Incident januari 2008

Page 1

Jaargang 8, nummer 1, 2008

Multidisciplinair vakblad voor hulpverleners

Oefening Daylight

Knelpunten aan het licht   Symposium Innovative Sheltering

Ontwikkeling wereldstandaard tijdelijke huisvesting   Milieubelastend of niet

Schuim nog altijd miskend blusmiddel


Website Incident is vernieuwd!

www

Online.nl NU

! E N I L N O

Tegelijk met het verschijnen van dit nummer, start Incident met een geheel vernieuwde website: www. incidentonline.nl. Het is een spectaculaire, multidisciplinaire site, waarbij de interactie met u, de lezer, centraal staat. In diverse onderdelen kunt u reageren, meedenken of anderszins uw ei kwijt. Veel actuele berichten over grote en kleine incidenten in heel Nederland. Nieuws en achtergronden bij het nieuws. Veel fotomateriaal en andere illustraties. Verdieping van artikelen uit Incident. En natuurlijk veel casusmateriaal, waarop u uw professionele kennis kwijt kunt. Discussies over hulpverlening en rampbestrijding. Informatie over congressen, evenementen, sportdagen, bedrijfsuitjes en nog veel meer. De webredactie van IncidentOnline zoekt actieve medewerkers in heel Nederland om bijdragen te leveren aan de inhoud van de website, in de vorm van tips, artikeltjes en foto’s. Voor meer informatie ontvangen wij graag uw email via webredactie@vakbladincident.nl.

IncidentOnline – de lifesite van hulpverlenend Nederland!


Colofon 8e jaargang nr 1, januari 2008 Incident verschijnt tien keer per jaar, rond de 24e van de maand De juni/juli en augustus/september­ nummers zijn gecombineerd. Vakblad Incident is een uitgave van Incident B.V.

Postadres:

Postbus 221, 3360 AE  Sliedrecht

Vestigingsadres

Stationsweg 109, 3362 HC  Sliedrecht Telefoon: +31 (0)184 750810 Fax + 31 (0)184 750811 info@vakbladincident.nl www.vakbladincident.nl

Redactie

Marcel Debets (hoofdredacteur) redactie@vakbladincident.nl

Bladmanagement en marketing

Jeroen Zaunbrecher bladmanagement@vakbladincident.nl

Advertentie-exploitatie

Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Tel. 023-5714745 Fax. 023-5717680 zandvoort@bureauvanvliet.com

Account managers Mariëlle Groot Ruud F. van Viersen

Ontwerp & Opmaak JB&A Raster, Delft

Druk

JB&A, Wateringen

Aan dit nummer werkten mee: Rob Folmer, Rob Jastrzebski, Jack Kusters, Ko van Leeuwen, Ed Oomes, Bart van Overbeeke, Joop Wenstedt

Voortzetting en opzegging

Uw abonnement wordt automatisch ­verlengd aan het einde van jaar. Wilt u uw abonnement opzeggen, dan moet u dat schriftelijk doen, minimaal twee maanden voor het einde van het jaar, naar: Vakblad Incident, Postbus 221, 3360 AE  Sliedrecht. Zodra wij uw opzegging hebben ontvangen, sturen wij u een schriftelijke bevestiging met einddatum van uw abonnement. Dit is uw bewijs van opzegging.

Incident 1-2008

Voorwoord

Redactioneel 2007 was een stormachtig jaar. Voor Nederland, maar zeker ook voor ons. Door de noodgedwongen wisseling in de redactie bij het plotselinge wegvallen van hoofdredacteur Henk Reinders zijn sommige zaken wat langer blijven liggen dan vooraf ingeschat. Dat geldt met name voor de website die bij dit blad hoort. Te lang was dit een ondergeschoven kindje en hoog tijd dus dat deze een opfrisbeurt kreeg. Dat is dan nu een feit. Al enkele maanden heeft u de aankondiging en oproepen in dit blad kunnen lezen, en tegelijk met het verschijnen van dit nummer is de vernieuwde website in de lucht. Zonder onszelf op de schouders te kloppen, durven we toch wel te stellen dat het de moeite van het wachten waard was. Het is een eigentijdse website geworden, met een moderne, frisse opmaak. Maar het belangrijkste is de interactiviteit. Via www.incidentonline.nl kunt u nu rechtstreeks reageren, meedenken en uw mening geven op alles wat met de professionele, multidisciplinaire hulpverlening te maken heeft. U kunt ook de artikelen uit Incident vinden – met een zekere vertraging uiteraard – maar ook kunt u er recente incidenten vinden, met foto en beschrijving. Verder vindt u er de actuele casus – kijk maar eens op pagina 28 en surf daarna naar de website. Verder zult u er ook regelmatig verdieping vinden van artikelen uit Incident. Sommige verhalen zijn eigenlijk te lang en u kunt dan de extra achtergrondstukken direct op de website vinden op het moment dat het blad bij u in de bus is gevallen. Deze keer is dat het geval met het verslag van het Veiligheidscongres (vanaf pagina 20). De redactie van de website is in handen van onze medewerker Gerard Pijnenburg, geen onbekende voor onze vaste lezers. Hij laat weten dat hij nog steeds op zoek is naar actieve medewerkers in heel Nederland om bijdragen te leveren aan de site, in de vorm van tips, nieuwtjes, artikeltjes en foto’s. Gerard is bereikbaar via webredactie@vakbladincident.nl. Veel lees- en reageerplezier op www.incidentonline.nl! Marcel Debets Hoofdredacteur


" ,&#$% .) " # -.#&.

G E M C O M O B I L E S Y S T E M S B . V. Science Park Eindhoven 5053, P.O. Box 1713, 5602 BS Eindhoven t:040-2643700/f:040-2643690, e-mail:gms@gemco.nl

incident-gemco 080114.indd 1

14-01-2008 11:30:33


Inhoud

6 Nieuwe vliegtuigen Kustwacht

Rob Jastrzebski De Kustwacht is een multidisciplinaire organisatie voor het toezicht en de hulpverlening langs de lange Nederlandse kustlijn. Het tot nu toe enige vliegtuig werd eind vorig jaar vervangen door twee nieuwe. Rob Jastrzebski mocht mee en doet verslag vanuit de lucht.

8 Symposium Innovative Sheltering

Joop Wenstedt Bij grotere incidenten of rampen in Europa is er over het algemeen voldoende opvang voor de slachtoffers aanwezig. Hotels, tenten, leegstaande gebouwen staan vaak ter beschikking. Maar helaas weet je dat nooit zeker. Stel dat de voorraden, die gereed lagen in het rampgebied, doorweekt zijn of verbrand. Hotels zijn ingestort en geen enkel gebouw staat nog overeind. Wat dan?

10 Geneeskundige eenheden landmacht stand-by voor rampentaken Rob Jastrzebski

13 Aha Erlebnisse

14 Landelijke oefening G75 in Groningen

28 Casus: Vrachtautongeval

29 Kort Nieuws

28 Casus

Column Ed Oomes

Jack Kusters

17 Oefening met tunnelvisie

Rob Jastrzebski Groot, groter, grootst. Met zo’n duizend hulpverleners uit Nederland en Duitsland in actie, was rampenoefening ‘Daylight’ in Roermond op 8 december de grootste oefening die ooit in Zuid-Nederland is gehouden. De Roertunnel in het nieuwe traject van de snelweg A73 vormde een deel van het oefenterrein.

Iedere maand behandelt Incident een casus, met daarin belangrijke lessen verscholen. Aan u de taak om deze te becommentariëren. In elke uitgave een uitgebreide

bespreking en een nieuwe

20 Veiligheidscongres 2007: Samenwerking en informatievoorziening

opgave. Incident wil op deze manier bijdragen aan een veiligere werk-

Er wordt vooruitgang geboekt in de crisisbeheersing, zo bleek tijdens het Veiligheidscongres 2007. Op bestuurlijk niveau wil men nog discussiëren over bevoegdheden, op operationeel vlak wordt volop samengewerkt. Alle kleuren van de kolommen waren dan ook aanwezig op het congres.

omgeving voor de hulpverleners, door van elkaar te leren. Uw bijdragen, meningen en opmerkingen zijn daarom belangrijk!

24 Schuim nog altijd miskend blusmiddel

Rob Jastrzebski Het gebruik van schuim staat binnen de Nederlandse brandweer behoorlijk onder druk, vooral door het negatieve imago dat het heeft vanwege zijn milieubelastend effect. Gevolg: er wordt nauwelijks mee geoefend en in de brandweerpraktijk is men zeer terughoudend in het gebruik van dit uiterst effectieve blusmiddel.

Om te reageren, surf naar:

www.incidentonline.nl

26 Hulpdiensten oefenen veerbootramp op Marsdiep

Rob Jastrzebski Altijd spectaculair: veerbootrampen. En ook altijd ver weg. Tenminste, tot nu toe. Ook Nederland heeft drukke veerverbindingen. Hoog tijd dus om een eventueel incident te oefenen. Incident was bij een oefening op de veer over het Marsdiep naar Texel.

*AARGANG NUMMER

-ULTIDISCIPLINAIR VAKBLAD VOOR HULPVERLENERS

/EFENING $AYLIGHT

+NELPUNTEN AAN HET LICHT 3YMPOSIUM )NNOVATIVE 3HELTERING

/NTWIKKELING WERELDSTANDAARD TIJDELIJKE HUISVESTING -ILIEUBELASTEND OF NIET

3CHUIM NOG ALTIJD MISKEND BLUSMIDDEL

Incident 1-2008

Duitse collega’s in actie tijdens Oefening Daylight in Limburg.


De Kustwacht is een multidisciplinaire organisatie voor het toezicht en de hulpverlening langs de lange Nederlandse kustlijn. Het tot nu toe enige vliegtuig werd eind vorig jaar vervangen door twee nieuwe. Rob Jastrzebski mocht mee en doet verslag vanuit de lucht.

Nieuwe vliegtuigen vergroten slagkracht Kustwacht

”De oren en ogen van het Kustwachtcentrum” Foto: Fotovlucht Soesterberg, Arnoud Schoor

Door Rob Jastrzebski

Beide nieuwe toestellen tegelijk in de lucht vereeuwigd tijdens een proefvlucht.

S

taatssecretaris Tineke Huizinga van Verkeer en Waterstaat had op 11 december een mooi presentje voor minister Eimert van Middelkoop van Defensie. Twee nieuwe verkenningsvliegtuigen, gespoten in de Kustwachthuisstijl en uitgerust met de modernste apparatuur voor het uitvoeren van toezicht- en hulpverleningstaken van de Kustwacht op zee. De twee nieuwe toestellen vervangen het tot dusver enige Kustwachtvliegtuig na vijftien jaar trouwe dienst. Ook de hulpverlening op zee wordt met deze materieelvernieuwing bevorderd. De nieuwe tweemotorige toestellen zijn van het type Dornier 228-212 en zijn gebouwd door de Duitse vliegtuigbouwer RUAG. Helemaal nieuw zijn de toestellen overigens niet. De twee Dorniers zijn aangekocht en door de bouwer tot op het kale casco ‘gestript’. Daarna zijn ze met nieuwe motoren, instrumenten, bedrading en andere specifieke uitrusting volledig opnieuw opgebouwd tot vliegtuigen die optimaal zijn afgestemd op de taken van de Kustwacht. De ‘nieuwe’ Kustwacht wel te verstaan: een organisatie waarin zeven ministeries samenwerken als één hand­havings- en hulpverleningsinstantie met zijn eigen herkenbaarheid, onder leiding van de Directeur Kustwacht in Den Helder.

Incident 1-2008

Defensieminister Van Middelkoop zei bij de overdracht van de toestellen op Schiphol dat er alle reden is om de toezicht- en handhavingstaken nog beter te faciliteren met ondersteuning vanuit de lucht. “De Noordzee wordt steeds drukker; de afgelopen decennia is de druk van toerisme, beroepsvaart en visserij enorm toegenomen. Daardoor is de kans op incidenten groter en groeit ook de noodzaak voor een daadkrachtiger toezicht op al die activiteiten op zee. De nieuwe toestellen zullen de Kustwacht in staat stellen om sneller te reageren op overtredingen en incidenten als olielozingen, mensensmokkel en scheepvaartongelukken. Ook de hulpverleningstaak van de Kustwacht kan nu krachtiger worden ondersteund, omdat de continuïteit van luchtsteun met twee toestellen beter kan worden gewaarborgd dan met één toestel, als dat voor onderhoud buiten dienst is.”

Lokatiebepaling

Informatiegestuurd optreden is de basis van de inzet van de vliegtuigen. Informatie afkomstig van de ­radarsystemen, visuele camera’s en infraroodcamera’s en van diverse scheepvaartinformatiesystemen, wordt gebundeld als input voor een efficiënte inzet van de toestellen. Met het waarnemingsinstrumentarium aan boord kunnen zaken als olie- of chemicaliënverontreinigingen en drenke­ lingen snel worden opgespoord. De waarnemers in de Dorniers kunnen nauwkeurig de lokatie van drenkelingen of schepen in nood vaststellen en ook een reddingsvlot afwerpen op de plaats van een incident. De overdrachtceremonie op Schiphol.


foto’s: Rob Jastrzebski

Een kijkje in de cockpit.

Volgens Van Middelkoop leveren de vliegtuigen een mooie bijdrage aan de intensivering van de civiel-militaire samenwerking op het gebied van hulpverlening en crisisbeheersing. “Ook de Kustwacht heeft een belangrijke rol te vervullen in het ondersteunen van civiele autoriteiten bij de uitvoering van hun rampenbestrijdingstaken.” De directeur Kustwacht, Kapitein ter Zee Jankees Trimpe Burger toonde zich eveneens verguld met de nieuwe aanvulling op het vliegend materieel dat in Kustwachtverband kan worden ingezet. “De toestellen zijn in het kader van de handhavings- en ­hulpverleningstaken van de Kustwacht vooral de ogen en oren van het Kustwachtcentrum, van waaruit al onze werkzaamheden worden gecoördineerd.”

Mission-commander Dave Ploeger.

Het instrumentenpaneel van de waarnemers.

SLAR

Uw redacteur kan deze woorden van de Directeur Kustwacht beamen. Speciaal voor een select persgezelschap van een cameraploeg en twee fotografen, werd een uitgebreide demonstratievlucht boven de Noordzee ­geregeld en dan blijkt de wereld er ineens anders uit te zien. Vanuit de lucht is nu eenmaal een veel groter zee­oppervlak te overzien dan vanaf een schip op het wateroppervlak en in een mum van tijd kunnen tientallen vierkante kilometers zee grondig worden verkend tijdens een speurtocht naar vermiste schepen of personen, olievlekken of ander ongerief. Mission Commander Dave Ploeger, werkzaam bij Rijkswaterstaat Noordzee, legt uit wat de operationele mogelijkheden en beperkingen van het toestel zijn en over welk technisch instrumentarium De Dornier beschikt. Drenkelingen oppikken kan niet, wel het doorgeven van een nauwkeurige plaatsbepaling aan SAR-schepen en ­helikopters die ook op zoek zijn. Behalve camera’s, ook infrarood, is een belangrijke taak weggelegd voor de Side Looking Airborne Radar (SLAR), een langwerpige radarantenne die zich aan weerszijden aan de flank van het toestel bevindt. Iedere ‘verstoring’ van het wateroppervlak, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van drijvende materialen, chemicaliën of personen, wordt door dit radarsysteem gedetecteerd.

Multidisciplinair

Na een demonstratie van de vliegeigenschappen en de wendbaarheid van de Dorniers boven een ­overigens ­‘knobbelige’ Noordzee, wordt weer koers gezet naar Schiphol. Met als toetje een ‘aubade’ van twee crashtenders van Brandweer Schiphol voor het tweede Kustwachttoestel, waarvan een van de piloten zojuist zijn laatste vlucht heeft gemaakt. Incident 1-2008

Minister van Middelkoop van Defensie en staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat temidden van een ‘multidisciplinair’ gezelschap waarnemers.

En om nog even bij de piloten te blijven; de vliegers voor de toestellen zullen vanaf nu niet langer alleen door de Koninklijke Marine worden geleverd, maar tevens door de Koninklijke Luchtmacht. Verder worden door alle in de Kustwacht deelnemende organisaties waarnemers geleverd. Door het KLPD, de Koninklijke Marechaussee, de Douane, de Algemene Inspectiedienst van het ­ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en door Rijkswaterstaat Noordzee. De bemanning van de­ ­toestellen is evenals de rest van de Kustwachtorganisatie dan ook met recht een multidisciplinaire bundeling van krachten. De toestellen hebben Schiphhol als standplaats en zullen vanaf hier vertrekken voor de uitvoering van hun missies.


Bij grotere incidenten of rampen in Europa is er over het algemeen voldoende opvang voor de slachtoffers aanwezig. Tenminste daar gaan we van uit. Hotels, tenten, leegstaande gebouwen staan vaak ter beschikking. Maar helaas weet je dat nooit zeker. Stel dat de voorraden, die gereed lagen in het rampgebied, doorweekt zijn of verbrand. Hotels zijn ingestort en geen enkel gebouw staat nog overeind. Wat dan?

Symposium Innovative Sheltering

Ontwikkeling wereldstandaard Rode Kruis opvang Door Joop Wenstedt

E

ind november werd op het terrein van de Technische Universiteit Eindhoven een driedaags symposium gehouden met de naam ‘Innovative Sheltering’. Het ging om het bieden van onderdak aan slachtoffers van een ramp, waar ook ter wereld. Het initiatief voor dit driedaagse symposium kwam van het Nederlandse Rode Kruis en de faculteit Architectuur, Bouw en Planning van de TU/e. Doel was om de kennis en kunde op gebied van het snel helpen van slachtoffers van natuurrampen te bundelen. Aanleiding was de aardbeving in Pakistan, toen men wereldwijd moest constateren dat er niet voldoende tenten voorradig waren om alle slachtoffers onderdak te bieden.

Tsunami

Uiteraard wordt op dit gebied vaak gekeken naar zogenoemde ontwikkelingsgebieden. Op zich is dat niet slecht, want zelfs het westen kan daar van leren. Een veel besproken voorbeeld was de tsunami van december 2005. Opmerkelijk genoeg bleek dat de zelfredzaamheid Opvang bij grootschalige rampen of vluchtelingenstromen is vaak niet toereikend.

Foto’s: TU/e.

Incident 1-2008

van mensen groot is. “Na de tsunami van december 2005 hadden we in Indonesië vooral behoefte aan hamers en zagen,” vertelt professor Happy Ratna Santosa van de universiteit van Soerabaya in Indonesië. Mevrouw Santosa liet zien dat je met weinig middelen toch in één dag tijd een huisje kunt bouwen van vier bij vier meter. “Er was in feite voldoende hout aanwezig om vrij snel nood­woningen te bouwen. Maar het ontbrak aan gereedschap. Tevens bleek dat de bevolking vaak niet met een zaag of hamer om kon gaan. Ze hadden die nog nooit gezien. Naast gereedschap is het dus belangrijk om ook de nodige begeleiding te geven. Het huis dat we hebben ontworpen op de universiteit is een groot succes en er zijn er al ruim 800 van gebouwd in de gebieden getroffen door de tsunami. We hebben zelfs grotere gebouwen gemaakt door de ­woningen aan elkaar te schakelen.”

Karton

“De lokale bevolking weet vaak heel goed hoe ze zichzelf aan onderdak kan helpen. Zelfs met de internationale hulp moest er nog geïmproviseerd worden en dat ging eigenlijk heel goed,” zegt Eelko Brouwers van het Nederlandse Rode Kruis en een van de initiatiefnemers van het symposium. Opvallend waren de vele voorbeelden van ideeën met karton. Kartonnen woningen zijn een hype in hulpverleningsland. Dikke kartonnen platen (20 – 60 mm) worden met behulp van professionele tape verbonden. De rechthoekige platen (ongeveer 1,5 bij 2,1 meter) kunnen met mes of zaag diagonaal worden gedeeld. Daarmee kan een spits dak worden gemaakt uit de ontstane driehoeken. Tape wordt verder gebruikt om de kopse kanten van de kartonnen platen ‘waterdicht’ te maken. Standaardwoningen kunnen aan elkaar worden geschakeld tot hulpposten of een verbandpost. Fundering is er vaak niet. Zekeren op de grond wordt gedaan met touw en haringen. Logistiek vormt een probleem, want het karton neemt veel ruimte in en je vervoert eigenlijk vooral lucht. Om duizend


Foto’s: Bart van Overbeeke.

Op de campus van de TU/e werden verschillende onderkomens gepresenteerd voor noodopvang.

van dergelijke woningen te kunnen maken heb je vijf of zes Herculestransport vliegtuigen nodig om het karton aan te voeren. Aanbieders hebben hun oplossingen. Verpak het in grote pakketten en drop die vanaf lage hoogte op de gewenste plek. Of stuur complete voorbewerkte kartonnen woningen in containers, die de slachtoffers alleen hoeven uit te klappen. Nadeel, de levensduur is niet echt lang of je moet de buitenlaag voorzien van aluminiumfolie. Maar er zijn ook andere mogelijkheden, ietwat moderner maar wel met uitzicht op een langer leven.

Jute

Opmerkelijk was dat tijdens het symposium nogal wat Amerikanen voor het voetlicht traden met opmerkelijke vondsten en ontwikkelingen. Zo liet Vinay Gupta zien dat zijn onderneming Hexayurt op het binnenplein van het Pentagon zijn vinding van een kartonnen noodwoning had gedemonstreerd. “Militairen veroorzaken veel van de problemen en het leed en worden zich nu ook bewust van het feit dat ze de slachtoffers moeten helpen. Een tendens die we alleen maar kunnen toejuichen,” aldus Gupta. Een andere Amerikaan was Garrett Connelly van Ferrocement, die een opmerkelijke presentatie hield. Hij gebruikte cement, hars en jute (als de vezel) als afdek­ middel. Het cement en hars worden gemengd en kunnen met de hand op een kartonnen wand worden gesmeerd. Maar je kunt ook fijn kippengaas en jute gebruiken om een muur te maken. Met het spul kun je ook gebruiksvoorwerpen maken (zoals potten en stoelen) uit bijvoorbeeld kippengaas en jute. Eén groot nadeel, het drogen duurt achttien dagen, maar dan heb je wel een duurzame woning, die waterdicht is. Verder liet hij zien dat je met tape heel veel kunt doen. Zo maakte hij gordingen voor in een huis van bamboe dat door tape aan elkaar werd gehouden (gebonden). De inventiviteit van de deelnemers was groot, toch wees mevrouw Santosa er op rekening te houden met de vindingrijkheid van de slachtoffers. “Zij moeten immers overleven en het is goed als ze daar zelf aan werken. Hulp moet eerder een aanmoediging zijn en een motivatie om verder te gaan. Uiteraard is medische hulp altijd goed, maar wat we vooral nodig hebben zijn hamers, spijkers en pro­fessionele tape.”

Cultuur

Het Internationale Rode Kruis toonde een project in Vietnam, in een gebied dat jaarlijks overstroomt. De huisjes werden gebouwd door de hulpverleningsorganisatie om de mensen een nieuw leven te laten opbouwen. Het bleek dat zij die over een huisje kunnen beschikken dat als basis zien om hun leven opnieuw in te richten en bijvoorbeeld een onderneming te beginnen. Naar gelang van het succes werd het huisje uitgebouwd en groeide in één geval zelfs uit tot het schuurtje van de nieuwe woning. Uit het onderzoek van het Rode Kruis en de TU/e kwam naar voren Incident 1-2008

dat het hebben van een dak boven je hoofd na een ramp essentieel is om je leven weer op te bouwen. Iets wat van toepassing is in Vietnam, maar net zo goed hier. Immers als er hier een ramp plaats vindt in Europa dan is het zeer goed mogelijk dat woningen verdwenen zijn en er tijdelijke opvang nodig is. Dan is het niet ondenkbaar dat je met de opgedane kennis en ervaring van de hulpverleners de ‘geciviliseerde’ wereld kunt helpen. Bij een ramp met een forse omvang, waarbij tienduizenden slachtoffers zijn te betreuren, is het maar afwachten of alles wat beschikbaar zou moeten zijn er nog is. Zeker omdat onze samenleving zeer afhankelijk is van de infrastructuur en vele mensen zich geen raad zullen weten als ze niet over de ‘eerste levensbehoeften’ als gas en elektriciteit kunnen beschikken. Misschien moeten wij dan wel worden geholpen door hulpverleners uit de landen waar wij eerder hulp aanboden.

Wereldstandaard voor shelters De TU/e, het Nederlandse Rode Kruis en het sheltercenter hebben tijdens het symposium afspraken gemaakt met het bedrijfsleven en universiteiten voor de vorming van clusters die gaan werken aan de innovatie van shelters voor het Rode Kruis. Het sheltercenter presenteerde een wereldstandaard voor shelters van het Rode Kruis, die moet leiden tot uniforme uitgangspunten voor verschillende type shelters die in gebruik zijn. Deze standaard is het objectieve uitgangspunt voor innovatie en moet leiden tot de verbetering van shelters voor de noodhulp die wordt geboden door het Rode Kruis. Ook werden vijf clusters van bedrijven en universiteiten gevormd, die in de komende tijd innovaties rondom diverse thema’s. • Mapping: Universiteiten gaan een mondiaal noodhulpsysteem met informatie ontwikkelen. In een noodsituatie is daardoor iedere Rode Kruis organisatie direct op de hoogte van de lokale situatie en heeft daardoor de juiste gegevens en contacten. • High-Tech innovations for Low-Tech solutions:: Dit cluster doet onderzoek naar membranen, zonnecellen, verwarmingssystemen, isolatie en verlichting. Daarbij ligt de focus op het haalbaar maken van nieuwe innovaties voor noodhulp. • Cardboard sheltering: Richt zich op shelters van karton omdat dit beter isoleert dan tenten. • Teaching and information for local innovations: Deze gaat zich bezighouden met het verstrekken van informatie door het schrijven van een boek en het opzetten van een website. Met deze informatie en door het opzetten van trainingen gaat deze groep mensen leren om met lokale materialen en eenvoudige technieken een shelter te maken. • Transitional sheltering: Dit cluster richt zich op sheltering voor de periode tot 10 jaar na de ramp. Een breed consortium van verschillende bouwondernemers en onderzoekers heeft zich aangesloten bij deze cluster. Meer informatie: www.innovativesheltering.com en www.sheltercentre.org.


Civiel-militaire samenwerking: de kracht van de ‘groene kolom’

foto’s Rob Jastrzebski

De Nederlandse krijgsmacht is hoofdzakelijk actief bij vredesmissies in het buitenland, maar Defensie heeft ook een aantal structurele nationale taken. Het leveren van militaire bijstand aan de civiele rampenbestrijding is één van die taken. Tot enkele jaren geleden had Defensie op dit terrein een ondergeschikte rol, maar die situatie is drastisch veranderd. In maart 2005 is een convenant gesloten tussen de ministeries van Defensie, BZK en Justitie. Doel is een gegarandeerde inzet van militair personeel en materieel te verzekeren ter ondersteuning van de civiele rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het project ‘Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking’ is een uitvloeisel van dit convenant. In een serie artikelen willen we u inzicht geven in de kracht van de ‘groene kolom’ van de rampenbestrijding.

Defensie is een organisatie van grote getallen. Veel mensen en dus veel helpende handen. Maar bij de inzet voor civiele taken gaat het vaak niet om veel mensen, maar om specifieke kennis en kwaliteit. De geneeskundige eenheden van de landmacht zijn daar een goed voorbeeld van. Incident sprak met Age-Jan Schrijer, kapitein Operatiën bij het 400 geneeskundig bataljon.

Geneeskundige eenheden landmacht stand-by voor rampentaken

”Medische zorg voldoet aan civiele eisen” Door Rob Jastrzebski

E

en korte rondgang over het terrein van de Generaal Spoorkazerne in Ermelo laat aan duidelijkheid niets te wensen over: naast diverse andere landmachtonderdelen is op deze legerplaats de grootste geneeskundige eenheid van de Koninklijke Landmacht gevestigd. Elfhonderd medewerkers, vele tientallen militaire ziekenauto’s, honderden vrachtwagens en containers, met uitrusting voor onder andere drie mobiele operatiekamers en veldhospitalen. De civiele GHOR-organisatie zou smullen bij de gedachte om bij een grootschalige catastrofe over dergelijke ­voorzieningen in ‘ambulance-geel’ te beschikken. Of niet, want al dit legergroen gekleurde geneeskundig ­potentieel is niet afgestemd op de inzet bij ‘normale’ rampen in vredesomstandigheden.

Kwaliteit in plaats van kwantiteit

Kapitein Age-Jan Schrijer

10

Incident 1-2008

De militaire geneeskundige inzetgarantie voor civiele rampenondersteuning is dan ook heel wat bescheidener dan het omvangrijke personeels- en materieelbestand doet vermoeden. Volgens het convenant inzake civiel-militaire samenwerking levert Defensie op geneeskundig gebied een inzetgarantie van circa 80 man, drie geneeskundige hulpposten (vergelijkbaar met Sigmateam-functie/gewondennest), een peloton van 12 ziekenauto’s met bemanning en één noodhospitaal voor tweedelijns verzorging met een capaciteit van 60 bedden. Dit alles binnen acht tot maximaal 48 uur na aanvraag van de civiele autoriteiten. Deze inspanning wordt geleverd door het 400 GNK bataljon in Ermelo, de 43 GNK compagnie te

Havelte, de 13 GNK compagnie in Oirschot en de 11 GNK compagnie in Assen. “Kwaliteit gaat boven kwantiteit”, stelt kapitein Age-Jan Schrijer. “Met de vraag ‘Stuur veel ziekenauto’s en personeel’ kunnen we niets. We hebben een goed onderbouwde inzetbehoefte van de civiele rampenstaf nodig, om te bepalen welke specifieke mensen en middelen wij kunnen leveren als aanvulling op het civiele potentieel.” Schrijer verduidelijkt dat de organisatie van militaire geneeskundige zorg in het kader van de civiele rampen­ taken aan dezelfde kwaliteitseisen gebonden is als de zorg tijdens uitzendingsmissies. Alleen onder oorlogsomstandig­ heden veranderen die eisen. “Uitgangspunten voor de te leveren medische zorg zijn dan anders en hetzelfde geldt voor de eisen aan kennis, opleiding en kwaliteit. Praktisch vertaald: onze inzet bij rampen in Nederland zal moeten voldoen aan de kwaliteitseisen die ook aan de civiele geneeskundige organisatie worden gesteld. Ons personeel voldoet aan die eisen. Zo is al ons algemeen militair verpleegkundig personeel opgeleid en gecertificeerd tot verpleegkundige niveau 4 volgens de Wet BIG (Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) en heeft een deel van de ambulanceverpleegkundigen aanvullende modules bij de SOSA gevolgd. Jaarlijkse stages en tewerkstellingen op eerste hulpafdelingen van ziekenhuizen en bij regionale ambulancevoorzieningen, zorgen ervoor dat de mensen ook in de praktijk hun vaardigheden kunnen bijhouden.”

Wederzijdse gewenning

Het feit dat een deel van de geneeskundige organisatie van de landmacht voldoet aan de kwaliteits- en opleidings­


Tijdens rampenoefening Voortuin in Utrecht werkten ‘groen’ en ‘geel’ broederlijk samen.

eisen die aan burgerdiensten worden gesteld, heeft volgens Schrijer het voordeel dat beide kolommen in ieder geval dezelfde taal spreken, dezelfde kennis hebben en voor een groot deel dezelfde procedures en protocollen beheersen. Toch blijken hulpverleners in de veiligheidsregio’s nog wel aan de nieuwe partners in legergroen te moeten wennen. “Vooral het verschil in aansturing en operationele leiding is groot”, legt Schrijer uit. “Bij de krijgsmacht is de verticale hiërarchie strakker. Een ‘overlegcultuur’ kennen wij niet. Wie de leiding heeft, bepaalt wat er gebeurt en dat geldt voor alle onderdelen van onze organisatie. Aan de andere kant is tijdens samenwerkingsoefeningen met civiele hulpdiensten gebleken dat men daar soms moeite heeft met de herkenbaarheid van onze leidinggevenden, aangezien iedereen in hetzelfde militaire tenue loopt, zonder herkenningstekens op hesjes of iets dergelijks. Daar willen we verbetering in brengen.”

Praktijkervaringen

Maar wat kunnen de geneeskundige eenheden van ­defensie nu echt in de praktijk? In welke fase van de rampenbestrijding hebben zij de grootste meerwaarde? Schrijer verwacht dat dit in ieder geval niet in de acute fase van een ramp zal zijn, de zo belangrijke eerste gouden uren van de hulpverlening, waarin daadwerkelijk mensenlevens moeten worden gered. “Wij hebben geen parate eenheden

Negen van deze containers vormen geschakeld een ‘Mobiel Operationeel Geneeskundig Operatie Systeem’ (MOGOS).

Incident 1-2008

foto: 400 GNK bataljon Koninklijke Landmacht.

Veldhospitaal tijdens de aardbevingramp in Pakistan.

die met een druk op de knop in enkele minuten de poort uit kunnen rijden. Onze maximale opkomsttijd is 48 uur. Als alles meezit kan het sneller, maar dan nog zijn wij niet uitgerust om bijvoorbeeld ambulancezorg op locatie te verlenen volgens de maatstaven die voor de civiele ambulancezorg gelden. Zo zijn onze ziekenauto’s bijvoorbeeld nog niet allemaal uitgerust met beademingsapparatuur. De inzet van ziekenauto’s moet dan ook vooral worden gezien als aanvullende vervoerscapaciteit in latere fasen of in bijzondere gebieden. Al onze wagens hebben vierwielaandrijving en kunnen daarom opereren in terreinen die voor gewone ambulances ontoegankelijk zijn.” Een ander voorbeeld dat Schrijer noemt is het optreden in geïsoleerde gebieden, bijvoorbeeld ten tijde van overstromingen. Daar zijn al ervaringen mee; onder andere tijdens het hoog water in 1993 en 1995, toen militaire geneeskundige hulpposten werden opgebouwd in geïsoleerde dorpen langs de overstroomde Maas in Limburg. Ook tijdens het hoog water van 1995, leverde defensie ziekenautocapaciteit bij de evacuatie van de Tieler- en Bommelerwaard. En recenter, in diezelfde Bommelerwaard, stonden op aanvraag van de regionale rampenstaf ook militaire ziekenauto’s paraat in het door stroomuitval volledig verduisterde gebied, waar bovendien militaire genie-eenheden hielpen bij het herstel van de gesneuvelde hoogspanningsleidingen. Ondersteuning van defensie, ook op geneeskundig gebied, moet dan ook vooral worden gezien in het licht van langduriger grootschalige hulpverleningsoperaties. Een compleet veldhospitaal zal niet snel worden opgetuigd als aanvulling op de reguliere ziekenhuizen om rampslacht­ offers op te vangen. Maar onderdelen van een veldhospitaal of specifieke medische apparatuur zouden wel relatief snel kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld in een situatie waarin een ziekenhuis zelf door een ramp is getroffen en voor kortere of langere tijd moet worden ontruimd. Bij de brand in het Apeldoornse Lucasziekenhuis in juni 2007, had de staf van het 400 GNK bataljon achter de schermen al voorbereidingen getroffen, voor het geval een steunaanvraag aan defensie zou worden gericht. Een deel van een ziekenautopeloton stond al in Apeldoorn gereed om eventuele ondersteuning te leveren bij de evacuatie van patiënten, maar zover kwam het niet. Schrijer besluit: “Onze inzet is gebaseerd op planmatig werken en organiseren en moet meerwaarde hebben voor de civiele rampenbestrijdingspartners. We hebben veel en we kunnen veel en we sluiten met onze kwaliteitseisen steeds beter aan op de civiele hulpverleningssector. Het is goed dat we behalve bij vredesmissies zoals in Afghanistan, waar een deel van onze eenheid zit, ook een ondersteunende functie kunnen leveren aan de civiele rampenbestrijding in eigen land.”

11


STINGER LED

Een nieuwe klant binnenhalen? Valt niet mee! Zet daarom de eerste stap naar nieuwe klanten door te adverteren in Incident. Bel 023-5714745 en vraag naar Mariëlle Groot, of mail m.groot@bureauvanvliet.com voor gratis advies over de advertentiemogelijkheden.

80 lumen 3 lichtstanden kan ook knipperen

Weer een noviteit van Streamlight. Kijk voor accessoires en technische prestaties op www.safety-lux.nl

Safety-Lux Nederland B.V. - Nijverheidswerf 37 - NL-1402 BV Bussum Tel.: +31-(0)35 - 69 14 476 - E-mail: info@safety-lux.nl - Internet: www.safety-lux.nl

postbus 20 - 2040 AA Zandvoort • zandvoort@bureauvanvliet.com www.bureauvanvliet.com

Vakbeurs

De Brandweer Vakdagen zijn drie dagen lang hét trefpunt waar alle toeleveringsbedrijven aan de brandweer, o.a. op het gebied van preventie, communicatie, bestrijdingsmaterieel, brandweervoertuigen en aan de branchegerelateerde bedrijven, elkaar ontmoeten. U kunt informatie uitwisselen, contacten leggen, inspiratie opdoen in een sfeervolle ambiance.

Vakdagen 27, 28 en 29 mei 2008

Exposanten

Bent u toeleverancier aan de brandweer, dan is dit uw kans om uw gemotiveerde doelgroep te ontmoeten.

Bezoekers In samenwerking met:

OPENINGSTIJDEN: Dinsdag 27 mei 2008 14.00-22.00 uur Woensdag 28 mei 2008 14.00-22.00 uur Donderdag 29 mei 2008 14.00-22.00 uur

De bezoekers van de Brandweer Vakdagen worden zorgvuldig door u, als exposant, uitgenodigd en bestaan uit opdrachtgevers zoals diverse overheidsinstellingen, vele brandweerkorpsen, beroeps-, bedrijfs-, en vrijwillige brandweer, zowel nationaal alswel grensoverschrijdend. Indien u geïnteresseerd bent in een bezoek of deelname, neemt u dan contact op met de beursorganisatie: Tel. (0523) 289 898

Evenementenhal Hardenberg Energieweg 2, 7772 TV Hardenberg, Tel. (0523) 28 98 98 E info@evenementenhalhardenberg.nl I www.evenementenhalhardenberg.nl


Safety Equipment bv leverancier van diensten en materialen voor BEDRIJFSHULPVERLENING * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

AED alarm nooduitgang alarmbel anglia evacuatiedoek armbandherkenning bedrijfsnoodplan bedrijfsnoodplankoffer blusdekens brancards brandblustoestellen brandmeldcentrale brandslanghaspel brandwondenkompres break a light cursus BHV cursus brandbest. cursus EHBO deurcontroller eerste hulppaneel eerste hulptas m/cap evacuatiestoel handstaaflantaarns helmen heuptas BHV instructieplaten isolatiedekens keybox kiss of life koolmonoxyde meld. mag charger megafoon metaaldetector micro mask mini-pictogrammen nalichtende borden noodsleutelkastje noodverlichting omikron ontruimingsplattegronden oogspoelhulppost oogspoeldouche ontruimingssticker opbergkast BHV opslagkast chem.stoffen personenzoeksysteem pictogrammen portofoons powerflare rook/vluchtmaskers rookmelders safety firestop signalisatie sirenes sleutelbeveiliging smokeXcape stroboscoopflitser veiligheidsbrillen veiligheidsmes veiligheidsvesten verbandtrommels vluchtladders vluchtweganalyse vluchtwegmarkering vluchtwegplattegronden "wat te doen bij brand"

Vraag brochure: Safety Equipment bv Bosrand 29 3121 XA Schiedam tel.010-4705354 / fax 010-4490137 E-mail: info@safetyequipment.nl Internet: www.safetyequipment.nl

Incident 1-2008

incident-safety equipment.indd 1

17-01-2007 13:47:36

Column van Ed Oomes

Aha Erlebnisse Gaarne maak ik u deelgenoot van mijn aha-erlebnisse van december 2007. Het waren ervaringen die ik al eens eerder meegemaakt leek te hebben, maar die een nieuwe blik op oude zaken gaven. Het begon met een training van de nieuwe basisopleiding van brandweer Schiphol op Woensdrecht. Zo tegen het eind van de opleiding ontstaat er ruimte voor wat extra’s. Vanouds zijn er nauwe banden tussen de luchtmachtbrandweer en die van Schiphol, en soms maken we dan gebruik van elkaars oefencentrum. Zoals dus ook in de tweede week van december en deze keer ging ik mee. Als brandwacht nummer drie, bij ­inzetten met twee spuiten. En het moet gezegd, wat hebben we toch een leuk beroep. En wat zijn ‘verse’ brandwachten hartverwarmend enthousiast over hun nieuwe vak. Ik loop niet heel vaak meer met ademlucht op, maar als ik het dan weer eens doe in een heetgestookte oefenplaats is het meteen bekend terrein. Het was voor mij lang geleden dat ik als brandwacht had meegedaan aan een ‘middelbrand’, want meestal was ik OvD. Ik denk dat het vijftien jaar geleden was, in Moreton in Marsh, toen de Dertigste als kanonnenvlees mocht dienen voor de Negenentwintigste. Wat me deze keer opviel was dat het niet zo eenvoudig meer is me te schikken naar het inzetplan van iemand anders. Ik voelde al snel de neiging ontstaan iedereen inzetbevelen te gaan geven, maar ja, dat is de rol van de brandwacht niet. Direct schoot me een column te binnen van Stefan Wevers, waarin hij pleitte voor meer regelruimte voor brandwachten met bevelvoerders verder op afstand. Die hebben hun eigen werk. Een interessant spoor, vond ik toen al, waar ik me na deze ervaring later nog eens verder in wil verdiepen.

Ook een ‘Aha’ in december was de kwetsbaarheid van de samenleving. Al eerder schreef ik over de kwetsbaarheidparadox van het Crisis Onderzoek Team (COT): naarmate onze geïndustrialiseerde samenleving zich verder ontwikkelt en er technologisch gezien steeds meer mogelijk is, worden we tegelijk afhanke­lijker van die technologie en wegen de ­effecten van incidenten en verstoringen steeds zwaarder. Zo had de staking van vrachtwagenchauffeurs in Italië gigantische gevolgen. Na drie dagen was er al geen groente, fruit, vis en meel meer verkrijgbaar in de supermarkten. Benzine en diesel raakten uitverkocht. De première van Faust, een toneelstuk, moest worden uitgesteld omdat het decor niet ter plaatse kon komen. Fiat moest delen van zijn productie stil leggen omdat onderdelen niet

geleverd konden worden. Ruim 45 procent van de dagelijkse melkproductie werd vernietigd, omdat het niet kon worden vervoerd. In Foggia lagen er dertigduizend kippen op sterven omdat er geen voer meer was. En er lag vierduizend ton vis weg te rotten, ook niet vervoerbaar. Toen de staking was afgelopen duurde het nog twee dagen voordat er weer benzine en diesel verkrijgbaar was en nog zeven dagen voor de overige voorraden weer op peil waren. Dichter bij huis bleek ook onze samenleving kwetsbaar. In de Bommelerwaard vloog een Apache helicopter in een hoogspanningsleiding en maakte daardoor vijftigduizend huishoudens stroomloos; tachtigduizend mensen zaten zonder verlichting en verwarming, en buiten was het koud. Scholen bleven dicht, winkels en bedrijven konden ook niet functioneren. Aggregaten waren niet meer verkrijgbaar. Doordat de kabels in de Waal terecht kwamen, en er pontons noodzakelijk waren om de leidingen te herstellen, werd het scheepvaartverkeer stil gelegd. Tientallen binnenvaartschepen konden daarom niet verder en moesten de herstelwerkzaam­ heden aan de kant afwachten. Naar de totale omvang van de schade kan ik op dit moment slechts gissen, maar ik hoorde al 100 miljoen voorbij komen. Over kwetsbaarheid gesproken. Maar gelukkig was daar het nieuwe toverwoord ‘zelfredzaamheid’. Want zeg nou zelf, hoe moet je de bevolking helpen in situaties als een vervoersstaking of de stroomstoring? Het antwoord er op is: niet! “Wij gaan er vanuit dat de bevolking zelfredzaam is”, zei de burgemeester. Aha.

13


De stad Groningen was op zaterdag 26 november vorig jaar het decor van de jaarlijkse Nationale Overstromingsoefening. Een fotoverslag.

Landelijke Oefening G75 Fotografie: Ko van Leeuwen

E

r werden verschillende situaties nagebootst waar de Reddingsbrigade mee geconfronteerd kan worden, wanneer delen van het land onder water lopen. De hulpverleners van de reddingsbrigade moeten weten wat te doen bij blikseminslag, evacuaties, vermissingen en ernstig gewonden tijdens een overstroming. Deze onderdelen werden zo echt mogelijk nagebootst. Een derde van de totale Nationale Rampenvloot werd tijdens de oefening ingezet. Naast de Reddingsbrigade deden ook de Brandweer, KNRM, SIGMA, GHOR, Rode Kruis, reddingshonden, provincie en de gemeente Groningen mee aan de oefening.

14

Incident 1-2008


Incident 1-2008

15


(advertorial)

Rescue1 gaat voor kwaliteit in opleidingen Technische hulpverlening. Eind 2006 heeft Rescue1 het boekje van Rescue Gadget gelanceerd. De ontwikkelingen zijn toen in een stroomversnelling gegaan. Door de handige simpele opbouw van het boekje hebben diverse partijen contact gezocht om het boekje aan hun lespakket te mogen toevoegen. Allen hadden een uitgesproken mening “exclusief”. Met Dhr. Jack Kusters, Manager director van Artesis Academy uit Culemborg is Rescue1 de exclusieve samenwerking aangegaan. Rescue1 en Artesis Academy hebben door deze samenwerking de invulling voor opleidingen en trainingen op het gebied van technische hulpverlening enorm uitgebreid. De nieuwe basiscursus “ART”, wat staat voor Artesis Rescue Technics, is een opleiding voor manschappen die daadwerkelijk het gereedschap bedienen. Er blijkt een enorme behoefte te bestaan naar een cursus die, als vervolg cursus op de basisopleiding hulpverlening, de verschillende technieken die momenteel worden gebruikt binnen de technische hulpverlening te instrueren. Uiteraard maakt het omgaan met en de mogelijkheden cq onmogelijkheden van het gereedschap deel uit van de cursus. Ook voor leidinggevende is deze cursus een welkome aanvulling om meer inzicht te krijgen. Het grote voordeel is dat “iedereen de zelfde taal spreekt” binnen een organisatie. Een nieuwe cursus met inzetsysteem is de cursus “Methode Kusters 2”. Deze 3-daagse cursus bied organisaties het inzicht om nog efficiënter te werken in de ongevalsituatie. De “Methode Kusters” uit de begin jaren ’90 heeft als uit-

gangspunt gediend voor deze verfijning. Een deel van de “Methode Kusters” behoort al jaren tot het basis opleidingspakket binnen brandweer Nederland. De cursus “Methode Kusters 2” is een logisch vervolg om een antwoord te bieden op de hedendaagse problematiek binnen de technische hulpverlening. “Methode Kusters 2” behandeld: • Inzetsysteem technische hulpverlening met 4 of 6 personen. • De ontwikkelingen in de voertuigindustrie. • Veiligheidssystemen en gevolgen die van belang zijn voor de hulpverlening. • Ongevalmechanisme en kinetische energie. • Medische uitleg op brandweer niveau “Hoog Energetisch Trauma” In deze 3-daagse cursus zitten de technieken uit de basiscursus “ART” verwerkt. De 3-daagse cursus kan uitgebreid worden met de 2-daagse Cursus “THV Zware transportmiddelen” Naast dit basispakket levert de samenwerking ook de mogelijkheden voor cursussen op maat. Er wordt met de aanvragende organisatie gekeken hoe de behoeft naar uitbreiding van de kennis kan worden ingevuld. Van het boekje “Rescue Gadget” wordt momenteel de volgende druk voorbereid. Hierin worden 2 hoofdstukken toegevoegd en krijgt het een nieuwe uitstraling. Met deze cursussen wordt er een vervolgopleidingen pakket van de basiscursus aangeboden die de kennis op het gebied van technische hulpverlening enorm uitbreid. Erik de Kunder


Groot, groter, grootst. Met zo’n duizend hulpverleners uit Nederland en Duitsland in actie, was rampenoefening ‘Daylight’ in Roermond op 8 december de grootste oefening die ooit in Zuid-Nederland is gehouden. De Roertunnel in het nieuwe traject van de snelweg A73 vormde een deel van het oefenterrein.

‘Daylight’ brengt samenwerkingsknelpunten aan het licht

Oefening met tunnelvisie Door Rob Jastrzebski

D

e titel ‘Daylight’ in relatie tot het woord tunnel roept bij kenners van het rampenfilmgenre wellicht beelden op van een surrealistische tunnelramp op zijn Amerikaans. In de rolprent met Silvester Stallone als kloeke Amerikaanse held in de hoofdrol, komen honderden weggebruikers na een ongeluk en een reeks verwoestende explosies vast te zitten in een ingestorte verkeerstunnel onder de Hudson-rivier in New York. Uiteraard weet slechts een handjevol uitverkorenen onder leiding van de held te ontsnappen, door zich via een ‘blowout’ van tientallen meters diepte onder de rivierbodem al zwemmend een weg naar het verlossende daglicht te banen.

Beperkte toegankelijkheid

Het Limburgse oefenscenario op 8 december was wat bescheidener van opzet. Maar het miniriviertje de Roer waar de gelijknamige tunnel onderdoor loopt is dan ook niet vergelijkbaar met de Hudson en hulpverlening in een Nederlandse verkeerstunnel is niet vergelijkbaar met

Incident 1-2008

het beeld van een Amerikaanse rampenfilm. De enige overeenkomst was dat dit rampscenario werd ingeleid door ­criminele randactiviteiten, in de vorm van een ­bomaanslag op een bus door drugscriminelen. Verder was het ­eigenlijk een heel gebruikelijk standaardscenario voor een rampenoefening: een gecompliceerd verkeersongeval met ­tientallen personenauto’s en een bus, verdwaasde ­automobilisten die om hulp roepen en tal van beknelde slacht­offers. Maar dan in een tunnel in plaats van in het open veld en dus met beperkte bereikbaarheid en toeganke­lijk­heid. Omdat verkeerstunnels niet over vluchtstroken beschikken en de vele autowrakken beide rijstroken in de getroffen tunnelbuis blokkeerden, konden de eerste brandweer­ eenheden nog wel tot de kop van het incident komen. Het verdere bijstandspotentieel - een brandweerpeloton en een geneeskundige combinatie - reden aan via de naastgelegen tunnelbuis, waarna de hulpverleners via >

17


de vluchtdeuren tussen beide buizen bij het ongeval moesten zien te komen. Via dezelfde weg werden ook de ­slachtoffers afgevoerd naar de tent met het ­gewondennest die in de tunnel werd ingericht. Geen ideale inzetcondities dus, vanwege de beperkte werk- ­ en manoeuvreerruimte, maar het is de realiteit waarmee de hulpverleners het bij tunnelincidenten moeten doen.

Grensoverschrijdende opschaling.

De verkenningsfase maakte duidelijk dat het om een bijzonder gecompliceerd en omvangrijk incident ging. In feite hadden zich vier afzonderlijke kettingbotsingen voltrokken op enige afstand van elkaar, over een lengte van meer dan een kilometer. Twee incidentclusters ­bevonden zich in de tunnel, twee op het snelwegtracé kort vóór de ingang van de tunnel. In totaal waren al deze oefenscenario’s, verdeeld over vier ‘inzetvakken’ goed voor 60 voertuigen, waaronder een bus en enkele vrachtwagens en voor meer dan 200 slachtoffers. De omvang van het rampterrein en het grote aantal slachtoffers rechtvaardigden een opschaling van indrukwekkende proporties: drie brandweerpelotons uit Noord- en Midden-Limburg, een Duits ­brandweerpeloton, twee geneeskundige combinaties en tal van Duitse geneeskundige diensten kwamen in actie. Aangevuld met politie, ambulancediensten, Rijkswaterstaat, bergings­bedrijven, gemeenten en het openbaar ministerie en diverse Limburgse ziekenhuizen. De Duitse eenheden lieten met hun personele en ­materiële inzet een staaltje opschaling van Duitse ­grondigheid zien. Opvallend is dat, waar Nederland via de GHOR-structuur inmiddels eenheid heeft gebracht in de geneeskundige hulpverlening, Duitsland nog over verschillende zelfstandige professionele en vrijwilligers­ organisaties beschikt. Zo waren behalve de aan de brandweer gelieerde Rettungsdienst/Notarzt ook eenheden van het Duitse Rode Kruis en de Maltheser Hilfsdienst ‘im einsatz’. Het gewondennest van de Duitse geneeskundige diensten had de uitstraling van een goed georganiseerd tentenkamp. De totale hulpverlening binnen en buiten de Roertunnel werd aangestuurd vanuit één centraal Commando Plaats Incident (CoPI), dat was opgesteld bij de ingang van de tunnel. Om problemen in de communicatie en commando­structuur te voorkomen, werd ervoor gekozen om de Duitse en Nederlandse hulpdiensten niet gemengd te laten optreden, maar aan de Duitse eenheden een eigen inzetvak toe te wijzen. Zodoende konden zij onder hun eigen bevelsstructuur en met hun eigen operationele procedures blijven werken. De

18

Incident 1-2008

onderlinge structuurverschillen maken geïntegreerde hulpverlening organisatorisch bijzonder lastig. Omdat de Duitse eenheden niet over digitale verbindings­ apparatuur beschikken die compatibel is met C2000, was ook rechtstreekse radiocommunicatie van de Duitse eenheden met het CoPI niet mogelijk. Een liaison die heen en weer pendelde van het Duitse inzetvak naar het commandoteam, was een pragmatische oplossing voor dit communicatie- en ­coördinatievraagstuk.

Euregionale samenwerking

Na afloop van de oefening constateerden de directeur van de Veiligheidsregio Noord- en Midden-Limburg, Sjoerd van der Schuit, en burgemeester Bruls van Venlo, voorzitter van het bestuur van de regio, tevreden dat de oefening in alle opzichten was geslaagd. Juíst omdat niet alles van een leien dakje liep. Verbeterpunten in de grensoverschrijdende samenwerking en de voorbereiding op tunnelincidenten kwamen hierdoor tijdig aan het licht. De complicaties op het gebied van communicatie en commandovoering zijn al genoemd als leerpunt. Een tweede belangrijk verbeterpunt ligt op geneeskundig gebied. Zo kwam van het plan om Nederlandse gewonden van de incidenten in de tunnel over te dragen aan het Duitse gewondennest buiten de tunnel niet veel terecht. Nadere evaluatie moet duidelijk maken waarom dit belangrijke samenwerkingsproces fout liep. De samenwerking op geneeskundig gebied is juist een van de speerpunten in een omvangrijker project van grensoverschrijdende bijstand en samenwerking bij rampen en calamiteiten op de grens van Limburg en Nordrhein-Westfalen. Hulpdiensten aan ­weerszijden van de grens onderzoeken in hoeverre wederzijds gebruik kan worden gemaakt van ambulancebijstand en ziekenhuisopvangcapaciteit. Daarnaast vormen ook commando- en opschalingsstructuren en opleidings- en oefeneisen onderdeel van dit samenwerkingsproject dat ‘Herman’ is gedoopt. Limburg is een van de vijf ‘Euregionale’ samenwerkingsgebieden in het grensgebied tussen Nederland en Duitsland en vanwege de ligging van Limburg is intensieve samenwerking met hulpdiensten en ziekenhuizen in zowel Duitsland als België een logische gedachte. Grootschalige bijstand van personeel en materieel van over de grens kan immers vanwege de korte afstanden vaak sneller ­geleverd worden dan capaciteit vanuit andere Nederlandse regio’s. Maar dan moet wel helder worden gemaakt aan welke organisatorische en juridische randvoorwaarden moet worden voldaan om van elkaars capaciteiten gebruik te kunnen maken. Dat wordt in het kader van het Herman-project de komende jaren verder uitgewerkt.


Incident 1-2008

19


Er wordt vooruitgang geboekt in de crisisbeheersing, zo bleek tijdens het Veiligheidscongres 2007. Op bestuurlijk niveau wil men nog discussiëren over bevoegdheden, op operationeel vlak wordt volop samengewerkt. Alle kleuren van de kolommen waren dan ook aanwezig op het congres.

Veiligheidscongres 2007: Samenwerking en informatievoorziening

Bestuurlijke discussies “W

ie doet wat op welk moment en wie is verantwoordelijk?” zo vat dagvoorzitter en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Joan LeemhuisStout, kernachtig de centrale vraag samen. Ze opent het congres met deze woorden en voegt daaraan toe dat multidisciplinair oefenen en investeren in informatiesystemen belangrijk zijn voor veiligheid, wat tijdens het congres na de middagpauze vorm zal krijgen in diverse workshops. ‘s Ochtends is er plenair een aantal sprekers van formaat, waaronder minister Guusje ter Horst. In de pauzes kunnen de deelnemers terecht in de Proeftuin, waar partners in crisisbeheersing zichzelf en hun oplossingen ­presenteren. En men kan een kaarsje branden in een tent, waar de Taskforce Handicap en Samenleving met een verbrande rolstoel op indringende wijze aandacht vraagt voor hulp aan minder validen tijdens een crisis.

Stop de superburgemeester!

Clemens Cornielje, Commissaris van de Koningin (CdK) in Gelderland en eerste portefeuillehouder Veiligheid in de kring van Commissarissen, geeft in zijn toespraak zijn mening over het conceptwetsvoorstel Veiligheidsregio’s. Hij is voor de instelling van deze regio’s, omdat de samenwerde winnaars van de Publieke Veiligheid Award 2007, Rob van de Velde, directeur Geonovum (links), en Leo Kooijman, projectleider NEC-experimenten bij het ministerie van BZK.

king tussen de kolommen verbetering behoeft. De regio’s zullen naar zijn mening een kwaliteitsimpuls geven aan de rampenbestrijding en crisisbeheersing. “Ik vraag wel aandacht voor de vrijwilligers van de brandweer, omdat zij voor de brandweer buiten de Randstad van essentieel belang zijn. Er moet in de regionalisering rekening met hen worden gehouden.” Een groot deel van Cornieljes betoog gaat over de in zijn ogen onjuiste rol van de ‘superburgemeester’, de voor­ zitter van de veiligheidsregio. In het wetsvoorstel wordt de CdK uit de lijn gehaald en zal de hiërarchie lopen van burgemeester via superburgemeester naar minister. “Dit is staatsrechterlijk onjuist. De voorzitter van de veiligheidsregio krijgt te vergaande bevoegdheden.” Hij stelt dat de superburgemeester straks uitleg gaat geven in gemeenteraden van andere burgemeesters. “De burgemeester van Tilburg zal dan tekst en uitleg geven in Breda. Maar die gemeenteraad heeft geen enkele bevoegdheid over deze burgemeester. Dat zal leiden tot bestuurlijke ontwrichting, een ramp na een ramp.” Tot slot stipt Cornielje de rol van de inspectie Openbare Orde en Veiligheid aan. “We moeten bestuurlijk overleg voeren over de aanbevelingen van deze inspectie, zodat we de kwaliteit van de crisisbeheersing kunnen vergroten.” En hij pleit voor deregulering, omdat de vele regels op het gebied van veiligheid wat hem betreft leiden tot een papieren veiligheid waar niemand wat aan heeft. Dagvoorzitter Leemhuis-Stout vraagt hem hoe het komt dat de CdK geen rol meer speelt in het wetsvoorstel. “Het heeft te maken met centralistische tendensen,” antwoordt Cornielje. Die tendensen zijn onterecht, volgens hem: “De burgemeesters moeten het uiteindelijk doen, want iedere ramp ontstaat ergens in een gemeente.”

Aanpak overlastgevende jongeren

Omdat Job Cohen is geveld door een hernia, neemt locoburgemeester Lodewijk Asscher de honneurs waar. Hij vertelt over de aanpak van criminaliteit en overlast, met name de jeugdproblematiek in Amsterdam-West. “De recente incidenten daar drukten ons weer met de neus op de feiten. Er wonen in dat stadsdeel 63.000 jongeren, de bevolking bestaat voor het grootste deel uit Marokkanen en twintig procent van de mannelijke bevolking is bekend bij Justitie. We zien sinds 2006 een enorme toename van het aantal ‘first offenders’ in de leeftijd van 12 tot 17 jaar. Het

20

Incident 1-2008


gaat hier om jongeren zonder opleiding, zonder baan, met een alcohol- of softdrugsverslaving, waarvan een flink deel licht verstandelijk gehandicapt is. Deze problematiek vraagt om een stevige aanpak voor het vergroten van de veiligheid en het voorkomen dat nieuwe generaties ontsporen,” zegt Asscher. Hij vertelt over de maatregelen die de gemeente heeft genomen en de belangrijke rol van scholen en ouders. “Een belangrijk lichtpunt is dat het ons lukt om de openbare ruimte terug te winnen. We hebben de overlastgevende jongeren in kaart gebracht. Daaruit bleek dat niemand ze aanpakte. We hebben toen een onafhankelijke stichting opgericht met als enige doel deze overlast aan te pakken.” De stichting werkt met straatcoaches die de jongeren op hun gedrag aanspreken en met gezinsbezoekers die de gezinnen van deze jongeren bezoeken en hen hulp aanbieden. “Het werkt goed. De gezinsbezoekers komen bij tachtig procent van de gezinnen binnen, vaak blijkt dat zij graag hulp krijgen.” De bezoekers komen terug met een intentieverklaring die de ouders ondertekenen en waarin bijvoorbeeld staat dat zij hun kind na 22.00 uur binnen houden. “Bewoners en winkeliers geven ons een acht voor deze aanpak. Veel van de 22 overlastgevende groepen zijn niet meer actief, met uitzondering van de criminele groepen.” Wel zijn er nog de nodige verbeterpunten, zegt hij: politie en straatcoaches moeten nog beter samenwerken, de follow-up is nog onvoldoende (het hulpverleningstraject dat gezinnen ingaan) en er is tegenwerking van de jeugdhulpverlening. Een schokkend feit: “Men werkt de ­stichting actief tegen. Vaak met de beste bedoelingen, omdat men meent dat deze jongeren een andere aanpak nodig hebben.” Overigens is de gemeente ook bezig om het jeugden welzijnswerk door te lichten. “Die instanties die succes hebben en die willen samenwerken, krijgen meer geld.” Met deze aanpak wordt de overlast aangepakt, maar de echte strijd moet nog gevoerd worden: die tegen de aanwas van nieuwe ‘verloren jongeren’, stelt Asscher. “Er ligt een belangrijke opdracht voor het basisonderwijs. Dertig procent van de 12-jarigen doet in deze wijk niet mee met de Cito-toets, omdat ze te ver achter liggen. Tachtig procent gaat naar het vmbo, het stedelijk gemiddelde is zestig procent. Hier is heel effectief sociaal beleid nodig. Ook dat is nodig voor meer veiligheid.”

Alle kolommen samen... wordt paars

De bestuurlijke discussie over de rol van de Commissaris van de Koningin wordt voortgezet door Thom de Graaf, burgemeester van Nijmegen en voorzitter van het Veiligheidsberaad. Hij reageert op Cornielje: “De term ‘superburgemeester’ is onjuist. Het gaat om de functie van de voorzitter van de veiligheidsregio. Dat is een andere hoedanigheid, met bijbehorende bevoegdheden.” De keuze voor de provincie als organisatievorm voor veiligheid is geen brug te ver, stelt hij, maar ligt zelfs achter ons: “Want dan hadden we die keuze ook voor de politie moeten maken.” Hij stelt dat het belangrijk is dat de voorzitter van de veiligheidsregio het operationeel eenhoofdig gezag is: “Dat maakt besluitvorming tijdens een crisis ­eenvoudiger en sneller dan wanneer de CdK halverwege­ ingevlogen moet worden.” Over het gebrek aan democratische ­legitimatie zegt hij, tot slot: “De voorzitter van de regio kan wel degelijk verantwoording afleggen in de gemeente­ Incident 1-2008

In rondetafelgesprekken werd volop gediscussieerd.

raden in zijn veiligheidsregio. Dat moet je niet direct koppelen aan ­sancties.” De Graaf is voorzitter van het Veiligheidsberaad, waarin alle 25 voorzitters van de veiligheidsregio’s zitting hebben. “We willen meer richting geven, eenheid van opvatting en eenheid van overleg bereiken. We zijn een bestuurlijk platform tussen de regio’s en overlegpartner van het rijk. “Hij complimenteert minister Ter Horst met het wetsvoorstel voor de Veiligheidsregio’s, omdat het zowel door de professionals als door het bestuurlijke veld wordt gedragen. “De verankering van het verlengd lokaal bestuur bevestigt dat het om lokale taken gaat. De regionalisering van de brandweer is naar mijn mening ook goed omschreven: men wordt op kwaliteit beoordeeld en als die onvoldoende is, dan is regionalisering het credo. Overigens ben ik wel benieuwd naar die kwaliteitseisen, die nog in een Algemene maatregel van Bestuur moeten worden vastgesteld.” Hij pleit voor een versterking van de rol van gemeenten en de GHOR: “Dat kan sterker in de wet worden verankerd. Net als de relatie met de ambulancevoorziening. Dat geldt ook voor de operationele samenwerking, die nu middels ­convenanten moet worden bereikt. Ook dat zou sterker in de wet verankerd mogen worden.” Hij besluit met het noemen van de vele betrokken ­kolommen, elk met hun eigen kleur. “Als je die kleuren mengt, dan krijg je paars. Dat kan ik ook niet helpen,” grapt hij. Er zijn echter nog meer partijen betrokken bij crisisbeheersing en hij pleit voor het helder in kaart brengen daarvan. “Bij de vuurwerkramp in Enschede bleek dat de burgemeester iedereen van het rampterrein kon weren, behalve de Arbeidsinspectie. Dat was niet bekend.” “Crisisbeheersing gedeelde verantwoordelijkheid” Openbare orde en veiligheid horen tot de kerntaken van de overheid. Maar dat betekent niet dat burgers en bedrijven niet een eigen verantwoordelijkheid hebben, stelt minister van BZK Guusje ter Horst tijdens haar betoog. Ze noemt de brand in het Armandomuseum, waar verwijtend werd gewezen naar de brandweer en de gemeente, maar niet naar het museum zelf dat toch had verzuimd om een sprinklerinstallatie aan te leggen. Of naar de rellen in Amsterdam Slotervaart, waar naast de politie ook scholen

>

21


en ouders hun verantwoordelijkheid hadden moeten nemen (en deels namen). “Het creëren van een veilige leefomgeving is een gedeelde verantwoordelijkheid.” Ze noemt drie voorbeelden voor het verbeteren van veiligheid in Nederland: de reductie van criminaliteit, het verbeteren van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en het vergroten van de nationale veiligheid. “Dit kabinet heeft landelijke doelstellingen en prioriteiten gesteld om de criminaliteit te verkleinen. De aanpak is vooral lokaal, het enige wat ik doe is gemeenten de ruimte geven om hiermee aan de slag te gaan en de betrokken partijen bij elkaar brengen.” Ook de aanpak van overlast en drankgebruik door jongeren hoort daarbij, daarvoor worden momenteel convenanten met gemeenten gesloten. “Voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing geldt dat ik dit binnen twee jaar op orde wil hebben. Ik zal de regio’s een duwtje in de goede richting geven als het stagneert, maar verder is het toch vooral iets voor de lokale organisaties. Ik maak afspraken met de regio’s, met daarin de rol van de meldkamer, oefenen en het tempo van de verbeteringen. Het eerste convenant sluit ik binnenkort af. Samenwerking is dringend nodig. Ik begrijp het standpunt van de provincies, maar ik wil hen toch vragen om naar de inhoud te kijken, met als focus hoe we de crisisbeheersing kunnen verbeteren. Het voorstel zoals het er nu ligt is breed gedragen, ik wil de provincies vragen het ook te dragen.” Ter Horst refereert aan de vrijwilligers, die zo noodzakelijk zijn voor de brandweer: “Ik noem hen liever parttimers. Regionalisering heeft consequenties voor hen, maar het

NAVI Het Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur (NAVI) werd tijdens het Veiligheidscongres 2007 officieel geopend. Dit centrum is het knooppunt voor informatie en advies over de beveiliging van de vitale infrastructuur in Nederland. Het NAVI heeft de kennis en ervaring voor ondersteuning bij het bepalen van de risico’s voor de bedrijfsvoering en het maken van beveiligingsmaatregelen. Het NAVI beschikt over de meest actuele dreiginginformatie van AIVD en NCTb, die beschikbaar is voor betrokken partijen, zowel publiek als privaat. Het bundelt kennis van overheid en bedrijven, zorgt ervoor dat sectoren onderling contact hebben en vertaalt buitenlandse ervaringen en ‘best practices’ naar de Nederlandse praktijk.

22

Incident 1-2008

betekent niet dat hun posten worden opgeheven. Dat is een misverstand.” Verder zegt ze dat de overheid niet alles kan voorkomen en dat zelfredzaamheid van burgers heel belangrijk is. Daarom is er onder meer de campagne Denk Vooruit, waarin burgers wordt gewezen op wat ze zelf kunnen doen om zich voor te bereiden op een ramp. Tot slot refereert ze aan de nationale veiligheid: “De rijksoverheid moet voorbereidingen treffen voor uiteenlopende crises. In 2008 zal de Nationale Risicobeoordeling worden gepresenteerd, waarin ook duidelijk wordt wat we van alle betrokken organisaties verwachten. Ook de private sector.” Ze noemt het NAVI, Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur, die de risico’s en te nemen maatregelen in kaart brengt (zie kader). Aan het einde van haar betoog drukt ze op een rode knop, waarmee een videofilm start over het NAVI en de minister dit nieuwe adviescentrum officieel opent.

Multidisciplinair debat

Voor de lunchpauze betreden zes panelleden het podium, voor een multidisciplinaire discussie tussen bestuur, professionals en bedrijfsleven. Met een praktijkcase als ‘opstapje’ gaat de discussie al snel over de stand van zaken in de crisisbeheersing. Jan Reneman, voorzitter van het Strategisch Overleg Vitale Infrastructuur (SOVI): “Ik wil pleiten voor meer inzicht bij de veiligheidsregio’s over hoe de vitale infrastructuur werkt Want daar hoor ik te weinig over.” Jac Rooijmans, regionaal commandant van de brandweer Zuidoost-Brabant reageert op de simulatie – een lekkende tankwagen met giftige stoffen – met de opmerking dat hij zo min mogelijk wil opschalen: “Want daarmee organiseer je vooral gedoe. Ik hoorde vanochtend prachtige ­toespraken, waarin opviel dat hoe hoger je komt in de bestuurlijke ­piramide, hoe vaker het gaat over bevoegdheden.” Hij heeft het over zijn bezoek aan Londen, waarin de ‘golden commander’ hem vertelde dat de burgemeester deze commander om advies vroeg, in plaats van andersom. Zo zou Rooijmans het graag in Nederland georganiseerd zien. Dick Schoof, directeur-generaal Veiligheid bij het ministerie van BZK, reageert: “De situatie in het Verenigd Koninkrijk is niet te vergelijken met die in Nederland, bijvoorbeeld omdat de meeste gemeenten daar geen burgemeesters kennen. Laten we in onze discussie niet de fout maken dat we onze bestuurlijke laag definiëren als probleem. Want een aantal, niet veel, besluiten moet toch echt op bestuurlijk niveau genomen worden. Belangrijk daarbij is dat we niet op elkaars stoel gaan zitten.” Schoof noemt het de rol van BZK om de bij crisisbeheersing betrokken organisaties elkaar beter te laten vinden. Jan Lonink, burgemeester van Terneuzen, reageert: “De meld­kamer is nog steeds een probleem, omdat die van drie kanten wordt aangestuurd. Ik vind het een taak van BZK om dit beter in de wet te regelen.” Magda Berndsen, korpschef van de politie Friesland: “Ik ben er blij mee dat in het wetsvoorstel staat dat de meldkamer interregionaal wordt opgepakt. Ik ben overigens voor een monodisciplinaire aanpak in de meldkamer als het gaat om ons dagelijkse werk.” Rooijmans is het daar niet mee eens: “Ook in ons dagelijks werk moeten we samenwerken, want alleen zo raak je op elkaar ingespeeld. Ik zou zeggen: houd in de meldkamer je eigen processen intact en probeer op de rest zoveel mogelijk samen te werken. Stop met de


domein­discussie.” Henk Janssen, voormalig RGF en nu ­ambassadeur Slagen voor Veiligheid, is het met hem eens: “Het gaat toch om het welzijn van de burger? Die is niet gebaat bij een domeindiscussie.” “Het is een misverstand dat de krijgsmacht alleen ingezet kan worden bij grote crises, want ook bij kleinere incidenten kunnen we veel betekenen,” zegt Rob Bertholee, plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten. Hij noemt de bijzondere capaciteiten van de krijgsmacht, bijvoorbeeld hun command & control systeem. “Er is een heel palet van toepassingen in ons eigen werk, die we goed kunnen gebruiken bij crisisbeheersing.” Hij wijst op het belang van oefeningen als Voyager, waarin de diverse kolommen samenwerken. “Alleen zo leer je elkaar kennen en weet je wat je aan elkaar kunt hebben.” Hans de Goeij, directeur-generaal van de Volksgezondheid bij het ministerie van VWS, vult de discussie aan: “Over de domeindiscussie in de veiligheidsregio zou ik zeggen: de burgemeester gaat erover als hij vindt dat hij erover gaat. Die ruimte is geboden in het wetsvoorstel, dus ik raad aan die te gebruiken.” Over de betrokkenheid van de witte kolom zegt hij: “We hanteren het OTO-principe: opleiden, trainen en oefenen. In die volgorde. Dat begint nu op grote schaal bij de ziekenhuizen, volgend jaar stimuleren wij dat financieel met tien miljoen euro. “ Schoof besluit de discussie met een opmerking over de informatievoorziening, dat nog steeds de achilleshiel van de crisisbeheersing blijkt: “We kunnen veel leren van hoe Defensie dit heeft georganiseerd. Ik denk dat nu zowel bestuurlijk als operationeel het momentum is om door te pakken en de informatievoorziening te verbeteren. De meldkamers willen ook echt het informatiehart van de regio worden. Laten we samen de crisisbeheersing verbeteren, we gaan van een zes min naar een zeven plus!”

De Publieke Veiligheid Award 2007

Onderdeel van het Veiligheidscongres 2007 is de toekenning van de Publieke Veiligheid Award. Gedurende het congres presenteerden de drie genomineerden zichzelf in een korte videofilm, waaruit bleek dat alle drie door stevige samenwerking tussen publieke en private partijen de informatievoorziening hadden verbeterd en op die manier bijdragen aan meer veiligheid. NVN Veiligheidsbeeld is een samenwerking tussen onder meer ­woningcorporatie en politie, voor de aanpak van probleemgezinnen in Amsterdam. In een pilot in de Bijlmer wisselen de betrokken instanties nu informatie uit, om te komen tot een gedeeld– en daardoor beter – beeld van overlast gevende gezinnen. CM Studio is de tweede genonimeerde. Ook dit is een samenwerking, tussen de vele partijen in de Incident 1-2008

Rotterdamse haven, die met CM Studio een ‘levend laboratorium’ hebben geschapen om multidisciplinair te oefenen. Diverse informatiebestanden worden in CM Studio bij elkaar gebracht om ermee te oefenen, resultaten van oefeningen worden teruggekoppeld zodat alle partijen daarvan kunnen leren. Beide projecten halen de eerste plaats niet, want de Publieke Veiligheid Award gaat naar Geo Data Infrastructuur (goed voor zestig procent van de stemmen), de samenwerking om geografische informatie uit diverse bronnen toegankelijk te maken. In eerste instantie zijn de departementen via GDI verbonden, voornemen is om de infrastructuur toegankelijk te maken voor alle veiligheidsregio’s en operationele hulpverleners ter plekke van een ­incident. Juryvoorzitter Ben Ale, hoogleraar Rampenbestrijding aan de TU Delft, overhandigt de award aan Rob van de Velde, directeur Geonovum, en Leo Kooijman, projectleider NEC-experimenten bij het ministerie van BZK. “Dit is een trofee voor samenwerking. We hopen dat dit een vliegwiel is voor het InformatieBeleid Veiligheid en we hopen dat we volgend jaar kunnen zeggen dat we GDI naar alle regio’s hebben gebracht,” zegt Kooijman. Van de Velde bedankt iedereen die heeft bijgedragen aan het succes van GDI en vraagt de voortrekkers in de zaal, de mensen die ervoor zorgden dat hun organisatie informatie via GDI ging delen, naar het podium. In totaal tien mensen nemen even later het applaus in ontvangst.

Tot besluit

Dagvoorzitter Leemhuis-Stout sluit de dag af met een aantal observaties. Ze noemt de ogenschijnlijke tweedeling tussen de bestuurlijk en de operationele aanpak. “De discussie tussen Cornielje en De Graaf, over de rol van de CdK, was een puur bestuurlijke discussie die de doorkabeling mist naar de praktijk. Hoe het bestuurlijk geregeld is maakt de burger niet uit, als het maar geregeld is.” Ze zegt ook dat het operationele veld behoefte heeft aan bestuurlijke steun, maar dat het bestuur er kennelijk nog niet altijd in slaagt deze randvoorwaarden te stellen. “Een volgende keer zou ik dit congres dan ook anders willen inrichten. Ik wil pleiten voor een congres waarop het operationele veld aangeeft waar behoefte aan is, zodat aan het eind van de dag de bestuurders kunnen aangeven hoe ze dit gaan vertalen naar de bestuurlijke praktijk.” De ludieke dagafsluiting wordt verzorgd door stand up comedian Raoul Heertje, die de hele dag ‘als burger’ bij het congres aanwezig is geweest. “Ik denk dat de gemiddelde burger best geschrokken zou zijn van dit congres, want in feite maken de bestuurders ruzie over de vraag wie mij gered heeft. En als ik niet gered zou zijn, maken ze ruzie over wie de schuld daarvan krijgt.” Het Veiligheidscongres werd georganiseerd door het ­ministerie van BZK en het Blomberg Instituut.

Het veiligheidscongres werd vooraf gegaan

door 3 werkconferenties,

op 11 en 25 oktober en op

1 november. De verslagen daarvan kunt u vinden op de vernieuwde

website van Incident,

www.incidentonline.nl.

23


Het gebruik van schuim staat binnen de Nederlandse brandweer behoorlijk onder druk, vooral door het negatieve imago dat het heeft vanwege zijn milieubelastend effect. Gevolg: er wordt nauwelijks mee geoefend en in de brandweerpraktijk is men zeer terughoudend in het gebruik van dit uiterst effectieve blusmiddel.

Milieubelastend imago

Schuim nog altijd miskend blusmiddel

Brandweerlieden met een middelschuimstraalpijp (links) en een zwaarschuimstraalpijp (rechts).

Door Rob Jastrzebski

O

mdat schuim, door een negatief milieu-imago, als blusmiddel ‘onbemind’ is geworden, hebben veel brandweerregio’s geen goed beeld van hun schuimbehoefte voor grootschalige incidenten. Een landelijk dekkende logistieke voorziening voor schuimvormend middel zou een oplossing kunnen zijn om alle regio’s bij ‘schuimtypische’ incidenten tijdig van voldoende schuimvormend middel te voorzien, meent Dick Arentsen, deskundige van NIFV-Nibra en het Netwerk Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen van de NVBR. Het idee dat regionale brandweerorganisaties geen goed beeld hebben van hun schuimbehoefte en misschien zelfs te weinig schuimvoorraad hebben om specifieke brandrisico’s voldoende te dekken, is gevormd tijdens het Railplan-project. Een van de onderdelen van dit operationele voorbereidingstraject voor spoorwegincidenten, was het inventariseren van de schuimbehoefte in de brandweerregio’s langs de Betuweroute. Omdat over dit nieuwe spoortracé naar verwachting grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden getransporteerd, moeten de brandweerkorpsen langs het tracé organisatorisch, materieel en logistiek goed op chemische brand- en ongevalscenario’s zijn voorbereid. Bij de bestrijding van een grote vloeistof­ brand of een omvangrijke chemische lekkage, is de inzet van grote Regionaal schuimblusvoertuig. hoeveelheden schuimvormend middel noodzakelijk, maar hoevéél is er nu precies nodig en binnen welk tijdsbestek? Om die vragen te beantwoorden ging een werkgroep met medewerking van Dick Arentsen aan het werk. Doel was vast te stellen Foto’s: Rob Jastrzebski hoeveel schuimvormend middel

24

Incident 1-2008

voor maatgevende brandscenario’s op de Betuweroute benodigd is en in welke vorm die voorraad het meest ­efficiënt langs het Betuweroutetracé kan worden gespreid.

Basiszorg en grootschalige inzet

“Tijdens ons onderzoek hebben we ook geïnventariseerd over welke bestaande schuimblusvoorzieningen de betrokken regio’s beschikken”, aldus Dick Arentsen. In de loop der jaren is er in het beleid van voorzieningen voor grootschalige incidentenbestrijding het een en ander veranderd. In de jaren ‘70 en ‘80 werden van rijkswege gespecialiseerde schuim-poederbluswagens aan de in oprichting zijnde regionale brandweren verstrekt. Die waren bestemd voor grootschalige branden en ongevallen met gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld met tankwagens. Inmiddels zijn al die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekte eenheden afgeschreven en buiten dienst gesteld. Iedere tankautospuit beschikt ­weliswaar conform het standaardbestek van het ministerie van BZK over een hoeveelheid schuimvormend middel van minimaal 150 liter, maar die hoeveelheid is alleen afdoende voor kleinschalige vloeistofbranden en biedt geen soelaas voor grote chemische calamiteiten. Volgens Dick Arentsen heeft de inventarisatie van de schuimbehoefte voor de Betuweroute voorrang gekregen, omdat de nieuwe goederenlijn na de nodige aanloopperikelen inmiddels intensiever in gebruik is genomen. “Omdat er noch in Nederland, noch in Europa een vastgestelde norm is voor een schuiminzet bij branden met gevaarlijke stoffen, sluiten wij aan bij de Amerikaanse NFPA-11 norm, opgesteld door de National Fire Protection Agency. Die norm is internationaal gezaghebbend. Op basis daarvan gaan we nu bekijken hoe de benodigde hoeveelheid schuimvormend middel het best langs het tracé kan worden gespreid en met welke blus- en transportvoor-


zieningen die dekking het meest efficiënt kan worden verzorgd.” Als de schuimvoorziening voor de Betuweroute geregeld is, gaat de werkgroep de schuimbehoefte nog eens breder vanuit landelijk dekkingsperspectief bekijken, want groot­ schalige vloeistofbranden kunnen zich in heel Nederland voordoen. Er zal dus voor heel Nederland een voldoende dekkende voorraad schuimvormend middel moeten zijn, evenals geschikte bluseenheden. Dick Arentsen zegt te betwijfelen dat op dit moment overal in Nederland in adequate schuimblusvoorzieningen kan worden voorzien.

Schuimblussing in het groot

Een schuiminzet mag dan in veel brandweerregio’s een relatief zeldzaam fenomeen zijn, er zijn uitzonderingen. In typische risicoregio’s als Amsterdam, Rotterdam en Zeeland, met havens en chemische industrie, wordt het middel wel degelijk op waarde geschat, maar ook daar loopt men aan tegen de problematiek die de milieu­ belasting van schuim oplevert. Zoals bij de Gezamenlijke Brandweer in RotterdamRijnmond, een absolute grootverbruiker van schuim­ vormend middel. Preparatiemedewerker Raymond Bras omschrijft schuim als het belangrijkste blusmiddel voor de Gezamenlijke Brandweer. Aan vaatjes met 150 liter schuimvormend middel op de tankautospuit doet men bij dit bijzondere industriële brandweerkorps niet. De zeven groot-vermogen tankautospuiten van de GB, de ­zogenaamde ‘Charly Echo’s’ (Calamiteitenbestrijdingseen­ heden) beschikken allemaal over een ingebouwde SVM-tank met een inhoud van 4000 liter. Aanvullende operationele voorraden bevinden zich op vijf kazernes in haakarmvoertuigen met schuimtankcontainers van 10.000 liter. En voor de echt grote schuiminzetten met de ‘Industriële Brandbestrijdingspool’ (IBP), staan zes trailers met elk 20.000 liter SVM paraat. Een hoeveelheid die bij inzet van de IBP op volle capaciteit met een mengverhou­ ding van één tot drie procent overigens binnen een uur volledig is verbruikt. Raymond Bras: “Wij gebruiken schuim niet alleen voor brandbestrijding, maar ook voor het preventief afdek­ ken van grote chemische lekkages, om ontsteking van de vloeistof te voorkomen. In dat opzicht is schuim voor ons in tegenstelling tot veel andere brandweerkorpsen een standaardmiddel. Er zijn jaren geweest waarin we honderd kubieke meter SVM hebben gebruikt. Zoals in 2005, toen onder andere een kolossale lekkage van 1,7 miljoen liter orthocresol bij de firma Vopak moest worden afgedekt. Ook bij een latere brand in een tankput hebben we grote hoeveelheden schuim verspoten.” Schuimvormend middel is er in verschillende typen, voor verschillende brandklassen en typen stoffen. De Zes schuimtrailers ter bevoorrading van de Industriële Brandbestrijdings Pool, samen goed voor 120.000 liter svm.

Incident 1-2008

Raymond Bras van de Gezamenlijke Brandweer toont het pompgedeelte van de schuimtrailer.

Gezamenlijke Brandweer gebruikt Moussol APS 3/3 als universeel schuim, dat geschikt is voor zowel vloeistof­ branden op oliebasis als alcoholachtige producten. Dit schuim is een zogenaamd AFFF-type, dat een ‘film’ over de te blussen of af te dekken stof legt. Het kan met normale straalpijpen worden verspoten, maar om een echt schuim­ deken-effect te krijgen, worden aangepaste straalpijpen (middelschuim of zwaarschuim) gebruikt.

Oefenen lastig

Het huidige schuimtype heeft in de afgelopen jaren gefaseerd het ‘Pifos-schuim’ vervangen, dat vanwege zijn milieubelastende eigenschappen in 2011 volledig wordt verboden. Toch betekent de overstap naar een minder milieubelastende schuimsoort niet dat het onbeperkt kan worden gebruikt. “Integendeel”, vertelt Raymond Bras. “Als het schuim­ vormend middel tijdens een inzet in het oppervlaktewater terechtkomt, zorgt het afbreken van het spul voor een zuurstoftekort, waardoor de flora en fauna in het water kan afsterven. Om die reden willen de waterschappen het ook niet in hun waterzuiveringsinstallaties hebben. In de praktijk betekent dit voor ons dat we wel bij praktijk­ incidenten schuim mogen inzetten, maar dat we er nauwe­ lijks mee kunnen oefenen. Oefencentra werken doorgaans met speciale soorten oefenschuim die niet dezelfde eigen­ schappen hebben als ons operationele schuim. Om een schuiminzet onder realistische omstandigheden te kunnen oefenen, zijn we aangewezen op buitenlandse trainings­ locaties in Engeland of Zweden, waar de milieuwetgeving minder stringent is dan in Nederland. Voor ons is dit een fors knelpunt.” Volgens Raymond Bras hebben diverse regio’s met ­industriële risico’s, onder andere Amsterdam, reeds belang­ stelling getoond voor samenwerking met de Gezamenlijke Brandweer, in het bijzonder met het oog op de grootscha­ lige Industriële Brandbestrijdingspool. “Op dit moment is dit de enige voorziening in Nederland die operationeel een grote tankbrand aan kan, vergelijkbaar met de brand in het Engelse Hemel Hempstead in december 2005. De contrac­ ten tussen de Gezamenlijke Brandweer en de aangesloten bedrijven leggen echter beperkingen op aan het inzetten van de IBP buiten ons eigen inzetgebied. Het is in feit een gemeenschappelijke veiligheidsvoorziening voor de aange­ sloten bedrijven en als de IBP niet inzetbaar is, voldoen de bedrijven niet meer aan de veiligheidsverplichtingen in hun milieuvergunning. Ik ben het eens met Dick Arentsen dat er landelijk een goede dekkende schuimvoorziening voor de brandweer moet komen, die dit type grootscha­ lige brandrisico’s goed kan afdekken. Wij willen daar als ­gespecialiseerd korps graag in meedenken.”

25


Altijd spectaculair: veerbootrampen. En ook altijd ver weg. Tenminste, tot nu toe. Ook Nederland heeft drukke veerverbindingen. Hoog tijd dus om een eventueel incident te oefenen. Incident was bij een oefening op de veer over het Marsdiep naar Texel.

Hulpdiensten oefenen veerbootramp op Marsdiep

Simulatie op volle zee

Door Rob Jastrzebski

V

eerbootrampen gebeuren uitsluitend in het buitenland. Tenminste, als we de mediaberichtgeving over branden en kapseizende schepen in de afgelopen jaren mogen geloven. We moeten echter niet vergeten dat ook Nederland enkele drukke veerverbindin­ gen onderhoudt met ‘overzeese’ gebieds­ delen, namelijk de Waddeneilanden. De grootste veer­ boten varen tussen Den Helder en Texel. Jaarlijks worden zo’n drie miljoen mensen en tienduizenden voertuigen door veerbootrederij TESO overgezet tussen Den Helder en Texel. Hoewel de kans op KNRM-boot in actie voor de grote ongevallen en ontschepingssimulatie. branden vanwege strenge veiligheidsen preventie-eisen aan boord van de TESO-schepen zeer klein is, mag een ongeluk of brand niet worden uitgesloten. Jaarlijks oefent TESO daarom intensief zijn eigen bedrijfs­ noodplan en eens in de drie jaar wordt samen met de hulp­ diensten in de regio Noord-Holland-Noord geoefend. In de week van 3 tot en met 7 december vond zo’n gezamenlijke oefenweek plaats. Het is maandagavond 3 december, rond half 6 in de avond als de veerboot Dokter Wagemaker ‘rokend’ aanlegt in de afmeerfuik in de veerhaven van Den Helder. Drie brand­ weervoertuigen en twee ambulances staan dan al op de toerit naar de autodekken te wachten. De hulpverleners zijn bijgepraat door leden van de bedrijfshulpverleningsor­ ganisatie van TESO op de wal, om hen een beeld te geven van wat hen te wachten staat. Volgens de kapitein is op het onderste autodek brand ontstaan nadat een automo­

26

Incident 1-2008

bilist tegen de gesloten boegdeur is gebotst. Verschillende mensen zijn gewond geraakt en zitten opgesloten in hun auto’s, terwijl door paniek ook op de hoger gelegen passagiers­dekken gewonden zijn gevallen. Strak geregeld, goede informatie is het halve werk en zodra het schip is afgemeerd en de boegdeur van het bovenste autodek wordt geopend, kunnen hulpverleners gericht op zoek naar de brandhaard èn slachtoffers. Iedere seconde telt bij dit type scheepscalamiteit.

Oefening baart kunst

De Dokter Wagemaker is het grootste èn nieuwste schip van rederij TESO en kan per keer maximaal 1750 ­passagiers en 300 auto’s, vrachtwagens, bussen en caravans ­vervoeren. Voor de oefenweek begin december is het schip vijf dagen lang uit de vaart gehaald. In die periode is het ­paradepaardje van TESO uitsluitend het domein van hulp­ verleners van de rederij en de hulpdiensten. “Veiligheid is de rode draad in ons bedrijf”, legt Alex Cofino, hoofd operationele dienst van TESO uit. “Dat moet wel als je de verantwoordelijkheid hebt voor zoveel mensen tijdens de overtocht. Behalve in een uitgebreid pakket preventieve voorzieningen, zoals branddetectie, branddeuren, een sprinklerinstallatie, blusmiddelen en dubbel uitgevoerde vitale bediensystemen, investeren we daarom in een goed getrainde interne calamiteiten­ organisatie. Al het varend personeel krijgt een gerichte ­veiligheidsopleiding, die verder gaat dan een reguliere opleiding ­bedrijfshulpverlening. En één keer per jaar oefenen we alle vijf de vaarploegen, die per ploeg tien leden tellen, in het adequaat optreden bij calamiteiten. Dit jaar in samenwerking met de brandweer, de ambulancediensten Als de veerboot afmeert in Den Helder, staan de hulpdiensten al te wachten.


s­ tationsgebouw van TESO op de wal, gaat de oefening niet. De tijd is krap want de oefening moet twee keer gedraaid worden, met tussen de bedrijven door een ruime rust- en eetpauze voor de hulpverleners en de oefenslachtoffers. Zodra de oefenleiding alle oefendoelen gehaald acht, wordt dan ook het sein ‘einde oefening’ gegeven.

Evacuatie op volle zee De scheepsbemanning evacueert het autodek.

en de gemeentelijke rampenstaven van zowel Texel als Den Helder. We werken in dit tweejaarlijkse oefenprogramma uitstekend samen met de Veiligheidsregio Noord-HollandNoord en de lokale hulpdiensten.” Oefening baart kunst. Alles draait om het kweken van routine in cruciale processen, zoals melding en alarmering, opschaling, verkenning, redding, opvang en verzorging van slachtoffers en voorlichting. Al die processen werden tijdens de oefenweek in december getoetst. Deels als afzonderlijke kleinschalige procesoefeningen, deels ook als samenwerkings­oefening waarbij alle diensten daadwerke­ lijk in actie kwamen. De oefening op maandag 3 december werd in enkele uren tijd twee keer als identiek scenario gedraaid; één keer aan de kant van Den Helder en één keer aan de Texelse zijde. Een veerboot met brand of een andere noodsituatie aan boord kan afhankelijk van de locatie op het moment dat de brand wordt ontdekt zowel in Den Helder als op Texel afmeren en aan beide kanten van het vier kilometer brede Marsdiep moeten de hulpdiensten daarom optimaal ingespeeld zijn op hun taken en op samenwerking met de scheeps­ organisatie.

Meldingstraject

Het proces van melding en alarmering is cruciaal voor het tijdig opstarten van de hulpverleningsorganisatie op de wal. Volgens Ad de Krom, projectleider van het veilig­ heidsbureau van de Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord is het voor een snelle en effectieve hulpverlening van belang dat de hulpdiensten aan de wal klaarstaan op het moment dat de veerboot aanlegt. “De kapitein zal brand of een andere noodsituatie direct via de marifoon melden bij de verkeerscentrale in Den Helder, die de melding doorgeeft aan het Kustwachtcentrum. Op zijn beurt zal het Kustwachtcentrum dan de gemeenschappelijke meldkamer Noord-Holland-Noord in kennis stellen, die de gewenste hulpdiensten alarmeert. Het is dus belangrijk dat dit ­alarmeringstraject zo snel en soepel mogelijk verloopt, want als de hulpdiensten op de wal nog moeten arriveren op het moment dat de veerboot al aan de kade ligt, lopen we achter de feiten aan.” Tijdens deze oefening loopt alles ogenschijnlijk gesmeerd. Op het moment dat brandweerploegen en ambulancehulp­ verleners het schip betreden, is de brand op het autodek al grotendeels onder controle gebracht door het overvloedig spuitende sprinklersysteem, dat handmatig vanaf de brug wordt geactiveerd. De met ademlucht uitgeruste brand­ weerlieden richten zich eerst op het redden van achter­ gebleven passagiers en blussen vervolgens de resterende vuurhaard met de aanwezige blusmiddelen op het schip. Verder dan deze eerste verkenning en redding en het ­evacueren van een deel van de gewonden naar het­ Incident 1-2008

Als afsluiting van de oefenavond wordt een evacuatie op volle zee gesimuleerd, waarbij ook de maritieme reddings­ organisatie in actie komt. Een ‘Search and Rescue-operatie’ onder leiding van het Kustwachtcentrum in Den Helder. Vier reddingboten van de KNRM worden ingezet, onder het bevel van een KLPD-vaartuig dat als ‘On Scene Commander’ optreedt om de acties te coördineren. Het doel van deze oefening was het inschepen van hulpverleners en materieel van de KNRM en overname van de ­­slachtoffers aan boord van de reddingboten. Een situatie waarin alle opvarenden van de veerboot op zee geëvacueerd moeten worden, zal zich in de praktijk overigens niet gauw voordoen, Evacuatie van gewonde passagiers vanaf het omdat het nauwelijks brandende autodek. denkbaar is dat een veerboot ­getroffen wordt door een dusdanig­ ­incident dat hij niet meer terug kan naar Texel of Den Helder, mede omdat het schip beschikt over eigen evacuatie systemen die eerst zullen worden ingezet. In dit geval werden de oefendeelnemers niet daadwerkelijk van boord gehaald, maar traden getrainde KNRM-opstap­ pers op als evacués. Ongeoefende burgers mochten immers niet aan gevaarlijke situaties met een ruige zee en duisternis worden blootgesteld. Bij een werkelijke ­evacuatie zouden de vier KNRM-schepen in een ‘­caroussel’ rondjes varen van de getroffen veerboot naar de wal of naar een groter schip en zo per keer enige tientallen ­passagiers overzetten. Nu werden die rondjes gevaren zonder geredde passagiers aan boord. De oefening gaf dus niet echt een reëel beeld van een situatie die zich zou kunnen voordoen als zich op dit grootste schip van de Texelse veerbootonderneming echt een ramp voor zou doen waarbij 1750 mensen geëvacueerd moeten worden. Maar de kans op zo’n ramp is, zoals eerder al bleek, dan ook zeer klein. In het onverhoopte geval dat zich toch zo’n situatie voordoet, kunnen de rederij en de hulpdiensten terugvallen op de routine die zij via oefening in de kritische hulpver­leningsprocessen hebben opgebouwd.

27


Iedere maand behandelt Incident een casus, met daarin belangrijke lessen verscholen. Aan u de taak om deze te becommentariëren. In elke uitgave een uitgebreide bespreking en een nieuwe opgave. Incident wil op deze manier bijdragen aan een veiligere werkomgeving voor de hulpverleners, door van elkaar te leren. Uw bijdragen, meningen en opmerkingen zijn daarom belangrijk!

Incident Casus

Veilig langs de weg 3: vrachtauto-ongevallen Door Jack Kusters

Aan het einde van de vorige casus, in december 2007, vroeg auteur Jack Kusters om voorbeelden van vrachtauto-ongevallen. We hebben inmiddels wat reacties ontvangen, maar we willen er graag nog meer.

W

e herhalen daarom onze oproep voor voorbeelden van vrachtauto-ongevallen. Ter inspiratie treft u op deze pagina foto’s aan van zulke incidenten. De redactie is nieuwsgierig naar de ervaringen van de verschillende collega’s naar dergelijke ongevallen. Welke problemen moesten worden overwonnen? Zijn er bijzondere hulpmiddelen ingezet? Waren de standaard gereedschappen en hulpmiddelen voldoende? We zouden graag reacties willen hebben van alle disciplines en van verschillende niveaus, van zowel uitvoerend als leidinggevende, inclusief eerst aankomende leidinggevende en OVD’s. Als u een ander soort casus wilt bespreken – brand, hulpverlening, ongeval - stuur deze dan ook in en vergeet de foto’s met toelichting daarop niet! Wij wachten in spanning op uw reactie.

NIEUW:

u kunt voortaan ook terecht op de nieuwe website van Incident: www.incidentonline.nl. Daar vind u niet alleen deze (oproep voor de) casus, maar in de toekomst ook alle voorgaande casussen. U kunt rechtstreeks reageren via de website. Uiteraard mag u ook uw reacties en foto’s blijven sturen naar

redactie@vakbladincident.nl.

28

Incident 1-2008


Kort Nieuws

Handleiding relatiebeheer brandweervrijwilligers

Connexxion gaat in ambulancevervoer

Het ministerie van BZK heeft een handleiding uitgegeven voor het omgaan met werkgevers van brandweervrijwilligers. Deze handleiding beschrijft de activiteiten waarmee u relatiebeheer kunt opzetten of uw relatiebeheer kunt verbeteren. De handleiding is geschreven voor brandweercommandanten, brandweervrijwilligers, medewerkers van P&O en communicatie van de gemeente en het gemeentebestuur, het regiobestuur en verder iedereen die er belang bij heeft een goede relatie te onderhouden met de werkgevers van (nieuwe) brandweer­ vrijwilligers. De handleiding is gratis te downloaden van de website van het ministerie van BZK via de link

Vervoersbedrijf Connexxion gaat zich richten op ambulance­ vervoer. Begin januari werd daarvoor een eerste stap gezet met de overname van ambulance- en taxibedrijf Zoet uit Elburg. Zoet heeft ongeveer 100 medewerkers en een omzet van circa � 6 miljoen. Het bedrijf heeft veel ervaring met zowel ambulancevervoer en opleidingen als met personen­ vervoer. Connexxion en Zoet kunnen door kennisuitwisseling tussen beide bedrijven haar diensten nog verder verbeteren. Connexxion ziet de ambulancesector als een groeimarkt en heeft de ambitie om verder te groeien in deze sector. De over­ name van Zoet is hierbij de eerste stap.

http://www.minbzk.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/91241/brochurehandleidingrelatiebeheer.pdf.

Ambulance Schiermonnikoog krijgt nieuw leven in binnenlanden Gambia Jarenlang deed de ambulance dienst op het eiland Schiermonnikoog en nog vele jaren gaat de ambulance vanaf februari 2008 dienst doen in de binnenlanden van de Afrikaanse staat Gambia. Volgepakt met gebruikte ambulancekleding en tal van andere medische uitrusting en met aan het stuur vrijwilligers van de stichting Future in our Hands vertrok de vierwiel-aange­ dreven Mercedes-ambulance afgelopen weekend vanaf Schiermonnikoog voor de eerste etappe van de duizenden kilometers lange tocht over land naar het straatarme Afrikaanse land. Nagekeken door inwoners van het eiland en burgemeester Swart.

UMCG Ambulancezorg heeft de ambulance, een gedeelte van een ambulance-uitrusting en een uitgebreid gebruikt kledingpak­ ket beschikbaar gesteld aan de stichting Future in our Hands van het echtpaar Jan en Diddy Steenhuis uit het Groningse Zuidhorn. Zij leveren de ambulance en de bijbehorende artikelen persoonlijk af bij de school annex medische post die het echtpaar met steun van tal van sympa­ thisanten in 2005 in de binnenlanden van Gambia heeft opgezet. Met UMCG Ambulancezorg zijn nog gesprekken gaande over het eventueel ­opleiden van medisch personeel voor de ambulance in Gambia,

De laatste rit van de ambulance door de straten van Schiermonnikoog. Het waddeneiland maakt plaats voor de tropische binnenlanden van Gambia.

De officiële overhandiging van de nieuwe ambulance 02-147 aan de ambulancemensen op Schiermonnikoog. Burgemeester Swart kijkt toe.

onder andere met het Ministerie van Gezondheid. Tussen het Ministerie en UMCG Ambulancezorg is inmiddels een Agreement of Coöperation afgesloten. UMCG Ambulancezorg gaat verder in samenwer­ king met de organisatie Riders for Health toezien op de inzet en het onderhoud van de ambulance. Meer informatie over de stichting Future in our Hands is te vinden op: http://www.freewebs.com/janendidi/ Meer informatie over Riders for Health is te vinden via www.riders.org

Incident 1-2008

29


Nieuwe helikopters voor Nederlandse politie De Nederlandse politie krijgt in 2009 zes nieuwe helikopters. De helikopters van het merk Eurocopter, type EC-135, worden onder­ gebracht bij de Dienst Luchtvaartpolitie van het Korps landelijke ­politiediensten (KLPD). Met de opdracht is inclusief opleidingen bijna 45 miljoen euro gemoeid. De Eurocopters zijn de opvolgers van de huidige twee­motorige Bölkow BO-105CB helikopters, die aan vervan­ ging toe zijn. De EC-135 is een tweemotorige helikopter, gebouwd door Eurocopter in Duitsland. Het toestel is ook in gebruik bij politie­

korpsen en ­ambulancediensten in het buitenland. Inmiddels heeft Eurocopter al meer dan honderd helikopters van dit type afgeleverd voor politie­diensten wereldwijd. De helikopters worden voorzien van ­waarnemings- en opsporingsapparatuur om 24 uur per dag te kunnen opereren. De helikopters zullen vooral worden ingezet in samenwer­ king met regiokorpsen en andere diensten van het KLPD zoals de ­waterpolitie en de verkeerspolitie.

Geachte redactie In het artikel van de traumahelikopter van nummer 10, 2007 viel mij op dat er naar mij schijnt verkeerde informatie wordt gegeven. Volgens het artikel staan de SAR heli’s gestationeerd op militaire vliegveld Leeuwarden, waarbij één heli dan in de ochtend naar Vlieland vliegt. Ook zie ik op de foto de HLO-er met een helm opstaan en schuin voor de heli. Nu werk ik bij de vrijwillige brandweer en ben ik van beroep werkzaam op een Olie en Gas productie eiland in de Noordzee als Brandwacht/HLO/Roustabout en Kraandrijver. U voelt het misschien al aankomen, dat ik dezelfde opleiding heb gehad en misschien toch wel kan zeggen dat wij meer met helikopters op platformen te maken hebben dan de brandwachten op het MCL. In de opleiding die ik heb genoten, is mij heel duidelijk gemaakt dat er geen hoofddeksels gedragen mogen worden tijdens werkzaamheden met helikopters en De Helikopter Landings Officier kijkt toe bij de landing van de SAR.jpg heeft een helikopter een gevarenzone om zich heen waar je niet mag komen. Ik weet niet of ze op het MCL ook helikopters weer voorzien van nieuwe brandstof maar op platformen doen wij dat dus wel, waarbij extra veiligheid maatregelen moeten worden genomen. Ook weet ik dat er een SAR heli op vliegveld De Kooy staat gestationeerd, alleen weet ik niet zeker of deze alleen voor de platformen worden gebruikt of ook voor andere doeleinden, aangezien wij op de platformen speciale veiligheidmaatregelen krijgen als er een SAR niet beschikbaar is. Ik vind het dan zonde dat er een foto wordt geplaatst die laat zien hoe het eigenlijk niet moet en waarmee misschien verkeerde info wordt gegeven. Silco

Reactie auteur: De SAR helikopters die op MCL landen staan op Vlieland en Leeuwarden omdat ze primair gebruikt worden voor ongelukken met F16s. Die zijn er gelukkig niet zoveel, dus het grootste deel van hun dagelijkse werk bestaat uit het vervoer van burgers van de eilanden. Heel af en toe vliegen ze ook uit naar schepen ten noorden van de Waddeneilanden. Deze helikopters worden dus NIET ingezet voor olieplatforms. Zoals ik het heb begrepen staan de SAR helikopters voor de olieplatforms inderdaad in Den Helder. Dit artikel ging echter over Leeuwarden. De helikopters worden op het platform van MCL niet van brandstof voorzien. Dat doen ze op het militaire vliegveld. Op het platform landen ze snel om patiënten af te leveren en na een paar minuten zijn ze weer weg. De ANWB helikopter landt daar ook, om artsen op te halen, en dat duurt dus ook maar een paar minuten. De brandwachten die aanwezig zijn hebben geen volledige brandwacht opleiding, alleen de opleiding HLO. Zij zijn daar puur preventief aanwezig voor het geval er iets gebeurt bij de landing zoals lekkage van kerosine of een motorbrand. Voor alles wat groter is komt de reguliere brandweer. Tina Reinders

30

Incident 1-2008


Een cc-abonnement op opIncident Incident + exclusieve GSM- tas van

echt leer met Ambulance of Brandweerlogo (t.w.v. 29,95)

gratis!

CC-abonnement

Incident wordt in Nederland en België verspreid in controlled circulation; een engelse term voor het in besloten kring versprei­ den. Dat betekent in dit geval dat Incident tegen lage verzend- en administratiekosten verkrijgbaar is voor uitsluitend particulieren werkzaam in de hulpverlening, bij hulpverle­ nende organisaties (waaronder ook bijvoor­ beeld adviesbureaus, opleidingsinstituten), in de toeleverende industrie of aanverwante ­bedrijven.

Bedrijfsabonnement

Wilt u Incident ontvangen op het adres en/of op rekening van uw organisatie, kazerne, bureau of gemeente in Nederland of België? Dat kan na het afsluiten van een bedrijfs­ abonnement. Dit kost e 72,40 inclusief BTW per jaar en u ontvangt hiervoor een factuur. Het aanvraagformulier vindt u op ­ www.vakbladincident.nl.

Groepsabonnement (v.a. 10 personen)

Voor hulpverleningsorganisaties uit Nederland en België is het mogelijk tegen een aantrekkelijk tarief een groepsabonnement af te sluiten. Hiervoor kunt u contact opnemen met de abonnementenadministratie. Telefoon: +31 (0)184 – 750 810.


Abonneer nu en ontvang een exclusieve handgemaakte GSM tas van echt leer met brandweer of ambulance logo (t.w.v. � 29,95) CC Aanvraagformulier

Let op! Leest u svp onderstaande instructies aandachtig door alvorens het formulier in te vullen: Invul instructies • Vul het formulier volledig in en gebruik blokletters of schrijf duidelijk leesbaar • Persoonsgegevens met een * dient u verplicht in te vullen • Vergeet het formulier alstublieft niet te ondertekenen • Het volledig ingevulde formulier dient u te retourneren naar: Vakblad Incident, t.a.v. lezersregistratie, Postbus 221, 3360 AE Sliedrecht, Fax: +31 (0)184 – 750 811

Voorwaarden • Voor ontvangst van vakblad Incident op uw privé-adres betaalt u als ­individuele hulpverlener alleen de per kalenderjaar vastgestelde admini­stratie­kosten. • Voor het jaar 2008 zijn de administratiekosten vastgesteld op � 35,00* inclusief ­portikosten voor Nederland en BTW. Bij deze actie ontvangt u een gratis GSM tas met logo t.w.v. � 29,95. • Met het afgeven van een door­lopende machtiging geeft u ons toestemming om per kalenderjaar de vastgestelde administratiekosten van uw privé bank- of girorekening af te schrijven.

• Afgegeven machtigingen zijn door­lopend en worden éénmalig in januari van enig kalenderjaar geïncasseerd. • Het opzeggen van een afgegeven machtiging dient vóór 1 november van enig kalenderjaar schriftelijk aan ons te geschieden. • Na ontvangst van uw schriftelijke opzeg­ging voor 1 november van enig kalenderjaar wordt met ingang van 1 januari van het volgende kalenderjaar de automatische incasso gestopt en vindt geen toezending van vakblad Incident meer plaats. • * Verzendkosten voor België bedragen  25,00 voor een heel jaar.

• Bij tussentijdse opzegging vindt geen restitutie plaats van betaalde ­administratiekosten. • Toezending van het vakblad Incident vindt alleen plaats naar het privé-adres van de ontvanger (=geadresseerde), incasso uitsluitend via de privé-rekening van de ontvanger. • BELANGRIJK: helaas kunnen wij uw aanvraag niet honoreren als: 1. de gegevens niet compleet zijn 2. de handtekening ontbreekt 3. u niet tot onze doelgroep behoort 4. u geen privé bank- of gironummer invult en wij dus geen automatische incasso kunnen uitvoeren.

JA!

Ik wil graag vanaf nu Incident ontvangen en geef hierbij toestemming aan Incident b.v. om tot wederopzegging jaarlijks d.m.v. een ­automatische incasso de per kalenderjaar verschuldigde administratiekosten, van mijn privé-rekening af te mogen schrijven. Bij deze actie ontvang ik tevens een exclusieve handgemaakte GSM tas met logo. brandweer-uitvoering    ambulance-uitvoering    alleen met Incident logo      Kruis aan: Merk Telefoon: Type aanduiding: I.v.m. de handmatige productievan deze GSM- tas kan de levertijd bij afwijkende telefoontypen of minder gangbare typen/merken minimaal 3 weken bedragen, na ontvangst van uw formulier.

Persoonsgegevens Dhr. * Mevr.* Hoogst genoten opleiding:

Voorletters*:

Universitair

HBO

Achternaam*:

MBO

LBO

Middelbaar

Privé adres (tevens toezend adres) Straatnaam*:

Huisnummer*:

Postcode*:

Woonplaats*:

Telefoon*:

E-mail:

Specifiek 1. Waar(in) bent u (vrijwillig) werkzaam?

code

(niet invullen a.u.b.)

2. Wat is uw functie/specialisatie?

code

(niet invullen a.u.b.)

3. Wat is uw rang? (indien van toepassing)

code

(niet invullen a.u.b.)

Betaling Voor Nederland Bank

Giro

Plaats (Post-)Bank:

Voor Nederland én België

Voor België (toeslag van  25,00 voor een heel jaar i.v.m. extra portikosten) Abonnees uit België ontvangen na aanmelding een factuur, omdat incasso op een Belgische bankrekening voor ons niet mogelijk is. Toezending van de GSM tas vindt uitsluitend en pas plaats nadat een betaling van de toegezonden factuur binnen 30 dagen door ons is ontvangen. Bij het niet binnen 30 dagen betalen (na factuur­ datum) van de ontvangen factuur, vervalt het recht op deze aktie alsmede het recht op toezending van de gekozen GSM tas.

Privé rekening nummer: Naam rekeninghouder: Datum:

32

Handtekening:

Belangrijk: Dit controlled circulation abonnement kan uitsluitend op persoonlijke titel worden afgesloten en alleen worden betaald via een privé rekening van de abonnee. Toezending van Incident naar een organisatie, kazerne, bureau of gemeente enz. is uitsluitend mogelijk via een bedrijfsabonnement ( 72,40 incl. BTW, na toezending van een factuur). Voor de aanvraag van een bedrijfsabonnement kunt u contact opnemen met de abonnementenadministratie, tel. +31 (0)184 – 750 810 of info@vakbladincident.nl Indien u niet in aanmerking komt voor een cc abonnement ontvangt u hiervan schriftelijk bericht en vervalt automatisch uw machtiging. Uw gegevens worden vastgelegd in de database van Incident. Te allen tijde kunt u een overzicht opvragen van uw gegevens in onze database. Uw gegevens kunnen door Incident en haar adverteerders gebruikt worden voor promotionele activiteiten. Indien u hier bezwaar tegen heeft kunt u contact met ons opnemen.

Incident 1-2008


Conferentie Natuurbrand bestrijden in Nederland De Interregionale Commissie Risicobeheersing Natuurbranden Veluwe organiseert samen met het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) op 14 februari een landelijke Conferentie Natuurbrandbestrijding bij het NIFV Nibra in Arnhem. Het doel van de dag is samen vast te stellen, aan de hand van scenario’s, wat er moet gebeuren om Nederland zo goed mogelijk voor te bereiden op natuurbrandbestrijdingen. Experts en belangstellenden van brandweer, politie, geneeskun­ dige hulpverlening, defensie, ministeries, provincies, gemeenten, koepelorganisaties en natuurbeheerders zijn van harte welkom mee te praten, te denken en hun kennis en ervaringen te delen. De afgelopen zomer hebben we de verwoestende uitwerking kunnen zien van natuurbranden in het zuiden van Europa. In Griekenland vielen vele doden te betreuren als gevolg van de bosbranden. Ook in Nederland hebben diverse branden gewoed. Als gevolg van de klimaatswijzigingen worden drogere zomers voorspeld met als gevolg dat het gevaar van een natuurbrand in Nederland alleen maar zal toenemen. De vraag rijst of de brand­ weerorganisaties in de veiligheidsregio’s in Nederland voldoende toegerust zijn om grote natuurbranden te kunnen bestrijden. De conferentie is op 14 februari 2008 van 10.00 – 17.00 uur op Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid Nibra aan de Kemperbergerweg 783 in Arnhem. Aanmelden kan via de website van het NIFV/Nibra (www.nifv.nl).

Husqvarna komt met nieuwe doorslijpmachine De Husqvarna K960 is de nieuwe (cilinderinhoud 94cc, 4,5kW vermogen) draagbare doorslijpmachine. De K960 combineert een hoger vermogen aan het diamantblad/de slijpschijf met een lager brandstof­ verbruik, zegt de importeur. Tevens is de K960 uitgerust met trillingsdempingssy­ steem voor trillingen onder de 5m/s2 en dat resulteert in comfortabeler gebruik. Het apparaat gebruikt dubbele spoelkanalen, DualCharge genoemd: een voor schone lucht en een voor het lucht-brandstofmengsel. Eerst perst een barrière van schone lucht de verbrande gassen naar buiten, waarna het lucht-brand­ stofmengsel naar binnen stroomt. Het resultaat is een afname van de uitlaatgasuitstoot. De K960 is leverbaar in 3 uitvoeringen: voor diamantbladen/slijpschijven van 300, 350 en 400mm (voor zaagdieptes van respectievelijk 10, 12.5 en 14.5cm). Daarnaast is ook de K960 Rescue versie leverbaar voor brandweer, ME, politie en hulpdiensten.

Afspraken over kwaliteit rampenbestrijding in veiligheidsregio Zuid-Limburg De veiligheidsregio Zuid-Limburg krijgt de komende twee jaar 1,6 miljoen euro extra van minister Ter Horst om de rampenbestrijding en crisisbeheersing te verbeteren en ­regionaal te organiseren. Dit geld komt bovenop de ongeveer 35 miljoen euro per jaar die de gemeenten in de regio krijgen voor brand­ weer en rampenbestrijding. De brandweer in de negentien betrokken Zuid-Limburgse gemeenten wordt gezamenlijk, regionaal ­georganiseerd. Dit staat in het convenant dat de veiligheidsregio Zuid-Limburg op 18 decem­ ber heeft afgesloten met minister Ter Horst. Op 20 december ondertekende Ter Horst soortgelijke afspraken met de veiligheidsre­ gio Haaglanden (Den Haag en omstreken). De minister hoopt snel ook met de andere 23 veiligheidsregio’s afspraken vast te leggen over het verbeteren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. Zij heeft daar extra geld voor beschikbaar; het bedrag varieert per regio van 1,1 tot 1,9 miljoen euro voor de komende twee jaar. Incident 1-2008

Het veiligheidsbestuur van Zuid – Limburg heeft, evenals die van Haaglanden, besloten tot regionalisering van de brandweer. Op voorwaarde van instemming door de gemeen­ teraden zullen de negentien Zuid-Limburgse gemeenten en de negen gemeenten van de regio Haaglanden hun brandweer per 1 januari 2009 onderbrengen in één regionaal brandweerkorps, onder leiding van een regi­ onaal commandant. Alle brandweermensen (beroepskrachten en vrijwilligers) komen formeel in dienst van de regionale brandweer. Ook het materieel (kazernes, brandweerwa­ gens, uitrusting) komt in regionaal beheer. Vanuit de regio blijft de brandweer georgani­ seerd via lokale brandweerkazernes en brand­ weerposten. In het convenant zijn afspraken vastgelegd over de kwaliteit van de rampenbestrij­ ding en crisisbeheersing in de regio’s: vóór 2011 komt er in de veiligheidsregio ZuidLimburg één gemeenschappelijk Meld- en Coördinatiecentrum. Hier komt de regionale

meldkamer en komt de regionale leiding te zitten als er zich een kleinere of grotere ramp voordoet. Ook zijn er kwaliteitseisen vastge­ legd over bijvoorbeeld melding- en alarme­ ring, leiding en coördinatie bij incidenten en rampen en informatie-uitwisseling. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal gegevens aanleveren over de risico’s die de regio Zuid-Limburg loopt die nationaal van karakter zijn, zoals grote overstromingen, de uitbraak van besmettelijke ziekten of de uitval van vitale voorzieningen (elektriciteit, gas, water, trein- en wegvervoer, ict, betalingsverkeer etc.). De regio’s zullen vastleggen welke prestaties de brandweer, de politie, de geneeskundige diensten en de bestuurders in de regio dan moeten leveren. Speciale aandacht is er in de afspraken met Zuid-Limburg voor grensoverschrijdende samenwerking met Duitsland en België in het geval van een groot incident of een ramp. Het gaat dan vooral over het verlenen van wederzijdse bijstand en het uitwisselen van informatie.

33


Wilt u hier ook www.hollemanmachine.nl Paltrokstraat 35 1508 EJ Zaandam tel. 075-6123272 fax 075-6123272

uw bedrijfsgegevens plaatsen?

waterkanonnen Ascent Safety bv

Holmatro Rescue Equipment

Siliciumweg 61A 1812 SW Amersfoort

Werken Op Hoogte Hoogteredding

De Brandweer-Winkel

T F E i

Postbus 33 4940 AA Raamsdonksveer

+31 (0) 334480680 +31 (0) 334480490 jeroen@ascent.nl www.hoogwerk.nl

T F E I

De BrandweerWinkel

(0162) 589200 (0162) 422482 info@holmatro.com www.holmatro.com

kunt u contact opnemen met:

Lambert & Co. Safety Flashlights / Cases

Mariëlle Groot

Mag-Lite Peli ATEX

Van der Takstraat 70 3071 LM  Rotterdam T F E I

Voor tarieven en reserveringen

(010) 4863201 (010) 4233056 info@brandweerwinkel.nl www.brandweerwinkel.nl

tel 023-5714745 T. 010-4379233 info@Lambert-co.com • www.Lambert-co.com

e-mail m.groot@bureauvanvliet.com Safety-Lux Nederland bv

De Heeze 21, NL-4824 BW BREDA T: +31(0)76 888 65 18, F: +31(0)84 745 90 79 M: +31(0)655 33 42 14 E: info@ctasafety.nl I: www.ctasafety.nl

Nijverheidswerf 37 1402 BV  Bussum

Rondven 4 Postbus 2674 NL-6026 ZH  Maarheeze ) +31 (0)495 - 59 22 90 2 +31 (0)495 - 59 10 14 info@marelkobenelux.nl www.marelkobenelux.nl

Signaleringsapparatuur

Importeur van o.a.

Verkeersvideoregistratie Ademanalyse-apparatuur Handlampen

Eme Prevent & Rescue International

Gespecialiseerd in de levering van: • ReFra © Deurcontroller (Ambulance, BHV, Brandweer, Politie) • Aed - & Zuurstofkoffers • Aed - & Zuurstoftraining • Aed Diefstalpreventie (RVS kast met codeslot) • Instructeursopleidingen (Aed, Bhv, Ehbo...Zuurstof)

Uw (bedrijfs) veiligheid ! Onze Zorg ! Voor meer informatie kijkt u op www.eme.nl

Mierloseweg 30b 5666 KA Geldrop Voor brandwachten en beveiliging!

Mapping Solutions ®

Tel. 0297 - 230590 www.paraatveiligheidsdiensten.nl POL politietechniek bv advParaatVeiligheidsdiensten.indd 1

VER

HUUR

-VERKOOP-ONDERHOUD ING (Ex)PORTOFOONS & TRUNK

www.flash-services.com

(035) 6914476 (035) 6915474 info@safety-lux.nl www.safety-lux.nl

TBTA bv

Peelmanserf 10 5706 JZ Helmond Tel : +31 (0) 492 - 590 591 Fax : +31 (0) 84 - 7470 140 GSM : +31 (0) 6 - 5496 3793 E-mail: info@eme.nl

T F E I

Leverancier van o.a. afzet­­­materiaal, handlampen, voertuiguitrusting, signa­lering, onderzoeksmateriaal

P. v. Midd. Gelderland rood 15 6666 LS  HETEREN

19-12-2007 08:57:07

T F E I

(026) 4790111 (026) 4790112 politietechniek@pol.nl www.pol.nl

T F E I

(040) 2801837 (040) 2801838 info@tbta.nl www.tbta.nl

VanDoClean

Stevenshof 21 5109 TX  ’s Gravenmoer (NB) T F E I

(0162) 370390 (0162) 370392 info@vandoclean.nl www.vandoclean.nl

Adverteerders index

34

Brandweertrainingen.nl

36

Rescue 1

16

Evenementenhal Hardenberg

12

Safety Equipment

13

Gastjes van Duchenne

4

Safety Lux

12

Gemco Mobile Systems

4

TBTA

35

incidentonline.nl

2

Incident 1-2008


-APPING 3OLUTIONS KORTWEG -APSOL LEVERT DE BESTE EN MEEST BEPROEFDE SYSTEMEN VOOR IN VERHICLE MAPPING EN PRE INCIDENT PLANNING DIE OP DIT MOMENT BESCHIKBAAR ZIJN 7E BIEDEN COMPLETE KANT EN KLARE OPLOSSINGEN INCLUSIEF MAPPINGSOFTWARE PRE INCIDENTPLANNING SOFTWARE '03 AUTOMATISCHE 6OERTUIGLOCATIE !6, ')3 -APPING PROGRAMMERING OP MAAT APPLICATIEONTWIKKELING EN EEN INTERFACE MET 0 VOOR AUTOMATISCHE ADRESLOKALISERING $AARNAAST LEVEREN WE DRAADLOZE NETWERKEN EN INTERFACES PRINTERS RUGGEDIZED NOTEBOOK 0#|S DUS JE HOEFT DE COMPUTER NOOIT MEER UIT HET VOERTUIG TE HALEN #OMPLETE SYSTEMEN ONE STOP SHOPPING WAARVOOR JE MAAR ÏÏN TELEFOONNUMMER HOEFT TE ONTHOUDEN ALS JE ASSISTENTIE NODIG HEBT

-ET HEB JE SNEL EN MET ÏÏN DRUK OP HET SCHERM TOEGANG TOT VERSCHILLENDE SOORTEN INFORMATIE -APPING 3OLUTIONS 0OSTBUS !$ 'ELDROP 4EL WWW MAPSOLEUROPE COM

¤


iedereen heeft het erover... ...en wij hebben het!!!

De landelijke ‘carrousel’ Zuidbroek

Wijster Markenbinnen

Baak

Tilburg

Vlissingen Boxmeer

Samen sterk... www.brandweertrainingen.nl Brandweertrainingen.nl Postbus 28 7220 AA Steenderen

T (0575) 438 590 F (0575) 438 599 E info@brandweertrainingen.nl

Graag informeren wij u over de oefenmogelijkheden voor uw organisatie. Wilt u meer weten? neem dan vrijblijvend contact op met ons secretariaat, telefoon: (0575) 438 590 of via e-mail: info@brandweertrainingen.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.