1 minute read
STEIGEREILAND IJBURG, 2002
De eerste bewoners van IJburg hadden geen hypotheek of makelaar nodig. Geen zorgen over de parkeerplaats of het energielabel. Een kuil in het zand was genoeg voor een tevreden bestaan. De klutenfamilie die hier neergestreken was, hoorde tot de kwartiermakers van IJburg. In de slibrijke randen van het vanaf 1999 opgespoten eiland in het Buiten IJ was voor hen voldoende voedsel te vinden. Had het Steigereiland zich ongestoord kunnen ontwikkelen, dan was het begroeid geraakt met bomen en struiken en was de kluut, een vogel die van een open landschap houdt, vanzelf vertrokken. Maar nu was er een ander dier, de mens, die het Steigereiland volzette met zijn nesten van baksteen en beton. De kluut was toen al gevlogen.
Jac. P. Thijsse, grote popularisator van het Nederlandse landschap en de natuur, zwierf als jongen eindeloos langs de zuidoever van de toen nog zoute Zuiderzee. Een van zijn favoriete plekken was de Batterij, een aarden schans uit 1810 aan de kade van de Diemer Buitenpolder. De binnenrand was helemaal begroeid met zeekraal, een zoutminnend plantje. Buiten de smalle polderdijk lag een klein schelpenstrand. Nu loopt daar het Dick Hilleniuspad – ook een schrijver over de natuur – met een brug naar IJburg. Vanuit de Batterij zag Thijsse de enorme vogelrijkdom van het Buiten IJ. Niet alleen op mooie lange zomerdagen, maar ook in de winter, als de westenwind het ijs op de Zuiderzee naar het oosten joeg, en alle vogels die op de Zuiderzee overwinterden naar het open water trokken.
Advertisement
Hij zag er zee- en kuifeenden, brilduikers en zaagbekken, die, zo schrijft hij, in de loop van februari ‘in troepjes bijeen allerlei zotten grimassen en capriolen maken, een teeken dat de broedtijd nadert’.
In het Amsterdamse Algemeen Uitbreidingsplan uit 1934 kreeg de oever van het Buiten IJ een bestemming als groengebied. In de praktijk werd het gebied echter benut als vuilnis- en gifstort. Dat het toch een groen paradijs werd, kwam vooral doordat het grote hek aan de ingang ervoor zorgde dat de natuur zich hier ongestoord kon ontwikkelen. Door de aanleg van IJburg en het Diemerpark werd alles definitief een stukje stad. De laatste kluten van Amsterdam scharrelen op de nieuwste IJburgeilanden. Het nestkuiltje van de dappere kluut op het Steigereiland staat voor het onwrikbare vertrouwen in de toekomst dat alle dieren en planten eigen is: er is altijd weer een nieuw begin, een nieuwe lente.