NR. 4 | 2021
Arts seksuoloog Melanie van Heijst
‘Er zou veel meer aandacht moeten komen voor het managen van de eigen vruchtbaarheid’
Kaderarts Jaap van Soest
‘We moeten diabetes type 2 benaderen als een cardiovasculaire aandoening’
FOCUS: Toekomstvisie in de huisartsenpraktijk
INTERVIEW Wereldwijd toegankelijk maken van medische voeding
10
Voorwoord De feestdagen staan voor de deur en de winter komt er aan. Het jaar is weer voorbij gevlogen en wat voor een jaar. Een jaar dat echt anders is geweest vanwege het coronavirus. Ook de komende periode wordt weer spannend en is heel onzeker.
38
4
Het onderliggende thema van deze editie is toekomstvisie en dat is nu precies waar we op dit moment van kunnen zeggen dat
Focus - Toekomstvisie Interview kaderarts Jaap van Soest
4 10
Diabetes type 2 intensiveren in de huisartsenpraktijk Voedingswaarde 13 Interview arts seksuoloog Melanie van Heijst
stellen. Met de kennis van vandaag nemen we beslissingen voor morgen, maar morgen kan het weer anders zijn. We
14
zijn inmiddels gewend om in scenario’s
18
vaak nog niet in onze gedachten was
Meer aandacht voor het managen van de eigen vruchtbaarheid De 2021 European Society of Cardiology (ESC)
we deze keer op keer bij hebben moeten
richtlijnen voor preventie van hart- en vaatziekten: tijd,
te denken, waarbij het werkelijke scenario opgekomen. Kortom, onze toekomstvisie
aandacht en expertise
wordt nu vaker dan ooit bijgeschaafd of
HartKliniek
zelfs volledig de nek om gedraaid.
Column Gordon Oron
21 Dit alles vraagt veel van de zorg en de
Voorsorteren op een andere rol in de zorg Interview casemanagers antistolling, Nij Smellinghe, Drachten 22
huidige situatie is zeker niet eenvoudig.
Interview Rolf Smeets
De waan van de dag regeert. Toch is het
26
belangrijk om de zaag af en toe te slijpen,
Dutch Medical Food Werkt de Stroke Risk Analysis (SRA)-methode?
29
in plaats van steeds maar door blijven zagen. Tijd nemen om te verbeteren in
ZonMw In beeld, huisarts Lieneke van de Griendt
30
plaats van continue de gaten dicht lopen
Column Janneke Wittekoek
33
is het motto. Niet eenvoudig maar wel belangrijk. We hopen via ons magazine
Toekomstmuziek Opinie Wolter Paans, Hanze Hogeschool Groningen
34
weer inspiratie te bieden en kennis te delen, zodat u als huisarts op de hoogte
De toekomst van de huisartsenpraktijk, jaren na ‘de coronatijd' Instituut Verantwoord Medicijngebruik
37
blijft en zo af en toe de zaag kunt slijpen.
Vrije tijd & inspiratie: Huisarts Marjan Tenk
38
Veel leesplezier en ondanks alles hele
Cardiologie Centra Nederland
41
fijne feestdagen.
Betrouwbaar inzicht in diabetes
42
Column Sin Jorgo
45
Lekker rustig blijven praten!
Dirk-Jan Kruithof Uitgever
COLOFON HuisartsenService is een kwartaalmagazine en wordt gratis verspreid onder huisartsen. Wilt u HuisartsenService ook ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven mail dan naar info@huisartsenservice.nl UITGEVER MedWay Interctive BV, Postbus 1199, 3860 BD Nijkerk, 033-2471171 info@ medwayzorg.nl / www.huisartsenservice.nl / info@huisartsenservice.nl COÖRDINATIE MAGAZINE EN ADVERTENTIE EXPLOITATIE Claudine van Peperstraten, peperstraten@huisartsenservice.nl 06-12971011 REDACTIE buro33, Edgar Kruize / Esther Schulting, www.buro33.nl ONTWERP EN DTP PHprojecten DRUK Platform P COPYRIGHT Op alle artikelen en fotografie in dit magazine rust auteursrecht. Prijswijzigingen en drukfouten voorbehouden. Gebruik of verspreiding zonder toestemming van de uitgever is verboden. DISCLAIMER MedWay Interctive BV en bij deze uitgave betrokken medewerkers aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie. Uitspraken die worden gedaan in de gepubliceerde interviews zijn van de geïnterviewde en hoeven niet overeen te komen met de mening van de redactie en uitgever. HuisartsenService
3
Tekst HuisartsenService
Focus
Toekomstvisie Regeren is vooruitzien. Het is een cliché, maar elk cliché heeft een kern van waarheid. En als de afgelopen anderhalf jaar iets hebben laten zien, is dat er door een niet heel concreet gemaakte toekomstvisie op termijn gaten kunnen vallen in het vangnet dat de zorg is en zelfs zorginfarcten kunnen ontstaan. Op de rand van een nieuw jaar kijken we traditiegetrouw naar het komende jaar. Maar laten we ook eens iets verder de toekomst in kijken. Hoe kun je als huisarts met de juiste visie een toekomstbestendige praktijk bouwen?
Op woensdag 14 november 2012 lanceerden het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) in Nieuwspoort, Den Haag de Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022. Deze in actieve samenspraak met huisartsen, huisartsen in opleiding, de
‘Toekomstvisie vraagt durf en die is nu meer nodig dan ooit’ universitaire afdelingen huisartsgeneeskunde en stakeholders samengestelde Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022 fungeerde als ‘koersbepaling voor de beroepsgroep; een duidelijke stip aan de horizon’ en was daarmee ‘richtinggevend voor beleidsontwikkeling en belangenbehartiging’. Wie op de drempel van 2022 van een afstandje kijkt naar de doelstellingen, zal concluderen dat de visie min of meer is uitgekomen. De stip aan de horizon was als volgt geformuleerd: ‘Kleinschalige, persoonsgerichte zorg dicht bij de patiënt, waarbij het versterken van de relatie tussen patiënt en huisarts centraal staat’ en met dat doel was het idee dat ‘elke patiënt een vaste huisarts heeft, en dat bij afwezigheid van deze huisarts er een tweede vaste huisarts is die de patiënt ook kent. Bovendien helpt de huisarts de patiënt bij het managen van zijn eigen zorg.’
Terugloop in de zorg Wie echter inzoomt op de ‘toekomstvisie’ van een decennium geleden, zal moeten concluderen dat toch lang niet 4
HuisartsenService
alle doelstellingen zijn behaald. Goed, de coronapandemie heeft het zorglandschap op scherp gezet, maar je kunt ook concluderen dat als deze pandemie er niet was geweest sommige punten uit de toekomstvisie verre van gerealiseerd zouden zijn. Bijvoorbeeld dit segment: ‘Voor een efficiënte communicatie met de patiënt wordt meer ICT ingezet. Zo wordt het bijvoorbeeld voor de patiënt mogelijk om zelf online afspraken te maken. Flexibeler openingstijden bieden mogelijkheden voor zowel huisarts als patiënt om zorg op het gewenste moment te bieden en te ontvangen.’ Dit laatste punt is letterlijk in een stroomversnelling geraakt dankzij COVID-19, maar dat er een pandemie zou uitbreken was in de toekomstvisie niet voorzien. Evenmin werd uitgegaan van een terugloop aan medewerkers in de zorg in de volledige breedte. Iets wat op dit moment problemen begint te geven.
Meerdere scenario’s Daar zit dan ook direct het grote manco in toekomstvisies zoals die in het verleden zijn gemaakt. Die zijn altijd uitgegaan van één route, zonder eventuele variabelen te overwegen. Dat is uiteraard enigszins verklaarbaar als we bedenken waar we met zijn allen in de eerstelijnszorg vandaan komen. Zorg was altijd reactief en vroeg weinig assertiviteit van huisartsen. Maar tegelijkertijd geldt dat toen die Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022 werd ontwikkeld en uitgerold, die rol al aan het veranderen was van reactief naar proactief. Al in die periode werd heel duidelijk aangemoedigd dat de huisarts zich meer en meer als ondernemer zou moeten gaan profileren. En bij ondernemen hoort scenariodenken. Vaak wordt dan te snel gedacht aan prognoses, doelen en met name een stip op de horizon zoals deze in het meest wenselijke geval is. Echter, de kracht van scenariodenken is dat niet alleen van de meest ideale uitkomst – uitgaande van trends, innovaties en groeimodellen – uitgegaan wordt, maar er weldegelijk ook wordt nagedacht over wat er mis of anders kan gaan en wat de ‘worst case scenario’ of zelfs een volkomen onverwacht scenario zou kunnen zijn. Niets is zo onzeker als de toekomst en – zoals de coronacrisis heeft bewezen – dingen kunnen in een kwestie van luttele dagen of weken volledig veranderen. Dit geldt voor beleid in de breedte, tot op ondernemersniveau van de individuele huisarts.
File in de keten “De zorgvraag groeit en verandert, de zorg rondom de patiënt wordt complexer. Met het streven om de patiënt zoveel mogelijk zorg dicht bij huis te bieden, wordt samenwerking met andere zorgverleners, zoals bijvoorbeeld met de wijkverpleegkundige, apotheker en psycholoog, steeds belangrijker”, zo viel te lezen in de Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022, daarmee voorsorterend op de decentralisatie van de zorg. “Bij verwijzing naar het ziekenhuis blijft de huisarts de patiënt goed volgen en
‘Met de lessen die we nu leren, kunnen we wel gedegen plannen maken voor de toekomst’
begeleiden. De coördinerende rol van de huisarts blijft behouden.” Nu 2022 om de hoek komt kijken, kunnen we constateren dat de machine op gang is gekomen en alles in werking is gezet, maar dat er kennelijk door niemand echt rekening is gehouden dat er door personeelstekorten en lange wachttijden een zorginfarct dreigt te ontstaan. De ziekenhuizen krijgen alle media-aandacht, maar zijn in feite het eindstation. Dat er zand gestrooid lijkt in de volledige zorgketen, maakt dat het op alle gebied vastloopt en uiteindelijk in de tweedelijn stokt, waarna de file in de keten pas echt zal ontstaan. ‘Code Zwart’ is dichterbij dan ooit en iedereen kijkt enigszins paniekerig om zich heen met de vraag ‘wat nu?’, iets wat met een uitgewerkt doemscenario wellicht niet te voorkomen was geweest, maar wel meer gestroomlijnd op te vangen en op te volgen.
HuisartsenService
5
Focus
‘Juist door op een LEAN manier te denken, ga je obstakels zien voordat ze daadwerkelijk obstakels worden en zo kan daar heel gericht een scenario op gemaakt worden’ Nieuwe manier van werken en denken Nu is het achteraf altijd makkelijk praten uiteraard. ‘Hadden we maar… dan konden we nu…’ Maar met de lessen die we nu leren, kunnen we wel gedegen plannen maken voor de toekomst. We zien dat het vastloopt en dus zouden we tijd en ruimte moeten nemen om nu te bepalen hoe dat precies komt en hoe we dat in de toekomst kunnen voorkomen. Ook dienen we realistisch te kijken naar wat er nu daadwerkelijk gebeurt in het land, om daar vervolgens op te anticiperen en vanuit dat uitgangspunt meerdere mogelijke scenario’s te maken. Een huisarts is van nature reactief van aard in het dagelijks werk. Een patiënt komt met een probleem en vervolgens wordt het probleem pas opgelost, terwijl in veel gevallen door eerder in te grijpen met meerdere scenario’s in het achterhoofd te houden, dat probleem voorkomen had kunnen worden. Het vraagt van de huisarts een nieuwe manier van werken en denken. Zo komt bijvoorbeeld bij steeds meer bedrijven (waaronder we huisartsenpraktijken ook scharen) de LEAN-bedrijfsvoering in zwang. LEAN wordt gezien als een methode om, vanuit het oogpunt van de klant (lees: de patiënt), alleen waarde toe te voegen en zoveel mogelijk verspillingen te voorkomen. De vijf kernvragen die binnen de LEAN bedrijfsvoering worden gesteld gaan om ‘Waarde’ (Wat is de rol van waarde in de ogen van de klant?), ‘Waardestroom’ (Ga na waar in uw eigen proces waarde toegevoegd wordt), ‘Stroom’ (Bepaal de verspillingen in het proces en verwijder ze, zorg voor doorstroming), ‘Trekken’ (In plaats van de order het proces in te duwen wordt deze eruit getrokken) en ‘Perfectioneren (Zorg ervoor dat de verspillingen nooit meer terug kunnen komen in het proces).
Obstakels wegnemen Juist door op een LEAN manier te denken, ga je obstakels zien voordat ze daadwerkelijk obstakels worden en zo kan daar heel gericht een scenario op gemaakt worden. Wie een stap verder gaat, kan ook methoden gaan toevoegen, daar LEAN in feite een verzamelnaam is voor methoden die zich richten op procesverbetering en het elimineren van verspillingen. Zo’n methode kan het vanuit Japan afkomstige Kaizen zijn, dat verder gaat dan alleen verspillingen en obstakels wegnemen en focust op continu verbeteren van je organisatie en product. En voor 6
HuisartsenService
de huisarts is dat product ‘zorg’. Om dat te doen, moet je afstand en tijd nemen om het proces goed in kaart te brengen. En daar zit wat betreft toekomstvisie voor de huisartsenzorg precies de crux. Wie heeft er überhaupt tijd om echt even serieus stil te staan en ieder proces in de organisatie, van de manier waarop in de organisatie gewerkt wordt tot de manier waarop met verschillende patiënten(stromen) wordt omgegaan en, zelfs nog breder, hoe de maatschappij buiten de praktijk verandert? Die tijd is er niet, want als huisarts ben je van oudsher alleen maar aan het rennen en aan het reageren en zijn we met zijn allen ver in de fuik van de declaratiecultuur verstrikt geraakt. NHG-richtlijnen worden voor gemiddeld vijf jaar opgesteld, terwijl de maatschappij sneller verandert en de richtlijnen dus rap door de actualiteit worden ingehaald. Met als resultaat op de langere termijn, zo bewijst de huidige situatie, dat we met zijn allen vastlopen. Echt adequate toekomstvisie vraagt ons om langere tijd even stil te staan en beleid te maken.
Prikkelende toekomstideeën Wie dat op de rand van 2021 en de start van 2022 goed doet, ziet een bevolking die steeds diverser wordt en op een manier groeit waarin bepaalde groepen mensen
‘Echt adequate toekomstvisie vraagt ons om langere tijd even stil te staan en beleid te maken’ steeds meer beroep op de zorg gaan doen, terwijl anderen zich meer autonoom gaan bewegen. Die tweedeling wordt steeds meer zichtbaar. Bevolkingsgroei in combinatie met een terugloop van zorgpersoneel zal ook maken dat we nieuwe oplossingen moeten gaan vinden om in één keer met grotere groepen mensen te kunnen communiceren, omdat het systeem het niet aan zal kunnen als iedereen tegelijk naar de praktijk komt. Nu is de tijd om de rol van een zorgcentrum in de maatschappij te herdefiniëren, met zijn allen als beroepsgroep en individueel als huisarts. Waarom bezoeken huisartsen wel webinars, maar gebruiken ze die zelfde techniek niet om hun patiënten op brede schaal voor te lichten over bepaalde zaken? Waarom worden moderne (ICT) innovaties niet vaker ingezet om chronische zorg beter te organiseren en patiënten in hun proces te begeleiden? Hoe zorgen we ervoor dat we de komende tien jaar niet vaker gaan vastlopen? Toekomstvisie vraagt durf en die is nu meer nodig dan ooit. HuisartsenService heeft hier genoeg prikkelende ideeën over. Wilt u eens sparren over hoe uw praktijk klaargemaakt kan worden voor de toekomst? Neem dan gerust contact met ons op.
•
HUISARTSENSERVICE NIEUWS
Leer een leven redden bij u in de praktijk
Zeeuwse huisartsen starten met online triage
Nascholing Over gewicht bij diabetes type 2
Iedere medewerker in een huisartsenpraktijk zou onderlegd moeten zijn in reanimatie, maar een (opfris) cursus schiet er vaak bij in. AED-BHV Professionals biedt op locatie, dus ook bij u in de praktijk, gecertificeerde trainingen Reanimatie-AED aan. Zo kunt u samen met uw collega’s de training volgen. De training wordt door een arts of verpleegkundige gegeven en is geaccrediteerd* U leert in de training onder meer bewustzijnstoornissen te herkennen, het inschakelen van hulpdiensten, opstarten van een reanimatie en toepassen van de AED. De training duurt drie uur en wordt gegeven volgens de richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad. Voor iedere deelnemer is een oefenpop beschikbaar. Vraag de training of meer informatie aan bij HuisartsenService via onderstaande QR-code. * accreditatie 3 punten (huisarts), accreditatie voor overige zorgprofessionals in de huisartsenpraktijk is in aanvraag.
In Zeeland is recent huisartsencentrum Axel is als eerste praktijk gestart met een volledige online triage via het Spreekuur.nl-platform. De online triage betekent dat patiënten niet meer voor elke klacht zelf naar de praktijk hoeven te reizen of de praktijk te bellen. De ontwikkeling en uitrol van deze online triage is begeleid door zorgverzekeraar CZ, die in vorige editie van HuisartsenService over dergelijke innovaties vertelde. De online triage is onderdeel van de toekomstvisie voor regio’s waar tekorten in de eerstelijnszorg dreigen te ontstaan. Voor de regio Zeeland geldt dat de komende tien jaar naar verwachting de helft van de huisartsen met pensioen gaat. “Het opnieuw inrichten van de huisartsenzorg is echt noodzakelijk. Ik denk dat je zeker 30 procent van al je consulten digitaal kan afhandelen. En dan kun je meer tijd stoppen in de mensen die dat nodig hebben”, aldus praktijkhoudend huisarts Yuri Samandar van huisartsencentrum Axel.
De nascholing Over gewicht bij diabetes type 2 is nu gratis on demand terug te kijken. De nascholing werd geleid door huisarts Ineke Schippers en POH Marijke Holleman van Huisartsenpraktijk Maartensdijk, in samenwerking met diabetesverpleegkundige Marianne Visser (Novo Nordisk). U krijgt meer inzicht in de fysiologische aspecten van energieverbruik- en inname. Hoe er bijvoorbeeld een neerwaartse spiraal kan ontstaan van gewichtstoename welke kan leiden tot comorbiditeit van overgewicht/obesitas bijvoorbeeld. Welke interventies er zijn, hoe u een gesprek aan kunt gaan met uw patiënt over overgewicht en wat het belang is van gewichtsreductie bij patiënten met diabetes type 2. De nascholing is voor huisartsen, diabetesverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en praktijkondersteuners en is geaccrediteerd door ACB1, NVvPO, V&VN en VSR en is goed voor 2 punten.
8
HuisartsenService
Lezersonderzoek Magazine HuisartsenService
Straatdokter helpt daklozen
Nieuwe aanpak om aantal praktijkhoudende huisartsen te vergroten
Ook dit jaar vielen er, inclusief deze editie, weer 4 edities van ons magazine HuisartsenService op de mat met inspirerende interviews, informatieve artikelen en meer. We maken het magazine samen met én voor de Nederlandse huisartsen, maar wat vindt u van ons magazine? We krijgen al regelmatig feedback, er worden bijvoorbeeld onderwerpen aangedragen of men geeft zich op voor een interview voor bijvoorbeeld Huisarts In Beeld. Omdat we onszelf altijd willen blijven verbeteren zijn we benieuwd naar uw feedback. Doe daarom mee aan ons lezersonderzoek! Zo krijgen we nog meer inzicht in de manier waarop ons magazine door onze lezers wordt gewaardeerd. Met het beantwoorden van slechts vijf korte vragen krijgen wij nog meer feeling met onze lezers, wat zij het meest interessant vinden en wat zij mogelijk nog missen. Wanneer u uw gegevens achterlaat ontvangt u als dank gratis het HuisartsenService notitieboek met harde kaft en sluitelastiek. Handig in de spreekkamer of in de dokterstas!
De gemeente Oss heeft de ambitie om een speciale straatdokter in te zetten voor zorg voor dak- en thuislozen. Dit moet zowel de huisartsen in Oss ontlasten, als de medewerkers van opvanghuis Verdihuis, die nu nog regelmatig moeten leuren langs de huisartsenpraktijken met dakloze patiënten die vanwege het feit dat ze dak- en thuisloos zijn geen vaste huisarts hebben. “Dat zoeken naar een huisarts kost echt heel veel tijd’’, aldus Osse wethouder Thijs van Kessel (VVD, zorg). De rol van straatdokter gaat naar verwachting ingevuld worden door Sjaak van Dorst, die eind 2020 na 35 jaar is gestopt als huisarts en al bij zijn afscheid aangaf de ambitie te hebben om als straatdokter te willen werken. De gemeente wil garant staan voor de financiering. “Huisartsenzorg is verzekeringswerk en hoort eigenlijk helemaal niet bij de gemeente thuis”, aldus Van Kessel. “Ik vind het stoer en mooi dat de Osse raad dan zegt: ‘ga hier nou maar aan de gang en dat geld komt wel goed’.’’
In Drenthe dreigt een huisartsentekort, nu binnen de komende vijf jaar vijftien huisartsenpraktijken in de regio gaan stoppen. Om te voorkomen dat daar geen overnamekandidaten voor zijn, wordt er nu al aan gewerkt aan de opvolging. De focus daarbij ligt op het overhalen van waarnemend huisartsen om praktijkhouder te worden. Tegenover RTV Drenthe stelt Janneke van der Ham, adviseur praktijkvoering bij Huisartsenzorg Drenthe: “Vroeger kwam je van de opleiding en ging je een praktijk overnemen binnen twee tot drie jaar. Nu is dat vijf tot zeven jaar.” Huisartsenzorg Drenthe probeert waarnemers te stimuleren om de stap te zetten. Zo worden actief waarnemers in kaart gebracht die de wens hebben op termijn een praktijk over te nemen. Ook is er een leergang opgezet, worden starters en stoppers bij elkaar gebracht en is er een startersgroep waarbinnen ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Ook is er voor waarnemers die een overname willen doen begeleiding beschikbaar op financieel, fiscaal en juridisch gebied. Binnenkort wordt er weer een symposium georganiseerd die huisartsen van buiten Drenthe moet overhalen om in de regio te starten.
HuisartsenService
9
Door Edgar Kruize
Interview
Kaderarts Jaap van Soest Diabetes type 2 intensiveren in de huisartsenpraktijk
‘We moeten het benaderen als een cardiovasculaire aandoening’ Recent is de NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 herzien. Deze herziene standaard bevat voor patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten een nieuw medicamenteus stappenplan, waarbinnen het advies is om bij dergelijke patiënten te starten met SGLT2-remmers en GLP1-receptoragonisten. Deze bloedglucoseverlagende middelen doen de kans op hart- en vaatziekten afnemen1. De herziening van de standaard is een goede stap, zo vindt Jaap van Soest kaderhuisarts hart- en vaatziekten, kaderhuisarts diabetes en huisarts bij Huisartsenmaatschap MCN Nijverdal. “We moeten diabetes type 2 benaderen als een cardiovasculaire aandoening.”
Hoewel het aantal patiënten blijft groeien, blijft diabetes type 2 een enigszins onderschat maatschappelijk probleem, zo stelt Van Soest. “Je mag het niet zeggen, maar het is eigenlijk een welvaartsziekte pur sang. Een probleem dat een steeds grotere druk op de zorg zal gaan leggen de komende jaren, maar waarvoor ook duidelijke oplossingen in beeld zijn.” Van Soest duidt de term ‘welvaartsziekte’ door te accentueren dat we leven in een maatschappij waarin steeds minder wordt bewogen. Ook wordt door veel mensen weinig aandacht besteed aan wat zij op dagelijkse basis aan voedsel tot zich nemen. “We zijn een maatschappij geworden waarin voedsel niet meer als brandstof wordt beschouwd, maar als vulling. Mensen willen de hele dag een verzadigd gevoel hebben en zijn gewend geraakt aan het direct tegemoet komen van die verzadigingswens. Ik zie het ook in de thuissituatie, als mijn kinderen ’s avonds om tien uur trek hebben, bestellen ze een pizza die er binnen tien minuten is. Dit in combinatie met een cultuur waarin beweging steeds minder gewoon is. Kinderen worden met de auto naar school gebracht, steeds meer mensen hebben een elektrische fiets, in ons zorgcentrum van drie verdiepingen hebben we een lift, terwijl je net zo goed de trap kan nemen. Het zijn op zichzelf allemaal kleine dingetjes, maar opgeteld zie je de effecten zeker wel. Elke week krijgen ongeveer 1.000 tot 1.200 Nederlanders diabetes, gemiddeld per dag dus 166 mensen. Extrapoleer dat naar jaarcijfers en dat is schrikbarend, in mijn optiek is dit zeker op de lange termijn een ernstiger probleem voor 10
HuisartsenService
de volksgezondheid dan corona en corona is uiteraard heel ernstig! Toch hoor je er in de media vrij weinig over, omdat het op een of andere manier voor nieuwsmakers niet heel sexy is en men gewoon accepteert dat het er is en we er als maatschappij mee moeten leven.”
Beweging blijft belangrijk Volgens Van Soest is er op het gebied van diabetes type 2 ook nog vrij veel onbekendheid, zowel bij gediagnosticeerde patiënten, als bij mensen die (nog) niet weten dat ze diabetes hebben. Hij stelt in zijn huisartsenpraktijk nog regelmatig te horen dat mensen zeggen dat ze ‘zware botten’ hebben en ‘dat het genetisch is’, et cetera. “Dit terwijl wij er in onze praktijk steeds weer op hameren hoe
‘Persoonlijk ben ik van mening dat ‘we’ gefaald hebben zodra een patiënt met insuline wordt behandeld’
‘We moeten diabetes type 2 benaderen als cardiovasculaire aandoening’ Zo’n 20 procent van de diabetes type 2 patiënten maakte een cardiovasculair event mee, iets wat je bij de overige 80 procent wil voorkomen. De update van de NHG-standaard focust op een behandeling gericht op HbA1c-waarden en BMI. belangrijk goede voeding en bewegen zijn. Landelijk heeft meer dan de helft van de patiënten een BMI hoger dan 30, waar een gezond BMI tussen de 18,5 en de 25 ligt. Wij hanteren overigens met nadruk de term ‘bewegen’ en niet de term ‘sporten’. Dat heeft alles met perceptie te maken. Hoewel sport natuurlijk ook beweging is, is eenmaal per week naar de sportschool niet genoeg en je ziet dat mensen deze term ook als een drempel ervaren. Bewegen op dagelijkse basis, bijvoorbeeld even lopen naar de supermarkt in plaats van met de auto, of een stuk fietsen, dan wel vaker de trap nemen in plaats van de lift, het zijn dingen die misschien wel belangrijker zijn en dit soort leefstijlveranderingen zijn een stuk laagdrempeliger.”
Perceptie van de ziekte De grootste uitdaging in de bestrijding van diabetes type 2 is volgens Van Soest de mentaliteitsverandering bewerkstelligen bij patiënten. Het ‘zelf managen’ van het ziektebeeld, blijkt in veel gevallen nog altijd een hele opgave. “Uit een perceptieonderzoek dat wij hebben gedaan in onze praktijk, blijkt dat sommige patiënten soms na vele jaren nog altijd niet realiseren – of willen onderkennen – dat zij zelf óók iets kunnen doen. Dan hoor je na soms wel acht jaar dat men onder behandeling is, dat men denkt dat diabetes type 2 erfelijk is, of dat bewegen en gezonder eten niets uithaalt. Terwijl we dat al zo vaak hebben uitgelegd dat het niet zo is. Voor sommige mensen blijft de modus ‘ik heb diabetes type 2, geef me er maar een medicijn voor’. En dat is enorm jammer, want de effecten van diabetes type 2 op de cardiovasculaire gezondheid van deze groep mensen is fors, het risico op een cardiovasculair event of nierschade is groot.”
Cardiovasculaire aandoening Met het oog daarop is Van Soest blij dat met name het cardiovasculaire risico nu onderdeel is van de nieuwe
NHG-standaard diabetes mellitus type 2. Waar eerst met name werd beredeneerd vanuit glycemsich oogpunt, is de definitie van een patiënt met hoog risico nu goeddeels gebaseerd op de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement. “Zoals het in de EU en US standaarden al sinds 2018 op die manier wordt benaderd. Wij liepen daar in Nederland – ondanks dat we op het gebied van diabeteszorg het op een na beste land wereldwijd zijn – niet echt op vooruit.” Zo’n 20 procent van de diabetes type 2 patiënten heeft een cardiovasculair event meegemaakt, de ‘zeerhoogrisico patient’2 , iets wat bij de overige 80 procent indien mogelijk voorkomen moet worden. De update van de NHG-standaard focust dan ook op een behandeling die gericht is op de HbA1c-waarden en BMI van de patiënt. “We moeten diabetes type 2 absoluut benaderen als een cardiovasculaire aandoening. Ik vermoed dat het als zodanig benoemen ook meer impact heeft op de patiënt, die geen cardiovasculair event door wil maken. Want deze categorisering is voor velen toch meer een schrikbeeld dan ‘een beetje suiker’, zoals men het nu vaak ziet.”
Hameren op leefstijl De ‘geef me maar een medicijn’ benadering die sommige patiënten als uitgangspunt nemen, is dan ook de logische eerste stap in een behandeling met bloedglucoseverlagende middelen, zoals ook in de standaard staat. Na die eerste stap met metformine is stap twee – als het gaat om patiënten die geen hoog risico lopen – de toevoeging van een sulfonylureumderivaat. “Wat je wil voorkomen is dat je als volgende stap richting insuline moet. Persoonlijk ben ik van mening dat ‘we’ gefaald hebben zodra een patiënt met insuline wordt behandeld. Het alternatief is een DPP-4-remmer of een GLP1-receptoragonist (GLP1ra). “Zelf heb ik zeer goede ervaringen met GLP1-ra”, aldus Van Soest. “Ik merk ook dat mijn patiënten zeer
HuisartsenService
11
Interview
gebaat zijn bij GLP1-ra. Men voelt zich gezonder en valt soms af. Bij een BMI van 30 of hoger, na metformine en SU, wordt het vergoed door de zorgverzekeraars. Dat vind ik ergens wel jammer, want bij een lager BMI heeft het ook bewezen effectief te zijn en het cardiovasculair risico te verlagen. Het verlagen van dat cardiovasculaire risico, daar is veel winst te behalen.” Dat blijft een reden om te blijven hameren op leefstijl en het verlagen van BMI en de HbA1c-waarden. “Dat blijft de beste en meest zinnige manier om iets aan diabetes type 2 te doen.”
Juist instellen In de nieuwe standaard geldt dat voor patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (zie kader), dat is circa 20% van de patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk2, geadviseerd wordt de medicamenteuze behandeling te starten met een SGLT2-remmer. Indien de patiënt een contra-indicatie voor SGLT-2-remmers heeft, kan worden uitgeweken naar een GLP1-receptoragonist. Mocht deze stap onvoldoende effectief zijn, kan metformine worden toegevoegd. Stap drie is een GLP1-receptoragonist en stap vier een middel uit een andere groep3. “Intensiveren doe je door de patiënt goed in de gaten te houden en goed te blijven communiceren. Als gezegd, de boodschap komt niet altijd goed binnen en dus is het vrij lastig om de diverse opties aan een patiënt voor te leggen. Vaak ontbreekt het de patiënt aan inzicht om zelf bewust mee te denken over wat voor hem of haar de beste opties zijn. Dus moet je in samenspraak goed kijken hoe een behandeling het best in iemands levensritme past.” Inmiddels is er ook een oraal in te nemen GLP1-receptoragonist. “Het is fijn om al deze varianten
‘Het juist instellen van een patiënt is maatwerk en de juiste behandeling vinden is afhankelijk van meerdere factoren’ naast elkaar te hebben, want dat maakt dat er keus is voor de patiënt. Sommige mensen vinden een GLP1-ra injectie per week fijner, omdat dit makkelijker is met betrekking tot de therapietrouw. Andere mensen geven de voorkeur aan een dagelijks oraal middel, omdat ze vaak ook al metformine en SU tabletten gebruiken. Als je daar je ochtendroutine op inricht, kan dat heel goed werken. Het juist instellen van een patiënt is maatwerk en de juiste behandeling vinden is afhankelijk van meerdere factoren. GLP1-ra is een hulpmiddel, waarbij het belangrijk is dat met het oog op therapietrouw er meerdere varianten beschikbaar zijn die het best bij de behoeften van een patiënt passen. Maar leefstijl blijft met het oog op dit ziektebeeld het belangrijkste. Daar zal je als huisarts ook naast de medicamenteuze behandeling op moeten blijven hameren.” 12
HuisartsenService
Zowel SGLT-2-remmers als GLP1-receptoragonisten leiden bij patiënten met zeer hoog risico op hart- en vaatziekten tot minder sterfte, eindstadium nierfalen en hartinfarcten. Daarnaast reduceren GLP1-receptoragonisten de kans op het krijgen van een beroerte en leiden SGLT2-remmers tot een vermindering van het ziekenhuisopnames vanwege hartfalen. Omdat een patiënt met diabetes al de genoemde uitkomsten kan krijgen, heeft de werkgroep van de NHG-Standaard diabetes mellitus type 2 tevens de absolute risicoreductie en de bijbehorende NNT voor de samengestelde uitkomst berekend. Deze bleken na behandeling gedurende 5 jaar respectievelijk 5,9% en 17 voor SGLT2-remmers en 4,5% en 22 voor GLP1-receptoragonisten1.
Voor wie is het aanvullend stappenplan? Van de patiënten met diabetes mellitus type 2 in de Nederlandse huisartsenpraktijk is circa 20% een ‘zeerhoogrisico patient’2, voor wie een aanvullend stappenplan in de NHG-Standaard is opgenomen. Voor de overige 80% van de patiënten is het reguliere stappenplan ongewijzigd. Wie zijn deze 20% van de patiënten, met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten?3 Patiënten met eerder doorgemaakte hart- en vaatziekten • Acuut coronair syndroom • Angina pectoris • Coronaire revascularisatie • TIA of beroerte • Symptomatische aorta-iliofemorale atherosclerose • Aorta-aneurysma • Claudicatio intermittens of perifere revascularisatie • Bij beeldvorming aangetoonde atherosclerotische stenose of ischemie Patiënten met chronische nierschade met matig tot sterk verhoogd cardiovasculair risico • eGFR ≥ 60 ml/min/ 1,73 m2 met ACR > 30 mg/mmol • eGFR 45-59 ml/min/ 1,73 m2 met ACR > 3 mg/mmol • eGFR 10-44 ml/min/ 1,73 m2 Patiënten met hartfalen HFrEF met linkerventrikelejectiefractie < 40%
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door Novo Nordisk. Referenties: 1. Wiersma et al. Huisarts & Wetenschap 2021 Nieuw medicamenteus stappenplan in herziene NHG standaard DM2 2. Boels et al. Primary care diabetes 2017 Personalised treatment targets in type 2 diabetes patients: The Dutch approach 3. https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/diabetes-mellitus-type-2
VOEDINGSWAARDE
•
Nieuwe adviezen Gezondheidsraad
In november heeft de Gezondheidsraad een nieuw advies uitgebracht: Richtlijnen goede voeding voor mensen met diabetes type 2.1 In dit advies wordt geëvalueerd of de Richtlijnen goede voeding 2015 van toepassing zijn voor mensen met diabetes type 2 of dat er ziektespecifieke aanpassingen of aanvullingen nodig zijn.2 De Gezondheidsraad concludeert dat de Richtlijnen goede voeding een geschikte basis zijn voor deze patiëntgroep.
Vertaling naar de Schijf van Vijf We spreken hierboven over een basis, omdat voedingsaanbevelingen alleen niet voldoende zijn voor het samenstellen van een volwaardige voeding. Het uitsluitend opvolgen van bijvoorbeeld de Richtlijnen goede voeding levert namelijk niet de hoeveelheid energie en voedingsstoffen die een individu nodig heeft. Een volwaardig voedingspatroon integreert voedingsaanbevelingen én voedingsnormen. Voedingsnormen zijn aanbevelingen voor de hoeveelheid voedingsstoffen die gezonde mensen nodig hebben. Die integratie van voedingsaanbevelingen en voedingsnormen is het fundament van de Schijf van Vijf: de Richtlijnen goede voeding
en de voedingsnormen komen erin samen.3 De Schijf is primair bedoeld voor de algemene populatie, maar een voedingspatroon volgens de uitgangspunten van de Schijf van Vijf kan ook als volwaardige basis dienen bij chronische aandoeningen, zoals diabetes type 2. De verantwoordelijkheid voor het samenstellen van een voedingspatroon op maat ligt bij een diëtist of andere zorgverlener.
Uitgelicht: Schijf van Vijfvak ‘dranken’ De Schijf van Vijf is een goede basis om gezond te eten. Maar wat staat er in de Schijf van Vijf? In deze en komende edities belichten we de vijf vakken. In het vak ‘dranken’ staan de dorstlessers water en koffie en thee zonder suiker. Water is een gezonde
en caloriearme manier om je lichaam van vocht te voorzien. Afhankelijk van de soort koffie staat koffie in de Schijf van Vijf met een bijbehorend frequentieadvies. Hoe beter de koffie is gefilterd, hoe minder cafestol er in de koffie zit. Dat verhoogt het LDL-cholesterol. Koffie gezet met een cafetière en kookkoffie vallen vanwege het hoge cafestolgehalte buiten de Schijf van Vijf. Zwarte en groene thee verlagen de bloeddruk en verkleinen de kans op een beroerte. Daarom is het advies voor volwassenen om dagelijks drie koppen thee te drinken. Suikerrijke dranken staan buiten de Schijf van Vijf. Deze dranken vergroten de kans op overgewicht en diabetes type 2.4
Scheurblok met informatiekaartjes In onze webshop bieden we nu scheurblokken (A6) aan met informatiekaartjes om patiënten te stimuleren zelf informatie op de website van het Voedingscentrum op te zoeken over een voedingsadvies, passend bij een klacht of aandoening. Na het noteren van de zoekterm kan zo’n kaartje meegegeven worden aan de patiënt. Zie voor meer informatie: www.voedingscentrum.nl/scheurblok Bronnen 1. Gezondheidsraad (2021). Richtlijnen goede voeding voor mensen met diabetes type 2. Den Haag: Gezondheidsraad. 2. Gezondheidsraad (2015). Richtlijnen goede voeding 2015. Den Haag: Gezondheidsraad. 3. Voedingscentrum. Professionals. Schijf van Vijf, via www.voedingscentrum.nl/ professionals/schijf-van-vijf 4. Voedingscentrum. Schijf van Vijf-vak: dranken, via www.voedingscentrum.nl/ schijfdranken
HuisartsenService
13
Door Esther Schulting
Interview
Melanie van Heijst
‘Er zou veel meer aandacht moeten komen voor het managen van de eigen vruchtbaarheid’ Arts seksuoloog Melanie van Heijst is een voorvechter van het bespreekbaar maken en houden van seksualiteit en intimiteit. Na haar studie was ze eerst jaren tropenarts en daarna onder meer werkzaam bij de GGD, Rutgers Stichting en als abortusarts. Inmiddels runt ze sinds 2010 een eigen praktijk ‘Seksuele Gezondheid’ in Eindhoven.
Van tropenarts in West-Afrika na je studie tot arts seksuologe, het lijken uitersten, hoe is dit pad verlopen? “In de tropen heb ik ontzettend veel geleerd. Ook over seksualiteit. Ik heb er mijn kinderen gekregen en als je daar als arts geen borstvoeding gaf, dan was je een slechte moeder en dus een slechte arts. Er is daar heel veel interesse in vruchtbaarheid en anticonceptie, maar dan vooral in de praktische zin van ‘niet zwanger worden of juist wel zwanger worden’. Toen ik naar Nederland terugkeerde en bij de GGD ging werken, kwam ik er onder meer achter dat ook hier anticonceptie een ondergeschoven kindje is. Dat een vrouw ook hier de sluitpost van de berekening is, waarbij er weinig aandacht en prioriteit is voor blijvende voorlichting, was voor mij juist een shock. Uiteindelijk werkte ik als arts en medisch coördinator bij de abortuskliniek, waar ik bezig was met de problematiek rondom voorkómen ongewenste zwangerschap en het afbreken van ongewenste zwangerschappen. Via die weg kwam ik waar ik nu ben, met mijn eigen praktijk Seksuele Gezondheid. Terugkijkend een logisch pad. Ik heb ook bewust gekozen voor deze praktijknaam omdat seksuele gezondheid alles bij zich draagt waar het om gaat in het leven.” Je kunt bij jouw praktijk ook terecht voor advies rondom anticonceptie. Hoe gaat zo’n gesprek in zijn werk? “Er is in Nederland geen blijvende aandacht voor anticonceptie. Sinds de introductie in de jaren 60, zijn er diverse pillen ontwikkeld. Er is echter weinig aandacht besteed aan eventuele bijwerkingen die de gebruikster ervaart. Door dit soort anticonceptie als ideaal te schetsen, is er weinig tolerantie voor eventuele bijwerkingen. Anticonceptie zou geluk moeten optimaliseren, maar je moet als 14
HuisartsenService
vrouw vooral niemand tot last zijn. Vrouwen staan altijd nog onder druk en dat bemerk je ook bij het praten over de juiste anticonceptie. Blijvend goede voorlichting en begeleiding kan voorkomen dat er vanwege de bijwerkingen uit onvrede wordt gestopt. Er zijn echter zoveel opties, afgestemd op het individu. Tijdens zo’n gesprek praten we over alle mogelijkheden. Van koperspiraal tot hormoonstaafje en de pil bijvoorbeeld. Alles komt voorbij. Wat past bij het type vrouw en de levensfase waarin de vrouw zich bevindt. Is er (al) een kinderwens. Het is ook belangrijk alle voors en tegens te bespreken. De pil is geen pepermuntje, het is een preparaat met hormonen. Daar moet je duidelijk over zijn. Mensen willen inhoudelijke informatie en alternatieven. Anticonceptie, het managen van je vruchtbaarheid, is net als seksualiteit een
‘Het leven is een levend schilderij, het is jouw unieke verhaal’ onderdeel van het leven van een vrouw. Het is een deel van je identiteit. Erover (blijven) praten is belangrijk. Het leven is een levend schilderij, het is jouw unieke verhaal. Ik miste dit soort inhoudelijke gesprekken bij de apotheek en huisarts waar ik vaak mee te maken had.“ Welke risico’s zijn er met betrekking tot gebruik kortwerkende anticonceptie in relatie tot de recente abortuscijfers? “Voor de groep onder de dertig zou je een pleidooi kunnen maken voor langwerkende anticonceptie die reversibel is zoals een (hormoon)spiraal. Vaak is er pas een kinderwens na het 30e levensjaar. En desondanks wordt er toch veelal kortwerkende anticonceptie voorgeschreven door de huisarts, zoals de pil. En dat vind ik jammer. Ik denk dat het ook vaak gebeurt uit gewoonte. Uit onderzoek (Rapportage IGJ 2019, gepubliceerd in 2021) is gebleken dat de groep vrouwen waarin de meeste ongewenste zwangerschappen voorkomen in de leeftijd van 20 – 35 is. Vrouwen die vaak veel ballen in de lucht moeten houden, al een kindje hebben. Het zijn regelmatig vrouwen met
een migratieachtergrond of die leven in de rafelrandjes van het leven. Kwetsbare vrouwen. Er zou veel meer aandacht moeten komen voor het managen van de eigen vruchtbaarheid. Iedereen moet aan iedereen denken, het regelen van vruchtbaarheid gaat ons allemaal aan. Er is nog een hoop emotionele winst te behalen. Maar ook een economische winst, want een kind opvoeden is altijd nog de duurste hobby.” Je geeft nascholingen over anticonceptie, abortus en seksuologie, hoe is de basiskennis van de gemiddelde cursist? “Wat opvalt is dat de kennis op het gebied van seksuologie vaak wat lager is, maar dat er op het gebied van anticonceptie vooral veel technische kennis aanwezig is bij de huisarts. Toch merk ik ook dat er een groeiende groep huisartsen is die de nuances aan wil brengen. Die zich willen verdiepen in de vrouw en de verschillende fases van haar leven en de bijpassende anticonceptie. Maar tegelijk, de huisarts wordt alsmaar drukker en drukker, zeker nu ook in coronatijd. Anticonceptie raakt dan nog te vaak ondergesneeuwd. Daarnaast valt anticonceptie onder preventie. Dat is heel lastig te budgetteren, want zorgverzekeraars zijn daar niet op ingericht.” Je woont en werkt in Eindhoven, kun je iets vertellen over de problematiek rondom anticonceptie en abortus daar? “We hebben in Eindhoven een abortuskliniek en in Den Bosch en Roermond zit ook een abortuskliniek. Je zou kunnen zeggen dat we op het gebied van het afbreken van zwangerschappen goed voorzien zijn. Maar op het gebied van blijvende begeleiding na het afbreken van een zwangerschap is er werk aan de winkel. Nog steeds verlaat meer dan 40% van de vrouwen een abortuskliniek
zonder passende anticonceptie en dat vind ik schrijnend. Er is veel onzichtbaar leed op het gebied van vrouwen die ongewenst zwanger raken en zich hiervoor ontzettend schamen. Ik ben – mede hierdoor - altijd nog van mening dat anticonceptie gratis moet zijn. Het zou een grondrecht moeten zijn. Net als dat er in de grondrechten van de World Health Organisation is opgenomen dat ieder mens recht heeft op een gezonde seksualiteitsbelevening.” Op je website staat dat je een tijdelijke stop hebt ingelast. Hoe dat zo? “Mijn werk is mijn passie en ik heb de neiging (te) hard te werken. Soms moet ik mezelf tot de orde roepen. Ik bemerkte dat de wachtlijsten opliepen en dat een tweede consult lastig in te plannen werd. Dus heb ik met pijn in mijn hart aan de rem getrokken. Corona heeft ervoor gezorgd dat meer mensen zoekende zijn heb ik gemerkt. Ineens ben je samen aan het thuiswerken, vaak nog met
‘De pil is geen pepermuntje, het is een preparaat met hormonen’ kinderen om je heen. Hoe ga je dat aanpakken. Hoe blijf je dicht bij elkaar. Maar ik ben van de positieve psychologie, er zijn altijd lichtpuntjes en daar werk ik naar toe. In mijn gesprekken met de mensen, maar ik pas het ook toe in mijn eigen leven. Je kunt een steentje verleggen waardoor het water in de rivier anders gaat stromen. Zo kun je mensen het inzicht geven en het zelfvertrouwen dat ze een verandering kunnen aanbrengen in het leven.”
HuisartsenService
15
16
HuisartsenService
SELECTIE
•
Door Esther Schulting
Historisch doeboek na vermaeck Dit is niet zomaar een doeboek. Dit Zwerfgoed ‘Doeboeck ter leering ende vermaeck’ van cabaretier Katinka Polderman en neerlandica Sophie Reinders laat je meer dan 100 pagina’s ‘historisch procrastineren’, jawel! Het boek bevat allerlei mooie extra’s zoals stickers, boekenlegger, prenten en kaarten. Van knippen tot puzzelen, wonderlijke recepten, raden, lezen en knutseltips; allemaal op basis van historische bronnen van de Radboud Universiteit. En kijken en nog eens kijken, want de illustraties zijn ook prachtig! Voor de creatieve mens die houdt van geschiedenis maar niet van jaartallen en veldslagen. Aan de slag! ISBN: 9789083190020
Hersenkraker Een 3D-puzzel die een beetje doet denken aan de Rubik’s Cube. Deze bal combineert intuïtie met gestructureerd denken en natuurlijk de lol om de puzzel op te lossen. De kubus heeft aan iedere kant vier knopen die door middel van een elastiek verbonden zijn met vier knopen aan de andere kant. De bedoeling is de knopen zo te schuiven dat er een bepaald patroon ontstaat. Geschikt voor spelers van 7 tot 99 jaar. De perfecte kraker voor de feestdagen! Onder meer verkrijgbaar via www.coolgift.nl
App ‘Moet ik naar dokter?’ In de praktijk wordt het alsmaar drukker en de zorgvragen blijven stijgen. Belangrijk dus om optimaal gebruik te maken van de capaciteit in de eerstelijn. Door de app ‘Moet ik naar de dokter’ in te zetten is onder meer triage laagdrempelig en altijd beschikbaar en er wordt effectieve hulp voor laag-urgente zorgvragen geboden. De app is 24 uur per dag in te zetten. Gebruikers hebben gemiddeld minder dan één minuut nodig voor het doorlopen van de digitale triage. De app is daarnaast in de eigen huisstijl van de praktijk in te zetten. Meer informatie en aanvragen kan via: www.moetiknaardedokter.nl/informatie-voor-huisartsen/
HuisartsenService
17
Tekst David Haitsma
Achtergrond
De 2021 European Society of Cardiology (ESC) richtlijnen voor preventie van hart- en vaatziekten: tijd, aandacht en expertise Op de ESC 2021 bijeenkomst is er een nieuwe richtlijn gepresenteerd voor de preventie van het (hernieuwd) optreden van hart- en vaatziekten. Het belangrijkste advies luidt om bij ogenschijnlijk gezonde mannen ouder dan 40 jaar en vrouwen ouder dan 50 jaar, vroegtijdig een risico-inschatting te maken. Het doel is om in een vroeg stadium nog beïnvloedbare risicofactoren te identificeren, om met begeleiding een grotere winst in levensjaren en gezondheid te behalen. De nadruk ligt op het herhalen van deze screening met tussenpozen van vijf jaar. De bedoeling is om een risico-inschatting te maken met daarop volgend een passend behandelplan. Dit houdt in, het vaststellen van mogelijke maatregelen om een verhoogd risico bijtijds te reduceren en deze na invoering te vervolgen. Een grotere rol is hierbij weggelegd voor geïnformeerd overleg met de patiënt.
Migraine en het risico op hartziekten Migraine komt tot 15 procent voor onder de bevolking. De aanwezigheid van migraine met aura kent een twee keer verhoogd risico op een CVA en een anderhalf keer verhoogd risico op ischemische hartziekte. Het advies is om bij frequente migraine (met aura) door te verwijzen naar de cardioloog voor risico-inschatting.
Voor vrouwen met een historie van pre-eclampsie, zwangerschapshypertensie, diabetes, vroeggeboorte of miskramen geeft de richtlijn het advies voor laagdrempelige screening. Er wordt geadviseerd bij deze groep herhaaldelijk te screenen op diabetes mellitus, hypertensie en coronair vaatlijden.
twee tot vijf jaar na aanvang van de erectiestoornis. Met vervroegd screenen en een persoonlijk stappenplan is dan ook veel gezondheidswinst te behalen. Zo kennen toename in fysieke activiteit, het stoppen van roken en verbetering van het voedingspatroon een sterk risicoverlagend effect. Zoals eerder aangegeven nemen in het stappenplan persoonlijke gezondheidsadviezen een prominente plaats in. Let hierbij op dat het advies om te stoppen met roken, ongeacht de effecten op lichaamsgewicht, altijd te prefereren valt boven het blijven roken.
Manspecifieke risicofactoren
Aanpassingen in levensstijl
Bij mannen wordt erectiele dysfunctie erkent als een signaal voor vervroegde screening. Erectiele dysfunctie is in 50 procent van de mannen van 60 jaar en ouder aanwezig en gaat gepaard met een verhoogd risico op overlijden. Veel van de risicofactoren voor coronair sclerose gelden ook voor erectiele dysfunctie (dyslipidemie, hypertensie, diabetes mellitus, overgewicht, inactieve levensstijl, et cetera). Ook geeft erectiele dysfunctie een verhoging van het risico op een hartinfarct (62 procent) en CVA (tot 33 procent) en wordt gezien als een CVA-precursor. Events kunnen zich voordoen binnen een periode van
In de verdere adviezen ligt er veel nadruk op fysieke activiteit; deze is ongeacht leeftijd of bewegingscapaciteit van de patiënt altijd aan te moedigen. Daarbij wordt matige activiteit door de hele dag heen als even effectief gezien, als dagelijks 30 tot 40 minuten meer intensievere fysieke inspanning. Voor alcohol geldt niet meer dan 100 gram per week (in Nederland vertaalt dit zich tot tien alcoholische eenheden per week). Bij morbide overgewicht is ook bariatrische chirurgie te overwegen, met name bij patiënten met additioneel verhoogde risicofactoren.
Bij migraine die voorkomt bij het gelijktijdig gebruik van hormonale anticonceptie luidt het advies deze te vermijden.
Vrouwspecifieke risicofactoren
‘Het doel is om in een vroeg stadium nog beïnvloedbare risicofactoren te identificeren, om met begeleiding een grotere winst in levensjaren en gezondheid te behalen’ 18
HuisartsenService
Adviezen bloeddrukregulatie en cholesterol verder gespecificeerd Voor alle patiënten geldt een streefbloeddruk van <140/90mmHg. Voor de leeftijdscategorie van <70 jaar streeft men naar een systolische druk tussen 120-130mmHg en voor mensen ouder dan 70 jaar naar een
‘In de verdere adviezen ligt er veel nadruk op fysieke activiteit; deze is ongeacht leeftijd of bewegingscapaciteit van de patiënt altijd aan te moedigen’
Referentie: Frank L J Visseren, François Mach, Yvo M Smulders, David Carballo, Konstantinos C Koskinas, Maria Bäck, Athanase Benetos, Alessandro Biffi, José-Manuel Boavida, Davide Capodanno, Bernard
systole van <140 mmHg met als ideaal 130mmHg. Voor de diastolische druk streeft men naar <80mmHg. Voor cholesterol is er bij sclerotisch coronair vaatlijden een streven naar een LDL <1,8 mmol/L of 50 procent daling van de start cholesterolwaarde, met in tweede instantie een LDL streefwaarde <1,4 mmol/L. Voor gezonde mensen met een hoog/ zeer hoog risicoprofiel is de initiële streefwaarde van LDL <2,6 mmol/L met daaropvolgend een verfijning; <1,8mmol/L voor hoog risico en <1,4 mmol/L voor zeer hoog risico individuen. Bij individuen die binnen twee jaar een tweede cardiovasculair event doormaken is het advies LDL reductie naar <1,0 mmol/L. Hiervoor geldt stapsgewijze intensivering van statine tot de hoogst tolereerbare dosering; daarop volgt toevoeging van Ezetimibe en een PCSK9-remmer. Bij patiënten met nog geen bewezen
sclerotisch coronair vaatlijden van ouder dan 70 jaar kan bij hoog risico preventief statine worden gestart. Bij bewezen atherosclerotisch vaatlijden binnen deze groep gelden dezelfde adviezen voor patiënten met gelijke risicoprofielen van een jongere leeftijd.
Cosyns, Carolyn Crawford, Constantinos H Davos, Ileana Desormais, Emanuele Di Angelantonio, Oscar H Franco, Sigrun Halvorsen, F D Richard Hobbs, Monika Hollander, Ewa A Jankowska, Matthias Michal, Simona Sacco, Naveed Sattar, Lale Tokgozoglu, Serena Tonstad, Konstantinos P Tsioufis, Ineke van Dis, Isabelle C van Gelder, Christoph Wanner,
Concluderend vraagt het nieuwe ESC-advies om een slimme screening strategie met vroegtijdige risicobepaling met daaropvolgend een uitdagende en intensieve begeleiding. Ons team bij HartKliniek staat met al onze midden en expertise klaar om deze begeleiding aan u en uw patiënten te bieden.
Bryan Williams, ESC Scientific Document Group, 2021 ESC Guidelines on cardiovascular disease prevention in clinical practice: Developed by the Task Force for cardiovascular disease prevention in clinical practice with representatives of the European Society of Cardiology and 12 medical societies With the special contribution of the European Association of Preventive Cardiology
Dr. David Haitsma, cardioloog
(EAPC), European Heart Journal, Volume 42, Issue 34, 7 September 2021, Pages 3227–3337, https://doi.org/10.1093/ eurheartj/ehab484
HuisartsenService
19
Door Huisarts Gordon Oron
Mijn glazen bol is in reparatie, dus ik schrijf deze column geheel op eigen kracht. Ik hou er heel erg van om na te denken over later. Ook denk ik veel aan vroeger. Dat betreft dan zwijmelen, plezier, verdriet, maar ook wat ik allemaal heb kunnen leren van mijn eigen uitglijders. Het leuke daarvan is dat ik weer beter kan nadenken over de toekomst. Keerzijde is dat ik het heden soms te weinig intens beleef. De toekomst van de huisartsenzorg is een spannend onderwerp. Ik denk natuurlijk te weten waar het naartoe gaat, maar het kan zomaar anders verlopen. Beschikbaarheid van zorg lijkt van groot goed soms te vervallen naar matige bereikbaarheid. De zorgvraag neemt toe en het aantal zorgverleners neemt af. De huisartsenzorg in Nederland is redelijk behoudend en kent een aantal belangrijke kernwaarden en tradities. Het valt mij op dat veel collega’s deze graag in ere willen houden. Alle respect daarvoor, maar ik zie wel een relatie tussen de traditionele manier van denken en de problemen in de zorg. Ik zou zelfs een stap verder willen gaan; het in stand willen houden van tradities is mede oorzaak van de problemen die we hebben in de huisartsenzorg.
Column
Voorsorteren op een andere rol in de zorg vraagbaak en vertrouwenspersoon. Het stellen van een diagnose en de bijbehorende behandeling zal steeds meer worden overgenomen door AI en beslisondersteuning. Dat is niet erg, sterker nog, we kunnen dit in ons voordeel inzetten. Een spreekuur is beter voorbereid als mensen voorafgaand aan het consult thuis een diagnostische vragenlijst hebben ingevuld. Hiervoor zijn reeds een aantal betrouwbare tools beschikbaar die per maand accurater worden. Aan de hand van het resultaat kan bepaald worden welke acties of eventueel aanvullend onderzoek nodig is, alvorens de patiënt naar het spreekuur komt. Het aantal consulten per probleem zal afnemen en dat zal een grote groep patiënten als muziek in de oren klinken.
‘Ik maak al regelmatig mee dat patiënten mijn spreekuur bezoeken met een diagnose en behandelplan van dr. Google’
Medische kennis is al lang niet meer voorbehouden aan artsen alleen. Het is altijd en overal beschikbaar. Daar moeten we dus positief gebruik van maken. Een groeiend aantal patiënten kan en wil veel meer. Inmiddels hebben patiënten inzage in hun dossier en maken langzaam maar gestaag steeds meer patiënten gebruik van het online maken van een afspraak, aanvragen van herhaalrecepten en een e-consult. We moeten als huisarts voorsorteren op een andere rol in de zorg. We worden steeds meer coach,
Zelf word ik daar ook blij van. Mensen hebben veelal geen tijd meer om naar de huisarts te gaan en de hiermee gewonnen tijd kunnen we besteden aan onze kwetsbare ouderen en patiënten met een chronische aandoening. Ik maak al regelmatig mee dat patiënten mijn spreekuur bezoeken met een diagnose en behandelplan van dr. Google. Persoonlijk vind ik dat prima, maar het kost altijd even wat tijd om de connectie met de patiënt te vinden. Als ik zelf een diagnostische tool aanbied, dan zullen de patiënt en ik elkaar makkelijker kunnen vinden tijdens het consult. Ik merk dat ik toe ben aan deze volgende stap. In mijn praktijk in Gorinchem maken min of meer alle patiënten hun afspraken zelf via het patiëntportaal of onze app. Ik merk dat dat leidt tot een warmere band met mijn patiënten. Diagnostische triage zal het volgende level zijn en de huisartsenzorg toekomstbestendig maken. Gordon Oron is sinds 2005 huisarts en recent gestart met zijn nieuwe praktijk Gezondheidscentrum Leven in Gorinchem
HuisartsenService
21
Door Edgar Kruize
Interview
Casemanagers antistolling Nij Smellinghe zoeken verbinding met de regio 'Onze rol is om op een heel praktische manier de antistollingszorg te optimaliseren' Op het gebied van antistolling is de Nederlandse eerste- en tweedelijnszorg behoorlijk in ontwikkeling. Een logische ontwikkeling zelfs, gezien het toenemend aantal patiënten dat antistollingsmiddelen gebruikt en de verschillende niveaus van kennis op het gebied van antistolling bij zorgverleners. Zoals onderdeel van de Landelijke Standaard Ketenzorg Antistolling (LSKA), zijn in de Nederlandse ziekenhuizen casemanagers antistolling aangewezen. In ziekenhuis Nij Smellinghe in Drachten vervullen Hanneke van der Velde en Swopkje de Jong die rol en zij pleiten voor meer kennisoverdracht tussen de eerste- en tweedelijn.
Antistollingsmiddelen zijn nog altijd een relatief riskant geneesmiddel en zijn door verkeerd gebruik op jaarbasis verantwoordelijk voor een groot deel van de potentieel vermijdbare ziekenhuisopnames. De enkele jaren geleden ingezette standaard is ingericht om dat aantal terug te dringen en de kwaliteit van zorg op antistollingsgebied te verhogen. In de LSKA wordt aangegeven welke bijdrage aan de antistollingsbehandeling verwacht wordt van elke ketenpartner, inclusief instructies die ingedeeld zijn naar kritieke momenten in de behandeling, benodigde handelingen en samenwerkingsacties. Om te komen tot samenwerkingsafspraken en ingerichte structuren, zijn casemanagers antistolling in het proces gezet.
Antistollingszorg organiseren Binnen de eerstelijn is die rol voor de trombosedienst, die eigenlijk al van oudsher het casemanagement verzorgt voor patiënten die vitamine K- antagonisten (gaan) gebruiken, al is die rol sinds de introductie van de directe orale anticoagulantia (DOAC’s) uiteraard veranderd. De patiënt is hierdoor niet meer afhankelijk van de trombosedienst, maar kan gewoon naar de huisarts. In de
‘Wij zouden graag voor onze regio een centraal punt realiseren waar iedereen van huisarts tot specialist terecht kan om direct de juiste informatie te vinden’ 22
HuisartsenService
tweedelijn is de antistollingszorg anders ingericht. Hier is het aan de ziekenhuizen zelf om het casemanagement antistolling vorm te geven en wat je ziet is dat de manier waarop dit gebeurt per ziekenhuis verschilt, al naar gelang de organisatiestructuur, beschikbaarheid van mensen en middelen of de grootte van het ziekenhuis. “Soms werkt men met een antistollingspoli, elders met internisten of cardiologen die het casemanagement ‘erbij’ doen. In feite komt het er op neer dat elk ziekenhuis het op een andere manier georganiseerd heeft. Bij ons in Nij Smellinghe heeft men ervoor gekozen om te werken met een antistollingscommissie en voor de dagelijkse gang van zaken met een specifieke casemanager antistolling ”, zo vertelt Swopkje de Jong, die deze functie samen met haar collega Hanneke van der Velde in het ziekenhuis vervult.
Vast aanspreekpunt De Jong en Van der Velde zijn beiden al jaren werkzaam binnen Nij Smellinghe als verpleegkundig specialist met vasculaire geneeskunde als expertise. Sinds vijf jaar zijn zij als casemanager antistolling werkzaam, de spil in de antistollingszorg, in nauwe samenwerking met vasculair internist dr C. Kroon, tevens voorzitter van de antistollingscommissie en medisch leider van de trombosedienst in Nij Smellinghe. “Wij zijn het vaste aanspreekpunt voor de antistollingszorg”, alus Van der Velde. “Uiteraard voor partijen in de ketenzorg rondom de patiënt, maar ons werk gaat veel breder. Denk bijvoorbeeld ook aan de begeleiding bij het instellen of eventueel tijdelijk onderbreken en overbruggen of switchen van antistolling rondom een operatie, en de begeleiding van de herstart na afloop.” De Jong voegt toe dat de basiskennis op antistollingsgebied er het ziekenhuis – waar de trombosedienst ook is gehuisvest – uiteraard is. “De antistollingscommissie is breed van opzet. Hierbinnen zijn diverse specialismen vertegenwoordigd. Wij als casemanagers kunnen die kennis optimaliseren en heel gericht inzetten. Onze rol is om op een heel praktische manier de antistollingszorg te optimaliseren. Daarbij kijken we ook voorbij ons eigen ziekenhuis en houden we focus op de regio.”
Regionaal protocol Sinds een aantal jaar is er een Friesland breed perioperatief antistollingsprotocol ontwikkeld, geïnitieerd vanuit
‘Antistolling blijft hoogrisicomedicatie en zo’n regionaal protocol maakt dat iedereen bij een eventuele overdracht precies weet hoe er wordt gewerkt’
gehele regio Noord de samenwerking wat betreft antistollingszorg te optimaliseren”, aldus De Jong. “Ook zijn we zeer actief op het gebied van kennisoverdracht in de breedte. Voorafgaand aan de COVID-19 pandemie organiseerden we nascholingen voor onze regio. Daar willen we zodra het weer veilig kan uiteraard ook weer mee doorgaan. Het is van groot belang dat de kennis up to date blijft bij iedere schakel in het zorgproces. Wat ons betreft houdt dat niet op bij alleen de tweedelijn. Er zou in de keten een overstijgende manier van kennisoverdracht moeten zijn. Zo hadden wij enige tijd geleden in het ziekenhuis bijvoorbeeld een patiënt die een DOAC voorgeschreven bleek te hebben, terwijl de persoon een mechanische hartklep had. Dergelijke patiënten zouden een behandeling met Vitamine Kantagonisten moeten krijgen. Je weet dat degene die dat heeft voorgeschreven niet bewust zo’n fout maakt, maar het is tekenend voor het feit dat toch nog niet iedereen goed op de hoogte is.”
Vraagbaak voor zorgverleners
Swopkje de Jong
Hanneke van der Velde
ziekenhuis Nij Smellinghe. Zodoende zijn de overkoepelende antistollingsprotocollen zoals gehanteerd in Nij Smellinghe regionaal uitgerold en wordt bij andere ziekenhuizen in Friesland hetzelfde protocol gebruikt. “Het is fijn om te weten dat een patiënt, mocht deze om welk een reden dan ook, naar een ander ziekenhuis worden gebracht in de regio, op het gebied van antistolling in de omliggende ziekenhuizen met exact dezelfde stappen wordt behandeld”, aldus Van der Velde. “Antistolling blijft hoogrisicomedicatie en zo’n regionaal protocol maakt dat iedereen bij een eventuele overdracht precies weet hoe er wordt gewerkt. Dit proces heeft deze specifieke zorg voor de hele regio aangescherpt.”
Kennisoverdracht “Sinds twee jaar participeren wij in het Transmuraal Trombose Expertise Centrum (TTEC) met als doel in de
Met het oog hierop willen de casemanagers antistolling van Nij Smellinghe niet alleen een vraagbaak zijn voor zorgverleners in de tweedelijn, maar ook voor de eerstelijn. Ze hopen in de toekomst tevens een centraal punt te kunnen realiseren waar iedereen in de keten, ongeacht of zij in de eerste- of tweedelijn werkzaam is, terecht kan voor de meest actuele kennis en informatie. “Het gebruik van antistolling door een patiënt heeft impact op de volledige zorgketen. Of het nu de mensen op de spoedeisende hulp zijn die snel moeten schakelen bij een binnengekomen patiënt, snijdend specialisten die een operatie moeten uitvoeren en rekening moeten houden met eventuele complicaties of huisartsen, dan wel praktijkondersteuners die zo’n patiënt moeten instellen of die klachten of onjuist gebruik of verminderde therapietrouw moeten detecteren. Tot zo’n centraal punt er is, blijven wij als casemanagers uiteraard voor iedereen in de keten beschikbaar en willen we er juist ook voor de eerstelijn zijn. Als huisartsen behoefte aan kennis of informatie hebben, kunnen zij altijd contact met ons opnemen. Wellicht kunnen we iets betekenen om zo de antistollingszorg in de totale breedte te verbeteren.”
HuisartsenService
23
24
HuisartsenService
Uitgelicht
Kijk op www.huisarts-nascholing.nl voor een compleet overzicht van nascholingen voor huisartsen. LONGFIBROSE IN DE HUISARTSPRAKTIJK
Nascholing – MedClass – Online – 1 punt – Gratis Volg deze e-learning als u meer wilt weten over longfibrose en wilt bijdragen aan een vroege diagnose door het herkennen van de symptomen. http://bit.ly/longfibrose
OVER GEWICHT BIJ DIABETES TYPE 2
Webinar on-demand – HuisartsenService – Online – 2 punten – Gratis Samenwerking tussen de huisarts en de POH blijft belangrijk bij dit chronische ziektebeeld, daarom is er gekozen voor een setting van een huisarts met haar POH en een diabetesspecialist.
STRATEGISCHE POSITIONERING IN DE ZORG
Congres – SKIPR – 31 maart 2022 – Online – € 449,00 De stijgende zorgvraag, grote personeelstekorten en een ingewikkeld speelveld met een enorme hoeveelheid stakeholders en belangen. De complexiteit in het zorglandschap neemt in hoog tempo toe.
CASUÏSTIEK NIEUW MEDICAMENTEUS STAPPENPLAN HERZIENE NHGSTANDAARD DM2 Webinar – SCEM – Online – Accreditatie in aanvraag – Gratis
In dit webinar gaan we oefenen met een aantal herkenbare casus. U wordt geconfronteerd met diverse dilemma’s, waarbij de adviezen van de richtlijncommissie en de onderbouwing daarvan worden besproken.
DE ESSENTIE VAN CULTUUR EN GEDRAG Masterclass – SKIPR – 8 maart 2022 – Nieuwegein – 5 punten – € 649,00
Cultuur maakt of breekt het succes van de organisatie. Maar hoe dicht u de kloof tussen mooie cultuurplannen en dagelijkse realiteit? De cultuurshock die de crisis met zich meebracht zorgde voor een onverwachte veranderprikkel.
MICROLEARNING FUNCTIONAL RESPIRATORY IMAGING
E-learning – Chiesi College – Online – Gratis Tijdens deze korte e-learning wordt uitgelegd welke nieuwe mogelijkheden Functional Respiratory Imaging (FRI) artsen kan bieden bij de diagnostiek en behandeling van longziekten.
TIME IN RANGE, HET HBA1C VAN DE TOEKOMST?
Webinar on-demand – HuisartsenService – Online – 1 punt – Gratis Wat is het belang van deze nieuwe maat voor uw praktijk? Hoe hangt TIR samen met HBA1c? Wat is de meerwaarde van TIR voor uw patiënten?
ADEMBENEMEND 16E EDITIE | 2022
Congres – CAHAG – 3 en 4 februari 2022 – 10 punten – € 595,00 De tweedaagse cursus biedt u adembenemend veel praktische en verdiepende informatie en vaardigheden gericht op implementatie van uw COPD en/of astma nazorg.
HuisartsenService
25
Door Esther Schulting
Interview
Rolf Smeets
'De rehabilitatie in de eerstelijn na een ziekenhuisopname is in veel gevallen minstens zo belangrijk als de behandeling in het ziekenhuis. Voeding speelt daarbij een belangrijke rol' Dutch Medical Food is een internationaal medisch voedingsbedrijf dat is gespecialiseerd in innovatieve, wetenschappelijk onderbouwde voedingsproducten. Het bedrijf is anderhalf jaar geleden gestart, vanuit de ambitie om met de hoogwaardige expertise die in Nederland aanwezig is wereldwijd impact te kunnen maken om ziektegerelateerde ondervoeding te bestrijden, zo legt managing director dr. Rolf Smeets uit. “Ons doel is om oplossingen te bieden voor iedere patiënt.”
Wat was jullie ambitie toen het bedrijf anderhalf jaar geleden werd gestart? “Met een aantal collega’s ben ik in 2020 Dutch Medical Food gestart. Ons doel is het wereldwijd toegankelijk maken van medische voeding. Voor de start ben ik 23 jaar werkzaam geweest bij Nutricia, waar ik als chief medical officer verantwoordelijk was voor innovatie. Met die kennis – in combinatie met de wetenschap dat er in bepaalde gebieden in de wereld, zoals Azië, een slechte medische voedingstoegankelijkheid is – wou ik ‘meer’ doen. Onze ambitie was, en is, om een mooi bedrijf op te bouwen, waarmee we iets goeds kunnen bijdragen voor de wereldgezondheid. Inmiddels zijn we een internationale speler in de medische voedingsmarkt, met de bewust gekozen naam Dutch Medical Food. Nederland staat wereldwijd namelijk hoog aangeschreven op het gebied van voeding, dus dat was een logische keuze. Onze focus ligt op voedsel voor patiënten met ondervoeding en een lage compliance. Daarmee zitten we nu op twee sporen; een standaard betaalbare range producten en een meer innovatieve productlijn van producten die gepersonaliseerd kunnen worden. Onlangs zijn we een samenwerking aangegaan met Mediq, leverancier van medische hulpmiddelen, om zo een nauwer contact te kunnen opbouwen met voorschrijvers en patiënten hier in Nederland. Zij gaan de distributie verzorgen. Onze samenwerking heeft als doel meer variëteit en flexibiliteit te bieden bij de behandeling van ziektegerelateerde ondervoeding.” Zien jullie door COVID-19 een verschil in vraag naar medische voeding? “Recent wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat 26
HuisartsenService
ondervoeding en/of overgewicht sterke risicofactoren zijn voor het verloop van COVID-19. Een recente Nederlandse studie laat zien dat 35 procent van de met COVID-19 in het ziekenhuis opgenomen patiënten acuut ondervoed is. Deze patiënten verliezen gedurende het verblijf in het ziekenhuis nog meer gewicht, waardoor uiteindelijk 74 procent van deze populatie een hoog risico loopt op sarcopenie. Een recente wereldwijde wetenschappelijke studie toont aan dat bijna 50 procent van de COVID-19 patiënten in het ziekenhuis ondervoed is en dat voor deze groep patiënten de kans op sterven bijna tien keer hoger is. Het lastige is dat ondervoeding regelmatig niet wordt opgemerkt, omdat zulke patiënten bijvoorbeeld een hoge BMI hebben, of zelfs overgewicht. Inmiddels is echter duidelijk dat er een causaal verband is tussen ondervoeding en het ziekteverloop en sterfte door COVID-19.”
'Een recente Nederlandse studie laat zien dat 35 procent van de met COVID-19 in het ziekenhuis opgenomen patiënten acuut ondervoed is'
Hoe is jullie productlijn opgebouwd? “Onze productlijn bestaat uit patiëntgedreven medische voeding, optimaal aanpasbaar aan de persoonlijke behoeften van de patiënt. Zo is onze poederrange ontwikkeld om regulier voedsel te verrijken, maar ook om het te gebruiken als vervanging van de flesjes voeding. Voordeel van een poeder is dat dit op maat kan worden gedoseerd, het langer houdbaar is dan een vloeibare variant en duurzamer, omdat er geen water wordt verplaatst. Vanuit onze ambitie om het gebruik van deze poeders te personaliseren, werken we samen met de ‘Dutch Medical Chef’, die smakelijke en laagdrempelige recepten ontwikkelt waarin onze producten optimaal verwerkt kunnen worden. Samen eten speelt in onze maatschappij tenslotte een belangrijke sociale rol. Daarnaast hebben we een medische voeding met probiotica. Deze gaat onder meer antibioticagerelateerde diarree tegen. Ook kan dit product positieve effecten hebben op luchtweginfecties. Door de relatief recente uitbraak van COVID-19 hebben we nog geen klinische studie kunnen doen naar het effect van onze mix op de betreffende luchtweginfectie. Er lopen inmiddels wel studies met verschillende probiotica. Ons eitwitshot wordt vooral ingezet na een ziekenhuisopname. Zeker een langdurige opname of IC-verblijf maakt dat de spiermassa sterk afneemt en de eiwitbehoefte groot is. Met een shot krijg je 20 gram eiwit binnen. Al naar gelang je situatie en gewicht kun je toe met één of meerdere zakjes per dag.
Jullie zijn nu anderhalf jaar bezig, wat zijn de ambities voor de komende tijd? “Als bedrijf willen we blijven inspelen op de wetenschap en de informatie die voorhanden is en nieuwe producten ontwikkelen. We blijven inzetten op innovatie en personalisatie. We willen een wereldwijde gevestigde speler zijn op het gebied van medische voedingen. Ik kan niet anders zeggen dan dat we er enorm plezier aan beleven patiënten te helpen en tegelijk te genieten van het mooie bedrijf wat we met elkaar hebben neergezet. Daarnaast willen we blijven doorgroeien en inzetten op waar het allemaal mee is begonnen ‘Caring for all’, het toegankelijk blijven maken van medische voeding wereldwijd.” Meer informatie: www.dutchmedicalfood.nl
Dutch Medical Food producten • S-Core FlexCompact Protein – energie- en eiwitrijke voeding – speciaal ontwikkeld om flexibiliteit en personalisatie aan te kunnen bieden – zowel als drinkvoeding te gebruiken als verwerken in voeding • S-Core Flex Compact Vegan – vegan energie- en eiwitrijke voeding – speciaal ontwikkeld om flexibiliteit en personalisatie aan te kunnen bieden – zowel als drinkvoeding te gebruiken
Worden alle producten vergoed door de zorgverzekeraars? “Zeker! Alle genoemde producten worden vergoed met uitzondering van ons vitamine D-supplement. Maar liefst 50 procent van de Europese bevolking heeft een te laag vitamine D-gehalte. Inmiddels wordt ook dit gerelateerd aan COVID-19. Een tekort laat doorgaans een heftiger ziekteverloop zien. Ons product is uniek omdat het een spray is. Op deze manier wordt het snel via het wangslijmvlies opgenomen. De spray is vooral ook goed inzetbaar voor patiënten die last hebben met slikken. Onze producten zijn bijna allemaal halal en koosjer gecertificeerd; geschikt voor iedere patiënt dus.”
als verwerken in voeding • S-Core Flex Compact Protein & Probiotics – energie- en eiwitrijke voeding met toegevoegde probiotica – onder andere om antibioticageassocieerde diarree te verminderen • S-Core Powder – complete voeding – dieetvoeding voor patiënten met (risico op) ziekte gerelateerde ondervoeding • S-Core Pepti – complete voeding voor dieetbehandeling van patiënten met malabsorptie en/of verstoorde gastro-intestinale functie
Hoe zien jullie de rol van de eerstelijn met betrekking tot voedsel? “Wat ons betreft is een belangrijke rol weggelegd voor de huisarts in het traject na een ziekenhuisopname. De herstelperiode is er bij uitstek een die de huisarts kan begeleiden, eventueel in samenwerking met een diëtist. De rehabilitatie na een ziekenhuisopname in de eerstelijn is in veel gevallen minstens zo belangrijk als de behandeling in het ziekenhuis. Voeding speelt daarbij een belangrijke rol. Daarnaast dragen onze producten bij om de therapietrouw te vergroten, omdat ze optimaal aanpasbaar zijn aan de persoonlijke behoefte van de patiënt.”
• ProtiMedic – eiwitshot – geconcentreerde vloeibare eiwitbron voor het behalen van de benodigde eiwitiname • MegaDMedic – Vitamine D-spray – Vitamine D3 supplement dat snel wordt
opgenomen via het wangslijmvlies • Omega3Medic – pure hoogwaardige bron van visolie, rijk aan EPA en DHA • MCTMedic – MCT Olie – makkelijk verteerbare en opneembare vetbron
HuisartsenService
27
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
28
HuisartsenService
Door ZonMw
Uitgelicht
Atriumfibrilleren opsporen om herseninfarcten te voorkomen Werkt de Stroke Risk Analysis (SRA)-methode? Atriumfibrilleren (AF) is vaak de oorzaak van een herseninfarct of TIA. Het risico op een TIA is goed te verlagen met een bepaald soort bloedverdunner. Tot dusver lopen patiënten volgens protocol drie dagen met hartregistratieapparatuur rond om AF op te sporen. Arts in opleiding tot huisarts en onderzoeker (aioto) Jelle Himmelreich onderzoekt of een nieuwe techniek, de SRA-methode, het risico op AF sneller kan opsporen.
literatuur te verwachten was, namelijk slechts bij 2,5%. ‘Dat maakt het risico op ruime foutmarges best groot, omdat het om zo’n kleine groep gaat. Mogelijk kunnen we daardoor over de werkzaamheid van de SRA-methode minder sterke uitspraken doen dan we vooraf hadden gehoopt. Ik ben benieuwd naar de verdere resultaten.’
‘De patiënten in mijn onderzoek hebben allemaal al een herseninfarct of TIA gehad,’ vertelt Himmelreich. ‘Van hen was onbekend of ze daarvoor een hartritmestoornis hadden. Voor het onderzoek lopen ze 14 dagen met een hartritmemeter rond. Zo gaan we na of ze AF hebben. In de algemene populatie is dat bij zo’n 20 tot 30% van alle mensen die een herseninfarct hebben gehad het geval.’
Het Amsterdam UMC heeft ook de gegevens verzameld van alle patiënten die met een herseninfarct bij het Amsterdam UMC zijn gekomen, maar niet in de studie zijn betrokken omdat de oorzaak van het herseninfarct bij hen al bekend was. In 40% van de gevallen was dat AF. ‘Mogelijk vinden we daardoor bij onze onderzoeksgroep relatief weinig patiënten met AF. Misschien hebben we in Nederland de zorg al zo ingericht dat we deze mensen al in een eerder stadium vinden. Tegelijkertijd zijn er mogelijk ook patiënten die wij zelfs met onze 14-daagse meting nog niet hebben gevonden. Dat komt omdat AF zich soms wekenlang niet voordoet en de patiënt er soms ook niets van merkt. Dat roept de vraag op of je met een screening van 14 dagen wel zo veel nieuwe mensen vindt.’
Algoritme-analyse Met zijn onderzoek toetst Himmelreich of de SRA-methode helpt om het risico op AF te voorspellen. Deze Duitse methode is gebaseerd op een algoritme. Voor het onderzoek wordt dit algoritme gevoed met de data van 432 patiënten die Himmelreich in het Amsterdam UMC wierf voor deelname, plus de data van 270 personen uit een eerder onderzoeksbestand uit huisartsenpraktijken. ‘Met die gegevens willen we bekijken of het mogelijk is op basis van de eerste 24 uur van de meting onderliggende hartritmestoornissen te vinden.
Verklaring voorlopige resultaten
'Met zijn onderzoek toetst Himmelreich of de SRA-methode helpt om het risico op AF te voorspellen' Daarmee kunnen we het Duitse model valideren.’
Foutmarge De database is inmiddels afgesloten en één derde van de data is geanalyseerd. Te weinig voor definitieve uitspraken, zegt Himmelreich. ‘Maar het lijkt erop dat het algoritme het redelijk doet. Al is het wat overenthousiast, omdat het mensen als risicovol aanmerkt terwijl wij dat op basis van de 14-daagse meting niet vonden.’ Uit de metingen van de ziekenhuispatiënten komt tot dusver dat AF bij de patiënten uit het onderzoeksbestand minder vaak voorkomt, dan op basis van de internationale
ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. www.zonmw.nl/sra www.zonmw.nl/huisartsenzorg www.zonmw.nl/huisartsgeneeskunde
HuisartsenService
29
Door Esther Schulting
In beeld
Huisarts Lieneke van de Griendt ‘Ik heb nu een rugzak vol mooie tools om mensen te helpen zichzelf te ‘helen’
De rubriek ‘In beeld’ zet iedere editie van HuisartsenService een of meerdere eerstelijnszorgverleners in de spotlight. Deze keer is dat Lieneke van de Griendt, praktijkeigenaar en huisarts in Schiedam Noord, die naast reguliere zorg inzet op een nieuwe aanpak van chronische aandoeningen.
Hoe zien jullie praktijk en patiëntenpopulatie er uit? “Onze praktijk in Schiedam-Noord heeft een redelijk gemiddelde samenstelling. Ik noem het altijd verstedelijkt platteland. Er zijn nog wat boerderijtjes; de praktijk grenst aan de polder, waardoor het hier lekker landelijk aanvoelt. Er zijn hier – naast mijzelf als huisarts en praktijkeigenaar – nog twee huisartsen, drie praktijkassistentes, twee praktijkondersteuners, twee managementondersteuners en een POH-GGZ werkzaam. Dat lijkt wellicht wat veel voor een praktijk met 3800 patiënten, maar we werken nagenoeg allemaal parttime. Het patiëntenbe-
‘Ik ben ervan overtuigd dat reguliere zorg en aanvullende zorg heel goed hand in hand kunnen gaan en elkaar kunnen aanvullen’ stand is heel divers. We hebben zo’n vijf procent allochtonen in onze populatie, veel jonge werkende gezinnen en ook een groepje woonwagenbewoners uit de buurt. We zien hier weinig ouderen. De leeftijd ligt rond de 50 jaar.” Hoe reilt en zeilt de praktijk momenteel? Is corona een storende factor? “Toen de pandemie net uitbrak, vorig jaar maart, zijn we ons net als iedereen kapot geschrokken. Ik werkte in een wit pak met klompen. Het leek wel sciencefiction. We waren een maand dicht voor patiënten, we hielden afstand en alle ramen gingen open. Inmiddels zijn we in rustiger vaarwater beland en gelukkig is niemand van ons team 30
HuisartsenService
ziek geworden. Zelf heb ik wel het idee dat ik het in februari vorig jaar gehad heb. Ik was toen een week flink ziek, daarna heb ik gelukkig geen last meer gehad. Inmiddels zijn alle genoemde maatregelen afgeschaald (november 2021 red.). Minus de ramen dan, die blijven open. Goed ventileren vond ik wel een eye opener!” Naast reguliere zorg kun je bij jullie ook terecht voor complementaire zorg, kun je daar iets over vertellen? “Integratieve zorg, ofwel reguliere zorg plus aanvullende zorg, is booming. Ik ben ervan overtuigd dat reguliere zorg en aanvullende zorg heel goed hand in hand kunnen gaan en elkaar kunnen aanvullen. Ik ben me aan het specialiseren in de functionele- en leefstijlgeneeskunde. Je kijkt hierbij holistisch naar de persoon om te zien waaróm de patiënt de klachten of ziekte kreeg. Tijdens onze studie hebben we zoveel theorie geleerd, bijvoorbeeld over mitochondriën ofwel de energiefabriekjes in ons lichaam. Wat we vervolgens echter niet leerden, was de connectie met chronische ziekten. Dat terwijl alles met elkaar in verbinding staat. Ook de darmflora speelt vaak een belangrijke rol. Ik geef ook graag adviezen over voeding. Zelf heb ik ook aanpassingen gedaan aan mijn eetpatroon. Hierdoor is onder meer de chronische vermoeidheid die ik alsmaar op de achtergrond voelde, verdwenen. Ik concentreer me vooral op auto-imuunziekten, neurodegeneratieve zieken, buikklachten en het metabool syndroom. Er is een pallet aan oorzaken en ik probeer er - samen met de patiënt - door een andere bril naar te kijken. Hierbij houd ik zes pijlers in de gaten: slaap, voeding, ontspanning, bewegen, sociale relaties en zingeving.” Op je website staat dat je een denker én doener bent, hoe uit zich dat precies? “Ik hou van analyseren! Na mijn studie, in afwachting van mijn opleiding tot huisarts, heb ik gewerkt als assistent interne geneeskunde in een ziekenhuis in Zoetermeer. Dat werk betrof heel veel puzzelen en analyseren. Is het botte pech dat iemand een chronische ziekte heeft, of kunnen we wat doen? Daarnaast als we het hebben over ‘doen’; ik vind acute geneeskunde ook heel erg leuk. Ik doe graag kleine chirurgische ingrepen. Lekker met mijn handen bezig zijn.”
Je schreef het boek ‘Studeerden Wij Medicijnen Of Geneeskunde?’, wat was daarvoor de inspiratie? “Ik kwam in aanraking met mensen die anders denken dan in de reguliere zorg gedacht wordt en werd nieuwsgierig naar deze therapeuten. Vier jaar lang heb ik diverse netwerkavonden georganiseerd. Zo leerde ik ook kPNI-therapeut Ischa Gijzel kennen. Aanvankelijk was ik wat sceptisch, maar in diezelfde periode had de kat van mijn tweelingzus veel darm- en vachtproblemen. Na de zoveelste niet werkende behandeling van de dierenarts, kwam ze in aanraking met een voedingsspecialist. Ze zette de kat over op biologische voeding zonder toevoegingen en de kat knapte op! Psyche en voeding zijn van invloed op het immuunsysteem. Dit ligt voor 70% in onze darmen, maar we vergeten vaak om goed te zorgen voor onze darmen. Terugkomend op mijn gesprekken met Ischa; zij heeft geen geneeskunde gestudeerd en toch kon zij mij veel beter uitleggen hoe het op dit gebied in elkaar steekt. [lachend] Ik moest natuurlijk wel even over mijn eigen ego heen stappen voordat ik dit kon toegeven. Sinds 2018 ben ik mijzelf verder gaan scholen op dit gebied. Ik heb onder meer een onlinestudie gevolgd over het darmmicrobioom aan de Universiteit van Wageningen en ik heb lessen voedingsleer gevolgd. Na zeker twee maanden zeer sceptisch te zijn geweest, kwam ik erachter dat ook deze vakken op wetenschap gestoeld zijn.” “Ik heb de afgelopen jaren heel veel gelezen over deze nieuwe kijk op gezondheid en ziekte. Zo las ik ook het boek van Terry Wahls, hoogleraar aan de Universiteit van Iowa. Zij kreeg de diagnose MS en gaf door haar aan-
doening op een gegeven moment liggend colleges. Door zich op een functionele manier te verdiepen in neurodegeneratieve ziekten, kwam ze tot de conclusie dat er wel degelijk herstel mogelijk is. Ze ging dat proces in met vooral een heel ander dieet, krachttraining, supplementen, meditatie en ontspanning. Ook had ze baat bij het uit haar leven bannen van toxische relaties en te zorgen voor een goed slaappatroon. Aanvankelijk lukte het haar om weer te kunnen zitten, vervolgens kon ze voorzichtig lopen, na zes maanden kon ze fietsen en een jaar later paardrijden. Inmiddels staat ze alweer jaren zonder
‘Met medicijnen bestrijden we symptomen, ze dragen meestal niet bij aan ware genezing’ medicatie en hulpmiddelen voor de klas, zonder pijn. Ik ben bij haar in de leer gegaan en heb me verdiept in het zelfoplossend vermogen van het lichaam. Na het behalen van mijn certificaat, wilde ik het van de daken schreeuwen [lacht]! Dit resulteerde in mijn boek ‘Studeerden Wij Medicijnen Of Geneeskunde?’, dat begin maart 2020 uitkwam. Mijn boodschap: met medicijnen bestrijden we symptomen, ze dragen niet altijd bij aan ware genezing. Mijn zoektocht heeft erin geresulteerd dat ik patiënten nu veel beter begrijp en kan adviseren. Ik heb nu een rugzak vol mooie tools om mensen te helpen zichzelf te ‘helen’.” HuisartsenService
31
Door Dr. Janneke Wittekoek
Het is maandagochtend 15 november 2040 als ik wakker word van het geluid van de scholekster. Een vogel die in 2020 nog met uitsterven werd bedreigd, maar inmiddels gelukkig weer volop aanwezig is. Tegenwoordig woon ik in het zuiden van Nederland want het werd steeds ‘gevaarlijker’ in het Westen met de stijgende zeespiegel. Toch jammer dat het nog steeds niet is gelukt om de klimaatakkoorden te halen. Ik rek me uit en als ik beneden kom blaas ik net zoals iedere ochtend weer even in mijn ‘Breakfast Booster’. Idaal zo’n apparaat dat heel nauwkeurig kan bepalen welke voedingsstoffen ik nodig heb. “Uw ijzerwaarden zijn lager dan normaal, daarom maken we vandaag een sapje met extra spinazie.” Binnen twee minuten krijg ik mijn smoothie op maat en worden mijn tekorten weggewerkt. Mijn gedachten dwalen af naar 2021, de tijd dat ik zelf nog werkte als cardioloog.
Column
Toekomstmuziek Het is tegenwoordig ook de normaalste zaak om even je risicofactoren te checken bij een van de vele ‘Ken-Je-Getallen-hotspots’. Het op peil houden en controleren van gewicht, bloeddruk, cholesterol en bloedsuiker is net zo normaal als een biologische oesterzwambal uit de muur trekken. Wat ook heeft geholpen is dat het nu niet meer normaal is om meer dan 10 uur te werken. Vroeger was werkstress de normaalste zaak van de wereld: ‘Een dag zonder stress, is een dag niet geleefd.’ Bizar eigenlijk. Dagelijks zag ik de gevolgen van teveel stress en een ongezonde leefstijl. Vooral vrouwen hadden het zwaar omdat er onvoldoende kennis was over het vrouwenhart, brein en hormonen. Doordat vrouwen jarenlang zijn weggelaten uit medische onderzoeken was er onvoldoende kennis over vrouwspecifieke ziektes, of sekse- en genderverschillen, waardoor vrouwen eindeloos doorliepen met onverklaarde klachten. Het heeft wat strijdkracht, tijd en petities gekost, maar inmiddels zijn vrouwen en mannen eindelijk gelijk.
‘Het heeft wat strijdkracht, tijd en petities gekost, maar inmiddels zijn vrouwen en mannen eindelijk gelijk’
Toen stond ik nog in het theater om vrouwen en mannen er op te attenderen dat 80% van de harten vaatziekten voorkomen kunnen worden door een gezonde leefstijl. Het was uiteindelijk de impact van de covid-crisis die ertoe heeft geleid dat mensen daadwerkelijk gezonder zijn gaan leven. Het waren jaren vol met lockdowns waarin we werden gevraagd om veel binnen te blijven waardoor onze toch al individualistische samenleving eenzamer werd dan ooit. De aandacht was vooral gericht op de coronacrisis, terwijl we destijds eigenlijk al jarenlang in een dikke vette obesitas pandemie zaten.
Het heeft wat jaren geduurd, maar inmiddels krijgen mijn kleinkinderen al op de basisschool les over gezonde voeding en de werking van het hart en brein. Hun lichaam is hun tempel, leren ze, daar moet je goed voor zorgen.
Straks ga ik zelf nog even langs mijn oude HeartLife kliniek. Vanochtend heb ik voor een digitale Hartcheck wat speeksel in mijn iPhone 35-analyzer gestopt en aan de hand van die uitslagen in combinatie met de data van mijn wearables is mijn hartgezondheid in vijf minuten in kaart. Uiteraard moet ik wel nog wel even langskomen, want niets is waardevoller dan een face-to-face gesprek waarin we samen beslissen over mijn personalized preventieplan. Missie geslaagd. Janneke Wittekoek is cardiologe, gezondheidswetenschapper en oprichtster van de HeartLife Klinieken in Utrecht. Ze is gespecialiseerd in het vrouwenhart en biedt cardiologisch zorg altijd in combinatie met leefstijlbegeleiding.
HuisartsenService
33
Door Wolter Paans
Opinie
De toekomst van de huisartsenpraktijk, jaren na ‘de coronatijd’ Lichamelijke impact
Er is inmiddels al veel bekend over hoe een pandemie als deze met vloedgolven komt en er komen steeds meer studies over het voetlicht waaruit blijkt dat hij maar langzaam zal wegebben. Wat uiteindelijk straks als ‘de coronatijd’ bestempeld kan worden, is helaas nog in ongewis. Het geeft in elk geval voorlopig nog vele onderzoekers een interessant emplooi. Waar staan we in de wetenschap en waar gaat het heen? Welke wetenschap hebben we nodig om een goede kwaliteit van zorg te organiseren?
Gevolgen voor de huisartsenpraktijk In deze rubriek werd een jaar geleden (2020) onder respectievelijk de titels: ‘Surfen op het boegwater aan corona-onderzoek’ en ‘De huisartsenpraktijk in coronatijd, wat moet er nu ondernomen worden?’, besproken wat de mogelijke consequenties zijn
tische reviews geven een beeld van wat de huisarts te wachten staat. Zonder volledig te kunnen zijn in alle precieze referenties en achtergronden van de studies, hetgeen door de grote omvang in dit kader onmogelijk is, kan wel gesteld worden dat veel van de studies gebaseerd waren op
‘Het effect op de samenleving, zoals toegenomen zorglast, is, zo blijkt uit zo goed als alle studies, aanzienlijk’ van de COVID-19 pandemie op de huisartsenpraktijk. Een en ander was gebaseerd op de toen beschikbare wetenschappelijke kennis. Er kon in mei van dat jaar geput worden uit ongeveer 16.000 artikelen die de zoekrobot PubMed vond op de term ‘COVID-19’. In november 2021 zijn dat er rond de 195.000 en zijn er substantieel meer meta-analysen. Inmiddels is er dan ook meer bekend over hoe het nu gaat met deze patiënten als ze weer thuis zijn, een halfjaar of een jaar na een ziekenhuisopname. Verschillende systema34
HuisartsenService
persoonlijke vragenlijsten, lichamelijk onderzoek, cognitietests, laboratoriumtests, spirometrietests, looptests en aanverwante tests om het uithoudingsvermogen van de patiënten te meten. De leeftijd van de onderzochte personen lag gemiddeld tussen de 55 en 68 jaar. Hierbij de strekking van wat een huisarts mogelijk te wachten staat in termen van ‘psychische impact’, ‘lichamelijke impact’ en ‘sociale impact’ op basis van studies die gepubliceerd zijn vanaf het jaar 2020-2021 over ex-intensive care COVID-19-patiënten in de thuissituatie.
Zes maanden na een acute infectie hebben driekwart van de COVID-19overlevenden vooral last van vermoeidheid of spierzwakte. Patiënten die ernstiger ziek waren tijdens hun verblijf in het ziekenhuis hebben een ernstig verminderde longdiffusiecapaciteit, met name een sterk verminderde inspanningscapaciteit, een zeer matig vorderende conditionele gesteldheid en een abnormaal thoraxbeeld. In een steekproef van 822 van de deelnemers had dertien procent thuis een slechtere nierfunctie dan in het ziekenhuis. In een redactionele opmerking wordt melding gemaakt dat de verwachting is dat de COVID-19-patiënt zal gaan behoren tot de sterkst groeiende doelgroep die in aanmerking komt voor medische en aan de zorg gerelateerde interventies die noodzakelijk zijn voor langdurig herstel.
Psychische impact Lancet Psychiatry, (Huang, 2020) meldt op basis van een systematische review van 65 peer-reviewed studies dat (huis)artsen zich bewust moeten zijn van de mogelijkheid van depressie, angst, posttraumatische stressstoornis en zeldzamere neuropsychiatrische syndromen op de langere termijn. Want maar liefst driekwart van de onderzochte personen ervaarde zes maanden later nog steeds psychische klachten. Verschillende reviews melden de prevalentie van psychische stoornissen die langer duren dan een jaar na opname in het ziekenhuis. Zo werd er ook melding gemaakt van ernstige geestelijke vermoeidheid, con-
‘De verwachting is dat de COVID-19-patiënt zal gaan behoren tot de sterkst groeiende doelgroep die in aanmerking komt voor medische en aan de zorg gerelateerde interventies die noodzakelijk zijn voor langdurig herstel’ centratiestoornissen en slaapproblemen. Dat er steeds meer signalen zijn dat dit ook na een jaar nog niet wegebt wordt ondermeer duidelijk in het onderzoek van Milanese et al (2021), in het artikel onder de titel: ‘COVID-19, 6 months after hospital discharge: pulmonary function impairment and its heterogeneity’. ‘Opvallend genoeg ervaarden iets meer patiënten dergelijke klachten na één jaar dan na zes maanden (23% na 6 maanden versus 26% na 12 maanden). ‘We begrijpen nog niet helemaal waarom psychische symptomen na een jaar iets vaker voorkomen dan na zes maanden. Deze kunnen worden veroorzaakt door een biologisch proces dat verband houdt met de virusinfectie zelf, of de immuunrespons van het lichaam erop. Maar het kan ook te maken hebben met verminderd sociaal contact, eenzaamheid, onvolledig herstel van de lichamelijk gezondheid of verlies van werk door ziekte’.
Sociale impact Naast lichamelijke en psychische klachten bestaan er direct of indirect gerelateerde sociale implicaties, zoals de logica achter deze holistische drie-eenheid nu eenmaal wil. ‘Een op de twee burgers zal zich als een hulpverlener moeten opwerpen’. ‘Familiezorg of andere vormen van informele (mantel)zorg is steeds noodzakelijker omdat de professionele hulpverlening absoluut niet meer toereikend is’. ‘Familieleden rapporteerden een verminderde terugkeer naar het werk en een verminderd welzijn’. Het effect op de samenleving, zoals toegenomen zorglast, is, zo blijkt uit zo goed als alle studies, aanzienlijk.
De nabije toekomst Een wetenschappelijk onderbouwd antwoord op de vraag op welke wijze de voorspelde toename aan COVID-19 gerelateerde zorg nu precies opgevangen moet worden, is op het moment nog moeilijk vindbaar en kent nog maar een beperkt aantal ‘hits’. Het zal ongetwijfeld de volgende golf aan studies zijn. Wat kunnen we binnenkort verwachten aan onderzoek? Enkele globale suggesties: ‘Wat zijn de meest effectieve revalidatieschema’s voor de COVID-19-patiënt?’, ‘Wat is de meest effectieve psychische ondersteuning bij COVID-19 gerelateerde depressieklachten en het COVID-19 gerelateerde post intensive care syndroom?’ ‘Hoe effectief is de lange termijn thuisbehandeling van de jongere patiënt vergeleken met de oudere en welke baat hebben de directe naasten erbij?’ ‘Hoe veelzijdig en specifiek moet de (huisartsen) zorgverlening blijven voor deze groep patiënten?’ ‘Hoe komt de jongere generatie (ex)COVID-19-patiënten weer aan het werk?’ ‘Wat is er nodig om de jongere mantelzorger van een (ex) COVID-19-patiënt die nog studeert, of die een jong gezin heeft, te ondersteunen?’ ‘Wat is de meest effectieve strategie als er intensievere samenwerkingsverbanden nodig zijn met de familie en directe naasten, met de huisarts, de verpleegkundig specialist en de POH?’
Zorg en wetenschap Om nog maar eens een vervolgvraag te stellen, misschien wel wat politieker en wat minder academisch: ‘Wat zullen de individuele huisarts en diens patiënten binnenkort aan al dit onderzoek hebben?’ Hoeveel systematische reviews van systematische
reviews en mega-meta-analysen zijn er nodig om op zijn minst voldoende voortgang van de meer en minder basale zorgverlening te garanderen? Om ervoor te zorgen dat al die patiënten die voor de zoveelste keer afgebeld zijn, nu eindelijk eens geholpen worden. En dat de wachtlijst niet tot jaren na ‘de coronatijd’ oploopt… Zorg en wetenschap liggen in het verlengde van elkaar; een bijzonder gelukkig huwelijk over het algemeen. Maar niet alle wetenschap is nodig om goede zorg te organiseren. Het lijken nu soms wel twee gescheiden echtelieden, met hele andere mogelijkheden als het gaat om ‘opschaalbaarheid’. Hoe dan ook, we zijn zomaar nog niet uit ‘de coronatijd’. We blijven het met interesse en een positieve blik op de toekomst volgen…
Dr. Wolter Paans Lector Verpleegkundige Diagnostiek Hanzehogeschool, Groningen.
Gebruikte literatuur te raadplegen via DOI-referentie Psychiatric and neuropsychiatric presentations associated with severe coronavirus infections: a systematic review and meta-analysis with comparison to the COVID-19 pandemic. DOI: 10.1016/S2215-0366(20)30203-0. 6-month consequences of COVID-19 in patients discharged from hospital: A cohort study. DOI.org/10.1016/S0140-6736(20)32656-8 COVID-19 6 months after hospital discharge: pulmonary function impairment and its heterogeneity. DOI: 10.1183/23120541.00196-2021 Sequelae in Adults at 6 Months After COVID-19 Infection. DOI:10.1001/jamanetworkpen.2021.0830 Short-term and Long-term Rates of Postacute Sequelae of SARS-CoV-2 Infection A Systematic Review DOI:10.1001/jamanetworkpen.2021.28568 Six-Month Outcomes in COVID-19 ICU Patients and Their Family Members: A Prospective Cohort Study DOI: 10.3390/healthcare9070865 HuisartsenService
35
SELECTIE
•
Door Esther Schulting
Energie! We voelen ons allemaal wel eens moe en uitgeblust. Het boek Energize! van Anke Houben neemt je in 12 maanden mee naar een energieker leven. Je leert in een jaar tijd van welke dingen je wel en geen energie krijgt bijvoorbeeld en het laat je ontdekken wat voor jou ontspanning is. Dit alles gebaseerd op wetenschappelijke inzichten met oefeningen, eye-openers, tips en invulpagina’s. Zodat je meer veerkracht vindt om je doelen te bereiken. Je kunt op ieder moment instappen en de modules op je eigen volgorde starten. Want meer energie, wie wil dat nu niet? Snel de eerste stap al zetten in de donkere wintermaanden dus! ISBN: 9789463141307
Met Bob Ross de donkere dagen door Bos Ross, wie kent de beste man met krullenkop niet? In de jaren 90 keek menigeen naar de TV waar hij heel relaxed natuurlandschappen schilderde. Ging er iets mis, dan zei hij steevast ‘There are no mistakes, just happy accidents.” Zen-TV was het, onderuitgezakt op de bank kijken en ontspannen na een drukke dag of een avond stappen. De beste man leeft inmiddels niet meer, maar zijn werk leeft voort, zoals op deze mok. Zodra je er warme thee of een andere warme drank in giet, verschijnt Bob met een heerlijk pittoresk schilderijtje. Wedden dat de mok garant staat voor een glimlach op het gezicht? Onder meer via radbag.nl
Hart voor je brein In het boek ‘Hart voor je brein’ van Erik Scherder en Leonard Hofstra lees je alles over beweging en voeding voor je hart en hersenen. Een inactief leven verhoogt het risico op overgewicht, hart- en vaatziekten en diabetes type 2. Dat weten we wel maar toch vergeten we vaak nog om regelmatig te bewegen, door drukte of andere invloeden. Hoe vaak we dan moeten bewegen en welke voedingsstoffen belangrijk voor ons zijn wordt in dit boek toegankelijk en ook uitdagend uitgelegd. Met recht een boek voor mensen die willen investeren in een gezond(er) leven! ISBN: 9789025312688
36
HuisartsenService
Door Instituut Verantwoord Medicijngebruik
Het is een oud spreekwoord: ‘Waar gehakt wordt, vallen spaanders’, met andere woorden waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Een fout, met kleine of grote gevolgen, is snel gemaakt. Dat geldt vanzelfsprekend ook binnen de gezondheidszorg. Het betekent echter niet dat we ons daarbij neer moeten leggen. Kritisch zijn en leren van eigen en andermans fouten draagt bij aan het verbeteren van de zorg.
Voorkomen MedicatieIncidenten Voorkomen Medicatie-Incidenten (VMI) verzamelt en analyseert meldingen van medicatie-incidenten van zorgorganisaties en van individuele zorgverleners. Door incidentmeldingen op landelijk niveau te analyseren, worden risico’s in zorgprocessen sneller zichtbaar dan op lokaal niveau. Onlangs ontving VMI onderstaande melding over het selecteren van een fout geneesmiddel, die voor een aantal voorschrijvers heel herkenbaar zal zijn en snel gemaakt is (zie kader). Gelukkig waren de gevolgen van dit incident gering, maar er zijn diverse voorbeelden van gelijksoortige incidenten met grotere gevolgen.
Melding Een huisarts wil aan een bejaarde vrouw een lage dosis midazolam (Dormicum®) voorschrijven. De arts typt in het EVS ‘DORM’ in. De
arts klikt vervolgens in de lijst van geneesmiddelen Dormonoct® 1 mg met een dosering van één keer daags twee tabletten aan. Tijdens de receptcontrole heeft de apotheker niet in de gaten dat loprazolam (Dormonoct®) geen gangbaar slaapmiddel is en dat de dosering voor een bejaarde wel heel hoog is. De apotheek levert Dormonoct® aan de vrouw. Zij neemt het geneesmiddel in en vindt het geneesmiddel veel sterker werken dan ze had verwacht en neemt contact op met de huisarts.
Analyse Bij het voorschrijven van geneesmiddelen in een EVS typt de voorschrijver vaak de eerste letters van de naam van het geneesmiddel in. Hieraan kan de voorschrijver letters en cijfers voor de toedienvorm en sterkte toevoegen. Op het beeldscherm verschijnt een lijst van geneesmiddelen waaruit de voorschrijver het juiste geneesmiddel in de juiste sterkte selecteert. Belangrijk is dat de voorschrijver controleert of hij het juiste geneesmiddel heeft geselecteerd alvorens hij het recept meegeeft aan de patiënt of verzendt naar de apotheek. De huisarts had gewaarschuwd kunnen zijn omdat na het selecteren van Dormonoct® een melding op het beeldscherm verscheen dat de dosering te hoog
is. Ook in de apotheek is door de apothekersassistent bij de receptverwerking en door de apotheker bij de receptcontrole geen actie richting de voorschrijver ondernomen. Dit komt omdat de maximaal geregistreerde dosering van 2 mg niet is overschreden.
Praktijkprikkels De risico’s die VMI signaleert worden primair teruggegeven aan zorgverleners. Dit gebeurt onder andere via Praktijkprikkels. De bovenstaande melding en analyse zijn een voorbeeld van een dergelijke Praktijkprikkel. VMI voegt aan de Praktijkprikkels ook altijd aanbevelingen voor de praktijk toe. Door op deze wijze kennis en informatie over incidenten anoniem te verspreiden en te voorzien van aanbevelingen hoe ze te voorkomen, leren zorgorganisaties en zorgverleners van elkaar. U kunt de volledige versie van bovenstaande Praktijkprikkel en andere Praktijkprikkels lezen op de website van VMI, zie www.medicijngebruik. nl/vmi/publicaties-vmi. Daar kunt u zich ook abonneren op de Praktijkprikkel, die tweewekelijks verschijnt. Het IVM is een neutrale organisatie die de kwaliteit, veiligheid en betaalbaarheid van het geneesmiddelen- gebruik verbetert. Het IVM doet dat door beleid en wetenschap te vertalen naar praktische handvatten voor iedereen die in de dagelijkse praktijk met medicijnen te maken heeft. HuisartsenService
37
Geneesmiddelen
Een fout is snel gemaakt maar vaak ook eenvoudig te voorkomen
Tekst Esther Schulting Fotografie Marjan Tenk
Vrije tijd & inspiratie
Marjan Tenk
‘Ik hou ervan zo zuiver mogelijk te fotograferen’ In de rubriek ‘Vrije tijd & inspiratie’ laat HuisartsenService zorgverleners aan het woord die in de vrije uren buiten hun reguliere werk andere kwaliteiten aanboren, onder meer op het gebied van creatie en zingeving. Deze keer is dat huisarts Marjan Tenk, die werkzaam is als huisarts/praktijkhouder in Vlaardingen. Daarnaast is zij fotograaf. Kun je iets vertellen over je werk als huisarts? “Ik ben huisarts en praktijkhouder in een duopraktijk in Vlaardingen, binnenkort alweer 26 jaar op deze plek. Ik ben nu 32 jaar huisarts en hoop over een jaar of twee met pensioen te gaan. Ik ben naast huisarts ook kaderarts palliatieve zorg, waarvoor
maar ik fotograaf er niet (meer) mee. Ik zeg altijd dat het een uit de hand gelopen hobby is. Het heeft een lange tijd stil gelegen. Uiteindelijk ging ik digitaal fotograferen, op de automaat, maar vond dat eigenlijk nogal ‘luie’ fotografie. Ik heb op de fotoschool van de Fotoacademie een aantal cursussen gedaan, waaronder
‘Ik vind dat je je altijd moet blijven ontwikkelen’ ik in 2004 een opleiding deed. Dit specialisme en spoedzorg, waar ik ook kaderarts van ben, hebben mijn specifieke interesse binnen het vak. Toen ik begon als huisarts heb ik wel eens gedacht ‘okee, dit is het en groeien kan niet meer’. Toen er onder meer kaderopleidingen kwamen, heb ik die zelf ook met beide handen aangegrepen. Ik vind dat je je altijd moet blijven ontwikkelen.” Hoe is je liefde voor fotografie ontstaan? “Ik denk dat mijn liefde voor fotografie begon toen ik op mijn zesde levensjaar de camera van mijn moeder mocht vasthouden. Die camera heb ik trouwens nog steeds, 38
HuisartsenService
ook portfoliobespreking. Ik heb er weer leren kijken en heb fotografie weer omarmt. Inmiddels heb ik een nieuwe semiprofessionele camera en fotografeer ik ook analoog. Ik ontwikkel zwart/wit beelden ook zelf en ik heb bijvoorbeeld interesse in pinhole fotografie, feitelijk een doos met een gaatje. Heel basic, maar ik hou ervan zo zuiver mogelijk te fotograferen. Daarom spreekt analoog mij zo aan. Daarnaast fotografeer ik met mijn iPhone en ik vind het daar dan juist weer leuk bij om die foto’s extreem na te bewerken.” “Ik ben sowieso niet iemand die graag binnen de lijntjes kleurt, op de basisschool ook al niet < lacht >.
Ik denk dat ik daarom ook niet de fotoacademie heb gedaan. Daar is alles heel conceptmatig, met opdrachten en huiswerk. Daar ben ik veel te eigenwijs voor, bovendien heb ik daar ook geen tijd voor. Ik werk 40plus uren, dus daarnaast nog een hele opleiding doen is pittig. Bovendien, na mijn kaderopleidingen vond ik het wel even goed hoor, het is ook niet dat het allemaal niks kost natuurlijk. Maar dat ‘binnen de lijntjes’ kleuren, of eigenlijk juist niet dus, dat typeert mijn werk ook wel. Ik heb wel eens een bewust scheef genomen foto aangeleverd bij een blad. Dan meld ik van tevoren ‘deze foto hoort scheef’, maar dan krijg ik daar toch weer opmerkingen over. Ik hou gewoon niet van het volgen van de gebaande paden.” Wanneer fotografeer je zoal? “Daar maar ik echt tijd voor. Een weekend, een middag of een paar uur. Ik zit ook in een aantal analoge fotoclubjes, dan gaan we samen op stap. Daarnaast speelt mijn dochter trompet in een harmonieorkest en daar maak ik ook vaak en graag foto’s van. Het geeft me rust om actief met fotografie bezig te zijn.” Heb je een favoriet onderwerp dat je graag fotografeert? “Ik zeg altijd dat ik een ‘stijlonvaste fotograaf’ ben, ik fotografeer wat ik zie. In de natuur, op straat. Ik hou niet van studiofotografie. Dan ben je zo bezig met belichting en techniek dat ik helemaal vergeet te kijken. Ik hou van intuïtief fotograferen. En het is natuurlijk helemaal fantastisch
‘Ik ben een stijlonvaste fotograaf, ik fotografeer wat ik zie’ HuisartsenService
39
Vrije tijd & inspiratie
als mensen mijn fotografie waarderen, of bijvoorbeeld een foto willen kopen. Dat vind ik wel echt de kroon op mijn werk. Het idee dat mijn foto bij iemand thuis hangt, die ervan kan genieten, dat vind ik heel erg leuk. Als je het hebt over favoriet, dan dompel ik me ook graag onder in een project, al kost dat wel heel veel tijd. Zo heb ik mijn opa’s leven tijdens en na de oorlog vastgelegd in foto’s, een magazine en expositie. Hij kwam in de oorlog in het verzet en werd gearresteerd toen hij illegaal drukwerk verspreidde. Via gevangenissen kwam hij in kampen terecht in Vught, Duitsland en Frankrijk. Twee jaar na de oorlog kwam hij eindelijk weer thuis na veel te hebben meegemaakt. Ik heb een deel van zijn ‘reis’ nagereisd en vastgelegd met mijn camera, dat vond ik heel erg bijzonder.” Heb je nog dingen op je bucketlijst staan wat betreft fotografie? “Oh ja, Nieuw Zeeland! Het lijkt me prachtig om daarheen te gaan, zo’n mooi land. En dan met de camera in de hand. Ook zou ik graag weer terug gaan naar Noorwegen. Ik ben er vaker geweest, maar nu dan met mijn camera het land vastleggen. Sowieso hoop ik na mijn pensioen meer tijd te hebben voor reizen en fotograferen. Dat is wel een wens!” Heb je verder nog toekomstplannen? “Naast het genoemde reizen lijkt het me ook leuk om nog wat fotocursussen of –opleidingen te doen. Ik wil me blijven ontwikkelen. Het inspireert ook om weer tot nieuwe projecten te komen. Ooit wilde ik naar de kunstacademie en modeontwerper worden, maar mijn moeder vond dat zonde met mijn VWO. Uiteindelijk werd ik ingeloot voor geneeskunde, die studie stond ook op mijn lijstje. Ook moet je niet vergeten dat je in 1977 niet zoveel keuze had in opleidingen zoals nu. Ik vind het altijd nog een prachtig vak en dan vooral het contact met de mensen, in de spreekkamer. Het vak zelf is wel erg veranderd, met veel administratieve 40
HuisartsenService
rompslomp en papierwerk en ik heb het gevoel dat we nu minder vertrouwen op onze eigen bevindingen. Ons vak is erg defensief geworden. Als ik weer moest kiezen… wie weet zou ik
dan voor een meer creatief beroep kiezen? Maar de combinatie nu met fotografie past me goed.” www.marjantenk.exto.nl
Door Cardiologie Centrum
In de spotlight
Onze zorg klopt! Het vrouwenspreekuur zonder wachttijd In ons Cardiologie Centrum in Utrecht besteden we speciale aandacht aan het vrouwenhart. De reden hiervoor is dat pijn op de borst klachten bij vrouwen vaak een andere oorzaak hebben dan bij mannen. Terwijl bij mannen meestal dichtslibbing van de grote kransslagaderen de oorzaak is voor pijn op de borst (ook wel angina pectoris genoemd), is dit bij vrouwen meestal niet zo. Bij vrouwen is het samentrekken van de kransslagaderen (spasme) vaak de oorzaak, dan wel vernauwingen van de
kleine haarvaten rond het hart (microvasculaire afwijkingen).
Andere manier van kijken Omdat de oorzaak van de klachten van angina pectoris bij vrouwen meestal anders is dan bij mannen, vergt dit een andere manier van kijken naar het probleem en vaak ook een andere diagnostische en therapeutische aanpak. Onze cardioloog Dr. Roxana Menken heeft zich gespecialiseerd in dit onderwerp en
Bij vrouwen is het samentrekken van de kransslagaderen (spasme) vaak de oorzaak, dan wel vernauwingen van de kleine haarvaten rond het hart (micro-vasculaire afwijkingen)
heeft stage gelopen bij Prof. Angela Maas, de grote voorvechtster van het vrouwenhart in Nederland. Met deze expertise van Dr. Menken zijn we nu een speciaal spreekuur gestart voor het vrouwenhart.
Vrouwen en hart- en vaatziekten Daarnaast geeft Dr. Menken geaccrediteerde lezingen over dit onderwerp, ook in de vorm van nascholingen aan huisartsen. Ook is ons centrum nauw betrokken bij research op het gebied van vrouwen en hart- en vaatziekten, in nauwe samenwerking met Prof. Hester den Ruijter, van UMC Utrecht. Wilt u ook een nascholing volgen over het vrouwenhart, kijk dan op onze website voor het aanbod. https://www.cardiologiecentra.nl/ onze-cursussen/category/verwijzers/
HuisartsenService
41
Door Roche Diabetes Care
Achtergrond
Betrouwbaar inzicht in diabetes Diabetes is een chronische aandoening waarbij de bloedsuikerspiegel constant verstoord is. Wanneer dit niet goed onder controle is, kunnen er tal van complicaties optreden als gevolg van beschadiging van hart- en bloedvaten, zoals hart- en nieraandoeningen, problemen met het zicht en de zenuwen et cetera. Om het optreden van deze complicaties uit te stellen, is het belangrijk om na te gaan hoe vaak de patiënt zich binnen zijn streefwaardebereik bevindt. Hiervoor wordt gewoonlijk de HbA1c-waarde bepaald. Dit is een gemiddelde waarde van het bloedsuikergehalte over de afgelopen drie maanden. Deze waarde geeft echter niet het totaalbeeld weer. Zie bijvoorbeeld de afbeelding 1 hieronder:
We zien steeds een HbA1c-waarde van zeven procent, maar de bloedglucosewaarden die zich erachter bevinden zijn in elke situatie anders. Indien de behandeling enkel gebaseerd wordt op de HbA1c-waarden, is het mogelijk dat de patiënt niet altijd goed gereguleerd is.
Waarom is inzicht in de bloedglucosewaarden zo belangrijk? Het biedt vele voordelen, zowel voor de patiënt als voor u als zorgverlener: • De patiënt kijgt meer inzicht in zijn bloedglucosewaarden en ontdekt het effect hierop van voedsel en beweging. • Als zorgverlener kunt u de impact van de behandeling opvolgen en
Afbeelding 1 42
HuisartsenService
krijgt u voldoende informatie om die behandeling aan te passen en te personaliseren. De SteP1 studie heeft bovendien aangetoond dat als de patiënt de bloedglucosewaarden op een gestructureerde manier meet, er significante veranderingen zijn in de manier van behandelen. Met ‘gestructureerd meten’ wordt bedoeld dat de patiënt om de drie maanden een driedagenprofiel dient te maken. Dit betekent: • Gedurende drie opeenvolgende dagen • Zeven keer per dag de bloedglucosewaarde bepalen • Op vaste tijdstippen, zie afbeelding 2
Betrouwbaarheid 1. Een nauwkeurigheid van 10/10, waardoor het één van de meest nauwkeurige meters is op de markt. 2. Een brede applicatiezone op de teststrip, waardoor maar een kleine bloeddruppel nodig is voor een betrouwbare meting. 3. Een veilig uitwerpsysteem voor het hygiënisch verwijderen van een gebruikte teststrip.
Ervaar het zelf
Afbeelding 2 Het resultaat van gestructureerd meten, gedurende één jaar, was: • Een daling van 0.5% van de HbA1c-waarde • 37.5% van de patiënten veranderde na het eerste controlebezoek al van behandeling • Er werd twee keer sneller overgeschakeld op insuline
Betrouwbaar meten Om dit inzicht te verkrijgen is betrouwbaarheid van de bloedglucosemeter van groot belang. Immers, alleen aan de hand van een betrouwbare waarde kunt u als zorgprofessional de juiste behandelkeuzes maken, waardoor de diabetestherapie zo optimaal mogelijk kan worden ingezet.
Inzicht 1. Inzicht aan de hand van de Accu-Chek 360° View: de patiënt maakt elke drie maanden een driedagenprofiel (zeven keer per dag de bloedglucosewaarde bepalen op vaste tijdstippen) 2. Inzicht via de mySugr app 3. Streefwaardenindicator: een direct en duidelijk inzicht in de bloedglucosewaarden
Wilt u de vernieuwde Accu-Chek Instant ook vrijblijvend ervaren? Neem contact op met Roche Diabetes Care via de onderstaande QR code om de Accu-Chek Instant gratis te ontvangen. Op deze website vindt u ook meer informatie over de Accu-Chek Instant meter.
1 Polonsky W, Fisher L, Schikman C, Hinnen D, Parkin C, Jelsovsky Z, Peterson B, Schweitzer M, Wagner R. Structured Self-Monitoring of Blood Glucose Significantly Reduces A1C Levels in Poorly Controlled, Noninsulin-Treated Type 2 Diabetes. Diabetes Care. Feb 2011.
De huidige ISO-norm vereist een nauwkeurigheid van 15/15, wat betekent dat er 15% afwijking mag zijn van de bloedglucosewaarden naar boven of beneden de 5.5 mmol/L.
Meten is weten met de Accu-Chek® Instant bloedglucosemeter
HuisartsenService
43
Gebruikt uw POH de toolkit nog niet? Vraag deze gratis aan en scan de QR-code.
Door Frans-Joseph Sinjorgo
‘Nederland heeft een goede gezondheidszorg, maar de houdbaarheid daarvan staat steeds meer onder druk. De toenemende zorgvraag en schaarste aan personeel en middelen zorgen ervoor dat we, als we niets doen, onze zorg niet op het huidige niveau kunnen houden. Zonder maatregelen zullen we op de drie publieke doelen – kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid – moeten inleveren. Verregaande aanpassingen in het pakket en verhoging van de eigen bijdrage zijn dan ook onvermijdelijk. Ook staat de solidariteit op de helling. Omdat dit niet voor iedereen even goed zal uitpakken moet de zorg veranderen, zodat wij ook in de toekomst kunnen blijven beschikken over goede zorg.’
siëren en nemen vervolgens rustig de tijd om de zorg in ons poldermodelmoeras steeds verder kopje onder te zien gaan. Nu is het zo dat het vanaf de zijlijn altijd makkelijk roepen is. Het schrijven van een kritische column is in deze tijd nou niet bepaald een enorme uitdaging! Maar, waar het mij op dit moment veel meer om gaat is dan ook niet zozeer de inhoud van de kritiek, maar de vraag hoe en of je een systeem dat volledig zit vastgedraaid überhaupt wel weer aan de praat kunt krijgen? Het meest zorgwekkend is wel dat het spirituele credo binnen de zorg sinds 2006 ‘Ieder voor zich, en de zorg voor ons allen’ luidt. Naar elkaar luisteren en samenwerken zijn in het zorgveld de afgelopen jaren niet bepaald onze sterkste eigenschappen geweest.
‘Onze zorgtoekomst is na ruim 15 jaar marktwerking gek genoeg een speelbal van de politiek geworden’
Met een vriendelijke groet, uw minister van Volksgezondheid! Met deze visionaire woorden opende ons ministerie van VWS dit jaar haar discussienota ‘Zorg voor de toekomst 2021’. Op het eerste gezicht is er absoluut sprake van een portie gezonde nuchtere Hollandse realiteitszin en worden er vingers op heilige huisjes en gevoelige plekken gelegd. Hoopvol begon ik dan ook aan de eerste alinea van de ruim 42 pagina’s tellende nota over de toekomst van onze zorg. Na lezing snapte ik tot mijn groot verdriet ineens direct waarom het altijd kritische maar daadkrachtige Red team Covid 19 zichzelf heeft opgeheven. De zorg is stuk en is volledig vastgedraaid! De nota bevestigde tot mijn grote ontsteltenis de bevinding van het Red team. De hele nota is een ambtelijke opsomming van de bekende pijn- en knelpunten. De mogelijke oplossingsrichtingen waarover met elkaar gediscussieerd zou moet worden zijn echter zo algemeen, vaag, visieloos en weinig dwingend geformuleerd, dat niemand zich direct aangesproken zal voelen. We gaan, terwijl de zorg in brand staat, met deze nota in de hand gewoon eerst lekker met elkaar discus-
Dit is de reden dat ik in deze donkere zorgtijden voor kerst, de discussienota Zorgvisie 2021 niet echt als een baken van licht kan zien! Onze zorgtoekomst is na ruim 15 jaar marktwerking gek genoeg een speelbal van de politiek geworden, waarbij beeldvorming en gezichtsverlies de belangrijkste drijfveren zijn geworden. In alle zorgvisies lees je uniforme verwachtingen en dezelfde beleidsvoornemens. Meer financiële prikkels, populatiebekostiging, inbedding van leefstijl en vergoeding preventieve geneeskunde, meer innovatie en meer werkplezier. Volgens mij vormen dit soort uitgangspunten al meer dan 20 jaar de toekomstvisie van onze zorg. Niets nieuws onder de zon. Praat lekker verder. Wij houden de zaak wel draaiend! Ik wens u een gezond 2022. Frans-Joseph Sinjorgo Frans-Joseph Sinjorgo (24-01-‘59) treedt regelmatig op als dagvoorzitter tijdens diverse eerstelijnszorgbijeenkomsten en congressen. Momenteel is hij ook actief op het terrein van drug rediscovery.
HuisartsenService
45
Column
Lekker rustig blijven praten!
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService
HuisartsenService
info@huisartsenservice.nl
info@huisartsenservice.nl
033-2471177
033-2471177
www.huisartsenservice.nl
www.huisartsenservice.nl
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl
Deze pagina is alleen leesbaar in de printversie
HuisartsenService info@huisartsenservice.nl 033-2471177 www.huisartsenservice.nl