Tel 2017-6

Page 1





De showtuin van Nico Wissing is het meest gelauwerd. Allereerst werd hij door de jury van de Pennsylvania Horticultural Society bekroond met een gouden medaille voor het unieke ontwerp en de beplanting. Daarnaast ontving Wissing een zilveren trofee voor de op één na beste tuin van de gehele show. Ook de American Horticultural Society Environmental Award was voor hem, een prijs voor het ontwerp dat het beste de relatie weergeeft tussen de natuur en het groene vak. In zijn tuin geeft Wissing de natuur ruim baan door het regenwater af te koppelen. Qua beplanting heeft hij een mix toegepast van gecultiveerde soorten en wilde planten. Onder meer de gebogen houten vlonder en het wilgennest dat met behulp van Piet-Hein Spieringhs van De Vlechterij is gemaakt - vielen in de smaak. Naast zijn tuin is ook de door Wissing ontwikkelde Ecodome op de show opgebouwd. Dit

bouwwerk combineert allerlei technische duurzame snufjes met groen en reist de wereld over. Carrie Preston kreeg voor haar stinzentuin een zilveren medaille van de Pennsylvania Horticultural Society. Daarnaast ontving ze The Governor's Throphy vanwege het innovatieve en unieke ontwerp. In haar showtuin heeft ze een tapijt van typisch Nederlandse stinzenplanten aangelegd, aangevuld met inheemse Amerikaanse soorten. Een bijzon-

der element in de tuin is het raster hekwerk van Lace Fence, daarin zijn met fijnmazige kettingen patronen van Tulipa sylvestris en Anemone blanda verwerkt.

De tuin van Bart Hoes is voor zijn plantgebruik bekroond met de Special Achievement Award of the Garden Club Federation of Pennsylvania. In zijn urban jungle heeft hij sierplanten gecombineerd met eetbare planten. De jury van

de Pennsylvania Horticultural Society bekroonde zijn tuin met een zilveren medaille. De Philadelphia Flower Show is het grootste en oudste tuinbouwevenement van de Verenigde Staten en wordt georganiseerd door de Pennsylvania Horticultural Society. Jaarlijks trekt het evenement meer dan 250.000 bezoekers. Volgend jaar is het thema ’Wonders of Water’. De show vindt dan plaats van 3 t/m 11 maart 2018. <






e Corydalis-bloem draagt een lange spoor waar de nectar in verstopt zit. De binnenste bloemblaadjes zijn vaak vergroeid waardoor de bloem aan een helm doet denken, vandaar de Nederlandse naam helmbloem. Met enige fantasie kun je er ook een vogeltje in zien: het Griekse korydalis betekent leeuwerik. Er zijn soorten die een pol vormen en soorten die uit knollen of wortelstokken groeien. Veel van de knolvormende soorten zijn bosplanten en bloeien in het vroege voorjaar. Het blad sterft vroeg in de zomer al af. De glimmend zwarte zaden worden meegenomen door mieren, die dol zijn op het witte ’mierenbroodje’ dat aan het zaad zit. Rijpe zaden worden ook ’weggeschoten’ vanuit het peultje. De zaden worden goed verspreid. Dat is duidelijk te merken aan het jaarlijks groeiende aantal planten. Het uitzaaien kan lastig zijn: de planten zijn moeilijk te verwijderen omdat het blad snel van de wortels afbreekt. De helmbloem is een belangrijke nectarplant vanwege de vroege bloei en ook een waardplant voor diverse vlinders. Er zijn honderden verschillende soorten en het tuinsortiment groeit de laatste tijd fiks.

Corydalis cava is een belangrijke stinsenplant, maar ook andere soorten helmbloem zijn in stinsentuinen te vinden. Deze vroege bloeiers kunnen goed verwilderen samen met andere stinsenplanten, zoals bosanemonen, longkruid, sleutelbloemen en voorjaarsbollen. Ook kun je ze perfect combineren met planten die zich laat ontwikkelen, zoals varens, Ligularia en Hosta. Combineer voor een vroegbloeiende schaduwbeplanting met Brunnera, Vinca, Bergenia, Helleborus en Aquilegia. De soorten Corydalis lutea en C. ochroleuca bloeien veel langer; deze gaan goed samen met vroege zomerbloeiers zoals Geranium, Digitalis en Alchemilla.

De meeste Corydalis-soorten zijn bosplanten. Ze groeien het beste in losse, humusrijke grond die aan de vochtige kant mag zijn, liefst kalkhoudende zandgrond. Een plek in de halfschaduw voldoet het beste, bijvoorbeeld onder bladverliezende heesters. Soorten zoals Corydalis cheilanthifolia komen uit rotsachtige gebieden en groeien goed tussen stenen. <






r zijn heel wat gemeenten die de aannemer te veel betalen voor het onderhoud van het openbaar groen. Simpelweg omdat de meters uit de bestekken niet overeenkomen met de feitelijke situatie in het veld. De reden? Illegaal grondgebruik. Voor een goede aanpak ontbreekt het de gemeenten veelal aan tijd, mankracht of expertise. Bureaus als Intersolum en Eiffel zijn hier slim op ingesprongen en bieden gemeenten hun diensten aan. Met succes: Intersolum heeft nu in zo’n twaalf gemeenten projecten lopen, Eiffel in een stuk of vijftien. Ze ontzorgen naar eigen zeggen de gemeente, pakken het illegale grondgebruik projectmatig aan, en regelen de boel van A tot Z. Het eerste wat een gemeente zich moet realiseren, is dat een positieve insteek onontbeerlijk is. Dat begint al met de term: noem je het illegaal grondgebruik of Landje Pik, zoals een gemeente deed, dan roept dat onrust en verzet op bij bewoners. Dit weet Janneke van Oversteeg heel goed. Zij werkt als projectmanager bij Eiffel, dat zich onder andere met snippergroen bezighoudt. „Het woord 'illegaal' proberen we te vermijden. We noemen het niet-geregistreerd grondgebruik. Anders voelen mensen dat de gemeente al met een beschuldigende vinger wijst zonder in hun tuin te zijn langs geweest’’, verduidelijkt ze.

Onbewust of bewust Ook Hans van Reijmersdal van Intersolum, beseft als geen ander het belang van een positieve benadering van de bewoners. „Wij noemen het ongeregistreerd grondgebruik: het gaat om strookjes grond die mensen in gebruik hebben zonder dat er iets voor is geregeld.” Het zijn vaak situaties die al lang bestaan, en die onbewust of bewust ontstaan zijn. De aanleidingen om illegaal grondgebruik aan te pakken zijn legio: soms moet een gemeente bezuinigen op het groen en combineert dit met de verkoop van de illegale grondstukken en snip-

pergroen, zoals in Someren het geval was (zie kader). Of een gemeente wil de openbare ruimte opnieuw inrichten of herstructureren, en dan blijkt het terrein niet toegankelijk. Van Oversteeg: „Op het moment dat de aannemer klaarstaat om te beginnen, komt de gemeente erachter dat wat in het bestek als haar grond staat, er nu allemaal schuttingen en particuliere tuintjes zijn gerealiseerd.” Vaak ook is rechtsongelijkheid de aanleiding: een bewoner gaat verhaal halen bij zijn gemeente, omdat hij wél voor zijn gehuurde strook betaalt en zijn buurman niet. De adviseurs werken doorgaans op projectbasis en maken onderdeel uit van de gemeente. Eén medewerker is verantwoordelijk voor een dossier en handelt dit volledig af. Zo heeft een bewoner continu een en hetzelfde aanspreekpunt. De specialisten – bij Eiffel zijn dit altijd juristen - pakken alle werkzaamheden op die uit het project voortvloeien. Van het langsgaan bij de bewoners, tot het opstellen van de verkoopovereenkomsten, het adviseren bij het vaststellen van de grondprijs, tot en met het afhandelen van verjaringszaken. Als er nog geen inventarisatie van ongeregistreerd grondgebruik is uitgevoerd, dan is dit het eerste wat de bureaus doen. Deze inventarisatie gebeurt op basis van de gemeentelijke informatiesystemen: de meest recente luchtfoto’s worden over de kadastrale kaart gelegd. Zo checkt men of er gemeentegrond in gebruik is.

Luisterend oor Daarna wordt het communicatietraject opgestart en volgt de wijkgerichte aanpak. Hierbij staat begripvolle communicatie met de burger voorop. Van Reijmersdal: „We houden informatiebijeenkomsten, liefst kleinschalig, en gaan daarna echt naar de mensen toe en praten met ze aan de keukentafel.” Volgens de adviseur is het heel belangrijk om een luisterend oor te bieden aan degenen met ongeregistreerde grond. „Mensen

redeneren soms: ja maar wij hebben de grond al zo lang in gebruik. Eigenlijk hebben wíj het onderhoud gedaan!’’ Ook Van Oversteeg benadrukt het belang van draagvlak. „Je moet niet met de botte bijl erin gaan. Al sta je in je recht als gemeente, je wilt toch dat je bewoners zich gehoord voelen?” Zij kan zich goed in de positie van de bewoner inleven die niet blij is als hij een stukje groen naast zijn woning ziet verloederen, en het dan zelf gaat inrichten.

Financieren uit de opbrengsten Als alle ongeregistreerde grond in beeld is, wordt in kleine werkteams - met onder meer iemand van groen, een jurist, een medewerker grondzaken – per geval besproken wat de beste oplossing is. Eiffel raadt gemeenten aan om te ’legaliseren, de grond uit te geven tenzij…’ Van Oversteeg: „Waarom zou je als gemeente de grond terug willen, als bewoners daar al jarenlang hun tuintje hebben? Hoe belangrijk was die grond dan?’’ Uiteraard kunnen er specifieke situaties zijn waarin verkoop niet mogelijk is, zoals wanneer er kabels en leidingen in de grond liggen. „Soms zijn er al plannen in de maak om de wijk te renoveren bijvoorbeeld. Dan is verkopen niet slim. Of de grond ligt op een hoek, waardoor het verkeerstechnisch niet kan’’, weet ook Van Reijmersdal. Intersolum adviseert om de verkoop van ongeregistreerde grond te combineren met de verkoop van snippergroen. „Als je het project kunt financieren met gelden uit de opbrengsten, kun je het makkelijker bestuurlijk verantwoorden.” Het bureau hanteert vaak een speciale projectkorting, om bewoners te verleiden de grond aan te kopen. Als verkopen niet mogelijk is, is verhuren van de grond soms een optie, of het afsluiten van gebruikersovereenkomsten. Dit laatste adviseert Intersolum vooral bij zeer kleine snippers grond, tot 10 m². De gebruiker hoeft niet of slechts een zeer gering bedrag per jaar te betalen, en

>


Geld genereren


● ● ● ● de gemeente legt op haar beurt vast dat er nooit recht op verjaring kan komen. Nadeel is dat deze overeenkomsten persoonsgebonden zijn: als iemand verhuist, vervalt de overeenkomst.

Niet opnieuw Waar grond terugkeert naar de gemeente, wordt in nauw overleg met bewoners en de groenafdeling afgestemd wanneer de bewoner het betreffende grondstuk moet hebben vrijgemaakt en hoe dit groen gaat worden ingericht en onderhouden. Van Oversteeg: „We bespreken dan ook hoe je dat plantsoen zo gaat onderhouden dat die situatie niet opnieuw ontstaat.” Ook het wijzigen van de percelen in het bestemmingsplan, nemen de bureaus voor hun rekening – vaak in een grote hoop. De positieve en persoonlijke benadering werpt zijn vruchten af: waar de bureaus aan de slag gingen, is het tot nu toe hoogst zelden tot een procedure gekomen. Van Oversteeg: „In Hilversum hebben we het project afgerond zonder één rechtszaak te voeren, terwijl je van een gemeente in het Gooi eerder zou verwachten dat de mensen er een advocaat inschakelen.” Van Reijmersdal: „Een procedure kost al gauw €10.000 à €15.000. Dit hebben we tot nu toe altijd kunnen voorkomen.” Intersolum heeft dan ook voor de ’lastige gevallen’ twee gecertificeerde mediators in dienst, om ook hier tot een oplossing te komen. Aan het eind van het traject dat vaak meerjarig is, leveren Intersolum en Eiffel het project zodanig op dat de gemeente vanaf dat moment zelfstandig ermee verder kan. Indien gewenst, kan een gemeente een ’onderhoudscontract’ afsluiten met de bureaus, om bijvoorbeeld eens in de zoveel jaar opnieuw te inventariseren op basis van recente luchtfoto’s. Volgens Eiffel en Intersolum kan aanpak van niet-geregistreerde grond dus lonen: de eigendomsregistratie is weer op orde, je legaliseert illegale situaties, en bewoners geef je een positieve beleving mee. En de gemeente bespaart vaak kosten, omdat zij nu betaalt voor de meters openbaar groen die ze daadwerkelijk in beheer heeft. <

● ● ● ●



doeld. „Als een bedrijf wordt geselecteerd op het onderdeel boomverzorging, maar op dat moment geen projecten heeft op dat gebied, dan kan ook worden gecontroleerd op groenvoorziening.” Dit komt ook doordat de controles het hele jaar worden gehouden, maar niet alle werkzaamheden het hele jaar door plaatsvinden. Dan wordt dus een ander project geselecteerd. De selectie vindt ter plekke plaats op kantoor. Vanaf 2018 moeten de onaangekondigde controles worden ingebakken in de structuur van Groenkeur. Wel moet nog worden gekeken hoe de extra controles kunnen worden gefinancierd. „Een mo-

gelijkheid is om dit via de aanbesteding te regelen, waarbij de opdrachtgever kan aanvinken of hij hier behoefte aan heeft. Een andere optie is om de kosten bij de deelnemers te leggen, of een reguliere audit te vervangen door een onaangekondigde controle.” De resultaten tot nu toe geven in ieder geval aanleiding om op de ingeslagen weg door te gaan, vindt Mesken. „Het geeft een meerwaarde voor Stichting Groenkeur, voor de aangesloten bedrijven en voor de opdrachtgevers. Het geeft een extra inkijk in de manier van werken van bedrijven, maar ook van de certificeringsinstellingen.” <


ateroverlast door overvloedige regenval wordt door veel partijen in de tuinbranche gezien als kans om meer groen te verkopen. Maar zij vinden het ook een thema wat zich niet zo makkelijk laat vertalen naar consumenten toe. Dat bleek onlangs tijdens de Tuinzaken Retail Experience in Hazerswoude-Dorp. Volgens Kleinbussink staat bij Intratuin de aandacht voor waterretentie – oftewel groen als middel om wateroverlast tegen te gaan – nog in de kinderschoenen. „We zijn nog zoekende, maar het is een onderwerp dat heel veel aandacht verdient.” In november had de Intratuinvestiging Heerhugowaard de primeur met de opening van een eerste Leven in de tuin-afdeling waarbij ook aandacht wordt geschonken aan waterretentie. Dit voorjaar wordt het concept landelijk uitgerold. Kleinbussink geeft als voorbeeld dat ze consumenten ervan willen overtuigen dat het goed is om 10-15 m² tegels uit de tuin te halen en op die plekken te vergroenen. „Tuinen worden op die manier niet alleen leuker, maar helpen ook om wateroverlast tegen te gaan.” Hij beseft wel dat het niet eenvoudig is om het bewustzijn hierover bij consumenten te vergroten. „Het heeft een lange aanloop nodig, maar het kan wel. Kijk maar naar moestuinieren. Die omslag heeft misschien wel tien jaar geduurd.”

Wat het proces om waterretentie tussen de oren te krijgen in ieder geval versnelt, is dat niet alleen de groenbranche het nut van vergroenen van particuliere tuinen inziet, ook bij gemeenten, waterschappen en andere overheden staat het onderwerp volop in de belangstelling. Zo wordt een initiatief als Rainproof Amster-

dam al door een groot aantal partijen uit zowel het bedrijfsleven als de overheid gedragen. Volgens Tjerron Boxem van Rainproof wordt bekeken of bewoners van de hoofdstad in de toekomst korting kunnen krijgen op hun jaarlijkse rioolheffing als zij kunnen aantonen dat zij maatregelen hebben genomen om regenwater in hun tuin op te vangen. Hij juicht het toe dat ook tuincentra initiatief nemen om waterretentie onder de aandacht te brengen. „Wij krijgen veel vragen van consumenten over dit onderwerp. Ik denk dat ook tuincentra uitstekende plekken zijn waar zij met vragen terecht zouden moeten kunnen.”

Volgens Brenda Horstra, adjunctdirecteur van Tuinbranche Nederland, zijn het concepten die het consumenten makkelijk moeten maken om producten te kopen die zorgen voor waterretentie. In de stand van Tuinbranche Nederland waren er tijdens Tuinzaken Retail Experience een aantal te zien. Zo is er een vijver waarvan het waterpeil nog een aantal centimeter kan stijgen. Ook het aanbrengen van reliëf in de tuin wordt als optie aangedragen, zodat in de lager gelegen delen na regenval tijdelijk water kan blijven staan. Deze lager gelegen delen moeten wel beplant zijn met planten die goed tegen vocht kunnen. <










e Natuurbeschermingswet, de Boswet en de Flora en Faunawet zijn per 1 januari opgegaan in de nieuwe Wet Natuurbescherming. Op de studiedag ’Wet Natuurbescherming en kansen voor bomen’, georganiseerd door IPC Groene Ruimte en de Bomenstichting, gaven verschillende sprekers uitleg over de wetswijziging en wat dat betekent voor boombeheer. Rob Borst van IPC Groene Ruimte gaf tekst en uitleg over de veranderingen in de nieuwe wet. Jeroen Bouw van de Provincie Gelderland ging in op de gewijzigde verantwoordelijkheden en mogelijkheden voor natuurbescherming. 's Middags namen een aantal docenten van IPC de aanwezigen mee naar het voormalig militair terrein Vrijland om te laten zien wat de kansen voor duurzaam behoud van bomen kunnen zijn in het kader van de nieuwe wet.

Bomen zijn essentieel voor veel (beschermde) diersoorten. Het beschermen van fauna betekent daardoor in veel gevallen ook het beschermen en bevorderen van het boombestand. Rob Borst: „Mensen zijn er bijvoorbeeld vol van als er een zeearend nestelt in Nederland, maar zonder bomen geen zeearenden. Daar ligt dus een kans om het belang van bomen te benadrukken.” Er zijn ook minder voor de hand liggende voorbeelden waarin bomen cruciaal zijn voor de instandhouding van soorten. Borst: „In veel poelen die als natuurcompensatie zijn gegraven, komen bijvoorbeeld geen kamsalamanders voor, terwijl dat wel de bedoeling was. Dat komt doordat er geen bomen omheen staan waardoor ze druk bezocht worden door ganzen en ongeschikt worden voor salamanders.” Nog een voorbeeld: „Voor het herstel van de populatie zwarte ooievaars zijn ooibossen met hardhout nodig. Wil je dus zwarte ooievaars in de natuur, dan zul je hardhoutooibossen met iepen

en zwarte populieren moeten sparen.” Bomen worden gebruikt als leverancier van voedsel, foerageerlocatie, schuilplaats, rust- en verblijfplaats, leefgebied en migratieroute. Hoe ouder de boom hoe meer mogelijkheden er ontstaan voor soorten, onder andere door grote holten. Een groot deel van deze biodiversiteit is al beschermd, waardoor de boom ook automatisch bescherming geniet. Deze rol en status van bomen kunnen boombeheerders en andere boomprofessionals benutten bij het maken van beleid en in hun boombeheer. Boombeheer in het kader van natuurbescherming valt of staat echter met kennis van soorten. Borst: „Soortinformatie wordt een hele belangrijke, met name verblijfplaatsen en groeiplaatsen voor bijzondere planten. Het geeft inzicht in wat er nodig is voor een gunstige staat van instandhouding.” Hier ligt een kans voor groenaannemers. Boomveiligheidscontroleurs en boomverzorgers komen overal in het land dagelijks bij bomen. Ze kunnen niet alleen een rol vervullen in het signaleren van beschermde diersoorten of knelpunten in en rond bomen, maar ook bij het invullen van te nemen maatregelen.

Veel van de regelgeving is in de nieuwe wet vooralsnog hetzelfde gebleven. De bestaande gedragscodes van Stadswerk

en VHG, waarmee veel groene ondernemers en gemeenten werken, kunnen ook nog gewoon gebruikt worden totdat hun van tevoren bepaalde geldigheidsduur afloopt, of totdat ze worden vervangen door nieuwe gedragscodes. Toch zijn er wel degelijk belangrijke wijzigingen. De meest in het oog springende wijziging is de verschuiving van verantwoordelijkheden. Jeroen Bouw legde uit dat waar de rijksoverheid op belangrijke punten leidend was, dat voortaan in vrijwel alle gevallen de provincie is. Maar niet alleen provincies krijgen meer te zeggen, ook gemeenten krijgen meer ruimte om eigen beleid te maken ten aanzien van houtopstanden. Met name in de zogenaamde ’witte gebieden’, de gebieden buiten de aangewezen natuurgebieden. Provincies zijn nu het loket voor ontheffingen en kapmeldingen voor houtopstanden buiten de ’bebouwde kom houtopstanden’, gemeenten voor de houtopstanden daarbinnen. Verschillende gemeenten hebben al het voornemen om de grenzen van hun bebouwde kom houtopstanden (die mag afwijken van de bebouwde kom Wegenverkeerswet) op de gemeentegrens te plaatsen. Dat betekent dat de gemeente zeggenschap krijgt over alle bomen en de gemeentelijke regels over kapvergunningen, inspraak, bezwaar en het informeren van bewoners en belanghebbenden, in de hele gemeente gelden. <


et is een snoeioplossing bij bomen die soms noodzakelijk is, maar de meeste boomverzorgers in Nederland zien het wel als een noodoplossing. „Wij zien dat kandelaberen door het steeds meer plaatsen van zonnepanelen toeneemt in Nederland,” vertelt Geert Starre, eigenaar van Boom7 Boomverzorging. Een andere reden voor veel particulieren, (semi-)overheid en bedrijven om te kandelaberen is veiligheid. Zo worden bomen op pleinen vaak gekandelaberd en bijvoorbeeld wilgen langs watergangen. Starre: „Zo had ik pas een wilg die bovenop een persleiding van 60 cm en een gasleiding stond langs een kanaal. Het Waterschap was bang dat de wilg bij hoog water - het gaat om een wateropvanggebied - om zou kunnen vallen waardoor de leidingen zouden breken.”

Nadeel van kandelaberen is dat er extra veel wonden aan de boom ontstaan. Starre: „De boom moet ervoor zorgen dat die wonden zo snel mogelijk gesloten worden voordat een schimmel of zwam een kans krijgt. Dat lukt echter niet altijd, waardoor kandalaberen de gezondheid van de boom vaak ondermijnt. Ik zie kandelaberen dus als laatste redmiddel, maar ook als een ramp voor de boom.” Zodra de wond gesloten is, is de schimmel of zwam afgesloten van de buitenlucht. Hierdoor stopt volgens de boomverzorgers de gasuitwisseling en kan de boom het vochtgehalte weer regelen waardoor de enzymen van de zwam minder effectief worden. Starre: „Zodra een boom eenmaal aangetast is door zwammen, overleeft bijna geen een het meer. Voordeel is wel dat hij vaak langer kan blijven staan waardoor de omgeving groener blijft.” Ook volgens Jan Schneider, ETW'er bij Pius Floris in Beilen en ETT’er in opleiding, is kandelaberen als methode altijd een laatste redmiddel. Wel

is het volgens hem zo dat de ene soort er beter tegen kan dan de andere. „Linde, wilg, populier kunnen het beste tegen kandelaberen. Plataan, haagbeuk en kastanje kunnen behoorlijk goed tegen kandelaberen. Bij iepen zien we wisselende resultaten. Soms gaat het heel goed, andere keren minder.”

Soms moeten ook beuken gekandelaberd worden, maar dat is een ramp volgens de beide boomverzorgers. Vooral het verbranden van de stam is een heel groot risico. Om problemen te voorkomen wordt vaak de stam ingezwachteld. Starre: „Geen enkele inheemse soort is zo gevoelig voor veranderingen als de beuk. Om de situatie nog lastiger te maken zijn beuken opgedeeld in compartimenten.” Eén bepaalde tak is dus één-op-één verbonden met een bepaalde wortel. Ontneem je in dat systeem een deel, namelijk een stuk van de kroon, dan komt onherroepelijk ook de corresponderende wortel in de problemen. Schneider: „Bij een laan met beuken kan het zijn dat bijvoorbeeld door graafwerkzaamheden één boom onveilig is door verlies van veel wortels. In dit geval kun je er voor kiezen om deze beuk toch te kandelaberen, zodat de naaste beuken niet direct vrij komen te staan en op deze manier kunnen wennen aan de verandering en meer zon.” Naast de boomsoort heeft ook het technisch correct kandelaberen van de boom grote invloed op het uiteindelijke behoud van de boom. Schneider: „Dit betekent dus geen enkele inscheuring van een tak en haaks op de tak afzagen. De snoeiwond moet zo klein mogelijk blijven, zodat de boom hem zo gauw mogelijk kan dichten.” Globaal laten de boomverzorgers minimaal acht keer de diameter van de tak zitten bij kandelaberen. Van soorten die goed te kandelaberen en vitaal zijn, redt bijna 100% het als op de juiste ma-


nier gekandelaberd wordt, aldus de boomverzorgers. Schneider: „Soms lijkt het alsof de boom er geen last van heeft, maar dan toch zie je op den duur soms dat hij er iets onder geleden heeft.” Wat betreft de keuze om te kandelaberen maakt het volgens de boomverzorgers niet uit of het nou voor de overheid, een bedrijf of een particulier is. Schneider kijkt altijd eerst of er geen alternatieve oplossing is. Kandelaberen is sterk plaats-, soort- en situatieafhankelijk. „Dat kan bijvoorbeeld het compleet vervangen van één of meerdere bomen door een andere boomsoort zijn. Want als je eenmaal met kandelaberen begint, dan moet je die boom altijd blijven kandelaberen in de toekomst. Na verloop van jaren zal de kroon namelijk zijn oorspronkelijke vorm weer aannemen en de nieuwe takken die de boom gaat vormen, hebben vaak

een zwakkere aanhechting waardoor er meer kans bestaat op uitbreken van takken.” Starre let bij het kandelaberen ook nog op een ander punt. „Ik kandelaber hem zo dat de volgende boomverzorger er weer makkelijk in kan klimmen.” Schneider let hier minder op en kijkt bij het kandelaberen vooral naar wat boomtechnisch verantwoord is. Schneider geeft nog een voorbeeld van een grote plaats in Nederland waar besloten is om flink wat bomen te kandelaberen. „Daar gaat namelijk over vijftien jaar het riool eruit en de platanen die er bovenop staan worden te groot. Als je deze nu vervangt voor een beter passende soort bestaat het risico dat ze tijdens de renovatie van het riool flink beschadigen. Dus is in overleg met die gemeente besloten om te kandelaberen.” <




jaar oude fruitbomen, waaronder een kersenboom. „Bij achterstallig onderhoud kun je veel wegsnoeien, als je het maar blijft begeleiden”, doceert Jonker. „Beter één keer zagen dan aan een tak diverse ingrepen doen. Hoe minder snoeiwonden hoe beter. Bij de fruitbomen in de boomgaard van Nijenburg zijn we de afgelopen zomers rond de langste dag ook voor het lotje tikken - de groeireactie op de wintersnoei - aan de gang geweest met de vrijwilligers en cursisten. Om het leerdoel helder te krijgen is dat bij een kale boom veel makkelijker en overzichtelijker.” De docente kijkt tevreden rond in de oude boomgaard. „Het werk van zagen wordt langzamerhand knippen, want licht en ruimte hebben we al. Na het snoeien moet je de pet door de boomkruin kunnen gooien.” De bomen krijgen na de snoeibeurt een strik van afzetlint, zodat iedereen kan zien welke bomen al gedaan zijn. De fruitoogst is sinds de renovatie van de boomgaard behoorlijk toegeno-

men. Bij het landgoed staan 77 fruitbomen van 45 verschillende fruitrassen. Er groeien en bloeien zonder gebruik van chemische middelen 26 appel- en 14 perenrassen. Bijzondere oud-Hollandse rassen zoals de Glorie van Holland, Koningin Emma, de Schager Roode en de Rietpeer doen het goed op de grens tussen zand en klei. De vereniging die eigenaar is van de boomgaard schonk de totale appel en perenoogst – zo’n 700 kilo fruit – in 2015 en 2016 aan de voedselbank in Alkmaar.

In het eerste jaar van de hoveniersopleiding leert Jonker haar leerlingen en cursisten het snoeien van gewone bomen en struiken. In het tweede en derde jaar van de opleiding wordt de kennis uitgebreid met het snoeien van fruit. Deze snoei is op de fruitproductie gericht en druist tegen gangbare snoeiregels in. „Dat zigzaggen van takken is typisch iets dat bij fruitbomen hoort. Dat komt door het manipuleren. Dat hoort niet bij andere bomen.”

De groep werkt vandaag in de jonge boomgaard. Met ladders, trappen en snoeigereedschap verkassen we naar de andere ommuurde tuin, die nog helemaal moet worden gesnoeid. We nemen bamboestokken mee om de takken aan te wijzen. Overleg en discussie over de beste oplossing staat centraal deze ochtend. Jonker: „Bij deze boompjes zie je een veel opener structuur. Het eerdere uitbuigen heeft zijn vruchten opgeleverd. Dit zijn geen hoog- of laagstambomen, maar halfstambomen geënt op traag groeiende onderstammen. Je kunt er net onderdoor lopen. Over een jaar of tien moet de jonge boomgaard er als de oude boomgaard nu uit zien.” Een goed opgebouwde fruitboom heeft twaalf gesteltakken uit drie etages opgebouwd, leren we. De derde etage is hier nog in ontwikkeling. Als dat groeistadium bereikt is, kan de rest van de top van de boom eruit. Laagstam is bedoeld tot 2,20 m hoog. Dan kun je het fruit van de grond af plukken. Halfstam is rond de 3 m, hoogstam is 4 m.


Het is tijd om de boompalen eruit te halen, want de stammen staan na een jaar of vijf de boompalen te steunen in plaats van andersom. Om goed te kunnen overleggen, hebben alle takken een naam. De gesteltakken groeien aan de stam; aan de gesteltakken groeien hoedtakken, die vormen de vulling van de tak. Op de hoedtakken staan soms rugtakken. Ze groeien recht naar boven. Jonker: „De meeste mensen denken dat dit waterlot is en dat het altijd weggenomen moet worden. Juist dit langlot kun je door snoei tot vruchthout omvormen. Bij jonge bomen en bij verjonging is dit zeer wenselijk. We korten dit langlot in tot snoeischaar lengte. Resultaat is diverse kortloten uit de overgebleven knoppen in het nieuwe groeijaar. Zo vorm je waterlot om tot vruchthout. Je wilt het vruchthout zo dicht mogelijk bij de gesteltak houden. Wij willen niet die lange sprieten.” „Let op de vruchtbeursjes; dat zijn kleine verdikkingen in het vruchthout. Het betekent tenminste vijf jaar vruchten. Takken die te ver doorhangen kort je in, maar natuurlijk niet voorbij het vruchtbeursje. Kortlot is vruchthout.” Het gaat harder sneeuwen. Tijd voor koffie en een plak cake van Natuurmonumenten. Onder een afdak in de oude boomgaard schuilt de groep voor de sneeuw. Na de pauze zoeken we in groepjes onze eigen boom weer op en wijzen met de bamboestokken aan wat er gesnoeid moet worden. Tak voor tak nemen we door. Helemaal afknippen of inkorten, that’s the question. De docente loopt rond en volgt de discussies met belangstelling. „Pas als je de reactie van de boom op je snoeien kunt voorspellen en zeker van je zaak bent ga je snoeien, en anders vraag je het even”, waarschuwt ze. „We zijn in de boomgaard van een particuliere tuinbezitter, de bewoner van het koetshuis. Alle reden om voorzichtig met de fruitbomen om te springen.” Met een man of twintig snoeien we in tweeënhalf uur tijd ongeveer acht jonge fruitbomen. Geen indrukwekkend aantal. Een beetje hovenier doet dat in z’n eentje in een uur, maar wij moeten het nog leren. En het met elkaar over elke ingreep eens zien te worden. <











Manneken pis anno 2017, zo verwijst leverancier Ubbink naar zijn nieuwe waterornament. De officiële naam van het plassende mannetje is ’Boy’. Het basismodel is verkrijgbaar in wit, zwart, rood en groen polystone met een hoogte van 67 cm en 45,5 cm. Boy is er ook als rood duiveltje en wit engeltje in zowel groot als klein formaat. De spuitfiguren wegen tussen de 7 en 12 kg en verlangen een slangaansluiting van 13mm. Een 600l-fonteinpomp is nodig om een kleine Boy aan het plassen te krijgen. Boy is verkrijgbaar bij tuinspeciaalzaken, bouwmarkten en webwinkels. Adviesprijzen: Boy groot €129, Boy klein €79, duivel/engel groot €129, duivel/engel klein € 79.

Max&Luuk introduceert in 2017 de meubelcollectie Mason, die volledig is gefabriceerd van ’reclaimed’ teak. Deze herwonnen houtsoort is een variant op het bekende grijzige teakhout en toont noesten en scheuren. De meubels hebben een sobere en vierkante uitstraling.

TenCate Grass heeft per 14 februari strategisch partner Ceelen Sport Constructies bv (CSC Sport) overgenomen. Dit aannemersbedrijf is gespecialiseerd in de aanleg en het onderhoud van kunstgrassportvelden. CSC Sport gaat samenwerken met TenCate Grass-dochteronderneming GreenFields. Abrahams Hoveniers heeft een nieuwe medewerker: Hans van Heijst. Hij is de opvolger van Yvon van der Vliet. Als medewerker tuincentrum gaat Van Heijst onder andere de in- en verkoop van planten doen en klanten adviseren. Hosper landschapsarchitectuur en stedebouw is verhuisd naar een nieuwe locatie. Het bureau is nu gevestigd aan de Grijpensteinweg 3 in Haarlem. Het Belgische bedrijf Deceuninck viert in 2017 zijn 80e verjaardag. Het bedrijf maakt onder meer producten in de categorie ’tuintoepassingen’. Paul Kessler, prefect van de Leidse Hortus, is benoemd tot bijzonder hoogleraar Botanische tuinen en Botanie van Zuidoost-Azië. Het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen is aangepast. Hoofdstuk 10 Visuele boomveiligheidscontrole (BVC) is herschreven en als vervanging van het bestaande hoofdstuk binnen de Addenda voor iedereen beschikbaar.

Mason is ontworpen als buitenmeubilair en is verkrijgbaar in acht varianten, die onderling te combineren zijn. De collectie bestaat onder meer uit een lounge chair, een voetenbank, een ruime sofa, diverse tafels en zitbanken in twee lengtes. De kussens zijn weerbestendig en gemaakt van Dralon.

De Serie-B is de nieuwe warmwaterhogedrukreiniger van Meclean. Deze hogedrukreiniger is uit te breiden met een functie voor heetwateronkruidbestrijden. Bij deze WeedPLUS-functie wordt een spuitbalk op wielen (50 cm breed) en lans met broeskop geleverd. Met de spuitbalk kun je met een werksnelheid van 2-3

km/h tot 1.500 m2 p/uur behandelen. Het overschakelen van functie gebeurt door het aanbrengen van de juiste lans. In de hogedrukfunctie is de temperatuur te regelen tot 100°C. De Serie-B heeft ook een koudwater-stand.





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.