klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-331716
gedrukt
In een goed gevulde zaal in het Groene Paviljoen in Baarn werd op 27 oktober de loftrompet gestoken over de populier. Aanleiding hiervoor was de presentatie van het boek ’De Populier, onze volksboom in nieuw perspectief’ dat auteur Wim Huijser presenteerde. Huijser sprak voor zijn boek
Bruggen zijn een prachtige uitvinding, als je er goed over nadenkt. Ze verbinden twee of meerdere locaties die door omstandigheden van elkaar gescheiden zijn. Van oudsher gingen bruggen meestal over water, maar in onze stedelijke omgeving steeds vaker over wegen of spoorrails. Wat is er nou mooier als zo'n brug dan ook nog een groene aankleding krijgt? Groene daken en groene gevels zijn steeds meer gemeengoed aan het worden, maar groene bruggen moet je in Nederland nog met een loep zoeken. Toch hebben we in dit nummer van Tuin en Landschap vijf meer of minder groene exemplaren gevonden, waarbij we voor eentje over de grens moesten kijken. Wat zo mooi is aan een groene brug, is dat het een extra dimensie toevoegt aan de stad. Opeens loop je niet meer tussen het verkeer en de gebouwen, maar erboven. Als voetganger of fietser - de meeste groene bruggen zijn niet voor auto's toegankelijk -
onder meer met kwekers, (landschaps)architecten, boomspecialisten, beheerders, wetenschappers, houtverwerkers, en kunstenaars. Op het symposium kwam dan ook een grote variëteit aan vakmensen aan het woord. Hoofdstedelijk Bomenconsulent Hans Kaljee bijvoorbeeld, die in zijn presentatie liet weten dat voor de populieren die in zijn stad worden gerooid inmiddels voor ongeveer 50% weer een populier in de plaats komt. Wat Kaljee betreft mag dat 1 op 1 worden. Boomadviseur Jitze Kopinga gaf een toelichting op het populierensortiment. Er zijn veel verschillen in vatbaarheid voor aantastingen zoals roest of bastkanker. Ook is er een grote variatie in tolerantie voor strooizout, waterstagnatie en droogte. Mits juist toegepast kan de populier volgens Kopinga een dankbare stadsboom zijn. De voordelen zijn de snelle groene aankleding van nieuw-
bouwwijken, de hoge ecologische waarde en het feit dat er geen desastreuze ziekten zijn in populier zoals iepziekte. De minpunten, zoals schade aan verhardingen en rioleringen, gelden niet alleen voor de populier en soms zijn hiervoor geschikte civieltechnische oplossingen te vinden. Dat populieren ook mooi kunnen zijn, lieten landschapsarchitect en fotograaf Jeroen Bosch en filmmaakster Marjolein Hillige zien. Met name de strakke patronen waarin veel populieren het cultuurlandschap tekenen, inspireerden hen. Ook Staatsbosbeheer heeft de populier herontdekt, bleek uit de presentatie van teamleider Lammert Kragt. Veel zieke essen worden door Staatsbosbeheer vervangen door populieren. Tot slot benadrukte Job Wittens van coöperatie Peppelhout de vele mogelijkheden van, al dan niet verduurzaamd, populierenhout.
heb je zo een streepje voor en ontstijg je even de werkelijkheid van de drukke stad. Wat ook mooi is, is dat groene bruggen zorgen voor een interessante kruisbestuiving tussen diverse disciplines. Bij de Hofbogen in Rotterdam bijvoorbeeld, is Rob Luyk van Binder Groenprojecten als 'dakhoeder' aangesteld, een hele nieuwe functie. En bij de Paleisbrug in Den Bosch, heeft Boomkwekerij Ebben zich opgeworpen als beheerder van het groen die vervolgens weer hoveniers en boomverzorgers aanstuurt. Zo leiden groene bruggen niet alleen tot onverwachte vergezichten over de stad, ze zorgen ook voor nieuwe kruisverbanden tussen diverse partijen die actief zijn in het groen. Zo zie je maar dat groen in de praktijk ook letterlijk een brugfunctie kan vervullen. Hopelijk zien we de komende jaren nog veel meer van dit soort groene bruggen verschijnen!
toetsingsproces. RUB-middelen die niet worden aangemeld, mogen vanaf 1 oktober 2019 niet langer worden gebruikt.
De lijst vervangt op den duur de oude RUB-lijst. De RUB (Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen) bestaat al een aantal jaren niet meer, maar de middelen die erop staan zijn nog wel toegestaan voor specifieke doeleinden. Bedrijven of organisaties kunnen middelen of stoffen die op de RUB-lijst staan, aanmelden om deze te laten keuren. Middelen of stoffen moeten uiterlijk voor 15 februari 2018 worden aangemeld voor een regulier
Voor basisstoffen zoals bier of knoflook geldt een ander traject. In principe kan iedere belanghebbende binnen de EU, ook de lidstaten zelf, een aanvraag indienen voor toelating van een basisstof. In het geval van bier, dat is toegelaten voor gebruik tegen naaktslakken, is de aanvraag gedaan door een Frans onderzoeksinstituut voor biologische landbouw (ITAB). Maar ook een branchevereniging of sector kan gezamenlijk een aanvraag doen. Als uit onderzoek blijkt dat de stof geen schadelijke effecten heeft voor mens, dier of milieu, dan kan de Europese voedsel-
en warendienst ESFA het advies geven aan de permanente commissie voor landbouw (SCoPAFF) om een toelating voor de stof te verlenen. Dat kan een specifieke toepassing zijn zoals in het geval van bier, maar ook een brede toepassing zoals in het geval van brandnetel (Urtica spp). Op de Europese lijst van basisstoffen staat ook azijn. Deze basisstof is echter alleen toegestaan voor specifieke toepassingen, zoals voor ontsmetting van snoeigereedschap in de onbedekte teelt van boomkwekerijgewassen. Voor bijvoorbeeld onkruidbestrijding mag azijn dus niet worden gebruikt.
Stoffen die op de lijst van basisstoffen staan, mogen niet als zodanig in de handel worden
gebracht. Het is dus wel toegestaan om bier te gebruiken om slakken te bestrijden, maar niet om flesjes anti-slakkenbier op de markt te brengen of te gebruiken. Basisstoffen die zijn toegelaten als gewasbeschermingsmiddel, blijven nog steeds onderhevig aan de regelgeving die voortvloeit uit het gebruiksverbod voor professionals. Dus alleen in uitzonderingsgevallen mogen dergelijke stoffen worden gebruikt, waarbij de regels van geĂŻntegreerde gewasbescherming leidend zijn. Dat wil zeggen dat alleen als mechanische of thermische bestrijding niet werkt, gewasbeschermingsmiddelen mogen worden gebruikt. Het gebruik van middelen met minimale effecten voor mens en milieu hebben hierbij de voorkeur.
De samenwerking is ontstaan uit een verschil van mening over bermbeheer afgelopen zomer. LTO had een oproep gedaan aan leden om aan de bel te trekken bij hun gemeente over bermbeheer. De onkruiddruk zou moeten worden tegengegaan door vaker te maaien. Dat schoot natuurorganisaties in het verkeerde keelgat.
In daarop volgende gesprekken bleek dat natuurorganisaties en agrariërs veelal gemeenschappelijke belangen hebben.
Met name het tegengaan van het verruigen van bermen. Klepelbeheer is zowel de natuurorganisaties als LTO dan ook een doorn in het oog. Deze veel toegepaste beheervorm zorgt ervoor dat planten als akkerdistel, brandnetel en ridderzuring ruim baan krijgen. „Waardevolle vegetaties en allerlei insecten die hier afhankelijk van zijn, komen daardoor onder druk te staan.” stelt Anthonie Stip van de Vlinderstichting. Ook agrariërs ondervinden hinder van deze verruiging. „Voor de landbouw schadelijke onkruiden zullen welig tieren en overwaaien naar de naastgelegen landbouwpercelen”, zo zegt Trienke Elshof, betrokken bestuurder vanuit LTO Noord. Nu de patstelling doorbroken is, willen de Vlinderstichting, Floron en LTO Nederland samen verkennen hoe goed bermbeheer ingezet kan worden om minder overlast voor de boer en meer biodiversiteit in de berm te bereiken.
De pleuris is uitgebroken bij verschillende gemeenten: ze worstelen met exotische types in de natuur. Nederland is Nederland niet meer wat het dieren- en plantenleven betreft. Je zou dat ook kunnen uitleggen als een mooie afspiegeling van de Nederlandse maatschappij maar nee: verschillende gemeenten gaan de strijd aan. Veel exoten verdringen namelijk inheemse soorten! Laat Wilders er geen lucht van krijgen. Als groot voorbeeld wordt genoemd de Japanse duizendknoop. Deze plant werd ooit naar het Westen gehaald als decoratieve tuinplant. Maar de duizendknoop maakt meterslange uitlopers. Die bleven dus niet alleen in tuinen staan, maar sloegen hun vleugels uit tot ver buiten de tuingrenzen. Hele wallen staan ervan in de Nederlandse natuur. En dat mag niet! Gemeenten als Waalre en Valkenswaard hebben nu meldpunten waar de exoten kunnen worden aangegeven. De duizendknoop wortelt mijlenver en me-
Meer dan 14.000 vrijwilligers hebben zaterdag 4 november de handen uit de mouwen gestoken tijdens de landelijke Natuurwerkdag. Op 573 locaties in Nederland is gezaagd, gesnoeid en opgeruimd. Zorg voor het landschap, zoals onderhoud aan knotbomen, hagen, boomgaarden en houtwallen, is steeds vaker in vrijwilligershanden. De verantwoordelijkheid voor het beheer van het landschap verschuift steeds meer van overheid naar samenleving. Provinciale landschapsbeheerstichtingen zijn daarbij een onmisbare schakel.
tersdiep. De gemeente Amersfoort besloot rigoureus te gaan maaien en uitgraven, maar een voorzichtige berekening maakte duidelijk dat de kosten al snel in de miljoenen zouden gaan lopen. Ze krabben zich nu nog even achter de oren. Hoveniers moeten dus oppassen met de toepassing van tuinplanten. Weet wat u uw land aan doet! Nu is het hele arsenaal tuinplanten behoorlijk exotisch. Aan de discussie lijkt toch een voorkeursbehandeling ten grondslag te liggen. Hele bosranden staan vol met rododendrons, beslist uitheems, maar geen haan die ernaar kraait. Want ja: die planten bloeien zo mooi. Waarschijnlijk is de opmars van exoten in de natuur niet te stuiten. Gelukkig helpt Moeder Natuur regelmatig een handje en leggen vele halfzachte exoten, die de Nederlandse natuur zijn binnen gedrongen, het loodje. Nee, als het om de acceptatie van uitheemse planten gaat, heeft Nederland nog een lange weg te gaan.
De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan dat als taak heeft ministers en parlement te adviseren over volksgezondheid. Tijdens de laatste Groene Poort-bijeenkomst in het Haagse Nieuwspoort gaf Fred Woudenberg, voorzitter van de Commissie Signalering Gezondheid en Milieu, een toelichting op het rapport. Volgens Woudenberg was er tot tien jaar geleden zeer summier onderzoek naar de effecten van groen, en was het bewijs voor de werking van groen
vooral indirect. Inmiddels komt er steeds meer bewijs dat groen heilzame effecten heeft. Zo staat vast dat groen rustgevend werkt, zorgt voor meer beweging, tot een betere motoriek leidt, sociale contacten verbetert en voor zingeving zorgt. Hoewel er voor al deze aspecten alternatieven zijn, denk aan een sportschool of een cursus yoga, heeft natuur al deze aspecten in één. Verder is natuur uitnodigend, uniek, efficiënt en het werkt ook als je er niet in gelooft.
Ondanks al deze positieve aspecten, verblijven we steeds minder vaak in een groene omgeving. Woudenberg liet een onderzoek zien uit Engeland waaruit blijkt dat vergeleken met de vorige eeuw, kinderen steeds minder ver van huis mogen om te spelen. Ook schetste hij een trend waaruit blijkt dat hoe meer verstedelijkt een
gebied is, hoe minder kinderen buiten spelen. Volgens Woudenberg toont dit het belang aan van meer groen direct rond de woning, zodat het makkelijk toegankelijk is. Daarnaast zouden alle inwoners van een gemeente een park op loopafstand moeten hebben en een bos op fietsafstand.
Een van de zaken die uit onderzoek naar voren komen, is dat mensen met een lagere opleiding minder gezond zijn dan mensen met een hogere opleiding. Deze zogenoemde sociaal-economische gezondheidsverschillen (segv's) kunnen ervoor zorgen dat mensen onderaan de sociale ladder vele jaren in minder goede gezondheid leven dan anderen. In de praktijk blijkt dat op plekken waar weinig groen is, een park of speelgelegenheid een groter verschil kan maken. Groen verkleint dus de segv's,
Tijdens Prinsjesdag is het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie gepresenteerd. Hierin staat dat alle gemeenten de komende twee jaar een stresstest moeten doen om de knelpunten op het gebied van wateroverlast in beeld te brengen. Klimaat staat inmiddels hoog op de agenda. Binnen het nieuwe kabinet is er zelfs een minister verantwoordelijk voor. Intussen zien we steeds meer gemeenten, die er actief mee aan de slag zijn. Zij beseffen dat zij alleen maatregelen kunnen nemen in de ruimte die zij in eigendom hebben en/of beheren. Bijna 70% van de bebouwde omgeving is in handen van particulieren. Wil je dus een grote slag maken in het opvangen van piekbuien, dan ligt er bij hen een belangrijke sleutel. De invoering van lokale belastingen op het afvoeren van regenwater op de riolering is op veel plaatsen nog een brug te ver. De voorkeur gaat uit naar meer bewustwording en positieve actie. VHG en NL Greenlabel
aldus Woudenberg. „Mensen onderaan de sociale ladder hebben het meeste profijt van groen.” Om het belang van groen dicht bij de stad te onderstrepen liet Woudenberg, in het dagelijks leven manager Leefomgeving van de GGD in Amsterdam, zien dat het Amsterdamse bos jaarlijks 6,5 miljoen bezoekers trekt; dat is meer dan de Efteling, de Veluwe en Blijdorp bij elkaar.
Tijdens de bijeenkomst sloten andere sprekers zich aan bij de boodschap dat vooral groen dicht bij huis belangrijk is. Zo zei wethouder Paul de Beer van Breda dat de burger groen binnen pantoffelafstand moet hebben. In de praktijk verschilt het namelijk per persoon wat ver of dichtbij is. Volgens de wethouder wordt de strijd tussen groen en mobiliteit een van de belangrijkste issues tijdens de komende verkiezingen. <
hebben, tegen die achtergrond, een paar jaar geleden al het initiatief genomen tot het opzetten van het Manifest van De Levende Tuin. Bij de start sloten, naast de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur & Milieu, ook Stadswerk Nederland, het Netwerk Groene Bureaus, Tuinbranche Nederland, de NVTL, de Vlinderstichting en de Vogelbescherming zich bij het Manifest aan. In de tussentijd zijn ook Groei & Bloei, de Nederlandse Vereniging van Bijenhouders en de Bomenstichting aangehaakt. Ik ben blij dat we nu ook Operatie Steenbreek bij deze coalitie hebben mogen verwelkomen. Steenbreek voert campagne, waarmee tuineigenaren worden aangemoedigd tegels uit hun tuin te halen en om te ruilen voor planten. Van steenbreken gaat een enorme positieve energie uit. Hoveniers kunnen op deze actie aanhaken. De tegel eruit, is namelijk een opstap naar nog meer levende tuinen en een kans om ons prachtige vak te laten zien!
De Europese Commissie is er opnieuw niet in geslaagd een besluit te nemen over verlenging van de Europese toelating voor glyfosaat. Er was geen gekwaliďŹ ceerde meerderheid voor een verlenging van vijf jaar.
Operatie Steenbreek heeft zich op woensdag 1 november aangesloten bij de beweging De Levende Tuin. Dat gebeurde met de ondertekening van het Manifest De Levende Tuin tijdens de kennis- en netwerkbijeenkomst van Operatie Steenbreek in Apeldoorn.
Gemeenten willen een fonds vullen voor onderzoek naar stadsbomen, maar handelsbond Anthos heeft daar bezwaar tegen gemaakt. Het fonds moet vanaf november actief worden.
De branchevereniging Spelen en Bewegen adviseert opdrachtgevers voor sportieve speelplekken om een veiligheidsnorm te hanteren bij aanbestedingen. Deze norm, NEN-EN 16630, is nu nog niet verplicht.
LRRIERPHQ ]Ä&#x17D; Q YDQ RXGVKHU LQWLHP YHUERQGHQ PHW KHW ODQGVFKDS 'LW ERHN EHVFKUÄ&#x17D; IW PHHU GDQ ORRIERRPVRRUWHQ HQ K\EULGHQ GLH R D EHODQJUÄ&#x17D; N ]Ä&#x17D; Q YRRU RSHQEDDU JURHQ $DQ ERG NRPHQ KHUNHQQLQJ WRHSDVVLQJ HFRORJLH HQ EHKHHU (HQ VWDQGDDUGZHUN YRRU OLHIKHEEHUV HQ YDNPHQVHQ 0HW YHHO DFKWHUJURQGLQIRUPDWLH HQ UÄ&#x17D; N JHÃ&#x152;OOXVWUHHUG
â&#x20AC;¢ â&#x20AC;¢ â&#x20AC;¢ â&#x20AC;¢ â&#x20AC;¢
Bestel nu voor â&#x201A;¬49,90!
0HHU GDQ VRRUWHQ ORRIERPHQ K\EULGHQ HQ YDULÃ&#x2C6;WHLWHQ HHUNHQQLQJ WRHSDVVLQJ HQ EHKHHU GHVFKLHGHQLV YDQ KHW ERRPJHVODFKW HQ VWDQGSODDWVHQ LÄ&#x17D; VW YDQ FROOHFWLHV YDQ ERRPJHVODFKWHQ HQ PRQXPHQWDOH ERPHQ 0HW PHHU GDQ NOHXUHQIRWRpV
Onmisbaar voor bomenliefhebbers, boomkwekers- en verzorgers, beheerders, hoveniers, tuin- en landschapsarchitecten. HHW ERHN LV WH EHVWHOOHQ YRRU b LQFO EWZ exFO YHU]HQGNRVWHQ GRRU HHQ PDLO WH VWXUHQ QDDU LQIR#KRUWLSRLQW QO
innen de groep coniferen wordt Taxus baccata verreweg het meest toegepast, andere coniferen komen zelden in beplantingsplannen voor. De groep heeft nog veel te lijden van het oubollige imago dat de plant sinds eind jaren ’80 heeft. „Onterecht”, zegt coniferenkweker Paul Bremmer uit Waddinxveen. „Wie binnen het sortiment op zoek gaat, vindt voor vrijwel elke situatie wel een bruikbare conifeer.” Bremmer noemt een voorbeeld van de bodembedekkende Microbiota decussata die door een tuinarchitect werd aangeplant. „Zeer plat groeiend. Groen in de zomer, bronskleurig in de winter.” Nu Buxus onder druk staat,
merkt hij ook een groeiende belangstelling voor bolvormige Thuja occidentalis. „Mooi regelmatig groeit ’Danica’, ’Mirjam’ is de gele variant.” Tot slot benadrukt Bremmer de groep bladverliezende coniferen. Diverse soorten groeien tot grote boom uit, maar Larix en Ginkgo bijvoorbeeld kennen diverse compact groeiende cultivars. „Vaak prachtig met hun herfstverkleuring. Extra, zeker bij Larix, is de heldergroene uitloop in het voorjaar. Goed bruikbaar voor verrassende plantcombinaties.” De tot boom uitgroeiende winterkale Taxodium noemt hij als goed watertolerant en „geschikt voor in wadi’s”, maar ook als haagplant.
>
<
Waarom is de nieuwe wet Natuurbescherming in het leven geroepen? De overheid wil minder regels hebben en meer werken met een systeem waarbij je met één vergunning toekunt voor meerdere activiteiten. Dit moet de administratieve last voor bestuurders, burgers en bedrijven verlagen. Het zou eenvoudiger moeten worden om een vergunning aan te vragen. Is dat nu inderdaad eenvoudiger geworden? Waarschijnlijk niet. Het grootste deel van de nieuwe regelgeving komt voort uit Europese richtlijnen en jurisprudentie. Die regels zijn niet heel eenvoudig. Wél sluit de nieuwe wet meer aan bij Europa: er zijn veel minder ’eigen’ Nederlandse regeltjes. Wat is de belangrijkste wijziging van de nieuwe wet? Het afgeven van vergunningen en ontheffingen gebeurt nu door de provincies. Voorheen liep dit via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – in naam van de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ). De gedachte is dat een provincie beter ter plaatse bekend is met de natuur en de omgeving. En betere afwegingen kan maken. Heeft dat ook gevolgen voor de Omgevingsvergunning? Ja, als een omgevingsvergunning nodig is, bijvoorbeeld om iets te bouwen of te slopen, dan kan soms ook een natuurtoesteming nodig zijn. Dat was voor 1 januari 2017 overigens ook al het geval. De gemeente die de omgevingsvergunning verleent, moet nu bij de provincie een Verklaring van Geen Bedenkingen aanvragen. En niet meer bij de staatssecretaris van EZ. Dit noem je een omgevingsvergunning met aangehaakte natuurtoestemming. Wat is er gewijzigd qua beschermde soorten flora en fauna? Er zijn nu drie groepen beschermde soorten:
1. De vogels - op basis van de Europese vogelrichtlijn. Hier valt grofweg elke in Nederland levende vogel onder. 2. De strikt beschermde soorten op grond van Europees recht. Officieel bekend als de Bijlage IV- Habitatrichtlijnsoorten. Daar zijn nu ook enkele soorten uit de Verdragen van Bern en Bonn aan toegevoegd. 3. Overige soorten. Dat zijn in feite de soorten die Nederland beschermt bovenop het Europese regime, de nationaal beschermde soorten. Ze staan genoemd in bijlage A van de nieuwe wet. N.B. Bij de ’strikt beschermde’ en de ’overige soorten’ betreft het zowel planten als dieren. Hoe zit de bescherming van die drie groepen precies in elkaar? Voor elke soortgroep (1, 2 en 3) zijn verboden aangewezen (dingen die je niet mag doen) en ook mogelijkheden om wél iets te mogen doen, dus om ontheffing of vrijstelling van het verbod te kunnen krijgen. Dit is een belangrijk verschil met vroeger. Toen waren de verbodsbepalingen voor
alle soorten gelijk: voor vogels, voor strikt beschermde soorten en voor nationale soorten. Dat is nu niet meer het geval. Nu gelden per soortencategorie verbodsbepalingen. Dus je moet per categorie bekijken welke bepalingen gelden. En of en hoe je ontheffing kunt krijgen. Hiervoor heb je een in de wet genoemde reden nodig. Hoe zit het ook alweer met ontheffing en vergunning? Een ontheffing heeft betrekking op de soorten. Een vergunning geldt voor de gebiedsbescherming. Het zijn beide toestemmingen die je nodig hebt om iets te mogen doen, waarbij je mogelijk een verbod met betrekking tot een beschermde soort of beschermd (Natura 2000-) gebied zou kunnen overtreden. Om hoeveel soorten gaat het eigenlijk? Die niet meer onder de verplichting vallen? Het is een flinke lijst die anders beschermd is geraakt. Wat de niet meer (en onder de Flora- en faunawet nog wel) beschermde soorten betreft, gaat het onder
>
meer om veel insecten, veel vaatplanten en bepaalde kleine vissoorten. Gebiedsbeheerders hoeven voor deze soorten niet meer voor elke mogelijke overtreding een ontheffing aan te vragen. Ook de meeste orchideeën zijn niet langer beschermd. Alleen bokkenorchis, groene nachtorchis, honingorchis, vliegenorchis zijn nog beschermd (op basis van andere soorten, bijlage B van de wet), in alle provincies. En groenknolorchis is als enige orchidee zeer streng beschermd, vanuit de Habitatrichtlijn. Hoe zit het met soorten die niet (langer) onder een beschermingsregime vallen? Er geldt nog steeds een algemene zorgplicht: de zorgplicht uit de oude Flora- en faunawet en die uit de oude Natuurbeschermingswet zijn samengevoegd. Zowel soorten als gebieden vallen nu onder onder één bepaling. Deze zorgplicht zegt dat je voor alle in het wild levende dieren en planten voldoende zorg in acht moet nemen. Hieronder vallen dus ook alle soorten die niet beschermd zijn, die niet op een lijst staan. Klopt het dat beschermde soorten per provincie kunnen verschillen? Ja, elke provincie heeft eigen speelruimte om bepaalde soorten extra te beschermen. Zo hebben bijna alle provincies de kleine marterachtigen, waaronder wezel, hermelijn en bunzing, een vrijstelling verleend - dat was onder de Ffw ook al het geval. Deze geldt standaard. De provincies Noord-Brabant en Noord-Holland echter willen de marterachtigen juist extra beschermen en geven die vrijstelling op voorhand juist niet. Dat betekent dat je in die provincies een ontheffing moet aanvragen en onderzoek moet doen naar de aanwezigheid van kleine marterachtigen op jouw terrein en de mogelijke overtreding van de verbodsbepalingen. Dit geldt ook voor werkzaamheden zoals onderhoud. Waar vind je de informatie over de per provincie beschermde soorten? In de Provinciale Verordening van de provincie, bijvoorbeeld onder het kopje ’Verordening Natuur’. De naam van zo’n verordening kan per provincie verschillen. Je vindt helaas niet een kant-enklaarlijstje op de website. Wel vind je op internet duidelijk uitgewerkte lijsten met soorten bij ecologische
adviesbureaus zoals Ecologica en Regelink. De soorten kun je per provincie bekijken en ook welke vrijgesteld zijn of in welke periode van het jaar ze beschermd zijn, want dat kan verschillen. Let echter altijd op met lijsten die niet wettelijk zijn vastgesteld, want uiteindelijk kunnen die lijsten alleen als hulpmiddel dienen. Wat is er gewijzigd ten aanzien van de beschermde soorten? Onder de nieuwe wet is voor veel verboden het verbod beperkt tot opzettelijke handelingen. Zo is bij (ver)storen alleen nog het opzettelijk verstoren en bij doden het ’opzettelijk’ doden van dieren verboden. Opzettelijk wil zeggen dat je op voorhand welbewust het risico neemt dat je een verbodsbepaling overtreedt. Dit geldt zowel voor de vogels, voor de strikt beschermde soorten als voor de nationaal beschermde soorten. Voor vogels is er een nieuwe regeling toegevoegd in deze wet (artikel 3.1, lid 5). Die luidt dat het verstoren van vogels is toegestaan als de verstoring niet van wezenlijke invloed is op de instandhouding van de soort. De begrippen ’opzettelijk’ en ’wezenlijk’ klinken als lastig om te interpreteren? Voor wat ’opzettelijk’ betreft valt dat mee, omdat daar al veel jurisprudentie (uitspraken van rechters) over bestaat. Maar in de praktijk blijft het lastig. Wat we nu weten is dat van opzet al vrij snel sprake is. Als je maar enigszins kunt inschatten dat jouw initiatief verstorend zou kúnnen werken, dan is al sprake van opzet. Bijvoorbeeld als je slootkanten gaat maaien, word je geacht te weten dat daar beschermde soorten kunnen zitten
die je zou kunnen verstoren. Je komt niet weg met ’ik deed het niet expres’. ’Wezenlijke invloed’ is ook zo’n begrip dat al bekend is uit de Europese en Nederlandse jurisprudentie, maar lastig blijft bij de uitleg. Om goed te kunnen inschatten of sprake is van wezenlijke invloed, heb je in feite een ecoloog nodig. De komende periode zullen er zeker nog rechtszaken gevoerd gaan worden omtrent deze beide begrippen en zal er door jurisprudentie meer duidelijk worden. Ecologische specialistische kennis is onontbeerlijk als je met de Wet natuurbescherming te maken hebt? Ja, want elke initiatiefnemer, of het nou een overheidsinstantie is of een bedrijf of een particulier (zoals mensen met landgoederen), is zélf verantwoordelijk voor het onderzoek of er een beschermde soort aanwezig is. Je moet aantonen of je niet in overtreding komt met de verbodsbepalingen vanwege de handeling die je wilt gaan verrichten. Dat kan van alles zijn: bomen kappen, iets bouwen, schuurtje slopen, dempen van een vijver. Voor dit onderzoek is een ecoloog nodig, in ieder geval een deskundige. Volgens Onrust hebben de meeste adviesbureaus enig verstand van hoe het wettelijk in elkaar steekt en wat er per provincie geldt. Toch is dat niet bij elk bureau het geval en soms is de kennis zeer basaal of verouderd. Ook ecoloog Minken waarschuwt dat de flora-en faunawetgeving zeer complex is, zowel juridisch als ecologisch. Hij pleit ervoor om uitsluitend een bekwame ecoloog het flora-en faunaonderzoek te laten doen, bijvoorbeeld via het Netwerk Groene Bureaus, de brancheorganisatie
voor groene adviesbureaus. Dit netwerk vereist dat er op een bepaalde wijze onderzoek wordt verricht en ziet toe op de kwaliteit ervan. De provincie beoordeelt vervolgens het onderzoeksrapport, en geeft aan of het onderzoek voldoende is uitgevoerd of juist niet. Of dat zij meer informatie nodig heeft. En beslist dan of de handeling is toegestaan en onder welke voorwaarden, of juist niet is toegestaan. Blijven vergunningen en ontheffingen die eerder verleend zijn, geldig? Ja, die blijven gewoon geldig onder de voorwaarden en beperkingen waaronder ze verleend waren. De meeste ontheffingen zijn niet voor onbepaalde tijd verleend. Veel groene vakmensen werken volgens een gedragscode. Blijven die ook geldig? Oude gedragscodes kun je blijven gebruiken, maar als er zich soorten bevinden die nieuw zijn aangemerkt onder de Wet natuurbescherming of onder een strenger regime vallen dan voorheen, moet je er nu toch een ontheffing voor aanvragen. Ze kunnen dan immers niet mee in de gedragscode. Waarschijnlijk ben je ook niet vrij om niets te doen bij soorten die nu niet meer beschermd zijn, maar nog wél in je gedragscode staan. Advocate Fleur Onrust hanteert als stelling: als je je aan een gedragscode houdt, moet je je er ook volledig aan houden. Waarschijnlijk zullen in de komende periode veel gedragscodes worden aangepast, om één op één te laten aansluiten bij de nieuwe soorten en de nieuwe wet zodat je dat probleem niet meer hebt. Verandert er nu voor de groenprofessionals veel in de praktijk? Onrust denkt dat er bij provincies en gemeentes nu meer besef is van de natuurregelgeving, en dat er daardoor meer toezicht en controles zullen gaan plaatsvinden. Maar ook dat bij de omgevingsvergunning het natuuraspect eerder en beter zal worden betrokken. En dat er met name daardoor veel verandert. Voorheen werden de ontheffingen verleend op Rijksniveau: misschien had je hooguit een keer een boze buurman of belangenorganisatie die voor een bepaalde soort opkwam of ging procederen. Nu zullen overtredingen wellicht eerder aan de oppervlakte komen. <
Voeg-verwijder-machine
Powerclean • Verwijdert zandvoegen • Snel en eenvoudig • Zonder water
Informeer naar de mogelijkheden!
De beste partner in het voorkomen van onkruid Normeco levert gebruiksvriendelijke oplossingen voor een langdurige onderhoudsvrije tuin en bestrating. Met een uitgebreid verwerkingsadvies, begeleiding op locatie en meer dan 20 jaar ervaring met voegen zijn wij de juiste partner in het voorkomen van onkruid. Hieronder een greep uit ons assortiment.
VOEGMAATJE
STEENFIX
STROPELLETS
Voor tegels met aaneengesloten voeg • Werkt snel en eenvoudig • Voor een nog beter eindresultaat • RVS schijven van 1-3-5 mm breed
De vervanger van de opsluitband • Eenvoudig en snel verwerkt • Zeer sterk en direct belastbaar • Gazon blijft langer groen
De ecologische bodembedekker • Tegen mos- en onkruidgroei • Werkzaam 12-18 maanden • Ecologisch en duurzaam
FUGENSAND
AQUA XP
AQUA XP FIJN
• Geschikt voor alle soorten bestrating • Duurzaamheidslabel A+ • 100% ecologisch • Vanaf 1 mm
• Waterdoorlatend voegen • Verwerkbaar op natte stenen • Optimale hechting • Aantrekkelijk geprijsd
• Voegen vanaf 1,5 mm • Verwerkbaar op natte stenen • Belastbaar tot 3500 kg • Geschikt voor alle soorten tegels en bestrating
normeco ECOLOGIC SOLUTIONS
www.normeco.nl Normeco BV • +31 (0)6 45 60 56 29 • info@normeco.nl
egin november zijn drie hoveniers van Brouwers Groenaannemers aan het werk op de Paleisbrug in de Brabantse hoofdstad. Ze maken de beplantingsvakken van de 250 meter lange brug schoon van onkruid en ander vuil. Ze zullen op verschillende plekken inboet plegen, en knippen de overhangende takken weg zodat de passerende fietsers en voetgangers geen hinder ondervinden op hun route van het Paleiskwartier naar het centrum van de stad en vice versa. Het is de laatste keer voor de winter dat de hoveniers de Paleisbrug onder handen nemen, daarna moet de beplanting het vier maanden zonder ze doen, voordat ze in maart weer terugkomen om de restanten af te knippen voor het nieuwe seizoen. „Maar dat gaat best hoor”, zegt Wouter Beerens van het groenbedrijf uit De Moer. Hij was drie jaar geleden ook degene die het beplantings-
ontwerp van Piet Oudolf heeft uitgezet en ingeplant. In het groeiseizoen is hij om de vijf weken samen met zijn collega’s twee dagen bezig met het onderhoud van de brug. Zodoende zijn zij de ogen en oren van het team dat gezamenlijk het groen onderhoudt. Het beheer is na de oplevering in 2014 in handen gekomen van Boomkwekerij Ebben, dat ook alle bomen en heesters heeft geleverd. Sicco de Boer van de kwekerij coördineert het onderhoud en leidt ons vandaag rond op de brug. „Wij hebben het onderhoud aangenomen omdat we daarmee garantie op de beplanting konden geven’’, legt hij uit. De omstandigheden zijn dan ook extreem: de beplanting groeit op 6 m hoogte in een kale omgeving waar het altijd waait. Jos Mastop van Mastop Totaal Techniek – zijn bedrijf is verantwoordelijk voor het watergeefsysteem – is vandaag ook van
de partij, evenals Ton van Esch, projectleider van Brouwers Groenaannemers en verantwoordelijk voor het onderhoud van de onderbeplanting. Het onderhoud van de bomen is in handen van Kuppen boomverzorging. Daarnaast maakt ook de gemeente Den Bosch als opdrachtgever deel uit van het beheerteam. Vijf jaar lang onderhouden ze samen de groene brug met Ebben als hoofdverantwoordelijke, daarna komt het beheer volledig in handen van de gemeente. Eens per jaar beleggen ze een vergadering, de resterende tijd gaat het overleg via de mail. Gevoed door de informatie van de hoveniers over het floreren van de beplanting én van de data die binnenkomt via het watergeefsysteem dat Jos Mastop heeft aangelegd. Voor dit volautomatische systeem dat vanuit Boskoop wordt aangestuurd zijn honderd sensoren in de brug geplaatst. Zij meten
>
continu de temperatuur en het vochtgehalte van het substraat in de beplantingsvakken. Mastop weet dus precies hoeveel regen er is gevallen, hoeveel de planten daarvan verbruikt hebben en of ze nog meer nodig hebben. Deze datakabels zijn met een mofbuis met elkaar verbonden en vormen zo ’de slagader van de brug’. De brug is verdeeld in tien vakken. „We kunnen dus in Boskoop precies zien of het in vak 4 te droog is.” Elk vak is voorzien van vier gietkranen zodat de bomen en de onderbeplanting apart bewaterd kunnen worden. Dit gebeurt onderdoor met druppelslangen. „Sproeien is geen optie, het waait hier flink, dus dan heb je altijd te maken met drift. Bovendien is een sproei-installatie erg vandalismegevoelig. Nu kunnen we altijd heel precies watergeven’’, zegt Mastop. „En bijsturen als dat nodig is’’, vult Van Esch hem aan. Zo bleek enige tijd na de aanleg dat de wortels van sommige planten aan de kant van het Paleiskwartier niet bij het water konden. De druppelslang ligt op circa 14 cm diepte en de planten zijn destijds in P9-formaat aangeplant. „Met name de soorten met vlezige wortels’’, legt De Boer uit. „Zo wortelen Acanthus en Sedum oppervlakkig, ze zijn wat lui van nature.’’ Om die vaste planten op gang te helpen, is tijdelijk de waterdruk verdubbeld. „Door de capillaire werking van het substraat hebben ze wat extra hulp gehad.’’ Vlak na de aanplant is er sowieso 24 uur per dag watergegeven, nu we drie jaar verder zijn en de planten zich hebben aangepast aan de extreme omstan-
digheden op de brug is dat al een stuk minder. De bemesting van de planten wordt in de beregening mee gedoseerd. De komende maanden gaat de watergift in rust, voor de winter zullen alle druppelslangen worden doorgespoten. Alle partijen benadrukken de waarde van dit volautomatische watergeefsysteem. De verdamping in deze kunstmatige omgeving op hoogte is nu eenmaal erg hoog. Leg je dat niet aan, dan moet je maar hopen dat er genoeg regen valt. Daarnaast is ook het gebruikte substraat een bepalende factor voor het floreren van de beplanting, vinden ze. Het bestaat uit een combinatie van grond met vulkanisch gesteente in verschillende korrelgroottes (Vulkaplus intensiv). Het zorgt er enerzijds voor dat regenwater snel wordt opgenomen en afgevoerd, maar zorgt daarnaast ook voor een goede capillaire werking zodat het water uit de druppelslangen wel de wortels bereikt.
Drie jaar na aanplant stelt De Boer trots vast dat nog geen van de 67 heesters en 19 bomen vervangen zijn. Niet dat ze allemaal gegroeid zijn, integendeel. De meerstammige berken Betula nigra ’Heritage’ bijvoorbeeld hebben vooral onderin meer takken gemaakt, „maar dat is prima hier’’. Ze doen het ook niet allemaal even goed; de meerstammige Prunus serrula bijvoorbeeld komen vanaf het begin voortdurend terug in de mails als probleemgeval. „Die hebben moeite met de brug en staan vanaf het begin
slecht.” Dat is onder meer te zien aan het vele opschot dat de bomen door de stress maken. Het team heeft ervoor gekozen om de bomen zo te laten staan, ze bewust niet te snoeien en ze de tijd te gunnen zich aan te passen aan de omgeving van de brug. „Nu lijken ze het beter te gaan doen”, zegt De Boer. „Je kunt wel meteen die bomen vervangen, maar nieuwe exemplaren zullen precies dezelfde problemen hebben.” Alle bomen
en heesters hebben een nummer, en per exemplaar bekijkt het team hoe ze het doen en wat ze nodig hebben. Qua vaste planten is er wel hier en daar inboet gepleegd, met name aan de kant van het Paleiskwartier. Tijdens het jaarlijkse overleg met de gemeente bepaalt het team welke planten er opnieuw worden aangeplant. „Soorten die we al een keer vervangen hebben, gaan we niet opnieuw inboeten”, zegt De Boer. Dan wordt er gekozen om een andere soort die ook in het beplantingsvak staat meer aan te planten. „We kijken goed of het in het beeld past.’’ Zo planten de medewerkers van Brouwers Groenaannemers deze laatste onderhoudsbeurt in een van de vakken waar de Helleborus en de Acanthus het niet gered hebben, meer Geranium sanguineum aan die er wel floreert. Ook zijn er op andere plekken Echinops en Sedum verdwenen. De mannen zullen deze keer onder meer ook Persicaria amplexicaulis ’Alba’, Gillenia trifoliata en Sesleria autumnalis bijplanten. In hetzelfde vak waar de Geranium wordt bijgeplant, komen eveneens een aantal nieuwe Heuchera villosa, niet omdat zij niet zijn aangeslagen, maar omdat ze aan de rand zijn kapotgelopen. Ook dat gebeurt ondanks de circa 10 cm opstaande cortenstalen rand. Op deze plek heeft dat volgens De Boer wel zin, op andere plekken niet, hij doelt dan met name op de schuine taluds naast de twee liften. „Erg aantrekkelijk voor kinderen om doorheen te lopen.” Daar vallen dan ook gaten in de beplanting. „Maar bijplanten doen we niet, we houden het
onkruidvrij en hopen dat de planten eromheen het op den duur overnemen.”
De brug is 24 uur per dag toegankelijk en wordt zeer intensief gebruikt. Dat er zo nu en dan wat wordt vernield, lijkt dan ook onvermijdelijk. Deze zomer zijn er voor het eerst pollen gras uitgetrokken en naar beneden gegooid, en ook vond de gemeente steeds vaker zwerfvuil van de naburige McDonalds in de beplanting. Voor het laatste probleem vond Den Bosch een relatief makkelijke oplossing: de gratis wifi op de brug wordt nu om 18.00 uur uitgezet en gaat ‘s ochtends om 8.00 uur pas weer aan. „Daarmee is de overlast enorm afgenomen’’, zegt De
Boer. De tien kastjes van het systeem van Mastop – per vak één kast – hebben eveneens te lijden gehad onder vernielingen: ze zijn meerdere keren opengebroken. Inmiddels zijn er stalen ringen omheen geplaatst „waarvoor je een slijptol nodig hebt om ze open te breken”, aldus Mastop. Ze ondergronds plaatsen doet hij liever niet, omdat in de kastjes alle in- en uitgangen van de datakabels samenkomen en hij er gemakkelijk bij wil kunnen. Ondanks die kleine vernielingen zijn zowel De Boer, Mastop als Van Esch het erover eens dat in welke periode je ook komt, de brug er prima uit ziet. „Je kunt hier met een gerust hart iedereen naartoe sturen, de beplanting staat er altijd fraai bij.”’ <
n het onlangs verschenen Rotterdamse Dakenboek wordt de Hofbogen omschreven als 'het langste dak van Nederland'. Zoals hierboven al wordt aangestipt, is het strikt genomen geen dak maar een brug. Of om nog preciezer te zijn, een spoorviaduct. In de visie van Joan Almekinders van Bureau ZUS is het een verbinding tussen diverse plekken in de stad, zoals een brug dat ook is. „Het ontwerp biedt de start voor een groene verbinding en haakt in op een proces van energie verbinden. De Hofbogen is in de eerste plaats een publiek park dat goed moet verankeren in de stad, het moet een verbinding zijn tussen plekken van betekenis.” Officieel is het gebied, waar ook de Dakakker op het Schieblock toebehoort, nog steeds een testsite, hoewel het inmiddels tot een van de iconische plekken van de stad kan worden gerekend. „Toen Bureau ZUS in het Schieblock introk, stond het hele pand nog leeg. Tot 2002 was het gebied een no go-area en stond onder cameratoezicht. Wij vroegen ons af hoe we een verbeterslag in de openbare ruimte konden maken.” Oorspronkelijk stond het op de nominatie om business district te worden, maar door de crisis ging deze ontwikkeling niet
door, en lag er de mogelijkheid om het gebied in te richten als publieke ruimte. De belangrijkste aanzet daartoe was de aanleg van de Luchtsingel. Dit is een houten voetgangersbrug die op boomkroonniveau het Schieblock verbindt met de Hofbogen. Rob Luyk, die namens Binder Groenprojecten verantwoordelijk is voor de realisatie van het project de Hofbogen, noemt dit proces 'Re-public', een verwijzing naar een statement en gelijknamig boek van ZUS, over het terugbrengen van een gebied naar de publieke ruimte, met meervoudig gebruik als doel. „Er bestaat een spanningsveld tussen de diverse belangen van betrokken partijen bij het project. Daarom is een integrale benadering waarbij alle partijen worden betrokken heel belangrijk. We lopen tegen vragen aan als: Wie is de eigenaar van de ruimte? Wie mag deze beheren en onderhouden? Participatie van alle belanghebbenden speelt een belangrijke rol.” Voor Almekinders is de vraag vooral hoe het ontwerp aansluit bij al deze verschillende belangen. Hij wijst ook op het verschil in karakter tussen de Dakakker en de Hofbogen. „De Dakakker is een privaat project in particulier beheer; de Hofbogen heeft meer een publiek karakter, daar sluiten we ook op aan in het ontwerp door in te steken op het Nederlandse polderlandschap.” Zo is er een rietkraag die als omzoming dient en zorgt voor een natuurlijke begrenzing van het dak. Daarnaast is er een 'Dakgaard' met een heemtuin en komt er een speeldijk. Almekinders: „We vonden het belangrijk om de bestaande ingrediënten in stand te houden, zoals het oude perron en de opgangen naar het spoor.”
Almekinders merkt op dat de angst bij dit soort projecten vaak is dat er niet voldoende vrijwilligers zijn om het te dragen. „In de praktijk blijkt er altijd een groot potentieel aan vrijwilligers te zijn.” Volgens Luyk zit daar ook de uitdaging in. „Het proces is nog maar net gestart, we zitten nog midden in de ontwikkelingsfase. Sommige partijen, zoals de horeca, willen echter sneller, die moet je afremmen. Dat is ook waarom ik gevraagd ben als dakhoeder, om de verschillende ambities te beheren en partijen te verbinden.” Ook is het zoeken naar een evenwicht tussen professionele en particuliere partijen. „Beide groepen hebben een andere houding en een ander belang. We hebben te maken met veel vrijwilligers uit de wijk en diverse projecten. Het is zaak om coalities te vormen en te kijken wat passend is en wat niet.” Een voorbeeld van de spanning tussen de grotere visie en kleine belangen zijn de bed-
>
den met sla en aardbeien op het dak tussen de aangeplante fruitbomen. Afgesproken was dat alleen in de boomspiegels groente en fruit zou worden aangeplant. Inmiddels is echter een deel van het terrein als moestuin ingericht. „Het idee is om een park met wilde kruiden te laten ontstaan dat nadrukkelijk een publieke functie heeft. Nu zie je logische vragen opkomen zoals 'van wie is de opbrengst van de groente en het fruit?', terwijl het oorspronkelijke idee was dat het een pluktuin voor iedereen is. Verderop op het viaduct is straks genoeg ruimte om stadslandbouw aan te leggen. Het is balanceren, geduld opbrengen en enthousiasme vasthouden.” Momenteel is het dak nog afgesloten en alleen toegankelijk tijdens evenementen. Vanaf voorjaar 2018 gaat het terrein echter permanent open voor publiek. De visie die Almekinders voor ogen heeft, is dat er uiteindelijk een groene brug ligt waarmee je vanuit het centrum de stad uit kunt komen, de ring over. „Het is nu moeilijk om 'groen' de stad uit te komen, het voormalig spoorviaduct is hier ideaal voor.” Luyk sluit zich hierbij aan: „Je wilt eigenlijk een bestaande betonnen massa omvormen tot een groene long en multifunctionele ruimte voor de stad.” Het zal geen verbazing wekken dat de Hofbogen deels is geïnspireerd op de New Yorkse High Line.
Toch zijn er belangrijke verschillen met het iconische park op een oude spoorlijn. Almekinders: „De Hofbogen zijn eigenlijk een eigen Rotterdamse versie van de High Line. Wat vergelijkbaar is, is dat beide een parkruimte vormen binnen een verdichtende stad. De situatie is echter compleet anders.” Luyk beaamt dit: „De High Line ligt in een voormalig bedrijvengebied, de Hofbogen loopt dwars door een bestaande woonwijk. Daardoor moet je ook rekening houden met de overlast die een dergelijk project kan veroorzaken. Verder heeft de Hofbogen een positief effect op de veerkracht van de stad door een klimaatadaptieve inrichting, is het een toeristentrekker en jaagt het de lokale economie aan.” Deze beoogde effecten zijn nu al te merken in de vorm van diverse ondernemers die er een winkel of horecazaak zijn gestart. En Lonely Planet noemt de Hofbogen 'een innovatief ontwikkelingsgebied'. Een concreet toekomstplan voor de Hofbogen en het Hofpleinviaduct is er nog niet, wel zijn er heel veel ideeën. Almekinders: „De toekomstvisie is nog niet uitgewerkt. Het belangrijkste doel is dat het project verbinding maakt tussen andere plekken.” Almekinders waarschuwt ook voor de keerzijde van de ontwikkeling. „Je krijgt ook druk op de ruimte door het succes, het is belangrijk dit niet om zeep te helpen door bouwdrift.” <
Omgekeerd de beste!
Buurtweg 42 6971 KM Oeken Tel. 0575 476555 www.hissink-oeken.nl
et een sierlijke krul draait het fietspad naar Leidsche Rijn om een speelplaats voor kinderen omhoog, tot op het dak van openbare basisschool Oog in Al. De fietsers rijden over het dak van de school waar ze links van zich de schooltuin zien liggen. Ook op het dak. De Dafne Schippersbrug is een sterk staaltje van intensief ruimtegebruik. De stad had een nieuwe verbinding nodig over het Amsterdam-Rijnkanaal om de 100.000 inwoners van Leidsche Rijn naar de stad te kunnen laten fietsen en de school die op de beoogde plek stond had een nieuw gebouw nodig. Architect Rudy Uytenhaak, Next Architect en B+B landschapsarchitecten bedachten een plan om deze functies te combineren. Het fietspad op het dak en de daktuin zijn ge-
realiseerd door het consortium Leven op Daken (zie kader). Hoveniersbedrijf Van der Tol legde de daktuin aan en Mastum Daksystemen de dakbedekking, inclusief het fietspad.
Maurice Iseger, die het project vanuit Mastum leidde: „Het project gaat nu al de hele wereld over. Op beurzen in het buitenland laten we het zien en is er grote belangstelling.” Aart Veerman, commercieel directeur bij de Van der Tolgroep, vult aan: „Het is echt een uniek project door de vele verschillende elementen op een hele kleine ruimte. Op het dak is ook niet alleen een schooltuin gelegd, maar ook een aantal
stukken sedumdak, grindstroken, tegels op tegeldragers, afrastering, valbeveiliging et cetera.” De daktuin is door Van der Tol aangelegd maar niet ingericht, dat mogen de leerlingen zelf doen. Veerman: „Het meeste werk wat we hier hebben gedaan, is dan ook niet te zien.”
Het uitgangspunt bij het maken van zowel daktuin als fietspad was zekerheid bieden dat het dak goed blijft en niet gaat lekken door constructiefouten. Veerman: „We zijn al sinds 1998 bezig met groene daken en hebben in de loop van de tijd genoeg situaties gezien waarin het toch mis is gegaan. Daarom werken we met
>
vaste partners in het consortium Leven op Daken, zodat alle werkzaamheden bij partijen liggen die precies weten waar ze mee bezig zijn.” Zeker bij zo'n high profile-project dat binnen het wereldje veel bekendheid heeft, maar ook veel publieke aandacht heeft gekregen, is het cruciaal dat het in één keer goed gaat. Veerman: „Een lekkage is bovendien ook heel moeilijk op te sporen. Alles moet er weer af, de leerlingen uit de lokalen eronder moeten ergens worden ondergebracht. Dat kun je je gewoon niet permitteren. We geven 10 jaar garantie op het dak, maar het moet natuurlijk wel 30 of 40 jaar meegaan.”
De dakopbouw is dan ook uiterst zorgvuldig gekozen en uitgevoerd. Het stofvrij gestraalde beton van het fietsdak is voorzien van een voorsmeerlaag van bitumenoplossing. Hierop is een dampremmende gebitumineerde polyestermat verkleefd. Op de dampremmende laag is een
isolerend afschotmortel van cement gebonden Polystyreen (Betopor) aangebracht. Op sommige plekken is deze laag meer dan 80 cm dik. Als waterdichting is een losliggend membraan van APP gemodificeerde bitumen aangebracht, geschikt voor de hitte van het gietasfalt tijdens aanbrengen. Daarop ligt een laag gietasfalt van 25 mm met daarin een verzinkte bouwstaalwapening. De toplaag is een tweede laag (ongewapend) gietasfalt, weer met een dikte van 25 mm, afgestrooid met gebroken natuursteen in rood (fietspad) en grijs (voetpad). Om de bewegingen van de brug bij wind en passerende schepen op te vangen, heeft Mastum ook dilitatieprofielen aangebracht en afgewerkt met gietasfalt.
De daktuin kent uiteraard een heel andere opbouw dan het fietspad. Mastum en Van der Tol hebben hier de volgende lagen aangebracht: de kimmen (opstaande randen) zijn afgeplakt met 3 mm dikke
stroken APP (UV-resistent) bitumen. Hier bovenop ligt een laag Betopor isolerende afschotmortel, die zowel het dak van de school isoleert als het water de goede kant op stuurt. Op de isolatielaag is een voorsmeerlaag van asfaltbitumenoplossing aangebracht waarop een laag van APP bitumen met een geïntegreerde polyester/glasvliesmat is gebrand. Hierop is een volgende laag bitumen met polyester/glasvliesmat gebrand met een wortelwerende toplaag. Van der Tol gebruikte voor de keermuurtjes van de plantenbakken Schellevis stapelelementen gefundeerd op stelspecie. In de plantenbakken liggen van onder naar boven achtereenvolgens een waterhoudende beschermmat, een drainageplaat, een capillair filtervlies en een laag gerecycled daktuinsubstraat. De scholieren hebben zo een tenminste 40 cm dikke laag daktuinsubstraat voor het telen van allerhande planten, kruiden en groenten met als basis permacultuur. Zo kunnen ze zelf een functioneel ecosysteem nabouwen. <
inds mei dit jaar heeft de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul een groene voetgangersbrug: de zogenoemde Skygarden Seoullo 7017, die het spoorwegtracé overspant en de stadsdelen in het oosten en westen met elkaar verbindt. Tot een aantal jaar terug fungeerde de brug uit 1970 als autoviaduct. Toen die echter in technisch slechte staat bleek en een grootscheepse renovatie noodzakelijk was, besloot het stadsbestuur om er een voetgangersverbinding van te maken. Voor voetgangers waren er tot dusverre nauwelijks verbindingen tussen oost en west. Een aantal grote internationale bureaus werd uitgenodigd om een ontwerp te maken voor de 1 km lange snelweg die in het westen in drie aftakkingen splitst. Uit die ontwerpen koos het bestuur in 2015 voor het plan van MVRDV. Volgens landschapsarchitect Ben Kuipers, die deel uitmaakte van het ontwerpteam, werd het Nederlandse plan onder meer uitverkoren vanwege het vele groen waarin het plan voorzag. Hij analyseert: „Veel Aziatische steden beconcurreren elkaar met allerhande hoogbouw, maar Seoul en bijvoorbeeld ook Singapore willen juist uitblinken qua stadsklimaat en investeren veel in de leefomgeving.’’
MVRDV heeft van de brug namelijk niet alleen een verkeersader voor voetgangers gemaakt, maar ook een plek waar je graag langere tijd wilt zijn én waar je wat van kunt leren.
Op de voetgangersbrug zijn zo veel mogelijk soorten planten toegepast die in Zuid-Korea voorkomen, van inheemse planten tot soorten die in cultuur zijn. Deze planten zijn gerangschikt op familie, de Fagaceae, Taxaceae en Rosaceae bijvoorbeeld. In totaal zijn er vijftig families toegepast, als een systeemtuin, een hortus botanicus in de lucht. De families zijn gerangschikt naar het Koreaanse alfabet. In totaal zijn er 228 verschillende soorten en variëteiten bomen, heesters en vaste planten toegepast. Die zijn door de ontwerpers elk apart in een plantenpot geplaatst. Per familie is een compartiment ingericht, de grootte ervan is
afhankelijk van het aantal geslachten. De Ginkgoaceae bijvoorbeeld, met slechts één soort, is 7,5 m lang. En de grote Rosaceaefamilie, waaronder onder meer de Prunus, Malus en Rosa vallen, is wel 80 m lang. Bij elke plantensoort wordt de naam in het Koreaans en het Latijn vermeld. Met een speciaal ontwikkelde app kunnen mensen meer over de gepresenteerde planten te weten komen. De landschapsarchitect spreekt dan ook over ’bezoekers’ van de brug. Die fungeert namelijk niet alleen als een shortcut tussen oost en west, en zelfs niet alleen als park, maar ook als attractie, een museum dat mensen blijkbaar graag bezoeken: in de eerste maand na de opening ontving het al een miljoen bezoekers. Dat heeft ook effect op de omgeving; volgens Kuipers wordt er rondom de stadsbrug volop geïnvesteerd in woningen, winkels en horeca. De vergelijking met de High Line in New York die eenzelfde invloed op het stadsdeel
Chelsea heeft, is dan ook gauw gemaakt. Met één groot verschil, benadrukt Kuipers: dat de spoorlijn in de Amerikaanse stad al jarenlang in onbruik was alvorens besloten werd om hem opnieuw in te richten. De snelweg in Seoul was nog volledig operationeel. „Seoul heeft heel bewust voorrang gegeven aan de voetgangers.’’
Voor de presentatie van de planten is een speciale familie van potten ontworpen. Die bestaat uit zo’n dertig verschillende soorten die allemaal een ronde vorm hebben, maar variëren in grootte en hoogte. Sommige hebben houten zitranden; daarnaast zijn er speciale potten voor waterplanten en klimplanten. Die laatste hebben bijvoorbeeld rasters in de vorm van een cilinder of parasol waartegen de klimrozen, druiven en blauwe regens kunnen groeien. Ook voorzieningen als cafetaria’s, liften en toiletgebouwen zijn uitgevoerd als cilin-
ders, met planten op het dak. De meeste potten staan op een vaste plek en zijn aan de onderkant aangesloten op lucht- en watertoevoer en de drainageleidingen. Andere zijn mobiel en kunnen bijvoorbeeld ’s winters worden weggehaald. Ze zijn allemaal gemaakt van met glasvezel versterkt beton. „Een materiaal waarmee je een heel strak en glad oppervlak creëert en dat niet na verloop van tijd gaat scheuren’’, zegt Kuipers. De compositie van de potten is afgestemd op de plantensoort. De esdoorns van de Aceraceae-familie verspringen bijvoorbeeld ’zodat je als het ware in een bos waant’, terwijl de negen verschillende Prunus in de Rosaceae-sectie een laan vormen. „We hebben voor elke soort gekeken wat de beste vorm zou zijn.’’ Een ander voorbeeld is de grassenfamilie Gramineae, waaronder zowel de siergrassen als rijsten bamboesoorten vallen. In lage bakken is Pennisetum in een massa aangeplant,
>
terwijl een hoge bamboesoort een bos vormt. Door de focus telkens op één familie, geslacht en soort te leggen, creëer je sowieso een intense beleving, vindt Kuipers. „Omdat je op een heel andere manier naar planten gaat kijken. De overeenkomsten en verschillen tussen geslachten en soorten van verschillende families worden heel herkenbaar. De aandacht wordt daarop gericht door de soorten als kunstwerken in een beeldentuin elk een eigen ’sokkel’ te geven.’’ Ook de habitus van de planten zelf bepaalde de manier van toepassen: zo staan de vaste planten voornamelijk met meerdere exemplaren van één soort in lage potten, zodat je grotere velden krijgt. Een ander voorbeeld vormen de Taxus-soorten binnen de Taxaceae: zij worden niet alleen als kegels gepresenteerd, maar ook in hun wilde vormen.
Praktische factoren hebben ook de plaatsing van de planten beïnvloed. Zo moesten de potten sowieso op 1 tot 1,5 m afstand van de balustrade komen, om te voorkomen dat mensen op de rand van de potten gaan staan om zich van de brug te werpen. Zuid-Korea kampt in vergelijking met andere landen met een zeer hoog zelfmoordcijfer. „Dat moet je heel serieus nemen’’, aldus Kuipers.
Ook mochten de bomen niet te dicht bij de rand staan. „Stel dat ze bij een harde wind omvallen, dan mogen ze slechts met een derde van hun omvang over de reling hangen, zodat ze niet op de wegen eronder terechtkomen.’’ Niet dat de landschapsarchitect denkt dat het zo’n vaart zal lopen: alle bomen zijn ondergronds verankerd met stevige kabels. Het gedeelte boven de treinrails kon slechts beperkt worden belast. Kuipers legt uit dat het voor de renovatie noodzakelijk was het viaduct af te breken en opnieuw op te bouwen. Alleen met het deel boven het spoor is dit niet gebeurd. „Dat zou te veel inbreuk hebben gemaakt op het dagelijks treinverkeer.’’ Boven de rails vind je dan ook weinig bomen die grote zware potten nodig hebben. En last but not least is overal op de brug een baan van circa 3 m vrijgehouden voor de doorstroming van het voetgangersverkeer. „Uiteindelijk is het natuurlijk ook gewoon een voetpad om snel ergens te komen.’’ Die baan ligt uiteraard niet overal centraal; de ontwerpers hebben die laten slingeren voor een gevarieerde beleving. „Maar zonder de natuurlijke doorstroming te blokkeren.’’
Wat de groene brug extra speciaal maakt, is de verlichting. De gehele Sky-
garden wordt ’s avonds donkerblauw verlicht door een rand van ledlampen onder elke pot. Alle bomen en planten zijn wit aangelicht, zodat ze in de donkerblauwe gloed oplichten. „Als sterren in de nacht.’’ Daarmee zijn de planten nog meer op een voetstuk gezet, vindt Kuipers. De Skygarden vormt nu een groene oase in een zeer versteende stad. Toch was het groene aspect niet voor iedereen meteen een logische keuze. Zo legt Kuipers uit dat het stadsbestuur dan wel expliciet voor een groen ontwerp had gekozen, maar dat een commissie van deskundigen (wetenschappers, architecten, et cetera.) aan wie het ontwerp ook werd gepresenteerd, daar anders over dacht. „In de ogen van sommigen past zo’n groene baan helemaal niet in Seoul omdat die niet in harmonie is met de omgeving, maar er juist mee conflicteert. Hier in het westen houden wij van zo’n contrast, maar daar is dat minder logisch.’’ De ontwerpers, Kuipers incluis, hebben moeten praten als Brugman om de commissie ervan te overtuigen dat een versteende stad juist meer groen nodig heeft. Ook hadden commissieleden er twijfels over of je de natuur wel op deze manier mag manipuleren. „Hun argument was: het is niet natuurlijk. Dan heb
je het over de filosofische vraag wat wel of niet natuur is. In principe kun je alles wat leeft natuur noemen. De bomen en struiken staan hier wel in een volledige geconditioneerde omgeving, maar ze groeien wel. Wij hebben ertegenover gesteld dat dit in de natuur zelf ook gebeurt, wanneer bomen bijvoorbeeld op een rotswand een groeiplek vinden.’’
Vijf maanden na de opening wordt de Skygarden nog steeds goed bezocht. Ook weet Kuipers dat verschillende filmmakers de bijzondere locatie al hebben gevonden als filmset. Waar de landschapsarchitect zich nog wel enigszins zorgen om maakt, is het beheer. „In twee jaar tijd is de brug volledig op de schop gegaan en weer opgebouwd, een ongelooflijk korte tijd als je dat vergelijkt met hier. Alles was in die periode gericht op de opening. Nu zullen we ons op het beheerplan moeten gaan richten.’’ Een van de ideeën is om de groene brug als een soort stadskwekerij te laten fungeren, door bijvoorbeeld bomen te laten beginnen op de brug en ze na een paar jaar elders in de stad uit te planten om ze daar vervolgens tot volle – of beter gezegd grotere – wasdom te laten komen. <
<
et gebied rond Utrecht CS ondergaat een ware metamorfose. Het station ademt inmiddels de sfeer van een modern vliegveld en het benauwde en gedateerde winkelcentrum Hoog Catharijne wordt omgevormd tot een eigentijds complex met allure. Ook de bereikbaarheid van het gebied wordt verbeterd. Eén van de projecten om dit te realiseren is de Moreelsebrug. Deze brug verbindt de westkant van de stad, waar in totaal meer dan 100.000 nieuwe bewoners verwacht worden, met de oude binnenstad. De fiets- en loopbrug van 300 meter lang loopt over de perroneinden van het Centraal Station, van de Croeselaan ter hoogte van het hoofdkantoor van de Rabobank, naar het Moreelsepark aan de rand van de oude binnenstad. Het is een strakke moderne brug die toch een vriendelijk karakter heeft door de golvende lijnen en natuurlijk door de zeventien Parrotia persica ’Vanessa’ die het bouwwerk sieren. De brug is ontworpen door architectenbureau Cepezed. Voor het ontwerpen van de groeiplaatsen en de aanplant van de bomen riep de opdrachtgever de hulp in van BSI Bomenservice.
Arjan Zoontjens, destijds werkzaam bij het inmiddels opgesplitste en overgenomen BSI Bomenservice, leidde het project. Het project was aan nogal wat restricties gebonden gezien de bijzondere locatie. Zoontjens: „Het kan ’s zomers behoorlijk heet worden in dit versteende gebied, en er kan ook nogal wat stralingswarmte van de brug komen. Daarnaast wilde Prorail liever geen blad op de rails
en al helemaal geen uitbrekende takken. Mocht er iets misgaan met de beregening is het belangrijk dat de bomen redelijk droogteresistent zijn, zodat ze zo nodig een tijdje zonder water kunnen. Ook was het van belang dat de bomen niet te groot worden. De ondergrondse groeiruimte is beperkt en grotere bomen laten natuurlijk ook meer blad vallen. Een laatste wens was dat bomen groenblijvend zouden zijn, deels in verband met het vallende blad maar vooral om ook een mooi beeld in de wintermaanden te hebben.” Bomen als Quercus ilex en Pinus nigra stonden dan ook op de shortlist om geplant te worden op de brug. Uiteindelijk werd het dus Parrotia en geen groenblijver. Zoontjens: „Eigenlijk is Parrotia ideaal in deze situatie. De boom kan extreem hoge en lage temperaturen verdragen, heeft sterke takken die vrijwel nooit uitbreken, is droogteresistent en heeft het juiste formaat. Het is weliswaar geen groenblijver, maar geeft door het bescheiden bloemetje en de schitterende herfstkleur wel seizoensbeleving. De bomen worden niet heel groot, dus met de bladval zal het wel meevallen, zeker in vergelijking met situaties waarin een spoor door een bos loopt. Tot slot is een grappige bijkomstigheid dat de Nederlandse naam Perzisch ijzerhout is, een leuke verwijzing naar het spoor waar de brug overheen loopt.”
Het werk kende een lang voorbereidingstraject. In 2007 gingen Zoontjens en Martijn van der Spoel, teamleider onderzoek bij BSI, aan de slag met een eerste grove analyse van het project voor het voor-
>
lopig ontwerp. Zij zetten hun kennis van bomen en ervaringen bij eerdere projecten af tegen de ideeën van Cepezed. Twee jaar later volgde een verdiepingsslag voor het definitieve ontwerp. Zoontjens en Van der Spoel formuleerden eisen aan de standplaatsen en de bomen, stelden een lijst van mogelijke soorten samen en maakten risico-analyses en een beheerplan. In 2014 volgde pas de definitieve opdracht. Ook de aanplant van de bomen is zorgvuldig voorbereid. De kluiten werden twee jaar voor aanplant op de kwekerij aan twee kanten doorgestoken om de aanmaak van nieuwe wortels te stimuleren. Een jaar later zijn ze getransporteerd naar BSI Bomenservice in Baarn en in gazen boomkorven gezet van 1,20 x 1,20 m en 80 cm hoog, die zijn bekleed met wortelwerend doek. Daar kregen ze een jaar de tijd om de bakken goed te doorwortelen, zodat ze eenmaal op de brug niet meer scheef zouden kunnen waaien. Deze zelfde methode was eerder bij de wereldtentoonstelling in Hannover en bij de bostoren in Schovenhorst gebruikt.
In de brug zijn uitsparingen gemaakt waarin de gaasbakken precies passen, met ogen om ze vast te kunnen zetten. Deze bakken zijn voorzien van een waterafvoer op het laagste punt om overtollig water af te voeren. Ze zijn bekleed met een waterdichte coating en voorzien van isolatiemateriaal. Zoontjens: „Dat is nodig, want als de bodemtemperatuur boven de 25°C komt, sterft het bodemleven af.” De kabels en waterleidingen zijn opgenomen in de trogconstructie van het brugdek en in de kolommen van de liftschacht. Het water wordt toegediend via druppelslangen rond de bomen. Voor de beluchting zijn de boombakken voorzien van een stelsel van horizontale en verticale geperforeerde buizen. Voeding ontvangen de bomen via het water en via het substraat dat het vocht vasthoudt en dat speciaal voor deze boombakken is ontwikkeld. Vanwege de goede afwatering bestaat het groeimedium vooral uit bomenzand, dat is verrijkt met extra organisch materiaal.
Het onderhoud aan de bomen is, afgezien van water en voeding geven, niet anders dan dat van andere straatbomen. De bomen staan nu nog omwikkeld met jute om ze te beschermen tegen straling van de zon en weerkaatsing van zonlicht via het oppervlak van de brug. Vervolgens bestaat het onderhoud uit de reguliere begeleidingssnoei en het onderhoud aan het bewateringssysteem. <
et transport van een trekker of een werktuig, om op meerdere locaties op afstand werkzaamheden uit te voeren, kost veel tijd, brandstof en bandenslijtage. Steeds meer bedrijven kiezen er daarom voor om het transport met een aanhangwagen of vrachtauto uit te voeren. Veldhuizen Wagenbouw in Groenekan heeft een Daf LF-vrachtauto omgebouwd voor vervoer van trekkers of zelfrijdende werktuigen. De laadbak is uitgerust met een beweegbare laadvloer van 3,50 meter. Hiermee komt de totale laadvloer op een lengte van 8,30 meter. Aan het eind van de beweegbare laadvloer zit een oprijklep van 1,15 meter. Deze kan gebruikt worden als achterklep voor het vastzetten van werktuigen. Bij een lege vrachtauto leg je de oprijklep horizontaal en zet je die vast. Dit geeft tijdens het rijden minder luchtweerstand en daarmee een flinke brandstofbesparing.
Voor het laden van de vrachtauto laat je de laadklep hydraulisch zakken met de stuurschuif die achter de cabine zit. De oprijklep van aluminium met een geribbeld oppervlak laat je handmatig zakken. Door de veerondersteuning in combinatie met het lichte metaal kost dit geen kracht. De laadklep en het verlengstuk zorgen er samen voor dat de oprijhoek niet meer dan 8 graden is. In de wintermaanden, waarin er minder transport van trekkers en werktuigen is, kan op de laadbak van de vrachtauto een strooi-unit worden geplaatst. Hiervoor demonteer je de knikkende laadvloer en de oprijklep. Het is nu weer een korte vrachtauto met laadbak. In de laadbak zijn houders aangebracht voor de strooi-unit, die je met twist-locks vergrendelt. Ter bescherming tegen het zout zijn alle metalen onderdelen gegalvaniseerd en is de bodem van de laadbak van hout.
Met deze cortenstalen kap kun je een betonnen opsluitband omklemmen. Zo verander je een standaard opsluiting in een robuuste design opsluiting. Het architectonische cortenstaal geeft meer detail op afwerkingsniveau en je kunt bij hoogteverschillen in de tuin er leuk op inspelen. Ook als scheiding
tussen gazon en tegels, of grind en beplanting, is een terugkerend cortenstalen accent goed toepasbaar. De cortenstalen kap wordt geleverd in zowel 5 als 6 cm breedte. De elementen zijn per 2 m te koop voor hoveniers en tuinarchitecten bij Trivium Ceramics, specialist in steen.
De Panther is een robuuste klepelmaaier met groot opvangvolume. Producent Peruzzo maakt hem nu ook toegankelijk voor compactere tractoren. Voor de laaglossende modellen is er nu een hydraulische of manueel verstelbare set transportwielen. Deze is te combineren met een ’drawbar’: handig bij werk-
zaamheden waarbij de looprol niet van toepassing is, zoals bij ecologisch bermonderhoud. Ook is er een nieuw hooglossend model: de Panther Multifit die standaard een set hydraulische transportwielen heeft. Ook dit model is naar wens te voorzien van een hydraulische drawbar.
Stihl showde onlangs een prototype van de professionele kettingzaag MS 500i. De zaag is zo goed als productierijp en bevat volgens Stihl een nieuwe techniek: de i in de naam staat voor (elektronische) injectie. De motor behoeft geen carburator; de brandstof wordt met een sensor gedoseerd, zodat het
mengsel bij de start meteen aan de omgevingsomstandigheden wordt aangepast. De zaagketting accelereert in 0,25 seconden van 0 tot 100 km/u. Het vermogensgewicht van de MS 500i is minder dan 1,3 kg/kW. Ook nieuw is het geheugen voor storingsmeldingen in de regeleenheid.
Deze Cityscapes-tegels van Studio Mae zijn geïnspireerd op het werk van M.C. Escher. Door hun geometrische vorm kun je er zowel symmetrische als a-symmetrische vormen mee aanleggen. Her en der tegels weglaten kan ook, zelfs zonder noodzaak van een betonband: in de loze ruimte
kunnen bijvoorbeeld planten groeien. De Cityscapes zijn waterpasserend, onderhoudsvriendelijk en geschikt voor intensief gebruik. NLGreenlabel gaf ze het duurzaamheidslabel A mee. Verkrijgbaar met bijpassende plantenbakken en zitelementen. Materiaal: beton of beton met recycleproduct.
De hoge druk op de stedelijke omgeving is een grote uitdaging. Om in te spelen op de eisen van de toekomst, moeten we verder vooruit denken met slimme groene toepassingen en vanuit verschillende invalshoeken kijken naar het sortiment in de stad. Dat betekent onder andere focussen op de kwaliteit van groen. Boomkwekerij Ebben realiseert slimme en gezonde groenprojecten met duurzaam gekweekte bomen. Sterke, gezonde exemplaren die de druk van de stedelijke omgeving met glans doorstaan. Ruim 450 hectare met onder meer hoogstam bomen, meerstammigen, vormbomen, klimaatbomen en klimbomen bieden voor ieder groenproject een ruime keuze ĂŠn altijd de juiste boom op de juiste plaats.
3DTUIN Designer
Maak de tuindroom van uw klant werkelijkheid!
✔
Verhoogt het verkoopresultaat met minimaal 50%
✔ ✔
Geen CAD ervaring nodig Laat de klant wandelen in uw 3D ontwerp
www.3dtuindesigner.nl
DE NIEUWE STANDAARD IN REGISTREREN
' systems
URENBRIEF
HET NIEUWE DIGITALE URENBRIEFJE !
www.timin.eu info@timin.eu STAMGEGEVENS
TE DOEN KLANTEN
Schans-/steenkorven Sedum dakcassettes Grastegels
www.firmusproducts.eu
FACTUUR MEDEWERKER
ZinCo Benelux B.V. Adviseur en leverancier van daktuinsystemen
www.tfi.nl
• Groeiplaatsverbetering • Opheffen bodemverdichting • Insecten- en plaagbestrijding • Vermindering wortelopdruk
www.zinco.nl daktuin@zinco.nl +31 (0)20 667 4852
Advies | Onderzoek | Beleid | Beheer Detachering | Vergunningsaanvraag
Daktuincentrum
Stedelijk groen | Landschap Flora | Fauna | Bomen
• Verkoop drainagematerialen • Daktuinsubstraat Terra Top in 30 liter zakken • Kwekerij sedumpluggen XL • Afhalen sedummatten • Dakgrind en daktegels
Van Pallandtlaan 10 | 6998 AW | Laag-Keppel Tel 0314-642221 | info@foreestgroenconsult.nl
www.foreestgroenconsult.nl
Alles is op voorraad!
1e Mientlaan 11, 2223 LG Katwijk T: 071 3646111 E: info@ugbv.nl
Duurzaam groen begint met een goede basisinrichting van het plantvak
Groeiplaatsconstructies Wortelschermen Boombakken & Exterieur
ntwerp O Academie
Boomverankering Boomstambescherming Beluchting & Bewatering Kantopsluitingen Amfibieënschermen
www.greenmax.eu
W
e
Tel. Web. E-mail
0229-279840 www.medigran.nl info@medigran.nl
zaden van inheemse planten en kruidenmengsels
â&#x2013;
„Na het verbod op het gebruik van chemische middelen in de openbare ruimte heb ik allerlei technieken geprobeerd zoals branden, hete lucht, infrarood en borstelen. Echt kapot ging het onkruid hier echter niet van en ik verstookte heel veel LPG. Soms wel 2500 liter per week. Ik dacht, ik moet een andere methode verzinnen. Nou ving mijn broer al jaren regenwater op van de daken van zijn pluimveestallen, maar hield zo’n 90% van dit water over. Ik wist wel dat heet water van zo’n 85 á 90ºC goed zou werken, maar het opwarmen kost heel veel energie. En met zo’n kleine heetwateronkruidbestrijder blijf je aan het bijvullen.”
„Ik heb per dag gemiddeld zo’n 18 kuub nodig, mijn broer heeft een bassin van 2.000 kuub, dus buffer zat. Ik heb een melktankwagen met een tankinhoud van 18.000 liter gekocht die goed geïsoleerd is. Daar hebben we een heetwaterpompinstallatie ingebouwd. Vervolgens heb ik op een vrachtwagenoplegger twee kachels geïnstalleerd die draaien op hout. Deze kachels hebben een dusdanig vermogen dat ze in één nacht het water in de tankwagen kunnen opwarmen naar zo’n 85 à 90ºC. De stroom voor deze kachels wordt grotendeels opgewekt door zonnepanelen.”
„Onder deze verbouwde melk-
tankwagen is een geïsoleerd sproeisysteem aangebracht. Dit sproeisysteem kan in secties aanen uitgeschakeld worden. Tevens heb ik aan de melktankwagen een slang met spuitlans gemaakt zodat ook onkruid rondom obstakels efficiënt bestreden kan worden.”
„Je hebt zo’n drie weken lang resultaat van de Green-Aqua methode.”
„Ik werk hoofdzakelijk voor gemeentes in de provincie Zeeland en Zuid-Holland en voor een waterschap en bedrijven. Die vinden dit een hele mooie, effectieve en duurzame methode.” <