Tuin en Landschap 14/15 - 2014

Page 1

14-15 Vakblad voor de groenvoorziening | 36e jaargang | 3 juli 2014

Zeven hoofdzonden

Mien Ruys Academie landelijke module Iepen krijgen ’griepprik’ Beheer bloemrijk grasland


Symbiose tussen natuur & techniek

Boomverzorging - Onderzoek en Advies - Producten voor groeiplaatsen

www.bsi-bomenservice.nl


Inhoud

j i

Nieuws 4 5 6 7 8 9

Bestuur NVTL aan de slag met eisen voor bureaulijst Plant verbetert leefklimaat in TBS-kliniek VBNE adviseert weer iepen aan te planten Veel gemeenten maken zich zorgen over verdringing als gevolg van social return Inzet burgers bij zelfbeheer van groen in kader van bezuinigingen geen optie Tuin en Landschap online

Sortiment 10

10 12 14 19

Hosta Hosta combineren De veelzijdig bloemrijke kaasjekruidfamilie Koelreuteria paniculata

Bedrijf en Organisatie

20

20 Mien Ruys Academie wordt landelijke module 23 Zo-zit-dat: Hoe houdt u het hoofd koel tijdens de zomermaanden? 24 ’Groen schoolplein draagt bij aan gezonde stad’ 26 Nieuwe richtlijn zorgt voor eenduidige controle bomen

Ontwerp en Inrichting 28 Tuinenfestival Chaumont sur Loire 36 Nieuwe follies op Beeckestijn

Foto voorplaat Peter Bennink

Aanleg en Onderhoud

28

40 42 44 47 51

Iepen krijgen ’griepprik’ tegen iepziekte Beheer van kleine faunavoorzieningen Beheer bloemrijk grasland: Maaien en monitoren De grote populierenboktor Werk in uitvoering: Aanbrengen prairiebeplanting

Machines en Gereedschap 48 Online inzicht in het gebruik van tuin- en parkmachinevloot 52 Krachtige elektrische bosmaaier

Service 42

57 58 60 61

Gespot: MaaiApp vervangt papieren kaarten Leveranciersnieuws Agenda I Colofon Groene Gast: Ton Bouwens

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

3


Nieuws

Foto Perscentrum Eindhoven

Zonne-energie ingezet bij onkruidbestrijding

Eindhoven heeft 13 juni de Hot Water Tap in gebruik genomen. Op dit tappunt wordt het water voorverwarmd waarmee onkruid wordt bestreden. Dit gebeurt door middel van zonneenergie; daarmee verwacht de gemeente 50% op het dieselverbruik te besparen. Voorheen verwarmde de dieselmotor op de onkruidbestrijdingswagens het water tot de benodigde 98 graden. De Hot Water Tap verwarmt met een speciaal zonneboilersysteem het water tot 68 graden. De Hot Water Tap is een proef. Komend jaar onderzoekt Eindhoven, samen met Stichting Duurzaam Eindhoven, Ergon, WAVE en Rivusol, of het systeem het positieve effect oplevert dat is voorspeld. <

Bestuur NVTL aan de slag met eisen voor bureaulijst Het bestuur van NVTL komt binnen afzienbare tijd met voorstellen voor aanpassing van de BNT bureaulijst. Dat is vrijdag 27 juni besloten op de jaarvergadering waar modernisering van de vereniging op de agenda stond. NVTL wordt geen brancheorganisatie maar blijft een vereniging. Op deze manier wordt het hele vakgebied vertegenwoordigd. Het accent van de vereniging komt wel meer te liggen op belangenbehartiging en ondersteuning, maar ook vakontwikkeling blijft belangrijk. Er komt een getrapt lidmaatschapssyteem waarbij leden een basislidmaatschap hebben en daarnaast zelf uit verschillende servicepakketten kunnen kiezen. Ook de bureaubijdrage zal anders worden berekend. In plaats van te kijken naar het aantal medewerkers van een bureau wordt gekeken naar de omzet. Meeste discussie tijdens de

jaarvergadering was er over de bureaulijst. Over de intentie van het bestuur om deze open te stellen voor ontwerpers, zijn de leden het eens. Alleen over de invulling van de eisen bestaan nog veel vragen. De leden waarschuwden er ondermeer voor om geen zware kwaliteitscontrole op te zetten, aangezien de organisatie hiervan veel tijd en geld kost.

Invulling Het bestuur gaat de komende tijd aan de slag met de invulling van de nieuwe kwaliteitseisen voor de bureaulijst. NVTL-secretaris Henk Schuitemaker verwacht dat het bestuur op zijn vroegst over een half jaar een nieuw voorstel aan de leden kan voorleggen. Ontwerpers moeten dus even geduld hebben. „Het gaat om ingrijpende veranderingen. Het is noodzakelijk dit zorgvuldig uit te werken. Maar we moeten wel binnen afzienbare tijd tot een afronding komen.” <

Co mentaar

Sociaal Verrassend is het niet, dat social return leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt. Ga maar na. Bedrijf X wil meedingen bij een aanbesteding van gemeente Y. Deze stelt als eis dat een bepaald percentage van de werknemers bij een project uit de Wet Werk en Bijstand komt. De gemeente is immers verantwoordelijk voor deze groep, dus wil ze zo snel mogelijk uit de kaartenbak van de sociale dienst. Door de krappe marges moet bedrijf X andere werknemers, bijvoorbeeld BBL’ers of ZZP’ers of zelfs vast personeel, afstoten. Toch blijkt uit onderzoek van TNO naar social return dat gemeenten niet alleen bijstandsgerechtigden of SW’ers opnemen in hun aanbestedingseisen. Ook WW’ers en BBL/BOL-leerlingen worden genoemd, omdat gemeenten natuurlijk niet willen dat deze groepen op den duur weer in de bijstand terechtkomen. Om social return in de praktijk te laten slagen,

4

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

zal dus ook nadrukkelijk naar de beloning moeten worden gekeken. Zo stelt auteur Will Tinnemans, een fel criticus van social return, dat gemeenten bij aanbestedingen niet alleen moeten kijken naar het aantal mensen met afstand tot de arbeidsmarkt dat een bedrijf in dienst heeft, maar ook naar de beloning die deze werknemers ontvangen. Dus niet het goedkoopste, maar het meest sociale bedrijf krijgt de opdracht. Binnen de aanbestedingen die volgens het EMVI-principe werken (Economisch Meest Voordelige Inschrijving), wordt hier natuurlijk al naar gekeken. Maar toch blijft de verleiding bij gemeenten in tijden van bezuinigingen groot om voor de goedkoopste aanbieder te gaan, met als gevolg een ’race to the bottom’ en verdringing op de arbeidsmarkt. Daar heeft niemand belang bij, want dan zitten die kaartenbakken van de sociale dienst in een mum van tijd weer tjokvol. Ralph Mens vakredacteur


Plant verbetert leefklimaat in TBS-kliniek Door planten toe te passen in justitiële inrichtingen kan het sociale en fysieke klimaat daar verbeterd worden. Dat blijkt uit het onderzoek ’Het groenproject in de Woenselse Poort’ van Natuurvoormensen en Fytagoras in opdracht van het Productschap Tuinbouw. Omgevingspsycholoog Agnes van de Berg (Natuurvoormensen) en onderzoeker Bert van Duijn (Fytagoras) deden een interventiestudie gedurende een periode van vier maanden in de TBS-kliniek De Woenselse Poort in Eindhoven. In de huiskamers van ene helft van de kliniek werden optimaal luchtzuiverende planten geplaatst en in de andere helft niet. De onderzoekers keken hierbij naar de effecten van de planten op het klimaat van de huiskamer, op de beleving van

de bewoners en het personeel, op de gezondheid en het welbevinden van de bewoners en naar de effecten op het ziekteverzuim van het personeel.

Resultaten Op de afdelingen waar de planten zijn geplaatst was het rapportcijfer van de huiskamers gestegen naar een ruim voldoende, terwijl de huiskamers zonder planten nog steeds een onvoldoende kregen. Bewoners en personeel voelden zich ook meer ontspannen in de groene huiskamers en vonden het gezelliger en huiselijker. Daarbij leidden de planten ook tot een beter sociaal klimaat. De sociale samenhang nam toe en de gevoelens van onveiligheid door agressief gedrag verminderden. Anders dan verwacht vormden de planten en bakken geen risico voor de veiligheid.

De plantenbakken werden bijvoorbeeld niet gebruikt als verstopplek voor wapens of verboden middelen. Het fysieke klimaat in de huiskamers met planten verbeterde eveneens. De luchtvochtigheid lag in de groene kamers 5% hoger dan die zonder planten. Het groen had geen effect op de temperatuur en het CO2 – gehalte. Op de gezondheid en het welbevinden van de bewoners blijkt het groene interieur op vallend genoeg geen resultaten te boeken. Maar, zo leggen de onderzoekers uit, dat kan te maken hebben met de betrouwbaarheid van de antwoorden op de gezondheids- en welzijnsvragen. De bewoners gaven aan nauwelijks psychische klachten te hebben, terwijl ze in een forensisch psychiatrische kliniek worden behandeld.

Ook op de werkstress en het ziekteverzuim van het personeel heeft de toepassing van planten geen invloed. Het onderzoek geeft eveneens inzicht in de belemmeringen voor de toepassing van planten. De eerste is dat er weinig daglicht binnenvalt waardoor de planten slechter groeien. De tweede is de verzorging van planten die niet overgelaten kan worden aan de bewoners. Het aanbieden van een compleet pakket, inclusief verzorging of een aanpak waarbij de bewoners actief worden betrokken kan daar een oplossing voor zijn. Al eerder werd onderzoek verricht naar de invloed van planten op mensen in woningen, scholen, kantoren en zorginstellingen. <

Bodemzuiverend park geopend Foto Peter Day

Park De Ceuvel in AmsterdamNoord is op 21 juni geopend. Deze voormalige scheepswerf is ingeplant met zuiverende planten die de vervuiling in de grond tegengaan. Temidden van die beplanting zijn woonboten geplaatst die met verhoogde vlonderpaden met elkaar zijn verbonden. Dit ontwerp is bedacht door een team van landschapsontwerpers, ecologen, kunstenaars en ondernemers. Zij wonnen er in 2012 de prijsvraag mee die de gemeente Amsterdam voor de plek had uitgeschreven. DELVA Landscape Architects selecteerde voor het park de fytoremediatie-planten. Het is de bedoeling dat na tien jaar de boten verhuizen en de grond schoner wordt achtergelaten. <

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

5


Nieuws

De Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) adviseert bos- en natuurterreinbeheerders om in bossen en landschappelijk gebied weer iepen aan te planten. Bij voorkeur wel een mengsel van soorten en klonen die voldoende resistent zijn tegen iepziekte om verspreiding van de ziekte zoveel mogelijk te beperken.

De VBNE is een vereniging die vorig jaar is opgericht door een aantal bos- en natuurbeheerders en zet een aantal activiteiten voort van het Bosschap dat wordt opgeheven. De vereniging heeft nu het praktijkadvies voor de omgang met iepen van het Bosschap aangepast, in overleg met een aantal beheerders en iepenwachten. De reden hiervoor is dat de verspreiding van de iepziekte is afgenomen en de beschikbaarheid van resistente iepen is toegenomen. Daarbij noemt de vereniging de cultuurhisto-

o l

rische waarde van de iep in het landschap als reden voor de aanplant van iepen. Bovendien is het volgens de VBNE vanwege de verspreiding van essentaksterfte momenteel helemaal belangrijk om meer iepen aan te planten. De VBNE verwacht een grote aantasting van het essenbestand in Nederland. Deze essen zijn vaak op plekken aangeplant waar voorheen iepen stonden. De lokale omstandigheden zijn dan ook vaak geschikt voor iepen. De VBNE adviseert een mengsel van resistente soorten of cultivars aan te planten, omdat dit de kans op verspreiding van de iepziekte verder verkleint. Voor gebruik in bos en landschappelijke beplantingen wordt een aantal soorten en cultivars geadviseerd die min of meer resistent zijn. Overigens zijn niet alle resistente klonen geschikt. Sommige zijn minder geschikt vanwege de kroonvorm en windgevoeligheid, aldus de VBNE. <

Foto Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten

VBNE adviseert weer iepen aan te planten

Miereneter in tuinen ’Rijks’ Tegen de historische achtergrond van het Rijksmuseum en in een weelderige beplanting van Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten staat het modernistische beeld Le Tamanoir (de Miereneter) van kunstenaar Alexander Calder. De Miereneter heeft de openbare ruimte van Hoogvliet Rotterdam verlaten om deze zomer met veertien andere beelden de tuinen van het Rijksmuseum te verfraaien. Calder is een van de grote grondleggers van de abstracte sculptuur. Het is voor het eerst dat een groot deel van zijn werken op deze manier tentoongesteld wordt. <

m n

Open sollicitatie Mijn naam is Centaurea cyanus. In de volksmond word ik korenbloem genoemd. Mijn geslachtsnaam is afgeleid van de kruidkundige Centauer. Een ruitervolk in de Griekse mythologie dat afgebeeld wordt als half mens, half paard. Mijn Nederlandse naam heb ik verkregen doordat mijn traditionele groeiplaats meestal op de akkers tussen het graan is. Al eeuwen ben ik hierdoor getuige van de duizenden graancirkels die over de hele wereld gemaakt worden. In het jaar 2000 werd wetenschappelijk vastgelegd dat dit geen mensenwerk kon zijn. Ik weet natuurlijk al heel lang wie hier achter zitten. Na de Eerste Wereldoorlog hebben de Fransen mij verkozen tot het symbool voor hun oud-strijders. Net zoals mijn éénjarige vriend de klaproos staat voor Poppyday, het symbool voor de Britten. Misschien zijn wij wel verkozen omdat we allebei van rudimen-

6

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

taire grond houden en als eersten opkwamen in de omvergeworpen grond van de loopgraven. Of zou het de kleur van de klaproos zijn die stond voor het vele bloed dat er vergoten is en de hemelsblauwe kleur van de korenbloem voor de hemel waar de meesten eindigden? Wat mij ook zo bijzonder maakt is dat ik op mijn zaad een pappus draag. Een haarkroontje waarmee ik me tegen de wind in verplaats. Niet dat laffe met de wind meevliegen zoals de meesten doen met hun parachuutje. Verder heeft ons geslacht nog zo’n 350 tot 500 soorten die net als ik veel nectar produceren. Mijn bloem is ook eetbaar. U begrijpt al dat wij alom geliefd zijn. Mag ik nu ook in úw tuin groeien? Volgens mij was u als kind al verliefd op mij. Tot gauw.

Jack van Haperen ontwerper/hovenier Ruud Vermeer hovenier Bart Hoes tuinontwerper

Ruud Vermeer info@meneervermeertuinen.nl


Veel gemeenten maken zich zorgen over verdringing als gevolg van social return Social return is sterk in ontwikkeling bij gemeenten. Dit blijkt uit een inventarisatie door TNO in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Toch kleven er ook nadelen aan het instrument, zoals verdringing op de arbeidsmarkt. TNO heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar de manier waarop gemeenten social return toepassen, en wat hun ervaringen hiermee zijn in de praktijk. Uit een webenquête blijkt dat 79% van de gemeenten ervaring heeft met het uitvoeren van social return. Dat is een sterke stijging ten opzichte van eerder onderzoek uit 2010. Toen had nog maar 52% van de responderende gemeenten ervaring met social return. Dit beeld van toenemende inzet van social return wordt ook bevestigd in andere onderzoeken. Zo is een sterke stijging te zien van social return bij de aanbesteding van arbeids- en stageplaatsen, van 20% in 2006 naar 62% in 2009. Ook blijkt

social return een steeds grotere rol te spelen bij aanbesteding van projecten op gebied van grond-, weg- en waterbouw.

Verdringing Uit het TNO-onderzoek blijkt dat veel gemeenten zich zorgen maken over verdringing. Maar liefst 40% van de ondervraagden noemt verdringing van reguliere werknemers als knelpunt van social return. Bij eerder onderzoek in 2010 werd dit niet genoemd als issue. Gemeenten zien verschillende mogelijkheden om verdringing te voorkómen of te beperken. Kennisoverdracht, communicatie, flexibiliteit en streven naar duurzame inzetbaarheid zijn hierbij belangrijke begrippen. Andere knelpunten zijn: aanlevering en matching van kandidaten (56%), creëren van draagvlak binnen de gemeente (53%), juridische knelpunten (9%), mkb-bedrijven staan buitenspel (8%). Aanlevering en matching van kandidaten was in 2010 het belangrijkste pro-

bleem. Toen werd dit door 69% van de gemeenten genoemd. Naast knelpunten is in het onderzoek gevraagd naar de winstpunten van social return. In gesprek komen met werkgevers, en het creëren van kansen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden als belangrijkste winstpunt genoemd. Bewustwording bij de opdrachtnemer komt ook als winstpunt naar voren. Bedrijven worden zich meer bewust wat ze al doen. Door social return toe te passen doen ze er ervaring mee op en zien ze dat het werkt. Instandhouden van vakmanschap is een ander winstpunt, ook voor bedrijven, onder andere door inzet van leer-werktrajecten. Bovendien hebben bedrijven vrijheid als het gaat om de invulling. Zo kunnen ze zelf kiezen met welke scholen ze samenwerken.

Doelgroepen Gemeenten benoemen verschillende doelgroepen die zij meenemen bij de invulling van

social return. Dit betekent dat de opdrachtnemer kandidaten uit deze doelgroepen moet inzetten om aan zijn verplichting te voldoen. De volgende doelgroepen worden genoemd: Wet Werk en Bijstand (94%), SW (79%), oudere werklozen (60%), WW (60%), Wajong (56%), BOL/ BBL-opleidingen, stagiaires, praktijkscholen (56%), vroegtijdige schoolverlaters (46%), gedeeltelijk arbeidsongeschikten (44%), en niet uitkeringsgerechtigde werkzoekenden (29%). Gemeenten richten zich voornamelijk op de inzet van bijstandsgerechtigden en SW’ers bij de invulling van social return. Zij zijn verantwoordelijk voor de re-integratie van deze groepen en de financiering van uitkeringen. Toch blijkt dat gemeenten ook doelgroepen bedienen waar zij niet direct een financieel belang bij hebben. Zij geven aan dat de inzet van WW’ers en BBL/BOL-leerlingen voor hen interessant is met het oog op beperking van instroom in de bijstand. <

Foto Vidiphoto

Autonome maaier trekt veel bekijks Vrijdag 20 juni vond de opening plaats van de nieuwe vestiging van De Enk Groen & Golf in Renkum. Onlangs is dit bedrijfsonderdeel van Heijmans zelfstandig verder gegaan. Twee zittende managers, Gerard van der Werf en Frans Reulink, namen het bedrijf over. Tijdens de opening vonden demonstraties plaats van producten en diensten van De Enk op gebied van daktuinen, zorgeloos groen en digitale bodemanalyses. Veel bekijks trok de demonstratie van de Probotic Robot maaier. Deze maait zonder bestuurder met behulp van GPS grote oppervlakten. <

www.tuinenlandschap.nl

Kijk hier voor een filmpje van de autonome maaier TuinenLandschap | 14-15 | 2014

7


Uitgesproken

Inzet burgers bij zelfbeheer van groen in kader van bezuinigingen geen optie

Tweeverdieners met kinderen krijg je niet aan het werk in het gemeentegroen

Wat goed werkte, was het overleg tussen woningbouw en jeugdwerk, politie en gemeente. Ook de jaarlijkse rondgang door de gemeente met raadsleden en commissieleden werkte goed. De raadsleden wisten waar het geld aan werd uitgegeven. Bij buurtacties stond de gemeente klaar met erwtensoep en chocolademelk. Het organiseren van zwerfvuilacties en het knotten van wilgen op een zaterdag in de wijk was echter geen succes en kende een minimale opkomst. Wat wel weer goed werkte, was een actie in het najaar voor het terugdringen van het overhangend groen in de wijk. Op zaterdagen kon men zich opgeven en dan kwam de gemeente langs met speciaal gereedschap en goede adviezen, ook voor het snoeien van heesters en bomen in de eigen tuin. De tractor met versnipperaar werd

ingezet. Men kon het groen gratis afvoeren. Het spreekt voor zich dat al deze extra uren extra geld kosten. Ook nu heeft men een nieuw toverwoord wat uiteindelijk op hetzelfde neerkomt: burgerparticipatie. Een prachtig voorbeeld van nieuwe denkbeelden, maar volgens een oud principe. Met de invoering van burgerparticipatie wordt veel tijd besteed aan de voorbereiding van acties, overleg met dorpsraden en op zaterdagen buiten de reguliere werktijden inzet van ambtenaren. Mensen met een drukke baan, tweeverdieners, en ook nog met kinderen, krijg je echter niet aan het werk in het gemeentegroen. De inzet van burgers bij het zelfbeheer van groen of andere werkzaamheden in de wijk in het kader van bezuinigingen is dus geen optie.”

Foto PR

„Bij verschillende gemeentes heb ik diverse initiatieven mee helpen organiseren. Wijkbeheer was in de jaren ’90 een toverwoord waarbij de gemeente dacht de wijken te kunnen beheren met bewoners. Dichter bij de burger. Er werden wijkbeheerders aangesteld die de schakel moesten vormen tussen ambtelijk apparaat en burger. Commissies werden ingesteld en er kwamen wijkspreekuren. Vooraanstaande burgers namen deel aan deze commissies. Deze zogenaamde wijkbobo’s dachten het in een dergelijke commissie voor het zeggen te krijgen. Deze opzet kostte een vermogen aan tijd en dus geld.

Alex Bast Hoofd Buitendienst gemeente Woudrichem

www.tuinenlandschap.nl

vhg

Deze column valt onder redactionele verantwoordelijkheid van vhg.

Drees Willem Drees zorgde er ooit voor dat er een oudedagsvoorziening voor iedereen ingevoerd werd. In de loop van de tijd zijn de regels rondom deze voorziening aangepast, zoals recent de verhoging van de AOWleeftijd naar 67 jaar. Opmerkelijk is dat het pensioenstelsel zich tot voor kort met name op het traditionele verband van werkgevers en werknemers richtte. Voor zelfstandig ondernemers was er geen collectief. Zij moesten een individuele pensioenverzekering afsluiten, met het risico dat het opgebouwde kapitaal werd meegenomen in de vermogenstoets of opeisbaar zou zijn voor derden. Als er dan iets met je bedrijf gebeurt, ben je dat geld kwijt. Veel ZZP-ers regelden daarom niets.

8

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

Belangenverenigingen van ZZP’ers hebben een actieve lobby gevoerd voor het opzetten van een collectieve pensioenregeling voor zelfstandige ondernemers. VHG is aangesloten bij het Platform Zelfstandige Ondernemers Nederland (PZO-ZZP) en als lid van het dagelijks bestuur heb ik deze discussie van nabij meegemaakt. Ik ben blij dat er nu een collectieve pensioenregeling voor deze groep is. Wie onderneemt, moet vooruit denken. Natuurlijk bepaal je zelf of je er gebruik van maakt, maar er is in elk geval een goede voorziening tot stand gekomen waarmee ook zelfstandige ondernemers met een gerust gevoel naar hun pensioen kunnen toewerken.

Egbert Roozen directeur vhg e.roozen@vhg.org


Tuin en landschap o

nline

www. tuinen andschap. n

Van onderstaande berichten staat een uitgebreide versie op de site van TuinenLandschap

Cao hoveniers algemeen verbindend verklaard

De Groene Stad @DeGroeneStad Natuurmonumenten gaat in het kader van OERRR klimbomen aanplanten in grote steden

De nieuwe cao voor hoveniers en groenvoorzieners is algemeen verbindend verklaard door minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit houdt in dat alle bedrijven in de sector gehouden zijn aan de cao.

Rob @BoswachterRob Broedtijd: vogels mogen niet worden verstoord. Bloeitijd: wilde planten worden massaal gemaaid. Bizar!

VHG en Citaverde tekenen licentieovereenkomst Citaverde Bedrijfsopleidingen in Roermond is vanaf nu officieel licentiehouder van de VHG Brancheopleiding. Hiermee komt het aantal licentiescholen waar de brancheopleiding kan worden gevolgd op acht en is landelijke dekking bereikt.

Groen in Arnhem @groeninarnhem Nee Nee Nee! NIET BOUWEN op landgoed Klarenbeek

Tuinbezitter vindt duurzaamheid belangrijk

Paarse Pracht @Paarsepracht De Eekma bloeit Natuur ontwikkelen loont. 1000e den orchideeën. Met dank aan Het Drentsche Landschap

Nederlandse tuinbezitters vinden duurzame materialen en biodiversiteit in de tuin belangrijk. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van tuinmeubelzaak Fonteyn. Uit het onderzoek onder 550 respondenten komt naar voren dat de Nederlandse tuinbezitter biodiversiteit in de tuin belangrijk vindt.

Gemeente Helmond @gemeenteHelmond Tijdelijk park Obragasterrein is bijna klaar. Heb jij een goed idee voor naam van dit park?

Ondernemers beheren openbaar groen Het Amsterdamse stadsdeel Zuidoost is een pilot gestart waarbij een deel van het openbaar groen wordt beheerd door ondernemers in het gebied. Nog niet eerder werd in Amsterdam een dergelijke zelfbeheerovereenkomst ondertekent.

VVN waarschuwt voor groen langs de weg tuinenlandschap.nl Volgens Veilig Verkeer Nederland belemmert uitlopend groen het overzicht op de weg. VVN roept beheerders daarom op om op tijd te snoeien dan wel maaien. Terechte oproep?

Koortsboom Het Groene Woud in ere hersteld

Discussieer mee in de tuinenlandschap-groep

93% zei ja tegen de stelling: Foto Het Groene Woud

’Onverteerbaar dat vrouwen met groene opleiding minder verdienen dan hun mannelijke collega’s’ Stem mee over de volgende peiling:

’Social return is een mooi idee maar verdringing het voorspelbare gevolg’

Bezoekers hangen bij ’t Creyspot een lapje stof aan een boom. Vroeger stond op deze plek een heilige eik. Mensen dachten dat, door een lapje stof in de boom te hangen, je je koorts kwijtraakte. Zo ontstond het begrip koortsboom.

ap

an

h dsc

Bij sommige artikelen in dit blad staan icoontjes, deze verwijzen naar extra informatie op de website Foto’s

Filmpjes

Dossiers

Documenten en links naar websites

Praat mee

nL ine

f

ie r b s uo eer euw n on Ni Ab e pd

Tu

ndschap | 14-15 | 2014

9


Sortiment

Hosta Hosta is van een wat ouderwetse tuinplant uitgegroeid tot een zeer gewaardeerde, moderne, bloeiende bladplant. Er zijn ruim vijftig soorten en meer dan drieduizend cultivars. Het blad kan groen, blauwgroen, grijsgroen, geelgroen of bont zijn. Elk jaar komen er minstens honderd nieuwe cultivars bij, waarbij toch wel zo’n tien goede het sortiment verrijken. Tekst en beeld Modeste Herwig, met medewerking van

Marco Fransen – Fransen Hosta’s

D

e Hosta of hartlelie is een sterke vaste plant met decoratief hartvormig blad, oorspronkelijk afkomstig uit Japan, Korea en China. Nieuwe cultivars van Hosta komen voor een groot deel uit de Verenigde Staten, maar ook uit Engeland, Nederland en België. De nieuwste trend is Hosta met rood getinte stelen, en zelfs met rood getint blad. Hosta zijn in groepen te verdelen naar de gemiddelde doorsnede van een volwassen plant na ongeveer vijf jaar. Het gaat om mini (tot 20 cm), klein (20-40 cm), middel (40-60 cm), groot (60-90) en zeer groot (90 cm en groter). De bloeiwijzen van Hosta zijn in juli-augustus twee tot drie weken mooi, vanwege deze korte periode wordt er voornamelijk naar het blad gekeken. Favorieten van Hosta-kweker Marco Fransen zijn onder andere ’Devon Green’, ’Bedford Blue’, ’El Niño’, ’Sum and Substance’, ’Halcyon’, ’June’ en ’Paradise Joyce’. Vraat door slakken houdt tuinontwerpers nog wel eens tegen de Hosta aan te planten. Volgens Fransen is dit een probleem dat je moet bestrijden, de voordelen van de Hosta wegen op tegen mogelijke schade door slakken. Het is een onver-

woestbare plant die voor bijna elke plek geschikt is, makkelijk te scheuren is en het hele jaar door verplant kan worden. Het blad is mooi van eind april tot in oktober. De cultivars met dik, stevig blad zijn overigens minder in trek bij slakken. Stevig blad zorgt er ook voor dat de plant in het najaar lang mooi blijft en zijn gele herfstkleur kan vertonen. Hosta is een sterke en onderhoudsarme plant, zeker in grote groepen ook geschikt voor openbaar groen. Humusrijke, vruchtbare en niet te droge grond voldoet het best. Hosta staat vooral bekend als een perfecte schaduwplant. Cultivars met volledig groen blad groeien echter ook goed in de volle zon, onder andere ’Devon Green’, ’Halcyon’ en ’Sum and Substance’, maar ook ’Francee’ en ’June’ kunnen in de zon. Dik blad verdraagt zon goed, groengeel blad heeft zelfs wat zon nodig om goed op kleur te komen. Ook hartlelies met geurende bloemen hebben graag wat zon, zoals ’Fragrant Bouquet’. Dun, bont en licht getint blad kan in de felle zon verbranden, vooral als het om een plek gaat die ’s middags veel zon krijgt.

Hosta ’Niagara Falls’ is een grote hartlelie die opvalt vanwege de gegolfde bladrand. Het tot 40 cm lange blad hangt sierlijk over, diep liggende bladnerven. Geschikt voor volle zon, licht violette bloem. Hoogte 90-100 cm, bloei 7-8, 2-3 per m2.

Hosta ‘Sum and Substance’ is een favoriet van veel tuinontwerpers, groot groengeel blad dat zon verdraagt. Het blad is dik en redelijk bestand tegen slakkenvraat. Zeer groot, licht violette bloem. Hoogte 100-120 cm, bloei 7-8, 2-3 per m2.

Soorten en cultivars ▸ Hosta clausa. Een goede bodembedekker met smalle donkergroene bladeren. De violette bloemen openen zich niet. Klein. Zon/halfschaduw/schaduw, hoogte 20-25 cm. ▸ Hosta crispula. Hartvormig groen blad met een gegolfde witte rand. Licht violette bloem. Groot. Halfschaduw/schaduw, hoogte 60-70 cm.

10

TuinenLandschap | 14-15 | 2014


Hosta ’Ivory Coast’ heeft dik hartvormig blauwgroen blad op lange stelen. De steeds breder wordende bladrand is geelgroen, later in de zomer crèmewit. Een sport van ’Sagae’. Middelgroot, violette bloem. Hoogte 50-60 cm, bloei 6-7, 4 per m2.

Hosta ’El Niño’ is een middelgrote Hosta met intens blauwgroen blad, gesierd met een onregelmatige witte rand. Lila bloemen. Blijft tot laat in het seizoen mooi. Een Nederlandse introductie. Hoogte 40-45 cm, bloei 7-8, 5 per m2.

Hosta ’Twilight’ heeft wat breder donkergroen blad met een brede groengele rand, de bloemen zijn violet. Dik blad met opvallende nerven. Middel tot groot. Hoogte 50-60 cm, bloei 7-8, 4 per m2.

Hosta ’Patriot’ heeft donkergroen blad met een zeer brede witte rand, het blad is iets gerimpeld. Een van de beste witbonte hartlelies, geeft veel effect. Groot, licht violette bloem. Hoogte 60-70 cm, bloei 7-8, 5 per m2.

Hosta ’Bedford Blue’ is een middelgrote hartlelie met bobbelig blauwgroen blad dat doet denken aan de bekende ’Elegans’. Deze cultivar blijft echter kleiner. Violette bloem. Hoogte 40-45 cm, bloei 7-8, 5 per m2.

Hosta ’Halcyon’ is een van de beste en populairste Hosta, het vrij smalle blad is intens blauwgroen. Dik blad, geschikt voor volle zon, ook fraai in potten. Middelgroot, violette bloemen in compacte tros. Hoogte 40-50 cm, bloei 7-8, 5 per m2.

▸ Hosta-cultivars. Er zijn talloze cultivars, groot of klein, met smal of breed blad. Enkele favorieten: ’Blue Angel’ heeft groot blauwgroen blad, 100-120 cm. ’Blue Mouse Ears’ is een mini met blauwgroen, bijna rond blad, 15-20 cm. ’Dream Queen’ is blauwgroen met een smal groengele veeg in het hart, 55-60 cm. ’Fragrant

Bouquet’ heeft lichtgroen blad met een witte rand, geurende witte bloemen, 55-60 cm. ’June’ heeft iets puntig groengeel blad met een brede blauwgroene rand, een van de beste hartlelies, 35-45 cm. ’On Stage’ heeft licht groengeel blad met een groene rand, 60-70 cm. ’Regal Splendour’ heeft opstaand grijsgroen blad, groengele

rand, 80-90 cm. ’Sagae’ is grijsgroen met een lichtgele rand, 80-90 cm. ’Striptease’ is groen met een groengeel centrum en smalle witte strepen, 60-70 cm. ▸ Hosta montana. Groot overhangend groen blad met diep liggende nerven. ’Aureomarginata’ heeft geel gerand blad. Licht violette bloem. Groot. Zon/halfschaduw/

schaduw, hoogte 60-70 cm. ▸ Hosta plantaginea. Glimmend groen blad en grote witte bloemen, geurend. ’Aphrodite’ heeft dubbele bloemen. Voor een warme plek. Middelgroot. Zon/ halfschaduw/schaduw, hoogte 40-50 cm. <

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

11


Sortiment Tekst en beeld Modeste Herwig

Hosta combineren Hosta voor moeilijke plaatsen

Locatie De tuinen van Lipkje Schat

Zo’n schaduwrijke plek naast een gebouw, onder bomen, is voor veel planten een lastige plek. Niet voor de Hosta, die doet het hier prima. Het forse groengele blad van Hosta ’Sum and Substance’ komt maximaal tot z’n recht tussen fijn siergras en strakke vormen van Buxus. Het blad van de Hosta bedekt de bodem goed en geeft onkruid weinig kans. Plant sneeuwklokjes tussen de Hosta zodat er al in februari iets te beleven valt. Een jaarlijkse gift van compost en mest zorgt voor een goede groei.

De opvallende bladeren van de Hosta mogen niet ontbreken in een bladplantenborder. De grote ronde vorm contrasteert sterk met smal blad van siergrassen en fijn blad van bijvoorbeeld Aruncus, Cotoneaster en varens. Het groengeel van Hosta ’Frances Williams’ en Hosta montana ’Aureomarginata’ komt hier terug in het blad van Carex elata ’Aurea’. Hosta die wat meer zon goed verdragen, gaan op niet te droge grond goed samen met bijvoorbeeld Astilbe, Hydrangea en Carexsoorten. Bladhoudende Cotoneaster, Carex, helemaal links nog net te zien, geelbonte Ligustrum en op de achtergrond Hedera zorgen voor een fraai winterbeeld.

www.tuinenlandschap.nl

Namen van soorten en cultivars op deze foto’s

12

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

Locatie De Hof van Smeenge

Locatie Chelsea Flower Show 2014, ontwerp Patrick Collins

Hosta in de bladplantenborder


Hosta bij het water De grote bladeren van de Hosta passen uitstekend bij het water in deze tuin op de Chelsea Flower Show. Er is een fraaie afwisseling van vormen en groentinten bereikt met Hosta ’Fortunei Hyacinthina’, Astilbe, Osmunda regalis en Iris sibirica. In de (niet al te) droge schaduw zijn Hosta goed te combineren met Astilbe, Epimedium, Rodgersia, Iris sibirica, Anemone x hybrida, Hakonechloa en varens zoals hier Osmunda regalis. Hosta kunnen overigens niet in contstant natte grond groeien, plant ze minimaal 50 cm boven het hoogste waterniveau.

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

13


Sortiment

De kaasjeskruidfamilie heeft mooie tuinplanten binnen haar gelederen. De bloemen van de verwanten hebben veel gemeen, maar de toepassing van de soorten is gevarieerd. Een kleine kennismaking met de grote verscheidenheid die deze familie biedt.

D

e kaasjeskruidfamilie (Malvaceae) was vroeger overzichtelijk, waarbij zelfs voor een leek de kenmerken duidelijk waren. Sinds ook de lindefamilie en een paar tropische plantenfamilies hierin zijn ondergebracht, is dat aanmerkelijk ingewikkelder geworden. Hier worden een aantal soorten uit de ’oude’ kaasjeskruidfamilie beschreven, deftig gezegd: ’Malvaceae sensu strico’. Met de beschreven soorten is geen volledigheid nagestreefd. De familie biedt genoeg om er nog een aantal artikelen aan te kunnen wijden. Overbekende tuinplanten uit de familie die sinds mensenheugenis worden gekweekt, zijn de stokroos (Alcea rosea)

en de altheastruik (Hibiscus syriacus). Een paar soorten die in Nederland in het wild voorkomen, worden minder vaak toegepast, terwijl het prima tuinplanten zijn. De echte kaasjeskruiden (Malva spp.) zijn tweejarige of kortlevende vaste planten van droge voedzame grond. Ze verwilderen mooi in grasland en bermen. Heemst (Althaea officinalis) is juist meer geschikt voor natte grond. Onder de beschreven soorten bevinden zich ook een paar eenjarigen die vrijwel nooit als plant worden aangeboden en die we dus zelf moeten zaaien. De langdurige en rijke bloei van de meeste soorten maakt zelfs die extra inspanning meer dan de moeite waard.

Tekst en beeld Gerard van Buiten, hortulanus Botanische Tuin Utrecht

De veelzijdig bloemrijke ka Lavatera trimestris, bekermalva, komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en wordt bij ons als eenjarige gekweekt. Op elke zonnige, niet te natte standplaats is het een gemakkelijke plant. De soort en de oudere cultivars worden tussen de 60 en 100 cm hoog; de moderne selecties blijven rond de 50 cm. Door de komst van compacte vormen wordt de plant tegenwoordig weer vaker als perkplant aangeboden. De hogere vormen kun je beter zelf ter plaatse zaaien. Ze bloeien dan wat later, maar blijven steviger. De tot 10 cm grote bloemen verschijnen van juni tot in september en zijn prima geschikt als snijbloem.

14

TuinenLandschap | 14-15 | 2014


Malva alcea, vijfdelig kaasjeskruid, is een inheemse soort van zonnige dijkhellingen. Het is een kortlevende vaste plant die op voedselrijke grond goed te gebruiken is als verwilderende plant in bermen en randen. De plant wordt ruim 60 cm hoog, bloeit van juni tot september en verdraagt een keer per jaar maaien. M. moschata lijkt hier veel op maar verschilt onder andere door geurende bloemen.

Alcea rosea is de overbekende stokroos. Deze tweejarige of kortlevende vaste plant is afkomstig uit het 0ostelijk Middellandse Zeegebied. Waarschijnlijk hebben ook andere soorten bijgedragen aan het uitgebreide kleurenspectrum. De plant groeit het best op een zonnige, warme plek op arme grond die goed draineert maar niet te droog wordt. Daar kan de plant zich verspreiden door uitzaaien. De enkelbloemige vormen zijn niet alleen mooier; ze zijn ook sterker en hebben insecten veel meer te bieden.

asjeskruidfamilie

Hibiscus moscheutos komt uit het oosten van de Verenigde Staten en groeit daar in moerassen. Bij ons is het een winterharde vaste plant met een hoogte tot 150 cm. Om tot bloei te komen heeft de plant een warme, zonnige plek. De grond moet tijdens het groeiseizoen niet te droog zijn, in de winter is goede drainage wel belangrijk. De plant heeft een exotische uitstraling door het weelderige blad en de 20 cm grote bloemen. De wilde soort heeft bloemen die van wit tot roze > variĂŤren. TuinenLandschap | 14-15 | 2014

15


Abelmoschus manihot lijkt op kenaf maar is eigenlijk een struik en heeft veel grotere bloemen. Jarenlang kweekten we deze soort in de Botanische tuin als kuipplant, tot we hem een keer als eenjarige hebben geprobeerd. Wanneer de plant binnen wordt voorgekweekt en in mei buiten wordt uitgeplant gaat dat prima. Het is een mooie, stevig opgaande plant die tot 2 m hoog wordt. De bloemen die meer dan 20 cm doorsnede kunnen worden, hebben dezelfde fraaie kleurstelling als kenaf.

Hibiscus cannabinus, kenaf, is eenjarig en wordt in warmere streken verbouwd vanwege de vezels die net als jute gebruikt worden om touw van te maken. Daar wordt de plant tot 3,5 m hoog. Bij ons blijft hij met 150 cm een stuk bescheidener. Als plant wordt kenaf niet vaak aangeboden, ter plaatse zaaien in april op een zonnige plaats is echter heel gemakkelijk. Het worden forse, breeduitgroeiende planten die vanaf juli tot aan de eerste nachtvorst uitbundig bloeien. De bloemen zelf zijn tot 10 cm groot, crèmegeel met een prachtig donkerpaars hart.

16

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

Althaea cannabina, nauw verwant aan heemst, is werkelijk een dijk van een plant. Op elke normale tuingrond wordt hij groot en bossig tot ruim 2 m hoog. Ondanks die hoogte valt hij niet om. Het fijne, vijflobbige blad met relatief kleine roze bloemen geeft de plant een luchtig karakter. Ook hier duurt de rijke bloei van juli tot ver in september. De plant voorziet daarmee in een rijke dracht voor bijen. Een perfecte plant voor gemengde beplantingen in het openbaar groen. In het Middellandse Zeegebied werd de plant wel gebruikt als vezelleverancier.


Bloemvorm

Gebruiksdoeleinden

De bloemen van de kaasjeskruidfamilie in strikte zin zijn gemakkelijk te herkennen. In de eerste plaats bevindt zich onder de echte kelkblaadjes een zogenaamde bijkelk, die later als een soort ’pakpapier’ om de splitvrucht ligt. De zaden liggen in een kring om de stijl, en lijken zo met enige fantasie bezien wel wat op een Goudse kaas. Een ander duidelijk kenmerk vormen de vele meeldraden die vergroeid zijn tot een soort buis die de stijl omsluit (een androgynofoor). Als je goed naar de meeldraden kijkt, valt op dat ze per meeldraad maar een helmhokje dragen: de meeldraden zijn gesplitst. Door de lange bloei en het overvloedige aanbod van stuifmeel en nectar zijn veel soorten zeer bruikbaar als voedselbron voor solitaire bijen, honingbijen en hommels.

Behalve de sierwaarde worden veel familieleden voor allerlei doeleinden gekweekt. Heemst wordt vanouds medicinaal gebruikt bij verkoudheid. De slijmstoffen die vooral in de wortel veel voorkomen hebben een verzachtende werking op de luchtwegen. Katoen wordt in warmere gebieden in de wereld massaal gekweekt om het zaadpluis, terwijl uit de zaden zelf katoenolie wordt gewonnen. Op veel plaatsen in de wereld kweekt men soorten vanwege de lange vezels die uit de stengels kunnen worden gewonnen om er touw, textiel of papier van te maken. Verder is het jonge blad van de meeste Malva-soorten als groente prima eetbaar. De exotische groente okra is de vrucht van een Hibiscus esculenta. De gedroogde rode vruchten van Hibiscus sabdariffa worden als ’Roselle’ steeds vaker als kleurstof voor voedingsmiddelen gebruikt maar ook als smaakmaker in bijvoorbeeld hibiscusthee.

Althea officinalis, heemst, is een langlevende vaste plant die van nature in brakke watermoerassen groeit. De zilte bodem is echter geen vereiste om te groeien. De soort gaat in Nederland in het wild achteruit en staat daarom op de Rode Lijst. Heemst is een dankbare plant die al eeuwen gekweekt wordt vanwege zijn geneeskrachtige eigenschappen. Als sierplant wordt de plant zwaar ondergewaardeerd. Hij is robuust en wordt tot 150 cm hoog. Op vochtige natte veen- en kleigronden kan hij zelfs de concurrentie met riet aan en is daarom heel geschikt als oeverplant in natuurlijke beplantingen. Het fluwelig behaarde blad geeft samen met de roze tot witte bloemen een zilverachtig effect. De bloei houdt aan van juni tot in september.

<

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

17



Sortiment

Koelreuteria paniculata Er zijn bomen die vrijwel het gehele jaar sierwaarde tonen. Koelreuteria is er zo een. Mooi blad en fraaie bloemen die gevolgd worden door opvallende vruchten. En niet te vergeten een goede herfstkleur. Heeft deze kleine boom dan geen nadelen?

Tekst en beeld Ronald Houtman

G

ewoonlijk wordt Koelreuteria paniculata door zaaien vermeerderd, wat de boom enigszins variabel maakt. Zo zijn er exemplaren die prachtig bronsoranje uitlopen terwijl andere bomen licht (geel)groen uitlopen. De bladeren zijn geveerd tot dubbel geveerd met zeven tot achttien deelblaadjes. Ze hebben een zeer karakteristieke en kenmerkende vorm. Het gehele blad kan tot 35 cm lang worden. ’s Zomers zijn de bladeren dofgroen, de bladspil is soms roodachtig aangelopen. De bladeren geven veel schaduw. Door zaaien vermeerderde bomen tonen ook variabiliteit in bloei. Sommige bloeien diepgeel en uitbundig. Bij andere bomen kan de bloei wat tegenvallen, zowel in kleur als in bloeirijkheid. Echt ’slechte’ zijn er overigens niet. Een bloeiende Koelreuteria is een opvallende, bijna tropisch aandoende verschijning. De forse pluimen met heldergele bloemen zijn al vanaf afstand zichtbaar en gonzen van de bijen en hommels die de bloemen bevliegen. De bloei vindt plaats vanaf begin/half juli tot begin augustus. De vruchten zijn wellicht nog spectaculairder dan de bloemen. Als de bloemen uitgebloeid zijn ontwikkelen de ovale tot piramidevormige ’opgeblazen’ vruchten zich. Met enige fantasie lijken de vruchten op kleine patatzakjes. Aanvankelijk zijn deze groen, maar bij rijpen kleuren ze groenig geel om vervolgens lichtbruin tot oranjebruin te worden. Iedere vrucht bevat één of twee harde, zwartbruine zaden. Onder gunstige omstandigheden kunnen de zaden opkomen, wat enige overlast kan veroorzaken als ze niet tijdig worden verwijderd. Evenals in bloei is er ook variatie in herfstkleur te zien. Sommige klonen geven een prachtige oranje herfstkleur terwijl andere bomen slechts iets geel kleuren voordat het blad afvalt. In de winter zijn alleen

de stam en takken zichtbaar. De stam is donkerbruin en iets gegroefd. Koelreuteria vormt een kleine tot middelgrote bladverliezende boom. De brede, afgeplat bolvormige, enigszins onregelmatige kroon wordt circa 8 tot 12 m hoog. De stam vergaffelt van nature sterk en het is niet gemakkelijk om een doorgaande harttak (mocht deze er vanaf de kwekerij inzitten) te behouden. Dat wil niet zeggen dat de boom onbruikbaar is. De vergaffeling zorgt er juist voor dat de boom een ietwat grillige, speelse structuur krijgt. Naast de soort zijn er een aantal cultivars op de markt. De meest gekweekte hiervan is ’Fastigiata’. Zoals de naam al zegt is dit een zuilvormige boom, veel beter geschikt om als laanboom toegepast te worden. ’Fastigiata’ geeft nauwelijks bloemen, maar wordt vooral om zijn habitus toegepast. De nieuwere ’Coral Sun’ (zie foto) heeft schitterend koraalrode, jonge scheuten. Het volwassen blad is geelgroen. Twee cultivars die veel minder frequent in cultuur zijn, zijn ’Rosseels’ (goede ronde habitus) en ’September’ (bloeit later in het seizoen en geeft een goede herfstkleur). Als soort is K. paniculata minder geschikt als laanboom (kies hier ’Fastigiata’ voor), maar het is wel een uitstekende parkboom. Ook in tuinen en op A-locaties doet Koelreuteria het erg goed. Koelreuteria paniculata groeit op iedere doorlatende bodem maar heeft een voorkeur voor licht zure tot licht alkalische gronden. Het is een echte warmteminnaar die van een zonnige, vrij droge standplaats houdt. De winterhardheid is prima. Een ander positief argument om Koelreuteria toe te passen is dat de boom niet of nauwelijks last heeft van ziekten of plagen. Kortom, het is een veelzijdige boom qua sierwaarde en exotische looks. <

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

19


Bedrijf en Organisatie

Studenten van Groenhorst Emmeloord zijn bezig met het determineren van planten als onderdeel van de Mien Ruys-module.

Mien Ruys Academie wordt landelijke module Vorig jaar werd het plan gelanceerd voor een Mien Ruys Academie: een mbo-hoveniersopleiding met focus op beplanting en sortiment. In de praktijk blijkt het niet eenvoudig om jongeren enthousiast te maken voor deze opleiding. Reden voor Groenhorst en Buro Mien Ruys om de plannen bij te stellen. Tekst Ank van Lier Beeld Groenhorst Emmeloord

20

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

I

n het huidige groenonderwijs is te weinig aandacht voor sortimentskennis, -onderhoud en -toepassing, zo is de overtuiging van Buro Mien Ruys. „De bestaande hoveniersopleidingen bieden nauwelijks onderwijs en kennis op het gebied van sortiment”, zegt Anet Scholma van Buro Mien Ruys Tuin- & Landschapsarchitecten in Amsterdam. „En dat terwijl beplanting een essentieel onderdeel van de buitenruimte is, waarvoor steeds meer aandacht is. Groen is ’hot’, ook vanwege de positieve gezondheidsaspecten die worden toegekend aan bomen en planten. Om als hovenier te kunnen inspringen op deze trend, moet je voldoende sortimentskennis hebben. En de basis hiervoor wordt gelegd in de opleiding. Hier moet dan ook meer aandacht komen voor kennis over en toepassing en onderhoud van

bomen en planten. Hoveniers doen hier nog veel te weinig mee.”

Praktijkwerktuin Vanuit deze overtuiging ontwikkelden Buro Mien Ruys en onderwijsinstelling Groenhorst Emmeloord een plan voor een voltijd mbo-hoveniersopleiding op niveau 4, met een focus op beplanting en sortiment. Buro Mien Ruys zou een deel van de vakgerichte vakken voor haar rekening nemen, terwijl Groenhorst de invulling van de rest van de opleiding verzorgde. Het doel was om de opleiding vanaf het schooljaar 2014-2015 aan te bieden aan minimaal vijftien studenten. Deze zouden het dorp Nagele, dat mede is ingericht door Mien Ruys, gaan gebruiken als ’praktijkwerktuin’. Het werven van


studenten voor de opleiding bleek echter niet eenvoudig. „We hebben jongeren proberen te enthousiasmeren via onze open dagen en via social media”, vertelt Anne Dijk, directeur van Groenhorst Emmeloord. „Graag hadden we dit nog breder opgepakt, maar daarvoor ontbraken de financiële middelen. In gesprekken merkten we dat toekomstige hoveniers het belang van een bredere sortimentskennis onderkennen, maar het bleek toch moeilijk om de meerwaarde van de academie echt voor het voetlicht te schuiven. Daarbij is Mien Ruys een begrip onder vijftigplussers, maar niet bij mensen jonger dan twintig. Zij hebben geen idee hoe bijzonder Mien Ruys was qua assortiment en architectuur.” Volgens Scholma is het werken met bomen en planten voor veel jongeren niet de belangrijkste reden om een hoveniersopleiding te gaan volgen. „Zij willen klepelen, met machines werken, et cetera. Kortom: ’stoer’ werk doen. Dat is ook een reden dat zich voor het eerste schooljaar slechts vijf studenten hebben aangemeld. Komend schooljaar zitten we rond hetzelfde aantal.”

Bredere sortimentskennis Vanwege het beperkte aantal aanmeldingen voor de Mien Ruys Academie,

werd afgelopen jaar besloten om de Mien Ruys-studenten mee te laten draaien in de reguliere mbo-hoveniersopleiding van Groenhorst Emmeloord. Zij krijgen hierbij wel extra lessen aangeboden. „De studenten volgen eigenlijk de gewone hoveniersopleiding, met een aanvullende Mien Ruys-module”, zegt Dijk. „Deze module focust vooral op een bredere sortimentskennis. De leerlingen krijgen straks het gebruikelijke hoveniersdiploma, met daarbij de toevoeging dat ze extra kennis hebben op sortimentsgebied.” De studenten die de Mien Ruysmodule volgen, krijgen op jaarbasis 160 extra uren les. Deze lessen worden deels ingevuld door twee externe docenten die afkomstig zijn uit de praktijk. Zij onderwijzen hen enerzijds in de rol van tuinontwerpen door de tijd heen, waarbij Mien Ruys vanzelfsprekend ook aan bod komt. Anderzijds is beplantingsleer een cruciaal onderdeel van de opleiding. „Hierbij gaat het om sortimentskennis, maar ook om waar je een bepaalde plant het beste kunt neerzetten en met welke omstandigheden je rekening moet houden. We willen uiteindelijk echte ’beplantingshoveniers’ afleveren”, zegt Eric Soer, een van de docenten die de Mien Ruys-lessen geeft. Scholma benadrukt dat het niet de bedoeling is dat de studenten precies gaan ontwerpen zoals Mien Ruys dat

deed. „De aanvullende lessen draaien niet om ontwerpen, maar om kennis over sortiment en de toepassing van groen. De naam van Mien Ruys koppelen we hier aan, omdat zij een voorbeeld is op dit vlak. Maar het is zeker niet zo dat alles om Mien Ruys draait. En wellicht moet de module uiteindelijk wel een hele andere naam krijgen.”

Landelijk aanbieden Ondanks de tot nu toe geringe animo, blijft het doel van de initiatiefnemers, namelijk het verbreden van de sortimentskennis van hoveniers in de dop, overeind. „Omdat het oorspronkelijke plan voor een academie te hoog gegrepen bleek, zijn we gaan kijken naar andere manieren om onze doelstelling te realiseren”, zegt Dijk. „We hebben besloten om de Mien Ruys-keuzemodule niet alleen aan te bieden aan studenten van Groenhorst Emmeloord, maar ook beschikbaar te stellen voor studenten van andere hoveniersopleidingen. ’Mien Ruys’ wordt straks een officiële keuzemodule in de landelijke hoveniersopleidingen. Deze module kan worden gekozen als invulling van het keuzedeel van de mbo-opleiding nieuwe stijl die in 2015 ingaat. En dat zorgt ook voor een officiële vermelding op het diploma.” >

De studenten zien sortimentskennis als toegevoegde waarde waarmee ze zich later als hovenier kunnen onderscheiden.

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

21


De Mien Ruys-module wordt volgend jaar landelijk uitgerold. Leerlingen van diverse hoveniersopleidingen kunnen dan aanvullende lessen volgen in Emmeloord.

Groenhorst Emmeloord en Buro Mien Ruys werken momenteel aan de invulling van deze module, die uitgebreider van opzet wordt dan de huidige aanvullende lessen. „Om voldoende aan te sluiten bij het actuele en toekomstige sortiment, gaan we hierin samenwerken met kwekers die bezig zijn met sortimentsontwikkeling. Zodat we wat dit betreft niet achter de feiten aanlopen, zoals op veel scholen nu helaas het geval is”, licht Scholma toe.

Zichtbaar De ’Mien Ruys-keuzemodule’ komt vanaf het schooljaar 2015-2016 beschikbaar voor leerlingen van de diverse hoveniersopleidingen in ons land. Zij kunnen de aanvullende lessen dan volgen in Emmeloord. „Door er een officiële, landelijke module van te maken, wordt het lesprogramma ook meer zichtbaar”, zegt Dijk. „We hopen dat het aantal studenten hierdoor langzaam verder groeit, tot vijftien à twintig op jaarbasis. En wellicht kan dit op termijn dan alsnog uitgroeien tot een echte Mien Ruys Academie; dat blijft wel het streven. Kortom: ons doel blijft hetzelfde, we vliegen het alleen op een andere manier aan.” <

22

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

’Mien Ruys-studenten’ van Groenhorst Emmeloord Fokke Dijkstra (18) uit Scherpenzeel: „Ik wil hovenier worden omdat ik graag met mijn handen bezig ben en ervan houd om buiten bezig te zijn. Daarbij brengt een baan als hovenier veel afwisseling met zich mee. Ik heb ervoor gekozen om de Mien Ruysmodule te volgen, omdat planten mij interesseren en omdat meer sortimentskennis extra kans biedt op een baan. Daarnaast denk ik dat ik hierdoor makkelijker een eigen bedrijf kan opstarten. In de lessen leer ik veel over planten, over waar bepaalde soorten toepasbaar zijn en in welke tuinstijl deze passen. Hierdoor kan ik toekomstige klanten beter adviseren.” Jesper Bleumink (17) uit Bant: „Mijn liefde voor groen en de natuur heb ik van mijn opa: hij was en is een echte tuinder. Ik heb bewust gekozen voor de Mien Ruys-module, als aanvulling op de reguliere hoveniersopleiding. Ik vind het namelijk interessant om meer te weten over de geschiedenis van tuinvormen, planten en borders. Daarbij creëer je met deze kennis een voorsprong

in de markt en kun je jezelf op deze manier onderscheiden. Ook is het gewoon heel leuk om meer te weten over de verschillende planten: dit maakt het vak van hovenier een stukje leuker. De lessen van Mien Ruys zijn ’de kers op de taart’ in mijn opleiding.” Marnix Lubbers (18) uit Olst: „Ik kan niet lang stilzitten en vind het heerlijk om buiten bezig te zijn; vandaar dat ik heb gekozen voor de hoveniersopleiding. Een brede plantenkennis is naar mijn idee een van de belangrijkste dingen voor een hovenier: dit kan een tuin maken of breken. Daarom heb ik bewust gekozen om de hoveniersopleiding, inclusief Mien Ruys-module, te gaan volgen in Emmeloord. Daar heb ik absoluut geen spijt van: het zijn leerzame lessen en vooral de nomenclatuur heeft voor mij een toegevoegde waarde. Ik wil ooit een eigen bedrijf starten. Dan hoop ik me te kunnen onderscheiden door mijn brede sortimentskennis en door toepassing van planten, bomen en heesters die niet in iedere tuin te vinden zijn.”


Zo-zit-dat

Hoe houdt u het hoofd koel in de zomermaanden? De zomer staat voor de deur. Temperaturen stijgen, en werknemers worden langer blootgesteld aan de zon. Uit onderzoek blijkt dat de stijging van de temperatuur effect heeft op productiviteit. Is het 25 graden of warmer, dan daalt de productiviteit met zo’n 2% per graad. Hoe houd je in de zomer het hoofd koel terwijl je werkt?

Tekst Ralph Mens | Beeld Peter Moorman

B

ij warmte neemt het concentratievermogen af, en neemt de kans op ongelukken toe. Dit vormt een extra risico bij werkzaamheden waarbij aandacht en concentratie belangrijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan het werk met machines in de groenverzorging.

Wetgeving Als werkgever bent u verplicht uw mensen een gezonde en veilige werkomgeving te bieden. In geval van hitte betekent dit dat de warmte geen schade aan de gezondheid van uw werknemers mag veroorzaken. Een maximumtemperatuur is niet vastgesteld, het is aan u en uw werknemers om hier afspraken over te maken. Dit kunt u eventueel samen met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging doen. Raadpleeg ook uw arbodienst voor advies over de warmte binnen en/of buiten.

Inzicht in risico’s Werken in hoge temperaturen is een thema dat u kunt opnemen in de risicoinventarisatie en –evaluatie (RIE). Met een RIE beschikt u snel en efficiënt over inzicht in uw bedrijfsrisico’s. Als u weet waar de risico’s schuilen, kunt u aan de slag met de aanpak ervan. Voor advies op het gebied van binnenen buitenklimaat is het ook mogelijk een Ralph Mens is vakredacteur bij Tuin en Landschap, E rmens@hortipoint.nl

arbeidshygiënist in te schakelen. Deze beoordeelt en meet het klimaatsysteem, de ventilatie en de hittebelasting in productieomgevingen. Ook mogelijke klachten worden in kaart gebracht. Vervolgens biedt de arbeidshygiënist oplossingen om het klimaat in en rondom uw bedrijf te verbeteren. Zo houdt u uw mensen inzetbaar, ook in de zomer.

Tips Hier volgen enkele tips hoe uw werknemers het hoofd koel houden als de temperatuur stijgt: ▸ Drink voldoende water. Door de warmte ga je zweten, verlies je vocht en daardoor energie. Als je te weinig drinkt, word je sneller vermoeid. Drink bij voorkeur lauwwarme thee, ijskoud water laat de temperatuur in je lichaam stijgen. ▸ Stel bij hitte een tropenrooster op. Begin bijvoorbeeld eerder, of ruil

werk- en parttime dagen om. ▸ Stel zwaar werk uit wanneer dit mogelijk is, en neem vaker pauze. ▸ Zet minder verlichting aan waar dit kan en zet apparaten die veel warmte produceren zoveel mogelijk uit, of plaats ze in een aparte ruimte. ▸ Draag luchtige kleding, pas eventueel tijdelijk de kledingvoorschriften aan. ▸ Zorg voor ventilatie op de werkplek.

Beschermen Bij werk in de buitenlucht is het belangrijk de huid te beschermen. Smeer je om de twee uur in met zonnebrandcrème, minimaal met factor 15. Draag een T-shirt en een pet en werk zoveel mogelijk in de schaduw. Raadpleeg bij medische problemen tijdig een (bedrijfs)arts. Neem voor meer informatie contact op met ArboNed via (030) 299 64 44 of kijk op www.arboned.nl. <

Hoe-zit-dat? Heeft u vragen of problemen die geschikt zijn voor bespreking in de rubriek Zo-zit-dat, laat het de redactie weten. Met behulp van een deskundige trachten wij het juiste antwoord of de juiste aanpak van uw probleem te vinden. TuinenLandschap| 14-15 | 2014

23


Bedrijf en Organisatie

’Groen schoolplein draagt bij Fonds 1818 geeft in Zuid-Holland subsidie voor groene schoolpleinen. Al tweehonderd scholen maakten hiervan gebruik. Architecten en hoveniers hebben er inmiddels een dagtaak aan. Tekst Kirsten Dorrestijn | Beeld Hovenier van der Heijden

T

oen drie jaar geleden de subsidieregeling van start ging, ben ik gaan praten bij scholen”, vertelt Heleen Bothof van LUZ architecten. Samen met Loes Kellendonk Architectuur ontwierp zij al dertien groene schoolpleinen in ZuidHolland. Steeds meer scholen melden zich aan, volgens Bothof. „Ook scholen die in eerste instantie niet wilden, gaan na het zien van het resultaat van de groene pleinen in de buurt alsnog om.” Groene schoolpleinen stimuleren het spel van de kinderen. Betegelde, kale pleinen bieden vooral ruimte aan ’groot spel’ zoals voetbal, tikkertje en rennen; spellen waarbij kinderen met het hoogste woord het voor het zeggen hebben. Groene schoolpleinen bieden daarentegen plaats aan ’klein spel’; met z’n tweeën in een hoekje een gesprek voeren, lieveheersbeestjes zoeken, een bloemenkrans maken. Groene schoolpleinen verhogen ook het aantal speelaanleidingen. Niet alleen de voetbaldoelen nodigen uit tot spelen, kinderen kunnen ook kiezen om te klimmen, over boomstammen te springen, zich te verstoppen, en er is een betere balans tussen schaduwrijke en zonnige plekken.

Selectie ’LUZ en LOES’, zoals de twee zelfstandige architecten zich in hun gezamenlijke projecten noemen, selecteren samen met de scholen voor de aanleg van elk groen schoolplein een geschikte hovenier. De werkverdeling is niet per definitie traditioneel, volgens Bolthof. „Het is niet zo dat wij altijd eerst het ontwerp maken en de hoveniers dat vervolgens uitvoeren. Soms is de hovenier al vanaf het begin bij het ontwerp betrokken. Veel gaat in

24

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

samenspraak. Wij letten natuurlijk op dat het ontwerp in de stedelijke omgeving past, terwijl de hoveniers precies weten welke planten het best gekozen kunnen worden.” De architecten letten bij de selectie van de hoveniers op bereidwilligheid om vragen van kinderen te beantwoorden. „Je moet er wel tegen kunnen om vijftig keer dezelfde vraag te krijgen. ’Wat is dat?’ en ’Wanneer zijn jullie klaar?’ Voor kinderen is de aanleg van een groen schoolplein een leerervaring. Zij zien niet zo vaak hoe iets met mankracht gemaakt wordt: tegenwoordig koop je alles kant-en-klaar in de winkel. Nu zien de kinderen voor hun neus hoe een boom geplant wordt en bijvoorbeeld dat zo’n boom een grote kluit wortels heeft.”

Metamorfose Hovenier van der Heijden is op dit moment bezig met de aanleg van het groene schoolplein van Het Spectrum en De Triangel in Delfgauw, die samen een plein delen. „Het plein heeft al een complete metamorfose ondergaan”, verklaart Aarnoud van ’t Hof van Hovenier van der Heijden. „Wat ooit een grijze vlakte was, bestaat nu uit tien groene eilanden waar verharde paden doorheen slingeren. Op de eilanden staan duikelrekken, er zijn natuurlijke zandbakken, liggende en staande boomstammen, een glijbaan en er is een ’vogelnest’ gebouwd: een boomhut met twee houten rekken waar een net tussen hangt. In de pauze zit het daar vol.” Op het plein zijn grote bomen geplaatst, zodat er nauwelijks verschil te zien is tussen oude en nieuwe aanplant. Het is het tiende groene plein dat Hovenier van der Heijden aanlegt. „We

krijgen er steeds meer handigheid in en weten nu precies welke planten op welke plekken werken. Kwetsbare planten zetten we alleen op beschutte plekken neer. Struiken plaatsen we in groepen van drie zodat er geen kinderen doorheen kunnen glippen, de magnolia’s en bamboes worden als forse struiken aangeplant.” Het schoolplein van Het Spectrum en De Triangel is bij elkaar 2.000 m². Onhandige bijkomstigheid was dat onder de oude stoeptegels repak lag, gebroken puin; geen ideale condities voor een groen schoolplein. „De bodem was ongeschikt voor planten”, zegt Van ’t Hof. „We hebben het hele pakket moeten afvoeren en goede teelgrond aangebracht. Samen met het herbestraten is daarin de helft van het budget gaan zitten.”

Hergebruik LUZ en LOES proberen steeds zo veel mogelijk materialen van het oude schoolplein te hergebruiken. „Op het gezamenlijke schoolplein van Het Spectrum en De Triangel stond bijvoorbeeld voorheen een metalen auto midden op een kaal plein”, vertelt Bothof. „Daar waren de kinderen op uitgekeken. Nu staat ie op een nieuwe plek, op een eiland van houtsnippers, en wil iedereen erin spelen.” Ook heeft Hovenier van der Heijden bankjes gemaakt van het materiaal dat vrijkwam uit het oude schoolplein. „In het plein zaten klinkers met de letters van de scholen erop. Die hebben we in de nieuwe bankjes gemetseld”, zegt Van ’t Hof. „Ook mochten de kinderen iets van zichzelf meenemen: een beker, een stuiterbal, een speelgoedauto en die spullen hebben we in de muur gemetseld.” Van der Heijden is slim ingesprongen op onvoorzien gedrag van de kinderen. „Al snel merkten we dat kinderen ook achter de nieuwe bankjes gingen staan, terwijl we daar kwetsbare planten hadden neergezet. Dus hebben we besloten halfverharding achter de bankjes te leggen.”

Kil en kaal LUZ ontwierp ook het groene schoolplein van brede school Het Kristal, een


aan gezonde stad’ samenwerking van twee basisscholen en een kinderopvang in Delft. Diemel Groenvoorzieningen leverde het plein een paar weken geleden op. Alleen de vergroening van het dak, dat als schoolplein fungeert, wordt over de zomervakantie heen getild. Vooral de logistiek was een uitdaging, zegt Marco Weber van Diemel Groenvoorzieningen. „Op het schoolplein, waar wij drie weken bezig zijn geweest, moest in de pauzes ook gespeeld worden. Steeds hebben we veiligheidsmaatregelen getroffen en afzettingen neergezet.” Rondom de school vindt veel vandalisme plaats. De hoveniers moesten er daarom

voor zorgen dat zij elke dag precies de juiste hoeveelheid materialen geleverd kregen, zodat er ’s nachts niks hoefde achter te blijven. „Het schoolplein was eerst kil en kaal”, zegt Weber. „Net zoals de buurt waarin de school ligt. Nu levert het schoolplein een positieve bijdrage aan de sfeer in de buurt.” LUZ en LOES denken dat groene schoolpleinen een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid van steden. Bothof: „Deze pleinen dragen bij aan waterberging, gaan hitteoverlast tegen, bevorderen biodiversiteit en dragen bij aan een gezonde stad.” <

Subsidietermijn voor groen schoolplein verlengd Scholen in Zuid-Holland kunnen nog steeds een subsidieaanvraag doen bij Fonds 1818. Het fonds heeft de subsidietermijn verlengd. In Zuid-Holland zijn nu tweehonderd scholen bezig met het vergroenen van schoolpleinen. Scholen kunnen maximaal €25.000 subsidie krijgen. Een eis van Fonds 1818 voor het verstrekken van subsidie is dat de leerlingen en leerkrachten nauw bij het ontwerpproces betrokken worden. Architecten LUZ en LOES organiseren daarom workshops met leerlingen om te horen wat zij graag op het plein zouden zien, en er worden avonden met de medezeggenschapsraad, ouders en buurtbewoners georganiseerd om draagvlak te creëren. „Een groen schoolplein vraagt behoorlijk wat onderhoud. Het is handig als de buurtbewoners bijvoorbeeld in de zomervakantie de planten water willen geven.” Meer informatie: www.groeneschoolpleinen.nl.

Hoveniers op een groen schoolplein moeten bereid zijn kindervragen te beantwoorden. „Je moet er wel tegen kunnen vijftig keer dezelfde vraag te krijgen.” TuinenLandschap | 14-15 | 2014

25


Bedrijf en Organisatie

Nieuwe richtlijn zorgt voor eenduidige controle bomen Deze zomer verschijnt de Richtlijn boomveiligheidsregistratie (BVR). Een CROW-werkgroep met brede samenstelling heeft zich twee jaar lang beziggehouden met deze nieuwe standaard voor boomveiligheid. Dankzij de nieuwe richtlijn, én een standaard uitwisselingsformaat, weet straks iedereen wát er geregistreerd moet worden en hoe het moet worden vastgelegd. Tekst Ralph Mens Beeld Peter Bennink

H

et initiatief voor één standaard boomveiligheidsregistratie werd enkele jaren geleden genomen door Bomenwacht Nederland. Kennisplatform CROW nam de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de richtlijn. Samen met de werkgroep van belanghebbende partijen, waaronder beleidsmakers, advies- en inspectiebureaus, ingenieursbureaus, onderwijs- en certificeringsorganisaties, juristen, verzekeraars, softwareleveranciers, Defensie, gemeenten en provincies, is intensief gewerkt aan een breed gedragen richtlijn. De aanleiding voor het standaardiseren is drieledig. Ten eerste was er geen eenduidigheid over welke kenmerken bij een boomveiligheidscontrole werden geregistreerd. Ten tweede was er vaak geen gegevensoverzicht beschikbaar op het moment dat er een schadeclaim lag als gevolg van schade door bomen. Ten derde werden verschillende digitale formats gebruikt, wat de gegevensoverdracht lastig of zelfs onmogelijk maakte.

Overzicht

’Niet achterover gaan leunen’ Frans Burg van Bomenwacht Nederland is blij met de nieuwe richtlijn, maar ziet wel een risico. „Het gevaar is dat boomeigenaren achterover gaan leunen, omdat ze denken dat hiermee alles geregeld is. Als de boomeigenaar volgens de BVR werkt zijn weliswaar alle kenmerken opgenomen, maar hij moet nog altijd zelf beslissen over de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen.”

26

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

De nieuwe richtlijn is bedoeld voor boomeigenaren en iedereen die voor boomeigenaren werkt. De Richtlijn BVR geeft een overzicht van minimaal te registreren kenmerken, binnen het kader van de zorgplicht. Zo weet een opdrachtgever voortaan precies wat er wordt geregistreerd als hij opdracht geeft om volgens de richtlijn een controle uit te voeren. Hierbij gaat het om kenmerken als boomsoort, geconstateerde boomgebreken, geadviseerde boomveiligheidsmaatregelen, et cetera. In de Richtlijn BVR is een uitgebreide toelichting opgenomen op alle te registreren kenmerken en de bijbehorende werkwijze. Zo wordt een aantal noodzakelijke kenmerken geïntroduceerd, zoals de omgevingsrisicoklasse en de boomveiligheidsklasse. Daarbij zijn de begrippen ’attentieboom’ en ’risicoboom’ nauwkeurig omschreven, zodat de boomeigenaar direct inzicht kan krijgen in de veiligheidstoestand van zijn bomenbestand.

Met behulp van deze en andere gegevens kan de boomeigenaar een goede invulling geven aan zijn rol als risicomanager.

Zorgplicht Een boomeigenaar heeft de plicht om voldoende zorg te besteden aan zijn bomen. Deze plicht komt voort uit artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van dit artikel is een boomeigenaar aansprakelijk voor schade die wordt veroorzaakt door de boom als de zorg hiervoor onvoldoende is geweest. Daarom is het van belang dat is vastgelegd wat onder ’voldoende zorg’ wordt verstaan. Uit de rechtspraak blijkt dat ’voldoende zorg voor bomen’ bestaat uit aantoonbaar regulier boomonderhoud en aantoonbare controle op gebreken, inclusief de uitvoering van de noodzakelijke maatregelen. De Richtlijn BVR biedt de boomeigenaar nu duidelijkheid en een hulpmiddel voor de aantoonbare controle. De boomcontroleur voert de controle in opdracht van de boomeigenaar uit en adviseert de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan blijft te allen tijde bij de boomeigenaar liggen. Groot voordeel van de eenduidige standaard is dat boomeigenaren, op het moment dat er schade is ontstaan, richting verzekeraars kunnen laten zien dat de benodigde gegevens structureel zijn geïnventariseerd. Dit maakt een efficiënte afhandeling van de schade mogelijk. In de praktijk is dit nu vaak nog niet het geval. Zo bleek onlangs uit onderzoek dat een derde van alle gemeenten bij een schadeclaim niet kon aantonen dat zij aan de zorgplicht hadden voldaan (zie artikel Tuin en Landschap 10).

Standaard uitwisselingsformaat Naast de BVR wordt een standaard uitwisselingsformaat (SUF) ontwikkeld door een werkgroep van


Informatie Richtlijn boomveiligheidsregistratie Deze zomer verschijnt de Richtlijn boomveiligheidsregistratie (BVR) van het CROW. Vanaf dat moment informeert CROW alle partijen inhoudelijk over de richtlijn. Ook Bomenwacht Nederland informeert via haar nieuwsbrief relaties. Dit

softwareleveranciers, waaronder DataQuint. Zo kan iedereen straks werken met hetzelfde formaat en kunnen gegevens eenvoudig worden uitgewisseld. Het zogeheten SUF-BVC (boomveiligheidscontrole) wordt deze zomer samen met de nieuwe richtlijn gepubliceerd. Leveranciers van software voor boombeheer en voor boomcontroles kunnen het SUF-BVC gebruiken in hun softwareontwikkeling. Hiermee krijgt de datastructuur van het onderdeel ‘boomveiligheidsregistratie’ een uniforme opbouw, waardoor gegevensuitwisseling mogelijk is tussen de beheersoftware en de inspectiesoftware. Voordeel van dit standaard formaat is ook dat opdrachtgevers niet vastzitten aan één bepaalde leverancier of controleur, de gegevens zijn immers uitwisselbaar. Het SUF-BVC is voorbereid op de invoering

najaar komt de BVR aan de orde tijdens één van de themabijeenkomsten van CROW Levende Stad. Ook zal tijdens andere congressen en workshops aandacht worden besteed aan de richtlijn. Het Handboek Bomen 2014 van het

Norminstituut Bomen is in april van dit jaar verschenen en waar mogelijk vakinhoudelijk afgestemd op de Richtlijn boomveiligheidsregistratie. De RAW-systematiek is straks ook volledig op de BVR afgestemd.

van de BGT | IMGeo-standaarden. Bomen worden hierin opgenomen als zogeheten plusobjecten. De boomeigenaar kan aan deze objecten relevante (beheer)gegevens koppelen, waaronder dus zijn boomveiligheidsinformatie.

Niet verplicht

De Richtlijn boomveiligheidsregistratie geeft een overzicht van minimaal te registreren kenmerken, binnen het kader van de zorgplicht. Zo weet een opdrachtgever voortaan precies wat er wordt geregistreerd als hij opdracht geeft om volgens de richtlijn een controle uit te voeren.

Overigens zijn boomeigenaren niet verplicht om met de nieuwe Richtlijn BVR en het SUF-BVC te gaan werken. Maar het maakt het voor boomcontroleurs, en natuurlijk voor de eigenaren zelf, wel een stuk overzichtelijker. De boominspectie loopt vanaf nu in de pas met de weginspectie, waar een dergelijke standaard al jaren gemeengoed is. <

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

27


Ontwerp en Inrichting

Omgekeerd paradijs Ook dit jaar is er weer een Nederlandse inzending gerealiseerd op het internationale tuinenfestival van Chaumont sur Loire. Paradis Inversé laat een post-apocalyptisch landschap zien. Het ziet zwart van de snippers autoband, die ook voor een industriële rubberlucht zorgen, een verwijzing naar de op olie gebaseerde economie. Het dorre landschap roept vragen op over de maatschappij. Zijn vervuiling en klimaatsverandering niet het directe gevolg van onze overconsumptie en daarmee van de hebzucht van de mens? Naast de autobandsnippers maakten de ontwerpers onder meer gebruik van vlonderplanken van composiet-materiaal en puntige, verticale scherven bekleed met EPDM-folie. De beplanting bestaat onder meer uit: Agave americana, Artemisia absinthium, Echinacea purpurea ’Green Jewel’, Echinocactus grusonii, Gaura lindheimeri ’Whirling Butterflies’, Lavatera ’Ice Cool’, Liatris spicata ’Alba’, Melica ciliata, Panicum virgatum ’Rehbraun’, Stipa tenuissima, Veronicastrum virginicum ’Diana’. ▸ Naam Paradis Inversé ▸ Ontwerp Arie van der Hout, Richard van den Berg

28

TuinenLandschap

| 14-15 | 2014


www.tuinenlandschap.nl

Tu i n e n f e s t i v a l C h a u m o n t s u r L o i r e

De zeven hoofdzonden De zeven hoofdzonden staan dit jaar centraal in de 26 tuinen van het tuinenfestival in Chaumont sur Loire, dat nog tot 2 november te bezoeken is. Hoogmoed, hebzucht, lust, jaloezie, gulzigheid, toorn en gemakzucht inspireerden de ontwerpers tot bijzondere en uiteenlopende creaties. De 400.000 bezoekers van het festival kunnen naast de thematuinen een bezoek brengen aan exposities van moderne kunst en een steeds verder uitbreidend park met permanente tuinen. Tekst en beeld Peter Bennink

Jaloerse vulkanen Deze tuin verbeeldt een verhaal uit de Maori mythologie. Twee vulkanen, Taranaki en Ruapehu, zijn vrienden. Ze worden allebei verliefd op de vulkaan Tongariro. Daarop barst er een geweldadige strijd los tussen de twee. De vulkanen rijzen op uit een rotsbodem en zijn bekleed met verschillende soorten Sedum. De twee rivalen blazen rook uit om hun woede en jaloezie te verbeelden. Opvallend is dat, net als in Paradis Inversé, de bodem zwart is en er veel gebruik gemaakt is van planten met fraai blad. Bij meer tuinen op het festival is deze combinatie te vinden. De beplanting oogt exotisch en tropisch en is geïnspireerd op de weelderige vegetatie in Nieuw-Zeeland, met onder andere Dicksonia antartica, Ailanthus altisima, Aralia elata, Fatsia japonica, Phormium tenax, Cotinus coggygria ’Flame’ en Carex comans ’Bronze’. >

▸ Naam Pour l’amour de Tongariro ▸ Ontwerp Grégory Dubu en ’Rozenn Duley

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

29


Nieuw park Het aantal bezoekers van het tuinenfestival is de afgelopen jaren sterk gestegen tot zo’n 400.000 vorig jaar, terwijl het terrein met de tuinen slechts 3 ha groot is. Om de bezoekers de gelegenheid te bieden om de rust op te zoeken, is besloten naast de jaarlijks wisselende festivaltuinen een nieuw tuinenpark aan te leggen van zo’n 12 ha. Dit Parc Goualoup wordt beetje bij beetje aangelegd. De bedoeling is dat de grote tuinculturen van de wereld hier hun plek krijgen en met verschillende permanente tuinen vertegenwoordigd worden. Inmiddels liggen er twee tuinen van Chinese landschapsarchitecten, Yu Kongjian (zie foto rechtsonder) en Che Bing Chiu. Ook de Japanse tuinkunst is vertegenwoordigd. De Japanse landschapsarchitecten Shodo Suzuki en Takano Fumiaki hebben een plan gemaakt voor verschillende Japanse tuinen in het park. Inmiddels is een deel hiervan gerealiseerd (zie foto boven). In het park kunnen de bezoekers een indruk krijgen van de verschillen tussen de diverse tuinculturen. Zo kun je er leren dat alle aanwezige elementen in de Chinese tuin een betekenis hebben, en in Japanse tuinen de sereniteit en ruimte voor contemplatie centraal staan.

30

TuinenLandschap | 14-15 | 2014


Het domein van Narcissus

De tuin als supermarkt

Het leidt geen twijfel welk van de zeven hoofdzonden hier verbeeld wordt. We zijn in het domein van Narcissus beland. In het water kun je niet alleen je eigen weerspiegeling zien, maar vanuit een ander standpunt ook die van het luxueuze kasteel. Voor degenen die weerstand kunnen bieden aan hun ijdelheid en door de waterspiegel heen kijken, is er een onderwatertuin te bewonderen van Elodea canadensis. De rest van de tuin is beplant met onder andere Pittosporum tobira ’Nanum’, Allium stipitatum ’Mount Everest’ en Iris japonica.

De ontwerpers van ’Le Jardin mis en Boîte’ (de ingeblikte tuin) willen met hun ontwerp de maatschappij van overconsumptie, hebzucht, vraatzucht en de verspilling van voedsel aan de kaak stellen. De supermarkt is het symbool van onze consumptiemaatschappij. Een maatschappij waar overmaat de norm is terwijl tegelijkertijd andere samenlevingen in armoede leven. Het concept van een supermarkt biedt goede mogelijkheden om planten te ordenen en een aantrekkelijke tuin te creëren. Zowel in het verticale vlak als in het horizontale valt er veel te zien. De planten staan in blikken die vervolgens weer als schappen in de supermarkt staan opgestapeld. Door de sortimentskeuze bloeit er het hele seizoen wat in deze ingeblikte tuin, onder meer Helleborus orientalis ’White Lady Spotted’, Anemone nemorosa, Aquigelia ’Blue Star’, Astilbe ’Gladstone’, Gaura lindheimeri, Tricyrtis hirta ’Miyazaki’ en Actea simplex ’White Pearl’.

▸ Naam Le Domaine de Narcisse ▸ Ontwerp C. Montefoschi, N. Cau, L. Rebecchini, F.J.Dias

▸ Naam Le jardin Mis en Boîte ▸ Ontwerp A. Lehec, V. Lepage en K Lemonnier TuinenLandschap | 14-15 | 2014

>

31


De kippentuin Deze tuin vertelt een verhaal over de zonden hoogmoed en jaloezie. De helft van de tuin is ingericht als kippenverblijf. De kippen die hier rondscharrelen, verbeelden de mensen. De mensen leven in een tuin die door de goden is aangelegd. Ze maken het vies, ze plunderen en slopen alles, ze drinken koud water en leven van het voedsel dat ze door de goden (de mensen) wordt gegeven. Het kippenverblijf wordt door water gescheiden van de hof van Eden. Hier gelden de waarden respect, redelijkheid en intelligentie. Dit deel van de tuin is ingericht als een moestuin, waar op geordende wijze voedsel in overvloed groeit. De kippen zijn er vlakbij, maar dit paradijs zullen ze door hun onnadenkendheid nooit bereiken. Midden door de tuin loopt een pad van opstaande stammetjes. De tuin wordt grotendeels omgeven door houten schuttingen en een omheining gemaakt van kratten met daarin sierbeplanting in potten. De beplanting bestaat onder andere uit Cynara scolymus ’Amethyste’, Pelargonium hortorum, Sorgum vulgare ’Sudanense’ en Zea mays var. saccharata.

▸ Naam Le jardin des Poules ▸ Ontwerp J. Dubus, F. Genouvrier, S. Robinne, S. Ben Lassoued

32

TuinenLandschap | 14-15 | 2014


Zonden als water In het ’Parcours Initiatique, allégorie aquatique des 7 péchés capitaux’ worden de zeven hoofdzonden allemaal verbeeld door waterelementen. Een moeras staat voor traagheid/ gemakzucht, een waterval verbeeldt woede, een druppelinstallatie staat voor gierigheid, een spiegelvijver voor ijdelheid, een rijk begroeide oase wekt jaloezie op en een fontein betekent hoogmoed. Lust wordt door een grot verbeeld en vraatzucht door een ’Bocca della Verita’ ofwel een ’mond der waarheid’. Midden in de tuin is een soort moderne biechtruimte ingericht. Van hieruit kun je door verrekijkers kijken die op de verschillende waterelementen gericht staan. Op die manier ervaar je de tuin op een heel andere manier dan als je er doorheen wandelt. De beplanting bestaat onder meer uit: Digitalis grandiflora, Dicksonia antartica, Equisetum ’Japonicum’ en waterplanten zoals Nelumbo lutea. ▸ Naam Parcours Initiatique, allégorie aquatique des 7 péchés capitaux ▸ Ontwerp A. Lachoux, G. Burrows, O-M. Tombarello

Te biecht in de tuin De biecht blijkt een veelvoorkomende associatie te zijn bij het thema de zeven hoofdzonden. Ook de ’Jardin des Pécheresses’ gaat hier op in. De hele tuin is ingericht als een biechtstoel. Je komt de met donker houten pallissades afgesloten tuin binnen door een gecapitonneerde deur. Binnen in de tuin zijn het de planten die te biecht gaan. In zeven kamers zijn planten gegroepeerd die de zeven zonden verbeelden. Lust wordt bijvoorbeeld verbeeld door wellustig rood bloeiende planten, woede door kronkelende takken en stengels of gitzwarte bloemen zoals die van Viola cornuta ’Molly Sanderson’. Vraatzucht/onmatigheid wordt verbeeld door grote planten zoals Gunnera manicata en Petasites japonicus ’Giganteus’. De planten die in de kamer van gierigheid groeien, bijvoorbeeld Aloe jacksonii, zijn van nature zuinig met water, en met uiterlijk vertoon.

▸ Naam Le jardin des Pécheresses ▸ Ontwerp M. Gasté, A. Albert >

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

33


Verdoemde bloemen Al sinds mensenheugens worden psychoactieve en verdovende planten gebruikt om de woede van de mens te beteugelen. Toch is het lot van deze planten niet benijdenswaardig. Ze worden onderdrukt, verbannen, gereguleerd en vernietigd. Ze zijn het slachtoffer van de onrechtvaardigheid van de mens. In deze tuin worden de planten dan ook als gevangenen voorgesteld in een kooi. De makers willen de bezoeker uitnodigen om na te denken over de arbitraire scheidingen die worden aangebracht door hekken, grenzen en prikkeldraad. Het is een metafoor voor de woede van planten die gebruikt worden om de woede van mensen te doen afnemen. In de tuin staan borden met uitleg over planten als Cannabis sativa en Papaver somniferum. Naast deze planten staan er onder meer: Agave tequilana, Artemisia absinthium, Datura inoxia ’Trompette du Diable’, Humulus lupulus ’Aureus’ en Valeriana officinalis.

▸ Naam Les fleurs Maudites ▸ Ontwerp L. Puech

34

TuinenLandschap | 14-15 | 2014


Vagevuur

Balans

Al eeuwen raken mythes zoals die van de zeven hoofdzonden aan de verbeelding van de westerse wereld. De mythes verspreiden zich via gesproken of geschreven vorm. In deze Amerikaanse inzending prikkelt het geschreven woord de fantasie. Purgatorium is een aantrekkelijke tuin met staande palen tussen overwegend blauwgrijze beplanting. Aan de palen hangen doekjes waarop boodschappen te lezen zijn die met zonde te maken hebben. Teksten als ’5 years and two girlfriends later I still love her’ en ’Je suis sur le chemin de la destruction et pour être honnête j'aime beaucoup ca’ appeleren aan duistere en verborgen gevoelens en gedachten. De mens kan ofwel vluchten van iets wat slecht gevonden wordt, ofwel erdoor worden aangetrokken. Het pad door de tuin leidt de bezoeker naar een ’vagevuur’ waar je van zonden gereinigd wordt. In de tuin staan onder meer: Achillea millefolium ’Ornemental Gold’, Artemisia absinthium, Cynara cardunculus, Alchemilla mollis, Eryngium planum ’Blue Hobbit’, Panicum virgatum ’Dallas Blues’ en Perovskia atriplicifolia ’Little Spire’.

Hoe kunnen we onze driften beteugelen? Hoe kunnen we het rechte pad kiezen terwijl we de zonde vermijden. Wat moeten we doen om de verleiding te weerstaan. Met de tuin willen de ontwerpers benadrukken dat er een subtiele balans bestaat tussen zonde of deugd en goed of slecht. Het standbeeld achter in de tuin benadrukt dit nog eens extra. ’La Balance’ is een nagenoeg symmetrische tuin en dus ook in die zin ’in balans’. Drie paden lopen evenwijdig van voor naar achter. Daartussen zien we zeven zwarte banen die aan weerszijden van de tuin doorlopen in rechtopstaande zuilen. De ruimte tussen de banen en de paden is opgevuld met een mengsel van bloemen waardoor er door het jaar heen een gevarieerde bloei te zien is. Er staan onder meer: Trollius ’Lemon Queen’, Anthemis austriaca, Echinacea paradoxa, Ranunculus acris en grassen zoals Festuca gautieri en Molinia caerulea ’Poul Petersen’.

▸ Naam Purgatorium ▸ Ontwerp D. Seiter, E. Egonneau, C. Howell, K. Jin Cho, L. Farningham

▸ Naam La Balance ▸ Ontwerp S. Kitchin, H. Hay Jounet

<

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

35


Ontwerp en Inrichting

Het tuinhuisje van Maze de Boer is een optische illusie. Op de punt van het dak ontbreekt nog een windwijzer in de vorm van een kers als verwijzing naar de vroegere kersentuin waar het tuinhuisje staat.

36

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

Schilderijen waren in de achttiende eeuw vaak een inspiratiebron voor het bouwen van een folly. Giny Vos liet zich voor haal folly ’Swing’ inspireren door de Franse kunstenaar Watteau (1684 – 1721). Hij maakte schilderijen waarop schommelende jonge vrouwen in uitbundig gedrapeerde jurken en omgeven door overdadig groen zijn afgebeeld.


Nieuwe follies op Beeckestijn Tien kunstenaars maakten nieuwe follies voor de tuin van Beeckestijn in Velsen-Zuid. Net als de oude follies die ooit op de buitenplaats hebben gestaan, verrassen de nieuwe ’tuinversiersels’ de argeloze wandelaar. De bouwsels confronteren, illusioneren en maken andere tijden zichtbaar.

Tekst Jacqueline van Wetten | Beeld Jacqueline van Wetten en Gerald van der Kaap

S

taand in de deuropening van de zeventiende-eeuwse buitenplaats Beeckestijn neigt de toeschouwer een stap achteruit te doen, terug naar het beschermende schaduwdonker van het huis. Buiten weerkaatst een groot fluorgeel doek het harde zonlicht. De felle kleur doet bijna pijn aan de ogen en spat uiteen op de witmarmeren beelden onder het blauwgroene bladerdek. Het confronterende werk is van Fransje Killaars. Zij is een van de tien kunstenaars die in opdracht van Nathalie Faber, directeur van stichting Beeckestijn, nieuwe follies maakten voor de buitenplaats in Velsen. De tuin van Beeckestijn herbergde in de achttiende eeuw zeker drie follies: een triomfboog, een kluizenaarshut, en een kapel. De kapel, nu het oudste neogotische bouwwerkje van Nederland, is als enige bewaard gebleven. Van de

kluizenaarshut zijn onder de grond nog resten van een stenen vloeroppervlak aangetroffen. De triomfboog is alleen nog te zien op een oude kopergravure die Johann Georg Michael (1738-1800), de architect van de tuin, in 1772 naar buiten bracht.

Waardevolle nutteloosheid De kunstenaars lieten zich inspireren door deze oude kaart en kregen van Faber een rondleiding op de buitenplaats. Ze mochten zelf de plek kiezen waar ze hun folly wilden maken. Faber vindt het opvallend dat bijna alle kunstenaars kozen voor het gestructureerde gedeelte van de tuin dichtbij het huis en niet voor het tuindeel verderop dat in Engelse landschapsstijl is aangelegd. „Blijkbaar vinden de kunstenaars het strakke,

formele deel van de tuin het meest bijzonder, en halen ze daar hun inspiratie uit voor het maken van een folly. Terwijl follies vroeger juist werden ingepast in landschappelijke tuinen waar de natuur vrijer en romantischer oogt, en waar men zich terugtrok om te reflecteren over de waardevolle nutteloosheid van het menselijk bestaan.’’ Onder de kunstenaars die de nieuwe follies bedachten bevinden zich een aantal ’echte bouwers’, maar ook kunstenaars voor wie het niet gewoon is om in de open lucht of met harde bouwmaterialen te werken, zoals Fransje Killaars. Zij had al langer het idee om een tapijt te maken tussen vier figuren. Toen ze hier die vier tuinbeelden zag, wist ze dat dit de plek was. „Voor mij is dit een afgebakende ruimte. Het geel doet denken aan een koolzaadveld. Het kleurt de omge-

TuinenLandschap| 14-15 | 2014

>

37


ving’’, antwoordt ze op de vraag waarom haar fluorgele doek van 18 bij 11,50 m geen kunstwerk is maar een folly. Curator Faber legt een connectie met de geschiedenis. „Omdat het doek op de hoofdlaan achter het landhuis ligt, worden bezoekers gedwongen om weer in de schaduw onder de bomen te gaan lopen net als dames vroeger ook deden toen ze niet bruin wilden worden van de zon.’’ Een direct verband tussen de geschiedenis en het heden is er zeker bij de folly van Frank Havermans. Hij maakte een bunker uit de Tweede Wereldoorlog op het terrein van Beeckestijn weer zichtbaar door er bovenop een sculptuur aan vast te koppelen waarin hij de bunkerplattegrond verwerkte. „De echte folly, het nu nutteloze gebouw, zit hier onder het zand’’, zegt hij stampend met zijn voet op de grond. Dat geldt ook voor de plek waar Berend Strik zijn folly maakte; als enige maakte hij een folly in het landschappelijke deel van de tuin, daar waar vroeger de kluizenaarshut moet hebben gestaan. „Omdat hier niets in of op de grond mag worden gezet, moest de kunstenaar de lucht in’’, vertelt Faber. Strik maakte een transparant, open huisje en hing het met staaldraden tussen de boombladeren. Een groter contrast met de half in de grond verzonken, gesloten hut van de kluizenaar is er niet. „Maar kijk goed. Het raam en de deur van het huis zijn dichte vlakken’’, wijst Faber. „Het geeft een gevoel van eenzaamheid en introspectie.’’

Optische illusie De folly van Maze de Boer in de nabij gelegen kersentuin is een optische illusie: van een afstandje lijkt het een tuinhuisje, maar het zijn drie beschilderde panelen. Deze folly had zo in Van Laars Magazijn

38

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

van Tuin-sieraaden kunnen staan, denkt De Boer. Het ideeënboek met modellen voor allerlei bouwsels was destijds (18021809) zeer populair bij tuinenbezitters. De Boer vergelijkt het met bouwpakketten van Gamma voor doe-het-zelvers. „Je wilt met een folly iets eigens en speciaals uitdrukken, maar maakt iets wat al is voorbedacht en gestandaardiseerd.’’ De verderop in de tuin, aan het eind van een lange bomenlaan, gelegen modernistische villa speelt ook met het idee van een illusie. Het gebouw blijkt, naderbij gekomen, een op schaal gemaakte sculptuur waarin drie huizen van de architecten Le Corbusier en Eileen Gray (Savoye, Le Cabanon en E1027) met elkaar zijn gecombineerd. „Het is een zinsbegoocheling’’, zegt de maker. En daarmee doelt Jean Bernard Koeman niet alleen op de schaalloosheid van zijn bouwsel, maar ook op de (on)mogelijkheid om verschillende gebouwen tot één geheel te maken van twee architecten die met elkaar in een getroubleerde relatie geraakten. De keuze om op een achttiende-eeuwse buitenplaats een folly in modernistische stijl te bouwen doet vreemd aan, maar is heel logisch, vindt Koeman. „In de achttiende eeuw greep men terug op de klassieke architectuur, maar de klassieke architectuur van nu is voor ons het modernisme.’’ <

Dwaze bouwsels Follies (folly is Engels voor dwaas) zijn er in vele verschijningsvormen: tenten, torens, tempels, kapellen, kluizenaarshutten, colonnades, pagodes, beschilderde schotten en grotten. De follybouw ontstond vanaf ±1720 als bijverschijnsel van de Engelse landschapsstijl. Rijke landeigenaren lieten, soms met bijzondere materialen (schelpen, walvisbeen, vulkanische steen), schilderachtige en exotische objecten bouwen. In de vroege follybouw stond de symbolische betekenis van het bouwwerk voorop, later kregen follies meer een decoratieve functie. Na 1745 verschenen voorbeeldboeken op de markt en verspreidde de follybouw zich onder een brede laag van de bevolking.

Zomeren op de Buitenplaats Op de tentoonstelling ’Zomeren op de Buitenplaats’ zijn tien follies te zien van de kunstenaars Job Koelewijn, Fransje Killaars, Leonard van Munster, Maze de Boer, Jean Bernard Koeman, Frank Havermans, Giny Vos, Gabriel Lester, Berend Strik en Chikako Watanabe. In het landhuis zijn twee kamers ingericht met foto’s van hedendaagse zelfbouwfollies en boeken en documenten over de historische achtergrond van de follybouw. De tentoonstelling duurt tot en met 28 september. www.buitenplaatsbeeckestijn.nl


Berend Strik maakte een transparant huis van staal hoog boven de plek waar vroeger de kluizenaarshut stond.

De folly van Frank Havermans, een sculptuur van een bunkerplattegrond, maakt de onder het zand verstopte bunker uit de Tweede Wereldoorlog weer zichtbaar.

De folly van Jean Bernard Koeman is een verwijzing naar de modernistische architectuur.

Buitenplaats Beeckestijn wordt druk bezocht door hondenbezitters die er hun huisdier uitlaten. Dat inspireerde de Japanse Chikako Watanabe tot het maken van de zogenoemde Dog Folly. In het huisje, een afgeleide van een Japans theehuis, bieden ramen op hondhoogte zicht op het grote grasveld. Rechts naast het ronde raam staat in een houten bak een in vorm gesnoeide Buxus-hond.

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

39


Aanleg en Onderhoud

Iepen krijgen ’griepprik’ tegen iepziekte Tienduizenden iepen krijgen ieder voorjaar een ’griepprik’ tegen de iepziekte. Kosten zo’n €20 per boom. Hoewel BTLBomendienst geen honderd procent garantie geeft – de ziekte is er niet volledig mee te beteugelen – zijn gemeenten te spreken over de bereikte resultaten. Steden als Den Haag, Rotterdam en Utrecht zijn grootverbruikers.

Tekst en beeld Ton Stolk

B

ijna ongeacht de iepenkloon injecteert Den Haag al jaren iepen in lanen tegen de iepziekte. Na een voorzichtige start in 1992 – het middel Dutch Trig werd in dat jaar officieel toegelaten als biologisch bestrijdingsmiddel – is al snel de helft van alle 20.000 straatboomiepen in het injectieprogramma opgenomen. Ook redelijk resistente klonen als ’Lobel’ of ’Clusius’ krijgen sindsdien hun ’griepprik’. Paul Boeters coördineert onder meer de iepziektebestrijding in Den Haag. „Mijn voorgangers hebben hiervoor gekozen. Tot twee jaar geleden was er weinig aandacht voor de informatie over vatbaarheid en werden alle lanen ongeacht de cultivar geïnjecteerd.” Hij gaat er mee door „want als je begint met injecteren moet je er mee doorgaan. We communiceren de jaarlijkse actie uitvoerig. Die grote spuit valt te erg op. En als we stoppen, dan hebben we veel uit te

40

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

leggen. Stel dat er een boom dood gaat...” Den Haag. Forse parken, grote stadsbossen en zo’n 70.000 straatbomen bepalen sfeer en karakter van de stad. Van elke drie à vier straatbomen is er één een iep. De combinatie zeewind en een bodem van schraal zand stellen weinig bomen op prijs. Iepen gedijen er echter wonderwel in, vandaar de extra aandacht voor dit geslacht. Exact honderd jaar is de iepziekte in Nederland. Eind jaren tachtig leek de ziekte, mede door de landelijke aanpak van het voormalig ministerie van Landbouw behoorlijk onder controle. In 1991 zette de minister de coördinatie

echter abrupt stop. Bezuinigen was zijn hoofdmotief. In de jaren daarop viel een groeiend aantal iepen ten prooi aan de ziekte, tot meer dan tien procent per jaar. Want zonder de wettelijke dwang lieten meer beheerders van groen en natuur het verwijderen van zieke en dode iepen op zijn beloop. In 1992 introduceerde Arcadis-Bomendienst – de tegenwoordige BTL-Bomendienst – het biologische injectiemiddel Dutch Trig. Diverse stedelijkgroenbeheerders grepen met beide handen deze nieuwe kans aan in hun strijd tegen de iepziekte. In aantallen te injecteren bomen noemt Paul Boeters zich kop-


Deze monumentale Ulmus x hollandica ’Vegeta’ in Utrecht worden jaarlijks ’ingeënt’ tegen iepziekte.

in groene hoofdstructuren evenmin een vast gegeven. Rob Vermeulen,coördinator boomziektes in Utrecht: „We werken aan een geleidelijk terugdringen van het aantal te injecteren bomen.’’ Ook Boeters kijkt kritisch naar de aantallen te injecteren iepen. Om de twee, drie jaar neemt hij de lijsten door. Die zijn daarna doorgaans korter, want voor nieuwe aanplant komen vooral de resistente en zeer resistente klonen in aanmerking.

Geen honderd procent garantie

loper. ,,De eerste jaren is het injecteren als proef ingezet. Daarna zijn we alle iepen gaan injecteren in de groene hoofdstructuren – circa 10.000 bomen in lanen, de helft van alle straatboomiepen van Den Haag.’’ Ook in Utrecht en Rotterdam is in 1992 Dutch Trig eerst als proef ingezet. De aantallen daarna liggen in beide steden een stuk hoger. In Rotterdam schommelt volgens Ronald Loch, adviseur bomen bij stadsbeheer Rotterdam, bij het aantal te injecteren iepen al jaren rond de 3.300 straatbomen. Jaarlijks wordt hier bepaald welke iepen injecties krijgen. Voor Utrecht is het aantal te injecteren iepen

Iepen injecteren met Dutch Trig betekent overigens niet dat behandelde bomen niet dood kunnen gaan aan de iepziekte. Die garantie geeft BTL-Bomendienst niet. Waarom toch nog bomen afsterven, is lastig te achterhalen, maar wordt veelal toegeschreven aan wortelcontact. Dankzij de jaarlijkse inentacties is in Den Haag het aantal slachtoffers van iepziekte drastisch afgenomen. In het verleden vielen er jaarlijks zo’n vijf- tot zeshonderd straatiepen weg. Afgelopen jaar waren dat er 150, waarvan 50 stuks (0,5%) uit de geïnjecteerde groep. Grote aantallen zieke iepen kent Den Haag alleen nog in de duin- en parkbossen. Boeters: ,,Daar halen we jaarlijks meer dan zeshonderd zieke iepen weg.’’ In het iepenbestand dat Utrecht en Rotterdam injecteren, hebben beide gemeenten jaarlijks bijna één procent uitval. Ook Vermeulen schrijft dit hoofdzakelijk toe aan wortelcontact met iepen in aangrenzend bosplantsoen. Voordat de gemeente met injecteren begon, werden jaarlijks drie- tot vierhonderd zieke straatboomiepen gerooid. Het doel – zo min mogelijk uitval tegen zo laag mogelijke kosten – haalt Den Haag zeker, stelt Boeters. ,,We geven dit jaar €190.000 uit aan het injecteren van 9.200 iepen, zo’n €20 per boom. Dat lijkt misschien veel. Maar als we voor die bijna twee ton zestig iepen extra sparen en niet hoeven te rooien, spelen we quitte.” Het is voor Boeters een simpel rekensommetje. Rooien van een boom in de straat kost zo’n €1.500 en daarna inboeten kost standaard ook €1.500. Boeters wil er maar mee zeggen dat de gemeente geld uitspaart door een groot aantal iepen jaarlijks te laten injecteren met Dutch Trig. ,,We hebben nu minder dan

een half procent uitval en dat was zonder injecteren meer dan vijf procent.’’ Rotterdam selecteert zijn te injecteren iepen op stamdiameter. Ronald Loch: „Alle ziektegevoelige exemplaren van 15 cm en meer worden geïnjecteerd. Dat kost de gemeente dit jaar €77.900, of gemiddeld circa €23 per boom. Voordat Utrecht de iepziekte aanpakte met injecteren, was de gemeente naar voorbeeld van Amsterdam begonnen met feromoonvallen. Toen Dutch Trig op de markt kwam, is daarop overgestapt omdat die vallen controleren erg arbeidsintensief is. Het aantal bomen dat nu nog wordt geïnjecteerd, loopt evenwel snel terug. Vermeulen: „In 2009 behandelden we nog 5.600 iepen, een jaar later waren dat er 3.500. Dit jaar krijgen nog 3.000 iepen hun injectie. Die laatste vermindering is een gevolg van renovaties van de buitenruimte, waarbij iepen zijn verwijderd.” Wat nu nog wordt behandeld bestaat merendeels uit de klonen ’Groeneveld’, ’Vegeta’ en ’Commelin’ en staan hoofdzakelijk in de wijken Lunetten en Overvecht als structuurbepalende straatbeplanting. ,,Valt hiervan een boom uit dan wordt er een resistenter, passend type iep teruggeplant. De oude, vatbare klonen plant Utrecht niet meer aan.

Wortelbarrière inbouwen Dat bomen ondanks injecteren toch ten prooi vallen aan de iepziekte, bracht Utrecht tot een bijzondere aanpak aan de Burgemeester van Tuyllkade/Prins Bernhardlaan (zie foto). In de brede grasmiddenberm staan monumentale Ulmus x hollandica ’Vegeta’ op ruime afstanden. Ondanks hun jaarlijkse injecties vielen toch telkens enkele van die oude Vegeta’s weg. Om wortelcontact tussen de bomen in de bijna één kilometer lange laan uit te sluiten, zijn nu wortelbarrières geplaatst. In de lengterichting van de laan en haaks daarop tussen de bomen zijn sleuven tot in het grondwater gegraven. Daarna zijn verticale schermen geplaatst. „Nu heeft elke iep zijn eigen, volledig afgeschermde doorwortelbare ruimte en is onderling wortelcontact onmogelijk”, legt Rob Vermeulen uit. „Jaarlijks injecteren van de monumentale bomen blijft hier noodzakelijk. De kloon ’Vegeta’ biedt nu eenmaal weinig weerstand tegen de iepziekte.” <

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

41


Aanleg en Onderhoud

Beheer van kleine faunavoorzieningen Een ijsvogelwand in het park, een insectenhotel bij de kinderboerderij of een vleermuizenkelder in de wijk. Gemeenten leggen in de openbare ruimte steeds vaker kleine faunavoorzieningen aan. Als die er eenmaal liggen, moeten ze ook onderhouden worden. Tekst Jacqueline van Wetten | Beeld Loo Plan en KLaas Kiewiet

A

ls je kijkt naar het aantal kilometers raster langs wegen dan zijn ’’ Rijkswater-staat en de provincie de grootste partijen die kleine faunavoorzieningen aanleggen’’, weet faunadeskundige Marko Sinke van Loo Plan uit De Steeg. Maar ook steeds meer gemeenten nemen maatregelen voor dieren die in de knel dreigen te komen. Ze zorgen voor onder andere dassentunnels, vleermuizenkelders, wanden voor ijsvogels en oeverzwaluwen, broeihopen voor ringslangen, looprichels voor egels en amfibieën, vee- en wildroosters, insectenhotels en paddenschermen. ,,Dat hoort er gewoon bij’’, vindt Sinke. Volgens hem zijn de tijden veranderd. Het is niet meer als in de jaren tachtig, toen een dier als de das onder druk stond en er vanuit de overheid gesteld werd dat er tunnels moesten komen. Nu wordt bij de aanleg en het groot onderhoud van bijvoorbeeld een weg rekening gehouden met de dieren in de omgeving. Ook staan burgers zelf op. Zij zien dode padden op de weg en vragen de gemeente: ,,Wat gaan jullie daar aan doen?’’

Nauwelijks overleg

In het Siddebuursterbos in Slochteren staat een oeverzwaluwwand. Het onderhoud aan de wand - aanvullen van het zand in de pijpen waarin de zwaluwen nestelen - gebeurt door de gemeente en vrijwilligers.

42

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

In verschillende gemeenten is Loo Plan betrokken bij de aanleg en het onderhoud van kleine faunavoorzieningen. Het valt de faunadeskundige op dat er niet of nauwelijks overleg is tussen de organisaties die voorzieningen aanleggen en beheren. ,,Die faunatunnels onder de Betuweroute komen recht op de A15 uit. Dat is toch tekenend?’’ Voor het onderhoud geldt dat de eigenaar van de grond waarop de voorziening ligt, verantwoordelijk is. In sommige gemeenten is er een veelheid aan voorzieningen met evenzoveel eigenaren. Zo

telt Rheden maar liefst dertig vee- en wildroosters, waarvan er zestien van de gemeente zijn, inventariseerde Mark Hazeleger, medewerker IBOR (Integraal Beheer Openbare Ruimte) van de gemeente. ,,Daar ben ik een jaar mee bezig geweest’’, legt hij uit, terwijl hij een kaart met kleurige markeringen openvouwt. ,,Zestig tot zeventig procent van de roosters bleek na controle gebreken te vertonen. In veel roosters ontbraken de faunatrapjes waarmee kleine dieren die in het rooster vallen, zich kunnen redden.’’

Onnodig papierwerk Om de technische staat van faunavoorzieningen te monitoren stelde Rijkswaterstaat FUIST (Functioneel Uniform Inspectie Systeem) op. Dit systeem wordt volgens Sinke echter nauwelijks meer gebruikt. Volgens hem legt FUIST te veel nadruk op het gedetailleerd opschrijven van geconstateerde mankementen met als gevolg onnodig papierwerk. ,,Een praktische benadering werkt veel beter.’’ Hij gebruikt zelf het, eveneens door Rijkswaterstaat gemaakte, boekje ’Richtlijnen voor inspectie en onderhoud van faunavoorzieningen bij wegen’ met foto’s en praktische tips waar op te letten en wat te doen. De twee buitenmedewerkers die in de gemeente Rheden alle faunavoorzieningen volgens een vaste jaarplanning nalopen, hebben hetzelfde boekje op zak en dat werkt goed. ,,Behalve dat onze buitenmensen controleren, rapporteren ze ook of ze sporen zien’’, merkt Hazeleger op. Volgens Sinke maakt het daarbij niet uit of de sporen bij bijvoorbeeld een tunnel dan van een kat zijn of van een das. ,,De aanwezigheid van sporen toont dat die tunnel open is en niet verstopt is of onder water staat.


Aanleg van tijdelijke paddenschermen tussen Laag Soeren en Dieren. De padden worden bij het scherm in de ochtend en avond opgevangen en de weg overgezet. In het Siddebuursterbos in Slochteren staat een oeverzwaluwwand annex vleermuiskelder. Het onderhoud aan de wand - aanvullen van het zand in de pijpen waarin de zwaluwen nestelen - gebeurt door de gemeente en vrijwilligers.

www.tuinenlandschap.nl Zijn er geen sporen, dan moet je je afvragen waarom dat is en of er aanpassingen of onderhoud nodig zijn.’’

Budget los krijgen Nu Hazeleger het aantal faunavoorzieningen goed in kaart heeft, is het niet moeilijk om binnen de gemeente budget los te krijgen voor beheer, zegt hij. ,,Het geld wordt vrijgemaakt en aanbevelingen voor de toekomst worden uitgevoerd.’’ Dit betekent niet dat alles mogelijk is. Permanente paddentunnels aanleggen op de plaatsen waar dit voorjaar mobiele schermen zijn geplaatst (zie kader), is geen optie. ,,Die weg is net gereconstrueerd. Misschien dat we later bij renovatie van die weg wel tunnels aanleggen, maar nu doen we het met de mobiele schermen. Dat werkt ook.’’ Sinke vindt het belangrijk om bij de aanleg van voorzieningen duurzame materialen te gebruiken. ,,Doe eerst een proef’’, raadt hij aan. ,,Kijk of het zin heeft om een voorziening aan te leggen. En als dat zo is, pak het dan goed aan met materialen die lang meegaan.’’ <

Meer over faunavoorziening

Permanente paddentunnel en tijdelijke paddenschermen Wat: In 2012 werd een vaste paddentunnel aangelegd aan de Harderwijkerweg tussen Laag Soeren en Dieren. Op aanwijzingen van burgers die ook op andere plekken padden zagen oversteken, plaatste de gemeente in 2014 twee tijdelijke paddenschermen: 800 m aan de Harderwijkerweg en 200 m aan de Middachterallee tussen De Steeg en Dieren. Beheer: De paddentunnel functioneert en vergt nauwelijks onderhoud. Bij de paddenschermen worden de padden van half februari tot begin april opgevangen in emmers en zetten vrijwilligers de padden ’s ochtends en ’s avonds over. Loo Plan kreeg de opdracht een vrijwilligersgroep te werven. Sinke: ,,Via de lokale krant en ’ik buurt mee’, een gemeentelijk initiatief om bewoners bij hun buurt te betrekken, viel dat tegen. Maar toen we eenmaal padden aan het overzetten waren, ging de werving van mond tot mond en via twitter. Dat werkte goed. We moesten zelfs een vrijwilligersstop invoeren.’’

Kosten: De aanleg van de paddentunnel kostte ± €30.000. De prijs van de herbruikbare schermen was €5.000. De kosten voor het faciliteren van een vrijwilligersgroep zijn gering: ,,Een kop koffie, een zaklamp en een info-avond.’’ Resultaat: Bij de Harderwijkerweg zijn 1.400 padden overgezet, bij de Middachterallee 900. Doordat vrijwilligers zelf het beheer uitvoeren, ontstaat grote betrokkenheid. De paddentrek trok veel aandacht van de pers en één van de vrijwilligers maakte de populaire Facebookpagina ’Padden willen ook graag veilig vrijen’. De gemeente denkt erover om volgend jaar schoolklassen bij het overzetten van padden te betrekken. De info-avond wordt dan niet meer door de gemeente georganiseerd maar door de vrijwilligers. Nieuwe, onervaren vrijwilligers krijgen begeleiding van de meer ervaren mensen en een uitgebreide handleiding op papier.

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

43


Aanleg en Onderhoud

Beheer bloemrijk grasland:

Maaien en monitoren De hooilandjes van vroeger, waarin grassen en kleurrijke bloemen elkaar afwisselen, zijn in trek. Het creëren van zo’n bloemrijk grasland dat jaar op jaar mooi is, kan op alle grondsoorten. Wel vraagt de ene bodem, met name in de opstartfase, wat meer onderhoud dan de ander. Ecologisch adviseur Jojanneke Bijkerk van de Cruydt-Hoeck legt uit waarom. Tekst Miranda Vrolijk Beeld Gerdien de Nooy, Cruydt-Hoeck en

Marcel van Hoorn

B

ehalve uit ecologische overwegingen leggen gemeenten bloemrijk grasland aan uit bezuiningsoverwegingen. Zo’n weidevegetatie van grassen en meerjarige bloemen vraagt dan ook maar weinig beheer: één à twee keer per jaar maaien en afvoeren volstaat vaak. In de jaren die nodig zijn om zo’n uitgebalanceerde situatie te creëren, moet echter wel de vinger aan de pols worden gehouden. Jojanneke Bijkerk is ecologisch adviseur van de Cruydt-Hoeck, leverancier van wilde plantenzaden in Nijeberkoop. Het bedrijf levert onder meer negen verschillende zaadmengsels met voornamelijk vaste soorten, bedoeld om duurzaam bloemrijk grasland aan te leggen. Daarnaast biedt het ook een reeks mengsels aan met akkerbloemen en ruderale soorten. Dit zijn overwegend één- en tweejarige soorten, Deze mengsels zijn onder meer geschikt als tijdelijke oplossing voor bijvoorbeeld plekken die een paar jaar braakliggen. Tezamen geven zij

kort na het inzaaien een zeer bloemrijk resultaat. Als permanente begroeiing kunnen deze mengsels ook worden toegepast, maar zij vragen wel een ander onderhoud dan het hooilandbeheer van bloemrijk grasland.

Duidelijke keuze Jaarlijks krijgt Bijkerk diverse gemeentelijke beheerders en groenvoorzieners te spreken die bloemenweides willen aanleggen. Soms gebeurt het, dat beheerders onder druk van de bewoners de verleiding niet kunnen weerstaan om bij aanleg van een permanente bloemenweide éénjarigen mee te zaaien. „Logisch natuurlijk, want gemeenten willen graag aan hun burgers laten zien hoe leuk het wordt, klaprozen geven bijvoorbeeld meteen in het eerste jaar resultaat. Maar wanneer je een duurzaam bloemrijk grasland wilt creëren zorg je daarmee op sommige plekken voor een minder goede

Door een goed maai- en afvoerbeheer wordt een permanente bloemenweide op de langere termijn alleen maar mooier.

44

TuinenLandschap | 14-15 | 2014


start. Het is heel belangrijk dat beheerders aan het begin voor het inzaaien een duidelijke keuze maken: kies je voor een ruderaal mengsel met een- en tweejarigen of voor een permanente bloemenweide?’’ De ecologisch adviseur legt uit dat het creëren van een bloemrijk grasland in het eerste jaar na inzaaien een redelijk intensief maai- en afvoerbeheer vraagt. „En eenjarigen verdragen dat niet.’’ Gemiddeld moet er dan zo’n drie tot vijf keer per jaar worden gemaaid. „Die frequentie is mede afhankelijk van de grondsoort, want het kan ook voorkomen dat je helemaal niet hoeft te maaien, op hele schrale grond bijvoorbeeld.’’ Door het maairegime wordt de vegetatie niet hoger dan zo’n 15 tot 20 cm, daardoor kan het licht doordringen tot de bodem en kunnen zoveel mogelijk bloemzaden kiemen. Daarnaast verschraalt de bodem omdat het maaisel wordt afgevoerd. Ook wordt de concurrentiepositie van de bloemen versterkt ten opzichte van grassen en ruigtekruiden. Door dit maaibeheer is een bloemrijk resultaat van een permanent mengsel in het eerste jaar niet te verwachten. „De soorten maken in het eerste jaar vooral bladrozetten. Hier en daar zijn nog kale plekken te zien. Het is daarom belangrijk om aan bewoners uit te leggen, dat door een goed beheer het op de langere termijn alleen maar mooier wordt’’, legt Bijkerk uit. Na dat eerste jaar kun je overigens al de eerste bloei verwachten.

Bodem Behalve het maaibeheer heeft ook de keuze van de plek invloed op de ontwikkeling van het bloemrijke grasland. „Hoe voedselrijk is de bodem? Hoe zit het met de vochthuishouding? Ook moet je weten wat er in het verleden is gebeurd. Stel dat de bodem flink is verstoord, de grond is een paar keer over de kop getrokken, dan profiteren opportunistische ruigtekrui>

Bij een optimaal ecologisch beheer van bloemrijk grasland wordt het maaisel pas in een tweede werkgang afgevoerd, waardoor er geen leven (insecten, zaden, kleine dieren) wordt weggezogen.

Mark Ronda, stadsecoloog gemeente Groningen: ’Besteed zorg aan de aanleg’ Tien jaar geleden telde de gemeente Groningen zo’n acht à negen ecologische bermen, inmiddels is de inrichting met bloemrijk grasland de standaard geworden. Bij de aanleg zaait de gemeente geen eenjarigen meer mee, zoals klaprozen en korenbloemen. „Je hebt heel snel resultaat maar je zet mensen ermee op het verkeerde been’’, legt Mark Ronda uit. „Door een consequent hooilandbeheer van maaien en afvoeren verdwijnen die pionierssoorten meestal. Bewoners vragen zich dan af wat er met die mooie felgekleurde bermen is gebeurd.’’ In Groningen vind je zowel schrale zandgronden als de meer voedselrijke bodems van klei en veen. Afhankelijk van de grondsoort wordt het bloemrijk grasland één of twee keer per jaar gemaaid. Dit gebeurt op drie verschillende manieren: de klepelzuigcombinatie doet de bermen langs wegen. Met een cyclomaaier – waarbij het maaisel korte tijd blijft liggen – worden de andere grote oppervlaktes gemaaid. De ’topstukken’ zoals Ronda ze noemt, zijn in handen van een ecologisch hovenier. Die maait met een vingerbalk, „en kan daardoor om bijzondere soortjes als orchideeen heen maaien’’. Volgens Ronda is het voor het latere beheer vooral zaak om zorg aan de aanleg te besteden. „Dat betekent dat het zadenmengsel is afgestemd op de grondsoort.’’ Dat klinkt logisch, maar dat gebeurt lang niet

altijd volgens de gemeenteman. Ook is het belangrijk om je verwachtingspatroon bij te stellen als de plek daarom vraagt. „Een gazon kan heel schraal zijn; dan groeien er bijvoorbeeld ereprijs en brunel in, heel geschikt om het tot bloemrijk grasland om te vormen. Een klepelberm echter is jarenlang verrijkt, als je die gaat omvormen tot een bloemrijk grasland dan weet je dat er in beginsel veel ruigtekruiden zullen profiteren van die verrijkte berm.’’ In park Selwerd heeft Ronda geëxperimenteerd met het onderdrukken van de aanwas van gras op een kleigrond. Een deel van het bestaande gazon is omgevormd tot bloemrijk grasland. Voor het zaaien zijn de graszoden afgeschraapt en elders in het park verwerkt. Op de afgeschraapte grond kwam een laag zand en daarbovenop een laag schelpen. Die lagen zijn licht met elkaar gemengd. Daarna is het mengsel ingezaaid. „Dat is nu 2,5 jaar geleden en het werkt heel goed. Er groeien heel veel kruiden en maar weinig grassen.’’ Ronda benadrukt dat het geen wetenschappelijk experiment is, maar hij vermoedt dat de schelpen tot de goede resultaten hebben geleid. „Door het laagje schelpen blijft de grond vochtiger. Zelf worden de schelpen warm en daar profiteren de bloemenzaden weer van. De kalk loogt langzaam uit en bindt het beschikbare stikstof aan zich. Hierdoor gaan vooral grassen minder goed groeien en profiteren kruiden.’’ TuinenLandschap | 14-15 | 2014

45


Tips van de Cruydt-Hoeck

Langs drukke wegen waar het onwenselijk is om twee werkgangen te maken, kan een maai-/zuigcombinatie worden ingezet. Voor een verschralingsbeheer voldoet deze maaimachine.

den daarvan, ridderzuring bijvoorbeeld.’’ Een ander voorbeeld dat Bijkerk noemt zijn voormalige maisakkers. „Die gronden kunnen vol fosfaten zitten.’’ Wanneer gemeentelijke beheerders of groenvoorzieners ervoor kiezen om op die plekken bloemrijk grasland aan te leggen, dan moeten ze zich dat wel realiseren volgens Bijkerk. „Het kan zeker goed gaan, de goed ontwikkelde bloemenweides rondom het bedrijfsgebouw van de Cruydt-Hoeck zijn ook op voormalige maisakkers aangelegd. Alleen kan het zijn dat er in het begin meer grassen groeien en slechts een paar sterke bloemrijke kruiden. Dat moet je als beheerder realiseren en dit ook communiceren aan bewoners.’’

Kruidenrijke pareltjes Sowieso vragen bloemrijke graslanden in de eerste jaren na aanleg enige monito-

46

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

ring aldus Bijkerk. Afhankelijk van de hoeveelheid gras en welke ruigtekruiden zich er vestigen, moet je als beheerder de maaifrequentie en het –tijdstip vaststellen. „Zo’n verfijnd beheer vraagt de nodige kennis van gemeentelijk beheerders en groenvoorzieners. Je kunt niet van tevoren zeggen, we maaien drie keer in die periode. Dat is helemaal afhankelijk van hoe de vegetatie zich ontwikkelt.’’ Bijkerk adviseert daarom om binnen een gemeente kleinschalig te beginnen met het maken van een aantal kruidenrijke pareltjes die verfijnd beheerd worden. „Na opgedane ervaring kan het areaal bloemenweides verder vergroot worden. Kies voor plekken die goed bereikbaar zijn met machines en enige omvang hebben. Liever een klein areaal op een goede manier aangelegd en beheerd, dan een groot areaal matig.’’ <

ΩHeb geduld. Het creëren van een bloemrijk grasland kost tijd. Neem die tijd en laat je ondertussen niet gek maken door bewoners. Leg hen uit waarom je maait. Met name wanneer er net van alles begint te bloeien. ΩMaak gebruik van een vals zaaibed voordat je het bloemenmengsel inzaait. Maak de bodem zaaiklaar en laat de kale grond vervolgens zo een paar weken liggen. Na twee tot vier weken zullen heel wat in de grond aanwezige onkruidzaden zijn ontkiemd, die kiemplantjes kun je vervolgens wegschoffelen. Daarmee verwijder je uit de toplaag al een groot deel van de onkruidzadenbank. ΩGebruik geen teelaarde bij de aanleg: daarmee zadel je jezelf met extra werk en dus extra kosten op. Teelaarde is voedselrijk, waardoor grassen en ruigtekruiden veel te hard groeien. Als beheerder ben je dan vooral bezig met het voortdurend maaien en afvoeren. ΩZaai geen grassen mee met het bloemenmengsel. Grassen storen de ontwikkeling van een bloemenweide in de eerste jaren na aanleg. ΩVoor een optimaal ecologisch beheer kun je voor het maaien van bloemrijk grasland het beste een cirkelmaaier of een vingerbalk gebruiken. Het maaisel wordt dan pas in een tweede werkgang afgevoerd, waardoor er geen leven (insecten, zaden, kleine dieren) wordt weggezogen. Op die plekken waar het onwenselijk is om er twee werkgangen te maken (langs drukke wegen bijvoorbeeld) kan een maai-/zuigcombinatie worden ingezt. Deze machine hoeft maar één werkgang te maken voor het maaien en afvoeren. Voor een verschralingsbeheer voldoet deze maaimachine. ΩNeem de eerste halve tot hele meter van bloemrijke bermen mee in het reguliere gazonbeheer. Dit voorkomt dat de begroeiing over fiets- en voetpaden gaat hangen en levert een netter beeld op. Dit zorgt voor goodwill onder de bewoners. ΩWees het uitzaaien van ruigtekruiden voor. Wanneer je in bloemrijke bermen hier en daar toeven van bijvoorbeeld ridderzuring ziet, steek die dan uit voordat de planten hun zaad hebben kunnen verspreiden. Dit kan met een beperkte tijdsinvestering.


Aanleg en Onderhoud

De grote populierenboktor De grote populierenboktor is gespecialiseerd in het knagen van gangen in stammen en takken van populieren. Bomen in de buurt van bebouwingen en lantaarnpalen worden vaker aangetast omdat de kevers door het licht worden aangetrokken.

B

oktorren zijn vooral bekend van aantastingen in het hout van oude gebouwen en van dode bomen in het bos. Maar enkele soorten zoals de grote populierenboktor Saperda carcharias hebben het voorzien op levende bomen. Deze boktor is in Nederland een vrij algemene soort. Hij maakt gangen in het hout van stamdelen tussen 3 en 15 cm doorsnede. Ernstig aangetaste bomen vertonen veel boorgaten verspreid over de stam. Het blad verkleurt gelig en de boom gaat er slecht uitzien. De gaten kunnen invalspoorten worden voor andere insecten zoals de wilgenhoutrups Cossus cossus en voor schimmels. De boktor heeft een voorkeur voor eiafzetting in gladde stamdelen. Daarom zijn jongere bomen vatbaarder dan oudere bomen. Naarmate de boom ouder wordt, verplaatst de aantasting zich naar de hoger gelegen gladde stamgedeelten of naar de takken. De volwassen 25–35 mm lange kever heeft lange voelsprieten die iets langer

zijn dan het lichaam. De dekschilden zijn geelbruin viltig behaard met vele donkere stippen.

Levenswijze De kevers voeden zich met bladeren waarin ze gaten vreten, of met het stuifmeel van schermbloemige planten. De kever vliegt van juli tot oktober, is nachtactief en vliegt na zonsondergang in de kruin van de boom. Op zomeravonden zijn de kevers soms te zien als ze op licht af komen. Aan het eind van de zomer worden de eitjes gelegd. Het vrouwtje zet ze één voor één af in een 5 mm lang verticaal spleetje dat ze in de schors heeft geknaagd. Het eitje overwintert waarna in mei het larfje verschijnt. Het voedt zich het eerste jaar met woekeringen van het cambium en gaat het tweede jaar diep het hout in. De pootloze en vuilwitte, tot 40 mm lange larve knaagt in opwaartse richting

Tekst Leen Moraal, externe medewerker Alterra Wageningen UR Beeld Alterra

een tot 25 cm lange gang in het hout. De larve overwintert tweemaal en verpopt in juni–juli. Een aantasting is te herkennen aan bijna vingerdikke gangen met grove boorspaanders. De symptomen worden vaak niet als zodanig herkend omdat de soort verward kan worden met de horzelvlinder Sesia apiformis en de wilgenhoutrups Cossus cossus. Daarnaast moet men altijd bedacht zijn op een aantasting door de Aziatische boktor Anoplophora glabripennis die ook bij populier kan voorkomen.

Bestrijding Houtborende insecten zijn door hun verborgen levenswijze niet of moeilijk te bestrijden. Preventie bestaat uit het vermijden van het aanleggen van populierenbeplantingen op droge groeiplaatsen. Als bestrijding kan men proberen om insectenparasitaire nematoden in de gangen te brengen. Sterk aangetaste bomen kunnen beter worden verwijderd. <

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

47


Machines en Gereedschap

Husqvarna Fleet Services

Online inzicht in het gebruik van tuin- en parkmachinevloot Husqvarna introduceert dit najaar Husqvarna Fleet Services, een managementsysteem voor tuin- en parkmachines. Door registratie van het toerental, draaiuren en gebruikersgegevens is veel managementinformatie te verkrijgen. Dit resulteert in een op maat gesneden onderhoudsplan, opsporen van storingen, gericht advies over efficiĂŤnter gebruik van machines en registratie van blootstelling aan trillingen. Tekst Peter Bennink | Beeld Peter Bennink, Husqvarna

48

TuinenLandschap | 14-15 | 2014


De website laat hier zien dat een machine erg veel stationair gedraaid heeft en toont de mogelijke oorzaken, gevolgen en oplossingen.

Gebruikerservaring Douwe Snoek, directeur van Snoek Hoveniers uit Grou, werkt al sinds vorig jaar mee aan de praktijktesten van Husqvarna Fleet Services: „Het biedt verschillende mogelijkheden. Je kunt bijvoorbeeld je faalkosten beperken. Als tijdens het werk een machine kapot gaat, staat niet alleen de machine, maar ook de man stil, en juist dat kost geld. Voorkom je storingen door tijdig onderhoud, dan bespaar je dat. Ook kunnen we ons machinepark gerichter inzetten. We zien in het systeem dat 45 cc bosmaaiers vaak met te weinig toeren gebruikt worden, omdat ze ook voor licht werk gebruikt worden. Die lage toerentallen zijn niet goed voor de machine en ook niet voor de medewerker die meer trillingen te verwerken krijgt. Daarom gebruiken we nu bij veel klussen een lichtere machine, dat is beter voor de machine en voor de medewerker.” Mogelijkheden voor verbetering ziet Snoek ook: „Soms gebruik je een machine uren achter elkaar, de andere keer tien keer vijf minuten, dat heeft een andere belasting op de machine, daar zou nog onderscheid in gemaakt kunnen worden. Ook zou het handig zijn om Fleet services te integreren met ons management- en urenregistratiesysteem.”

H

usqvarna lanceert op 15 augustus aanstaande Husqvarna Fleet Services. Hiermee kun je (op den duur) alle professionele tuin- en parkmachines van Husqvarna actief en met beleid beheren. Het systeem bestaat uit een aantal onderdelen die met elkaar communiceren. Ten eerste een sensor die door de dealer op de machine gemonteerd wordt. Deze sensor registreert op welke tijden de machine met welk toerental draait. Daarnaast is er de gebruikerspas (tag) die een signaal afgeeft. De sensor op de machine ontvangt het signaal van de gebruikerspas en weet zo welke medewerker er met de machine werkt. Eenmaal terug op de werf of in de loods geeft de sensor van de machine automatisch alle data door aan het basisstation dat bij de gebruiker (het hoveniersbedrijf) in de loods staat. Het basisstation geeft vervolgens alle data door aan een centrale Husqvarna database. Daar worden alle gegevens opgeslagen en verwerkt. Op een afgeschermde website kan de gebruiker vervolgens alle beschikbare informatie inzien.

Onderhoud Het onderhoud van kleine machines gebeurt doorgaans niet, eens per jaar, ad hoc of wanneer

er een storing optreedt. Doordat je met Husqvarna Fleet Services meet hoeveel draaiuren de machine maakt, kun je een onderhoudsplan maken dat is gebaseerd op het daadwerkelijke gebruik. Dat onderhoudsplan is voor elke afzonderlijke machine al gemaakt door Husqvarna en is te vinden op de website van Fleet Services. In het onderhoudsplan staat voor elke machine precies bij welk aantal draaiuren welke onderdelen moeten worden vervangen. De dealer en de gebruiker krijgen kort voordat dit moment daar is een melding zodat ze onderhoud in kunnen plannen. Op die manier voorkom je dat de machine, en daarmee ook de werknemer, onverwacht stil komt te staan. De sensoren op de machines registreren de tijd en het aantal keer dat de elektrische ontsteking geactiveerd wordt. Zo weet het systeem precies met hoeveel toeren (elke ontsteking is een omwenteling) de machine draait. Van alle machines is vanuit de fabriek bekend bij welke toeren ze optimaal functioneren. Fleet Services weet dus wanneer een machine met te weinig of te veel toeren wordt gebruikt en door wie. Als een machine op een dag structureel werkt met te veel of te weinig toeren, krijgen de fleet manager en de betreffende werknemer een melding. Als ze vervolgens inloggen op de site van Fleet Services, kunnen ze precies zien wanneer en met welke machine er met te hoge of te lage toeren is gewerkt. Daarbij geeft het systeem aan, wat de oorzaak daarvan zou kunnen zijn. Bijvoorbeeld dat een werknemer zijn machine niet goed gebruikt, of dat de verkeerde machine wordt gebruikt. Een zware bosmaaier voor licht maaiwerk zal bijvoorbeeld vaak met een te laag toerental draaien. Ook kan het wijzen op een defect aan de machine. Dit kan dan worden opgelost voordat de machine daadwerkelijk stil komt te staan.

Trillingen De hoeveelheid trillingen waaraan een werknemer blootgesteld wordt op een dag werken, is een steeds belangrijker punt van aandacht. Er gelden in Nederland bijvoorbeeld een maximale duur voor het werken met bepaalde machines (voor normale bosmaaiers maximaal vier uur per dag of drie dagen in de week). In veel landen moet inmiddels op een of andere

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

>

49


Het systeem bestaat uit een aantal onderdelen, sensoren op de machines, een pas voor de gebruiker, een basisstation en het computerprogramma bij de dealer.

50

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

manier geregistreerd worden aan hoeveel trillingen een werknemer op een dag blootstaat. Van alle tuin- en parkmachines is bekend wat de gemiddelde trillingen zijn waaraan iemand bloot staat die met de machine werkt, de A8 norm. Doordat je via Fleet Services precies bijhoudt hoeveel uur werknemers met welke machines werken, heb je automatisch een ’trillingsregistratie’ en kun je ook bijhouden of het werk binnen de gestelde normen blijft. Let wel: de sensoren meten niet de daadwerkelijke trillingen, maar het aantal gedraaide uren. De hoeveelheid trillingen is daarvan een afgeleide. Op de website van Fleet Services is alle informatie over het machinepark en de gebruikers te vinden. Het openingsscherm is het zogenaamde ’dashboard’ waar je direct een overzicht hebt van het gebruik van de totale vloot en de productiviteit van het hele team. Vervolgens kun je bijvoorbeeld ’machines’ selecteren waar je een overzicht krijgt van alle machines met eventuele meldingen van storingen, onderhoud of afwijkend gebruik. Verschillende accounts geven toegang tot verschillende delen van de site. Zo kunnen monteurs toegang krijgen tot alle informatie over de machines, maar bijvoorbeeld niet de informatie van de werknemers die ermee werken. De werknemers in de buitendienst kunnen alleen de informatie over hun eigen werk en de

machines waarmee ze werken zien en de ’fleetmanager’ kan alle gegevens inzien. Het is ook mogelijk om verschillende groepen te selecteren en zo inzicht te krijgen in de werkwijze en prestaties van verschillende teams.

ß-versie De afgelopen jaren is er uitgebreid getest met Husqvarna Fleet Services, onder meer in Nederland bij Snoek hoveniers in Grou (zie kader). Dit heeft geresulteerd in de huidige versie die binnenkort beschikbaar moet komen op de Nederlandse markt. Nederland heeft daarmee de wereldprimeur. Het gaat echter nog om een ß-versie, een programma in ontwikkeling dus. Daarom berekent Husqvarna in eerste instantie geen kosten voor het gebruik van de software en het online plaatsen van de gebruiksgegevens. In de toekomst zal er de keuze zijn uit verschillende abonnementen. Bijvoorbeeld een abonnement waarbij alleen de informatie voor het onderhoud van de machines beschikbaar is, of een uitgebreider abonnement waarbij ook de gebruikersinformatie beschikbaar is met of zonder informatie over de trillingen. Voorlopig moeten alleen de sensoren (€89 per stuk), de tags voor de gebruikers (€59 per stuk) en het basisstation (€599) aangeschaft worden. <


Werk in uitvoering

Wat Wie

Tekst Peter Bennink Beeld Mark van Strijdhoven

Zelf een bijzondere aanlegof onderhoudsklus voor deze rubriek? Mail naar

pbennink@hortipoint.nl

Aanbrengen prairiebeplanting Beter Groen, Udenhout Twee medewerkers van Beter Groen brengen een prairiebeplanting aan. De planten komen in een lavamengsel van 8 cm dik te staan. Omdat het lastig graven en planten is in dit grofkorrelige materiaal, heeft kwekerij Lageschaar hiervoor een speciale plantschop ontwikkeld. Wanneer je de twee handvatten boven uit elkaar beweegt, gaat de plantschop van onderen dicht. Zo kun je de planten de grond in krijgen zonder

dat het gat steeds dichtvalt. Uiteindelijk komen de planten met het onderste deel van de kluit net in de grond te staan, en wordt de bovenkant net bedekt door een laagje lava van 1 Ă 2 cm. De lava beschermt de diepwortelende beplanting tegen onkruid en uitdroging. De border van 80 m2 is onderdeel van de nieuw ingerichte buitenruimte van de Tilburgse bioscoop Cinecitta die momenteel wordt gerenoveerd. <

T

schap | 14-15 | 2014

51


Machines en Gereedschap

Krachtige elektrische bosmaaier Pellenc heeft het elektrische gereedschap uitgebreid met een volwaardige professionele bosmaaier: de Excelion 2000. Deze is duidelijk krachtiger en breder inzetbaar dan zijn voorganger de Excelion 1200. De machine werkt met een stille borstelloze en elektronisch geschakelde elektromotor en een ruggedragen 43 Volts accu.

Tekst en beeld Marein Kolkmeijer

52

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

In balans

Kop

Het stuur kan perfect op de gebruiker worden afgesteld met behulp van de gele knop. Ook is het stuur daarmee in te klappen voor transport. In het juiste draagoog hangt de machine goed in balans aan het harnas. Met knoppen op de handgreep is het toerental traploos regelbaar van 2.000 tot 6.200 rpm. In de accu spaarstand: de Eco Modus kan het toerental niet hoger dan 4.200 rpm.

Er zijn vier verschillende koppen aan de lichtmetalen terugslagkop te monteren: een handmatig afdraaibare en een half-automatische draadkop, een kop waar messen of kant-en-klare eindjes gedraaid draad op kunnen worden gemonteerd of een speciale messen kop voor hoog gras, struiken en struikgewas. Daarbij horen verschillende messen, zaagbladen en carters (beschermkappen).


Ervaringen

Kees Bastiaansen,

Jaap Olie,

Erik Walland,

beheerder op landgoed de Hoevens, Alphen (N.Br.):

projectleider groen bij sociale werkplaats WNK, Alkmaar:

eigenaar van Walland Tuinonderhoud, Een:

,,We hebben de Pellenc machine twee maanden en gebruiken hem regelmatig. Het is een sterke machine zonder veel herrie. We hebben hem speciaal voor de natuurbegraafplaats genomen omdat hij zo weinig geluid maakt. Ik gebruik daarbij geen gehoorbescherming. Dat is niet echt nodig volgens mij. Het is ook een lichte machine en je hebt niet zoveel trillingen doordat er geen verbrandingsmotor aan zit. Het gewicht van de accu op je rug is ook goed verdeeld. Misschien kan het wel wat warm worden op je rug maar tot nu toe hebben we er geen last van. We hebben er ook een accuzaag bij en dat gaat gewoon goed met die accu op je rug. Je kunt ook verrassend lang met de accu werken. Het is een aanrader.”

,,In woonwijken krijgen we veel klachten over geluidsoverlast als we met gewone bosmaaiers werken. Als dat door elektrisch te werken is te voorkomen is dat ons veel waard. We hebben 8 Pellenc machines aangeschaft wwaronder twee bosmaaiers. We proberen de bosmaaiers nu uit, ook om onkruid op verharding te verwijderen want in Alkmaar is chemische bestrijding verboden. We hebben onze eigen 5 kantige draad op de spoel uitgetest. Op bestrating doe je er langer mee maar in gras maakt het niet uit. Wel maakt die draad meer lawaai dan die van Pellenc en de machine trilt ook meer. De accu houdt het met gemak een gehele werkdag vol.”

,,Ik maai er kanten mee en onder bomen en struiken bij particuliere tuinen en vakantiewoningen, plekken waar je met een gazonmaaier niet bij kunt, en ook slootkanten. Het voordeel is dat de machine heel stil en licht werkt. Maar met een volle accu, het zwaarste model, kan ik in hoog gras toch maar 2 ½ uur continu vol gas werken. Dan is de accu toch wel leeg. Dat is een nadeel. Op de eco-stand werk je wel langer maar dan heeft hij niet voldoende vermogen. Ik weet niet hoe andere mensen dat doen. De andere Pellenc accumachines nemen minder stroom. Een ander nadeel zijn de sporen in het gras door de onderkant van de maaikop. Die is niet rond.”

Pellenc Excelion Max. vermogen 2.000 W Equivalent verbrandingsmotor 45 cm3 Gewicht in de hand z. snijgereedschap en beschermkap 4,4 kg Gewicht accu z. harnas 5,5 of 5,9 kg Rotatiesnelheid 2.000 - 6.200 rpm Geluidsdruk (LPA) 84 dB(A)

Ruggedragen accu

Opladen

Je moet het harnas goed afstellen zodat de zware accu stevig vast zit en bij bukken of bewegen niet gaat slingeren. Er is keuze uit twee 43 V accu’s: een van 700 en een van 990 Wh, resp. 15,8 en 23,2 Ah. Met die laatste blijk je in de praktijk maximaal een halve dag vol continu te kunnen werken. Behalve de bosmaaier zijn er ook diverse andere Pellenc gereedschappen op aan te sluiten.

De 43 V accu kan 800 tot 1.200 keer worden opgeladen. Eén oplaadbeurt wordt gezien als een complete lading: van leeg tot 100%. Wordt de accu slechts deels geladen met bijvoorbeeld 20% dan is dat 1/5 laadbeurt. Zelfs als je de accu dagelijks 100% zou opladen doe je er nog vier à vijf jaar mee. Intussen zou je met een brandstofmotor 4.700 l benzine hebben verstookt. Tel uit je winst.

▸ O.de Leeuw, Hattem (038) 444 61 60 www.odeleeuwgroentechniek.nl

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

53





Gespot

▸MaaiApp ▸Te gebruiken door opdrachtgever en aannemer ▸Op maat gemaakt (opdrachtgever en aannemer kunnen afspraken maken hoe de app in te zetten) ▸Werkt ook offline (dus ook in buitengebieden met een slecht bereik) ▸Nieuwland Geo-informatie in Wageningen ▸Meer informatie: www.geomobiel.nl

MaaiApp vervangt papieren kaarten Nieuwland Geo-informatie in Wageningen heeft een MaaiApp ontwikkeld. Zowel de opdrachtgever als de aannemer kunnen daarmee op hun smartphone of tablet bekijken wat er gemaaid moeten en wanneer; welke machine daarvoor gebruikt moet worden én of het werk al gedaan is. Tekst Miranda Vrolijk Beeld Nieuwland Geo-informatie

D

e MaaiApp wordt voor elk opdrachtgever op maat gemaakt door Nieuwland Geo-informatie. Gemeenten, waterschappen of provincies leveren daarvoor de kaarten en de bestekken voor het uit te voeren werk. Nieuwland Geo-informatie maakt dan een app waarmee de kaarten voor zowel de opdrachtgever als de aannemer beschikbaar zijn. „En daarin zit voor opdrachtgevers de grootste winst’’, zegt Emil Roes van Nieuwland Geoinformatie. „Zij hoeven nu niet zelf meer al die kaarten met het uit te voeren werk uitgeprint aan de aannemers te leveren. En uitvoerders lopen niet meer rond met markeerstiften en grote A0-kaarten.’’ De MaaiApp toont alle bermen, stroken, grasvelden en taluds in vakken zoals ze in het bestek zijn opgenomen. Per vak staat aangegeven in welke periode deze moet worden gemaaid en met welke machine.

De maaimachinisten kunnen registreren wat ze aan het maaiwerk hebben uitgevoerd: ze veranderen de status van een vak van ’gepland’ naar ’uitgevoerd’, de hoofduitvoerder kan hem vervolgens nadat hij het werk gecheckt heeft op ’toezichthouder ok’ zetten. Waarop de opdrachtgever zijn akkoord kan geven. Aan de statussen zijn kleuren gekoppeld waardoor in een oogopslag op de overzichtskaart te zien is, wat er al gedaan is en wat nog gemaaid moet worden. „Dat maakt het controleren van het werk een stuk gemakkelijker voor opdrachtgevers’’, aldus Roes. De uitvoerders kunnen met de app in een maaivak een melding plaatsen. „Een maaimachinist komt bijvoorbeeld een obstakel of rommel tegen, dan kan hij daar een foto van maken en die met een opmerking in het maaivak plaatsen zodat de hoofduitvoerder en opdrachtgever daarvan op de hoogte zijn’’, legt Roes uit. Verder kunnen de trekkers worden uitgerust met een watch-volgssyteem, daarmee slaat de app allerlei extra gegevens op: bijvoorbeeld hoe hard de trekker heeft gereden en hoeveel meters er gemaaid zijn. Nieuwland Geo-Informatie koppelt de app aan het back-officesysteem dat door de opdrachtgever gebruikt wordt. Hiermee kan deze gemakkelijk alle gegevens uit de MaaiApp in zijn eigen systeem verwerken en zo nodig overzichten uitprinten. <

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

57


Leveranciersnieuws De informatie in deze rubriek is verstrekt door de leveranciers

Cityfarming Daily Needs is een modulair programma voor cityfarming: tuinieren combineren met het houden van kleinvee. Berging van tuingereedschap en groenten telen kunnen ook onderdeel zijn van het concept. De onderdelen van Daily Needs zijn vervaardigd van Thermowood, een thermisch behan-

Montagepaal voor stroom deld dennenhout uit Europese bossen. Dit hout heeft een natuurlijke uitstraling en vergrijst langzaam. Zwarte betonplex is de constructieve drager. Dit materiaal laat toe om het in elke natuurlijke omgeving te plaatsen, als stadstuinen, terrassen, bij een verzorgingshuis of andere openbare plaatsen.

houden. Dit om storingen te voorkomen en de mogelijkheid voor aftakking open te laten. De montagepaal is geproduceerd van hoogwaardig roestvaststaal. De dubbelwand contactdoos is separaat te schakelen. Het geheel is voorgemonteerd en daarom storingloos te verwerken.

▸ Cassecroute | 0032 475 25 71 85 | www.cassecroute.be/dailyneeds

▸ Jaap Sterk Exteriors | (024) 684 26 97 | www.jaapsterk.nl

Stil doorslijpen

Beter brandstofverbruik

Het geluid van de elektrische doorslijpmachine K3000 komt nauwelijks boven het omgevingsgeluid uit. Een standaard bijgeleverde ’silent’ zaagblad reduceert trillingen van de metaalkern van het diamantzaagblad. De machine werkt op 1-fase (230V) en is voorzien van

een softstart functie. Met het vermogen van 2.700 Watt kan hij gebruikt worden op het standaard elektriciteitsnet. Op locatie voldoet een handzame aggregaat. Een slim vernevelingssysteem zorgt ervoor dat stof dat vrijkomt tijdens het zagen gebonden wordt. K3000 weegt 8,9 kg.

▸ Husqvarna | (036) 521 00 50 | www.husqvarna.com

58

Elektriciteit in de tuin is steeds vaker gewenst. Jaap Sterk Exteriors ontwikkelde een montagepaal met wandcontactdoos als alternatief voor een houten plank met een lasdoos. Voor het aanleggen van een elektrische ringleiding in de tuin is het handig om de laspunten boven de grond te

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

Renault introduceert de Trucks Master met een nieuw design, een nieuw motorvermogen en bi-turbo technologie. De standaard ESC en een Eco-Mode zorgt voor een beter brandstofverbruik. Renault Master is beschikbaar als gesloten bestel, chassis cabine, manschappencabine,

combi, bus en platform cabine versie. Voor- of achterwielaandrijving behoort tot de mogelijkheden met enkel- of dubbellucht montage van de wielen en handgeschakelde of geautomatiseerde versnellingsbak. Het voertuig is wendbaar en beschikt over een laadcapaciteit van maximaal 17 m2.

▸ Renault Trucks Nederland | www.renault-trucks.com


Kort

Comfortabele bedekker Aan de kokos bodembedekker van Pokon is onlangs door TÜV Nederland het veiligheidscertificaat voor valdempende werking toegekend. Dit maakt dat het officieel geschikt verklaard is als veilige ondergrond voor speeltoestellen. De zachte bast van kokosnoten is geschikt als duurzaam looppad. De bodembedekker voelt comfortabel aan met blote voeten. Een laagje van vijf centimeter is voldoende en het materiaal gaat lang mee. Als de laag dunner wordt, kan er een klein laagje overheen gestrooid worden. Kokos bodembedekker heeft daarnaast een onkruidwerende werking.

Tegelleverancier MBI heeft een nieuwe website voor het assortiment Geo: www.geosteen.nl. MBI gebruikt voor Geo meer dan zestig soorten gebroken natuursteen uit acht Europese landen. Op de website is alle informatie te vinden over de steenvariaties in het assortiment. ▸ www.geosteen.nl

Een Bios Urn is een volledig biologisch afbreekbare urn, ontworpen om omgezet te worden in een boom. Het idee is om overledenen symbolisch terug te laten keren als boom. Het bedrijf is nog op zoek naar distributeurs. ▸ Bios Urn | www.urnabius.com

OCI Agro heeft een app ontwikkeld voor de landbouw: de Agro Weather App. De app geeft plaatsspecifieke weersinformatie en een weercijfer dat het juiste moment bepaalt voor bemesten, spuiten, kunstmest strooien et cetera. ▸ OCI Agro | www.nutrinorm.nl

In het Leveranciersnieuws van Tuin en Landschap 12/2014 staat de Dierentil als schuil- en broedgelegenheid voor diersoorten. Dit product is op de markt gebracht door Parklaan Landschapsarchitecten, maar ook door Henk Volkers landschapsontwerp uit Amsterdam. ▸ Henk Volkers | 06-24 60 56 38 | www.henkvolkers-landschap.nl

▸ Pokon | (0318) 52 16 05 | www.pokon.nl

Boeken Hanneke van Dijk vertelt in Bloembollen mixen & matchen welke bloembollen het best gekozen kunnen worden als gedurende een lange periode fraaie en fleurige bloei in de tuin gewenst is. Vele tips en ideeën over het combineren van bloembollen in kleur, grootte en bloeitijd maken het een tuingids van praktische waarde. ▸Bloembollen mixen & matchen | ISBN 978-9462-50027-3 | €16,95

In de Atlas van de verstedelijking in Nederland komen onder andere de veranderende aanblik van de stadrandzone, de strijd achter de schermen en het ontstaan van de hedendaagse stedelijke regio aan bod. Het boek brengt in kaart hoe een dicht patroon van kleine, grote, oude en nieuwe steden is ontstaan. ▸Atlas van de verstedelijking in Nederland | ISBN 978-90-686-8 615-9 | €69,50 (tot 23/8 €49,50)

Het boek We Own The City analyseert aan de hand van vier voorbeelden in vijf steden de gevarieerde dynamiek en intensiteit van door burgers aangedragen stedelijke vernieuwingsprocessen. In stedelijke omgevingen ontstaan initiatieven van onderop, terwijl overheid en ontwikkelaars niet goed op deze trend kunnen inspelen.

Geneeskrachtige planten groeien overal. Het gelijknamige boek neemt de lezer mee op een ontdekkingstocht in de tuin en in de vrije natuur. De planten worden uitgebreid beschreven, inclusief tips over hoe ze te verzamelen zijn en praktische achtergrondinformatie over de werking van de plant en de plukperiode.

▸We Own The City | ISBN 978-9078088-91-2 | €27,50

▸Geneeskrachtige planten | ISBN 978-90-5210-952-7 | €16,99

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

59


Agenda

Cursussen

250 jaar Copijn Tentoonstelling, t/m 1 augustus, Wageningen.

Meer resultaat met marketing Workshop, 8 en 18 juli, Pijnacker.

▸ www.wageningenur.nl/library

▸ www.agrado.eu

Richtlijn boomveiligheidsregistratie Workshop 3, 10, 24 september, 1 otkober, Hoeven/Doorn. ▸ www.bomenwacht.nl

IABR Urban by Nature Tentoonstelling, t/m 24 augustus, Rotterdam.

Marketing strategie Masterclass, 15 juli, Pijnacker. ▸ www.agrado.eu

▸ www.keurmerk.nl

Dendrologie Start derde leergang, 6 september, Rotterdam. ▸ www.dendrologie.nl

▸ www.kunsthal.nl

Natuurkracht Zomertentoonstelling, t/m 7 september, Apeldoorn.

Botanisch tekenen Zomercursus, 15 t/m 19 juli, Leiden. ▸ www.anitawalsmitsachs.nl

▸ www.coda-apeldoorn.nl/natuurkracht

Ode aan de hyacint Tentoonstelling, t/m 14 september, Lisse.

Veiligheid van speelgelegenheden Praktijkcursus, 8 september, 16 oktober, diverse locaties.

Excellence Roses Symposium, 10 augustus, Arcen.

▸ www.keurmerk.nl

▸ www.excellenceroses.nl

Kunstduinen - Praktisch natuurbeheer voor levensgemeenschappen Workshop, 9 en 25 september, Noord- en Zuid Holland.

▸ www.museumdezwartetulp.nl

Inspecteur veiligheid van speelgelegenheden Opfriscursus, 11 september, 2 oktober, 7 november, 8 december, diverse locaties.

Bomenbeheer van A tot Z Zesdaagse cursus, 16 september, Hoeven. ▸ www.ocbor.nl

Heide en hoogveen - Praktisch natuurbeheer voor levensgemeenschappen Workshop, 16 september en 2 oktober, Noord-Brabant en Overijssel. ▸ www.ravon.nl

Landschapstriënnale Evenement, t/m 21 september, Elst.

Het paradijs verbeeld Zomeratelier, 11 t/m 17 augustus, Leerdam.

▸ www.landschapstriennale.nl

▸ www.ontwerpinstituut.nl

Zomeren op de buitenplaats Zomertentoonstelling, t/m 28 september, Velsen-Zuid.

Bacterievuur Workshop, 14 augustus, Haaren, 21 augustus, Boxmeer, 28 augustus, Opheusden.

▸ www.buitenplaatsbeeckestijn.nl

▸ www.naktuinbouw.nl

Planten uit de oertijd Tentoonstelling, t/m 1 oktober, Leiden.

Succesvolle openbare ruimte Opleiding, 27 augustus, Breda.

▸ www.hortus.leidenuniv.nl

▸ www.crow.nl

Franciscus en de natuur Tentoonstelling, t/m 12 oktober, Uden.

Kwekerijsafari 2 september, Regio Amsterdam.

▸ www.museumvoorreligieuzekunst.nl

▸ www.cobra-adviseurs.nl

▸ www.dlvplant.nl

▸ www.keurmerk.nl

Kroonjuwelen van de Hortus Tentoonstelling, t/m 31 december, Amsterdam.

Beeldbestekken Cursus, 3 september, Bunnik.

Kwekerijsafari 11 september, Regio Flevopolders.

▸ www.ravon.nl

Bomen en recht Basiscursus, 18 september, Cuijk.

Gladheidsbestrijding voor wegbeheerders Cursus, 10 september, Ede, 11 november, Zwolle.

▸ www.cobra-adviseurs.nl

▸ www.crow.nl

Meet & Green over project Schoon Water 10 september, Zundert.

Rivierenlandschap - Praktisch natuurbeheer voor levensgemeenschappen Workshop, 18 september en 3 oktober, Noord-Brabant, Zuid Holland en Gelderland.

▸ www.cultus.nl

▸ www.ravon.nl

Bomen voor de toekomst voor boomkwekerij en groenvoorziening Innovatiedag, 11 september, Cuijk.

Natuurlijk spelen en het WAS Cursus, 24 september, 13 november, diverse locaties.

▸ www.crow.nl

▸ www.cobra-adviseurs.nl

EMVI - Gunnen op waarde Cursus voor aanbesteders, 24 september, 8 oktober, diverse plaatsen.

Rozenfestival 8 t/m 11 augustus, Lottum.

Siergrassen en hun toepassingsmogelijkheden Cursus, 3 en 10 september, De Wilp.

▸ www.rozendorp.nl

▸ www.siergras.nl

Urbane natuur - Praktisch natuurbeheer voor levensgemeenschappen Workshop, 11 en 23 september, Noord-Brabant en Utrecht.

EMVI - Gunnen op waarde Cursus voor inschrijvers, 30 september, diverse plaatsen.

▸ www.dehortus.nl

▸ www.ravon.nl

▸ www.crow.nl

▸ www.crow.nl

Colofon Tuin en Landschap is een tweewekelijkse uitgave van de Stichting Vakinformatie Siergewassen en BDUmedia, Vak- en Publieksmedia, Issnnummer 016 533 50 Schipholweg 1 Postbus 9324, 2300 PH Leiden www.tuinenlandschap.nl Secretariaat: Linda Laman en Alice Hoogenboom (071) 565 96 78 tuinenlandschap@hortipoint.nl

60

Redactie Bakker hoofdredacteur (071 565 96 55 / wbakker@hortipoint.nl ▸ Peter Bennink vakredacteur (071) 565 96 53 / pbennink@hortipoint.nl ▸ Ralph Mens vakredacteur (071) 565 96 52 / rmens@hortipoint.nl ▸ Miranda Vrolijk vakredacteur (071) 565 96 56 / mvrolijk@hortipoint.nl ▸ Alice Hoogenboom redactie-assistent (071) 565 96 79 / ahoogenboom@ hortipoint.nl ▸ Gerdien de Nooy fotograaf ▸ Jenny Mostert, Carolyne de Vries Lentsch, Jolanda de Wekker bureauredacteuren ▸ Diseno vormgeving ▸ Wendy

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

Abonnementenservice Aanvraag en wijziging abonnement naar BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld T (0342) 49 48 44 F (0342) 41 31 41 abonnementen@bdu.nl Abonnementsprijs per jaar: €240 (excl. 6% btw). Studenten en scholieren €180 (25% korting, excl. btw). Buitenlandse abonnees betalen een toeslag voor portokosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 2 maanden voor de vervaldatum is opgezegd bij de abonnementenservice. Dit kan schriftelijk, telefonisch of per e-mail. Ook voor informatie over een lopend abonnement kan contact worden opgenomen met de abonnementenservice. Voor inhoudelijke vragen en opmerkingen en voor vragen aan externe auteurs kunt u contact opnemen met de redactie.

Exploitatie BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia ▸ Wiljo Klein Wolterink mba uitgever (0342) 49 42 63 Advertentie-exploitatie BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia ▸ Gert-Jan Bloemendal media adviseur (0342) 49 48 07 / g.bloemendal@bdu.nl ▸ Ron van de Hoef verkoopleider (0342) 49 42 63 / r.v.d.hoef@bdu.nl Druk BDUprint

©BDUmedia, 2014 Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Algemene voorwaarden op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van BDUmedia zijn van toepassing de voorwaarden, welke zijn gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbanken en de KvK. Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld; evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Lezers worden met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren.


Foto Jan Zandee

Groene Gast

Ton Bouwens Arm in arm met een plataan? ,,Voor mij zijn deze 150 jaar oude platanen bij Kasteel Geldrop het prototype van hoe bomen er eigenlijk uit horen te zien, met de vertakking tot op de grond. Deze bomen hebben zich in alle vrijheid mogen ontwikkelen. Dit in tegenstelling tot bomen langs de weg die we snoeien: een noodzakelijk kwaad door de omgeving opgelegd. Op deze tak hebben honderden kinderen geschommeld. Het geeft aan hoe sterk de natuur is als het gaat om aanhechting van takken.’’

Wat ziet u als de belangrijkste ontwikkeling in het bomenvak?

Ton Bouwens is tot 1 juli 2014 teamleider afdeling training en advies Helicon Eindhoven

,,We zijn eindelijk af van het stramien dat om elke 6 m een boom hoort te staan. Beter vijf prachtige bomen dan twintig die in een te krappe groeiplaats staan te tobben.

Nu kijken we bij ontwerp of herinrichting waar de boom de eerste vijftig jaar tot volle wasdom kan komen. En natuurlijk de verbeteringen in de standplaatsconstructies. Dat maakt het mogelijk bomen te plaatsen op markante plekken als daken van parkeergarages.’’ Altijd al in het onderwijs gezeten? ,,Ik ben begonnen als hovenier maar zit al 35 jaar in het onderwijs. Eerst als praktijkinstructeur, de laatste vijftien jaar heb ik een meer coördinerende rol en acquisitietaken. Zo’n dertig jaar geleden begon Helicon in Eindhoven met de basiscursus boomverzorging en dat is verder ontwikkeld tot certificering European Tree Worker en European Tree Technician. Als opleiding hebben we een belangrijke bijdrage geleverd

aan de professionalisering van het boomverzorgingsvak en daar kijk ik met gepaste trots naar.’’ Wordt het niet tijd voor een andere klimkampioen? ,,Die hadden we, Harrie Verbeek. Hij is bij ons opgeleid, nota bene door de huidige klimkampioen Walter Hak. Harrie heeft waarschijnlijk niet het juiste ’trucje’ gedaan en is 'teruggefloten’ door zijn leermeester.’’ Vanaf 1 juli achter de geraniums? ,,Ik ga eerder met pensioen maar zal een aantal maanden per jaar in zuid-oost Azië verblijven. Mijn vrouw komt er vandaan. Daar hebben ze geen geraniums! Ik heb plannen om een mangobomenkwekerij te beginnen. Ik zal altijd wel iets om handen hebben.’’ <

TuinenLandschap | 14-15 | 2014

61


Het NIC is dé innovator en markleider als het gaat om het professionaliseren van inkoop binnen publieke organisaties. Onze adviseurs ondersteunen op operationeel, tactisch en strategisch niveau, met als doel een effectief en praktisch haalbaar inkoopproces voor de klant. Het NIC groeit en zoekt continu trainees, consultants en senior consultants om haar koppositie binnen de publieke sector verder te versterken. Wij zijn op zoek naar een enthousiaste Groenconsultant om ons team te versterken. Op het gebied van Groen adviseren en begeleiden wij opdrachtgevers, voornamelijk in de publieke sector, bij het duurzaam inrichten en beheren van de gehele buitenruimte in de meest brede zin van het woord.

Als allround Groenconsultant ben je (mede) verantwoordelijk voor de projectvoorbereiding en uitvoering van uiteenlopende adviesprojecten bij opdrachtgevers verspreid over heel Nederland. Onze afdeling Groenconsultant opereert vanuit de vestiging Zwolle. De werkzaamheden bij deze functie bestaan voornamelijk uit: · voorbereiding, ondersteuning en/of begeleiding van (Europese) aanbestedingen voor terreinonderhoud; · contractbeheer van uitbesteed terreinonderhoud en/of kantoorbeplanting (kwaliteitscontroles, bestekmutaties, offertebeoordeling, factuurcontrole enz.); · werkvoorbereiding, calculatie, aanbesteding en uitvoeringsbegeleiding bij terreinrenovatieprojecten; · VTA boomveiligheidscontroles.

We zoeken een enthousiaste en gedreven collega die voldoet aan de onderstaande eigenschappen: · afgeronde MBO/HBO vakopleiding op het gebied van inrichting en beheer van de (groene) buitenruimte; · in bezit van certificaat BoomVeiligheidsControleur (VTA); · ervaring in de voorbereiding, uitvoering en/of begeleiding van (groen)projecten; · goed bekend met de RAW systematiek; · goed bekend met Microsoft Office; · gedegen praktische vakkennis, bij voorkeur opgedaan als uitvoerder/werkvoorbereider bij een middelgrote organisatie in de groene sector; · geïnteresseerd in het inkoop- en aanbestedingsproces; · commercieel gevoel; · in bezit van een rijbewijs; · uitstekende communicatieve en contactuele vaardigheden.

Het NIC biedt een interessant pakket aan primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, waaronder een fulltime dienstverband en een prima salaris. Om jouw talenten volledig tot hun recht te laten komen wordt je gedurende je loopbaan begeleid en getraind met interne- en externe trainingen.

Ben jij onze nieuwe Groenconsultant? Stuur dan je motivatiebrief met je cv naar mark.vdpalen@hetnic.nl We kunnen alleen de sollicitanten in behandeling nemen die zowel het cv als motivatiebrief versturen. Wens je nadere informatie, neem dan contact op met Mark van der Palen op 038-4563467 of kijk voor meer informatie op www.hetnic.nl


UW LEVERANCIER VOOR:

HET COMPLETE ASSORTIMENT per stuk te bestellen via www.florisan.nl 0515 415149

XXX GMPSJTBO OM t JOGP!GMPSJTBO OM 5FM t 'BY



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.