14 minute read
URBAN FARMING
WAT VAN DICHTBIJ KOMT
Veel Amsterdammers ontdekten in coronatijd de meerwaarde van lokaal geproduceerd voedsel. En ze gaan ook zélf aan de slag. ‘Drie jaar geleden hadden we 50 leden, nu 150.’
Advertisement
Ondernemers, vrijwilligers en buurtbewoners werken bij stadslandbouwproject NoordOogst in Noord samen om de duurzame voedselketen te laten zien en proeven, vertelt coördinator RON VAN ECHTELD.
‘Met 5,5 hectare zijn we een relatief groot stadslandbouwproject, op het voormalige sportpark Melkweg. Toen de voetbalclub in 2012 weg moest en de gemeente een zinvolle invulling van dit terrein zocht, werd ons plan gekozen: een plek waar mensen worden geïnspireerd bewust met eten om te gaan. Dat doen we met een mix van cultuur, educatie en recreatie. Er zijn markten, natuurtheatervoorstellingen en wijnproeverijen. Zo’n twee hectare is in handen van Stadstuinderij NoordOogst, waar je biologische groenten kunt oogsten. Verder zitten hier een varkenshouderij, een imkerij en een restaurant met vrijwel alleen ingrediënten uit de directe omgeving op de kaart. Er is ook een bakker, een veganistische kaasmaker, een voedselbos en een prachtige vlindertuin met inheemse vlinders, waar je ook kunt slapen. Onlangs hebben we een natuurspeeltuin aangelegd met een grote speelvijver. Het water wordt uit de sloot rondom het voormalige sportcomplex gepompt en gefi lterd via een helofytenfi lter, een soort rietvel met zand en schelpen. Mijn ideaal zou zijn dat elk stadsdeel aan de rand van Amsterdam ruimte krijgt voor zo’n inspiratieplek, om de voedseltransitie een boost te geven. Wat je zelf kunt doen? Lokaal kopen, met zo min mogelijk tussenkomst van supermarkten. Er wordt veel lekker en duurzaam eten in de buurt geproduceerd.’
Van stadswijngaard tot circulaire varkenshouderij en alsmaar grotere stadslandbouwprojecten: in en rondom Amsterdam vind je steeds meer vormen van urban farming. Wat levert dat op?
tekst Kim van der Meulen
URBAN FARMING
In Osdorp scharrelen dertig varkens rond, die fl ink de ruimte hebben: ze horen bij circulaire varkenshouderij De Herkomst, bestaande uit vijf hectare. ‘Ik houd niet meer dieren dan de grond qua mest kan verwerken’, zegt eigenaar Dirk Koolen. ‘Op één hectare zouden maar twee koeien kunnen staan, zo veel groter is hun CO2-uitstoot. Varkens hebben bovendien minder eten nodig om te groeien dan koeien, want ze kunnen er veel effi ciënter mee omgaan.’ Koolen begon zijn bedrijf drieënhalf jaar geleden met een missie: voedselverspilling voorkomen. Zijn Nederlandse Landvarkens – een zeldzaam ras – worden dan ook gevoerd met gft-afval van lokale bedrijven. ‘Dertig procent van het voedsel dat geproduceerd wordt voor consumptie, belandt niet op ons bord. De duurzaamste oplossing, zolang we dierlijke producten blijven eten, is die reststromen direct, zonder tussenschakels, aan landbouwhuisdieren geven. De varkens krijgen hier bovendien een goed leven; ze kunnen natuurlijk gedrag vertonen.’ Koolen levert aan Amsterdamse horeca, maar stadsbewoners kunnen ook vlees bestellen en dat ophalen op de boerderij. Of komen kijken en knuffelen, en tegelijk leren over voedselproductie. ‘Er komen vooral vaders met kinderen, oma’s met kleinkinderen en vegetariërs’, zegt Koolen. ‘Tegen die laatste groep grap ik weleens: als mensen deze dieren niet aten, hadden ze hier niet gestaan.’
150 INITIATIEVEN Voedsel van eigen bodem is in trek: op een kaart met stadslandbouwprojecten (maps.amsterdam.nl/stadslandbouw) die de gemeente bijhoudt, staan ruim 150 initiatieven in en rondom de stad. Veel moes- en kruidentuinen, maar ook stadsboerderijen, voedselbossen, varkenshouders, dakmoestuinen en vertical farming-projecten, zoals GrowX in Zuidoost, waar kruiden, groenten en kiemplantjes gestapeld groeien. En dan zijn er nog restaurants als De Kas, Bolenius en Foer, waar chef-koks foerageren uit de directe omgeving, oogsten in hun eigen tuin en vooral producten van lokale boeren gebruiken. Exacte cijfers van het aantal projecten door de jaren heen ontbreken, maar veel urban farming-initiatieven dateren van de laatste vijftien jaar. ‘Mensen worden zich er steeds meer van bewust waar hun voedsel vandaan komt en zetten zich af tegen massaconsumptie’,
Dirk Koolen
Nadine Schutz Anisa Xhomaqi
In de kassen van Mediamatic.
Mediamatic heeft een kas vol groenten en kruiden en onderzoekt met voedselexperimenten de mogelijkheden van urban farming. Directeur WILLEM VELTHOVEN en medewerker ABHAY VILLA vertellen.
‘Eetbare bloemen, chilipepers, munt, basilicum en wasabi: het groeit allemaal in onze circulaire kas’, zegt Velthoven. ‘We serveren dat in ons restaurant, al oogsten we geen enorme hoeveelheden vanwege de beperkte ruimte. Daar gaat het ook niet om: we zijn een kunstcentrum. We willen de schoonheid van het groeiproces laten zien, het voedselsysteem bevragen en kunstenaars leerzame experimenten laten doen. Zo bouwen we een duiventoren van levend mycelium. De schimmeldraden worden na de paddenstoelenoogst normaal gesproken weggegooid, maar in de grond kunnen ze dienen als voedingsstof voor mais. Die mais wordt vervolgens gegeten door huisduiven, die de grond bemesten waardoor er paddenstoelen op gekweekt kunnen worden.’ Ook doet Mediamatic aan aquaponics: een duurzame manier van voedselproductie waarbij planten en vissen samen worden gekweekt. ‘Planten kweken op vissenpoep’, vat aquaponics-assistent Abhay Villa samen. ‘De poep wordt omgezet in voedingsstoffen voor planten, die het water fi lteren voor de vissen. Leuk om te zien én om te doen. Op onze site staat een handleiding, maar we geven ook workshops. Dan leer je hoe je thuis een mini-aquaponics-systeem maakt en ervoor zorgt, en ontmoet je meteen like-minded mensen.’
zegt Jitske van der Goot. Zij is projectleider bij De Gezonde Stad en Van Amsterdamse Bodem, platforms die Amsterdammers informeren over gezond en duurzaam eten en stimuleren om duurzame keuzes te maken. ‘Daardoor ontstaat meer waardering voor lokale, ambachtelijke producten.’ Een dagelijkse maaltijd legt gemiddeld 30.000 kilometer af, terwijl er in en rond onze stad veel voedsel wordt geproduceerd. Niet genoeg overigens om de hele stad van lokaal voedsel te voorzien: volgens onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2020 wordt er in heel Nederland al meer geconsumeerd dan ons landbouwoppervlak aan voedsel opbrengt. Toch heeft het zin om lokaal geproduceerd voedsel te kiezen. Eten hoeft dan niet verpakt en vervoerd te worden, met alle milieubelasting van dien. Zelf fruit oogsten, wijn maken of samen een moestuin beheren schept bovendien een band; aan veel stadslandbouwprojecten zit dan ook een community-aspect. Wie koopt bij stadsboeren, steunt bovendien zijn locals. Dat het leuk kan zijn lokale producenten te leren kennen, ontdekten veel Amsterdammers in coronatijd. ‘Support your locals was een groot succes’, zegt Van der Goot. ‘Uit onderzoek van De Gezonde Stad blijkt dat Amsterdammers in die periode ook vaker naar de lokale bakker of groenteboer gingen – mensen zochten sowieso meer groen in de stad op. Supermarktschappen raakten leeg, terwijl op andere plekken overschotten ontstonden; de horeca had bijvoorbeeld geen aardappelen voor friet meer nodig. Toen vraag en aanbod niet meer op elkaar aansloten, werd de kwetsbaarheid van het voedselsysteem ineens heel duidelijk. Ik denk dat veel mensen zich daardoor afvroegen: waar komt mijn eten eigenlijk vandaan? Als dat niet vanuit de hele wereld geïmporteerd hoeft te worden, maakt dat het hele systeem stabieler.’ GROENDAK Urban farming maakt de stad ook een stuk leefbaarder: meer groen betekent minder CO2-uitstoot, meer zuurstof, meer biodiversiteit en koelere zomers. In een stad waar 6 procent van de gebouwen een groendak heeft, kan de zomertemperatuur wel 1,5 graad lager zijn dan in een ‘grijze’ stad, volgens onderzoek van de HvA. Reden genoeg voor de gemeente om stadslandbouw te stimuleren. ‘Amsterdam is een groene stad en dat moet het blijven’, zegt Frank Bakkum, planoloog bij Ruimte en Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam. ‘Stadslandbouw is een vorm van groen die daarbij past en belangrijk is voor de stad. Niet alleen omdat buurten erdoor vergroenen, maar ook omdat het mensen in contact brengt met elkaar en met voedsel. In de stedelijke groenvisie die in 2020 is vastgesteld, staat dat de gemeente inzet op vergroening van de stad en stadslandbouwprojecten ondersteunt. Dat doen
JEROEN VAN DER VOORN en YVONNE MODDERMAN begonnen in 2016 stadswijngaard Wijn van Bret, naast station Sloterdijk. Ze geven cursussen, organiseren proeverijen en leren mensen hun eigen biologische wijn te maken.
Yvonne Modderman: ‘Toen we een locatie zochten voor een wijngaard en de gemeente dit gebied voorstelde, leek me dat niks: een rotplek met veel beton. Maar het bleek juist tof om zo’n rauw gebied te vergroenen en samen met circulair bedrijfsterrein Tuin van Bret wat reuring in de buurt te brengen. We hebben een community opgezet: elk jaar kunnen zeventig mensen zich inschrijven voor de oogst, die ieder tien wijnstokken bij ons leasen. Een diverse groep: van
Amsterdammers tot mensen van buiten de stad en van studenten tot pensionado’s. De lol van het wijn maken is de verbindende factor. We werken biologisch en denken goed na we ook vanuit een ander over de ondergroei: belangrijke beleidskader: de voedselgrassen en klavers onder de wijngaard strategie, waar we sinds 2019 zorgen voor een goede bodemverhou- aan werken. Daarmee willen ding en houden bepaalde schimmels we inwoners bewust maken tegen. In juli presenteerden we de wijn van hun voedselkeuzes.’ van 2020 en vroegen we wijnjournalist Belangrijkste punten: minder Esmee Langereis, ook bij ons bewerkt voedsel, minder aangesloten, daarover een oordeel te verspilling en kortere lijnen vellen. De wijn wordt steeds beter. tussen boer en burger. Onze rode wijn had nu meer body, Iedereen die tomaten in zijn omdat we die voor het eerst op hout vensterbank kweekt of een hadden laten liggen. En onze twee buurtmoestuin bijhoudt, witte wijnen hebben een zomerse kan zich eigenlijk al urban frisheid. We hebben een vergunning farmer noemen. Maar wie voor tien jaar, maar hopelijk mogen we het groter wil aanpakken ook na 2026 blijven.’ en bijvoorbeeld een eigen stadswijngaard of -boerderij wil beginnen, loopt snel tegen een herkenbaar Amsterdams probleem aan: ruimtegebrek. ‘Het vinden en behouden van ‘DE LOL VAN HET locaties is een van de grootste uitdagingen’, zegt Bakkum. ‘De druk op de stad is groot,
WIJN MAKEN IS ook binnen het groen zelf. Niet alles kan gebruikt worden voor stadslandbouw; er moet DE VERBINDENDE bijvoorbeeld ook gesport worden. Een mogelijke oplossing is het bestaande groen nog beter FACTOR’ benutten, zoals in onze groenvisie staat.’
Stadswijngaard Wijn van Bret, naast station Sloterdijk. EXPLOSIE AAN BEESTEN Ondanks het ruimtegebrek hebben enkele grotere stadslandbouwprojecten al een vastere plek gekregen. NoordOogst bijvoorbeeld (zie kader): op de plek van een voormalig sportpark in Noord mét een tienjarig contract. Hier vind je onder meer een wijngaard, imkerij, koffiebranderij, voedselbos, biostadstuinderij en korteketenrestaurant Pof, >
LUC KUSTERS is chef-kok bij Bolenius op de Zuidas. Het sterrenrestaurant, dat al elf jaar groenten en kruiden uit eigen tuin serveert, kreeg dit jaar de allereerste Groene Michelinster voor duurzame gastronomie.
‘De basis van mijn keuken ligt buiten de deur: in onze moestuin van 120 vierkante meter. Hier groeien eetbare bloemen, knolgewassen, bramen en kruiden; van Oost-Indische kers tot daslook. Ook werken we samen met lokale boeren. Zo komt de rode biet voor ons signatuurgerecht ‘bieten uit de klei’ uit Osdorp. Ik wil laten zien dat een volledig plantaardig gerecht niet hoeft in te boeten aan de gastronomische ervaring. Alles is geïnspireerd op onze moestuin: het groentemenu van zeven gangen, maar ook de gerechten met duurzame vis en vlees. Duurzaamheid zit in onze bedrijfscultuur. Onze wijnen komen uit Europa, alles draait op ledverlichting en we hebben geen gas in de keuken. En de werkdag van onze koks begint dus niet achter het rvs, maar in de moestuin. Die ligt een meter boven straatniveau, dus van regenwaterafval hebben we geen last. We noemen onze tuinman ‘warmoezenier’, naar de lokale tuinders in Amsterdam die vroeger hun kostbare plantjes op de Warmoesstraat verkochten. We lijken het stadstuinieren verleerd, maar je kunt in het Amsterdamse bos en stadsparken van alles plukken – met respect voor de natuur, uiteraard. Je kunt zelfs in je eigen voortuintje beginnen.’
Sterrenchef Luc Kusters in de Bolenius-moestuin.
waar vrijwel uitsluitend ingrediënten uit directe omgeving en van omliggende buren op het menu staan. De Tuinen van West, een stadslandbouw- en recreatiegebied dat sinds 2007 door stadsdeel Nieuw-West is ontwikkeld, heeft een permanente plek. Hier vind je de eerdergenoemde varkensboerderij De Herkomst, biologische boerderij De Boterbloem en de Fruittuin van West, het biologisch-dynamische agrarisch bedrijf dat Wil en Lisan Sturkenboom in 2014 begonnen. In hun tuin van 40.000 vierkante meter kun je je eigen fruit oogsten, van appels en peren tot kruisbessen. ‘We plukken niks zelf’, zegt Wil Sturkenboom. ‘De natuur bepaalt hoeveel fruit we hebben en de bezoekers bepalen hoeveel er wordt meegenomen.’ Voor kersen moet je snel zijn: die zijn veruit het populairst. Maar zwarte bessen, vanwege hun relatieve onbekendheid minder populair, zijn minstens zo lekker. Door de natte maanden april en mei is het wel een wat lastiger jaar: Sturkenboom spreekt van een ‘explosie aan schimmels en
YILDIZ HENSEL en TEUN CRAENEN begonnen vier jaar geleden Kayatree Permaculture, waarmee ze onder andere eetbare tuinen in Amsterdam ontwerpen en aanleggen.
‘In Australië ontdekten we permacultuur’, zegt Craenen. ‘Dat is een harmonieuze manier van omgaan met de natuur: landbouw die de grond en biodiversiteit verbetert en waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van regenwater en zonnepanelen.’ Hensel: ‘We werkten vooral in Spanje en Italië, maar sinds de pandemie doen we dat ook in Amsterdam. Toen de supermarktschappen leeg raakten, wilden we iets positiefs doen en laten zien dat we niet afhankelijk hoeven zijn van die winkels. We besloten gratis eetbare tuintjes aan te leggen onder de noemer City Pocket Farm.’ Dat deden ze bijvoorbeeld voor een kantoor bij het Vondelpark en een bakker in Noord. Craenen: ‘We betrokken de community erbij: we vroegen mensen zelf zaden en andere materialen te leveren en de handen zelf in de aarde te steken.’ Hensel: ‘Dan pas snap je: waarom kiezen we voor deze grond, hoe werkt dit systeem?’ Op hun Instaaccount (@kayatreepermaculture) delen ze tips om thuis aan de slag te gaan. ‘Je hebt niet veel nodig,’ zegt Hensel. ‘Je kunt al tomaten achter een zonnig raam laten groeien of met plantenbakken aan de muur een verticale aardbeientuin beginnen.’ Helemaal zelfvoorzienend word je misschien niet, zegt Craenen. ‘Maar je kunt veel dingen wél.’ Teun Craenen en Yildiz Hensel leggen eetbare tuinen aan.
beesten’. Maar ook dat is de natuur. De bezoekers – mensen van allerlei sociale en culturele achtergronden – blijven evengoed graag komen. ‘Het aantal vaste klanten neemt toe’, zegt Sturkenboom, doelend op het aantal mensen dat tegen een jaarlijkse bijdrage groenten en kruiden oogst. Dat doen ze bij Pluk! Groenten van West, gevestigd op de halve hectare biologische landbouwgrond tussen de fruitbomen in. Dit is een zogeheten CSAproject: community supported agriculture, een samenwerking tussen stadsbewoners en lokale landbouwers. ‘Drie jaar geleden hadden we 50 leden, nu 150’, zegt Sturkenboom. ‘En dan hebben we ook nog 200 studenten: we zijn een leslocatie van landbouwopleiding Warmonderhof, voor mensen tussen de 25 en 65 jaar die graag boer willen worden.’ Wie het urban farming professioneel onder de knie wil krijgen, kan ook terecht bij hogeschool HAS in Brabant, bijvoorbeeld voor een cursus hydroponics (telen op water) of bij Syntra in Limburg, voor de opleiding Urban farmer.
NU INSTAPPEN Hoewel sceptici weleens vraagtekens zetten bij de winstgevendheid van urban farming – een grote stadskas met viskwekerij op een kantoorpand in Den Haag ging in 2018 na twee jaar failliet – wordt er in Amsterdam volop op ingezet. De gemeente is optimistisch over de toekomst ervan, zegt Frank Bakkum. ‘Het toenemende aantal CSA’s is een interessante ontwikkeling, en een blijvende, denk ik. Zo’n initiatief zorgt voor blijvende aandacht voor lokale producten en een goed inkomen voor de boeren. En veel mensen die gebruikmaken van zo’n abonnement, werken ook bij die boer als vrijwilliger. Stadslandbouw gaat ook over een heel directe binding tussen bewoners en ondernemers.’ Ook vertical farming heeft potentie, zegt Bakkum. ‘Dat staat nog in de kinderschoenen, maar grote partijen – ondernemers, investeerders – willen nu ook instappen. Steeds meer mensen zien dat er een voedseltransitie nodig is, en dat stadslandbouw aan de toekomst van ons voedselsysteem kan bijdragen.’ >