Tel 2017-3

Page 1





kruipen nu met versleten knieën naar de finish. Dat moet echt anders.” Een eerste stap is volgens Busker het afremmen van de te snelle verhoging van de AOW. Ook moet de AOW worden gekoppeld aan de verdiende lonen, om ruimte te geven aan mensen met lageen middeninkomens om eerder te kunnen stoppen. FNV presenteerde vorige week een 10-puntenplan dat moet leiden tot een flexibelere AOW. Het belangrijkste is volgens de vakbond dat mensen met zware beroepen eerder kunnen stoppen met werken. Han Busker, in het Dagelijks Bestuur van de FNV verantwoordelijk voor pensioenen: „Nu is het niet eerlijk geregeld voor mensen die zwaar werk doen. Mensen die op hun zestiende zijn begonnen met werken,

De FNV wil dat de AOW-leeftijd niet meer even snel omhoog gaat als de levensverwachting. Busker: „Juist voor mensen die het zware werk doen en vaak al vroeg zijn begonnen, wordt het een onmogelijke opgave als die eindstreep steeds maar verder opschuift.” Eén jaar langer leven leidt in huidige koppeling tot één jaar langer werken. De FNV is voorstander van een fifty-fifty-

verdeling, waarin één jaar langer leven leidt tot een half jaar langer doorwerken, en een half jaar extra AOW en pensioen. Daarnaast wil de vakbond de AOW zodanig flexibiliseren, dat hij tot 4 jaar eerder of later kan worden opgenomen. Bij een AOW-leeftijd van 67 betekent dit de mogelijkheid van vervroegde ingang vanaf 63 of juist uitstel tot uiterlijk 71 jaar. Hiervoor is een doorwerkbonus nodig van €2.000 per jaar die mensen vanaf hun 60e kunnen opsparen om de inkomensachteruitgang te compenseren. Belemmeringen in de belastingsfeer die nadelig zijn voor mensen die eerder stoppen, moeten verdwijnen.

In de cao gaat de FNV aandacht vragen voor deeltijdpensioen. Dit kan bijvoorbeeld met

behulp van het Generatiepact zodat ruimte ontstaat voor nieuwe collega’s. Ook wil de FNV afspraken maken over een extra spaarpotje. Mensen kunnen dat gebruiken om flexibel stoppen te financieren. Omdat dit potje nog zal moeten worden opgebouwd, zijn extra maatregelen nodig. Voor de generatie die nu vlak voor zijn pensioen staat, is daarom extra aandacht nodig. VNO-NCW en MKB-Nederland hebben reserves bij het FNVvoorstel. Volgens de ondernemingsorganisaties moet goed worden gekeken naar de financiering van zo’n regeling. In cao’s worden bovendien al afspraken gemaakt over duurzame inzetbaarheid, aldus de organisaties. Ook deeltijdpensioen is een mogelijkheid om een zwaar beroep tot de AOW-leeftijd vol te kunnen houden.

Tuin

Landschap | 3 |






an winterbloeiers hoef je niet veel aan te planten om effect te sorteren. Alsof dat niet genoeg is, combineert een aantal winterbloeiende heesters een opvallende bloemenweelde met een haast bedwelmende geur. Het bekendste voorbeeld is de toverhazelaar (Hamamelis), die uitbundig bloeit én heerlijk geurt. Andere soorten bloeien onopvallend maar zijn door de fantastische geur niet te missen. De bloeitijd van van deze soorten duurt vaak ongekend lang: als het niet hard vriest soms maanden. Door die lange bloeitijd en de bijkomende geur is één exemplaar in de particuliere tuin al voldoende om de winterse tuinbeleving een

boost te geven. Gedurende de rest van het seizoen draagt de boom of heester dan bij aan het ’geraamte’ van de beplanting en zorgen andere soorten voor de bloei. Doorgaans zijn het langzaam groeiende heesters en worden ze niet groot. De meeste zijn dan ook prima in een kleinere tuin te gebruiken. In het openbaar groen kun je de meeste soorten om diezelfde reden beter níet toepassen in grote heesterof plantsoenvakken die om de paar jaar worden teruggezet. Ze komen beter tot hun recht wanneer ze wat ruimer worden geplant in een bodembedekkende onderbegroeiing en door regelmatige vormsnoei vitaal en in model worden gehouden.


>



<




zen. Weinig te vergelijken met theehybriden van vroeger. „Die zijn heel vatbaar voor ziekten, en ze krijgen alleen bloemen in de top.” Bij de veredeling en selectie, waarmee vijftien medewerkers fulltime bezig zijn, ligt de nadruk op schoonheid. „Wij zijn altijd op zoek naar mooie rozen. Maar geur en gezondheid zijn bij ons absoluut cruciaal.” Het maken van kruisingen gebeurt nog steeds zoals David Austin dat in de jaren 60 deed. „Het is zo makkelijk om te bestuiven met een klein borsteltje”, vindt Marriott, hoewel hij zich niet distantieert van moderne veredeling. „Merkergeassisteerde veredeling vinden we interessant.” Het bijhouden van kruisingsgegevens gaat wel op moderne wijze. De ouderplanten in de kas hebben labels met barcodes erop. „Toen ik hier in 1985 begon noteerden we alles met de hand. Nu is gelukkig alles gedigitaliseerd.” De zaailingen worden in een andere kas uitgeselecteerd. Dat gaat vrij zwart-wit, luisterend naar Marriott. „Is dat een mooie bloem of een saaie bloem?” De mooiste rozen worden daarna op het veld geoculeerd. Altijd op ’Laxa’. „Andere onderstammen? Nee, want ’Laxa’ werkt voor ons het beste. Wildopslag is niet slecht.” Na schoonheid vindt selectie op geur plaats. „Als een nieuwe roos niet geurt, dan moet hij wel

heel goede andere eigenschappen hebben, willen we ermee doorgaan.” Is de roos vervolgens onderscheidend genoeg voor David Austin, dan komt deze op de internationale markt.

Vernoemd naar legendes Het bedrijf heeft al vele rozen geïntroduceerd en vernoemd naar bijvoorbeeld legendarische Engelse personen. Zo is de perzikkleurig bloeiende Roald Dahl nieuw dit jaar. David Austin zelf is ook al legendarisch. De IPPS-groep wandelt door de rozentuinen als plots een oude heer voorzichtig nadert. Het blijkt de befaamde veredelaar in eigen persoon te zijn. Vanuit de groep stijgt bijna een gejuich op. „Wat een eer, hij is een legende!” Austin, koninklijk onderscheiden met de titel Officier van de Orde van het Britse Rijk, is 90 jaar. „En ik loop hier nog steeds rond, ik veredel nog steeds.” Voor de IPPS-groep wordt de excursie nog meer memorabel, want de veredelaar nodigt de leden uit om ook zijn privétuin te bewonderen. Die is normaliter gesloten voor bezoekers. Jongere generaties hebben dezelfde passie: een zoon en kleinzoon van de veredelaar zitten in het bedrijf. De legende van David Austin duurt dus voort. <




vicevoorzitter van Bouwend Nederland, signaleert namelijk een groeiende groep kopers die volledig wil worden ontzorgd. „In tegenstelling tot de categorie kopers die het leuk vindt om alles zelf uit te zoeken en zelf te verbouwen, stapt deze groep het liefst binnen in een kant-enklare woning. Een ingerichte tuin zou voor hen de kers op de taart zijn. Hier liggen absoluut kansen; als bouwsector willen wij mensen immers zoveel mogelijk ontzorgen. De oplevering van een nieuwbouwwoning moet een feest zijn voor kopers; een modderpoel past niet in dit plaatje!” Homberg is ervan overtuigd dat er diverse mogelijkheden zijn om integratie van de tuin in de planfase ook kostentechnisch interessant te maken.

,,Meerdere bewoners kunnen hierbij bijvoorbeeld samen optrekken. Ook zou je mensen in fasen kunnen laten betalen voor de tuinaanleg; dan krijg je een soort ‘leasetuin.’ Hier kun je dan ook meteen het onderhoud voor vijftien jaar in meenemen.” De bestuurder roept hoveniers op om mee te denken over oplossingen op dit vlak. „Wees creatief en ben niet te bescheiden; stap gewoon eens binnen bij een bouwbedrijf. Hier liggen veel mogelijkheden om extra omzet te genereren! En er zijn er absoluut bouwers die een dergelijke samenwerking heel interessant vinden. Voor een bouwonderneming is het toch een perfect visitekaartje wanneer een straat er meteen bij oplevering mooi uitziet? Kortom: een win-winsituatie!” <





je eng, want wanneer is iets goed of niet? Nadat ik de Academie van Bouwkunst had gedaan, heb ik pas echt leren ontwerpen, leren concepten ontwikkelen. Nog veel later ben ik gaan herkennen wat intuïtie is. Heel vaak had ik vrij snel een bepaald idee bij een nieuw project, maar dan dacht ik ’nee dat kan niet, want ik moet eerst heel grondig studeren, honderd varianten onderzoeken, voordat ik weet hoe het zit’. Maar als ik dat dan deed, dan kwam ik heel vaak weer terug bij mijn eerste gevoel. Intuïtie gaan herkennen en erkennen, het op waarde schatten, dat kon ik pas nadat ik heel veel ervaring had opgedaan. Brandt Als je met een nieuw project gaat beginnen, heb je dan snel een intuïtief gevoel welke richting het op moet? Karres Ja meestal wel. Dat zou je lui kunnen maken, maar dat is in mijn manier van werken helemaal niet het geval. In onze bureaupraktijk werken we met veel mensen aan een project, - ik werk bijna

nooit alleen – het is altijd een proces van zoeken, ontwerpend onderzoeken, van varianten tekenen. Ik heb geleerd dat intuïtie daarbij een belangrijke gids is en het op een voetstuk geplaatst. Brandt In ons vak hebben we de neiging om ons te focussen op concrete dingen, bijvoorbeeld het programma van eisen. Het intuïtieve gedeelte heeft vaak weinig ruimte waardoor een project soms een ziel mist. Als je studenten onderwijst is intuïtie dan iets wat je aandacht geeft? Karres Wat ik vaak doe met studenten, is dat ik hen de opdracht geef om voordat ze van alles gaan onderzoeken, eerst te beginnen met het tekenen van varianten. Gewoon zonder dat ze iets weten, moeten ze vijf of tien opties maken. Hang die aan de muur, laat ze op je in werken en ga dan pas onderzoeken. Dat is de omgekeerde volgorde, maar het geeft ruimte aan intuïtie. Omdat je geen feitelijke informatie tot je neemt, waardoor je gekleurd wordt

en belast bent. Het geeft je de mogelijkheid om meteen heel intuïtief te tekenen. Dat vind ik een grappig trucje. Sommige studenten raken hierdoor in de war omdat zij denken dat ze specifieke informatie nodig hebben om een ontwerp te kunnen maken. Het is moeilijk voor ze, maar ik vind het juist erg leuk. In 2004 won karres+brands de prijsvraag voor de herinrichting van het asbestemmingsgebied van De Nieuwe Ooster. Het bureau maakte een ontwerpvisie die zich niet alleen tot het nieuwe asbestemmingsgebied beperkte, maar die eveneens de zone eromheen betrof. Het bureau legde een heldere structuur van parallelle stroken – de zogenoemde streepjescode neer over de tweede uitbreidingszone (zie plantekening). Het ontwerpbureau werd gewaardeerd voor de krachtige vormentaal en de flexibiliteit van het ontwerp, en voor de mogelijkheid tot aanleg in fasen van

>


het gebied. Sindsdien heeft karres+brands aan meer dan twintig projecten gewerkt op de begraafplaats. Karres Achteraf gezien heeft intuïtie ook bij De Nieuwe Ooster een belangrijke rol gespeeld. Het was Barts (Brands, red.) idee om de streepjescode te maken. Hij was ermee aan het schetsen terwijl ik met een ander project bezig was en opeens roept hij: ’Sylvia, je moet hier eens naar kijken!’. Hij had de streepjescode getekend en ik denk dat hij dat intuïtief had gedaan, maar ik herkende direct het belang ervan, het was een spel tussen hoofd en hart. Brandt Conceptueel gezien is het misschien moeilijk om uit te leggen waarom jullie voor een streepjescode hebben gekozen, maar ruimtelijk wel? Karres Ja, we realiseerden ons dat dit een interessant systeem was. Enerzijds maakt het de historische laag zichtbaar van de eerste uitbreidingszone. Die gebogen lijn lag verborgen onder struikgewas, door rechte lijnen te trekken is die bestaande lijnvoering weer zichtbaar geworden. Anderzijds – en dat realiseerden we ons pas later – kan het systeem van de streepjescode de moderne maatschappelijke ideeën heel goed in zich opnemen. Springer ontwierp de eerste twee delen van de begraafplaats; zijn taal van de gebogen lijnen komt uit een heel hiërarchische tijd. De rijke mensen lagen langs de paden en de armen op de velden. Bovendien

waren de mensen grotendeels allemaal blank. Nu leven we in een multiculturele samenleving, er is een grote diversiteit aan mensen, máár iedereen is wel gelijk, de één is niet meer waard dan de ander. De streepjescode gaf ons de mogelijkheid om los van vorm ook inhoudelijk een verhaal te vertellen. Dat ging door me heen vanaf het moment dat Bart me de streepjescode liet zien, dat was onderdeel van een interessant proces, je ziet het, je gaat erover nadenken en dan krijgt het ineens de diepgang. Brandt De vorm van de streepjescode bepaalt de regels, maar daarbinnen is heel veel vrijheid. Elke streep is anders, de materialisering en de functie per streepje varieert enorm, maar desondanks is er een gevoel van samenhang. Karres Ik herkende de mogelijkheden van de streepjescode heel snel omdat ik heel veel in ’s Graveland heb gewerkt, ten westen van Hilversum. De ’s Gravelandse buitenplaatsen zijn vanaf 1635 volgens een soortgelijk, rechtlijnig systeem opgebouwd. Dit heeft bijzondere tuinen opgeleverd, waarin drieënhalve eeuw mode in de landschapsarchitectuur afleesbaar is. Ondanks die gelaagdheid, blijft het geheel samenhangend. Het heeft zo’n sterk ruimtelijk casco van grote rechtlijnige ruimtes, dat het heel veel in zich op kan nemen. Ik ben daardoor gefascineerd, het zou verplichte kost moeten zijn voor elke student landschapsarchitectuur. Dit alles zat in

mijn hoofd toen Bart met zijn idee kwam, toen viel alles op zijn plek. Het begint met intuïtief tekenen, jezelf de vrijheid geven om van alles te tekenen en dan door te denken. Brandt De verschillende functies van de streepjes, hebben jullie die eraan toegevoegd of vroeg de opdrachtgever daarnaar? Karres Er was een programma van eisen, één daarvan was bijvoorbeeld een vijver. In deze structuur paste een vijver heel mooi. Hij ligt nu op de enige plek waar we de volledige breedte van de streepjescode konden pakken, die wordt daardoor heel leesbaar door het water en het geeft een heel ruimtelijk effect. De bestaande bomen weerspiegelen zich prachtig in dat water, waardoor het opeens veel groter lijkt. Wat de directeur aansprak, was dat het ontwerp veranderbaar is, zonder dat het ontwerp wordt aangetast. Net als in ’s Graveland is binnen de sterke structuur verandering mogelijk. We hadden bijvoorbeeld een leuke discussie over het Islamitische grafvak. Islamieten moeten met hun gezicht naar Mekka liggen. Dat was natuurlijk niet de richting van onze code, dus hoe doe je dat? We hebben van het Islamitisch gedeelte een heel dikke streep gemaakt en daarbinnen liggen de graven richting Mekka. Architect Furkan Köse, van oorsprong Turks, heeft die richtingsverdraaiing mooi zichtbaar gemaakt in het gebouw ernaast. De streepjescode




verzorgingsproducten en waarvan er nu al een aantal in het gebouw staan. Daarnaast denkt hij aan een eetbare hoek, daar kunnen dan de koffie-, cacao- en theeplanten worden gegroepeerd. Kremer en Dolman hopen op meerdere sponsors, kwekers van tropische planten bijvoorbeeld. De kuipplanten die nu in het zwembad staan, zijn deels geschonken, deels afkomstig van mensen die van hun kamerplanten af wilden en deels door Kremer en Dolman zelf opgekweekt. Zo floreert er een prachtige Ensete ventricosum, de roodbruine banaan. Dat is het tweede deel van hun plan: het opstarten van een stadskwekerij. Een kwekerij gespecialiseerd in bijzondere warmteminnaars. Met de nadruk op bijzonder, want ze willen een afwijkend sortiment aanbieden om zich te kunnen onderscheiden. Bovendien richten ze zich op een sortiment dat het met een beetje extra verzorging in de winter, best buiten kan redden. „De stedelijke omgeving wordt daar steeds geschikter voor, omdat die warmte vasthoudt, oleanders zie je bijvoorbeeld al volop in Rotterdam, en callistemons kun je inmiddels ook in de vollegrond zetten’’, zegt Kremer. Voor de winter hebben ze al een voorzichtig begin gemaakt met het kweken. Zo staan er onder meer diverse Tradescan-

tia, Begonia luxurians en de eerder genoemde Echium pininana, het slangenkruid. Tropicana functioneert nu als een koude kas, dus van de winter heeft het kweken stilgelegen. „Maar eind februari gaan we helemaal los”, zegt Dolman. Met hun bijzondere planten willen ze de liefhebber voorzien, maar ze denken ook aan ontwerpers en hoveniers als potentiële afnemers. Daarnaast zouden ze stadstuinwinkels willen bevoorraden,

of met bijzondere eetbare planten – zoals de bladeren van de Aloë vera – op oogstmarkten gaan staan. Hoe ze een en ander gaan financieren, dat is nog onduidelijk. Voorlopig hoeven ze voor het gebruik van Tropicana geen huur te betalen; het kost ze nu vooral investering in tijd, energie én zaden en kweekbenodigdheden. Bovendien is de knoop al doorgehakt: „We hebben besloten om ervoor te gaan.’’ <


et bestellen van bomen en andere planten is steeds meer een proces wat op papier gebeurt, offertes worden opgevraagd en de goedkoopste leverancier mag leveren. Tegelijkertijd wordt specifieke groenkennis door gemeenten vaak uitbesteed. Bestellingen worden veelal gedaan via inkoopcombinaties en raamcontracten, en steeds minder direct door groenspecialisten. Kwekerijbezoeken horen bij steeds meer gemeenten tot het verleden, zeker als een gemeente ervoor kiest om regiegemeente te worden en het inhoudelijke verstand van zaken uitbesteedt. Marc Meijer van het Norminstituut Bomen: „Het gevolg van deze veranderde manier van inkopen is dat de beste bomen van Nederlandse kwekers vaak naar het buitenland verdwijnen. Dat is toch een veeg teken voor de Nederlandse afnemers.” De vraag komt daardoor naar voren hoe je de controle houdt op de kwali-

teit van de inkoop. Welke eisen moet je stellen bij het inkopen van bomen? Hoe controleer je bij aflevering dat je ook daadwerkelijk gekregen hebt wat je hebt besteld? En hoe weet je dat de bomen helemaal in orde zijn? Als je bijvoorbeeld Ulmus ’Lobel’ bestelt, kun je heel goed bomen krijgen die op Ulmus glabra geënt zijn en dus een risico hebben op uitgestelde onverenigbaarheid. Een van de manieren om de kwaliteit van levering te borgen, is door te vragen naar een Naktuinbouw Select Plantcertificaat. Naktuinbouw controleert dan de herkomst van het uitgangsmateriaal, identiteit, raszuiverheid en rasechtheid. De keuringsinstantie controleert bovendien of de bomen op een goede onderstam staan. Ruim twintig boomkwekerijen, waaronder een aantal grote spelers zoals Ebben, Van den Berk, Boot & Co, Kwekerij Udenhout en M van den Oever Boomkwekerijen leveren Select Plant gecertifi-














Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.