Tel 2018 1

Page 1


Samen beter | Enthousiast | Dynamisch

Onze organisatie De medewerkers van de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland, zijn gefuseerd in een nieuwe organisatie: de SED organisatie. Zo’n 400 medewerkers bedienen bijna 60.000 inwoners, vele bedrijven en toeristen. Ons werkgebied ligt aan het IJssel- en Markermeer, is veelzijdig, recreatief en cultuurhistorisch. Een mooi gebied om te werken. Onze missie Samen werken aan een prettige woon- werk- en

Bestel nu voor €49,90!

leefomgeving. Dit doen wij door goede dienstverlening aan de inwoners en door krachtige en deskundige ondersteuning te leveren aan de besturen van Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland.

Wij zoeken een LRRIERPHQ ]ÄŽ Q YDQ RXGVKHU LQWLHP YHUERQGHQ PHW KHW ODQGVFKDS 'LW ERHN EHVFKUÄŽ IW PHHU GDQ ORRIERRPVRRUWHQ HQ K\EULGHQ GLH R D EHODQJUÄŽ N ]ÄŽ Q YRRU RSHQEDDU JURHQ $DQ ERG NRPHQ KHUNHQQLQJ WRHSDVVLQJ HFRORJLH HQ EHKHHU (HQ VWDQGDDUGZHUN YRRU OLHIKHEEHUV HQ YDNPHQVHQ 0HW YHHO DFKWHUJURQGLQIRUPDWLH HQ UÄŽ N JHÃŒOOXVWUHHUG

Medewerker Buitendienst met specialisme boomverzorging (36 uur)

• 0HHU GDQ VRRUWHQ ORRIERPHQ K\EULGHQ HQ

Wij zoeken een

YDULÈWHLWHQ • HHUNHQQLQJ WRHSDVVLQJ HQ EHKHHU • GHVFKLHGHQLV YDQ KHW ERRPJHVODFKW HQ VWDQGSODDWVHQ • LĎ VW YDQ FROOHFWLHV YDQ ERRPJHVODFKWHQ HQ PRQXPHQWDOH ERPHQ • 0HW PHHU GDQ NOHXUHQIRWRpV

Boomverzorger met passie voor groen en bomen. Het in stand houden van het bomenbe-stand binnen de drie gemeenten behoort tot de taak van deze medewerker. Meer weten? Voor meer informatie over de vacature en solliciteren verwijzen we je naar de website www.werkeninnoordhollandnoord.nl

HHW ERHN LV WH EHVWHOOHQ YRRU b LQFO EWZ exFO YHU]HQGNRVWHQ GRRU HHQ PDLO WH VWXUHQ QDDU LQIR#KRUWLSRLQW QO


klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-331716

gedrukt


Vorige week vrijdag, bij het ter perse gaan van dit blad, was de opbouw van de Groene Sector Vakbeurs nog in volle gang. In Hal 4 werd hard gewerkt aan het Inspiratiepark, een initiatief van Husqvarna, Innogreen, Espalier en Van Vliet Kastanjehout. Voor een verslag van het resultaat van alle inspanningen verwijzen we graag naar het volgende nummer van Tuin en Landschap, en naar onze website tuinenlandschap.nl. In het volgende nummer van Tuin en Landschap vindt u ook een verslag van de noviteiten op de beurs. En natuurlijk kunt u daarin ook lezen wie de winnaar is geworden van de verkiezing van de Duurzaamste Hovenier van Nederland.

Het jaar 2018 heeft een vliegende start gemaakt. De eerste westerstorm hebben we inmiddels achter de rug. VHG is het nieuwe jaar begonnen met een gloednieuwe verenigingsstructuur. En op het moment dat deze Tuin en Landschap op uw deurmat valt, is de Groene Sector Vakbeurs 2018 alweer bijna achter de rug. Het nieuwe jaar ziet er voor de groensector rooskleurig uit. Na de magere crisisjaren en de bezuinigingen van het vorige kabinet, staan de seinen voor de Nederlandse economie - en daarmee voor de groenbranche - definitief op groen. Overheden beginnen meer te investeren in de aanleg van openbaar groen. De grote aanjager van groen is echter de huizenmarkt. Al vijf kwartalen op rij stijgt het aantal bouwvergunningen voor nieuwe woningen. In het derde kwartaal van 2017 alleen al werden meer dan 19.000 vergunningen verleend, het hoogste aantal van de

De overheid stimuleert ondernemers om duurzaam te investeren. Via de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige Afschrijving Milieu-investeringen (Vamil) is daarvoor in 2018 een bedrag van €139 miljoen beschikbaar. MIA en Vamil bieden voordeel voor investeringen in duurzame technieken. Bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor dit voordeel staan vermeld op de zogenoemde Milieulijst. De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Financiën passen deze lijst jaarlijks, na overleg met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, aan. Circulair ondernemen is net als in voorgaande jaren een be-

langrijk thema op de Milieulijst. Een ander belangrijk thema binnen MIA\Vamil is duurzame innovatie. Zo staat dankzij de VHG de aanschaf van lithiumhoudende accu’s in elektrisch gereedschap voor hoveniers en groenvoorzieners op de lijst. De regeling bestond al langer voor bouw- en sloopbedrijven, maar bedrijven in de hoveniers- en groenvoorzienerssector konden geen beroep op dit fiscale voordeel doen. Financieel is er een netto fiscaal voordeel van ongeveer 7% op de aanschaf te halen. Bovendien kan de hovenier en groenvoorziener voor het onderhoud vanaf nu op een aantrekkelijke manier overschakelen naar fluisterstil en milieuvriendelijk handgereedschap. Voor de fiscale regeling voor lithiumhoudende accu’s geldt een minimum meldingsbedrag van €2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van €250 per accu worden ten minste tien accu’s tegelijk aangeschaft en gemeld.

afgelopen zes jaar. En iedere nieuwe woning zet weer andere verhuisbewegingen in gang, waarmee er meer opdrachten voor tuinaanleg worden gegund. Niet voor niets zien we al acht kwartalen op rij de omzet van groenbedrijven stijgen. Al deze goede berichten voor de sector hebben echter ook een schaduwzijde. Doordat de economie op stoom komt, is de vraag naar vakkundig personeel enorm groot. En de groensector moet daardoor concurreren met andere sectoren zoals de bouw om goed personeel binnen te halen. Tel daarbij op het feit dat de instroom van nieuwe vakmensen in de sector al jaren terugloopt, en het probleem wordt duidelijk. In de Kwartaalmonitor van het CBS geeft 27% van de hoveniers en groenvoorzieners aan dat zij belemmeringen ervaren in de bedrijfsvoering door tekort aan arbeidskrachten. Dit is het hoogste aantal in de afgelopen vier jaar. Een nieuwe crisis lijkt geboren.


De combinatie van een aantrekkende economie en een toenemende vraag naar geschikt personeel zorgt bij steeds meer ondernemers in de groensector voor hoofdbrekens. Inmiddels geeft 27% van de ondervraagden in de Kwartaalmonitor aan dat dit voor hun bedrijf de grootste belemmering is. Daarnaast ondervinden veel ondernemers belemmeringen door ongunstige weersomstandigheden.

Over het geheel gezien staat de groensector er aan het begin van het nieuwe jaar echter vrij rooskleurig voor. De economie draait op volle toeren. Er worden meer nieuwbouwwoningen afgeleverd, in het derde kwartaal van 2017 waren dat er 14.248, bijna 8% meer dan een jaar eerder. Het aantal opgeleverde woningen stijgt inmiddels al zes kwartalen op rij. De meeste huizen worden gebouwd in ZuidHolland met de gemeente Den Haag als koploper. Vergunningen Ook het aantal vergunningen voor nieuwbouwwoningen stijgt aanzienlijk. Zo werden in het derde kwartaal van 2017 19.354 vergunningen verleend, het hoogste aantal in zes jaar tijd en 41% meer dan een jaar eerder. De oplevering van

nieuwbouwwoningen zorgt voor nieuwe opdrachten voor hoveniers en groenvoorzieners.

Bedrijven in de groensector zien hun omzet ook al diverse kwartalen op rij stijgen. Zo werd in de hoveniersbranche een gemiddelde omzetstijging van ruim 10% gerealiseerd. Boomspecialisten boekten met bijna 14% de hoogste omzetgroei. Ook hoveniers en groenvoorzieners bereikten een recordhoogte qua omzetniveau. De verwachtingen voor 2018 zijn ook positief. Ruim de helft van de ondernemers in de groensector is positief tot zeer positief gestemd over het eerste kwartaal van 2018. Dat blijkt uit de poll die VHG heeft gehouden onder haar leden.

Van alle respondenten verwacht 44,4% een gelijkwaardig resultaat te behalen ten opzichte van dezelfde periode in 2017. Tegenover de positief gestemden staat een percentage van 5,3% dat negatief tot zeer negatief is. In totaal hebben 322 VHG-leden gereageerd op de poll.

Het aantal startende hoveniersbedrijven in 2017 was vergelijkbaar met het aantal in andere jaren. Zo werden tot en met het derde kwartaal 575 hoveniersbedrijven opgericht. In dezelfde periode werden 250 bedrijven opgeheven, wat ook vergelijkbaar is met het aantal in eerdere jaren. Per saldo een groei van 325 hoveniersbedrijven in de eerste negen maanden van het afgelopen jaar.


de top 25 is tuinwolfsmelk, die 301 keer is waargenomen.

Van kerst tot en met 3 januari gingen 434 vrijwilligers op pad om op een gestandaardiseerde manier een uur lang bloeiende planten te tellen. Zij telden in totaal 12.348 bloeiende planten verdeeld over 482 soorten. Het madeliefje werd 690 maal gevonden, met 655 waarnemingen kwam straatgras op de tweede plaats. Vogelmuur is 550 keer waargenomen en hield daarmee klein kruiskruid (548) nipt van de derde stek. Alleen wilde en verwilderde planten zijn geteld, dus geen aangeplante exemplaren. De enige verwilderde tuinplant in

De bloeiende planten zijn een mix van voorjaarsbloeiers en planten die het seizoen nog wat oprekken. Zo weerspiegelen ze het weer in december. Afgelopen jaar begon het koud met nachtvorst waarna de temperaturen richting kerst en de jaarwisseling opliepen. Daardoor werden er dit jaar bijvoorbeeld meer voorjaarsbloeiers, zoals narcis, speenkruid en dotterbloem geteld dan vorig jaar, toen de gemiddelde temperatuur in december vergelijkbaar was, maar het juist warm begon en koud eindigde. In het zuiden, met name in Limburg en Zeeland, werden de meeste soorten geteld. In de steden zijn door de hogere temperaturen over het algemeen ook meer bloeiende planten te vinden dan in het buitengebied.

Op de hoek van de straat woont Ed. Hij was de drogist van het dorp, maar die tijd is allang voorbij. Ed runt nu zijn tuintje rondom zijn huis alsof het zijn oude winkel is: een kakofonie van plantjes. Alles netjes in het gelid. Als drogist weet hij veel van planten en hun medicinale gebruik. Salie tegen klamme handen, rozemarijn voor een goede menstruatie, een notenboom tegen de muggen. Sinds vorig jaar heeft Ed een stukje van het plantsoen geconfisqueerd, zaait er ooievaarsbek en ridderspoor. Een lust voor het oog. Als vanzelf ontstaat er een ontmoetingsplek voor de buurt. Er wordt gediscussieerd over zaaischema’s en Noord-Korea. Nu, in de winter, is alles bedekt met blad, wachtend op een nieuwe lente. Vlak voor kerst: dieseldampen in de straat. Gemeentewerkers in oranje hesjes rooien alle plantsoenvakken leeg. Vlakken van Cotoneaster en Spirea verdwijnen één voor één in de container. Meewarig kijk

In Lisse, maar ook elders in het land, werden tussen kerst en nieuwjaar de eerste bloeiende narcissen gespot. De bloemen staan nabij de entree van de Keukenhof. Volgens het KNMI was 2017 met een gemiddelde temperatuur van 10,9 C weer een zeer warm jaar. Net als de drie voorgaande jaren eindigt 2017 in de top 10 van warmste jaren sinds het begin van de waarnemingen. Ook de winter was tot nu toe zeer zacht. Op 31 december werd in Ell in Limburg 13,4 C gemeten waarmee het officieel de zachtste oudejaarsdag werd sinds het begin van de metingen.

ik het tafereel aan. Vraag wat ze met het tuintje van Ed gaan doen. „Alles moet weg, er komen hagen van Taxus”, laten de mannen enthousiast weten. Oude wijn in nieuwe zakken, denk ik. Maar ik zeg er niks over, wijs naar het hoekhuis: „Weet niet of zíj dat wel een goed idee vinden...” Groetend vervolg ik mijn weg. De dagen erna wordt alles opgevuld met nieuwe grond. Plantklaar voor weer 10 jaar troosteloos groen. Ook Ed staat weer op zijn stekkie. Triomfantelijk kijkt hij me aan. „We gaan er hier met zijn allen iets moois van maken!” Ik reageer verbaasd. “Ja!” zegt-ie. „Nieuw beleid van de gemeente. Burgerparticipatie! Dus als jij nou effe een plannetje maakt…” Ed ziet het al helemaal voor zich. Niks oude wijn! Een eigenwijs plantsoen met bijzondere kruideniersplanten, dáár worden mensen blij van. We praten over engelwortel, ginseng, anijs… Proost, op 2018!


we aan die bomen te komen.”

„De belangrijkste reden is dat we op zoek zijn naar essen die resistent zijn tegen of tolerant zijn voor essentaksterfte. We hebben in onze proefvelden vele essen staan maar slechts een fractie heeft nauwelijks last van de schimmel. Voor ons resistentieonderzoek willen we er volgend jaar echter zo'n 200 hebben om verder te onderzoeken. Op deze manier proberen

„Daar zijn we erg blij mee. De actie heeft 147 gezond ogende essen opgeleverd die in gebieden stonden met een hoge infectiedruk. De 200 bomen waarmee we aan de slag willen zullen we volgend jaar dus waarschijnlijk wel halen. De actie is namelijk nog niet afgelopen. We gaan door en hopen nog meer exemplaren te vinden om te onderzoeken. Vooral uit gebieden waarvandaan we nu nog niet zoveel materiaal hebben, zoals Limburg, Groningen, Friesland en Zeeland. Zo willen we de genetische basis zo breed mogelijk houden. We roepen iedereen dan ook nog op om meldingen te blijven doen.”

„We gaan de geselecteerde

bomen vermeerderen en inoculeren met de ziekte. Daarvoor zijn we nu bezig met het selecteren van de juiste varianten van de schimmel om de bomen mee te infecteren, want ook binnen de schimmel bestaan varianten. In het verleden zijn wel eens proeven mislukt omdat er met de verkeerde stam van ziekteverwekkers is gewerkt en dat willen we voorkomen. Vervolgens gaan we de bomen vermeerderen en rond deze tijd volgend jaar planten we ze uit als een ’breeding seed orchard’. Daaruit verwijderen we dan steeds de bomen die toch niet blijken te voldoen en wat er overblijft is het uitgangsmateriaal voor verdere vermeerdering. We vermoeden wel dat er nog veel bomen zullen afvallen omdat die wel vatbaar zijn, maar in het veld mogelijk een gunstige standplaats hebben waardoor ze toch niet ziek geworden zijn.”

Het Regeerakkoord Rutte III is geen leesvoer voor onder de kerstboom. Toch ben ik er nog eens ingedoken om alle haakjes voor onze sector in beeld te hebben. Als vertegenwoordiger van een ondernemersorganisatie ben ik gespitst op maatregelen die onze leden meer ruimte bieden om te kunnen ondernemen. In deze tijd waarin het lastig is om goede vakmensen te vinden en de instroom van jongeren onder druk staat, moet het kabinet met concreet beleid komen. Daar heeft VHG zich, samen met VNO-NCW en MKBNederland, stevig voor ingezet. Het werkgeverschap moet aantrekkelijk worden, zodat de stap naar meer vaste arbeidscontracten gezet wordt. Ingewikkelde regels rondom ontslagrecht, transitievergoeding, tijdelijke contracten en het bieden van werk aan mensen met afstand tot de arbeidsmarkt moeten versimpeld worden. Het kabinet gaat dit nu doen. Ook goed, dat het kabinet oog heeft voor mkb-ondernemers die hun

„Het is wel echt een langetermijnproject. Bij de veredelingsprogramma's die met iepen gedaan zijn, duurde het vaak wel 18 jaar voordat planten uitgegeven werden. We verwachten wel dat dit sneller zal gaan omdat ik niet denk dat we uitgebreid bomen hoeven te kruisen. Het zal hopelijk vooral om selecteren gaan. Maar er gaan jaren overheen voor de bomen zaden dragen en ze zullen daarnaast ook nog op factoren als groei en stamvorm beoordeeld moeten worden. Soms kun je daarover al iets zeggen aan de hand van de moederbomen die in het veld zijn gevonden, maar als de gezonde bomen die gemeld zijn, bijvoorbeeld geknot waren, is het maar afwachten hoe ze zich ontwikkelen.” <

hele vermogen in het bedrijf hebben zitten en dit kwijt dreigen te raken aan transitievergoedingen als zij vanwege ziekte of pensionering hun bedrijf willen beëindigen. Dat vind ik schrijnend en is geen beloning voor hard werken. Er is door het kabinet €100 miljoen gereserveerd voor een compensatieregeling. De voorwaarden moeten nog worden vastgesteld. En ook op het gebied van groen zie ik kansen voor onze ondernemers. Als VHG schuiven we al bij diverse tafels aan om onze groene oplossingen te presenteren en zo onze leden een graantje mee te kunnen laten pikken van de vele miljoenen die her en der gereserveerd staan. Om het kabinet scherp te houden op wat wij als groene sector te bieden hebben, zoek ik steun in de Tweede Kamer en zit ik ook daar aan tafel. Bij de start van het nieuwe jaar, jeuken mijn handen. Er is weer veel werk aan de winkel om de belangen van u als groene ondernemer te behartigen.


Tijdens de LTO Kwekersdag in Echteld is de Juglans regia verkozen tot Boom van het Jaar 2018. De boom kreeg verreweg de meeste stemmen. Naast de okker- of walnoot waren de tamme kastanje en de witte moerbei genomineerd.

Op de jaarvergadering van LTO Cultuurgroepen bos- en haagplantsoen en laanbomen kaartte dendroloog Jaap Smit het probleem van soortechtheid aan in de praktijk van landschappelijke beplantingen. „Er worden soorten geleverd die niet worden gevraagd.”

Bomen Service Nederland uit Amersfoort is vorige maand door de rechtbank in Noord-Holland failliet verklaard. Een deel van het personeel was al eerder overgestapt naar Hoveniersbedrijf Hoefakker in De Bilt.

Een groep internationale wetenschappers heeft een lijst gepubliceerd met 149 schadelijke exotische planten en dieren in Europa. Volgens de onderzoekers moeten deze soorten verboden worden. Een aantal van deze soorten wordt ook in tuincentra verkocht.

Wethouder Paul de Beer van Breda plant de eerste cassette aan de gevel van parkeergarage de Barones in Breda. Medewerkers van Mobilane bevestigden de overige plantcassettes aan de 250 m² grote gevel. Het gaat om 10.000 planten met verschillende soorten varens, geraniums, en .


orig jaar trokken de Tuinprofessionaldagen meer dan duizend bezoekers. Daarmee begint het evenement steeds groter te worden en een vaste waarde op de groenkalender. Het aantal partners van de Tuinprofessionals is inmiddels uitgebreid tot negentien bedrijven, van bollen en vaste planten tot kunstgras en van verlichting en software tot verhardingen. Alles wat de groenprofessional in zijn dagelijks werkt gebruikt, komt aan bod. Deelnemers aan de Tuinprofessionaldagen hebben de keuze uit acht kennissessies en acht workshops. De sessies duren steeds 45 minuten en draaien achter elkaar door. Bezoekers kunnen maximaal vier kennissessies of workshops kiezen. Na online aanmelding, kan men de workshops en lezingen naar keuze opgeven. Deelnemers ontvangen een persoonlijk programma met starttijden.

1. Tuin van de toekomst. Kim van der Leest over vernieuwende concepten en prettige omgevingen. 2. De nieuwe rol van bestrating. Lodewijk Hoekstra vertelt over de balans tussen bestrating en groen. 3. Sales training! De kracht van non-verbale communicatie. Irma van Herwaarden is een bevlogen en ervaren verkooptrainer bij Big Value. 4. Tuinieren op hoog niveau. Dirk Roosendaal, voorzitter van Vereniging Bouwwerk Begroeners, geeft uitleg over vergroening van daken en de randvoorwaarden. 5. Go Virtual in 3D ontwerp en verkoop beter. Maak in 50 minuten een attractief en uitvoerbaar ontwerp met behulp van de interactieve 'Free format'-methodiek.

6. Idolaat van vijvers. Een interactief en luchtig vraag- en antwoordspel over de techniek en aanleg van vijvers, zwemvijvers en waterplanten. 7. Plantenleer (vaste planten, stinzenbollen en bomen) en bodemverbetering. 8. Bijzondere tuinprojecten creĂŤren met lijnverlichting.

1. Bestratings Estafette. In deze workshop komen alle facetten van het aanleggen van bestrating voorbij. 2. Blij dat ik Snij 2.0. Naast de workshop voor beginners is er een workshop voor gevorderde kunstgrasverwerkers. 3. Groene Demo’s. Uitleg over technieken om bloembollen te planten, tips voor plantgatverbetering en een demonstra-

tie bomen lossen en verankeren. 4. Vijvers; eenmaal aangelegd, niet zomaar meer veranderd. Verwerken van EPDM folie, aanbrengen van wandbodemdoorvoeren, vijververlichting en het installeren van filter- en pomptechniek. 5. Geen gedonder met uw vlonder. Tips van de specialist, neem zelf de schroefmachine ter hand. 6. Duurzame powertools. Ontdek de voordelen werken met accumachines. 7. Geluidsschermen plaatsen in de praktijk. Hoe zet ik 10 meter geluidsscherm per uur? 8. Van Meetlint tot Drone. Wat zijn de huidige technische mogelijkheden om tuinprojecten in te meten? Meer info op www.tuinprofessionals.nl.



e linde is een boom die sterk verbonden is met onze cultuur en geschiedenis. Het is vooral ook een boom van de dorpen. Veel dorpsbeplanting bestond van ouds uit lindes en nog steeds is het een veelgevraagde boom als straaten pleinaankleding. De linde was in de provincies NoordBrabant en Limburg de centrale dorpsboom waaronder de dorpsbewoners samenkwamen, waar markten werden gehouden, waar de rechtspraak plaatsvond, waar onder gedanst werd op feestdagen en waar soms wonderen geschiedden. De lindes werden als een parasol geschoren, soms in meerdere etages, en als leilindes voor de huizen en boerderijen en langs de straten. Tot in de 20e eeuw was de linde een onmisbare boom voor de winning van bladvoer voor het vee, het verzamelen van lindebloesem voor thee, de bast voor kwaliteitsvezels en als snij- en draaiwerkhout.

Lindes kunnen oeroud worden, al wordt de leeftijd van dikke bomen vaak overdreven. De dikste linde van ons land in Sambeek met circa 8 meter stamomtrek heeft een leeftijd van rond de 400 jaar. Er stond jarenlang een bord met ’duizendjarige linde’. De linde is een krachtige boom met een enorm herstelvermogen. Onder goede omstandigheden zou een linde het eeuwige leven kunnen hebben. Lindes lopen altijd weer uit, vormen nieuwe wortelscheuten of nieuwe opslag in de holle stam van de moederboom. Nederland kent diverse dorpen met fraaie en historische lindebeplanting zoals Bourtange, Norg, Diever, Eijsden of Wijnandsrade.

Een van de mooiste lindedorpen in ons land is Oisterwijk. Het dorp heeft twee

kernen, de oostelijke was de plek waar de oudste kerk stond (het Kerkplein), de westelijke was de marktplaats en de plaats van een Mariakapel. Zowel de dorpskernen als de straten zijn beplant met een mix van oude en jongere generaties lindes. De mooiste lindebeplanting is te zien in de oostelijke dorpskern, waar ook de centrale etagelinde behouden is gebleven. Het is een van de vijf dorpen in Brabant, en in Nederland, met nog de oorspronkelijke etageboom. Opmerkelijk is dat de etagelinde van Oisterwijk een zomerlinde (Tilia platyphyllos) is. De meeste etagelindes zijn hybride Hollandse lindes (Tilia x europaea). De zomerlinde behoort, met de winterlinde (Tilia cordata), tot de inheemse lindesoorten. Vermoedelijke stamt de etageboom van Oisterwijk uit de 17e eeuw, maar sommige auteurs denken dat hij nog ouder is. De etagelinde laat wel

>


een opmerkelijk grillige stam zien die veel onheil heeft overleefd.

De oostelijke dorpskern heeft de toepasselijke naam ’De Lind’, die rijkelijk met lindebomen is beplant. Een bijzonder groen element is een loofgang, ofwel berceau, van lindes die over een groot deel van De Lind gaat tot aan het oude gemeentehuis. Die staat op de plaats van een vroegere Mariakapel. De loofgang wordt het Marialaantje of trouwlaantje genoemd en bestaat uit Hollandse lindes, waarvan de kroonstammen naar het midden van het laantje zijn gebogen en geknot. Volgens overleveringen is de loofgang ongeveer 200 jaar oud. Enkele bomen kunnen nog 18e eeuws zijn. Vóór het oude gemeentehuis staat een grote zomereik, die als Vrijheidseik bekend staat en geplant is in 1794 vanwege de inval van de Fransen, waar men toen nog optimistische ideeën bij had. Elders in het land zijn vooral vrijheidsbomen geplant bij het vertrek van de Fransen. Ook langs de historische bebouwing staan vele opgaande lindes aan De Lind, waaronder enkele monumentale exemplaren met circa 2,5 à 3,5 meter stamomvang. Naar het westen gaat de lindebeplanting over in de Dorpsstraat, Hoogstraat en Kerkstraat, waar enkele grote bomen nog van vóór 1850 dateren. Eén bijzondere linde in de Kerkstraat uit circa 1750, heeft een stamomvang van 472 cm. De boom is jammer genoeg nogal rigoureus ingekort. Op het westelijke dorpsplein, het Kerkplein, staat de monumentale neogotische Sint Petrus Bandenkerk uit 1896, de opvolger van de middeleeuwse kerk. Een aantal lindebomen op het Kerkplein zullen van ongeveer die tijd zijn. Het betreft hier vooral zomerlindes (Tilia platyphyllos). Het pittoreske Kerkplein bestaat uit een parkaanleg met gazon , hagen en borders, begrensd met rijen lindebomen.

Opmerkelijk is dat de meeste oudere lindes in Oisterwijk behoren tot de hybride


’Hollandse linde’ (Tilia xeuropaea). Tot de uitzonderingen behoren enkele jonge beplantingen met Krimlinde (Tilia xeuchlora), Amerikaanse linde (Tilia americana), winterlinde (Tilia cordata), zomerlinde (Tilia platyphyllos) en zilverlinde (Tilia tomentosa). Het zijn soorten die merendeels afwijken van de cultuurhistorische karakteristiek en traditie. Binnen de Hollandse lindes van Oisterwijk zijn verschillende variëteiten te onderscheiden. Ze behoren tot de cultuurhistorisch waardevolle lindeklonen die hun oorsprong hebben in de kwekerijgeschiedenis van de Lage Landen uit 17e en 18e eeuw of eerder. De geschiedenis van deze klonen gaat terug tot boomkwekerijen uit Holland en Vlaanderen die in die tijd een markt zagen in laanbomen van landgoederen en parken. Enkele verschillende variëtei-

ten konden in grotere aantallen gekloond worden en in binnen- en buitenland worden verhandeld. In Haarlem en omgeving was men er in gespecialiseerd. Grote hoeveelheden Hollandse lindes werden geëxporteerd naar Engeland, Scandinavië, NoordDuitsland, de Baltische Staten en Rusland. In die landen zijn nog steeds oude lanen bewaard gebleven met plantgoed uit Nederland. In Nederland zelf zijn er weinig oude lanen behouden maar wel verspreide exemplaren, zoals die in Oisterwijk.

Groen is als erfgoed en cultuurhistorie nog steeds een buitenbeentje. In Oisterwijk is het geheel van de lindebeplanting met de historische dorpsnederzetting en de historische bebouwing een prachtig

monument en cultuurhistorisch erfgoed. Ofschoon bomen in dorpskernen altijd onder druk staan, is de gemeente Oisterwijk zuinig op de lindes en worden ook steeds nieuwe aangeplant. Een aanbeveling is om van de oudste exemplaren stekken op te kweken en het plantgoed daarvan te benutten voor nieuwe bomen. Kennis van oude snoeivormen zoals van de loofgang aan De Lind is van belang voor de instandhouding ervan. Soms worden bomen te rigoureus ingekort zodat vitale kroonstammen gaan inrotten. Voor het behoud van de oude monumentale bomen is vooral een ruime boomspiegel noodzakelijk. En belangrijk is om bewoners en toeristen steeds weer te wijzen op het bijzondere karakter en de belevingswaarde van de lindebeplanting, zodat niet het ongemak van de vallende bladeren in de herfst bepalend is. <


Van der Spek: „De VHG wil toekomstbestendig zijn en slagvaardig. We hadden een grote verenigingsstructuur met veel afdelingen en vakgroepen. Afdelingen waren daarbij vaak intern gericht, terwijl we juist naar buiten willen treden en marktgericht te werk moeten gaan. Ook zaten er onderling grote verschillen tussen de afdelingen. In de nieuwe structuur kunnen we sneller schakelen als vereniging en sneller besluiten nemen in de Ledenraad.” Smid: „Het bestuur is bij haar aantreden al na gaan denken over verbeteringen binnen de vereniging, de nieuwe structuur is daar het resultaat van. Voorheen maakte ieder afdelingsbestuur een eigen jaarplan, dat kostte een hoop tijd en energie. Nu hebben we dat veranderd

naar driejarenplannen zodat je meer op langere termijn werkt. Ook werd op meerdere plekken beleid gemaakt, dat wordt nu overzichtelijker.”

Smid: „We hebben eerst externe partijen naar de structuur laten kijken. Hoe zit dat elders, wat werkt en wat niet? De structuur met een centrale ledenraad was goed, wat er onder hing was te zwaar. In 2015 zijn we met een bestuurlijke werkgroep gestart, in 2016 is die naar de ledenraad gegaan met een plan en de boodschap: 'Dit is het wel'. De ledenraad voelde zich hierdoor echter overvallen

en vroeg de werkgroep om een en ander eerst goed uit te werken. Het besef was er echter wel dat er iets moest veranderen, dat het anders moest.” Van der Spek: „We merkten ook dat er verschillende belangen spelen bij kleine en grote bedrijven. Voor grote bedrijven is vooral het belang van de landelijke lobby erg groot. Kleine bedrijven zijn met name actief in de regio's. Om kennisdeling tussen verschillende ledengroepen te bevorderen, hebben we de structuur ontschot.”

Smid: „We merkten dat we de buiten-


met een overkoepelende boodschap naar buiten treden.” Smid: „Bij gebouwgebonden groen heb je een facilitair manager die vanuit budget denkt. Eigenlijk moet je dan de HR-manager aanspreken die dankzij het groen het ziekteverzuim omlaag ziet gaan. Vaak ben je als ondernemer op jacht naar een offerte, maar je kunt beter kijken waar de klant naar op zoek is. Het gaat niet om unique selling points, maar om unique buying points; niet vanuit je zelf denken maar vanuit de behoefte van de klant.” Van der Spek: „Centraal staan thema's zoals waterberging, gezondheid en fijnstof. Je benadert de markt dus niet vanuit dak- en gevelgroen, maar vanuit groen en gezondheid bijvoorbeeld.” Smid: „Je ziet dit nu ook al gebeuren in de markt. Een klant komt niet met een vraag over een groen dak, maar met de vraag hoe hij wateroverlast tegen kan gaan. Het groene dak kan dan de oplossing zijn.” Van der Spek: „Of een gemeente die het probleem heeft dat hij mensen uit de kaartenbakken moet zien te halen. Dan kan een groenvoorziener de oplossing bieden via een bestek met social return on investment.”

wacht een beetje waren vergeten, waar zit die op te wachten? Wie is je markt? Zo heb je voor openbaar groen een heel andere gesprekspartner dan voor particulier of gebouwgebonden groen. Wie is de opdrachtgever? Voor een groen dak óp het gemeentehuis moet je een andere ambtenaar aanspreken dan voor het openbaar groen.” Van der Spek: „Belangrijk is de vraag: hoe ga je zenden? Ook de geldbestemming is anders voor een groen schoolplein of een groen dak. Dat betekent dat je de markt anders moet benaderen. Binnen de verschillende domeinen kun je jezelf als bedrijf profileren. Vervolgens moet je

Van der Spek: „Binnen de domeinen staat de markt centraal, de vakinhoudelijke aspecten kunnen binnen de platforms worden opgepakt. Het gaat daarbij vooral om kennis delen. Binnen de domeinen wordt bepaald waar behoefte aan is. Het kan bijvoorbeeld zijn dat vanuit het Domein Particuliere Tuinen blijkt dat er behoefte is aan een Platform Ontwerpers.” Smid: „Platforms kunnen opkomen en ook weer verdwijnen. Dat is afhankelijk van de behoefte en wordt flexibel ingevuld. Vooralsnog starten we met de platforms Boomspecialisten, Interieurbeplanters, Zwemvijverbouwers en Meewerkende Partners.” Van der Spek: „Onderzoek wordt hierin ook steeds belangrijker. Bijvoorbeeld onderzoek van Jolanda Maas naar natuurlijk spelen of van Kim van der Leest naar de levende tuin. Dit zijn praktische tools voor onze leden. Deze zijn bedoeld om mensen te helpen om in het publieke domein de politiek te overtuigen van het belang van groen.”

Smid: „Jongeren zijn druk bezig met hun carrière en hun gezin, die hebben vaak geen tijd om zich structureel aan een branchevereniging te binden. Deze zou je ook op bepaalde onderwerpen aan je kunnen binden.” Van der Spek: „Bij de studieclubs zien we al veel instroom van jongeren. Ze hoeven ook niet per se direct in een bestuur te gaan zitten. Je kunt ze ook vragen om bij te dragen aan bepaalde thema's en deze zo te verdiepen.”

Van der Spek: „We gaan allianties aan op thema's en zoeken daarin verbindingen. We hebben hierin geen voorbehoud met welke partijen we samenwerken. Daar moet je als vereniging vrijheid in hebben en ruimte om te manoeuvreren.” Smid: „Het is beter als je hierin niet afhankelijk bent van anderen, zodat je je maximaal kunt inzetten voor de belangen van de leden. Zo kun je beter je eigen positie bepalen.” Van der Spek: „Het gaat daarbij om allianties met strategische groepen zoals bouwers en installateurs. Je moet elkaars boodschap versterken. Dat moet je als branche doen, want samen sta je sterk.” Smid: „Ook leveranciers moeten we zien mee te nemen om samen dezelfde boodschap weg te zetten. Het gaat niet om bomen of stenen verkopen, maar om een bredere boodschap uit te dragen.”

Smid: „We zijn klaar voor de volgende fase. Maar ontwikkelingen gaan zo snel, je kunt niet te veel vooruit plannen. Je moet voortdurend het vak herwaarderen.” Van der Spek: „Het mooie is dat je ziet dat alles weer waarde krijgt, niet alleen het groenvak maar ook bijvoorbeeld het boerenbedrijf. Belangrijk is dat de technische ontwikkelingen in dienst staan van de mens, en er niet zijn om andere zaken te vervangen. Wat dat betreft blijft groen ook in de toekomst zeker een belangrijke rol spelen.” <



groene vakman. In stedelijk gebied staan wilde bijen onder druk door sobere inrichting van de buitenruimte, efficiënt beheer en versteende tuinen. Maar daar ligt een kans om het tij sneller te keren dan op het platteland, waar de wilde bij al zo’n zestig jaar geleden grotendeels is verdwenen. „Elk stukje groen binnen de bebouwde kom, of het nu een bloemrijke berm is of een tuin met een variatie aan drachtplanten, draagt bij aan de levenskansen van de vliegende bestuivers. Het zijn groene stapstenen met voedsel en nestgelegenheid voor de bij”, legt de projectleider uit. „Met elkaar vormen ze een aaneengesloten gebied waar een gezonde populatie kan ontstaan”, vult Van der Sluijs aan. De groene vakman heeft een cruciale rol in het inrichten en beheren van deze groene stapstenen: de groenbeheerder die bijvriendelijk beheer opneemt in het bestek, de groenaannemer die het beheer bestendig uitvoert, de hovenier die de tuineigenaar kan overtuigen van de noodzaak van biodiversiteit in de tuin. De onderwijsinstelling ziet het als haar taak om de professional op te leiden in dat bijvriendelijk beheer, zodat er betere levenskansen voor wilde bijen ontstaan in het landschappelijk, openbaar en particulier groen.

eidi Kamerling, projectleider innovaties en mbo-docent Groen bij Wellantcollege Houten, en collega-docent Groen Leo van der Sluijs uit Aalsmeer zijn er stellig over. „De hele sector moet om, als we de wilde bijen willen redden.” Sinds mei vorig jaar zijn ze betrokken bij het scholingsproject ‘De Groene professional voor de wilde bij’. Kamerling trekt het project dat de school samen met Natuur & Milieu heeft opgezet en dat onderdeel uitmaakt van Nederland Zoemt (zie kader). Daarin is gekozen voor een reddingsactie voor de 257 verschillende soorten wilde bijen die in Nederland voorkomen. Onderzoekers hebben ontdekt dat wilde bijen belangrijke bestuivers zijn voor landgebouwgewassen. Ze zijn niet alleen een belangrijke aanvulling op de bestuiving door honingbijen, maar ook efficiënter. De honingbij lift overigens wel mee op de maatregelen die Nederland Zoemt neemt, net als vlinders, zweefvliegen en andere insecten. Jarenlang is gekeken naar de agrarische sector als grote veroorzaker van de kaalslag in biodiversiteit op het platteland. De laatste jaren dringt het besef door dat de bij gebaat is bij een gezamenlijke aanpak van boer, burger, lokale overheid en

‘De Groene professional voor de wilde bij’ richt zich op mbo-studenten, studenten van de VHGvakopleidingen en de groene professional. Zij maken kennis met de verschillende bijensoorten in ons land, worden geschoold in de toepassing van drachtplanten, in de bijvriendelijke inrichting van klein en grootschalig groen, en in het ecologisch beheer daarvan, waarbij rekening wordt gehouden met regionale verschillen. De scholing bestaat voor alle doelgroepen uit een inhoudelijk, theoretisch onderdeel en een praktisch deel dat gekoppeld wordt aan een excursie naar een voorbeeldlocatie van goed bijvriendelijk beheer in de eigen regio. De vakdocenten die de aankomend hoveniers en de groene vakman moeten klaarstomen voor het bijvriendelijke beheer krijgen bijscholing door Arie Koster in het ‘train de trainer-traject’. Medio november is het eerste bijscholingstraject gestart in Houten, een tweede volgt in februari in Dordrecht. De lesstof voor het nieuwe onderwijsproject is door Wellantcollege zelf ontwikkeld. „Toen we benaderd werden door Natuur & Milieu om mee te werken aan een gezamenlijke aanpak voor de bij, leek het erop dat er veel cursusmateriaal aanwezig was. Al snel bleek dit niet geschikt voor het mbo-onderwijs. Of het materiaal was te wetenschappelijk of het was gericht op de tuineigenaar en daardoor te weinig diepgaand voor de vakman.” >


Wellantcollege besloot de lesstof zelf samen te stellen en vroeg bijenmakelaar Arie Koster om zich als lector aan het onderwijsprogramma te verbinden. „Arie is inhoudsdeskundig en vormt de schakel tussen wetenschap en praktijk”, legt Kamerling uit. Het gaat er immers om dat de groene vakman weet hoe hij in zijn dagelijkse praktijk kan werken aan de verhoging van de biodiversiteit. Er moeten dus praktische professionele tools ontwikkeld worden. Deze zijn gericht op bestendig, ecologisch beheer en op toepassing van stuifmeel- en nectarleverende planten. Collega-docenten Otto Florijn en Imelda Kloosterman hebben lestools ontwikkeld die mede gebaseerd zijn op door Arie koster samengestelde factoren die bepalen of bijen wel of niet voorkomen in een bepaald gebied. Het gaat daarbij onder meer om nestgelegenheid, bodem en bodemeigenschappen, onderhoud en beheer, areaal van bijen, positie van tuin/terrein in het landschap en continuïteit in beheer. „De beplantingslijst die de studenten nu moeten kennen, is gericht op gebruiks- en sierwaarde, niet op drachtplanten voor bestuivende insecten.” Daar komt dus verandering in. Kamerling stelt samen met Koster een nieuwe plantenlijst van 650 drachtplanten samen, bestaande uit inheemse plantensoorten en cul-

tuurgewassen. „Puurdere plantensoorten hebben meer dracht, maar we willen tegemoetkomen aan de hovenier die ook op esthetische gronden voor een plant kiest. Laat het dan wel een drachtplant zijn”, aldus de projectleider. Naturalis ontwikkelt op basis van de plantenlijst een app waarop zo’n 600 plantensoorten te vinden zijn, gekoppeld aan de bijensoort die erop vliegt. Je kunt zoeken vanuit de bij, de plant en de standplaats. De projectleider en haar collega geven aan dat beplantingskennis in het groene onderwijs onder druk heeft gestaan, hoewel deze kennis in het onderwijsprogramma van Wellantcollege altijd een pijler is geweest. De school heeft ook nog een grote sortimentstuin. „Er is een generatie studenten die nauwelijks hard is getoetst op theoretische kennis, zoals plantenkennis. De proeve van bekwaamheid is leidend. Weliswaar begrijpelijk maar daardoor mis je als vakbekwaam hovenier een brede basis”, zegt Van der Sluijs. Kamerling hoopt dat de drachtplantenlijst een essentiële aanvulling gaat worden op de VHG-plantenlijst waar veel groene scholen mee werken. „Die lijst geeft namelijk nog te weinig antwoord op maatschappelijke vraagstukken als biodiversiteit en fijnstof. Maar gelukkig zitten er in de nieuwe keuzedelen veel mogelijkheden tot uitbreiding van kennis op dit gebied.” <


oor het toepassen van het minimumloon over de normale arbeidsduur per dag, week of maand kwam het voor dat werkgevers minder dan het minimumloon betaalden bij meerwerk of overwerk. Artikel 12 van de Wet minimumloon en minimum vakantietoeslag (WMM) bepaalt dat onder normale arbeidsuur dient te worden verstaan: 'de arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen'. Het kon dus zo zijn dat als de normale arbeidsduur 40 uur per week was en de werknemer feitelijk 45 uur per week werkte, de werkgever kon volstaan met het minimumloon over 40 uur. De wet bepaalde dat er minimumloon moest worden betaald over de normale arbeidsduur van 40 uur. Dit was alleen anders wanneer in de cao of arbeidsovereenkomst een overwerkregeling was opgenomen. Wanneer geen cao van toepassing was, dan was het afhankelijk van de inhoud van de arbeidsovereenkomst en de vraag

of het overwerk door de werkgever was opgedragen of de werkgever loon over die overuren was verschuldigd.

Met de wetswijziging wordt een wettelijke grondslag ingevoerd voor de verplichting van de werkgever om meerwerk te betalen. Het nieuwe artikel 12 en 13A WMM bepalen dat ook over de feitelijk gewerkte uren boven de normale, althans overeengekomen arbeidsduur, de werknemer recht heeft op het minimumloon. Er is sprake van meerwerk als de feitelijke arbeidsduur langer is dan de overeengekomen of normale arbeidsduur. Dit geldt zowel bij meerwerk bij een fulltime als bij een deeltijd dienstverband. De nieuwe regeling meerwerk in de WMM is van toepassing op werkzaamheden die de werknemer feitelijk heeft verricht. Niet van belang is of hij daartoe zelf het initiatief nam of dat het in opdracht van de werkgever is gebeurd. Indien meerwerk door de werkgever niet gewenst is, moet de werkgever de werk-

nemer daarop aanspreken. Per 1 januari 2018 geldt in principe de hoofdregel dat voor elk gewerkt uur – dus ook voor uren die buiten de normale arbeidsduur van de werknemer of de organisatie vallen – minstens het wettelijk minimum uurloon uitbetaald moet worden. Werkgevers die in de arbeidsovereenkomst hebben opgenomen dat de meeruren in het overeengekomen salaris zijn inbegrepen, moeten ermee rekening houden dat zij met deze meerwerkregeling te maken krijgen.

Om overwerk- of meerwerkuren niet uit te betalen, maar werknemers te compenseren in bijvoorbeeld vakantie-uren of de uren in te zetten in een cafetaria-stelsel is in 2018 nog geen cao-afspraak nodig. In een schriftelijke overeenkomst met de werknemer mogen werkgevers nog één jaar afwijken van de nieuwe wettelijke bepaling. Dit uitstel is bedoeld om cao-partijen de tijd te geven om afwijkingen in de cao vast te leggen. <



e eigenaren van deze voortuin in Leusden wonen in een doodlopende straat waarin niet geparkeerd kan worden. „Dat vinden ze verder geen probleem’’, zegt tuinontwerper en hovenier Freek de Gruijter uit Soest die al jarenlang hun achtertuin onderhoudt. „Ze parkeren hun auto altijd een paar honderd meter verderop.’’ Toch gaven ze de ontwerper twee jaar geleden de opdracht om de voortuin her in te richten, met daarin een parkeerplek. „Bedoeld voor hun caravan. Bij het in- en uitladen ervan blokkeren ze nu niet langer de straat.” Die wordt namelijk wel veel gebruikt door fietsers. De Gruijter, die de voortuin zowel heeft ontworpen als aangelegd, maakte vervolgens een tuin die er ook fraai uitziet als er geen auto of caravan staat. De afmetingen van de caravan en de benodigde ruimte voor het in- en uitdraaien, bepaalde de grootte van de parkeerplek. Als basisverharding heeft De Gruijter Grauwacke-split gebruikt. Ten eerste omdat hij dit een mooie kleur vindt die goed past bij de woning en de andere warme materialen die hij heeft gebruikt: de eikenhouten bielzen en het warmrood van de Schellevis-tegels. Daarnaast uit praktische overwegingen: de woning ligt tegenover een singel en de grond is hier erg drassig. „Gebruik je klinkers dan kun je het spoor dat je met de caravan en auto erin rijdt, niet eenvoudig ongedaan maken. Met split is dat anders, je harkt het eens wat terug en je kunt het eenvoudig aanvullen.” Daarnaast laat split uiteraard veel beter water door. De verharding wordt onderbroken door bielzen van onbehandeld eikenhout. Ze vangen het hoogteverschil tussen de entree van de woning en het parkeergedeelte op. Bovendien geven ze samen met de twee planteneilanden de twee looprichtingen aan. „Zonder de bielzen zou het veel te stenig zijn.” Op de grens tussen de tuin en de klinkerstraat heeft De Gruijter een eikenhouten biels in de volle breedte toegepast. Ook weer vanuit praktische én esthetische overwegingen: „De biels houdt ener-

zijds het split tegen en verstevigt deze kwetsbare plek, anderzijds levert het een mooie breedtewerking op en je hebt een duidelijke grens tussen tuin en straat.’’ Dicht bij de voordeur heeft De Gruijter een terras gemaakt. „De tuin ligt op het zuiden, en dit is een ideale plek om te zitten.” Hij heeft oud-Hollandse Schellevis-tegels (40 bij 40 cm) toegepast in de kleur roodbruin. „Ik vind dat een mooi Nederlands product en de kleur past goed bij het huis en de bielzen.’’ Daar waar het terras overgaat in de meer organisch gevormde borders, heeft hij de tegels rond gezaagd. Als kantopsluiting heeft hij een flexibele houten lat gebruikt die iets verdiept is aangebracht. Het terras ligt iets hoger dan de borders, op die manier loopt het regenwater van de tegels af richting de planten. In tegenstelling tot het terras zijn de plantenborders en de twee planteneilanden niet begrensd door een kantopsluiting. De Gruijter heeft dit bewust zo gedaan. „Gebruik je een houten of kunststof strip, dan leg je de grens voor altijd vast en die móét je dan bewaken door dwangmatig te schoffelen.’’ De tuinontwerper vindt zo'n opgelegde verplichting niet meer van deze tijd. „Er zijn nog maar weinig mensen die hun tuin zo minutieus willen onderhouden.’’ Nu zouden de plantvakken van lieverlee wat groter kunnen worden, áls de eigenaren dat willen, het hoeft niet. Planten als Erigeron en Campanula die lang bloeien, zaaien zich uit, soms in het split. „Dat vinden de eigenaren alleen maar leuk en daar waar gelopen wordt, blijft het toch wel schoon.’’ Het is niet zo dat de De Gruijter - die de tuin ook in onderhoud heeft - alles maar laat gaan. „Het moet niet slordig worden en een graspol trekken we er natuurlijk ook gewoon uit. Maar voor de dynamiek van de planten is in deze tuin wel ruimte.’’ Meer details over de beplanting vindt u op de volgende pagina's. <

>




oor een wetenschappelijk instituut dat wereldwijd de ecosystemen bestudeert, lijkt het niet meer dan logisch dat dit kiest voor een duurzaam gebouw om zich in te huisvesten. Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), dat in 2011 een nieuw gebouw in Wageningen betrok, wilde echter meer dan dat. ,,Als je een gebouw neerzet in het landschap vernietig je op die plek enorm veel aan leven, zowel boven als onder de grond”, zegt professor Louise Vet, evolutionair ecoloog en directeur van het NIOO. „We wilden met de nieuwbouw niet alleen de schade aan de natuurlijke omgeving beperken, maar juist de biodiversiteit stimuleren en verbeteren. Dat past ons ook als ecologisch instituut.” Het architectonische gebouw is een harmonieus onderdeel van het landschap geworden en helpt de natuur ook echt vooruit. Niet alleen door het ecologisch onderzoek dat er plaatsvindt, maar ook omdat de natuur, vanaf het ontwerpproces tot in de realisering, de belangrijkste inspiratiebron was.

Louise Vet had de vurige wens om het gebouw volgens de Cradle-to-Cradlefilosofie te bouwen. Deze filosofie gaat uit van gesloten kringlopen, van de zon als natuurlijke energiebron en van de diversiteit van het leven op aarde. Met die circulaire benadering richt het NIOOgebouw zich niet op één aspect van duurzaam bouwen, maar op het totaal van op elkaar ingrijpende systemen. Geprobeerd wordt om zo veel mogelijk kringlopen (energie, water, voedingsstoffen) te sluiten met nieuwe technieken op het gebied van energieopwekking, duurzaam energiegebruik, watertechnologie, materiaalkeuze en CO2-uitstoot. Het NIOO-complex is een proeftuin voor duurzaamheid en weerspiegelt het ecologisch onderzoek dat erin plaatsvindt. ,,Onze vragen komen uit en gaan over de natuur. Dat is de zachte kant van ons werk. De harde kant is die van het laboratorium en de technologie”, zegt Louise Vet, die ervan overtuigd is dat we die technologie in combinatie met de biologie hard nodig hebben om oplossin-


gen te vinden voor de enorme uitdaging waarvoor de mens staat: een duurzame toekomst van de aarde. Die zachte en harde kant zie je terug in het gebruik van bouwmaterialen zoals respectievelijk het Platohout en het beton, in de klinische inrichting van de laboratoria en de natuurlijke en sfeervolle inrichting in de ontmoetingsruimten, alsook in de verbinding tussen binnen- en buitenruimte. ,,Als je in het lab staat, sta je ook in de natuur.” Vanuit de meeste plekken in het gebouw heb je zicht op het omliggende, natuurlijk ingerichte terrein.

De ambitie voor de buitenruimte is dat de diversiteit aan planten, insecten en dieren op het terrein toeneemt. Biodiversiteit is een kernthema van het NIOO en het was voor de directeur dan ook uitermate belangrijk dat de nieuwbouw goed ingepast zou worden in het landschap met aandacht voor de al aanwezige natuurlijke waarden. Voor een instituut dat denkt in kringlopen en waar het ecosysteem dagelijks tot op microbieel niveau wordt onderzocht, lijkt dat een eenvoudige opgave. „We hebben weliswaar de kennis, maar de uitdaging voor ons was hoe je die toepast in de inrichting van de buitenruimte. We zijn toch een terrein met functionele gebouwen en een parkeergelegenheid.” De directeur vroeg Ger Londo, botanicus en ’vader van de natuurtuingedachte’, mee te denken over de inrichting van de tuin. Stichting Heg en Landschap uit Heeteren, vereniging Mooi Wageningen, De Vlinderstichting, Vogelbescherming Nederland, de KNNV, Heem uit Overberg en Ingenieursbureau Boot uit Veenendaal brachten hun kennis op onderdelen van de tuin in vanuit het overkoepelende vertrekpunt: hoe kunnen we meer ecologische kwaliteiten aan het terrein toevoegen? >


In het ontwerp is de variatie in het landschap uitgangspunt om zo veel mogelijk soorten te kunnen aantrekken. Er zijn daarom verschillende gradiënten op het terrein gecreëerd: hoogten en laagten, natte en droge zones, zon- en schaduwzijden, rijke en arme gronden.

Ecologen hebben de natuurwaarden van het gebied in kaart gebracht voordat de bouw begon. Op het terrein stonden knotwilgen en oude elzenstoven. Deze moesten wijken voor de nieuwe huisvesting. Om de wilgen en elzen te behouden zijn ze in depot gedaan. Na de realisatie van de nieuwbouw zijn ze onderdeel geworden van een houtwal die het terrein omheint. Meer dan negenduizend heesters van achttien inheemse soorten zoals meidoorn, sleedoorn, Gelderse roos, kardinaalsmuts, hazelaar, lijsterbes, hondsroos, vuilboom en kamperfoelie zijn op de tuunwal aangeplant en fungeren als ecologisch ’prikkeldraad’. Heg en Landschap vlecht samen met vrijwilligers en medewerkers de houtwal tot een ondoordringbare afrastering. ,,Deze levende haag is veel beter dan een kaal hekwerk”, zegt Louise Vet die ervoor pleit deze natuurlijke manier van omhei-

nen op industrieterreinen toe te passen. Niemand komt door de wirwar van takken heen, het biedt nestelgelegenheid aan vogels en voedsel in de vorm van zaden en vruchten. De heesters, die afhankelijk van de soort vanaf het vroege voorjaar tot in de zomer bloeien, trekken bijen, vlinders en andere insecten. De bodem van het NIOO-terrein is samengesteld uit het zand van de Veluweuitlopers en de kleiige riviergronden. Om verschillende milieus op het terrein te creëren, is de rijke toplaag gescheiden van de armere onderlaag. Van die rijke laag is een steile grondwal van 1,5 m hoog gemaakt waarop de vlechthaag groeit. Tegen de wal is een toplaag van afgeplagde stroken van een naastgelegen weiland aangebracht. Een oude techniek die de wal extra stevigheid geeft en de jonge planten extra voeding en alleen nog door het Texelse bedrijf Tatenhove wordt toegepast. „De bodem is zo enorm belangrijk, het is de basis van alles. Dat wordt nog altijd onvoldoende ingezien”, meent de ecologe. Het gaf haar ook hoofdbrekens, want hoe kon ze voorkomen dat de bodem verstoord en gemengd zou raken tijdens de bouw? „Voorafgaand hebben we de bodem zo goed mogelijk gescheiden en deze op hopen op het terrein

aangebracht. Daarmee hebben we deels voorkomen dat er menging plaatsvond.” Om de natuur zo snel mogelijk op de verstoorde bodem te herstellen en de variatie te bevorderen heeft het NIOO maaisel van de nabijgelegen oude tuin van Alterra (nu Wageningen Environmental Research) op delen van de tuin van het NIOO aangebracht. ,,Onderzoek van ons instituut heeft aangetoond dat je natuurherstel kunt sturen met bodemtransplantatie. Van gezonde natuurgebieden transplanteer je een klein laagje van de bodem naar de nieuwe plek. Behalve allerlei zaden neem je ook het micro- en dierenleven mee. De bodemgemeenschap blijkt bepalend in de richting van het natuurherstel”, aldus Vet.

Een duurzaam gebouw kan niet zonder een groen dak dat in de zomer voor verkoeling zorgt, in de winter de warmte binnenhoudt en dat het te veel aan regenwater opvangt en geleidelijk aan de bodem afgeeft. Ook het NIOO heeft zo’n groen dak. Hierop worden verschillende gemengde sedumvegetaties en substraten beproefd. Medewerkers van het instituut onderzoeken de plantsuccessie en bestuderen de insecten en vogels die


door de beplanting worden aangetrokken. Ze meten de hoeveelheid regenwater die verschillende vegetaties bufferen en testen welk daksysteem de hoogste isolatiewaarde heeft. Ook wordt gekeken hoe deze daken het efficiëntst kunnen worden beheerd. Het groendak staat in verbinding met een een grote vijver voor het gebouw. Er zijn ook andere waterpartijen op het terrein, waaronder een helofytenfilter. Dit filter zorgt samen met de grote vijver, slootjes en een wadi waar het regenwater van het verharde parkeerterrein in wegstroomt, voor een goede waterhuishouding op het terrein. In enkele jaren tijd heeft de biodiversiteit op het terrein een hoge vlucht genomen. Je treft er in de late lente verschillende orchideeën aan, de ijsvogel heeft een plek gevonden in de boomstobben bij de wadi en kleine karekieten nestelen zich in het riet. En die ontwikkeling gaat door. Inmiddels is een voedselbos aangelegd op het terrein, zijn er bijenhotels gebouwd en wordt er verder gevlochten aan de tuunwallen. Dit alles onder bezielende begeleiding van de Tuincommissie van het NIOO. Deze wordt bijgestaan door Ger Londo en Heg en Landschap.

Twee keer per jaar worden de bloemrijke grasvegetaties afgemaaid en afgevoerd. Niet in een keer, maar gefaseerd voor het behoud van voedsel, nestel- en schuilplekken van insecten en dieren. Het pakket aan duurzame ingrepen dat de natuur heeft verrijkt, leverde het NIOO een gebiedspaspoort met duurzaamheidsklasse A van NL Greenlabel op: de hoogste waardering van het label (zie kader). NL Greenlabel staat voor een levende en duurzame buitenruimte waarin de mens in harmonie met de natuur kan leven. „Het NIOO voldoet hier op alle fronten aan”, zegt Nico Wissing, vormgever van tuin- en landschapsontwikkeling en samen met Lodewijk Hoekstra initiatiefnemer van het duurzaamheidslabel. „Het gaat erom dat je ecologische kwaliteiten toevoegt aan de leefomgeving waar de flora en fauna, én de mens profijt van hebben.” Wat dit project zo bijzonder maakt, volgens Wissing, is dat het landschap en de natuur uitgangspunt zijn in het totale proces van ontwerp tot realisatie en beheer. Veelal zie je dat het groen na de bouw als duurzaamheidsausje over de buitenruimte wordt heen gegoten, maar „hier is het gebouw te gast in het landschap.” <


et is warm, twintig graden en zomer. Toch oogt het essenbos van Staatsbosbeheer langs het riviertje de Tjonger alsof het winter is. Op een enkele verdwaalde es langs de randen na, zijn de meeste bomen kaal en steken daarmee schril af tegen de donkergroene kronen van de naastliggende eiken. Een groter contrast is niet denkbaar. Midden in het bosperceel is een harvester de zieke bomen aan het vellen. De tractor met zaagarm werkt razendsnel. Binnen enkele minuten velt en onttakt de machine een boom en zaagt deze in stammen van ongeveer drie meter lengte. Langs het toegangspad en in het bosperceel liggen inmiddels hoge stapels essenhout, ze zijn de afgelopen dagen gezaagd. Langs de oostrand staat nog een klein groepje essen, maar dat is slechts een kwestie van tijd. Binnen enkele dagen zal het hele perceel doorgewerkt zijn en rest enkel een vrijwel kale vlakte.

De situatie in dit Friese bos nabij Oldeberkoop is niet bijzonder. Veel essenbossen in Nederland hebben te lijden van de essentaksterfte en kennen een soortgelijk beeld. De aantasting en schade doet zich vooral gelden in de provincies Groningen, Friesland en Flevoland. „Alleen al in Flevoland gaat het om 2.300 hectare aangetast essenbos”, vertelt boswachter Harco Bergman van Staatsbosbeheer. Hij werkt in het Kuinderbos, 1.200 hectare groot, aan de oostrand van de Noordoostpolder.

Dat de schade zo groot is, komt vooral doordat de es in het verleden veel is aangeplant in de polder. „In het Kuinderbos was dit tussen 1947 en 1953, toen het bos werd aangelegd. Het is namelijk een boom die het prima doet op de vochtige tot natte klei.” Bergman zag acht jaar geleden al de desastreuze gevolgen van de essentaksterfte. „Ik kwam in die tijd regelmatig in Oost-Europa en trof daar kale essenbossen die door de schimmel waren aangetast. De situatie in Nederland viel toen nog mee, in veel gevallen slechts lichte aantastingen. De laatste drie á vier jaar heeft de schimmel zich echter razendsnel in ons land uitgebreid, met als gevolg dat ook hier essenbossen massaal zijn aangetast.” Hij constateert dat op veel locaties in Nederland sprake is van een inhaalslag. „In eerste instantie hebben we niet actief ingegrepen, in de verwachting dat de aangetaste bomen zich zouden herstellen. Dat bleek achteraf niet zo te zijn. Nu moeten we alsnog in rap tempo veel aangetaste en dode essen wegzagen en dat is een megaklus voor veel van mijn collega’s”, aldus Bergman. Eén hectare kappen, klepelen en inplanten kost volgens de boswachter rond de €15.000 en de schatting is dat Staatsbosbeheer vele miljoenen euro’s kwijt is aan de aanpak van essentaksterfte.

Ook Bergman ontkwam niet aan een rigoureuze ingreep in zijn bos. Een jaar of vijf geleden begon hij als een van de eerste boswachters met het omvormen van

essenbossen naar een meer gemengd bos. „De huidige essencultivars zijn nog niet resistent tegen de schimmel. Aanplanten heeft daarom nu niet zoveel zin, want de kans dat de schimmel weer toeslaat is groot en daarmee verliezen we kostbare jaren in de bosontwikkeling”, vertelt Bergman. Hij zocht naar andere oplossingen. Zo is er de afgelopen jaren in de kaal gemaakte espercelen een mix van boomsoorten aangeplant, zoals zoete kers, linde, fladderiep, beuk, tamme kastanje en eik. Ook zijn er veel randen omgevormd tot zoom-mantelvegetaties, waar de zieke essen zijn vervangen door struiken en lage bomen. Deze randen zijn volgens Bergman waardevol voor vogels, kleine zoogdieren en insecten, zoals de zeldzame weerschijnvlinder die in het Kuinderbos vliegt. Verder plantte Bergman op een aantal percelen fijnspar aan met het oog op de paddenstoelflora die gebonden is aan naaldbossen.

Er zijn inmiddels al heel wat essenbomen geveld in het Kuinderbos. Her en der zijn er percelen met op het oog gezonde exemplaren die nog geen aantasting vertonen. De vraag is of het hier gaat om resistente essenbomen. „Het zou zomaar kunnen”, zegt Bergman. „Toen het Kuinderbos werd aangeplant, kwam het plantmateriaal uit zowel Nederland als Oost-Europa. Deze bomen laten we staan en de komende jaren zullen uitwijzen of ze gezond blijven.” Het verwijderen van de aangetaste essen blijft op dit moment beperkt tot de randen. „Veiligheid voor publiek staat voorop, dat is onze eerste prioriteit. We ruimen langs fiets- en wandelpaden, rond parkeerplekken en nabij woningen, zodat er geen ongelukken gebeuren door vallende takken of bomen.” Daarbij levert deze werkwijze ook voldoende oogstbaar hout op. „Jaarlijks oogsten we 4.500 kuub in het Kuinderbos


voor de Nederlandse houtmarkt. Er komt zoveel essenhout vrij langs de randen en andere delen in het bos dat we prima aan onze oogstdoelstelling kunnen voldoen”, aldus Bergman.

„De essentaksterfte doet een beroep op ons vakmanschap”, vindt de boswachter. „We kunnen in het bos alle aangetaste exemplaren wegkappen, alleen zaag je ook de bomen weg die nog best vijf of zes jaar kunnen blijven staan. Een aangetaste es gaat nooit in één keer dood, dat duurt zeker drie tot zes jaar. Die tijd heb je ook om gericht te blessen en te kappen. Zelfs het stamhout van de zwaarder aangetaste essen heeft over het algemeen een goede

kwaliteit, mits we tijdig ingrijpen. Nu we meer essen kappen, kunnen we bovendien andere bosvakken met eik, beuk en Douglas langer met rust laten. Door gefaseerd te kappen kunnen we het bos duurzaam beheren en spreiden we de inkomsten.” Maar ook in de percelen waar de bomen zwaar zijn aangetast, gaat men voorzichtig te werk. Op veel plekken is er spontane verjonging van bijvoorbeeld esdoorn. „We rijden er met de oogstmachine bewust omheen. De komende tijd zal er door de essentaksterfte een grote vraag komen naar plantmateriaal en wellicht ontstaat er een tekort. We zijn dan ook zuinig op wat het bos ons aan spontane en gratis natuurlijke verjonging geeft.” <




Afhaalcentrum

Automatisering 3DTUIN Designer

DE NIEUWE STANDAARD IN REGISTREREN

'

Maak de tuindroom

systems

van uw klant werkelijkheid!

URENBRIEF

HET NIEUWE DIGITALE URENBRIEFJE !

Verhoogt het verkoopresultaat met minimaal 50%

www.timin.eu info@timin.eu STAMGEGEVENS

✔ ✔

Geen CAD ervaring nodig Laat de klant wandelen in uw 3D ontwerp

TE DOEN KLANTEN

Boomkwekerij

www.3dtuindesigner.nl

FACTUUR MEDEWERKER

Wilt u informatie over advertentiemogelijkheden? Bel 071 565 9645 of stuur een e-mail naar media@hortipoint.nl


Boomzorg

Groeiplaatsverbetering

Daktuinsystemen

ZinCo Benelux B.V. Adviseur en leverancier van daktuinsystemen

Duurzaam groen begint met een goede basisinrichting van het plantvak

Groeiplaatsconstructies Wortelschermen

www.zinco.nl daktuin@zinco.nl +31 (0)20 667 4852

Boombakken & Exterieur Boomverankering Boomstambescherming Beluchting & Bewatering Kantopsluitingen Amfibieënschermen

www.greenmax.eu

Cursussen/opleidingen

www.tfi.nl

• Groeiplaatsverbetering • Opheffen bodemverdichting • Insecten- en plaagbestrijding • Vermindering wortelopdruk

ntwerp O Academie

Daktuincentrum

• Verkoop drainagematerialen • Daktuinsubstraat Terra Top in 30 liter zakken • Kwekerij sedumpluggen XL • Afhalen sedummatten • Dakgrind en daktegels

Alles is op voorraad!

1e Mientlaan 11, 2223 LG Katwijk T: 071 3646111 E: info@ugbv.nl

Wilt u informatie over advertentiemogelijkheden? Bel 071 565 9645 of stuur een e-mail naar media@hortipoint.nl


Groene rentmeester

Oprijplaten

Zaden

Schanskorven

Advies | Onderzoek | Beleid | Beheer Detachering | Vergunningsaanvraag

Stedelijk groen | Landschap Flora | Fauna | Bomen Van Pallandtlaan 10 | 6998 AW | Laag-Keppel Tel 0314-642221 | info@foreestgroenconsult.nl

www.foreestgroenconsult.nl

Kunstgras

â–

Onkruidbestrijding Tel. Web. E-mail

0229-279840 www.medigran.nl info@medigran.nl

zaden van inheemse planten en kruidenmengsels

Schans-/steenkorven Sedum dakcassettes Grastegels

www.firmusproducts.eu

Wilt u informatie over advertentiemogelijkheden? Bel 071 565 9645 of stuur een e-mail naar media@hortipoint.nl


VAKMANSCHAP VOOR IEDERE GROENPROFESSIONAL

+31(0)318 525 888 | www.onkruidkoken.nl | info@empas.nl

Maak kennis met ons!


De Bee Brick is een betonnen baksteen waarin wilde bijen hun nest kunnen bouwen en overwinteren. De wilde bij is van onschatbare waarde voor onze natuur en heeft de hulp van de mens hard nodig. Hij leeft solitair en zwermt daarom niet uit. In de verschillende maten openingen kunnen di-

verse bijensoorten terecht. De baksteen is los in de tuin te plaatsen of in te metselen. De afmetingen van de lichtgrijze steen zijn: lengte 21,5 cm, breedte 10,5 cm en hoogte 6,5 cm. Gewicht: 2,6 kg en de steen is stapelbaar. Te verkrijgen via Extra Vert | Tuinwinkel ’De Bollenschuur’ in Voorschoten.

De nieuwe accu-cirkelzaag KS 18 LTX 57 van Metabo past zonder adapter op bijna alle gangbare geleiderails. Met een zaagdiepte van 57 mm kun je er constructiehout, panelen van drie lagen of spaanplaten mee zagen: met 4.600 toeren per minuut zaagt de accumachine vlot alle materialen. Het

zaagblad kan gemakkelijk vervangen worden; de zaaghoek van maximaal 50° stel je in aan de hand van een nauwkeurige schaal. De KS 18 LTX 57 bezit ook een vergrendelpunt bij 45° en een duimopleg voor het tegenhouden, prettig bij veeleisende werkzaamheden zoals precieze verstekzaagsneden.

Toeleverancier Kramp verkoopt gereedschappen, maar ook deze zaagkettingreiniger van Divinol. Het is een milieuvriendelijke, waterige, alkali, fosfaatvrije reiniger. Ondanks de alkali materiaalreiniging worden kunststoffen, lak en metaal niet aangetast. Reinigt grondig en snel, ook sterk ver-

vuilde en met hars vervuilde ketting en behuizing van een motorkettingzaag. Divinol zaagkettingreiniger is te verkrijgen in een verpakking van 0,5 l en een van 5 l. Gebruik: bij vervuiling verdunnen met water 1:5. De te reinigen delen besproeien en 5 tot 20 minuten laten inwerken.

Tuinwaardig introduceert een serie modulaire plantenbakken. Dakterrassen of binnenplaatsen zijn geen obstakel meer, doordat de modulaire plantenbak in delen is te transporteren. Door dit systeem kun je de bak ook om een boom of lantaarnpaal bouwen. Er is een modulaire opbouw

zonder bodemplaat, handig bij bijvoorbeeld bestaande groenborders. Ook is het mogelijk een plantenbak op te bouwen met bodemplaat inclusief pootjes, zodat de beplanting verplaatsbaar is. De bakken zijn leverbaar in cortenstaal en staal met poedercoating in de kleuren wit, taupe en antraciet.


Stihl komt met twee nieuwe benzineheggenscharen. Ze zijn tot 800 gram lichter dan de vorige modellen en onderscheiden zich van elkaar door de lengte van de steel en de verstelmogelijkheden. De HL 94 C-E heeft een lange steel voor hoge heggen en bodembedekkers: in totaal is hij 2.42 m lang. De extra korte (1.68 m) HL 91 KC-E is geschikt voor precies snoeiwerk. Beide modellen zijn goed uitgebalanceerd en kunnen door het grotere verstelbereik van de mesbalk – van respectievelijk 130° bij het korte tot 145° bij het lange model – heel precies geleid worden. Ook zijn ze voorzien van een extra lange mesbalk van 600 mm met dubbelzijdig geslepen messen voor vlot en zuiver snoeiwerk. Met ErgoStart en Ecospeed-functies.

De MBI GeoCeramica tegels zijn vanaf februari 2018 ’in-lite ready’, ofwel verkrijgbaar met voorgeboorde sparing voor led-grondspots van in-lite. Dit bedrijf ontwerpt sinds 2001 led laagspanningsverlichting voor in de tuin. De uitsparing kan in twee diameters geleverd worden: Ø22 mm en Ø60 mm. Er

Het project Amsterdam Rainproof heeft onlangs de WOW-prijs gewonnen. Dit is een tweejaarlijkse prijs voor de beste samenwerking bij (vaar)weg- en waterbeherende overheden. Met het gewonnen bedrag gaat Amsterdam Rainproof samen met onder andere de Nederlandse Tuinenstichting nieuwe watervriendelijke tuinen in Amsterdam realiseren.

Sofwarebedrijf Digitree uit Den Bosch wordt overgenomen door het Utrechtse B3Partners, een ’open source GIS-ontwikkelaar’. Zowel oprichter van Digitree, Michiel de Bresser als zijn medewerkers treden in dienst van B3Partners en blijven aanspreekpunt voor de Digitree-klanten.

Vandersanden Group, het grootste baksteen producerende familiebedrijf in Europa, is in december verkozen tot Belgische ’Family Business of Excellence 2017’. Deze award is een initiatief van EY samen met FBN Belgium en Guberna.

Buro Lubbers is per 1 januari verhuisd van Reutsedijk 13 in Vught naar Reutsedijk 15. De nieuwe ontwerpstudio heet De Barak.

zijn diverse posities mogelijk waardoor bijna ieder lichtpatroon in de bestrating is te realiseren. De ’in-lite ready’-tegels zullen uitsluitend te bestellen zijn bij de MBI-dealer. De inlite grondspots zijn leverbaar via de in-lite dealer. Verwachte adviesprijs €12,50 incl. btw per uitsparing.

Werkjas Skeleton is een soft shell jack voor de winter met afneembare capuchon. Het jack is gemaakt van sterk 1005 polyester en is volledig gevoerd. De jas heeft voorgevormde mouwen, die verstelbaar zijn met Velcro. Ook heeft het jack twee voorzakken met ritssluiting, één borstzak met

ritssluiting en één handige binnenzak. Onderaan de zoom zit een trekkoord. Jack Skeleton is in vijf kleuren te verkrijgen bij Workwear24: in zwart, wit, rood, korenblauw, marineblauw. Beschikbaar in de maten van XS tot XXL. De prijs bedraagt €74,67 excl. btw; incl. btw kost hij €90,35.


„NLG werd opgezet in aanloop naar de Floriade in Venlo. Jonkers Hoveniers, BTL Realisatie en Herman Vaessen zagen kansen om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten bij onderhoud op het Floriadeterrein. Hierbij werd samenwerking gezocht met werkvoorzieningsschappen. Na de Floriade werd NLG voortgezet op projectbasis: de aandeelhouders schakelden op detacheringsbasis mensen in. Ook verzorgde NLG het machinale groenonderhoud voor gemeenten.”

„Afgelopen jaar werd NLG een zelfstandig bedrijf. Werkvoorzieningschap WAA wilde haar groenacti-

viteiten afstoten, de partners van NLG zagen kansen in de markt. Vanuit WAA werden 15 mensen gedetacheerd bij NLG. Het afgelopen jaar hebben we ‘NLG 2.0’ op poten gezet: er is een pand gezocht, facilitaire zaken zijn geregeld en het personeelsbestand en de klantenkring zijn uitgebreid. Alle bedrijven en instellingen die klant waren bij WAA zijn meegegaan, daarnaast zijn nieuwe klanten geworven.”

„Nee, onze medewerkers worden breed ingezet in het professionele beheer van de buitenruimte. Ze worden hierbij aangestuurd door ‘sociale’ hoveniers die het leuk vinden en zijn opgeleid om deze mensen te ondersteunen. Het belangrijkste is om oog te hebben voor ieders kwaliteiten. Daarnaast

zetten we ons, samen met onderwijs en gemeenten, in om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen in de groensector. Denk aan uitkeringsgerechtigden, statushouders en het speciaal onderwijs.”

„We willen onze maatschappelijke werkleer-arrangementen uitbreiden en zetten in op groei van de orderportefeuille. Ik heb goede hoop dat dit gaat lukken: onlangs bereikten we trede 3 op de Prestatieladder Socialer Ondernemen en kreeg NLG de 30+-erkenning van PSO. Dit maakt ons meer zichtbaar als sociaal bedrijf. Dat is belangrijk: ik merk dat marktpartijen steeds meer waarde hechten aan maatschappelijk verantwoord ondernemen.” <


V A CA T U R E

n se ! g t No plaa aar le hikb Vol e k c en bes ol = V

ACHTSTE EDITIE

TUINPROFESSIONALDAGEN 16 EN 17 JANUARI 2018 GRATIS DEELNAME WORKSHOPS & KENNISSESSIES LOCATIE I N F R A PA R K HARDERWIJK

PROGRAMMA EN INSCHRIJVEN OP WWW.TUINPROFESSIONALS.NL



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.