Tuin en Landschap 16 - 17 2014

Page 1

16-17 Vakblad voor de groenvoorziening | 36e jaargang | 31 juli 2014

Rotstuin vijftig jaar Duurzame tuin in Almere Aantal groenleerlingen mbo daalt KOMO-keurmerk voor composietmateriaal



Inhoud Nieuws 4 5 6 7 8 9

Groenbranche presenteert gezamenlijk trends 2015 Chaumont-festival zet in 2015 plant centraal Waarschuwingsmodel voor eikenprocessierups Productschap Tuinbouw besluit positief over projecten voor groene branche Openbaar groen in Nederland dreigt te verpauperen Tuin en Landschap online

Foto voorplaat Wendy Bakker

Sortiment 10

10 14 16 18

50 jaar rotsplant in laagland Sanguisorba Sanguisorba combineren Bomen en struiken op wallen en dijken

Bedrijf en Organisatie 22 25 26 30 26

Groenmarkt trekt aan, aantal groenleerlingen loopt terug Het Geschil: Zonder overleg verkeerde tegels gelegd Samen de schouders onder groen erfgoed Nederland Hoveniers ontwerpen tuinen voor Plantarium

Ontwerp en Inrichting 32 36 38 42

De Weg van de Toekomst LandschapstriĂŤnnale 2014 Meer leven in de tuin De wijze les van Andernach

Aanleg en Onderhoud 44 Amsterdam controleert intensief op iepziekte 46 KOMO-keurmerk voor composietmaterialen 51 Werk in uitvoering: Aanleg dakmoestuin 32

Machines en Gereedschap 52 Europees kettingzaagcertificaat 54 Gras en blad vegen met lage bodemdruk

Service

52

59 60 62 63

Gespot: Inspirerende beplantingen in Tuinen van nu Leveranciersnieuws Agenda Groene Gast: Sicco Jansen

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

3


Nieuws

Deseo is ’Gouden Roos van Den Haag 2014’ Foto Michiel de Ruijter, gemeente Den Haag

Groenbranche presenteert gezamenlijk trends 2015

Het Internationaal Rozenconcours in het Haagse Westbroekpark is gewonnen door Deseo, een roos van de Duitse veredelaar Noack. Deseo behaalde het hoogst aantal punten op het concours en daarmee de titel ’Gouden Roos van Den Haag 2014’. Noack won met een andere roos tevens de publieksprijs: Westzeit. De veredelaar nam voor deze roos tevens het Excellence Rose-predicaat in ontvangst. Westzeit is de eerste nieuwe Excellence Rose sinds de internationale keuring hiervoor vorig jaar begon. De geurprijs van Den Haag ging naar Elaine Page, van de Deense veredelaar Poulsen. <

Tuinbranche Nederland, Branchevereniging VHG, Bloemenbureau Holland en iBulb presenteren gezamenlijk de Trends 2015 voor de groenbranche. Of net als andere jaren ook trendtuinen worden aangelegd, is nog niet duidelijk. Sinds 2006 werden jaarlijks op de Tuinen van Appeltern een aantal stijltuinen aangelegd die de trends in hardware en beplanting voor het komende jaar moesten weerspiegelen. Deze tuinen reflecteerden de behoefte van de belangrijkste groepen tuinbezitters. Doel was om zo publiciteit te genereren en mensen warm te krijgen voor de tuin. Met het wegvallen van financiering via het Productschap Tuinbouw (PT), kwam er vorig jaar een einde aan een mooie reeks van tuinpresentaties. Vier organisaties, Tuinbranche Nederland, VHG, Bloemenbureau Holland en iBulb, slaan nu de handen ineen om de jaarlijkse tuintrends gezamen-

lijk naar buiten toe te communiceren. Vanaf 1 januari zullen de nieuwe trends in de consumentenmedia verschijnen. Net als bij de inrichting van de eerdere stijltuinen wordt ook nu weer samengewerkt met Bureau Nijman + van Haaster van trendvoorspeller Aafje Nijman. De thema’s voor 2015 zijn Unexpected Wild, Eco Luxe en The Happy Life. De trends gelden zowel voor binnen als buiten. In de oude opzet richtten de trends zich alleen op de buitenruimte, maar nu wordt ook de binneninrichting bij de trends betrokken. Het is nog niet duidelijk of net als andere jaren ook stijltuinen worden aangelegd in de Tuinen van Appeltern. Volgens Danielle den Bleker van VHG zijn hierover momenteel gesprekken gaande. „Er worden wel foto’s van de trends in tuinen gemaakt, maar of dit in Appeltern gebeurt of in andere bestaande tuinen moet nog worden besloten.” <

Co men aar

Winst Op de valreep zijn tijdens de vergadering van de commissie Groen en Welbevinden nog enkele projecten voor de groensector goedgekeurd. Het gaat in principe om de laatste centen die nog verdeeld worden, voordat het Productschap Tuinbouw de deuren voorgoed sluit. De laatste tijd zijn er, anticiperend op het wegvallen van het PT, diverse nieuwe initiatieven en coalities ontstaan van organisaties die samen promotie, onderzoek of belangenbehartiging oppakken. Het is echter goed om te realiseren dat veel van dit soort initiatieven nog zijn opgezet met geld uit de collectieve heffingen van het PT. De vraag is of al deze partijen elkaar ook weten te vinden wanneer het PT-geld echt helemaal op is. Is er dan nog steeds bereidheid om de portemonnee te trekken en samen op te trekken op gebied van promotie of onderzoek? Het gaat daarbij meestal niet om misselijke bedragen. Een half miljoen

4

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

euro is peanuts als je een beetje campagne op touw wilt zetten of enigszins diepgravend onderzoek wilt laten verrichten. In dat licht blijft het ook onbegrijpelijk dat twee groenestadcampagnes los van elkaar opereren. Hoe waardevol beide initiatieven op zichzelf ook zijn, uiteindelijk zal men toch over de brug moeten komen om samen één groene boodschap te verkondigen. Dat is niet alleen winst voor de aangesloten organisaties en bedrijven, maar ook voor het groen zelf. Immers, net zo goed als twee leiders in een elftal tot frictie en onduidelijkheid leidt, zo geldt dat ook voor het uitdragen van de groene boodschap met twee monden. Misschien moet bij financiering ook verder worden gekeken dan alleen naar de eigen achterban. Denk aan crowdfunding en crowdsourcing en betrek andere partijen die ook belang hebben bij groen. Dat is pas echte winst. Ralph Mens vakredacteur


Chaumont-festival zet in 2015 plant centraal Het internationale tuinenfestival in het Franse Chaumontsur-Loire zet in 2015 de plant centraal. Verzamelaarstuinen is het thema voor volgend jaar en deelnemers worden expliciet opgeroepen zoveel mogelijk zeldzame en bijzondere planten in hun ontwerpen toe te passen. De wereld van de planten kent buitengewoon veel verzamelaars. Mensen die oog hebben voor het zeldzame en het bijzondere en totaal in beslag worden genomen door deze plantenpassie. Het Chaumontfestival, dat garant staat voor experimentele tuinen, heeft daarom voor de 24e editie ’Extraordinary gardens/Collectors’ gardens’ als thema gekozen. Van deelnemers wordt verwacht dat zij – in samenwerking met kwaliteitskwekers –

op zoek gaan naar planten met originele vormen, kleuren, geuren en structuren. Van vleeseters tot succulenten, bedreigde botanische soorten tot exotische, nieuwe cultivars. Het ontwerp waarin de planten gepresenteerd worden moet innovatief en verrassend zijn qua vormgeving en materialengebruik.

Vrijer thema Volgens tuin- en landschapsarchitect Arie van der Hout, die op het huidige Chaumontfestival ’Tuinen van de zeven hoofdzonden’ een tuin heeft ontworpen, heeft de organisatie daarmee voor een vrijer thema gekozen dan de voorgaande jaren. „Met het thema van dit jaar, of bijvoorbeeld ’Verrukkelijke deliriums’ van 2012 word je een bepaalde richting in gestuurd. Dat is met verzame-

laarstuinen minder het geval. Het gaat puur en alleen om hoe de plant in het middelpunt te zetten. Je moet vanuit de plant ontwerpen, dat is interessant.’’ Nederlandse winnaar Van der Hout heeft met zijn ’Omgekeerd Paradijs’ waarin de hebzucht van de mens wordt tentoongespreid dit jaar de ’Prix de la Création’ gewonnen. De jury prees het totaalconcept van de tuin en het grote visuele effect ervan. Zijn tuin is voor een groot deel zwart, een kleur die dit jaar in veel andere tuinen ook voorkomt. „Dat zie je bij voorgaande edities ook, dat door het gekozen thema in de 25 festivaltuinen bepaalde elementen telkens terugkomen. Ik ben benieuwd of dat volgend jaar ook zo is.’’ De tuin- en landschapsarchitect verwacht dat het nieuwe thema een geweldig resultaat

zal opleveren met meer wilde, vollere en bloeiende tuinen dan nu. Als ontwerper kun je volgens hem verschillende kanten op. „Achter elke plant gaat een complete wereld schuil. Je kunt bijvoorbeeld in samenwerking met een vereniging een bijzondere selectie dahlia’s, rozen of cactussen presenteren. Maar je kunt ook denken aan een tuin met alleen maar vormsnoei of waarom niet ’gewone’ planten in een ander daglicht zetten? Zo heb ik in Paradis inversé in het wild voorkomende planten als madeliefjes, grassen en Gaura op een bijzondere manier neergezet en nu heeft iedereen het erover.’’ Tot en met 17 oktober 2014 kunnen ontwerpen worden ingezonden. Er is plaats voor twintig nieuwe tuinen van rond de 210 m2. <

Op zoek naar explosieven Foto Miranda Vrolijk

Het terrein van het toekomstige park Bredelaar in Elst wordt medio juli onderzocht op explosieven door twee medewerkers van Bodac in Schijndel, onderdeel van de Den Ouden Groep. Het nieuwe park ligt in de Overbetuwe nabij Arnhem; omdat deze streek in de Tweede Wereldoorlog in de frontlinie heeft gelegen, moet de grond minutieus worden onderzocht als er een flinke grondroering plaats gaat vinden, legt Peter Cornelissen van Bodac uit. Met een magnetometer speuren de twee de grond af, daar waar de meter uitslaat wordt een vlag in de grond geplant. Tot op 30 cm diep schoont het bedrijf de grond. Later deze zomer wordt met de aanleg van het park begonnen. <

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

5


Nieuws

DLV Plant werkt aan de ontwikkeling van een waarschuwingsmodel voor eikenprocessierups. Het model wordt voor het eerst gedemonstreerd op 11 september tijdens de Innovatiedag ’Bomen voor de toekomst’. De innovatiedag wordt georganiseerd door DLV Plant, Praktijknetwerk Duurzame aanpak van ziekten, plagen en onkruiden en ZLTO. Het model voorspelt op basis van de gemeten klimaatomstandigheden wanneer de eerste eikenprocessierupsen zijn te verwachten. Gemeenten, groenvoorzieners en andere partijen kunnen zo hun scouting en bestrijdingsaanpak gerichter uitvoeren. Ook voor andere aantastingen in het openbaar groen kunnen modellen worden ontwikkeld. DLV Plant heeft voor boomkwekers al diverse waarschuwingsmodellen beschikbaar voor ziekten en plagen onder de naam QMS Boomteelt. Ook is er

een model dat kwekers waarschuwt voor de eerste aantasting van buxusbladvlo. Met de waarschuwingsmodellen kunnen kwekers gerichter en duurzamer ziekten en plagen in hun gewas aanpakken. De Innovatiedag bestaat uit een ochtend- en middagprogramma.’ s Ochtends is er een forumdiscussie over een duurzame toekomst van het openbaar groen. Autoriteiten geven hun visie op inkoop, aanplant, duurzaamheidscriteria, het belang van groen en het beperken van uitval en onderhoud. 's Middags zijn er demonstraties en proeven en is er een infomarkt waar innovaties worden getoond op het gebied van duurzame onkruidbestrijding, bodemoptimalisatie, verbetering van plantomstandigheden, schoon water en een duurzame aanpak van ziekten en plagen. De innovatiedag vindt plaats bij boomkwekerij Ebben in Cuijk. <

Foto Clauzing Photopgraphy

Waarschuwingsmodel voor eikenprocessierups

Ontwerpers bouwen follies in park Lingezegen Een raamwerk van wilgentenen en uitgebloeide alliums wordt door het ontwerpersteam van Carrie Preston, Linda Hogeweg, Carien van Boxtel en Carolien Barkman op zijn plaats gebracht. Eind juni bouwde het team hun folly ’Binnen|KANT’ langs de Linge in het dorpje Elst. De folly is een van de zes bizarre bouwsels die in het kader van het evenement ’Timescape’ in park Lingezegen zijn gemaakt door verschillende ontwerpteams. Het follyfestival is onderdeel van de Landschapstriënnale die deze zomer in Lingezegen plaastvindt. Zie ook pagina 36 en 37. <

o l

Bouwjaar 1957 De aanhef doet mij eigenlijk meteen denken aan een auto. Aan een mooie oude Porsche 356. Een geslaagd ontwerp dat de tand des tijds goed heeft doorstaan. Tijdloos en nog steeds zeer geliefd bij een breed publiek. En zo zie ik het leven ook wel een beetje. Mijn vader vergeleek de mens al met motoren en accu’s. „Je hebt sterke en minder sterke merken”, zei hij dan. „En wij behoren gelukkig tot de sterke modellijnen.” Ik prijs mij dan ook gelukkig met dat beetje extra DNA wat nodig is, wil je zevenenvijftig jaar na dato (!) door een attente opdrachtgeefster ingeschat worden als midden veertiger. Vanochtend, op de bouwlocatie, heus gebeurd. Tja, ook dat houdt je motor wel draaiende... Inmiddels van die zevenenvijftig jaar, dertig jaar actief in het groene vakgebied. Van het ’zwarte showmapje’ onder de arm op pad naar de mensen toe,

6

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

zijn het nu de mensen die met hun wensenmapje naar mij toe komen. Terugkijkend lijkt het een knip met de vingers. Wat dat betreft is tijd gelijk aan zand dat door die zelfde vingers heen glipt. Mag je natuurlijk best even bij stilstaan, zelfs goed om dat te doen. Maar niet te lang, anders blijf je er in hangen. Dus vol gas vooruit. Op koers naar hogere doelen en boeiende projecten. Naar duurzame samenwerkingen en relaties. Naar balans tussen inspanning, voldoening en ontspanning. Naar... Tjonge, beetje zwaar op de hand vandaag zeg (veel te warm om nu een column te schrijven, maar snel verkoeling opzoeken). Ik hef daarom het glas op het verleden, op het nu en op de toekomst. En bovenal hef ik het glas op alle Tuin- en Landschappers: Proost.

Jack van Haperen ontwerper/hovenier Bart Hoes tuinontwerper Ruud Vermeer hovenier

Bart Hoes info@barthoes.nl


Productschap Tuinbouw besluit positief over projecten voor groene branche Terwijl de afbouw van het Productschap Tuinbouw (PT) in volle gang is, worden de laatste subsidies verstrekt aan diverse sectorprojecten. Zo heeft het PT-bestuur onlangs drie projecten gericht op de groene branche gehonoreerd. Het gaat om de projecten ’Een andere kijk op duurzaam groen’, ’Ontwikkeling handvat groene schoolpleinen’ en ’Online Kenniscentrum Into Green’. De eerste twee projecten zijn aangevraagd door Branchevereniging VHG. Het project Into Green is een gezamenlijke projectaanvraag van Branchevereniging VHG met de Vereniging Groothandel Bloemkwekerijproducten VGB.

Levende Tuin 2.0 Het project ’Een andere kijk op duurzaam groen: De Levende Tuin 2.0’ heeft als doelstelling het „enthousiasmeren van een breed publiek om samen met professionals uit de hoveniersen groenvoorzienersbranche de

kwaliteit van leefruimtes met levende materialen te vergroenen, door ontwikkeling van een verdiepend concept ’De levende Tuin 2.0’ waarin nieuwe toepassingen voor een levende duurzame buitenruimte worden aangeboden.” In 2013 is, ondersteund door het PT, de Facebookpagina De Levende Tuin ontwikkeld en voorzien van een aantal virale apps. Voor een nog groter bereik worden nieuwe middelen ingezet, zoals virale apps, bloggerspromotie, facebookadvertenties en overige beschikbare communicatiemiddelen zoals LinkedIn, Twitter, VHG-website, -nieuwsbrief en -magazine. Het project beoogt binnen drie jaar het bereik van De Levende Tuin verder te vergroten. Het project wordt uitgevoerd door VHG. In de periode 2014 2016 stelt het PT een totaalbudget van € 206.000 beschikbaar.

Groene schoolpleinen Dit project heeft als doelstelling een praktisch handvat voor

hoveniers te ontwikkelen door gebruik te maken van bestaande kennis over de effecten van groene schoolpleinen op kinderen, en over de succesen faalfactoren van groene schoolpleinen in de praktijk. Dit handvat kan de hovenier gebruiken in zijn voorlichting aan schooldirecties, docenten, ouders en andere betrokkenen zoals de gemeente. Hoveniers zijn zo goed toegerust bij ontwerp, aanleg en beheer van groene schoolpleinen, alsmede bij de besluitvorming. Een ander onderdeel van het handvat betreft de koppeling met het lespakket ’Groen denken en doen’, dat door het Hoveniers Informatie Centrum is ontwikkeld. Hiermee kan de hovenier ook in de klas voorlichting geven over groen en het groene vak. Het project wordt uitgevoerd door VHG. In de periode 2014 - 2015 stelt het PT €25.000 beschikbaar.

Into Green Het doel van dit project is het

organiseren van activiteiten ter bevordering van de kennistransitie rondom Into Green. Centraal staat daarbij het organiseren van kennisbijeenkomsten, het ontsluiten van deze kennis, initiëren van innovatie en ondernemers aanzetten de kennis te vertalen richting het commerciële proces. Zo ontstaat een online kennisinstituut voor groen in gebouwen. In 2013 is door de branche een Kennisdatabank Groene Waarden ontwikkeld onder de naam Into Green (www.intogreen.nl). Dit project heeft geresulteerd in een centrale database van feiten en inspiratie over de waarde van groen in relatie tot de behoeften van consumenten en behoeften in de sfeer van gezondheid en kwaliteit van de leefomgeving (vooral in gebouwen). Het project wordt uitgevoerd door VHG en de Vereniging Groothandel Bloemkwekerijproducten. In de periode 2014 - 2016 stelt het PT in totaal €200.000 beschikbaar. <

Huis TU en NL Greenlabel in de prijzen Foto NL Greenlabel

NL Greenlabel heeft samen met studenten van TU Delft het huis Prêt-à-loger ontwikkeld. Het gaat om een jaren 60 woning die is voorzien van een ’tweede huid’ met isolatie. Ook heeft het huis een glazen constructie gekregen waardoor het volledig op zonne-energie kan draaien. NL Greenlabel ontwierp de tuin van het duurzame huis dat diverse prijzen won tijdens de jaarlijkse Solar Decathlon. Dit is een internationale wedstrijd tussen twintig universiteiten met als doel het creëren van woningen die helemaal op zonne-energie draaien. Dit sluit goed aan bij de doelstelling van NL Greenlabel om duurzaamheid in de buitenruimte te bevorderen. <

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

7


Uitgesproken

Openbaar groen in Nederland dreigt te verpauperen

Steeds meer gemeentes leggen een hogere prioriteit op doorgaande wegen en zogeheten zichtlocaties, waarvan de ene rotonde nog mooier is dan de

Slecht onderhouden, eentoniger groen leidt tot een lagere belevings- en gebruikswaarde

ander. Dit in tegenstelling tot woonbuurten waar het onderhoud vaak lager ligt. Plantvakken in woonbuurten worden steeds meer omgevormd naar gras, omdat onkruid de overhand krijgt. Ik ben van mening dat hier sprake is van kapitaalvernietiging. Bezuinigen op openbaar groen lijkt bij gemeentes steeds meer door te slaan in een monotone en slordige aanblik. Deze verpaupering zal dan ook alleen maar toenemen met daarbij de onvrede van de burgers. Een enkele zal zelf maar de schoffel pakken om het schoon te houden, een ander juist zijn kruiwagen legen in het plantsoen omdat het toch al een zooitje is. Slecht onderhouden, eentoniger groen leidt tot een lagere belevings- en gebruikswaarde. En de effecten van verwaarlozing – meer onkruid – zullen steeds zichtbaarder worden.

Ik vind het daarom onaanvaardbaar om verder te bezuinigen op aanleg en onderhoud van openbaar groen. Zowel raadsleden als wethouders roep ik op om in Nederland het belang van openbaar groen niet te onderschatten. Neem nu Harderwijk. Tien jaar geleden is in deze gemeente gekozen voor een kwaliteitsverlaging van B- naar C-niveau. Met dit niveau mogen plantvakken helemaal volstaan met onkruid met een maximale onkruidhoogte van bijna een meter. Inmiddels krijgt de gemeente op jaarbasis honderden klachten. Vorig jaar waren er bijna 800 meldingen van mensen die het niet eens zijn met het huidige groenbeleid. Na een oproep in de raad van Gemeentebelang Harderwijk-Hierden komt het College in oktober van dit jaar met een beter voorstel. Zo kan het dus ook.”

Foto PR

„Het openbaar groen langs doorgaande wegen ziet er vaak nog wel redelijk verzorgd uit, de bezoeker/toerist moet uiteindelijk een goede indruk krijgen. Op zich is daar niets mis mee, iedere gemeente wil zich natuurlijk van de goede kant laten zien en hiermee een visitekaartje afgeven. Maar met de borden ’Welkom in onze gemeente’ moet een bezuiniging op openbaar groen niet leiden naar ’Tot ziens’ van onze mooie aangelegde plantsoenen en parken in de woonbuurten.

Bert Holleman Werkvoorbereider gemeente Zeewolde en raadslid Harderwijk-Hierden

www.tuinenlandschap.nl

vhg

Deze column valt onder redactionele verantwoordelijkheid van vhg.

Reces De komende weken zal het rustig zijn op het Haagse Binnenhof. De leden van de Eerste en Tweede Kamer zijn namelijk met reces. Een mooi woord voor vakantie. Ik zou zeggen; een welverdiend reces. Er is door het kabinet en de volksvertegenwoordigers de afgelopen periode hard gewerkt om ingrijpende maatregelen te nemen, die onze economie er weer bovenop moeten helpen. En ook al ben je het misschien niet met alle maatregelen even eens; er moest iets gebeuren. Stilzitten was geen optie meer na een lange periode van verdeeldheid en besluiteloosheid. Arbeidsmarkt, woningmarkt, pensioenen, banken… Er gaat veel op de schop. Die besluiten zijn nu

8

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

genomen en in gang gezet. Het NOS-journaal bracht onlangs het nieuws dat het kabinet het idee heeft klaar te zijn en zich zou beraden op wat er de rest van de regeerperiode nog gedaan kan worden. Dat lijkt me stug. Volgens mij moet de komende periode verder ingezet worden op duurzame groei en banen. En die zullen met name moeten komen vanuit het middenen kleinbedrijf. Ik heb de voorzitter van MKB Nederland al aandacht hiervoor gevraagd, zodat we hierin samen kunnen optrekken. Wat mij betreft ook met ruime aandacht voor groen; de sleutel voor ieders welbevinden.

Egbert Roozen directeur vhg e.roozen@vhg.org


Tuin en landschap o

nline

www. tuinen andschap. n

Van onderstaande berichten staat een uitgebreide versie op de site van TuinenLandschap

Ziekteverzuim hoveniers gedaald

DeBomenridders @DeBomenridders ’Eekhoorn lijdt onder eikelschaarste’. Meer eiken en beuken planten. ow.ly/zfRjE

De gemiddelde ziekteverzuimduur in het eerste jaar is bij hoveniers en groenvoorzieners gedaald, van 24,6 kalenderdagen naar 22,6 kalenderdagen. Ook daalde het ziekteverzuimpercentage van 3,9% in 2012 naar 3,4% in 2013.

Utrechts Landschap @UtrLandschap Door milieuvriendelijke oevers is reuzenpaardenstaart terug op de Vikinghof bij #WijkbijDuurstede

Dijksma wil Europees onderzoek naar imidacloprid Staatssecretaris Dijksma maakt zich grote zorgen over de impact van imidacloprid op vogelpopulaties. Uit onderzoek gepubliceerd in het blad Nature blijkt dat er verband is tussen het middel en de achteruitgang van insectenetende vogels. Dijksma wil Europees onderzoek naar het middel.

Nieuws EZ @nieuwsez @sharon_dijksma uit zorgen over imidacloprid. Bescherming vogels net zo belangrijk als bescherming bijen.

Demo-Dagen Papendal gaan niet door

Gert Olbertijn @GertOlbertijn Trots op gewaardeerde klant @aardoomhoveniers Duurzaamheid is meer dan schoolplein met houten bankje

De Demo-Dagen op Papendal, die voor 10 en 11 september gepland stonden, gaan niet door. Dat heeft beursorganisator Profield Events laten weten. Het aantal inschrijvingen blijkt onvoldoende om de nieuwe beurs op te zetten. De DemoDagen worden nu verplaatst naar september 2016.

HoveniersbedrijfStef @hovenierstef Lekker dagje voor een bezoek aan de Tuinen van Appeltern. Weer inspiratie op doen!

Verplicht trekkerrijbewijs half jaar uitgesteld Het trekkerrijbewijs wordt hoogstwaarschijnlijk pas vanaf 1 juli 2015 verplicht. Oorspronkelijk zou het T-rijbewijs op 1 januari 2015 worden ingevoerd, maar hierover vindt nog overleg plaats tussen ministeries en de AOC-raad.

Groensector profiteert van aantrekken bouw tuinenlandschap.nl ABN-Amro verwacht dat de bouwproductie in 2014 met 3% zal stijgen en in 2015 met 2%. Ook de woningmarkt trekt aan. De groensector kan hiervan profiteren.

Groene gevels ook populair in het buitenland

Discussieer mee in de tuinenlandschap-groep

81% zei ja tegen de stelling: Foto Bert Vegter

’Social return is een mooi idee maar verdringing is het voorspelbare gevolg’ Stem mee over de volgende peiling:

’Tegenhouden van invasieve exoten middels Europese verordening is dweilen met de kraan open’

Ook in het buitenland worden volop groene gevels aangelegd, zoals dit fraaie exemplaar in Palm Beach, Florida. De gevel is ontworpen en aangelegd door GSky Plant Systems. In totaal bestaat de muur uit 10.920 tropische planten.

ap

an

h dsc

Bij sommige artikelen in dit blad staan icoontjes, deze verwijzen naar extra informatie op de website Foto’s

Filmpjes

Dossiers

Documenten en links naar websites

Praat mee

nL ine

f

ie r b s uo eer euw n on Ni Ab e pd

Tu

ndschap | 16-17 | 2014

9


Sortiment

10

TuinenLandschap | 16-17 |2014


Op de zuidhelling groeit Delosperma cooperi. De bodembedekkende succulent bloeit de hele zomer door, hier met donkerroze bloemen. Op de achtergrond Diascia barbarae.

In het hoogveentje groeien de inheemse dopheide (voorgrond), veenpluis, veenbes en gele beenbreek (meer op de achtergrond). De biotoop ligt achter de steile hellingen en bij de woodlandgarden. Het veengebiedje is een voorbeeld van het Hollandse hoogveen en wordt door studenten voor vegetatiekunde regelmatig bezocht.

50 jaar rotsplant in laagland In het midden van de Botanische tuin Utrecht ligt Fort Hoofddijk. Met zijn steile wanden van 12 m een uitgelezen locatie voor een rotstuin. Meer dan 2.500 ton kalksteen uit de Ardennen is er vanaf 1963 aangebracht. Het resultaat is een afwisselend landschap met steile rotswanden, omhoogslingerende paden, een waterval, een bergbeek en zelfs een kleine kloof. Dit jaar is het precies 50 jaar geleden dat de eerste planten in dit miniatuurgebergte hun plek kregen. Tekst Wendy

Bakker en Gerard van Buiten| Beeld Wendy Bakker en Gerard van Buiten

Met de aankoop van de Johannapolder door de Universiteit Utrecht in het midden van de vorige eeuw werd de basis gelegd voor wat als de grootste en mooiste rotstuin (0,5 ha) van West-Europa gezien mag worden. Zo’n 3.000 plantensoorten, van rots- tot gebergteplanten, groeien er tussen de rotsspleten en in de klei-zandgrond die is afgegraven uit de gracht rondom het fort. Rotsplanten groeien van oorsprong niet in zware kleigrond. Natte omstandigheid zijn voor veel rots- en gebergteplanten funest, zeker voor die boven de boomgrens of in stenig woestijngebied groeien. De steile hellingen van de tuin, de zandige delen en het mengen en afstrooien van de bovenlaag met compost en steenslag zorgen ervoor dat het regenwater voldoende wegvloeit. Hierdoor is

het mogelijk soorten te behouden die in ons laagland anders het loodje zouden leggen.

Verzamelen en onderzoeken Rotstuinen kwamen in de 19e eeuw in zwang. De nieuwe plantensoorten die door plantvinders vanuit de Himalaya en de Rocky Mountains werden meegenomen, kregen een plek in miniatuurgebergten in landschapstuinen. Ook een aantal universiteiten in Europa begon met de aanleg van een rotstuin of Alpinum. In Utrecht opende de tuin in 1964 haar deuren. Door de nabootsing van de natuurlijke groeiplaatsomstandigheden kunnen veel nieuwe ontdekte soorten in leven worden gehouden en worden gekweekt. Onge-

veer 500 nieuwe plantnummers, verwijzend naar de zaadlijst herkomst, worden jaarlijks gekweekt om de collectie van 3.000 soorten op peil te houden. Het gaat de universiteitstuin overigens niet alleen om de verzameling van de planten en de instandhouding van de collecties, maar ook om het onderzoek naar de aanpassing van de planten aan hun natuurlijke omgeving, legt Hortulanus Gerard van Buiten uit. „Hooggebergteplanten uit Nieuw-Zeeland, dat relatief dicht bij de tropen ligt, vangen veel uv-straling. Deze planten hebben vaak roodbruingekleurd blad, zoals Carex buchannii en Acaena inermis. De rode kleur beschermt tegen de hoge uv-straling.� Ongeacht uit welk werelddeel ze komen, hebben planten uit berggebieden veel overeenkomsten. Hooggebergte>

TuinenLandschap | 16-17 |

11


planten kennen een compacte, kussenvormige groei. Hiermee vangen ze zo weinig mogelijk wind, hebben ze een zo klein mogelijk verdampingsoppervlak en kunnen ze toch heel efficiënt met licht omspringen. In de dichte compacte kussens wordt afgestorven plantmateriaal vastgehouden. Dat werkt warmte-isolerend maar houdt ook vocht vast.

Indeling naar continent Van oudsher werden de botanische rotstuinen geografisch ingedeeld en niet naar biotoop. Zo ook in Utrecht. In het centrale deel van de rotstuin groeien planten uit de berggebieden van Europa. Aan de zonnige voorzijde staan voornamelijk planten uit Noord-Amerika, terwijl planten uit Azië zich meer aan de schaduwrijke achterzijde bevinden. Een moeilijke groep zijn de planten uit het zuidelijk halfrond: Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Patagonië. Speciaal voor deze rotsplanten is de zuidhelling ingericht. Ze zijn in ons klimaat moeilijk te kweken. „Dan ben je jaren aan het verzamelen en uitproberen”, zegt Van Buiten. Toch wordt hij daar ook aangenaam in verrast zoals bij Geranium magnificum

uit Zuid-Afrika. „Deze is hier winterharder dan naar herkomst mag worden verwacht.” De rotstuin is een belangrijke kraamkamer. Nakomelingen van planten die zich daar hebben bewezen, krijgen een plek in de systeemtuin of thematuin van het universitaire complex. „De (historische) indeling naar continenten is niet altijd ideaal”, meent de hortulanus. „Noord-Amerikaanse planten uit bergbossen en venige bergweiden houden niet van de hete droge plek waar de soorten van dit werelddeel zijn ingedeeld. Ook de hoge pH-waarde (7,3) is niet voor alle planten geschikt. Daarom wijken we soms af van de oorspronkelijke indeling en kijken we meer naar de natuurlijke standplaats.” Grofweg kun je een aantal biotopen in de tuin onderscheiden: de droge, hete hellingen, een vochtige beekoever, de turfterassen en het hoogveen. De turftuin is een echte ’woodlandgarden’ met planten vanuit koele bergbossen en hooggelegen veenweiden uit de hele wereld. Deze houden van een vochtige maar goed doorlatende en iets zurige grond. Er groeien soorten als Epimedium rhizomatosum, die in juli nog bloeit, Cardamine trifolia, een mooie zodenvormer,

Dit tuindeel laat zien dat je op een kleine oppervlakte je eigen rotstuin kunt creëren met verschillende microklimaten. Hierdoor kun je veel verschillende rotsplanten kwijt. Wiert Nieuman ontwierp de ’stoeptegelbollen’ waartegen hooggebergteplanten verticaal groeien. Dit voorkomt dat er water in de bladrozetten blijft staan.

12

TuinenLandschap | 16-17 |2014

of Saxifrage stolonifera uit Japan, meestal gekweekt als kamerplant maar prima winterhard. Het hoogveen lijkt een bijzondere keuze in een rotstuin. Toch vormt dat ook een natuurlijke biotoop in de bergen. Door de korte seizoenen wordt het organisch materiaal onvoldoende omgezet. Hierdoor ontstaat een groot pakket van venige grond. In het hoogveentje in Utrecht groeien inheemse soorten als de gele beenbreek, dopheide, veenpluis, zonnedauw en rietorchis in een veenmospakket.

Rotsplanten in de tuin Rotsplanten worden relatief weinig toegepast in tuinen. Dat komt onder meer doordat ze om specifieke omstandigheden vragen en vaak een korte bloeiperiode hebben. Van februari tot mei staan de meeste soorten in Nederland in bloei. Bloemen in de zomermaanden zijn schaars. Daarentegen zijn de planten vaak wintergroen en kennen een grote variatie in bladvormen, -kleuren en bladtexturen. Het is best mogelijk om een gevarieerd en aantrekkelijk beeld te creëren stelt Van Buiten, maar het vraagt wat creativiteit en experimenteerlust. „Soorten uit het mediterrane klimaat komen na de regenperiode goed in bloei.” Hij wijst naar Sideritis syriaca uit Griekenland, een lichtgeelbloeiende plant met behaard groengrijs blad. „Deze bloeit laat en nogmaals als je hem terugsnoeit.” Ook geeft hij aan dat in de vaak droge en grindrijke vinextuinen microklimaten gecreëerd kunnen worden waar bijvoorbeeld steppeplanten het prima doen, zoals Acatholimon, familie van het Engels gras. Maar ook Delosperma speciosa die op de heetste delen een mooie zode vormt en ook nog eens de hele zomer bloeit. Of Phlox subulata die weliswaar maar een maand bloeit, maar dan wel geheel overdekt is met roze bloemetjes. „Het is daarbij een prima bodembedekker. We kijken nu of er andere, hogere soorten tussen kunnen groeien om zo een afwisselend beeld in de beplanting te krijgen.” <

www.tuinenlandschap.nl

Informatie over het 375-jarig bestaan van de Botanische tuin Utrecht


De ’woodlandgarden’ waar de planten uit de bergbossen groeien. De turfbroden worden alleen toegepast in de wanden van de tuin, verzuring van de grond gebeurt met mulch van gecomposteerde boomschors. Hier groeien onder andere uitgebreide collecties van Epimedium, Trillium, Arisaema en Primula. Op de foto Primula beesiana

In het deel met cultuurvariëteiten, dat 10 jaar geleden in deze vorm is aangelegd, zijn cultivars van verschillende soorten te vinden waaronder Penstemon, waar de Botanische tuin de Nationale plantencollectie van beheert, Iris, Phlox en allerlei coniferen. Elders in de rotstuin staan voornamelijk de oorspronkelijke wilde soorten.

Diascia barbarae staat in Nederland als eenjarig genoteerd, maar deze vorm komt hoog uit de Drakensbergen in Zuid-Afrika. De plant is de afgelopen winters prima winterhard gebleken.

De natuurlijke herkomst van Saxifraga stolonifera in de woodlandgarden is Japan. Hier is deze moederplant vooral bekend als kamerplant, maar van een noordelijke herkomst is ze goed winterhard. Saxifraga stolonifera bloeit juni-juli met een wolk van witte bloemetjes.

Carex buchannii met zijn bruinrood gekleurd blad groeit op de berghellingen van Nieuw-Zeeland. De plant zich heeft aangepast aan het hooggebergte in de buurt van de tropen. De rode kleur beschermt de plant tegen de hoge uv-straling die daar is.

Sideritus syriaca is afkomstig uit Griekenland. Deze mediterrane soort bloeit relatief laat met lichtgele bloemen. Het blad is grijsgroen en behaard, de groeiwijze bossig

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

13


Sortiment

Sanguisorba Sanguisorba is een geslacht van sierlijke en makkelijke vaste planten met een natuurlijke uitstraling. Er zijn de laatste tien jaar veel onbekende soorten en nieuwe rassen op de markt gekomen, met stevige stengels en extra veel bloeiaartjes. Het sorbenkruid is een rijzende ster in het hedendaagse tuinplantensortiment. Tekst en beeld Modeste Herwig, tenzij bij foto anders vermeld

S

anguisorba draagt de Nederlandse naam sorbenkruid of pimpernel. Het geslacht bestaat uit zo’n achttien soorten, die vooral in vochtige weiden voorkomen. De bloeiwijze bestaat uit borstelige aartjes of compacte bolletjes in wit, roze, helder rood en zeer donker rood. Bloemblaadjes ontbreken, maar de lange meeldraden vallen erg op. Het blad is geveerd en heeft gekartelde ovale of meer smalle deelblaadjes. De hoogte varieert van 30 cm tot 200 cm.

Cultivars Het sorbenkruid wordt nog steeds vrij weinig toegepast, maar zeker de recente cultivars verdienen meer aandacht. Een nadeel van Sanguisorba is de wat slappe groeiwijze, maar bij nieuwe cultivars staat een stevige groeiwijze voorop. Als nieuwe introducties voor 2013 en 2014 noemt kweker Coen Jansen onder andere ’Purple Tails’, ’Raspberry Mivvi’ en ’Scapino’ uit Oostenrijk. Sanguisorba tenuifolia ’All Time High’ is een eigen selectie van Coen Jansen waar hij erg enthousiast over is, veel hangende witte bloemen aan niet omvallende stelen van 200 cm hoog.

14

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

Al wat langer in omloop is ’Pink Brushes’, een zaailing met dikke roze aren die gevonden is op de kwekerij van Coen Jansen. Sanguisorba is een typische plant van de ’Dutch Wave’, waarin (bijna) wilde planten de hoofdrol spelen. De kleine bloeiwijzen op lange, dunne stengels zorgen voor beweging in de tuin. Het is een vaste plant om in groepen in borders toe te passen, in een mix met andere natuurlijk ogende planten of om te laten verwilderen in een natuurtuin of in een bloemenweide. Door de losse groeiwijze en vrij late bloei is Sanguisorba erg mooi met siergrassen te combineren, zowel lage als hoge soorten. Andere fraaie combinaties zijn te maken met Echinacea, Agastache, Helenium, Sedum en Eupatorium. Sanguisorba is een sterke vaste plant die lang mee gaat en niet woekert. Zet het sorbenkruid bij voorkeur op een zonnige of licht beschaduwde plaats in goed afwaterende maar niet te droge grond. Droogte wordt overigens wel goed verdragen. Door de dikke penwortels laat het sorbenkruid zich niet zo gemakkelijk verplanten. Ziekten komen nauwelijks voor, soms meeldauw op het blad en jong blad kan aangetast worden door slakken.

Sanguisorba parviflora ’Alba’ Fijn blad en kleine, fris witte, overhangende aartjes. Vanwege de ijle groeiwijze makkelijk te combineren met andere planten. Hoogte 90-120 cm, bloei juni-augustus, 7 per m2.

Sanguisorba tenuifolia var. alba Een hoge, slanke plant met boven aan de lange stelen overhangende, witte bloeiaartjes. Sierlijk, vooral opvallend in een wat grotere groep. Hoogte 160-180 cm, bloei juni-augustus, 7 per m2.

Soorten en cultivars ▸ Sanguisorba-cultivars. ’Blackthorn’ heeft purperrode, rechtopstaande aren (160 cm); ’Cangshan Cranberry’ heeft korte, wijnrode aartjes, bloeit vanaf begin september (225 cm). ’Pink Brushes’ heeft tot 20 cm lange, roze aren (140-150 cm), ook mooi na de bloei, groot blauwgroen blad. ’Purple Candle’ is een nieuwe,


Sanguisorba tenuifolia var. purpurea Een sterke en hoge plant met overhangende aartjes die donker rozerood beginnen en wat lichter verbloeien. Hoogte 150-170 cm, bloei juni-augustus, 5 per m2.

Sanguisorba menziesii Fijn blauwgroen blad en vingerdikke, donker rozerode aartjes aan het eind van dikke stelen. Een van de meest opvallende soorten en de vroegst bloeiende. Hoogte 70-90 cm, bloei mei-juli, 5 per m2.

Sanguisorba hakusanensis Een opvallend mooie soort uit Korea, groeit langzaam. Donker blauwgroen blad en sierlijk overhangende, vrij dikke licht rozerode aartjes. Hoogte 70-80 cm, bloei juniaugustus, 5 per m2. (Foto John Martin)

Sanguisorba officinalis ’Pink Tanna’ De rechtopstaande, langwerpige aartjes zijn rozerood, iets wit verbloeiend. Een rijke bloeier die veel frisgroen blad vormt. Trekt volop bijen en vlinders. Hoogte 75-100 cm, bloei juli-september, 5 per m2.

hoge, met diep rozerode, opstaande aren (200 cm). 5 per m2. ▸ Sanguisorba albiflora. Dit is een wat lagere soort met redelijk compacte, witte, opstaande aren boven een pol lichtgroen blad. Een zeer sterke soort. Hoogte 40-50 cm, bloei juni-augustus, 5-7 per m2. ▸ Sanguisorba canadensis. Een van

de late bloeiers, het is een stevige en forse plant met lange, crèmewitte, opstaande aren. Het blad is grijsgroen, in het najaar kleurt het oranje. Hoogte 130-160 cm, bloei juli-september, 5 per m2. ▸ Sanguisorba obtusa. Deze slap groeiende soort wordt nu vervangen door ’Pink Brushes’. ’Lemon Splash’ heeft groengele vlekken op

Sanguisorba officinalis ’Tanna’ Zeer donker rode, eivormige bloeiwijzen aan dunne, sterk vertakte stelen. Deze vorm uit Japan blijft laag en vormt bodembedekkende matten. Zeer lange bloei. Hoogte 30-50 cm, bloei juli-september, 7 per m2.

Sanguisorba ’Raspberry Coulis’ Een recente introductie uit Engeland, nog niet algemeen verkrijgbaar. Langwerpige en compacte, donker rozerode aartjes in grote hoeveelheden. Hoogte 90-100 cm, bloei juni-augustus, 5 per m2. (Foto John Martin)

het blad. Hoogte 130-150 cm, bloei juli-september, 5 per m2. ▸ Sanguisorba officinalis. Grote pimpernel. Heemplant met kleine, dieprode bloemen. ’Arnhem’ lijkt op ’Tanna’ maar is veel hoger en helder rood (150 cm), niet altijd zo stevig. Hoogte 130-150 cm, bloei juli-september, 5 per m2. ▸ Sanguisorba tenuifolia. Dunne,

overhangende aartjes, bij de soort donkerrood. ’All Time High’ is stevig en bloeit met hangende, witte aartjes die op ongeveer dezelfde hoogte hangen (200 cm). Hoogte 130-150 cm, bloei juliseptember, 5 per m2.

<

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

15


Sortiment Tekst en beeld Modeste Herwig

Sanguisorba combineren Aren en schermen Tussen alle fijne bloemen en voor de grote schermen van Eupatorium maculatum ’Atropurpureum’ komen de lange, witte aren van Sanguisorba canadensis goed uit. Als je niet goed kijkt, zou je denken dat het om Actaea gaat. De Sanguisorba komt nog mooier uit tegen de veel donkerder gekleurde bloemen die er achter staan. De crèmewitte tint wordt herhaald in de bloemen van Gypsophila paniculata. Om te voorkomen dat een beplanting te ’rommelig’ wordt, is zo’n strakke opgaande vorm onmisbaar. Combineer aarvormen met schermbloemen voor een maximaal vormcontrast.

Sanguisorba met siergrassen De kleine, donkerrode bolletjes van Sanguisorba officinalis kleuren ton-sur-ton met de roodbruin verkleurde Panicum virgatum ’Rehbraun’ in deze septemberborder. Het blad van Sanguisorba neemt nauwelijks ruimte in, zodat er meestal wel ruimte voor te vinden is. Zet wel bij voorkeur minimaal vijf planten bij elkaar, anders kunnen de kleine bloemen wat wegvallen. Kies Sanguisorba officinalis ’Arnhem’ als meer hoogte gewenst is. Op de achtergrond de hoge Vernonica crinita. Alle soorten in deze border van Piet Oudolf hebben een fraai wintersilhouet.

www.tuinenlandschap.nl

Namen van soorten en cultivars op deze foto’s

16

TuinenLandschap | 16-17 |2014


Blikvanger in de nazomerborder Sanguisorba ’Pink Brushes’ trekt met lange, roze aren de aandacht in deze septemberborder. De bloemen staan goed boven het blauwgroene blad en blijven ook na de bloei nog decoratief vanwege de vorm. Sanguisorba is een prettige borderplant dankzij de stevige pol blad, die zich slechts langzaam uitbreidt. De roze bloemkleur gaat met veel andere kleuren samen. Voor een krachtig effect is hier het kleurenschema beperkt tot roze, rozerood en paars. Het sorbenkruid is gecombineerd met Vernonica crinita, Deschampsia cespitosa ’Goldschleier’ en Sedum ’Matrona’.

T

dschap | 16-17 | 2014

17


Sortiment

In Het Groene Woud in Noord-Brabant: ontginningswallen, rabatten, uit circa 1870.

Bomen en struiken op wallen en dijken Overal in Nederland liggen rivierdijken, houtwallen, ontginningsdijken of dijken rond droogmakerijen. Deze veelal oude wallen en dijken zijn vaak begroeid met een veelheid aan plantensoorten en gelden als refugia voor zeldzame inheemse flora. Dat is goed om te weten bij het beheer van deze landschapselementen.

Tekst en beeld Bert Maes

18

TuinenLandschap | 16-17 | 2014


N

Sporkehout, of vuilboom. Een veelzijdig benutte struiksoort.

De sierlijke woudbraam in de Holtstukken, een kenmerkende soort van oude bossen.

Wilde appel met vruchten; een zeldzame wilde fruitsoort die in houtwallen en singels een laatste refugium vindt.

Bosdijkje in het Drentse Aa gebied bij de Holtstukken. De bosanemonen herinneren nog aan het verdwenen eertijdse bos.

ederland is een land van wallen en dijken. Al vanaf de prehistorie zijn mensen bezig geweest om het landschap geschikt te maken voor bewoning en akkerbouw. Het opwerpen van wallen en dijken was daarbij noodzakelijk om overlast van water tegen te gaan, of juist droogte. Maar ook om de kostbare akkergewassen te beschermen tegen vraat van vee en wild, of om het vee juist binnen een perceel te houden. Voor de militaire verdediging van het land waren vele kilometers aan liniedijken noodzakelijk, aanvankelijk als zogenaamde landweren. Later in de 17e eeuw werden grootschalige liniedijken, zoals de Oude en Nieuwe Hollandse waterlinie en de Grebbelinie aangelegd. Ontginningen, zeker in natte gebieden, gingen gepaard met ontwateringsystemen, rabatten en wallen. De toegenomen ontginningsijver van heide- en veengebieden na circa 1850 zorgde tegelijkertijd

voor grote aantallen nieuwe houtwallen en bijbehorende beplantingen. Het hoogtepunt van het aantal wallen lag rond 1900. Als we de topografische kaarten uit die tijd bekijken, zien we vooral in de beek- en rivierdalen een verrassende kleinschaligheid van kleine percelen die door talloze houtsingels en wallen met beplanting omzoomd waren. Schaalvergroting in de landbouw, de uitbreidingen van steden en dorpen en ook de ruilverkavelingen hebben vooral vanaf circa 1950 echter voor een drastische vermindering van die beplante perceelscheidingen gezorgd. Het landschap werd in zo’n halve eeuw compleet veranderd en ontgroend. Naar schatting is meer dan driekwart van de lijnvormige landschapelementen in die periode verdwenen. En de verarming is een nog doorgaand proces, zoals de verdere schaalvergroting in de landbouw en meer recent de aanslag op het rivieren-

landschap in het kader van maatregelen in verband met overstromingen en veiligheid. Anderzijds zien we ook ontwikkelingen van behoud van natuur en landschap, waaronder de Ecologische Hoofdstructuur, om de laatste restanten van houtwallen en houtsingels te behouden en weer nieuwe aan te planten.

Houtwallen een prachtig erfgoed Behalve de aarden wallen zelf vertegenwoordigen de beplantingen van bomen en struiken er op een prachtig cultuurhistorisch en ecologisch erfgoed. We zien er een grote variatie aan soorten inheemse bomen en struiken. Tot circa 1950, wanneer op grote schaal kunststoffen worden ingevoerd, was veel van het groen waardevol en voor allerhande doelen bruikbaar. Buitengewoon belangrijk was hout voor de haard en de bakker, het vervaardigen van houtskool en allerlei geriefhout, de bast voor touw>

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

19


Zeldzame oude beukenbeplanting, uitgegroeid beukenhakhout, op de grens van het Asserbos.

vezels, schors voor de leerlooier, twijgen als bladvoer voor het vee en bloesem en bessen voor drankjes, thee en medicijnen. Een bepaald niet zeldzame struik als bijvoorbeeld het sporkehout was van groot belang voor de imker vanwege de langbloeiende nectarhoudende bloemen, de buigzame twijgen waren bij uitstek geschikt voor het vlechten van wanden van huizen en schuren, de bessen waren een belangrijk medicijn en het hout leverde een hoge kwaliteit houtskool. Nog niet zo lang geleden werd van het harde hout spijkertjes gesneden om klompen en schoenen te herstellen.

Verloren kennis

Gekapte beuken van de grenswal van het Asserbos ten behoeve van een milieuproject.

Van veel soorten is de kennis van het gebruik verloren gegaan of ligt nog ergens in stoffige archieven te wachten op ontdekkingen. Zo zijn de oude houtwallen en heggen een ongekende levende bron van historische kennis. De oorspronkelijke houtwallen laten ook prachtig zien hoe er vroeger aangeplant werd, gehakt, gesnoeid en geknot. Ze geven een blik op het verleden. Zo werden bomen en heggen vaak niet boven op de wallen geplant, maar juist op de taluds. Dat was veel efficiënter om vee en wild te geleiden. Bovendien kun je dan meer bomen planten. Curieus genoeg is er nog weinig cultuurhistorische kennis verzameld van ons landschappelijk groen. Bij de onderzoekinstituten, de universiteiten en andere opleidingen staat het thema niet of nauwelijks in de programma’s. Ook de wet biedt geen bescherming aan het cultuurhistorisch waardevolle groen. Het valt niet zoals de gebouwde monumenten of archeologische elementen onder het wettelijke ’erfgoed’. De gevolgen daarvan zijn navenant: bij restauratie en herstel van het historisch landschappelijk groen gaat er veel mis, ondanks alle goede bedoelingen.

Soortenrijkdom

Drentse Aa met rechts de oude wallenbeplanting en links de onoordeelkundig, merendeels gekapte oorspronkelijke bomen en struiken.

20

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

Naar schatting is er minder dan 5% van het historische groen in ons land bewaard gebleven. Het gaat inmiddels om een zeldzaam product. Diverse struiksoorten staan op uitsterven, zoals de wilde appel, wilde peer,


Ontginningsdijkje uit 1870 van het Beekbergerwoud, waar nog soorten groeien uit het woud, zoals wegedoorn, zwarte els, beklierde heggenroos en tweestijlige meidoorn.

de koraalmeidoorn, de schijnviltroos. In de Nationale Genenbank van autochtone bomen en struiken, beheerd door Staatsbosbeheer, is middels zaden en stekken al veel bijeengebracht. Maar sommige oude methodes van heggenvlechten, knotten en hakhout zijn nog maar sporadisch te vinden en zijn nergens echt beschermd. Vooral beplantingen van oude wallen en dijken hebben een grote soortenrijkdom. Het aantal soorten neemt toe in de loop van de tijd. Het rijkst zijn de houtwallen en -singels in oude landschappen zoals die in de provincies Drenthe, Overijssel, Gelderland en in Zuid-Limburg te vinden zijn. In die gebieden zijn nog zaadbronnen aanwezig om van daaruit

te verspreiden door wind en vogels. Zo zien we zelfs in de ontginningswallen uit 1870 van het legendarische Beekbergerwoudgebied, nog steeds soorten die uit het woud afkomstig zijn zoals zwarte els, es, beklierde heggenroos, wegedoorn en tweestijlige meidoorn. Zelfs kruiden als bosanemoon en knikkend nagelkruid hebben de ontginning overleefd.

Drentse Aa In het Drentse Aa gebied is een interessant voorbeeld, de Holtstukken bij het AnloĂŤr diepje. Het betreft een van de soortenrijkste houtwallencomplexen in ons land. De houtwallen zijn rond 1800 ontstaan op de plaats van een oud bos ter plaatse.

Omdat de omvorming geleidelijk is voltrokken konden allerlei soorten zoals de wilde appel, grootvruchtige meidoorn, jeneverbes en wilde rozensoorten er overleven. Zelf de sierlijke woudbraam, een bramensoort die karakteristiek is voor oude bossen, is er tot vandaag de dag te zien. Het Drentse Aa gebied is het enige grote beekdal in ons land dat met zijn vele houtwallen en houtsingels behouden is gebleven. Het is geen eenvoudige opgave en een grote uitdaging om een dergelijk prachtig erfgoed voor de toekomst in stand te houden. <

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

21


Bedrijf en Organisatie

Bedrijven vragen steeds meer om personeel dat kennis heeft van de nieuwste technieken zoals GPS-systemen.

Probleem om vacatures te vullen ligt op de loer

Groenmarkt trekt aan, aantal groenleerlingen loopt terug Terwijl de groenmarkt langzaam aantrekt, loopt het aantal leerlingen in de laagste niveaus van de mbo-opleidingen terug. Ook het aantal BBL’ers is met zorgelijke aantallen gedaald. Zijn er straks wel voldoende goed opgeleide werknemers met een mbodiploma op zak om alle vacatures in te vullen? Tekst en beeld Dick van Doorn

22

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

U

it de actuele onderwijscijfers voor het groene mbo van Aequor blijkt dat de daling van het aantal mbo-groen leerlingen een stuk sterker is (-3%) dan voor alle mbo-sectoren (-1%). Het totaal aantal mbo-groen leerlingen is in 2013 met 892 gedaald naar 28.085 leerlingen ten opzichte van 2012. Het aantal BBLdeelnemers in het groen is zelfs met 13% gedaald naar 8.973 leerlingen. Het aantal BOL-leerlingen daarentegen is licht toegenomen met 459 leerlingen tot 19.112. Toch zijn bedrijven ook voor BOLleerlingen veeleisender geworden bij een aanstelling als stagiaire. Daarbij is het ook nog zo dat in het mbo-groen onderwijs circa 30% van de leerlingen na diplomering kiest voor een vervolgopleiding (zie kader). Dat er minder leerlingen voor bedrijven beschikbaar komen, kan wel eens

problemen op gaan leveren volgens Cor Duim, Teamleider Veehouderij en Groen, Grond & Infra van het Groenhorst Barnevel. „Heel langzaam trekt de markt weer aan. Op dit moment hebben we al weer twaalf vacatures - bedrijven die bij ons aankloppen om een BBL’er - die we nog niet kunnen vervullen.” In alle groene sectoren, ook de hoveniers- en infrasector, ziet Duim dat het weer begint aan te trekken. Vorig jaar was het nog lastig om iedereen bij een bedrijf onder te brengen, vooral BBL’ers. BOL-leerlingen waren vorig jaar nog wel makkelijk te plaatsen, omdat ze meestal alleen een stagevergoeding krijgen en het bij BOL-leerlingen vaak om een kortere (stage)periode gaat. Het aantal aanmeldingen voor de hoveniersopleiding neemt volgens Duim dit jaar weer toe. „En dat is hard nodig aan-


gezien ook Aequor aangeeft dat er meer toekomstige werknemers nodig zullen zijn voor de hoveniers- en groenvoorzieningsbedrijven de komende jaren.” In 2012 lag het aantal aanmeldingen bij het Groenhorst Barneveld voor een opleiding groen, grond of infra op 36, dit daalde in 2013 tot slechts 30 aanmeldingen. Op dit moment heeft de school al zo’n 35 aanmeldingen binnen voor komend jaar.

Nieuwe BBL-constructie Duim verwacht dat er in 2014 in het groene onderwijs weer meer aanmeldingen zullen zijn. „Daarbij zie je bij niveau 1 en 2 (assistent en medewerker buitenruimte) relatief veel BBL’ers. Dit komt omdat, als het economisch minder goed gaat met de groene sector, deze twee niveaus moeilijker aan een baan kunnen komen.” Om te voorkomen dat het met de BBLconstructies spaak zou lopen, koos het Groenhorst Barneveld een iets andere insteek. In plaats van de leerlingen een aantal maanden één dag per week naar school te doen, gingen ze vier weken werken en daarna weer één volledige week naar school. De aanpassing had effect, bedrijven waren enthousiaster om mensen aan te nemen.

In tegenstelling tot de BBL’ers zie je bij BOL-leerlingen in economisch mindere tijden nog steeds goede perspectieven. Die stromen namelijk makkelijker door naar bedrijven of een hogere opleiding. Deze leerlingen weten ook meer van de nieuwste technieken, iets waar bedrijven steeds meer om vragen. Of het huidige aantal leerlingen genoeg is voor de komende jaren kan Duim niet inschatten. „Je hebt als eerste altijd een na-ijleffect van de crisis, en verder zie je dat leerlingen niet kiezen op basis van de arbeidsmarktverwachting, maar op basis van interesses.” Volgens Duim is het Groenhorst Barneveld heel bewust bezig om leerlingen te werven. Zo laat de school zich ook op vakbeurzen zien, zoals onlangs nog tijdens de Technische Kontakt Dagen in Almere. „We willen jongeren laten zien dat de groene sector zeker een kans biedt op een goede toekomst en dat het leuk is om in deze sector te werken.” De teamleider schat in dat het aantal aanmeldingen voor niveau 3 (vakbekwaam medewerker natuur en leefomgeving/groenvoorziening/hoveniersbedrijf) en 4 (manager natuur en recreatie) gelijk zal blijven of zal stijgen. „Wel zijn bedrij-ven kritischer worden. Ook BOL-leerlingen laten ze van tevoren op gesprek komen om de student te

peilen op zijn vaardigheden en inzet.” Voor de niveaus 1 en 2 ziet Duim het ook na de crisis iets somberder in, omdat deze leerlingen relatief eenvoudige werkzaamheden doen. Er is op dit terrein een toenemende concurrentie van reïntegratiebedrijven die mensen op de arbeidsmarkt zetten.

Brede opleiding Precies hetzelfde beeld schetst VHGbeleidsadviseur Jeroen Zijlmans. „Als je naar de cijfers van Aequor kijkt wat betreft alle niveaus, dan zie je bij niveau 4 een stijging, maar dat is een enigszins vertekend beeld. Je kunt bij deze cijfers namelijk niet zien om hoeveel hoveniers of medewerkers bos- en natuurbeheer in opleiding het gaat. Verder is niveau 4 natuurlijk een hele brede opleiding, veel meer dan de eerste drie niveaus waar de leerlingen echt opgeleid worden tot hovenier of groenvoorzieningsmedewerker.” Uit de signalen die hij van de mbo-groen opleidingen krijgt, kan Zijlmans opmaken dat bij niveau 4 het aantal hoveniers daalt. Behalve dat de groensector weer aantrekt, zie je ook verschuivingen onder invloed van de veranderingen bij SW-bedrijven als gevolg van de Participatiewet. Dit is volgens Zijlmans met >

In tegenstelling tot BBL’ers zie je bij BOL-leerlingen in economisch mindere tijden nog steeds goede perspectieven.

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

23


Het totale aantal mbo-groen leerlingen daalde vorig jaar met 892 naar 28.085 leerlingen.

name het geval in de groenvoorziening. Hierdoor krijg je in de niveaus 1 en 2 een instroom van een andere groep mensen dan die uit een mbo-opleiding komen. Re-integratiebedrijven zullen er namelijk alles aan doen om deze doelgroep op de arbeidsmarkt te zetten in het kader van ’social return’. VHG vindt het in dit kader een minder groot probleem dat de aantallen leerlingen in niveau 1 en 2 enigszins dalen. „Als een dergelijke daling in niveau 3 of 4 had plaatsgevonden, had ons dit meer zorgen gebaard. Wel gaat deze ontwikkeling meer vragen van de huidige mbo’ers die groenvoorziening studeren. Dit betekent nieuwe competenties aanleren zoals bijvoorbeeld het begeleiden van reintegratiemensen.” De eisen wat betreft taal en rekenen in niveau 1 en 2 worden de komende tijd opgeschroefd.

Participatiewet Dat het aantal leerlingen in niveau 1 en 2 daalt, heeft zelfs deels weer te maken met de nieuwe Participatiewet. Doordat er geen SW-indicaties meer worden gegeven, komen er minder gelden vrij voor scholing. Zijlmans: „Omdat de budgetten in de nieuwe wetgeving lager zijn, zal het aantal leerlingen hierdoor iets afnemen. Wat deze teruggang weer zou kunnen compenseren, is het aantrekken van de economie.”

24

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

VHG anticipeert volop op de ontwikkelingen in de markt en de teruggang van het aantal aanmeldingen voor groene opleidingen. Sociale partners in de hoveniersen groenvoorzieningsbranche hebben de subsidies op BBL-leerlingen aanzienlijk verhoogd. Er zijn nu subsidiebedragen beschikbaar voor eerstejaars (€3.000), tweedejaars (€2.000) en derdejaars (€1.000) leerlingen. „Verder hebben we de bedrijven die met BBL-leerlingen bleven werken eind 2013 een winterbonus in het vooruitzicht gesteld”, aldus Zijlmans. Daarnaast boden de sociale partners deze leerlingen uit de hoveniers- en groenvoorzieningssector een scholingscursus van twee weken aan. Dit om bedrijven in staat te stellen om deze leerlingen te blijven opleiden, ook in de winterperiode. „Het maximale subsidiebedrag was maar liefst €5.000 en werd deels betaald vanuit de zogeheten Asscher-gelden.” VHG investeert verder in de VHG Brancheopleiding. Dit is een avondopleiding bedoeld voor mensen uit de bedrijfstak die geen vakdiploma hebben, of mensen die nu een andere baan hebben, bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs, maar die liever ander werk doen. Verder wil VHG de groene sector als geheel meer in de belangstelling brengen door bijvoorbeeld projecten op te starten met onderwerpen als ’Goede leefbaarheid door groen in steden’. <

Na diplomering vaker voor vervolgopleiding gekozen Aequor publiceert ook cijfers die de doorstroom van leerlingen na het mbo-groen inzichtelijk maken. De cijfers geven een indicatie van het aantal gediplomeerden dat beschikbaar komt voor de arbeidsmarkt. Uit deze cijfers komt naar voren dat 71% van de gediplomeerden niet verder gaat leren na het behalen van hun diploma. De andere 29% met een diploma op zak kiest wel voor het volgen van een vervolgopleiding. Dit heeft wellicht ook met de huidige arbeidsmarkt te maken. Van alle mbo-gediplomeerden kiest 41% voor een vervolgopleiding en 59% gaat de arbeidsmarkt op. Voor gediplomeerden op mbo-niveau 4 is het mogelijk door te stromen naar het hbo. In 2013 heeft 33% van het aantal mbo-groen gediplomeerden op niveau 4 hier gebruik van gemaakt. Ongeveer de helft van deze gediplomeerden kiest voor een hbo-groen opleiding (53%). Op het hbo-groen is 74% van de leerlingen in het bezit van een mbo-groen diploma als vooropleiding.

www.tuinenlandschap.nl

Meer informatie vindt u op de site.


Het Geschil

Zonder overleg verkeerde tegels gelegd

TuinenLandschap belicht geregeld uitspraken van de Geschillencommissie Groen, onderdeel van de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken, www.sgc.nl. De commissie behandelt geschillen tussen consumenten en vhg-hoveniers of Groenkeur certificaathouders. Zij doet uitspraak in de vorm van een bindend advies. Bij niet-nakomen van het advies door de hovenier, staat de vhg garant voor nakoming. De geschillencommissie zetelt in Den Haag.

Tekst Ralph Mens | Beeld Ingimage

H

arriet Faas* geeft hovenier Bart Kamphuis* opdracht voor de herinrichting van haar tuin. Na afloop is de klant ontevreden en stapt met haar klacht naar de Geschillencommissie Groen. De klachten van de consument luiden als volgt. Er is onder de bestrating geen worteldoek gebruikt. In plaats van een afvoerrooster is een afvoerputje geplaatst. Er is een andere kleur klinkers gebruikt. Tot slot is het verkeerde type tegels geleverd en gelegd. Na enkele maanden gaan een aantal tegels schilferen of brokkelen. Slechts enkele beschadigde tegels zijn vervangen, maar deze vertonen kleurverschil en zijn eveneens beschadigd.

Deskundige Een deskundige neemt op verzoek van de commissie poolshoogte en komt tot de volgende conclusie. Er is inderdaad geen worteldoek onder de fundering van de bestrating gelegd. Dit was echter ook niet opgenomen in de prijsaanbieding van de aannemer. Volgens de opdrachtgever was dit mondeling toegezegd door de ondernemer. De klant is inmiddels akkoord met de kleur van de klinkers en heeft hier verder geen opmerkingen over. Het afvoerrooster blijkt evenmin in de prijsaanbieding te zijn opgenomen. Dit is echter wel noodzakelijk voor de afvoer van het regenwater op de aangelegde verharding. De geleverde en gelegde tegels voldoen niet aan de kwaliteit, herkomst en maatvoering zoals het product in de prijsaanbieding door de ondernemer is aangeboden.

Niet voorradig De ondernemer verweert zich wat betreft dit laatste punt met de stelling dat hij juist betere kwaliteit tegels heeft geleverd, omdat de gevraagde tegels niet voorradig waren.

Kamphuis stelt dat hij als ondernemer altijd vrij is om een ander gelijkwaardig of beter product te mogen leveren. De herkomst doet daarbij volgens hem niet ter zake.

Beoordeling Op grond van de stukken en de zitting is de commissie van oordeel dat het leveren en leggen van worteldoek niet noodzakelijk is en dat de consument hierop geen aanspraak kan maken. Ook bleek tijdens de zitting dat het afvoerputje geen deel uitmaakte van de overeenkomst. De ondernemer heeft dit aangelegd zonder hiervoor kosten in rekening te brengen. De klant kan dit desgewenst tegen betaling laten veranderen door de ondernemer. Wat betreft de tegels blijkt uit de overeenkomst dat de klant bewust heeft gekozen voor een bepaald type natuursteen tegels. Anders dan de ondernemer beweert, kan hij niet zonder instemming van de consument andere tegels leveren. De ondernemer moet de overeengekomen tegels alsnog leveren en leggen. Het staat de klant vrij om, tegen betaling, de klinkers te laten vervangen. De commissie oordeelt dat de klacht ten dele gegrond is. <

Beslissing De ondernemer vervangt de geleverde tegels door de overeengekomen tegels. Dit moet binnen acht weken na verzending van de uitspraak, en zonder de consument hiervoor kosten in rekening te brengen. De andere klachten wijst de commissie af. De ondernemer dient een bedrag van â‚Ź50 aan de consument te betalen ter vergoeding van het klachtengeld. Tevens is de ondernemer een bedrag van â‚Ź115 kwijt als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil.

* Deze naam is fictief

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

25


Bedrijf en Organisatie

Samen de schouders onder groen erfgoed Nederland Nederland telt vele waardevolle historische tuinen, parken en landgoederen die onder architectuur zijn aangelegd; het zogeheten groene erfgoed. Diverse clubs, verenigingen en stichtingen maken zich sterk om dit erfgoed te beschermen en de kwaliteit ervan te verbeteren. Vijf gildes, verenigingen en stichtingen over hun drijfveren, doelstellingen en ambities. Tekst Ank van Lier Beeld Ralph Mens

Hans Otten, Gilde van Tuinbazen: ’Kwaliteit groen erfgoed op hoger plan’ „Professionele tuinbazen met elkaar in contact brengen, dat is het doel van onze vereniging. Deze werd in 2003 opgericht op initiatief van groenfilosoof Rob Leopold. Tuinbazen beheren en bewaken de bijzondere kwaliteit van historische parken en tuinen bij kastelen, buitenplaatsen, landgoederen en kloosters. Veel tuinbazen werken al jarenlang op dezelfde plek en kennen daardoor alle ins en outs wat betreft het beheer van groen cultureel erfgoed. Vroeger kenden de meeste tuinbazen elkaar nauwelijks, waardoor vrijwel geen kennisuitwisseling plaatsvond. Het Gilde heeft hier verandering in gebracht: we stimuleren onderlinge contacten, zodat tuinbazen ervaringen kunnen delen en kennis over het onderhoud en beheer van groen erfgoed kunnen overdragen. Dit met als doel de beschikbare kennis naar de toekomst toe te behouden en zo de kwaliteit van het groene erfgoed op

De Nieuwe Plantagie op landgoed Keukenhof in Lisse is in oorspronkelijke staat hersteld.

26

TuinenLandschap | 16- 2014

peil te houden en liefst te verbeteren. De kennisuitwisseling vindt op diverse manieren plaats, onder meer via het blad De Tuinbaas en via de gildedagen. Op deze dagen bezoeken we de werkplekken van enkele leden, zijn er lezingen en is er ruimte voor informeel overleg. Een ongedwongen sfeer vinden we belangrijk. Daarnaast kent onze website een forum voor leden en organiseren we studiereizen naar het buitenland. Behalve kennis wisselen onze leden ook zaden, bollen, knollen en entmateriaal uit. Onze vereniging heeft een honderdtal leden, uit zowel Nederland als België. Dit is ongeveer de helft van alle tuinbazen: het gilde voorziet dus duidelijk in een behoefte. Niet iedereen kan lid worden: aspirant-leden moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen en een speciale ballotagecommissie beslist of iemand wordt toegelaten. We hebben grootse plannen voor de toekomst. Zo willen we meer studiedagen gaan organiseren rondom thema’s


die voor onze leden van belang zijn. Ook gaan we nog meer inzetten op kennisoverdracht, door het opzetten van een speciale opleiding voor het beheer van groen erfgoed. We zijn dus behoorlijk ambitieus.” Beline Geertsema, Nederlandse Tuinenstichting: ’We kunnen echt een verschil maken’ „Wij krijgen veel brieven binnen van burgers die zich zorgen maken over het groene erfgoed in ons land. Bijvoorbeeld omdat de zoveelste wethouder plannen heeft voor een rotonde of nieuwbouwproject, dat ten koste gaat van een mooi park. Als we niet oppassen, resulteert dit in verstening van onze samenleving. De Tuinenstichting zet zich daarom in voor het behoud van het groene culturele erfgoed in ons land. En dat is hard nodig. Wij hebben niet de financiële middelen om al het bedreigde groene erfgoed op te kopen. Krijgen we een melding binnen, dan sturen we hier een provinciale rapporteur op af. Hij inventariseert de situatie ter plekke en geeft mensen tips hoe ze bezwaar kunnen aantekenen tegen gemeentelijke plannen, hoe ze het beste brieven kunnen schrijven naar de gemeente, et cetera. We werken alleen met vrijwilligers, maar komen er desondanks niet onderuit om bepaalde kosten te maken. Deze betalen we uit de gelden die we ontvangen van onze 2.800 donateurs. Voor hen maken we vier keer per jaar een speciaal blad, het Tuinjournaal. Daarnaast krijgen zij een Open Tuinengids die we zelf samenstellen. Onze stichting lobbyt ook bij overheden: we willen dat meer geld wordt vrijgemaakt voor groenonderhoud. Het beseft dat groen goed is voor de gezondheid groeit weliswaar, maar het mag allemaal geen geld kosten. Gelukkig hebben onze inspanningen vaak het gewenste resultaat, we kunnen echt een verschil maken. Maar dit gaat niet altijd vanzelf; vaak vergt dit het nodige doorzettingsvermogen. En >

De tuinen en fonteinen van Paleis Het Loo in Apeldoorn zijn tijdens de restauratie teruggebracht naar hun oorspronkelijke situatie in de 17de eeuw.

De vijver van park Keukenhof in Lisse, in 1857 ontworpen door landschapsarchitecten Jan David Zocher en zijn zoon Louis Paul Zocher.

De binnentuin van het Hofje van Oorschot in Haarlem, gebouwd in 1769.

TuinenLandschap | 16- 2014

27


Ruïne van Brederode in Santpoort-Zuid. Ook verdedigingswerken vallen onder groen erfgoed.

met de nieuwe Omgevingswet wordt dat waarschijnlijk alleen maar meer. Plannen worden dan namelijk veel meer ’voorgekookt’ door gemeenten en is de terinzagelegging eigenlijk alleen nog een formaliteit. Dan is het lastig om plannen nog gewijzigd te krijgen. Omdat de meeste van onze donateurs de vijftig reeds gepasseerd zijn, zetten we komende jaren sterk in op het werven van jongere donateurs. Dit moet bijdragen aan een gezonde toekomst voor onze stichting én voor het groene erfgoed in ons land.” Paul Verkuijl, Vakgroep Erfgoedhoveniers: ’Ambacht behouden voor de toekomst’ „Onze vereniging is in 2010 opgericht door enkele hoveniers, waaronder ikzelf. Steeds vaker kwam vanuit de markt namelijk de vraag welke hoveniersbedrijven gespecialiseerd zijn in groen erfgoed. Aanleg van deze vorm van groen vraagt vaak een andere benadering dan regulier hovenierswerk. Bij groen erfgoed is het in stand houden van de monumentale waarde leidend, onder meer qua zichtlijnen en beplanting. Via de vereniging presenteren we ons gezamenlijk als specialisten op het gebied van groen erfgoed en zijn we herkenbaar in de markt. Ons ledenbestand

28

TuinenLandschap | 16- 2014

bestaat uit hoveniersbedrijven die zich richten op groen erfgoed. Vaak hebben zij hierin ook hun eigen specialisatie, zoals restauratie, leifruit of boerenerven. Als vereniging hechten we veel waarde aan het waarborgen van de kwaliteit van de werkzaamheden. We werken daarom aan een onafhankelijke erkenningsregeling voor erfgoedhoveniers, zodat opdrachtgevers zeker weten dat onze leden hun werk naar behoren uitvoeren. Nu hanteren we nog zelf opgestelde criteria, maar deze zijn minder makkelijk toetsbaar. Ook het uitwisselen van kennis is een belangrijke doelstelling van onze vakgroep; we vinden het belangrijk dat ons ambacht behouden blijft voor de toekomst. Daarom organiseren we enkele malen per jaar Kennisdelingsdagen. Deze dagen zijn in de toekomst ook toegankelijk voor andere geïnteresseerden, die niet lid zijn van onze vereniging. Op deze manier willen we het aantal leden van de vakgroep – dit zijn er nu twaalf – verder vergroten. Daarnaast staat het organiseren van symposia op de planning: we willen uitgroeien tot een kenniscentrum op het gebied van groen erfgoed. En hierbij staan we ook open voor samenwerking met andere clubs die actief zijn op dit vakgebied.”

Klaas de Boer, Vereniging Kennisontwikkeling Groen Erfgoed: ’Diepgang in scholing groen erfgoed’ „De Vereniging Kennisontwikkeling Groen Erfgoed zet zich in om de scholingsmogelijkheden en kennisontwikkeling te bevorderen voor iedereen die zich bezighoudt met groen erfgoed. Tot voor kort waren er nauwelijks kwalitatief hoogwaardige cursussen of (bij) scholingsmogelijkheden die voldoende diepgang boden. Om hier verandering in te brengen en de vakkennis over groen erfgoed naar een hoger plan te tillen, ontwikkelt onze vereniging na- en bijscholingen, trainingen en masterclasses rondom het thema groen erfgoed. Onze leden – met name mensen van organisaties die zich bezighouden met dit onderwerp – zijn hierbij verantwoordelijk voor de inhoudelijke component. Op deze manier hopen we de vakkennis over groen erfgoed naar een hoger plan te tillen. Sinds de oprichting in 2004 hebben we diverse tastbare wapenfeiten gerealiseerd: er zijn cursussen ontwikkeld op het gebied van historisch parkbos en laanbeplantingen en historisch plantensortiment. Ook is een Masterclass Richtlijnen Tuinhistorisch onderzoek ontwikkeld en hebben we, samen met de Hogeschool Utrecht en HAS Kennistrans-


fer, de hbo-leergang Groen Ruimtelijk Erfgoed opgezet. Deze opleiding aan de HAS Den Bosch duurt acht maanden en is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij de ontwikkeling, de realisatie en het beheer van groen erfgoed. De leergang biedt hen handvatten om een toekomstvisie te ontwikkelen op groen erfgoed en het beheer beter te sturen. Inmiddels hebben honderd studenten deze leergang, die theorie en praktijk combineert, doorlopen. Op deze manier brengen we de kennis van specialisten uit ons brede netwerk over op veelal jongere vakgenoten. Hierin voelen we ook een verantwoordelijkheid; we willen de kennis over groen erfgoed borgen. Daarom zitten er nog veel meer opleidingen, cursussen en masterclasses in de pijplijn.” Eric Blok, Vakgroep Groen Erfgoed: ’Ons beroep meer zichtbaar maken’ „Het doen van tuinhistorisch onderzoek en het opstellen van plannen voor beheer, renovatie of vernieuwing van groen erfgoed is een vak apart. Hier is geen directe opleiding voor: mensen rollen erin, bijvoorbeeld via een opleiding tot tuinarchitect of kunsthistoricus, of vanuit de praktijk. Omdat er geen orgaan,

geen vereniging is voor deze groep van professionals, ben ik vier jaar geleden de mogelijkheden gaan bekijken voor een Vakgroep van historische onderzoekers en planopstellers van groen erfgoed, kortweg Vakgroep Groen Erfgoed. Er is een initiatiefgroep geformeerd, die vervolgens de behoefte van medevakgenoten heeft gepeild. Ook zijn diverse bijeenkomsten georganiseerd om af te stemmen wat de insteek en opzet van de vereniging zou moeten worden. Op basis hiervan hebben we de statuten en het huishoudelijke reglement opgesteld. Na de zomer vindt de oprichting van de vakgroep plaats. Het doel van onze vakgroep is om het groene erfgoed in ons land in stand te houden en de ontwikkeling hiervan te stimuleren. Dit doen we door de kwaliteit en het kennisniveau van onderzoekers en ontwerpers te bevorderen, bijvoorbeeld via lezingen en excursies. Naast deze professionaliseringsslag, werken we ook aan meer maatschappelijk draagvlak voor het groene erfgoed. Ons beroep moet meer zichtbaar worden en mensen moeten gaan beseffen dat groen erfgoed een specifiek vakgebied is, waarvoor een specialist moet worden ingezet. Die

De tuinen van het Rijksmuseum zijn door Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten teruggebracht naar het oorspronkelijke plan van architect Pierre Cuypers uit 1901.

specialist kunnen ze vinden via onze vereniging. We zijn geen concurrent van andere organisaties op het gebied van groen erfgoed, maar vullen elkaar juist aan. Het Gilde van Tuinbazen is er voor het onderhoud van groen erfgoed, de Erfgoedhoveniers voor alles dat te maken heeft met aanleg en bij de Vereniging Kennisontwikkeling Groen Erfgoed kunnen wij onze kennis- en onderwijsvragen uitzetten. Door de werkzaamheden van de diverse clubs op elkaar af te stemmen, zorgen we dat een opdrachtgever die zijn historisch erfgoed wil laten restaureren, vernieuwen of uitbreiden gedurende het hele proces optimaal en zorgvuldig wordt geholpen. Daar zijn we zelf bij gebaat, maar vooral ook het groene erfgoed.” <

Info groen erfgoed Tot het groene erfgoed behoren structuren van voornamelijk plantenmateriaal die minimaal twee generaties geleden door mensen zijn bedacht of aangelegd. Groen erfgoed omvat tuinen, parken, woonwijken, verdedigingswerken, begraafplaatsen, buitenplaatsen, landgoederen en vergelijkbare structuren. Kijk voor meer informatie op de volgende websites: ▸ Gilde van Tuinbazen: www.gildevantuinbazen.nl ▸ Nederlandse Tuinenstichting: www.tuinenstichting.nl ▸ Vakgroep van Erfgoedhoveniers: www.erfgoedhoveniers.nl ▸ Vereniging Kennisontwikkeling Groen Erfgoed: www.haskennistransfer.nl/opleiding-cursus/ groen/leergang-groen-ruimtelijk-erfgoed ▸ Vakgroep Groen Erfgoed: www.vakgroepgroenerfgoed.nl

TuinenLandschap | 16- 2014

29


Bedrijf en Organisatie

Hoveniers ontwerpen tuinen De centrale beursas van Plantarium bestaat dit jaar uit een groenontwerp van landschapsarchitect Niek Roozen met twintig voorbeeldtuinen, de ’20 van Plantarium’. Hoveniers tekenen voor het ontwerp en de aanleg van deze thematuinen. Drie deelnemers over hun ontwerp.

Tekst Ank van Lier | Beeld Ketura Haveman

Ronald van der Lee, Hoveniersbedrijf R.A. van der Lee BV, Waddinxveen: ’Mogelijkheden eetbare tuin laten zien’ „Wij hebben naast ons hoveniersbedrijf een eigen kwekerij, waar we tot enkele jaren geleden een breed assortiment aan bomen, struiken en planten kweekten. Door de recessie zakte de afzet in elkaar en zijn we gaan kijken naar een andere invulling. De keuze viel op kruiden, eetbare planten en fruit, aangezien hier steeds meer vraag naar is. Mensen willen terug naar de natuur en weten waar hun voedsel vandaan komt. Groenten en kruiden uit eigen tuin zijn daarom helemaal ’hot’. Het invullen van een voorbeeldtuin tijdens Plantarium zagen wij als een mooie kans om onze kruiden en het verkoopconcept dat we hiervoor hebben ontwikkeld - bestaande uit een steigerhouten bak en een brochure met toepassingsmogelijkheden van kruiden onder de aandacht te brengen. Daarbij moet je af en toe iets nieuws proberen, wat promotie betreft. Dat houdt je wakker. En ook belangrijk: Plantarium is een beurs met aanzien. Het ontwerp van onze voorbeeldtuin bestaat uit een soort taart, opgebouwd uit foto’s van culinaire toepassingen van kruiden, potjes met kruiden en kruiden gekweekt op bollen, als spreekwoordelijke ’kers op de taart’. Ook steigerhout speelt een belangrijke rol in ons ontwerp. Door de hoogte in te gaan, hopen we, ondanks het beperkte oppervlak van de bakken, toch de aandacht te trekken van

30

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

bezoekers. Daarbij willen we mensen, via foto’s en brochures, vooral ook extra kennis meegeven: hoe verwerk je kruiden, wanneer moeten deze worden gesnoeid en bij welk gerecht zijn ze het lekkerst? Ik verwacht niet dat onze voorbeeldtuin meteen extra orders oplevert voor ons hoveniersbedrijf. Vooral belangrijk is dat tuincentra en particulieren, die de beurs op zaterdag bezoeken, zich meer bewust worden van de mogelijkheden die een eetbare tuin kan bieden. Ook zijn er wellicht kwekers die kruiden telen en die belangstelling hebben voor ons concept: daarin kunnen we misschien samen optrekken. Uiteindelijk moet dit onze kruidenafzet natuurlijk wel bevorderen, maar dat zal pas op langere termijn duidelijk worden. En als dan een eetbare tuin moet worden aangelegd, komt wellicht ook ons hoveniersbedrijf in beeld. Sowieso zorg ik dat ik alle dagen ook zelf aanwezig ben op de beurs om particulieren, collega’s en kwekers te ontmoeten. Ook dat levert op termijn wellicht extra werk op.”

Thijs Verbakel, Verbakel Groenservice, Boskoop: ’Onderdeel van bredere reclamestrategie’ „Toen ik werd benaderd om een voorbeeldtuin in te richten op Plantarium was ik meteen enthousiast. Als hovenier werk ik regelmatig voor kwekers in het Boskoopse en veel van mijn klanten hebben een stand op Plantarium. Ook staan er veel kwekers bij wie ik groenproduc-

ten inkoop. Dit alles maakt Plantarium tot een ideale beurs om mijn gezicht te laten zien. Daarnaast vind ik het prettig om een steentje te kunnen bijdragen aan een succesvolle beurs; ik zie het als een soort van geste richting mijn klanten. We trekken in onze inzending samen op met inkooporganisatie Decorum Plants. Op 18 m² kun je toch net iets meer laten zien dan op 9 m². We realiseren een tuin rondom het thema loungen. Basis van deze tuin zijn grote plantenbakken in combinatie met een loungeset. De hedendaagse consument wil gemak; daar springen we met deze tuin op in. En met de grote plantenbakken willen we kwekers laten zien dat bepaalde groenproducten heel leuk staan in deze bakken, die makkelijk realiseerbaar en kopieerbaar zijn. Op deze manier willen we hen stimuleren om de betreffende producten op te nemen in hun assortiment en de toepassing aan te kaarten bij hun klanten. Overigens hebben we nog niet bepaald welke soorten we precies gaan aanplanten, maar waarschijnlijk spelen visueel aantrekkelijke producten een sleutelrol. Ik verwacht niet dat er op maandag na de beurs een berg offerteaanvragen in mijn mailbox zit. De deelname aan Plantarium zie ik als een onderdeel van onze totale reclamestrategie. Mensen in de omgeving Boskoop zien wellicht mijn bus staan, komen op een andere plek een reclamebord tegen en zien me dan ook nog voorbijkomen op Plantarium. De kracht van de herhaling, dat is waar het om draait. En dat werpt hopelijk zijn vruchten af als ze in de toekomst nog een keer ’iets’ willen met hun tuin.”

Hendrik-Jan Konijn, M. v. d. Spek Hoveniersbedrijf BV, Benthuizen: ’Laten zien waartoe we in staat zijn’ „Dat de Plantarium-organisatie ook hoveniers bij het evenement betrekt, is een goede zaak. Groen is immers een zaak


De ’20 van Plantarium’

voor Plantarium van kweker, tuinarchitect én hovenier: zij moeten samen optrekken om het groene vak te promoten en de toepassingen van groen te communiceren. Toen wij werden benaderd met de vraag of we een voorbeeldtuin wilden invullen, zeiden we dan ook meteen ’ja’. We vonden het lastig om een thema te bepalen voor onze voorbeeldtuin, maar hebben uiteindelijk gekozen voor een combinatie van een bordertuin, daktuin en fruittuin. Het ontwerp is nu in de maak. Uit duurzaamheidsoogpunt laten we zien op welke manier je een dak kunt vergroenen, met een border tonen we

hoe een tuin esthetisch kan worden verfraaid en door fruitbomen laten we zien dat een tuin niet alleen ’passief’ hoeft te zijn. Ons doel is niet om meteen te ’scoren’ door deelname aan de beurs en zoveel mogelijk orders binnen te halen. We willen vooral consumenten en zakelijke klanten overtuigen van de meerwaarde van groen. Het gaat tijdens de beurs om de langetermijngedachte: netwerken, contacten leggen en laten zien waartoe we als sector in staat zijn. Dat werpt op termijn zijn vruchten af.” <

Landschapsarchitectenbureau Niek Roozen maakte het masterplan voor de centrale groenas van Plantarium, die van 27 tot en met 30 augustus plaatsvindt in BoskoopHazerswoude. Onderdeel van deze as zijn twintig sfeertuinen, aangelegd door tuinarchitecten en hoveniers uit de regio; deze mochten zelf het thema en ontwerp van ’hun’ tuin bepalen. De beursorganisatie hoopt zo op voldoende afwisseling in de tuinontwerpen en wil kwekers, hoveniers en tuicentra meer met elkaar in contact brengen. In de tuinen wordt gewerkt met producten die beursdeelnemers beschikbaar stellen. Iedere deelnemende hovenier mag een hoge of lage bak van 336 bij 252 cm invullen. De aan elkaar gekoppelde bakken vormen samen één grote voorbeeldtuin. De organisatie wil bezoekers met de bakken een sfeerimpressie bieden, laten zien wat mogelijk is. Achterliggende gedachte is dat tuincentrumeigenaren de getoonde sfeerbeelden één op één kunnen overnemen op de winkelvloer.

Vorig jaar werden borders ingericht op Plantarium om beplantingscombinaties te tonen. Dit jaar worden twintig complete inspiratietuinen aangelegd. TuinenLandschap | 16-17 | 2014

31


Ontwerp en Inrichting

De Weg van de

De middenberm heeft een prairieachtige beplanting gekregen met grassen zoals Deschampsia flexuosa ’Tatra Gold’, Hakonechloa macra, Panicum virgatum ’Heavy Metal’ en Pennisetum al. ’Cassian’. Daarin zijn kleuraccenten aangebracht van Agastache foeniculum, Echinacea purpurea, E. purpurea ’Alba’ en Rudbeckia fulgida ’Goldsturm’.

32

TuinenLandschap | 16-17 | 2014


Toekomst

Tekst Miranda Vrolijk Beeld Gerdien de Nooy Ontwerp Landschapsarchitect

Paul Roncken Aanleg en beheer Van de Bijl &

Heierman Locatie Middenberm N329

P

recies een jaar na de aanleg staan de Echinacea en Rudbeckia in de middenberm van de N329 volop in bloei. Door de gemeente Oss en de provincie Noord-Brabant is de provinciale weg omgedoopt tot ’Weg van de Toekomst’ omdat hij uitblinkt in duurzaamheid en innovatie. Onder meer door de 4 km lange vasteplantenborder en de tunnelbaktuinen met Sedum. In totaal zijn er 90.000 planten de grond ingegaan, opgekweekt door de biologische kwekerij Dependens in Bennekom. Groenbedrijf Van de Bijl & Heierman heeft de border aangelegd en is ook verantwoordelijk voor het beheer. Projectleider Emile Penn legt uit dat de middenberm met vaste planten dit jaar al geregeld met de hand ontdaan is van onkruid. Zo’n acht medewerkers van Van de Bijl & Heierman zijn daar dan drie tot vier dagen mee bezig. Uit ervaring weet Penn dat het onkruidplukken op termijn minder vaak nodig zal zijn „Omdat de berm helemaal dichtgroeit, dat zie je nu al gebeuren.’’ De kruipende tijm die aan de buitenste randen van de middenberm zijn aangeplant, wordt met een zitmaaier met een opvangbak gemaaid. De zaadaren van hoge onkruiden worden daarmee direct meegezogen. De kruidenrijke weidevegetatie van de buitenste bermen maait het groenbedrijf in september. <

www.tuinenlandschap.nl

Lees het eerder verschenen artikel over de aanleg op de site.

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

33


Watermanagement in uw eigen tuin!

Iedereen wil water in de tuin: in de vijver, op bloemen, planten en het gazon. Maar wateroverlast? Daar is niemand blij mee! Steeds meer tuinen hebben een ruim terras om heerlijk van te genieten. Intensieve of langdurige regenbuien kunnen in de tuin wateroverlast veroorzaken. Dit vraagt om oplossingen. ACO EasyGarden helpt met functionele, duurzame en esthetische oplossingen voor het watermanagement in de particuliere tuin! www.aco-easygarden.nl

ACO EasyGarden Regenwater verdient beter!


Achter de schermen zijn we als organisator van de Boominfodag druk bezig met het samenstellen van het programma. De eerste sprekers zijn bekend. Onder hen is dr. Ken James uit AustraliĂŤ een boeiend spreker en workshopleider. James houdt een lezing over wind en de invloed daarvan op bomen in een stedelijke omgeving. Kom onder andere voor Ken James naar de Nederlandse Boominfodag!

De Nederlandse Boominfodag is hĂŠt onafhankelijke podium voor boomprofessionals in Nederland, een congres waar wetenschappelijke en praktische kennis over bomen wordt samengebracht. Gedurende de dag verzorgen nationale en internationale sprekers informatieve presentaties en is er een uitgebreide beursvloer met stands. Een lunch en diner biedt de bezoekers volop ruimte voor discussie en ontmoeting. Ook in 2014 zijn de VHG en Stadswerk congrespartners van de Nederlandse Boominfodag 2014.


Ontwerp en Inrichting

Landschapstriënnale 2014 Vier maanden lang (van 25 mei tot en met 21 september) staat Park Lingezegen, het grote landschapspark tussen Arnhem en Nijmegen, in het teken van de Landschapstriënnale. Rondom drie bruispunten in het park zijn verschillende binnen- en buitententoonstellingen opgesteld, vinden excursies plaats, worden theatervoorstellingen gegeven en debatten georganiseerd. Zowel voor de vakman als de leek. Hiermee heeft het driejaarlijkse evenement dat eerder in Apeldoorn en Radio Kootwijk werd georganiseerd, een vervolg gekregen. Een greep uit de activiteiten. Tekst en Beeld Miranda Vrolijk

Follies tonen de vierde dimensie Zes teams van landschapsarchitecten en tuinontwerpers hebben eind juni verspreid over park Lingezegen zes follies gebouwd in het kader van het evenement Timescape. Met materialen uit de regio, onder meer hooibalen, wilgentenen, pallets en appelkisten zijn de nutteloze, bizarre bouwwerken gemaakt. Toch hebben de follies dit keer wel een functie: ze laten het verstrijken van de tijd zien, onder invloed van het weer zullen de bouwwerken veranderd zijn als de Triënnale in september ten einde is. Dit proces wordt op de Facebook-pagina van het evenement in beeld gebracht. De folly op de foto heeft de titel ’Binnen|KANT’ en is gemaakt door Carrie Preston, Linda Hogeweg, Carien van Boxtel en Carolien Barkman. Met wilgentenen en gedroogde bloemen hebben zij in het landschap langs de rivier de Linge een corridor gemaakt van wuivende, transparante vitrages van ’kant’. Betreed je de versmalling dan ontstaat er volgens hen een moment van verstilling van tijd en plaats. Het bouwwerk is naar binnen gericht, toch heeft de bezoeker door de vitrages heen ook een gefilterd contact met de buitenwereld. De verdorde en gedroogde bloemen – onder meer alliums – zullen naar verloop van tijd vergaan en hun zaden verspreiden. Zo onstaat wellicht op termijn een klein pocketpark in het grote park Lingezegen. Op de Facebook-pagina van Timescape kan gestemd worden op de follies, diegene met de meeste stemmen ontvangt eind september de publieksprijs.

36

TuinenLandschap | 16-17 | 2014


Rijkdom van het Nederlandse landschap Als imposante wachters staan dertig fotoborden opgesteld langs het graanveld achter boerderij Bredelaar in Elst (één van de drie bruispunten van de Triënnale). Samen vormen ze de Canon van het Nederlandse landschap die al voor de Triënnale van 2008 onder leiding van toenmalig Rijksadviseur voor het Landschap Dirk Sijmons is samengesteld. Elke provincie nomineerde vijf tot tien kenmerkende landschappen. Daaruit heeft Sijmons een selectie gemaakt bijgestaan door historisch geograaf Theo Spek en architectuurhisorica Gerrie Andela. De canon telt 61 landschappen. Die dateren uit verschillende tijdsperioden, daarom zijn er niet alleen historische landschappen te zien, maar zitten er ook foto’s tussen van recente verstedelijking of ruilverkavelingslandschappen. Op de foto het Friese merengebied, het recreatielandschap tussen de elf steden. De plaat is gemaakt in jachthaven Lutsmond in Balk. Erachter de in de negentiende eeuw gestichte landbouwkolonie in Veenhuizen ter bestrijding van de

armoede en criminaliteit. De platen van fotograaf Michiel Pothoff zijn stuk voor stuk fraai. Met het graanveld als achtergrond en de soms poëtische onderschriften - neem bijvoorbeeld: ’Zuid-Hollandse

zeekleipolders: een nurks landschap dat niet voor de kijkcijfers is gemaakt’ - laat de tentoonstelling de rijke variatie van het Nederlandse landschap zien.

Welk park is favoriet? Opgesteld in de oude kas van boerderij Bredelaar in Elst (één van de drie bruispunten) staan foto’s van zo’n vijftien Nederlandse stadsparken. Begin dit jaar zijn die door de gemeenten zelf aangedragen; dit zijn de

parken waar zij trots op zijn. Uit die nominaties is deze ’Eregalerij van Nederlandse Parken’ samengesteld. Samen laten ze de ontwikkeling zien van het park vanaf de negentiende eeuw tot nu. Van de wat oudere

parken als het Arnhemse Sonsbeek en het Sarphatipark in Amsterdam tot het recentelijk aangelegde Maximapark in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn en park Zuidbroek in Apeldoorn dat nog deels in aanleg is. De eregalerij laat zien dat de vormgeving van die parken in de loop der jaren is veranderd. Zo is er tegenwoordig meer behoefte aan natuur dicht bij huis, daarom heeft struinnatuur zijn intrede gedaan en zijn bijvoorbeeld grote grazers geen ongewoon beeld meer aan de rand van de stad. Ook worden nu grote landschapsparken aangelegd waarvan Park Lingezegen, de locatie van de Triënnale, een goed voorbeeld is. De organisatoren willen met deze Eregalerij de discussie aanzwengelen hoe het park van de toekomst eruit moet komen te zien. Op de vijftien geselecteerde parken kan gestemd worden, zowel op Facebook als in de kas. Ten tijde van het maken van de foto liep park Sonsbeek in de kas ver voorop met 723 stemmen, het Amsterdamse Amstelpark en Beatrixpark hadden helaas nog geen enkele stem ontvangen. Aan het eind van de Triënnale wordt de publiekskeuze bekend< gemaakt.

www.tuinenlandschap.nl Bekijk de andere vijf follies en extra foto’s op www.tuinenlandschap.nl TuinenLandschap | 16-17 | 2014

37


Ontwerp en Inrichting

Meer leven in de tuin De tuineigenaar in Almere wilde haar bestaande tuin transformeren tot een levende, duurzame tuin. Een kolfje naar de hand van hovenier Sjaak Willemstein uit Waddinxveen die begin dit jaar samen met Allure Tuinen is uitgeroepen tot duurzaamste hovenier. Blikvanger in de tuin is de overkapping van staande ruwhouten planken. Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Gerdien de Nooy

38

TuinenLandschap | 16-17 | 2014


De perenboom links is al veertig jaar oud. Willemstein heeft de boom bij een Friese fruitteler op de kop getikt die een deel van zijn bomenbestand ging rooien, samen met nog zo’n negen exemplaren. De typische ’kerstboomsnoei’ met afhangende takken is nog goed te zien aan de boom. Willemstein plant vaker wat oudere fruitbomen omdat die meteen tonen in de tuin.

E

ind vorig jaar benaderde de tuineigenaar via Facebook Willemstein. De hovenier die dagelijks meerdere keren updates plaatst, krijgt steeds vaker klanten via die digitale weg. Dit voorjaar heeft hij de tuin in Flevoland aangelegd. Behalve meer leven - insecten, salamanders, padden, vogels, noem maar op - wilde de tuineigenaar een logische plek om te zitten, het liefst onder een afdak. Ook stond een flinke schuur op haar wensenlijstje. De tuin meet zo’n 9 bij 8 m. Het ontwerp van Willemstein heeft een eenvoudige en duidelijke opzet. Hij begon met het plaatsen van het afdak en de schuur die hij met elkaar heeft geïntegreerd. Achter in de tuin vond hij de meest logische plek hiervoor; het bouwwerk neemt de gehele achterwand van de tuin in. Hierin is ook een verhoogd heloftyenfilter verwerkt dat het op het dak opgevangen regenwater zuivert. „Een gesloten watercircuit hoort gewoon in een duurzame tuin.’’

Twee ovalen

Sjaak Willemstein www.willemsteinhoveniers.nl

Centraal in de tuin ligt een grote vierkante border waarin twee ovalen zichtbaar zijn. Eén wordt gevormd door de verschillende gemetselde stapelmuurtjes, die schuilplaatsen bieden aan bijvoorbeeld salamanders en bijen. De tweede ovaal wordt gevormd door een vijver die door middel van een tweede helofytenfilter schoon blijft. Langs de vier zijdes van de border ligt verharding: daarvoor zijn langs een wilgentenenschutting de stenen uit de oude tuin hergebruikt. Voor het woonhuis en de vlonder liggen tegels met een toplaag van olivijn, dit mineraal legt CO2 uit de lucht vast, de voegen zijn ingeveegd met olivijnzand dat voorkomt dat er onkruid in gaat groeien. Aan de vierde zijde van de border verbindt een verhoogd vlonderpad het houten terras met het woonhuis, de vijver loopt door onder het vlonder-

pad waardoor beestjes ook hier een schuilplaats vinden. De border is beplant met een mix aan inheemse heesters, Rosa rugosa en Sambucus nigra bijvoorbeeld, vaste planten en siergrassen. Die laatste heeft Willemstein aangeplant om de tuin ook in de late herfst en winter body te geven.

Bacterie- en schimmelculturen De gebruikte materialen zijn bijna allemaal voorzien van het NL Greenlabel, het duurzaamheidspaspoort van Nico Wissing en Lodewijk Hoekstra. De tegels van olivijn, de wilgentenen, het inheemse hout, de vijverfolie van Ecolan en de spotjes van Inlite bijvoorbeeld. Daarnaast blijkt de duurzaamheid van de tuin ook uit andere aspecten. Zo heeft Willemstein met een gesloten grondbalans gewerkt: de grond die vrijkwam bij het uitgraven van de vijver is goeddeels hergebruikt in de border waarin verschillende heuvels zijn aangebracht. Ook heeft de hovenier de tuin niet op de traditionele manier bemest; om het bodemleven op gang te brengen heeft hij na aanleg met een rugspuit bacterie- en schimmelculturen (Microferm, EM en Mest Best van leverancier Agriton) in de grond gespoten. „Ik doe niet aan bemesting, op het maken van brandnetelgier na.’’ Om het helemaal af te maken, had Willemstein op het afdak het liefst groen aangelegd, maar dat werd te duur voor de eigenaren. De hovenier heeft het dak echter wel zo voorbereid (qua constructie en hoogte van de boeiboord), dat er op termijn gemakkelijk een groendak kan worden aangelegd. Wat wellicht minder duurzaam te noemen is, is het heen en weer rijden van de medewerkers van Willemstein tussen Waddinxveen en Almere. Om die CO2-uitstoot te compenseren, heeft de hovenier daarom een extra bigbag olivijnzand onder de bestrating gestort.

TuinenLandschap | 16-17 2014

>

39


Om de vijver schoon te houden heeft Willemstein een gedeelte ingericht als helofytenfilter. Een pomp op de bodem brengt het water in beweging zodat het in het filter komt. Het water wordt aangevuld met regenwater dat via het tweede helofytenfilter onder de overkapping in de vijver komt. Een teveel aan water stroomt via een overloop in een drainageslang die door de hovenier in een ronding onder de border is gelegd.

De wilgenafscheiding is onder leiding van De Vlechterij uit Driebergen-Rijsenburg gevlochten. „Dit bedrijf maakt heel mooi strakke vlechtwerken en heeft het NL Greenlabel A, ik wilde mijn medewerkers een opleiding in het vlechten geven en De Vlechterij stelde voor om het in deze tuin te doen.’’ Om onbehandelde kastanjehouten palen zijn de wilgentenen uit de Biesbosch gevlochten. De diverse Chaenomeles japonica mogen de wilgentenenafscheiding volledig begroeien.

40

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

Het regenwater dat op het dak valt, wordt opgevangen in een helofytenfilter. Daarin wordt het gezuiverd voordat het naar de vijver stroomt. In de bak zit zo’n 40 cm grind. De regenpijp loopt door tot op de bodem, zo wordt het water van onderaf in het filter gebracht. Het grind, de bacteriën in het water en de planten zuiveren het water. Er staat onder meer Butomus umbellatus en Equisetum japonicum.

Bijna alle planten in de tuin dragen bij aan het insecten- en dierenleven. Zoals deze Oenothera die ’s nachts bloeit en daarmee motten van voedsel voorziet. Ook staat in de tuin een kardinaalsmuts (Euonymus) die een waardplant is voor de spinselmot. „Op de rupsen van deze mot jagen kool- en pimpelmezen’’, legt de hovenier uit. Ook heeft hij speciaal vroegbloeiende wilgen en Viburnum bodnantense ’Dawn’ aangeplant om bijen en hommels vroeg in het jaar van voedsel te voorzien. „Een bij wordt actief boven de 12ºC, dat is door onze zachte winters steeds vroeger.’’

De stenen voor de stapelmuurtjes zijn afkomstig uit de oude tuin. Omdat ze niet volledig tegen een grondpakket leunen zijn ze vastgemetseld voor de stevigheid. De fundering bestaat uit een betonnen opsluitband. Hier en daar zijn in de muren openingen gemaakt die dienen als schuilplaatsen voor bijvoorbeeld salamanders en padden, bamboestokjes zijn dat voor metselbijen. Het is de bedoeling dat de muren vanzelf begroeid raken.


Uitgelicht

Staand hout Voor de schuur en de overkapping heeft Sjaak Willemstein onbehandeld Nederlands larikshout gebruikt. De schaaldelen zijn geleverd door Lokaalhout uit Kortenhoef, deze houtleverancier is gespecialiseerd in inheems hout. De ruwe planken zijn staand toegepast, dit resulteert volgens Willemstein niet alleen in een mooi esthetisch beeld, maar heeft wel degelijk ook een functie. „Vroeger werd bij schuren heel vaak met staande planken gewerkt, dat had natuurlijk een reden, net als alles vroeger een functie had.’’ Willemstein legt uit dat door het staand toepassen de onbehandelde planken veel langer meegaan dan wanneer ze horizontaal zouden zijn toegepast. „Dan blijft het regenwater er langer op staan en nu stroomt het sneller af.’’ Dit soort slimme foefjes van vroe-

ger zouden we volgens de hovenier veel vaker in tuinen moeten toepassen. De schaalplanken overlappen elkaar en zijn om en om toegepast (telkens één aan de buitenkant, één aan de binnenkant: de wand ziet er aan de binnenkant dus hetzelfde uit als aan de buitenkant). Daar waar ze elkaar overlappen zijn ze met schroeven vastgezet. Dit moest Willemstein nauwkeurig uitkienen, want de planken verschillen in breedte. De ruwe bast geeft een mooi effect, dat er af en toe een stukje schors afbrokkelt, is volgens de hovenier geen ramp. De houten vlonder onder de overkapping is van inheems eikenhout, de vlonder staat op palen waardoor hij boven de grond zweeft, zo lucht het door onder de houten vloer waardoor die minder vochtig wordt en daardoor langer mee gaat.

>

www.tuinenlandschap.nl

N

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

41


Ontwerp en Inrichting

Eetbare stad

De wijze les van Andernach De Duitse stad Andernach tovert een deel van haar openbaar groen om tot eetbaar groen. Niet opzienbarend in vormgeving, zo ontdekte ontwerper Michel Lafaille en Hans Bouwens, maar wel in sociaal-maatschappelijke zin. Met ’plukken is veroorloofd’ in plaats van ’verboden te betreden’ brengt Andernach het groen terug in het dagelijks leven van haar bewoners. Tekst en beeld Michel Lafaille

S

tadslandbouw: het is een nieuw woord en het is een nieuw begrip. Verwarrend misschien, want je denkt meteen aan grootschaligheid bij het woord landbouw, aan akkers en productie. Met stadslandbouw wordt nu juist het tegenovergestelde bedoeld. Maar het is ook niet een nieuw jasje voor de bekende volkstuinen, waar ieder zijn eigen privétuin bezit. Die bevonden zich meestal aan de rand van de stad of langs de spoorlijnen en stonden los van de groene structuur van de stad. Stadslandbouw is openbaar en verweven met het hart van de stad. Dit nieuwe fenomeen heeft te maken met drie begrippen: kleinschaligheid, openbaar en groenstructuur.

Nieuwe aanpak

Een groep Italiaanse stedenbouwers laat zich informeren over de omvorming van zichtgroen naar eetbaar groen.

42

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

Met enige verwondering liep ik rond in het Duitse stadje Andernach, gelegen op een steenworp afstand van Koblenz. Het plaatsje met zijn 30.000 inwoners is aardig op weg bekendheid te verwerven. Samen met ontwerper Hans Bouwens bezocht ik deze stad omdat wij voor Brancheorganisatie VHG en het Platform Ontwerpers het nieuwe fenomeen stadslandbouw nader willen bestuderen. In het najaar 2014 zullen wij enkele lezing- en workshopavonden verzorgen. Als je stadslandbouw aan een studie wilt onderwerpen kan je dat maar het beste doen op een plek waar het op dit moment de meeste aandacht genereert. En dat is in Andernach gelegen aan de Rijn, waar men de groene ring rond de oude stadswal heeft omgetoverd tot stadslandbouw. De nieuwe groene aanpak waarover de publiciteitsmachine zoveel ophef maakt,

is echter niet meer dan een vorm van decoratie met perken waarin diverse groenten groeien in plaats van bloemen of eenjarig spul. Maar toch, de slogan ’Pflücken erlaubt’ in plaats van ’Betreten verboten’ doet schijnbaar wonderen. Tijdens ons bezoek lopen er eveneens een groep Franse groenmensen en Italiaanse stedenbouwers rond. Naar wat zijn wij hier allemaal op zoek? Wat is het geheim van dit succes? Dat het groen plots vriendelijker oogt en als het ware onderdeel wordt van het dagelijks leven van de burgers van de stad?

Tuinen voor de burgers Er is een korte geschiedenis aan de omvorming van het stadswalgroen vooraf gegaan. In 2013 wordt in heel Duitsland een wedstrijd uitgeschreven op het gebied van vernieuwing in de stad, met als thema ’Ausgezeichnete Orte im Land der Ideen’. In de categorie ’Samenleving’ wint Andernach de eerste prijs met haar idee van ’De eetbare stad’. Daarin zal al het openbaar groen van de stad langzaamaan omgevormd worden tot eetbaar groen, waarbij iedereen de groente en het fruit vrij mag plukken, oogsten en nuttigen. Tuinen voor de burgers. Wat interessant was in het idee, is de maat en schaal van de tuin. De grootte van de stad wordt gereduceerd tot een aaneenschakeling van diverse tuinen. Vanaf het begin spreekt men in Andernach dan ook niet over ’stadslandbouw’ of ’cityfarming’ of ’agriculture urbaine’ zoals in andere landen maar over ’Die essbare Stadt’, de eetbare stad. Dat klinkt vriendelijker: als een gebaar, als een cadeau. Niet als moeilijk of werk, of zorg.


Langs de stadswal van Andernach groeien nu verschillende sla- en koolsoorten in plaats van perkplanten die de bewoners straks mogen oogsten.

Tegelijk overstijgt dit project de praktijkwereld van het traditionele groen in de openbare ruimte, die alleen maar netjes moet zijn en goed onderhouden. Openbaar groen waar je naar kan kijken of waar hoogstens de kinderen in het gras kunnen spelen. Als reactie op die steriele wereld is indertijd ’Natuur in de stad’ ontstaan met haar ecologische principes en streven naar biodiversiteit. Maar voor veel mensen kwam dat voort uit een boetegevoel ten opzichte van de natuur; een schuld aan de vogels, de vlinders en de bijen. De mens was een boosdoener die de zaak geruïneerd heeft en het nu moest goedmaken. Het groen bleef daarbij echter een onderwerp wat zich buiten de wereld van de gewone mens afspeelde. Hij maakte er niet echt onderdeel van uit, bleef een bezoeker ervan: een toerist in de natuur.

Verbondenheid Met ’de eetbare stad’ wordt de mens weer betrokken bij zijn leefomgeving en medemens. In de eerste plaats is er de verbondenheid met het groen. Vanuit het idee dat je de groente en het fruit ’straks’ kunt plukken en eten, wordt elke vooruitgang in groei gevolgd: vanaf het eerste sprietje van de prei of de eerste bloesem van het fruit. De burger ziet het dagelijks veran-

deren tijdens de wandeling of tijdens het uitlaten van de hond. Hij staat ernaast te kletsen met zijn buurvrouw en raapt onbewust een papiertje of rommeltje op. Het leidt tot onderlinge verbondenheid. Daarnaast voelt de burger zich er verantwoordelijk voor. Uit praktijkonderzoek is gebleken dat bijvoorbeeld fruitbomen in de openbare ruimte met respect behandeld worden. Natuurlijk breekt een kind wel eens een tak af, maar die wordt dan meteen door de buurtbewoners op de vingers getikt. Niemand plukt de appels te vroeg of gooit met stokken naar de peren. Die zorg voor de ’gezamenlijke tuin’ vergroot dan weer de verbondenheid. Een andere belangrijke meerwaarde is kennisdeling. De tuinmannen in Andernach, vroeger heten zij plantsoenmedewerkers, zijn daar zeer enthousiast over. Voorlichting hoort nu bij hun dagelijks werk. Ze leggen uit welke groenten er staan, wanneer deze rijp zijn en welke gewassen wel of niet eetbaar zijn. Met enige trots laat een van hen zelfs de bijzondere druivenrassen zien, die boven een parkeerplaats groeien. Andernach ligt immers in de Mittelrhein wijnstreek. Een andere tuinman vertelt ons over de ’gemüse – ampel’, verkeerslichten die ze gaan plaatsen bij de groenten, met een

rood- en groenindicatie voor de pluk. De groendienst is nog nooit zo dicht bij de bevolking geweest als nu.

Wijze les Is dat niet de wijze les die we van Andernach kunnen leren? Dat als er groen nodig is in de stad, het net zo goed eetbaar groen kan zijn. In al zijn variëteiten. Dat het groen openbaar kan blijven en voor iedereen, dus niet bestaat uit privéstukjes. En dat de verbondenheid van de burgers met het groen daardoor groter wordt. Dat mensen meer besef krijgen van wat en hoe het groeit en dat met name kinderen oog krijgen voor het aangename en nuttige van het groen, waarmee ze hun leefwereld gaan appreciëren. Tegelijk leren we van Andernach ook dat de vormgeving en het ontwerp van die eetbare stad nog in de kinderschoenen staan. Dat het zich beperkt tot het namaken van een eenjarige bloemenborder of tot louter decoratie, als een etage van een supermarkt. Ontwerpers kunnen (en moeten) nog aan de slag om te bedenken wat we met het eetbare groen kunnen creëren in de stad. De buxushaag en prairietuin zijn tenslotte ook niet met de schepping meegekomen maar door de tuinkunst ontwikkeld en verfijnd. <

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

43


Aanleg en Onderhoud

Amsterdam controleert intens Amsterdam gaat de strijd met iepziekte al jaren aan met iepencontroleurs en feromoonvallen. Elke zomer loopt een tiental controleurs alle 75.000 iepen na. De methode heeft succes. Per jaar valt minder dan 0,4% van de iepen ten prooi aan de ziekte.

Tekst en beeld Kirsten Dorrestijn

U

trecht, Rotterdam en Den Haag bestrijden de iepziekte onder meer door de bomen te injecteren met Dutch Trig (zie artikel in Tuin en Landschap 14-15). De gemeente Amsterdam doet dit niet, maar controleert de iepen stuk voor stuk op iepziekte. Pierre van der Wielen van Groenadvies Amsterdam fietst al sinds 1992 elke zomer door de stad om zieke iepen op te sporen. Hij wordt door de gemeente Amsterdam ingehuurd voor de controle van zo’n vijfduizend iepen op particuliere terreinen: in tuinen, op begraafplaatsen, volkstuinparken en terreinen van beheerders als Staatsbosbeheer en de Nederlandse Spoorwegen. Van der Wielen maakt elke zomer twee rondes langs deze iepen op privégrond. Het merendeel van de iepen staat op openbare grond en wordt gecontroleerd door de stadsdeelbeheerders.

Speelplek ’Dit zijn twee heel bijzondere iepen’, zegt Van der Wielen terwijl hij naar twee bomen wijst die horizontaal in het water bij de Hortus Botanicus liggen. „Ze liggen hier al sinds de jaren zeventig. Kinderen vinden het geweldig om erop te spelen. Maar sinds vorige week weten we dat één ervan ziek is. Misschien wordt alleen de bast eraf gehaald en kan de stam blijven liggen als speelplek.” We fietsen verder en bij de Nieuwe Herengracht haalt de boomdeskundige een plattegrond van Amsterdam uit zijn tas. Ontelbare stipjes geven aan waar iepen staan. Voor het controleren van de iepen moet Van der Wielen bij heel wat

44

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

huisadressen aanbellen om te vragen of hij in de achtertuin mag kijken. „Het scheelt veel tijd als elk jaar dezelfde persoon dat doet. Anders moet je steeds opnieuw uitleggen wat je komt doen. Bovendien weet ik na al die jaren precies waar ik moet zijn.”

Kinderdagverblijf Het eerste adres van vandaag is een kinderdagverblijf. „Die laten niet snel vreemden binnen, dus het is even afwachten of het lukt.” Gelukt, één van de leidsters gaat ons voor naar de binnentuin. In de groene oase tuurt Van der Wielen naar de kroon van een kolossale, tachtigjarige iep. „Vanaf hier heb ik ook zicht op de iepen in de andere binnentuinen in dit complex. Ik kijk of ik geen rare verkleuringen van de bladeren zie. Zieke iepen hebben namelijk herfstachtige verkleuringen in de kroon. De blaadjes verdrogen en worden eerst bruin en geel, en vallen daarna af. Er blijft vaak één blaadje aan het einde van de tak zitten, dat noemen we het vaantje.” In de jaren zeventig is een groot deel van de particuliere iepen in de hoofdstad geïnventariseerd door natuurverenigingen. Huis na huis is aangebeld om het iepenbestand in kaart te brengen. „Dat gebeurde met het oog op de bestrijding van de iepziekte”, weet Debora Bleeker die sinds 1982 als Beleidsmedewerker iepen voor de gemeente werkt. „Amsterdam is daar vroeg mee begonnen.” De iepencontroleurs ontdekken nog elk jaar nieuwe iepen in de stad. „Er komen er meer bij dan er verdwijnen.” Zigzaggend door de straten fietsen we

verder, terwijl Van der Wielen de iepen in voortuinen van bewoners controleert. Bij de Nieuwe Herengracht parkeert hij zijn fiets en hij belt aan bij een grachtenpand. De bewoner weet direct waar we voor komen, zodra Van der Wielen door de intercom zegt wie hij is. In de binnentuin staat een 25-jarige iep. Van der Wielen heeft niet veel tijd nodig. „Deze is kerngezond. Hoe donkerder de bladeren, hoe beter.”

Feromoonvallen In Amsterdam worden ook feromoonvallen geplaatst. In een raster over de stad, op 750 m afstand van elkaar, zijn op 77 lantaarnpalen vallen gemonteerd. Het gaat om een aluminium plaat met daarop niet-drogende lijm en een buisje lokstoffen. Het doel is om de iepenspintkever te monitoren. Van der Wielen: „Als er meer dan tachtig kevers op zitten, is er in de omtrek van 750 m waarschijnlijk een dode boom waar de iepenspintkevers in broeden. Wij geven dan het advies aan de Gemeente om de hele omgeving uit te kammen. Desnoods moet bij elk huis worden aangebeld om te vragen of mensen haardhout in de tuin hebben.” De kevertjes op de vallen worden twee maal per zomer geteld. In het centrum van Amsterdam is de kans dat de kevers in een dode boom broeden niet groot. „De controle is hier zo streng, alle dode iepen worden binnen tien dagen weggehaald. De kans is het grootst dat particulieren haardhout in de tuin hebben liggen waar de kevertjes in broeden. Eén keer hadden mensen een iepenstam in de tuin liggen waar ze een kano uit wilden hakken. Die stam zat vol kevertjes. Een andere keer had iemand een tafelblad op een dikke stobbe van een iep gemaakt.” Injecteren wordt nauwelijks gedaan in Amsterdam. „Dat voegt niks toe aan de bestrijding”, zegt Bleeker, „want de schimmel kan ook worden doorgegeven via de wortels en we passen in Amsterdam al zoveel andere maatregelen toe. Bovendien is het onbetaalbaar om alle


ief op iepziekte 75.000 iepen te injecteren. Het injecteren kost zo’n €20 per boom, dus dat zou betekenen dat we daar €1,5 miljoen aan kwijt zouden zijn, ieder jaar weer. Wij betalen nu voor de ambtelijke controle, het weghalen van zieke en aanplanten van nieuwe iepen zo’n €900.000.” De totale uitval komt al enkele jaren niet boven de 0,4% uit.

Gele waas Zieke iepen in de openbare ruimte worden door de gemeente vervangen door nieuwere, hoogresistente soorten. Bleeker: „Die zijn meestal wat slanker dan de traditionele iepen. Voor brede lanen en grachten zijn de oudere rassen toch echt

het mooist. Doordat we de iepziekte nu zo goed beheersen, durven we tegenwoordig ook wel weer bomen aan te planten die vatbaar zijn voor de ziekte, zoals de mooie, bolle Hollandse iep.” We fietsen verder en komen langs de Nieuwe Keizersgracht als Van der Wielen plotseling stilhoudt. „Hé, dat gaat niet goed...” Hij wijst naar de kroon van een grote iep aan de overkant van de gracht. Aan één kant hangt een gele waas over de blaadjes. „Dat zou heel goed de iepziekte kunnen zijn.” Van der Wielen noteert het en zal later een bericht sturen naar de beheerder van het stadsdeel, want de iep staat op openbare grond. <

Gemeentelijke verordeningen De gemeente Amsterdam heeft de iepziekte goed onder controle. Sinds 2007 is het aantal gevonden kevers flink gedaald. Zodra in een particuliere tuin een zieke iep wordt gevonden, wordt de bewoner gevraagd een afstandsverklaring te tekenen zodat de boom kan worden verwijderd. Om het proces snel te laten verlopen, neemt het stadsdeel de kosten op zich. Zieke iepen moeten binnen tien dagen worden verwijderd. De gemeente heeft in de Algemene Plaatselijke Verordening een artikel opgenomen waarin staat dat mensen geen iepenhout in het bezit mogen hebben waar de bast nog aan zit. De iepenspintkever broedt namelijk tussen de bast en het hout. Ook moeten aannemers zodra zij een zieke iep hebben gekapt direct en ter plaatse de bast eraf halen. Op die manier moet worden voorkomen dat mensen het hout meenemen als de werklui even niet opletten. Het hout wordt vervolgens meestal naar Stichting Stadshout gebracht, en voor bankjes of bloembakken gebruikt.

Iepencontroleur Pierre van der Wielen controleert iepen in Amsterdam op iepziekte. Jaarlijks worden alle 75.000 iepen twee maal gecontroleerd. TuinenLandschap | 16-17 | 2014

45


Aanleg en Onderhoud

Hout-kunststofcomposiet raakt inmiddels aardig ingeburgerd als materiaal om in de tuin te verwerken, en de laatste jaren komen er steeds meer verschillende leveranciers op de markt. Om het kaf van het koren te kunnen scheiden, heeft een aantal producenten en leveranciers het initiatief genomen om een KOMO-keurmerk voor dit materiaal te ontwikkelen.

KOMO-keurmerk voor composietmaterialen Tekst Dick van Doorn | Beeld Dick van Doorn, leveranciers

H

out-kunststofcomposiet (HKC) werd rond 1990 ontwikkeld om het esthetische karakter van hout met de onderhoudsvriendelijkheid van kunststof te combineren. Het is een geperst materiaal bestaande uit hout en een thermoplastische kunststof (polymeer). Composiet heeft enkele voordelen ten opzichte van hout. Zo wordt het doorgaans bij regen minder glad, wat vooral bij vlonders belangrijk is. Sommige composietmaterialen worden zelfs stroever als ze nat/vochtig worden. Een ander voordeel is het gemak in onderhoud. Je hoeft niet op je knieën om het terras te lakken en/of te schuren. Schoonmaken kan gewoon met de hogedrukspuit. Verder kun je composiet in verschillende kleuren krijgen, en is het - makkelijker dan hout - blind te bevestigen met bevestigingsclips. Ook de houdbaarheid van kwalitatief goed composietmateriaal is met meer dan vijftig jaar aanzienlijk langer dan van vrijwel alle houtsoorten. Composiet werkt net als hout. Het zet echter voornamelijk in de lengte uit onder invloed van zonlicht en temperatuur, terwijl hout vooral werkt in de dikte en de breedte. In de eerste jaren werd gedacht dat het composiet oneindig houdbaar zou zijn en alleen maar voordelen zou bieden. Er traden echter problemen op met vormvastheid van het materiaal. Dat kwam doordat de eigenschappen niet goed bekend waren en hoveniers het materiaal gingen verwerken als ware het hardhout. Ze hielden bijvoorbeeld de regelafstand

46

TuinenLandschap | 16-17 |2014

aan van hardhouten planken (50-60 cm). Bij composietmaterialen moet die afstand veel minder zijn (30-35 cm) omdat composiet, doordat er geen vezelverbindingen inzitten zoals bij hout, constructief minder sterk is. Een andere aanpassing in de constructie bij schuttingen is dat de liggers voorheen van composiet waren en nu meestal van aluminium, zodat de schuttingdelen niet doorbuigen. Anders dan de eerste composietmaterialen verkleurt de huidige generatie composietmaterialen vrijwel niet omdat aan het materiaal UV-stabilisatoren zijn toegevoegd. Na het eerste (zon)seizoen worden donkere planken meestal een paar procent lichter, daarna behoudt het materiaal meestal zijn kleur.

Kwaliteitsverschillen Er zijn veel verschillende kwaliteiten composietmateriaal. Sommige verschillen zijn duidelijk waarneembaar voor de afnemer. Zo zijn er massieve planken, semi-massieve planken en de goedkopere maar minder sterke, holle planken. Andere verschillen zoals die in samenstelling van het materiaal zijn minder goed te beoordelen. Om een goede kwaliteit te garanderen van composietmateriaal zijn een aantal grote composietproducenten met elkaar in overleg om minimale kwaliteitseisen op te stellen. Binnenkort moet er een KOMO-keurmerk voor composiet komen zodat afnemers van dit materiaal weten dat het composiet volgens een bepaalde standaard is geproduceerd.

Directeur Bert van den Brand van Brandola exclusieve houtbouw uit Lunteren is een voorstander van zo’n keurmerk: „Op dit moment is het merk eigenlijk de enige referentie voor kwaliteit”, aldus Van den Brand. Volgens Dr. Margie Topp, lector Kunststoftechnologie aan Hogeschool Windesheim in Zwolle, is de ’case history’ van houtcomposiet dermate kort dat er nog onvoldoende zicht is op de kwaliteit van de vele soorten houtcomposiet. In ieder geval is het productieproces van houtcomposiet van groot belang voor de kwaliteit. „Daarbij gaat het om de zogeheten ’benatting’ van de vezels. Dit zorgt ervoor dat de vezels onderling goed aan elkaar verbonden worden en één stevig geheel vormen.” Volgens Topp is het goed dat de sector zelf door middel van een KOMOkeurmerk voor houtcomposiet de kwaliteit gaat garanderen. „Ze moeten het dan wel eens worden over welke materialen er dan onder moeten vallen en aan welke eisen dit materiaal moet voldoen.” Wat het verschil betreft tussen massieve en (enigszins) holle composietmaterialen vindt Topp dat je dit af moet laten hangen van het ontwerp en de functie van het materiaal. ,,De toepassing is heel belangrijk. In sommige gevallen, zeker als het niet-dragende constructies zijn, kun je wellicht prima voor holle varianten gaan.” Bij het gebruik van holle composietplanken die horizontaal komen te liggen is het wel aan te raden om het onder afschot te verwerken. Dat voorkomt dat er water in blijft staan en ze ’s winters kapotvriezen.


’Let op soort grondstoffen bij composietmateriaal’ Homing XL uit Gorinchem heeft zeven jaar ervaring met composietmaterialen „In de beginjaren was het nog wel eens lastig omdat composietmaterialen anders verwerkt moeten worden dan hout”, zegt directeur François Chambone. „Composiet heeft namelijk geen vezelverbindingen. Bij composiet, vooral bij schuttingen en dergelijke, moet je dus wel exact de verwerkingsinstructies volgen.” ▸ Al is de basis van alle hout kunststofcomposiet in principe hetzelfde, je hebt natuurlijk heel veel soorten hout- en kunststofvezels. ▸ Homing XL is leverancier van Elephant en heeft een eigen composietmateriaal, C-Wood, met daarin

hardhoutvezels. „Dat is uiteraard sterker dan bijvoorbeeld composiet met gerecycled papier of gemalen bamboe. Wij zien dat varianten met gemalen bamboe eerder vergaan door de suikers erin en papier neemt meer vocht op waardoor het materiaal uitzet.” ▸ Naast de vraag naar massieve planken en bredere planken neemt volgens Chambone de vraag naar lichter gekleurde planken toe, maar die zijn wel wat duurder. „Alles is mogelijk, alleen zijn lichtere kleuren composiet vaak moeilijker te maken en dus duurder, omdat je minder gebruik kunt maken van gerecyclede grondstoffen.”

’In overleg met aantal producenten om tot keurmerk te komen’ Volgens Robbert Jan Dekker, directeur van Koninklijke Dekker uit Den Haag, zit er bij composietmaterialen voornamelijk een enorm verschil in de additieven. „Het gaat daarbij om de kwaliteit van de drie belangrijkste groepen; namelijk de

bindingsmiddelen, de pigmenten en de UV-stabilisatoren.” Als producent van het merk Elephant is Koninklijke Dekker samen met een groot aantal andere producenten bezig een KOMO-keurmerk voor composiet te ontwikkelen.

Nu bepaalt volgens Dekker vooral het merk de kwaliteit. Je hebt wel de keurmerken FSC, ISO of GRS (Global Recycling Standard), maar die zeggen echter alleen iets over hoe het geproduceerd is, dat het van duurzame houtsoorten afkomstig is of volledig van gerecycled materiaal. Zelf maakt Koninklijke Dekker bij de productie van composiet gebruik van houtstof in plaats van houtvezels. Dekker: „Nadeel van houtvezels is dat ze bij het borstelen of schuren aan de oppervlakte kunnen komen. Zodoende kan het composiet gaan ’werken’. Naast het belang van een goede kwaliteit van composiet is het volgens Dekker van groot belang om te letten op de juiste verwerking ervan. „Wij hebben een speciaal gepatenteerd beslag om de uitzetting van tuinscherm-lamellen verticaal (in de lengte) op te vangen.”

>

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

47


’Met staalprofielen is composiet ook al veel sterker’ Woodcomposiet.nl uit Heerhugowaard verkoopt zowel massieve als holle composietmaterialen voor in de tuin. „Wij zien dat er meer vraag is naar (enigszins) holle houtcompo-

sietvarianten, met name omdat die goedkoper zijn”, zegt directeur Peter Köhne. Omdat houtcomposiet op zichzelf eigenlijk niet gebruikt kan worden

als dragende constructie heeft Woodcomposiet het merk ProDeck in de Benelux geïntroduceerd. Naast schuttingen met extra aluminium constructieliggers heeft het bedrijf schuttingen met losse gegalvaniseerde staalprofielen die precies in de holle ruimtes passen. „Al is dit zo’n 15% duurder dan composietmateriaal zonder deze staalprofielen, het is wel vele malen sterker en kan daardoor grotere, vrije overspanningen aan”, aldus Köhne. Behalve tuinhoutcomposiet heeft Woodcomposiet overigens ook het zogeheten Zweeds rabat (ook bekend als potdekselplanken). Deze worden toegepast in gevelbekleding van grote schuren, carports of tuinhuizen. Köhne adviseert bij aankoop van bijvoorbeeld tuinschermen te letten op de dikte van de plank. „Er zit namelijk een enorm verschil in kwaliteit. Wij hebben voornamelijk planken van minimaal 1 cm dikte over de gehele plankbreedte.”

’Houd er rekening mee dat composiet moet kunnen werken’ ▸ Volgens manager Menno van Dijk van Gardenfield International BV uit Almere heeft composietmateriaal veel voordelen, bijvoorbeeld dat het niet splintert of scheurt, maar dan moet je wel opletten dat je kwalitatief goed materiaal gebruikt. Verder

is het volgens hem van groot belang hoe je een constructie met composietmateriaal in elkaar zet. ▸ Als er problemen ontstaan is dit volgens Van Dijk meestal te wijten aan een verkeerde montage. „Zo moet je bij een schutting ruimte

vrijhouden tussen de palen en het scherm zelf zodat het composiet kan ’werken’, minimaal 5 mm adviseren wij. En gebruik speciale ophangbeugels met sleuven als je ze ophangt aan het scherm.” ▸ Wat betreft combinaties van grondstoffen zijn er volgens Van Dijk heel veel mogelijkheden. „De meestgebruikte is houtpulp met kunststofvezels. Maar je ziet ook combinaties van kunststofvezels met bamboe, papier en zelfs rijst voorbij komen. Wij geven de voorkeur aan een goede kwaliteit, FSC-gekeurde houtvezels omdat deze composietmaterialen langer mee gaan.” ▸ Wat keurmerken betreft kun je volgens Van Dijk naar het CE-keurmerk kijken en naar ISO-keurmerken. Gardenfield International BV werkt met ISO 9000 en 14000.

<

48

TuinenLandschap | 16-17 | 2014


COMPOSIET SCHUTTINGEN MET INWENDIGE GEGALVANISEERDE STALEN VERSTERKINGS PROFIELEN

WOODCOMPOSIET.NL levert naast het zeer brede tuinhout assortiment ook volledige privacy zelfbouw schuttingen met inwendige, niet zichtbare gegalvaniseerde stalen versterkings profielen. Doorbuigen zal hierdoor niet mogelijk zijn. Woodcomposiet.nl levert ook composiet in Zweeds rabat, Vlonderplanken en Tuinschermen. Alle tuinschermen zijn uitgevoerd met 4 aluminium (eventueel in kleur gecoate) constructie balken voor extra stevigheid. Het gehele assortiment is direct leverbaar in diverse modellen in vele verschillende kleuren.

Jan Glijnisweg 8A • 1703 RL Heerhugowaard tel: +31 - (0) 72-5317005 • email: info@woodcomposiet.nl internet: www.woodcomposiet.nl



Werk in uitvoering

Wat Wie

Tekst Peter Bennink Beeld Jonkers Daktuinen

Zelf een bijzondere aanlegof onderhoudsklus voor deze rubriek? Mail naar

pbennink@hortipoint.nl

Aanleg dakmoestuin Jonkers Daktuinen, Venlo Een medewerker van Jonkers Daktuinen plant sla in de eerste grote dakmoestuin van Limburg. De daktuin ligt op het dak van het gebouw ECOnnect in De wijk van Morgen in Heerlen. De hoveniers hebben eerst een beschermlaag, drainagelaag, filterdoek en kantopsluiting aangebracht. Daarna zijn met een hijskraan bigbags met een speciaal substraat het dak op gehesen. Een deel van het dak heeft een draagkracht van

150 kg/m2, daar ligt een laag van 12-15 cm substraat. Een ander deel heeft een draagkracht van 300 kg/m2. Daar ligt een substraatlaag van 30 cm. Het groeimedium bestaat uit lava, bims, mergel en organische stof. Het moet zorgen voor waterbuffering, afwatering en voeding voor de planten. Het is de bedoeling dat de groenten die op het dak verbouwd worden, hun weg vinden naar het bedrijfsrestaurant dat eronder ligt. <

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

51


Machines en Gereedschap

Europees kettingzaagcertificaa Op donderdag 10 juli zijn de eerste European Chainsaw Certificates (ECC) van Nederland uitgereikt bij IPC Groene Ruimte in Arnhem. Dit Europese zaagdiploma moet Europa-breed een uniform minimum aan zaagvaardigheden garanderen voor iedereen die het examen met goed gevolg heeft afgelegd. Tekst en beeld Peter Bennink

52

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

T

ot nu toe heeft iedere zaagcursus zijn eigen exameneisen en manier van toetsen. Daardoor is het voor werkgevers of opdrachtgevers moeilijk in te schatten wat een potentiĂŤle werknemer of opdrachtnemer precies kan. Brancheorganisaties en opleiders binnen Europa hebben de afgelopen tijd consensus gezocht over de minimumcriteria waaraan een gediplomeerd zager zou moeten voldoen. Het resultaat hiervan is het European Chainsaw Certificate (ECC). Het internationale kettingzaagdiploma dat je vanaf nu ook in Nederland kunt halen. De European Forestry and Environmental Skills Council (EFESC) is de overkoepelende organisatie waarin de verschillende Europese landen samengewerkt hebben om tot de ECC certificaten te komen. In elk deelnemend land is er een National Agency, die examinatoren (ECC-assessors) en gecertificeerde opleidingscentra


1 Onder het toeziend oog van de examinator velt een kandidaat ECC2 een boom. 2 Een campagne met het Nederlandse WK-team bosbouw moet het ECC bekendheid geven. 3 Voor het examen ECC4 (stormhout) wordt een stam kunstmatig onder spanning gezet.

ECC 1 tot en met 4 ECC1 is het basiscertificaat. Dit is bedoeld voor mensen die de kettingzaag gebruiken voor het afkorten van hout, het afzetten van struiken, of het zagen van takafval. Kandidaten worden getest op het onderhoud van de motorzaag en de ketting, persoonlijke beschermingsmiddelen en het korten van hout. Bij ECC2 wordt ook velling getoetst. De kandidaat moet drie bomen vellen; nagenoeg rechtopstaand, vooroverhellend en achteroverhellend, en een diameter hebben die kleiner is dan de lengte van het zaagblad. Eén boom moet ’vastgegooid’ worden in andere bomen en vervolgens met de velhevel losgedraaid worden. ECC3 is het examen voor specialisten die met zware en moeilijk te vellen bomen te maken krijgen. Het gaat onder meer om bomen met een grotere diameter dan de lengte van het zaagblad die onder moeilijke hoeken staan. De kandidaat moet onder meer zijn vaardigheden met hulpstukken zoals wiggen en de handlier tonen. Het examen ECC4 is bedoeld voor zagers die te maken krijgen met stormschade, hout onder spanning dus. De kandidaat moet in een gesimuleerde stormhoutsituatie zijn tactiek bepalen, uitleggen en uitvoeren.

at mag aanwijzen. In Nederland is dat IPC Groene Ruimte.

Onaf hankelijke ECC-assessor Om het ECC te verkrijgen leg je eerst een theorie-examen af en vervolgens het praktijkexamen. Deze examens worden afgenomen door een onafhankelijke ECC-assessor. Bij het theorie-examen moet ten minste 80% van veertig multiplechoicevragen goed beantwoord worden. Bij ECC2 en 3 worden 25 multiplechoicevragen gesteld. Bij het praktijkexamen wordt onderscheid gemaakt tussen kritische factoren en overige factoren. De kritische factoren zijn de minimum veiligheidsnormen waar internationaal overeenstemming over is bereikt. Niet voldoen aan de kritische factoren leidt direct tot zakken op het examen. Als aan alle kritische factoren wordt voldaan is de kandidaat geslaagd.

De overige factoren wegen minder zwaar en worden per land vastgesteld. Certificering is niet gebonden aan bepaalde opleidingen of opleidingsinstituten. Wel zijn er ECC trainingscenters, waar je door de EFESC goedgekeurde opleidingen kunt volgen. Maar je kunt ook zonder een goedgekeurde opleiding examen doen en het ECC behalen. Opleiding en examen zijn dus gescheiden. Omdat niet iedereen voor zijn werkzaamheden dezelfde zaagvaardigheden nodig heeft, zijn er vier niveaus ECC. Variërend van een basisdiploma voor het afkorten van hout, en onderhoud (ECC1) tot een certificaat voor het opwerken van stormhout (zie kader).

European Treeworker ECC zal worden opgenomen in de opleiding tot European Treeworker. Het is nog niet duidelijk in hoeverre het ook

onderdeel zal worden van bijvoorbeeld hoveniersopleidingen, maar dat ligt wel voor de hand. Het lijkt ook aannemelijk dat het certificaat in de toekomst zijn weg zal vinden naar bestekken. Dat betekent voor aannemers extra opleidings- en examenkosten. Het theoriegedeelte van ECC is, volgens degenen die de eerste examens hebben afgelegd, pittig en het praktijkexamen is uitgebreider dan bij de meeste zaagcursussen het geval is. Het ligt dan ook voor de hand dat wanneer een werknemer van een groenaannemer het examen ECC wil afleggen, hij eerst een aanvullende cursus zal moeten volgen. Daarbij moeten ook ervaren zagers alle niveaus doorlopen. Je moet namelijk onderaan beginnen, en mag pas een niveau omhoog als je alle onderliggende examens hebt afgelegd. Om toegelaten te worden tot het examen voor ECC4, heb je dus eerst ECC1, 2 en 3 nodig. <

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

53



Ervaringen

Aldy Huisman, opzichter sportaccommodaties Gemeente Almelo;

Chris Greeve, medewerker onderhoud sportvelden Gemeente Den Haag;

„De Phoenix PX1802 wordt bij ons ingezet op sportvelden om blad en gras te verzamelen. Na het verticuteren slepen we het uitgehaalde materiaal eerst wat uit elkaar. Hierdoor wordt het zand en het gras meer van elkaar gescheiden en zuigen we alleen het gras op. De Phoenix is een lichte machine en vraagt weinig vermogen. Het is een gemakkelijke machine in onderhoud. Het schoonmaken doen we direct na gebruik. Dit voorkomt dat plantensappen de machine aantasten. Het doorsmeren en de controle van de aandrijving vraagt weinig tijd. Wij zochten een gemakkelijk te bedienen machine waarvan we het onderhoud in eigen beheer kunnen uitvoeren en die hebben we in de Phoenix gevonden.”

„Met de Phoenix verzamel ik het gras en de bladeren op sportvelden. Dit doen we zowel na het maaien als na het verticuteren. En in de herfst ook als er veel blad op de velden ligt. Onder alle omstandigheden is de zuigmond heel goed af te stellen. Het verzamelde materiaal wordt door de tweede rotor met voldoende snelheid in de wagen geblazen. Het wordt daardoor in elkaar geblazen en zo kun je veel materiaal verzamelen. De machine vraag weinig vermogen van de trekker. Ik rij met een kleine, lichte trekker over de sportvelden. Ook bij een volle wagen is er geen zodebeschadiging, omdat de machine grote wielen heeft. Een goede aanspanning aan de trekker is belangrijk voor het goed leegkiepen van de opvangbak. De trekbek kan daarvoor in hoogte worden versteld.”

Rink Groeneweg, bedrijfsleider onderhoudswerkplaats sportterreinen Gemeente Rotterdam; „De Phoenix is een compacte, eenvoudige machine. Gemakkelijk te bedienen en zeer wendbaar waardoor je er ook goed mee in hoeken van sportvelden kunt komen. De zuigkracht is heel goed af te stellen. Vooral bij het gebruik op kunstgras is dit belangrijk. Want daar moeten we het blad en het andere vuil opzuigen en de rubberkorrels laten liggen. Door de goede afstellingsmogelijkheden van de zuigmond met de borstelrotor lukt dit. Bij het verzamelen van veel materiaal is het jammer dat de bak niet hoog kan kiepen. Hierdoor kunnen we het verzamelde materiaal niet in een container kiepen. Maar bij de aanschaf was dit geen criterium.”

bodemdruk Phoenix 1802 Werkbreedte 180 cm Inhoud bak 2,2 m3 Gewicht 825 kg Wielmaat 20 x 10.00-10 Aantal wielen 4 Afmeting lxbxh 325 x 198 x 160 Prijs € 14.300 excl. btw

Werkhoogte borstelrotor

Verticuteerunit

De hydraulische cilinder brengt de opvangbak aan de voorzijde omhoog. Als de hydraulische cilinder ingeschoven is, staat de borstelunit in werkstand. Met de aanslagbout is de werkhoogte van de borstelrotor in te stellen.

De optionele verticuteerunit zit voor de borstelrotor. Zo kun je twee bewerkingen combineren. De aandrijving van deze verticuteerunit kan eenvoudig worden losgekoppeld. Na gebruik kun je de verticuteerunit afbouwen of aan de zuigmond vergrendelen.

▸ Schouten Machines B.V. ▸ Tel: 0577 – 40 80 80 ▸ www.schouten.ws

TuinenLandschap | 16- 2014

55





Gespot ▸Titel Tuinen van nu, Beplantingsontwerpen op basis van kleuren, vormen en structuren ▸Auteur Jacqueline van der Kloet ▸Fotograaf Ferdinand Graf von Luckner ▸Pagina’s 178 ▸Uitgave Forte Uitgevers, Baarn ▸ISBN 978 94 6250 009 9

Inspirerende beplantingen in Tuinen van nu ,,Het is mijn achtste boek, maar hetgeen waar ik me het meest verbonden mee voel. Mijn ervaring en beleving is er in beschreven en in beeld gebracht.” Met gepaste trots presenteerde Jacqueline van der Kloet in juni haar nieuwe boek ’Tuinen van nu’ in de theetuin in Weesp.

Tekst Wendy Bakker Beeld Ferdinand Graf von Luckner

T

ijdens een bezoek aan de kwekerij van Anja Maubach in Ronsdorf Duitsland ontmoette Jacqueline van der Kloet fotograaf Ferdinand Graf von Luckner. Hij sprak met haar over haar meest recente werk en wilde dat graag in beeld brengen. Voor de beplantingsdeskundige een kans om haar ’handtekening’ in haar ontwerpen over het voetlicht te brengen. Het verzoek resulteerde in een boek. Dit werd allereerst in Duitsland uitgegeven (2012). Afgelopen maand bracht Forte Uitgevers het in de Nederlandse boekwinkels. Het boek bespreekt acht van de werken van de beplantingsontwerper: van particuliere tuinen als De Heerenhof in Maastricht tot grote projecten als De Nationale Vasteplantentuin in Appeltern en de Floriade 2012 in Venlo. In deze werken speelt de beplanting de centrale rol. Het bepaalt het karakter en de sfeer van de tuin. Wat het werk van Van der Kloet bijzonder maakt, is dat alle plantgroepen mee doen. Bollen en eenjarige planten nemen in haar beplantingschema’s een even belangrijke plaats in als vaste planten. Hierdoor weet ze gedurende een lange periode het beeld boeiend te houden. Op zo’n manier dat het lijkt alsof de beplantingsschema’s, in de meest prachtige kleurschakeringen, bij toeval zijn ontstaan. In de beschrijving van de tuinen neemt de auteur je bij de hand en leid je langs de bijzondere kenmerken van de tuin. Ze

neemt je mee in de geschiedenis van de plek, in de drijfveren van de eigenaren, in haar eigen overwegingen en de daaruit voortvloeiende ontwerpkeuzes. Met altijd de plant als verbindend motief.

Inspireren, informeren en genieten De hoofdstukken waarin Van der Kloet de tuinen beschrijft, worden afgewisseld met een hoofdstuk waarin ze praktische informatie geeft over een inrichtingsthema. Ze gaat in op de structuur en op de functie en het effect van kleuren in de tuin. Maar ze geeft ook advies over hoe je een aantrekkelijke onderbeplanting creëert in verschillende situaties, hoe je met potten en bakken accenten in de tuin kunt aanbrengen en ze geeft praktische tips over de aanplant van vaste planten en bollen. Ook in deze hoofdstukken schrijft ze vanuit haar eigen ervaringen in een heldere en onderhoudende stijl die het boek aangenaam maakt om te lezen. Daarbij is het boek prachtig geïllustreerd met inspirerende foto’s van voornamelijk Ferdinand Graf von Luckner en aantrekkelijk vormgegeven. In haar voorwoord schrijft de auteur: ,,Een boek om door geïnspireerd te worden, om van te leren en niet in de laatste plaats om van te genieten.” En zo is het. <

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

59


Leveranciersnieuws De informatie in deze rubriek is verstrekt door de leveranciers

Groter en toch compacter Voor een duurzame dakbegroeiing is een controleschacht cruciaal. ZinCo heeft de schachtlijn KS een innovatieve impuls gegeven. Een controleschacht heeft als functie hemelwaterafvoeren snel en eenvoudig te localiseren en inspecteren. Daarnaast voorkomt het verstoppingen

door grind, substraat of ander materiaal te weren in de afvoer. De nieuwe schacht is met zijn 300 x 300 mm groter dan zijn voorganger. Door uitschuifbare flappen is hij compact en eenvoudig te transporteren. De optie om de deksels te vergrendelen voorkomt diefstal en vandalisme.

Kwak hoogwerkers heeft een aantal nieuwe hoogwerkers van Ruthmann in het assortiment opgenomen: T400, T330, T630 en TBR220. De T400 heeft een werkhoogte van 40 m en een 16 m lange bovenarm met beweegbare kleine werkgondelarm. T330 heeft een werkhoogte van

33 m en een zijdelingse reikwijdte van 21,2 m. T630 biedt met 39 m reikwijdte 5 m meer ten opzichte van vorige types en tot slot TBR220, deze haalt een reikwijdte van 16,4 m bij een werkhoogte van 22 m. Bij type TBR220 kan gekozen worden tussen een aluminium of een kunststof werkgondel.

▸ Zinco | (020) 667 38 47 | www.zinco.nl

▸ Kwak Hoogwerkers | (035) 524 22 44 | www.kwak.nl

Flora en fauna inzichtelijk

Kleurrijke haspels

Loo Plan heeft een poster gemaakt waarmee werken in de praktijk met de Flora- en faunawet inzichtelijk wordt. Door flora en fauna mee te nemen in de planning, kunnen inventarisaties, onderzoeken en maatregelen op tijd getroffen worden. De te volgen stappen worden op de poster in beeld gebracht, gericht op beschermde soorten huismus, gierzwaluw, vleermuis en steenmarter. Per onderzoeksfase is de doorlooptijd aangegeven. Een stoplichtsysteem maakt duidelijk of het mogelijk is bepaalde onderzoeken te doen. De poster dient als planningsmiddel.

▸ Loo Plan | (026) 351 41 74 | www.looplan.nl

60

Nieuwe hoogwerkers

TuinenLandschap | 16-17 |2014

Mirtoon, een tuinhaspelslang van designhuis ZEE, heeft onlangs het Henry van de Velde label, een Belgische design-award. Het product is exclusief verkrijgbaar bij Trendy Products Online. ZEE heeft Mirtoon in twee versies op de markt gebracht: Mirtoon 10 (10 m) en Mir-

toon 30 (30 m). Het complete systeem is uitgevoerd in één kleur. Mirtoon is verkrijgbaar in wit, zwart, roze of groen. Het degelijke binnenwerk is gebaseerd op het systeem dat de professionele garagewereld gebruikt om slangen voor luchtdruk, elektriciteit of water op te bergen.

▸ Trendy Products Online | (013) 211 90 84 | www.trendyproductsonline.nl


Buitenspelen anno nu Kompan integreert met een digitaal pakket van sprookjes en virtuele games edutainment in speeltoestellen. Naast fysieke uitdagingen, voor kinderen tot acht jaar, wordt fantasie en rollenspel actief ondersteund. Via QR-codes op het toestel is het mogelijk de Hans Christian Andersen

PlayGate app te downloaden. De speelobjecten zijn ook te gebruiken zonder smartphone of tablet, de digitale mogelijkheden zijn een toevoeging. Fysieke uitdagingen worden gecombineerd met een virtuele sprookjeswereld en het brengt kinderen en volwassenen (inter-)actief samen.

Voor de zomer én de winter Door een grote elasticiteit zorgt de Advance X-Shell voor aangename bewegingsvrijheid en goede pasvorm. Het jack is functioneel voor buitenactiviteiten. Advance X Shell is leverbaar in de kleuren signaaloranje/ zwart en turfbruin/zwart. De oranje/zwart variant heeft

reflecterende biezen en een mouwzakje. De jas met het turfbruin is voorzien van praktische zijzakken en biezen in signaaloranje. Reflecterende logo’s zorgen voor veiligheid. De jas is jaarrond te dragen en speciaal voor Stihl ontwikkeld en gefabriceerd door Schöffel Professional Wear.

▸ Kompan | (0418) 68 14 68 | www.smart-playground.com

▸ Stihl | (076) 524 48 88 | www.stihl.nl

Bredere rubberen tracks

Lichtgewicht motorzeis

Zuidberg Tracks heeft een set ontwikkeld voor kniktractors, uitgerust met 76 cm brede rubberen tracks. Hiermee is het contactoppervlakte drie maal zo groot als met vergelijkbare brede banden. Door de verhoogde contactoppervlakte is er een lagere bodemdruk en een hogere

tractie. De tracks worden rechtstreeks op de wielnaaf gemonteerd, zonder aanbouwframes. Voordeel van dit systeem is dat de tracks snel gemonteerd kunnen worden, maar ook monteerbaar zijn op andere machines. Optioneel is een set beschikbaar met 92 cm brede, rubberen tracks.

▸ Zuidberg | (0527) 24 70 01 | www.zuidberg.nl

Minder dan 5 kg maar geen gebrek aan kracht, efficiëntie en comfort. Zo omschrijft Stihl de nieuwe lichtgewicht motorzeis FS 94 C-E. Door de Ecospeedfunctie is het toerental van de machine door de gebruiker gericht af te stellen. Efficiënter deellastgebruik en langere arbeidsintervallen zijn gecombineerd met lager brandstofverbruik. FS 94 C-E is robuust te noemen, maar ook krachtig en moeiteloos te bedienen. Met de dubbele handgreep is de machine geschikt voor het maaien van weiden en (gracht)bermen en het verwijderen van struikgewas.

▸ Stihl | (076) 524 48 88 | www.stihl.nl

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

61


Agenda

Cursussen

Urban by Nature Tentoonstelling, t/m 24 augustus, Rotterdam.

Excellence Roses Symposium, 10 augustus, Arcen.

▸ www.kunsthal.nl

▸ www.excellenceroses.nl

Natuurkracht Zomertentoonstelling, t/m 7 september, Apeldoorn.

Het paradijs verbeeld Zomeratelier, 11 t/m 17 augustus, Leerdam.

▸ www.coda-apeldoorn.nl/natuurkracht

▸ www.ontwerpinstituut.nl

Ode aan de hyacint Tentoonstelling, t/m 14 september, Lisse.

Bacterievuur Workshop, 14 augustus, Haaren, 21 augustus, Boxmeer, 28 augustus, Opheusden.

▸ www.museumdezwartetulp.nl

▸ www.naktuinbouw.nl

Landschapstriënnale Evenement, t/m 21 september, Elst. ▸ www.landschapstriennale.nl

Succesvolle openbare ruimte Opleiding, 27 augustus, Breda. ▸ www.crow.nl

Zomeren Tentoonstelling, t/m 28 september, Velsen-Zuid. ▸ www.buitenplaatsbeeckestijn.nl

Is er meer dan het jaarurenmodel? Workshop, 28 augustus, Hazerswoude (Plantarium).

Rozenfestival 8 t/m 11 augustus, Lottum.

▸ www.iris-consultancy.nl

▸ www.rozendorp.nl

Kwekerijsafari 2 september, Regio Amsterdam.

Vlaskamp tuindag Tentoonstelling, 24 augustus, Mantgum.

▸ www.cobra-adviseurs.nl

▸ www.nicokloppenborg.nl

Boomsoorten, bomenontwerp en oplossen van bomenproblemen Combi-cursus, 2 september, Eindhoven.

Najaarsbeurs 25 t/m 28 augustus, Hengelo. ▸ www.menkehorst.nl

▸ www.bomenkennis.nl

Groentour Haaren 26 t/m 29 augustus, Haaren.

Beeldbestekken Cursus, 3 september, Bunnik.

▸ www.groenbeurshaaren.nl

▸ www.crow.nl

Florall Vakbeurs, 27 augustus, Gent.

Siergrassen en hun toepassingsmogelijkheden Cursus, 3 en 10 september, De Wilp.

▸ www.florall.be

Floralis Boskoop Najaarsbeurs, 27 t/m 29 augustus, Hazerswoude. ▸ www.floralisboskoop.nl

▸ www.siergras.nl

Richtlijn boomveiligheidsregistratie Workshop 3, 10, 24 september,

1 oktober, Hoeven/Doorn. ▸ www.bomenwacht.nl

pen Workshop, 11 en 23 september, Noord-Brabant en Utrecht. ▸ www.ravon.nl

Bomen en recht Basiscursus, 4 september, Cuijk. ▸ www.cobra-adviseurs.nl

Dendrologie Start derde leergang, 6 september, Rotterdam. ▸ www.dendrologie.nl

Veiligheid van speelgelegenheden Praktijkcursus, 8 september, 16 oktober, 17 november, 12 december, diverse locaties. ▸ www.keurmerk.nl

Kunstduinen - Praktisch natuurbeheer voor levensgemeenschappen Workshop, 9 en 25 september, Noord- en Zuid Holland. ▸ www.ravon.nl

Gladheidsbestrijding voor wegbeheerders Cursus, 10 september, Ede, 11 november, Zwolle. ▸ www.crow.nl

Meet & Green over project Schoon Water 10 september, Zundert. ▸ www.cultus.nl

Groen onderwijs naar de toekomst Symposium, 11 september, Boxtel. ▸ www.helicon.nl

Bomen voor de toekomst voor boomkwekerij en groenvoorziening Innovatiedag, 11 september, Cuijk. ▸ www.dlvplant.nl

Urbane natuur - Praktisch natuurbeheer voor levensgemeenschap-

Inspecteur veiligheid van speelgelegenheden Opfriscursus, 11 september, 2 oktober, 7 november, 8 december, diverse locaties. ▸ www.keurmerk.nl

Bomenbeheer van A tot Z Zesdaagse cursus, 16 september, Hoeven. ▸ www.ocbor.nl

Heide en hoogveen - Praktisch natuurbeheer voor levensgemeenschappen Workshop, 16 september en 2 oktober, Noord-Brabant en Overijssel. ▸ www.ravon.nl

Kwekerijsafari 18 september, Regio Flevopolders. ▸ www.cobra-adviseurs.nl

Rivierenlandschap - Praktisch natuurbeheer voor levensgemeenschappen Workshop, 18 september en 3 oktober, Noord-Brabant, Zuid Holland en Gelderland. ▸ www.ravon.nl

Natuurlijk spelen en het WAS Cursus, 24 september, 13 november, diverse locaties. ▸ www.keurmerk.nl

EMVI - Gunnen op waarde Cursus voor aanbesteders, 24 september, 8 oktober, 3 december, diverse plaatsen. ▸ www.crow.nl

Colofon Tuin en Landschap is een tweewekelijkse uitgave van de Stichting Vakinformatie Siergewassen en BDUmedia, Vak- en Publieksmedia, Issnnummer 016 533 50 Schipholweg 1 Postbus 9324, 2300 PH Leiden www.tuinenlandschap.nl Secretariaat: Linda Laman en Alice Hoogenboom (071) 565 96 78 tuinenlandschap@hortipoint.nl

62

Redactie Bakker hoofdredacteur (071 565 96 55 / wbakker@hortipoint.nl ▸ Peter Bennink vakredacteur (071) 565 96 53 / pbennink@hortipoint.nl ▸ Ralph Mens vakredacteur (071) 565 96 52 / rmens@hortipoint.nl ▸ Miranda Vrolijk vakredacteur (071) 565 96 56 / mvrolijk@hortipoint.nl ▸ Alice Hoogenboom redactie-assistent (071) 565 96 79 / ahoogenboom@ hortipoint.nl ▸ Gerdien de Nooy fotograaf ▸ Jenny Mostert, Carolyne de Vries Lentsch, Jolanda de Wekker bureauredacteuren ▸ Diseno vormgeving ▸ Wendy

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

Abonnementenservice Aanvraag en wijziging abonnement naar BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld T (0342) 49 48 44 F (0342) 41 31 41 abonnementen@bdu.nl Abonnementsprijs per jaar: €240 (excl. 6% btw). Studenten en scholieren €180 (25% korting, excl. btw). Buitenlandse abonnees betalen een toeslag voor portokosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 2 maanden voor de vervaldatum is opgezegd bij de abonnementenservice. Dit kan schriftelijk, telefonisch of per e-mail. Ook voor informatie over een lopend abonnement kan contact worden opgenomen met de abonnementenservice. Voor inhoudelijke vragen en opmerkingen en voor vragen aan externe auteurs kunt u contact opnemen met de redactie.

Exploitatie BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia ▸ Wiljo Klein Wolterink mba uitgever (0342) 49 42 63 Advertentie-exploitatie BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia ▸ Gert-Jan Bloemendal media adviseur (0342) 49 48 07 / g.bloemendal@bdu.nl ▸ Ron van de Hoef verkoopleider (0342) 49 42 63 / r.v.d.hoef@bdu.nl Druk BDUprint

©BDUmedia, 2014 Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Algemene voorwaarden op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van BDUmedia zijn van toepassing de voorwaarden, welke zijn gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbanken en de KvK. Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld; evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Lezers worden met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren.


Foto Persbureau Noordoost

Groene Gast

Sicco Jansen is student aan VHL en mede-eigenaar van Jansen & Jansen Groenadviseurs in Rijssen.

Sicco Jansen (r) Waar bent u aan het werk?

Met daarin ook een stukje Limburg?

„Samen met hovenier Henk Blumink ben ik de pas aangelegde tuin aan het wieden op landgoed Larenstein bij de hogeschool in Velp. Een jaar geleden won ik een prijsvraag voor het ontwerpen van deze tuin. Op de plek waar we nu staan, stond vroeger een gebouw van de hogeschool. Dat is gesloopt. In mijn ontwerp heeft de kuil een belangrijke functie. Door de halfronde opzet zijn er cirkels ontstaan waar de verschillende functies van het onderwijs een plek hebben gekregen. Er zijn plekken gerealiseerd voor grondbakken waar grondmonsters kunnen worden genomen, er is een buitencollegezaal, een relaxplek, eigenlijk krijgt iedere opleiding van Van Hall Larenstein een praktijklocatie.’’

„Klopt. Mergel is de belangrijkste grondstof voor de teelt van bijzondere planten en orchideeën. Het idee ontstond om in de zuidelijke hellingen van de cirkels mergel te verwerken. Op die manier is het mogelijk om hier in Velp onderzoek te doen naar de kalkrijke vegetatietypen van België en Limburg. Het is de bedoeling dat hier een gevarieerd kalkrijk grasland zal ontstaan.’’

Waar komt de mergel vandaan? „Van een groot infrastructureel project. De A2 in Zuid-Limburg wordt ondergronds aangelegd. Het idee ontstond om die grondstof te hergebruiken in de tuin. Er werd snel contact gezocht en voor ik er erg in had, lagen hier de bulten met mergel. Tientallen kuubs mer-

gel die in Limburg zijn uitgegraven, zijn naar Velp vervoerd.’’

U bent nog steeds betrokken bij het project? „Jazeker. Ik zit regelmatig in de schoolbanken van Van Hall Larenstein. Op die dagen overleg ik ook over de invulling van het ontwerp en heb ik daar een stem in. Ik heb zo veel mogelijk mensen betrokken bij het concreter uitwerken van mijn ontwerp. De tuin wordt gefaseerd aangelegd zodat alle energie en gedachten een plek kunnen krijgen in de invulling.’’

Wat doet u nu? „Naast het studentenleven ben ik mede-eigenaar van Jansen & Jansen Groenadviseurs in Rijssen. Wij houden ons bezig met het ontwerp en beheer van groene ruimte.’’ <

TuinenLandschap | 16-17 | 2014

63


Bent u op de hoogte van de advertentiemogelijkheden in uw vakgebied? * Relevanti : Het is nu mogelijk om op eenvoudige wijze op de website van Tuin en Landschap uw advertorial alleen te tonen bij artikelen die voor u relevant zijn op basis van door u gekozen zoektermen.

* uw full banner of advertorial op de nieuwsbrief van Tuin en Landschap (verschijnt op donderdag en wordt ontvangen door gemiddeld 6500 nieuwsbriefabonnees)

* regulier adverteren in de 2 wekelijkse verschijning van Tuin en Landschap, tevens mogelijkheden voor het bijsluiten van flyers e.d.

* diverse mogelijkheden voor het plaatsen van uw advertentie op www. tuinenlandschap.nl met gemiddeld 12.500 unieke bezoekers per maand.

Voor meer informatie omtrent bovengenoemde mogelijkheden neemt u contact op met: BDU Media. Gert-Jan Bloemendal, g.bloemendal@bdu.nl, 0342-494807


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.