20 minute read
TOPIC SUSTAINABILITY De situatie schrijft het scenario
De situatie schrijft het scenario van waterstof
Locatie is belangrijk. Het soort bedrijf ook. Politieke omstandigheden zeker. De Hydrogen Trail Europe biedt verschillende lessen. Vooral over de verschillende keuzes die verschillende bedrijven maken op verschillende locaties met uiteenlopende omstandigheden. De situatie maakt uit. En niet zo’n beetje ook.
Wim Raaijen Begin deze zomer maakten vier jong professionals samen met de hoofdredacteur van Industrielinqs een tour langs verschillende industriële locaties in Europa, Hydrogen Trail Europe (HYTE). Om de status te onderzoeken van waterstof. Om antwoorden te vinden op een paar vragen. Wat zijn de stappen die nu in de Europese industrie worden gezet op het gebied van emissievrije waterstof? En hoe passen deze stappen in de brede transformatie van de industrie?
Van binnenuit
De antwoorden bleken per locatie, bedrijf en land te verschillen. Neem bijvoorbeeld de eerste stop, het Rotterdamse havengebied. Daar willen veel industriële bedrijven vooral het bestaande systeem van binnenuit veranderen, om aan hun klimaatambities te voldoen. Chemiebedrijven en raffi naderijen kunnen bijvoorbeeld al reuzenstappen zetten als de enorme hoeveelheden waterstof die ze nu in hun fabrieken gebruiken, straks op een CO2-neutrale wijze worden geproduceerd. De komst van 1 gigawatt aan groene-waterstoff abrieken op de Maasvlakte, waar aan het eind van dit decennium 7,5 gigawatt aan off shore windenergie aan land komt, lijkt logisch. Tijdens de Trail kondigde Shell aan te beginnen met de bouw van een groene-waterstoff abriek van 200 megawatt op de Maasvlakte. En andere partijen, waaronder Uniper, HyCC en BP, zullen vermoedelijk met investeringsbeslissingen volgen. Naast eigen waterstofproductie lijkt ook import een belangrijke optie. Verschillende partijen in de Rotterdamse haven, waaronder Gasunie en Vopak, willen investeren in groene ammoniakterminals. Ammoniak lijkt in pole position te staan als drager van waterstof, voor overzees transport. Op dat vlak kan een gigantische mondiale markt ontstaan. Zal ammoniak misschien zelfs aardolie verdringen? Tegelijkertijd bereidt de Rotterdamse haven ook investeringen voor in blauwe waterstof. Waterstof wordt nu geleverd door verschillende steam reformers in het cluster. Die produceren waterstof uit aardgas met veel CO2-uitstoot. Door deze CO2 af te vangen en in lege gasvelden onder de Noordzee op te slaan, kunnen op kortere termijn grote stappen worden gezet. Zonder bestaande waterstoff abrieken af te breken. Geen creatieve destructie, maar transformatie van binnenuit.
Knooppunt
In het noorden van Nederland, de Eemsdelta, is de situatie anders. In de Eemshaven en Delfzijl is volop ruimte voor nieuwe industrie en nieuwe processen. Het Chemie Park Delfzijl gaat bijvoorbeeld fors uitbreiden. In het nieuwe gedeelte is ook ruimte voor de productie van waterstof. Waterstofbedrijf HyCC
en Gasunie hebben al plannen voor zowel de oude als de nieuwe locatie. Maar ook andere partijen als Engie, RWE, Shell, VoltH2, Lhyfe en meer hebben daar grote investeringsplannen. Potentiële klant is onder meer BioMCN (OCI). Dit bedrijf kan waterstof aan CO2 binden, om er duurzame methanol van te maken. Het bedrijf doet dat nu al met een reststroom waterstof. Zal deze route aardgas als grondstof verregaand vervangen? In het noorden is ook voldoende ruimte voor nieuwe ketens. Denk bijvoorbeeld aan de geplande productie van vliegtuigbrandstoffen uit CO2 en waterstof. Naast voldoende ruimte voor nieuwe industrie heeft NoordNederland ook een geweldige ligging ten opzichte van de energie-infrastructuur. Grote hoeveelheden elektriciteit komen al aan land en nieuwe offshore-windparken kunnen er worden aangesloten. Het noorden van Nederland is bovendien een knooppunt van het aardgastransportnet. Delen daarvan zijn om te bouwen voor waterstoftransport. En er is meer. Op een steenworp afstand van de Eemsdelta, in Zuidwending, bevinden zich ondergronds uitgeproduceerde zoutcavernes, die door de dichtheid van het zout aan de binnenkant gassen kunnen opslaan. Waaronder waterstof. Dat gaat in de toekomst ook op grote schaal gebeuren als het aan Gasunie ligt.
It takes six to tango
Iets verder, over de grens, is Uniper bezig met een totale make over in het Duitse Wilhelmshaven. Een relatief oude kolencentrale is er stilgelegd en het energiebedrijf is van plan om de enorme schoorsteen af te breken. De grasvelden rond de centrale hebben al een nieuwe bestemming gekregen: er zijn plannen voor maar liefst een gigawatt
aan groene-waterstofproductie. En aan het water moet een ammoniakterminal komen. Uniper wil van Wilhelmshaven het eerste grote waterstofknooppunt van Duitsland maken. Naast energie levert de onderneming straks ook bouwstenen voor de industrie. Bijvoorbeeld voor de vergroening van de staalproductie van Salzgitter een eind verderop in Duitsland, in de regio Hannover. Er is echter wel infrastructuur nodig om waterstof op de juiste plaats te krijgen. Nog meer dan voor andere partijen is samenwerking voor een leverancier van energie en grondstoffen enorm belangrijk. Hier lijkt it takes six to tango te gelden, in plaats van two: overheden, transporteurs van elektriciteit, waterstof en ammoniak, nieuwe klanten, de maatschappij, leveranciers van nieuwe technologie en natuurlijk de waterstofproducenten zelf. Wel lijkt er in Duitsland nog meer urgentie te zijn door de huidige crises, waardoor de neuzen meer dezelfde kant op staan. De overheid was zich daarvan bewust bij het uitbreken van de oorlog in Oekraïne en kwam meteen met een nieuwe versnellingswet, de LNG Acceleration Law. Daardoor kunnen projecten die de afhankelijkheid van Russisch gas kunnen verminderen, rekenen op een vereenvoudigde en snellere vergunningprocedure. En hoewel de wet bedoeld is voor het versnellen van de aanvoer van vloeibaar aardgas, kunnen andere transitieprojecten, ook op het gebied van waterstof, er profijt van hebben.
De oude kolencentrale van Uniper in Wilhemshaven is al stilgelegd en het energiebedrijf is van plan om de enorme schoorsteen met een hoogte van 275 meter binnenkort af te breken.
Bij Shell Rheinland draait inmiddels een waterstofelektrolyse-installatie met een capaciteit van 10 megawatt.
Zwaarder wegverkeer
Voor kleinere installaties, zoals de tot dusver gerealiseerde waterstofprojecten, zijn in Duitsland sowieso minder vergunningen nodig. Dat bleek bij Shell Rheinland in Wesseling. Daar draait inmiddels een waterstofelektrolyse-installatie met een capaciteit van 10 megawatt. Tot voor kort de grootste van Europa. En er komt op die Shell-locatie op korte termijn nog eens 100 megawatt bij. Bij Shell lijkt alles vooral gericht op de toekomst van brandstoffen. Een groot deel van de aandrijving van vervoersmiddelen zal in de toekomst elektrisch zijn. De belangrijkste vraag is hoe we de energie gaan meenemen. Batterijen lijken voor personenauto’s de oplossing. Ook kleine vrachtwagens gaan die kant op. Volgens Shell - dat overigens ook actief is in elektrische laadstations - zal het gebied van waterstof beginnen met zwaarder wegverkeer. En denk ook aan kleinere vliegtuigen. Voor grotere vliegtuigen en de internationale scheepvaart zet Shell juist weer in op vloeibare (bio)brandstoffen.
Turquoise route
Het perspectief BASF is anders. De chemiereus ziet waterstof – hoe kan het ook anders – vooral als een interessante bouwsteen voor diverse chemische processen. De huidige energiecrises vragen volgens BASF om de ontwikkeling van voldoende alternatieven. Op één paard wedden is daarom niet langer verstandig. Ook niet op het gebied van waterstof. Zeer interessant bij BASF is daarom de ontwikkeling van methaanpyrolyse, oftewel de turquoise route om waterstof te produceren. Methaan (aardgas of biogas) is de grondstof, maar er is geen CO2-uitstoot. Er wordt wel zuivere koolstof geproduceerd. Zuiverder dan carbon black, beweren de experts van BASF. In het proces van de chemiereus valt koolstofpoeder naar beneden in de reactor en dit bindt onderweg andere koolstofdeeltjes. Midden op het enorme terrein van BASF in Ludwigshafen staat inmiddels een testinstallatie. Het zal echter nog enkele jaren duren voordat een commerciële installatie mogelijk is. Waar die komt, is nog onzeker. Als de investeringsbeslissing nu zou worden genomen, zou dat zo maar in de Verenigde
Staten kunnen zijn, waar BASF ook grote vestigingen heeft. De prijs van aardgas in de VS is immers nog steeds stabiel laag, in tegenstelling tot de enorme prijsstijgingen in Europa. Ook moet er voldoende betaalbare groene elektriciteit beschikbaar zijn. Hoewel het proces veel minder stroom gebruikt dan waterstofproductie via elektrolyse. Vóór de Oekraïne-crisis was het overigens ook logisch dat juist een bedrijf als BASF emissieloze alternatieven zocht voor de groene en de blauwe route. Ludwigshafen ligt ver van de kust, dus zijn er minder mogelijkheden voor de aanvoer van offshore windenergie of opslag van CO2. Voor de aanvoer van groene stroom is een aanzienlijke verzwaring van het elektriciteitsnet nodig. Ook daar zet BASF samen met RWE op in. Er zal echter enorm veel stroom nodig zijn als waterstof grootschalig via
In Niedergösgen draait een waterkrachtcentrale van Alpiq – die meer dan honderd jaar oud is – nog op volle toeren.
elektrolyse wordt geproduceerd, terwijl BASF Ludwigshafen ook grote plannen heeft met verregaande elektrificatie van de productie-site. Denk aan elektrisch kraken en de grootschalige inzet van warmtepompen. Naar schatting kan op termijn de stroomvraag daardoor vier- tot vijfmaal zo groot zijn.
Berglandschap
Dat de situatie belangrijk is, geldt zeker ook voor Zwitserland. In Niedergösgen deed HYTE een waterkrachtcentrale aan van Alpiq die meer dan honderd jaar oud is. Industrieel erfgoed! Van een deel van de hydro-elektrische energie maakt de joint venture Hydrospider waterstof met een elektrolyse-installatie van 2 megawatt. Zwitserland heeft, mede door het berglandschap, nauwelijks gasinfrastructuur. De geproduceerde waterstof wordt daarom per container naar tankstations vervoerd. Hydrospider richt zich op vrachtverkeer. Momenteel rijden binnen het project in Zwitserland 46 Hyundai-vrachtwagens rond. De komende jaren worden er nog honderden verwacht. Het is ook de bedoeling dat er op verschillende locaties groene waterstof geproduceerd gaat worden. De keuze voor vrachtvervoer wordt ook ingegeven door de geografische ligging. Vanwege het bergachtige landschap is het land minder geschikt voor elektrische vrachtwagens met een enorm gewicht aan zware accu’s. Het is wederom de situatie...
Bottom up
Ook in Spanje liggen er kansen voor vrachtauto’s op waterstof. Resilient Group ziet er in ieder geval grote kansen omdat in Spanje veel vrachtvervoer over de weg gaat. Er is minder railtransport dan in veel andere Europese landen en er zijn ook minder mogelijkheden voor binnenvaart. In Barcelona organiseerde het investeringsbedrijf precies tijdens HYTE een demonstratieweek voor vrachtwagenchauffeurs om kennis te maken met een truck op waterstof. Ook voor de HYTE-reizigers was het een interessante ontmoeting met de in Nederland geproduceerde Hyzon vrachtauto. De chauffeurs verbaasden zich vooral over de stilte in de cabine. Geen motor te horen. En de Trail-reizigers zagen ergens onder de truck een straaltje vandaan komen. Water, niks anders dan puur water. Op steenworpafstand van Barcelona ligt Tarragona, het grootste chemiecluster van Zuid-Europa. Daar nam de plaatselijke
universiteit het voortouw op het gebied van waterstofplannen. Aan onder andere industriële spelers is gevraagd wat hun ideeën en plannen zijn op het gebied van waterstof. Op grond daarvan is er een plan geschreven. Bottom up, in plaats van een top-down-regie. Het leverde veel informatie op en ook veel mogelijkheden voor synergie, die anders ongezien waren gebleven. En de aanpak heeft ongetwijfeld een positieve invloed op de betrokkenheid van de diverse partijen en ook
op de manier waarop emissieloze waterstof in dat industriële cluster zijn weg gaat vinden.
Puertollano
De verborgen schat van de Trail vonden de reiziger in de binnenlanden van Spanje, in Puertollano om precies te zijn. Daar staat sinds een paar maanden de grootste elektrolyzer van Europa. Verborgen, want doordat Fertiberia en Iberdrola hun communicatie vooral in het Spaans voeren, is dit juweeltje nauwelijks tot de internationale pers doorgedrongen. En over situationeel gesproken… Het zonovergoten deel van Spanje lijkt ideaal voor de productie van betaalbare waterstof. Iberdrola produceert met een 20 megawatt elektrolyzer waterstof met zonne-energie van parken in de directe omgeving. Dankzij de enorme hoeveelheid zon is de opgewekte stroom goedkoop, zodat de productie van waterstof er ook relatief goedkoop is. Door de geproduceerde waterstof aan stikstof uit de lucht te binden, produceert Fertiberia de belangrijke bouwsteen ammoniak voor haar kunstmestproductie. In Puertollano kan Fertiberia daarmee tien procent van de bestaande productie vervangen. Het is de bedoeling dat het bedrijf een steeds groter deel van de kunstmestproductie op deze CO2-neutrale manier gaat produceren. In Puertollano, maar ook op andere plaatsen op het Iberische schiereiland. En zelfs in het noorden van Zweden, waar zonne-energie dan wordt ingeruild voor waterkracht.
Het lijkt niet onmogelijk dat belangrijke chemische bouwstenen in de toekomst daar worden geproduceerd waar elektrische energie het goedkoopst is. Vervolgens kunnen de bouwstenen worden vervoerd naar de vervolgindustrie, of zoals in het geval van Fertiberia, wordt er ter plekke een eindproduct van gemaakt. De kans dat er verschillende nieuwe ketens op nieuwe plekken ontstaan, lijkt groot. Daar waar de situatie veel mogelijkheden biedt. Denk bijvoorbeeld aan Portugal of Marokko, waar niet alleen veel zon is, maar ook mogelijkheden voor offshore wind.
Pionieren en opschalen
Starter Lhyfe is een jong bedrijf die de situatie grotendeels zelf creëert. En het lukt Lhyfe met haar dynamische en proactieve aanpak om veel kapitaal aan zich te binden. Het bedrijf wacht niet, maar leert door te doen. Aan de westkust in Frankrijk, in Bouin, produceert een 2 MW elektrolyzer van het bedrijf sinds vorig jaar waterstof uit zeewater. En eind september 2022 laat Lhyfe in Saint-Nazaire een pilotinstallatie te water voor productie van waterstof op zee. De elektrolyzer op een drijvend platform wordt op ongeveer 26 tot 30 kilometer van de kust, in de Atlantische Oceaan direct aangesloten op een drijvende windturbine van Vestas. De filosofie van Lhyfe is om niet te wachten, maar nu al te beginnen met kleinere installaties om later op te schalen. Zodoende wil het bedrijf pionieren en opschalen op grond van de lessen die het leert. Voor verschillende plaatsen in Europa, waaronder ook Nederlandse en Duitse industriële clusters, ontwikkelt de starter plannen voor installaties met een capaciteit van tientallen en zelfs honderdtallen megawatts. Doordat het bedrijf jong is, is het nog nauwelijks onderdeel van bestaande systemen. Daardoor zit het niet vast aan bestaande
Eind september 2022 laat Lhyfe in Saint-Nazaire een pilotinstallatie te water voor productie van waterstof op zee.
locaties of bijvoorbeeld een enorm personeelsbestand. Het kan daardoor de situatie zelf opzoeken en zelfs naar zijn hand zetten.
Fantasie
De fysieke Trail eindigde begin juli in Antwerpen, bij Air Liquide op de site van chemiebedrijf Covestro. Voor een bezoek aan de nieuwe generatie steam reformer van de gassenproducent die vorig jaar is geopend. Het is een traditionele waterstoffabriek, maar wel de meest efficiënte die er is. Ook Air Liquide heeft grote plannen met elektrolyse, met name in Terneuzen en Normandië. Maar grootschalige groene-waterstoffabrieken staan er nog niet, terwijl de vraag van de industrie er wel is.
Daarom moest het bedrijf de afgelopen jaren nog wel een steam reformer bouwen, misschien de laatste van dit soort. Wel is Air Liquide van plan om ook de CO2-footprint van de traditionele waterstofproductie te verminderen. CO2 van bestaande fabrieken in Antwerpen moet straks worden opgevangen, verzameld, getransporteerd en opgeslagen of – nog beter – hergebruikt. Hiervoor loopt al een gezamenlijk project met BASF: Kairos@C. De twee bedrijven verwachten
vanaf 2025 jaarlijks 14,2 miljoen ton CO2 te kunnen afvangen van vijf verschillende eenheden: twee ethyleenoxidefabrieken, een ammoniakfabriek en twee waterstoffabrieken van Air Liquide op de site van BASF in Antwerpen. De CO2 moet worden opgeslagen onder de Noordzee in Nederland, Noorwegen of Groot-Brittannië. Kairos@C is onderdeel Antwerp@C. Daarin onderzoekt een veel breder consortium de haalbaarheid van CO2-infrastructuur in de haven van Antwerpen. Met een beetje fantasie zou je kunnen zeggen dat Air liquide op het gebied van waterstof van grijs naar blauw naar groen gaat de komende decennia. Een stapsgewijze transitie. Bovendien verruimt het bedrijf ook haar blik. Het bedrijf ziet niet alleen kansen in haar traditionele industriële markt. Het ziet -net als Shell, Hydrospider en Resilient – ook toekomst in de brandstoffenmarkt voor het zware transport. Denk aan vrachtauto’s en scheepvaart.
Duidelijke keuzes
Misschien ontwaren we daarmee een belangrijke overeenkomst naast heel veel verscheidenheid tijdens HYTE. Er worden duidelijke keuzes gemaakt. Geen van de bezochte partijen richt zich bijvoorbeeld op waterstof voor personenauto’s. Op dat vlak hebben batterijen een grote voorsprong, is een veelgehoord argument. Vooralsnog worden de pijlen vanuit verschillende hoeken gericht op bestaande en nieuwe industriële ketens en zwaar transport. De verschillen zitten vooral in de uitvoering. Elke bezochte partij omarmt waterstof op een eigen manier en met specifieke doelstellingen. Vaak ingefluisterd door de situatie.
Samen sterk met milieuvriendelijke smeermiddelen
Panolin en Van Meeuwen Lubrication startten vorig jaar zomer de samenwerking voor een bredere inzet van biologisch afbreekbare smeermiddelen in de grond-, weg- en waterbouw, de agricultuur, de groenvoorziening en de marine- en offshore-sector. En niet voor niets, want er is steeds meer vraag naar biologisch afbreekbare smeermiddelen. Vanwege de steeds strengere regelgeving, maar ook omdat er nu milieuvriendelijke smeermiddelen zijn die beter presteren dan de gangbare varianten van voorheen en de minerale smeermiddelen van tegenwoordig..
Om klanten zo goed mogelijk te kunnen helpen, is het essentieel om een betrouwbare lokale partner te hebben. Dat is een van de redenen waarom Panolin en Van Meeuwen Lubrication zijn gaan samenwerken op de Nederlandse en Vlaamse markt. Voordeel is ook dat Panolin al ruim 35 jaar wereldwijd actief is in de markt van biologisch afbreekbare smeermiddelen en er veel OEM-goedkeuringen aan haar producten zijn verbonden. In de Benelux is een grote vraag naar high-performance biologisch afbreekbare smeermiddelen, stelt Tim Lämmle, CEO van Panolin International. ‘De markt groeit snel en we verwachten dat dit doorzet vanwege de ervaring die men nu opbouwt en de regelgeving die wordt aangescherpt. We zochten een partner die een smeermiddelenspecialist is in de industrie. Een expert, zoals wij zelf ook zijn. We vonden die expert in Van Meeuwen Lubrication.’ Van Meeuwen Lubrication is een hoofdrolspeler in de markt voor smeermiddelen. Het familiebedrijf voegt in tal van industrieën belangrijke waarde toe met high-performance smeermiddelen en verder alles op het gebied van
De Panolin Group is een familiebedrijf met het hoofdkantoor en haar productiefaciliteiten in Zwitserland. Het bedrijf is in 1949 opgericht en heeft zich ontwikkeld tot een wereldwijde full-range-aanbieder van smeermiddelen. De belangrijkste troeven van het bedrijf zijn sinds 1983 de high performance biologisch afbreekbare smeermiddelen. Panolin exporteert haar smeermiddelen over de hele wereld en bedient industrieën zoals de bouw, maritieme sector, baggerindustrie en de olie- en gaswinning. Het bedrijf staat voor geavanceerde technologie, verantwoordelijkheid voor het milieu en veiligheid. Dankzij 35 jaar ervaring met ecologisch aanvaardbare, krachtige smeermiddelen en zeventig jaar succes in de smeermiddelenindustrie. Van Meeuwen Lubrication is als familiebedrijf in 1934 opgericht en heeft zich gespecialiseerd in (op maat gemaakte) smeeroplossingen in tal van industrieën met hoogwaardige smeermiddelen en het uitvoeren van smeertechnisch onderhoud. High performance, betrouwbare assets, economisch competitief en milieutechnisch verantwoord zijn daarbij maatgevende begrippen. smeertechnisch onderhoud. Op haar beurt vond Van Meeuwen in Panolin de perfecte partner om klanten duurzame oplossingen te bieden.
Verzadigde smeermiddelen
Het is inmiddels breed bewezen dat biologisch afbreekbare smeermiddelen van Panolin uitstekend presteren, stelt Taco Mets, technical director bij Van Meeuwen. Hij legt uit waarom de zogenoemde Environmentally Acceptable Lubricants (EAL’s) van Panolin-smeermiddelen zoveel beter zijn geworden vergeleken met gangbare soorten uit het verleden: ‘Het is wellicht wat technisch, maar verzadigde esters zijn de beste keuze als het op de formulatie van milieuvriendelijke smeermiddelen aankomt. Verzadigde esters bezitten vrijwel geen dubbele chemische bindingen en reageren daardoor veel minder snel met zuurstof, afdichtingen, pakkingen, leidingen en slangen.’ Precies dat is waarom biologisch afbreekbare smeermiddelen in het verleden minder goede ervaringen opleverden, stelt Mets. ‘Verkeerde selecties van onverzadigde basisoliën en additieven resulteerden toen nog in gumvorming, oxidatie, sludge, corrosie en schade aan machines.’
Langere levensduur
Om schade aan machines en apparatuur te voorkomen, adviseert Mets
Er is steeds meer aandacht voor milieuvriendelijke smeermiddelen.
daarom onverzadigde smeermiddelen te vervangen door verzadigde smeermiddelen. Om tot de huidige generatie biologisch afbreekbare producten te komen, heeft Panolin bijzonder veel geïnnoveerd. Mets: ‘Daarmee kun je niet alleen de conventionele smeermiddelen vervangen, maar investeer je ook in de langere termijn. Bovendien ben je voor-
deliger uit dankzij de aanzienlijk langere levensduur van het smeermiddel én van je equipment. Ook is een flinke CO2-reductie mogelijk door een kwalitatief hoogwaardig smeermiddel in te zetten.’ Er is steeds meer aandacht voor milieuvriendelijke smeermiddelen, stelt Mets. ‘Bijvoorbeeld voor de GreenMarine-lijn van Panolin. Of de GreenDredge-lijn. We merken dat bij internationale aanbestedingen, zeker bij grote windenergiebedrijven die vragen om een werkschip met een groen paspoort. Ze willen dat de energie op een schone manier wordt opgewekt, waarbij de effecten van contaminatie van een smeermiddel met het
oppervlaktewater wordt verminderd. Ecotoxiciteit, biologische afbreekbaarheid en bioaccumulatie spelen een steeds belangrijkere rol.’ Een belangrijke doelgroep daarnaast zijn jack-up-schepen waarvoor Van Meeuwen een hoogwaardig biologisch afbreekbaar vet heeft ontwikkeld. De omstandigheden waaronder de tandheugels en rondsels van een hefplatform of zogenaamd ‘jacking system’ moeten opereren, vereisen namelijk een specifiek vet dat onder alle omstandigheden uitstekende prestaties garandeert, en de betrouwbaarheid en levensduur maximaliseert.
Taco Mets technical director Van Meeuwen
Mogelijkheden
De boodschap die Van Meeuwen Lubrication wil uitdragen, is dat bedrijven zich nog meer bewust zijn of worden van de mogelijkheden van high performance, biologisch afbreekbare smeermiddelen. De smeermiddelen zijn beschikbaar en er kunnen kwaliteitsverbeteringen mee worden doorgevoerd. Men is er op termijn voordeliger mee uit en spaart dus niet alleen kosten, maar ook het milieu. Zo biedt van Meeuwen een complete lijn biologisch afbreekbare high performance smeermiddelen om complete machines en schepen groen te laten werken.
Openhartoperatie in pompplateau Vopak geslaagd
De simpele vraag luidde: Hebben jullie een ervaren constructiemanager die eens kan meekijken hoe we het vervangen van de headers zo veilig en efficiënt mogelijk kunnen aanpakken? Dit mondde uit in een complex project waarbij Equans met veel oog voor veiligheid de headers van Pompfase I en II bij Vopak terminal Europoort verving.
Een pompplateau is een complex systeem met piping op verschillende niveaus, E&I-bekabeling in diverse kabelgoten en loopbordessen. Helemaal onderin de circa vijf meter diepe put bevinden zich de headers. De opdracht was om drie hoofdheaders in het ene deel van de put over de totale lengte van veertig meter volledig te vervangen, plus enkele headers in het aansluitende deel van het pompplateau. Geen eenvoudige klus met al het andere leidingwerk, kabels en bordessen erboven. Pompfase I en II vormen bovendien de centrale verpomping, het hart eigenlijk, van de Vopak-operatie in Europoort. ‘Je wilt daarin geen onverwachte stilstand, want alle producten worden door deze headers verpompt’, vertelt projectmanager Bert de Vries van Equans. Bovendien was het een potentieel risicovolle
Met innovatieve technische, duurzame en digitale oplossingen helpt Equans opdrachtgevers binnen de utiliteit, industrie en overheden. Constant verbeteren staat daarbij voorop. Zo helpt het bedrijf haar klanten bij te blijven met de nieuwste ontwikkelingen. En staat het hen bij in transities op het gebied van energie, digitaal en industrieel. operatie. ‘Vanwege de noodzaak om te werken aan open systemen, was er erg veel aandacht voor het veiligheidsaspect’, vertelt projectmanager Derk Slendebroek van Vopak.
Gepuzzel
De Vries en zijn collega’s brachten samen met Vopak het probleem in kaart en de conclusie was dat het bouwen van een nieuwe put eigenlijk de beste oplossing zou zijn. De Vries: ‘Dat zou echter een megaklus zijn, zowel technisch als financieel. Vopak daagde ons uit met een oplossing voor de bestaande put te komen. We werkten hiervoor diverse scenario’s uit die we vervolgens bespraken met Vopak en hun ontwerpbureau.’ Uiteindelijk werden de nieuwe, zes meter lange header-delen verticaal naar beneden en daarna horizontaal op hun plek gebracht; een heel gepuzzel. Ter plaatse lassen was niet mogelijk vanwege explosiegevaar, dus moesten flenzen uitkomst bieden. Ook wilde Vopak de werkzaamheden van de normale operatie niet, of in ieder geval zo min mogelijk, verstoren. ‘We zijn alleen enkele keren kort uit bedrijf geweest, onder meer om bestaande leidingdelen te slopen en de nieuwe te monteren en inbedrijf te nemen.’
Vopak Veiligheidsaward
Ondanks de complexiteit, de projectduur van ruim twaalf maanden en het hoge aantal betrokken medewerkers – op de drukste momenten liepen er rond de vijftig medewerkers in de put – waren er geen veiligheidsincidenten. Slendebroek: ‘Elke dag begon met een start-werkbespreking waarin we de werkzaamheden van die dag en de specifieke veiligheidsaspecten bespraken. Equans schakelde een zeer bekwame veiligheidsinspecteur in die fulltime aanwezig was en de vinger aan de pols hield. Er was dus continu focus op veiligheid en dat leverde Equans de jaarlijkse Vopak Veiligheidsaward op. Dat is een heel goede prestatie.’
Het pompplateau bij Vopak tijdens de renovatie