Incident maart 2008

Page 1

Jaargang 8, nummer 3, 2008

Multidisciplinair vakblad voor hulpverleners

Civiel militaire bijstand in de praktijk

Defensie levert nood-IC voor ziekenhuis Enschede   Studie brengt ervaringen spoedhulp in kaart

”Stuiterend over de verkeersdrempels”   Utrechtse proef lijkt succes

Vier man op de tankautospuit


Website Incident is vernieuwd!

www

Online.nl GEZOCHT

Ben jij die (amateur) fotograaf of filmer die bij nacht en ontij op pad gaat om hulpverleningsacties vast te leggen en wil jij je beelden delen met IncidentOnline en zo een groot publiek bereiken? Eeuwige roem, naamsbekendheid en terugkerende kansen op een aanmoedigingsbonus vallen je ten deel.

IncidentOnline is niet alleen op zoek naar spectaculaire beelden. Ook foto’s en filmpjes en artikelen van symposia, (multidisciplinaire) oefeningen, sportevenementen en bedrijfsuitjes van hulpverleningsorganisaties zijn hier op hun plaats. Als ze maar te maken hebben met hulpverleningsdiensten in brede zin. Tips, evenementen, beurzen, goede doelen initiatieven, weblinks en reacties: ze zijn allemaal welkom op IncidentOnline, de interactieve lifesite van hulpverlenend Nederland. Ook dossiers, discussiestukken en achtergrondartikelen vinden een plaats op de site, vaak in combinatie met de inhoudelijke artikelen van Vakblad Incident. Ondernemers en organisaties binnen de hulpverlening kunnen ter kennismaking tot nader bericht productnieuws en vacatures gratis op de site laten plaatsen. Surf naar www.incidentonline.nl : kijk, lees en reageer!

IncidentOnline – de lifesite van hulpverlenend Nederland!


Colofon

8e jaargang nr 3, maart 2008 Incident verschijnt tien keer per jaar, rond de 24e van de maand De juni/juli en augustus/september­ nummers zijn gecombineerd. Vakblad Incident is een uitgave van Incident B.V.

Postadres:

Postbus 221, 3360 AE  Sliedrecht

Vestigingsadres

Stationsweg 109, 3362 HC  Sliedrecht Telefoon: +31 (0)184 750810 Fax + 31 (0)184 750811 info@vakbladincident.nl www.vakbladincident.nl

Redactie

Marcel Debets (hoofdredacteur) redactie@vakbladincident.nl Gerard Pijnenburg (webredacteur) webredactie@incidentonline.nl

Bladmanagement en marketing

Jeroen Zaunbrecher bladmanagement@vakbladincident.nl

Advertentie-exploitatie

Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Tel. 023-5714745 Fax. 023-5717680 zandvoort@bureauvanvliet.com

Account managers Mariëlle Groot Ruud F. van Viersen

Ontwerp & Opmaak JB&A Raster, Delft

Druk

JB&A, Wateringen

Aan dit nummer werkten mee:

F. van der Horst, Rob Jastrzebski, Rudgeri de Kort, R.Leclercq, Ko van Leeuwen, Ed Oomes, Tina Reinders, Henk Reinerman, T. van der Weijden

Voorwoord

Vrijwilligers Dat hebben we geweten. Ons artikel over de traumahelikopters van vorige maand maakt de tongen in de acute traumahulp wel los. We kregen reacties van traumateams, maar ook van andere betrokkenen. Er was bijval én kritiek. Genoeg reden om in een volgende uitgave uitgebreid hierop terug te komen. We plaatsen een vervolgverhaal van Rudgeri, en ook een weerwoord van de MMT’s. Hoewel dat niet altijd gemakkelijk is voor een maandblad, proberen we de actualiteit niet uit het oog te verliezen. Soms worden we daarbij geholpen zonder het te willen en een enkele keer lijken we wel voorspellende gaven te hebben. Zo schreef Rob Jastrzebski in het januarinummer een mooi artikel over de defensieteams die kunnen bijspringen in geval van acute medische nood, met name op het gebied van noodhospitalen. En zie, direct na publicatie duikt een vervelende bacterie op in het Medisch Spectrum in Enschede en rukt precies deze eenheid uit om een nood-IC te plaatsen bij het ziekenhuis. Alle reden voor Rob om naar Enschede te vertrekken voor een aanvullend verslag. En dat terwijl ik het in dit redactioneel eigenlijk wilde hebben over de vrijwilligers bij de brandweer. Zoals u waarschijnlijk weet, volgt Incident de ontwikkelingen rond de oprichting van de Vereniging van Brandweervrijwilligers op de voet. Daarmee is de naam van de nieuwe vakvereniging voor het eerst in dit blad genoemd. Dekt deze naam de lading? Ja en nee. We noemen de 25.000 medewerkers van de brandweer, waar het hier om gaat, nog steeds vrijwilligers. Dus in zoverre is de naam terecht. Maar zouden we eigenlijk niet moeten spreken van ‘freelancers’? De term ‘vrijwilligers’ geeft een zekere mate van vrijblijvendheid aan waarvan we weten dat die voor de brandweer niet bestaat. Een mooie pr-taak is daarbij weggelegd voor de nieuwe vakbond, om dat nu duidelijk te maken aan het Nederlandse publiek en de waardering voor de brandweervrijwilligers te helpen op te vijzelen. Incident werkt daar graag aan mee. Door af en toe een pagina af te staan aan de nieuwe vereniging. Met ingang van dit nummer, op pagina 28. Met daarbij de aantekening dat deze pagina geheel onder verantwoording staat van de VBV en dat Incident zijn onafhankelijkheid uiteraard zal blijven koesteren. Marcel Debets Hoofdredacteur

Voortzetting en opzegging

Uw abonnement wordt automatisch ­verlengd aan het einde van jaar. Wilt u uw abonnement opzeggen, dan moet u dat schriftelijk doen, minimaal twee maanden voor het einde van het jaar, naar: Vakblad Incident, Postbus 221, 3360 AE  Sliedrecht. Zodra wij uw opzegging hebben ontvangen, sturen wij u een schriftelijke bevestiging met einddatum van uw abonnement. Dit is uw bewijs van opzegging.

Incident 3-2008


holmatro number one in the world for a reason

CORE Technology TM

Ontdek de ongekende voordelen van ons één-slang-systeem Nóg veiliger - hogedrukslang binnenin en beschermd door lagedrukslang Gereedschappen verwisselbaar terwijl de pomp loopt - handmatige drukontlasting aan de pomp overbodig Vlakke ‘auto-lock’ koppelingen - eenvoudig schoon te maken, houden het vuil buiten - met één duwende beweging koppelen en borgen - 360o rotatie Koppeling direct op het gereedschap gemonteerd - maakt gereedschappen lichter en compacter - maakt koppelen met één hand mogelijk - koppeling komt niet in contact met de grond Slang met para-aramide versterking - licht en flexibel: knikt niet, rolt gemakkelijk op en af

www.holmatro.com

sneller, gemakkelijker, veiliger

max 25 bar max 720 bar één-slang-systeem

vlakke koppelingen

G E M C O M O B I L E S Y S T E M S B . V. Science Park Eindhoven 5053, P.O. Box 1713, 5602 BS Eindhoven t:040-2643700/f:040-2643690, e-mail:gms@gemco.nl

Holmatro Rescue Equipment - Postbus 33 - 4940 AA Raamsdonksveer T 02 01/29 66 32 - F 02 01/29 66 33 - E info@rescue3000.com incident-gemco 080114.indd 1

14-01-2008 11:30:33


Inhoud

6 Belemmeringen bij de spoedhulpverlening op de weg

R.Leclercq, F. van der Horst en T. van der Weijden Uitruktijden staan steeds meer onder druk, zowel bij ambulance als brandweer. Uit onderzoek van de Universiteit Maastricht blijkt dat de situatie op de weg als steeds nijpender wordt ervaren door beide beroepsgroepen. De onderzoekers roepen op om verkeersbelemmerende maatregelen nog eens nader onder de loep te nemen.

10 ‘Octopus’ biedt tijdwinst in ambulancebijstand en gewondenspreiding

Rob Jastrzebski Als er één werkgebied is waar het begrip ‘de techniek dient de mens’ veel aanhang heeft, dan is het wel de meldkamersector. In meldkamers van operationele hulpdiensten moet bij grotere calamiteiten onder grote tijdsdruk een veelheid aan activiteiten worden uitgevoerd. Slimme software helpt daarbij.

13 De loop der dingen

17 Lesbrief hulp aan minder zelfredzamen

Column Ed Oomes

Rob Jastrzebski

18 Militaire back-up voor civiele crisiscentra Rob Jastrzebski

26 Bedrijfsbrandweer Kröller-Müller Tina Reinders

28 VBV

29 Kort Nieuws

14 Reddingsbrigades over op andere striping en roepnummers

Ko van Leeuwen In heel Nederland krijgen de gebruikelijke hulpdiensten er een broertje bij. De komende tijd gaan de Reddingsbrigades hun voer- en vaartuigen voorzien van BZK-striping. Tevens kunnen de brigades op termijn officieel gebruik maken van optische- en geluidssignalen (OGS). Dit is het gevolg van een verdere formalisering van bestaande overeenkomsten met het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

20 Defensie helpt Medisch Spectrum Twente uit de brand

Rob Jastrzebski Over ‘toevalstreffers’ gesproken. Op de dag dat de januari-editie van dit blad verscheen, met daarin het artikel over de bijdrage van het 400 Geneeskundig bataljon van de Koninklijke landmacht aan de civiel-militaire samenwerking, ontving de eenheid een daadwerkelijke bijstandsaanvraag. De militairen uit Ermelo rukten uit naar Enschede om bij Medisch Spectrum Twente een mobiele Intensive Care-unit op te bouwen, nadat de IC-afdeling was getroffen door een agressieve antibiotica-resistente bacterie.

22 Crowd management: vluchten kan niet meer

Henk Reinerman In Nederland worden steeds meer evenementen georganiseerd. Of het nou gaat om bestuurders die hun gemeenten op de kaart willen zetten of om organisatoren en sponsoren, die ook in financieel opzicht willen scoren: allen willen publiek trekken en wel in zo groot mogelijke getale. Steeds vaker heeft dat gevolgen voor de beheersing van de mensenmassa’s.

*AARGANG NUMMER

-ULTIDISCIPLINAIR VAKBLAD VOOR HULPVERLENERS

24 Proef met vier personen op tankautospuit in Utrecht

Rob Jastrzebski Sinds 4 december 2007 rukken de drie vrijwilligersposten van Brandweer Utrecht in bepaalde gevallen uit met vier personen op de eerste tank­ autospuit, in plaats van met de standaardbemanning van zes. Een gewaagd experiment, aangezien het opleidingsbeleid en de landelijke richtlijnen ervan uitgaan dat alleen met een volledige opgeleide en geoefende ­bemanning van zes brandweerlieden verantwoord kan worden opgetreden.

Incident 3-2008

#IVIEL MILITAIRE BIJSTAND IN DE PRAKTIJK

$EFENSIE LEVERT NOOD )# VOOR ZIEKENHUIS %NSCHEDE 3TUDIE BRENGT ERVARINGEN SPOEDHULP IN KAART

²3TUITEREND OVER DE VERKEERSDREMPELS² 5TRECHTSE PROEF LIJKT SUCCES

6IER MAN OP DE TANKAUTOSPUIT

Defensie leverde een noodhospitaal aan Medisch Spectrum Enschede, nadat gevreesde bacterie opdook.


De Vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht deed onderzoek naar belemmeringen in de spoedhulp van ambulance en brandweerauto. In de studie stond de vraag centraal, in hoeverre de ambulancemedewerkers en de brandweerlieden aan het wegverkeer gerelateerde belemmeringen ervaren. Door middel van diepte-interviews met twaalf spoedhulpverleners is antwoord gezocht op deze vraag. Ambulance en brandweer worden gehinderd door weggebonden, chauffeursgebonden en aan de weggebruiker gebonden factoren. Bij reanimatie of erge pijn kunnen drempels tot een alternatieve route noodzaken. De hulpverleners verkeren in een spagaat tussen de wettelijke opkomsttijden en de belemmeringen, de toestand van de patiënt en veilig rijden, het gedrag van de weggebruikers en het uitvoeren van die spoedhulp.

Uitruktijden staan steeds meer onder druk, zowel bij ambulance als brandweer. Uit onderzoek van de Universiteit Maastricht blijkt dat de situatie op de weg als steeds nijpender wordt ervaren door beide beroepsgroepen. De onderzoekers roepen op om verkeersbelemmerende maatregelen nog eens nader onder de loep te nemen.

Belemmeringen bij de spoedhulpverlening op de weg

Studie brengt ervaringen in kaart Door R.Leclercq, F. van der Horst en T. van der Weijden

“A

mbulances komen vaak te laat”. “Te veel drempels”. “Verkeersdoden door drempels”. “Spits A 2 vertraagt brandweer”. Dit is een willekeurige greep uit de kranten. Het ‘bedrempelen’ als verkeersmaatregel om de veiligheid in de wijken te vergroten, heeft kennelijk een keerzijde. En dan denken we niet in de eerste plaats aan bijeffecten, zoals het verkeerslawaai door afremmen, optrekken en meer geluidstrillingen in de wijk. Maar het is de vraag of zieken of slachtoffers die spoedhulp nodig hebben en de

Incident 3-2008

hulpverleners blij zijn met de vertragende maatregelen zoals drempels, trottoirpaaltjes en wegversmallingen. In 1999 werd al voorspeld dat hinder door drempels en wegversmallingen blijvend zou zijn, tenzij er maatregelen genomen zouden worden. In de wetgeving staan tijdcriteria genoemd waar de hulpverlening aan moet voldoen. Dat lukt voor de A1-ritten in negen van de tien verzoeken. Maar er is geen actuele studie die deze belemmerende factoren


in kaart brengt. Om de teneur van de bovenstaande krantenkoppen te toetsen namen we contact op met de regionale ambulancedienst en brandweer. De politie werd niet bij het onderzoek betrokken, vanwege andere verantwoordelijkheden, zoals de veiligheid en de ongevaltoedracht. Onze vraag was: In hoeverre ervaren de ambulancemedewerkers en de brandweerlieden aan het wegverkeer ge­relateerde belemmeringen in de spoedhulpverlening bij het uitvoeren van hun taak?

Interviews

Via contactpersonen zijn medewerkers uitgenodigd om deel te nemen. We vroegen hen om collega’s met weinig en veel ervaring uit te nodigen; zowel mannen als vrouwen en het zou gaan over de beroepsbeleving. De studie beschrijft de wijze waarop met het tijdscriterium van 8 respectievelijk 15 minuten in de praktijk werd omgegaan. Na de eerste twee interviews werd een lijst gemaakt met besproken thema’s. Bij de GGD en een vrijwillige brandweer in de Westelijke Mijnstreek werden van elk zes medewerkers benaderd en tijdens het werk geïnterviewd over hun er­varingen in de acute hulpverlening. Na mondelinge toestemming werden de gesprekken met een cassette­ recorder opgenomen, uitgetypt en gecodeerd volgens de methode van kwalitatief onderzoek. De geïnterviewde bepaalde of de voertaal Limburgs of Nederlands was. De interviews zijn door twee onderzoekers onafhankelijk geanalyseerd en gecodeerd. Daarna werden de uitkomsten vergeleken. Er werd gestreefd naar overeenstemming door consensusbespreking. Bij uitblijven hiervan zou een derde onderzoeker ingeschakeld worden, maar dat bleek niet nodig. De verslagen werden door de geïnterviewden ondertekend (member-check) na de toevoeging, dat gegevens niet tot personen herleidbaar zouden kunnen zijn. De diepte-interviews vonden ’s morgens plaats in het eigen dienstgebouw. Iedereen die benaderd is heeft ingestemd. De geïnterviewden waren van Nederlandse afkomst. De verdeling over de categorieën worden in tabel 1 weergegeven. De duur van de interviews was ongeveer 60 minuten. Elf van de twaalf interviews werden in het Limburgs gehouden.

Veilig rijden

Het 15 minutencriterium voor de ambulance-inzet en het 8 minutencriterium voor de brandweerinzet staat op gespannen voet met veilig rijden. Dat geldt zowel voor interstedelijk spoedvervoer als het rijden door de wijken en op de snelwegen. In de wijken zijn er spelende kinderen, drempels en geparkeerde auto’s waardoor alle aandacht naar veilig rijden gaat. Men moet altijd aangepast rijden. “Scheuren heeft geen zin, je redt het alleen als je niet op rood licht hoeft te wachten.” Incident 3-2008

Meerdere ondervragers hebben de indruk dat een op de tien weggebruikers “op de automatische piloot” rijdt. Dus afstand houden is geboden omdat hun reactie niet te voorspellen is. Op de snelwegen zijn er belemmeringen door onoverzichte­ lijkheid en nieuwsgierigheid van de weggebruikers. Er kunnen voertuigen op de pechstrook staan met daadwerkelijke motorpech. De weggebruiker weet vaak ook niet naar welke kant hij moet uitwijken. In gebieden waar veel files voorkomen kunnen de hulpverleners middendoor, als dat met verkeersborden is aangegeven. Vaak is dat niet

Uitruktijden staan steeds meer onder druk, zowel bij ambulance als brandweer duidelijk. Duitse weggebruikers hebben de gewoonte om naar links of naar de pechstrook uit te wijken. De weggebruiker kan ook onverwacht de pechstrook oprijden, omdat hij wil weten hoe lang de file is. Op de andere weghelft remmen tegenliggers af om een kijkje te nemen met een kijkfile als gevolg. Men moet met lichten en sirenes aan dus vaak nog alerter rijden dan zonder.

De wegen en het verkeer

Er is een toename van de verkeersdrukte. Als het druk is kunnen de mensen bij wegversmallingen geen kant uit. Bij het naderen van de rotondes wordt het verkeer door richels gedwongen om keuzes te maken. Voor de ambulance is het lastiger om over deze richels heen te rijden, indien ze willen inhalen. De asfaltwegen zijn doorgaans van goede kwaliteit, maar: “zo gauw als je op een klinkerweg komt dan is het een ramp.” Het kan soms zo druk zijn dat de ambulance “niet anders kan dan gewoon met het verkeer mee hobbelen!” Wegafsluitingen en het noodzakelijke wegenonderhoud zorgen voor extra drukte en tijdsverlies. Hoe goed de Tabel 1 Geslacht:

Ambulance

Man

Vrouw

Minder dan 10 jaren

1

1

20 – 29 jaren

1

Dienstjaren: 10 – 19 jaren > 30 jaren Totalen

1 1

4

1

2

Brandweer

Man

2 2

4

Vrouw 2

Totalen

4 4 1

2

3

12


wegen ook zijn, perifere dorpen zijn moeilijk binnen 15 minuten te bereiken. “Naar de brandweerkazerne is het enkele minuten rijden. Inmiddels zijn er drie drempels, drie wegversmallingen en drie rotondes aangelegd, die gemakkelijk 3 minuten vertraging opleveren.” Dan wordt de inzetbaarheid problematisch, want men kan pas vertrekken als de hele brandweerploeg aanwezig is. Ook de rotondes hebben hun speciale problemen. “Op het moment dat de chauffeur de knipperlichten naar rechts aan doet, dan hellen wij uit voorzorg naar rechts.” Ook doet een lid van de brandweer de suggestie aan nieuwsgierigen bij incidenten, die de hulpverlening ­belemmeren: “Kom bij de vrijwillige brandweer, dan sta je met je neus er bovenop en hoeven we niet zo te bedelen om vrijwilligers.”

Drempels

De drempels kwamen in alle interviews aan bod, zodat we er een aparte paragraaf van maakten. Ziekenhuizen liggen vaak in woonwijken, waardoor er veel drempels zijn. Drempels rond de ziekenhuizen geven vooral last als men er met spoed met een patiënt naar toe moet. Mocht er een reanimatie van een kind zijn, dan worden straten

Verkeersremmende maatregelen zijn niet bezwaarlijk, mits ze maar zo weinig mogelijk hoogte hebben en een grote lengte

met drempels zoveel mogelijk gemeden, dus wordt er omgereden. Het tijdsverlies kan door dit alles oplopen tot wel 5 minuten. “Voor sommigen kan het veel zijn, voor sommigen niet”. Ook zijn er 30-km drempels waar men niet met 30km/u over heen kan. Streekkennis is derhalve noodzakelijk. Met de patiënt in de ambulance moet er altijd veel langzamer over de drempels gereden worden. “Ga je wat hard, dan komt hij grof gezegd, los van de brancard.” “Traumapatiënten met veel pijn, en dan zo’n hobbel, ze liggen al op een plank, die niet al te comfortabel is.” Ook de brandweer heeft hinder van de drempels: “Op het moment dat je ademlucht aan het omhangen bent en je komt over zo’n drempel heen, dan vlieg je met je hoofd tegen het dak op.” Verkeersremmende maatregelen zijn niet bezwaarlijk, mits ze maar zo weinig mogelijk hoogte hebben en een grote lengte. Daar is men het in de Westelijke Mijnstreek al jaren over eens, maar de geïnterviewden melden dat er in de hogere bestuurslagen niets mee wordt gedaan. De vrij­willige brandweer denkt daar ook zo over. Elke minuut vertraging op de weg naar de kazerne door rotondes, drempels en verkeersdrukte, vertraagt bovendien de uitruktijd van het voltallige brandweerteam.

Spagaat

De geïnterviewden geven meerdere malen aan dat zij zich in een spagaat bevinden. De overheid wil de aanrijdtijd verkorten en de gemeenten willen meer remmende maatregelen. “Waar moet dat eindigen?” De veiligheid van de hulpverlener is soms moeilijk te verenigen met de acute nood van de hulpvrager. “Probeer maar eens rustig over een drempel te rijden als het slachtoffer een kind is!” Dat geeft aan hoe moeilijk het kan zijn om de aanbevolen richtlijnen toe te passen. De training van chauffeurs is erop gericht om zo veilig mogelijk in alle omstandigheden te rijden. Veilig rijden heeft twee kanten: de veilige rit naar de patiënt toe met zo weinig mogelijk ongevalrisico en de toenemende druk op de chauffeur om vanwege de toestand van de patiënt van deze richtlijn af te wijken. “Krijg je een aanrijding dan kom je voor de rechter. Kom je te laat bij de patiënt dan kom je bij een andere rechter!”

Incident 3-2008


weerofficier na die meer dan 30 dienstjaren heeft. De studie is uitgevoerd in de Westelijke Mijnstreek, we hebben geen aanwijzingen dat deze niet generaliseerbaar zou zijn. Vertekening werd vermeden door de interviews als een onderzoek naar de beroepsbeleving aan te kondigen. Hierbij zijn veel aspecten naar boven gekomen: vertraging bij de melding, relatie met de politie, communicatie en ICT, samenwerking met de centrale post ambulancezorg (CPA), schade aan voertuigen, protocollen, agressie en de reactie van weggebruikers op licht en geluid. Dit ­oriënterend onderzoek is een eerste exploratie waarbij het aantal ­interviews op voorhand vastlag.

Veilig?

Discussie

Er zijn belemmerende factoren die weggebonden, patiëntgebonden, chauffeurgebonden en aan de weggebruiker gerelateerd zijn. Weg gerelateerd zijn wegenonderhoud, wegafsluitingen, wegversmallingen, drempels, rotondes en klinkerwegen. Aan de patiënt gerelateerd zijn de pijn en reanimatie. Chauffeurgebonden is het onvoldoende bekend zijn met de omgeving, het behoedzaam manoeuvreren omdat de bemanning met de uitrusting bezig is, omrijden en het belanden in een file. De weggebruiker weet niet welke kant hij op moet, rijdt soms op de auto­ matische piloot, let onvoldoende op lichten en signalen, rijdt pardoes de pechstrook op en doet mee aan kijkfiles. Alle benaderde hulpverleners hebben zonder aarzelen ingestemd, ze waren ingenomen met de aandacht voor hun ervaringen met de belemmeringen tijdens de spoedzorg. Zij zijn actieve acute hulpverleners op een brand-

Drempels en andere verkeersremmingen dragen mogelijk bij aan een veiligere woonbuurt en het verminderen van het aantal verkeersslachtoffers. Het is niet duidelijk te vinden als bijdrage in de analyse van de daling van het aantal verkeersdoden in de afgelopen jaren. Uit deze studie blijkt dat de drempels problemen kunnen veroorzaken bij het spoedvervoer. Het overgrote deel van de spoedaanvragen wordt desondanks binnen de wettelijke grenzen gehonoreerd, evenals het vervoer naar het ziekenhuis. Er is weinig kwantitatief onderzoek naar snelheidsbeperkingen op wegen. Een onderzoek beschrijft een tijdelijk en plaatselijk effect van drempels op de rijsnelheid. En letsels komen voor. Een advies uit 2002 voor een ambulance met patiënt en een tankautospuit met manschappen om de drempels te passeren is respectievelijk 10 en 20km/u. De weggebruiker moet proactiever zijn, meer ruimte laten en kan duidelijker geïnformeerd worden. De overheid zou beter kunnen aansturen op door de hulpverleners gewenste snelheidsbeperkende aanpassingen zoals wegversmallingen en gelijkvloerse drempels. Want de hulpverlener is met handen en voeten gebonden aan wetgeving en de veiligheid. Dat de hulpverleners toch vaak op tijd zijn heeft te maken de afstand, adequaat rijgedrag, de professionaliteit van de hulpverlener en simpel geluk.

R.M.F.M. Leclercq is huisarts np, F. van der Horst is medisch socioloog en T. van der Weijden is arts/epidemioloog. Zij zijn verbonden aan de Universiteit Maastricht, Vakgroep Huisartsgeneeskunde.

Incident 3-2008


Als er één werkgebied is waar het begrip ‘de techniek dient de mens’ veel aanhang heeft, dan is het wel de meldkamersector. In meldkamers van operationele hulpdiensten moet bij grotere calamiteiten onder grote tijdsdruk een veelheid aan activiteiten worden uitgevoerd. Slimme software helpt daarbij.

‘Octopus’ biedt tijdwinst in ambulancebijstand en gewondenspreiding

Realtime inzicht in capaciteit Door Rob Jastrzebski

weliswaar inzicht in de ambulancecapaciteit, maar echt betrouwbaar is die informatie niet. René Letsch, coördinator GHOR bij het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum en projectleider Octopus, licht toe: “Het grootste knelpunt was dat GHORIS een statisch systeem is, gebaseerd op aannames over de beschikbare capaciteit op verschillende momenten van de dag. Er was echter behoefte aan een dynamisch systeem, dat op ieder moment realtime inzicht biedt in de landelijk daadwerkelijk beschikbare ambulancecapaciteit èn aan een tool om de gewenste bijstand zo snel en efficiënt mogelijk te kunnen organiseren. De rampen in Enschede en Volendam bevestigden deze behoefte nadrukkelijk. ‘Octopus’ voorziet in de gewenste functionaliteit ter ondersteuning van die meldkamertaken in opschalingssituaties.” De LMAZ in Driebergen beheert Octopus als landelijke informatievoorziening.

O

m overzicht te houden en om de meldkamerprocessen in stresssituaties zo effectief mogelijk uit te voeren, kúnnen de centralisten niet zonder ondersteunende systemen. ‘Octopus’ is zo’n systeem. Een nieuwe beslissings­ ondersteunende applicatie voor de meldkamers ambulance­ zorg, waarmee bovenregionale ambulancebijstand en gewondenspreiding beter kan worden gefaciliteerd. Volgens de planning is het systeem op 1 april landelijk ­operationeel. Het project is gefinancierd door het ministerie van BZK en uitgevoerd door GHOR Nederland en het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC), in nauwe samenwerking met Ambulancezorg Nederland (AZN).

Tijdrovend

Het organiseren van ambulancebijstand was tot voor kort een tijdrovend en arbeidsintensief proces. Had een regio behoefte aan bijstand van extra ambulances, dan hadden de centralisten geen andere optie dan aangrenzende meldkamers ambulancezorg te bellen met de vraag hoeveel capaciteit zij konden leveren. Een extra belasting in een situatie waarin het meldkamerpersoneel het al druk genoeg heeft met het afhandelen van het incident. De afgelopen jaren heeft de ambulancesector al flink geïnvesteerd in het verbeteren van de efficiency en de informatievoorziening van de ambulancezorg, onder andere in de vorm van voertuigvolgsystemen en GIS-applicaties. Ter ondersteuning van ambulancebijstandsplannen is daarnaast het systeem GHORIS (GHOR-Informatiesysteem) gelanceerd. Dit systeem biedt via Excel-tabellen, die via Internet toegankelijk zijn,

10

Incident 3-2008

Toegevoegde functionaliteit

“Het belangrijkste uitgangspunt voor Octopus was dat het geen nieuw op zichzelf staand informatiesysteem moest worden, dat alleen onder rampomstandigheden wordt gebruikt”, vertelt Ulfert Vos, ICT-adviseur bij het Nationaal ICT-instituut in de Zorg (NICTIZ). “Ondersteuning van ambulancebijstand en gewondenspreiding moet zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande informatiesystemen, waarmee de centralisten al vertrouwd zijn en waaraan extra functionaliteit wordt toegevoegd. Op basis van die filosofie is Octopus als extra laag ontwikkeld boven op de bestaande GIS-applicaties, meldkamer- en voertuigvolgsystemen in de ambulancemeldkamers.” Sinds 2005 zijn alle meldkamers ambulancezorg in Nederland voorzien van GIS-applicaties, waarmee de regie op de ambulancevervoerscapaciteit is verbeterd. De GIS- en AVLS-systemen dragen onder andere bij aan het doelmatiger organiseren van het interregionale ambulancevervoer. Meldkamers ambulancezorg hebben dankzij koppelingen van de GIS-systemen ook inzicht in de vervoersbewegingen van wagens uit andere regio’s in hun gebied. Een meldkamer heeft hierdoor de mogelijkheid om ook wagens van buiten de eigen regio in te zetten voor een spoedrit of een bestelde vervoersopdracht. De centralist moet dan wel eerst contact opnemen met de meldkamer waaronder die wagen valt, om te vragen of hij over de eenheid mag beschikken. Het landelijke informatienet Ambunet en een centrale server van Ambulancezorg Nederland in Maarssen, bieden de meldkamers ambulancezorg in feite een compleet overzicht van alle beschikbare ambulances. De Landelijke Meldkamer Ambulancezorg (LMAZ) gebruikt vooral het landelijke overzicht. De functionaliteit die Octopus hieraan toevoegt, bestaat uit een beslissingsondersteunende tool, die op


Start het ambulancebijstandsplan op!

basis van inzetbehoefte en de beschikbare capaciteit in alle regio’s een inzetvoorstel genereert voor de te alarmeren ­ambulances. Naast dit ambulancebijstandsprogramma bevat Octopus nog een tweede module: ‘gewondenspreiding’, waarmee slachtoffers in de categorieën T1 en T2 zo efficiënt mogelijk over de ziekenhuizen kunnen worden gespreid. De beschikbare medische behandelcapaciteit, gerelateerd aan gevraagde specialismen (traumazorg, brandwondenzorg) is de basis voor deze gewondenspreidingsmodule.

Ambulancebijstand

Hoe werkt het in de praktijk? Als een regio getroffen wordt door een grootschalig incident, waarvoor extra ambulancecapaciteit van buiten de eigen regio nodig is, voegt de centralist op de meldkamer ambulancezorg in het gemeenschappelijk meldkamersysteem een virtuele voertuigcode toe aan het incident. Op basis van deze code stuurt GMS een bericht aan de landelijke server van Ambulancezorg Nederland, die de code herkent als een bijstandsaanvraag voor extra ambulances. Hierna start de server automatisch de applicatie Octopus op, die aanvullende vragen aan de aanvragende meldkamer stuurt. Hoeveel ambulances zijn nodig en op welke loodsposten in de regio moeten zij zich melden? Als de aanvragende regio die vragen heeft beantwoord, zoekt Octopus zelf het aantal benodigde wagens in aangrenzende regio’s op, op basis van beschikbaarheidsstatus en de verwachte aanrijdtijd naar de loodspost. De meldkamers waaronder die ambulances vallen, krijgen van Octopus dan een prioriteitsoproep in hun GMS-scherm, met het verzoek de bijstandsaanvraag in behandeling te nemen. Automatische feedback vindt ook plaats. Wanneer een bijstandsmeldkamer niet in alle gevraagde ambulances kan voorzien, zoekt Octopus zelf verder in andere regio’s, totdat het aantal benodigde ambulances is bereikt. Dankzij de koppeling met het voertuigvolgsysteem, heeft de aanvragende regio gedurende het opschalingsproces voortdurend zicht op het bijstandspotentieel dat nog onderweg is en de nog resterende rijtijd. In de getroffen regio wordt de centralisten dus veel werk uit handen genomen. Het ambulancebijstandsdeel van het opschalingsproces in Octopus eindigt met de aankomst van de bijstandsambulances op de loodspost in de getroffen regio. Vanaf dat moment vallen zij onder de coördinator gewondenvervoer in het Commando Plaats Incident.

Gewondenspreiding

Op het rampterrein start het tweede proces, de gewondenspreiding. Ook dit proces was tot dusver arbeidsintensief en vroeg veel telefonisch overleg tussen de coördinator gewondenvervoer, de Meldkamer Ambulancezorg en de ziekenhuizen. Octopus biedt ook hiervoor ondersteuning, door voor alle ziekenhuizen in Nederland de beschikbare capaciteit te tonen. Zodra de coördinator gewondenvervoer Octopus Incident 3-2008

Octopus biedt snel inzicht in beschikbare capaciteit

opstart en de gewondenspreidingsmodule ­activeert, krijgt hij na het invoeren van de gegevens over het aantal patiënten en ernst en type letsels een overzicht van de beschikbare ziekenhuizen met hun behandelcapaciteit en telefoonnummers. De MKA of de coördinator gewonden­vervoer moet nog wel zelf de betreffende ziekenhuizen ­alarmeren, zodat zij hun rampenopvangplan kunnen activeren. Een rechtstreekse koppeling tussen Octopus en ziekenhuisinformatiesystemen is er nog niet. “Ziekenhuizen willen wel graag inzicht in de informatie over slachtoffers op de plaats van de ramp”, vertelt Ulfert Vos. “Dat geeft hen een beter beeld van wat er op hen afkomt en welke specialisten en hoeveel extra ondersteunend personeel zij moeten organiseren. In een volgende fase gaan we onderzoeken hoe Octopus in de ziekenhuisinformatiesystemen kan worden ontsloten. Ook de koppeling met het slachtoffervolgsysteem dat in ontwikkeling is en waarmee in de regio Utrecht al uitgebreid experimenteel is geoefend, is hierbij een punt van aandacht.”

Beheersaspecten

Octopus is in de ontwikkelfase als pilot in drie meldkamers ambulancezorg getest: in Limburg-Zuid, Noord- en MiddenLimburg en Brabant-Zuidoost. Ook tijdens de landelijke crisisbeheersingsoefening Voyager in Rotterdam is het systeem operationeel getest. De Landelijke Meldkamer Ambulancezorg verzorgde op verzoek van de regio Rotterdam-Rijnmond een deel van de ambulanceopschaling en maakte hiervoor gebruik van de functionaliteiten van Octopus. Tijdens de diverse operationele tests bleek dat de organisatie van ambulancebijstand dankzij de ondersteuning door Octopus daadwerkelijk efficiënter en sneller verloopt en veel tijdwinst oplevert in het geneeskundig opschalingsproces. De Landelijke Meldkamer Ambulancezorg in Driebergen voert het gegevensbeheer van Octopus uit. Volgens GHORadviseur Zeger Hutten van het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum, dat nauw met de LMAZ samenwerkt, is hiervoor gekozen omdat een landelijke meldkamer het best toegerust is om de gegevens van een landelijke ­applicatie te beheren. “Regio’s kunnen ook een beroep doen op de LMAZ om hen te ondersteunen bij bijstandsaanvragen en gewondenspreiding”, aldus Zeger Hutten. “Dat is een optie die hen nog meer werk uit handen neemt. Het is echter de opzet dat alle centralisten ambulancezorg in Nederland met het systeem kunnen werken. Daarvoor is een opleidings- en trainingsprogramma gestart, dat wordt verzorgd door de Stichting Opleiding en Scholing Ambulancezorg. Die opleiding duurt één dagdeel, mede omdat het systeem qua bediening zo simpel mogelijk is gehouden. Op 1 april aanstaande is Octopus voor alle meldkamers ambulancezorg beschikbaar met de modules ambulancebijstand en gewondenspreiding. Later zullen wellicht meer functionaliteiten worden toegevoegd, zoals de inzet van mobiele medische teams, traumahelikopters en geneeskundige combinaties.”

11


is_az_nl_incident_08

30.01.2008

10:04 Uhr

Seite 1

PANTHERS

Voor uw veiligheid:

SPIROGUIDE

H.I.D. : 3 miljoen candlepower HD : 1 miljoen candlepower BF/MA : met gekleurde signaal-LEDs, kunnen ook knipperen

het bewakingssysteem

SPIROGUIDE controleert met een speciale Start-Up-Check alle vitale toestelfunkties. Automatisch, snel, betrouwbaar en overzichtelijk. Ouk tijdens de inzet.

> Adembescherming boven water > Adembescherming onder water

Uitgekiend en betaalbaar! Steek uw licht op over de technische prestaties op www.safety-lux.nl

w w w. i n t e r s p i r o . n l Safety-Lux Nederland B.V. - Nijverheidswerf 37 - NL-1402 BV Bussum Tel.: +31-(0)35 - 69 14 476 - E-mail: info@safety-lux.nl - Internet: www.safety-lux.nl

E8E Efad_ 8[dWÌ YZf[`Y Egbbadf

7W` g`[W] TWVd[\X [` VW TdS`ViWWdeWUfad

GVcYffc

haWdfg[YW` T^geba_bW` W` TdS`ViWWd_SfWd[S^W`

GVc\``a 8E Efad_ 8[dWÌ YZf[`Y Egbbadf 4H E 6[`fW^iWY *+ %#+* >4 7gdabaadf DaffWdVS_ FW^WXaa` , "#*# &') "#" 8Sj , "#*# &') "#+ 7 _S[^ , [`Xa2eXe Th `^ ;`fWd`Wf , iii eXe Th `^

bT_Ãe _SfWd[S^W` W` YWdWWVeUZSbbW`

DVcgZTVd

fdS`ebadf _a`fSYW [`ebWUf[W a`VWdZagV dWbSdSf[W W` fdS[`[`Y


Safety Equipment bv

Column van Ed Oomes:

De loop der dingen

leverancier van diensten en materialen voor BEDRIJFSHULPVERLENING * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

AED alarm nooduitgang alarmbel anglia evacuatiedoek armbandherkenning bedrijfsnoodplan bedrijfsnoodplankoffer blusdekens brancards brandblustoestellen brandmeldcentrale brandslanghaspel brandwondenkompres break a light cursus BHV cursus brandbest. cursus EHBO deurcontroller eerste hulppaneel eerste hulptas m/cap evacuatiestoel handstaaflantaarns helmen heuptas BHV instructieplaten isolatiedekens keybox kiss of life koolmonoxyde meld. mag charger megafoon metaaldetector micro mask mini-pictogrammen nalichtende borden noodsleutelkastje noodverlichting omikron ontruimingsplattegronden oogspoelhulppost oogspoeldouche ontruimingssticker opbergkast BHV opslagkast chem.stoffen personenzoeksysteem pictogrammen portofoons powerflare rook/vluchtmaskers rookmelders safety firestop signalisatie sirenes sleutelbeveiliging smokeXcape stroboscoopflitser veiligheidsbrillen veiligheidsmes veiligheidsvesten verbandtrommels vluchtladders vluchtweganalyse vluchtwegmarkering vluchtwegplattegronden "wat te doen bij brand"

Vraag brochure: Safety Equipment bv Bosrand 29 3121 XA Schiedam tel.010-4705354 / fax 010-4490137 E-mail: info@safetyequipment.nl Internet: www.safetyequipment.nl

Incident 3-2008

incident-safety equipment.indd 1

Er zijn zo van die zaken, beste lezer, die in de praktijk anders blijken uit te pakken dan vooraf gedacht. Eigenlijk gaat vrijwel alles anders dan eerst gedacht, maar meestal maakt dat dan weer zo weinig uit dat we er eigenlijk geen aandacht aan besteden. Business as usual, za’k maar zeggen. Een wel heel recent voorbeeld is deze column: hij was te laat ingeleverd, over de deadline. Waarschijnlijk merkt u er niets van, als u dit leest, want op de redactie heeft men een oplossing bedacht. Dat ie toch nog mee kon. En u het dus nu kunt lezen. Overigens was ik niet van plan om deze column te laat in te leveren, maar het gebeurde gewoon. Verkeerde datum onthouden. Zoals die dingen lopen. Toen ik in 1995 begon met de columns van Ome Ed was het niet de bedoeling om nog jaren door te schrijven. Het was ook niet niét de bedoeling. Eigenlijk was er geen plan, ik wilde slechts de arbeidsveiligheid op een wat ludieke wijze voor het voetlicht brengen. Een paar stukkies, dan was het wel weer mooi. Maar de inspiratie bleef komen en de teksten ook. Jaar in, jaar uit en voor het je weet heb je een soort van oeuvre. Kun je een boekje samenstellen ter ere van het tienjarig jubileum. Met foto’s van het speelgoed van je zoontje, gemaakt door je vrouw. En met de opbrengst voor het goede doel, ook nog. Ik zeg het u, nooit van te voren bedacht, maar het liep toevallig zo. Mocht u in de gelegenheid zijn, surf dan eens naar http://www. jantjebeton.nl/actueel/nieuws/2008/14_februari_ 2008. Daar ziet u een tevreden Ome Ed een cheque overhandigen aan de heer Kasbergen, de directeur van Jantje Beton. Met elkaar hebben we toch maar een mooie � 5100,- bij elkaar gekregen voor dat goede doel. Het heeft wat lang geduurd, bijna drie jaar, maar ja, zo lopen die dingen soms. Ik bewaar niet alles, maar wel veel. Zodoende zit ergens in mijn archief nog een mailtje van Arie Muller, de eerste hoofdredacteur van het multidisciplinair vakblad voor hulpverleners ‘Incident’. Verstuurd op 27 februari 2003 onder de aanhef ‘Hulde en beken­ tenis’. “Beste Ed”, zo schrijft hij, “Vergeef me deze ietwat informele bejegening maar na het lezen van een aantal Ome Ed’s meen ik me deze vrijheid te mogen aanmeten. Je bijdragen zijn zo herkenbaar en zo goed geschreven dat het me spijt dat ik ze nooit eerder heb gelezen. Een bekentenis dus!”. U begrijpt dat het opeens wat warmer werd achter het beeldscherm. “Ik ben zo onder de indruk van je bijdragen dat ons vakblad Incident graag gebruik zou willen maken van de door jouw geschreven Ome Ed’s”. Dat leek mij nou ook een goed plan: een column voor een tijdschrift, kan het mooier? Het werd echter oorverdovend stil na mijn positieve reactie, tot er opeens op 27 augustus een nieuwe mail van Arie binnenkomt onder de titel ‘groot excuus, klein gevolg’, een verwij-

17-01-2007 13:47:36

zing naar de wet van Ed. “Als Brabander natuurlijk eerst mea culpa - mea maxima culpa! Drukte en onverwachte omstandigheden hebben mijn repliek aan jou doen versloffen. Graag héél graag willen wij Ome Ed in Incident”. En zo lopen de dingen soms ook. Er kruisten meerdere mensen het pad van Ome Ed. Zoals Gerard Koppers, de onvolprezen chroniqueur van brandweer Nederland in het algemeen en brandweer Amsterdam in het bijzonder. Hij was toentertijd werkzaam voor het Nibra en was begonnen met de opzet van brandweer.nl, een website voor en over de brandweer. Geruime tijd verzorgde Koppers de content voor deze website en in die hoedanigheid vroeg hij of de Ome Ed’s na publicatie in Sitrap en Incident op het wereld wijde web konden worden geplaatst. Aldus geschiedde en gedurende enkele jaren stonden alle columns op internet. Totdat er op 15 februari 2008 een nieuwe brandweer.nl live werd. “Hiermee is weer een stap gezet naar een uniforme uitstraling van alle brandweerkorpsen in Nederland”, zo vermeld het persbericht trots en terecht. Want het is inderdaad een mooie site. Helaas zonder mijn columns erop, maar zo lopen de dingen wel eens. Het is een drukke maand, februari, zo blijkt uit deze column. En het is nog niet eens afgelopen. Want ook in februari vroeg Stefan Wevers, redactielid van Brand & Brandweer, of ik wellicht genegen was om voor hen stukjes te schrijven. Dat heb ik even in beraad genomen, maar ik heb uiteindelijk besloten om het wel te gaan doen. Voornamelijk omdat ik het Lectoraat Brandweerkunde wat meer in het nieuws wil brengen en dan lijkt dit een natuurlijk moment om over te stappen. Ook de verwevenheid van de NVBR met het NIFV voor wat betreft het Lectoraat, maakt B&B een logisch podium om voor te schrijven. Waarmee dit de laatste column is geworden voor Incident. Niet dat het zo gepland was, maar zo is het wel gelopen. Dag.

13


In heel Nederland krijgen de gebruikelijke hulpdiensten er een broertje bij. De komende tijd gaan de Reddingsbrigades hun voer- en vaartuigen voorzien van BZK-striping. Tevens kunnen de brigades op termijn officieel gebruik maken van optische- en geluidssignalen (OGS). Dit is het gevolg van een verdere formalisering van bestaande overeenkomsten met het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Reddingsbrigades over op andere striping en roepnummers

Hulpdiensten krijgen reddingsonderdeel Door Ko van Leeuwen

het Redden van Drenkelingen’) die een landelijk bureau heeft in IJmuiden. Tevens is dit het Nationaal Trainings- en Coördinatiecentrum (NTC). In het geval van rampen vind de inzet plaats onder coördinatie van Reddingsbrigade Nederland. Deze geeft ondersteuning en operationele leiding aan de brigade-eenheden en wordt hierbij ondersteund door een eigen VC- en CO-wagen Deze wagens, die eerder dienst hebben gedaan bij de brandweer zijn beschikbaar gesteld door BZK en worden momenteel gestald in IJmuiden. Binnen drie uur na een aanvraag kan men met de wagens en bijbehorende centralisten ­uitrukken. De opgeroepen brigades zijn binnen een uur uitrukgereed. Bondsvletten kunnen ook gebruikt worden om tijdelijke bruggen te maken zoals hier getoond tijdens een oefening in Hoorn in 2006.

D

e Reddingsbrigades hebben al langer een rol binnen de scenario’s voor overstromingsrampen. Zo is er al sinds de watersnoodramp in 1953, verdeeld over Nederland, een groot aantal brigades dat een zogeheten ‘bondsvlet’ in gebruik heeft. In eerste instantie werden deze betaald door het Rampenfonds en/of de provincies, sinds 1995 worden deze op basis van een convenant betaald door het ­ministerie van BZK. In geval van overstromingsrampen worden deze vletten met bemanning en al opgeroepen om in flottieljeverband hulp te bieden. Deze flottieljes zijn onder andere ingezet bij de overstromingen in 1993 en 1995. Het convenant uit 1995 loopt in 2010 af en BZK heeft aangegeven met de reddingsbrigades verder te willen. Door middel van het project Regionale Voorziening Reddingsbrigades (RVR) worden de reddingsbrigades gekoppeld aan de reguliere hulpverleningsketen.

Organisatorisch

De 180 reddingsbrigades in Nederland zijn plaatselijk georganiseerd als vereniging of stichting en draaien vrijwel geheel op vrijwilligers. Elke brigade heeft een bewakingsgebied langs de kust of binnenwateren waar men op plaatselijke niveau vaak samenwerkt met andere hulpdiensten. Vrijwel alle brigades zijn aangesloten bij Reddingsbrigade Nederland (formeel ‘Koninklijke Nederlandse Bond voor

14

Incident 3-2008

Overigens dienen de brigades niet te worden verward met de KNRM die toevallig ook het hoofdkantoor in IJmuiden heeft. Waar de KNRM beschikt over zeegaande ‘allweather’ schepen, beschikken de brigades over open boten welke geschikt zijn voor strand en binnenwateren. Naast de al genoemde aspecten komt er ook een nieuw roepnummersysteem. Tevens wordt er met nieuwe opleidingen en een nieuw organisatieschema betere aansluiting gezocht met de reguliere hulpdiensten binnen de regio. Het gevolg is onder andere dat naast de bekende OVD-P, OVD-B en OVD-G ook een OVD-R actief wordt. Daarnaast is er een landelijk commandant beschikbaar die plaats kan nemen in het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum in Driebergen en een regionaal commandant die plaats kan nemen in een operationeel- of beleidsteam binnen een veiligheidsregio.

Rampenvloot

Landelijk gezien gaat het om een rampenvloot van zeven compagnieën die elk 3 groepen van 4 eenheden kunnen leveren. Elke eenheid bestaat uit een bondsvlet op een trailer en een trekkend voertuig. Elke compagnie beschikt dus over 12 boten wat een inzetbaar totaal van 84 boten maakt. Alle deze eenheden worden voorzien van C2000. Naast deze eenheden is er nog een ondersteuningsgroep beschikbaar voor techniek, communicatie, voorlichting e.d. De bemanning van de eenheden is verplicht jaarlijks een aantal opleidingen te volgen en minimaal 40 uur per jaar actief te zijn bij de lokale bewakingstaak. Allen beschikken


over de juiste brevetten en EHBO-diploma. In de regio’s Haaglanden en Noordholland-Noord lopen proefprojecten met betrekking tot het inpassen van de brigades in de veiligheidsregio.

Striping en C2000

De striping voldoet aan de BZK-regels en is dan ook door BZK per wagentype uitgewerkt. De wagens en boten zijn oranje van kleur (RAL-2009). De wagens en boten van Reddingsbrigade Nederland en een aantal plaatselijke brigades zijn al voorzien van de nieuwe striping, de andere brigades zullen in de loop van het jaar volgen. De C2000 apparatuur is in principe alleen beschikbaar voor de bondsvletten van de rampenvloot. De lokale ­communicatie wordt voorlopig voortgezet op bekende analoge kanalen. Wel is er een aantal brigades dat vanuit hun specifieke taakstelling nu al over C2000 beschikt naast de analoge apparatuur. Hier zal in principe geen wijziging in komen.

Nieuwe Roepnummers

Vrijwel gelijk met de invoering van de BZK-striping zullen alle eenheden voorzien worden van een ander roepnummer. Dit heeft mede te maken met het gebruik van C2000, maar ook met het feit dat het bestaande nummerplan uitgeput raakte. In het oude nummerplan hadden alle eenheden een 4-cijferig roepnummer. De eerste twee cijfers waren het brigadenummer, de laatste twee cijfers het nummer van de eenheid. Door de Radioen Frequentiecommissie (RFC) van Reddingsbrigade Nederland is een nieuw roepnaamsysteem vastgesteld. In dit nieuwe Roepnaamsysteem Reddingsbrigades 2008 krijgt elke eenheid in verband met C2000 een alias van 14 tekens. Hiervan worden in de dagelijkse praktijk bij spraakcontact alleen de tekens 5 t/m 10 gebruikt. Deze 6 tekens komen ook op de wagens en boten te staan en zijn ook toepasbaar bij het gebruik van analoge apparatuur. Waar in het oude systeem elke brigade een nummer had krijgen deze nu een afkorting van de plaatsnaam gevolgd door drie cijfers. De afkortingen (BPC = Brigade Plaatsnaam Code) zijn altijd 3 letters lang met uitzondering van het materieel van Reddingsbrigade Nederland dat de tekens ‘RB-‘ voert. Zo wordt Katwijk afgekort tot ‘KTW’ en IJmuiden tot ‘YMD’. Overigens zullen tijdens de implementatiefase nog enkele wijzigingen voor kunnen komen. Mario Dekker van RFC: “In het geval van Leidschendam is op hun verzoek de afkorting LSD gewijzigd in LVO wat staat voor Leidschendam/Voorburg.”

van een vaste indeling. Het eerste cijfer (het tiental) is de unieke identificatie van de eenheid, het laatste cijfer geeft het type eenheid aan. Dekker legt uit: “De mobilofoons in de voertuigen hebben een nummer wat eindigt op 0, de portofoon van de voertuigen een 5. Snelle boten hebben een mobilofoonnummer wat eindigt op 9, hun portofoon eindigt op 6, langzame boten hebben 8 voor de mobilofoon en 4 voor de portofoon. Vaste posten krijgen nummer 1, strandpatrouilles, tijdelijke posten, functionarissen e.d. hebben portofoon met de nummers 2 en 3.” Voor de Egmondse Reddingsbrigade heeft de RFC een conceptoverzicht gemaakt waarvan hieronder een verkorte versie. De ERB beschikt over een centrale post, strandpost, loods, Landrover, tractor en een aantal boten en portofoons. EGM

Centrale Post

EGM112/133

Portofoonvoorraad (b.v. patrouille)

EGM111

Strandpost indien geen CP

EGM122/123

Portofoonvoorraad

EGM211

Loods indien geen CP

EGM132/133

Portofoonvoorraad

EGM110

Landrover

EGM115

Landrover Portofoon

EGM801

Voorzitter

EGM120

Tractor

EGM802

Secretaris

EGM019

Snelle boot (BZK)

EGM803

Penningmeester

EGM016

Snelle boot (BZK) Portofoon

EGM805 t/m 809

Commissies

EGM118

Langzame boot

EGM901

OvD-R van Egmond beschikbaar voor de veiligheidsregio

De roepnummers worden als drie woorden uitgesproken: “Egmond - nul - negentien”.

Per brigade kunnen de indelingen van de laatste twee cijfers nog enigszins verschillen. Een aantal brigades hebben nu binnen C2000/P2000 nog een roepnummer wat is toegekend door de meldkamer brandweer en/of ambulance. Volgens Dekker zullen deze nummers met het nieuwe plan verdwijnen zodat binnen C2000/P2000 hetzelfde nummer wordt gebruikt als binnen de brigade en dus ook gelijk is aan het nummer wat op het materiaal staat. Het voeren van BZK-striping en OGS geld niet alleen voor brigades die een rampentaak hebben maar in verband met eenduidigheid ook voor de andere brigades. Uiteraard zal elke brigade aan een aantal kwaliteitseisen moeten voldoen. Hiervoor worden momenteel een cursus voorbereid en er is een brancherichtlijn voor reddingsbrigades vastgesteld. De formalisering van OGS wordt vastgelegd in de Regeling Optische- en Geluidssignalen 2008 die binnenkort wordt gepubliceerd in de staatscourant. De KTW310 voorzien van BZK-Striping.

Het eerste cijfer na de afkorting geeft de post van de brigade aan. In het geval van Katwijk staat het nummer 1 voor de Zuidpost, 2 voor de Noordpost en 3 voor de loods. De brigades kunnen hier zelf invulling aan geven, zolang postnummer 0 maar gereserveerd blijft voor het BZKmateriaal wat bij de brigades is ondergebracht. Andere mogelijkheden zijn bijvoorbeeld Postnummer 8 voor het bestuur een postnummer 9 voor operationele leiding zoals een OVD-R. De laatste twee cijfers zijn het nummer van de eenheid en dat kan in veel gevallen hetzelfde blijven. Ook hier is sprake Incident 3-2008

15


Werken en redden op hoogte. Opening nieuw landelijk trainingscentrum Bussum en informatieve beurs. Woensdag 16 april 2008. Tijdens deze unieke dag zullen er continu demonstraties worden gegeven, is er een interessant lezingenprogramma en informatie-stands informeren over de laatste stand der techniek, wetgeving, uitrusting en opleiding.

Toegang gratis, vooraf aanmelden noodzakelijk. Kijk op www.hoogwerk.nl voor meer informatie! Ascent Safety BV Siliciumweg 61A • 3812 SW Amersfoort Tel : 033-4480680 www.hoogwerk.nl incident-ascent 080205.indd 1

11-02-2008 14:22:37

Vakbeurs

De Brandweer Vakdagen zijn drie dagen lang hét trefpunt waar alle toeleveringsbedrijven aan de brandweer, o.a. op het gebied van preventie, communicatie, bestrijdingsmaterieel, brandweervoertuigen en aan de branchegerelateerde bedrijven, elkaar ontmoeten. U kunt informatie uitwisselen, contacten leggen, inspiratie opdoen in een sfeervolle ambiance.

Vakdagen 27, 28 en 29 mei 2008

Exposanten

Bent u toeleverancier aan de brandweer, dan is dit uw kans om uw gemotiveerde doelgroep te ontmoeten.

Bezoekers In samenwerking met:

OPENINGSTIJDEN: Dinsdag 27 mei 2008 14.00-22.00 uur Woensdag 28 mei 2008 14.00-22.00 uur Donderdag 29 mei 2008 14.00-22.00 uur

De bezoekers van de Brandweer Vakdagen worden zorgvuldig door u, als exposant, uitgenodigd en bestaan uit opdrachtgevers zoals diverse overheidsinstellingen, vele brandweerkorpsen, beroeps-, bedrijfs-, en vrijwillige brandweer, zowel nationaal alswel grensoverschrijdend. Indien u geïnteresseerd bent in een bezoek of deelname, neemt u dan contact op met de beursorganisatie: Tel. (0523) 289 898

Evenementenhal Hardenberg Energieweg 2, 7772 TV Hardenberg, Tel. (0523) 28 98 98 E info@evenementenhalhardenberg.nl I www.evenementenhalhardenberg.nl


In januari heeft het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra de lesbrief ‘Brandweerhulpverlening aan verminderd zelfredzame personen’ uitgebracht. De lesbrief biedt brandweerkorpsen een handvat om de bewustwording van de problematiek van verminderd zelfredzamen bij brandweerpersoneel te vergroten.

Lesbrief brandweer­hulp­verlening aan verminderd zelfredzamen

Oefenen met verminderd zelfredzamen is een belangrijke opdracht voor de hulpverlening.

“Bewustwording komt op gang” Door Rob Jastrzebski

D

e lesbrief ‘Brandweerhulpverlening aan verminderd zelfredzame personen’ kan door ­brandweerkorpsen worden gebruikt om binnen de eigen organisatie de structurele aandacht voor verminderd zelfredzamen te versterken. Bijvoorbeeld in de vorm van een workshop of bijscholingsavond. Toegankelijke teksten met ondersteunend beeldmateriaal en praktijkvoorbeelden laten de hulpverleners kennismaken met de problematiek van een veranderende samenleving. Circa 18 procent van de mensen in Nederland is in meer of mindere mate verminderd zelfredzaam. Het gaat om mensen met bijvoorbeeld een ­lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking, ouderen, mensen met een sterk afwijkende lichaamslengte, maar ook om jonge kinderen. Een omvangrijke en zeer gemêleerde doelgroep, waarvan het grootste deel zelfstandig in de samenleving woont en werkt. De verwachting is dat het aandeel verminderd zelfredzamen in de samenleving als gevolg van de vergrijzing de komende jaren snel groter zal worden. De lesbrief zoomt in op het fenomeen zelfredzaamheid en op soorten beperkingen die ervoor zorgen dat mensen zichzelf in noodsituaties niet of minder gemakkelijk zelf in veiligheid kunnen brengen. Hoe om te gaan met rolstoelgebruikers en aan bed en apparatuur gekluisterde

Vervolgproject veiligheid verminderd zelfredzamen

De Taskforce Handicap en Samenleving heeft van het ministerie van BZK opdracht gekregen uitvoering te geven aan het project ‘Veiligheid en verminderde zelfredzaamheid’. Het project heeft een verwachte looptijd van drie jaar en is een vervolg op de activiteiten van de taskforce in de afgelopen twee jaar om de brandweerhulpverlening aan verminderd zelfredzamen onder de aandacht van het OOV-veld te brengen. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met het veiligheidsberaad, de bestuurlijke koepel van de veiligheidsregio’s. Doel van het project is om gemeenten, provincies, hulpverleningsdiensten en lokale gehandicaptenorganisaties te stimuleren om gezamenlijk concrete initiatieven te nemen om de veiligheid van verminderd zelfredzamen te verbeteren. Het startsein voor het project zal naar verwachting in april worden gegeven tijdens de Supportbeurs in Utrecht.

Incident 3-2008

chronisch zieken in geval van een redding? Hoe benader je mensen met een verstandelijke beperking? Hoe reageren zij in geval van brand? Dat zijn vragen waarvoor brandweerlieden iedere dag kunnen komen te staan. De lesbrief besteedt ook aandacht aan preventieve aspecten en hoe de brandweer mensen met beperkingen kan helpen hun leefomgeving veiliger in te richten.

Bewust

“Het draait allemaal om bewustwording. Als je als hulpverlener geen voorbeelden van verminderd zelfredzame personen in je eigen leefomgeving kent, ben je je onvoldoende bewust dat je dergelijke situaties tijdens de ­repressieve inzet kunt tegenkomen.” Woorden van Evert Bron, commandant van Brandweer De Bilt. Als ervaringsdeskundige heeft hij meegewerkt aan de totstandkoming van de lesbrief. Brandweer De Bilt heeft in enkele jaren tijd twee tragische incidenten meegemaakt, waarbij verminderd zelfredzame personen in een brand omkwamen. Het korps werkt daarom al een jaar lang samen met de Taskforce Handicap en Samenleving en het lokale gehandicaptenplatform om de bewustwording van de problematiek in het hulpverleningsveld te stimuleren. Eind 2007 produceerde de Taskforce in samenwerking met het Biltse korps de instructie-DVD ‘Niet bang maar voorbereid’, waarin vier praktijksituaties met verminderd zelfredzame personen werden gesimuleerd. “Die DVD is breed verspreid in het land en ik merk dat de bewustwording van het thema bij brandweerkorpsen op gang komt, maar het is een begin. De brandweer moet samenwerkingsverbanden smeden met gehandicaptenorganisaties en zorgpartijen. Vooral oefenen met verminderd zelfredzamen moet meer gemeengoed worden. Als brandweer moeten we ons in ons dagelijks werk voortdurend realiseren dat de samenleving niet alleen bestaat uit valide zelfredzame inwoners, maar dat er mensen zijn die in noodsituaties als gevolg van hun beperking extra aandacht nodig hebben. De lesbrief is een volgende stap in de goede richting.” De lesbrief is opgesteld in samenwerking met de Taskforce Handicap en Samenleving, Brandweer De Bilt en de Octaaf Adviesgroep.

17


Civiel-militaire samenwerking: de kracht van de ‘groene kolom’ De Nederlandse krijgsmacht is hoofdzakelijk actief bij vredesmissies in het buitenland, maar Defensie heeft ook een aantal structurele nationale taken. Het leveren van militaire bijstand aan de civiele rampenbestrijding is één van die taken. Tot enkele jaren geleden had Defensie op dit terrein een ondergeschikte rol, maar die situatie is drastisch veranderd. In maart 2005 is een convenant gesloten tussen de ministeries van Defensie, BZK en Justitie. Doel is een gegarandeerde inzet van militair personeel en materieel te verzekeren ter ondersteuning van de civiele rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het project ‘Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking’ is een uitvloeisel van dit convenant. In een serie artikelen willen we u inzicht geven in de kracht van de ‘groene kolom’ van de rampenbestrijding.

Techniek kan falen, zeker in crisistijd. Openbare communicatienetwerken zijn kwetsbaar voor natuurrampen en stroomuitval en crisiscentra van de overheid kunnen ook fysiek getroffen worden door effecten van een ramp. Met het oog op dergelijke gebeurtenissen biedt Defensie sinds 1 januari back-upvoorzieningen aan.

Militaire back-up voor civiele crisiscentra Door Rob Jastrzebski

H

et 101 Communication and Information Systems Bataljon (101 CISBAT) van de Koninklijke Landmacht is ‘grootleverancier’ van techniek voor militaire commandovoering en communicatie. De eenheid heeft als taak wereldwijd complete ICT- en verbindingsnetwerken te leveren ter ondersteuning van militaire operaties. Eenheden die zelf geen of onvoldoende technische faciliteiten beschikbaar hebben, worden via deze centrale technologiepool van de landmacht ‘uit de brand geholpen’. Als mobiele operationele organisatie met een goed ge­organiseerde logistiek, is de krijgsmacht in staat om overal ter wereld volledig selfsupporting te opereren, ­onafhankelijk van openbare voorzieningen. Iets waar ook de civiele rampenbestrijding van kan profiteren, beseffen de partners in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Door het beschikbaar stellen van deze militaire commandovoorzieningen als back-up, wordt ook de rampenbestrijdingsorganisatie BAM (Basismodule) van binnen.

18

Incident 3-2008

in noodsituaties minder afhankelijk van eigen voorbereide crisiscentra en reguliere ICT-voorzieningen.

BAM’s

“Om de inzetgarantie te kunnen bieden waar de rijksoverheid via het convenant civiel-militaire samenwerking om vraagt, heeft het ministerie van BZK extra financiële middelen beschikbaar gesteld”, verklaart majoor Paul Kerkhoffs, senior stafofficier Command & Control Ondersteuning van het Commando Landstrijdkrachten. “Die extra middelen zijn nodig, omdat we vanwege onze militaire taken anders geen continu beschikbaarheid kunnen garanderen. Daarom moest extra hardware in de vorm van servers, communicatie­apparatuur en bijbehorende transport­ faciliteiten worden aangeschaft. Zodra dat materiaal binnen is, garanderen we een operationele back-upvoorziening op iedere gewenste plaats binnen maximaal 24 uur.” En wat komt er precies aan voorzieningen ter plaatse, als het water de burgeroverheid tot de lippen stijgt en men een beroep doet op aanvullende commandofaciliteiten? In feite een compleet informatie- en communicatie­netwerk voor een operationele crisisstaf, zoals een Regionaal Operationeel Team. Het concept waarmee 101 CISBAT werkt, bestaat uit ‘basismodules’ (BAM’s), viertons ­vrachtwagens met een vaste containeropbouw, waarin servers en ­switches voor een lokaal ICT-netwerk zijn ondergebracht, inclusief eigen energievoorziening. Verder bevinden zich in de BAM mobiele boxen met de benodigde randapparatuur, zoals telefoons, laptops, benodigde bekabeling èn een smartboard; de meest noodzakelijke voorzieningen voor een crisiscentrum. Kerkhoffs licht toe dat het back-upplan zoals dat er nu ligt voor 101 CISbat door Defensie zelf is ontwikkeld. “Het convenant spreekt wel over een back-upvoorziening ten behoeve van commandovoering en communicatie, maar die opdracht is door de civiele partners niet in detail gespecificeerd. Wij hebben daarom een mogelijke structuur voorge-


steld en aangegeven welke capaciteit we kunnen leveren en dat aan het rampenbestrijdingsveld voorgelegd. We gaan ervan uit dat die structuur afdoende is om de belangrijkste functies in een crisiscentrum te ondersteunen. We hebben de opzet zoals we die ontwikkeld hebben ook gedemonstreerd bij de Veiligheidsregio Haaglanden. In totaal zijn drie van deze BAM’s beschikbaar voor de civiele ondersteuningstaak. We kunnen dus gelijktijdig drie crisisstaven voorzien van faciliteiten.”

Satellietcommunicatie.

Titaan

De technische infrastructuur die Defensie beschikbaar stelt om de commandocentra te faciliteren is het militaire informatie- en communicatiesysteem ‘TITAAN’ (Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network). Theatre independent geeft aan dat het netwerk op iedere locatie volledig onafhankelijk kan functioneren. Het systeem wordt zowel door de Koninklijke Landmacht als door de Koninklijke Luchtmacht gebruikt. “Per basismodule bieden we in principe technische ­faciliteiten voor vijfentwintig werkplekken”, legt majoor Kerkhoffs uit. “Op korte termijn willen we die capaciteit vergroten naar vijftig werkplekken. Vijftig functionarissen in een crisisteam krijgen dan de beschikking over telefonie, e-mailfunctionaliteit èn een op het militaire geografische plotsysteem gebaseerde applicatie, ISIS, die inmiddels ook al experimenteel bij verschillende veiligheidsregio’s wordt gebruikt. Hieruit blijkt dat militaire en civiele applicaties geleidelijk meer naar elkaar toegroeien. Voor onze totale infrastructuur geldt dat die voldoet aan zowel militaire als civiele standaarden. Het gaat in wezen om standaard ICT-componenten, die voor toepassing in de militaire omgeving alleen van een zwaardere beschermende behuizing is voorzien.” Met de materialen in de basismodule kan alleen een lokaal netwerk binnen het te ondersteunen crisiscentrum worden opgetuigd. Voor verbindingen naar buiten zijn aanvullende communicatievoorzieningen nodig, die ook tot het diensten­pakket van 101 CISBAT behoren. Voor communicatie met andere crisisstaven en om contact te maken met reguliere infrastructuren voor de rampenbestrijding en publieke netten, staan twee mogelijkheden open: satellietcommuni­ catie en straalverbindingen. Afhankelijk van de locatie en de te overbruggen afstand wordt gekeken welke vorm van communicatie het meest geëigend is. Kerkhoffs: “Als de afstand tot onze legerplaats Stroe niet te groot is, kunnen we gebruik maken van een straalverbinding. Via de ontvanger in Stroe kan het signaal dan het openbare net op, òf verder het militaire NAFIN-netwerk in, Hoog water in de stad. Worden de crisiscentra van de overheid ook bedreigd?

Incident 3-2008

Militairen aan het werk met Titaan.

Straalzender in stelling gebracht.

dat ook deels door civiele OOV-diensten wordt gebruikt. Satellietverbindingen bieden op iedere plek een verbindingsgarantie. De bandbreedte die we beschikbaar stellen is in principe ruim voldoende voor de inkomende en uitgaande communicatie van een crisisteam voor de rampenbestrijding.”

Voorbereide uitwijkvoorziening

De maximale tijdsduur van 24 uur om de back-upvoorzieningen op de gewenste locatie operationeel te maken, maakt duidelijk dat deze noodvoorzieningen zich er niet voor lenen om in een acute noodsituatie snel een back-up­commandocentrum te realiseren. Er is de nodige tijd gemoeid met alarmering, opkomst van personeel, transport en het opbouwen van het netwerk. “Als we een ondersteuningsverzoek krijgen tijdens kantooruren, kunnen we natuurlijk sneller reageren dan wanneer een ramp zich in het weekend voordoet”, legt Kerkhoffs uit. “Wij zijn geen paraat onderdeel in die zin dat we 24 uur per dag bemensing voor de BAM’s op de kazerne aanwezig hebben. En evenmin wonen al onze medewerkers op een steenworp afstand van de kazerne. Dat is de realiteit van de moderne krijgsmacht; we zijn geen brandweerorganisatie met een opkomstplicht van acht minuten.” Om een idee te krijgen van situaties waarin de backupvoorzieningen uitkomst zouden kunnen bieden, geeft de hoogwatercrisis van 1995 houvast. In januari en februari dat jaar moesten 250.000 mensen in Limburg en Gelderland worden geëvacueerd vanwege dreigende overstromingen langs de Maas, Rijn en Waal. Hulpverleners waakten als enige achterblijvers over het volledig ontruimde rivieren­ gebied. In Tiel bleef een operationele staf achter, maar bij een daadwerkelijke doorbraak zou ook die staf acuut hebben moeten verhuizen. Een soortgelijk scenario werd in januari beoefend tijdens een stafoefening van Defensie, civiele hulpdiensten en de provincie Noord-Brabant. Een bovenregionale planningsstaf in de commandobunker onder het provinciehuis in Den Bosch zag zich geconfronteerd met een mogelijke gedwongen verhuizing met het oog op een dreigende dijkdoorbraak en moest die verhuizing organisatorisch vast voorbereiden. In zo’n situatie zouden de back-upvoorzieningen van Defensie uitkomst kunnen bieden, omdat onafhankelijk van stroomvoorziening en publieke infrastructuren op iedere gewenste plek een noodcommandocentrum kan worden opgetuigd.

19


Over ‘toevalstreffers’ gesproken. Op de dag dat de januari-editie van dit blad verscheen, met daarin het artikel over de bijdrage van het 400 Geneeskundig bataljon van de Koninklijke landmacht aan de civiel-militaire samenwerking, ontving de eenheid een daadwerkelijke bijstandsaanvraag. De militairen uit Ermelo rukten uit naar Enschede om bij Medisch Spectrum Twente een mobiele Intensive Care-unit op te bouwen, nadat de IC-afdeling was getroffen door een agressieve antibiotica-resistente bacterie. De ziekenhuisdirectie is vol lof over de inzet van Defensie en stond verbaasd over de snelheid waarmee de mobiele IC kon worden gerealiseerd.

Defensie helpt Medisch Spectrum Twente uit de brand

“Complete mobiele IC gebouwd in twee dagen tijd” Door Rob Jastrzebski

Overzicht van de mobiele Intensive Care.

H

et zijn soms letterlijk ‘kleine oorzaken’ die grote gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid en de gezondheid. Microscopisch klein in dit geval. Op 21 januari werd bij een patiënt op de Intensive Care-afdeling van Medisch Spectrum Twente in Enschede een besmetting met de acinetobacter-bacterie vastgesteld. Een bacterie die weliswaar veel mensen ongemerkt bij zich dragen zonder er ziek van te worden, maar die bij mensen met een zwakke gezondheid, waaronder operatiepatiënten, ernstige complicaties kan veroorzaken. Met als on­plezierige bijkomstigheid dat het micro-organisme ongevoelig is voor vrijwel alle antibiotica, waardoor een eventueel ­optredende infectie onbehandelbaar is. Toen twee dagen later in totaal drie patiënten op de IC besmet bleken, zette het ziekenhuis het ‘outbreak-protocol’ in werking. Nieuwe patiënten werden niet meer opgenomen, een opnamestop op de IC werd afgekondigd en de ‘besmette’ afdeling werd afgegrendeld. Ook de regionale traumazorgfunctie van het ziekenhuis werd door deze vergaande, maar noodzakelijke maatregel aangetast. Crisis in Medisch Spectrum Twente!

Relatieziekenhuis

“Onze bedrijfsvoering werd behoorlijk ontregeld door de uitbraak van de bacterie”, vertelt Cees Schenkeveld, bedrijfskundig manager acute as van Medisch Spectrum Twente. “De IC-afdeling heeft een capaciteit van zestien bedden. Los van de regionale traumazorgfunctie konden we intern ook geen zware operaties meer uitvoeren, die tijdelijke opname in een IC vereisen. Intensive Care-capa-

Majoor Kees Schrover, Officier veiligheidsregio:

“Inzet niet gegarandeerd maar wel beschikbaar.” Foto’s: Afdeling Medisch Fotografie, Medisch Spectrum Twente

20

Incident 3-2008

citeit is schaars in Nederland. Overplaatsing van patiënten naar andere ziekenhuizen heeft dan ook gevolgen voor het traumazorgnetwerk in heel Nederland. Nog afgezien van de problemen die familieleden van patiënten ­ondervinden als ze naar een andere uithoek van het land moeten reizen voor bezoek. We hadden dus behoefte aan een acute noodoplossing in eigen huis en terwijl we daarover op 24 januari met de staf in gesprek waren, kwam een van onze IC-artsen met een plan voor een alternatief. Hij werkt parttime voor Defensie als arts tijdens uitzendmissies en kende zodoende uit eigen ervaring de mobiele hospitaalvoorzieningen waarover de krijgsmacht beschikt. Medisch Spectrum Twente is een zogenaamd ‘relatieziekenhuis’ waarin civiel en militair medisch en verpleegkundig personeel intensief samenwerken. Vanuit die relatie besloten wij een beroep te doen op een mobiele Intensive Care-eenheid van Defensie, zodat we onze IC-taken konden voortzetten.”

Strak geregisseerde operatie

De directe relatie tussen Medisch Spectrum Twente en het 400 GNK bataljon leidde ertoe dat de eerste contacten tussen het ziekenhuis en de eenheid informeel tot stand kwamen. Maar om het gevraagde materieel ­daadwerkelijk te kunnen inzetten, was wel een formele aanvraag nodig via de ‘koninklijke weg’. Daarin speelde Officier Veiligheidsregio majoor Kees Schrover de rol van ‘grote regelaar’. Met een verzoek om bijstand van de raad van bestuur stapte hij naar de burgemeester van Enschede, die de aanvraag direct ‘de lijn in’ stuurde: via de Commissaris van de Koningin naar het LOCC, de militaire keten in. “Op het moment dat het formele bijstandsverzoek ons bereikte, waren de voorbereidingen al in volle gang”, aldus majoor Sander Hendrickx van 400 GNK. “In afwachting van de formele weg was het aanwezige personeel al gebrieft en werd het materieel al transportgereed gemaakt. Het voordeel van korte lijnen en netwerkkennis. Diezelfde avond reed een colonne van 25 voertuigen met units van het MOGOS-systeem met 50 man ondersteunend


­ ersoneel naar Enschede, waar ze direct met de opbouw p van de mobiele IC begonnen.” Die bouw was een strak geregisseerde operatie, waarbij de logistiek ter plaatse nauw luisterde. Het ziekenhuis staat in een dichtbebouwde wijk in het stadscentrum en zodoende is de manoeuvreerruimte beperkt. Een colonne van 25 grote militaire vrachtwagens zou de omgeving flink ontregelen. Daarom werd een uitgangsstelling gekozen bij de fabriek van Grolsch langs de A35, waarna op afroep van een logistiek functionaris bij het ziekenhuis het materieel gedoseerd werd aangevoerd. Om de mobiele IC op het parkeerterrein, opgebouwd uit geschakelde containerunits af te schermen, werd een hekwerk om het terrein geplaatst en werd een streng beveiligingsregime ingevoerd. Alleen noodzakelijk ­personeel kreeg toegang tot de mobiele IC, om te voorkomen dat eventuele besmetting van de acinetobacterbacterie ook vat zou krijgen op de noodvoorziening.

Opbouwactiviteiten bij het Medisch Spectrum Twente.

Werkruimte en gewenning

Manager Acute Zorg Cees Schenkeveld noemt het prettig dat de medische organisatie van Defensie met hetzelfde type apparatuur werkt als de civiele ziekenhuiswereld. IC-apparatuur van Medisch Spectrum Twente kon namelijk vanwege het risico van besmetting niet worden gebruikt en werd buiten gebruik gesteld. Het 400 GNK bataljon leverde daarom een MOGOS Intensive Care-eenheid met volledige technische inrichting. Voor de inrichting en inbedrijfstelling werden uitvoerige werkafspraken gemaakt en een gezamenlijk team van Defensie en het ziekenhuis werkte twee dagen lang aan het operationeel maken van de IC-eenheid en de interne organisatie. Ook kreeg het ziekenhuispersoneel een BHV-training om in de aangepaste werksituatie adequaat op calamiteiten te kunnen reageren. Medisch personeel werd door Defensie niet ­geleverd, wel technisch ondersteunend personeel. Tien militairen werden voor de duur van de bijstandsoperatie gelegerd in een nabijgelegen hotel. Volgens Schenkeveld is de civiel-militaire samenwerking rond de noodvoorziening perfect. De werkruimte in de noodvoorziening vroeg wel enige gewenning van het ziekenhuispersoneel. De mobiele IC is opgebouwd uit geschakelde units met twee bedden per unit en slechts een beperkt aantal vierkante meters werkruimte. “Dat komt omdat dit systeem niet is berekend op langdurige IC-verpleging zoals in een regulier ziekenhuis, maar op een opname voor korte termijn tijdens militaire operaties of humanitaire missies in het veld”, aldus majoor Kees Schrover. “Bovendien is dit de maximale omvang van de units, omdat ze op een vrachtwagenchassis vervoerd moeten kunnen worden.” De inzet van Defensie in dit specifieke geval berust volgens Schrover niet op de afspraken over gegarandeerde bijstand in het kader van de civiel-militaire samenwerking. “Bijstand van Defensie is mogelijk in twee vormen. Ten eerste de gegarandeerde inzet die de minister van Defensie bij het afsluiten van het bestuursconvenant met het ministerie van BZK heeft toegezegd. Ten tweede de bijstand die niet gegarandeerd is, maar die bij beschikbaarheid wel kan worden geleverd. Van dat laatste is dit een voorbeeld. Voorwaarde voor elke bijstandverlening van Defensie aan de civiele sector is dat het gaat om een acute hulpbehoefte, die niet op een andere manier door civiele organisaties kan worden opgelost. Daarvan was in dit geval zeker sprake.” Incident 3-2008

Een bewaakte sluis verbindt de mobiele IC met het ziekenhuis.

Manager Cees Schenkeveld bevestigt dat het ziekenhuis door de snelle en bereidwillige inzet van defensie veel problemen bespaard zijn gebleven. De IC-functie is behouden, in afwachting van het ontmantelen en reinigen van de eigen IC-ruimte en de besmette apparatuur. “Met die schoonmaakoperatie zijn we inmiddels begonnen. Een intensief proces, waarbij zowel de ruimte als de apparatuur met waterstofperoxide worden ‘uitgegast’ om de bacterie definitief te vernietigen. Eind april verwachten we de eigen IC weer in gebruik te kunnen nemen en nemen we dankbaar afscheid van de militaire noodvoorziening die ons zo goed heeft geholpen. De geleverde bijstand heeft de langjarige samenwerking tussen Defensie en burgerziekenhuizen een nieuwe dimensie gegeven. Overigens hebben we veel van deze gebeurtenis geleerd. In het bijzonder dat strakke naleving van de basishygiënevoorschriften op een IC-eenheid van levensbelang is. Na de grote schoonmaak en de herinrichting zullen we op dat punt een veel strenger regime invoeren. Want zo’n crisis in onze bedrijfsvoering willen we nooit meer meemaken.” De eerste patiënt wordt naar de mobiele IC overgebracht.

21


In Nederland worden steeds meer evenementen georganiseerd. Of het nou gaat om bestuurders die hun gemeenten op de kaart willen zetten of om organisatoren en sponsoren, die ook in financieel opzicht willen scoren: allen willen publiek trekken en wel in zo groot mogelijke getale. Steeds vaker heeft dat gevolgen voor de beheersing van de mensenmassa’s.

Steeds meer grootschalige evenementen

Crowd management: vluchten kan niet meer Door Henk Reinerman

O

ver één ding zijn alle betrokken organisatoren van grote evenementen het doorgaans snel eens: de kwaliteit moet goed zijn. Het publiek laat zich niet foppen en meestal zit dat dan ook wel goed. Er is echter een minder opvallend item dat betere aandacht verdient: de veiligheid van het publiek. Tragische gebeurtenissen in het verleden hebben aangetoond dat er op dat terrein het nodige te verbeteren valt: er voor vluchten kan dus niet meer.

Publieke domein

Dit artikel gaat over de veiligheid van de bezoekers van grote evenementen in het publieke domein. Op straten, pleinen, in de centra van steden en in dorpen dus. De historie laat zien dat het bij evenementen gelukkig bijna altijd goed gaat. Bijna, want er zijn er ook met een minder fortuinlijke afloop, zoals bij het Deense Roskilde festival in 2000. De grote drukte werd negen jongeren fataal. Maar ook dichter bij huis, in 2001 na afloop van Dance Valley in Velsen. Tientallen bezoekers dreigden onderkoeld te raken omdat het vervoer na afloop van het festival totaal vastliep.

Crowd management

Het aantal bezoekers van evenementen in het publieke domein is afhankelijk van een aantal onzekere factoren en is zonder goede analyse moeilijk in te schatten. Het kan zo maar gebeuren dat de publieksdichtheid(1) - wanneer er geen maatregelen genomen zijn - onverantwoord hoog

Gezien bij de palio in Siena (2006) op de Piazza del Campo. Door goede handhaving werden tussen de tienduizenden bezoekers deze “struikelobjecten” dan ook niet aangetroffen.

Foto: Wim van Herwijnen.

22

Incident 3-2008

wordt. Crowd management wordt uitgevoerd om een ­calamiteit te voorkomen of de gevolgen van een onverhoopt toch plaatsgevonden calamiteit zo gering mogelijk te houden. Een definitie van crowd management is: het systematisch analyseren en door gerichte maatregelen reduceren van risico’s die ontstaan wanneer veel mensen bij elkaar komen. Bij het systematisch analyseren hoort op de eerste plaats het toepassen van een multidisciplinaire risico­analyse. Het uitvoeren van de risicoanalyse moet voorkomen dat de overheid en/of organisator voor verrassingen komen te staan. Alles wat de veiligheid van het evenement kan ­beïnvloeden wordt bij een analyse bekeken en beoordeeld.

Informatie

Bij calamiteiten vallen de meeste slachtoffers wanneer de menigte een vluchtweg zoekt. Een te hoge publieksdichtheid en het ontbreken van voldoende vluchtmogelijkheden zijn daarmee in veel gevallen de oorzaak van slachtoffers. Overigens is het ook zo dat bij wel voldoende vluchtwegen, maar de onbekendheid hiervan bij het publiek hetzelfde effect zal hebben als bij onvoldoende vluchtwegen. Een directe en indringende informatieverstrekking aan het publiek is daarom van essentieel belang.

Veiligheidsplan

In Nijmegen is rondom de Vierdaagsefeesten in 2000 een Veiligheidsplan ontwikkeld. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van de expertise die is opgedaan bij de organisatie van grootschalige, internationale evenementen. Het plan is gebaseerd op de volgende doelstellingen: • Publiek moet veilig en snel elke locatie kunnen verlaten; • Hulpdiensten moeten elke incidentlocatie snel te kunnen bereiken; • Een locatie mag bij het publiek geen onveiligheids­ gevoelens opwekken. Om deze doelstellingen te realiseren moest voorkomen worden dat er een te hoge publieksdichtheid ontstond en dat de mensenmassa gereguleerd kon worden. Met andere woorden: het teveel aan publiek naar publieksluwe delen van het evenementengebied dirigeren. Om bovenstaande uit te voeren worden twee pijlers toegepast: het opstellen van preventieve crowd management maatregelen en het informeren en sturen van het publiek.


Het Marienfeld bij Keulen tijdens het pausbezoek op de Wereld Jongerendag 2005. Eén miljoen mensen, op één moment op één plaats. De over kabels glijdende camera maakte deel uit van de effectieve cameraobservatie.

Foto: Martina Schreiber.

Maatregelen

De preventieve crowd management maatregelen hebben betrekking op de inrichting van het feestgebied, het toepassen van veiligheidsnormen(2), het uitvoeren van een ­risicoanalyse, de programmering en het preventief ­informeren. De programmering is bij het uitvoeren van de risicoanalyse niet alleen een factor van belang, maar tevens de beste publiekssturende maatregel. Om die reden is het van belang de programmering in multidisciplinair verband te toetsen. Daarbij is niet noodzakelijk dat overheidsdiensten in een vroeg stadium weten welke artiest of band optreedt. Wel zijn de verwachtingen over het publiektrekkend ­vermogen en de doelgroep van de artiest/band van belang.

Sturing

De tweede pijler, het informeren en sturen van het publiek, lijkt een ingewikkelder opgave. Door echter het ­toepassen van -soms klassieke en vaker inventieve- maatregelen kunnen de resultaten verrassend zijn. Het is mogelijk om op een gewenst moment het publiek vanaf een te drukke locatie naar een publieksluwere locatie te dirigeren. De te hoge publieksdichtheid (dus potentiële onveilige situatie) neemt af ten faveure van de locatie die wat meer publiek kan verwerken.

Informatieverstrekking

Calamiteiten uit de historie van crowd management leerden al dat foutieve informatie of het ontbreken ervan

(1) Publieksdichtheid is het aantal mensen in relatie tot de beschikbare ruimte. Publieksdichtheid kan uitgedrukt worden in het aantal mensen per vierkante meter of in procenten (2) Veiligheidsnormen voor het publieke domein bestaan niet in Nederland. Hier worden toegepast veiligheidsnormen uit het Bouwbesluit, die zijn aangepast op de ‘buitensituatie’. Stappen zijn ondernomen om deze veiligheidsnormen verder te ontwikkelen en te standaardiseren. Ook bij het bezoek van H.M. de Koningin in ‘s Hertogenbosch in 2007 werden deze veiligheidsnormen met succes toegepast. (3) Prof.dr. Otto Adang is lector van het lectoraat Openbare Orde en Gevaarbeheersing en doceert Public Order Management aan de universiteit van Liverpool (Engeland) en de Politieacademie in Solna (Zweden)”.

Incident 3-2008

hebben geleid tot die calamiteiten. Feiten die onderschreven worden door de stelling van Prof. Dr. Otto Adang(3): “Ieder mens reageert zoals hij is geïnformeerd. Ook de mens in de massa bij een calamiteit.” Voorbeelden van informatieverstrekkende middelen en sturingsmaatregelen zijn: Lichtkranten

Grote displays boven de publieksroutes met veranderbare en actuele informatie.

City Guides

Artiesten op stelten. Beïnvloeden de bezoekers bij hun keuzemoment. Werken veelal ter ondersteuning van de lichtkranten.

Omroepinstallatie podia

De politie kan hiervan gebruik maken, al dan niet middels een cd, waarop teksten staan m.b.t. vermindering van de publieksdichtheid, noodweer en zelfs ontruiming i.v.m. bomalarm.

Exit banners

Grote borden (hoogte 7m) “EXIT” bij vermaakcentra en publieksroutes.

Kleurenzones

Het evenementengebied is verdeeld in –fysiek zichtbaar gemaakte- kleurenzones. Duidelijk voor bezoekers, ondernemers en hulpdiensten.

Sms Alert

Hulpdiensten en ondernemers worden geïnformeerd over bijvoorbeeld publieksdichtheid en bijzonderheden in de kleurenzones.

Crowd informers

Geven publieksrelevante informatie bij de ingangen van de kleurenzones.

Hieruit kan worden afgeleid dat door informatieverstrekking de reactie van de mens is te beïnvloeden en als iedereen in de massa die informatie krijgt, de reactie van de massa te beïnvloeden en te sturen is. Voorwaarde is wel dat voorzien is in effectieve middelen om de informatie te verstrekken en dat het publiek ‘geholpen’ wordt de informatie op te volgen. Uit de praktijk blijkt dat het publiek adviezen opvolgt, als het maar goed gebracht wordt en als er voor een alternatief is gezorgd.

Tot slot

Crowd management is erop gericht in de pro-actieve fase een aantal maatregelen te treffen waarmee de kans op calamiteiten sterk wordt gereduceerd. Een van de belangrijkste actoren in die keten van veiligheid zijn de verantwoordelijke bestuurders en de hen adviserende ambtenaren. Onvoldoende kennis over de mogelijkheden van crowd management schept op dit moment nog te veel ruimte voor passiviteit. De veelgehoorde opmerking dat het niet mogelijk is in te schatten hoeveel publiek op een evenement zal afkomen, snijdt echter geen hout meer. Bestuurders dienen er van doordrongen te zijn dat door te investeren in crowd management de publieksveiligheid verhoogd wordt. Het kan niet zo zijn dat na een katalyserend effect van een calamiteit, crowd management pas de plaats krijgt die het behoort te hebben.

Henk Reinerman was bij de Politie Gelderland Zuid coördinator grootschalige evene­ menten en ontwikkelde het Veiligheidsplan Nijmeegse Vierdaagse­ feesten. Hij is verbon­ den aan het Lectoraat Openbare Orde en Gevaarbeheersing van de Politieacademie. Hij observeerde ter identificatie van publiek­ sturende maatregelen een tiental grote buiten­ landse evenementen. Henk Reinerman verzorgt samen met COCON, training & advies workshops, trainingen, onderzoeken en advies op het gebied van crowd management. Voor meer informatie: www.coconbv.nl

23


Sinds 4 december 2007 rukken de drie vrijwilligersposten van Brandweer Utrecht in bepaalde gevallen uit met vier personen op de eerste tankautospuit, in plaats van met de standaardbemanning van zes. Een gewaagd experiment, aangezien het opleidingsbeleid en de landelijke richtlijnen ervan uitgaan dat alleen met een volledige opgeleide en geoefende bemanning van zes brandweerlieden verantwoord kan worden opgetreden.

Proef met vier personen op tankautospuit in Utrecht

Het nieuwe uitrukken Door Rob Jastrzebski

H

et experiment op de uitrukposten Zuilen, Vleuten en De Meern heeft niets te maken met een bezuiniging op personeel. Integendeel; het ‘slim’ omgaan met de beschikbare menskracht kan juist een aantal belangrijke knelpunten oplossen waarmee veel vrijwilligerskorpsen worstelen. Jan Hazeleger, hoofd van de sectie Vrijwillige Brandweer Utrecht, licht de achtergrond van de pilot toe: “Vrijwillige korpsen kampen in toenemende mate met een beperkte beschikbaarheid van personeel, vooral tijdens kantooruren. Op sommige momenten lukt het dan niet meer om een volledige ploeg van zes man bij elkaar te krijgen voor een uitruk. Als bij zo’n beperkte opkomst na enkele minuten alsnog een andere kazerne moet worden gealarmeerd, is er al veel kostbare tijd verstreken. Ook de opkomsttijd wordt negatief beïnvloed, omdat het langer duurt voordat de brandweer ter plaatse is bij het incident. Vooral in situaties waarin mensenlevens in het geding kunnen zijn en waarin iedere minuut telt, is dit zeer ongewenst. Deze optelsom bracht ons tot de vraag of het mogelijk en verantwoord is om een eerste uitruk te doen met een bezetting van vier personen. Op vier mensen hoef je immers minder lang te wachten dan op zes, dus wellicht zou dit minuten tijdwinst kunnen opleveren.”

Scherpe randvoorwaarden

Al vanaf 2006 was de optie om met minder dan de voorgeschreven zes man uit te rukken op de eerste tankauto­ spuit onderwerp van discussie. Eind 2006 maakte een Bevelvoerder Kim van Wageningen arriveert met een ‘beperkte ploeg’ op het incidentadres.

werkgroep met daarin een vertegenwoordiging van de afdelingen proactie-preventie, preparatie en repressie (beroeps en vrijwilligers) een analyse, waarin de kansen en bedreigingen van een pilot uiteen werden gezet. Na een onderbreking wegens andere aandachteisende thema’s zoals het arbeidstijdenbesluit en de FLO, kwam het onderwerp in de loop van 2007 weer op de agenda. Inmiddels had ook het korps Amersfoort plannen voor een pilot met vier personen op de tankautospuit. Vanaf dat moment hebben beide korpsen de koppen bij elkaar gestoken en samen de mogelijkheden voor een pilot verkend. Met als resultaat dat Utrecht in december van start ging, terwijl de vrijwillige brandweer van Amersfoort (post Noord) in april dit jaar aanhaakt. Het uitgewerkte plan voor de Utrechtse pilot schrijft voor dat de posten Zuilen, Vleuten en De Meern met vier man mógen uitrukken; een chauffeur, bevelvoerder en twee manschappen. Er werden wel scherpe randvoorwaarden aan de pilot verbonden. ‘Het nieuwe uitrukken’ stelt eisen aan de verantwoordelijkheid van de bevelvoerder. Die moet via de alarmcentrale zo snel mogelijk aanvullende informatie over het incident zien te vergaren om tijdig vast te stellen of hij het met zijn ploeg van vier man redt. Een ­kleinere ploeg betekent immers wel dat er beperkingen aan de mogelijkheden zijn. De keuze tussen redden óf blussen bijvoorbeeld. En bij ‘arbeidsintensieve klussen’ zijn minder handen beschikbaar dan met een ploeg van zes man. “Om die reden wordt bij serieuze brandmeldingen in woningen of gebouwen of bij ongevallen ook direct opgeschaald en volgt er een tankautospuit van een tweede post, zodat de ploeg snel back-up krijgt”, vervolgt Jan Hazeleger. “Die tweede ploeg en de OvD krijgen bovendien bij de uitruk te horen dat zij uitrukken ter ondersteuning van een beperkte ploeg. De mogelijkheden zijn dus wel beperkt, maar als we met deze alternatieve oplossing ondanks een geringe opkomst toch snel op een incidentmelding kunnen reageren en misschien zelfs een mensenleven kunnen redden, dan is het de moeite van onderzoeken waard.”

Motivatie

Bevelvoerder Kim van Wageningen van de post Zuilen en zijn collega Piet Kemp van brandweerpost VleutenHaarzuilens bevestigen de woorden van Hazeleger. Maar er speelt in hun ogen nog een belangrijk aspect mee. “Motivatie”, stelt Piet Kemp. “Het is heel demotiverend als je met vier of vijf man klaar staat om uit te rukken met de wetenschap dat mensen in nood staan te springen om de brandweer, maar je volgens de regels niet uit mág rukken

24

Incident 3-2008


Voor een snelle eerste verkenning en redding zijn in principe een bevelvoerder en twee manschappen voldoende.

omdat je op één of twee mensen moet wachten. Afgezien van de tijdwinst in de hulpverlening zal de pilot de motiva­ tie dan ook zeker ten goede komen, omdat we ook met een beperkte opkomst tóch in actie kunnen komen. En dat is de drive voor alle vrijwilligers.” Piet Kemp heeft al een eerste situatie meegemaakt waarin de eerste tankautospuit met een beperkte bezetting uitrukte, in dit geval een melding van een auto te water in Vleuten. “Juist in zo’n geval telt iedere seconde. Je wilt niet in de kazerne staan wachten op mensen die niet komen, terwijl een kilometer verderop iemand in een auto dreigt te verdrinken. We zijn dus met vier man uitgerukt, in de wetenschap dat de duikwagen bemand met beroeps­ collega’s achter ons aan kwamen. Bij aankomst was de persoon gelukkig al uit de auto. Was dat niet het geval geweest, dan hadden we ook met onze beperkte ploeg toch wat kunnen doen. De auto zekeren bijvoorbeeld en het slachtoffer boven water houden. Bij terugkomst in de kazerne bleek dat de ontbrekende ploegleden inderdaad niet waren opgekomen. Hier hadden we dus aantoonbare tijdwinst.”

risico loopt dan wanneer de ploeg uit zes man bestaat. De inzet is in feite hetzelfde, alleen heb je twee man minder achter de hand. Je moet dus de keuze maken tussen redden òf blussen. Belangrijk is dat de ploeg de zekerheid heeft dat in zo’n situatie snelle ondersteuning door een tweede volledig bemande eenheid, geregeld is. Dat is de voor­ waarde om dit te kunnen doen.” Jan Hazeleger voegt er tot besluit aan toe dat de pilot vooral tot doel heeft te bevestigen dat het mogelijk is om veilig en verantwoord op te treden onder voorwaarden en om met deze praktijkervaringen toekomstig beleid op dit gebied vorm te geven. Het formeel zeker stellen van de proef was zijn belangrijkste aandachtspunt. “In het verleden was het bij veel korpsen gebruikelijk om met een onvolledige bezetting op de eerste tankautospuit uit te rukken. Incidenten met slachtoffers tijdens brandweer­ optreden en oefeningen hebben in de loop der jaren geleid tot aanscherping van het beleid; álles moest volgens de regels. Vanaf dat moment waren uitrukken met een onvol­ ledige bezetting in feite ‘illegaal’. Ik wilde daarom wel volledige rugdekking hebben van de korpsleiding om deze pilot te kunnen doen en die hebben we gelukkig ook gekre­ gen. Rond de zomervakantie gaan we een eerste evaluatie houden om te kijken wat de pilot heeft opgeleverd.” Bij een auto te water telt iedere seconde. Snelle uitruk kan een mensenleven redden.

Meerwaarde

De eerste praktijkervaring van bevelvoerder Kim van Wageningen van de post Zuilen is minder spectaculair, maar toont desalniettemin de meerwaarde van de pilot; een uitruk naar een automatische brandmelding. Kim miste de in dit geval de zesde persoon, maar kon toch reageren op de melding. “Ook een automatische brand­ melding kán een daadwerkelijke binnenbrand zijn, waarbij mensen gevaar lopen. Snelheid is dus ook bij zo’n uitruk vereist, de zorgnormen zijn er niet voor niets. Het voordeel is dat je snel een eerste verkenning kunt doen en, indien nodig, een redding kan uitvoeren. Voor een eerste redding heb je aan een bevelvoerder en twee manschappen genoeg. Ik heb beslist niet de indruk dat een inzetploeg bij een uitruk met vier personen kwetsbaarder is of meer Incident 3-2008

25


Midden in de bossen van de Veluwe ligt het wereldberoemde KröllerMüller Museum. Een prachtige verzameling kunst, vooral uit de 19e en 20e eeuw. Veel schilderijen van Van Gogh, Mondriaan, Picasso en anderen. Buiten is een grote beeldentuin met kunstwerken van onder andere Rodin. Een collectie die goed beschermd moet worden. Ook tegen brand.

Bedrijfsbrandweer van museum Kröller-Müller

Onbetaalbare kunst in brandbaar bos

Door Tina Reinders

“G

elukkig staat er in en rond beeldentuin en museum vooral loofhout”, vertelt hoofd beveiliging Rinie van Beek. “Dat brandt een stuk minder snel dan dennenhout en daardoor is het risico minder groot. Loofhout brandt ook wel, maar de voortplantingssnelheid is aanzienlijk minder.” Bosbranden zijn het grootste risico voor het museum. Regelmatig zijn er kleine en grotere brandjes op de Veluwe die zo snel mogelijk geblust worden door de lokale brand­ weerkorpsen van Otterlo, Hoenderloo en Harskamp. Maar toch, vorig jaar was er een flinke bosbrand die tot twee­ ënhalve kilometer van het museum kwam. “Toen waren we natuurlijk met hele korps paraat. Ook het complete crisisteam van het museum was aanwezig. Bij iedere brandmelding komt het crisisteam naar de crisisruimte. Dat bestaat uit de directeur, de adjunct-directeur en mensen uit diverse disciplines. Overdag zijn er altijd drie leden van het team paraat. Ook in het weekend. Dan zijn ze weliswaar niet in het museum, maar wel in de buurt. Omdat ze hier snel moeten kunnen zijn, wonen ze ook vlakbij, meestal in Otterlo.”

Unieke kar

“Sinds twee jaar hebben wij een uniek brandweerkarretje.” Brandweercoördinator Marco van Alfen is trots op zijn originele voertuig: “de kar is speciaal voor ons ontworpen en gebouwd, precies zoals wij hem wilden hebben. Hij is klein en smal genoeg om door alle deuropeningen te kunnen en kan eventueel ook achter een voertuig. Alles zit er op: een pomp voor lage druk, een aanvalskorf, toevoerslangen, reserve ademluchtflessen, een poederblusser, alles wat wij nodig hebben”. Behalve dat de kar precies voor het museum is uitgedacht, is er ook in het museum inventief te werk gegaan. Van

26

Incident 3-2008

Alfen: “Rond het museum loopt een ringleiding van water met ondergrondse brandkranen waarmee we repressie kunnen toepassen. Binnen hebben we overal aansluit­ punten. Waar je water nodig hebt kun je aankoppelen. Zo heb je geen slangen door het museum lopen. Afhankelijk van waar we het nodig hebben, kunnen we ook water uit de vijver halen.” Sprinklers zijn er niet in de museumzalen maar wel tussen de twee daken van de van de Velde vleugel. De kans dat er in de zalen iets gebeurt is klein: bezoekers mogen niets meenemen en er is continu toezicht. Om de schilderijen toch tegen eventuele risico’s te beschermen, zit in de lijsten veiligheidsglas verwerkt. Een beetje water kunnen ze zo zonder enige schade verwerken. Ook een kleine brand zal geen schade opleveren en lang voordat zo’n brandje de kans krijgt zich te ontwikkelen, is de brandweer aanwezig.


Buster boten voor professionals. Oersterk en door-en-door betrouwbaar.

POWERED BY YAMAHA BUITENBOORDMOTOREN.

www.yamaha-marine.nl

Preventieve renovaties

Het museum hangt vol met kunst van onschatbare waarde. Over de preventie is dan ook goed nagedacht. Er is 24 uur per dag toezicht. Het museum heeft de laatste twee jaar een serie renovaties ondergaan die het risico op brand nog verder terugdringen. Ook is het brandweermateriaal weer nagekeken en vernieuwd. Kleding is vervangen en er zijn nieuwe ademluchttoestellen. Voor een museum is bevei­ liging een belangrijk onderwerp en er is dan ook een vast budget aanwezig voor materiaal. Het museum heeft dan ook materiaal waar gemeentelijke korpsen nog wel eens jaloers op zijn. Museum Kröller-Müller heeft bijvoorbeeld een eigen warmtebeeldcamera en een explosiemeter. Er zijn veel kelderruimtes die gebruikt worden als technische ruimte, voor apparatuur zoals de klimaatbeheersingsma­ chines. Voordat mensen die kelders in gaan is het een stuk veiliger om eerst te meten of er gevaarlijke gassen zijn.

Groot team hulpverleners

Het brandweerkorps van Museum Kröller-Müller bestaat uit tien professionele vrijwilligers met een complete opleiding tot brandwacht, inclusief ademlucht. Van Beek:

Brandweercoördinator Marco van Alfen

“Sinds twee jaar hebben wij een uniek brandweerkarretje.” Incident 3-2008

“Gelukkig hebben we een groot aantal jonge mensen die enthousiast zijn en de organisatie maakt daar dank­ baar gebruik van. Naast de brandweer hebben we een grote groep van 65 medewerkers opgeleid tot BHV-er en 40 ge­diplomeerde EHBO-ers en 20 AED-ers. Dat is een flinke groep, maar omdat we zoveel bezoekers binnen hebben overdag, 500 à 600 per dag, willen we dat op iedere afde­ ling van het museum altijd mensen aanwezig zijn van de diverse disciplines.” Marco van Alfen: “We oefenen elke laatste dinsdag van de maand, de hele middag. We oefenen op alles wat voor ons van toepassing is. We trekken er veel met de kar op uit en we oefenen veel met ademlucht. Maar we oefenen ook ontruimingen om zowel de mensen als de kunst in veilig­ heid te brengen. Eerst natuurlijk de bezoekers, daarna de kunst. Ook daar hebben we speciale procedures en ont­ruimingsplannen voor, maar die willen we liever niet openbaar maken.” “Een keer per jaar gaan we naar een oefencentrum toe om realistisch te oefenen. Ook oefenen we een keer per jaar met de brandweerkorpsen uit Otterlo en Hoenderloo en Harskamp. Afgelopen november nog hadden we grote ­oefening met meerdere korpsen, Lotusslachtoffers en andere disciplines.”

Samenwerking

Diverse vrijwilligers van het brandweerkorps zijn ook vrijwilliger bij de lokale brandweer. De contacten met de omliggende korpsen zijn dan ook uitstekend en regelmatig oefenen leden van museumkorps met de locale brandweer. Het brandweerkorps onderhoudt contact met de korpsen van Harskamp, Otterlo, Hoenderlo en het ISK, het team van de legerbasis in Harskamp.

27


Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Brandweervrijwilligers bundelen hun krachten 22.000 Brandweervrijwilligers ontfermen zich samen met 5.000 beroepscollega’s over de fysieke veiligheid van de burgers in Nederland. Ook in de toekomst wordt die veiligheid mede gegarandeerd door de brandweervrijwilliger. Maar die vrijwilliger heeft een stem. En toch wordt er slecht naar die stem geluisterd. Daar gaat nu verandering in komen. Het brandweervak is continue aan veran­ deringen onderhevig. Door die verande­ ringen, zowel intern als extern, moet ook de brandweer alert zijn en zich aan de nieuwe omstandigheden aanpassen. De brandweer, met al zijn vrijwilligers, is bij uitstek een organisatie waarin diversiteit en flexibiliteit dé kracht is van de organisatie. Veranderen is goed, maar helaas wordt veel te vaak voorbij gegaan aan de grootste groep betrokkenen die het vak uitvoeren: de brandweervrijwilligers.

De vrijwillige brandweer: boordevol nieuwe ideeën.

De vrijwillige brandweer is een fenomeen dat al eeuwen bestaat. Meer dan ooit dient ook de brandweer van nu zich aan te passen aan de moderne tijd. De vrijwillige brand­ weer vormt daarin met de lokaal ingebedde vrijwilligers een krachtige organisatie. Zij staan direct met hun voeten in de gemeen­ telijke klei en zijn zich daardoor bewust van wat er om hen heen gebeurd. Het is dan ook vreemd te noemen dat nooit de mogelijk­ heid bestond om de kennis en kunde van al deze vrijwilligers optimaal te benutten. Nooit zijn hiervoor eerder initiatieven succesvol ontplooid. Tot voor kort bestond er geen orgaan waarin de brandweervrijwilliger zich kon verenigen om zich zo inhoudelijk te kunnen bemoeien. Om inbreng te leveren voor hún vak, hún hobby en arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van hún werk bij de brandweer. Ontwikkelingen, goed of slecht, simpel of ingewikkeld, werden zonder inbreng vanuit diegenen die het werk moeten gaan uitvoeren, ingevoerd. Veelal

28

Incident 3-2008

waren nieuwe eisen volslagen verrassingen voor de brandweervrijwilliger. Maar even frequent hadden ook vrijwilligers goede ideeën ter verbetering van de kwaliteit. Maar waar moest je ermee naar toe? Wie kon er wat mee? Wie had de positie om er daadwerkelijk wat mee te doen? Niet de vrijwilliger zelf! De vrijwilliger vindt daarom dat het anders moet en anders kan!

Waarom verenigen?

De brandweervrijwilliger staat onder druk. Er worden nieuwe eisen gesteld aan brandweerleden onder meer via het Besluit Kwaliteit Brandweerpersoneel. Veiligheidsregio’s worden gevormd. Maar ook het inzicht en de mentaliteit van de maatschappij en de brandweervrijwilliger zelf veranderen. Met alle nieuwe ontwik­ kelingen op komst is het noodzaak dat de vrijwilligers tijdig (!) deelgenoot worden gemaakt van alle zaken die hen aangaan. Door zich te verenigingen staan zij sterker en kan aan hun bijdragen aandacht worden geschonken. De keus is nu aan de vrijwilli­ ger of hij deze kans grijpt of aan zich voorbij laat gaan.

Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Sinds december 2007 bestaat de officiële vereniging voor brandweervrijwilligers: De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV). Met steun van de Tweede Kamer, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en andere betrokken partijen werkt deze vereniging aan één brandweer Nederland. Het doel: met zijn allen gemotiveerd werken aan het garanderen van de veiligheid voor de Nederlandse burger.

De VBV heeft als belangrijkste motivatie voor haar bestaan de belangen, in de meest brede zin van het woord, te vertegenwoor­ digen van alle brandweervrijwilligers in Nederland. Dit doen zij door de leden actief te betrekken bij alle onderwerpen die de brandweervrijwilliger aangaan. Zowel op vakinhoudelijk als rechtspositioneel en arbeidsvoorwaardelijk niveau.

Samenwerking Vakblad Incident

De VBV wil graag haar leden over alle ontwikkelingen in kennis stellen en de leden actief hierin betrekken. De brand­ weervrijwilligers krijgen de mogelijkheid actief in het proces mee te denken en te beslissen. Nieuwe ontwikkelingen winnen op die manier aan draagkracht en de kwali­ teit wordt verhoogd. Belangrijk in het hele proces is het tijdig verstrekken van infor­ matie. Hiervoor heeft de VBV onder andere samenwerking gezocht met het multidisci­ plinaire Vakblad Incident. Regelmatig zullen nieuwe ontwikkelingen vanuit de VBV in Incident worden gepubliceerd.

Erkenning van de brandweervrijwilliger

De VBV is ervan overtuigd dat ook in de toekomst voldoende vrijwilligers kunnen worden behouden en geworven. Dit kan, mits wordt bijgedragen aan het versterken van de maatschappelijke positie, verster­ king van de waarde van het vak bijvoor­ beeld door te werken aan erkenning van de waarde van diploma’s binnen het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen. Maar vooral door de vrijwilligers in de ontwikkeling van hun vak te betrekken.

Aanmelden

Ben je brandweervrijwilliger? Wil je dat anderen voor jou beslissen? Of draag je liever zelf een steentje bij? Kom op met je inbreng en meld je aan op www.brandweervrijwilligers.nl


Kort Nieuws

Eerste 5-asser bergingstruck in Nederland voor Haulo Alkmaar Voor het eerst is er in Nederland een ­vijfassige bergingstruck gemaakt voor de zware berging. Haulo, het takel en bergingsbedrijf uit Sint Maarten, met al enige jaren vestigingen in Alkmaar en Den Helder, heeft in samenwer­ king met carrosseriebouwer gebroeders Ligthart uit Schagerbrug deze primeur voor Nederland laten maken. De opbouw is

gemaakt bij OMARS in Cuneo Italie, een GINAF M5350-TS met vijf assen waarvan er vier gestuurd zijn, zodat er zeer krap gedraaid kan worden. Achter de cabine is een autolaadkraan geplaatst van AMCO-VEBA type 946/4S, hiernaast zit een Omars 110T lepelinstallatie met uitschuifbare kraanmast van twee lieren met 20 ton trekkracht en van een lier met 10 ton trekkracht. De wreckermast is twee keer uitschuifbaar. De kastopbouw geeft alle ruimte om de benodigde gereedschappen en hulpmiddelen te vervoeren die nodig kunnen zijn tijdens het takelen en/of transporteren van zware voertuigen. Het probleem van over­ schrijding van de achterasbelasting waar tot nu toe veel wagens mee te maken hebben, treedt hier niet op. De wagen heeft een maximaal toegestane achterasbelasting van

34,5 ton en voldoet hiermee ruim aan de eisen die hiervoor gesteld zijn, zodat touringcars en vijfassige zandwagens zonder problemen binnen de wettelijke normen vervoerd kunnen worden.

Onderzoek jaarwisseling 2006-2007 De Politieacademie deed samen met het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement onderzoek naar de jaarwis­ seling 2006/7 en schreef het rapport Hoezo rustig?! Mede naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek zijn voorafgaand aan de afgelopen jaarwisseling een aantal initiatieven genomen. De minister van Binnenlandse Zaken heeft in een brief aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, alle korpschefs en de procureurs-generaal gevraagd extra aandacht te besteden aan het voorkomen, beperken en afhandelen van agressie tegen ­werknemers met een publieke taak tijdens de jaarwisseling. Het christelijke Platform Waarden en Normen heeft jongeren uit de gereformeerde gezindte vóór de jaarwisseling een digitale oude­ jaarskaart gestuurd om een discussie op gang te brengen over het gedrag van jongeren (en hun opvoeders) in de gezindte. De Stichting Meld Misdaad Anoniem (Meldpunt M.) heeft rond de jaarwisseling campagne gevoerd om mensen te stimuleren te bellen als ze daders kennen van ­agressie tegen hulpdiensten. In de politieregio Zuid-Holland Zuid is de folder ‘Doe ff normaal’ uitge­ deeld om ervoor te zorgen dat jongeren zich een beetje gedragen tijdens de jaarwisseling. Vele gemeenten zijn gesprekken met bewoners aangegaan om herhaling van gebeurte­nissen bij de jaar­ wisseling 2006/2007 tegen te gaan waarbij ­brandweermannen en politieagenten belaagd werden, brandweerslangen werden doorgesneden, hulpverleners de flessen om de oren vlogen en voertuigen beschadigd raakten. Hoe ongewenst dergelijke uitwas­ sen ook mogen zijn, ze wortelen in een traditie met inherent een aantal onveilige aspecten waarbij de jaarwisse­ling gepaard gaat met vuur, lawaai en gebruik van alcohol. Het massale karakter biedt een gelegenheidsstructuur bij uitstek voor het beslechten

Incident 3-2008

van oude vetes tussen burgers onderling of van burgers in de richting van het gezag en voor doelgerichte overlastgevende of criminele activiteiten. In sommige wijken en in sommige dorpen is sprake van een doorgeschoten traditie waarbij “alles moet kunnen”. Overheidsingrijpen wordt als niet legitiem ervaren en leidt tot gewelddadige reacties. In sommige gevallen is het zoeken van confrontaties met de politie doel op zich geworden en spelen jongeren een kat-en-muisspel met de politie. Het is niet gemakke­ lijk om een einde te maken aan deze uitwassen, gezien de traditie waarin ze wortelen en het feit dat er verspreid door het hele land zo veel gebeurt. Het blijkt onmogelijk om bij jaarwisselingen van overheidswege normen van bovenaf op te leggen, zonder overleg met burgers. De belangrijkste les is wel dat de noodzakelijke maat­ regelen al ver voor de jaarwisseling in gang gezet moeten worden. Daders vervolgen, schade herstellen en zo mogelijk verhalen, evalu­ eren, ­partners mobiliseren, bijeenkomsten met bewoners beleggen, stoom afblazen, conflicten bijleggen, afspraken maken, grenzen stellen, plannen maken. De Politieacademie en het COT hebben ook rond de afgelopen jaarwisseling weer gegevens verzameld om meer zicht te krijgen op goede werkwijzen. In april zal de rappor­ tage daarover uitgebracht worden. Inmiddels is, anders dan in voor­ gaande jaren, een voorbereiding op landelijk niveau op de volgende jaarwisseling gestart: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft besloten een taskforce in te richten met als doel om voor eind 2008 op basis van een inventarisatie en analyse van de bestaande en/of geëvalueerde praktijkvoorbeelden binnen gemeenten en/of regionale politiekorpsen, te komen met aanbevelingen voor een adequate aanpak van de jaarwisseling. (Bron: Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing, Ministerie van BZK.)

29


Feiten rond brand Lloydstraat maken vervolgonderzoek wenselijk De Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond vraagt rijksoverheid en onderzoekers na te gaan of bestaande regels op gebied van brandveiligheid moeten worden bijgesteld. Aanleiding daarvoor is feitenonderzoek rond een brand op 1 oktober 2007 aan de Lloydstraat te Rotterdam. Daar brand­ den meerdere auto’s uit in de ‘niet besloten’ parkeergarage van ‘Harbour Edge’, een nieuw apparte­ mentencomplex. Uit voorzorg moesten alle bewoners uit het gebouw worden geëvacueerd. De constructie van het gebouw raakte door de brand zwaar beschadigd. Tijdens en enige tijd na de brand bezweken delen van de vloer. Dit is opmerkelijk omdat het ging om een ogenschijnlijk ‘normale’ brand in een nieuw bouwwerk dat voldoet aan de regelgeving. In het onderzoek is gekeken naar ontwerp en constructie van het gebouw, verloop van de brand en ontstane schade. In meerdere gevallen blijken de feiten af te wijken van de uitgangspunten waarop bestaande wetten, kwaliteitseisen en richtlijnen op het gebied van materiaal, constructie en brandveiligheid zijn gebaseerd. De brandweer zal de uitkomsten van het rapport gebruiken voor het verbeteren van de eigen procedures en samenwerking met anderen. Verder heeft de brandweer de conclusies gepresen­ teerd aan vertegenwoordigers van ondermeer de ministeries BZK en VROM, VNG, onderzoeks- en brandweerorganisaties. Zij worden opgeroepen de gepresenteerde feiten in eigen kring verder te onderzoeken en na te gaan of deze gevolgen hebben voor de grondslag van de bestaande regel­ geving of aanleiding geven voor nader onderzoek. De regionale brandweer, onderdeel van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, is bezig met de oprichting van een team brandonderzoek. Dit rapport is het eerste product van dit team. Doel van het brandonderzoek is meer kennis te verzamelen over oorzaak en gevolgen van branden. Deze kennis moet bijdragen aan verbetering van de veiligheidszorg. Hierbij wordt ondermeer samengewerkt met forensische opsporingsambtenaren van de politie Rotterdam Rijnmond. Aan het onderzoek rond ‘Harbour Edge’ namen ook onderzoekers van Efectis Nederland B.V. en brand­ schade experts deel.

Reünie jeugdbrandweer succes De op zaterdag 1 maart 2008 gehouden reünie van de Fliplandse jeugdbrandweer is een groot succes geworden. De reünie werd gehouden ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van het jeugdkorps in 2007. De Fliplandse jeugdbrandweer werd opgericht in 1969 en heeft sindsdien 108 leden gehad. Zo’n 70 (oud) leden waren zaterdagmiddag in dorpshuis De Wimpel in Sint Philipsland samengekomen. Als eerste werd begonnen met het in acht nemen van een minuut stilte ter nagedachtenis aan oud-jeugdbrandweerlid Marcel van Duuren die op 1 maart 1978 verdronk tijdens een brandweeroefening. Na toespraken van burgemeester Nuis van Tholen en brand­ weercommandant De Feijter werd door leider Arco Kunst het jubileumboekje “Uit het slop naar de top” overhandigd aan burgemeester Nuis. Na dit gebeuren had brandweercommandant De Feijter nog een verrassing in petto voor Arco Kunst.

30

Incident 3-2008

Arco was inmiddels 20 jaar jeugdleider en zet zich op nog veel meer manieren in op brandweergebied. Hij ontving daarvoor uit handen van burgemeester Nuis de vrijwil­ ligersmedaille van Brandweer Nederland. Hierna werd een groepsfoto gemaakt van alle (oud)-leden. Alvorens een broodmaal­ tijd genuttigd kon worden werd een video en oude foto’s vertoond. Na de brood­ maaltijd was er nog een quiz waarna de avond werd afgesloten met een informeel samenzijn. (Bericht en foto’s: Jan-Willem Kempeneers).

Seminar beveiliging De ESA – European Security Advisors een netwerk van onafhankelijke experts op het gebied van veiligheidsgerela­ teerde vraagstukken, organiseert een seminar onder titel “ONTWAARDEN VAN WAARDEN - de andere kijk op veiligheid en beveiliging”, op 22 mei aanstaande. Aan de orde komen onder meer de filo­ sofie achter ontwaarding en de gevol­ gen daarvan voor het veiligheidsbeleid in een organisatie. Het seminar wordt gehouden op de Priorij Corsendonk, Oud- Turnhout, België. De kosten bedra­ gen 695 euro voor het dagseminar. Voor meer informatie: www.europeansecurityadvisors.nl.

RAM Mobile Data verbindt 650 ambulances met elkaar RAM Mobile Data gaat in opdracht van Ambulancezorg Nederland het nieuwe netwerk voor de ambulancezorg beheren. Dit nieuwe netwerk met de naam het Acute Zorgnetwerk zal zorg­ instellingen in Nederland aan elkaar koppelen. Koos Reumer, directeur van Ambulancezorg Nederland, spreekt over een belangrijke stap naar de toekomst: “Met dit nieuwe netwerk zijn we niet alleen in staat om de locaties van alle ambulances zichtbaar te maken in de meldkamers, waardoor we een effectieve en efficiente – bovenregio­ nale - inzet kunnen bewerkstelligen, maar zijn we ook in staat om data uit te wisselen met zorgpartners. Het netwerk zal worden aangesloten op het Landelijk Schakelpunt van het NICTIZ zodat gebruik kan worden gemaakt van het Electronisch Patienten Dossier. Bovendien stelt het netwerk ons in staat in geval van crises en rampen effectief en snel op te schalen en gebruik te maken van toepassingen als ambulance­ bijstand. Ook zullen met behulp van het netwerk diverse soorten management­ data, van belang voor de sector, worden getransporteerd en verzameld. In april zullen alle zorginstellingen ambulance­ zorg worden aangesloten op dit nieuwe Acute Zorgnetwerk.


Een cc-abonnement op opIncident Incident + exclusieve GSM- tas van

echt leer met Ambulance of Brandweerlogo (t.w.v. 29,95)

gratis!

CC-abonnement

Incident wordt in Nederland en België verspreid in controlled circulation; een engelse term voor het in besloten kring versprei­ den. Dat betekent in dit geval dat Incident tegen lage verzend- en administratiekosten verkrijgbaar is voor uitsluitend particulieren werkzaam in de hulpverlening, bij hulpverle­ nende organisaties (waaronder ook bijvoor­ beeld adviesbureaus, opleidingsinstituten), in de toeleverende industrie of aanverwante ­bedrijven.

Bedrijfsabonnement

Wilt u Incident ontvangen op het adres en/of op rekening van uw organisatie, kazerne, bureau of gemeente in Nederland of België? Dat kan na het afsluiten van een bedrijfs­ abonnement. Dit kost e 72,40 inclusief BTW per jaar en u ontvangt hiervoor een factuur. Het aanvraagformulier vindt u op ­ www.vakbladincident.nl.

Groepsabonnement (v.a. 10 personen)

Voor hulpverleningsorganisaties uit Nederland en België is het mogelijk tegen een aantrekkelijk tarief een groepsabonnement af te sluiten. Hiervoor kunt u contact opnemen met de abonnementenadministratie. Telefoon: +31 (0)184 – 750 810.


Abonneer nu en ontvang een exclusieve handgemaakte GSM tas van echt leer met brandweer of ambulance logo (t.w.v. � 29,95) CC Aanvraagformulier

Let op! Leest u svp onderstaande instructies aandachtig door alvorens het formulier in te vullen: Invul instructies • Vul het formulier volledig in en gebruik blokletters of schrijf duidelijk leesbaar • Persoonsgegevens met een * dient u verplicht in te vullen • Vergeet het formulier alstublieft niet te ondertekenen • Het volledig ingevulde formulier dient u te retourneren naar: Vakblad Incident, t.a.v. lezersregistratie, Postbus 221, 3360 AE Sliedrecht, Fax: +31 (0)184 – 750 811

Voorwaarden • Voor ontvangst van vakblad Incident op uw privé-adres betaalt u als ­individuele hulpverlener alleen de per kalenderjaar vastgestelde admini­stratie­kosten. • Voor het jaar 2008 zijn de administratiekosten vastgesteld op � 35,00* inclusief ­portikosten voor Nederland en BTW. Bij deze actie ontvangt u een gratis GSM tas met logo t.w.v. � 29,95. • Met het afgeven van een door­lopende machtiging geeft u ons toestemming om per kalenderjaar de vastgestelde administratiekosten van uw privé bank- of girorekening af te schrijven.

• Afgegeven machtigingen zijn door­lopend en worden éénmalig in januari van enig kalenderjaar geïncasseerd. • Het opzeggen van een afgegeven machtiging dient vóór 1 november van enig kalenderjaar schriftelijk aan ons te geschieden. • Na ontvangst van uw schriftelijke opzeg­ging voor 1 november van enig kalenderjaar wordt met ingang van 1 januari van het volgende kalenderjaar de automatische incasso gestopt en vindt geen toezending van vakblad Incident meer plaats. • * Verzendkosten voor België bedragen  25,00 voor een heel jaar.

• Bij tussentijdse opzegging vindt geen restitutie plaats van betaalde ­administratiekosten. • Toezending van het vakblad Incident vindt alleen plaats naar het privé-adres van de ontvanger (=geadresseerde), incasso uitsluitend via de privé-rekening van de ontvanger. • BELANGRIJK: helaas kunnen wij uw aanvraag niet honoreren als: 1. de gegevens niet compleet zijn 2. de handtekening ontbreekt 3. u niet tot onze doelgroep behoort 4. u geen privé bank- of gironummer invult en wij dus geen automatische incasso kunnen uitvoeren.

JA!

Ik wil graag vanaf nu Incident ontvangen en geef hierbij toestemming aan Incident b.v. om tot wederopzegging jaarlijks d.m.v. een ­automatische incasso de per kalenderjaar verschuldigde administratiekosten, van mijn privé-rekening af te mogen schrijven. Bij deze actie ontvang ik tevens een exclusieve handgemaakte GSM tas met logo. brandweer-uitvoering    ambulance-uitvoering    alleen met Incident logo      Kruis aan: Merk Telefoon: Type aanduiding: I.v.m. de handmatige productievan deze GSM- tas kan de levertijd bij afwijkende telefoontypen of minder gangbare typen/merken minimaal 3 weken bedragen, na ontvangst van uw formulier.

Persoonsgegevens Dhr. *

Mevr.*

Hoogst genoten opleiding:

Voorletters*:

Universitair

Achternaam*:

HBO

MBO

LBO

Middelbaar

Privé adres (tevens toezend adres) Straatnaam*:

Huisnummer*:

Postcode*:

Woonplaats*:

Telefoon*:

E-mail:

Specifiek 1. Waar(in) bent u (vrijwillig) werkzaam?

code

(niet invullen a.u.b.)

2. Wat is uw functie/specialisatie?

code

(niet invullen a.u.b.)

3. Wat is uw rang? (indien van toepassing)

code

(niet invullen a.u.b.)

Betaling Voor Nederland Bank

Giro

Plaats (Post-)Bank:

Voor Nederland én België

Voor België (toeslag van  25,00 voor een heel jaar i.v.m. extra portikosten) Abonnees uit België ontvangen na aanmelding een factuur, omdat incasso op een Belgische bankrekening voor ons niet mogelijk is. Toezending van de GSM tas vindt uitsluitend en pas plaats nadat een betaling van de toegezonden factuur binnen 30 dagen door ons is ontvangen. Bij het niet binnen 30 dagen betalen (na factuur­ datum) van de ontvangen factuur, vervalt het recht op deze aktie alsmede het recht op toezending van de gekozen GSM tas.

Privé rekening nummer: Naam rekeninghouder: Datum:

32

Handtekening:

Belangrijk: Dit controlled circulation abonnement kan uitsluitend op persoonlijke titel worden afgesloten en alleen worden betaald via een privé rekening van de abonnee. Toezending van Incident naar een organisatie, kazerne, bureau of gemeente enz. is uitsluitend mogelijk via een bedrijfsabonnement ( 72,40 incl. BTW, na toezending van een factuur). Voor de aanvraag van een bedrijfsabonnement kunt u contact opnemen met de abonnementenadministratie, tel. +31 (0)184 – 750 810 of info@vakbladincident.nl Indien u niet in aanmerking komt voor een cc abonnement ontvangt u hiervan schriftelijk bericht en vervalt automatisch uw machtiging. Uw gegevens worden vastgelegd in de database van Incident. Te allen tijde kunt u een overzicht opvragen van uw gegevens in onze database. Uw gegevens kunnen door Incident en haar adverteerders gebruikt worden voor promotionele activiteiten. Indien u hier bezwaar tegen heeft kunt u contact met ons opnemen.

Incident 3-2008


USAR.NL tekent samenwerkings­over­een­komst met maatschap chirurgie van het Medisch Centrum Haaglanden Op donderdag 5 maart werd tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Westeinde ziekenhuis in Den Haag de samenwerking getekend tussen USAR.NL en de maatschap chirurgie van het Haagse Medisch Centrum. Onder toeziend oog van de USAR delegatie bestaande uit Huub van der Weide, Yvonne Stilting, Thomas Eckhardt en Leo de Leeuw, zetten de aanwezige chirurgen hun hand­tekening onder de overeenkomst. Ook enkele leden van de raad van Een van de chirurgen maakt vast kennis bestuur van het ziekenhuis waren met het vertrouwde oranje van USAR. aanwezig bij de ondertekening. Met het ondertekenen van de overeenkomst ging een lang gekoesterde wens van het Urban Search and Rescue Team in vervul­ ling. Tijdens een inzet kan USAR nu te allen tijde beschikken over een chirurg. Het belang van deze aanwezigheid bleek vooral tijdens de inzet in Pakistan, waar traumaarts Floris Idenburg uitstekend werk verrichtte. De primaire medische zorg blijft gericht op de teamleden, maar met het voor­ beeld van Pakistan in het achter­ hoofd zal het duidelijk zijn dat er ook richting getroffen bevolking foto: Ruud Natrop veel hulp geboden kan worden.

foto: Ruud Natrop De Traumachirurgen heffen samen met de USAR delegatie het glas op een goede samenwerking

Tijdens een korte toespraak bedankte Huub van der Weide de mensen die met name in het voortraject veel werk hebben verzet om deze samenwerking te realiseren. Daarna kregen de chirurgen een USAR rugzak met de bekende gadgets om alvast kennis te maken met het vertrouwde oranje. De chirurgen gaan in de komende maanden een speciaal introductieprogramma volgen.

Amerikaanse agent arresteert bevelvoerder brandweer Op 13 februari 2008 is een agent in Hazelwood, vlak bij St. Louis in Missouri, in een civiele zaak veroordeeld tot het betalen van 17.500 dollar aan een bevelvoerder van de brandweer. Dit als schadevergoe­ ding voor het arresteren van de bevelvoerder tijdens een hulpverle­ ning na een ongeval op Interstate 270 op 12 Mei 2003. De wagen met het slachtoffer stond op de vluchtstrook en de politiewagen stond op de meest rechtse van de drie banen. De brandweerwagen werd bij aankomst op de middelste rijbaan neergezet zodat de hulpverleners een veilige werkplek hadden. Vrijwel direct maakte de politieagent hier bezwaar tegen omdat hij vond dat het afsluiten van een extra baan een file en mogelijk een ongeval kon veroorzaken.. De bevelvoerder trok zich hier niets van aan en bekommerde zich om het slachtoffer ondanks aandringen van de agent. In plaats van hulp te verlenen ontspon zich een discussie wie de scepter zwaaide over het incident. Deze discussie kon door het slachtoffer gehoord worden. Het gevolg was dat binnen een minuut na aankomst de bevelvoerder in de boeien werd geslagen en in de politiewagen gezet. Hier was hij zeer ontstemd over omdat achterop komend verkeer de politiewagen zou kunnen raken. Na telefonisch overleg tussen de agent en zijn meerdere werd de bevelvoerder weer zonder procesverbaal vrijgelaten. De advocaat van de agent is teleurgesteld en vond dat het optreden van zijn client niet onterecht was. De rechter was echter van oordeel

Incident 3-2008

dat de agent geen poot had om op te staan en dat het de brandweer vrij staat hun voertuig daar neer te zetten waar het voor hun veilig­ heid het beste is en hierbij de normale verkeers- en gedragsregels mogen negeren. Ook stelde ze dat de agent had kunnen weten dat hij niet het recht had de bevelvoerder te hinderen tijdens zijn werk­ zaamheden. Naar aanleiding van een eerder incident in de jaren ‘80 bevestigde de voormalige brandweercommandant dat in principe de brandweer leidinggevend is tijdens een incident. Tevens oordeelde de rechter dat alleen de agent verantwoordelijk was voor het incident en niet het gemeentebestuur. Het bedrag is een vergoeding voor niet gespecificeerde schade, aantasting van burgerrechten, en juridische kosten. Bij de toekenning van het bedrag wilde de jury duidelijk maken dat dit soort ­incidenten niet mag voorkomen. Tevens speelde mee dat er over de agent al meerdere malen was geklaagd, ondermeer over een arrestatie waarbij overbodig geweld was gebruikt. Het slachtoffer is ondertus­ sen hersteld van de verwondingen. De video vanuit de politiewagen is te zien op: http://www.liveleak.com/view?i=233_1203031330. (Bijdrage: Ko van Leeuwen)

33


Wilt u hier ook www.hollemanmachine.nl Paltrokstraat 35 1508 EJ Zaandam tel. 075-6123272 fax 075-6123272

uw bedrijfsgegevens plaatsen?

waterkanonnen Ascent Safety bv

Holmatro Rescue Equipment

Siliciumweg 61A 1812 SW Amersfoort

Werken Op Hoogte Hoogteredding

De Brandweer-Winkel

T F E i

Postbus 33 4940 AA Raamsdonksveer

+31 (0) 334480680 +31 (0) 334480490 jeroen@ascent.nl www.hoogwerk.nl

T F E I

De BrandweerWinkel

(0162) 589200 (0162) 422482 info@holmatro.com www.holmatro.com

kunt u contact opnemen met:

Lambert & Co. Safety Flashlights / Cases

Mariëlle Groot

Mag-Lite Peli ATEX

Van der Takstraat 70 3071 LM  Rotterdam T F E I

Voor tarieven en reserveringen

(010) 4863201 (010) 4233056 info@brandweerwinkel.nl www.brandweerwinkel.nl

tel 023-5714745 T. 010-4379233 info@Lambert-co.com • www.Lambert-co.com

e-mail m.groot@bureauvanvliet.com Safety-Lux Nederland bv

De Heze 21, NL-4824 BW BREDA T: +31(0)76 888 65 18, F: +31(0)84 745 90 79 M: +31(0)655 33 42 14 E: info@ctasafety.nl I: www.ctasafety.nl

Nijverheidswerf 37 1402 BV  Bussum

Rondven 4 Postbus 2674 NL-6026 ZH  Maarheeze ) +31 (0)495 - 59 22 90 2 +31 (0)495 - 59 10 14 info@marelkobenelux.nl www.marelkobenelux.nl

Signaleringsapparatuur

Importeur van o.a.

Verkeersvideoregistratie Ademanalyse-apparatuur Handlampen

Eme Prevent & Rescue International

Gespecialiseerd in de levering van: • ReFra © Deurcontroller (Ambulance, BHV, Brandweer, Politie) • Aed - & Zuurstofkoffers • Aed - & Zuurstoftraining • Aed Diefstalpreventie (RVS kast met codeslot) • Instructeursopleidingen (Aed, Bhv, Ehbo...Zuurstof)

Uw (bedrijfs) veiligheid ! Onze Zorg ! Voor meer informatie kijkt u op www.eme.nl

Mierloseweg 30b 5666 KA Geldrop Voor brandwachten en beveiliging!

Mapping Solutions ®

Tel. 0297 - 230590 www.paraatveiligheidsdiensten.nl POL politietechniek bv advParaatVeiligheidsdiensten.indd 1

VER

HUUR

-VERKOOP-ONDERHOUD ING (Ex)PORTOFOONS & TRUNK

www.flash-services.com

(035) 6914476 (035) 6915474 info@safety-lux.nl www.safety-lux.nl

TBTA bv

Peelmanserf 10 5706 JZ Helmond Tel : +31 (0) 492 - 590 591 Fax : +31 (0) 84 - 7470 140 GSM : +31 (0) 6 - 5496 3793 E-mail: info@eme.nl

T F E I

Leverancier van o.a. afzet­­­materiaal, handlampen, voertuiguitrusting, signa­lering, onderzoeksmateriaal

P. v. Midd. Gelderland rood 15 6666 LS  HETEREN

19-12-2007 08:57:07

T F E I

(026) 4790111 (026) 4790112 politietechniek@pol.nl www.pol.nl

T F E I

(040) 2801837 (040) 2801838 info@tbta.nl www.tbta.nl

VanDoClean

Stevenshof 21 5109 TX  ’s Gravenmoer (NB) T F E I

(0162) 370390 (0162) 370392 info@vandoclean.nl www.vandoclean.nl

Adverteerders index Ascent Safety B.V.

16

Safety Equipment B.V.

13

Brandweertrainingen.nl

36

Safety Lux Nederland B.V.

12

Evenementenhal Hardenberg

16

Storm Firefighting Support

12

Gemco Mobile Systems

4

Stoit & Company

12

incidentonline.nl

2

T.B.T.A.

35

Holnatro Rescue Equipment

4

Yamaha Motor Nederland

27

Interspiro B.V.

34

Incident 3-2008

12


-APPING 3OLUTIONS KORTWEG -APSOL LEVERT DE BESTE EN MEEST BEPROEFDE SYSTEMEN VOOR IN VERHICLE MAPPING EN PRE INCIDENT PLANNING DIE OP DIT MOMENT BESCHIKBAAR ZIJN 7E BIEDEN COMPLETE KANT EN KLARE OPLOSSINGEN INCLUSIEF MAPPINGSOFTWARE PRE INCIDENTPLANNING SOFTWARE '03 AUTOMATISCHE 6OERTUIGLOCATIE !6, ')3 -APPING PROGRAMMERING OP MAAT APPLICATIEONTWIKKELING EN EEN INTERFACE MET 0 VOOR AUTOMATISCHE ADRESLOKALISERING $AARNAAST LEVEREN WE DRAADLOZE NETWERKEN EN INTERFACES PRINTERS RUGGEDIZED NOTEBOOK 0#|S DUS JE HOEFT DE COMPUTER NOOIT MEER UIT HET VOERTUIG TE HALEN #OMPLETE SYSTEMEN ONE STOP SHOPPING WAARVOOR JE MAAR ÏÏN TELEFOONNUMMER HOEFT TE ONTHOUDEN ALS JE ASSISTENTIE NODIG HEBT

-ET HEB JE SNEL EN MET ÏÏN DRUK OP HET SCHERM TOEGANG TOT VERSCHILLENDE SOORTEN INFORMATIE -APPING 3OLUTIONS 0OSTBUS !$ 'ELDROP 4EL WWW MAPSOLEUROPE COM

¤


De trein staat niet stil... Nu ‘treinincidenten’ in Vlissingen en Wijster!

Zuidbroek

Wijster Markenbinnen

Baak

Tilburg

Vlissingen Boxmeer Weeze (D)

Op onze ‘stations’ Vlissingen en Wijster zijn twee passagierstreinen gearriveerd. Dit maakt het mogelijk om op deze locaties diverse soorten treinincidenten en treinbranden te oefenen. Dit kan zowel mono - als multidisciplinair. Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen.

Samen sterk... www.brandweertrainingen.nl Brandweertrainingen.nl Postbus 28 7220 AA Steenderen

T (0575) 452 990 F (0575) 452 099 E info@brandweertrainingen.nl

Graag informeren wij u over de oefenmogelijkheden voor uw organisatie. Wilt u meer weten? neem dan vrijblijvend contact op met ons secretariaat, telefoon: (0575) 452 990 of via e-mail: info@brandweertrainingen.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.