NR. 2 | 2021
ERNST KUIPERS Erasmus MC/ Landelijk Netwerk Acute Zorg ‘Samenwerken in de zorg is een absolute must!’ MARC KAPTEIN Pfizer ‘We zijn in dialoog en luisteren, zeker in relatie tot huisartsen’
INTERVIEW Gendersensitieve geneeskunde in de huisartsenpraktijk
IN BEELD Huisarts Lianne Verbeek van Buuren, Meerstad Groningen
Voorwoord
10 4
26
Focus - Samenwerking 4 Samen sterk in de eerstelijnszorg Interview Ernst Kuipers 10 Erasmus MC / Landelijk Netwerk Acute Zorg In beeld, huisarts Lianne Verbeek van Buuren 14 Achtergrond 18 Therapietrouw Column huisarts Gordon Oron 21 Samenwerken of apartwerken? Interview Marc Kaptein 22 Arts en medisch directeur Pfizer Voedingswaarde 25 Interview huisarts Doreth Teunissen 26 Gendersensitieve geneeskunde Interview huisarts Tjitte Verbeek van Buuren 28 Anticonceptiezorg Online behandeling van draaiduizeligheid 31 ZonMw Welke lijn trekt de cardioloog? 32 HartKliniek Column Janneke Wittekoek 35 Alleen kun je niks, samen kun je alles? Opinie Wolter Paans, Hanze Hogeschool Groningen 36 Samenwerking buiten kantooruren; opmerkelijk goed geregeld? Instituut Verantwoord Medicijngebruik 39 Samenwerking in het FTO Vrije tijd & inspiratie: Huisarts Harry de Graaf 40 Onderzoek Verpleegkundig Specialist Solo Ambulancedienst 42 Groningen Jolanda van Loenen Column Sin Jorgo 45 We lossen het samen, zonder samenwerken op!
Terwijl ik dit voorwoord schrijf schijnt de zon en is het zomers warm met 25 graden. De zomer is begonnen en ik kan - inmiddels gevaccineerd - weer aan een mogelijke vakantie denken. De rust lijkt wedergekeerd en het normale leven komt weer op gang. In de zorg is de rust echter nog zeker niet wedergekeerd en zijn we druk bezig te organiseren dat zo veel mogelijk mensen gevaccineerd zijn voor de zomervakantie, of in ieder geval voordat het najaar weer intreedt. Daarnaast moet er nog veel achterstallig onderhoud worden gepleegd. In de eerstelijn gaan we nu de patiënten zien die zijn weggebleven, maar toch zorg nodig hebben en als we die dan doorverwijzen, zien we ook in de ziekenhuizen de werking van de communicerende vaten. We schalen coronazorg af en daarna de reguliere zorg weer op. De druk op de zorg zal dus voorlopig niet minder worden. In deze editie van HuisartsenService hebben we het onder meer over samenwerken en dat is nu meer dan ooit van toepassing. Door goed samen te werken kunnen we met minder inspanningen meer en - wellicht ook betere - zorg leveren. Hiervoor moeten we uit ons domein komen en grensoverschrijdend werken. Dus geen ‘landje pik’, maar zoeken naar de 1+1=3. Dit is erg uitdagend en loopt al sinds mensenheugenis moeilijk, omdat we vaak vanuit het eigenbelang handelen. Echter, delen is vaak vermenigvuldigen, dat moeten we inzien en dat vraagt ook vooruitkijken en langetermijndenken. Wat zijn uw ideeën en gedachten over de samenwerking in de zorg? Dit jaargetijde is een mooie tijd om hier over na te denken en om inspiratie op te doen. Het lezen van HuisartsenService kan daarbij helpen. Dus duik maar in ons magazine deze zomermaanden! Bij deze wens ik u een fijne zomer en veel leesplezier. Dirk-Jan Kruithof
COLOFON HuisartsenService is een kwartaalmagazine en wordt gratis verspreid onder huisartsen. Wilt u HuisartsenService ook ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven mail dan naar info@huisartsenservice.nl UITGEVER MedWay Interctive BV, Postbus 1199, 3860 BD Nijkerk, 033-2471171 info@ medwayzorg.nl / www.huisartsenservice.nl / info@huisartsenservice.nl COÖRDINATIE MAGAZINE EN ADVERTENTIE EXPLOITATIE Claudine van Peperstraten, peperstraten@huisartsenservice.nl 06-12971011 REDACTIE buro33, Edgar Kruize / Esther Schulting, www.buro33.nl ONTWERP EN DTP PHprojecten DRUK Platform P COPYRIGHT Op alle artikelen en fotografie in dit magazine rust auteursrecht. Prijswijzigingen en drukfouten voorbehouden. Gebruik of verspreiding zonder toestemming van de uitgever is verboden. DISCLAIMER MedWay Interctive BV en bij deze uitgave betrokken medewerkers aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie. Uitspraken die worden gedaan in de gepubliceerde interviews zijn van de geïnterviewde en hoeven niet overeen te komen met de mening van de redactie en uitgever. HuisartsenService
3
Door HuisartsenService
Focus
Samen sterk in de eerstelijnszorg De huisarts wordt weleens de spil genoemd waaromheen de Nederlandse zorg draait. Die vergelijking is ook logisch. De huisarts is poortwachter richting de tweedelijn, is het eerste aanspreekpunt voor patiënten als deze andere eerstelijnszorg nodig hebben en is vervolgens voor al die andere partijen, van wijkzorg of fysiotherapeut tot diëtist of GGZ, weer de vraagbaak rondom die patiënt. Samenwerken is dus van groot belang, maar het lijkt soms nodeloos ingewikkeld. Hoe zorgt een ieder dat de spil geolied blijft?
Het werkbaar houden van de zorg en met name de rol van de huisarts daarin, is al geruime tijd een focuspunt voor verschillende partijen. Sinds een groot deel van de zorg van de tweede- naar de eerstelijn is gevloeid, maken meerdere partijen zich daar druk over. Zo is anderhalf jaar geleden bijvoorbeeld door Marcel Daniëls van de Federatie Medisch Specialisten en Ella Kalsbeek van de
‘De beweging van ‘de juiste zorg op de juiste plek’ gaat verder dan alleen het verplaatsen van zorg over de lijnen heen’ Landelijke Huisartsen Vereniging de Handreiking ‘Implementatie juiste zorg op de juiste plek’ aangeboden aan toenmalig minister Bruins voor Medische Zorg. In dit vervolg op de Handreiking ‘Substitutie van zorg’ uit 2017 geven medisch specialisten en huisartsen hierin concrete handvatten om te komen tot duurzame samenwerking. Aanleiding was dat er onder huisartsen en medisch specialisten behoefte bleek te bestaan aan handvatten en concreet uitgewerkte adviezen over het opzetten van projecten die ‘de juiste zorg op de juiste plek’ bewerkstelligen, inclusief een format voor een projectplan en reken4
HuisartsenService
voorbeelden. “Gezamenlijk zetten we in op het stimuleren van de juiste zorg op de juiste plek, in een samenwerking tussen huisartsen en medisch specialisten. De beweging van ‘de juiste zorg op de juiste plek’ gaat verder dan alleen het verplaatsen van zorg over de lijnen heen. Als er zorg verplaatst wordt dan moeten er wel de financiële middelen, artsen en het benodigde personeel zijn om de patiënt kwalitatief goede zorg te bieden”, zo stelde Ella Kalsbeek, destijds voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging, over de handreiking. Marcel Daniëls, cardioloog en algemeen voorzitter van de Federatie Medisch Specialisten, voegde daar aan toe dat medisch specialisten en huisartsen steeds vaker afspraken maken om patiënten de juiste zorg op de juiste plek te geven: “Deze handreiking helpt om die afspraken handen en voeten te geven. Door de juiste zorg op de juiste plek te bieden, proberen we het optimale voor de patiënt te bereiken. En hiermee helpen we de grote uitdagingen in de zorg zoals oplopende personeelstekorten, het groeiend aantal chronische patiënten en de druk op het budget het hoofd te bieden.”
Minder geclusterd Het uitgangspunt van de handreiking is dat er uiteindelijk meer tijd voor de patiënt overblijft, omdat het daar uiteindelijk om gaat in de zorg. Maar het toont ook aan hoe zorg aan alle kanten in elkaar grijpt en elkaar raakt. De strikte scheiding tussen verschillende lijnen is er eigenlijk vooral administratief. In de praktijk heeft iedereen elkaar nodig. Zogenaamde ‘netwerkgeneeskunde’ is volgens de Federatie Medisch Specialisten een goede, zo niet de beste manier om juiste zorg op de juiste plek te realiseren. De handreiking helpt medisch specialisten en huisartsen om een netwerk te vormen rondom patiënten en – zo is expliciet gemeld – dat die netwerken er aanvankelijk vooral in de tweedelijn waren, maar dat ‘samenwerken in netwerken buiten het ziekenhuis, met huisartsen, wijkverpleging, paramedici, et cetera op gang begint te komen’. Vanuit het huisartsperspectief geredeneerd is dat andersom dus ook het geval. Want samenwerkingen zijn er binnen de eerstelijn al tijden geweest en als iets de ontwikkeling van de eerstelijnszorg heeft gekenmerkt de afgelopen jaren, is dat ie zorg
ook veel meer geclusterd is. Met name de ontwikkeling van eerstelijnszorgcentra was ook al voor de veelbesproken decentralisatie van de zorg een ontwikkeling die enorm in opkomst was. De huisarts als ‘ondernemer’ die in hetzelfde gebouw ging werken als andere eerstelijnszorgverleners als fysiotherapeuten, diëtisten, apothekers et cetera. Natuurlijk wordt binnen die constructie ook samengewerkt met collega- huisartsen. Dat kan onderling overleg zijn op medisch gebied, maar ook zakelijk. Denk aan bijvoorbeeld gedeeld ondersteunend personeel, zoals POH en assistentes, of schoonmaak- en automatiseringsdiensten en – indien aanwezig – uiteraard de praktijkmanager. Zeker op het gebied van chronische zorg is samenwerking onontkomelijk.
Onderling plooien gladstrijken Toch zijn er nog altijd wel wat plooien glad te strijken voor de (chronische) zorg écht een optimale samenwerking tussen alle verschillende partijen laat zien. Ook onderling tussen huisartsen lijken er soms meer obstakels te ontstaan dan dat deze verdwijnen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verschillende manieren waarop zorggroepen zijn ongericht. De functie van de zorggroep is evident. Deze is in het leven geroepen om integrale zorgbekostiging te leveren, waarbinnen niet meer per verrichting van elke afzonderlijke zorgaanbieder in het (chronisch) zorgproces wordt betaald, maar voor het totale zorgprogramma. Welke zorg geleverd wordt, is bepaald in de zorgstandaard en de zorgroepen onderhandelen en sluiten contracten met de zorgverzekeraars om de chronische zorg in een bepaalde regio te coördineren en uit te voeren.
‘Alles draait dan om de juiste zorg op de juiste plek’ De doelstelling is om de kwaliteit van zorg te verbeteren en het is aan de huisartsen die samen een zorggroep vormen om daar vorm aan te geven. Sommigen doen dit middels een stichting of coöperatie, anderen in een B.V., met als resultaat dat je landelijk niet over een eenduidige vorm kan spreken die zorggroepen hebben. Het resultaat is ook dat die zorggroepen elk op een heel andere manier werken en dat dus ook de samenwerkingsvorm waarvoor gekozen is invloed kan hebben op de dagelijkse gang van zaken. Soms is de samenwerking heel organisch, maar in het geval van een B.V. zie je in het land al zorggroepen ontstaan die als een echt bedrijf beginnen te fungeren (met onder meer een directeur en een groeiend personeelsbestand). Vanuit die positie wordt gestart met het invoeren van regels en (al dan niet bindende) afspraken
HuisartsenService
5
Focus
met betrekking tot hetgeen de bij die zorggroep aangesloten huisartsen wel of niet mogen. Waardoor eerder belemmeringen in de samenwerking (en dus het zorgproces) ontstaan dan dat het zorgwinst oplevert. In het slechtste geval kan dat op een bepaald moment het zand in het wiel vormen, waar de spil die de huisarts is juist gesmeerd dient te worden.
Gemeentelijke samenwerkingen Nog een partij die daar invloed op heeft, is de gemeente. Genoemde decentralisatie heeft de verantwoordelijkheid van de zorg daar neergelegd, maar de realiteit is dat een groot deel van de gemeenten in Nederland (nog) geen samenwerking heeft met de huisartsen. Wat best vreemd is, zo stelde huisarts Maurice Bom uit Amsterdam recent tijdens de digitale Divosa Vrijdag. “Huisartsen zien dagelijks patiënten met gezondheidsklachten, maar vaak blijken daarnaast ook andere sociale problemen te bestaan. Soms onderhouden die klachten het probleem, maar het kan ook zijn dat ze een blokkade vormen om het probleem op te lossen. Denk aan een slaapstoornis bij mensen die schulden hebben. Alles draait dan om de juiste zorg op de juiste plek. Wij kennen onze patiënten. Die vertrouwensband kan helpen om problemen op sociaal vlak op te lossen, mits er goede samenwerkingsafspraken zijn met het sociaal domein.” Er zijn inmiddels voorbeelden te over van geslaagde samenwerkingen waar de gemeente bij betrokken is. Zo is er in Amsterdam bijvoorbeeld het project Welzijn Op Recept, waarbinnen de gemeente, welzijnsorganisaties en huisartsen samenwerken om mensen met niet-medische, sociale klachten te ondersteunen. Huisartsen en andere zorgverleners in de eerstelijn verwijzen daarbij mensen met psychosociale klachten door naar welzijnscoaches en de resultaten zijn bemoedigend; zulke mensen ontwikkelen hierdoor minder psychosociale klachten, komen minder bij de huisarts voor onnodige zorg en dat zorgt voor minder druk. Sommige huisartsenpraktijken werken samen met gemeenten door een praktijkondersteuner aan te nemen voor het sociaal domein, wat bemoedigende resultaten geeft in onder meer Utrecht, Rotterdam en Leeuwarden.
Eenduidige communicatie Elke vorm van samenwerking, of dat nu tussen eersteen tweedelijn, tussen huisartsen onderling of met gemeenten is, heeft als belangrijkste uitgangspunt de hoogst mogelijke kwaliteit van zorg voor de patiënt, waarvan we inmiddels ook kunnen stellen dat het eveneens een samenwerkingspartner is geworden. Patiënten zijn een actieve rol gaan spelen in het zorgproces, zeker in de chronische zorg ligt er een verantwoordelijkheid bij de patiënt, met de huisarts (en POH) als coach. Juist ook tussen arts en patiënt is de samenwerking tussen de diverse leden van het team binnen de huisartsen6
HuisartsenService
praktijk van groot belang. Als de patiënt een volwaardige partner in diens zorgproces is, vraagt deze (en verdient deze) een eenduidige benadering. Dat vraagt iets van de bedrijfscultuur, die dient open en transparant te zijn, met een duidelijke communicatie en heldere teamafspraken. Zodat iedere medewerker onderling op dezelfde lijn zit en ook eenduidig communiceert naar een patiënt.
Betere resultaten De patiënt is daarnaast niet gebaat bij een communicatie met andere (eerstelijns) zorgverleners die niet optimaal is. Het komt nog regelmatig voor dat een fysiotherapeut of apotheker amper communiceert met de huisarts van een betreffende patiënt, terwijl die patiënt door hen allemaal wordt gezien. Elders in deze editie van HuiartsenService pleit Liset van Dijk van Nivel (zie pagina 18) voor
‘Zeker op het gebied van chronische zorg is samenwerking onontkomelijk’ een nauwere samenwerking tussen onder meer arts en apotheker om dit te ondervangen. Er zijn uiteraard ook andere gevallen van zorgverleners die elkaar tegenspreken, wat het proces er voor de patiënt niet duidelijker op maakt. Zoals tweedelijnsmedewerkers die geneesmiddel X adviseren en eerstelijnsmedewerkers die zeggen ‘Y is beter voor u’. Of een verschil van inzicht tussen huisarts en bedrijfsarts, terwijl beide partijen bij de behandeling van dezelfde patiënt geen informatie ophalen bij de ander. In HuisartsenService pleitte apotheker Arjan Hoekstra uit Nieuw Vennep enkele jaren geleden al voor een nauwere samenwerking en betere communicatie tussen alle eerstelijnszorgverleners, om zo betere resultaten te behalen. “Door betere zorg en steeds beter wordende geneesmiddelen, blijven mensen ook langer leven en doen ze vaker een beroep op de eerstelijn. Omdat het nu eenmaal het eerste aanspreekpunt is, maar ook omdat dit vanuit de overheid wordt gestimuleerd om de kosten in toom te houden. Dat betekent dus ook dat de meer complexe zorg de eerstelijn in vloeit. Patiënten die op donderdag in een ziekenhuis worden opgenomen, worden regelmatig nog voor het weekend weer ontslagen. Die patiënten vang je als huisarts én apotheker op. Samen kijk je wat je voor hen kan betekenen. Dat maakt wat mij betreft het vak alleen maar interessanter, ook omdat de kennis en ervaring in de eerstelijn zich verbreedt. Arts, apotheker, fysiotherapeut, wijkverpleging… we staan met zijn allen rond het bed van een patiënt. En als we samen sterk staan, kan niemand om de eerstelijnszorg heen.”
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
•
HUISARTSENSERVICE NIEUWS
HuisartenService op maat
Nieuw: Krant
Allergie Ondersteuning in de praktijk
Het zal u niet ontgaan zijn dat HuisartsenService een metamorfose heeft ondergaan. U heeft in het magazine al kennis gemaakt met onze nieuwe eigentijdse huisstijl, de website www.huisartsenservice.nl sluit inmiddels ook helemaal aan. Lees daar het laatste nieuws, bekijk het magazine online en vind er de verschillende ondersteunende projecten van HuisartsenService. Heeft u behoefte aan een dienst of service en heeft die u (nog) niet kunt vinden? Aarzel dan niet contact met ons te zoeken. HuisartsenService staat voor persoonlijke support op maat, voor én door de huisartsenpraktijk, met service afgestemd op de functies en de behoeftes van huisarts, POH of doktersassistent. Omdat geen enkele praktijk hetzelfde is, bieden wij de verschillende functies binnen de huisartsenpraktijk gratis lidmaatschappen aan. Met dit kosteloze lidmaatschap ontvangt u als huisarts onder andere ieder kwartaal het HuisartsenService Magazine. Als lid van HuisartsenService houdt u zelf de regie in handen.
Heeft u de HuisartsenService Krant al gezien? Naast ons kwartaalmagazine dat u nu in uw handen heeft, brengt HuisartsenService sinds kort ook elke drie maanden een krant uit in tabloidformaat. De tweede editie hiervan is zojuist verschenen. In de HuisartsenService Krant vindt u actuele interessante informatie en artikelen voor iedere zorgprofessional in de huisartsenpraktijk. De meest recente editie bevat onder meer: • Informatie over de Very Brief Advice methode bij het stoppen met roken; • Een interview met doktersassistente Diana Vissenberg; • Een artikel over veilig naaldgebruik; • Informatie over het praktijkverbeterplan bij atriumfibrilleren; • Informatie over problematiek rondom eczeem.
In de eerstelijn bestaat er een sterke behoefte aan de uitbreiding van kennis en ervaring op het gebied van diagnostiek en behandelmogelijkheden van luchtwegallergie. Dit blijkt zowel uit verschillende (markt)onderzoeken als uit de gesprekken met huisartsen en specialisten op het gebied van allergie die het HuisartsenService-team voert. Die behoefte is dan ook niet vreemd. Ongeveer een kwart van de inwoners van Europa lijdt aan (een vorm van) luchtwegallergie. Ongeveer de helft daarvan is allergisch voor graspollen. Het aantal patiënten met klachten op dit gebied, lijkt in de loop der jaren alleen maar toe te nemen. Allergische luchtwegaandoeningen zijn chronisch, kunnen in de loop van de tijd verergeren en kunnen op termijn een grote impact hebben op de kwaliteit van leven. HuisartsenService biedt die zo gewenste ondersteuning. Onze allergieconsulenten kunnen u helpen bij de diagnostiek van uw patiënten met een inhalatieallergie voor de meest voorkomende allergenen. Uw allergiepatiënten worden aan de hand van een uitgebreide allergieanamnese, in combinatie met een huidpriktest, volledig in kaart gebracht.
Ga naar de nieuwe website en vind het abonnement dat bij u past! www.huisartsenservice.nl
8
HuisartsenService
Onze adviseurs hebben de Krant altijd bij zich; u ontvangt deze bij een gesprek. Uiteraard sturen we de Krant indien gewenst ook op. Heeft u input? Die is altijd welkom! Net als het magazine wordt ook de Krant voor en samen met de huisartsenpraktijk gemaakt. Nieuwsgierig? Vraag de Krant dan geheel vrijblijvend aan via info@huisartsenservice.nl.
Informeer via info@huisartsenservice.nl naar de mogelijkheden.
POH Toolkit
Webinar ‘Time in Range, het HbA1c van de toekomst?’
Ontvang HuisartsenService notitieboek
In korte tijd is de door HuisartsenService ontwikkelde POH Toolkit een veelgebruikt instrument geworden bij praktijkondersteuners. De handige waaier staat boordevol tips en trucs voor elke dag; dingen om aan te denken, opdrachten om jezelf te verbeteren, hoe je jezelf en anderen beter kunt begrijpen en diverse weetjes. Een handig instrument dus voor op het bureau, om er desgewenst even snel bij te pakken of om juist tijdens een rustmomentje even een mini-opdracht te doen. De reacties die HuisartsenService ontvangt zijn louter positief. “Het is een handige en compacte waaier om in de tas of op mijn bureau te hebben!”, zo luidt een reactie. Een andere POH zegt: “Heel waardevol om eens goed na te denken over mijn rol en positie als POH.” Weer anderen zeggen dat de POH Toolkit ‘fijne handvatten biedt om verdiepingsgesprekken te voeren met collega’s en patiënten’. Recent is de POH Toolkit uitgebreid met informatie over antistolling. Gebruikt uw POH de toolkit nog niet? Vraag deze gratis aan en scan onderstaande QR-code.
Door het toenemende gebruik van continue glucosemeters is binnen de diabeteszorg de zogenaamde ‘Time in Range’ (TIR), de tijd per dag dat het bloedglucosegehalte binnen de streefwaarden zit, steeds meer in opkomst. Onlangs vond met het oog op die ontwikkeling het webinar ‘Time in Range, het HbA1c van de toekomst?’ plaats. Tijdens het webinar namen Internist-nefroloog Dr. M.W.F. (Martijn) van den Hoogen (Erasmus MC te Rotterdam) en Drs. A.F.M. (Joost) Spreeuw (huisarts in Vlaardingen) de deelnemers mee in de nieuwe wereld van Time In Range. Zij combineerden inhoudelijke kennis met praktijkgerichte casuïstiek en legden uit wat het belang van deze nieuwe maat voor de huisartsenpraktijk is. Ook was er aandacht voor de manier waarop TIR samenhangt met HbA1c en wat de meerwaarde van TIR is voor patiënten. Het webinar is opgenomen en is kosteloos on demand terug te bekijken. U vindt de link naar dit webinar op www.huisartsenservice.nl. Kijk voor meer nascholingen op de door ons beheerde website https://huisarts-nascholing.nl. Daar kunt u zich ook inschrijven, zodat uw voorkeursnascholingen gratis in uw inbox verschijnen.
HuisartsenService hecht er veel waarde aan om met diensten en communicatie zo veel mogelijk aan te sluiten op de wensen en behoeften van de Nederlandse huisartsen. Ons magazine is een van de middelen die wij inzetten voor de huisarts. Via interviews, columns, beschouwende artikelen en meer zijn wij de huisarts graag van dienst en hopen we (nieuwe) inzichten op de eerstelijszorg te kunnen geven. Om iets meer inzicht te krijgen in de onderwerpen die voor u als huisarts en zorgverlener van belang zijn, vragen we enkele minuten van uw tijd voor een kort lezersonderzoek. In een aantal vragen kunt u rubrieken uit het magazine een cijfer geven op een schaal van 1 tot 10 en uiteraard is er ruimte voor uw suggesties en input om het magazine verder te ontwikkelen. Welke onderwerpen ziet u bijvoorbeeld graag belicht? Scan onderstaande QR-code om direct naar het onderzoek te gaan. Als dank voor uw medewerking ontvangt u gratis het A5 HuisartsenService notitieboek.
HuisartsenService
9
Door Edgar Kruize Fotografie Lizzy Ann / About The People
Interview
Ernst Kuipers
‘Samenwerken in de zorg is een absolute must!’ Het afgelopen jaar is prof. dr. Ernst Kuipers, voorzitter raad van bestuur van het Erasmus MC in Rotterdam en voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg, voor velen een van de gezichten geworden van de tweedelijnszorg gedurende de coronacrisis. ‘De man van de ziekenhuisbedden’, zoals hij in de volksmond wordt genoemd, kijkt echter met een veel bredere blik naar de zorg en ziet hierbinnen een essentiële rol voor de eerstelijn.
De manier waarop zorg wordt verleend in de huisartsenpraktijk is de laatste jaren flink veranderd. Dit is deels het gevolg van de ingrijpende hervorming van het Nederlandse gezondheidszorgstelsel in 2015, waardoor de afgelopen jaren al veel zorg vanuit de tweedelijn de eerstelijn in gestroomd is. Dit van oorsprong met het oog op kostenverlaging en kwaliteitsverhoging van de zorg. Het heeft de eerstelijnszorg doen groeien. De COVID-19 pandemie heeft er een extra druk op gelegd, maar het
‘Het is evident dat de opvang van een pandemie staat of valt bij nauwe samenwerking tussen de eerste- en tweedelijnszorg’ heeft het afgelopen jaar ook andermaal de kracht van de eerstelijn aangetoond. “De eerstelijn heeft zich in de huidige coronacrisis opnieuw meer dan bewezen op tal van verschillende manieren”, aldus Kuipers. “Dat merk ik zowel in regionaal als landelijk overleg, de effecten van de inspanning van de eerstelijn zijn ook te zien in de ziekenhuiscijfers. Zo worden vele honderden patiënten thuis intensief verzorgd en gecontroleerd in plaats van dat zij in het ziekenhuis worden opgenomen zoals dat een jaar geleden gebeurde. Dit biedt een zeer forste ontlasting van de tweede- en derdelijn, waardoor in de ziekenhuizen overige zorg beter kan worden gecontinueerd.” 10
HuisartsenService
Versterkte eerstelijn Ondertussen gaan er geluiden op vanuit de eerstelijn om het systeem zoals het zich de afgelopen jaren heeft gevormd verder om te gooien. De huisartsenpost is nu de plek voor huisartsgeneeskundige spoedzorg buiten de normale praktijktijden. Vanuit de eerstelijn wordt her en der onder meer geopperd om de huisartsenpost als 24-uurs centrum voor eerstelijnszorg te laten fungeren, waarbij er een directe lijn is met het ziekenhuis en dus ook alle patiënteninformatie gestroomlijnd gedeeld kan worden. De huisartsen fungeren in die situatie dan als dependances van de huisartsenpost in de wijk. Zo kunnen huisartsen(praktijken) zich specialiseren en nog dichter bij de patiënt staan. Kuipers zegt die discussie over een dergelijke ontwikkeling heel erg goed te snappen. “Naar mijn idee zou het de eerstelijn nog verder kunnen versterken en daarmee juist de zorg zoveel mogelijk dicht bij huis houden. In nauwe verbinding kunnen ziekenhuizen op vele manieren deze ontwikkeling versterken, onder meer door inbreng van expertise en ondersteuning bij monitoring op afstand.”
Zorg toegankelijk houden De omwenteling van de eerstelijnszorg is onder het mom van ‘kostenverlaging en kwaliteitsverhoging’ ingezet, maar daarbinnen is uiteraard ook de ‘ontlasting’ van de tweedelijnszorg meegenomen. ‘Ontlasting’ is een woord dat inmiddels veel wordt gebruikt in de crisis waarin we nu zitten en begint in de publieke opinie om te slaan. Waar een jaar geleden nog werd geklapt voor de zorg, is er inmiddels ook heel erg veel onbegrip en ontkenning van het probleem met betrekking tot de overvolle IC’s, afgeschaalde andere zorg en de hoge werkdruk onder het zorgpersoneel. Kuipers vindt het in deze context dan ook een ongelukkige woordkeuze. “Aan communicatie valt altijd iets te verbeteringen. Het is echter de vraag of daarmee de omslag van de publieke opinie was voorkomen. De lange duur van de pandemie en de grote impact op brede delen van de maatschappij verminderen draagvlak en uithoudingsvermogen. Daar hebben we in die zin zelf aan bijgedragen door telkens te vragen ‘om de zorg te ontlasten’. In mijn optiek was dit een ongelukkige formulering. We vragen niet om de zorg te ontlasten, de zorg heeft het altijd druk. Waar we om vroegen was meehelpen om zorg toegankelijk te houden.”
Nauwe samenwerking Vanuit dit licht kijkt Kuipers met veel belangstelling naar de persconferenties van de (demissionair) minister president en minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. “Ik vind het een sterke wijze van communiceren vanuit het kabinet.” In de breedte vindt Kuipers dat er een goede mix is geweest tussen aandacht voor beschikbaarheid van acute versus electieve zorg en dat ook de eerstelijn met inzet van veel verschillende personen uitstekend heeft weten te communiceren en aandacht heeft weten te vragen voor de eerstelijnszorg. Nu is het zaak om gezamenlijk op te trekken en klaar te zijn voor volgende pandemieën die ongetwijfeld gaan komen? “Het is evident dat COVID-19 onder ons blijft en dat voor de toekomst de kans op nieuwe pandemieën toeneemt, onder meer door de groei van de wereldbevolking, klimaatverandering, grote mobiliteit en intensieve veehouderij. Dat vraagt inderdaad om een goede voorbereiding, onder andere in de vorm van nauwe surveillance en inrichtingen van reservecapaciteit. Vanuit het Erasmus MC samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft hebben wij om die reden een centrum voor Pandemic and Disaster Preparedness opgericht.” Met dit centrum brengen Rotterdam en Delft topwetenschappers samen op medisch, technisch, logistiek en sociologisch gebied. Met een ambitieuze onderzoeksagenda heeft het centrum de ambitie het hoofd te bieden aan (toekomstige) pandemieën en rampen in de volle omvang én samenhang. “Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd, is grote behoefte aan betere voorbereiding op pandemieën en rampen zoals de huidige coronacrisis. Het is evident dat de opvang van een pandemie staat of valt bij nauwe samenwerking tussen de eersteen tweedelijnszorg.”
HuisartsenService
11
Snel tot een hoge vaccinatiegraad komen
Interview
De komende tijd moet de vaccinatiegraad en het tempo verder worden opgeschaald in Nederland. Kuipers heeft meermaals aangegeven dat ziekenhuizen in het algemeen een grotere rol kunnen spelen bij het vaccineren. Huisartsen zeggen hetzelfde. Op de vraag of in de toekomst, mocht er nog eens zo’n grootschalige vaccinatieprogramma nodig zijn, niet direct moeten worden gekeken naar ziekenhuizen en huisartsen om snel tot een hoge vaccinatiegraad te komen, zegt hij: “Huisartsen en
‘De eerstelijn kan als radar in het grotere geheel met heldere communicatie er mede voor zorgen dat in de breedte de zorg toegankelijk blijft’ ziekenhuizen zijn bij uitstek geschikt om bij te dragen aan grootschalig vaccineren.” Ondertussen wordt door velen enigszins jaloers gekeken naar een land als Amerika, waar het vaccineren momenteel heel erg snel gaat, terwijl ze door toedoen van de vorige president nog niet eens een strategie hadden toen we in Nederland al waren gestart met vaccineren. Kuipers heeft een aantal jaren in Nashville gewerkt en noemt de manier waarop daar wordt gevaccineerd efficiënt. “Ook in Amerika heeft men zich in eerste instantie gericht op zoveel mogelijk mensen een eerste vaccinatie toedienen om daarmee de kans op ernstige ziekte en ziekenhuisopname aanzienlijk te verminderen. Eenzelfde beleid is ook in Canada gevoerd. Het tempo van vaccineren in Amerika (100 miljoen mensen in 50 dagen) heeft allereerst te maken met de grote beschikbaarheid van vaccins, vervolgens is met man en macht door het gehele land een vaccinatieprogramma opgezet na wisseling van het presidentschap. Dit blijkt buitengewoon effectief.”
Blijvende bescherming Kuipers noemt de sfeer en motivatie op de werkvloer van het eigen ziekenhuis goed, tegen de achtergrond van het feit dat mensen al heel langdurig bezig zijn en net als iedereen uitkijken naar een sterke en snelle verbetering van de situatie. Wat betreft die verbetering ziet hij de komende maanden verlichting. Het is echter geen reden om te verslappen. “Het is waarschijnlijk dat met het snel toenemen van de vaccinaties en het komende zomerweer de aantallen besmettelijke personen sterk naar beneden zullen gaan. We moeten er echter rekening mee houden dat de aantallen in het najaar opnieuw zullen stijgen, bij blijvende bescherming van de huidige vaccins echter tot 12
HuisartsenService
veel minder grote hoogte dan eerder. Wel zal het vragen om diagnostiek en behandelcapaciteit.”
Langdurig onder hoogspanning In Nederland is Ernst Kuipers door zijn veelvuldig verschijnen in de media ‘het gezicht’ van de Nederlandse (acute) ziekenhuiszorg geworden. Je zou hem zelfs een BN’er kunnen noemen, wiens mening over gevoerd beleid direct tot nieuws wordt gebombardeerd. Dit heeft de manier waarop hij zijn werk en uitspraken doet veranderd, zo stelt hij. “Op het moment dat er voor iedereen zoveel op het spel staat is het belangrijk om helder te communiceren, eens te meer wanneer veel ogen daar op gericht zijn. Dat moet gebeuren in een omgeving waarbij met heel veel mensen langdurig onder hoogspanning nauw wordt samengewerkt. Dat heeft mijn werk inderdaad fors veranderd. Ik troost mij met de gedachte dat het straks ook weer over gaat. Het zo op de voorgrond treden raakt het persoonlijk leven en dat van mijn naasten. Dat heeft alleen al te maken met het feit dat niet iedereen gecharmeerd is van boodschappen vanuit zorgperspectief. Gelukkig is de overgrote meerderheid van de mensen blij met communicatie en updates over de stand van zaken.”
Perspectief bieden Waar de omgang met COVID-19 het land eerst verenigde voor ‘het grotere doel’, wordt het steeds meer verdeeld omdat mensen geduld beginnen te verliezen. De eerstelijn zou volgens Kuipers een grote rol kunnen spelen om ervoor te zorgen dat alle neuzen weer dezelfde kant op gaan staan. “Ik denk dat de eerstelijn door de hele nauwe connectie met de bevolking en de langdurige vertrouwensrelatie bij uitstek in staat is om perspectief en ook relevante informatie te bieden, bijvoorbeeld ten aanzien van het vaccineren, preventie en het langetermijnper-
‘We vragen niet om de zorg te ontlasten, de zorg heeft het altijd druk. Waar we om vroegen was meehelpen om zorg toegankelijk te houden’ spectief. Voor heel veel mensen is de eerstelijn daarbij dé eerste bron van vertrouwelijke informatie.” En op die manier kan de eerstelijn er als radar in het grotere geheel met heldere communicatie dus mede voor zorgen dat in de breedte de zorg toegankelijk blijft. Kuipers noemt het dan ook een les die is geleerd door de coronacrisis. “De pandemie heeft mij eens te meer aangetoond dat samenwerken in de zorg een absolute must is!”
VOEDINGSWAARDE
•
Voedingsadviezen geven: wie doet wat? Samenwerking tussen zorgverleners is belangrijk om de optimale zorg voor patiënten te kunnen leveren. Als huisarts heb je veel contact met andere professionals. Dit geldt ook voor samenwerking bij voedingsgerelateerde klachten of vragen. Maar naar wie kun je allemaal doorverwijzen bij voedingsvragen? De NHG-Zorgmodule Leefstijl Voeding geeft aan dat advisering en motivering bij voedingsproblematiek primair hoort tot het domein van huisartsen, praktijkondersteuners (POH) en diëtisten.1 Huisartsen en POH kunnen algemene voedingsadviezen geven. De diëtist biedt individuele en gespecialiseerde dieetbehandelingen aan. De Artsenwijzer Diëtetiek, uitgegeven door de Nederlandse Vereniging van Diëtisten, kun je als leidraad gebruiken om te bepalen wanneer je een diëtist moet ingeschakelen.2 Daarbij zijn er ook andere professionals die voedingsadvies kunnen en mogen geven. Denk aan gewichtsconsulenten. Zij mogen advies geven over gezonde voeding als er geen sprake is van een ziekte of aandoening. Of denk aan een
psycholoog wanneer er sprake is van verstoord eetgedrag.
Hoe is de samenwerking op het gebied van voeding? Wordt er veel samengewerkt wanneer het om voedingsadvies gaat? Het NIVEL heeft hier begin 2020 een onderzoek naar gedaan onder een representatieve groep huisartsen.3 Hier komt uit dat acht op de tien huisartsen weleens intercollegiaal overleg heeft op het gebied van voeding. Dit is meestal met de POH en de diëtist. Toch ervaart tweederde van de huisartsen barrières bij het verwijzen van een patiënt naar de diëtist. Veel genoemde redenen zijn gebrek aan motivatie van de patiënt (naar mening van de huisarts) en beperkte vergoedingen. En dat is jammer, want juist door gezamenlijk voedingsproblemen aan te pakken kan er betere zorg aan de patiënt geboden worden.
Handvatten voor gedragsverandering Veranderingen in leefstijl kunnen alleen plaatsvinden als iemand
voldoende gemotiveerd is om te veranderen. Dit heet intrinsieke motivatie. Er bestaat ook extrinsieke motivatie, dat is motivatie van buitenaf. Extrinsieke motivatie werkt vaak maar van korte duur. Ondersteuning vanuit de huisarts richt zich op intrinsieke motivatie. De vijf fases van gedragsverandering zijn: ontkenning, erkenning, verkenning, actie en volhouden. Je advies naar de patiënt laat je afhangen van de fase waarin de patiënt zich bevindt. Bevindt een patiënt zich bijvoorbeeld in de ontkenningsfase, dan zijn informeren en bewustmaken van risicogedrag belangrijke stappen.4
Meer weten? Wil je meer weten waar je naar kan doorverwijzen voor welke adviezen? Heb je behoefte aan een overzicht van vergoedingen? Of wil je meer tips krijgen bij de vijf fases van gedragsverandering? Ga naar www.voedingscentrum.nl/huisartsenpraktijk. Bronnen 1. NHG-Zorgmodule Leefstijl Voeding. Geraadpleegd op 18-05-2021, via: https:// www.nhg.org/themas/publicaties/ nhg-zorgmodule-leefstijl-voeding-volledige-tekst 2. Artsenwijzer Diëtetiek. Geraadpleegd op 18-05-2021, via: https://www.artsenwijzerdietetiek.nl/ 3. L. Verberne, C. Leemrijse, A. Brabers en J. Korevaar. Huisartsen hebben behoefte aan meer scholing om voedingsadvies te kunnen geven. Utrecht: Nivel, 2020. 4. Voedingscentrum. Handvatten voor gedragsverandering. Geraadpleegd op 18-05-2021, via: https://www.voedingscentrum.nl/professionals/huisartsen/ handvatten-voor-gedragsverandering-huisarts.aspx
HuisartsenService
13
Door Esther Schulting Fotografie Marion Stoffels
In beeld
Huisarts Lianne Verbeek van Buuren
‘Persoonlijke benadering is precies de reden waarom ik huisarts geworden ben’ De rubriek ‘In beeld’ zet iedere editie van HuisartsenService een of meerdere eerstelijnszorgverleners in de spotlight. Deze keer is dat Lianne Verbeek van Buuren van huisartsenpraktijk Meerstad. Aan de rand van Groningen Oost ligt de wijk Meerstad, een nieuwe woonkern van Groningen die nu ongeveer 2200 bewoners telt maar uiteindelijk zal doorgroeien naar zo’n 20.000. De wijk is nog in aanbouw en het gebrek aan praktijkruimte maakte het starten van een praktijk wat lastig. Daarom besloot huisarts Lianne Verbeek van Buuren het over een andere boeg te gooien. Haar auto werd haar mobiele praktijk.
Kun je iets meer vertellen over de ‘mobiele praktijk’? ‘Deze manier van werken is eigenlijk in eerste instantie uit nood geboren. Ik wilde een praktijk starten, maar er was geen plek om mij te vestigen. De wijk is nog in aanbouw
‘Ook de inzet van de Digitale Doktersassistent levert veel tijdswinst op’ en een tijdelijke ruimte kwam niet goed van de grond. Daarom besloot ik het anders aan te pakken. Ik was – en ben nog steeds – ervan overtuigd dat zorg ook anders kan. Met meer inzet van digitale middelen bijvoorbeeld. Ik wil graag echt kwalitatief hoogstaande zorg bieden en op deze manier kan dat heel goed. Ik maakte van mijn auto mijn mobiele praktijkruimte en bezoek patiënten dagelijks thuis. In de achterbak liggen mijn dokterstas, een kastje met alle benodigdheden en een koelbox met vaccins.’ Wat is de meerwaarde van deze manier van werken? ‘Omdat ik geen daadwerkelijke locatie hoef te leiden en daarnaast ook door heel efficiënt te werken, heb ik tijd over om ‘persoonlijk te dokteren’ zoals ik dat altijd noem. En die persoonlijke benadering is ook precies de reden waarom ik huisarts geworden ben. Ik doe veel digitaal en handel zo al veel zorg via bijvoorbeeld e-mail af. Mocht voor bepaalde zorg echt een locatie nodig zijn, dan loopt 14
HuisartsenService
dit via Huisartsenpraktijk Radesingel in Groningen, waar mijn echtgenoot Tjitte Verbeek van Buuren praktijkhoudend huisarts is. Die samenwerking is heel organisch ontstaan. We hebben altijd gezegd dat we nooit samen een praktijk zouden beginnen, - lacht - en dat is natuurlijk nu ook niet zo, maar we werken op dit moment wel veel samen! Ik heb altijd de ambitie gehad om praktijkhouder te worden, maar het starten met een 0-praktijk is – nog afgezien van de locatie – behoorlijk pittig. Je hebt geen patiënten, maar wel kosten. Aan de andere kant groeien zowel Huisartsenpraktijk Meerstad als Radesingel gestaag door. Door de manier waarop ik nu ben gestart, kan ik die groei opvangen in mijn praktijk en de faciliteiten en het personeel van Radesingel als ruggengraat van mijn nieuwe praktijk gebruiken. Een win-win situatie voor beiden dus!’ Zijn alle patiënten positief over deze manier van werken? ‘Het gros is heel positief! Een enkeling heeft geen computer bijvoorbeeld en wil liever niet digitaal aan de slag. Dat kan natuurlijk. Voor die mensen bied ik ook mogelijkheden in mijn praktijk. Maar als gezegd, het merendeel is heel positief. Voor kennismakingsgesprekken met nieuwe patiënten, trek ik altijd een uur uit. Zo kan ik goed uitleggen hoe Huisartsenpraktijk Meerstad werkt en wat de mogelijkheden zijn. Dat wordt zeer gewaardeerd!’ Zorgverzekeraars betalen een vast bedrag per consult, voor veel huisartsen een reden om het allemaal zo kort mogelijk te houden. Jij neemt juist de tijd bij huisbezoek, alleen met reistijd ben je per patiënt doorgaans al meer dan 10 minuten tijd. Komt dat financieel wel uit? ‘Ik heb juist tijd over door de manier van werken. Ook de inzet van De Digitale Doktersassistent, een onder leiding van Tjitte ontwikkelde digitale tool (zie artikel op pagina 28 – red.), levert veel tijdwinst op. Ik krijg de vragen en verzoeken digitaal binnen en kan op die manier veel aanvragen snel verwerken en beantwoorden. Daarnaast heb ik natuurlijk geen kosten voor een locatie of vast personeel. Het is ik en mijn auto –lacht. En natuurlijk vaste kosten, zoals HIS-gebruik en dergelijke, maar ruw genomen zijn mijn vaste kosten erg laag en is mijn tijd flexibel.’
Jullie zijn ook een stel, betekent dit dat het werk nooit ophoudt, ook thuis niet? ‘Het is natuurlijk zo dat je elkaar goed begrijpt en met veelal dezelfde casus en problematiek bezig bent. Zeker in het begin ging dat dag en nacht door toen ik mijn praktijk startte, maar inmiddels zijn we in wat rustiger
vaarwater gekomen. Daarnaast houden onze jonge kinderen (1 en 3 –red.) ons ook met beide benen op de grond. Zij hebben natuurlijk ook veel aandacht nodig en dat is eigenlijk alleen maar fijn. We hebben de scheidslijn tussen werk en privé nu wat meer en beter kunnen afbakenen.’ Hoe zijn jullie de coronatijd tot nu toe doorgekomen? ‘Eigenlijk heel goed. Aan het begin van de pandemie bedachten we een zogenaamde ‘coronakit’. Bij verdenking van corona brachten we deze kit tot aan de voordeur. Hierin zat onder meer een thermometer, bloeddrukmeter, saturatiemeter en een voorgeprogrammeerde iPad. Zo konden patiënten zelf een en ander meten en doorgeven. Dat werkte heel erg goed! Daarnaast deden we ook gewoon huisbezoeken. Natuurlijk ging ik altijd langs met de
‘Zo heb ik tijd over om ‘persoonlijk te dokteren…’’ vereiste persoonlijke bescherming, maar als ik een praktijk op locatie had gehad, had ik die mensen ook gezien. Inmiddels ben ik flink aan het vaccineren, dat loopt nu lekker door.” Als we het over vaccineren hebben, hebben jullie spillage gehad en wat vind je van het initiatief Prullenbakvaccin? ‘Ik vind het sowieso goed dat er gekeken wordt naar oplossingen om verspilling tegen te gaan. Zelf hebben wij het niet nodig gehad. We hebben een lijst samengesteld van patiënten die hebben aangegeven graag in aanmerking te komen voor vaccinatie mochten we over hebben en op die manier hebben we gelukkig bijna niets hoeven weg te gooien.’ Uiteindelijk komt er in de nieuwbouwwijk de Meerstad wel een vaste praktijkruimte. Blijven jullie dan toch op de huidige manier werken? ‘Bureau Meerstad, dat door de Gemeente Groningen is aangesteld om Meerstad te ontwikkelen, helpt ons bij het vinden van een locatie voor het te bouwen gezondheidscentrum. Zo’n centrum is uiteindelijk wel mijn ambitie. Maar ook als dat er staat blijft het mijn plan om een combi aan te houden. Dus een vaste locatie en met de auto op pad. En digitaal natuurlijk, want dat scheelt zoveel tijd. Daarnaast is dat laatste ook voor de patiënt fijn, want deze is vaak al heel snel geholpen zonder dat er een bezoek nodig is. De bedoeling is dat Tjitte en ik ook zullen blijven samenwerken, maar waar ik nu gebruik maak van zijn personeel, zal ik straks bijvoorbeeld een eigen POH en assistent op locatie inzetten. We zullen zien hoe alles gaat lopen, maar ik zie de toekomst met vertrouwen en veel plezier tegemoet!’ HuisartsenService
15
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
SELECTIE
•
Door Esther Schulting
Natúúrlijk Steeds meer mensen staan bewuster in het leven en omarmen wat de natuur biedt, dat merk je ook tijdens deze coronapandemie. We gaan en masse moestuinieren, veel wandelen en nemen kippen. Leoniek Bontje laat in Plant Als Medicijn zien hoe planten kunnen worden ingezet voor de gezondheid. Van wondsprays tot lipbalm. Pluk En Bewaar, van dezelfde schrijfster past daar mooi bij; met het inplakken van gedroogde planten, vergezeld met recepten of toepassingen wordt dit een heus naslagwerk. Voor iedereen die stevig met zijn voeten in de modder staat! Pluk En Bewaar: ISBN: 9789089898623 Plant Als Medicijn: ISBN: 9789089898142 Verkrijgbaar in de (online)boekhandel.222
Iets aan de muur Nu we meer thuis zijn, kan het zo maar zijn dat we ineens zin hebben in wat nieuws aan de muur of dat we nu toch echt die witte lege muur zat zijn. Via bestecanvas.nl kun je zelf foto’s laten drukken op canvas maar ook op hout, aluminium of glas bijvoorbeeld. Zo wordt een trouwfoto, natuurfoto of mooi beeld van een (verre) vakantie zomaar een kunstwerk voor aan de wand. Ook leuk voor de praktijk! Daarnaast kun je er ook terecht voor ‘fotocadeaus’; je foto bedrukt op een muismat, puzzel of beker bijvoorbeeld. Zo heb je een origineel cadeautje (voor jezelf). www.bestecanvas.nl
Wijntje? Met dit mini wijnvat kun je maar liefst drie liter van je favoriete wijn opslaan in authentieke sfeer en stijl. Het vat is gemaakt van eikenhout en wordt geleverd inclusief een herbruikbare zak. Met dit wijnvat breng je een beetje nostalgie in huis wat je doet mijmeren over vakanties in Frankrijk of Italië. ‘Weet je nog…’. En wie weet maak je wel zelf wijn van druiven uit de tuin! Of geef de wijnton cadeau, daar kun je wel mee aankomen! € 49,95 Onder meer via megagadgets.nl
HuisartsenService
17
Door Edgar Kruize
Achtergrond
‘Therapietrouw verhogen vraagt om een meer persoonlijke aanpak’ Iedere huisarts heeft voorbeelden te over van patiënten waarbij de (chronische) zorg niet optimaal op de rit komt, omdat deze een verminderde therapietrouw vertonen. Soms bewust, soms onbewust. Maar altijd met een niet optimaal zorgresultaat als effect. Recent is vanuit het programma Goed Gebruik Geneesmiddelen van ZonMw een aantal proeftuinen gestart die zich richten op het verbeteren van therapietrouw bij thuiswonende patiënten. Uiteraard is therapietrouw al jaren van het grootste belang voor de algehele gezondheid van de patiënten. De afgelopen jaren is daar alleen maar meer nadruk op komen te liggen. De rol van de huisarts is
Persoonlijke aanpak Toch is het van belang om stappen te maken. Zo houdt 22 procent van alle potentieel vermijdbare geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnamen verband met therapieontrouw (15 procent) of incorrect gebruik van geneesmiddelen (7 procent) en kan de ineffectiviteit van geneesmiddelen in de eerstelijn voor 45 procent worden toegeschreven aan medicatiefouten in de gebruikersfase . Maatwerk is daarom geboden, zo stelt prof. dr. Liset van Dijk, programmaleider van het onderzoeksprogramma Farmaceutische Zorg bij het Nivel. Van Dijk is sociaal wetenschapper en is bij Nivel verantwoordelijk voor vrijwel alle onderzoeken op het gebied
‘De belangrijkste vraag die gesteld moet worden is ‘wie doet wat?’ en op basis daarvan kan een goede samenwerking worden aangegaan’ steeds meer verschoven naar die van coach, de patiënt speelt een actieve rol in het managen van het eigen ziektebeeld. Met een goede therapietrouw zal de gezondheid van de patiënt verbeteren en zullen de zorgkosten dalen, dat is evident. Tenminste, bij zorgverleners. De patiënt zelf heeft dat bewustzijn niet altijd. Of voelt zich niet fijn bij de te volgen therapie en is daarom niet gemotiveerd. Of er zijn andere factoren in het spel die maken dat deze persoon (al dan niet bewust) niet het optimale haalt uit het eigen zorgproces. 18
HuisartsenService
van farmaceutische zorg. Tevens is zij bijzonder hoogleraar Pharmacy Health Services Research aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Juist de complexiteit rondom therapietrouw heeft een sterk sociologische achtergrond. Veel van het onderzoek dat ik doe heeft dan ook die sociologische insteek. Ik kijk niet zozeer naar de werking, maar wel hoe mensen met een medicijn omgaan, hoe zij elkaar beïnvloeden, hoe het systeem in elkaar zit, hoe de ketens in elkaar grijpen, et cetera. En dan zie je dat er geen heel directe aanwijsbare reden is waarom mensen een verminderde
therapietrouw vertonen. Het is vaak een combinatie van factoren en dat verschilt per persoon. Dit oplossen vraagt dus ook een meer persoonlijke aanpak.”
Goed luisteren De problemen kunnen op meerdere gebieden zitten. Als de recentere coronapandemie iets heeft aangetoond, is dat mensen snel wantrouwig zijn en gevoelig voor misinformatie omtrent farmaceutische middelen. Maar problemen kunnen soms ook heel basaal zijn, bijvoorbeeld in het niet begrijpen van een bijsluiter of het etiket. “Een heel gewoon voorbeeld is dat mensen bijvoorbeeld volgens het etiket tweemaal daags twee tabletten in moeten nemen. Dat klinkt heel helder, maar het is mensen soms volstrekt onduidelijk hoe veel tijd er tussen die tweemaal innemen zit. Ook zijn er mensen die denken dat ze dagelijks maar twee tabletten moeten innemen, verspreid over twee momenten. Die mensen zijn dus niet bewust therapieontrouw, ze denken het juist goed te doen.” Van Dijk stelt dat therapietrouw voor een groot deel ook samenhangt met de leefstijl van een patiënt en haalt een onderzoek naar reumamedicatie aan, waarin patiënten met fictieve medicatie naar een preferentie werd gevraagd. “Sommigen prefereerden eenmaal per week een injectie, omdat ze een druk leven hebben en het anders niet goed in hun leefritme past, anderen prefereerden driemaal daags een tablet. Het is dus bij elk medicijn dat wordt voorgeschreven van belang om goed te luiste-
ren naar de patiënt, per middel de voors en tegens op een rij te zetten en voor te schrijven waar deze het meeste baat bij heeft.”
Wie doet wat? Van groot belang is in deze ook dat alle zorgverleners op dezelfde lijn zitten. Van Dijk bemerkt dat patiënten soms van verschillende schakels in de keten (specialist, huisarts, POH, apotheker et cetera) verschillende adviezen krijgen. “En dat zorgt voor onrust bij zo’n patiënt. Zelf zou ik pleiten voor een vergevorderde samenwerking tussen huisarts en apotheker wat betreft medicijngebruik.
Laatstgenoemde groep is heel goed in staat om het communicatieve vlak op te pakken. Zij kunnen het gebruik en de werking van een medicijn goed uitleggen, maar bij herhaalrecepten ook vinger aan de pols houden of de patiënt bijwerkingen ervaart of problemen met de routine. De huisarts, dan wel POH, kan vervolgens de klinische waarden signaleren en vanuit die benadering de therapietrouw in de gaten houden. Op beide vlakken is nog veel winst te behalen. De belangrijkste vraag die gesteld moet worden is ‘wie doet wat?’ en op basis daarvan kan een goede samenwerking worden aangegaan.”
Beter gebruik van geneesmiddelen Samenwerken is dan ook een belangrijk onderdeel van de vier proeftuinen die in het kader van het programma Goed Gebruik Geneesmiddelen met begeleiding van het kennisconsortium Make-It zijn opgezet (zie ook kader). Een van die proeftuinen bevindt zich in Amersfoort, waar Mark Slager, apotheker bij Apotheek Orion, projectleider is van een proeftuin die focust op het jaargesprek voor gebruikers van de herhaalservice. “Door een jaargesprek kom je samen met de patiënt tot een beter gebruik van geneesHuisartsenService
19
Achtergrond
middelen. Je wordt veel meer een coach voor iemands gezondheid”, zo stelt Slager daar over. “Samen met de huisarts houden we het medicijngebruik per patiënt bij en zo kunnen we ook makkelijker bepalen of er aanpassingen nodig zijn.” Farmaceuten spelen ook steeds meer in op het vergemakkelijken van medicatiegebruik, met een keur aan oplossingen voor (chronische) ziektebeelden. Waar zulke patiënten in het verleden vaak een medicijn (bloedverdunners, cholestorolremmers, noem maar op) voorgeschreven kregen en daar geen keus in hadden, zijn er tegenwoordig steeds meer oplossingen beschikbaar die beter passen bij de leefomstandigheden van zo’n patiënt. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van een DOAC. Volgens het Instituut Verantwoord
de herhaalservice zat, waarbij de overstap werd gemaakt naar baxterzakjes met afgepaste doses, waarna de bezorger terugkwam met drie en een half jaar aan ongebruikte medicijnen. “Die haalde ze trouw op maar ze gebruikte de pillen dus niet. Patiënten in de herhaalservice doen het vaak wel goed, maar garanties zijn er duidelijk niet. Mensen komen elke drie maanden hun pillen halen en staan dan vijf minuten aan de balie, soms met wat opmerkingen over hun medicijnenvoorraad. Wij bedachten; als we ze nu een keer per jaar voor een jaargesprek uitnodigen en twintig minuten lang serieus hun medicijngebruik doornemen?” De proeftuin focust op een nauwer contact met die patiënt door middel van jaargesprekken enerzijds en
Liset van Dijk coördineert het kennisconsortium Make-It, dat de door
ZonMw gefinancierde proeftuinen begeleidt. Ze is zeer enthousiast over de mogelijkheden die proeftuinen scheppen. “Het zijn praktijksettings waarin verschillende partijen samen interventies uitkiezen, implementeren en testen, elk op een verschillende schaal. De proeftuinen in Kanaleneiland en Amersfoort zijn wat kleinschaliger, die in Almere en Amsterdam wat grootschaliger van opzet. Maar het doel is in alle gevallen om te onderzoeken hoe een bepaalde implementatie het beste uitgevoerd kan worden. Hopelijk heeft dit op de langere termijn het effect van een olievlek die zich gaat uitbreiden, zodat andere regio’s succesvolle implementaties zelf sneller kunnen of zullen gaan toepassen.” De ‘wie doet wat?’ vraag is in deze van belang, omdat binnen al deze proeftuinen verschillende zorgverleners samen werken aan een verbetering van therapietrouw en met elkaar tot de juiste interventies komen. “We hopen dat op deze manier op het gebied van therapietrouw noodzakelijke veranderingen gaan plaatsvinden, zowel bij de verschillende zorgverleners als uiteindelijk bij de patiënten. Komend jaar starten in andere delen van het land nog eens vier proeflocaties, zodat we de komende jaren hard kunnen werken aan de juiste randvoorwaarden om dat olievlekeffect in gang te zetten. Ik hoop dat we op termijn op deze manier een substantiële verandering teweeg kunnen brengen op het gebied van therapietrouw, die lang volgehouden kan worden en idealiter zelfs blijvend is.”
2. Bevorderen van therapietrouw in Kanaleneiland: implementatie van begrijpelijke gebruiksinstructies en terugvraagmethode bij de eerste uitgifte van geneesmiddelen (Utrecht). Projectleider: Drs. M. Mestre Viver, Apotheek Kanaleneiland
3. De Ondersteunende Keten: samenwerken aan therapietrouw (Amsterdam). Projectleider: Drs. M. Maier, SIGRA 4. Jaargesprek voor gebruikers van de herhaalservice (Amersfoort). Projectleider: Drs. M.A.C. Slager, Apotheek Orion
‘De proeftuin focust op een nauwer contact met die patiënt door middel van jaargesprekken enerzijds en anderzijds een nauwe samenwerking met de huisarts’ Medicijngebruik lijkt de therapietrouw met DOAC’s met een eenmaal daagse dosering beter dan bij DOAC’s met een tweemaal daagse dosering.
Focus op nauwer contact Ook het gebruik van een baxterrol kan therapietrouw bevorderen. Op de projectwebsite van de Amersfoortse proeftuin, haalt apotheker Mark Slager het voorbeeld aan van een mevrouw die al vier jaar in
anderzijds een nauwe samenwerking met de huisarts. “Dat is een ingrijpende verandering in de apotheek, maar wel eentje waarmee we onze rol als zorgverlener veel beter kunnen invullen. We doen het stap voor stap; op kleine schaal beginnen, evalueren en weer verder uitbreiden.”
Olievlekeffect
DE VIER PROEFTUINEN 1. Therapietrouwbevordering bij cardiovasculaire patiënten door stadsbrede implementatie van transmurale Telefonische Start Begeleiding (Almere). Projectleider: Dr. H.T. Ensing, Zorggroep Almere
20
HuisartsenService
Door Huisarts Gordon Oron
‘Alleen ga je sneller, samen kom je verder’. Mooi begin van deze column, zo’n bekende oneliner. Toch is dit iets wat ik regelmatig voor mezelf moet herhalen. Ik ben van huis uit namelijk meer het type eenmansleger. Heb ik een idee? Meteen aan de slag, actie, snel resultaat. Toch kom ik mezelf daar nog wel eens tegen. Lekker bezig, alles staat en nu verder… maar hoe? Gelukkig trap ik er met het vorderen van de leeftijd steeds minder vaak in. Ik had vroeger nog wel eens het idee dat samenwerken als term werd misbruikt door mensen die aan hetzelfde onderwerp werken, maar wel los van elkaar hun eigen ding doen. Misschien wilde ik het soms ook zo zien; een clubje mensen dat samenwerkt aan hetzelfde project, maar toch vooral ‘apartwerkt’.
In 2017 hebben we met de Gemeente Leerdam, wijkverpleging, Welzijn, onze praktijkondersteuner, en mijn collega en ik, het Project Consultatiebureau voor Ouderen opgezet. Vanuit mijn HIS maakte ik een uitdraai van al onze patiënten ouder dan 70 jaar, die wij niet regelmatig zien in verband met een chronische aandoening. Deze werden thuis door de wijkverpleegkundige bezocht en aan de hand van de TrazaG (een vragenlijst die in zeven verschillende domeinen eventuele kwetsbaarheden bij ouderen in kaart brengt). Een aantal zaken bevestigden ons vermoeden; 70% van deze mensen had een kwetsbaarheid en daarvan was 97% (!) niet-medisch van aard. Het grootste deel kon opgepakt worden vanuit Welzijn/WMO. Dit vermoedde ik al, maar wat mijn verwachtingen overtrof was de vruchtbaarheid van onze samenwerking. Van ‘apartwerken’ was geen sprake; We stapten allen buiten ons eigen domein en daar ontmoetten wij elkaar. Dat was voor mij een fantastische ervaring! Ik heb geleerd dat samenwerking leuk en inspirerend is. We werkten samen aan één gemeenschappelijk doel, waarbij de individuele voordelen ondergeschikt waren aan het grote belang; goed zorgen voor onze oudere medemens. Ik heb zelf altijd hard gestudeerd en gewerkt om te bereiken waar ik nu ben, maar de generaties boven mij hebben de voorwaarden neergelegd waardoor ik dit heb kunnen doen. Tijdens dit project scoorde ik hoog op zingeving. Ik draag echt iets bij, voelde ik. En dat doe ik niet alleen. Maar samen.
‘Ik heb geleerd dat samenwerking leuk en inspirerend is’
Een mooi voorbeeld van samenwerken heb ik aan den lijve mogen ondervinden en sindsdien ben ik ‘om’. Dit plan werd geboren uit het feit dat ruim 650.000 mensen van 70 jaar en ouder naar de SEH werden verwezen, waarbij achteraf bleek dat het betreffende probleem voorkomen had kunnen worden als er eerder aan de spreekwoordelijke bel was getrokken. Als huisarts schrik je altijd even als je in je e-postbus leest dat een patiënt, die je al een tijd niet meer hebt gezien, is opgenomen via de SEH. Eenmaal weer thuis zoek je je patiënt op en wat blijkt dan heel vaak? Deze meneer of mevrouw was al meer dan een jaar aan het tobben, maar wilde niet dat de huisarts gebeld werd, want ‘hij heeft het al zo druk’, of, ‘ik wil niet lastig zijn’. Elke keer weer een pijnlijke kwestie, want het had niet zo ver hoeven komen.
Gordon Oron is sinds 2005 huisarts en recent gestart met zijn nieuwe praktijk Gezondheidscentrum Leven in Gorinchem
HuisartsenService
21
Column
Samenwerken of apartwerken?
Door Edgar Kruize
Interview
Marc Kaptein
‘Samenwerking tussen huisartsen en farmaceuten komt zorg ten goede’ Als de coronacrisis één ding bereikt heeft, is het dat er een dialoog op gang is gekomen in de maatschappij over de rol van farmaceuten. Met name ook binnen de zorg, over de manier waarop de (eerstelijns)zorg en farmaceuten beter samen zouden kunnen werken. Marc Kaptein, arts en medisch directeur bij Pfizer, juicht die nieuwe dynamiek alleen maar toe. “Misschien zijn wij collectief wel te lang te gesloten geweest.”
Tijdens de coronacrisis is communicatie onontbeerlijk gebleken. Er is veel gezegd over de manier waarop met name de overheid zaken heeft aangepakt, maar dat heeft juist de verschillende partijen in de zorg veel dichter bij elkaar gebracht. “Iedereen had dezelfde focus: de volksgezondheid. En iedere partij heeft daar zijn rol in gepakt en zijn verantwoordelijkheid genomen”, aldus Kaptein, die aan de vooravond van de vaccinatiecampagne op de
‘We zijn in dialoog en luisteren, zeker in relatie tot de huisartsen’ Pfizer-website een blog plaatste met daarin zeven factoren die kunnen bijdragen aan een succesvolle vaccinatiecampagne. De door hem genoemde factoren zijn helder. ‘Een vaccinatiecampagne op landelijke schaal vraagt om een bedrijfsmatig management met een duidelijk mandaat’, zo staat er. ‘Schakel de ervaring en expertise in die reeds aanwezig is in Nederland (…) preventie is hun vak!’ en ‘Zorg voor een consistente boodschap voor, tijdens en na de coronavaccinatie’.
Betrouwbare partij De strekking van het schrijven is helder. Dat het beleid in Nederland de andere kant op is geschoten, is iets wat Kaptein betreurt. “Voor ons geldt dat niet communiceren geen optie was. Wij realiseren ons van meet af aan dat er groepen mensen zijn die argwanend en afwach22
HuisartsenService
tend zijn ten opzichte van de rol van farmaceuten en de vaccinaties die worden geproduceerd. Zodoende zijn we in alles wat we hebben gedaan rondom ons vaccin open en transparant geweest en zijn we met een ieder die ons heeft benaderd met open vizier het gesprek aangegaan. Op die manier hebben we heel goed kunnen uitleggen wat we doen, hoe onze vaccins zijn ontwikkeld en hoe ze werken. Meer dan ooit hebben we getoond een betrouwbare partij te zijn en we zijn blij dat het beeld dat veel mensen hebben van farmaceuten enigszins is gekanteld de afgelopen maanden.”
Geen verdeeldheid Het ietwat ongewenste bij-effect dat dit heeft veroorzaakt, in combinatie met genoemd zwalkend beleid van de rijksoverheid met betrekking tot communicatie rondom andere vaccins, is dat het mRNA-vaccin van BioNTech/Pfizer het ‘A-merk’ onder de vaccins geworden lijkt. “Dat is juist iets wat je niet wil, alle vaccins zijn kwalitatief hoogwaardig, ongeacht de producent. Anders kwamen ze niet op de markt. En alle vaccins zijn effectief in de strijd tegen COVID-19. Een collega heeft bijgehouden hoe vaak we in gesprekken op tv en op de radio onze eigen naam hebben genoemd en die van andere producenten. Het blijkt dat ik het vaker over de kwaliteit van AstraZeneca en het Janssen vaccin heb gehad, dan over ons eigen vaccin. Wat volkomen logisch is, we zitten in een wereldwijde pandemie, dat overstijgt individuele belangen. We willen er met zijn allen voor zorgen dat de vaccinatiegraad hoog wordt en dan moet je geen verdeeldheid zaaien.”
Neem twijfel serieus Kaptein deelt de bevolking ruwweg op in drie groepen mensen. De groep die positief staat tegenover vaccins en deze zonder problemen laat zetten, de groep die pertinent afwijst en de groep twijfelaars. Wat betreft communicatie heeft het wat hem betreft weinig zin om de weigeraars te overtuigen. “Die hebben hun redenen, of dat nu op religieuze grond is, dan wel vanwege misinformatie of prikangst, die bereik je niet en je moet hun keus respecteren. De groep twijfelaars moet je serieus nemen. Het is nog altijd, ook nu de campagne behoorlijk op stoom is en mensen de effecten beginnen te zien, een
substantieel deel van de bevolking. Zij twijfelen aan de veiligheid of de snelheid waarmee het ontwikkeld en op de markt gebracht is, zij twijfelen over de belangen van de overheid en aan onze financiële belangen. Die vragen moet je open beantwoorden en indien je geen antwoord hebt is dat ook een antwoord. Voor huisartsen die vragen krijgen op dit gebied, geldt ook dat ze open kaart moeten
spelen. Leg uit dat elk vaccin zijn voor- en nadelen heeft en dat – als mensen daar bang voor zijn – geen enkel vaccin of medicijn honderd procent veilig is, maar dat de kans op bijwerkingen extreem klein is. Het concept van microrisico is voor veel mensen enorm lastige materie, probeer hen bij het begrijpen daarvan zo goed mogelijk te begeleiden.”
HuisartsenService
23
Immaterieel erfgoed
Interview
Zoals de rol van huisarts ten opzichte van de patiënt er eentje is van een luisterend oor en open, eerlijke communicatie, is die van de farmaceut met de eerstelijnszorg in feite hetzelfde. Gedurende de crisis van het afgelopen jaar is dat inzicht alleen maar meer helder geworden. Beide kampen zijn ook echt meer open gaan staan ten opzichte van elkaar. “Dat vind ik een mooie ontwikkeling”, aldus Kaptein, die als arts én farmaceut in feite met een been in elk kamp staat. “In Nederland is er decennia lang een wantrouwen geweest vanuit de eerstelijn richting de farmacie en daardoor werd ook de farmacie op zijn beurt een steeds meer gesloten bolwerk. Ik heb het soms weleens ons immaterieel erfgoed genoemd. Misschien zijn wij collectief ook wel te lang te gesloten geweest. Maar er is een omslag gaande en de samenwerking met de eerstelijn wordt steeds beter. Ook hier geldt dat de communicatie begint met het over en weer luisteren naar elkaar. Wat verwachten we van elkaar? Waar is behoefte aan? Hoe kunnen we met respect voor ieders standpunten tot betere oplossingen komen die het niveau van de zorg kunnen verhogen? We moeten het nu eenmaal samen doen.”
Onderlinge dialoog Door te luisteren, heeft Pfizer al diverse aanpassingen gedaan die hun producten hebben verbeterd of meer aan laten sluiten op de behoefte. Kaptein memoreert aan een tijd waarin farmaceuten vooral productgericht te werk gingen, waar het nu veel meer vraaggericht is. “Daar zal ooit het wantrouwen ook vandaan zijn gekomen, er werden producten op de markt gebracht en de huisarts moest het maar voor gaan schrijven. Uiteraard is deze vergelijking kort door de bocht, maar dat was ruw genomen de perceptie. Inmiddels is er veel meer een dialoog gaande en daardoor maken wij onze producten veel
‘Misschien zijn wij collectief ook wel te lang te gesloten geweest’ meer op maat. Om het als voorbeeld bij de coronavaccins te houden, daar was aanvankelijk veel gedoe over vanwege de temperatuur waarop deze bewaard moesten worden en over de grootte van de verpakkingen. Daar hebben we naar geluisterd en dus zijn de vaccins doorontwikkeld zodat ze langer buiten de koeling bewaard kunnen worden en leveren we in kleinere verpakkingen,
24
HuisartsenService
zodat het gebruik meer efficiënt en de spillage minimaal is. Wat hier geldt, geldt voor alle producten die we ontwikkelen. We zijn in dialoog en luisteren, zeker in relatie tot de huisartsen. Welke producten willen ze hebben en wat hebben ze van ons nodig?”
Bijdragen aan de volksgezondheid Vanuit onder meer die dialoog, ontwikkelt Pfizer momenteel ook door met betrekking tot enerzijds de coronagrelateerde behoeften, anderzijds met de techniek van het mRNA-vaccin. “Zoals gezegd, er zijn mensen die pertinent
‘We willen er met zijn allen voor zorgen dat de vaccinatiegraad hoog wordt en dan moet je geen verdeeldheid zaaien’ een vaccin afwijzen. Zodoende werken we aan antivirale middelen, een pilletje dat men in kan nemen bij de eerste symptomen van corona, waardoor ze niet zo ziek zullen worden dat ze op de IC zullen belanden. Als alles meezit, kan dit eind dit jaar op de markt verschijnen. Een antiviraal middel als dit is echter geen wondermiddel, voor een echt goed effect wordt een vaccin geprefereerd. Maar zo’n pil kan voor een huisarts een elegante manier zijn om ook de mensen die geen vaccin willen te behandelen en op die manier bij te dragen aan de volksgezondheid. Want daar zijn we met elkaar verantwoordelijk voor. Een andere ontwikkeling is dat we de Messenger RNAtechiek momenteel inzetten om de jaarlijkse griepprik meer effectief te maken. Zoals het nu is, wordt met de jaarlijkse griepprik min of meer geschoten met hagel. Maar als je kan bepalen welke mutaties de jaarlijkse griepgolf gaan domineren, kan je daar de griepprik op aanpassen en zo een hogere effectiviteit bereiken. De fase 3-studie start deze zomer, zodat we ruim op tijd zijn voor de eerstvolgende griepgolf in de herfst- en wintermaanden. We hopen op een snelle EMA-goedkeuring, zodat het in 2023 op de markt kan komen. Ook dit weer is een voorbeeld van een innovatie die de eerstelijnszorg rechtstreeks raakt en kan ontlasten, op basis van behoeften uit het veld. Ik hoop oprecht dat we de band over en weer de komende jaren nog nauwer aan kunnen halen, op open manier naar elkaar blijven luisteren en gezamenlijk op kunnen trekken om de zorg beter te maken. Want de volksgezondheid is een verantwoordelijkheid van ons allemaal.”
HuisartsenService
25
Door Edgar Kruize
Interview
Gendersensitieve geneeskunde in de huisartsenpraktijk In een wereld waarin geslacht (dan wel sekse) en gender steeds centraler komen te staan in de benadering van het individu, is de zorg lange tijd achter gebleven op dat gebied. Toch wordt daar nu heel geleidelijk een inhaalslag gemaakt en wordt gendersensitieve geneeskunde een steeds belangrijkere vorm van benadering. Terecht, stelt Doreth Teunissen, huisarts in Deventer en (onder meer) hoofd van het Kenniscentrum Sekse & Diversiteit in Medisch Onderwijs (SDMO) bij Radboudumc in Nijmegen.“Er valt op dit gebied echt nog altijd heel veel zorgwinst te behalen.”
In de medische wetenschap heeft het mannenlichaam eeuwenlang centraal gestaan. Het lichaam van de ‘gezonde man’ werd als het ware een mal waarop onder meer diagnose en (de werking van) medicijnen werd gebaseerd. “Met kort door de bocht de vrouw als kleinere versie van die man”, zo stelt Teunissen lachend. Maar ze is tegelijkertijd heel serieus. “Met als gevolg dat dit risico’s met zich heeft meegebracht voor vrouwen. Nog steeds merk je dat in de opleidingen niet genoeg aandacht is voor het feit dat mannelijke en vrouwelijke patiënten significant verschillen van elkaar op velerlei gebied. Dat
‘Het feit dat een huisarts zich bewust is van mogelijke verschillen, is al een heel belangrijke stap’ gaat echt heel breed, van het ontstaan van klachten in het lichaam en de manier waarop die klachten zich fysiek manifesteren, tot symptoomperceptie, de manier waarop de klachten worden gecommuniceerd richting een zorgverlener of zelfs richting naasten. Andersom – en dat is uiteraard een logisch gevolg – wordt de manier waarop zo iemand wordt benaderd en geholpen weer beïnvloedt door de sekse van de hulpverlener. Als je het eenmaal ziet, dan is het meer dan duidelijk en dat bewustzijn is iets waar we in de zorg collectief iets aan zouden moeten 26
HuisartsenService
doen en waar men bij wetenschappelijk onderzoek altijd rekening mee moet houden.”
Onderwijs blijft belangrijk Teunissen is sinds 1998 werkzaam als huisarts, maar onderzoek heeft haar ook altijd getrokken. Zodoende is ze als onderzoeker verbonden aan de afdeling Vrouwenstudies aan de Radboudumc, waar ze promotieonderzoek deed en uiteindelijk door haar samenwerking met Toine Lagro-Janssen betrokken is geraakt bij gender onderwijs. “Dat is en blijft belangrijk, want landelijk gezien komt in de opleiding sekse en gender nog altijd niet genoeg aan bod. In Radboudumc is het inmiddels wel vast onderdeel van het curriculum, studenten kunnen zelfs een specifiek keuzeblok volgen.” Vanuit het Kenniscentrum Sekse & Diversiteit in Medisch Onderwijs (SDMO) worden docenten, ook van andere medische faculteiten, ondersteund met onderwijsmateriaal over sekse en diversiteit in het medisch onderwijs. “Zelfs in deze tijden dat juist de verschillen tussen mensen steeds beter bespreekbaar gemaakt worden, merk je dat sommige mensen de termen sekse – de biologische verschillen tussen man en vrouw – en gender – de sociale manier waarop met vrouwelijkheid en mannelijkheid wordt omgegaan – nog door elkaar heen gebruiken. Het is van belang dat we als maatschappij in de breedte en dus ook in de zorg hier beter mee omgaan.”
Goed onderzoek De fysieke verschillen tussen man en vrouw zijn er te over. Teunissen haalt alleen al de manier aan waarop je op basis van de sterkte van het auto-immuunsysteem een duidelijk verschil ziet in mannelijke en vrouwelijke coronapatiënten die op de IC zijn beland het afgelopen jaar. “Als je weet dat die verschillen er zijn, kan je ook meer gericht handelen”, zo stelt ze. Ook wat betreft medicijngebruik zou er anders naar de fysieke kenmerken van mannen en vrouwen gekeken moeten worden. “Vrouwen hebben over het algemeen bijvoorbeeld een langere passagetijd van de darm. Dus het duurt langer voordat voedsel de gehele darm doorlopen heeft dan bij mannen. Dat betekent dus ook dat medicijnen in beide lichamen anders worden opgenomen. Er zijn voorbeelden bekend van slaapmiddelen die bij vrouwen langer doorwerken
en overdag sufheid kunnen veroorzaken, met (dodelijke) verkeersongevallen als gevolg. Een bijwerking die bij mannen waarop het getest werd niet naar voren kwam. Het is uiteraard niet zo dat alle middelen een verschillende werking hebben bij mannen en vrouwen, maar het belang van goed onderzoek op beide groepen is bij de ontwikkeling van medicijnen van belang. We hebben het bij eenzijdig onderzoek tenslotte hoe dan ook maar over de helft van de populatie.”
Bewustwording van verschillen Voor de huisarts is het volgens Teunissen van belang dat deze zich beseft dat mannen en vrouwen zich ook significant anders gedragen in de spreekkamer. “Heel kort door de bocht, want uiteraard is geen mens hetzelfde, gaan vrouwen eerder naar de huisarts met een klacht, zijn ze eerder bezorgd en zijn ze in de omschrijving van de klachten vrij uitgebreid met het geven van context. Mannen zijn doorgaans meer pragmatisch en komen vooral naar de huisarts voor een snelle oplossing.” De manier waarop met die klachten wordt omgegaan, is dan weer afhankelijk van de behandelend arts. Tussen twee vrouwen ontstaat een andere gespreksdynamiek dan tussen twee mannen of tussen man en vrouw. Het benoemen of beseffen van dat verschil, kan al een verschil maken in de kwaliteit van zorg. “Het lastige is dat je niet kan zeggen ‘dit soort klachten kunnen beter door vrouwen behandeld worden en dit soort klachten door mannen’. Over het algemeen kan je wel stellen dat patiënten bij bijvoorbeeld intieme of seksuologische klachten de voorkeur
hebben voor een huisarts van hetzelfde geslacht. Het feit dat een huisarts zich bewust is van mogelijke verschillen, is al een heel belangrijke stap.”
Congres en handboek Teunissen juicht initiatieven als de campagne ‘Komt Een mens Bij De Dokter’, die aandacht vraagt voor het niet generiek behandelen van patiënten, en de recent opgerichte Alliantie Gender en GGZ, die zich richt op sekse- en genderverschillen in de GGZ, dan ook van harte toe. Zelf werkt ze aan een bredere aandacht middels het congres ‘Gender In De Spreekkamer’, dat op 25 november aanstaande plaatsvindt. Ook verschijnt dit jaar het boek ‘Gendersensitieve Huisartsengeneeskunde, Een Handboek Voor De Praktijk’, waarin verspreid over 36 hoofdstukken 45 auteurs hun ervaringen delen. “Het is een handboek voor in de spreekkamer, onder redactie van Toine Lagro-Janssen en mijzelf. Wat tijdens het samenstellen
‘Als behandelend arts moet je dus blijven kijken naar wat er voor een individuele patiënt belangrijk is’ is opgevallen is dat er op dit gebied geen eenduidige oplossing is die voor iedere (huis)arts toepasbaar is. De wetenschappelijk aangetoonde verschillen tussen mannen en vrouwen gelden op groepsniveau, maar kunnen op individueel niveau anders zijn. Als behandelend arts moet je dus blijven kijken naar wat er voor een individuele patiënt belangrijk is. Op het moment dat we dit idee in de huisartsenzorg op een meer constructieve manier implementeren, maakt dat al een wereld van verschil.” Meer informatie over het congres: https://ugynhag.nl/congres-gender-in-de-spreekkamer/
HuisartsenService
27
Door Edgar Kruize
Interview
Tjitte Verbeek van Buuren
‘Anticonceptiezorg is een continue dialoog’ Veel vrouwen maken op een bepaalde leeftijd een keus voor een anticonceptiemiddel en blijven daar gedurende langere tijd aan vasthouden. Zelfs al past het middel niet altijd meer volledig bij de levensfase waarin deze vrouw zich bevindt. Het is daarom van belang dat de huisarts op dit gebied vinger aan de pols blijft houden. Tjitte Verbeek van Buuren, huisartspraktijkhouder van Huisartsenpraktijk Radesingel in Groningen, zorgt dat hij op het gebied van anticonceptie een continue open dialoog houdt met zijn patiënten.
Huisartsenpraktijk Radesingel is gevestigd in een studentenstad, waardoor een groot deel van de patiëntenpopulatie jong is en zich in een levensfase bevindt waarin kinderen (nog) niet gewenst zijn. De patiënten met een anticonceptievraag die hier worden gezien, hebben veelal al in de puberteit een initiële keus voor anticonceptie gemaakt. “Dat betekent dat ze over het algemeen niet bij mij komen met hun eerste vragen over anticonceptie”, aldus Verbeek van Buuren. “Al komt dat uiteraard wel voor. Het is voor mij hoe dan ook van belang om voor elke nieuwe patiënt die zich meldt in de praktijk de tijd te nemen en hem of haar naar de medische geschiedenis te vragen, naar het medicijngebruik et cetera. Bij vrouwen komt dan uiteraard ook anticonceptie ter sprake.”
Gesprek blijven voeren Voor Verbeek van Buuren is de bovengemiddelde interesse voor anticonceptie een logisch gevolg van zijn persoonlijke interesseveld. Hij startte zijn studie met het idee om gynaecoloog te worden, maar vond uiteindelijk zijn echte passie in de huisartsenzorg. In (kennismakings)
‘Anticonceptiezorg is wat mij betreft een continue dialoog, waarin je als huisarts in samenspraak met de patiënt het volledige plaatje bekijkt’ 28
HuisartsenService
gesprekken vraagt hij doorgaans niet alleen naar welke keus de vrouwen hebben gemaakt, maar hij wil ook over langere tijd graag het gesprek blijven voeren. “In het geval van anticonceptie wordt vaak automatisch om de pil gevraagd of wordt door een huisarts de pil automatisch voorgeschreven. Dat is begrijpelijk, maar het hoeft niet altijd de beste keuze te zijn voor de patiënt. Wat ik nog regelmatig meemaak in de praktijk, is dat ik een gesprek heb en merk dat een vrouw waarmee ik spreek door de arts die hen de pil voorschreef niet is gewezen op de bijwerkingen, zoals gewichtsschommelingen, kans op trombose et cetera. Of als ze een andere keus hebben gemaakt daarin niet altijd goed op de voor- en nadelen zijn gewezen door de arts van dienst. Anticonceptiezorg is wat mij betreft een continue dialoog, waarin je als huisarts in samenspraak met de patiënt het volledige plaatje bekijkt.”
Het totale plaatje Met het ‘volledige plaatje’ doelt hij op de levensfase waarin de patiënt zich bevindt, de leefsituatie, de medische achtergrond en meer. “Als huisarts wil je het optimale voor elke patiënt en dus is het van belang om op basis van alle beschikbare informatie een patiënt voor te lichten. Dit geldt uiteraard voor elk soort medicijngebruik, bij alles wat je voorschrijft moet je de afweging maken wat in dit specifieke geval het beste resultaat zal hebben. Dat geldt dus ook voor anticonceptie en daarom vind ik dat anticonceptiezorg bij uitstek bij de huisarts thuis hoort. Deze kan beter dan wie dan ook het totale plaatje inschatten, van de thuissituatie tot de levensfase waarin de patiënt zich bevindt. Zo zien wij in onze praktijk bijvoorbeeld bovengemiddeld veel studenten en die zullen doorgaans de eerstvolgende paar jaar nog niet aan kinderen denken. Maar in het studentenleven is de pil ook zo vergeten. Sommige vrouwen adviseer ik daarom een spiraaltje of hormoonstaafje.”
Vinger aan de pols houden Het plaatsen van laatstgenoemde anticonceptiemiddelen, is iets waar Huisartsenpraktijk Radesingel zich in gespecialiseerd heeft. Patiënten kunnen er terecht voor het plaatsen van spiraaltjes (Mirena, Kyleena en koperhoudend) of hormoonstaafjes (Implanon). “Het is letterlijk iets wat we dagelijks doen”, aldus Verbeek. “We plaatsen
gemiddeld één à twee spiraaltjes per dag, soms wel drie à vier.” Met het oog op veranderende levensfases is het van belang om ook na enkele jaren vinger aan de pols te houden bij de patiënt. Is er een kinderwens? Of (nog) niet? En in later stadium, als er al kinderen zijn, welke keuzes worden dan gemaakt? “Mijn vrouw is huisarts in een nieuw ontwikkelde wijk bij Groningen (zie artikel Huisarts In Beeld op pagina 14 – red.) en daar vestigen zich veelal gezinnen die heel andere anticonceptiebehoeften hebben. Dan moet je het gesprek aangaan of het bijvoorbeeld niet de man is die op een gegeven moment een ingreep moet laten doen die zwangerschap voorkomt. Als je als huisarts op de hoogte bent van de gezinssituatie, kun je zulke gesprekken laagdrempelig en vertrouwelijk voeren.”
Blijven innoveren Hoe dan ook heeft Huisartsenpraktijk Radesingel laagdrempeligheid en vertrouwelijkheid hoog in het vaandel staan. Servicegerichtheid hoort daar bij en met het oog daarop is onder leiding van Tjitte Verbeek van Buuren De Digitale Doktersassistent ontwikkeld. Een digitale tool die in feite de weg naar de huisarts toe vergemakkelijkt en versnelt. “Op deze manier zijn we als huisarts 24/7 bereikbaar voor vragen, aanvragen van recepten, het regelen van keuringen, bloed- en urinetests et cetera. Inmiddels maken diverse praktijken in en om Groningen al gebruik van deze innovatie.” Het is tevens een tool die, waar nodig, de eerstelijnszorg ook meer privé maakt. “In het Groninger studentenleven hebben we natuurlijk
‘Net als voor anticonceptie geldt dat elke patiënt anders is en de anticonceptiemethode moet aansluiten op haar persoonlijke wensen of behoeften’ niet alleen te maken met anticonceptievragen, ook een SOA-test is hier veelgevraagd. Je merkt dat patiënten dat in een één op één gesprek lastig vinden, omdat ze dan ondanks de vertrouwensband met de huisarts toch privézaken bloot moeten geven. Via deze tool kunnen ze de standaardvragen die je in zo’n geval als huisarts moet stellen digitaal beantwoorden; dat relatief anonieme voelt toch net wat veiliger voor veel mensen. Het mooie is dat het een het ander niet uitsluit. Het is een extra middel om zorg toegankelijk te maken, maar als men liever een gesprek aangaat ben ik er als huisarts ook en kan men via De Digitale Doktersassistent snel een afspraak maken. Als huisarts wil ik de huisartsenzorg steeds verder innoveren, daar haal ik veel voldoening uit. Net als voor anticonceptie geldt dat elke patiënt anders is en de anticonceptiemethode moet aansluiten op haar persoonlijke wensen of behoeften en dit geldt ook voor de hele eerstelijnszorg. Het echt luisteren naar de patiënt en de zorg leveren die voor die persoon op dat moment in zijn of haar leven het beste past, maakt zorg over de hele linie beter.”
HuisartsenService
29
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
Door ZonMw
Huisarts en onderzoeker Vincent van Vugt promoveerde in december 2020 cum laude op draaiduizeligheid bij 50-plussers. Deze gezondheidsklacht is goed en kosteneffectief online te behandelen. Dat blijkt uit zijn onderzoek naar de werkzaamheid van vestibulaire revalidatie. Zijn onderzoek kan ouderen helpen zelf hun draaiduizeligheid te verminderen, denkt Van Vugt. Huisartsen zien regelmatig patiënten met deze klacht in de spreekkamer. ‘Je hebt dan het gevoel dat de hele wereld om je heen draait,’ legt Van Vugt uit. De huisarts heeft weinig te bieden om de klacht te verlichten. Toch bestaat er al sinds eind jaren ‘40 een behandelmethode voor: vestibulaire revalidatie. Slechts weinig huisartsen kennen deze methode. ‘Minder dan 10% van de huisartsen maakte er ooit gebruik van. Men wist niet hoe. Toen ik met het onderzoek begon, kende ik de behandeling ook nauwelijks.’
Evenwichtsorgaan trainen Mensen reageren vaak op draaiduizeligheid door situaties te vermijden waarin de klacht zich kan voordoen. Dat helpt niet, maar beperkt iemand wel in zijn dagelijks leven. Bij de behandeling gaat het er juist om de
klacht actief op te zoeken. Met zes oefeningen (gecontroleerde oog-, hoofd- en lichaamsbewegingen), wordt het evenwichtsorgaan getraind en wordt soms duizeligheid uitgelokt. Bij één oefening zit de patiënt op een stoel en houdt zijn ogen gericht op de vinger die hij voor zijn neus houdt. Tegelijkertijd beweegt hij het hoofd naar links en naar rechts. In het begin gaat dat met flinke duizeligheid gepaard, maar hoe vaker de oefening wordt gedaan, hoe minder de klacht. Zodra de klacht vermindert, is het tijd voor een intensievere versie van de oefening.
Online behandeling In Engeland werkt men inmiddels met een online versie van de behandeling. Patiënten kunnen deze zonder begeleiding toepassen. Van Vugt onderzocht deze versie voor Nederland. Hij voegde een extra variant toe: een online behandeling met twee keer begeleiding door een fysiotherapeut. Aan de trial deden 322 mensen van 50 jaar en ouder mee. De effecten zijn drie en zes maanden na afloop van de behandeling gemeten. ‘Bij de mensen die de gebruikelijke behandeling kregen, verminderden de klachten tijdens het onderzoek
Uitgelicht
Online behandeling draaiduizeligheid slechts een klein beetje. De mensen met de online behandeling lieten zowel na drie als na zes maanden een duidelijke, klinisch relevante, verbetering zien ten opzichte van de mensen die de gebruikelijke behandeling kregen. Ze waren ook minder angstig en beperkt door de duizeligheid.’
Kosteneffectiviteit Van Vugt heeft ook de kosteneffectiviteit van de verschillende behandelingen bekeken. Hij concludeert: ‘Vestibulaire revalidatie via internet aanbieden is effectief en veilig, zowel met als zonder ondersteuning. Wij stellen voor om de vorm zonder ondersteuning breed in te voeren, vanwege de kosteneffectiviteit en omdat deze het makkelijkst te implementeren is.’ De Nederlandse online versie van de behandeling is nu in de maak. De bedoeling is dat deze straks voor iedereen beschikbaar wordt, mogelijk via thuisarts.nl. ‘We willen ook dat (draai) duizeligheid wordt opgenomen in de opleiding, want huisartsen hebben er veel mee te maken, maar leren er weinig over tijdens hun studie.’ ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. www.zonmw.nl/huisartsenzorg www.zonmw.nl/huisartsgeneeskunde
HuisartsenService
31
Door Ton Gorgels
Achtergrond
Welke lijn trekt de cardioloog? De cardiologie is de laatste jaren aan grote technische- en zorgorganisatorische veranderingen onderhevig; ter illustratie hiervan volgen hier scenario’s van twee patiënten, een geval in 1981 en de ander in 2021. De eerste patiënt in 1981 krijgt een groot hartinfarct. Hij wordt met pijn op de borst op de hartbewakingsafdeling binnengebracht. Kort daarna krijgt hij kamerfibrilleren, waardoor
op de borst krijgt hij thuis kamerfibrilleren. Gelukkig was zijn huisarts al met spoed gearriveerd. Deze belt 112 en dient met zijn AED een schok toe en gaat door met reanimeren. Al snel treden ambulanceprofessionals binnen die de reanimatie voortzetten. De patiënt komt tijdens het vervoer met de ambulance al weer bij kennis. Het ambulance-ECG wordt doorgeseind naar de interventiecardioloog, waardoor de patiënt direct naar de
‘Om aan de grote vraag aan zorg adequaat het hoofd te bieden is goede kosteneffectieve inrichting van de zorg een belangrijke eis’ hij wegraakt en door de verpleegkundigen onmiddellijk wordt gedefibrilleerd. Hierdoor overleeft hij de acute fase. Hij krijgt pijnstilling en middelen tegen ritmestoornissen. Er ontwikkelt zich een groot infarct en daarom blijft de patiënt vier weken opgenomen. Door het myocardverlies ontstaat er hartfalen. Na ontslag blijft hij moe en kortademig. Hij wordt afgekeurd voor zijn werk. Ondanks frequente controles bij de cardioloog gaat de toestand achteruit. Hij wordt nog enige malen opgenomen, maar twee jaar later overlijdt hij plotseling thuis zonder dat er reanimatie plaatsvindt.
Anno 2021 Jaren later krijgt de tweede patiënt eenzelfde groot hartinfarct. Het vergaat hem aanvankelijk nog slechter want even na het ontstaan van pijn 32
HuisartsenService
katheterisatiekamer wordt vervoerd, alwaar de afgesloten kransslagader wordt geopend met stentplaatsing. De schade aan de hartspier blijkt beperkt. De patiënt herstelt snel en er volgt ontslag binnen enkele dagen.
Na ontslag Hiermee is het verhaal nog niet afgelopen. Na ontslag wordt de patiënt opgeroepen voor een revalidatietraject. Er wordt gekeken naar de fysieke aspecten, naar het cardiovasculaire risicoprofiel, psychosociale factoren en de mogelijkheden voor werkhervatting. Hierna wordt hij naar de praktijkondersteuner van de huisarts terugverwezen en regelmatig gecontroleerd. Mochten zich weer vragen of klachten voordoen dan kan laagdrempelig overlegd worden met cardiologie. Dit laatste scenario toont aan dat niet alleen de technische
behandelingsmogelijkheden van het hartinfarct zijn toegenomen, maar vooral ook de samenwerking tussen de zorgsystemen cruciaal zijn voor een optimale behandeling.
De tweedelijn Cardiologie wordt meestal gezien als een bij uitstek technische tweedelijns-discipline. Inderdaad zijn de ontwikkelingen gedurende de laatste decennia als bij geen ander ‘beschouwend’ specialisme stormachtig geweest. De diagnostische mogelijkheden zijn verbeterd; naast de elektrocardiografie is er nu echocardiografie, computertomografie, magnetische resonantie, positron emissie tomografie en coronairangiografie. Hierdoor zijn ook betere behandelingsmethoden ontwikkeld; revascularisatie-mogelijkheden bij acute coronairsyndromen hebben de eens zo infauste prognose verbeterd. Hartritmestoornissen kunnen met ablatie definitief genezen worden. Voor hartfalen zijn er betere farmacologische en elektrische behandelingen gekomen. De defibrillator heeft de mogelijkheid om plotselinge hartstilstand te behandelen mogelijk gemaakt. De inwendige defibrillator voorkomt plotselinge hartdood bij hoogrisicopatiënten. De resultaten van de chirurgische of transluminale behandeling van klepafwijkingen zijn sterk verbeterd.
De derdelijn Deze ontwikkelingen hebben met name in topreferente centra geleid tot superspecialisatie, hybridisering met chirurgie, radiologie, genetica en intensive care en translationele
Angst en depressie kunnen zich voordoen, zelfs tot lang na de opname, ook na een doorlopen revalidatietraject. Problemen met werkhervatting kunnen zich voordoen. Daarnaast moet men alert blijven op recidieven van de aandoening, zoals nieuwe ischemie, hartfalen en aritmieën. Om aan de grote vraag aan zorg adequaat het hoofd te bieden is goede kosteneffectieve inrichting van de zorg een belangrijke eis. Binnen de eerstelijn is hier al in voorzien door het aanstellen van praktijkverpleegkundigen en kaderartsen.
De anderhalvelijn
geneeskunde (samenwerking met de basale wetenschappen). Hierdoor zijn er ook gespecialiseerde poli’s en zorglijnen ontwikkeld zoals voor hartfalen, hartritmestoornissen, genetica, ischemie en congenitale hartaandoeningen. Gespecialiseerde verpleegkundigen zijn opgeleid om in samenwerking met de cardioloog deze poli’s te runnen.
De eerstelijn Het zou echter onjuist zijn om de cardiologie als een voornamelijk technisch discipline te zien. Immers, voordat een patiënt in het cardiolo-
patiënt zich meldt met een (vermeende) hartklacht, is een goede anamnese en lichamelijk onderzoek onontbeerlijk. Klachten als pijn op de borst, kortademigheid, oedeem, hartkloppingen en syncope kunnen zo meestal reeds als al of niet cardiaal geduid worden. Souffles bij klepafwijkingen en tekenen van vochtretentie bij hartfalen zijn fysisch diagnostisch goed op te sporen. Een elektrocardiogram, geen ongebruikelijke techniek meer in de eerstelijn, kan verdere informatie opleveren. Aan de andere kant wordt de huisarts geconfronteerd met een grote
‘Dit laatste scenario toont aan dat niet alleen de technische behandelingsmogelijkheden van het hartinfarct zijn toegenomen, maar vooral ook de samenwerking tussen de zorgsystemen cruciaal zijn voor een optimale behandeling’ gische circuit terecht komt, is er een belangrijk traject aan voorafgegaan, meestal via de huisarts. Anderzijds, na een cardiologische behandeling wordt de patiënt vaak weer naar de huisarts terugverwezen. Beide situaties vragen om inzet en kennis binnen de eerstelijn. Wanneer een
stroom aan chronische patiënten, die zijn terugverwezen na gestabiliseerd te zijn. Cardiovasculair risicomanagement, psychosociale begeleiding en werkhervatting zijn hierbij belangrijke thema’s. Een patiënt met een acuut cardiaal probleem blijft vaak na een snel ontslag zitten met veel vragen.
Er is behoefte aan het vullen van de leemte tussen de generalistische aanpak in de eerstelijn en de specialistische in de tweedelijn. Enerzijds om snel duidelijkheid te krijgen bij onzekerheid over een nieuwe hartklacht. Laagdrempelig overleg met de cardioloog over klacht en bevindingen, medebeoordeling van een ECG en dergelijke leiden tot een juiste verwijsbeslissing. Korte wachttijd en een one-stop-shop systeem leveren een snelle diagnose. Ontschotting van zorgsystemen bij het vervolgen van de chronische patiënt zoals binnen het zogeheten quattromodel, waarbij huisarts en praktijkondersteuner enerzijds en de cardioloog met de gespecialiseerd verpleegkundige anderzijds de toestand van de patiënt monitoren, leidt tot de juiste behandeling gegeven op de juiste plaats. Er is dan ook behoefte aan generalistisch ingestelde cardiologen, die met relatief eenvoudige middelen en met een holistische kijk op de zorgvraag acteren. Zorg die wordt geleverd in goed overleg en in nauw contact met de huisarts. Op deze wijze ontstaat een kosteneffectieve aanpak met gerichte door- en terugverwijzing. Ton Gorgels, cardioloog.
HuisartsenService
33
Uitgelicht
Kijk op www.huisarts-nascholing.nl voor een compleet overzicht van nascholingen voor huisartsen. Time in Range, het HBA1C van de toekomst? Webinar on-demand – HuisartsenService – Gratis – Online – 1 punt Wat is het belang van deze nieuwe maat voor uw praktijk? Hoe hangt TIR samen met HBA1c? Wat is de meerwaarde van TIR voor uw patiënten? Longfibrose in de huisartsenpraktijk Nascholing – MedClass -Gratis – Online - 1 punt Volg deze e-learning als u meer wilt weten over longfibrose en wilt bijdragen aan een vroege diagnose door het herkennen van de symptomen. http://bit.ly/longfibrose GLP-1 gebaseerde therapie in de behandeling van diabetes type 2 Webinar on-demand – HuisartsenService - Gratis – Online – 1 punt Streeft u ook naar een gelijkwaardig kennisniveau en een juiste afstemming in uw huisartsenpraktijk? Volg deze gratis diabetes webinar dan samen met uw POH.
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
34
HuisartsenService
Door Dr. Janneke Wittekoek
Het hart is het mooiste orgaan in ons lichaam. Tenminste, dat vind ik. Zonder hart geen leven. Maar ja zonder brein, lever of nieren is er voor het hart ook niks aan. Het menselijk lichaam kent welgeteld achtenzeventig verschillende organen, meer dan honderdduizend kilometer bloedvaten en miljarden cellen. En al deze systemen werken met elkaar samen om jou in leven te houden, je kunt niet stellen dat er één het belangrijkste is. En zo is het met de meeste samenwerkingsvormen. In de zorg is de definitie van samenwerken de interactie tussen mensen met elk hun eigen verantwoordelijkheid om de patiënt te dienen. Maar je dient niet alleen de patiënt maar ook je collega’s en je leveranciers. De rode draad in optimaal samenwerken is communicatie. En in deze tijd gaat die communicatie veelal via desktop, laptop en telefoon. Eigenlijk zouden we meer ‘echt’ moeten praten, niet via allerlei tools. Een videoconsult of zoommeeting haalt het niet bij echte mens-tot-mens communicatie. In de ketenzorg voor de gemiddelde hart-vaat patiënt, waar met een beetje pech soms wel zes behandelaars een rol spelen, is communicatie een uitdaging.
Column
Alleen kun je niks, samen kun je alles? streefwaarde kun je afvinken, een emotionele gebeurtenis niet. Samenwerken in de keten voor optimale behandeling van de hoog-risico vrouw is al helemaal een uitdaging. De indrukwekkende hormoonvariaties bij vrouwen kunnen op geen enkele manier worden vergeleken met mannen en toch krijgen we volgens het protocol dezelfde medicijnen. Nog steeds. Ook al weten we dat vrouwen zestig procent meer kans hebben op bijwerkingen. We moeten meer naar persoonlijke geneeskunde dus, afstappen van een richtlijn en naar behandeling op maat.
‘Alles moet door de komst van de paarse krokodillenvijver worden genoteerd, afgevinkt en gecheckt anders krijg je geen centjes en straf van de zorgverzekeraar’
Om grip te krijgen op deze ultieme vorm van samenwerking hebben we als communicatietool voor deze patiënten onvermijdelijk maar toch ook een beetje jammerlijk protocollen en richtlijnen in het leven geroepen als een soort houvast. Je moet het per slot van rekening met de keten ergens over kunnen hebben. En dat zijn dan cut-off waarden en risicopercentages van het CVRM-protocol. Hoe goed bedoeld ook, met deze risicotabellen dreigen we de mens als geheel uit het oog te verliezen. Een
Maar wie in de behandelketen durft dat te doen als er meer dan drie of vier behandelaars zijn? Wie kent de patiënt het best om af te wijken van het protocol? Even bellen en bespreken kan bijna niet meer in de hippe ketens. Alles moet door de komst van de paarse krokodillenvijver worden genoteerd, afgevinkt en gecheckt anders krijg je geen centjes en straf van de zorgverzekeraar. Ik word er rebels van omdat ik weet dat het protocol voor velen niet deugt. De gemiddelde patiënt bestaat niet. Het allermooiste zou zijn als we, voor de beste patiëntenzorg, allemaal eens wat meer holistisch gaan denken en doen, dat scheelt misschien een schakel in de keten en komt de patiënt ten goede. We zijn per slot van rekening allemaal opgeleid om het gehele menselijk lichaam te begrijpen. Janneke Wittekoek is cardiologe, gezondheidswetenschapper en oprichtster van de HeartLife Klinieken in Utrecht. Ze is gespecialiseerd in het vrouwenhart en biedt cardiologisch zorg altijd in combinatie met leefstijlbegeleiding.
HuisartsenService
35
Door Wolter Paans
Opinie
Samenwerking buiten kantooruren; opmerkelijk goed geregeld? Hoe verloopt de samenwerking tussen de huisarts en de verpleegkundig specialist buiten kantoortijden en verloopt deze samenwerking in Nederland volgens wens? Of zijn er wellicht enkele aandachtpunten op te merken? De wijze waarop huisartsen hun zorg buiten de reguliere kantoortijden organiseren is de afgelopen 25 jaar in ieder geval ingrijpend veranderd. Van kleinschalige monodisciplinaire ondernemingen tot grootschalige coöperaties met meerdere disciplines; inmiddels zijn teams in de huisartsenpraktijk verrijkt met de POH, de POH-GGZ, de praktijkmanager, de praktijkverpleegkundige huisartsenzorg (PVH), de physician assistant (PA) en de verpleegkundig specialist (VS). Met name de inzet van de verpleegkundig specialist, als master opgeleide ‘taakherschikker’, lijkt een van de oplossingen om het hoofd te kunnen bieden aan de druk op de zorgverlening buiten kantoortijden.
Tevredenheid Deze algemene opschaling in de samenwerking heeft, gemiddeld genomen, geleid tot meer tevreden huisartsen en een grotere patiënttevredenheid. Daarnaast weten patiënten, met name de hoger opgeleide jongere generaties, steeds beter hun weg naar betrouwbare medische kennis op het internet te
vinden. Zij gebruiken de 24/7-webinformatie van huisartsenpraktijken en andere dienstverleners dan ook steeds gerichter en zij zijn over het algemeen ook redelijk tevreden met de gepleegde telefonische triage. Daar moet bij vermeld worden dat het traditionele huisbezoek nog altijd het hoogst gewaardeerd wordt.
Huisarts en verpleegkundig specialist Het blijkt dat huisartsen en verpleegkundig specialisten de zorg buiten kantooruren in toenemende mate samen coördineren. Enkele uitgangspunten hierbij zijn van belang:
‘Daar moet bij vermeld worden dat het traditionele huisbezoek nog altijd het hoogst gewaardeerd wordt’ 36
HuisartsenService
1. De professionele rol en de verantwoordelijkheid van met name de verpleegkundig specialist moet voor beide partijen duidelijk zijn. 2. De communicatie tussen de arts en de verpleegkundig specialist over de te verdelen caseload moet systematisch en in consensus georganiseerd zijn. 3. Kennis over de huidige regelgeving (wat juridisch kan en mag), aangaande primaire taken en te delegeren taken, moet voor beide partijen helder zijn en dus passen bij het individuele competentieprofiel. 4. Er moet een wederzijds gevoel van vertrouwen ervaren worden in de samenwerking; men moet op elkaars vaardigheden terug kunnen vallen en men moet elkaar tijdig kunnen consulteren. Bovengenoemde uitgangspunten voor een goede interdisciplinaire samenwerking lijken min of meer vanzelfsprekend, maar zijn dat nog allerminst. Zo is er in de praktijk nog sprake van rolonduidelijkheid, is de communicatie over de caseload geregeld suboptimaal en weet men elkaar niet altijd tijdig te vinden. De reden hiervoor kan ondermeer gevonden worden in de vaak wisselende samenstelling in ploegendiensten. Het gevolg hiervan kan zijn dat de zorg voor patiënten uitgesteld wordt, hetgeen onnodige risico’s met zich mee kan brengen, zeker als het gaat om vertragingen in een doorwijzing naar de spoedeisende diensten.1,2,3
‘Uit het oogpunt van zowel kwaliteit, capaciteit als kosteneffectiviteit zou op een meer wetenschappelijke basis verder gekeken moeten worden naar de optimale verdeling tussen de verschillende professionals in de zorg buiten de kantooruren’
2. De toegankelijkheid en begrijpelijkheid van betrouwbare webinformatie verder te ontwikkelen en zo mogelijk te verbeteren. 3. Het organiseren van de samenwerking in klein(er) onderling verband verder te verkennen. 4. Gericht(er) elkaars professionele kennis en verantwoordelijkheden te delen. 5. De kwaliteit van de samenwerking gericht te evalueren.
Aard van de samenwerking
Echter, dit alles overziend, kan wel met enige geruststelling vastgesteld worden dat, mede op basis van verschillende internationale vergelijkingen, de hedendaagse interdisciplinaire Nederlandse huisartsenzorg, ook buiten kantooruren, opmerkelijk goed geregeld is.5
Discontinuïteit in de samenstelling van de teams die het werk buiten kantoortijden moeten klaren, maakt het komen tot verbeteringen er niet gemakkelijker op. Er worden weliswaar samenwerkingsafspraken gemaakt en deze krijgen hun beslag in richtlijnen en protocollen. Echter, de uitwerking en de toepassing ervan in de alledaagse praktijk wordt nog maar beperkt geëvalueerd. Op basis van verschillende onderzoeken lijkt het overwegen om meer vaste samenwerkingsverbanden tussen verpleegkundigen en huisartsen te organiseren interessant, zodat zij elkaar op het professionele vlak beter leren kennen. Relatief kleine samenwerkingsverbanden tussen bijvoorbeeld twee artsen en twee verpleegkundigen bieden in veel gevallen voldoende capaciteit om de regionale zorg buiten kantooruren en in de weekenden te kunnen leveren. Uit het oogpunt van zowel kwaliteit, capaciteit als kosteneffectiviteit zou op een meer wetenschappelijke basis verder gekeken moeten worden naar de optimale verdeling tussen de verschillende professionals in de zorg buiten de kantooruren.1,2,3
Aard van de zorgvrager Aandacht voor de onderlinge samenwerking om de zorg buiten kantooruren te optimaliseren, brengt met zich mee dat er ook kennis moet zijn over de mogelijke verschillen in zorgvragerscategorieën, waar men mee te maken krijgt tijdens en buiten kantooruren.
Het blijkt uit verschillende onderzoeken dat de zorgvragers die gebruikmaken van zorg binnen en buiten de kantooruren namelijk aanzienlijk van elkaar verschillen. Zo concluderen onderzoekers, op basis van een onderzoek dat in Engeland (2018) is uitgevoerd, dat er opmerkelijk meer contacten buiten kantoortijd plaatsvinden waarbij de zorg voor kinderen onder de vijf jaar een rol speelt, er een gemiddeld lagere ‘health literacy’ aan de orde is en dat het een groep met een gemiddeld lagere sociaaleconomische status betreft. Dat laatste leek ondermeer te verklaren door het feit dat juist deze groep de minste mogelijkheden heeft om het werk flexibel te organiseren. Ook gevallen die geschaard kunnen worden onder het zogenoemde ‘GNMT-label’ (‘Gaat Niet Meer Thuis’), manifesteren zich ongepland en doen vooral buiten de kantoortijden een beroep op huisartsen en spoedeisende hulpdiensten. Op basis van het gelijkheidsbeginsel zou er juist voor deze specifieke doelgroepen meer aandacht moeten zijn bij het interdisciplinair organiseren van de zorg buiten kantooruren.3,4
Pluriforme aanpak Op basis van verschillende wetenschappelijke bronnen verdient het een aanbeveling om: 1. Bij de verdeling van de caseload (meer) aandacht te hebben voor specifieke doelgroepen die geneigd zijn juist buiten kantooruren een beroep te doen op de zorgverlening.
Dr. Wolter Paans Lector Verpleegkundige Diagnostiek Hanzehogeschool, Groningen.
Geraadpleegde literatuur 1. Biezen, M van der et al. Collaboration in teams with nurse practitioners and general practitioners during out-of-hours and implications for patient care; a qualitative study, BMC Health Serv Res, 2017;17(1):589. doi: 10.1186/s12913-0172548-x. 2. Biezen, M van der et al. Towards an optimal composition of general practitioners and nurse practitioners in out-of-hours primary care teams: a quasi-experimental study. BMJ Open. 2017;7(5): e015509. doi: 10.1136/bmjopen-2016-015509. 3. Kelly, SJ et al. Who attends out-ofhours general practice appointments? Analysis of a patient cohort accessing new out-of-hours units. BMJ Open. 2018; 8(6): e020308. doi: 10.1136/bmjopen-2017-020308. 4. Moll van Charante, E. et al. Patient satisfaction with large-scale out-of-hours primary health care in The Netherlands: development of a postal questionnaire Family Practice, Volume 23, Issue 4, August 2006, Pages 437–443, https://doi. org/10.1093/fampra/cml017. 5. Villanueva, T. et al. General practice is a highly respected specialty in the Netherlands—what is the secret formula? BMJ-opinion, 2019. (Opiniestuk met doorlinks). https://blogs.bmj.com/ bmj/2019/11/20/general-practice-is-a-highly-respected-specialty-in-the-netherlands-what-is-the-secret-formula/.
HuisartsenService
37
SELECTIE
•
Door Esther Schulting
Een ode aan de zorg In het boek Wij Zorgen maken we in woord en beeld kennis met twaalf bevlogen zorgverleners. Hoe kijken zij tegen hun dagelijkse werk aan, wat zijn hun drijfveren en hoe behouden ze hun motivatie in deze tijd. Door middel van interviews door Ieta Berghuis en portretten getekend door kunstenaar Herman van Hoogdalem toont het boek de kracht en kwetsbaarheid van de zorg van binnenuit. Een boek vol pure en herkenbare verhalen voor iedereen die zelf ook werkzaam is in de zorg. ISBN: 978 94 625 8418 1 verkrijgbaar in de (online) boekhandel
Koffie?! Voor de koffieleut die veel onderweg is. Dit is de meest compacte espressomachine die er is. Deze minipresso is perfect voor onderweg, bijvoorbeeld tijdens het visiterijden. Hij is makkelijk schoon te maken en heeft een strak design. Het apparaatje werkt manueel: heet water opgieten, zuiger ontgrendelen en drukken en hopla de espresso is klaar om gedronken te worden! Watercapaciteit is circa 70 ml en hij kan zowel met gemalen koffie als capsules worden gebruikt. Toch weer even wat anders dan een thermoskan met lauwwarme koffie. Onder andere via radbag.nl € 59,95
Maanlanding Deze maanlamp is een lamp en bluetooth speaker in één! Met drie verschillende lichtstanden in ledverlichting met dimbaar licht geeft hij sfeervol en een beetje magisch licht. De bol staat op een mooie houten staander en de bol zelf meet zo’n 18 cm in diameter. De maanlamp is eenvoudig op te laden met bijgeleverde USB-kabel. Vanaf € 19,95 onder meer via Fonq, Bol en Megagadgets.
38
HuisartsenService
Door Instituut Verantwoord Medicijngebruik
In Nederland vindt al vele jaren farmacotherapieoverleg (FTO) plaats tussen groepen huisartsen en apothekers. Samenwerking in het FTO is een bewezen effectieve manier om de kwaliteit van het voorschrijven van geneesmiddelen in de eerstelijn te bevorderen. Goed functionerende FTO-groepen scoren aantoonbaar beter op het gepast voorschrijven van geneesmiddelen. Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) ondersteunt FTO-groepen bij het voorbereiden en uitvoeren van een onafhankelijk FTO. Dit doet het IVM door het aanbieden van onafhankelijke modules en casuïstiek via de website www.ivm.nl. De materialen bieden een kant-en-klare voorbereiding voor het FTO, met instructies om voorschrijfcijfers te genereren en te evalueren, (digitale) kennistoetsen om de actualiteit onder de aandacht te brengen, casuïstiek om het eigen beleid te bespreken en voorbeeldafspraken om met elkaar tot een concrete verbetering van het farmacotherapiebeleid te komen. Financiering vanuit het ministerie van VWS, de samenwerking met het NHG en de KNMP en onafhankelijkheid van de farmaceutische industrie garanderen de kwaliteit
en objectiviteit van de materialen. Het IVM heeft inmiddels over ruim 100 verschillende onderwerpen materialen voor het FTO beschikbaar.
Medicijnjournaal FTO-groepen kunnen ook gebruikmaken van het audiovisuele Medicijnjournaal. Hiermee blijven ze op de hoogte van de laatste medisch-farmaceutische ontwikkelingen. Dit Medicijnjournaal brengt het IVM elke zes weken uit en wordt ontwikkeld in samenwerking met het CBG, Bijwerkingencentrum Lareb, Zorginstituut Nederland en het Geneesmiddelenbulletin. Ook maakt het IVM sinds het begin van de coronapandemie tweewekelijks een audiovisueel coronanieuws. Hiermee brengen we zorgverleners in ongeveer tien minuten op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen rondom geneesmiddelen, vaccins en het coronavirus. De Medicijnjournaals en het coronanieuws zijn te bekijken op www.ivm.nl.
Nieuwe geneesmiddelen FTO-groepen die aandacht willen besteden aan nieuwe geneesmiddelen kunnen hiervoor contact opnemen met het IVM (info@ivm.nl). Vanuit het
project MedicijnBalans (www.medicijnbalans.nl) is er ruimte om tijdens het FTO een gratis presentatie te geven over nieuwe geneesmiddelen in de eerstelijnszorg. dr. Marjorie Nelissen, senior apotheker bij het IVM Voor een overzicht van alle onafhankelijke materialen voor in het FTO kunt u terecht op www.ivm.nl. Wilt u automatisch op de hoogte gesteld worden als er nieuwe FTO-materialen of een nieuw Medicijnjournaal of coronanieuws verschijnt? Meld u dan aan voor de FTO-update of journaal-update op de website van het IVM via deze QR-code.
Het IVM is een neutrale organisatie die de kwaliteit, veiligheid en betaalbaarheid van het geneesmiddelen- gebruik verbetert. Het IVM doet dat door beleid en wetenschap te vertalen naar praktische handvatten voor iedereen die in de dagelijkse praktijk met medicijnen te maken heeft.
HuisartsenService
39
Geneesmiddelen
x Samenwerking in het FTO
Door Esther Schulting
Vrije tijd & inspiratie
Harry de Graaf
‘Het moment dat de linosnede tot leven komt, dat is magisch!’ In de rubriek ‘Vrije tijd & inspiratie’ laat HuisartsenService zorgverleners aan het woord die in de vrije uren buiten hun reguliere werk andere kwaliteiten aanboren, onder meer op het gebied van creatie en zingeving. Deze keer is dat huisarts Harry de Graaf, die als ZZP’er waarnemend huisarts is in Groningen, en in zowel Assen als Vries werkt in een instelling voor gehandicapten. Naast die werkzaamheden maakt hij medische linosnedes. Wanneer ben je begonnen met het maken van linosnedes? “Ik denk dat het ergens in 2017 was dat ik iemand zag linosnijden. Ik vond dat meteen een heel mooie techniek. Dat moment wakkerde iets in mijn aan en daarna ben ik mij er een beetje in gaan verdiepen. Tijdens mijn werkzaamheden als huisarts en zorgverlener ben ik veel in mijn hoofd bezig. Nadenken, beredeneren. Bij linosnijden is dat precies andersom, dan ben ik juist met mijn handen bezig. Verstand op nul en snijden maar. Juist omdat het heel wat anders is dan bijvoorbeeld beleid inzetten of nadenken over diagnoses, is het een welkome afwisseling.” Is dit creatieve proces een hobby, werk of een combinatie van beide? “Absoluut een hobby. Op Twitter deel ik mijn linosnedes en soms krijg ik bestellingen. Het is voor mij echter vooral iets voor erbij, waar ik heel veel plezier en ontspanning uit haal. Maar dat haal ik bijvoorbeeld ook uit tuinieren, of werken met hout. Ik ben erg veelzijdig en zou nooit voor één ding kunnen kiezen. Daarnaast hou ik uiteraard van mijn vak! Ik vind 40
HuisartsenService
het mooi dat ik mensen kan helpen en dat de toegang tot de zorg die ik lever laagdrempelig is. De veelzijdigheid van dit vak is een van de redenen dat ik huisarts ben geworden.” Wat zijn de momenten dat je linosnedes maakt? “Op mijn vrije dagen, in het weekend of bijvoorbeeld ’s avonds. Als ik te druk ben in mijn hoofd, kan ik ook geen lino’s maken. Maar stel het is bijvoorbeeld druilerig weer en ik kan niet de tuin in, dan kan het zomaar zijn dat ik aan een linosnede begin of er eentje ga afmaken. Waarna dan vervolgens de hele tafel vol ligt en er geen plek meer is om te eten –lacht.” Wat wil je met jouw lino’s uitdragen? “Ik zag ooit eens een print bij Xenos met de tekst ‘home is where the heart is’. Direct dacht ik ‘dat kun je ook plastischer tonen’. Die gedachte
orgaan dat ik aan het snijden ben. Recent maakte ik een lino van een iris van een oog. Hiervoor heb ik een microscopische foto van een iris als basis genomen. Die heb ik vervolgens helemaal in detail uitgewerkt. Dat kostte me wel wat zweet –lacht. Het eindresultaat is echter niet foutloos. Ook al zijn het kleine details die verder niemand zullen opvallen, kan dat mij dan toch weer storen. Wat dat betreft ben ik erg perfectionistisch. Dat is ook gelijk mijn valkuil, maar de detaillering en de precisie van het linosnijden passen daardoor wel echt bij mij. Je zou zelfs kunnen stellen dat het snijwerk een vorm van therapie is, juist omdat niet alles volgens plan verloopt. Als ik de definitieve linosnede inrol met verf, de eerste afdruk maak en de gemaakte afbeelding tot leven komt, dan is dat magisch. Dat is echt het moment waar je het voor doet!”
‘Als ik zo met een linosnede bezig ben, dan krijg ik nog meer respect voor het betreffende orgaan’ resulteerde in een linosnede van een hart. Daar omheen tekende ik met Oost-Indische inkt een huisje. Uiteindelijk werd uit dit idee een hele serie geboren, ‘home is where the kidney is’, et cetera. Ik vind organen bijzonder, zeker als je kijkt naar het lichaam en hoe ingewikkeld en gedetailleerd dat in elkaar steekt. Als ik met zo’n linosnede bezig ben, krijg ik nog meer respect voor het
Je maakt alleen ‘medische’ linosnedes? “Iemand op Twitter zei ooit dat ik ‘geneeskunst’ maak. Dat vond ik zo mooi! Ik hou van de details en het medisch gerelateerde thema past natuurlijk bij mij. Ik heb ook wel eens een paar vogels gemaakt; onder andere een roodborst en merel. Een uil lijkt me ook wel wat, dat verendek is zo prachtig gedetailleerd. De hoofd-
moot is en blijft toch echt medisch. Onlangs ben ik bezig geweest met een blik op de hersenen. Het idee was om de verschillende oogpunten waar vanuit je die kan bekijken – van bovenaf, van onder via de hersenstam en als doorsnede – samen te brengen in één linosnede. Dat is gelukt en daar ben ik dan toch wel trots op. “ Hoe reageren mensen en/of kopers op je werk? “Heel positief. Wat mijn linowerk betreft, ben ik eigenlijk best wel onzeker. Als iemand mijn werk wil kopen, vind ik dat altijd bijzonder, het is toch een compliment. Zo
werd ooit een door mij gemaakte lino cadeau gedaan bij het afscheid van een psychiater. Dat vond ik een enorme eer. Sommige stukken hang ik op in mijn werkruimtes. In mijn werkkamer in Assen hangen het oog en de hersenen en in de gang hangen twee vogels. In Vries is de lino ‘An apple a day keeps the doctor away’ te vinden. In Groningen hangt nu nóg niets. Maar dat kan nog veranderen!” Ben je zelf een kunstliefhebber? “Ik hou erg van realistische kunst. Samen met mijn partner ga ik graag naar musea, ik ben onder andere een groot liefhebber van de musea in
Londen. Thuis hebben we wat foto’s aan de muur hangen, maar ook een linosnede van een collega linosnijder. Mijn eigen linosnedes hangen ook thuis. Mijn partner vindt het werk dat ik maak ook leuk. Hij kent mijn ‘zwakkere kant’, weet dat ik erg in details kan blijven hangen bijvoorbeeld en kan echt mijn vraagbaak zijn. ‘Zal ik het blauw doen of rood?’ ‘Liggend of staand?’ Daar luister ik soms naar, of ik kies ervoor om alsnog iets heel anders te doen. Ach, de meeste huisartsen zijn eigenwijs en onderzoekend, ik zeker!” twitter: @dokterharry website: dokterdegraaf.nl/geneeskunst HuisartsenService
41
Door Greetje Hingstman
Uitgelicht
Onderzoek Verpleegkundig Specialist Solo Ambulancedienst Groningen ‘In 90% van de gevallen kunnen wij het oplossen’ Kan de verpleegkundig specialist een essentiële rol spelen in de keten van acute zorg? Kan hij of zij de daadwerkelijke spoedzorg ontlasten – zowel de patiënt als de zorgverleners? Het team ‘Verpleegkundig Specialist Solo’ (VS Solo) denkt van wel. Om dat te bewijzen, werd daar vorig jaar grondig onderzoek naar gedaan door middel van een pilot. We spraken Jolanda van Loenen, verpleegkundig specialist bij Huisartsenpraktijk Middelstum en daarnaast werkzaam als VS Solo bij Ambulancedienst Groningen. ‘Terugkijkend op 2020 kan ik zeggen dat het goed werkt, maar we hebben nog veel te weinig ritaanbod. Het moet meer kunnen zijn dan één à twee per dienst, dat is zonde want we kunnen zoveel meer worden ingezet.” Het grootste struikelblok lijkt in het systeem te zitten, met name in de pre-alert. Samengevat; een burger belt 112 met bijvoorbeeld de melding ‘pijn op de borst’, waarna de ambulance direct gaat rijden. Ondertussen vraagt de centralist verder uit. Mocht gaandeweg blijken dat de urgentie minder groot is, rijdt de ambulance toch door omdat terugrijden en ‘omwisselen’ van hulpverlener te inefficiënt is. Hoewel dit bij uitstek een melding was geweest voor de VS Solo. Voortaan zal dit anders gaan, want sinds 15 maart is deze pre-alert uit het systeem gehaald. “Tijdens het uitvragen wordt al snel helder; moet
hier een ambulance naartoe, een VS of toch iets anders?”, aldus Jolanda. “Waar voorheen de ambulance al reed, wordt nu eerst getrieerd en dan de best passende hulp ingeschakeld.”
Door de paniek heen luisteren Haar collega Martin Süssbauer vult aan: “Wij komen in beeld wanneer het niet super urgent is en waar geen vervoer bij nodig lijkt. Zo was er laatst iemand die zichzelf in zijn hand had gesneden en zo was geschrokken dat hij 112 belde. Er was veel bloed en daardoor paniek. Daar ben ik als VS ingezet en kon ik gepaste zorg verlenen. In de ‘oude’ situatie was daar een ambulance naartoe gereden. Dat zou echt overbodig zijn geweest.” Met het pre-alert nog in het systeem, begrijpt hij wel dat het lastig triëren was: “Voor de centralist is het natuurlijk heel moeilijk om door de telefoon een goede inschatting te maken, die ziet die hand of dat ongeluk niet. En voor degene die belt is het allemaal even ernstig en acuut. Het is heel lastig om door die paniek heen te luisteren. Daar heb ik heel veel respect voor.”
De meerwaarde van de Verpleegkundig Specialist Solo Met deze aanpassing in het systeem komen er meer ritten voor het VS-Solo
‘Waar voorheen de ambulance al reed, wordt nu eerst getrieerd en dan de best passende hulp ingeschakeld’ 42
HuisartsenService
team in het vooruitzicht. Daar zien ze enorm naar uit, de meerwaarde kunnen ze zó aangeven “Wij kunnen mensen in minder dicht bevolkte gebieden zorg bieden – zeker met de vermindering van de SEH’s is dat geen overbodige luxe – patiënten hoeven niet onnodig naar het ziekenhuis, de spoedambulance wordt niet onnodig belast én de functie biedt mooie doorgroeimogelijkheden voor verpleegkundigen.” Toch willen ze tegelijkertijd ook onderzoeken – en liefst laten zien – wat nou precies die meerwaarde is van hun inzet.
Onderzoek om meerwaarde te onderbouwen Onderzoek dat die meerwaarde aantoont, vergroot het draagvlak, vinden ze. Want het overtuigen van andere partijen is (nog) wel nodig: “Dat wij een stuk zorg over kunnen nemen, dat vertrouwen moet groeien”, merkt Jolanda. Het onderzoek is dan ook op 15 maart gestart. “In essentie meten wij in 2021 of er – met de inzet van ons als VS Solo – een verschil merkbaar is in spoedverwijzingen”, legt Martin uit. “Wij brengen de stroom van acute zorg in kaart, waarbij inzichtelijk wordt in welke situaties een patiënt door de VS Solo kan worden behandeld. Want wij hebben de mogelijkheden om mensen thuis te behandelen zonder dat een ziekenhuisbezoek nodig is; katheteriseren bij blaasretentie, een wond hechten of een antibioticakuur voorschrijven in geval van een infectie bijvoorbeeld. Met name met het oog op de toenemende complexiteit van zorg en het aantal ouderen dat langer thuis woont, is op dat vlak veel winst
te boeken. Het zou een ontlasting betekenen van de spoedketen én verschil maken voor de patiënt.”
Samen spoedeisende zorg vormgeven In sommige gevallen is het ook een takenverlichting van de huisarts, bevestigt Jolanda: “Stel, de ambulance schakelt ons in bij een patiënt met buikklachten. Daar kunnen wij een behandeling op instellen. Normaal gesproken zou dan de doktersdienst worden ingeschakeld.” Al wil de VS niet een concurrent worden van de huisarts”, benadrukt Martin: “Het is een snijvlak, onze taken raken vaak OVER HET ONDERZOEK Uitvoerders van het onderzoek/ team Verpleegkundig Specialist Solo Jolanda van Loenen (VS), Martin Süssbauer (PA), Floor den Dunnen (VS), Martine Mesman (PA), Jan Peter Nijland, Stefan Beuker (beide VS in opleiding) en Jan Mulder (oud-collega, PA). Onderzoeksvraag Leidt de inzet van de VS-Solo bij patiënten met A2-urgentie zonder primaire vervoersindicatie tot een reductie van het aantal spoedver-
aan die van de huisarts maar zijn zeker niet hetzelfde. De doktersdienst moet uiteindelijk niet voor elk wissewasje ingeschakeld hoeven worden. Zie het echt als een lastenverlichting. Wij werken per slot van rekening in hetzelfde veld met hetzelfde doel.” Jolanda knikt: “We moeten meer samenwerken dan dat we op eilandjes functioneren. Daar heeft de patiënt helemaal niks aan. Aan het veld van spoedeisende zorg moeten we samen vorm zien te geven, daarin moeten we gebruik maken van ieders kwaliteiten. En de patiënt staat natuurlijk altijd bovenaan.”
Goede cijfers!
wijzingen naar SEH en DDG en een toename van uitgestelde zorg naar de eigen huisarts in vergelijking met de huidige procedure?
een reden ziet hier van af te wijken. Na afloop van het onderzoek worden ambulancezorgconsulten die hebben geleid tot een spoedverwijzing naar SEH, huisarts, DDG en GGZ uit de database geëxtraheerd. Vervolgens wordt onderzocht of er een verschil bestaat tussen het aantal spoedverwijzingen en verwijzingen naar de eigen huisarts.
Onderzoeksopzet Tijdens de duur van het onderzoek wordt de pre-alert procedure in de provincie Groningen door MKNN stopgezet. In plaats daarvan bepaalt de centralist bij alle meldingen de urgentieklasse middels de gangbare uitvraagprocedure. Alle patiënten die zijn getrieerd met urgentieklasse A2 zonder primaire vervoersindicatie, komen in aanmerking voor de inzet van de VS-Solo, tenzij de centralist
Wat de patiënt betreft, hoe reageert die op de komst van een VS? “Heel positief”, reageert Jolanda opgetogen. “Mensen zijn doorgaans heel blij dat ze niet naar het ziekenhuis hoeven omdat ze door ons behandeld kunnen worden. In zo’n 90% van de situaties konden wij het probleem ter plaatse oplossen.” De tevredenheid werd ook in cijfers uitgedrukt: “Vorig jaar gaven we alle patiënten een evaluatieformulier, gemiddeld scoorden we een 9! Het voordeel is ook dat wij de tijd kunnen nemen, wij hoeven niet snelsnel weer door.”
Planning Eind december 2021 stopt het team met de dataverzameling en start de interpretatie ervan. De resultaten worden intern en met ketenpartners gedeeld.
HuisartsenService
43
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
Door Frans-Joseph Sinjorgo
Wanneer ik lekker rustig naar Den Haag Vandaag lig te kijken en mijn vrouw vraagt, ‘Schat zet vanavond even gezellig Wie Is De Mol op’, dan antwoord ik steevast ‘Dat staat op schat!’ Programma’s waar winnaars voortkomen uit een strijd, waarin list, bedrog, verraad en nep samenwerkingen aan de basis van het succes van de winnaar staan, vormen een soort van maatschappelijke spiegel waar veel mensen graag naar kijken. We huilen mee met de afvallers, springen verontwaardigd op wanneer er vanuit eigenbelang samenzweringen worden gesloten en feliciteren massaal de winnaar die, door zelf constant te liegen en te draaien, het slimst alle klippen en valkuilen van het leven heeft weten te omzeilen. De mensheid schaart zich gelijk Den Haag Vandaag, veel liever achter een flexibel met de waarheid omspringende leider, dan een oppositionele moraalridder die alleen uitgaat van zijn/haar andere waarheid. Politiek manoeuvreren kan niet zonder schipperen, draaien en keren, list en bedrog.
Column
We lossen het samen, zonder samenwerken op! allerhande positieve berichten in de oren die het eigen handelen moet verdedigen, de twijfel moet doen wegnemen en de motivatie aanjaagt. De werkelijkheid of waarheid is immers vaak te pijnlijk om onder ogen te zien en demotiveert eerder, dan dat hij ons motiveert. Met een leugentje win je immers meer zieltjes dan met de spijkerharde waarheid. Met vrienden als Marc, Hugo en niet te vergeten sinds kort ook Sywert zijn wij de afgelopen coronatijd gewend geraakt aan zichzelf te serieus nemende beleid- en opiniemakers. Dat belangeloos samenwerken niet bestaat maken deze heren ons wel duidelijk. Onze premier wint met dank aan vuile was ophaler Hugo met glans de verkiezingen. Hugo werd als beloning even lijsttrekker van zijn geliefde partij en Sywert stak omdat het zo overeengekomen was even negen miljoen in zijn zak voor een partij onbruikbare en ongebruikte mondkapjes. De pandemie brengt sommigen ook veel goeds!
‘Om samen te kunnen werken mogen er geen schotten zijn die partijen van elkaar weg houden’
Eind mei hoorde ik Tamara van Ark, op de vraag hoe zij de inhaalslag in de zorg wil maken zeggen dat het principe, ‘Ieder voor zich in de zorg’ niet werkt en dat de hele zorg in goede samenwerking deze zware tijd doorkomt. Hiermee suggereert onze minister dat de werkvloer optimaal op alle mogelijke vormen van samenwerking is voorbereid en dat wij allemaal vrienden van elkaar zijn. Hoor ik hier nu een leugen, waarmee ze haar politieke carrière nog wat extra glans wil geven of is dit echt de waarheid die zij vanuit het veld heeft mogen optekenen? We weten eigenlijk allemaal het antwoord wel. Het is de leugen, waarvan wij zouden willen dat deze waar is! Nu wil ik onze tweede minister van zorg niet op haar uitspraak afrekenen. Met het beroemde citaat van Camus in de hand ‘Het absurde, is het essentiële concept van de waarheid’, snap ik haar insteek en waardeer ik haar poging het moreel hoog te houden. Onze beleidsmakers moeten politiek verder, dus toeteren ze ons vrolijk
Met dit in het achterhoofd is het dus niet zo gek dat de argwaan toeneemt en het vertrouwen in elkaar daalt. Om samen te kunnen werken mogen er geen schotten zijn die partijen van elkaar weg houden. Ontschotting van de zorg is sinds 2015 een groot en belangrijk streven. Het zou ons ruim anderhalf miljard per jaar besparen. Helaas zijn de schotten in de zorg ten tijde van de coronapandemie eerder groter dan kleiner geworden en hoor ik het begrip ontschotting in politiek Den Haag vandaag de laatste tijd verdraaid weinig. Ik maak mij dan ook zorgen of in het huidige zorglandschap samenwerking wel van de grond komt. Persoonlijk ga ik ervan uit dat wij allen samen, het zonder samenwerking zullen moeten gaan oplossen. Wedden dat dit gaat lukken! Frans-Joseph Sinjorgo (24-01-‘59) treedt regelmatig op als dagvoorzitter tijdens diverse eerstelijnszorgbijeenkomsten en congressen. Momenteel is hij ook actief op het terrein van drug rediscovery.
HuisartsenService
45
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService
HuisartsenService
info@huisartsenservice.nl
info@huisartsenservice.nl
033-2471177
033-2471177
www.huisartsenservice.nl
www.huisartsenservice.nl
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl