), die er ook moest komen, een succes. „Uiteraard was daar niet meteen draagvlak voor, elk wietzakje werd onder een vergrootglas gelegd.’’ De plek is nu afgeschermd door een haag van laurierkers om hem meer te isoleren. Daarnaast zijn de ruiten van het bushokje, die nogal vandalismegevoelig bleken, vervangen door zwarte Trespa-platen, die de jongeren zelf met een graffitikunstenaar hebben bespoten. „Die worden niet vernield.’’ Volgens Van Die kunnen de wijkagent en de jongerenwerker door de JOP de jongeren gerichter opzoeken. „We houden zo goed contact en kunnen helpen als er vragen of problemen zijn.’’

Maar wat als er nu binnenkort toch een projectontwikkelaar komt die het terrein voor de gemeente gaat ontwikkelen? Dan zal de tijdelijke inrichting ondanks de buurtfunctie toch opgedoekt worden.

Ook de vondst van beschermde soorten flora of fauna zal dit niet tegenhouden, want de gemeente heeft een ontheffing tijdelijke natuur. „In de tussentijd hebben de bewoners wel jarenlang plezier gehad van wat er nu ligt. En vanaf het begin is duidelijk gecommuniceerd naar alle partijen dat het om een tijdelijke inrichting ging’’, zegt van Die. Al beaamt hij wel dat hoe langer het duurt voordat een nieuw plan zich aandient, hoe moeilijker het wordt om het huidige gebruik op te heffen. <



llen Vriend van ontwerpbureau Artimpresa uit Eindhoven maakte in 2014 voor dit ruime dakterras bij een nieuw appartement in het Brabantse Someren een eigentijds ontwerp. Het dakterras meet 10 bij 5 meter en ligt op het zuiden. De eigenaar heeft de woning door een interieurarchitect modern laten inrichten, met veel wit gecombineerd met elementen van warm oranjebruin hout. Zij wilde graag dat het ontwerp voor het dakterras zou aansluiten bij de inrichting binnen, met de sfeer van een tuin en maximale privacy. Vriend: „De indeling van de ruimte was een uitdaging. Boven de openslaande deuren die toegang geven tot de buitenruimte bevindt zich het balkon van de bovenburen. Om voor privacy te zorgen, heb ik de eettafel hier zo ver mogelijk vanaf gezet. Daarnaast is hier een louvredak van Livium geplaatst, door de panelen halfdicht te draaien is er geen inkijk van bovenaf mogelijk.” Inkijk vanaf de zijkant wordt tegengegaan door een zogenoemde roomdivider. Ellen heeft deze wand op maat ontworpen, hij is uitgevoerd in gecoated staal. De vormgeving sluit aan bij de kasten die binnen staan. Onderin zijn opbergvakken gemaakt voor de tuinkussens en het tuingereedschap, erboven zijn planken bevestigd met op maat gemaakte plantenbakken voor kruiden. Du Pré groenprojecten uit Helmond heeft de tuin aangelegd. De constructeur van het gebouw heeft aan het hoveniersbedrijf doorgegeven met hoeveel gewicht een vierkante meter belast kon worden. Om het gewicht te beperken ligt onderin de plantenbakken tempex, daarbovenop een lichtgewicht daktuinsubstraat. De vloer bestaat uit massieve planken van geperst bamboe. „Bamboe vergrijst mooi en heeft een chique uitstraling. Bovendien is het een milieuvriendelijk alternatief voor hardhout”,

zegt Vriend. De planken zijn op een regelwerk van hardhouten latten gelegd en bevestigd met clips. Het waterornament van cortenstaal naast de eettafel is op maat gemaakt. Het tuinmeubilair is ook geadviseerd door Ellen Vriend, net als de bijzondere lamp boven de eettafel. Het diepste deel van het dakterras dat zich voor de openslaande deuren bevindt, is voorzien van verhoogde plantvakken, afgezet met cortenstaal. Het roestbruin combineert volgens Vriend mooi met de bamboeplanken en is afgestemd op het meubilair in de woonkamer. Er is gekozen voor twee hoogtes, zodat de daktuin hier nog wat dieper lijkt. In de laagste bak groeit een massa van Lavandula angustifolia ’Hidcote’ in 30 cm substraat. In de bovenste, diepere bak Hydrangea paniculata ’Limelight’ met daaronder Vinca minor als bodembedekker. In de uiterste hoek staat een Elaeagnus angustifolia. Een met Hedera hibernica begroeide gaaswand en twee hagen van Taxus baccata zorgen hier voor een wintergroene afscheiding. Het gedeelte met de eettafel wordt begrensd met een modulaire plantenwand. Voor deze wand heeft Ellen sterke vaste planten gekozen met een compacte groeiwijze. Die zorgen voor voldoende dekking van de wand; planten die lange scheuten maken, doen dit niet. Een deel is bladhoudend, deze zijn regelmatig verdeeld zodat de wand in de winterperiode ook decoratief is. Onderin groeien schaduwplanten omdat hier vrij weinig zon komt. Vriend: „Je bent als ontwerper altijd afhankelijk van degene die het uitvoert. Voor dit dakterras is alles precies op maat gemaakt door Du Pré. Het succes van zo’n kwetsbare plantenwand is afhankelijk van een goede aanleg, de juiste bewatering en het onderhoud. Dat is hier geslaagd door een nauwe samenwerking én de eigenaresse, die het onderhoud consequent door Du Pré laat uitvoeren.” <

>




u hoveniers en groenvoorzieners sinds 1 november geen gewasbeschermingsmiddelen meer mogen gebruiken is een gezonde bodem belangrijker dan ooit. Een levende bodem die de elementen levert die planten nodig hebben, zorgt er immers voor dat planten zichzelf kunnen beschermen tegen ziekten en plagen, en gewasbeschermingsmiddelen overbodig zijn. Ondanks dat de meeste hoveniers zich terdege bewust zijn van het belang van een gezonde bodem wordt hieraan in de praktijk bitter weinig aandacht geschonken. Vaak wordt bij aanleg ’goede grond’ aangebracht, zonder dat duidelijk is wat dat precies inhoudt of wat er in zit. Vervolgens bestaat het onderhoud van de bodem uit een eventuele periodieke gift van al dan niet organische meststoffen of compost zonder dat duidelijk is aan welke elementen de bodem behoefte heeft. De analyse van een bodemmonster kan dan uitkomst bieden (zie kader).

Vrijwel iedereen die een groene opleiding heeft gevolgd, is opgeleid met de ’NPK’-benadering van bemesting die is bedacht door Justus von Liebig (18031873). Liebig onderscheidde drie essentiële voedingsstoffen: stikstof (N), fosfaat (P2O5) en kali (K2O), ook wel bekend als NPK. Daarnaast erkende Liebig ook het belang van secundaire voedingsstoffen, zoals calcium, en sporenelementen als magnesium, borium en koper. Ook in de organische bemesting is overigens deze

NPK-leer vrijwel de enige zienswijze die gebruikt wordt. Vrijwel de enige, want de laatste jaren maakt een andere manier van denken opgang, namelijk die van de bodembalansanalyse. Deze methode is gebaseerd op het werk van de Amerikaanse bodemdeskundige William Albrecht (1888-1974). Deze Albrecht-methode kijkt, behalve naar de minimaal benodigde hoeveelheid per element voor gewasgroei (wat in de bemestingsadvisering het meest gebruikelijk is), ook naar de juiste verhouding tussen de elementen. Als er namelijk van een element veel in de bodem aanwezig is, kan dat de opname van andere elementen door de plant verdringen of juist bevorderen. Daarnaast is ook de CEC (kationenomwisselcapaciteit) en TEC (totale omwisselcapaciteit) van de bodem van belang. Gesteld wordt dat de toestand van de elementen fosfor, kalium en vooral magnesium en calcium eerst op orde moeten zijn. Pas dan kan de plant ook goed sporenelementen opnemen. Eén van de bedrijven die met bodembalansanalyse werkt is Agropoli van Wilma Windhorst. Windhorst geeft bemestingsadviezen, vooral aan kwekerijen, maar ook aan hoveniers en groenvoorzieners. Veertien jaar geleden heeft haar bedrijf de omslag gemaakt van de ’NPK’-benadering naar de bodembalansanalyse.

Windhorst: „Zeker in het begin was het heel spannend. We gaven compleet andere bemestingsadviezen dan wijzelf en onze klanten gewend waren. De resulta-

ten laten inmiddels echter zien dat dit een betere basis is voor gezonde planten, en dat geeft gelukkig vertrouwen.” Windhorst geeft aan dat zij nu in haar bemestingsadviezen veel meer nadruk legt op calcium en magnesium. Deze elementen spelen overigens niet alleen een belangrijke rol in de plant, maar ook in de structuur van de bodem: „De calcium-magnesiumverhouding is de basis voor een goede bodemstructuur.” De calcium-magnesiumverhouding hoeft overigens niet op elke bodem hetzelfde te zijn. Calcium is een groot molecuul, magnesium veel kleiner. Calcium zorgt door zijn omvang voor een open korrelige structuur die gemakkelijk lucht en water doorlaat. Wanneer je bijvoorbeeld te maken hebt met een droogtegevoelige, zanderige structuur zou je naar verhouding iets meer magnesium kunnen geven voor een iets dichtere structuur die water beter vasthoudt. Windhorst: „Binnen bepaalde marges kun je daarmee spelen.”

Ook in de plant zelf spelen calcium en magnesium een belangrijke rol. Calcium speelt de hoofdrol bij de celdeling, het heeft daardoor invloed op het aantal cellen in een stengel tak of bes. Door verbindingen van calcium (en silicium) worden de celwanden steviger, calcium bevordert de opname van andere elementen en is zeer belangrijk voor de weerstand. Magnesium is belangrijk voor de bescherming tegen schimmelziekten. Het is ook een onderdeel van bladgroenkorrels en daarmee direct van invloed op de kleur, groei en sterkte van het blad. Magnesium is mobiel in de plant. Bij een gebrek verplaatst de plant magnesium naar de groeiende delen. Zo'n gebrek uit zich dan ook eerst onderin/ binnenin de plant. De opname van magnesium stagneert bij droogte. Het derde element waar bodembalansanalyse de nadruk op legt is kalium. Kalium komt voor in alle weefsels, het is makkelijk opneembaar en mobiel


in de plant. Het bevordert de waterhuishouding en zorgt, door osmose, voor meer celvocht en stevigere cellen. Naast calcium, magnesium en kalium kijkt bodembalansanalyse ook naar alle andere relevante elementen zoals stikstof, fosfor, zwavel en sporen. Maar vooral de verhoudingen tussen de elementen zijn belangrijk voor de opname ervan. Een teveel aan kalium, ammonium of natrium blokkeert bijvoorbeeld de opname van calcium. Spoorelement borium is juist weer cruciaal voor de opname van calcium (en andersom). Volgens een traditionele bodemanalyse zou het in principe goed zijn als er voldoende opneembare calcium, mag-

nesium en kalium in de bodem aanwezig zijn, terwijl ze elkaar dus ook tegen kunnen werken. Ondanks voldoende voorraad in de bodem kan de plant dan toch een gebrek krijgen. Door de nadruk te leggen op de verhoudingen, zorgt bodembalansanalyse ervoor dat je grip krijgt op deze wisselwerking tussen de elementen. Daarbij komt dat de bodembalansanalyse werkt met een zwak zuur dat de beschikbaarheid van elementen onder invloed van verzuring door plantenwortels en bodemleven nabootst. Reguliere bodemanalyses werken met sterkere zuren, waardoor de gemeten beschikbaarheid van elementen hoger uitvalt. <


arl Koch is de drijvende kracht achter het bodemlaboratorium en adviesbureau Eurolab in Deventer dat al meer dan zestig jaar bestaat. Dit laboratorium onderzoekt de bodem voor opdrachtgevers in de (biologische) landen tuinbouw, de groenvoorziening én in particuliere tuinen. Eurolab is gespecialiseerd in het vinden van problemen met plantengroei die voortkomen uit de bodem en geeft naar aanleiding daarvan een advies hoe die op te lossen. Door middel van een bodemanalyse kun je de vruchtbaarheid laten meten, dit kan uitgebreid worden met een meting van het zogenoemde foodweb en een bodemlevenscreening. Wat is het verschil tussen een meting van het foodweb en een bodemlevenscreening? „De eerste meet de totale omvang van het aantal bodemdiertjes in de bodem. Op basis daarvan wordt berekend hoeveel zij jaarlijks per ha aan stikstof naleveren door mineralisatie (het omzetten van organisch materiaal in voor de planten beschikbare mineralen, red.). Dit is de autonome vruchtbaarheid van de grond, de zogenoemde ’oude kracht’. Autonoom, omdat het cijfer aangeeft hoeveel stikstof er wordt nageleverd zónder toevoeging van meststoffen. Het meten van het foodweb is een belangrijke extra parameter van de bodemvruchtbaarheidsanalyse die Eurolab aanbiedt. Voor de dagelijkse hovenierspraktijk is het niet strikt noodzakelijk om dit te meten, maar wij bevelen het wel aan omdat het een extra correctie betekent op het bemestingsad-

vies dat wij ook geven. Bij de bodemlevenscreening die je apart van de vruchtbaarheidsanalyse kunt laten uitvoeren, worden 75 soorten bodemdiertjes op naam gebracht, onder meer protozoën, raderdiertjes, beerdiertjes, roeipootkreeftjes, bodemwatervlooien, nuttige én schadelijke aaltjes (nematoden), potwormen, springstaarten en mijten.’’ Wanneer zou je als hovenier een bodemlevenscreening moeten laten uitvoeren? „Een bodemlevenscreening is nuttig wanneer er problemen zijn die niet uit de resultaten van een eerste bodemvruchtbaarheidsanalyse verklaard kunnen worden. In deze analyse bepalen wij bijvoorbeeld of er latente zuurstofstress in de bodem aanwezig is, wat de verhouding is tussen de schimmels en bacteriën, welke mineralen en spoorelementen aanwezig zijn, de hoeveelheid zout en of er zware metalen in de grond zitten. Allemaal factoren die bepalen hoe gastvrij de grond is voor bodemdiertjes. Doorgaans is het echter voor een hovenier niet nodig om alle bodemdiertjes op naam te brengen en volstaat een vruchtbaarheidsanalyse.’’ Wanneer is een bodem niet gastvrij voor bodemdiertjes? „De bodemprocessen moeten voor hen aangenaam verlopen en dat kan alleen als de zuurstofhuishouding op orde is. De meeste groeistoringen, ziekten en uitval bij planten zijn terug te leiden op de latente zuurstofstress. Door zuurstofgebrek kan in de bodem een voor planten schadelijke bodembiologie ontstaan. Een


te hoge latente zuurstofstress heeft zich vaak gedurende vele jaren gevormd en is dus ook niet eenvoudig op te lossen door één keer de grond goed om te spitten, zoals in de praktijk nogal eens gedacht wordt.’’ Hoe los je dat dan wel op? „Je zult én de structuur moeten verbeteren én je mestbeleid moeten aanpassen. Dit betekent dat je vooral lichte meststoffen gebruikt, die weinig zuurstof vragen. Vergelijk het met iemand die buikgriep heeft, die geef je ook geen biefstuk met patat om aan te sterken, maar licht voedsel zoals een sapje en witte rijst. Een bodem met zuurstofstress is ook ziek, die lijdt aan een verteringsziekte. Bij een zieke bodem moet je bijvoorbeeld ook selectief zijn welk mulchmateriaal je gebruikt. Hoewel ik een voorstander ben van mulchen, is dan lang niet elk materiaal geschikt. Boomschorsmulch past dan heel goed, maar compost, hooi of stro absoluut niet. Houtsnippers zitten er tussenin. De bodem vormt een complex geheel van chemische en biologische processen. Een-op-een oplossingen zijn er niet, een bodemdiertjestekort los je bijvoorbeeld niet op door enkel aan de grond meer

bodemdiertjes toe te voegen.’’ Moet je de bodem altijd laten onderzoeken op de vruchtbaarheid? „Er zou wel veel beter naar de grond gekeken moeten worden. Het NPKdenken zit nogal diep bij veel hoveniers; stagneert de plantengroei, dan wordt er gauw naar de - al dan niet biologische NPK's gegrepen. Maar acht van de tien problemen zijn te herleiden tot zuurstofstress of een verkeerde schimmel/ bacterieverhouding in de bodem. Is die laatste verhouding te laag, dan kunnen

parasitaire schimmels toeslaan, met een slechte plantengroei tot gevolg. Uiteraard ben je ook afhankelijk van de opdrachtgever, daarom adviseer ik hoveniers altijd om een bodemonderzoek als stelpost in de offerte op te nemen. Vooral om zich in te dekken voor problemen achteraf. Wanneer de nieuw aangelegde tuin na een paar maanden dood is, en het blijkt aan problemen met de bodem te liggen, dan kun je bij een geschil altijd aantonen dat jij een onderzoek hebt voorgesteld en dat het aan de klant was om daarop in te gaan.’’ <



telijke bomen kan zo worden verhaald. Vooral de kostbare monumentale bomenrijen zijn namelijk vaak de dupe van werkzaamheden rond wortels. Ook hier geldt bovendien: afsterven van wortels door een ingreep, kan overtreding van het velverbod geven. En zit vooral als gemeente niet stil: de gemeente kan bij het zien van grote bergen grond rond een monumentale boom, in veel gevallen ook de bestuursrechtelijke instandhoudingsplicht opleggen.

ortels lijken - gezien hun kracht - onaantastbaar. Afhankelijk van de boomsoort zijn bepaalde werkzaamheden rond wortelstelsels echter dodelijk. Vorm, omvang en boomsoort zijn dan van belang. Zo zal een populier mogelijk meer ingrepen in de bodem kunnen hebben dan een beuk. Het uitgangspunt is een ‘open’ bodemstructuur. Het dichtrijden van de bodem tijdens werkzaamheden of materiaalopslag rond bomen, kan dan ook funest zijn. Ophogen van grond onder een boom geeft al snel verstoring van zuurstofhuishouding. Ook grondwateronttrekking of onderwaterzetting kan ernstige gevolgen hebben. Bij herinrichting van terreinen of aan randen van wegen moet daar dus rekening mee worden gehouden. In de meeste bestekken wordt boombescherming gelukkig dwingend voorgeschreven. Is er dan toch boomschade ontstaan? Dan is een boetebeding in het bestek een uitkomst. Ontbreekt een contractuele verhouding met de ‘dader’? Dan kan de eigenaar van de boom de schade mogelijk verhalen op grond van het onrechtmatig handelen. Ook schade aan gemeen-

De Telecommunicatiewet en de Belemmeringenwet Privaatrecht (nutsnetwerken) geven gedoogregels. Zo kan de netwerkbeheerder kabels en leidingen-tracés aanleggen, die ook in de nabijheid van wortels liggen. Gemeenten proberen door middel van regelgeving, vergunningen en afspraken, te voorkomen dat wortels van gemeentebomen worden gekapt. Vooral bij grote projecten is het zaak dit heel goed af te bakenen. De gemeente kan namelijk het verleggen van tracés voor behoud van wortels, lang niet altijd afdwingen. Ook verplichtingen rond ‘gestuurd ondergronds boren’ worden lang niet altijd nagekomen. Dan is het wel zaak schade daadwerkelijk te gaan verhalen. Een goede nulmeting voorafgaand aan werkzaamheden en taxatie achteraf kan daarbij van dienst zijn. Gaat het in bestaande tracés toch fout; wortels kunnen afsterven door gaslekken. In dat geval kan de (gemeentelijke) boomeigenaar vaak wel de schade op de netwerkbeheerder verhalen. Netwerkbeheerders kunnen trouwens afdwingen dat tracés ontdaan worden van wortels. In vaak oude overeenkomsten staan nog weleens afspraken over het nalaten van aanplant boven tracés. Houd daar rekening mee bij herinrichting en ontwerp van bomenrijen.

Gemeenten proberen zoveel mogelijk noodzakelijke bebouwing te realiseren door ‘inbreiding’. De ontwerpers tekenen dan op het scherpst van de snede. Bouwwerken komen dan al gauw in de nabijheid van bestaande bomen of hun wortels. Laat in dat geval een bomeneffectanalyse uitvoeren of schrijf hem als gemeente voor, zodat de gevolgen van het ontwerp bekend zijn. Bomen in het stedelijke gebied hebben bovendien niet altijd een regelmatige wortelkluit. Een

>


grondig onderzoek kan dat zichtbaar maken. Verder een waarschuwing: de afdeling boombeleid denkt dat het bomenbestand goed beschermd is door het velverbod. De afdeling grondzaken vindt echter vaak dat bouwkavels zoveel mogelijk aan de wensen van toekomstige kopers tegemoet moeten komen. En dat is dan: zonder bomen of wortels. Afstemming tussen deze twee afdelingen zal wortels en bomen ten goede komen.

Mogen wortels schade toebrengen aan aanliggende percelen? Dat kan afhankelijk zijn van het geval. Is de schade door de perceeleigenaar te beperken door kap van wortelingroei zoals dat - in beginsel - toegestaan is in het burenrecht? En is dit niet tijdig verricht? Dan is de schade toch soms zijn eigen schuld. Schade door ingroei in riool of bebouwing is dan vaak voor rekening van de perceeleigenaar zelf. De zaak laten zoals deze is, kan echter niet. Kan daadwerkelijk schade aan perceel of bebouwing worden vastgesteld, dan zullen er toch maatregelen moeten worden genomen. Een klacht over wortelingroei geheel terzijde leggen, mag bovendien niet. Vooral gemeenten

hebben na een eerste klacht, een soort van ‘doeplicht’ om wortelingroei die onrechtmatige hinder geeft, te onderzoeken en zelfs mogelijk weg te nemen. Als voorbeeld: de rechtbank oordeelde in 2016 dat een gemeentelijke ceder wel degelijk schade aan een woning heeft veroorzaakt. De boom stond op 6 meter afstand van de woning, maar heeft toch een ernstige verzakking veroorzaakt. De woning is niet meer bewoonbaar. De schadevergoeding wordt gesteld op €140.000. In deze zaak wordt het de gemeente verweten dat zij met de klachten wel iets heeft gedaan, maar de kwestie vervolgens een jaar heeft laten liggen om nader onderzoek te doen. De eigenaar van de woning kan geen eigen schuld worden verweten. Weliswaar had hij het recht om wortels weg te nemen. Maar hij moest daarvoor eerst wachten op de reactie van de gemeente op zijn klachten. Met inachtneming van het bovenstaande: in zijn algemeenheid kan een gemeente niet verplicht worden voor al haar bomen die dicht op perceelgrenzen staan, maatregelen te nemen of preventief te controleren op schade door wortelingroei aan aanliggende percelen. <


Bezoek on s op de GSH standnumm er

117

Antoon Rijnbeek handelskwekerij b.v. Reijerskoop 283 2771 BL Boskoop E info@antoonrijnbeek.nl T 0172 213 823 F 0172 212 950 www.antoonrijnbeek.nl

Compleet goed geleverd

Onafhankelijk en betrouwbaar keurmerk Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie.

‘Groenkeur in een bestek betekent maatschappelijk verantwoord inkopen van groenvoorzieningen.’

Stichting Groenkeur info@groenkeur.nl www.groenkeur.nl @groenkeur

media


et Oosterpark is een populair park in Amsterdam dat veel bezoekers trekt. Het park is 120 jaar oud en ontworpen door landschapsarchitect Leonard Springer in de toen populaire Engelse stijl. Daarin wisselen slingerende paden, verrassende doorkijkjes en open ruimtes elkaar af. Zo’n tien jaar geleden ontstond het plan om het park rigoureus onder handen te nemen. Er was sprake van achterstallig onderhoud, het park was overgroeid, de voorzieningen waren verouderd en er was vooral veel wateroverlast. „Op veel plekken kon je niet op het gras zitten zonder een natte broek te krijgen”, illustreert projectmanager Byril Willemsen van de gemeente Amsterdam het probleem. „En dat terwijl het aantal bezoekers juist steeds verder toenam.”

Dat het Amsterdamse Oosterpark met afwateringsproblemen kampt, staat niet

op zich. Alle 19e-eeuwse parken binnen de Ring in Amsterdam liggen door natuurlijke verzakking 2 tot 2,5 meter lager dan de omgeving. Daardoor stroomt het water naar de parken toe en is de grondwaterstand hoog. De meest voor de hand liggende opties om de wateroverlast op te lossen, zijn het verlagen van de grondwaterstand of het ophogen van het park. Het verlagen van de grondwaterstand is echter schadelijk voor de funderingen in de omgeving en ophoging overleeft de beplanting niet. Daarom heeft Stadsdeel Oost gekozen voor een verbeteringsslag binnen de bestaande situatie. Zo zijn er nieuwe drains aangelegd en zijn bestaande drains ontstopt. Ook zijn de twee grote grasvelden opgehoogd en is er langs het middenpad een molgoot aangelegd. Na de renovatie bleek echter dat de wateroverlast niet was opgelost. Sterker nog: de situatie was zelfs verslechterd. Dit uitte zich in sterke plasvorming op veel plekken in het park. Ook het groen had eronder te leiden: bomen legden het loodje en delen van de nieuwe beplanting deden het niet of onvoldoende. „Vrij kort na de oplevering ontdekte men dat het park misschien wel natter was dan ooit tevoren”, vertelt Gerrit-Jan van Prooijen, eigenaar van boomtechnisch adviesbureau Prohold in Arnhem. Van Prooijen werd begin 2016 - een half jaar na oplevering - bij het project betrokken, om de problemen in kaart te brengen en mogelijke oplossingen aan te dragen. „Er moest iets gebeuren omdat er bomen dood gingen, maar tegelijkertijd was men bang om nog meer kapot te maken. Ondertussen werd de druk door betrokkenen en omwonenden opgevoerd.” De adviseur werd daarom gevraagd een quick scan uit te voeren, waarbij hij helemaal terugging naar de basis.


„Samen met een collega heb ik een dag met een spade door het park gelopen om proefsleuven te graven en grondboringen te doen. Daarbij hebben we gekeken naar de bodem(structuur) en de beworteling. Uit deze eerste inventarisatie bleek dat het heel slecht gesteld was met de bodem; het was echt schrikken.”

Van Prooijen licht toe dat bij de beoordeling van de bodem de zintuigen - het zien, voelen en ruiken - een belangrijke rol spelen. Zo vertellen verkleuringen van de bodem en de wortels iets over de bodemgesteldheid. „Een blauwpaarse verkleuring van de bodem en de wortels duidt bijvoorbeeld op zuurstofgebrek.” Ook de geur kan een sterke indicatie geven van de conditie van de bodem. Zo kan bij gebrek aan zuurstof in humeuze grond rotting optreden, wat een muffe lucht aan de grond geeft. „In extreme gevallen kan er moerasgas ontstaan, dan ruik je een gaslucht. En als een bodem veel zwavelverbindingen heeft, ruikt deze naar rotte eieren. Ook dat is een teken van gebrek aan zuurstof.” Bij twijfel over de toestand van de bodem, worden volgens Van Prooijen aanvullende metingen gedaan met een penetrometer, zuurstofmeter of bodemgasmeter. „Soms doen we ook aanvullend onderzoek naar voedingsstoffen in het lab.”

In dit project kwam Van Prooijen al snel tot de conclusie dat het probleem complex was en diverse oorzaken had. Enerzijds was er sprake van veel drangof kwelwater dat vanuit de ondergrond omhoog kwam en tot plasvorming en oppervlakkig afstromend water - en dus verslemping - leidde. >


Anderzijds was de grond slecht doorlatend. Dit leidde tot sterke plasvorming na regenbuien, die tijdens de natte herfsten wintermaanden langdurig bleven staan. Ook was er zuurstofgebrek in de bodem, vooral veroorzaakt door de opgebrachte toplaag. „Op sommige plekken is 20 tot 40 centimeter grond op de bestaande grond gebracht. Daar houden boomwortels sowieso niet van; de uitwisseling van zuurstof wordt erdoor bemoeilijkt. Ook kunnen er storende lagen ontstaan als je grond ’kaal’ op de ondergrond aanbrengt. Je kunt zelfs drijfzand krijgen en dat is hier ook gebeurd.” Daarnaast speelde mee dat een deel van de opgebrachte grond uit een depot kwam, elders in het park. „Als grond wordt opgepakt, gezeefd en verplaatst, raak je de structuur kwijt. En om die structuur weer te herstellen, heb je bodemleven nodig. Maar dat kost tijd.” Bovendien is een belangrijk deel van het grondwerk onder natte omstandigheden en met zwaar materieel uitgevoerd. „Het risico op structuurbederf en verdichting is dan heel groot; zelfs als de grond in basis een goede structuur heeft. Het heeft hier in ieder geval voor verdere verdichting van de grond gezorgd, dat

zich als een storende laag onder de opgebrachte grond manifesteerde. Op sommige plekken leek de onderlaag wel van beton.”

Vanwege de verschillende bodemproblemen - verdichting, structuurbederf, storende lagen, storende overgangen - was er volgens Van Prooijen niet één allesomvattende oplossing. Hij besloot zich daarom eerst te richten op de meest cruciale factor: de luchthuishouding. Een bodem met voldoende luchtgevulde poriën, kan immers niet te nat zijn. „In lucht zit 20% zuurstof en de gemiddelde boomwortel heeft minstens 16% zuurstof nodig”, legt hij uit. „Als dit onder de 10% daalt, sterven veel wortels af. Daarom waren lucht en zuurstof de toverwoorden bij het oplossen van de problematiek. Al het andere was van latere zorg.” De eerste stap was het doorbreken van de verstikkende toplaag. Hierbij zijn bij de bomen in de beplantingsvakken handmatig een groot aantal beluchtingsgaten gemaakt. „Vanwege de kwetsbaarheid van de verzadigde en structuurloze toplaag, mocht de grond niet zwaar worden

belast. Om te voorkomen dat de gaten zouden verdichten met de verzadigde grond eromheen, zijn ze opgevuld met grof zand of fijn grind.” Toen bleek dat dit verbetering bracht, zijn de werkzaamheden uitgebreid. Vanaf maart 2016 heeft Van Prooijen een aantal maanden lang gefaseerd diverse maatregelen genomen ter verbetering van de bodemstructuur en de zuurstof- en waterhuishouding. Hierbij werden onder andere plantvakken omgespit en buisjes met drainzand aangebracht, zodat het water makkelijker kon weglopen. Ook zijn 220.000 tijgerwormen uitgezet ter bevordering van de bodemstructuur. Daarnaast werd een mulchlaag aangebracht om de bodem te beschermen tegen verslemping door regenval. Volgens Van Prooijen heeft het ’met de spade door het park gaan’ het begin van het herstel mogelijk gemaakt. „Met het boren van de gaten en de afvoer van het water, hebben we een proces in gang gezet in de hoop dat de natuur en het bodemleven het werk zouden overnemen.”

Het effect van de maatregelen wordt nauwlettend gevolgd. Volgens Van Prooij-


en is de situatie op een aantal plaatsen al aanmerkelijk verbeterd. Zo is de bodem aanzienlijk droger en blijkt uit metingen dat de hoeveelheid zuurstof in de bodem toeneemt. Ook worden sinds de reconstructie 88 bomen met een verminderde conditie gemonitord. Hierbij wordt gekeken of er een relatie is met de reconstructie. Er gaan immers ook bomen dood door ziekte, aantasting of ouderdom. De adviseur verwacht dat er uiteindelijk zo’n 50 tot 60 bomen afsterven. „Op een totaal van meer dan duizend bomen valt dat nog wel mee. Maar elke boom is er één teveel.”

Na afloop van de renovatie is er een evaluatie uitgevoerd door een externe partij. Deze evaluatie leverde 44 aanbevelingen op, die direct toepasbaar zijn bij toekomstige parkrenovaties. De belangrijkste lessen zijn die met betrekking tot de kwetsbaarheid van de bodem en de (grond)watersituatie (zie kader). Van Prooijen: „Voor een park is de bodem je werkkapitaal. Maar het is vaak een ondergeschoven kindje en dat moet echt veranderen. Ook in dit project ging er veel aandacht naar speelplekken, verlichting en verharding. Maar datgene

wat de basis vormt, wordt vergeten.” De adviseur ziet nog altijd plekken die beter kunnen. „De naweeën van de renovatie zijn nog steeds zichtbaar. Maar als ik bedenk hoe het er 1,5 jaar geleden uitzag, zijn er hele mooie, grote stappen gezet. Ook het feit dat het project is geëvalueerd, is een mooie ontwikkeling. Van alles wat er in dit project fout is gegaan, is heel veel geleerd. En dat is een groot winstpunt.” Ook Willemsen is blij met het evaluatierapport; ze noemt het een belangrijk document voor iedereen die aan parken werkt. Eén van de belangrijkste lessen was dat niet het gebruik van het park, maar de bodem en de beplanting leidend moeten zijn tijdens een renovatie. „We hebben het werk in een zo kort mogelijke tijd in de winter uitgevoerd, omdat we het park weer snel wilden openen. Die keuze zou ik nu nooit meer maken. Ook zou ik bodemdeskundigen al tijdens de planvorming bij een project betrekken.” Hoewel ze er nog niet helemaal zijn, is Willemsen zeker tevreden met het resultaat dat er nu ligt. „Het park is echt opgeknapt en we krijgen nu ook veel positieve reacties. We hebben absoluut een verduurzaming tot stand gebracht; de structuur is terug en de verrommeling is eruit. Wat dat betreft kan ik echt met trots door het park lopen!” <


C Bomen had voor de Landelijke European Treeworker Kennisdag een mooie locatie gevonden: Kasteel Aerwinkel in het Limburgse Posterholt. De deelnemers, die in groten getale aanwezig waren, konden kiezen uit workshops over uiteenlopende onderwerpen als krachten en belastingen in de boomverzorging, zakelijke gesprekken met klanten of ziekten en aantastingen in de (tamme) kastanje. Voor het volgen van de workshops kregen ze ETWpunten voor hercertificering. Twee workshops richtten zich op de wortels. De ene was een praktijkworkshop: ’Onderzoek bodem en beworteling in de praktijk’, gegeven door Jos Haverkamp (ETT), in het dagelijks leven vakspecialist Bomen bij Cobra adviseurs. De andere ging over de theorie, dat was het boomwortelcollege van Harold Schoenmakers (ETT). In zijn college ’Wat wil de wortel?’ ging Schoenmakers in op onderzoek en de manier waarop wortels groeien. Uit

praktische overwegingen richt boomveiligheidsonderzoek zich vooral op de bovengrondse delen van de boom, legde hij uit. De beworteling vertelt vaak echter veel meer over de windvastheid, voedselsituatie of kwaliteit van de groeiplaats. Een volledig beeld van hoe wortels groeien is echter moeilijk te krijgen. Elke methode heeft zijn beperkingen. Sommige methodes zijn destructief, zoals het uitgraven van de wortels of het gebruik van een wortelboor. Andere beïnvloeden de manier waarop wortels groeien, bijvoorbeeld onderzoek waarbij men wortels tegen een glazen wand of in een glas met een voedingsoplossing laat groeien om ze te kunnen bestuderen. Veel methodes geven bovendien een onvolledig beeld, zoals grondradar (ziet vooral dikke wortels) of het maken van profielkuilen (geeft een zeer lokaal beeld). Voor de meeste praktijksituaties zijn de mogelijkheden in tijd en geld bovendien te beperkt om uitgebreid onderzoek


te doen. Wel zijn er diepgravende wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar wortelgroei. De resultaten daarvan zijn indrukwekkend, stelde Schoenmakers. Bij een onderzoek naar douglasssparren bleek onder meer dat in de doorwortelde zone 10 m fijne wortels per gram droge stof te vinden waren, wat neerkomt op maar liefst 26.000 km per ha. Bomen halen hun water en voeding ook vaak ver van de stam. Tot op 50 m en verder worden wortels aangetroffen. Van nature maken verschillende boomsoorten andersoortige wortelstelsels aan. Elzen, berken, wilgen en populieren maken bijvoorbeeld een vlakwortelstelsel, essen, iepen en eiken een penwortelstelsel, terwijl beuk, gewone esdoorn en linde een hartwortelstelsel hebben. Deze indeling is echter vooral interessant in een natuurlijke situatie. Bomen in de stad zijn door verplantingen op de kwekerij hun eventuele penwortel

al kwijt en de wortels zoeken op hun uiteindelijke standplaats hun weg aan de hand van omgevingsfactoren. Bij de oriëntatie van wortels speelt chemotrofie een belangrijke rol, vertelde Schoenmakers. Chemotrofie wil zeggen dat de wortels groeien naar plekken waar ze voedingsstoffen en water vinden. Dit is de reden waarom boomwortels bijvoorbeeld vaak vlak onder bestrating groeien (condensatie levert water) en in oude wortelkanalen van bomen (waar organische stof te vinden is). Ook vinden bomen hierdoor hun weg naar voedingspijlers en naar plekken waar meststoffen in de bodem zijn gebracht.

Het mag dan onmogelijk zijn om een compleet beeld te krijgen van een wortelstelsel, toch zijn de middelen die de ETW’er of ETT’er heeft vaak voldoende om een situatie te beoordelen. In zijn workshop liet Jos Haverkamp

de cursisten een aantal manieren zien waarop dat in zijn werk kan gaan. Hij begon zijn workshop met een ’case’. Bij een Liriodendron op het landgoed kregen de cursisten de opdracht om te onderzoeken of het mogelijk is om een weg langs de boom aan te leggen en hem te behouden. Door van buiten naar binnen proefsleuven te graven zagen de deelnemers waar de wortels liepen. Met de grondboor werd gekeken tot hoe diep er wortels te vinden waren. Daarnaast demonstreerde Haverkamp een bodemgasmeter, een penetrometer om de indringingsweerstand van de bodem te meten, en een penetrologger; een digitale penetrograaf (penetrometer die de metingen registreert op papier) waarmee grote hoeveelheden metingen uit zijn te voeren die gemakkelijk en overzichtelijk te verwerken zijn in rapportages. De deelnemers kregen ook de mogelijkheid om eens met een grondzuiger en Airspade te werken (zie kaders). <


n het hypermoderne conferentiecentrum van Andreas Stihl in het Duitse Waiblingen gaf de raad van bestuur van Stihl, voorgezeten door Dr. Bertram Kandziora, onlangs voor de vakpers een overzicht van de meest recente ontwikkelingen. De omzet van de Stihl-groep steeg tot en met augustus 2017 met 11,9% tot €2,7 miljard. Kandziora: „Met deze groei van meer dan 10% schakelt Stihl naar een hogere versnelling. Vooral bij de accuproducten realiseren we een uitzonderlijk sterke stijging van de omzet. En ook de markt voor kettingzagen leeft weer op.” Naast de volledig nieuwe afdeling ‘Digitalisering’ is het personeelsbestand van de ontwikkelingsafdeling fors uitgebreid. Binnen het productmanagement zijn nieuwe posities voor ‘Smart Solutions’ gecreëerd en zijn flexibele teams samengesteld. Kandziora: „Het is onze bedoeling om producten en diensten te ontwikkelen die echt een meerwaarde hebben voor onze klanten.” Daarnaast verleent Stihl sinds deze zomer haar medewerking aan het programma ACTIVATR voor startups. Ervaren oprichters van startups werken daarbij in kleine teams samen met medewer-

kers van Stihl met als doel om snel innovaties te ontwikkelen. Kandziora: „Deze nieuwe samenwerkingsvorm werpt al vruchten af, sinds juni werd Freiraum GmbH opgericht. De software die ontwikkeld wordt zal dit jaar in de handel beschikbaar komen. Hiermee kan bedrijfsinformatie makkelijker op een centrale plaats veilig en goed gestructureerd worden bewaard. Dat maakt het mogelijk om belangrijke informatie snel en doelgericht op te roepen, ook wanneer groenvoorzieners of hoveniers onderweg zijn.” Daarnaast investeert Stihl in de uitbouw van netwerken en in knowhow. Zo nam de onderneming in mei een participatie in het High-Tech Gründerfonds (HTGF), het grootste Duitse fonds voor de financiering van jonge technologiebedrijven. Kandziora: „Het fonds onderscheidt zich door zijn brede aanpak, van robotica, Internet of Things, energievraagstukken, geneeskunde, biotech en chemie, tot software en platforms voor e-commerce. Met deze investering krijgen we inzicht in de ontwikkelingen en trends in de startups-sector en hebben we de mogelijkheid om een samenwerking met startups aan te gaan.”

Tiijdens de persreis werden diverse innovaties getoond. Zoals de Stihl doorslijpmachine TS 440 met ingebouwde QuickStop-rem waardoor deze binnen zo’n driekwart seconde stil staat bij sterke terugslag. Verder een bijzonder prototype ketting-


zaag dat momenteel in diverse landen in de wereld wordt uitgetest. Het gaat om de Stihl MS 500i met onder meer elektronisch gestuurde injectie waardoor de brandstof met behulp van sensoren wordt gedoseerd. Hierdoor heeft deze motorzaag geen carburateur meer nodig. Vanaf 2019 wordt het volledige productaanbod van Viking verkocht onder het merk Stihl. Kandziora: „Het was voor onze Viking-medewerkers wel even wennen aan het idee, maar wij verwachten door deze omschakeling nog sterker in dit segment door te kunnen groeien.” Als eerste komen de accugrasmaaiers aan bod. In 2018 zullen alle accugrasmaaiers onder de merknaam Stihl beschikbaar zijn. Stihl gaf ook een inkijkje in het grootste en modernste ontwikkelingscentrum voor handgedragen machines in de wereld in Stuttgart, onderdeel van Stihl, om kennis te maken met toekomstige technologieën. Wolfgang Zahn, hoofd ontwikkeling van de raad van bestuur, gaf als belangrijkste spreker een introductie. „Stihl houdt zich niet alleen intensief bezig met onderzoek en ontwikkeling op het vlak van accutechnologie en 'Connected Products', maar wil ook bij de benzineproducten nieuwe machines introduceren en innovaties doorvoeren.” De tweede dag van de persreis liet Stihl onder meer handgedragen machines zien waar geen accu meer in hoeft (wordt aangesloten op een

rugaccu, heupgordel of gordeltas), waardoor de machines stukken lichter zijn. Ook werd de nieuwe, lichte en duidelijk zichtbare zaagkleding Stihl Protect MS getoond die vanaf april 2018 op de markt komt. Evenals de nieuwe zaaghelm Advance X-vent met veel zicht dankzij het nieuwe, zeer fijnmazige scherm. Tijdens de tweede dag werd er, naast het in de praktijk tonen van de samenwerking tussen de diverse MI 632 M robotmaaiers van het iMow TeaM, ook uitleg gegeven over het besturingssysteem erachter. Via een app kan zeer veel ingesteld worden, zoals de robots in team laten maaien en het automatisch vervangen door de andere robotmaaiers als er een uitvalt. En ja, ook de robotmaaiers kleuren in de loop van 2019 oranje. <


3DTUIN Designer

Maak de tuindroom van uw klant werkelijkheid!

Verhoogt het verkoopresultaat met minimaal 50%

✔ ✔

Geen CAD ervaring nodig Laat de klant wandelen in uw 3D ontwerp

www.3dtuindesigner.nl

Schans-/steenkorven Sedum dakcassettes Grastegels

DE NIEUWE STANDAARD IN REGISTREREN

' systems

www.firmusproducts.eu URENBRIEF

HET NIEUWE DIGITALE URENBRIEFJE !

www.timin.eu info@timin.eu STAMGEGEVENS

TE DOEN KLANTEN

FACTUUR MEDEWERKER


ZinCo Benelux B.V. Adviseur en leverancier van daktuinsystemen

www.zinco.nl daktuin@zinco.nl +31 (0)20 667 4852

Daktuincentrum

• Verkoop drainagematerialen • Daktuinsubstraat Terra Top in 30 liter zakken • Kwekerij sedumpluggen XL • Afhalen sedummatten • Dakgrind en daktegels

Alles is op voorraad!

1e Mientlaan 11, 2223 LG Katwijk T: 071 3646111 E: info@ugbv.nl

ntwerp O Academie Duurzaam groen begint met een goede basisinrichting van het plantvak

Groeiplaatsconstructies Wortelschermen Boombakken & Exterieur Boomverankering Boomstambescherming Beluchting & Bewatering Kantopsluitingen Amfibieënschermen

www.greenmax.eu


www.tfi.nl

• Groeiplaatsverbetering • Opheffen bodemverdichting • Insecten- en plaagbestrijding • Vermindering wortelopdruk

en W

e

Advies | Onderzoek | Beleid | Beheer Detachering | Vergunningsaanvraag

Stedelijk groen | Landschap Flora | Fauna | Bomen Van Pallandtlaan 10 | 6998 AW | Laag-Keppel Tel 0314-642221 | info@foreestgroenconsult.nl

www.foreestgroenconsult.nl

Tel. Web. E-mail

0229-279840 www.medigran.nl info@medigran.nl

zaden van inheemse planten en kruidenmengsels


Oprijvrachtwagens van 7 tot 27 ton Oprij CF 34-80 88 cm laadvloerhoogte 800 cm laadvloerlengte 21 ton laadvermogen

Tandemdieplader 17-81 78 cm laadvloerhoogte 810 cm laadvloerlengte 12 ton laadvermogen

Groenekan T. 0346 25 96 00 | Zwolle T. 0529 46 94 00 | www.veldhuizen.nl | info@veldhuizen.nl

Polsbroek

Wij zijn op zoek naar een aanvullend talent:

EMVI-PLANSCHRIJVER

Als EMVI-planschrijver ben je verantwoordelijk voor het opstellen van de EMVI-Plannen in de Aanbestedingsprocedure Dit doe je door conform de vraagspecificatie een optimaal Plan op te stellen om zo de aanbesteding te winnen. Na het in kaart brengen van de wensen van de opdrachtgever, ga je de kansen en risico’s analyseren en je strategie bepalen om vervolgens het EMVI-plan op te stellen. Dit doe je in samenwerking met de calculatie en/of overige teamleden. Je rapporteert aan het hoofd bedrijfsbureau. wij vragen: • Minimaal een opleiding op HBO niveau, (voorkeur HAS/ Larenstein) • Minimaal 3 jaar relevante werkervaring bij voorkeur in de GWW- of groensector • Je kunt denken buiten de gevestigde kaders, hebt inzicht in processen en bent in staat om deze duidelijk en helder op papier te zetten • Goede sociale en communicatieve vaardigheden wij bieden: • Een zelfstandige, uitdagende functie met veel ruimte voor eigen initiatief • Informele werksfeer in een open organisatie met korte lijnen • Passend salaris op basis van ervaring en opleidingsniveau. • Goede secundaire arbeidsvoorwaarden Solliciteren of informatie vooraf: Voor een uitgebreidere omschrijving verwijzen wij je naar onze website. Interesse? Stuur je sollicitatie met CV naar Jos van Hattum: jvh@deheerlandenwater.nl www.deheerlandenwater.nl


Om vijvertechniek toegankelijker te maken voor mensen met relatief weinig vakkennis, levert Auga tegenwoordig kant-enklare techniekputten, optimaal op het project afgestemd op basis van low energy-techniek. Een techniekput graaf je in, je koppelt vervolgens voeding en leidingen aan en daarmee is

de klus geklaard. De techniek in de put is door Auga volledig bedrijfsklaar opgebouwd en helemaal op elkaar afgestemd, met drie jaar garantie op de goede werking van het systeem. De techniekputten zijn beschikbaar voor zwemvijvers, siervijvers, koivijvers, spiegelvijvers en fonteinvijvers.

In november is de Ofyr Classic Concrete gelanceerd. Deze Ofyr heeft een sokkel geheel uit blauwgrijs beton gefabriceerd. Een andere ontwikkeling is de 'Dolly'. Deze maakt het mogelijk de Ofyr Classic en Storage 100-100 te verrijden. De vier wieltjes zijn bevestigd aan een plateau dat subtiel geplaatst

wordt onder het kooktoestel. De Dolly is ook toepasbaar op alle bestaande modellen van de Ofyr Classic en Strorage 100-100. Daarnaast wordt het koken op de Ofyr nog aantrekkelijker door tal van nieuwe accessoires, zoals de Spiesen-opstelling, roosters et cetera.

Greenguard heeft een gietrand die is gemaakt van gerecycled materiaal en meerdere malen te gebruiken. Deze GreenWell is makkelijk aan te brengen en heeft een verzorgde uitstraling. De gietrand heeft diverse voordelen. Door het speciale profiel is hij bestand tegen weersinvloeden, maaischade

en vandalisme. Hij is snel aan te brengen door het speciale koppelsysteem. De GreenWell is leverbaar in twee maten: klein (30 l, 1-delig) en groot (60 l, 3-delig). GreenWell klein is geschikt voor bomen van een kleiner formaat. GreenWell groot voor bomen vanaf 16 cm stamomvang en groter.

De Etesia Hydro 80 is al enige tijd verkrijgbaar op de markt. Het betreft hier echter de nieuwe 'e-Connect'-versie die zich onderscheidt door de stappen die gezet zijn op het gebied van digitalisering. De maaier is namelijk real time te volgen met een app, zodat het machinepark van afstand kan

worden beheerd. Verder hebben gebruikers online toegang tot de gebruiksaanwijzing. De Hydro 80 heeft een maaibreedte van 80 cm en is in totaal 82 cm breed. De maaier beschikt over een 16 pk motor van Kawasaki en is hydrostatisch aangedreven.


Bambino is een grasmengsel voor speelgazons. Het is goed bestand tegen betreding en herstelt snel door nieuwe uitlopers. Dus na een potje voetbal of het nodige verticuteerwerk voor het onderhoud herstelt dit mengsel zich snel. Het mengsel blijft daarnaast lang groen en zorgt voor een dichte zode. Bambino is ook geschikt voor robotmaaien. Zolang de temperaturen nog hoog zijn, is zaaien prima: water is er voldoende en de onkruiddruk is lager dan in het voorjaar. Samenstelling: 40% Vesuvius/Vitellius (Engels raaigras), 40% Dorianna (roodzwenk gewoon) en 20% Limousine/Markus (veldbeemd). De zaaizaadhoeveelheid is 2,50 kg/100m² bij inzaai en 1,25 kg/100m² bij doorzaai.

Schaafmachine HO 26-82 is een nieuwe Metabo-machine op netvoeding, de HO 18 LTX 20-82 een accu-machine. Ze zijn onder meer geschikt voor het schaven van houten oppervlakken, of het maken van sponningen. De 18 Volt accu-versie HO 18 LTX 20-82 heeft een schaaf-

Swardman, fabrikant van kooimaaiers voor thuisgebruik, is officieel toegetreden tot de Nederlandse en Belgische markt. Swardman kooimaaiers worden gemaakt in Tsjechië.

Van der Tol heeft onlangs zijn website vernieuwd. Met de site wil het hoveniersbedrijf zijn ECOstad-missie ook visueel uitdragen.

Hitachi Koki verandert de naam in ’Hikoki’. De Japanse fabrikant van onder andere elektrische gereedschappen heet vanaf 1 juni 2018 officieel Koki Holdings Co. De volledige productlijn doopt Koki per 1 oktober om tot de nieuwe merknaam Hikoki.

Wencop Kwekerijen heeft per 1 november de gehele voorraad van De Limieten in Ermelo overgenomen. De locatie van De Limieten in Huizen blijft onveranderd. De oppervlakte van Wencop groeit hierdoor naar ruim 60 ha.

Bongers heeft de 3e editie uitgebracht van het QuickHedge Magazine met hierin 28 kant-en-klaarhagen omschreven. Het magazine is ook digitaal beschikbaar.

diepte van 2 mm; de HO 26-82 met 620 Watt-motor is met een maximale schaafdiepte van 2,6 mm geschikt voor een iets groter werkspectrum. Beide hebben een maximale sponningdiepte van 9 mm en een schaafbreedte van 82 mm. De schaaf- en sponningdiepte is traploos in te stellen.

Luca Lifestyle introduceert exclusief de Metallico-serie: plantenbakken met warme kleuren zoals messing en koper. De ronde vormen worden vervaardigd uit aluminium en de vierkante vormen uit chroomstaal. Ieder product wordt ambachtelijk handgemaakt in Zwitserland.

De bakken zijn 100% roestvrij en behouden hun kleur ook na jarenlang gebruik. Beschikbaar in alle gewenste afmetingen en in aparte kleuren, maar bijvoorbeeld ook in alle RALkleuren. Met Metallico Verduro kun je zelf de basisbak verlengen en uitbreiden met/tot een verhoogd plantenbed.


„Op het moment dat ik van school kwam zei ik al; voor ik 30 ben wil ik óf een eigen zaak óf uitvoerder zijn. Dat lukte, voor mijn 30ste was ik uitvoerder bij een groot hoveniersbedrijf, daarna via diverse werkgevers uiteindelijk projectleider geworden. Door de crisis raakte ik echter mijn baan kwijt. Daarom besloot ik op 1 maart 2014 om voor mezelf te beginnen. Na eerst alle klussen aan te pakken, kon ik na ongeveer een half jaar selectiever worden en ook prioriteiten gaan stellen.”

„Ik besloot om mij vooral te richten op groene tuinen met verharding erin, dan wilde ik een goede verhouding creëren tussen groen en grijs. Duurzaamheid werd voor mij

steeds belangrijker. In 2015 werd ik lid van de VHG. ‘De Levende Tuin’ vind ik een mooi en toepasbaar concept. Vanuit deze interesse kwam ik in contact met Nico Wissing en Lodewijk Hoekstra van NL Greenlabel waarvan ik begin 2016 partner ben geworden. Dankzij het partnerschap kwam ik bijvoorbeeld in aanraking met een nieuwe circulaire, waterpasserende tegel, gebaseerd op de kunst van M.C. Escher.”

hebben ondertekende ik op 1 februari 2016 de zogeheten principles van NL Greenlabel.”

„Op een van de bijeenkomsten die ik bezocht kwam ik Lodewijk Hoekstra tegen. We raakten aan de praat over NL Greenlabel. Lodewijk wist mij enthousiast te maken en legde uit waar de organisatie voor staat. Na alles goed overwogen te

„Inderdaad! Daar heb ik aan meegedaan omdat dit voor mij de kans was om het verschil te maken. Als hovenier draag je zorg voor de natuur en ben je naar mijn mening verplicht je in te zetten voor meer biodiversiteit.” <

„Ik ken Lodewijk zoals gezegd goed en doordat ik een klik met hem had, besloot hij mij te vragen. We sparren regelmatig en omdat ik als klein hoveniersbedrijf direct kan toepassen wat wij bespreken, werkt het fijn.”


Feestdagen Actie



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.