23A Vakblad voor de groenvoorziening | 36e jaargang | 6 november 2014
Vijverplanten
Voorplaat.indd 1
30-10-14 15:35
Inhoud
Nummer 23A | 6 november 2014
4
3 Voorwoord 4 Gevarieerde beplanting maakt vijver evenwichtig 6 De derde dimensie is leidend 10 Waterplanten in de showtuin 12 Volop keuze voor oevers
18
16 Kleurrijke waterbegroeiing 18 Onder én boven water 24 Onderwaterschouwspel 26 Koninklijke zonneminners 30 Zuurstofbrengers
26
32 Snelle drijvers op het water 34 Betoverende waternymfen 36 Herkenning exoten voorkomt verspreiding en overlast 38 Beschermde soorten geschikt voor vijver of oever
38
Colofon
Foto voorplaat Willem Kolvoort
TuinenLandschap thema is een bijlage bij de tweewekelijkse uitgave TuinenLandschap van de Stichting Vakinformatie Siergewassen en BDUmedia, Vak- en Publieksmedia. Issnnummer 016 533 50 Postbus 9324, 2300 PH Leiden www.tuinenlandschap.nl
2 Inhoud.indd 2
Secretariaat (geen abonnementen): Linda Laman en Alice Hoogenboom (071) 565 96 78 tuinenlandschap@hortipoint.nl ● Wendy Bakker hoofdredacteur wbakker@hortipoint.nl ● Ralph Mens vakredacteur rmens@hortipoint.nl ● Peter Bennink vakredacteur pbennink@hortipoint.nl ● Miranda Vrolijk mvrolijk@hortipoint.nl ● Jenny Mostert, Jolanda de Wekker bureauredactie ● Diseno Vormgeving
TuinenLandschap | 23A | 2014
30-10-14 15:18
Voorwoord
Vijverplanten
W
ater brengt leven in de tuin. Waterorganismen, insecten, vissen, amfibieĂŤn en planten vinden er hun thuis. Voor de mens biedt het water beleving in het aangenaam prikkelen van de zintuigen. Het afgelopen decennium voerden strakke vijvers met een glad spiegelend wateroppervlak de boventoon. Hoewel deze vijvers beleving brengen en absoluut een architectonische waarde hebben, voegen ze niet veel toe aan het leven in de tuin. De biodiversiteitswaarde van al wat leeft in en om het water is daarmee jaren onderbelicht geweest in de tuinvormgeving. Gevoed door de algemene aandacht voor natuurlijk tuinieren, de biodiversiteit en de klimatologische veranderingen is daar een kentering in te zien. Om een natuurlijk evenwicht en een hoge biodiversiteit in waterpartijen te bereiken is de plant onontbeerlijk. Daarom koos de redactie van Tuin en Landschap ervoor om in dit themanummer de vijverplant in al zijn variĂŤteiten over het voetlicht te brengen.
Het toepassen van planten in en rondom de vijver vraagt om een zorgvuldige keuze. Behalve bodemsamenstelling, voedselrijkdom, ruimtegebruik, zon of schaduw kent de plantomstandigheid van de waterplant nog extra dimensies; die van de waterkwaliteit en de diepte van aanplant. Een zorgvuldig afgewogen vijverbeplanting verdeeld over verschillende zones is, zoals een van de auteurs van dit themanummer schrijft, een bron van leven in de tuin, een lust voor het oog en heeft bovendien geen chemische preparaten en andere kunstgrepen nodig. Voor de indeling van dit nummer is gebruikt gemaakt van de zonering van waterplanten. Hierbij is een indeling in zes zones aangehouden, verwijzend naar de volgende categorieĂŤn: oeverplanten, moerasplanten, waterplanten, waterlelies, zuurstofplanten en drijfplanten. We hebben een selectie uit het aangeboden sortiment gemaakt waarbij gekeken is naar een mix van inheemse en uitheemse planten. Tot slot wil de redactie hovenier en plantdeskundige Ruurd van Donkelaar en kwekerij Moerings Waterplanten uit Roosendaal bedanken voor hun inbreng van kennis. Wij wensen wij u inspiratie toe voor het komende plantseizoen. Wendy Bakker
TuinenLandschap | 23A | 2014
Gespot.indd 3
3 30-10-14 15:44
De functie van waterplanten
Gevarieerde beplanting maakt vi Waterplanten zijn planten die zich op allerlei manieren heben aangepast aan het leven in en op het water. Elke zone van oever, tot dieper water kent zijn eigen functie en sortiment. Een goed gekozen beplanting in de verschillende zones houdt de vijver gezond en in evenwicht. Tekst en beeld Ruurd van Donkelaar
W
aterplanten zijn planten die zich hebben aangepast aan het leven in of onder water. Waterplanten zijn te verdelen in twee hoofdgroepen: moerasplanten, de helofyten en echte waterplanten, de hydrofyten. Helofyten zijn planten die onder water wortelen en met de bladeren, stengels en bloemen boven water uitsteken. Hydrofyten leven geheel of grotendeels ondergedoken of met bladeren die iets boven het water uitsteken of op het water drijven. Vochtminnende planten die niet in het water groeien worden tot de landplanten gerekend. De overgang tussen land- en waterplant is geen harde scheidslijn. Veel planten met aanpassingen aan natte omstandigheden kunnen ook in een wat droger milieu overleven zoals gele lis en riet. Zelfs soorten die meestal onder water groeien zoals sterrekroos zijn voor hun voortplanting afhankelijk van periodiek droogvallen. Ze ontwikkelen dan een landvorm en de aanpassingen aan het leven in het water verdwijnen tijdelijk.
De rol van waterplanten Alle planten maken ten behoeve van hun groei en met behulp van hun bladgroen uit zonlicht en koolzuurgas zuurstof, wat ze weer afgeven aan de omgeving. Onderwaterplanten (veelal zuurstofplanten genoemd) nemen het koolzuurgas uit het water op en geven daaraan weer de zuurstof af. Door het opnemen en vastleggen van voedingsstoffen zuiveren waterplanten het water zodat fytoplankton (zweefalgen) minder kans heeft zich te ontwik-
4
kelen. De voedingsstoffen leggen ze vast in hun weefsel wat bij afsterven als organisch materiaal weer in de kringloop terechtkomt. De planten bieden met blad en wortels leefruimte aan allerlei kleine en grote waterorganismen. Kikkervisjes bijvoorbeeld leven van afgestorven plantenresten en algen op waterplantenbladeren en kunnen zich hier verschuilen voor jagende vissen. Veel waterplanten met bovenwaterbladeren brengen actief zuurstof via luchtkanaaltjes naar de wortels die vaak in een zuurstofarme bodem groeien. De zuurstof hebben ze nodig voor hun celademhaling maar tevens voorzien ze de omgeving van de wortels in de bodem van zuurstof waardoor afbraak van voedingsstoffen wordt gestimuleerd. Ook temperen waterplanten de stroming en de watertemperatuur. Hierdoor ontstaat er een stabiel milieu wat voor veel organismen weer belangrijk is.
Aanpassingen Helofyten en hydrofyten hebben allerlei aanpassingen ontwikkeld om te kunnen overleven onder natte omstandigheden. Er zijn verschillende beperkende factoren afhankelijk van de zone waar de planten groeien. Veel watermilieus kennen een hoge dynamiek. Helofyten zoals riet en biezen hebben daarom sterke veerkrachtige smalle stengels en bladeren. Deze zijn goed bestand tegen wind en golfslag. In wat beschuttere biotopen zien we veel helofyten met onderwaterwortels en zowel onder- als bovenwaterbladeren. De bovenwaterbladeren zijn vaak lancet-,
pijl- of hartvormig, zoals waterweegbree en pijlkruid. De stengels bevatten luchtkanaaltjes om de onderwaterdelen van zuurstof en koolzuurgas te voorzien. Verschillende planten in de moeraszone zoals waterdrieblad en moeraswederik hebben drijvende stengels waarmee ze dieper water kunnen veroveren. Ze vormen drijftillen die weer een groeimedium zijn voor andere plantensoorten en vormen zo de basis voor een langzame verlanding van het waterbiotoop.
Licht beperkende factor In dieper water is licht is een belangrijke beperkende factor. Op een diepte van meer dan 150 cm is er voor de meeste onderwaterplanten onvoldoende licht om te kunnen groeien. In troebel water is dat vaak al op een enkele decimeters diepte het geval en onder een dicht dek van drijfplanten kunnen maar enkele soorten onderwaterplanten zich handhaven. Sommige waterplanten zoals krabbenscheer geven groeiremmende stoffen af aan het water om de lichtconcurrentie van andere soorten tegen te gaan. Planten met drijfbladeren zoals watergentiaan en waterlelie wortelen dieper onder water, tot wel 150 cm. Hun bladeren groeien naar het wateroppervlak om daar maximaal van het licht te profiteren. De flexibele stengels en de bladvorm van ovale drijfbladeren zijn bestand tegen golfbeweging en lichte stroming. De huidmondjes voor gasuitwisseling bevinden zich anders dan bij de meeste landplanten aan de bovenzijde van de bladeren. Onderwaterplanten hebben aanpassingen om koolzuurgas en voedingsstoffen uit het water op te kunnen nemen. Hiervoor is een goed contact tussen blad en water noodzakelijk. Daarom hebben ze vaak fijn verdeelde bladstructuren voor een optimale gasuitwisseling met het water. In de zonatiereeks van land naar dieper water zien we dus steeds bepaalde groepen waterplanten met specifieke aanpassingen. Voor een evenwichtige
TuinenLandschap | 23A | 2014
Functie waterplanten.indd 4
30-10-14 14:03
kt vijver evenwichtig vijver is het belangrijk dat al deze zones op een goede manier zijn ingevuld met de juiste planten. Iedere zone en iedere plantengroep in die zone heeft zijn rol in het vijverbiotoop. Ontbreekt er een schakeltje dan zal de vijver moeilijk op een natuurlijke manier in evenwicht komen.
Inheems – uitheems Ons land kent als echt waterland een enorme rijke waterplantenflora. Veel van deze planten hebben een hoge sierwaarde zoals zwanenbloem en waterdrieblad. De meeste soorten zijn geschikt voor de inrichting van de vijver. Wel moet rekening gehouden worden met de natuurlijke omstandigheden die de verschillende
soorten vragen zoals bodemsamenstelling, voedselrijkdom, ruimtegebruik en waterkwaliteit. Inheemse soorten hebben behalve een sierwaarde ook een ecologische waarde. Veel insectensoorten zijn afhankelijk van specifieke plantensoorten. Uitheemse planten hebben meestal geen relatie met inheemse organismen waardoor een nuttige functie voor de biodiversiteit ontbreekt. In de waterplantenhandel zijn naast veel inheemse soorten ook veel uitheemse waterplanten verkrijgbaar. Sommige soorten zoals Amerikaanse lissen en snoekkruid zijn een goede aanvulling op het inheemse sortiment. Ze bloeien met andere kleuren of hebben een
andere bloeitijd. Er zijn ook veel minder of niet winterharde waterplanten in de handel. Hier heeft de klant maar kort plezier van en voor het evenwicht in de vijver hebben ze geen enkele nut. Op de schadelijke gevolgen van verschillende uitheemse waterplanten met invasieve eigenschappen gaat een ander artikel in dit themanummer nader in. Om een natuurlijk evenwicht en een hoge biodiversiteit in een vijver te bereiken is een zorgvuldig samengestelde beplanting, verdeeld over de verschillende beplantingszones essentieel. Een dergelijke vijver is een bron van leven in de tuin, een lust voor het oog en heeft bovendien geen chemische preparaten en andere kunstgrepen nodig. <
Een vijver met een goed samengestelde beplanting, verdeeld over de verschillende beplantingszones, is mooi om te zien en blijft gezond en helder. TuinenLandschap | 23A | 2014
Functie waterplanten.indd 5
5 30-10-14 14:03
Ontwerpen met waterplanten
De derde dimensie is leidend Het maken van een beplantingsplan voor een vijver is complex. Mooie, decoratieve planten zijn er te over, maar de omgevingsfactoren luisteren nauw. Met name de diepte van de grondbanken als de derde dimensie is een niet te onderschatten factor. Drie waterplantendeskundigen leggen uit. Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Gerdien de Nooy, Moerings Waterplanten
Schizostylus coccinea â&#x20AC;&#x2122;Majorâ&#x20AC;&#x2122;
6
TuinenLandschap | 23A | 2014
Ontwerpen met Waterplanten.indd 6
30-10-14 14:03
Natalie Hofman: ’Je kan nooit te veel zuurstofplanten hebben’ vijver, vanwege de mooie bloem die twee keer per jaar verschijnt. „Vanaf februari tot en met juni, daarna verdwijnt de plant helemaal om eind augustus weer uit te lopen tot diep in het ijs.’’ Verder horen dotters (Caltha palustris) volgens haar thuis in élke vijver. „Samen met Primula rosea kondigen zij het voorjaar aan.’’
Gebrekkige kennis
Primula rosea
In het plaatsje Loozen, tussen Hardenberg en de Duitse grens, ligt de bekende vijvertuin van Ada Hofman. Meer dan vijftig vijvers – variërend in inhoud van 420 tot 2.500.000 l water – zijn er aangelegd. Het onderhoud van het vijverpark is inmiddels in handen van dochter Natalie. Zij heeft ook een vijverplantencentrum waarin zo’n 120 verschillende soorten waterlelies, zuurstof-, oever- en waterplanten worden verkocht. Bij de beplantingskeuze voor een vijver adviseert Hofman altijd met de zuurstofplanten te beginnen; of beter gezegd: de onderwaterplanten. „Die houden het water helder.’’ Per kuub water is volgens Hofman minimaal één mand met zuurstofplanten nodig; in één mand met glanzig fonteinkruid, die het vijverplantencentrum verkoopt, zitten zo’n twintig takken met wortel. „Meer zuurstofplanten toepassen mag altijd, als je bijvoorbeeld helemaal geen vijverfolie wilt zien, kun je de hele vijver gerust vol zetten met zuurstofplanten.’’ Als er maar binnen 24 uur dat de eerste druppel water in de vijver wordt gelaten, de zuurstofplanten erin worden gezet, drukt Hofman op het hart. Van de hoeveelheid benodigde zuurstofplanten adviseert zij om altijd tweederde glanzig fonteinkruid (Potamogeton lucens) toe te passen, „Glanzig fonteinkruid is de basis voor de vijver omdat deze er is van maart tot november en goed diep kan staan. De plant zuivert zo vanaf de bodem de vijver.’’
Dotters in elke vijver Bij het toepassen van oever- en waterplanten kun je volgens de vijverplantendeskundige de planten het beste in groepen zetten. „Dat geeft rust in de tuin.’’ Pontederia cordata noemt ze als voorbeeld van een aantrekkelijke oeverplant. „Hij bloeit lang, vanaf juli tot de eerste vorst. Het is een stevige, volle plant met mooi blad én hij komt elk jaar mooi vol terug, wat ook belangrijk is.’’ Ook Scirpus cernuus is heel decoratief, „een gras met mooie lichte puntjes aan de uitlopers; dat een volle grote bos vormt.’’ De Kaapse waterlelie (Aponogeton distachyos) vindt Hofman ook een aanwinst voor de
Wat Hofman een doorn in het oog is, is dat er veel planten verkocht worden als waterplant, maar dat helemaal niet zijn. „Neem Gunnera manicata, in veel tuincentra wordt deze plant aangeprezen als waterplant, maar dat is deze vochtminner helemaal niet.’’ Ook veel van de irissen die als waterplant te koop staan, zijn dat volgens haar niet, zelfs Geum gaat soms als een vijverplant over de toonbank. „Of mensen denken een Nymphaea ’Laydekeri Lilacea’ te kopen, maar eigenlijk is het een N. ’Attraction’, waardoor binnen een jaar hun vijver is dichtgegroeid.’’ Wat dat betreft is er volgens Hofman nog een wereld te winnen qua sortimentskennis op waterplantengebied. „We zouden kunnen beginnen met het juist benoemen van de zuurstofplanten: dat zijn de zachtbladige onderwaterplanten die geen drijfbladeren vormen maar altijd onder water blijven. Alleen de bloemen komen boven water, zoals de aar bij het fonteinkruid.’’
Aponogeton distachyos < TuinenLandschap | 23A | 2014
Ontwerpen met Waterplanten.indd 7
7 30-10-14 14:04
Ardo van der Veeke: ’Waterplanten kun je werkelijk verdrinken’ Ardo van der Veeke runt in het Brabantse Overloon dicht tegen de grens van Limburg Vijvercentrum Overloon. Een tuincentrum en hoveniersbedrijf ineen, maar dan helemaal toegespitst op vijvers. Alles kan het bedrijf leveren, een ontwerp, de benodigde materialen en planten en de aanleg en het onderhoud. Een recentelijk gerealiseerd project is de grote vijver die als een ’slotgracht’ rondom het laboratorium van de Radboud Universiteit in Nijmegen ligt. Het water uit de gracht wordt onder meer gebruikt om apparatuur in het gebouw te koelen. In de binnenste diepere ring groeien zuurstofplanten, Myriophyllum, Hippuris vulgaris en Crassula bijvoorbeeld. In de buitenste ondiepe rand heeft Van der Veeke in een 15 tot 20 cm dikke laag lava moerasplanten gezet die de vijver schoonhouden. Hij heeft er verschillende soorten irissen (I. pseudacorus, I. laevigata, I. versicolor) toegepast; daarnaast Potentilla palustris en Schizostylis. „Nuttige planten, die er ook leuk uitzien en bovendien niet woekeren; Typha bijvoorbeeld, zou ik hier nooit toepassen, want die plant groeit zo door je folie heen.’’ Bij de standplants heeft Van der Veeke ook rekening gehouden met de fontein: diverse zichtlijnen heeft hij vrijgehouden.
Ideale plantdiepte Van der Veeke laat zich bij de keuze voor waterplanten dus leiden door factoren als nut, de esthetische waarde en de niet-
Schizostylus coccinea ’Alba’
woekerende eigenschappen van de plant. Maar wat nog veel belangrijker is en waarin volgens de vijverdeskundige dan ook de meeste fouten worden gemaakt, is de ideale plantdiepte van de plant. „Want waterplanten kun je werkelijk verdrinken. Door ze te diep onder water te zetten. Elke plant heeft zijn ideale plantdiepte die nauw luistert, wat dat betreft heb je bij het maken van een beplantingsplan voor de vijver er echt een derde dimensie bij.’’ In dat opzicht biedt een natuurlijke vijver volgens hem de meeste mogelijkheden, omdat je daarin veel verschillende dieptebanken hebt (-10, -40, -60 en -80 bijvoorbeeld) en omdat het plantenleven daarin
doorgaans belangrijker wordt gevonden dan in bijvoorbeeld een strakke formele vijver. Toch is hij ook bij een natuurlijke vijver beducht op het toepassen van planten die de neiging hebben om zich ongebreideld uit te breiden. Mentha aquatica, Equisetum scirpoides (het kleine broertje van de Japanse holpijp) en Houttuynia cordata ’Chameleon’ bijvoorbeeld zijn zeker mooie, decoratieve waterplanten, maar hebben volgens Van der Veeke nogal eens de neiging om door de hele vijver te gaan wandelen en daardoor voor problemen te zorgen. „Maar het is ook net wat de klant wil, sommige mensen vinden dat mooi.’’ Een formele vijver beperkt het aantal waterplanten dat toegepast zou kunnen worden aanzienlijk omdat zulke vijvers toch al gauw overal zo’n 80 tot 100 cm diep zijn; op die diepte wortelen er minder planten. „Uiteraard zijn waterlelies een mogelijkheid en wat zuurstofplanten, zoals glanzig fonteinkruid (Potamogeton lucens).’’ Daarnaast moet het wateroppervlak van deze spiegelvijvers doorgaans strak zijn, heel veel waterplanten toepassen is dus sowieso geen optie. Toch kun je volgens Van der Veeke best wat planten gebruiken en toch de statige formele sfeer behouden. Bijvoorbeeld door in de hoeken pilaren te creëren met de Japanse holpijp (Equisetum japonicum). „Die wortelen tot op 40 cm diepte, als je die onder water in een grote mand van 60 cm hoog plaatst, kan dat goed.’’
Geen muur creëren Wat uiteraard ook een belangrijke rol speelt bij de keuze in waterplanten is de hoogte van de plant. „Je moet geen muur van planten creëren die het zicht op de vijver ontneemt.’’ In de ervaring van Van der Veeke kan bijvoorbeeld de oeverplant Thalia dealbata wel 2 m hoog worden. De plant is erg decoratief met grote puntig ovale bladeren en paarse bloemen op lange stelen die wel wat lijken op een bundel in de grond gestoken vishengels. Volgens de vijverdeskundige kun je deze decoratieve plant zeker toepassen in een hoek van de tuin of om bijvoorbeeld het zicht op een schuur of garage weg te halen. „Maar je moet je dan wel realiseren dat je in de winter die schuur of garage gewoon ziet, want de plant sterft in het najaar af.’’ Thalia dealbata
8
TuinenLandschap | 23A | 2014
Ontwerpen met Waterplanten.indd 8
30-10-14 14:04
Wessel Huppelschoten: ’Je moet over alles tegelijk kunnen nadenken’ In Apeldoorn runt Wessel Huppelschoten zijn eenmansbedrijf Wessel Vijvers en Tuinen. Volgens hem is een vijver een sieraad voor de tuin en een visitekaartje voor het bedrijf, mits hij goed wordt aan-gelegd en onderhouden. En daar gaat het volgens hem toch erg vaak mis met de bijbehorende problemen van dien: het water in de vijver wordt groen, er ontstaat een dikke modderlaag, de planten groeien slecht of overwoekeren de boel juist helemaal.
Omgevingsfactoren Na zestien jaar ervaring in de vijverbranche kan hij het daarom niet vaak genoeg zeggen: een vijver ontwerpen is een complex geheel waarbij je rekening moet houden met álle omgevingsfactoren. „Zodat de vijver een succes wordt én dat ook blijft.” Wat is de grondwaterstand in de tuin? Welke bomen en planten staan er in de tuin? Hoeveel licht krijgt de vijver? Hoeveel voeding komt er in de vijver? Daarnaast moet je natuurlijk rekening houden met de wensen van de klant. Welke functie krijgt de vijver? Hoe groot wordt die? Zijn er verschillende waterdieptes? „Bij het ontwerpen van een vijver moet je over al die dingen tegelijk kunnen nadenken”, benadrukt Huppelschoten. Het beplantingsplan voor de vijver stemt hij af op die omgevingsfactoren. „Welke planten kunnen waar en welke planten moeten waar?” Neem bijvoorbeeld de ligging van de vijver, als een deel ervan in de schaduw ligt, zul je daar wel je beplanting op moeten aanpassen. De moerasvaren Thelypteris palustris, Geranium palustre en Potentilla palustris noemt Huppelschoten als voorbeeld van planten die goed gedijen op een schaduwrijke plek. Ook de aanwezige waterdieptes zijn van cruciaal belang voor de beplantingskeuze. „Je moet ervoor zorgen dat de planten op hun ideale plantdiepte kunnen wortelen.” Huppelschoten noemt de onderwater- of zuurstofplanten als voorbeeld. „Als die bij de aanleg niet kunnen wortelen, zullen ze nooit blijvend hun zuiverende werking kunnen uitvoeren. Bovendien is er na de winter niks meer van over.” Bij de aanleg van een vijver gebruikt hij zes bossen zuurstofplanten per m3 water, elke bos bestaat uit zo’n acht stelen van 60 cm lang.
Eriophorum angustifolium
Decoratiewaarde Behalve op grond van de omgevingsfactoren kiest Huppelschoten de waterplanten ook op hun decoratiewaarde: hun blad en bloei en op hun hoogte: Eriophorum angustifolium (veenpluis) is bijvoorbeeld een plant die de vijverdeskundige graag toepast. „Die bloeit met wit katoenachtig pluis, wat erg decoratief is.” Of neem Potentilla palustris (wateraardbei) waarvan zowel de rode bloem als het vruchtje sierwaarde heeft. Ook de bloei van Mentha aquatica noemt Huppelschoten, vanwege de paarse bolletjes die in etages dicht langs de stengel groeien. De dichte gevulde bloemvorm van Sagittaria sagittifolia ’Flore Pleno’ vindt de
vijverdeskundige ook een mooi voorbeeld van een waterplant met veel sierwaarde. Qua bladvormen noemt hij de biezen en de grassen. „Of neem Lysichiton americanus waarvan het glanzend groene, langwerpige blad soms wel 1 m lang kan worden en 30 cm breed. Bovendien is de gele bloem ook erg mooi.” Hij lijkt wel wat op een aronskelk maar die is slecht winterhard, is de ervaring van Huppelschoten. Hoe de planten zich in de loop der tijd ontwikkelen is ook een belangrijke eigenschap waarop Huppelschoten zijn selectie maakt. De rietsigaar (Typha) is sterk woekerend, net als de kleine watereppe (Berula erecta) terwijl dotterbloem (Caltha palustris) en pijlkruid (Sagittaria sagittifolia) voornamelijk op hun eigen plaats blijven groeien en niet woekeren. „Een vijver heeft hoe dan ook onderhoud nodig. Er wordt wel eens gezegd dat je een vijver vooral met rust moet laten, maar zoals zoveel planten in de tuin af en toe gesnoeid moeten worden, geldt dat ook voor waterplanten.” Ook hier geeft hij als voorbeeld de onderwaterplanten (Potamogeton en Elodea bijvoorbeeld), die als zij gaan woekeren de hele vijver overnemen, wat niet iedereen mooi vindt. „Als je de bovenste 50 cm erafhaalt, stimuleer je ze om weer te gaan groeien, waardoor ze voeding aan de vijver onttrekken.” En dat is belangrijk volgens Huppelschoten omdat alles uit de tuin zich verzamelt in de vijver - zaad, stuifmeel en afgevallen blad. „Bij een vijver ben je vooral bezig om overbemesting te voorkomen.”
Lysichiton americanus <
TuinenLandschap | 23A | 2014
Ontwerpen met Waterplanten.indd 9
9 30-10-14 14:04
Waterplanten in
Zwanenbloem, Butomus umbellatus
Gele lis, Iris pseudacorus
Rietgra
Lisdodde, Typha angustifolia Reuzenrabarber, Gunnera tinctoria Bont riet, Phragmites australis â&#x20AC;&#x2DC;Variegatusâ&#x20AC;&#x2122;
10
TuinenLandschap | 23A | 2014
Spread Prieel.indd 10
30-10-14 14:04
Tekst en beeld Modeste Herwig Ontwerp Pete Sims Locatie Hampton Court
Flower Show
n in de showtuin
I
n deze showtuin op Hampton Court Flower Show van 2008 staat een grote vijver centraal. In het midden is een ’schiereiland’ gemaakt met daarop een tuinprieel. Via een pad, een trap naar een verdiept terras en weer een trap bereik je het tuinprieel. In het water groeien echte waterplanten, zoals Pontederia en Butomus. De waterpartij is omringd door kleurige borders. De planten groeien hier in normale tuingrond maar de gekozen soorten refereren wel aan een oeverbeplanting. <
Astilbe-cultivars Rietgras, Phalaris arundinacea ‘Pictus’
Sleutelbloem, Primula florindae
oria Snoekkruid, Pontederia cordata
Moerasvergeet-mij-nietje, Myosotis palustris
TuinenLandschap | 23A | 2014
Spread Prieel.indd 11
11 30-10-14 14:04
Tekst Peter Bennink | Beeld Moerings Waterplanten, Modeste Herwig, Teun Spaans, MPF, Stan Shebs
Volop keuze voor oevers Oevers van beken, stroompjes, vennen, vijvers en rivieren zijn bijzondere, vaak dynamische groeiplaatsen voor planten. Planten moeten zich aanpassen aan de natte omstandigheden, maar de oever is ook vaak een verzamelplaats van voedsel en er is voldoende vocht aanwezig. Het sortiment van oeverplanten is dan ook groot.
H
et begrip oever en oeverplanten wekt nogal eens verwarring. Soms worden waterplanten die langs de oever groeien bedoeld, soms zowel waterplanten die langs de oever staan als planten die op de kant groeien. In dit artikel beperken we ons tot de planten die op het droge groeien. Verschillende waterpartijen kennen verschillende soorten oevers. Het is evident dat de randen langs een strakke, verhoogde betonnen vijver andere mogelijkheden kent dan een natuurlijke vijver met een glooiend talud. De oeverplanten die hier beschreven worden, gedijen allemaal in de vochtige groeiomstandigheden van een waterpartij met min of meer natuurlijke oevers, waarbij er uitwisseling van water, nutriënten en vegetatie mogelijk is tussen de waterpartij en de oevers. De bodem naast voorgevormde vijvers of oevers van folievijvers met een recht aflopende kant is niet anders dan de bodem waar dan ook in de tuin. Het hoeft naast de vijver niet vochtiger of droger te
12
zijn. Hier kan in principe elke tuinplant groeien als de omstandigheden dat toelaten.
Aantrekkelijk gebied Een geleidelijke aflopende oever is een van de interessantste plaatsen van het water. De grens van water en land is een belangrijk kruispunt voor dieren zoals amfibieën, reptielen en insecten. Maar evenzeer voor planten is de oever een aantrekkelijk gebied. De oever is veelal rijker aan voeding dan de omliggende grond. Dat komt enerzijds doordat een oever in de regel lager is dan het land eromheen, waardoor losse plantenresten en ander organisch materiaal de neiging heeft om zich hier op te hopen. Anderzijds draagt het water ook nutriënten aan. Bovendien is er aan de oever uiteraard doorgaans voldoende vocht beschikbaar. Dat betekent niet alleen dat de planten niet verdrogen, maar ook dat nutriënten gemakkelijk oplossen en voor de plant
beschikbaar komen. Oeverplanten houden dan ook vaak van rijke grond. De omstandigheden langs een oever lijken soms op die in andere situaties, zoals in vochtige graslanden, moerassen, veengebieden of vochtige bossen. Planten die geschikt zijn voor oeverbegroeiing komen dan ook niet alleen van over de hele wereld, maar ook vanuit allerlei standplaatsen. Gunnera tinctoria groeit van oorsprong in de vochtige bergbossen langs de kust van Zuid-Amerika, terwijl Iris sibirica uit de natte weiden van Oost-Europa en Rusland stamt. Ook zijn er de nodige inheemse planten die geschikt zijn om toe te passen als oeverplant zoals koekoeksbloem en valeriaan. Het hier besproken sortiment is dan ook slechts een greep uit de mogelijkheden. Gekozen is voor een combinatie van veelgebruikte planten. In tegenstelling tot echte waterplanten waarvan het sortiment beperkt is, zijn er talloze planten die geschikt zijn voor oeverbeplanting. <
TuinenLandschap | 23A | 2014
Oeverplanten.indd 12
30-10-14 14:03
Achillea ptarmica, ofwel wilde bertram is een inheems lid van de composietenfamilie. De plant heeft een wat warrig uiterlijk met vrij slappe stengels en kan zich met ondergrondse wortelstokken en uitlopers sterk uitbreiden. De cultivar ’The Pearl’ heeft gevulde bloemen. Hoogte tot 60 cm. Bloei 6-9.
Carex pendula, hangende zegge, in Nederland inheems maar in het wild vrij zeldzaam. Breeduit groeiend cypergras met breed, leerachtig, groen blad dat fraaie grote pollen vormt. Dankt zijn naam aan de gele bloeiaren die overhangen. Kan zich eventueel hinderlijk uitzaaien, dit kan voorkomen worden door de bloeiaren tijdig af te knippen. Hoogte tot 1 m. Bloei 5-7.
Bletilla striata is een opvallende Oost-Aziatische orchidee. De bloemen zijn paars en staan met drie tot zeven aan stengels boven het zwaardvormige blad. Het is een aardorchidee, die wortelknollen vormt. Bletilla striata wordt vrij algemeen aangeboden, maar is een liefhebbersplant, zo kan bescherming in de winter nodig zijn. Hoogte 40 cm. Bloei 5-7.
Darmera peltata, schildblad, is een echte oeverplant die dan ook langs veel tuinvijvers te vinden is. Oorspronkelijk uit Noord-Amerika afkomstig waar de plant langs bergstroompjes in Californië en Oregon groeit. Darmera heeft heel wat te bieden in de tuin. Net als bij groot hoefblad verschijnen in het voorjaar voor het blad eerst de bloemen die wel wat doen denken aan die van Bergenia waarvan het familie is. Dan verschijnen de fraaie bladeren die wel een halve meter doorsnede kunnen bereiken. Tot slot heeft de plant een mooie herfstkleur, zeldzaam bij vaste planten. Hoogte tot 70 cm. Bloei 4-5.
Cardamine pratensis, de overbekende pinksterbloem, inheems en veel voorkomend in Nederland, maar daarom niet minder de moeite waard om aan te planten langs de oevers van een vijver. De kleur van de vier kroonbladeren varieert van wit tot bijna paars, ze vormen samen een kruis. Cardamine hoort dan ook tot de familie van de kruisbloemigen of Brassicaceae. Hoogte tot 50 cm. Bloei 4-6.
Dichromena colorata, sierlijk cypergras met fraaie ijle bloeivorm. De Nederlandse naam sterregras verwijst naar de witte stervormige schutbladeren die uitlopen in groene punten. Een vrij nieuwe vijverplant, oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Niet betrouwbaar winterhard, maar wellicht het proberen waard. Hoogte tot 40 cm. Bloei 6-9.
Carex muskingumensis, palmzegge, een cypergras met een bijzonder uiterlijk: de bladeren staan op verschillende hoogtes dwars op de stengel, en hangen vervolgens over. Bloeit met fraaie bruine aren. De plant komt oorspronkelijk uit bosgebieden in Noord-Amerika, maar doet het goed op vrijwel iedere grond, ook zeer natte. Het oude loof bij voorkeur in het voorjaar afknippen zodat het in de winter nog kan dienen als bescherming tegen vorst. Hoogte tot 80 cm. Bloei 8-9.
Gunnera, er zijn twee soorten mammoetblad, ook wel reuzenrabarber genoemd, die in onze streken gedijen. G. manicata uit Brazilië en G. tinctoria uit Chili. Het zijn beide imposante planten, met respectievelijk blad tot 2 m hoog en breed, en 1,5 m hoog en breed. Ze worden vaak toegepast als solitair in een grasveld of langs een waterpartij. Gunnera bloeit met een bloeikolf die in het voorjaar tegelijk met het blad verschijnt en waaraan in de zomer kleine onopvallende bloemetjes verschijnen. ’s Winters afdekken. Hoogte tot 2 m. Bloei 8-10.
< TuinenLandschap | 23A | 2014
Oeverplanten.indd 13
13 30-10-14 14:03
14
Geum rivale ofwel knikkend nagelkruid is een inheems lid van de Rosaceae. Knikkend nagelkruid groeit in bossen, moerassen en langs oevers. De bloemen hangen door aan sierlijke ijle stengels. De geel tot oranjebruine bloemetjes gaan grotendeels schuil onder de roodbruine kelkblaadjes. In de Nederlandse natuur is de plant zeldzaam, voor in de tuin zijn er verschillende cultivars in de handel. Hoogte tot 40 cm. Bloei 5-7.
Lobelia cardinalis, de scharlaken lobelia, is een vaste plant uit Noord-Amerika met een ongewoon dieprode bloeikleur. Bijzonder is dat Lobelia cardinalis ook wordt gebruikt als aquariumplant. In submerse toestand produceert de plant heldergroene bladeren met een roodachtige onderkant. De winterhardheid van de scharlaken lobelia wisselt en hangt af van de herkomst, de plant komt voor van Colombia tot Canada. Hoogte tot 80 cm. Bloei 8-10.
Hesperantha coccinea, misschien beter bekend onder de oude naam Schizostylis coccinea is een fraaie herfstbloeiende moerasplant. Het knolgewas, in het Nederlands kafferlelie of moerasgladiool, komt oorspronkelijk uit zuidelijk Afrika en is daarom niet alleen halfwintergroen, maar helaas ook halfwinterhard. Bloeit de plant echter dan is het effect van de rode, soms witte of roze bloemen spectaculair. Hoogte tot 60 cm. Bloei 9-11.
Lychnis flos-cuculi is een anjerachtige die beter bekend is onder zijn Nederlandse naam koekoeksbloem. Het is een bij ons inheemse soort die in heel Europa voorkomt. Ondanks dat de plant in het wild vrij algemeen is, houdt koekoeksbloem in tuinen vaak niet goed stand. Er zijn drie cultivars op de markt: dwergvorm ’Nana’, een witte vorm ’Alba’ en de gevuldbloemige ’Lychjen’. Hoogte tot 90 cm. Bloei 5-8.
Houttuynia cordata, moerasanemoon, is een notoire woekeraar. De immer uitbreidende worteluitlopers hebben al menigeen tot wanhoop gedreven, zeker omdat achtergebleven snippertjes weer uitgroeien tot hele planten. Maar naast een woekeraar is Houttuynia cordata ook een heel goede bodembedekker met zijn sierlijke hartvormige blad en de spierwitte bloemetjes in de zomer. Er zijn verschillende cultivars met groen, geel en/of roodbont gekleurd blad zoals ’Chameleon’. Hoogte tot 40 cm. Bloei 6-7.
Lysimachia nummularia, penningkruid is een inheemse, kruipende, groenblijvende wederik die zich onder gunstige omstandigheden uitbreidt. De plant vermeerdert zich vegetatief doordat de kruipende stengels op de knopen wortels vormen. De plant heeft zijn Nederlandse naam te danken aan de ronde blaadjes, waarboven in de zomer gele bloemetjes verschijnen. Hoogte tot 10 cm. Bloei 6-8.
Iris sibirica is een Iris met gewone wortels. In tegenstelling tot de droogteminnende baardirissen met hun wortelstokken, houdt Iris sibirica van vochtige bodems. Iris sibirica is al sinds de middeleeuwen in cultuur. Er zijn talloze cultivars in de kleuren geel, wit, maar vooral veel tinten paars en violet. Hoogte tot 1 m. Bloei 6-7.
Lythrum salicaria, kattenstaart is een bekende, kleurrijke, inheemse eyecatcher die veel als tuinplant wordt toegepast. In de herfst sterft de plant bovengronds af, maar de wortel en een verhoutend ondergronds deel van de stengel zorgt voor een opslag van voedsel- en energievoorraad. Groeit op alle grondsoorten behalve hoogveen en zeer voedselarm zand. Hoogte tot 120 cm. Bloei 6-9.
TuinenLandschap | 23A | 2014
Oeverplanten.indd 14
30-10-14 14:03
Mazus reptans is een echte bodembedekker met veel verschillende toepassingen, die niet alleen als oeverplant dienst kan doen, maar ook tussen stenen en als alternatief voor gazon, aangezien de plantjes enigszins beloopbaar zijn. De plant verspreidt zich met kruipende stengels die wortelen. Hoogte tot 10 cm. Bloei 5-7.
Primula rosea, een fraaie sleutelbloem, die net als Primula florindae uit de hooggelegen delen van Centraal-Azië komt, zij het wat westelijker. Deze echte oeverplant bloeit wanneer je dat verwacht van een Primula en wel in fel roze. Hoogte 50 cm. Bloei 3-4.
Petasites hybridus beter bekend als groot hoefblad is een tweehuizig lid van de composietenfamilie. De opvallende knotsachtige bloeiwijzen verschijnen voor het blad. Het blad is opvallend en groot, tot ca 50 cm doorsnede. Groot hoefblad maakt wortelstokken waarmee de plant zich flink uitbreidt. Het is dan ook geen plant voor kleine tuintjes, maar wel voor het openbaar groen. Hoogte 1 m. Bloei 3-4.
Sarracenia is een geslacht van fraaie Noord-Amerikaanse vleesetende planten, waarvan verschillende soorten en cultivars verhandeld worden. De meeste trompetbekerplanten komen voor in de moerassen van het zuidoosten van de VS en zijn in ons land niet winterhard. Alleen Sarracenia purpurea subsp. purpurea komt voor tot in Canada en is hier winterhard. Liefhebbersplant. Hoogte S. purpurea subsp. purpurea tot circa 30 cm.
Persicaria bistorta is een veelvoorkomende plant. Het areaal van de adderwortel strekt zich uit over het noordelijk halfrond, van Noord-Amerika, Europa, Noord- en Midden-Azië tot in het poolgebied. Met ondergrondse getordeerde wortelstokken kan de plant zich verspreiden en zo flinke oppervlakten innemen. Ook in tuinen en parken kan P. bistorta prima worden toegepast. De cultivar ’Superba’ (foto) is beloond met een Award of Garden Merit van de RHS. Hoogte 50 cm. Bloei 6-9
Valeriana officinalis is een grote langbloeiende in Nederland inheemse plant, die de hele zomer bloeit. Met ondergrondse wortelstokken breidt de plant zich uit zodat flinke groepen kunnen ontstaan. Uit deze wortelstokken wordt ook het rustgevende middel valeriaan gewonnen. Valeriaan is een plant van natte groeiomstandigheden, maar kan er niet tegen onder water te staan. Hoogte 1 m. Bloei 6-9.
Primula florindae is een Tibetaanse oeverplant. Deze exotische sleutelbloem is een van de laatst bloeiende van het geslacht en ook een van de hoogste. De plant maakt een rozet van hartvormige bladeren tot wel 20 cm waarbovenuit de lange bloemsteel torent. Daaraan verschijnen de trossen hangende gele bloemen, er zijn ook oranje en rode varianten. Hoogte 60 cm. Bloei 6-8
< Zone 1
Zone 2
Zone 3
Zone 4
Zone 5
Zone 6
Oeverplanten
Moerasplanten
Waterplanten
Waterlelies
Zuurstofplanten
Drijfplanten
oever
-15 cm
-15 t/m -40 cm
-60 cm
onderwater
drijvend
Oeverplanten.indd 15
TuinenLandschap | 23A | 2014
15 30-10-14 14:03
Kleurrijke w
Waterweegbree, Alisma plantago-aquatica Snoekkruid, Pontederia cordata
Kattenstaart, Lythrum salicaria
16
TuinenLandschap | 23A | 2014
Spread gevarieerde bepl.indd 16
30-10-14 14:02
Tekst en beeld Modeste Herwig Locatie Westfalenpark, Dortmund
e waterbegroeiing
D
eze verhoogde betonnen vijver biedt ruimte aan een gevarieerd sortiment waterplanten. In het midden groeien diverse waterlelies, in de ondiepere gedeelten langs de rand rijkbloeiende soorten zoals het snoekkruid en de kattestaart. De planten zijn in manden geplant om woekeren te voorkomen. Vijvermanden zijn eenvoudig op de juiste hoogte te plaatsen door ze op een stapeltje stenen of een omgekeerde krat te zetten. <
Mattenbies, Scirpus lacustris
Waterlelie, Nymphaea (diverse cultivars)
Gele lis, Iris pseudacorus
TuinenLandschap | 23A | 2014
Spread gevarieerde bepl.indd 17
17 30-10-14 14:02
Tekst Peter Bennink | Beeld Moerings Waterplanten, Cephas
Onder ĂŠn boven water Veel van de meest succesvolle planten wortelen onder water en staan met hun blad en bloemen boven water. Soorten als riet, lisdodde en veenpluis hebben grote delen van de wereld veroverd. Maar naast deze misschien wat gewone opportunisten zijn er veel kleurrijke, planten die met hun fraaie blad en bloeiwijzen de vijver een groen aanzien geven.
Z
owel moerasplanten als veel waterplanten wortelen onder water en steken met hun blad en bloemen boven het water uit. Zulke planten waarbij alleen de onder water staande knoppen de winter overleven noemen we helofyten. Moeras- en waterplanten groeien in de ondiepe delen van de vijver, doorgaans langs de waterkant. Moerasplanten gedijen in de zones 1 en 2, het gebied net op de oever of net in het water tot een diepte van ongeveer 15 cm. Waterplanten groeien meestal iets dieper, vaak tot 40 cm onder water of nog dieper. Maar het onderscheid tussen water- en moerasplanten is grotendeels kunstmatig; het wordt hier gemaakt om de plantdiepte en daarmee de zone aan te geven waar de planten groeien. Helofyten worden ook toegepast in helofytenfilters, die (zwem)vijvers zuiveren. De planten staan in een arm substraat, halen veel voedingsstoffen uit het water en bevorderen het bacterieleven dat het water zuivert. De meeste moerasplanten kunnen zo-
18
wel op de kant als in het water leven. Zij zijn niet alleen helofyt, maar ook geofyt, dat wil zeggen dat de knoppen onder de grond in plaats van onder water de winter overleven. Opvallend veel vijverplanten hebben een groot verspreidingsgebied dat niet zelden een heel continent of zelfs een groot deel van de wereld omvat. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat de planten en hun zaden zich via het water snel en gemakkelijk kunnen verspreiden.
Vijvermandjes Moeras en waterplanten zijn op verschillende manieren aan te brengen in de vijver. Het mooiste en beste voor de planten is een natuurlijke vijver met geleidelijk aflopende oevers waarin de plant in de volle grond staat en verder zelf zijn weg kan vinden. In de meeste gevallen is er sprake van een folievijver. Het is verstandig om bij het ontwerpen van de vijver al te beden-
ken waar planten moeten groeien. Ruim plek in voor een ondiep plateau met een opstaande rand langs de kant van de vijver. Daarin kun je dan vijveraarde kwijt zodat de planten de ruimte hebben om te wortelen. Is er in de vijver geen mogelijkheid om de planten in min of meer open grond te laten wortelen, dan ben je aangewezen op kistjes of vijvermandjes. Vijvermandjes hebben nadelen maar ook voordelen. Nadelig is dat de planten minder goed groeien, ze zullen altijd kleiner blijven dan in de volle grond. Ook zijn de mandjes vaak zichtbaar als het water helder is. Een voordeel van vijvermandjes is dat woekerende soorten (en dat zijn er nogal wat) beter in toom te houden zijn. Ook zijn planten eventueel te herschikken. Bovendien zijn ze makkelijk op te nemen voor onderhoud. Ook zijn er planten die je â&#x20AC;&#x2122;s winters beter wat dieper kunt zetten of zelfs mee naar binnen kan nemen, om ze tegen vorst te beschermen. Dat gaat een stuk makkelijker als ze in een mandje staan. <
TuinenLandschap | 23A | 2014
Moeras- en waterplanten.indd 18
30-10-14 14:35
Acorus gramineus ’Ogon’ is geen echt gras, maar wel een plant met een grasachtig uiterlijk. De Japanse dwergkalmoes heeft een stevige, lange wortelstok met zachte wortels waaruit de zwaardvormige, rechtopstaande bladeren en een alleenstaande, rechtopstaande bloemstengel komen. De sierwaarde zit in het bonte blad, de bloei is onopvallend. Hoogte: 30 cm. Bloei: 6-7. Zone: 1/2.
Cyperus alternifolius of parapluplant is een (sub)tropische moerasplant afkomstig uit OostAfrika, onder meer Madagaskar. Matig winterhard in Nederland maar wel erg decoratief. Kan ook goed als eenjarige of kuipplant worden toegepast. Hoogte: tot 120 cm. Bloei: 6-8. Zone: 1/2.
Alisma parviflorum, de gewone waterweegbree, is een vaste plant met rond tot hartvormig blad. Het blad en de vorm van de plant doen wel wat aan Hosta denken. Boven de bladeren komen in de zomer piramidevormige schermen met kleine witte of roze bloemetjes. Hoogte: 80 cm. Bloei: 7-9. Zone: 1/2/3.
Eriophorum angustifolium, ofwel veenpluis is een cypergras voor zure grond. Veenpluis heeft een enorm verspreidingsgebied dat vrijwel alle gematigde en koude streken op het noordelijk halfrond beslaat. De plant is dus ook inheems in Nederland. Na de bloei verschijnt het lange witte vruchtpluis. Hoogte: tot 40 cm. Bloei: 6-8. Zone: 1/2.
Anemopsis californica, de valse moerasanemoon is inheems in het westen van de VS en Mexico. De plant vormt grote dikke wortelstokken, en leerachtig blad van zo’n 15 cm lang. Boven dit blad verschijnt de bloemstengel met een dikke knop. Na verloop van tijd gaan de schutblaadjes open en verschijnt de bloeiwijze met de eigenlijke bloemetjes. Hoogte: 40 cm. Bloei: 6-8. Zone: 1/2.
Geranium palustre, moerasooievaarsbek, komt van nature voor in centraal en Oost-Europa. De plant heeft korte wortelstokken, vrij diep ingesneden blad en paarsroze bloemetjes die aan ijle stengels boven het blad uit steken. Hoogte: tot 40 cm. Bloei: 6-8. Zone: 1/2.
Calla palustris, ofwel slangenwortel is een aronskelk uit noordelijke streken. De plant komt voor in Het noorden van de VS, Canada, Alaska, Rusland en Noord-Europa. Ook in Nederland is de plant inheems. Slangenwortel is een stuk kleiner en duidelijk minder spectaculair dan Zantedeschia, maar wel winterhard. Alle delen van de plant zijn giftig, ook de rode bessen die na de bloei verschijnen. Hoogte: 40 cm. Bloei: 5-7. Zone: 1/2.
Glyceria maxima, liesgras (synoniem: Glyceria aquatica) behoort tot de grassenfamilie (Poaceae). Het is de grootste Glycera-soort en groeit uit tot een pol van ongeveer een meter hoogte. De plant komt van nature voor in Europa en Azië en heeft zich als invasieve soort verder over de wereld verspreid. Voor aanplant in vijvers in de siertuin is er de cultivar Glyceria maxima ’Variegata’, bont liesgras (foto). Hoogte: 1 m. Bloei: 7-8. Zone: 1/2.
< TuinenLandschap | 23A | 2014
Moeras- en waterplanten.indd 19
19 30-10-14 14:35
20
Iris ensata, de Japanse iris is ook wel bekend is onder zijn oude naam Iris kaempferi. Deze Iris wordt al honderden jaren gekweekt in Japan. Er zijn dan ook talloze cultivars, veelal uit Japan. Iris ensata is een baardloze Iris die wel wat doet denken aan Iris sibirica, maar dan met iets bredere opstaande bloemblaadjes (de standaard). Er zijn vele cultivars waaronder dubbelbloemige en met erg grote bloemen, tot wel 20 cm. Hoogte: 90 cm. Bloei: 6-7. Zone: 1/2.
Juncus ensifolius, de zwaardrus heeft zwaardvormig blad tot circa 25 cm lang. De bloeistengels zijn tot 60 cm hoog. De plant bloeit met bruine ronde stekelige bloeiwijzen. Hiervan zitten enkele op afstand van elkaar aan de bloeistengel waarvan één eindstandig. Hoogte: 50 cm. Bloei: 6-8. Zone: 1/2.
Iris laevigata, is meer nog dan Iris ensata een echte waterbewoner. De plant groeit van nature in ondiep water in Noordoost-Azië, waaronder Japan waar deze plant net als I. ensata al eeuwen in cultuur is. Laevigata betekent glad, dat slaat op de prominente middennerf van andere irissen die bij deze soort ontbreekt. Er zijn cultivars in diverse combinaties van wit blauw en paars. Hoogte: 80 cm. Bloei: 6-7. Zone: 1/2/3.
Lobelia ’Queen Victoria’ is een opvallende verschijning, zowel wat betreft het roodbruine blad als de felrode bloemen. Berichten over winterhardheid zijn wisselend, maar vanwege de lange bloei en het bijzondere uiterlijk ook interessant voor toepassing als eenjarige, waarbij de plant in zachte winters zeker overblijft. Hoogte: 1 m. Bloei: 7-10. Zone: 1/2.
Iris versicolor, ook wel wilde iris genoemd is afkomstig uit het noordoosten van de VS en het oosten van Canada. De plant heeft tamelijk smalle bloembladeren, bij de soort en de meeste cultivars in het hart geel en via wit naar paars of violet uitlopend. Maar er worden ook andere kleurcombinaties gekweekt. Van de rizomen worden extracten gebruikt als lymfe- en bloedzuiverend middel. Hoogte: 80cm. Bloei: 6-7. Zone: 1/2.
Lysichiton americanus is een Amerikaanse moerasplant en onmiskenbaar een aronskelk met zijn grote schutblad rond de bloeikolf. In het vroege voorjaar (vanaf april) verschijnen de tot 30 cm grote gele bloemen van Lysichiton americanus boven de grond. De planten bloeien voordat de bladeren zich ontwikkelen, dus vallen de bloemen extra op. Omstreeks begin mei, als de bloemen uitbloeien, volgen de forse heldergroene bladeren. Als de planten het naar hun zin hebben, kunnen ze zich over een volledige oever verspreiden. Hoogte: 1 m. Bloei: 4-5. Zone: 1/2.
Juncus effusus ’Spiralis’, krulpitrus of kurketrekkersgras is een cultivar van Juncus effusus een inheems en algemeen lid van de russenfamilie of Juncaceae. Het is een plant met een opvallende verschijning die het wat sierwaarde betreft van zijn gekrulde (bloei) stengels moet hebben. De bloei is tamelijk onopvallend. Hoogte: 70 cm. Bloei: 6-8. Zone: 1/2.
Lysichiton camtschatcensis lijkt sterk op L. americanus, maar is in alle delen van de plant kleiner. Ook heeft de plant blauwer blad en witte in plaats van gele bloemen. Hoogte: 80 cm. Bloei: 4-5. Zone: 1/2.
TuinenLandschap | 23A | 2014
Moeras- en waterplanten.indd 20
30-10-14 14:36
Mentha aquatica, watermunt is een bekende en populaire inheemse moerasplant, die gemakkelijk groeit (en woekert) en zowel in het water als op de oever gedijt. Het blad geurt en kan in de keuken gebruikt worden. De bolvormige lila bloeiwijzen waarvan er steeds enkele op enige afstand van elkaar boven elkaar staan trekken bijen en vlinders en zorgen voor de sierwaarde. Hoogte: sterk wisselend, tot 70 cm. Bloei: 6-10. Zone: 1/2.
Potentilla palustris, de wateraardbei is een vaste plant uit de rozenfamilie Rosaceae. De wateraardbei heeft een groot verspreidingsgebied; hij komt voor in Europa (ook inheems in Nederland), Siberië, de Himalaya, Groenland en Noord-Amerika. Potentilla palustris wordt tot 90 cm hoog en heeft veervormig samengestelde bladeren. Hij bloeit in juni en juli met donkerrode bloemen in losse schermen. Hoogte: tot 90 cm. Bloei: 6-7. Zone 1/2.
Mimulus ringens, ofwel maskerbloem is een moerasplantje uit de familie van de Phrymaceae dat afkomstig is uit het midden en oosten van Noord-Amerika. De bloemen doen denken aan leeuwenbekjes. Heeft net als watermunt vierkante stengels en lila bloemen. de Hoogte: 80 cm. Bloei: 6-9. Zone: 1/2.
Ranunculus flammula, de egelboterbloem hoort tot de Ranonkelfamilie of Ranunculaceae. Egelboterbloem heeft ongedeeld, lancetvormig blad, en heette daarom vroeger ook wel egelgras. De plant lijkt op de grote boterbloem en is geschikt voor dezelfde standplaatsen, maar blijft kleiner en bloeit langer. Hoogte: 50 cm. Bloei: 6-10. Zone: 1/2.
Myosotis palustris, moerasvergeet-mij-niet is een uitstekende moerasplant die gedurende het late voorjaar en de zomer met talrijke helderblauwe bloemetjes bloeit. De bloemetjes staan in een schicht, een kenmerk van de ruwbladigenfamilie Boraginaceae, waartoe de plant behoort. Hoogte: tot 50 cm. Bloei: 5-8. Zone: 1/2.
Sagittaria graminea, is een pijlkruid dat anders dan zijn geslachtsgenoten geen pijlvormige bladeren heeft, maar smal, grasachtig blad. De bloemen hebben drie witte kelkblaadjes en staan steeds op een steeltje in een krans van drie aan de hoofdstengel. Komt vooral voor in het oosten van Noord-Amerika van Cuba tot Canada. Hoogte: 60 cm. Bloei: 5-8. Zone: 1/2.
Oenanthe fistulosa ’Flamingo’ is een cultivar van het inheemse pijptorkruid, een bewoner van natte, voedselrijke, grazige grond en ondiep, zoet of zwak brak water van beken en sloten. ’Flamingo’ heeft groen-roze bontgekleurd, geveerd blad. De bloemen staan in geurende witte schermen en lokken bijen, vlinders en andere insecten. Hoogte: 50 cm. Bloei: 6-8. Zone: 1/2.
Zantedeschia aethiopica, sierlijke, uit de kluiten gewassen aronskelk met wit opgerold schutblad en gele spadix. Het grondstandige blad is groot en glimmend groen. Zantedeschia aethiopica is afkomstig van de watervlaktes in ZuidAfrika waar de plant op drassige vlaktes groeit waar periodes van droogte en stagnerend water elkaar afwisselen. Hoewel de plant in zijn natuurlijke groeigebied ook met vorst te maken kan krijgen is hij hier niet goed winterhard. Met een bladerdek als bescherming kan met name de cultivar ’Crowborough’ Nederlandse winters echter wel overleven. Hoogte: 60 cm. Bloei: 6-8. Zone: 1/2.
Zone 1
Zone 2
Zone 3
Zone 4
Zone 5
Zone 6
Oeverplanten
Moerasplanten
Waterplanten
Waterlelies
Zuurstofplanten
Drijfplanten
oever
-15 cm
-15 t/m -40 cm
-60 cm
onderwater
drijvend
Moeras- en waterplanten.indd 21
TuinenLandschap | 23A | 2014
<
21 30-10-14 14:36
22
Acorus calamus, kalmoes heeft een stevige, lange wortelstok met zachte wortels. Met de kruipende wortelstokken breidt de plant zich uit. Hieruit ontspruiten tot één meter lange, zwaardvormige, rechtopstaande bladeren en een alleenstaande, rechtopstaande bloemstengel, die op het blad lijkt. Aan de bloemstengel groeit de bloeikolf, die uit de zijkant van de stengel lijkt te komen. De bloeikolf bestaat uit dicht opeen staande, kleine, geelgroene bloemen. Hoogte: 80 cm. Bloei 7-8. Zone 2/3.
Phragmites australis, is een sterk groeiende en zich uitbreidende nogal dominante plant. Riet breidt zich op drie manieren uit: door zaad, door wortelstokken en door uitlopers, dat wil zeggen horizontale stengels waarbij op de knopen een nieuwe plant ontstaat. Riet kan toegepast worden in grote natuurlijke vijvers en in het openbaar groen langs waterkanten. Zeker niet in folievijvers waar de wortels gemakkelijk doorheen groeien. Hoogte: 2 m. Bloei: 6-10. Zone: 1/2/3.
Alisma plantago-aquatica, de grote waterweegbree is een bij ons inheemse plant die groeit in de modder of het ondiepe water van sloten, meren en plassen. Het blad is fraai breed eivormig tot lancetvormig en kan een grote pol vormen. Daarbovenuit torent in de zomer de ijle bloeipluim met daaraan kleine witte bloemetjes. Hoogte: 80 cm. Bloei: 6-9. Zone: 1/2/3.
Pontederia cordata, snoekkruid is een populaire en decoratieve vijverplant, die in Nederland ook verwilderd voorkomt in water met veel voedingsstoffen erin. Pontederia cordata komt oorspronkelijk uit de Noordamerikaanse moerassen van Canada tot Argentinië. Het frisgroene pijlvormige blad staat aan lange stelen boven het water. In de nazomer bloeien de planten met dikke aren vol blauwe bloemetjes. Hoogte: 80 cm. Bloei: 7-9. Zone: 2/3.
Equisetum ’Japonicum’, Japanse holpijp is net als veel geslachtgenoten een plant met een bijzondere uitstraling. De ronde rechtopstaande stengels met de zwarte horizontale ringen rond de internodiën zorgen voor een exotisch, bijna prehistorisch effect. Kijk wel uit waar je de plant toepast, want het zijn notoire woekeraars. Hoogte: 1,5 m. Bloei: 7-8. Zone: 1/2/3.
Pontederia lanceolata, ook wel reuzesnoekkruid genoemd, is een soort snoekkruid met lancetvormig blad die groter groeit en bloeit dan de bekendere Pontederia cordata. De bloemen zijn ook iets lichter van kleur. Beide soorten houden van warmte. Zet je ze in de zomer in ondiep water, dan zullen ze uitbundiger bloeien. In de winter hebben ze echter dieper water nodig om ze tegen de vorst te beschermen. Hoogte: 120 cm. Bloei: 7-9. Zone: 2/3.
Iris pseudacorus, de bekende gele lis is een veelvoorkomende, moerasplant die zich met wortelstokken uitbreid. Het is de enige Iris die van nature in Nederland voorkomt. De plant bloeit vrij kort maar fraai. Gele lis is een geliefde plant voor grotere vijvers. Vanwege de snelle groei en het vermogen om veel voedingsstoffen uit het water te halen draagt Iris pseudacorus bij aan het verbeteren van de waterkwaliteit. De plant is dan ook vaak het werkpaard van helofytenfilters. Hoogte: 1,5 m. Bloei: 5-6. Zone: 1/2/3.
Sagittaria latifolia of breedbladig pijlkruid is een plant met een groot verspreidingsgebied in Amerika, van Colombia tot Canada en is ingeburgerd in grote delen van Europa. Het brede pijlvormige blad is een belangrijke sierwaarde net als natuurlijk de witte bloemen met de opvallende gele hartjes die in kransen van drie aan de stengel zitten. Hoogte: 70 cm. Bloei: 6-9. Zone:
TuinenLandschap | 23A | 2014
Moeras- en waterplanten.indd 22
30-10-14 14:36
Schoenoplectus lacustris, mattenbies is een bij ons inheems cypergras dat vroeger gebrukt werd om er matten van te vlechten. De stengels kunnen lucht transporteren tot in de wortelstokken waarin luchtkanalen lopen. In waterzuiveringsbekkens wordt hier gebruik van gemaakt om zuurstof bij de bodembacteriën te krijgen zodat zij hun omzettingswerk kunnen doen. Geschikt voor grote natuurlijke waterpartijen. Mattenbies woekert en groeit door vijverfolie heen. Hoogte: 2 m. Bloei: 6-8. Zone 2/3.
Typha angustifolia, kleine lisdodde, doet zijn naam niet echt eer aan. De plant kan 2 meter hoog worden en is daarmee nauwelijks lager dan de gewone lisdodde, Typha latifolia. Kleine lisdodde heeft wel veel smaller blad, dat als bij een prei strak om de bloeistengel heen staat. In de zomer verschijnen de bloeiaren. Bovenaan de stengel de mannelijke aar, een paar centimeter daaronder de vrouwelijke. Geschikt voor grote natuurlijke vijvers en het openbaar groen. Plant Typha angustifolia niet in een folievijver, omdat de wortels door het folie heen groeien. Hoogte: 2 m. Bloei: 6-8. Zone: 2/3.
Schoenoplectus tabernaemontani ’Zebrinus’, de bonte bies, is een cultivar van de ruwe bies, een algemene biezensoort die net als mattenbies vroeger gebruikt werd voor stoelzittingen. ’Zebrinus’ is opvallend gestreept, iedere 5 cm wisselt de kleur tussen witgeel en groen. Woekert niet zoals veel andere biezen. De plant wordt nog niet de helft zo groot als de soort en is geschikt als vijverplant. Hoogte: 120 cm. Bloei: 6-8. Zone: 2/3.
Typha latifolia, de grote lisdodde is wat grover en breedbladiger dan de kleine lisdodde, een ander verschil is dat de bloeiaren wat dikker zijn en dat de mannelijke en de vrouwelijke bloeiaar praktisch tegen elkaar aan zitten. T. latifolia is een bijzonder sterk uitbreidende plant die zowel veel zaad vormt, dat in de winter als pluis van de aren komt, als zich uitbreidt met wortelstokken. De plant is zonder beperkende maatregelen dan ook alleen geschikt voor toepassing in zeer grote, natuurlijke vijvers en openbaar groen. Hoogte: 2,5 m. Bloei: 6-8. Zone: 2/3.
Sparganium erectum, egelskop is een tot één meter hoge waterplant die dikke wortelstokken vormt. Vanuit deze wortelstokken vormt de plant driehoekige, lichtgroene, rechtopstaande, grasachtige bladeren tot ongeveer een meter hoog. Deze bij ons inheemse plant breidt zich makkelijk uit met zijn wortelstokke. Het is een goede groeier die zeer geschikt is voor helofytenfilters. De plant bloeit met een vertakte bloeistengel waaraan de mannelijke bloemhofdjes boven de vrouwelijke staan. Na de bloei verschijnen stekelige ronde vruchtjes die de plant zijn naam geven. Hoogte: tot 1 m. Bloei: 6-8. Zone 2/3.
Typha minima, dwerglisdodde of kleinste lisdodde is een vijvervriendelijke variant van zijn grotere broers de lisdodde en kleine lisdodde resp. Typha latifolia en Typha angustifolia. Typha minima woekert niet en, belangrijker nog, groeit niet door vijverfolie heen. De smalle mannelijke bloeiaar staat direct boven de dikkere, bruine vrouwelijke bloeiaar. De bloeiwijzen van de kleinste lisdodden zijn kleiner en ronder dan van andere lisdodden en lijken meer op bitterballen dan op de bekende rietsigaren. Hoogte: 60 cm. Bloei: 5. Zone: 2/3.
Thalia dealbata is een waterplant uit het zuiden en midden van de VS. Het is een grote plant met lancetvormige, bepoederde bladeren aan lange onvertakte stelen. Bloeit met enigszins rommelige paarse aren in de late zomer. Niet betrouwbaar winterhard. Plant Thalia dealbata bij voorkeur diep >50 cm om hem tegen vorst te beschermen. Hoogte: 1,5 m. Bloei: 7-9. Zone: 2/3.
< Zone 1
Zone 2
Zone 3
Zone 4
Zone 5
Zone 6
Oeverplanten
Moerasplanten
Waterplanten
Waterlelies
Zuurstofplanten
Drijfplanten
oever
-15 cm
-15 t/m -40 cm
-60 cm
onderwater
drijvend
Moeras- en waterplanten.indd 23
TuinenLandschap | 23A | 2014
23 30-10-14 14:36
Onderwater s
Waterlelie, Nymphaea
24
TuinenLandschap | 23A | 2014
Spread Onderwater.indd 24
30-10-14 14:41
Tekst Wendy Bakker Beeld Willem Kolvoort
er schouwspel
Glanzend fonteinkruid, Potamogeton lucens
W
at onder het wateroppervlak groeit, blijft meestal onbelicht. Toch kan hetgeen wat zich onder de scheidslijn van het water afspeelt even verrassend zijn als dat van erboven. Bekroond onderwaterfotograaf Willem Kolvoort neemt je mee in die prachtige onderwaterwereld met zijn vele subtiele kleurnuances. In deze vijver is het het jonge, geelbruin uitlopende blad van waterlelies dat oplicht tegen een decor van Potamogeton lucens (glanzend fonteinkruid). De jonge knoppen zijn aan het zwellen om straks boven het wateroppervlak uit te komen. Aan de rechterzijde op de achtergrond staat Nuphar lutea (gele plomp). Rechts op de voorgrond groeit Hottonia palustris (waterviolier). Waterlelies, drijfplanten en zuurstofplanten behoren tot de hydrofieten. Deze groep in het water levende planten is onder te verdelen in submerse en emerse waterplanten. De eerste categorie bestaat uit planten die ondergedoken leven. Op de bloeiwijze na, die soms boven het water kan uitsteken, groeien ze volledig onder het wateroppervlak. Emerse waterplanten zijn planten die gedeeltelijk onder water groeien, zoals Nuphar en Nymphaea.
Gele plomp, Nuphar Lutea Waterviolier, Hottonia palustris
TuinenLandschap | 23A | 2014
Spread Onderwater.indd 25
25 30-10-14 14:41
Tekst Wendy Bakker | Beeld Gerdien de Nooy en Modeste Herwig
Koninklijke zonneminners „Ik heb de waterlelie lief”, zo begint Frederik van Eeden zijn gedicht De waterlelie, dat hij in 1888 schreef. De majestueuze waterplant weet al eeuwen menigeen te boeien. Inmiddels zijn er vele winterharde hybriden verkrijgbaar in de meest prachtige kleuren en voor verschillende vijverafmetingen geschikt.
B
ij Nymphaea draait het vooral om de bloem die van een bekoorlijke schoonheid is. De kleuren lopen uiteen van zuiverwit, roze tot donkerrood, geel, oranje tot blauw en alle tinten daartussen. Het aantal verschillende bloemvormen doet niet aan de kleurvariatie onder. De meeste rassen hebben een schaal-, kom- of stervormige bloem maar er zijn ook kelk- en kogelvormen en tulp-, chrysant- of pioenachtige bloemen. Vele waterleliesoorten geuren aangenaam. Ze trekken daarmee allerlei insecten aan voor de bestuiving. Volgens kweker Herman den Beer van Nymphaea Eiland in Noorden gebeurt de bevruchting op een speciale manier. „De knoppen van de waterlelie gaan boven het wateroppervlak open. Daarbij blijft een waterplasje in de bloem liggen dat een lage oppervlaktespanning heeft. Het insect vol stuifmeel zakt er doorheen en bevrucht zo de stempel.” De planten brengen zelden kiemkrachtige zaden voort, want veel hybriden hebben onvruchtbare bloemen. Vermeer-
26
dering gebeurt via stek van de wortelstok of via het scheuren van de planten in de maand mei. „De inheemse Nymphaea alba maakt wel een zaadknop op de bloem. Deze sterft af en rot weg waarna de zaadknop naar de bodem zinkt en daar kiemt. Bij N. ’Colonel A.J. Welch’ ontstaat er na bevruchting een plantje met wortelpruik op de bloem die loskomt en naar de bodem zinkt.”
Zonnig en beschut Een waterlelie houdt van een zonnige, beschutte groeiplaats. Vooral de geelbloeiende en de tropische soorten zijn echte zonneminners. De tropische soorten zijn hier eenjarig omdat ze onder de 15°C ter ziele gaan. Enkele Nymphaea verdragen een halfbeschaduwde plaats en openen hun bloem ook als het regenachtig is. Bij heel erg heet weer sluit de knop zich, anders droogt deze uit. Elke waterlelie sluit ’s avonds de bloem. De bloem drijft een dag of vijf op het water en sterft af. De knop van de volgende
bloem staat dan klaar om te ontluiken. De juiste plantperiode is van april tot juli. Er is dan voldoende tijd om te wortelen en voedsel te verzamelen voor de overwintering. De rustperiode duurt bijna een half jaar. Waterlelie houdt van een leemhoudende, kalkrijke grond. Ze moet goed kunnen wortelen anders gaat de plant drijven. Geplant in manden kunnen ze, afgezien van vorstperioden, het hele jaar door gepoot worden. De plant doet het goed in water boven pH 6. De grootste belagers van de waterlelie zijn het waterleliehaantje en de waterleliebladluis. De kever alsook de larve van het waterleliehaantje vreten aan het bovenste celweefsel van het blad. Het verzwakt de groei, is ontsierend maar leidt nooit tot afsterven van de plant. De waterleliebladluis verschijnt bij warm vochtig weer en kan de plant sterk beschadigen. De aangetaste bladdelen dienen verwijderd te worden. Verder kan wortelrot, wortelhalsrot en koprot voorkomen. Van koprot kunnen vooral de gele hybriden last hebben. <
TuinenLandschap | 23A | 2014
Waterlelies.indd 26
30-10-14 14:37
Nymphaea alba, de inheemse witte waterlelie is een echte vedette. De bloem is sneeuwwit met een doorsnede van 10 tot 13 cm. De buitenste kroonbladen zijn groter dan de kelkbladen. Deze zijn van binnen wit, van buiten groenachtig, soms lichtroze. Het blad is aan beide zijden groen, jong blad vaak roodachtig, 30 cm lang en 20 cm breed, de bladlobben staan licht uit elkaar. Blad- en bloemstelen kunnen tot 3 m lang worden. Plantdiepte: > 100 cm. Ruimtebehoefte: 3-4 m2.
Nymphaea ’Marliacea Carnea’ is een langdoorbloeiende waterlelie die sterk groeit. Deze ’afstammeling’ van Marliac houdt haar bloemen overdag lang open, ze geuren naar vanille. De bloemkleur is licht vleeskleurig roze. Het blad is grasgroen, heeft een doorsnede van 30 cm en een roodachtige rand. De bladlobben staan voor tweederde open. Plantdiepte: 120 cm. Ruimtebehoefte: 3-4 m2.
Nymphaea ’Attraction’ ontwikkelt haar kleur pas na verloop van tijd. De eerste jaren is de kleur bleek-roodachtig, maar naarmate de leeftijd vordert wordt de kleur steeds intenser. De bloem is stervormig, 20 cm in doorsnee en lichtgeurend. De kroonbladeren zijn aan de topjes lichtgespikkeld, buitenste kroonbladen witachtig met granaatrode strepen. Kelkbladen wit met een rode waas. Het blad is bijna rond met een doorsnede van ongeveer 35 cm. Korte inkeping, de bladlobben wijken uiteen. Plantdiepte: 100 cm. Ruimtebehoefte: 3-4 m2.
Nymphaea ’Escarboucle’ is een van de mooiste roodbloeiende waterlelies. De bloem heeft een karmijn tot robijnrode kleur, is stervormig met een doorsnede van 25 cm. De geur is kruidig. De binnenste kroonbladen zijn kleiner dan de buitenste kroonbladen die spits toelopen. Kelkbladen zijn van binnen wit met rode strepen. De bloem blijft open tot de schemering. Het blad is eerst koperkleurig, daarna blauwgroen tot 35 cm doorsnede. De bladlobben liggen tot halverwege de insnede over elkaar. Plantdiepte: 100 cm. Ruimtebehoefte: 3-4 m2.
Nymphaea ’Charles de Meurville’ is een sterkgroeiende plant die tot aan de eerste nachtvorst blijft bloeien. De bloem is lilaroze, later in het midden wijnrood. De bloem heeft een doorsnee van 20 cm, de kroonbladen zijn lang, smal en hol gebogen. Binnenzijde van het kelkblad is wit-rood gestreept. Het blad is grasgroen langwerpig rond, met gegolfde randen wat op een lotusblad doet lijken. De doorsnede is 30 tot 35 cm, de bladlobben wijken uit elkaar. Plantdiepte: 100 cm. Ruimtebehoefte: 3-4 m2.
Nymphaea ‘James Brydon’ is net als ’Escarboucle’ een prachtig rode waterlelie met een groot aanpassingsvermogen en een rijke bloei. Zelfs bij minder weer laat ze haar bloemen zien. Deze zijn kers- tot scharlakenrood, kogelvormig (pioenroos), doorsnede ongeveer 15 cm. De bloem lijkt gevuld, kelkbladen zijn van binnen karmijnroze gestreept. De bloem geurt heerlijk. Het blad is roodachtig groen, in jeugdstadium gevlekt, doorsnede 20 cm. De bladlobben overlappen elkaar bij de aanzet. Plantdiepte: 70 - 100 cm. Ruimtebehoefte: circa 2 m2.
Nymphaea ’Colonel A.J. Welch’ heeft de bijzondere eigenschap dat zij soms uit de vruchtaanzetten volledig ontwikkelde, bewortelde jonge planten vormt. Aan het einde van augustus of begin september kun je deze plantjes van de moederplant halen en inplanten. Het blad is in het jeugdstadium lichtgroen met bruine vlekken, later donkerder groen met rode bladsteel. De bloem is helderkanariegeel, stervormig, 18 cm doorsnede. Kroonbladen zijn smal, lang met naar binnen gebogen punten. Plantdiepte: 100 cm. Ruimtebehoefte: 3 - 4 m2.
Nymphaea ’Marliacea Chromatella’ is de meeste bekende gele hybride. Groeit goed als de omstandigheden optimaal zijn: een zeer zonnige plek. De bloem is crèmegeel, schotelvormig, doorsnede tot 18 cm, lichtgeurend. De kroonbladen zijn aan de binnenkant licht naar binnen gekromd, de buitenste bladen zijn bleekgeel met een roze waas. Het blad is donkergroen, in het begin bruin gemarmerd, roodachtige rand. De vorm is rond, doorsnede 23 cm en bladlobben wijken uiteen. 70 - 100 cm. Ruimtebehoefte: circa 2 m2.
< TuinenLandschap | 23A | 2014
Waterlelies.indd 27
27 30-10-14 14:37
Nymphaea ’Marliacea Rosea’ is een zeer rijkbloeiende hybride. De bloem is zachtroze, komvormig, 18 cm doorsnede en sterk geurend. Kroonbladen zijn breed, naar binnen gebogen. Kelkbladen van binnen mooi roze. De bloem blijft lang open. Het blad is eerst paars, daarna verkleurend naar donkergroen met roodachtige rand. Bladlobben wijken uiteen. Onderzijde blad heeft een roodachtige gloed. Plantdiepte: 70 – 100 cm. Ruimtebehoefte: circa 2 m2
Nymphaea ’Pygmaea Alba’ is de kleinste, sterkste, witt’’e hybride die ook nog eens rijk bloeit. De bloem is kogelvormig tot 5 cm in doorsnede met aangenaam geurende spatelvormige kroonbladeren, 13 in getal. Kelkbladen vertonen aan de basis een vierkante vorm. De bovenzijde van het blad is donkergroen en de onderzijde matroze, hoefijzervormig tot 10 doorsnede. Plantdiepte: 20 - 40 cm. Ruimtebehoefte: 50 cm
Nymphaea ’Froebelii’ trekt zich niets aan van slecht weer. Ook bij koele omstandigheden zonder zon bloeit deze waterlelie door. ‘Froebeli’ is karmijnrood, kelkvormig met een doorsnede tot 12 cm. De meeldraden zijn vermiljoenrood, de stuifmeelknopjes geel. De kelkbladen zijn wit met opvallende rode strepen. De bloem die iets boven het water uitsteekt opent nooit helemaal. Het jonge blad is hartvormig, roodachtig waarna het naar grasgroen verkleurt. Plantdiepte: 40 - 70 cm.
Nymphaea ’Pygmaea Rubra’ is een vrij grote hybride in de pygmaea-groep. De bloem is eerst roze die verkleurt naar granaatrood. Ze is stervormig met brede spits toelopende binnenbladen. De kelkbladen hebben een roze waas aan de binnenzijde die later bruinrood wordt. Het blad is aan de bovenzijde egaal groen, onderzijde een beetje rood. De bladlobben staan ver uit elkaar. Ruimtebehoefte: 50 cm.
Nymphaea ’Moorei’ is een gele waterlelie die heerlijk geurt. Ze heeft een zeer zonnige plek nodig. De bloem is schaalvormig, tot 16 cm doorsnede. De bloem steekt een paar centimeter boven het wateroppervlak uit. De binnenste kroonbladen zijn donkerder van tint dan de buitenste. Het blad is donkergroen waarvan de bovenzijde onregelmatig paars is gevlekt, de onderzijde heeft een duidelijke tekening. Doorsnede blad is 20 cm, de bladlobben wijken uiteen. Plantdiepte: 40 – 70 cm. Ruimtebehoefte: 1-2 m2.
Nymphaea ’Blue variegata’, is een tropische, violetblauwe waterlelie. Hoewel de plant niet winterhard is, zoals alle blauwe waterlelies, is het een sieraad voor de kleine tot middelgrote vijver. Deze waterlelie heeft kleine stervormige, violetblauwe bloemen met een geel hartje. De bloemen geuren licht. De plant houdt van een warme standplaats in de volle zon. ’Blue variegata’ kan last hebben van kroonrot of bladvlekkenziekte. Plantdiepte: 20 – 50 cm. Ruimtebehoefte: 50 cm.
Nymphaea ’Somptuosa’ heeft een rozewitte, pioenvormige bloem met een goudgeel hart. De binnenste kroonbladen zijn roze, ze worden meer naar buiten toe wit. Het aantal kroonbladen is 35, het aantal kelkbladen 4. De bloem geurt licht en bloeit goed. Het blad is rond en heldergroen met paarse vlekken, zo’n 20 cm in doorsnede. Plantdiepte: 20 – 60 cm. Ruimtebehoefte: 50 cm.
Nymphaea ’Pygmaea Helvola’ is een kleine crèmegele waterlelie die goed bloeit op een warme, zonnige plek. De bloem is stervormig tot 6 cm doorsnede en heeft smalle lancetvormige, spits toelopende kroonbladen. Het blad is hoefijzervormig, olijfgroen, bovenzijde paars en bruin gespikkeld, de onderzijde heeft rode vlekjes. Het blad wordt zo’n 13 cm groot. Plantdiepte: 20 - 40 cm.
<
28
TuinenLandschap | 23A | 2014
Waterlelies.indd 28
Zone 1
Zone 2
Zone 3
Zone 4
Zone 5
Zone 6
Oeverplanten
Moerasplanten
Waterplanten
Waterlelies
Zuurstofplanten
Drijfplanten
oever
-15 cm
-15 t/m -40 cm
-60 cm
onderwater
drijvend
30-10-14 14:38
Service
â&#x20AC;&#x2DC;s-Winters vijverplanten?
Zuurstofplanten in mand zijn het hele jaar door leverbaar. Ook voor no-nonsense advies over het helder houden van vijvers met alleen zuurstofplanten. Nu is het tijd voor onderhoud aan de vijvers. Elsterweg 3a - Veldhunten - T: 0315-386478 - F: 0315-386480 post@vijverplantenland.nl | www.vijverplantenland.nl
Natuurvriendelijke oevers volgens de Europese Kaderrichtlijn Water. Biodivers draagt zorg voor: r (Meer) Stabiliteit in oever r (Juiste) Inpassing KRW r (Hoge) Biodiversiteit r (Veel) Speelruimte voor natuur r (Extra) Beleving en veiligheid
Vraag een offerte op maat aan voor uw KRW-project. Natuurlijker kĂ n het niet!
Meer info?
605202.indd 29
WWW.BIODIVERS.NL
30-10-2014 14:08:18
Tekst Wendy Bakker | Beeld Moerings, Christian Fischer, Wikimedia, Wolfgang Daniels
Zuurstofbrengers Het zijn niet moeders mooiste onder de waterplanten. Dat hoeft ook niet want hun leven speelt zich voornamelijk af onder het wateroppervlak. Zuurstofplanten houden het vijverwater helder en vormen samen met drijfplanten de grootste concurrenten van algen. Ze hebben wel een nadeel: ze vermeerderen snel, soms erg snel.
Z
uurstofplanten zijn ongetwijfeld de meest belangrijke groep planten in de vijver. Ze groeien onder water (submerse), vormen nauwelijks wortels en hebben verhoudingsgewijs veel groen blad. Daardoor assimileren ze net als andere groene planten. Ze onttrekken bij voldoende licht koolzuur uit het water en geven zuurstof af. Met zuurstof kunnen bacteriĂŤn hun werk doen. Zij breken organisch afval af, zoals uitwerpselen van vissen en plantenresten, waarbij sporenelementen, mineralen, stikstofverbindingen (nitraten), fosfaten en koolstoffen vrijkomen die weer door de planten worden opgenomen. Doordat zuurstofplanten snel groeien nemen ze veel voedingsstoffen op. Algen krijgen hierdoor nauwelijks kans om zich te ontwikkelen, omdat deze van dezelfde voedingsstoffen leven.
Watermilieu Voor elke (onderwater)plant geldt dat het zijn eisen stelt aan de water- en
30
bodemsamenstelling. Maar in zijn algemeenheid gesteld groeit het gros van de onderwaterplanten in matig voedselrijk (P+N) en calciumrijk water. Zeker de soorten voor de vijver. Calciumrijk water is minder zuur en dat is voor de meeste waterplanten een goede groeiomstandigheid. Toch zijn er ook soorten die het in een zuurder watermilieu goed doen zoals zoals sommige Myriophyllum- (vederkruid)en Ranunculus-soorten (waterranonkel)
Schoon water Zuurstofplanten plaats je bij voorkeur direct na of tijdens het vullen van de vijver. Voor een biologisch evenwicht adviseren waterplantenkwekers om vier tot vijf bosjes zuurstofplanten per 1.000 l water te plaatsen. Een aantal soorten waaronder gedoornd hoornblad, waterpest en bronmos zweven los in het water. Het poten van de planten kan vanaf eind maart tot eind juni. Planten die al goed geworteld zijn in manden, kunnen
ook in andere perioden in de vijver gezet worden. Vanaf het voorjaar tot in de herfst moeten de planten optimaal werken, maar niet alle zuurstofplanten geven gedurende het gehele seizoen zuurstof af en sommige planten verdwijnen soms spontaan, zoals waterranonkel. Daarom is het van belang om voor verschillende soorten te kiezen. Zuurstofplanten hebben weinig onderhoud nodig. De soorten die in een mandje staan, zoals fonteinkruid, verjong je via scheuren. Elke twee tot drie jaar is het advies. Onderwaterplanten kunnen zich snel vermeerderen. Je kunt ze in toom houden door ze regelmatig te dunnen. Werp het overtollige plantmateriaal niet in een nabijgelegen sloot, want een aantal uitheemse soorten kan door hun grote concurrentiekracht explosief groeien met overlast tot gevolg (zie ook pagina 36-37). Gooi ze liever op de composthoop, ze zijn rijk aan voedingsstoffen en daarom geschikt als natuurlijke mestbron. <
TuinenLandschap | 23A | 2014
Thema zuurstofplanten.indd 30
30-10-14 14:36
Hottonia palustris (Primulaceae) komt met haar tot 60 cm lange bloeistengels boven het wateroppervlak uit, maar bloeit ook onder water. De bloem bestaat uit een krans van zes bloemen van 2 cm. Ze zijn lichtlila en verbleken naar wit, de gele keel. Het ondergedoken blad is fijn tot op de middennerf kamvormig veerdelig en staat aan lichtgroene stengels die bovenaan vertakken. De plant maakt een overwinteringsknop. Lichtbeschaduwde tot zonnige plaatsen in stilstaand tot lichtstromend water en venige bodem hebben de voorkeur. Bloei: 5-6 Diepte: 20-50 cm. Zone: 3/4/5.
Hippuris vulgaris (Plantaginaceae), lidsteng staat zowel als helofyt als hydrofyt te boek. Rechtopstaande stengels die aan dennenbomen doen denken, prijken boven het water uit. Aan de architecturale verschijning dankt de plant zijn sierwaarde. De ondergedoken delen produceren echter zuurstof. De plant is groenblijvend. Lidsteng vermeerdert zich door wortelstok en woekert. De bladen, 6-12, staan in een krans, zijn lijnvormig en gaafrandig, afstaand. Het ondergedoken blad is lang en slap. Bloem is eenslachtig of tweeslachtig, groen. Diepte 0-60 cm. Zone 2/3/4/5.
Elodea canadensis (Hydrocharitaceae) plant zich in Nederland ongeslachtelijk via afgebroken stengeldelen voort. In Nederland komen er in het wild alleen vrouwelijke planten voor. Door zijn deling kan hij zich enorm verspreiden. De bladeren zijn donkergroen, langwerpig met een afgeronde top. Ze liggen als dakpannen tegen elkaar, groeien in kransen van drie. De bloem is wit tot lichtroze, ongeveer 5 mm doorsnede met vijf kroonblaadjes. Brede waterpest groeit in zowel zuur als kalkhoudend water. Bloei: 5-8. Diepte: 30-150 cm. Zone: 3/4/5.
Potamogeton lucens (Potamogetonaceae) wordt als de beste zuurstofplant gezien. Het maakt onder water vaak grote matten. De plant wordt 60-200 cm lang en heeft een wortelstok. De onder het water verblijvende bladeren zijn lancetvormig, 10-25 cm lang en doorschijnend. De bladrand is gegolfd en zeer fijn getand. Er zijn geen drijfbladeren. De miniscule groene bloemen verschijnen aan een tot 30 cm lange bloemstengel met knotsvormige verdikte tip. De plant komt voor in zoet, voedselrijk water. Plantdiepte: 30-100 cm. Zone: 3/4/5.
Cerathophyllum demersum (Ceratophyllaceae) groeit in redelijk voedselrijke wateren. Het zijn zwevende donkergroene planten met buigzame stengels tot ongeveer 100 cm. Aan de stengels staan in kransen de bladeren. Deze zijn ĂŠĂŠn tot tweemaal gaffelvormig vertakt en de eindslippen zijn stekelig getand. Het grof hoornblad kan zich verspreiden via delen die door de golfslag van de plant worden afgebroken. Tegen de winter vormen de planten dichtbebladerde spruiten die naar de bodem zinken en daar overwinteren. Bloei: 7-10. Diepte: 20-100 cm. Zone: 3/4/5.
Ranunculus aquatilis (Ranunculaceae) is een zuurstofplant die ook op tijdelijk drooggevallen plaatsen gedijt. De waterranonkel heeft drijvende bladeren maar de meeste bevinden zich onder het wateroppervlak. De drijfbladeren zijn diep ingesneden in drie slippen. De ondergedoken bladeren worden tot 5 cm lang, meervoudig driedelig, aan het eind gaffelvormig vertakt. De bloem is 7 tot 20 mm groot, heeft vijf witte kroonbladeren rondom een geel hart. Zonnige standplaats in matig voedselrijk neutraal tot licht alkalisch water, groeit in een stenige bodem. Bloei 5 -8. Diepte: 40-60 cm. Zone: 2/3/4/5
Myriophyllum, op de foto M. brasiliensis (Haloragaceae) behoort tot de vederkruidfamilie waarvan al het blad is ondergedoken. Het staat in kransen van vier tot vijf bladeren met zeven tot elf slappe slippen. De stengels zijn roodachtig. Vederkruid woekert. De plant is polygaan, heeft zowel bloemen met mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen als bloemen met alleen mannelijke of vrouwelijke delen. De bloem is een rechtopstaande aar, 5 tot 15 cm lang met meer dan twintig bloemen van 3 mm doorsnede. De plant verdraagt droogvallen. Bloei: 7-9. Diepte: 0-80 cm. Zone: 2/3/4/5.
Utricularia australis (Lentibulariaceae) is een zwevende waterplant zonder wortelstelsel. Blad staat verspreid aan de stengel en bestaat uit lijnvormige slippen. Sommige bladaanzetten ontwikkelen zich tot bol- of eivormige blaasjes waarmee loos blaasjeskruid watervlooien, muggenlarven en radardiertjes vangt. Water biedt onvoldoende voedingstoffen. Overwinteren gebeurt via een turion. Kroonblad is eidooiergeel met een oranje tekening, kelkblad lijkt op een geopende vogelbek. Loos blaasjeskruid groeit in voedselarme, niet te diepe wateren met nauwelijks slib. Plantgrootte: 30 tot 15 cm. Bloei: 6-8.
Zone 1
Zone 2
Zone 3
Zone 4
Zone 5
Zone 6
Oeverplanten
Moerasplanten
Waterplanten
Waterlelies
Zuurstofplanten
Drijfplanten
oever
-15 cm
-15 t/m -40 cm
-60 cm
onderwater
drijvend
Thema zuurstofplanten.indd 31
TuinenLandschap | 23A | 2014
<
31 30-10-14 14:36
Tekst Wendy Bakker | Beeld Christian Fischer, Moerings, wikimedia
Snelle drijvers op het water Zwevende drijfplanten hebben de neiging het gehele wateroppervlak in beslag te nemen. Dat maakt ze niet altijd geliefd in open water. Toch verdienen deze snelle jongens een plek in de vijver. Samen met de zuurstofplanten en vastzittende waterplanten dragen ze bij aan een goed functionerend vijvermilieu. Drijfplanten zijn de emerse planten onder de hydrofyten. De wortels en stengels bevinden zich onder water, het blad en de bloeiwijze daarboven. Ze zijn onder te verdelen in planten die in de bodem van de waterpartij wortelen en in vrijzwevende drijfplanten. Tot de vastzittende planten behoren Nymphea (waterlelie), de geelbloeiende Nuphar lutea (gele plomp) en Nymphoides peltata (watergentiaan), en Trapa natans (waternoot). Aan de waterlelie wordt een apart artikel gewijd, gele plomp en watergentiaan worden in dit artikel behandeld. Vrijzwevende drijfplanten als kikkerbeet en krabbescheer halen met hun wortels voedingstoffen uit het water. Het blad van de planten dat op het wateroppervlak rust zorgt voor schaduw. Hierdoor blijft het water koel wat een gunstig effect heeft op de hoeveelheid zuurstof in het water. Door de schaduwwerking krijgen algen minder kans om zich te ontwikkelen. Daarbij is het blad een goede schuil- en broedplaats voor vissen en amfibieĂŤn.
32
Explosieve vermeerdering De vrijzwevende drijfplanten weten zich razendsnel door deling of uitlopers te vermeerderen. Ze nemen veel voedingsstoffen met hun wortels uit het water op waardoor ze algen hun voedsel ontnemen. Vooral krabbescheer, kikkerbeet, vlotvaren en waterhyacint zijn grote eters. Ze kunnen zonder ingrijpen het hele wateroppervlak bedekken en nemen zonlicht weg waarmee waterorganismen en zuurstofplanten in hun voortbestaan worden bedreigd. Geadviseerd wordt om maximaal tweederde van het wateroppervlak open te houden. Dat betekent dat in de zomer en nazomer geregeld een deel van de drijfplanten moet worden verwijderd. Omdat ze rijk zijn aan voedingsstoffen zijn ze als natuurlijke mest gebruiken. Net als een aantal zuurstofplanten vormen de zwevende soorten die overwinteren, zoals kikkerbeet, een overwinteringsknop, de turion. De planten maken deze knoppen in de herfst onder invloed van het dalen van de temperatuur. De
knop met blad en stengelstukje laat los van de moederplant en zinkt naar de bodem. Daar raken ze bedekt met bladeren en ander afvalmateriaal. Zodra de temperatuur gaat stijgen ontkiemt de knop.
Sierwaarde De sierwaarde van de zwevende drijfplanten is beperkt, hoewel sommige soorten opvallend blad hebben. Zo priemen de getande lijnlancetvormige bladeren van Stratiotes aloides (krabbescheer) als zwaarden boven het wateroppervlak uit. Deze plant bloeit overigens van mei tot juli met fraai witte bloemen. De plant staat op de Rode Lijst (zie pagina 38-39). Een andere opvallende verschijning is de niet-winterharde Eichhornia crassipes (waterhyacint). De bladvoet bestaat uit een sponsachtig bol waaraan de plant zijn drijfvermogen dankt. In warmere klimaten bloeit deze plant fraai met een tros 20 tot 30 lichtlila bloemen (juliseptember). De plant behoort tot de invasieve soorten (zie pagina 36-37). <
TuinenLandschap | 23A | 2014
Drijfplanten.indd 32
30-10-14 14:39
Hydrocharis morsus-ranae (Hydrocharitaceae) is een winterharde waterplant waarvan de wortels in het water hangen. De plant vormt een turion. Kikkerbeet houdt van een zonnig plaats in ondiep, stilstaand of soms licht stromend water wat (matig) voedselrijk is. De drijvende bladeren zijn vlezig, vrijwel rond en hebben een diep hartvormige voet. De bloemen steken boven het water uit. Ze zijn vrij lang gesteeld en 2 tot 3 cm groot. De witte bloemdekbladen hebben een gele nagel. Elke bloem is maar één dag open en verspreidt dan een zoete geur. Bloei: 6-8.
Nuphar lutea (Nymphaeaceae) heeft grote elliptische, gaafrandige bladeren verspreid vastzittend aan wortelstokken. Veel bladeren drijven op het wateroppervlak. Ze hebben een hartvormige ingesneden voet. De gele plomp heeft ook ondergedoken bladeren die doorschijnend zijn. De bloemen steken zo’n 10 cm boven het wateroppervlak uit en zijn tot 5 cm in doorsnede. Ze verschijnen tegelijk met de bladeren. Na bevruchting ontstaat een flesvormige vrucht die heel veel zaden bevat. Gele plomp is te vinden in stilstaand tot matig stromend redelijk voedselrijk water. Waterdiepte: tot 3 m. Bloei: 5-8.
Pistia stratiotes (Araceae) is niet winterhard. De watersla of mosselplant bestaat uit losdrijvende bladrozetten waaraan uitlopers en fijnvertakte wortels zitten. De rozetten zijn uitgespreid of opgericht tot 25 cm breed. De 2-15 cm grote bladeren zijn zachtbehaard en dof bleekgroen. Ze zijn breed wigvormig met een afgeronde top. De haren op de bladeren zijn waterafstotend en zorgen voor een groot drijfvermogen. De bloemen zijn zeer klein. Vermeerdering is vegetatief via uitlopers. De watersla groeit in stilstaande en traagstromende wateren.
Nymphoides peltata (Menyanthaceae) groeit aan waterkanten. De watergentiaan heeft drijvende cirkelronde bladeren (10 cm doornsnede) met een hartvormige voet. Het blad zit met een lange steel aan de stengels. Deze kruipen onder het waterbodemoppervlak maar ook wel onder het oppervlak van de natte droogvallende waterkant. De bloemen zijn geel met een donkerder middenstreep en gewimperde kroonbladeren. Elke bloem bloeit een dag. Na bevruchting vormt zich een flesvormige doosvrucht met platte waterafstotende zaden. Waterdiepte: 100 tot 150 cm. Bloei: 7-9.
Salvinia natans (Salviniaceae), de kleine vlotvaren (4-8 cm) heeft geen wortels maar ingesneden, afhangende bladeren die voedingsstoffen opnemen. De variabele bladeren van 0,5 cm breed en 1,5 cm lang zijn lichtgroen, kortgesteeld. Ze zijn langwerpig ovaal met een iets hartvormige voet. De bovenzijde is bedekt met wratachtige knobbels met haarbundeltjes, aan de onderzijde zijn ze dichtbehaard. Het onderwaterblad is sterk verdeeld in haarvormige slippen. De soort vormt sporen. Vlotvaren groeit op zonnige plaatsen in stilstaand of langzaamstromend, ondiep, matig voedselrijk water.
Trapa natans (Lythraceae) is een snelgroeiende eenjarige waterplant die wortelt in de bodem. De waternoot heeft twee soorten bladeren: ondergedoken blad dat lijnvormig, geveerd en tegenoverstaand is en drijvende rozetten met langgesteeld blad, ruitvormig getand en leerachtig. De bladstelen zijn in het midden vaak gezwollen. Vissen leggen hun eitjes tussen het onderwaterblad. De bloemen groeien alleenstaand in de bladoksel, kroonbladeren zijn wit. De plant maakt klokvormige noten van 2,5 tot 3 cm groot. Ze zijn eetbaar. Waterdiepte: 60 -120 cm. Bloei: 7-9.
<
Zone 1
Zone 2
Zone 3
Zone 4
Zone 5
Zone 6
Oeverplanten
Moerasplanten
Waterplanten
Waterlelies
Zuurstofplanten
Drijfplanten
oever
-15 cm
-15 t/m -40 cm
-60 cm
onderwater
drijvend
Drijfplanten.indd 33
TuinenLandschap | 23A | 2014
33 30-10-14 14:40
Nymphaea ’Cynthia Ann’
Nymphaea ’Arc-en-Ciel’
Betoverend Nymphaea ’Blue Variegata’
34 Spread.indd 34
Nymphaea ’Joey Tomocick’
TuinenLandschap | 23A | 2014
30-10-14 14:40
Tekst Wendy Bakker Beeld Gerdien de Nooy
D
Nymphaea ’Tropical Pink’
e founding father van de winterharde waterlelie was de Fransman Joseph Bory Latour–Marliac die eind 19e eeuw na jaren van experimenteren de eerste winterharde hybriden kweekte. Hij kruiste de Zweedse winterharde rozerode Nymphaea alba var. rosea en de in Europa inheemse N. alba. Hieruit ontstond N. ’Marliacea Rosea’, de eerste van de marliacea-groep. Het lukte Marliac om 68 hybriden te kweken. Andere kwekers die een belangrijke maar weliswaar minder omvangrijke bijdrage hebben geleverd aan het sortiment Nymphaea zijn ondermeer de Amerikanen Richardson en Henry Dreer, de zwitser Froebel en de Engelsman Perry. Meer recent mogen kwekers als Perry Slocum, Kirk Strawn en Reg Henley niet onbenoemd blijven. Inmiddels zijn er vele honderden hybriden, maar niet allemaal even betrouwbaar in winterhardheid, bloei en gezondheid. De waardering voor de bloem gaat terug tot in de oudheid. In het oude Egypte stond de waterlelie symbool voor de schepping en de wedergeboorte. De Grieken gaven de waterlelie haar botanische naam. De bloemen werden aan de nymfen gewijd. <
ende waternymfen Nymphaea ’Colorado’
TuinenLandschap | 23A | 2014
Spread.indd 35
35 30-10-14 14:40
1
3
5
2
4
6
Herkenning exoten voorkomt v Invasieve waterplanten zorgen al tientallen jaren voor problemen in de Nederlandse wateren. Door de uitbundige groei dreigt de inheemse waterflora te verdwijnen. Ze zorgen voor problemen in de scheepvaart en bij het onderhoud van watergangen. Tijdige herkenning en actieve bestrijding is nodig om verdere verspreiding tegen te gaan. Tekst Henk-Jan van der veen | Beeld Rob van de Haterd, Wim van Vliet, Gerdien de Nooy, Karin Didderen, Peter Meininger
Het begon enkele jaren geleden met een stukje parelvederkruid in de wijk Nieuwe Gagels in Steenwijk. Een bewoner was bezig geweest met het opschonen van zijn vijver of aquarium en besloot de overgebleven planten in de naastgelegen sloot te gooien. Wat de persoon waarschijnlijk niet besefte, is dat de plant ook in de natuur een enorme groeikracht heeft. In enkele jaren tijd heeft het parel-
36
vederkruid bezit genomen van de sloot en bedekt het meer dan de helft van het wateroppervlak. De gemeente haalt met de jaarlijkse schouw een groot deel van de planten uit het water, maar of het parelvederkruid hier ooit zal verdwijnen blijft nog maar de vraag. De explosieve groeikracht van het parelvederkruid en vele andere soorten invasieve waterplanten is voor Rob van de Haterd van Bureau Waardenburg in Culemborg een bekend gegeven. Hij bezocht diverse plekken in Nederland waar deze exoten voor problemen zorgen en schreef met een aantal collegaâ&#x20AC;&#x2122;s de Veldgids invasieve waterplanten Nederland.
Toename Van de Haterd constateert dat de afgelopen decennia het aantal invasieve soorten flink is toegenomen. Ze veroorzaken behoorlijke overlast, met name in
TuinenLandschap | 23A | 2014
Invasiewaterplanten.indd 36
30-10-14 14:40
Top 10 invasieve soorten
7
9
8
10
1. Grote waternavel: grootste kostenpost in Nederland als het gaat om bestrijding en preventie. 2. Parelvederkruid: lastig te determineren. Lijkt veel op de inheemse vederkruidsoorten. Zorgt plaatselijk voor flinke overlast. 3. Waterwaaier: ondergedoken waterplant die lastig is waar te nemen. Breidt zich de laatste jaren sterk uit. 4. Watercrassula: groeit ook in voedselarmere omstandigheden en richt daar grote ecologische schade aan. 5. Colombiaanse Wolffia: Recent gevonden, maar is door sterke gelijkenis met het inheemse wortelloos kroos over het hoofd gezien. Komt waarschijnlijk al overal in Nederland voor. 6. Smalle waterpest: exoot die inmiddels, min of meer, tot de inheemse flora behoort. 7. Grote waterteunisbloem: een concurrentiekrachtige soort, vormt vanuit de oever grote matten, bedreiging voor inheemse flora. 8. Kleine waterteunisbloem: komt nu nog weinig voor, maar de verwachting is dat deze plant de komende jaren voor overlast gaat zorgen. 9. Waterhyacint: niet winterhard, de soort zou kunnen gaan profiteren van de zachte winters. 10. Grote kroosvaren: drijvende varensoort. Verduistert door zijn sterke groeikracht de waterkolom, gevolg zuurstofgebrek in het water.
mt verspreiding en overlast stedelijke wateren. Deze mening deelt ook Dorien Roubos van Waterschap Vallei en Veluwe. Dit jaar inventariseerde het waterschap een aantal watergangen in de gemeente Apeldoorn. ,,We zien deze exoten vooral in woonwijken groeien, die daar door menselijk toedoen terecht zijn gekomen. We krijgen regelmatig meldingen binnen van nieuwe locaties en elk jaar voeren we diverse inventarisaties uit om de ontwikkelingen goed te kunnen blijven volgen. Ons beleid is dat we agressief groeiende soorten actief bestrijden.”
Overwoekeren Invasieve waterplanten kennen een snelle opname van stikstof en fosfaat. Ze verdringen door hun enorme groeikracht de inheemse waterflora door hun bovengrondse biomassa. Na afloop van het groeiseizoen wordt dat afgebroken. Een voorbeeld is de grote waternavel, de grote
uitvoering van de inheemse gewone waternavel. De plant kan in korte tijd een complete sloot overwoekeren. Het bladerdek is zo dicht dat er maar weinig licht in de waterkolom kan doordringen. „Dit kan ten koste gaan van inheemse soorten die een dergelijke groeikracht missen. Ze krijgen geen ruimte meer en verdwijnen op den duur. Ook watervogels en amfibieën kunnen hierdoor in problemen komen doordat het onder de bladermassa donker blijft”, legt Van de Haterd uit. De exoten zorgen eveneens voor problemen in het beheer. Door de grote hoeveelheid blad verloopt de aan- en afvoer van water minder goed. Soms leidt dit tot hogere waterstanden. Boten en schepen hebben last van de enorme tapijten die op het water liggen. De planten blijven vastzitten in de schroeven. „Het kost ons veel tijd en geld om watergangen goed open te houden”, vertelt Roubos.
Herkenning Om ecologische en economische overlast te voorkomen is tijdige herkenning belangrijk. Van de Haterd: „Een aantal soorten lijkt op onze inheemse waterplanten. In de Veldgids invasieve waterplanten Nederland zijn de twintig (zie ook foto’s) meest schadelijke invasieve waterplanten opgenomen, met daarbij de belangrijkste kenmerken.” Voor wie tijd of kennis ontbreekt om deze soorten op naam te brengen is er sinds kort een nieuwe app genaamd ’iWaterplant’ Met deze app kan een terreinbeheerder direct in het veld een mogelijke invasieve waterplant melden door een close-up foto te maken van de plant. De foto wordt samen met de locatie verzonden naar FLORON (FLORistisch Onderzoek Nederland, Nijmegen). Binnen enkele dagen ontvangt de melder bericht terug via de app of het inderdaad om een invasieve waterplant gaat. <
TuinenLandschap | 23A | 2014
Invasiewaterplanten.indd 37
37 30-10-14 14:40
1
3
5
2
4
6
Beschermde soorten geschikt vo In het openbaar groen komen diverse beschermde en zeldzame moeras- en waterplanten voor die tevens op de rode lijst staan. Een flink aantal van deze soorten is tegenwoordig ook in tuincentra en gespecialiseerde kwekerijen verkrijgbaar. Ze doen het opvallend goed in de tuin.
Tekst Henk-Jan van der Veen | Beeld Henk-Jan van der Veen, Emiel van de Berg, Peter den Ouden, Ton Denters
38
Vanaf de Tweede Wereldoorlog ging het slecht met de natuur. Steeds meer inheemse planten dreigden te verdwijnen. In 1973 werd de Natuurbeschermingswet ingesteld. TweeĂŤnvijftig planten, waaronder enkele water- en oeverplanten, werden opgenomen als beschermde soort. Het waren vooral opvallende planten met een markante kleur of verschijning omdat deze eerder de kans zouden lopen om geplukt of uitgestoken te worden. Om die reden werd de zwanenbloem aangewezen als beschermde plant, ook al kwam deze plant algemeen in Nederland voor. Het in bezit hebben van beschermde planten, zaden of plantendelen was verboden, evenals uitgraven en plukken in het wild. Gekweekte soorten vielen buiten de Natuurbeschermingswet. In 2000 kwam de Flora- en Faunawet en werd het aantal beschermde planten uitgebreid naar ruim negentig,
TuinenLandschap | 23A | 2014
Beschermde waterplant.indd 38
30-10-14 14:40
7
9
8
10
kt voor vijver of oever waaronder verschillende onopvallende zeldzaamheden. In datzelfde jaar introduceerde Floron (FLORistisch Onderzoek Nederland, Nijmegen) de Rode Lijst van inheemse planten, die sindsdien regelmatig is herzien. Op dit moment staan ruim 530 soorten op de lijst, verdeeld over vier categorieën: uitgestorven, ernstig bedreigd, bedreigd, kwetsbaar en gevoelig. De lijst is in 2012 opgesteld op basis van de zeldzaamheid en achteruitgang van soorten door analyse van alle beschikbare veldwaarnemingen. Daarmee is de Rode lijst veel objectiever en actueler.
In stedelijk gebied Nog niet zo lang geleden waren waterdrieblad, kievitsbloem, klokjesgentiaan, of moeraswespenorchis vrijwel alleen te vinden in natuurgebieden. Het openbaar
groen werd lange tijd te intensief beheerd om deze soorten een goede biotoop te bieden. Sinds gemeenten en waterschappen een natuurvriendelijk maai- en oeverbeheer toepassen, is het aantal beschermde planten in het openbaar groen flink toegenomen. Bodems zijn voedselarmer en dat biedt veel zeldzame water- en oeverplanten een geschikt milieu. Baudewijn Odé van Floron: „Rietorchis is nu een veel voorkomende soort in natte bermen en oevers. En in het Amsterdamse Havengebied groeien duizenden moeraswespenorchissen.” Voedselarme milieus in het stedelijk gebied zijn even belangrijk geworden voor beschermde soorten als natuurreservaten.
In de tuin Dezelfde trend is waarneembaar als het gaat om de verkrijgbaarheid van be-
1. Zwanenbloem (FFwet) h: 120 cm, b: roze, juliseptember, zone: 4. Een snelle groeier die houdt van dynamische omstandigheden. 2. Dotterbloem (FFwet) h: 20-50 cm, b: geel, maartmei, zone: 1 en 2, stpl: zonnige tot halfbeschaduwde, matig voedselrijke zand, klei- en veenbodem. 3. Waterdrieblad (FFwet) h: 20-30 cm, b: wit, mei-juni, zone: 2, bl: drietallig blad, lange wortelstok, stpl: zonnig op matig voedselrijke veen- en zandbodem. Plant bloeit goed onder natte omstandigheden. 4. Krabbenscheer (rode lijst, ook FFwet) h: drijfplant, b: wit, juni-augustus, zone: 4. Kan soms woekeren, met name in vijvers, maar in het wild soms wisselvallig in aantal. 5. Rietorchis (FFwet) h: 20-50 cm, bl: roze, juni-juli, zone: 1 en 2. De minst kritische orchideeënsoort die ook goed op zonnige, vochtige plekken in tuinen groeit. 6. Moeraswespenorchis (FFwet en Rode Lijst) h: 15-25 cm, bl: wit-roze, juni-augustus, zone: 2, stpl: zonnig, vochtige tot natte zand- en veenbodem. 7. Genadekruid (Rode Lijst) h: 20-50 cm. bl: lichtroze met wit, juni-augustus, zone: 1 en 2, stpl: zonnig, voedselrijke bodem. 8. Klokjesgentiaan (FFwet en Rode Lijst) h: 10-30 cm. bl: hemelsblauw, juli-september, zone: 2, stpl: zonnig, voedselarme zand- en veengrond. 9. Kievitsbloem (FFwet en RL) h: 20-30 cm. bl: paars met witte blokjes, april, zone: 1 en 2, stpl: matig voedselrijke veen- en kleigrond. 10. Koningsvaren (FFwet) h: tot 150 cm, zone: 1 en 2, stpl: zonnig tot lichte schaduw op humeuze zure bodem. Sporen zichtbaar in de zomer.
schermde water- en moerasplanten. Wie dertig jaar geleden deze soorten wilde kopen voor de tuin kon vrijwel nergens terecht. Tegenwoordig kunnen tuinliefhebbers voor een uitgebreid sortiment terecht bij tuincentra en gespecialiseerde wilde plantenkwekerijen. Veel beschermde water- en moerasplanten doen het in de tuin opvallend goed. Volgens Hein Koningen, die jarenlang leiding gaf over het Amstelveense heemgroen, is een moerasmilieu langs een vijver al snel geschikt voor soorten als waterdrieblad, genadekruid of klokjesgentiaan. Voedselrijkere omstandigheden hoeven volgens hem geen problemen op te leveren. „Rietorchis kiemt in mijn tuin gewoon in een pot met tuinaarde en bieslook. Moerasplanten moeten in natuurlijke omstandigheden concurreren met grassen. Op het moment dat je grassen gaat wieden, ontstaan er gunstiger condities voor kwetsbare soorten.” <
TuinenLandschap | 23A | 2014
Beschermde waterplant.indd 39
39 30-10-14 14:40
Watermanagement in uw eigen tuin!
ACO EasyGarden Duurzaamheid en onderhoudsgemak door slim omgaan met regenwater. Iedereen wil water in de tuin: in de vijver, op bloemen, planten en het gazon. Maar wateroverlast? Daar is niemand blij mee! ACO EasyGarden helpt u met afwateringssystemen en doordachte infiltratieoplossingen voor het watermanagement in uw eigen tuin. Functioneel s duurzaam s esthetisch
www.aco-easygarden.nl
605203.indd 40
30-10-2014 12:53:50