3 minute read

Hapklaar theater

‘Hoe ziet een ideale theateravond er voor mij uit?’, vroeg Tessa Harmsen, oprichter van TapasTheater, zich vijf jaar geleden af. Het concept werd geboren: elke avond speelt een handjevol professionals drie voorstellingen van twintig minuten. Bezoekers kiezen zelf welke voorstellingen ze bijwonen en maken zo hun eigen programma. Een gat in de markt, zo blijkt, waardoor TapasTheater tegen het einde van de zomer haar deuren opent op een grotere locatie in de Van Hallstraat. Tessa heeft een achtergrond in de theatersector en merkte dat de behoeftes van theatergangers verandert. ‘Bezoekers zijn gebonden aan vaste programma’s, wat vaak voor stress zorgt. De flexibiliteit ontbreekt.’ Bij TapasTheater bepaal je zelf hoe laat je avond begint. Wil je tussendoor rustig een hapje eten of na afloop aan de bar de voorstellingen nabespreken? Dat maak je helemaal zelf uit. ‘Alle bezoekers hebben hun eigen schema en geen één avond is hetzelfde.’ Ook voor het belang van minder bekende artiesten blijkt dat het klassieke theater op de schop moest. ‘Voor deze artiesten is het moeilijk om een show te boeken en vlieguren te maken.’ Bij TapasTheater krijgen artiesten twee weken lang, driemaal per avond het podium en daarbij ook verdiensten. ‘Het is een kweekvijver voor jong talent waar ook veel te leren valt.’

Advertisement

Met succes komt ook groei. Daarom verhuist TapasTheater naar de Van Hallstraat. ‘Het concept blijft hetzelfde, maar met ruimte voor meer voorstellingen en een uitgebreider horeca-aanbod.’ Of TapasTheater in de toekomst ook haar deuren zal openen in andere steden? ‘Dat zou leuk zijn op termijn, maar eerst gaan we op deze nieuwe locatie knallen’.

Van Hallstraat 286 tapastheater.nl

AFLEVERING 15: WAARIN CINDY HET ROTTERDAM MOET NAGEVEN

Mensen noemen me vaak stads of een typische Amsterdammer. Dat is volgens mij geen compliment, want ik vermoed dat het zoiets betekent als arrogant of luidruchtig. Verder is het natuurlijk gewoon waar, ik ben ontzettend stads. Voor vakanties betekent het dat ik niet zomaar overal heen kan. Een vrijstaand huis op een berg of in een bos is uitgesloten, dat vind ik benauwend. Ik moet altijd in een stad zijn, of in de buurt van een stad. Maar ik ben ook dol op de zee. Vandaar dat ik graag op vakantie ga naar steden waar een strand aan vastzit (in een warm land, dus niet Den Haag). Málaga bijvoorbeeld, Valencia, Barcelona of Lissabon, en er zitten er ook vast een paar in andere landen aan de Middellandse Zee, maar die kant ga ik om onduidelijke redenen bijna nooit op. Het zijn steden met alles erop en eraan – je stapt in een metro, bus of je wandelt even en je staat op een heus strand. Dat is toch gewoon geweldig. In zo’n stad zou ik ook graag willen wonen, maar ik woon dus al hier. De afstand tussen Amsterdam en Zandvoort is helemaal niet groot, slechts dertig kilometer. Maar Zandvoort heet niet Amsterdam, dus er is een psychologische afstand. Bovendien is de sfeer in Zandvoort volkomen anders dan die hier. Het dorp zelf is oubollig, alsof het onlangs is ontdooid nadat het sinds de jaren zeventig bevroren was. De terrassen zitten vol overdreven gebruinde ouderen die in hun koffie met koffiemelk roeren en kalmpjes genieten van een punt appeltaart, en voor ramen van kneuterige huisjes hangen bordjes met ‘zimmer frei’, alsof Airbnb nooit is uitgevonden (was dat maar zo). De culinaire ervaring van plastic bakjes kibbeling met saus uit een langstuffende viskar vind ik niet echt mondain. En zo’n racebaan met tribunes vol mannen in poloshirts die vieze dingen roepen naar meisjes, dat is toch ook meer iets van vroeger?

De Zandvoortse strandtenten zijn wel met hun tijd meegegaan. Er zijn strandtenten voor alle soorten mensen, hip of volks, spiritueel of patser, maar niet per se voor mij. Voorheen was er een waar ik me wel thuis voelde; de banken zaten lekker, de koffie smaakte goed en broodjes waren er redelijk geprijsd. De meisjes en jongens die er werkten, waren niet irritant, er werd reggae gedraaid en niemand bestelde oesters of champagne. Die tent heeft nu een nieuwe eigenaar, een nieuw uiterlijk en shared-diningconcept. Dus doei. Ook de trein naar Zandvoort is geen pretje. Soms gaat-ie direct, maar meestal moet je overstappen in Haarlem. En op mooie dagen zit-ie nogal vol. Dan ontkom je niet aan huidcontact met verbrande, glimmende mensen zonder noemenswaardige kleding en met zanderige ledematen. Om een of andere reden lijkt het me beter als dat een metro zou zijn. Rotterdam heeft nu een metro die direct naar het strand schijnt te rijden en ik ben afgunstig. Vermoedelijk zou ik veel vaker naar het strand gaan als ik gewoon in een metro zou kunnen stappen, dan zou ik er gebruind en kalm uitzien. En ook zeker een beetje gelukkiger zijn. Maar helaas kun je als Amsterdammer beter niet uitspreken dat je ergens een metro voor nodig hebt, want voor je het weet ligt de stad weer voor twintig jaar open, gaan winkels failliet en zakken monumentale panden het slijk in. En blijkt daarna dat het openbaar vervoer nog ietsje slechter is geworden omdat je per rit acht keer moet overstappen. Nou ja, laat ook maar met dat strand. Ik ga wel naar het park.

Cindy Hoetmer (55) is geboren en opgegroeid in Amsterdam. Na haar comeback als schrijver met het voor de Libris genomineerde Min of meer opmerkelijke gebeurtenissen uit het leven van een treuzelaar (2020) verscheen vorig jaar haar boek Goed, naar omstandigheden

In De City

This article is from: