pleidooi_marleenryelandt

Page 1

Advocatenkantoor AD VERLAW

1 E7288/MR/MR/MR D A G V A A R D I N G Zoals in Kortgeding Ten jare, tweeduizend en elf Ik ondergetekende, Heb dagvaarding gegeven aan: HET VLAAMS GEWEST, in de persoon van de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar, met zetel te 2018 Antwerpen, Lange Kievitstraat 111-113 Bus 52

DE STAD ANTWERPEN, vertegenwoordigd door haar College van Burgemeester en Schepenen, met kabinet te 2000 Antwerpen, Grote Markt 1

om te verschijnen op voor De Heer VOORZITTER in de Rechtbank van eerste aanleg te ANTWERPEN, zetelende zoals in kortgeding zetelende in zijn gewone gehoorzaal te Antwerpen, TENEINDE Verzoekster is een VZW , die werd opgericht op 25 februari 2008 met publicatie in het B.S. van 13.03.2008, dewelke tot doel heeft; “Het bevorderen en verdedigen van de natuur, het natuurbehoud, de volksgezondheid, de leefbaarheid en de levenskwaliteit, de duurzame leefomgeving, en de bereikbaarheid en dat alles in de provincies Antwerpen, en in het bijzonder in de gemeentes Zwijndrecht, Burcht, en Antwerpen en omliggende gebieden.” “Om het doel te verwezenlijken of te bevorderen kan de vereniging alle middelen aanwenden.” Verzoekster heeft haar raadsman op rechtsgeldige wijze overeenkomstig de bepaling van de statuten gemandateerd om in rechte op te treden. Verzoekster beschikt ook over een werkelijke bedrijvigheid, die verband houdt met de realisatie van haar collectief belang verwoord in het maatschappelijk doel.


Advocatenkantoor AD VERLAW

2 Verzoekster vernam op 5 oktober ll. De uitplakking van een bekendmaking van een beslissing over een stedenbouwkundige aanvraag dd. 21.09.2011 van de Gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, met als aanvrager Stadsbestuur Antwerpen. De beslissing over de stedenbouwkundige aanvraag heeft betrekking op de heraanleg van het openbaar domein De Keyserlei, met onder meer de rooiing van 96 bomen, linden, in de De Keyserlei en het aanplanten van 79 nieuwe bomen. Op datum van 17.05.2011 werd het advies ingewonnen van het Agentschap voor Natuur en Bos, dat werd uitgebracht op 23.05.2011 en voorwaardelijk gunstig was. Dit voorwaardelijk gunstig advies is evenwel niet gemotiveerd en verwijst enkel naar de studie over de gezondheid van de bomen, die werd uitgevoerd in opdracht van de Stad Antwerpen. Tijdens het openbaar onderzoek dat werd gehouden van 30.05.2011 tot 29.06.2011 werden er vier bezwaarschriften ingediend, waaronder een aantal collectieve, nl ondertekend respectievelijk door 73, 628 en 652 personen.Er was ook 1 individueel bezwaarschrift. De bezwaarschrifden handelden onder meer over; -de bestaande bomen, met uitzondering van de 22 die in slechte gezondheid verkeren, dienen behouden te blijven. Er werden verder ook nog bezwaren geformuleerd ivm de plaatsing van de terrassen en over de verkeersleefbaarheid. De gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar nam met betrekking tot dit punt van het bezwaarschrift volgend standpunt in; Meer bepaald mbt punt 1; (bezwaar ivm rooiing en vervanging van de bomen)

Meer bepaald met betrekking tot de bomen oordeelde en motiveerde de gewestelijke standpunt Als volgt; “Punt 1: Naar aanleiding van problemen met de bomen in de De Keyserlei heeft het college van burgemeester en schepenen een externe studie laten uitvoeren die de gezondheidstoestand en de toekomstperspectieven van de bomen in kaart brengt. De kernopdracht van deze studie was de haalbaarheid van het verplanten van de bestaande bomen te onderzoeken. De eerste stap in de studie was de conditie en stabiliteit van de bomen te bepalen. Hieruit bleek dat 22 van de 102 bestaande bomen afgekeurd werden op basis van conditie en stabiliteit. De overige 80 bomen bevinden zich in redelijk goede staat maar vertonen wel elk jaar minder goede groei wat er op wijst dat de maximale inneembare ruimte is benut en dat de beschikbare minerale voorraad begint uit te putten. Vele bomen bevatten kleine gebreken en probleemtakken als gevolg van een slechte of beperkte begeleidingssnoei. De tweede stap van de studie is de haalbaarheid tot verplanten beoordelen. Hieruit wordt geconcludeerd dat verplanten veel stress veroorzaakt bij de bomen, een werkingsperiode van drie jaar in acht dient te worden genomen


Advocatenkantoor AD VERLAW

3 en de boomkruinen moeten worden gereduceerd ter compensatie van het optredende wortelverlies. Dit drastisch terugsnoeien geeft risico op zonnebrand op dikke takken. Na verplanten hebben de bomen bovendien zeker drie vijf jaar nodig om zich te herstellen weer tot optimale bladstand te komen. De derde stap bevat de kostenraming waaruit blijkt dat de totaalkost per boom op ca. 2.500 euro wordt geraamd. Als eindconclusie van de studie wordt gesteld dat de standplaats van de bomen (verharding, nutsleidingen en rioleringen) zich niet goed leent tot verplanten, de voorbereidingstijd van één jaar te kort is en nieuwe bomen geen mankementen vertonen en de leverancier groeigarantie dient te geven. Het college van burgemeester en schepenen baseerde zich op deze studie om te beslissen nieuwe bomen aan te planten. De gewestelijke stedenbouwkundlige ambtenaar komt op basis van de gegevens verstrekt door de studie tot hetzelfde besluit. De keuze voor de aanplant met Es in plaats van Linde is gevallen omwille van de volgende redenen. Deze nieuwe bomen verbeteren de kwaliteit van de openbare ruimte, onder meer door de vorm van de boomkruin. Het blad van de Es fijner en heeft een lichter bladerdek waardoor er meer licht tot op het maaiveld valt. Bovendien is de Es minder gevoelig voor bladluis wat gelet op de positionering van de terrassen onder de bomen een pluspunt is. Op datum van 23/05/2011 heeft het Agentschap voor Natuur en Bos een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd. Als voorwaarde wordt opgelegd dat men de nodige compenserende beplanting uitvoert zoals voorgesteld in de aanvraag. De aanplant zoals voorzien in de aanvraag kan worden aanvaard. Het bezwaar is niet gegrond.”

Meer bepaald met betrekking tot de rooiing en vervanging van de bomen oordeelde en motiveerde de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar in de beslissing van 21.09.2011 als volgt;

“Visueel-vormelijke elementen Een van de belangrijkste beeldbepalende elementen van de De Keyserlei is de dubbele bomenrij. Logisch zou zijn het behoud ervan na te streven indien dit opportuun zou zijn. Om de toestand van de bestaande bomen goed te kunnen inschatten werd een studie gemaakt door een externe deskundige. In deze studie kwam men tot de conclusie dat er best geopteerd wordt om nieuwe bomen van groot formaat aan te planten gelet op de matige tot soms slechte conditie van de bestaande bomen, de gevoeligheid voor bladluis van de huidige boomsoort, de beperkte onderlinge plantafstand met weinig of geen doorgroeimogelijkheid meer en het uitgeput geraken van de beschikbare minerale voorraad in de grond. Bijgevoig worden er nieuwe bomen aangeplant van het soort Fraxinus Angustifolia Raywood in vier rijen met grote plantmaat met omtrek 45-50 cm. Door voldoende wortelsubstraat te voorzjen per boom, ondergrondse drainage en bevloeiing en voldoende bemesting worden optimale condities gecreëerd zodat de bomen allen gelijkmatig kunnen uitgroeien. In het ontwerp worden vier rijen bomen voorzien aangezien deze één van de voornaamste structurerende elementen zijn die een eigen identiteit geven aan de stadsboulevard.” En verder; “Voor wat betreft de groenstructuur is een belangrijke ingreep het vervangen van de huidige bomen door de ‘Fraxinus Angustifolia Raywood’, een soort es met fijne bladeren die in de herfst


Advocatenkantoor AD VERLAW

4 roodbruin kleuren, Deze bomen laten meer licht door en verliezen geen vruchten, hierdoor wordt de straat veel opener. De soort bezit de volgende uiterlijke kenmerken: ze worden gemiddeld 15 tot 18 meter hoog. De boom groeit vrij snel en vormt een breed eivormige, opgaande, Vrij gesloten kroon. De bast is in de jeugdfase vrij glad en grijs van kleur. Op latere leeftijd barst deze in diepe lengtescheuren en ondiepe breedtescheuren waardoor een netvormig patroon ontstaat. De ‘Fraxinus Angustifolia Raywood’ verdraagt het stedelijk milieu goed en is goed bestand tegen luchtverontreiniging. In tegenstelling tot ‘Fraxinus Excetsior’ groeit Fraxinus Angustifolia Raywood’ ook op armere en droge gronden.” Tenslotte ook nog de volgene bedenking; “De bedenkingen in verband met het plaatsgebrek voor de bomen zijn niet terecht. De bomen worden ingeplant met een tussenafstand van 10,8 meter in de lengte en 5 meter in de breedte, diagonaal geplaatst. Dit betekent een minimale afstand van boomstam tot boomstam van 7,5 meter. De boomkruin van een Fraxinus Angustifolia Raywood kan maximaal tussen de 9 tot 12 meter breed worden in ideale omstandigheden. Er kan bijgevolg geconcludeerd worden dat de boomkruinen voor een klein gedeelte mekaar zullen overlappen wanneer de maximale groei bereikt is, echter zonder storend effect ten opzichte van mekaar. Per boom wordt er een wortelsubstraat voorzien van 32 kubieke meter, uitgezonderd voor de bomen boven het pre-metrostation. Deze worden voorzien van 18 kubieke meter wortelsubstraat. Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft dd. 23/05/2011 een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd. De gevraagde werken hebben, zoals gesteld in het advies van het Agentschap Ruimte en Erfgoed, Onroerend Erfgoed, geen nadelige effecten op de erfgoedwaarden van het nabijgelegen beschermd monument ‘Centraal Station’.” Verzoekster zijn van oordeel dat de vergunning voor de rooiing van de 96 lindenbomen aan de De Keyserlei onwettig is en vorderen bij toepassing van art. 1 en volgende van de wet van 12.01.1993 bij wijze van prventieve maatregel het verbod te horen opleggen tot rooiing van de 96 bomen, dan wel, mocht de rooiing een aanvang hebben genomen, de onmiddellijke stopzetting ervan, dit alles onder verbeurte van een dwangsom. Huidige vordering is gebaseerd op art. 1 van de Wet van 12 januari 1993 en volgende is betreft derhalve een milieustakingsvordering. In casu is er immers sprake van een kennelijke inbreuk, dan wel een ernstige bedreiging voor een inbreuk op één of meerdere bepalingen van wetten , decreten, ordonnanties, verordeningen of besluiten betreffende de bescherming van het leefmilieu, dan wel de ruimtelijke ordening en de stedenbouw. De uitvoering van de stedenbouwkundige vergunning dreigt aangevat te worden, nl meer bepaald de kap/rooiing van 96 linden langs de De Keyserlei te Antwerpen.De vordering is derhalve hoogdringend, en verzoekster zal zich op de inleidende zitting verzetten tegen elek verdaging van de zaak. De Stad Antwerpen, zal zelfs de termijn voor beroep van 45 dagen niet afwachten, om de rooiiing van de bomen aan de De Keyserlei te Antwerpen aan te vatten.


Advocatenkantoor AD VERLAW

5 Bij toepassing van art. 159 van de Grondwet, heeft de Voorzitter de bevoegdheid om de interne en externe wettigheid van de afgeleverde vergunning te toetsen en te controleren en desgevallend indien onwettig, deze vergunning buiten toepassing te verklaren. De Wet van 12 januari 1993 is niet allen toepasselijk inzake leefmilieuinbreuken maar ook bij inbreuken inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw. (Hof Cassatie, 8 november 1996, Kluwer, Milieurechtspraak, pg. 708) Het begrip leefmilieu zoals bedoeld in voormelde wetsbepaling dient in een ruimte betekenis te worden genomen, zodanig dat daaronder dient te worden begrepen, naar gelang de omstandigheden, alle materies die tot doel hebben het leefklimaat van de mens en zijn natuurlijke omgeving te optimaliseren. De bescherming van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw vallen onder het begrip leefmilieu. Verzoekster meent dat de door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar afgeleverde vergunning dd. 21.09.2011 voor de heraanleg van de De Keyserlei te Antwerpen, met onder meer de rooiing van 96 bomen, onwettig is en buiten toepassing dient te worden verklaard, dit omwille van de hiernavolgende redenen. De afgeleverde vergunning dd. 21.09.2011 voor onder andere de rooiing van 96 lindenbomen, impliceert een schending van de bepalingen van het decreet Natuurbehoud dd. 21 oktober 1997, meer bepaald het artikel 14 en 16 van het Decreet. Sinds 20 januari 1998, zijnde de datum van inwerkingtreding van het Natuurdecreet, is iedere overheid in de sector ruimtelijke ordening op grond van art. 16 van het Natuurbehoudsdecreet verplicht om een natuurtoets uit te voeren alvorens zij een beslissing neemt omtrent een vergunningsaanvraag. Art. 16 van het Natuurdecreet geldt ook voor stedenbouwkundige aanvragen. De vergunningsverlenende overheid dient met andere woorden te onderzoeken of er geen natuurvriendelijker alternatief bestaat voor de voorliggende activiteit.Bijgevolg wordt aan de vergunningsverlenende overheid een voorkomingsplicht opgelegd. Enkel wanneer de vergunningsverlenende overheid vaststelt dat de vergunningsplichtige activiteit geen vermijdbare schade aan de natuur kan veroorzaken, mag de betreffende vergunning verleend worden. Een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd met miskenning van art. 16 van het Natuurdecreet is onwettig. In die zin dient eveneens te worden gewezen op art. 14 van het Decreet van 21 oktober 1997, dat stelt dat iedereen die handelingen verricht of hiertoe opdracht verleent, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat de natuurelementen in de onmiddellijke omgeving daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken, of indien dit niet mogelijk is, te herstellen. De gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar baseert zich voor standpuntname nopens het bezwaar op de externe studie die door het college van burgemeester en schepenen van de


Advocatenkantoor AD VERLAW

6 Stad Antwerpen werd uitgevoerd die de gezondheidstoestand en de toekomstperspectieven van de bestaande bomen in kaart brengt. Hieruit is gebleken dat 22 van de 102 bestaande bomen afgekeurd werden op basis van conditie en stabiliteit.De overige 80 bomen zouden zich in een redelijk goede gezondheidstoestand bevinden. De minerale voorraad in de ondergrond zou evenwel wel uitgeput zijn, waardoor ze trager groeien. Er zou ook sprake zijn van een slechte of beperkte begeleidingssnoei. Het opgesteld ontwerp tot heraanleg van de De Keyserlei is uitgegaan van een vervanging en heraanplant van de bomen , nl zelfs een vervanging van de bestaande linden door een andere boomsoort zijnde essen. Naar een alternatief, met behoud van de bestaande lindenbomen, met een verbetering van de ondergrond en een betere snoei, werd zelf niet gezocht. De studie, die in opdracht van de Stad Antwerpen werd uitgevoerd, is trouwens uiterst beperkt gebleven tot onderzoek naar de gezondheid van de bestaande bomen en de mogelijkheid van de verplanting, doch heeft geen afweging gemaakt naar de ecologische waarde van de bomen. Er werd bij de afweging enkel rekening gehouden met esthetische aspecten, nl nieuwe bomen, zouden anders kunnen ingeplant worden, meer licht verschaffen en minder bladluisgevoelig zijn en minder “druipen�, wat voordeliger zou zijn voor de uitbating van de terrassen. Een belangrijke afweging nl dat de bestaande bomen, zijnde linden, een grotere ecosysteemwaarde hebben, groter zijn qua kruin, en derhalve in staat zijn om meer fijn stof uit de stadslucht te halen, werd door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet in rekening genomen. Hij heeft het in de beslissing van 21.09.2011 uitvoerig over de visueelvormelijke elementen en de beslissing qua motivatie, valt in hoofdzaak onder deze hoofding. De bestaande bomen (linden) hebben een maatomtrek van 60 tot 80 cm, de nieuwe bomen, zijnde essen, zullen veel kleiner zijn.De 96 linden zouden vervangen worden door 76 essen, veel kleiner, qua omtrek en kruin. Volgens de studie zou het tijdelijk verplanten van de bomen tijdens de werken, te duur zijn, nl geraamd op 2.500 euro per boom. Doch daarbij wordt geen rekening gehouden met de ondertussen verworven ecologische waarde, laat staan de ecologische waarde van gezonde linden, waarvan de geldelijke waarde zeker groter zal zijn dan 2.500 euro per boom. Voor de groei van de nieuw aangeplante essen zal het nog meerdere jaren in beslag nemen, vooraleer ze dezelfde ecologische waarde hebben als de volwassen en gezonde bestaande linden. Bovendien is de ecologische waarde van essen in de stad, naar ecosysteem kleiner dan van linden (nl huisvesten van vogels, insecten, nez..)De biodiversiteit van soorten die leven in en rond de es ligt veel lager dan die rond een lindenboom.De boomkruin van een es is trouwens minder dicht en biedt daarom minder voedsel- en nestgelegenheid voor stadsvogels. Bij de uitgroei van nieuw geplante essen zal er ook natuurlijk een natuurlijke uitval zijn.


Advocatenkantoor AD VERLAW

7 Schade aan de bestaande bomen kan derhalve worden vermeden, indien voor het opstellen van een ontwerp voor heraanleg was uitgegaan van het behoud van de bestaande bomen, (ondergeschikt met uitzondering van de 22 zieke bomen.) In eerste instantie diende schade te worden voorkomen, minstens diende gezocht te worden naar voorwaarden om schade te beperken aan de bestaande bomen .Pas in allerlaatste instantie is een vervanging door een kwantitatief en kwalitatief habitat aan de orde. In casu dient gesteld dat de vervanging door kleinere essen, zelfs geen vervanging is door een kwantitatief en kwalitatief gelijkwaardig habitat, zie uiteenzetting hierboven, Hierbij dient ook gewezen te worden op art. 54 van de gemeentelijke bouwverordening, die het volgende stelt; “alle mogelijke voorzorgen dienen genomen te worden om de opgaande beplanting te beschermen, om deze in goede gezondheid te houden en om schade te voorkomen.” In die zin impliceert de stedenbouwkundige vergunning van 21.09.2011 die besluit tot rooiing van 96 bomen, een inbreuk op de gemeentelijke bouwverordening, zijnde meer bepaald art. 54. In § 2 van hetzelfde artikel wordt het volgende bepaald; “op bouwwerven moet de ruimte van 2 m van de stam van bomen vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen, bouwafval, vuurhaarden, bouwbarakken, schaftwagens, e.d. Deze ruimte moet worden omheind of omkast.De boomwortels moeten afdoende beschermd worden door ze t bedekken met schokdempend materiaal.” Tenslotte wordt onder § 3 van voornoemd artikel het volgende bepaald; “bij het uitvoeren van grondwerken dieper dan 3 m, mag het bemaalde grondwater niet in de riolering overlopen, maar dient het terug te vloeien via een retourleiding.” De Stad Antwerpen dient minstens de bepalingen bouwverordening te respecteren.

van haar

eigen

gemeentelijke

Tenslotte, ondergeschikt , meer bepaald nopens de vervangen van de linden door essen dient opgemerkt dat de boomexpert voorzag en aanraadde de bomen te rooien en ze te vervangen door nieuwe bomen met een grote maatomtrek, van dezelfde soort, nl linde. De vergunning voorziet vervanging door essen, van mindere ecologische kwaliteit ! Ook zelfs het advies van de boomexpert, dat enkel handelde over de gezondheid van de bomen en mogelijkheid van verplanten, wordt niet opgevolgd.

Het advies van het Agentschap Natuur en Bos dd. 23.05.2011 nav huidige vergunningsaanvraag, is zo goed als niet gemotiveerd en verwijst enkel naar het onderzoek dat gevoerd geweest is naar de conditie van de bomen in opdracht van de Stad Antwerpen. In die zin kan het advies van het Agentschap Natuur en Bos niet als een volwaardige natuurtoets in de zin van art. 14 en 16 van het Decreet Natuurbehoud van 1997 worden beschouwd. Er ligt geen advies voor waarbij nagegaan wordt hoe de bestaande gezonde bomen kunnen worden behouden en desgevallend in welke zin het ontwerp,dient te worden aangepast. Een onderzoek naar de conditie van de bomen is in die zin ontoereikend.


Advocatenkantoor AD VERLAW

8

De gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar heeft niet geantwoord op het bezwaar , individueel bezwaarschrift van Johan VANDEWALLE, die zich in zijn bezwaar baseerde op de schending van art. 14 en 16 van het decreet Natuurbehoud van 1997. In die zin is dit een schending van de motiveringsplicht, zoals voorzien door art. 2.en 3 van de Wet van 29 juli 1991. Er is trouwens ook geen afdoende motivering op het vlak van natuurbehoud voor wat betreft de beslissing om de linden te vervangen door essen, behoudens de motieven die verband houden met esthetiek en ruimtelijke ordening. Bovendien werd bij het nemen van de beslissing van 21.09.2011 niet in het minst rekening gehouden met het negatief advies van de Districtsraad van de Stad Antwerpen dd. 14.12.2010 dat adviseerde om de lindebomen aan de De Keyserlei te behouden en niet over te gaan tot kapping van de bomen bij de heraanleg. Dit impliceert een schending van art. 4.7.26, §1, 2° van het V CRO dat stelt dat bij een bijzondere procedure dient rekening te worden gehouden met het advies van het College van Burgemeester en Schepenen, waarbij derhalve de democratisch verkozen Districtsraad, als een volwaardig adviesorgaan, gelijk te stellen met het College van Burgemeester en Schepenen dient te worden beschouwd.

Er is derhalve sprake van een kennelijke inbreuk op de bepalingen die verband houden met leefmilieu, stedenbouw en ruimtelijke ordening en natuurbehoud, alsook een inbreuk op de gemeentelijke bouwverordening, die onherstelbare schade zal veroorzaken aan de natuur.De gevolgen van de inbreuken op de natuur en meer bepaald de ecosystemen van de stad en het behoud van 96 bomen (met uitzondering van 22 zieke lindenbomen) zijn derhalve determinerend. Verzoekster vordert derhalve, een oplegging van een verbod tot rooiing van de 96 bomen aan de De Keyserlei , voor rooiing nog niet opgestart is, dan wel de onmiddelijke stopzetting van alle handelingen, die zouden kunnen leiden tot de rooiing van de 96 bomen (met uitzondering van 22 zieke bomen), zoals voorzien door de stedenbouwkundige vergunning van 21.09.2011 afgeleverd door de Gewestelijke Stedenbouwkundig ambtenaar van het Vlaams Gewest, zijnde eerste gedaagde, en vordert een verbod tot rooiing van de 96 lindenbomen aan de De Keyserlei, onder verbeurte van een dwangsom van 10.000 euro per boom, te verbeuren door de eerste daartoe aangestelde gerechtsdeurwaarder, zelfs op zon en feestdagen. Verzoekster vordert tevens dat het verbod, dan wel de stopzetting van alle handelingen van rooiing van de bomen aan de De Keyserlei bindend zouden worden verklaard aan de Stad Antwerpen. Gezien de hoogdringendheid en het voornemen van de Stad, zijnde tweede gedaagde, om de rooiing aan te vangen, dient de vordering bij toepassing van art. 735 Ger.W. op de inleidende zitting te worden weerhouden, met verzet tegen elke verdaging van de zaak/


Advocatenkantoor AD VERLAW

9 Een verzoeningspoging met gedaagden leek uitgesloten, gezien de beslissing tot rooiing en gezien het advies van de Stad Antwerpen.

Verzoekende partij verzet zich bij toepassing van artikel 735 G.W. uitdrukkelijk tegen een schriftelijke verschijning en vordert de behandeling van de vordering op de inleidende zitting gezien de vordering nimmer werd betwist. OM DEZE REDENEN en alle andere aan te halen terloops het geding, desnoods ambtshalve BEHAGE HET DE VOORZITTER,

De vordering van verzoekster ontvankelijk en gegrond te verklaren, Derhalve te horen zeggen voor recht dat bij toepassing van art. 159 Grondwet de vergunning van 21.09.2011 van de gewestelijkestedenbouwkundige ambtenaar ivm de rooiing van 96 bomen aan de De Keyserlei te Antwerpen ontwettig is en derhalve buiten toepassing dient te worden verklaard. Aan gedaagden, een verbod op te leggen tot rooiiing van de 96 bomen aan de De Keyserlei , voor zover rooiing nog niet opgestart is, dan wel de onmiddelijke stopzetting te bevelen van alle handelingen, die zouden kunnen leiden tot de rooiing van de 96 bomen (met uitzondering van 22 zieke bomen), zoals voorzien door de stedenbouwkundige vergunning van 21.09.2011 afgeleverd door de Gewestelijke Stedenbouwkundig ambtenaar van het Vlaams Gewest, zijnde eerste gedaagde, onder verbeurte van een dwangsom van 10.000 euro per boom, te verbeuren door de eerste daartoe aangestelde gerechtsdeurwaarder, zelfs op zon en feestdagen, dan wel het herstel in oorspronkelijke staat te bevelen , dit onder verbeurte van een dwangsom van 50.000 euro per dag vertraging, vanaf de tussen te komen beslissing. Te zien en te horen zeggen voor recht dat het verbod, dan wel de stopzetting van alle handelingen van rooiing van de 96 bomen aan de De Keyserlei te Antwerpen , dan wel vordering tot herstel in oorspronkelijke staat bindend zouden worden verklaard aan de Stad Antwerpen en derhalve ook aan de Stad Antwerpen de verbeuring van een dwangsom van 10.000 euro per boom op te leggen, herstel in oorspronkelijke toestand, onder verbeurte van een dwangsom van 50.000 euro per dag vertraging, vanaf de tussen te komen beslissing.

Het tussen te komen vonnis uitvoerbaar te horen verklaren bij voorraad, niettegenstaande alle verhaal, zonder borgstelling en met uitsluiting van het vermogen tot kantonnement.


Advocatenkantoor AD VERLAW

10

Gedaagden te veroordelen tot de kosten van huidig geding, aan de zijde van verzoekster voorlopig begroot op de dagvaardingskosten en de RPV ten bedrage van 1.320 euro. Onder uitdrukkelijk voorbehoud van alle rechten van verzoekende partij en zonder enige nadelige bekentenis. En opdat de gedaagde partij(en) hiervan niet onwetende zou(den) zijn zo heb ik haar (voor elk van hen afzonderlijk) gelaten, zijnde en sprekende zoals is voorzegd, een kopie van mijn huidig exploot, indien nodig onder gesloten omslag, overeenkomstig de eisen der Wet. WAARVAN AKTE. Kost : eventueel te vermeerderen met de kosten aangetekende zending(en), overeenkomstig de bepalingen van art. 38 par. 1 Ger. Wb., ten bedrage van Euro. De gerechtsdeurwaarder,


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.