Regiomonitor Zuid-Holland 2017 / Achtergrondstudie

Page 1

1

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Regiomonitor Economie in Transitie 2017 Achtergrondstudie

16 juni 2017 Netherlands Economic Observatory, Rotterdam Walter Manshanden Olaf Koops 1


2

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

2


3

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 5 Executive Summary.................................................................................................................................. 7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen ......................................................................................... 10 1 Regiomonitor Economie en Bereikbaarheid: doelstelling en uitwerking........................................... 16 1.1 Aanleiding .................................................................................................................................... 17 1.2 Doelstelling, functie en uitgangspunten ..................................................................................... 19 1.2 Internationaal perspectief ........................................................................................................... 20 1.3 Leeswijzer .................................................................................................................................... 24 2 Economie, bevolking en arbeidsmarkt ............................................................................................... 25 2.1 Bruto regionaal product .............................................................................................................. 27 2.2 Investeringen en export .............................................................................................................. 31 2.2 Bevolking ..................................................................................................................................... 36 2.3 Arbeidsmarkt ............................................................................................................................... 41 2.4 Onderwijs en wetenschap ........................................................................................................... 50 2.5 Sectoren en clusters .................................................................................................................... 53 2.6 Clusters ........................................................................................................................................ 54 3 Innovatie ............................................................................................................................................. 58 3.1 Research & Development en kennisintensieve sectoren ............................................................ 59 3.2 Snelgroeiende bedrijven ............................................................................................................. 64 3.3 Hotspots ...................................................................................................................................... 65 4 Energie en duurzaamheid................................................................................................................... 67 4.1 Energieverbruik en CO2 uitstoot.................................................................................................. 68 4.2 Hernieuwbare energie................................................................................................................. 70 4.3 Scheiding huishoudelijk afval ...................................................................................................... 73 4.4 Electrische laadpunten ................................................................................................................ 75 5 Verbindingen en bereikbaarheid ........................................................................................................ 76 5.1 Versterken van de bereikbaarheid in Zuid-Holland .................................................................... 77 5.2 Bereikbaarheid Zuid-Holland in internationaal perspectief ........................................................ 81 5.3 Mobiliteitsontwikkelingen in Zuid-Holland ................................................................................. 86 5.4 Digitale bereikbaarheid ............................................................................................................... 92 6 Attractiviteit Stad en Omgeving ......................................................................................................... 94 6.1 Internationale aantrekkingskracht van Zuid-Holland .................................................................. 95 6.1.1. Internationale congressen....................................................................................................... 95 6.1.2 Toerisme en cultuur ................................................................................................................. 96 6.1.3 Buitenlandse investeringen ...................................................................................................... 98 3


4

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

6.1.4 Internationale dynamiek en migratie ..................................................................................... 100 6.2 Zuid-Holland als aantrekkelijk woongebied .............................................................................. 104 6.2.1 Woningmarkt.......................................................................................................................... 104 6.2.2 Kwaliteit van voorzieningen ................................................................................................... 106 6.2.3 Veiligheid ................................................................................................................................ 108 Literatuur en bronnen ......................................................................................................................... 110

4


5

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Voorwoord Voor u ligt de tweede editie van de Regiomonitor Economie en Bereikbaarheid, die in opdracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Provincie Zuid-Holland is opgesteld door NEO Observatory. De Regiomoniter omvat een brede keuze van kwantitatieve indicatoren die een beeld geven van Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en onderscheiden deelregio’s op de thema’s die voor welvaart en welzijn van de regio in de 21e eeuw doorslaggevend zijn. Dat zijn economie, innovatie, energie, bereikbaarheid en attractiviteit. Met deze thema’s geeft de Regiomonitor inzicht in de ontwikkelingen die voor de investeringsagenda’s van de partners in de regio relevant zijn. Dan gaat het in het bijzonder om de stedelijke investeringsstrategie van de MRDH, innovatie en kennis voor InnovationQuarter, verkeer en vervoer voor de Strategische Vervoersautoriteit, energie en duurzaamheid voor de Roadmap Next Economy, de Agenda Gebiedsontwikkeling Zuidelijke Randstad met het oog op attractiviteit, en het coalitieakkoord van de Provincie Zuid-Holland. De partners hebben in het afgelopen jaar de krachten gebundeld als het om monitoring van deze thema’s in de regio gaat. De Vervoersautoriteit MRDH werkt aan de uitvoering van de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA). Het doel is de agglomeratiekracht en de concurrentiepositie van de metropoolregio te versterken en de leefbaarheid te vergroten. Ook werken overheden in de Zuidelijke Randstad onder de titel Stedenbaan samen met NS en ProRail aan een integraal pakket maatregelen om te zorgen dat hoogwaardig openbaar vervoer een grotere bijdrage gaat leveren aan de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad, in samenhang met woningbouw en vastgoedlocaties. De voortgang daarvan wordt gevolgd in de jaarlijkse Stedenbaan Monitor. Deze monitor zal vanaf volgend jaar onderdeel worden van deze Regiomonitor. Het doel is een gemeenschappelijk en gedragen beeld van de relevante ontwikkelingen te vormen, synergie tussen de investeringsagenda’s te ontwikkelen en strategische informatie voor het beleid te verkrijgen. De Regiomonitor beoogt daarin te voorzien. Hoewel de Regiomonitor een jaarlijks terugkerend instrument is, is deze zodanig uitgevoerd dat deze zelfstandig leesbaar is. Ten opzichte van de eerste editie, die in samenspraak met de stakeholders in de regio is ontwikkeld, is deze tweede editie aangevuld met indicatoren die voor de Agenda Gebiedsontwikkeling Zuidelijke Randstad en de Road Next Economy van belang zijn. Tevens zijn een aantal indicatoren vervallen, met name op het gebied van grondgebruik, zoals vastgoed, winkelruimte en bedrijfsterreinen. Verder komen de indicatoren uit de eerste editie ook in deze editie voor. Dit is onder andere aangevuld met investeringen door de private sector en de overheid. De vergelijkbaarheid is zoveel mogelijk in stand gehouden door van dezelfde definities als in de eerste Regiomonitor uit te gaan. Tevens is er naar gestreefd om voor elke indicator zoveel mogelijk jaren op te nemen, zodat zowel de recente positie van Zuid-Holland kan worden bezien, als de ontwikkeling in de tijd. De nu volgende samenvatting, voorafgegaan door een ‘executive summary, schenkt achtereenvolgens aandacht aan de doelstellingen, de feitelijke ontwikkelingen en aanbevelingen voor de regionale investeringsstrategie. De samenvatting bevat een beknopt kwantitatief overzicht van de kernindicatoren van de regionale investeringsstrategie.

5


6

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

6


7

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Executive Summary De bestuurlijke partners in Zuid-Holland hebben gezamenlijke ambities geformuleerd: ZuidHolland/MRDH als Europese topregio, een sterke en circulaire economie, meer werkgelegenheid en een hoge ‘quality of life’. Dat dient te gebeuren door het vernieuwen van verbindingen, economie, energiebronnen en stad en omgeving. Concreet heeft de regio op termijn de volgende opbrengsten voor de regio voor ogen: 50 duizend extra banen, een structurele economische groei van drie procent per jaar en koploper in de slimme en circulaire economie van de 21e eeuw. Deze doelstellingen zijn op middellange termijn haalbaar. Agglomeratievoordelen, zichtbaar aan een hoger dan landelijke groei, zijn een noodzakelijk middel om dat te bereiken. De Regiomonitor brengt de realisatie van deze doelen in beeld. Samengevat zijn de conclusies als volgt: •

• • •

Het macroeconomisch klimaat van Zuid-Holland is gunstiger geworden. Het vestigingsklimaat van Nederland is verbeterd en de wereldhandel ontwikkelt zich beter dan verwacht. De Nederlandse overheid bezuinigt niet langer. Dat heeft positieve gevolgen voor de regio Rijnmond en Den Haag. Het momentum om extra groei te realiseren is er nu. De economische groei trekt in Zuid-Holland (gemiddeld 2,1 procent over 2014-’16) enigszins sneller aan dan landelijk het geval is (1,9 procent). Het is nog niet hoog genoeg voor een voldoende aantrekkende werkgelegenheid en om van agglomeratievoordeel te spreken. Zuid-Holland staat met dit groeicijfer nu in de middenmoot van Europese stedelijke regio’s. Consumenten- en producentendiensten groeien te gematigd. Bij hoger opgeleiden is sprake van te weinig aanbod (schaarste), hetgeen de groei kan belemmeren, bij lager- en middelbaar opgeleiden is daarentegen sprake van gebrek aan vraag. Juist voor hen dient de extra werkgelegenheid in de dienstensector gecreeërd te worden. Research & development activiteiten nemen structureel toe in Zuid-Holland en de hotspots hebben een trekkende functie voor de werkgelegenheidsgroei in de regio, hetgeen in het bijzonder zichtbaar is in Delft en Leiden. De attractiviteit van de regio, zichtbaar aan onder andere internationale congressen (ongeveer evenveel als in Brussel of Amsterdam), toerisme en binnenlands migratiesaldo, ontwikkelt zich gunstig en laten zien dat potenties verzilverd kunnen worden. Zuid-Holland blinkt met duurzame energie en circulaire economie op geen enkel punt uit. Het aandeel duurzame energie is beperkt, het percentage gescheiden afval is beneden het gemiddelde en afvalverbranding heeft een groot aandeel in duurzame energie. Het gebruik van fossiele brandstoffen is hardnekkig; in de industrie in Zuid-Holland nam het gebruik van gas tegen de nationale trend in toe. Met fysieke en digitale bereikbaarheid scoort Zuid-Holland goed. Het autogebruik neemt af, de congestie is er geringer in vergelijking met andere Europese regio’s. Zuid-Holland scoort goed op het onderdeel marktbereik in de Regional Competitiveness Index.

De Regiomonitor 2017 laat evenwel zien dat de eerste stappen gezet zijn in de transitie van de economie van Zuid-Holland, met name met attractiviteit en innovatie. Niettemin is aanhoudend beleid nodig en aanscherping daarvan noodzakelijk om de doelstellingen op de middenlange termijn te bereiken. De vraag is dan wat de huidige feitelijke ontwikkelingen voor de investeringsstrategie betekenen. Daarbij komen we tot de volgende aanbevelingen en suggesties voor beleid: •

Doorzetten innovatiebeleid en aandacht voor hoger opgeleiden uit binnen- en buitenland. Een tekort aan hoger opgeleiden is een belemmering voor groei; een numerus fixus in relevantie studies is een rem op toekomstige groei van de regio, zeker in het licht van de 7


8

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

belangstelling die internationaal leeft voor sommige technologische ontwikkelingen. Zulke potentiële belemmeringen dienen uitgesloten te worden door extra budget voor de relevante studies, eventueel gefinancierd uit een regionaal fonds. Faciliteiten voor buitenlandse studenten dienen bevorderd te worden. Directe aandacht voor de duurzame energievoorziening en circulaire economie. Verhoging van het aandeel gescheiden afval, door inzameling of scheiding achteraf, is noodzakelijk om ambities op het gebied van de circulaire economie te realiseren. Aanscherping van de doelstellingen, zoals een hoger dan nationaal percentage scheiding huishoudelijk afval, is een eerste stap. Uitvoering hiervan leidt tot benutting technologie en significante verlaging van CO2 emissies. Tegelijk dient afvalverbranding afgebouwd te worden. De vrijkomende grondstoffen, deels fossiel van oorsprong, lenen zich uitstekend voor hergebruik. Juist in deze regio kan dat. Het uitganspunt is dat duurzame energie volledig wordt gegenereerd uit niet-fossiele energiebronnen. Het Hoogheemraadschap Delfland kan hier bijvoorbeeld een bijdrage leveren door warmte levering uit stromend water; de technologie is al bewezen en substantieel (10 % van de totale warmtevraag). Tevens heeft het Hoogheemraadschap een rol in de circulaire economie door de terugwinning van fosfaat uit slib van zuiveringsinstallaties. Samenhang en ruimtelijke focus zijn essentieel in de investeringsstrategie. Agglomeratievoordeel, als middel om extra groei te realiseren, dient in de eerste plaats in de grote steden gerealiseerd te worden. Dat betekent focus op Rotterdam en Den Haag. Daar dienen de hoogwaardige, grootstedelijke woon- en werkmilieus ontwikkeld te worden, zodat de consumenten- en productendiensten kunnen ontwikkelen. Daarnaast zijn de kennis- en innovatiecomplexen in Delft en Leiden de zwaartepunten in economische ontwikkeling van de regio. Van daar uit treedt ruimtelijke spill-over op de rest van de regio op, zoals in Drechtsteden, met de gevarieerde industrie. Door de toename van het opleidingsniveau en de aantrekkende economie neemt de mobiliteit toe in de regio, in het bijzonder het openbaar vervoer. De bereikbaarheid heeft voortdurend aandacht nodig met het oog op agglomeratiekracht door hoogwaardige, goed bereikbare stedelijke vestigingsmilieus voor wonen en werken met het oog op de kansen voor de dienstensector. Woningbouw en vastgoed dient in elkaars nabijheid en in samenhang met hoogwaardige OV met het oog hierop ontwikkeld te worden. Er zijn tal van plannen en initiatieven ontwikkeld in de regio in de afgelopen periode. Dit vereist dat de samenhang wordt bewaakt. Voor de regio is het cruciaal dat de effecten van deze projecten niet weglekken naar andere regio’s, zoals Noord-Holland, Utrecht of NoordBrabant, of het buitenland, maar juist terechtkomen in de regio zelf. Dan ontstaat het agglomeratievoordeel en extra groei in de regio. Dat vereist slimme combinaties van projecten. Bijvoorbeeld, bestedingen worden in Zuid-Holland gedaan, en nieuwe technologie wordt in Zuid-Holland ontwikkeld of toegepast. Het maken van slimme combinaties betekent focus, synergie, ruimtelijke planning en timing van het groot aantal lopende projecten en nieuwe inititiatieven. Zo worden agglomeratievoordelen gegenereerd, leidend tot extra groei. Dit is een zichzelf versterkend proces. ‘Last, but not least’: Zuid-Holland actief ‘branden’ als de regio in transitie. Hier gaat een grote wervingskracht van uit.

8


9

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel S.1 Kernindicatoren regionale investeringsstrategie Zuid-Holland ten opzichte van de doelstelling, Nederland en de gemiddelde en hoogste waarde van 20 Europese stedelijke regio’s Europese stedelijke regio's Doel

ZuidHolland

Nederland

Gemiddeld

Top

Bruto regionaal product Gemiddelde groei 2014-16 in %

3

2,1

1,9

2,1

4,5

Werkgelegenheid Gemiddelde groei 2014-16 in %

1,5

0,4

0,7

1,2

2,8

BRP per inwoner Gemiddelde groei 2014-16 in %

1,5

1,4

1,2

2,7

Participatie Beroepsbevolking als % bevolking 15-74, 2015

69

70

69

81

Werkloosheid Werklozen als % van beroepsbevolking, 2015

7,7

6,9

6,4

2,5

2,2

2

2,6

6,2

44

65

-

-

R&D intensiteit Uitgaven R&D als % van brp, 2014

2,5

Scheiding huishoudelijk afval Ingezameld en achteraf als % totaal, 2015

Duurzame energie 4,2* 4,2 als % van bekend energiegebruik * Staat van Zuid-Holland/Tympaan Instituut geeft 4,2%. Klimaatmonitor geeft 3,6% voor Zuid-Holland.

Bron: CBS, Eurostat, provincie Zuid-Holland/bewerking NEO Observatory.

9

-


10

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Regionale doelstellingen De bestuurlijke partners in Zuid-Holland, namelijk de provincie, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, Drechtsteden, Holland Rijnland en de Economische Programmaraad Zuidvleugel hebben een gezamelijke investeringsstrategie ontwikkeld. Het doel is om de welvaart en het welzijn in ZuidHolland te verhogen en de potenties beter te benutten. Deze partners hebben daarin vier gezamenlijke ambities neergelegd: Zuid-Holland dan wel de MRDH als Europese topregio, een sterke en circulaire economie, meer werkgelegenheid en een hoge ‘quality of life’. Deze gedeelde ambities vloeien voort uit het coalitieakkoord van Gedeputeerde Staten, de Regionale Agenda Economisch Vestigingsklimaat van de MRDH en de Roadmap Next Economy om de regio voor te bereiden op de uitdagingen van de 21e eeuw. Analyses van de regionale economie, onder andere van Tordoir 2015, de OECD 2016 en Rifkin 2016 liggen hieraan te grondslag. Om deze ambities te realiseren zijn er investeringslijnen ontwikkeld die zijn gericht op het vernieuwen van verbindingen, economie, energiebronnen en stad en omgeving. Het gaat de regio om betere bereikbaarheid, een goed en hoog opgeleide beroepsbevolking, meer innovatie, ‘research & development’, ondernemerschap, de energietransitie en een aantrekkelijk, hoogwaardig vestigingsmilieu voor huishoudens en bedrijven. De potenties van de regio worden zo beter benut, hetgeen welvaart en welzijn van de inwoners, ondernemers en werkenden ten goede komt. Concreet heeft de regio de volgende opbrengsten voor ogen: 50 duizend extra banen, een structurele economische groei van drie procent per jaar, en koploper in de slimme en circulaire economie van de 21e eeuw. De Regiomonitor brengt de realisatie van deze doelstellingen in beeld. Hieronder worden conclusies en toelichtingen per onderwerp gegeven. In een volgende paragraaf wordt een overkoepelende verdieping van de hoofdconclusies gegeven, gevolg door relevante aanbevelingen en suggesties voor beleid.

De macroeconomische omgeving Het vestigingsklimaat van Nederland is sterk verbeterd, de wereldhandel ontwikkelt zich beter dan verwacht en de Nederlandse overheidsfinanciën zijn sterk verbeterd. Uit het meest recente onderzoek van het Zwitserse IMD naar de kwaliteit van het vestigingsklimaat van landen bleek dat Nederland vijfde in deze ranglijst staat. De positie van Zuid-Holland in de Regional Competitiveness Index is teruggevallen naar een 18e plaats in de nieuwste RCI 2016. De RCI heeft echter minder actuele regionale data dan de IMD voor landen heeft. IMD meet de verbetering van de randvoorwaarden die leidden tot opleving van Nederland na 2014, en de RCI 2016 registreert nog de tweede dip en de stagnatie van de arbeidsmarkt van juist Zuid-Holland. Wel meet de RCI ook de verbetering van Zuid-Holland op het onderdeel innovatie. Naast de verbetering van het vestigingsklimaat, vooralsnog zichtbaar op nationaal niveau, trekt de wereldhandel sterker aan dan verwacht (OECD 2017). In het najaar van 2017 was de voorziene groei van de wereldhandel nog getemperd, maar in 2017 ziet de OECD deze juist versnellen. Dit heeft naar verwachting met name voor Rotterdam/Rijnmond positieve gevolgen. De overheidsfinancien van Nederland zijn sterk verbeterd, zodat omvangrijke bezuinigingen niet langer de regio Den Haag in het bijzonder treffen. Tegelijkertijd is de economische groei in Nederland aangetrokken, en zien we dat de Zuid-Holland en verschillende deelregio’s daarmee in de pas lopen. 10


11

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Economie en arbeidsmarkt De economische groei trekt aan in Zuid-Holland, maar niet sterk genoeg om de werkgelegenheid te laten toenemen en de werkloosheid substantieel te verlagen. De economie van Zuid-Holland en de MRDH loopt met een groei van jaarlijks 2 tot 2,1 procent over de periode 2014-2016 weer in de pas met de nationale groei en het gemiddelde van de Europese grootstedelijke regio’s. Dat is een verbetering ten opzichte van vorig jaar. Datzelfde geldt voor de toename van het brp per hoofd van de bevolking. Het herstel is – vooralsnog - niet zichtbaar in een toename van de werkgelegenheid in Zuid-Holland en de MRDH. De toename van de werkgelegenheid is over de periode 2014-2016 een van de laagste in vergelijking met de Europese grootstedelijke regio’s. De werkloosheid is dan ook nog hoog in ZuidHolland en de MRDH in de Europese vergelijking. Hoewel de werkgelegenheid altijd naijlt op conjunctureel herstel, is de economische groei van 2 procent nog te matig. Een deel ervan verdwijnt in een toename van de arbeidsproductiviteit; deze is dan ook relatief hoog in Zuid-Holland en de MRDH. Voor substantiële groei van de werkgelegenheid is 3 procent van de economie nodig. Groothandel, zorg, de bouw, overige zakelijke diensten en verkeer en vervoer dragen het economisch herstel in de periode 2014-2016. Echter, de toename van de toegevoegde waarde van kenmerkende sectoren in grootstedelijke agglomeraties, namelijk consumenten- en hoogwaardige kennisdiensten, is gemiddeld. Juist deze genereren werkgelegenheid; ze zijn arbeidsintensief. De groei in Zuid-Holland wordt op de lange termijn gedragen door de regio’s Rijnmond en Drechtsteden. Delft en Westland laat recent een sterke groei zien, terwijl die van economie van Agglomeratie Den Haag van 2008 tot en met 2013 voortdurend kromp. Rijnmond en Drechtsteden laten over de gehele periode 1996-2016 de hoogste economische groei zien in Zuid-Holland. De gemiddelde groei is een fractie hoger dan dat van Nederland. De economie van Rijnmond is nauw met die van de wereldhandel en die van geheel Nederland verbonden. De economie van Drechtsteden is gebaseerd op een gevarieerde industrie die minder gevoelig bleek voor de grote recessie. Recent trekt de groei er relatief sterk aan, vooral gedreven door de export. De groei in Delft en Westland vanaf 2011 kan toegeschreven worden aan de bestedingsimpuls voor de aanleg van de spoortunnel en de positieve ontwikkeling van het kenniscluster rond de TU Delft. De economie van de Agglomeratie Den Haag stagneerde vanaf 2008 als gevolg van bezuinigingen van de overheid; er trad vraaguitval en baanonzekerheid op. Werknemers bij de overheid werden hierdoor terughoudend met uitgaven. Hoewel de Haagse economie recent herstel vertoont, is de omvang van de economie in 2016 nog onder het niveau van 2008. In Agglomeratie Leiden en Bollenstreek laat een op de lange termijn benedengemiddeld groeipad zien. Het aandeel van hoger opgeleiden in de beroepsbevolking van Zuid-Holland is gemiddeld in vergelijking met Europese grootstedelijke regio’s; het verschil met de leidende regio’s in Europa loopt op. Hoewel het aandeel hoger opgeleiden in de beroepbevolking toeneemt in Zuid-Holland, loopt het verschil met leidende Europese stedelijke regio’s op. De universiteiten hebben te maken met beperkingen in de groei van het aantal studenten uit binnen- en buitenland, bijvoorbeeld door een numerus fixus in gewilde curricula. Het aantal studenten per 1000 inwoners is in Zuid-Holland onder het gemiddelde; het aantal buitenlandse studenten beweegt zich rond het gemiddelde van de Europese grootstedelijke regio’s. Het aantal gediplomeerden in de techniek in het wetenschappelijk onderwijs neemt echter toe in Zuid-Holland.

11


12

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

De regio heeft bij hoger opgeleiden een beperking bij het aanbod, en bij lager en middelbaar opgeleiden een tekortschietende vraag. Nieuwe, kennisgedreven bedrijvigheid in industrie en diensten is afhankelijk van hoger opgeleiden uit binnen- en buitenland. Juist hoger opgeleiden hebben een hoge participatiegraad en lage werkloosheid. Zij zijn schaars. In de rego is daarentegen een ruim aanbod van met name lager- en deels ook middelbaar opgeleiden. Voor deze groep schiet de vraag in de consumentendiensten en specialistische en zakelijke diensten tekort. Het aantal mensen dat in de stad woont en werkt neemt af, terwijl de inkomende en uitgaande pendel toenemen. Dat wordt veroorzaakt door selectieve bewegingen op de arbeidsmarkt. Banenverlies is voornamelijk voor rekening van lager- en middel opgeleiden, banencreatie komt hoofdzakelijk ten goede aan hoger opgeleiden. Hoger opgeleiden wonen in het algemeen verder van hun werk dan lager opgeleiden. Dit leidt ertoe dat economische groei voor een relatief groot deel een beroep op de infrastructuur voor woon-werkverkeer doet, tenzij hoger opgeleiden verleid worden dichtbij hun werk te wonen in hoogwaardige stedelijke woon-werkmilieus.

Innovatie Het kenniscluster ontwikkelt zich, met toenemende bestedingen aan R&D en meer werkgelegenheid in hotspots, positief in Zuid-Holland, in het bijzonder Delft. De synergie tussen innoverende bedrijfstakken in Zuid-Holland blijft achter. De bestedingen aan Research & Development laten een absoluut en relatief positief beeld zien in Zuid-Holland. Zuid-Holland is na Noord-Brabant de provincie met de hoogste absolute uitgaven aan R&D. Een kanttekening is dat een relatief groot deel ervan publiek is en in Noord-Brabant daarentegen privaat. De R&D intensiteit in Zuid-Holland is weliswaar gemiddeld, maar over een lange periode is een positie onder het gemiddelde omgebogen in een positie boven het gemiddelde van de Europese regio’s. Een verdere stijging is echter noodzakelijk om aan de doelstelling van de Nederlandse overheid te voldoen, namelijk een R&D intensiteit van 2,5 procent (in de EU is het 3 procent voor landen), en nog een half tot één procent extra om tot de top van de Europese kennisregio’s te behoren. Hotspots in de regio, die de spill-over van de kennisinstellingen benutten, laten een bovengemiddelde groei van de werkgelegenheid zien. Het kenniscluster heeft een afgelopen jaren een toenemende bijdrage aan de economische groei van de regio geleverd. Anders dan in NoordBrabant blijft de synergie tussen innoverende bedrijven en bedrijfstakken in Zuid-Holland achter. Juist in de synergie ligt een bron van extra waarde en groei.

Energie en duurzaamheid Zuid-Holland heeft een laag aandeel duurzame energie en het aandeel gescheiden huishoudelijk afval is beneden het gemiddelde. Afvalverbranding heeft een groot aandeel in de productie van duurzame energie. Met de realisatie van windenergie op land ligt Zuid-Holland redelijk op koers, met laadpunten voor elektrische auto’s zijn forse stappen gezet. Het energiegebruik van huishoudens in Zuid-Holland is relatief laag en afgenomen in de afgelopen jaren vanwege zachtere winters. Het energieverbruik per euro toegevoegde waarde door bedrijven en instellingen is tegen de nationale trend in daarentegen toegenomen. Dat is toe te schrijven aan de industrie in Zuid-Holland; daar is dat het gasverbruik in de afgelopen jaren gestegen. De gasleverantie aan energiecentrales is afgenomen in Zuid-Holland; dit is vervangen door steenkool, waarvan de prijzen fors gedaald zijn door de opkomst van schaliegas in de VS. Het vrijkomende gas 12


13

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

lijkt deels door de petrochemische industrie in Zuid-Holland te worden verbruikt. Bij andere bedrijfstakken, vooral de agro-industrie in Zuid-Holland, nam het energiegebruik af. Zachtere winters droegen daar aan bij. Het scheidingspercentage huishoudelijk afval in Zuid-Holland ligt met circa 45 procent onder het landelijke cijfer en die van grote steden (100 duizend plus) in Nederland. Bovendien laat het scheidingspercentage op de lange termijn een dalende tendens zien in Zuid-Holland, eveneens tegen de trend elders in; het beliep een aantal jaar geleden tegen de 50 procent in Zuid-Holland. Hier is geen verklaring voor. Op dit onderdeel zijn de doelstellingen van de investeringsstrategie het meest uit zicht. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat duurzame energie geen fossiele oorsprong heeft. Afbouw hiervan vergt nieuwe technologie, waarvan de ontwikkeling en exploitatie juist de regio ten goede kan komen. Het percentage hernieuwbare energie ligt in Zuid-Holland op 4,2 procent (bron: Provincie ZuidHolland/Tympaan Instituut). Een aanzienlijk deel van de hernieuwbare energie in Zuid-Holland is echter afkomstig uit afvalverbranding, aangevuld met meestook van biomassa en wind. Met het opgesteld vermogen van windenergie heeft Zuid-Holland 45 procent van de doelstelling voor 2020 gerealiseerd; niet veel onder het landelijk gemiddelde van 49 procent. Met de ontwikkeling van laadpunten voor electrisch aangedreven auto’s heeft Zuid-Holland forse stappen gezet.

Bereikbaarheid De fysieke bereikbaarheid en digitale infrastructuur van Zuid-Holland staan er nationaal en internationaal relatief goed voor. Tegelijkertijd zien we veranderingen in het gebruik van mobiliteit die leiden tot nieuwe mobiliteitsopgaven in de toekomst. Het totaal aantal reiskilometers in Zuid-Holland en Nederland laat een dalende trend zien door afnemend autogebruik. Tegelijkertijd is het pendelverkeer in recente jaren aan het toenemen, dat leidt tot een grotere piekbelasting in de ochtend- en avondspits. Dit is het gevolg van de aantrekkende economie en structurele veranderingen op de arbeidsmarkt. De stijging van het gemiddeld opleidingsniveau van werkenden zorgt ervoor dat de gemiddelde woon-werkafstand toeneemt en het gebruik van openbaar vervoer groeit. Het aantal treinreizigers neemt bovengemiddeld toe in Zuid-Holland, in het bijzonder toe bij de grote stations in Den Haag en Rotterdam. Daarnaast zien we dat bij het wegverkeer de openstelling van de A4 Midden Delfland zorgt voor ontlasting van het wegennet in de regio Rotterdam, maar leidt tot toenemende congestie op de A4 tussen Den Haag en Leiden. De breedbandontsluiting van Zuid-Holland scoort het hoogst van alle provincies in Nederland, wel blijft het aantal mogelijke aansluitingen voor glaskabel achter.

Attractiviteit De attractiviteit van de Zuid-Holland, in het bijzonder Rotterdam/Groot Rijnmond, verbetert. Met internationale congressen laat Zuid-Holland een solide positie zien in Europa. De vijf steden in Zuid-Holland trekken ongeveer evenveel internationale congressen aan als Amsterdam en Brussel. Bovendien neemt het aantal internationale congressen sterk toe in Zuid-Holland, vooral in Rotterdam. Daarbij komt dat er een overloop effect van internationale congressen vanuit Amsterdam naar Zuid-Holland is. Het aantal internationale congressen in Amsterdam nam namelijk af, mogelijk door stijgende prijzen en drukte; dit kan bijgedragen hebben aan de toename in Zuid-Holland. De verbeterde attractiviteit van Zuid-Holland, in het bijzonder Rotterdam/Groot Rijnmond, is aan verschillende indicatoren zichtbaar. Ten eerste met de al genoemde aantal internationale congressen 13


14

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

in Rotterdam, ten tweede met het aantrekkende toerisme, waar Rotterdam nu de tweede plaats na Amsterdam inneemt. Zowel internationale als nationale bekendheid draagt daar aan bij. Ten derde laten ook cijfers over binnenlandse migratie voor Zuid-Holland maar in het bijzonder voor Groot Rijnmond vooruitgang zien in de afgelopen jaren.

Conclusies en aanbevelingen De bestuurlijke partners in Zuid-Holland hebben gezamenlijke ambities geformuleerd: ZuidHolland/MRDH als Europese topregio, een sterke en circulaire economie, meer werkgelegenheid en een hoge ‘quality of life’. Dat dient te gebeuren door het vernieuwen van verbindingen, economie, energiebronnen en stad en omgeving. Concreet heeft de regio op termijn de volgende opbrengsten voor de regio voor ogen: 50 duizend extra banen, een structurele economische groei van drie procent per jaar en koploper in de slimme en circulaire economie van de 21e eeuw. Deze doelstellingen zijn op middellange termijn haalbaar. Agglomeratievoordelen, zichtbaar aan een hoger dan landelijke groei, zijn een noodzakelijk middel om dat te bereiken. De Regiomonitor brengt de realisatie van deze doelen in beeld. Samengevat zijn de conclusies als volgt: •

• • •

Het macroeconomisch klimaat van Zuid-Holland is gunstiger geworden. Het vestigingsklimaat van Nederland is verbeterd en de wereldhandel ontwikkelt zich beter dan verwacht. De Nederlandse overheid bezuinigt niet langer. Dat heeft positieve gevolgen voor de regio Rijnmond en Den Haag. Het momentum om extra groei te realiseren is er nu. De economische groei trekt in Zuid-Holland (gemiddeld 2,1 procent over 2014-’16) enigszins sneller aan dan landelijk het geval is (1,9 procent). Het is nog niet hoog genoeg voor een voldoende aantrekkende werkgelegenheid en om van agglomeratievoordeel te spreken. Zuid-Holland staat met dit groeicijfer nu in de middenmoot van Europese stedelijke regio’s. Consumenten- en producentendiensten groeien te gematigd. Bij hoger opgeleiden is sprake van te weinig aanbod (schaarste), hetgeen de groei kan belemmeren, bij lager- en middelbaar opgeleiden is daarentegen sprake van gebrek aan vraag. Juist voor hen dient de extra werkgelegenheid in de dienstensector gecreeërd te worden. Research & development activiteiten nemen structureel toe in Zuid-Holland en de hotspots hebben een trekkende functie voor de werkgelegenheidsgroei in de regio, hetgeen in het bijzonder zichtbaar is in Delft en Leiden. De attractiviteit van de regio, zichtbaar aan onder andere internationale congressen (ongeveer evenveel als in Brussel of Amsterdam), toerisme en binnenlands migratiesaldo, ontwikkelt zich gunstig en laten zien dat potenties verzilverd kunnen worden. Zuid-Holland blinkt met duurzame energie en circulaire economie op geen enkel punt uit. Het aandeel duurzame energie is beperkt, het percentage gescheiden afval is beneden het gemiddelde en afvalverbranding heeft een groot aandeel in duurzame energie. Het gebruik van fossiele brandstoffen is hardnekkig; in de industrie in Zuid-Holland nam het gebruik van gas tegen de nationale trend in toe. Met fysieke en digitale bereikbaarheid scoort Zuid-Holland goed. Het autogebruik neemt af, de congestie is er geringer in vergelijking met andere Europese regio’s. Zuid-Holland scoort goed op het onderdeel marktbereik in de Regional Competitiveness Index.

Het beeld is dat Zuid-Holland in de internationale vergelijking het bovengemiddeld doet met de toename van de R&D intensiteit en de toename van het aantal internationale congressen. ZuidHolland springt er daarentegen beneden het gemiddelde uit met de groei van de werkgelegenheid, 14


15

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

het aandeel hoogwaardige industrie en diensten in de totale werkgelegenheid, en de toename aandeel hoger opgeleiden en werkloosheid. In de huidige aantrekkende economie spelen de volgende noties een rol. Bij een al aantrekkende vraag in een opgaande conjunctuur en verbeterd vestigingsklimaat kan een investeringsimpuls tot overbesteding leiden, ook in een schijnbaar ruime arbeidsmarkt. Mismatch op de arbeidsmarkt (gebrek aan aansluiting van vraag en aanbod) op deelmarkten kan ook in een ruime arbeidsmarkt optreden. Bij hoger opgeleiden is dat risico juist in Zuid-Holland groot; zij zijn ook in Zuid-Holland schaars. Bovendien lekken door gebrek aan agglomeratievoordelen, juist het kernvraagstuk van de MRDH, beoogde effecten van investeringen weg naar andere regio’s, zoals Noord-Brabant, Utrecht, Noord-Holland en het buitenland. De investeringstrategie kan niet zonder agglomeratiekrachten, het middel voor extra groei en extra werkgelegenheid, en deze ontbreken nog. De 3 procent structurele groei dient mede gerealiseerd te worden door gebruik te maken van zulke agglomeratiekrachten. Dan ontstaan de banen in de dienstensector voor middelbaar- en lager opgeleiden. Eenzelfde investering leidt door middel van agglomeratievoordelen tot een groter effect voor de regio. De regionale samenhang van investeringen staat dan centraal, waardoor het effect wordt vergroot omdat er dan minder weglekeffecten zijn. Om terug te gaan naar Tordoir 2015 en de OECD 2016: het gaat om het realiseren van extra groei, juist door agglomeratievoordeel in de MRDH, waardoor de groei in de regio bijgevolg hoger dan landelijk uitkomt. Eenzelfde impuls heeft dan een relatief groot effect in de regio, juist voor de werkgelegenheid in de dienstensector. Agglomeratiekrachten realiseren kan alleen door samenhang aan te brengen in de projecten van de regionale investeringsstrategie: slimme combinaties. Dat is juist nu in een opgaande conjunctuur van belang, omdat er momenteel vele investeringsprojecten, initiatieven en plannen zijn. Bijvoorbeeld: • • • • • • • • • •

de huidige en voorgenomen investeringen in Q-Tech/TU Delft een groene Maasvlakte (Havenbedrijf) opschalen geothermie exploitatie in het Westland grootschalige windenergie op de Noordzee (Shell) de potentie van zeewier (namelijk tot 6 miljard kubieke meter gas) de Dutch Windwheel The Ocean Clean Up (Delft, privaat, crowd funding) Emissieloze schepen (met name zwavel) Substantiële uitbreiding van het warmtenet Warmte uit stromend water (Hoogheemraadschap)

Daarnaast zijn er stedelijke herinrichtingsprojecten zoals de haven van Schiedam en havenfrontontwikkeling in oa de Drechtsteden. Kortom, deze projecten en plannen bewijzen de potentie van de regio. De Regiomonitor 2017 laat evenwel zien dat de eerste stappen gezet zijn in de transitie van de economie van Zuid-Holland, met name met attractiviteit en innovatie. Niettemin is aanhoudend beleid nodig en aanscherping daarvan noodzakelijk om de doelstellingen op de middenlange termijn te bereiken. Wat betekenen de huidige feitelijke ontwikkelingen voor de investeringsstrategie? Dan komen we tot de volgende aanbevelingen: •

Doorzetten innovatiebeleid en aandacht voor hoger opgeleiden uit binnen- en buitenland. Een tekort aan hoger opgeleiden is een belemmering voor groei; een numerus fixus in relevantie studies is een rem op toekomstige groei van de regio, zeker in het licht van de belangstelling die internationaal leeft voor sommige technologische ontwikkelingen. Dat 15


16

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

dient zo mogelijk uitgesloten te worden door extra budget voor de relevante studies, eventueel gefinancierd uit een regionaal fonds. Faciliteiten voor buitenlandse studenten, zoals het Student Hotel, dienen bevorderd te worden. Directe aandacht voor de duurzame energievoorziening en circulaire economie. Verhoging van het aandeel gescheiden afval, door inzameling of scheiding achteraf, is noodzakelijk om ambities op het gebied van de circulaire economie te realiseren. Aanscherping van de doelstellingen, zoals een hoger dan nationaal percentage scheiding huishoudelijk afval, is een eerste stap. Uitvoering hiervan leidt tot benutting technologie en significante verlaging van CO2 emissies. Tegelijk dient afvalverbranding afgebouwd te worden; de vrijkomende grondstoffen, deels fossiel van aard, lenen zich uitstekend voor hergebruik. Juist in deze regio kan dat. Het uitganspunt is dat duurzame energie volledig wordt gegenereerd uit nietfossiele energiebronnen. Het Hoogheemraadschap Delfland kan hier bijvoorbeeld een bijdrage leveren door warmte levering uit stromend water; de technologie is al bewezen en substantieel (10 % van de totale warmtevraag). Tevens heeft het Hoogheemraadschap een rol in de circulaire economie door de terugwinning van fosfaat uit slib van zuiveringsinstallaties. Samenhang en ruimtelijke focus zijn essentieel in de investeringsstrategie. Agglomeratievoordeel, als middel om extra groei te realiseren, dient in de eerste plaats in de grote steden gerealiseerd te worden. Dat betekent focus op Rotterdam en Den Haag. Daar dienen de hoogwaardige, grootstedelijke woon- en werkmilieus ontwikkeld te worden, zodat de consumenten- en productendiensten kunnen ontwikkelen. Daarnaast zijn de kennis- en innovatiecomplexen in Delft en Leiden de zwaartepunten in economische ontwikkeling van de regio. Van daar uit treedt ruimtelijke spill-over op de rest van de regio op, zoals in Drechtsteden, met de gevarieerde industrie. Door de toename van het opleidingsniveau en de aantrekkende economie neemt de mobiliteit toe in de regio, in het bijzonder het openbaar vervoer. De bereikbaarheid heeft voortdurend aandacht nodig met het oog op agglomeratiekracht door hoogwaardige, goed bereikbare stedelijke vestigingsmilieus voor wonen en werken met het oog op de kansen voor de dienstensector. Woningbouw en vastgoed dient in elkaars nabijheid en in samenhang met hoogwaardige OV met het oog hierop ontwikkeld te worden. Er zijn tal van plannen en initiatieven ontwikkeld in de regio in de afgelopen periode. Dit vereist dat de samenhang wordt bewaakt. Voor de regio is het cruciaal dat de effecten van deze projecten niet weglekken naar andere regio’s, zoals Noord-Holland, Utrecht of NoordBrabant, of het buitenland, maar juist terechtkomen in de regio zelf. Dan ontstaat het agglomeratievoordeel en extra groei in de regio. Dat vereist slimme combinaties van projecten. Bijvoorbeeld, bestedingen worden in Zuid-Holland gedaan, en nieuwe technologie wordt in Zuid-Holland ontwikkeld of toegepast. Het maken van slimme combinaties betekent focus, synergie, ruimtelijke planning en timing van het groot aantal lopende projecten en nieuwe inititiatieven. Zo wordt extra voordeel voor de regio en Nederland gerealiseerd: agglomeratievoordelen zijn voor de nationale economie ook extra. Het is geen concentratie van economische activiteit door relocatie, het is extra vraag en aanbod in die stedelijke regio als gevolg van concentratie van economische activiteit. Dit is een zichzelf versterkend proces. ‘Last, but not least’: Zuid-Holland actief ‘branden’ als de regio in transitie. Hier gaat een grote wervingskracht van uit.

1 Regiomonitor Economie en Bereikbaarheid: doelstelling en uitwerking 16


17

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

1.1 Aanleiding Het doel van de Regiomonitor Economie en Bereikbaarheid is om politici, bestuurders en beleidsmakers in Zuid-Holland, de MRDH, deelregio’s en gemeenten te voorzien van consistente cijfers en eenduidige beelden over de ontwikkeling van welvaart en welzijn in de regio. Daarbij heeft de regionale investeringsstrategie bijzondere aandacht. Het doel is om de belangrijkste ontwikkelingen te signaleren en daaruit voortvloeiende onderwerpen te agenderen. Bestuurders in de regio kunnen daarmee keuzes maken en beleid vormen of bijstellen. Regionaal Investeringsprogramma De Regiomonitor neemt de investeringsstrategie en doelstellingen van de MRDH en de provincie Zuid-Holland als uitganspunt. De MRDH heeft, in nauwe samenwerking met de provincie ZuidHolland, Drechtsteden, Holland Rijnland en de Economische Programmaraad Zuidvleugel, het initiatief genomen om een regionale investeringsstrategie te ontwikkelen.1 Het uitgangspunt van deze regionale investeringsstrategie is de ambitie van de MRDH, zoals die is neergelegd in de regionale Agenda Economisch Vestigingsklimaat en de Strategische Bereikbaarheidsagenda. InnovationQuarter en de Economische Programmaraad hebben een actieve rol in deze investeringsstrategie. De basis daarvoor is Tordoir 2015 (Prioriteiten voor investeringsstrategie MRDH, 2015), waarin vier kernopgaven voor de regio worden benoemd, namelijk connectiviteit, duurzaamheid, innovatie en attractiviteit. Inmiddels is deze strategie verder geëvolueerd in een regionaal investeringsprogramma met vier duidelijke ambities en bijbehorende lijnen: Ambities en lijnen in Regionaal Investeringsprogramma, MRDH 2016 Ambitie

Lijnen

Europese topregio

Vernieuwen verbindingen

Sterke en circulaire economie

Vernieuwen energie

Meer werkgelegenheid

Vernieuwen economie

Hoge mate quality of life

Vernieuwen stad en omgeving

Bron: MRDH De beoogde opbrengsten van het regionale investeringsprogramma zijn 50 duizend extra banen, een structurele economische groei van 3 procent per jaar en koploper in de slimme en circulaire economie. Hoofdlijnenakkoord Staten provincie Zuid-Holland De doelstellingen van het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019 van Gedeputeerde Staten sluiten daar grotendeels bij aan. Hoewel het coalitieakkoord in de uitwerking gedetailleerd is, geeft het akkoord de volgende ‘Hoofdlijnen van de Hoofdlijnen’2 (tussen haakjes de kernopgaven van de investeringsstrategie) geformuleerd: 1 Voor inwoners en transporteurs betere mogelijkheden om vlot en veilig van A naar B te gaan, over de weg, het water, met openbaar vervoer en de fiets. (kernopgave connectiviteit)

1 2

Factsheet Regionaal Investeringsprogramma, MRDH, 2016 Website Provincie Zuid-Holland

17


18

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

2 Een energiefonds voor herbruikbare en schone energie uit zon, wind, waterkracht, aard- en restwarmte, biomassa. Transitie naar meer voorzien in eigen energiebehoefte. (kernopgave duurzaamheid) 3 Met kennis en innovatie toewerken naar een nieuwe economie. Innovatiepotentieel beter benutten. Goed voor economische ontwikkeling en werkgelegenheid. Zuid-Holland op de kaart. (kernopgave innovatie) 4 Slim gebruik maken van ruimte die er is voor woningen, kantoren, bedrijven en winkels. Leegstand tegengaan door ruimte te bieden aan hergebruik en functieverandering. 5 Bevorderen van groen, diversiteit aan planten en dieren en behoud cultureel erfgoed. Voor duurzaam agrarisch ondernemen en wandelen, fietsen en recreëren. (kernopgave attractiviteit)

Roadmap Next Economy Naast de gezamenlijke investeringsstrategie van de Provincie Zuid-Holland en de MRDH is in 2016 een Roadmap Next Economy opgesteld, met als doel de regio gereed te maken voor de utdagingen van de 21e eeuw. In deze Roadmap zijn actieprogramma’s opgesteld die gericht zijn op vijf transitiepaden: • • • • •

Smart Digital Delta (verbindingen, bereikbaarheid) Smart Energy Delta (energie) Circular Economy (energie & duurzaamheid) Entrepreneurial Region (innovatie) Next Society (vernieuwen economie)

Evenals de hoofdlijnen van de doelstellingen van de provincie komen de transitiepaden van de RNE terug in de vijf onderwerpen van deze Regiomonitor.

Keuze onderwerpen Regiomonitor De doelstellingen van de Provincie Zuid-Holland komen op de vierde hoofdlijn ruimtegebruik na overeen met die van de regionale investeringsstrategie. De transitiepaden van de Roadmap Next Economy komen volledig terug in de lijnen. De Regiomonitor richt zich op deze vier onderwerpen, aangevuld met de ontwikkeling van economie en arbeidsmarkt van Zuid-Holland/MRDH. In totaal wordt de regio daarmee op vijf onderdelen gemonitord: 1. 2. 3. 4. 5.

Economie en arbeidsmarkt, innovatie, energie & duurzaamheid, verbindingen/bereikbaarheid en attractiviteit.

Vanuit de ambitie Europese Topregio wordt waar mogelijk een plaatsbepaling van ZuidHolland/MRDH in een vergelijking met grootstedelijke regio’s in Europa gegeven. Achtergrond investeringsstrategie De door de provincie en de MRDH geformuleerde ambities zijn ten eerste om waarde te creëren met oplossingen voor economische en maatschappelijke vraagstukken die min of meer grote transities verlangen. De tweede, ruimtelijke, ambitie vloeit voort uit het concept van de metropoolregio: het 18


19

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

aaneensmeden van het Rotterdamse en Haagse stadsgewest tot een functionerend, veelzijdig en aantrekkelijk daily urban system (één stedelijk woon-werkgebied), vooral door gebruik te maken van de wederzijdse kwaliteiten en de synergie.3 Bijvoorbeeld, een beter werkende arbeids- en woningmarkt (met meer keuzevrijheid), draagvlak voor topvoorzieningen, economische synergie en een internationaal en nationaal aantrekkelijk woon-, werk- en verblijfsklimaat. Bereikbaarheid, intern en extern, is daarvoor een voorwaarde. Deze ambities hangen met elkaar samen, stelt Tordoir 2015: ‘een internationaal concurrerende economie vergt metropolitane kwaliteit en aantrekkingskracht van het vestigingsklimaat’. De ambities van de MRDH zijn een antwoord op wereldwijde ontwikkelingen, die zich laten samenvatten als de ontwikkeling van de Next Economy en Metropolitane kwaliteit. De term Next Economy, geïntroduceerd door econoom Jeremy Rifkin (2014), betreft de informatisering, robotisering en het Internet of Things (IoT). Dit leidt enerzijds tot vervanging van arbeid, en anderzijds tot welvaartsgroei. Een groeiende welvaart leidt ook tot een groeiende vraag naar diensten als kennis, zorg, onderwijs, cultuur en toerisme. In de Next Economy is er ook sprake van een energietransitie van fossiele naar duurzame productie, waarbij het IoT de sleutel is tussen vraag en aanbod van energie. Metropolitane kwaliteit is tevens een belangrijke ambitie om na te streven, omdat de verschuiving van werkgelegenheid naar kennis- en persoonsgerichte diensten metropolitane regio’s in de kaart speelt. Dat komt omdat juist deze activiteiten gevoelig zijn voor nabijheid van arbeids- en afzetmarkten. Goed opgeleide werknemers en ondernemers verlangen een hoogwaardige omgeving en voorzieningen waarvoor metropolitane regio’s het draagvlak bieden. Daarom zien we internationaal en nationaal een hogere economische groei van dergelijke metropolitane regio’s. Agglomeratievoordelen nemen in belang toe (Van Oort e.a. 2014).

1.2 Doelstelling, functie en uitgangspunten De monitor biedt consistente en samenhangende informatie voor in totaal vijf strategische nota’s, namelijk de drie hierboven genoemde, aangevuld met die van de EPZ en het Bestuurlijk overleg MIRT: • • • • •

Agenda Economisch Vestigingsklimaat (2014), Rotterdam/Den Haag: MRDH, omvat investeringsagenda en bereikbaarheid (Strategische Bereikbaarheidsagenda); Roadmap Next Economy Zuid-Holland: slimmer, schoner en sterker. Hoofdlijnenakkoord 2015-2019 GS Zuid-Holland; Koers 2020: Van schone slaapster tot lichtend voorbeeld (2014), Den Haag: Economische Programmaraad Zuidvleugel; Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad 2040. Een uitnodigend perspectief van Rijk en regio voor markt en samenleving (2013). Den Haag: Bestuurlijk overleg MIRT/Zuidvleugelpartners;

De opdracht aan de Regiomonitor is om de ontwikkeling van het vestigingsmilieu van Zuid-Holland en de MRDH ten behoeve van economie, innovatie, bereikbaarheid, duurzame energie en attractiviteit in de MRDH te monitoren met het oog op strategische beslisinformatie. Door het grote aantal overheden, partijen en organisaties in één en dezelfde grootstedelijke regio ontstaan mogelijk verschillende beelden van de feiten en perceptie op het beleid. Om nu eenduidig en samenhangend beleid te kunnen voeren, is overeenstemming over de feiten en de ontwikkelingen noodzakelijk. 3

OECD Territorial Reviews: The Metropolitan Region Rotterdam-The Hague, Netherlands. OECD: PARIS, 2016

19


20

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Gedeelde informatie op basis van dezelfde definities in een gezamenlijke monitor draagt daar sterk aan bij. Transparantie en eenduidigheid van cijfers hebben daarbij de hoogste prioriteit; dat vormt de basis voor gezamenlijk samenhangend beleid. De doelstelling van de Regiomonitor Economie en Bereikbaarheid is als volgt: Het bieden van eenduidige, strategische beslisinformatie op regionaal economisch gebied zodat in de complexe bestuurlijke omgeving van Zuid-Holland een gedeeld en eenduidig beeld van de regio ontstaat met een gezamenlijk uitgangspunt voor het voeren beleid. De functie van de monitor is: • • • • •

Het delen van informatie en conclusies over Zuid-Holland en deelregio´s met betrekking tot een beperkt aantal strategische nota´s; Consistentie qua definitie, over de tijd en in ruimtelijke schaalniveaus; Gericht op beslissers, beleidsmakers en onderzoekers in Zuid-Holland; Signalerend en agenderend; Een basis voor de begroting van de MRDH.

Met het oog op eenduidigheid en consistentie ten behoeve van het beleid worden indicatoren alleen uitgewerkt als de data voldoen aan de volgende criteria: • • • • • • • • •

Betrouwbaarheid en geldigheid: relevantie; meet wat deze moet meten; Maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaand werk en cijfermateriaal volgens algemene definities (geen primaire dataverzameling), met name CBS en Eurostat; Publiek toegankelijke data verkrijgbaar tegen lage kosten; Zo eenduidig mogelijke indicatoren en geen samengestelde indices; Jaarlijks herhaalbaar en kwantitatief; Data beschikbaar voor meer jaren; Gebaseerd op de begrippen concurrentiekracht en vestigingsmilieu; Actualiteit; Geografische consistent; regionale data voor meer jaren zijn gecorrigeerd voor wijzingen in grenzen

Deze criteria zijn ook in de Randstad Monitor gehanteerd bij de keuze van variabelen.

1.2 Internationaal perspectief De Regiomonitor start vanuit een internationaal, macroeconomisch perspectief. Zuid-Holland heeft een aantal assets met een internationale reputatie, zoals de Technische Universiteit Delft, de grootste haven Europa in Rotterdam, supranationale functies uit hoofde van de VN op het gebied van Vrede & Recht en kunst zoals het Mauritshuis in Den Haag. Zuid-Holland concurreert dan ook met 20


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

vergelijkbare grootstedelijke regio’s in Europa. Tegelijk is het internationale speelveld de laatste decennia groter en opener geworden. De concurrentiepositie van Zuid-Holland en de MRDH wordt dan ook in dit Europese grootstedelijke perspectief geplaatst. De grootstedelijke regio’s waarmee Zuid-Holland en de MRDH worden vergeleken zijn gelegen in Noord-, Midden- en West-Europa en hebben een mate van spreiding op kenmerken die voor de regio van belang zijn: aanwezigheid van een zeehaven, supranationale functies, kennis & innovatie, financiële functies, hoofdsteden en industriële activiteit.

1 Londen

x

2 Stockholm

x

x

3 Parijs

x

x

4 Kopenhagen/Malmö

x

x

5 MRDH/Zuid-Holland

x

x

6 Hamburg

x

x

7 München

x

8 Antwerpen

x

9 Roergebied

x

x

Industrie

Hoofdsteden

Financieel

Innovatie

Haven

Supranat. functies

Tabel 1.1 Keuze van grootstedelijke regio´s in Noordwest-Europa voor de Regiomonitor

Midden-NW EU

21

x x

x

x x

x

x

x

x x

x x

10 Frankfurt/Main

x

11 Berlijn

x

12 Le Havre/Nord Pas de Calais

x

13 Genève

x

x

14 Brussel

x

x

15 Eindhoven

x

16 Metropoolregio Amsterdam

x

17 Utrecht

x

18 Bonn

x

19 Wenen

x

20 Stuttgart

x

x x x

x x x

x

x x

x X

x x

x

X

Deze grootstedelijke regio’s zijn door de de EU, DG Regio, vergeleken op concurrentiekracht in de Regional Competiviness Index, waarvan in 2016 een recente meting is gepubliceerd. De RCI-index is een samengestelde indicator op basis van een aantal onderliggende dimensies die van belang zijn voor concurrentiekracht zoals basisinstituties, goedwerkende markten, marktbereik, innovatie en technologisch absorptievermogen. Nederlandse provincies doen het goed op de ranglijst, mede door de goede basisvoorzieningen in Nederland zoals kwaliteit basisonderwijs en van het rechtssysteem. 21


22

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Zuid-Holland staat in de recente RCI 2016 op de 18e plaats. Van de gekozen grootstedelijke regio’s in deze Regiomonitor hebben de meeste een positie bij de eerste 25. Alleen Nord-Pas de Calais/Le Havre heeft een significant lagere concurrentiekracht in de middenmoot van Europa volgens de RCI. Alleen Berlijn en Wenen hebben een lagere concurrentiekracht in de RCI, maar nog wel bij de eerste vijftig regio’s. Zuid-Holland stond in de voorgaande editie van de RCI uit 2013 nog tiende; hoewel nog altijd een plaats in de hoogste regionen van de RCI is het een teruggang. De reden daarvan is een teruggang op de onderdelen arbeidsmarkt en opleiding. Op het onderdeel innovatie heeft ZuidHolland vooruitgang geboekt (zie figuur 1.3). Omdat de RCI gebruik maakt van regionale data, die met vetraging vrijkomen, lijkt de RCI 2016 vooral de tweede dip van de Nederlandse economie met gevolgen voor de positie van Zuid-Holland te hebben gesignaleerd.

Figuur 1.1 Zuid-Holland op de 18e plaats op de ranglijst van meest concurrerende regio’s in Europa Positie Zuid-Holland op de Regional Competitiveness Index 2016 0

1

2

4

6

8

9

12

13

14

16

20

18

19

20

21

23

23 45

40

49

60

80 100 120 136

140 160

Bron: Regional Competitiveness Index 2016, bewerking NEO Observatory

Figuur 1.2 Zuid-Holland op de RCI index gezakt van plaats 10 naar plaats 18 door verslechtering arbeidsmarkt en opleidingsniveau, innovatie ontwikkelt positief. Positie Zuid-Holland op de Regional Competitiveness Index, 2016 en 2013, totaal RCI Index en de drie sub-indices

22


23

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

30

RCI2013

26

RCI2016

25

20

20

19

18

15

10

10

5

5

5

6

0

Basis sub-index

Efficiency sub-index

Innovatie sub-index

RCI index

Bron: Regional Competitiveness Index 2016 en 2013, bewerking NEO Observatory Basis: O.a. instituties, macro-economische stabiliteit, infrastructuur, gezondheid, basisonderwijs Efficiency: O.a. Opleidingsniveau, arbeidsmarkt, marktomvang Innovatie: O.a. Gebruik van internet, specialistische zakelijke diensten, R&D, patenten, export De actualiteit is inmiddels verder dan de RCI. In de recente meting van het Zwitserse IMD van de concurrentiekracht van landen in het World Competitiveness Yearbook, staat Nederland vijfde na Hong Kong, Zwitserland, Singapore en de Verenigde Staten. Het is vijftien jaar geleden dat Nederland voor het laatst in deze Top 5 van de ranglijst van het IMD stond. Volgens de auteurs is dit toe te schrijven aan de sterke recente economische prestaties van de Nederlandse economie en verbetering van efficiëntie van de overheid en het bedrijfsleven. Dit heeft betrekking op de doorgevoerde bezuinigingen en de toegenomen productiviteit. Overigens zal blijken dat dit juist zcihtbaar is in Zuid-Holland: een krimp van het brp in de regio Den Haag en beperkte werkgelegenheidsgroei. Naast de verbetering van het vestigingsklimaat van Nederland is de macroeconomische omgeving van Nederland recent verbeterd volgens de OECD: ‘OESO toont zich blakend optimistisch over wereldhandel’, kopte het Financieelde Dagblad op 8 juni 2017. De werledhandel trekt volgens de OECD aan van 2,9% naar 4,6% in 2017. Daarmee zijn de eerdere verwachtingen van de OECD voor 2017 fors naar boven bijgesteld. Dit heeft juist positieve gevolgen voor met name Rijnmond. De recente verbetering van het vestigingsklimaat en het macroeconomisch klimaat verbetert de kansen voor Zuid-Holland. De doelstellingen komen daardoor dichterbij, maar een extra inspanning blijft vereist. De Regiomonitor Economie en Bereikbaarheid beoogt een voldoende breed spectrum aan eenduidige indicatoren te beschouwen, om aan de hand daarvan tot relevante conclusies voor het bestuur te komen, juist in een complexe grootstedelijke regio als Zuid-Holland - en de MRDH.

Figuur 1.3 Zuid-Holland op de RCI index gezakt van plaats 10 naar plaats 18 door verslechtering arbeidsmarkt en opleidingsniveau. Innovatie ontwikkelt zich daarentegen positief. Nationaal verslechtert de relatieve positie voor de kwaliteit van het basisonderwijs en neemt de macroeconomische stabiliteit toe door verbetering van het overheidstekort en de staatschuld. 23


24

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Positie Zuid-Holland op de Regional Competitiveness Index 2016 t.o.v. 2013, overall, sub-indices en 11 pillars -100

-80

-60

-40

-20

Institutions

0

20

-5

Macroeconomic Stability

8

Infrastructure

-2

Health Basic Education

-20 -63

Basic sub-index

0

Higher Education and Lifelong Learning

-19

Labor Market Efficiency -95 Market Size

-6

Efficiency sub-index

-14

Technological Readiness

-8

Business Sophistication

1

Innovation

14

Innovation sub-index

7

RCI Zuid-Holland

-8

De onderdelen van de sub-indices hebben verschillende gewichten. De subindex basic kan daardoor op 0 komen, ondanks de overwegend negatieve waarden van de onderdelen daarvan. Macroeconomische stabiliteit heeft een relatief groot gewicht in deze subindex. Bron: Regional Competitiveness Index 2016 en 2013, bewerking NEO Observatory

1.3 Leeswijzer

24


25

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

De Regiomonitor kent vijf thema’s die elk een hoofdstuk beslaan. De informatie wordt hoofdzakelijk aan de hand van figuren gegeven, waarin noodzakelijke cijfers meegegeven zijn. De koppen van de figuren bevatten de belangrijkste conclusies. In elk hoofdstuk zijn beknopte toelichtingen dan wel overkoepelende conclusies gegeven. Hoofdstuk 2 opent met de onderwerpen economie, bevolking en arbeidsmarkt. Dit is meteen het grootste hoofdstuk, daar deze onderwerpen een sterke samenhang hebben. Het hoofdstuk sluit af met informatie over sectoren en clusters. Het daarop volgende hoofdstuk 2 gaat over innovatie. Hoofdstuk 3 geeft de indicatoren die voor de Roadmap Next Economy van belang zijn: Energiegebruik, productie van hernieuwbare energie, verwerking huishoudelijk afval en realisatie van windenergie en laadpunten voor elektrische auto’s. Hoofdstuk vier volgt met bereikbaarheid, verbindingen en pendel. Tenslotte gaat hoofdstuk 5 in op attractiviteit aan de hand van internationale congressen, toerisme, buitenlandse investeringen, migratie van en naar de regio, veiligheid en woningbouw.

2 Economie, bevolking en arbeidsmarkt

25


26

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de economie, de bevolking en de arbeidsmarkt van ZuidHolland en de MRDH in het perspectief van Europese grootstedelijke regio’s geplaatst. De doelstelling is om een structurele economische groei van 3 procent te realiseren en 50 duizend extra banen. Een belangrijk middel daartoe is het benutten van agglomeratievoordelen. Agglomeratievoordelen zijn in toenemende mate een bron van welvaart en welzijn. Dit is in de economie verankerd door Krugman aan de hand van de New Economic Geography. Het gaat om voordelen voor bedrijven die voortkomen uit de schaal en diversiteit van de omgeving. Deze voordelen leiden tot een hoger dan landelijke groei. Juist dat is in Zuid-Holland en in het bijzonder de MRDH zeer gewenst. Hogere groei is nodig voor extra werkgelegenheid in in het licht van de hoge werkloosheid in de MRDH. De extra werkgelegenheid dient te ontstaan in de dienstensector, zowel in consumentendiensten als in producentendiensten. In dit hoofdstuk wordt dan ook afsluitend naar de ontwikkeling van sectoren en in het bijzonder de clusters van bedrijvigheid gekeken. Economische groei Zuid-Holland en de MRDH sluiten aan bij de recent opgaande conjunctuur. Met een economische groei van 2,1 procent in de periode 2014-2016 (2,0 procent voor de MRDH) bevindt de groei van Zuid-Holland zich op een gemiddeld niveau in Europa, en iets hoger dan Nederland (1,9 procent). Datzelfde geldt voor de groei van het brp per hoofd van de bevolking. De groei van de arbeidsproductiviteit ligt boven het gemiddelde van de Europese grootstedelijke regio’s. Vooralsnog draagt de matige groei van de werkgelegenheid in Zuid-Holland en de MRDH daar aan bij. De periode 2014-2016 heeft daarmee de karakteristiek van de eerste fase van een aantrekkende conjunctuur. Aanvankelijk trekt het brp en de productiviteit aan, later volgt de werkgelegenheid. Met een compleet beeld van de tweede dip en het optredende herstel vanaf 2014, is goed zichtbaar dat de groei met name in de Agglomeratie Den Haag vanaf 2008 achterbleef. Vooral deze deelregio drukte het groeicijfer voor de MRDH en Zuid-Holland na 2008; het beeld is dat de bezuinigende nationale overheid de bestedingen, waaronder consumptie, drukte. Verbreding van de economische structuur is de aangewezen weg in het regionale beleid. De economie van Rijnmond heeft praktisch het groeipad van de nationale economie gevolgd, maar is er niet boven uit gestegen zoals voor 2008. De matige ontwikkeling van de wereldhandel lijkt daar debet aan. Delft en Westland laten een positief beeld zien; deze regio heeft een groeiversnelling ingezet. Dat kan toegeschreven worden aan de aanleg van de spoortunnel in de afgelopen jaren en het positieve ontwikkeling van het kenniscluster rond de TU Delft. Bevolking De bevolking van Zuid-Holland en de MRDH groeit in een relatief traag tempo van 0,7 respectievelijk 0,6 procent per jaar in de periode 2014-2016. De bevolking van Zuid-Holland, en meer nog die van de MRDH, is relatief minder vergrijsd in vergelijking met de grootstedelijke regio’s. Niettemin neemt het aandeel jongeren tot 15 jaar af in bevolking, maar in een relatief mild tempo. Arbeidsmarkt Hoewel het economsich herstel in Zuid-Holland en de MRDH het Nederlandse gemiddelde volgt, is groei van de werkgelegenheid nog niet duidelijk waarneembaar in de periode 2014-2016. De vraag op de arbeidsmarkt ijlt na. Benadrukt wordt dat voor een aantrekkende werkgelegenheid een hoger groeipad dan de huidige 2,1 procent nodig is. Een deel van de groei verdwijnt namelijk in een toename van de arbeidsproductiviteit. De werkloosheid is in 2015 in vergelijking met andere grootstedelijke regio’s vooralsnog hoog in Zuid-Holland en de MRDH. Opvallend is dat de toename van de werkloosheid over de periode 2008-2015 in de MRDH de hoogste is in vergelijking met de andere Europese regio’s. De aanhoudende vraaguitval door de bezuinigende overheid heeft de bestedingen gedrukt en de werkloosheid structureel verhoogd; juist dat is in de MRDH zichtbaar.

26


27

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Het aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking van Zuid-Holland is gemiddeld en neemt trager toe dan in andere Europese regio’s. Het aantal buitenlandse studenten in Zuid-Holland ligt dicht bij het gemiddelde van de Europese regio’s; in concurrende Europese stedelijke regio’s studeren aanzienlijk meer Europese studenten.

2.1 Bruto regionaal product Figuur 2.1 Zuid-Holland en de MRDH behoren met een bruto regionaal product van 148 en 103 miljard euro tot de middelgrote en kleinere grootstedelijke regio’s in Europa. Bruto regionaal product naar Europese grootstedelijke regio’s, 2016 (prijzen 2015), miljard euro miljard euro 900 800 700

790 675

600 500

446

400 300 200

197 177 170 169 149 148 148 144 142 137

100

111 108 105 103

79

61

41

0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.2 De economische groei van Zuid-Holland (2,1%) en de MRDH (2,0%) over 2014-2016 ongeveer op het gemiddelde van de Europese grootstedelijke regio’s (2,1 %) en de EU28 (1,9). De MRA behoort tot de Top-5 van Europa; Utrecht en Noord-Brabant zijn vergelijkbaar met ZuidHolland/MRDH. 27


28

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Groei van het bruto regionaal product naar Europese grootstedelijke regio’s, 2014-2016

% 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.3 Het bruto regionaal product van Zuid-Holland en de MRDH volgt het groeipad van Nederland tot 2008. In de jongste herstelfase volgt de economie van Zuid-Holland en de MRDH het nationale groeipad. Index ontwikkeling bruto regionaal product Nederland, Zuid-Holland/MRDH en deelregio’s 1995-2015, 1995 = 100. De ontwikkeling van Zuid-Holland en MRDH is identiek. NB ontwikkeling MRDH is identiek aan die van Zuid-Holland, zodat die lijn niet zichtbaar is. index 1995 = 100 160

150

140

130

120

110

100 1995

2000 Nederland Delft en Westland

2005 Zuid-Holland Rijnmond

2010

2015 Agglo. Den Haag MRDH

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Tabel 2.1 De economie van Rijnmond groeide voor 2008 relatief snel, en volgt het nationale pad in de periode 2014-2016. Delft en Westland groeit relatief snel over de jaren 2014-16. Agglomeratie Den Haag liep tussen 2008-2013 een achterstand op. Over 2014-2016 groeien Delft en Westland, Oost Zuid-Holland en Zuidoost Zuid-Holland (Drechtsteden) bovengemiddeld. 28


29

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Gemiddelde jaarlijkse procentuele groei van het brp naar regio en periode 2016 1996-16 1996-00 2001-07 2008-13 2014-16

2016

Mld euro

%

Nederland

691,4

1,9

4,3

2,0

-0,1

1,9

2,2

Zuid-Holland

147,7

1,8

4,2

2,1

-0,7

2,1

2,3

MRDH

103

1,7

3,9

2,4

-1,0

2,0

2,2

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek

14,2

1,7

4,1

1,5

0,1

1,5

2,3

Agglomeratie ’s-Gravenhage

35,6

1,5

4,0

1,9

-1,2

1,8

2,2

Delft en Westland

10,2

1,7

5,0

1,0

-0,7

3,1

2,0

Oost-Zuid-Holland

10,6

1,4

4,6

1,1

-2,1

4,1

2,5

Groot-Rijnmond

62,3

2,0

3,8

3,0

-0,6

1,9

2,3

14,8

1,9

5,4

1,1

-0,3

2,2

2,5

Zuidoost Zuid-Holland Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.4 Het bruto regionaal product per hoofd van de bevolking van MRDH en Zuid-Holland ligt in 2016 met 44 en 41 duizend euro per inwoner onder het gemiddelde van de grootstedelijke regio’s in Europa. Bruto regionaal product per inwoner, 2016, in prijzen 2015

euro per inwoner 100 90 80 70 60 50 40

66

61 61

56 56

51 51 49 48 48 47 45 44 44 44 43 42 41 41 38

30

32 29 26

20 10 0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.5 De groei van het bruto regionaal product per inwoner van Zuid-Holland en de MRDH ligt in de middenmoot van de Europese grootstedelijke regio’s. Groei van het bruto regionaal product per inwoner, 2014-2016

29


30

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

% 8 7 6 5 4

4,5 3,7

3

3,3

3,0

2,7 2,5 2,3 2,2 2,1 2,1

2

2

1,9 1,9 1,9 1,6 1,5

1

1

1

0,9 0,8 0,6 0,5 0,5

0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.6 De arbeidsproductiviteit ligt in de MRDH (59 euro per uur) en Zuid-Holland (56 euro per uur) iets onder het gemiddelde van de grootstedelijke regio’s in Europa Brp per gewerkt uur, 2016, prijzen 2015

euro per gewerkt uur 100 90 80 70 60

75 74

70 68 66 65 65 64 63 63 61 59 57 56 55 55 54 53 52 52

50

48 47 40

40 30 20 10 0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.7 De groei van de arbeidsproductiviteit is in Zuid-Holland en de MRDH hoger dan het gemiddelde van de Europese grootstedelijjke regio’s en behoort tot de bovenkant van de middenmoot. Groei van arbeidproductiviteit in brp per gewerkt uur, 2014-2016

30


31

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

% 4 3 2

3,3 2,4 2,3 2,0

1,8 1,7 1,6 1,6 1,6

1,3 1,2 1,1 1,1 1,1 1,0

1

0,7 0,7 0,6 0,6 0,5

0,2

0 -0,3

-1

-1,0 -2

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

2.2 Investeringen en export Figuur 2.8 De totale investeringen in Zuid-Holland en de MRDH volgen het niveau van Nederland. In Delft en Westland trokken deze aan na 2011, in Agglomeratie Den Haag vallen deze terug vanaf 2008 31


32

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Totale investeringen als percentage van het bruto regionaal product, 1995-2014

% 22 20 18 16 14 12 10 8 6 4 1995

2000

2005

2010

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Aggl. Den Haag

Delft en Westland

Rijnmond

2014

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.9 De overheidsinvesteringen liggen met name in Zuid-Holland en de MRDH hoger dan in Nederland, en volgen de nationale ontwikkeling. In Delft en Westland lopen de overheidsinvesteringen fors op na 2011 (aanleg van de spoortunnel), in de Agglomeratie Den Haag lopen deze terug. Investeringen door de sectoren overheid en zorg als percentage van het brp, 1995-2014

% 8 7 6 5 4 3 2 1 0 1995

2000

2005

2010

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Aggl. Den Haag

Delft en Westland

Rijnmond

2014

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.10 In de Agglomeratie Den Haag lopen na 2008 ook de private investeringen terug. Teruglopende overheidsbestedingen raken toeleverende bedrijfstakken in de Agglomeratie Den Haag, die als reactie minder investeren. Dit heeft de economische groei in deze regio gedrukt. Private investeringen als percentage van het brp, 1995-2014

32


33

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

% 22 20 18 16 14

12 10 8 6 4 1995

2000

2005

2010

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Aggl. Den Haag

Delft en Westland

Rijnmond

2014

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Tabel 2.2 Zuid-Holland heeft op de lange termijn een investeringsquote die in de pas loopt met die van Nederland. Bezien naar deelregio’s zijn er verschillen, juist in de jaren 2013-2014. In GrootRijnmond en vooral in Agglomeratie Den Haag zijn de investeringen als percentage van het brp lager in de jaren 2013-14. In Aggl. Leiden en Bollenstreek, Delft en Westland, Oost Zuid-Holland en Zuidoost Zuid-Holland zijn deze daarentegen hoger. 1995-14

1995-00

2001-07

2008-12

2013-14

mln euro % van brp Nederland

122.735

21,5

22,7

21,8

21,0

18,5

Zuid-Holland

26.560

21,5

21,9

21,5

22,0

18,7

MRDH

17.050

21,2

22,2

21,3

21,5

17,1

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek

3.103

21,3

20,5

21,2

21,9

22,8

Agglomeratie 's-Gravenhage

5.596

20,4

22,1

21,4

18,8

15,5

Delft en Westland

2.383

19,8

18,7

19,4

20,1

24,0

Oost Zuid-Holland

2.448

22,2

21,1

22,3

22,5

24,1

10.228

21,9

22,9

21,5

23,4

17,4

2.802

23,2

22,3

23,4

25,0

20,8

Groot Rijnmond Zuidoost Zuid-Holland Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Het belang van internationale handel is voor Zuid-Holland groot dankzij de aanwezigheid van de grootste haven van Europa. Er vindt relatief meer export, wederuitvoer, import en doorvoer plaats in Zuid-Holland. In de samenstelling van de export van Zuid-Holland zien we relatief meer grondstoffen

33


34

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

en energieproducten, en minder industriĂŤle producten en machines. De daling van de olieprijs zorgt ervoor dat de waarde van de goederen sterk is afgenomen in 2014-2015, vooral bij de wederuitvoer. De onderstaande cijfers zijn afkomstig uit de internationale handelsstatistiek met daarin export van goederen. Bij export gaat het om het leveren van goederen vanuit Nederland aan het buitenland. Wederuitvoer (dit zijn geĂŻmporteerde goederen waarop een kleine bewerking wordt gedaan) maakt ook deel uit van de export, in tegenstelling tot doorvoer. Export van goederen zijn goed voor ongeveer driekwart van de totale exportwaarde van Nederland. Er vindt ook export van diensten plaats, helaas zijn recente cijfers naar regio hiervoor niet voorhanden. Tabel 2.3 In 2015 is de exportwaarde van goederen in Zuid-Holland 72,5 miljard euro, bovengemiddeld en het groeit bovengemiddeld ten opzichte van Nederland op lange termijn. Export van goederen in Zuid-Holland en Nederland in 2015 en groei 2008-2015 (in % pj) 200820082015 2015 2015 2015 2014 in mld euro als % GDP als % NL in % pj in % pj Zuid-Holland Export (excl. wederuitvoer) Wederuitvoer Export (incl. wederuitvoer) Import

46,1 26,4 72,5 76,6

32 18 50 53

Nederland Export (excl. wederuitvoer) Wederuitvoer Export (incl. wederuitvoer) Import

194,2 110,0 304,2 284,9

29 16 45 42

24% 24% 24% 27%

20142015 in % pj

1,7 2,7 2,1 0,0

-0,7 9,8 3,6 3,5

17,7 -31,2 -6,5 -18,2

1,2 0,8 1,1 0,5

-0,1 3,4 1,3 0,9

9,1 -13,3 -0,2 -2,1

Bron: CBS

Figuur 2.11 Daling van de olieprijs zorgt voor sterke daling in exportwaarde in 2014-2015 in ZuidHolland. Ontwikkeling exportwaarde van goederen in Zuid-Holland (lopende prijzen), 2008-2015 (geindexeerd)

34


35

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Bron: CBS Tabel 2.4 Zuid-Holland exporteert relatief meer minerale brandstoffen (aardolieproducten), en relatief minder machines, transportmiddelen en industriĂŤle fabrikaten. Belangrijkste goederen in het exportpakket van Zuid-Holland en verschil met Nederland, 2015 ZuidZuidExport (incl. wederuitvoer) Holland Holland Nederland in mld euro als % als % Voeding, dranken en levende dieren 12 16 16 Grondstoffen, niet eetbaar, behalve brandstoffen 6 9 5 Minerale brandstoffen, smeermiddelen e.d. producten 19 26 12 Chemische producten 12 16 17 Machines en vervoermaterieel 11 15 24 Fabrikaten 8 11 18 Overig 5 8 8 Export (incl. wederuitvoer)

73

100

100

Bron: CBS

Tabel 2.5 Het bedrijfsleven in Zuid-Holland export met name grondstoffen, steenkool, aardolieproducten en chemische producten. In totaal neemt Zuid-Holland 23 procent van de Nederlandse export voor rekening 35

ZH t.o.v. NL verschil 0 4 15 -1 -9 -8 -1 0


36

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Export excl. Wederuitvoer van bedrijven in Zuid-Holland als aandeel van de Nederlandse export, 2015 Nederland

Voeding en levende dieren Dranken en tabak Grondstoffen, niet eetbaar, behalve brandstoffen Minerale brandstoffen, smeermiddelen e.d. producten Dierlijke en plantaardige oliĂŤn en vetten Chemische producten Fabrikaten, hoofdzakelijk gerangschikt volgens de grondstoffen Machines en vervoermaterieel Diverse gefabriceerde goederen Niet afzonderlijk genoemde goederen Onbekend Export totaal (excl. Wederuitvoer)

Bron: CBS

2.2 Bevolking

36

Zuid-Holland

x mln euro 27.919 2.485 9.820 32.048 2.456 29.836 18.823 32.153 7.903 776 14.497

6.250 866 4.178 10.368 960 7.873 1.536 4.378 1.276 0 3.174

% 22 35 43 32 39 26 8 14 16 0 22

178.716

40.859

23


37

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.12 Zuid-Holland is qua bevolkingsomvang na Londen, Parijs en het Ruhrgebied een middelgrote grootstedelijke regio. De MRDH is heeft relatief kleinere bevolkingsomvang. Bevolkingsomvang Europese grootstedelijke regio’s, 2016, miljoen

miljoen inwoners 14 12

12,9

12,1 11,7

10 8 5,3

6

4,1 4,0 3,6 3,3 3,3 3,0 2,9 2,8 2,5 2,5 2,5 2,3 2,3 1,8

4 2

1,3 0,9 0,0

0

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.13 De bevolkingsgroei in de MRDH en Zuid-Holland is over de jaren 2014-2016 relatief laag. De bevolkingsgroei is met name hoog in de Zweedse, Deense en Duitse grote steden. Gemiddelde groei van de bevolking in procenten, 2014-2016

% 3,0 2,5 2,0 1,5

1,7 1,7 1,6 1,4 1,4 1,4

1,3 1,2 1,1 1,1

1,0

0,9 0,9

0,5

0,8 0,8 0,8 0,7

0,6 0,5 0,5 0,4

0,3 0,3 0,0

0,0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

37


38

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.14 De bevolkingsgroei van Zuid-Holland ligt weinig onder de ontwikkeling van Nederland; die van de MRDH ligt er boven. De bevolkingsgroei van Agglomeratie Den Haag heeft een structureel hoger niveau; die van Rijnmond is relatief lager. Index ontwikkeling bevolking naar regio, 1995-2016, 1995 = 100 index 1995 = 100 120 118 116 114 112 110 108 106 104 102 100 1995

2000

2005

Nederland Delft en Westland

2010

Zuid-Holland Rijnmond

2015 Agglo. Den Haag MRDH

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Tabel 2.6 In recente jaren is de bevolkingsgroei van Zuid-Holland hoger dan landelijk het geval is. Dat geldt voor alle deelregio’s, met uitzondering van Zuidoost Zuid-Holland. Agglomeratie Den Haag en Delft en Westland laten de hoogste bevolkingsgroei zien. In Groot-Rijnmond is de bevolkingsgroei in recente jaren hoger dan landelijk; dat was voordien niet het geval. Bevolking naar regio, 2016, jaargemiddelde, en groei naar deelperiode 1996-2016 2016 1996-16 1996-00 2001-07 2008-13 2014-16

2016

X 1000

%

17.024,0

0,5

0,6

0,4

0,4

0,4

0,5

3.634,5

0,4

0,5

0,3

0,5

0,6

0,6

MRDH

2.317

0,5

0,5

0,4

0,7

0,7

0,7

Agglomeratie Leiden en Bollenstreek

420,3

0,4

0,4

0,2

0,5

0,6

0,9

Agglomeratie ’s-Gravenhage

849,6

0,8

0,5

0,8

0,9

0,9

0,9

Delft en Westland

226,0

0,5

0,7

0,2

0,7

0,8

0,7

Oost-Zuid-Holland

321,4

0,1

0,3

0,0

0,1

0,5

0,5

1.415,7

0,4

0,5

0,2

0,5

0,5

0,5

401,5

0,3

0,5

0,2

0,3

0,2

0,2

Nederland Zuid-Holland

Groot-Rijnmond Zuidoost Zuid-Holland Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

38


39

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.15 De bevolking van de MRDH en Zuid-Holland is relatief jong Bevolking 0-14 jaar als aandeel van de gehele bevolking, 2015

% 25 20 15 10 5 0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.16 Het aandeel jongeren in de bevolking neemt in de MRDH en Zuid-Holland af; in de MRDH is deze afname minder dan in geheel Zuid-Holland Verandering aandeel bevolking 0-14 jaar, 2008-2014

procentpunt 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 -0,5 -1,0 -1,5 -2,0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

39


40

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.17 De bevolking van de MRDH en Zuid-Holland is relatief minder vergrijsd Bevolking 75 jaar en ouder als aandeel van de gehele bevolking, 2015

% 14 12 10 8 6 4 2 0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.18 Het tempo van vergrijzing is in de MRDH een van de laagste in Europa; die van ZuidHolland is ongeveer half zo snel als het Europees gemiddelde Verandering aandeel bevolking 74 jaar en ouder, 2008-2014

procentpunt 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 -0,5 -1,0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

40


41

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

2.3 Arbeidsmarkt Figuur 2.19 Zuid-Holland en de MRDH hebben respectievelijk 1,8 en 1,2 miljoen werkzame personen en behoren daarmee tot de middelgrote en kleinere grootstedelijke regio’s Aantal werkzame personen naar grootstedelijke regio, 2016, miljoen

aantal, x miljoen 10 9 8 7

6,6

6,2 6,0

6 5 4 2,6 2,3

3 2

1,8 1,8 1,8 1,7 1,6 1,5 1,4 1,4 1,4 1,3 1,3 1,2

1

0,8 0,7 0,5

0,0

0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.20 De groei van de werkgelegenheid in Zuid-Holland en de MRDH over de jaren 2014-2016 behoort tot de achterhoede van Europa. Hoewel de economie herstelt, ijlt de arbeidsmarkt na en is de groei van het brp gemiddeld in de MRDH/Zuid-Holland. Groei van het aantal werkzame personen naar grootstedelijke regio, 2014-2016

% 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0

2,8 2,2 1,8

1,7 1,3 1,3 1,2 1,2 1,1

1,0 1,0

0,8 0,8 0,8 0,8 0,8

0,5 0,0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

41

0,7 0,6 0,6

0,4 0,4 0,3 0,3


42

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.21De werkgelegenheid van Zuid-Holland laat in recente jaren (2014-2016) een gelijke toename zien als Nederland, maar heeft in de jaren 2010-2013 een achterstand opgelopen. Index ontwikkeling werkgelegenheid Nederland, Zuid-Holland/MRDH en deelregio’s 1995-2015, 1995 = 100. De ontwikkeling van Zuid-Holland en MRDH is identiek index 1995 = 100 130

125

120

115

110

105

100 1995

2000

2005

Nederland Delft en Westland

2010

Zuid-Holland Rijnmond

2015 Agglo. Den Haag MRDH

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.22 De werkgelegenheid van Zuid-Holland groeit trager dan die van Nederland over de jaren 2014-2016. Delft en Westland laat over de jaren 2014-2016 een bovengemiddelde ontwikkeling van de werkgelegenheid zien. Agglomeratie Den Haag en Groot-Rijnmond ontwikkelen zich recent positief maar gemiddeld en lieten tussen 2008-2013 krimp van de werkgelegenheid zien. Jaarlijks gemiddelde groei van de werkgelegenheid naar regio en deelperiode, 2000-2016 2016 1996-16 1996-00 2001-07 2008-13 2014-16

Nederland Zuid-Holland MRDH Agglomeratie Leiden en Bollenstreek Agglomeratie 's-Gravenhage Delft en Westland Oost-Zuid-Holland Groot-Rijnmond Zuidoost Zuid-Holland Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

2016

X 1000 8.907 1.819 1.202

% 1,0 0,9 0,9

2,4 2,4 2,3

0,9 1,0 1,1

-0,1 -0,3 -0,3

0,7 0,4 0,4

1,3 1,0 1,0

197,6 424,6 135,8 142,8 718,3 200,1

0,8 0,9 0,7 0,3 1,0 0,7

1,9 2,4 2,4 2,6 2,4 2,9

1,0 1,1 -0,3 0,5 1,5 0,0

-0,2 -0,2 0,1 -1,9 -0,3 -0,1

0,3 0,0 1,3 0,5 0,4 0,6

0,9 1,3 0,9 1,3 0,5 1,6

42


43

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.23 De bruto participatie ligt in Zuid-Holland en de MRDH op het gemiddelde van de Europese grootstedelijke regio’s. Aantal werkenden en werklozen als percentage van de bevolking 15-74 jaar, 2015

% 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.24 De participatie heeft in Zuid-Holland en de MRDH een dalende tendens, maar in Delft en Westland laat deze een stijgende lijn zien na 2013 als gevolg van de toename van de werkgelegenheid in Delft en Westland Aantal werkenden en werklozen als percentage van de bevolking 15-74 jaar, 1995-2016

% 80 78 76 74 72 70 68 66 64 62 60 2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Agglo. Den Haag

Delft en Westland

Rijnmond

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

43

2015

2016


44

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.25 De werkloosheid in MRDH en Zuid-Holland is relatief hoog Werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking, 2015

% 15 14,0 14 13 11,3 12 11 9,6 9,4 10 8,9 9 8,0 7,9 7,7 7,5 8 7,0 6,9 6,8 6,5 6,4 6,4 6,1 7 5,3 5,1 6 4,8 4,1 4,0 5 3,3 4 2,6 3 2 1 0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.26 De werkloosheid is tussen 2008 en 2015 in de MRDH en Zuid-Holland, evenals andere Nederlandse regio’s, het sterkst toegenomen in vergelijking met andere grootstedelijke regio’s in Europa Verandering van de werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking tussen 2008 en 2015, in procentpunt

procentpunt 10 8 6 4

4,6 4,3 4,2 3,9

3

3,2 3,0 2,7 2,6 2,5

2

2

1,8 1,6 1,3

0 0

-2

-0,7 -0,7 -0,9 -2,0 -2,1 -2,2

-4 -6

-2,7 -5,6

-8

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

44


45

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.27 De werkloosheid is in de MRDH en Zuid-Holland hoger dan Nederland en liep vooral in 2012 en 2012 (‘de tweede dip’) op. Vanaf 2014 neemt de werkloosheid er in een gelijk tempo met Nederland af. Ontwikkeling werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking Nederland, Zuid-Holland, MRDH en deelregio,s 2003-2016.

% 12 10 8 6 4 2 0 2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Agglo. Den Haag

Delft en Westland

Rijnmond

2015

2016

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

Tabel 2.7 De participatie ligt in Zuid-Holland en de MRDH lager dan landelijk, de werkloosheid is er hoger. Met name Agglomeratie Den Haag en Groot Rijnmond hebben een lagere participatiegraad en hoge werkloosheid, met name onder lager en middelbaar opgeleiden. De overige deelregio’s laten een lager dan landelijke werkloosheid zien, en een hogere participatie. Participatie (beroepsbevolking als percentage van de bevolking 15-74 jaar) en werkloosheid (als percentage van de beroepsbevolking), Nederland, Zuid-Holland en deelregio’s, 2016 Participatie Werkloosheid Werkloosheid naar opleiding totaal Laag midden hoog

Nederland Zuid-Holland MRDH Agglo. Leiden en Bollenstreek Agglo. 's-Gravenhage Delft en Westland Oost-Zuid-Holland Groot-Rijnmond Zuidoost-Zuid-Holland Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

% 70 69 68

% 6,0 6,9 7,8

% 10 12 13

% 6 7 8

% 4 4 4

72 68 71 72 68 70

5,3 7,7 5,6 5,3 8,1 5,3

9 14 9 8 14 8

5 9 7 5 8 5

3 4 3 4 4 3

45


46

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.28 Het aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking van Zuid-Holland/MRDH ligt onder het gemiddelde van de grootstedelijke regio’s in Europa, maar het verschil is niet groot Aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking, 2015, definitie Eurostat

Aandeel in % 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0

49 48 48 47 45

42 40 39 38 37 36 36 35 34 33 33 33 32 31

29

27 26

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

Figuur 2.29 Het aandeel hoger opgeleiden neemt in Zuid-Holland/MRDH toe over de periode 20082015, maar langzamer dan het gemiddelde. Het verschil in aandeel hoger opgeleiden met concurrerende regio’s loopt op. Verandering aandeel hoger opgeleiden tussen 2008-2015, definitie Eurostat

procentpunt 15 14 13 12 11,3 11 10 9 7,8 7,4 8 6,7 6,6 6,5 7 6,0 6,0 5,4 6 4,7 4,5 4,4 5 3,9 3,9 3,8 3,8 3,5 3,3 3,1 4 2,5 2,2 3 2,0 2 1 0

Bron: Eurostat, CBS/bewerking NEO Observatory

46


47

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.30 In Rijnmond is het aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking tussen 2008 en 2016 met 6 procent relatief snel gestegen. Verandering aandeel lager, middelbaar en hoger opgeleiden in de beroepsbevolking Nederland, Zuid-Holland, MRDH en deelregio’s 2008-2016

procentpunt 8 6 4 2 0 -2 -4 -6 -8 Nederland

Zuid-Holland

MRDH

laag

Agglo. Den Haag Delft en Westland

midden

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

47

hoog

Rijnmond


48

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 2.8 De arbeidsmarkt in Zuid-Holland en de MRDH is over het geheel genomen iets meer ontspannen dan die van Nederland. Krapte doet zich voor in bedrijfseconomische, specialistische beroepen, in ICT beroepen en verzorgende (‘cure’) beroepen in de sector zorg en welzijn. Het patroon voor de MRDH en Zuid-Holland is gelijk aan dat van Nederland. Krapte op de arbeidsmarkt naar beroepsgroep, Nederland, Zuid-Holland en MRDH, krap > 1,5 ZuidMRDH Holland Nederland 2016

2016

2016

indicator 1 Agrarische beroepen

0,2

0,2

0,4

2 Bedrijfseconomische en administratieve beroepen

0,8

0,8

0,9

3 w.v. specialist

1,7

1,7

1,7

4 w.v. ondersteunend

0,6

0,6

0,7

5 Commerciële beroepen

1,2

1,2

1,4

6 Creatieve en taalkundige beroepen

0,5

0,5

0,5

7 Dienstverlenende beroepen

0,8

0,8

1,4

8 w.v. horeca

1,2

1,2

2,2

9 w.v. zakelijk

0,8

0,8

1,2

10 w.v. persoonlijk

0,2

0,2

0,3

11 ICT beroepen

3,6

3,3

3,7

12 Managers

1,2

1,1

1,1

13 Openbaar bestuur, veiligheid en juridische beroepen

1,0

0,9

1,4

14 Pedagogische beroepen

1,0

0,9

0,8

15 Transport en logistiek beroepen

0,7

0,7

0,8

16 Technische beroepen

0,4

0,4

0,5

17 w.v. bouw

0,2

0,2

0,3

18 w.v. high tech

1,3

1,3

1,4

19 w.v. overig

0,6

0,6

0,9

20 Zorg en welzijn beroepen

1,2

1,2

1,3

21 w.v. cure

2,8

2,7

2,5

22 w.v. care

0,8

0,8

1,0

0,9

0,9

1,0

23 Totaal Bron: UWV, CBS. Bewerking NEO Observatory

Toelichting: De spanningsindicator die UWV WERKbedrijf heeft ontwikkeld geeft een indicatie van een krappe of ruime arbeidsmarkt. Deze indicator deelt het geschatte aantal openstaande vacatures in de markt op een bepaald moment door het aantal korter dan een half jaar ingeschreven niet-werkende werkzoekenden. Het aantal openstaande vacatures is gebaseerd op Jobfeed. Dit bestand met internetvacatures is ontdubbeld, herwogen en opgehoogd naar het totaal aantal openstaande vacatures volgens het CBS. Het gaat hier dus om een schatting van de totale vacaturemarkt, niet slechts de vacatures die bij UWV worden gemeld. Als er veel vacatures zijn en er weinig kortdurend ingeschreven werkzoekenden staan ingeschreven is sprake van een krappe arbeidsmarkt. Als het omgekeerde het geval is, is er sprake van een ruime arbeidsmarkt. De spanningsindicator werkt met een vijfpuntschaal: 48


49

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

 Zeer krap  Krap  Gemiddeld  Ruim  Zeer ruim Bron: Kansrijke beroepen: Waar is de arbeidsmarkt krap? Landelijk overzicht. UWV, februari 2017

49


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

2.4 Onderwijs en wetenschap Hoogwaardig onderwijs is essentieel voor het kwalitatief verbeteren van de arbeidsmarkt op lange termijn. Ook gaan studenten steeds vaker studeren in het buitenland op goed aangeschreven universiteiten in aantrekkelijke steden. Zuid-Holland telt 61,6 duizend universitaire studenten in 2014, waarvan 10,8 duizend buitenlandse studenten. Nederland blijft achter bij het Europees gemiddelde, en ook Zuid-Holland blijft achter. Het aantal studenten per 1000 inwoners is 17; enigszins lager dan het gemiddelde van de Europese stedelijke regio’s en behorend tot de middengroep. Het verschil met leidende kennissteden in Europa is ongeveer 5 studenten per 1000 inwoners; het betekent circa 30 procent meer studenten (5/17). Het aantal buitenlandse studenten per 1000 inwoners is in de MRDH met 3,5 procent even groot als het gemiddelde van de grootstedelijke regio’s. Wel telt Zuid-Holland relatief veel buitenlandse studenten in vergelijking met Nederland, dankzij de TU Delft (25%) en Erasmus Universiteit Rotterdam (19%).

Figuur 2.31 Totaal aantal studenten aan universiteiten blijft achter in Zuid-Holland in vergelijking met Europese stedelijke regio’s. Aantal universitaire studenten per 1000 inwoners in 2014 40

Aantal studenten per 1000 inwoners

50

35 30 25 20 15 10 5 0

Bron: Times Higher Education 2016-2017

50


51

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 2.9 Zuid-Holland en de MRDH in bijzonder hebben relatief veel internationale studenten Aantal universitaire studenten en buitenlandse studenten in 2014, aantal en per 1000 inwoners Aantal Aantal Buitenlandse Buitenlandse studenten studenten studenten studenten 2014 2014 2014 2014

x1000

per 1000 inwoners

x1000

per 1000 inwoners

Buitenlandse studenten 2014 als % van totaal studenten

Antwerpen

16,4

9,0

2,5

1,4

15,0%

Berlijn

84,5

16,0

16,1

3,1

19,0%

Bonn

33,9

36,8

4,4

4,8

13,0%

Brussel

36,2

12,1

10,2

3,4

28,2%

101,4

25,2

14,1

3,5

13,9%

Genève

15,6

33,2

6,2

13,3

40,0%

Hamburg

37,5

11,5

4,1

1,3

11,0%

Kopenhagen-Malmö

85,9

25,9

14,9

4,5

17,3%

254,7

19,8

97,5

7,6

38,3%

MRA

49,9

20,3

4,3

1,7

8,5%

MRDH

38,0

16,4

8,2

3,5

21,6%

München

31,1

10,8

2,2

0,8

7,0%

Noord-Brabant

17,5

7,0

2,4

0,9

13,6%

Nord-Pas de Calais

67,2

16,5

8,1

2,0

12,0%

Parijs

207,7

17,1

37,2

3,1

17,9%

Ruhrgebied

193,5

16,5

22,9

2,0

11,8%

Stockholm

51,8

23,0

6,5

2,9

12,5%

Stuttgart

25,2

9,1

3,4

1,2

13,6%

Utrecht

31,1

24,4

2,2

1,7

7,0%

Wenen

52,3

20,8

13,8

5,5

26,3%

Zuid-Holland

61,6

17,0

10,8

3,0

17,5%

1493,2

18,2

291,8

3,5

19,5%

Nederland

236,7

13,9

36,6

2,1

15,4%

EU28

8715

17,0

1207

2,4

13,8%

Frankfurt

Londen

Totaal grootstedelijke regio's

Bron: Times Higher Education 2016-2017

51


52

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 2.10 Zuid-Holland heeft met een hoog aandeel wetenschappelijk afgestudeerden in d etechniek een sterke positie, met name vanwege de TU Delft. Het aantal afgestudeerden nam toe in Delft, ook in de techniek. Aantal gediplomeerden totaal en sector techniek, MBO, HBO en WO, Nederland en Zuid-Holland, 2011-2015 Nederland 2011 2012 2013 2014 2015 2011-15

MBO

Totaal Techniek als %

Aantal 180.340 46831 26

180.921 43.986 24

172.984 42.225 24

162.665 41.586 26

155.127 41.119 27

Verschil -25.213 -5.712

HBO

Totaal Techniek als %

71.088 11.235 16

64.271 10.332 16

66.200 10.502 16

69.393 11.024 16

70.826 11.713 17

-262 478

WO

Totaal Techniek als %

76.208 8.020 11

70.047 7.293 10

71.557 7.508 10

75.143 8.197 11

75.779 8.477 11

-429 457

2011

2012

2013

2014

2015

2011-15

Zuid-Holland

MBO

Totaal Techniek als %

Aantal 33.097 8.452 26

HBO

Totaal Techniek als %

14.706 2.284 16

13.314 2.113 16

13.823 2.123 15

14.542 2.238 15

14.682 2.281 16

-24 -3

WO

Totaal Techniek als %

17.488 4.512 26

16.308 4.129 25

17.373 4.355 25

18.376 4.585 25

19.359 4.659 24

1871 147

33.546 7.962 24

31.856 8.079 25

30.402 8.026 26

29.494 7.900 27

Bron: DUO

52

Verschil -3.603 -552


53

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

2.5 Sectoren en clusters De economische ontwikkeling van regio’s wordt voor een deel bepaald door de samenstelling van sectoren (bedrijfstakken). De groei van bedrijfstakken heeft een natuurlijke variatie; een regio die door toeval meer snelgroeiende bedrijfstakken heeft zal als geheel een gunstiger beeld laten zien. Regio’s zijn gespecialiseerd in specifieke bedrijfstakken en hebben elk een unieke sectorstructuur. De specialisatiegraad drukt dat uit: het laat zien waar de regio sterk in is. Dat wordt afgezet tegen een referentie. Dat is doorgaans de nationale sectorstructuur. Als een sector in een regio 20 procent groter is dan landelijk, is de specialisatiegraad 120. Als dit wordt gecombineerd wordt duidelijk waar de groei van een regio vandaan komt; wordt deze gedragen door de bedrijfstakken waar een regio in is gespecialiseerd of niet?

Figuur 2.32 In Zuid-Holland laten zorg en groothandel een positieve en bovengemiddelde groei zien in de periode 2009-2013 Sectoren naar groei toegevoegde waarde 2009-2013 (verticale as), specialisatie (horizontale as) en omvang (grootte van de bol) Groei toegevoegde waarde per sector 2008-2013 Gemiddelde jaarlijkse groei in % 5

4

3

Zorg Groothandel

2 Onroerend goed

1

Overheid en Onderwijs

Energie, water- en afvalbeheer

Vervoer en opslag

0

-1

-2

Gemiddelde groei Zuid-Holland 2008-2013 (-0,8 %)

Kennisdiensten

Consumentendiensten Industrie

Landbouw

Overige zakelijke diensten

-3

-4 50

55

60

65

70

75

80

85

90

95

Onder gemiddelde specialisatie

100

105

Lichte specialisatie

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

53

110

115

120

Sterke specialisatie

125

130

135

140

Specialisatie-index Aandeel sector in Nederland = 100


54

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.33 In Zuid-Holland laten Overige zakelijke diensten (oa uitzendwezen), bouw, groothandel, landbouw en vervoer en opslag een bovengemiddelde groei zien in de periode 20142015. Kennisdiensten en consumentendiensten hebben een gemiddelde positie. Sectoren naar groei toegevoegde waarde 2009-2013 (verticale as), specialisatie (horizontale as) en omvang (grootte van de bol) Groei toegevoegde waarde per sector 2014-2015 Gemiddelde jaarlijkse groei in % Overige zakelijke diensten

7

Bouw

6 5 Onroerend goed Groothandel

4

Landbouw

Consumentendiensten

3

Vervoer en opslag

Kennisdiensten 2

Gemiddelde groei Zuid-Holland 2014-2015 (1,9 %)

1

Energie, water- en afvalbeheer

0

Zorg Overheid en Onderwijs

Industrie

-1 -2 -3 -4 50

55

60

65

70

75

80

85

Onder gemiddelde specialisatie

90

95

100

105

Lichte specialisatie

110

115

120

Sterke specialisatie

125

130

135

140

Specialisatie-index Aandeel sector in Nederland = 100

Bron: CBS/bewerking NEO Observatory

2.6 Clusters Naast het brede sectorale beeld, wordt specifiek ingegaan op een aantal clusters waar het regionaal-economische beleid zich op richt in Zuid-Holland. Net als in de Regiomonitor 2016, zijn dat de volgende negen clusters: • • • • • • • • •

Clean Tech, Health & Life Sciences, Agro & Food, Safety & Security, Maritime, Transport and Logistics, Smart Industry, Energy en Tourism & Leisure.

Health & Life Sciences, Smart Industry, Agro & Food en Recreatie en Toerisme zijn in omvang van het aantal banen de vier grootste clusters in Zuid-Holland. Zuid-Holland is bovengemiddeld sterk in Maritime, Safety & Security, Transport and Logistics en Energy.

54


55

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Toelichting afbakening en nieuwe werkgelegenheids- en bedrijvenregister voor Zuid-Holland De afbakening van de clusters op het meest gedetailleerde bedrijfstakniveau is ongewijzigd ten opzichte van de Regiomonitor 2016. Hier is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van definities uit bestaande clustermonitors (bronnen: CBS, NML, LISA/IPO, Policy Research Corporation, Panteia). In een aantal bestaande clustermonitors wordt echter aanvullend gebruik gemaakt van fijnmazige, niet openbaar beschikbare informatie op bedrijfsniveau. Dit geeft enerzijds een nauwkeuriger beeld van ontwikkelingen in een cluster maar is anderzijds voor brede monitor-doeleinden minder geschikt omdat de aanvullende methode niet of verminderd vergelijkbaar, herhaalbaar en transparant is. Dit speelt in het bijzonder bij de clusters Clean Tech, Safety & Security (niet-traditionele veiligheidscluster) en Maritime (maritieme toeleveranciers en maritieme dienstverleners). Met behulp van wegingsfactoren is met name bij Maritime per bedrijfstak een robuuste raming gemaakt van de werkgelegenheid en het aantal vestigingen. De clusters houden geen rekening met dubbeltellingen; sommige bedrijfstakken komen in meer dan 1 cluster voor. In de optelling van clusters is hiervoor gecorrigeerd. Bijlage II geeft een toelichting per cluster. De lijst van bedrijfstakken is te vinden op de website van de MRDH (www.mrdh.nl/regiomonitor) De gegevens over het aantal banen en vestigingen per bedrijfstak zijn afkomstig van LISA. Binnen de regionale bronhouder van LISA in Zuid-Holland heeft in 2016 een grote wijziging plaatsgevonden. Het bedrijvenregister Zuid-Holland (BRZ) en het Werkgelegenheidsregister Haaglanden zijn samengevoegd tot het ‘Werkgelegenheids- en bedrijvenregister Zuid-Holland’. Bij de samenvoeging is ook de registratiemethode gestroomlijnd met de aanpak conform het LISA handboek. De nieuwe uitkomsten laten zien dat voorheen ongeveer 10 procent van de werkgelegenheid in Zuid-Holland niet werd meegenomen in het register, voornamelijk bij zzp-ers in verband met twijfel over de economische activiteit van de zelfstandigen. De wijzigingen zijn met terugwerkende kracht teruggelegd over de tijd door LISA.

Tabel 2.11 Dienstverlenende sectoren Health & Life Sciences en Recreatie en Toerisme leverden het afgelopen decennium de belangrijkste bijdrage aan de toename van de werkgelegenheid. Bij het economisch herstel na 2014 drukt Health & Life Sciences de banengroei van het totaal van clusters en is Clean Tech het cluster met de hoogste groei van het aantal banen. Aantal banen, gemiddelde jaarlijkse groei en aandeel in Nederland van de negen clusters in Zuid-Holland 2016 Aandeel NL 2005-16 2005-08 2008-14 2014-16 2016 x1000 als % van NL in % pj in % pj in % pj in % pj in % pj Clean Tech Health & Life Sciences Agro & Food Safety & Security Maritime Transport and Logistics Smart Industry Energy Recreatie en Toerisme Totale Economie

29,4 217,2 103,2 26,8 43,6 75,8 103,8 37,5 92,4

20 20 19 26 31 24 19 23 17

1,3 1,7 0,4 -0,9 0,1 0,2 1,4 0,5 2,1

3,2 3,9 0,9 -1,0 0,5 2,2 4,3 2,0 3,6

0,0 1,5 -0,1 -1,1 -0,4 -0,7 0,2 -0,2 1,2

2,5 -0,7 1,2 0,1 0,9 0,1 0,6 0,4 2,5

3,2 -0,1 2,0 0,1 1,5 2,2 1,1 0,3 2,3

1690,9

20

0,8

2,4

0,0

1,0

1,9

20

1,1

2,8

0,5

0,5

1,2

Totaal Clusters 663,0 Bron: LISA 2016, bewerking NEO Observatory

55


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 2.12 Clusters worden gekenmerkt door relatief grote vestigingen, ook in vergelijking met Nederland. Er treedt schaalverkleining op in de economie waarbij de trend binnen clusters achterblijft ten opzichte van de totale economie in Zuid-Holland. Aantal vestigingen, gemiddeld aantal banen per vestiging en gemiddelde jaarlijkse groei van de negen clusters in Zuid-Holland 2016 Banen per vestiging 2005-16 2005-08 2008-14 2014-16 2016 x1000 in % pj in % pj in % pj in % pj in % pj Clean Tech Health & Life Sciences Agro & Food Safety & Security Maritime Transport and Logistics Smart Industry Energy Recreatie en Toerisme Totale Economie

6,4 17,9 16,5 2,7 4,1 6,8 16,7 0,8 17,6

4,6 12,1 6,2 10,1 10,7 11,1 6,2 44,9 5,3

8,5 6,9 1,6 6,4 2,4 2,4 5,6 3,7 3,6

12,9 7,6 1,7 9,6 3,9 3,7 9,0 4,9 3,6

6,4 6,7 1,2 4,6 1,4 1,2 3,7 3,8 2,9

8,2 6,8 2,6 7,2 3,1 4,2 6,2 1,6 5,4

10,8 9,6 3,3 9,8 5,0 6,7 8,1 2,1 7,0

276,8

6,1

5,0

6,7

3,9

6,2

8,7

7,9

4,4

5,4

3,5

5,4

7,4

Totaal Clusters 84,0 Bron: LISA 2016, bewerking NEO Observatory

Figuur 2.34 Health & Life Sciences, op afstand gevolgd door Smart Industry, Agro & Food en Recreatie en Toerisme, zijn qua werkgelegenheid de grootste clusters in Zuid-Holland. Agro & Food en Health & Life Sciences zijn binnen en buiten de MRDH sterk vertegenwoordigd. Safety & Security, Maritime, Energy en Transport and Logistics zijn oververtegenwoordigd in de MRDH. Aantal banen in clusters in Zuid-Holland en de MRDH, 2016, in duizenden 250

Zuid-Holland

Banen 2016, x1000

56

200 150 100 50 0

Bron: LISA 2016, bewerking NEO Observatory

56

MRDH


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 2.35 De MRDH is ten opzichte van Nederland gespecialiseerd in de clusters Safety & Security, Maritime, Transport & Logistics en Energy. Recreatie en Toerisme blijft achter in werkgelegenheidsfunctie. Specialisatie op basis van werkgelegenheid van clusters in de MRDH en Zuid-Holland, Nederland = 100, 2016 180

Specialisatiegraad 2016 (NL is 100)

57

Zuid-Holland

160

MRDH

140 120 100 80 60 40 20 0

Clean Tech

Health & Agro & Safety & Maritime Transport Smart Life Food Security and Industry Sciences Logistics

Bron: LISA 2016, bewerking NEO Observatory

57

Energy Recreatie en Toerisme


58

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

3 Innovatie Voor het versterken van de concurrentiekracht van Zuid-Holland is vernieuwing van de economie van groot belang. Het is een van de vier lijnen waarlangs de centrale doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Nieuwe bedrijvigheid draagt bij aan de economische groei van de bedrijvigheid, zeker als het daarbij potentie heeft tot opschaling. Ook zal in de toekomst extra groei voor een relatief groter deel leunen op toename van de arbeidsproductiviteit, hetgeen meer innovatie, kennis en kwaliteit vergt. Hotspots, centra van bedrijvigheid waar universitaire kennis wordt gevaloriseerd, spelen daarbij een belangrijke rol voor het creëren van spillovers tussen bedrijven, universiteiten, en onderzoeksinstellingen. Zuid-Holland besteedt nationaal bovengemiddeld aan R&D, maar in vergelijking met de Europese stedelijke regio’s blijft Zuid-Holland achter. Wel is de afgelopen jaren de R&D intensiteit van ZuidHolland opgelopen. Zuid-Holland is een regio met relatief veel publieke R&D door de aanwezigheid van grote publieke kennisinstellingen als de Technische Universiteit Delft, de Universiteit Leiden, de Erasmus Universiteit, TNO, Deltares en ESA. Echter, in de samenstelling van de R&D financiering in Zuid-Holland blijven private R&D uitgaven achter bij het nationaal gemiddelde. Ook het aandeel van kennisintensieve sectoren in de werkgelegenheid blijft achter in vergelijking met andere Europese regio’s, vooral door het beperkt aantal banen in high tech en medium tech industrie. Tot slot valt op dat de grootste private R&D bedrijven in Zuid-Holland relatief weinig overlap hebben in bedrijfsactiviteiten en actief zijn in verschillende sectoren. Naast R&D vindt vernieuwing plaats via snelgroeiende bedrijven. Zuid-Holland telt een gemiddeld aantal ‘scale ups’. De groei en samenstelling van de hotspots voor innovatie laten sterke verschillen zien. Leiden Bio Science Park en Technopolis in Delft hebben een diverse samenstelling tussen bedrijven, onderzoek, en universiteit en laten solide banengroei zien. Bijna 1 op de 3 extra banen in Zuid-Holland in de periode 2010-2016 is gerealiseerd op de hotspots. R&D zijn bestedingen aan onderzoek en ontwikkelingswerk naar nieuwe producten en nieuwe oplossingen voor praktische problemen. Het kan hierbij gaan om wetenschappelijk en fundamenteel onderzoek of toegepast onderzoek gericht op direct economisch voordeel. Het kabinet heeft de beleidsdoelstelling om 2,5 procent van het BBP te besteden aan R&D ter bevordering van het concurrentiekracht van de Nederlandse economie. De R&D uitgaven in Zuid-Holland bedragen in 2014 in totaal 3,1 miljard euro, ofwel 2,19 procent van het Bruto Regionaal Product. Hiermee ligt het wel boven het nationaal gemiddelde van 2,0 procent maar blijft het achter bij Noord-Brabant, Utrecht en Gelderland. Hogere R&D uitgaven in stedelijke regio’s hangen vaak samen met een hoger economisch groeicijfer van het bruto regionaal product, dit zien we bijvoorbeeld bij Europese koplopers München, Kopenhagen en Stockholm. Dit suggereert dat de relatief hogere uitgaven aan R&D samenhangen met een hoger groeicijfer van het bruto regionaal product. Bedrijven uit Zuid-Holland maken na Noord-Brabant het meest gebruik van fiscale regelingen voor het stimuleren van investeringen in speur- en ontwikkelingswerk (S&O), de toegekende S&O uitgaven voor bedrijven uit Zuid-Holland bedragen in 2015 1,2 miljard euro. Hieronder vallen de WBSO-aftrek voor de looncomponent en de RDA-aftrek voor de niet-looncomponent van S&O uitgaven zoals bijvoorbeeld de kosten voor prototypes en onderzoeksapparatuur. De S&O uitgaven in Zuid-Holland liggen net onder het niveau van 2014. In Nederland als geheel is een grotere daling van de toegekende S&O uitgaven van 6,6 miljard euro in 2014 naar 6,3 miljard euro in 2015, mede als gevolg van een aanpassing van het fiscaal loonbegrip.

58


59

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

3.1 Research & Development en kennisintensieve sectoren Figuur 3.1: Zuid-Holland heeft in vergelijking met Europese grootstedelijke regio’s een ondergemiddelde R&D intensiteit van 2,19 procent, en bevindt zich boven het nationaal en Europees gemiddelde van 2,0 procent. Stuttgart, München, Kopenhagen-Malmö en Stockholm zijn Europese koplopers. R&D intensiteit zijn de verrichte R&D-uitgaven door eigen personeel als percentage van de bruto regionaal product, 2014, Zuid-Holland en Europese referentieregio’s

% 10 9 8 7

6,2

6 5 4 3 2

4,2

3,9 3,6

3,1 2,9 2,9 2,9 2,8 2,8 2,7 2,6 2,3 2,3 2,2 2,0 2,0 1,9 1,8 1,7 1,6 0,9

1 0

Bron: Eurostat, bewerking NEO Observatory

Figuur 3.2: Zuid-Holland heeft nationaal een bovengemiddelde R&D intensiteit van 2,19 procent. Alleen Noord-Brabant voldoet aan de nationale ambitie van 2,5 procent. R&D intensiteit zijn de verrichte R&D-uitgaven door eigen personeel als percentage van de bruto regionaal product, 2014, Zuid-Holland en Nederlandse provincies

Bron: CBS

59


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Ontwikkeling R&D intensiteit, 2005-2014

Figuur 3.3: De R&D intensiteit van de economie van Zuid-Holland neemt gestaag toe. Na 2012 komt deze boven het nationaal en internationaal gemiddelde uit R&D intensiteit zijn de verrichte R&D-uitgaven door eigen personeel als percentage van de bruto regionaal product, 2005-2014, Zuid-Holland en Europese referentieregio’s 2,8 2,6 2,4 2,2 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 2005

2006

2007

Zuid-Holland

2008

2009

2010

Totaal Stedelijke regio's

2011

2012

Nederland

2013

2014

EU28

Bron: Eurostat, bewerking NEO Observatory

Figuur 3.4: Nederlandse regio’s, waaronder Zuid-Holland, hebben relatief weinig werkgelegenheid in kennisintensieve sectoren. In Zuid-Holland relatief veel kennisintensieve diensten, maar weinig high tech en medium banen. Werkgelegenheidsaandeel van high en medium tech sectoren en kennisintensieve dienstensectoren, als % van totale werkgelegenheid, 2016, Zuid-Holland en Europese referentieregio’s 22

Kennisintensieve sectoren werkgelegenheidsaandeel 2016

60

20

Kennisintensieve diensten

18

High en medium tech

16 14 12 10 8 6 4 2 0

Bron: Eurostat, bewerking NEO Observatory

60


61

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 3.5: Acht Zuid-Hollandse bedrijven in Top30 van R&D bedrijven in Nederland in 2016, zowel grootbedrijf (KPN, Shell, Janssen, DSM) als MKB (IHC, Priva, Lely, RijkZwaan). Er is weinig overlap in activiteiten van de acht toonaangevende R&D bedrijven in Zuid-Holland. Ze zijn actief in verschillende sectoren (energie, chemie, telecom, pharma, agro&food, high tech, maritime) . Top30 van R&D bedrijven in Nederland, op basis van R&D uitgaven in miljoenen euro’s, bedrijven met een R&D vestiging in Zuid-Holland zijn met gele ster gearceerd.

Bron: Technisch Weekblad, www.tw.nl Noot: Er ontbreken een aantal grote R&D bedrijven in de Top30 van Technisch Weekblad, omdat ze geen cijfers wilden of konden aanleveren.

61


62

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 3.6 Bedrijven in Zuid-Holland investeren ruim 1,2 miljard euro aan speur- en ontwikkelingswerk in 2015 via de fiscale financieringsinstrumenten WBSO-aftrek en RDA-aftrek. Financiering private bestedingen aan R&D, provincies, 2015

Bron: RVO (2016) – Focus op speur- en ontwikkelingswerk 2015

62


63

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 3.1: Private financiering van R&D activiteiten blijft achter in Zuid-Holland, publieke financiering bovengemiddeld bij TKI en Horizon 2020 Gebruik en aantal deelnemers van R&D financieringsbronnen in 2015, naar type financieringsbron, Zuid-Holland en Nederland Financieringsbron Zuid-Holland Nederland ZH t.o.v. NL 2015 2015 als % Privaat gefinancierd WBSO/RDA aantal WBSO bedrijven 3.433 20.326 17% S&O loonkosten (WBSO) in mln euro 570 3.345 17% S&O niet-loonkosten (RDA) in mln euro 344 1.808 19%

Publiek/privaat gefinancierd MIT aantal deelnames toegekende subsidie

in mln euro

TKI aantal participaties TKI-toeslag aantal participaties TKI-grondslag

247 7

1.241 45

20% 15%

399 3.107

1.015 8.708

39% 36%

198 312 51 62 779

25% 26% 16% 27% 28%

676.531

21%

Horizon 2020 aantal unieke MKB-ers aantal unieke Bedrijven aantal unieke Kennisinstellingen aantal unieke Publiek en overig Toegekende subsidie

in mln euro

50 81 8 17 217

Bruto Regionaal Product

in mln euro

144.374

Bron: RVO.nl Noot: WBSO en RDA: fiscaal instrument voor het stimuleren van private investeringen in R&D. Bedrijven ontvangen subsidie op hun R&D uitgaven en zijn opgebouwd uit een looncomponent (via de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, WBSO) en een niet-looncomponent (de Research & Development Aftrek, RDA). De RDA biedt de mogelijkheid voor aftrek van overige kosten en uitgaven aan bijvoorbeeld prototypes en onderzoeksapparatuur. MIT: Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) (topsectorenbeleid, specificiek gericht op MKB) TKI: Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI), TKI's stimuleren publiek-private samenwerkingsprojecten via topsectorenbeleid H2020: Horizon 2020 is het Europese programma om Europees onderzoek en innovatie te stimuleren. Het totaalbudget voor de periode 2014-2020 is ongeveer â‚Ź80 miljard.

63


64

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

3.2 Snelgroeiende bedrijven Figuur 3.7: Zuid-Holland telt bijna 650 snelgroeiende bedrijven in 2016, het nationaal aandeel van Zuid-Hollandse scale ups is hiermee relatief vergelijkbaar met aandeel van Zuid-Holland in het bruto nationaal product. Aantal snelgroeiende bedrijven in 2016, per provincie. Een bedrijf wordt een snelgroeiend bedrijf of scale up genoemd als het over een periode van drie jaar een gemiddelde jaarlijkse groei in omzet en/of werkgelegenheid laat zien van 20 procent of meer (en het bedrijf heeft aan het begin van de periode minimaal 10 werknemers of een omzet van 5 miljoen euro).

Bron: Erasmus Centre for Entrepreneurship (2017) Scale Up Monitor 2016

Tabel 3.2: Voorbeelden van Zuid-Hollandse ‘scale-ups’ met groeiambitie Zuid-Hollandse bedrijven in de Top30 van de Deloitte Fast50 technologie, 2011-2016 Bedrijf

Gemeente

Hoogste notering in 2011-2016

Avanca International

Nootdorp

2

Greenclouds

Rotterdam

3

Gracious Studios

Den Haag

8

Expand Online

Rotterdam

9

Mybestseller

Rotterdam

9

Dataplace

Alblasserdam

11

Label A

Rotterdam

12

Yes2web

Rotterdam

13

Dutch Learning Company

Rotterdam

14

Interactive 3D (i3D.net)

Rotterdam

18

Peoplexs

Rijswijk

21

Infradata

Leiden

23

Burst

Rotterdam

24

The Selfservice Company

Rotterdam

25

eVision Industry Software

Den Haag

26

VeliQ Barendrecht Bron: Deloitte Fast50 technologie, bewerking NEO Observatory

64

30


65

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

3.3 Hotspots Figuur 3.8: Hotspots in Zuid-Holland verschillen in ontwikkelingsstadium, omvang en samenstelling. Het Bio Science Park in Leiden en het Technopolis Innovation Park in Delft laten een gebalanceerde mix zien tussen bedrijven, onderzoek en onderwijs. Erasmus MC Incubator en Space Business Park in Noordwijk leunen op de aanwezigheid van een groot bedrijf. Bij de kleinere hotspots zijn vaak een groot aantal kleine bedrijven gevestigd zonder dat er ook onderzoek en onderwijs op dezelfde locatie plaatsvindt. Aantal banen per hotspot in Zuid-Holland, 2016

Bron: LISA2016, ruimtelijke afbakening hotspots op basis van Buunk (2015) Noot: Gegevens over het aantal banen en bedrijfsvestigingen zijn afkomstig van LISA2016/Bedrijvenregister Zuid-Holland. Deze wijken af van de door de hotspots zelf gepubliceerde cijfers.

65


66

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 3.3: Hotspots dragen bovengemiddeld bij aan de werkgelegenheid in Zuid-Holland .Bijna 1 op de 3 extra banen in Zuid-Holland in de periode 2010-2016 is gerealiseerd op de hotspots, waarbij in het bijzonder de werkgelegenheidsgroei op Bio Science Park in Leiden, het Technopolis Innovation Park in Delft en Space Business Park in Noordwijk substantieel hebben bijgedragen. Bij de kleinere hotspots zijn een aantal in korte tijd gegroeid naar de maximale capaciteit, Rotterdam Science Tower laat sterkste groei zien. Groei aantal banen per hotspot in Zuid-Holland, 2010-2016 en 2014-2016. Hotspot

Banen 2016

2010-2016

2014-2016

2010-2016

2014-2016

aantal

aantal

aantal

% pj

% pj

Erasmus MC Incubator

9.358

130

-267

0,2%

-1,4%

Bio Science Park Leiden

8.170

1.959

559

4,7%

3,6%

Space Business Park

3.147

929

247

6,0%

4,2%

Delftechpark

2.344

178

151

1,3%

3,4%

Technopolis Innovation Park

2.274

834

201

7,9%

4,7%

ZOHO

1.162

-161

142

-2,1%

6,7%

Biotech campus Delft

1.072

91

8

1,5%

0,4%

Composite Valley- Ypenburg

1.000

115

114

2,1%

6,2%

Van Nelle Fabriek

791

-286

-22

-5,0%

-1,4%

Groothandelsgebouw (CIC)

729

80

-53

2,0%

-3,4%

Rotterdam Science Tower

644

376

136

15,7%

12,6%

HSD Campus

450

269

-15

16,4%

-1,6%

De Caballero Fabriek Den Haag

446

73

52

3,0%

6,4%

YES!Delft

304

298

11

92,4%

1,9%

RDM-Campus

173

-22

50

-2,0%

18,6%

32.064

4.863

1.314

2,8%

2,1%

1.690.912

15.208

40.902

0,2%

1,2%

Hotspots Zuid-Holland

Nederland 8.253.388 -3.072 124.912 0,0% 0,8% Bron: LISA2016, ruimtelijke afbakening hotspots op basis van Buunk (2015) Noot: Gegevens over het aantal banen en bedrijfsvestigingen zijn afkomstig van LISA2016/Bedrijvenregister Zuid-Holland, deze wijken af van de door de hotspots zelf gepubliceerde indicatoren.

66


67

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

4 Energie en duurzaamheid De 21e eeuw biedt grote uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en energietransitie. Met het oog op het reduceren van emissies van kooldioxide heeft het de Nederlandse regering zich aangesloten bij het Klimaatakkoord van Parijs en een koolstofvrij energiesysteem in 2050 ten doel gesteld. De doelstelling van de regionale investeringsstrategie is om koploper te zijn in de circulaire economie en duurzame energie. Uitvoering vergt grote inspanningen op internationale, nationale en regionale schaal. Voor Nederland is het een relatief zware opgave omdat de economie sterk leunt op de exploitatie, doorvoer en verwerking en gebruik van fossiele brandstoffen. Binnen Nederland geldt dat in het bijzonder voor het Rotterdamse haven-industriÍle complex en het Westland. De MRDH heeft tegen die achtergrond de Roadmap Next Economy ontwikkeld, waarin regionale partners zich inspannen de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs ten uitvoer te brengen. Met het oog op de RNE zijn er indicatoren ontwikkeld om de energieintensiteit van huishoudens en bedrijven in Zuid-Holland te meten en te volgen in de tijd. Dan gaat het om geleverd gas en elektriciteit ten behoeve van consumptie en productieprocessen door huishoudens, bedrijven en instellingen in Zuid-Holland. Benadrukt is dat dit het eindverbruik is; na verbruik is er geen energie meer over. Gebruik van steenkool voor de productie van elektriciteit en warmte valt in die optiek buiten beschouwing, omdat dit een omzetting is van energie. De elektriciteit en de warmte zijn bedoeld voor eindverbruik, en dat wordt wel gemeten. Het energieverbuik door verkeer en vervoer is afzonderlijk bepaald. Tevens wordt de CO2 uitstoot gemonitord. Tegenover het energieverbruik wordt de productie van duurzame energie in beeld gebracht. Hierbij wordt gekeken naar het aandeel duurzame energie in het totale energieverbruik, en de samenstelling van de productie van hernieuwbare energie naar bron. In het bijzonder is er aandacht voor de productie en consumptie van hernieuwbare warmte. Windenergie is afzonderlijk in beeld gebracht vanuit de doelstelling in IPO verband van zesduizend megawatt opgesteld windvermogen in 2020 en de mate van realisatie daarvan per provincie. Behalve de aandacht voor de consumptie van energie en de productie van hernieuwbare energie, is er aandacht voor de ontwikkeling van de productie van huishoudelijk afval over de tijd en de mate van scheiden door inzameling en scheiding achteraf. Tenslotte is ten behoeve van electrisch rijden de ontwikkeling van het aantal laadpunten voor auto’s met electrische aandrijving per provincie in beeld gebracht.

67


68

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

4.1 Energieverbruik en CO2 uitstoot Tabel 4.1 Over het algemeen nam de consumptie van energie af tussen 2012 en 2015. Zwakke economische groei hield de vraag in toom en zachte winters leidden tot minder gasafzet ten behoeve van verwarming van gebouwen en kassen. In Zuid-Holland is tegen de trend in meer energie per euro brp verbruikt. De achtergrond is waarschijnlijk het extra kolenverbruik van electriciteitscentrales op de Maasvlakte, waardoor de afzet van gas in Zuid-Holland verschoof van electriciteitsproductie naar de (petro)chemische industrie. Hierdoor steeg het energieverbruik van juist de energie-intensieve industrie in Zuid-Holland. Absoluut gezien verbuiken huishoudens in Zuid-Holland minder energie in de vorm van gas, stroom en warmte dan gemiddeld in Nederland. Bedrijven en instellingen in Zuid-Holland verbruiken juist aanzienlijk meer dan gemiddeld in Nederland en het verschil loopt op. De Nederlandse economie wordt minder energie-intensief, terwijl die van Zuid-Holland juist energie-intensiever is geworden. Verbruik van gas, elektriciteit en warmte door huishoudens en bedrijven en instellingen, Nederland en de Randstad provincies, hoeveelheid 2012-2015, en gemiddelde jaarlijkse groei 2012-15 Totaal (Peta joule) 2012 2013 2014 2015 2012-15

Nederland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland

Petajoule 2104 59 104 275 419

2213 58 105 278 448

1909 52 92 244 413

1945 52 94 250 436

% -3 -4 -3 -3 1

2012

2013

2014

2015

2012-15

49 38 44 45 43

50 39 46 46 44

% -5 -4 -4 -5 -5

2014

2015

2012-15

1,6 1,2 0,5 0,9 2,0

% -3 -6 -4 -5 3

Huishoudens

Nederland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland

Gigajoule per huishouden 58 61 44 45 53 56 53 56 51 54

Bedrijven en instellingen 2012

Nederland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Bron: CBS, bewerking NEO Observatory

Megajoule per euro 1,8 1,5 0,5 1,1 1,8

68

2013

1,9 1,5 0,6 1,1 2,0

1,6 1,3 0,5 0,9 1,9


69

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 4.1 In Zuid-Holland werd in 2015 33 miljoen ton CO2 uitgestoten en is daarmee de provincie met de grootste productie van CO2. CO2 uitstoot naar provincie, exclusief internationale bunker, 2015, miljoen ton miljoen ton 40 33

35 30 25

21

20

20 15

15

12 9

10

8

8

6

5

5

4

3

0

Bron: Klimaatmonitor, bewerking NEO Observatory

Figuur 4.2 De CO2 uitstoot in Zuid-Holland is relatief groot vanwege het grote aantal woningen en de energie-intensiteit van de landbouw. CO2 uitstoot in Zuid-Holland en Nederland naar functie, als percentage van totale CO2 uitstoot, 2015 % 32

35

31

30 25

25

22

20

20 15 10

29

13

13 7

7

5 0

Zuid-Holland

Nederland

Bron: Klimaatmonitor, bewerking NEO Observatory

69


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

4.2 Hernieuwbare energie Tabel 4.2 Zuid-Holland heeft na Noord-Brabant de grootste hoeveelheid hernieuwbare energie van de Nederlandse provincies. Dat wordt gerealiseerd door afvalverbranding (levert zowel elektriciteit als warmte), wind op land en meestook in electriciteitscentrales en afvalverbranding; dit levert hernieuwbare elektriciteit en warmte. Echter, het aandeel hernieuwbare energie van het totale energieverbruik is in Zuid-Holland met 3,6 procent lager dan landelijk (5,4 procent). Inclusief

Flevoland

Groningen

Friesland

Overijssel

Drenthe

Noord-Brabant

Noord-Holland

Gelderland

Zuid-Holland

Zeeland

Limburg

Utrecht

Hernieuwbare energie aandeel van totaal energieverbruik, en naar bron als aandeel van totaal hernieuwbare energie, per provincie, 2015, op volgorde aandeel hernieuwbare energie

Totaal bekend energiegebruik

1.895

36

84

61

102

51

276

244

202

441

138

162

99

Hernieuwbaar

102,2

7,9

9,0

5,2

7,4

3,5 18,9 12,7 10,5 18,7

4,1

4,7

2,6

Nederland

70

peta joule

% Hernieuwbare elektriciteit naar bron

41

55

41

39

26

85

22

19

53

40

78

24

20

Wind op land

21

36

26

4

3

80

4

8

22

15

73

5

2

Afvalverbrandingsinstallatie

7

3

4

20

7

23

7

Zonnestroom

4

3

5

6

7

2

4

8

3

3

3

3

8

Bijstook biomassa decentraal

4

9

0

0

6

0

2

0

4

3

0

7

1

Overig

5

4

6

7

4

2

4

3

1

12

2

4

8

Hernieuwbare warmte naar bron

46

40

48

49

62

10

59

35

34

46

14

64

60

Houtkachels woningen

18

10

22

40

23

7

36

32

10

7

13

19

35

Afvalverbrandingsinstallatie

13

17

19

5

20

3

20

Biomassaketels bedrijven

9

12

4

1

15

2

10

2

6

5

0

15

18

Overig

6

2

2

2

4

0

5

2

14

14

0

6

7

13

4

11

13

12

5

18

47

14

14

8

12

20

Totaal hernieuwbaar 100 100 100 100 100 100 Hernieuwbaar als % van bekend energiegebruik 5,4 22,1 10,7 8,5 7,3 7,0 Bron: Klimaatmonitor/Staat van Zuid-Holland, bewerking NEO Observatory.

100

100

100

100

100

100

100

6,8

5,2

5,2

4,2

3,0

2,9

2,7

Biobrandstoffen

70

6

9

4

25


71

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 4.3 De productie van duurzame energie in Zuid-Holland neemt toe; een belangrijke component van de toename in 2014 en 2015 is afvalverbranding. Productie duurzame energie naar bron, Zuid-Holland, 2010-2015, in Terajoule

Bron: Overgenomen van de Staat van Zuid-Holland

71


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 4.3 Zuid-Holland ligt met de realisatie van windenergie op land op 45 procent van de doelstelling van 735,5 MW; in Nederland is de realisatie het gemiddeld 49 %. Inclusief aanvullende projecten komt het totaal aan windenergie op land met 840,5 MW boven de doelstelling uit. In 2015 had Zuid-Holland 332 MW aan opgesteld vermogen staan.

Gerealiseerd/Doel

822

1115

6261,5

6000,5

49

225 174 7 236 3 80 6 49 30 24

0 0 0 35 30 0

222 0 272 56 9 136

0 46 240

0 318 0

66 0 61

0

150

Nederland 2951 834 Bron: RVO, Monitor Wind op land, 2016

533

72

12 291

Totaal

1390,5 570,5 855,5 685,5 85,5 735,5 65,5 470,5 530 230,5 95,5 285,5

Voortraject

0

237 36 91 48 114

1410 571 961 686 97 840,5 34 522 552 236 66 286

% 69 62 52 52 50 45 38 36 32 26 19 8

Procedure

Vergunning

Doelstelling 2020

Flevoland Zeeland Groningen Noord-Holland Overijssel Zuid-Holland Utrecht Noord-Brabant Friesland Gelderland Limburg Drenthe

Megawatt 963 351 442 358 43 332 25 170 168 59 18 22

Bouw in voorbereiding

Windenergie naar opgesteld vermogen, doelstelling 2020 en status van de voorbereiding tot realisatie, 2015

Opgesteld vermogen

72


73

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

4.3 Scheiding huishoudelijk afval Figuur 4.5 Zuid-Holland heeft ten opzichte van het Nederlands gemiddelde en grote steden in Nederland met 45 procent een lager percentage huishoudelijk afval dat gescheiden wordt ingezameld dan wel achteraf wordt gescheiden. Gescheiden ingezameld en achteraf gescheiden huishoudelijk afval als percentage van het totale huishoudelijke afval, Nederland, Zuid-Holland en steden met meer dan 100.000 inwoners, 2000-2015 % 70 65 60 55 50 45 40 35 30 2000

2005 Nederland

2010 Zuid-Holland

2015**

Steden > 100 dzd

Bron: CBS

Figuur 4.6 In Zuid-Holland wordt een hoog en toenemend aandeel van het huishoudelijk afval verbrand Huishoudelijk afval dat wordt verbrand, als percentage van totaal huishoudelijk afval, Nederland, Zuid-Holland en steden met meer dan 100.000 inwoners, 2000-2015 % 70 65 60 55 50 45 40 35 30 2000

2005 Nederland

2010 Zuid-Holland

Bron: CBS

73

Steden > 100 dzd

2015**


74

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 4.7 Zuid-Holland heeft jaarlijks minder kilo huishoudelijk afval per inwoner dan gemiddeld in Nederland, maar meer dan het gemiddelde van de grote steden. De hoeveelheid per inwoner is afgenomen vanwege afnemende consumptie; de recente stabilisatie is het gevolg van een aantrekkende economie en consumptie Kilo huishoudelijk afval per inwoner per jaar, Nederland, Zuid-Holland en grote steden, 2000-2015 kilo per inwoner 600 550 500 450 400 350 300 2000

2005 Nederland

2010 Zuid-Holland

Bron: CBS

74

Steden > 100 dzd

2015**


75

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

4.4 Electrische laadpunten Tabel 4.4 Zuid-Holland heeft met 5360 in totaal en 1512 per miljoen inwoners een relatief groot aanbod van elektrische laadpunten in vergelijking met de andere provincies in Nederland. ZuidHolland heeft vooral een grote toename laten zien tussen mei 2013 en februari 2016; er zijn er 1.339 elektrische laadpunten bijgekomen in deze periode. Aantal laadpunten voor auto’s met elektrische aandrijving per provincie en per miljoen inwoners, mei 2013 en februari 2016 Aantal Per miljoen inwoners Provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg

mei '13 63 115 59 168 87 392 417 1.084 607 133 493 213

febr. '16 289 509 217 680 416 1.789 2.185 4.303 5.360 276 2.200 606

toename 226 394 158 512 329 1.397 1.768 3.219 4.753 143 1.707 393

mei '13 109 178 120 149 224 196 342 406 173 349 202 190

febr. '16 495 788 444 596 1.035 844 1.777 1.558 1.512 725 884 544

toename 386 610 324 447 811 648 1.436 1.152 1.339 376 682 355

Nederland 3.857 18.830 Bron: Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur

14.973

233

1.114

881

Figuur 4.8 Zuid-Holland heeft met 1.512 electrische laadpunten een relatief groot aantal laadpunten. Het blijkt dat juist de grootstedelijke provincies in de Randstad het grootste aanbod van laadpunten voor elektrische auto’s hebben. Aantal laadpunten voor auto’s met elektrische aandrijving per miljoen inwoners naar provincie, februari 2016 Aantal per miljoen inwoners 2.000 1.800 1.600

1.777 1.558

1.512

1.400 1.200 1.000

1.114

1.035 884

844

800

788

725 596

600 400 200 0

Bron: Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur

75

544

495

444


76

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

5 Verbindingen en bereikbaarheid Stedenbaan en agglomeratiekracht Een goede bereikbaarheid geldt als belangrijke voorwaarde om het potentiÍle agglomeratievoordeel van Zuid-Holland beter te benutten door meer samenhang en massa. Het realiseren van een goede bereikbaarheid is een van de vier lijnen om de doelstellingen van de regionale investeringsstrategie te realiseren. In het programma Stedenbaan werken regionale overheden in de Zuidelijke Randstad met NS en ProRail samen om te zorgen dat spoor een grotere bijdrage gaat leveren aan de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad. Stedenbaan is een integraal programma voor ruimtelijke ontwikkeling (RO) en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) in de Zuidelijke Randstad. Het programma verbindt wonen, werken en recreÍren met de bereikbaarheidsopgave. De realisatie van dit programma worden in de Stedenbaan Monitor jaarlijks gepubliceerd; deze uitkomsten worden vanaf volgend jaar integraal in de Regiomonitor Economie in Transitie opgenomen. Uitkomsten Uit de resultaten van de recente Stedenbaan Monitor 2016 blijkt dat er een toename is van het aantal treinreizigers in Zuid-Holland die komende jaren moet doorzetten om de doelstellingen van de Stedenbaan te realiseren. Bij de programmering van woningen nabij het HOV-netwerk zijn alle doelstellingen gerealiseerd en kunnen de beleidsambities van de Stedenbaan worden aangescherpt. Uit de ruimtelijke programmering van plancapaciteit voor kantoren tot 2020 blijkt dat in de deelregio’s Drechtsteden, Regio Rotterdam en Holland Rijnland extra inspanningen nodig zijn om de beleidsdoelstelling van meer dan 75 procent nabij het HOV-netwerk te realiseren. De fysieke bereikbaarheid en digitale infrastructuur van Zuid-Holland staan er nationaal en internationaal relatief goed voor. In het gebruik van openbaar vervoer ontwikkelt Zuid-Holland positief. Deze trend zal evenwel moeten doorzetten op de beleidsdoelen van de Stedenbaan te realiseren. Tegelijkertijd zien we veranderingen in mobiliteits- en internetgedrag leiden tot nieuwe beleidsopgaven in de toekomst. Het totaal aantal reiskilometers in Zuid-Holland en Nederland laat een dalende trend zien door afnemend autogebruik. Tegelijkertijd is het pendelverkeer in recente jaren aan het toenemen, leidend tot een grotere piekbelasting in de ochtend- en avondspits op het spoor en over de weg. Dit is het gevolg van de aantrekkende economie en structurele veranderingen op de arbeidsmarkt. De stijging van het gemiddeld opleidingsniveau van werkenden zorgt ervoor dat de gemiddelde woonwerkafstand toeneemt en het gebruik van openbaar vervoer groeit. Het aantal treinreizigers neemt bovengemiddeld toe in Zuid-Holland, in het bijzonder in de regio Den Haag en regio Rotterdam. Het gebruik van openbaar vervoer ligt in 2015 op het nationaal gemiddelde maar blijft achter bij de andere Randstadprovincies, vooral in Groot-Rijnmond en regio Dordrecht. Daarnaast zien we dat bij het wegverkeer de openstelling van de A4 Midden Delfland zorgt voor ontlasting van het wegennet in de regio Rotterdam, maar leidt tot toenemende congestie op de A4 tussen Den Haag en Leiden. De verwachting is dat de verbeterde bereikbaarheid van Rotterdam gaat doorwerken op de economische ontwikkeling. Zuid-Holland kent in vergelijking met andere grootstedelijke gebieden in Europa weinig congestie over de weg. Mede daardoor en door de gunstige ligging ten opzichte van andere stedelijke gebieden in Noordwest Europa, scoort Zuid-Holland goed op marktbereik in de Regional Competitiveness Index van DG Regio. De capaciteit van Rotterdam The Hague Airport voor internationale bereikbaarheid door de lucht is beperkt, maar de regio profiteert mee van de nabijheid van Schiphol. De 76


77

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Rotterdamse haven is de grootste haven van Europa voor goederen- en containeroverslag, op afstand gevolgd door Antwerpen en Hamburg. De concurrentie tussen Europese zeehavens voor containeroverslag is hevig. In recente jaren heeft de haven van Antwerpen een sterke groei in containeroverslag gerealiseerd, wat ten koste ging van Rotterdam en Zeebrugge. Tot slot scoort Zuid-Holland het hoogst van alle provincies in Nederland op digitale infrastructuur, gemeten aan de hand van ontsluiting van bedrijven en huishouden op snel breedbandinternet. Breedbandinternet is beschikbaar via kabel, ADSL en glasvezel, waarbij glasvezel door de hogere uploadsnelheid het best is voorbereid voor toekomstige datagebruiksbehoefte. Het aantal aansluitingen op glasvezel blijft nog achter in Zuid-Holland. In Rotterdam heeft slechts 3 procent van de huishoudens direct toegang tot glasvezel, in Den Haag is dat 9 procent.

5.1 Versterken van de bereikbaarheid in Zuid-Holland Een goede bereikbaarheid geldt als belangrijke voorwaarde om het potentiële agglomeratievoordeel van Zuid-Holland beter te benutten door meer samenhang en massa. De beleidsdoelen zoals opgenomen in de regionale Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid van de MRDH richten zich er op de bijdrage van connectiviteit aan agglomeratiekracht en vestigingsklimaat van de Zuidelijke Randstad te vergroten. Deze beleidsdoelen worden omgezet in te meten indicatoren. Deze zullen in de volgende regiomonitor worden opgenomen. Daarnaast zal dan de jaarlijkse Stedenbaanmonitor, die zich richt op het volgen van de reizigersgroei op het spoor mede in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen, in de regiomonitor worden geïncorporeerd. Vooruitlopend daarop zijn een aantal kerngegevens uit de Stedenbaanmonitor 2016 alvast in deze regiomonitor opgenomen. Stedenbaan is een integraal programma voor ruimtelijke ontwikkeling (RO) en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) in de Zuidelijke Randstad, waaraan regionale overheden in de Zuidelijke Randstad4 met NS en ProRail samenwerken om te zorgen dat de trein een grotere bijdrage gaat leveren aan de agglomeratiekracht van de Zuidelijke Randstad. Het programma verbindt wonen, werken en recreëren: fysiek en hoogwaardig. Het bouwt zo aan een economisch sterke en bereikbare Zuidelijke Randstad. Voor openbaar vervoer (OV) ontwikkelt en stimuleert Stedenbaan een samenhangend en herkenbaar hoogwaardig netwerk van NS-Sprinters, bussen, trams, lightrail en metro’s. De NS-Sprinters – die in de toekomst 6x per uur gaan rijden – dienen als ruggengraat voor de overig HOV-lijnen. Voor ruimtelijke ontwikkeling (RO) heeft Stedenbaan met de negen partnersafspraken gemaakt over de programmering van woningen en kantoorruimte nabij de stations en haltes van het HOV-netwerk. Deze aanpak zorgt voor een positieve ontwikkeling van de stationsgebieden en de HOV-knooppunten, waarbij ook afspraken gemaakt worden over fietsvoorzieningen en P+R. Uit de resultaten van de Steden Monitor 2016 blijkt dat de toename van het aantal treinreizigers in Zuid-Holland de komende jaren zal moeten doorzetten om de doelstellingen van de Stedenbaan te realiseren. Bij de programmering van woningen nabij het HOV-netwerk zijn alle doelstellingen gerealiseerd en kunnen de beleidsambities van de Stedenbaan worden aangescherpt. Uit de ruimtelijke programmering van plancapaciteit voor kantoren tot 2020 blijkt dat in de deelregio’s Drechtsteden, Regio Rotterdam en Holland Rijnland extra inspanningen nodig zijn om de beleidsdoelstelling van meer dan 75 procent nabij het HOV-netwerk te realiseren.

4

Provincie Zuid-Holland, Gemeente Rotterdam, Gemeente Den Haag, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, Regio Holland Rijnland, Regio Midden Holland, en Regio Drechtsteden.

77


78

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 5.1: Het gebruik van de trein neemt bovengemiddeld toe in Zuid-Holland, in de regio Den Haag en Groot-Rijnmond door toename van aantal treinreizigers op de lijnen Den Haag-Leiden en Den Haag-Rotterdam-Dordrecht. Het aantal treinreizigers per 1000 inwoners ligt boven het NL gemiddelde maar blijft achter bij de andere Randstadprovincies, vooral in Groot-Rijnmond en regio Dordrecht. Gemiddeld aantal in- en uitstappers op treinstations, 2015 en groei 2013-2015 2015

2015

2013-2015

x 1 mln

per 1000 inw

in % pj

533.116

147

1,6

2.372.896

140

0,7

Utrecht

315.991

248

1,8

Noord-Holland

719.813

258

0,6

65.019

161

1,4

254.178

102

-0,6

90.396

216

0,7

153.569

182

2,3

Delft en Westland

36.318

162

-0,5

Oost-Zuid-Holland

40.818

127

0,4

182.016

129

2,2

29.999

75

1,2

Zuid-Holland Nederland

Flevoland Noord-Brabant Agglomeratie Leiden en Bollenstreek Agglomeratie 's-Gravenhage

Groot-Rijnmond Zuidoost-Zuid-Holland

Bron: Treinreiziger.nl, bewerking NEO Observatory

78


79

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 5.1: De doelstellingen van de Stedenbaan om in de programmering van woningen meer woningen nabij de stations en haltes van het HOV-netwerk zijn in de jaren 2012-2015 gerealiseerd, zowel in aandeel als in totaal aantal woningen. Het doel is om 60% tot 80% van de extra woningen te realiseren binnen HOV, en is in 2015 (79%) en voorgaande jaren gerealiseerd in Zuid-Holland. Ook het doel uit 2007 om in de periode tot 2020 25.000 tot 40.000 woningen te bouwen binnen HOV is medio 2015 gerealiseerd met een toename van bijna 35.000 woningen, waarvan 25.000 nieuwbouw en 10.000 overige toevoegingen zoals het ombouwen van kantoren tot woningen Ontwikkeling aandeel extra woningen per regio in de zuidelijke Randstad binnen/buiten het hoogwaardig OV (in %)

Bron: Monitor Stedenbaan 2016

79


80

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 5.2: De doelstellingen van de Stedenbaan om in de programmering van kantoorruimte tot 2020 ruim 75 procent te realiseren nabij het HOV-netwerk staan in een aantal deelregio’s onder druk door de overcapaciteit op de kantoormarkt in Zuid-Holland. In Drechtsteden, Regio Rotterdam en Holland Rijnland staat meer dan 25 procent van de plancapaciteit tot 2020 buiten het HOV-netwerk. Plancapaciteit voor kantoren tot 2020, per deelregio, opgedeeld naar nabij en buiten HOV-netwerk

Bron: Monitor Stedenbaan 2016

80


81

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

5.2 Bereikbaarheid Zuid-Holland in internationaal perspectief De autobereikbaarheid in de MRDH is over het algemeen relatief goed ten opzichte van andere grootstedelijke regio’s in Europa. Zuid-Holland, hier gedefinieerd als het gemiddelde van Rotterdam en Den Haag, staat op een 16e plaats in vergelijking met andere Europese steden in de TomTom Traffic Index. De TomTom Traffic Index berekent per stad het gemiddelde jaarlijkse tijdverlies als percentage van de reistijd zonder file. Als alleen het reistijdverlies in de ochtend- en avondspits wordt bekeken, dan is Den Haag (en ook Leiden) de stad met de grootste congestieproblematiek in vergelijking met de G5 steden. In 2014-2016 neemt de congestieproblematiek toe rond de grote steden door een aantrekkende economie. Rotterdam is de positieve uitzondering vanwege het profijt van de openstelling van de A4 Midden Delfland. De capaciteit van Rotterdam The Hague Airport voor internationale bereikbaarheid door de lucht is beperkt, maar de regio profiteert mee van de nabijheid van Schiphol. Het aantal passagiers dat in 2016 via Rotterdam The Hague Airport (RTHA) vloog, heeft een omvang van 1,7 miljoen. Daarmee is RTHA in omvang een bescheiden luchthaven met een overwegend regionale functie. Procentueel is het aantal passagiers in 2009-2016 met 7,9 procent sterk gegroeid. De groei van het aantal passagiers is eveneens bescheiden: 700 duizend extra passagiers tussen 2009 en 2016. De haven van Rotterdam is veruit de grootste haven van Europa, op gepaste afstand gevolgd door Antwerpen en Hamburg. Voor containeroverslag is de concurrentie tussen Europese zeehavens heviger. Ook hier domineren Rotterdam, Hamburg en Antwerpen, maar veel minder dan bij goederenoverslag. Ook zien we in recente jaren dat de haven van Antwerpen een sterke groei doormaakt in containeroverslag, wat ten koste gaat van Rotterdam en Zeebrugge. De markt voor containers is in 2015 sterk ingezakt met een daling van 2,5 procent door afname van de wereldhandel vanuit met name China. Ook vallen de grote schommelingen op in de volumes per haven per jaar, dat duidt op concurrentie tussen havens. De afgelopen vijf jaar zijn de Zuid-Europese havens van Algeciras (Spanje) en Pireaus (Griekenland) sterk in opkomst, hoewel zij in 2015 een pas op de plaats maken.

81


82

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 5.3 Fileproblematiek in Nederlandse stedelijke regio’s is internationaal relatief beperkt Tijdverlies per trip als percentage van de reistijd zonder file, 2016

TomTom Traffic Index 2016: weinig congestie in NL steden 0,5

0,45 0,4 0,4

0,38 0,38

0,36 0,33

0,35

0,31

0,3

0,3

0,3

0,29 0,29 0,28 0,28

0,26

0,25

0,22 0,22 0,215 0,205

0,2

0,19 0,18

0,15 0,1 0,05

0

Bron: TomTom Traffic Index 2016 Noot: Zuid-Holland is gemiddelde van de steden Rotterdam en Den Haag, Kopenhagen-Malmö is gemiddelde Kopenhagen en Malmö, Ruhrgebied is gemiddeld Düsseldorf en Keulen.

Figuur 5.4 Autobereikbaarheid in de G5 steden: A4 Midden-Delfland ontlast Rotterdam en aantrekkende economie zorgt voor toenemende congestie in steden Tijdverlies per trip als percentage van de reistijd zonder file, gemiddelde ochtend- en avondspits, jaren 2014 en 2016 0,6 0,5

0,48

0,47

0,435

0,435

0,4

0,34

0,345

0,3 0,2 0,1 0 Leiden

Den Haag

Amsterdam

Ochtend- en avondspits 2016

Utrecht

Eindhoven

Ochtend- en avondspits 2014

Bron: TomTom Traffic Index 2016 en TomTom Traffic Index 2014

82

Rotterdam


83

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 5.2 Het aantal passagiers dat in 2016 via Rotterdam The Hague Airport (RTHA) vloog, heeft een omvang van 1,7 miljoen. Daarmee is RTHA in omvang een bescheiden luchthaven met een overwegend regionale functie. Procentueel is het aantal passagiers in 2009-2016 met 7,9 procent sterk gegroeid, de groei in aantallen is eveneens bescheiden: 700 duizend extra passagiers tussen 2009 en 2016. In 2016 heeft er een lichte daling plaatsgevonden in het aantal passagiers in ZuidHolland, waar MRA (Schiphol) en Noord-Brabant (Eindhoven Airport) sterk doorgroeiden. Ontwikkeling aantal passagiers luchthavens naar grootstedelijke regio, aantal 2016 en ontwikkeling 2009-2016 Regio

2016

2009-2016

x 1 mln

2009-2016

x 1 mln in % pj

2016 in %

Antwerpen Berlijn

33

12

6,6%

11,4%

Bonn

12

2

2,9%

15,2%

Brussel

29

8

4,8%

-4,3%

Frankfurt

61

6

1,5%

-0,4%

Genève

17

5

5,6%

4,8%

Hamburg

16

4

4,1%

3,9%

Kopenhagen-Malmo

29

9

5,7%

9,1%

158

30

3,1%

2,2%

MRA

64

20

5,6%

9,2%

MĂźnchen

42

10

3,7%

3,1%

5

3

15,4%

9,3%

Nord-Pas de Calais

1,8

0,6

6,5%

15,8%

Parijs

97

14

2,3%

-2,6%

Ruhrgebied

35

8

3,7%

8,0%

Stockholm

25

9

6,3%

6,7%

Wenen

23

5

3,7%

2,5%

Zuid-Holland

1,7

0,7

7,9%

-0,5%

Totaal regio's

649

147

3,7%

3,4%

Nederland

70,4

23,8

6,1%

8,8%

Londen

Noord-Brabant

Utrecht

Bron: Airports Council Europe, bewerking NEO Observatory

83


84

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 5.3: De haven van Rotterdam is veruit de grootste haven van Europa, op gepaste afstand gevolgd door Antwerpen en Hamburg. Goederenoverslag in de twintig belangrijkste zeehavens van Europa, in miljoen ton, niveau 2015 en ontwikkeling 2010-2015 2015

2010-2015

2010-2015

2014-2015

Mln ton

Mln ton

in % pj

in % pj

Rotterdam

466

36

1,6%

4,9%

Antwerp

208

30

3,2%

4,7%

Hamburg

138

17

2,6%

-5,4%

Novorossiysk

128

11

1,9%

5,0%

Amsterdam

97

6

1,4%

-0,7%

Algeciras

92

21

5,4%

4,3%

Ust-Luga

88

76

49,4%

16,1%

Marseilles

82

-4

-1,0%

4,1%

Bremerhaven

73

5

1,3%

-6,3%

Valencia

70

6

1,9%

3,9%

Le Havre

68

-2

-0,5%

2,1%

Primorsk

60

-18

-5,1%

11,0%

Grimsby/Immingham

58

4

1,5%

-1,9%

Trieste

57

10

3,7%

0,2%

Constantza

56

9

3,5%

1,3%

St. Petersburg

52

-7

-2,3%

-15,8%

Genoa

50

-1

-0,2%

-1,6%

Dunkirk

47

4

1,8%

-1,1%

Barcelona

46

3

1,4%

1,3%

London

45

-3

-1,1%

2,0%

1982

205

2,2%

2,2%

Top 20 Overslag

Bron: Port of Rotterdam

84


85

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 5.4: Voor containeroverslag is de concurrentie tussen Europese zeehavens heviger. Ook hier domineren Rotterdam, Hamburg en Antwerpen, maar veel minder dan bij goederenoverslag. Ook zien we in recente jaren dat de haven van Antwerpen een sterke groei doormaakt in containeroverslag, wat ten koste gaat van Rotterdam en Zeebrugge. Containeroverslag in zeehavens in Top 20 van Europese containerhavens, in TEU (x1000), niveau 2015 en ontwikkeling 2010-2015 2015

2010-2015

2010-2015

2015

1000 TEU

1000 TEU

in % pj

%

Rotterdam

12.235

1.087

1,9%

-0,5%

Antwerpen

9.654

1.186

2,7%

7,5%

Hamburg

8.821

925

2,2%

-9,3%

Bremerhaven

5.547

659

2,6%

-4,3%

Valencia

4.615

408

1,9%

3,9%

Algeciras

4.516

1.706

10,0%

-0,9%

Felixstowe

3.984

568

3,1%

-2,2%

Piraeus

3.287

2.086

22,3%

-8,3%

Ambarli

3.080

540

3,9%

-14,4%

Marsaxlokk

3.064

693

5,3%

6,8%

Le Havre

2.559

201

1,6%

0,4%

Gioia Tauro

2.550

-302

-2,2%

-14,1%

Genua

2.243

485

5,0%

3,2%

Southampton

2.108

544

6,2%

11,2%

St. Petersburg

1.984

84

0,9%

-16,7%

Barcelona

1.965

18

0,2%

3,7%

Zeebrugge

1.569

-931

-8,9%

-23,4%

Mersin

1.470

440

7,4%

-2,0%

Sines

1.332

950

28,4%

8,5%

La Spezia

1.300

15

0,2%

-0,2%

77.883

11.362

3,2%

-2,5%

Totaal Top20 Havens

Bron: Port of Rotterdam

85


86

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

5.3 Mobiliteitsontwikkelingen in Zuid-Holland Het totaal aantal reiskilometers ligt in Zuid-Holland onder het nationaal gemiddelde door minder gebruik van de auto. De relatief korte ritafstand met de auto verklaart ook het relatief grote aantal benzineauto’s in het wagenpark van de provincie. Het totaal aantal reiskilometers in Zuid-Holland en Nederland laat een dalende trend zien door afnemend autogebruik. Tegelijkertijd is het pendelverkeer in recente jaren aan het toenemen, dat leidt tot een grotere piekbelasting in de ochtend- en avondspits op het spoor en over de weg. Dit is het gevolg van de aantrekkende economie en structurele veranderingen op de arbeidsmarkt. De stijging van het gemiddeld opleidingsniveau van werkenden zorgt ervoor dat de gemiddelde woon-werkafstand toeneemt en het gebruik van openbaar vervoer groeit. Het aantal treinreizigers neemt bovengemiddeld toe in Zuid-Holland, in het bijzonder in de regio Den Haag en regio Rotterdam. Het gebruik van openbaar vervoer ligt in 2015 op het nationaal gemiddelde maar blijft achter bij de andere Randstadprovincies, vooral in Groot-Rijnmond en regio Dordrecht. Daarnaast zien we dat bij het wegverkeer de openstelling van de A4 Midden Delfland zorgt voor ontlasting van het wegennet in de regio Rotterdam, maar leidt tot toenemende congestie op de A4 tussen Den Haag en Leiden. Ook binnen Zuid-Holland nemen de pendelstromen tussen stedelijke regio’s toe. Dit is een positieve stimulans is voor de regionale samenhang op de arbeidsmarkt, maar tegelijkertijd zorgt het voor een hogere mobiliteitsvraag op spoor en weg. Dit levert voor de toekomst nieuwe mobiliteitsopgaven en knelpunten op, die ook worden benoemd in de Nationale Markt- en capaciteitsanalyse 2017 (NMCA) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Figuur 5.5 Het totale aantal reizigerskilometers per persoon is in Zuid-Holland lager dan landelijk, en lager dan de andere provincies in de Randstad en Noord-Brabant. Totaal aantal reizigerskilometers per persoon, 2011-2015, Zuid-Holland en referentieregio’s

Bron: CBS OViN/ bewerking NEO Observatory

86


87

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 5.6 In Zuid-Holland is het aantal reizigerskilometers lager dan landelijk door gemiddeld minder gebruik van de auto. Het aantal kilometers met openbaar vervoer en langzaam verkeer ligt op het nationaal gemiddelde in 2015. Totaal aantal reizigerskilometers per modaliteit per persoon, 2015, Zuid-Holland en referentieregio’s

Bron: CBS OViN/ bewerking NEO Observatory Toelichting: In het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) meet het CBS het absoluut aantal reizigerskilometers naar vervoerswijze (modaliteit) door personen op Nederlands grondgebied. Voor- en natransport voor bijvoorbeeld een treinreis worden apart geregistreerd en tellen apart mee.

87


88

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 5.7: Het personenautobezit van inwoners van Zuid-Holland kenmerkt zich door een relatief laag percentage dieselauto’s. 3 procent van de personenauto’s is een electrische auto (inclusief hybride auto’s), Zuid-Holland blijft hiermee achter bij de overige Randstadprovincies. Het bezit van personenauto’s naar brandstofsoort, 2017, per provincie 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Zuid-Holland Nederland Noord-Holland Utrecht Noord-Brabant Flevoland

Benzine

Diesel

LPG

Elektriciteit

CNG

Overig/Onbekend

Bron: CBS

Figuur 5.8 Landelijk is de trend dat het totaal aantal reizigerskilometers afneemt, vooral door de afname in het aantal kilometers met de auto. Tegelijkertijd neemt het gebruik van openbaar vervoer en langzaam verkeer ((brom-)fietsen en lopen) toe. In Zuid-Holland blijft de afname in het gebruik van de auto achter bij de nationale trend en neemt vooral het langzaam verkeer bovengemiddeld toe. Totaal aantal reizigerskilometers per modaliteit per persoon, 2010-2015, Zuid-Holland en referentieregio’s

Bron: CBS OViN/ bewerking NEO Observatory

88


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 5.5 Groot-Rijnmond heeft een hoog percentage mensen dat in dezelfde regio woont en werkt; dat is het gevolg van de omvang van de regio. Netto zijn Groot-Rijnmond, Agglomeratie Den Haag en Delft en Westland de werkregio’s; daar is een positief inkomend pendelsaldo. Agglomeratie Leiden en Bollenstreek en Oost Zuid-Holland zijn woonregio’s met een netto uitgaande pendel. In Zuidoost Zuid-Holland zijn de inkomende en uitgaande pendel in balans.

Agglomeratie 's-Gravenhage

Delft en Westland

Oost-Zuid-Holland

Groot-Rijnmond

Zuidoost-Zuid-Holland

Arbeidsmarktbalans Zuid-Holland naar deelregio, aantal werkzame personen x 1000, tenzij anders aangegeven, 2016

Aggl. Leiden en Bollenstreek

89

Arbeidsplaatsen woont in eigen regio inkomende pendel wv Zuid-Holland wv buiten Zuid-Holland

198 131 67 33 34

425 270 155 90 64

136 67 69 50 19

143 86 56 31 26

718 507 211 103 108

200 122 78 32 46

Werkzame beroepsbevolking werkt in eigen regio Uitgaande pendel wv Zuid-Holland wv buiten Zuid-Holland

216 131 85 42 43

393 270 123 83 40

117 67 50 41 9

162 86 76 40 36

659 507 152 91 60

196 122 74 42 33

Inkomend - Uitgaand

-18

32

19

-19

59

4

66 17 17

64 21 15

49 37 14

61 21 18

71 14 15

61 16 23

2016

Woont/werkt in eigen regio % Woont in overig Zuid-Holland % Woont buiten Zuid-Holland %

Bron: CBS, bewerking NEO Observatory

89


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 5.6 In de loop van de tijd verdwijnen netto banen voor lager opgeleiden, en neemt het aantal banen voor hoger opgeleiden toe. Het gevolg is dat de pendelafstanden toenemen. Dat is het duidelijkst zichtbaar in Groot-Rijnmond. Het aantal personen dat in de regio woont en werkt neemt af, terwijl de inkomende pendel toeneemt. Verschil in opleidingsniveau kan dat verklaren, daar lager opgeleiden dichter bij hun werk wonen. Het betekent dat economische groei met een relatief snellere toename van het woon-werkverkeer gepaard gaat en dus een relatief grote druk op de infrastructuur legt.

Agglomeratie 's-Gravenhage

Delft en Westland

Oost-Zuid-Holland

Groot-Rijnmond

Zuidoost-Zuid-Holland

Arbeidsmarktbalans Zuid-Holland naar deelregio, verschil 2009-2016, aantal werkzame personen, x 1000, tenzij anders aangegeven

Aggl. Leiden en Bollenstreek

90

Arbeidsplaatsen woont in eigen regio inkomende pendel wv Zuid-Holland wv buiten Zuid-Holland

-1 -7 5 2 3

-6 -16 10 0 10

5 -1 6 3 3

-16 -7 -9 0 -9

-15 -30 14 12 3

0 -3 4 3 1

Werkzame beroepsbevolking werkt in eigen regio Uitgaande pendel wv Zuid-Holland wv buiten Zuid-Holland

2 -7 9 3 5

0 -16 16 11 5

3 -1 4 1 3

-2 -7 5 1 4

-15 -30 15 5 10

-2 -3 1 -1 2

Inkomend - Uitgaand (x 1000)

-3

-6

2

-14

0

2

Woont/werkt in eigen regio % Woont in overig Zuid-Holland % Woont buiten Zuid-Holland %

-3 1 2

-3 0 2

-2 1 1

2 2 -4

-3 2 1

-2 1 0

2009-16

Bron: CBS, bewerking NEO Observatory

90


Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Oost-Zuid-Holland

Groot-Rijnmond

Zuidoost-Zuid-Holland

131 16 2 11 4 1 34

25 270 25 10 29 2 64

3 25 67 1 20 1 19

8 6 1 86 13 3 26

7 33 13 16 507 34 108

1 3 1 2 25 122 46

Totaal werkzame personen

198

425

136

143

718

200

Totaal werkzame beroepsbevolking

Delft en Westland

Wonen in: Aggl. Leiden en Bollenstreek (CR) Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) Delft en Westland (CR) Oost-Zuid-Holland (CR) Groot-Rijnmond (CR) Zuidoost-Zuid-Holland (CR) Inkomend uit overig Nederland

Uitgaand Ov NL

Agglomeratie 's-Gravenhage

Tabel 5.7 De grootste pendelstromen zijn die tussen Groot-Rijnmond met Zuidoost-Zuid-Holland en Agglomeratie Den Haag, en tussen Delft en Westland met Agglomeratie Den Haag en GrootRijnmond. Agglomeratie Leiden en Bollenstreek is sterkst met de Agglomeratie Den Haag verbonden. Woon-werkverkeer tussen de deelregio’s in Zuid-Holland, 2016, aantal werkende personen x 1000

Aggl. Leiden en Bollenstreek

91

43 40 9 36 60 33

216 393 117 162 659 196

Werken in:

Bron: CBS, bewerking NEO Observatory

91


92

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

5.4 Digitale bereikbaarheid De breedbandontsluiting van Zuid-Holland scoort het hoogst van alle provincies in Nederland. Het dataverkeer groeit exponentieel. Breedbandinternet is beschikbaar via kabel, adsl en glasvezel, waarbij glasvezel door de hogere uploadsnelheid het best is voorbereid voor toekomstige datagebruiksbehoefte. Het aantal aansluitingen op glasvezel blijft nog achter in Zuid-Holland. In Rotterdam heeft slechts 3% van de huishoudens direct toegang tot glasvezel, in Den Haag is dat 9%. Figuur 5.9 In Zuid-Holland is het percentage huishoudens en bedrijven dat over snel breedband beschikt het hoogste van de Nederlandse provincies. Schaalvoordeel in de aansluitingen door de omvangrijke bevolking en het dichtbevolkte karakter van de regio draagt hieraan bij. Percentage huishoudens zonder snel breedband, 2016, naar provincie Zonder snel breedband, % 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%

8,8%

5,1% 5,3%

2,2%

2,8% 2,8% 2,9%

3,6%

6,4% 5,9% 6,2%

3,9%

Bron: Breedbandatlas

92

7,1%


93

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 5.10 Snel breedbandinternet is beschikbaar via kabel, adsl en glasvezel, waarbij glasvezel door de hogere uploadsnelheid het best is voorbereid voor toekomstige datagebruiksbehoefte. Het aantal aansluitingen op glasvezel blijft nog achter in Zuid-Holland. In Rotterdam heeft slechts 3% van de huishoudens direct toegang tot glasvezel, in Den Haag is dat 9%. Het percentage van de woningen dat ‘home passed’ is voor aansluiting op glaskabel per gemeente (stand Q2 2017), dat wil zeggen het percentage woningen dat zonder veel inspanningen (direct) aangesloten kan worden op een glasvezelkabel (inclusief de woningen die al glasvezel hebben tot in de meterkast).

Bron: Stratix.nl/Glaskaart

93


94

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

6 Attractiviteit Stad en Omgeving Bij attractiviteit van Stad en Omgeving gaat het om een aantrekkelijk woon-, werk- en verblijfsklimaat. Dat is een van de vier lijnen in de investeringsstrategie om de doelstellingen te realiseren. De regio dient een aantrekkelijk vestigingsmilieu te bieden voor wonen en werken. Ook de brandingsstrategie van de regio draagt bij om Zuid-Holland internationaal aantrekkelijker te maken als regio om in te investeren, te bezoeken of te vestigen. Daarnaast zet de regio in op een aantrekkelijk leefklimaat voor haar inwoners. De indicatoren zijn daarop gekozen: de aantrekkelijkheid voor het werken wordt gemeten aan de hand van extra werkgelegenheid uit buitenlandse investeringen en het aantal internationale congressen. Deze laatste is meer dan werken alleen: een buitenlandse investering is voor de lange termijn, terwijl een internationale congressen een korte termijn markt is. Daardoor fungeert deze indicator als een signaal voor de aantrekkelijkheid op de korte termijn, en wordt het tevens als een middel gezien om investeringen voor de lange termijn aan te trekken. Immers, via dergelijke congressen maken potentiÍle investeerders kennis met de kwaliteiten en mogelijkheden van een regio. Om de aantrekkelijkheid van de regio als woonmilieu te meten is het binnenlands migratiesaldo als indicator gekozen. Een positief binnenlands migratiesaldo wordt gezien als positief. De aantrekkelijkheid van de regio als verblijfs- en consumptiemilieu is gemeten aan de hand van toerisme. Daarnaast zijn in dit hoofdstuk indicatoren opgenomen te behoeve van de Adaptieve Gebiedsagenda Zuidelijke Randstad. De aantrekkelijkheid van Zuid-Holland neemt toe, zo blijkt uit de toename van het aantal internationale congressen die in de steden van Zuid-Holland worden georganiseerd. Deze vijf steden hebben gezamenlijk een solide en zich uitbreidende positie in de Europese congresmarkt. De meest recente cijfers over 2016, die later dit jaar volledig worden gepubliceerd, laten zien dat de positie van Rotterdam verder ontwikkelt. In de toename van het aantal congressen zijn twee componenten te onderscheiden: uitbreiding door de eigen mogelijkheden te benutten en een overloop effect vanuit de Metropoolregio Amsterdam. Dit spill-over effect op Randstedelijk niveau laat de synergie tussen de Nederlandse grote steden zien. Gezamenlijk hebben de steden in de Randstad een vooraanstaande positie in de internationale congreswereld. Het toerisme ontwikkelt zich in Zuid-Holland positief. De internationale toerist heeft de steden in Zuid-Holland ontdekt; dat geldt in het bijzonder voor Rotterdam en Den Haag, maar Rotterdam wordt ook steeds populairder onder Nederlandse toeristen. Absoluut gezien is er nog een wereld te winnen met het toerisme in Zuid-Holland; andere vergelijkbare regio’s, zoals bijvoorbeeld Hamburg, is ruim twee maal zoveel toerisme dan in Zuid-Holland. Met buitenlandse investeringen is de trend in Zuid-Holland positief; het aantal banen uit buitenlandse investeirngen is toegenomen. Met het aantrekken van de economie neemt het aantal vestigers en vertrekkers uit en naar de rest van Nederland toe. Delft en Westland heeft na 2008 significant meer vestigers uit de rest van Nederland. Rijnmond laat een toenemend binnenlands migratiesaldo zien, hetgeen de sterker wordende positie van Rotterdam en de regio op de binnenlandse woningmarkt laat zien. De aantrekkelijkheid van Zuid-Holland als woonregio blijft niettemin achter. De gemiddelde woningwaarde is de beste indicator voor de attractiviteit van een regio als woongebied. Deze blijft in Zuid-Holland achter bij het nationaal gemiddelde en zeker bij andere stedelijke gebieden. De Regio Rotterdam, regio Dordrecht en regio Den Haag blijven het sterkst achter in gemiddelde 94


95

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

woningwaarde, waar de regio Leiden juist sterk bovengemiddeld scoort. Ook investeringen in woningbouw blijven in de jaren 2012-2016 sterk achter in de de regio Rotterdam en regio Dordrecht. De woningvoorraad in de overige deelregio’s in Zuid-Holland groeit per saldo juist bovengemiddeld. De nabijheid van basisvoorzieningen in Zuid-Holland is goed door de stedelijke dichtheid van de regio. Wel scoort Zuid-Holland ten opzichte van Noord-Holland en Utrecht minder goed op de nabijheid van verkeer en vervoer (zowel weg als spoor) en cultuur (musea, podia, bioscoop). Juist die laatste is een factor die bijdraagt aan hoogwaardige stedelijke kwaliteit. Op dat onderdeel is door middel van mobiliteit en hoogwaardig openbaar vervoer (Stedenbaan) winst te behalen.

6.1 Internationale aantrekkingskracht van Zuid-Holland 6.1.1. Internationale congressen Figuur 6.1 Zuid-Holland heeft als geheel een solide positie in het tweede echelon van Europese congressteden; in Zuid-Holland zijn de congressen over vijf steden, waarvan enige met een internationale reputatie (Den Haag, Rotterdam, Delft), verdeeld. Samen met de MRA en Utrecht heeft de Randstad als grootstedelijke regio zelfs een leidende positie in Europa. Zuid-Holland heeft een volume dat vergelijkbaar is met steden als Amsterdam en Brussel. Aantal internationale congressen naar stedelijke regio, 2015 Aantal 250

200

195

186

178

171

167

150 120

117

117

101

100

100 62 48

50

0

Bron: International Congress and Convention Association

95

45

37

26

21

18

17

12

10


96

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 6.2 Het aantal internationale congressen is in Zuid-Holland het snelste toegenomen tussen 2014 en 2015, namelijk met 46. In de MRA is een afname zichtbaar, hetgeen op een overloop duidt als gevolg van congestie, zoals snel stijgende prijzen van hotelkamers. Echter, de toename in ZuidHolland is ongeveer drie keer groter dan de afname in de MRA, zodat in Zuid-Holland kennelijk een eigen potentie wordt gerealiseerd. De jongste cijfers over 2016 laten zien dat dit doorzet, met name in Rotterdam. Toename aantal internationale congressen 2014-2015 Aantal 50

46

40 29

30 20

12

10

5

5

4

4

3

2

2

2

0 -2

-10

-9

-20

-10

-13

-13 -19 -24

-30

-28

-40

Bron: International Congress and Convention Association

6.1.2 Toerisme en cultuur Figuur 6.3 In 2015 waren er per inwoner in Zuid-Holland 2,9 overnachtingen van toeristen. Absoluut neemt Zuid-Holland daarmee een bescheiden positie in Europa in. Absoluut kan ZuidHolland substantieel meer toeristen aantrekken. Aantal overnachtingen, alle accomodaties, van toeristen (binnen- en buitenlands) in Europese grootstedelijke regio’s, 2015 Aantal per inwoner 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

8,8

7,5 7,1 6,8

6,4 6,1 5,9 5,8 4,9 4,8 4,6 4,2 3,9 3,7

Bron: Eurostat

96

2,9 2,9 2,8

2,3 2,2 2,2 2,0


97

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 6.4 Het toerisme in Zuid-Holland groeide over de periode 2014-2015 met 4,6 procent gemiddeld per jaar en heeft daarmee een goede plek in het tweede echelon van toeristisch aantrekkelijke steden in Europa. Met dit cijfer komt Zuid-Holland boven het gemiddelde van de stedelijke regio’s, de EU28 en Nederland uit. De groei wordt gedreven door het toenemende internationale toerisme, waar ook Zuid-Holland van profiteert. Gemiddelde jaarlijkse groei van het toerisme (overnachtingen in alle vormen van accomodaties) naar Europese stedelijke regio’s, 2014-2015* % 10 9

8,6

8 7 6

6,2 6,1 6,0 6,0

5,6

5 4

5,0

4,6 4,5 4,5 4,3

3,8

3,5 3,4 3,1 3,1 3,0

3 1,7

2

0,8

1 0

*data voor Londen ontbreken Bron: Eurostat

97

0,4

0,0


98

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 6.1 Hoewel Amsterdam in Nederland leidend is in het toerisme, is Rotterdam de stad met de sterkste groei van het toerisme. De stad heeft meer dan 1 miljoen hotelgasten per jaar. Het aantal hotelovernachtingen door Nederlandse gasten stijgt vooral sterk in Rotterdam, en de stad is ook steeds populairder bij internationale gasten. De groei van het aantal buitenlandse hotelgasten groeit het sterkst in Den Haag. Aantal hotelgasten in 2016 en groei 2012-2016, uitgesplitst naar Nederlandse en buitenlandse hotelgasten, voor Nederland, provincies en de belangrijkste steden voor het toerisme. Regio

Hotelgasten

NL gasten Groei 2012-2016 Groei 2012-2016 Groei 2012-2016

Nederland Zuid-Holland Noord-Holland

x1000 25.758 3.832 10.909

als % totaal 52% 56% 29%

tot, in % pj 5,2% 6,7% 6,2%

BL, in % pj 6,3% 7,6% 6,7%

NL, in % pj 4,3% 6,0% 5,1%

Noord-Brabant Utrecht

1.956 1.190

64% 67%

4,6% 3,7%

3,8% 3,4%

5,1% 3,8%

7.270 1.058 930 353 558

18% 54% 49% 48% 66%

6,1% 8,0% 6,1% 2,2% 2,6%

6,3% 7,3% 8,7% 1,6% 5,4%

5,0% 8,6% 3,8% 2,8% 1,3%

Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Maastricht Bron: CBS

6.1.3 Buitenlandse investeringen Tabel 6.2 In Zuid-Holland zijn in 2015 en 2016 ruim 1100 banen door buitenlandse investeringen waarin de NFIA een rol speelde gerealiseerd; dat zijn er ongeveer twee keer zoveel als in 2014. Banen voortkomend uit gevalideerde buitenlandse investeringsprojecten waarbij de Netherlands Foreign Investment Agency en regionale partners betrokken zijn geweest 2014

2015

2016

Noord-Holland

2.284

2.963

2.675

Noord-Brabant

1.624

1.709

1.351

Zuid-Holland

623

1.136

1.143

Limburg

793

958

1.095

Utrecht

58

390

375

Gelderland

172

198

357

Friesland

150

10

200

Overijssel

90

90

183

Flevoland

16

220

109

Groningen

284

20

67

Zeeland

200

85

15

Drenthe

10 -

Nederland Bron: Netherlands Foreign Investment Agency

6.304

98

7.779

7.570


99

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 6.5 In Zuid-Holland zijn in 2016 68 banen extra per 100 duizend bestaande banen uit buitenlandse investeringsprojecten via de NFIA geschapen; dat is een aantal dat vergelijkbaar is met Friesland en Flevoland. In vergelijking met het Nederlandse gemiddelde en andere provincies, met name Limburg, Noord-Holland en Noord-Brabant blijkt dat er een aanzienlijke potentie ligt. Aantal extra banen per 100 duizend bestaande banen door buitenlandse investeringsprojecten waarbij de NFIA en regionale partners zijn betrokken Aantal extra banen per 100 dd bestaande banen 250 215 200

180

150 110 100

92 70

68

61

55 37

50

33

25 9

0

Bron: Netherlands Foreign Investment Agency, LISA/bewerking NEO Observatory

99

0


100

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

6.1.4 Internationale dynamiek en migratie Figuur 6.6 Het aandeel westerse allochtonen in Zuid-Holland in de bevolking 15-74 jaar is in de loop van de tijd toegenomen en is nu even hoog als het gemiddelde van de Randstad. Bovendien neemt dat aandeel juist in de Randstad toe. Westerse allochtonen als procentueel aandeel van de bevolking 15-74 jaar, 2003-2016 % 11,5 11,0 10,5 10,0

9,5 9,0 8,5

8,0 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Nederland

2009

2010

Randstad

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Zuid-Holland

Bron: CBS Figuur 6.7 Het aandeel niet-westerse allochtonen in Zuid-Holland in de bevolking 15-74 jaar is in de loop van de tijd toegenomen tot 19 procent in 2016 en is voortdurend hoger dan het gemiddelde van de Randstad en hoger dan Nederland. Niet-westerse allochtonen als procentueel aandeel van de bevolking 15-74 jaar, 2003-2016

20 18 16 14 12 10 8

6 4 2

0 2003

2004

2005

2006

2007

Nederland

2008

2009

2010

Randstad

Bron: CBS

100

2011

2012

2013

Zuid-Holland

2014

2015

2016


101

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 6.8 Het aandeel buitenlandse nationaliteiten (uitsluitend niet-Nederlands) in Zuid-Holland uit Afrika is in de loop van de tijd afgenomen, en uit AziĂŤ en Europa toegenomen. Index buitenlandse nationaliteiten in Zuid-Holland naar herkomst werelddeel, 2005-2016, 2005 = 100 200

index

180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2005

2006

2007

2008

Afrika

2009

2010

2011

Noord- en Zuid-Amerika

2012

2013 AziĂŤ

2014

2015

2016

Europa

Bron: CBS Figuur 6.9 De immigratie neemt na 2005 toe in Zuid-Holland, even als in Nederland. Deze neemt vooral in Delft en Westland en Groot Rijnmond toe. Immigratie naar regio, aantal per 1000 inwoners, 1995-2015 promille 35 30 25 20 15 10 5 0 1995

2000

2005

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Aggl. Den Haag

Delft en Westland

Groot-Rijnmond

Bron: CBS

101

2010

2015


102

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 6.10 De emigratie ligt op een lager niveau dan de immigratie, en neemt vooral in Delft en Westland toe. In Groot Rijnmond is de emigratie in tegenstelling tot de immigratie relatief laag. Emigratie naar regio, aantal per 1000 inwoners, 1995-2015 promille 30 25 20 15 10 5 0 1995

2000

2005

2010

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Aggl. Den Haag

Delft en Westland

Groot-Rijnmond

2015

Bron: CBS Figuur 6.11 De vestiging uit binnenland neemt recent weer toe in Zuid-Holland, in een gelijk tempo met Nederland. Binnen Zuid-Holland neemt deze vooral toe in Agglomeratie Den Haag en Delft en Westland. In Groot-Rijnmond neemt deze ook toe, maar op een lager niveau dan de rest van de regio, ondanks de hogere groei van de werkgelegenheid in Groot-Rijnmond. Dit verschil kan mogelijk verklaard worden door het vestigingsmilieu. Vestiging uit binnenland naar regio, aantal per 1000 inwoners, 1995-2015 promille 55

50

45

40

35

30 1995

2000

2005

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Aggl. Den Haag

Delft en Westland

Groot-Rijnmond

Bron: CBS

102

2010

2015


103

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 6.12 Het patroon van vertrek uit de regio naar de rest van Nederland is identiek aan dat van vestiging. Dit kan verschillende verklaringen hebben; mensen uit de regio vinden een baan elders in Nederland of verhuizen om sociale redenen. Opvallend is dat het aantal vertrekkers uit ZuidHolland en de MRDH in recente jaren lager dan is dan het Nederlandse gemiddelde. Vooral GrootRijnmond draagt daar aan bij. Vertrek naar binnenland, Nederland, Zuid-Holland, MRDH en deelregio’s, aantal per 1000 inwoners, 1995-2015 promille 55

50

45

40

35

30 1995

2010

2000

2005

Nederland

Zuid-Holland

MRDH

Aggl. Den Haag

Delft en Westland

Groot-Rijnmond

Bron: CBS

103

2015


104

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

6.2 Zuid-Holland als aantrekkelijk woongebied

6.2.1 Woningmarkt Tabel 6.3 De gemiddelde woningwaarde is de beste indicator voor de attractiviteit van een regio als woongebied. De gemiddelde WOZ-waarde in Zuid-Holland blijft achter bij het nationaal gemiddelde en zeker bij andere stedelijke gebieden. De Regio Rotterdam, regio Dordrecht en regio Den Haag blijven het sterkst achter in gemiddelde woningwaarde, waar de regio Leiden juist sterk bovengemiddeld scoort. Gemiddelde woningwaarde per 1 januari, 2016 (nader voorlopig) en groei 2001-2016 Regio

WOZ 2016

groei 2001-2016

groei 2015-2016

Nederland

in dzd euro 209

in % pj 3,2%

in % pj 1,5%

Zuid-Holland Noord-Holland

197 240

3,4% 3,5%

1,5% 3,4%

Noord-Brabant Utrecht

227 243

3,0% 2,8%

0,4% 1,3%

250 204 212 216 174 188

3,1% 3,8% 3,1% 2,5% 3,6% 3,0%

2,0% 2,0% 1,0% -0,5% 1,2% 2,2%

Leiden en Bollenstreek Agglomeratie 's-Gravenhage Delft en Westland Oost-Zuid-Holland Groot-Rijnmond Zuidoost-Zuid-Holland Bron: CBS

104


105

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Tabel 6.4 Investeringen in de woningvoorraad blijven achter in Zuid-Holland en daarmee de groei van de woningvoorraad. Per saldo blijft de groei van de woningvoorraad in de in de regio Rotterdam en regio Dordrecht sterk achter door enerzijds achterblijvende nieuwbouwproductie en anderzijds bovengemiddelde sloop. De overige deelregio’s in Zuid-Holland groeien per saldo juist bovengemiddeld. In de regio Den Haag wordt de achterblijvende nieuwbouw gecompenseerd door het transformeren van o.a. kantoren naar woningen. Aantal woningmutaties per type mutatie, in duizenden, totaal 2012-2016 Woningmutaties 2012-2016

Nieuwbouw

Overig toe

Sloop

Overig af

Saldo

X 1000 246

201

59

106

299

Zuid-Holland Noord-Holland

50 45

40 35

13 10

20 18

61 54

Noord-Brabant Utrecht

40 22

27 12

8 3

9 6

54 26

8,7 10,2 4,4 6,2 15,9 5,1

4,8 14,4 1,3 2,3 15,0 2,3

1,4 1,0 0,7 1,2 6,6 2,0

2,5 5,2 0,4 0,8 10,4 0,9

10,0 19,9 4,8 6,8 15,2 4,5

Nederland

Leiden en Bollenstreek Agglomeratie 's-Gravenhage Delft en Westland Oost-Zuid-Holland Groot-Rijnmond Zuidoost-Zuid-Holland

a. Aantal woningmutaties per type mutatie in 2012-2016, als % van de beginvoorraad Woningmutaties 2012-2016

Nieuwbouw

Overig toe

Sloop

Overig af

Saldo

Nederland Zuid-Holland

3,3% 3,1%

2,7% 2,5%

0,8% 0,8%

1,4% 1,3%

4,1% 3,8%

Noord-Holland Noord-Brabant

3,6% 3,8%

2,8% 2,6%

0,8% 0,7%

1,4% 0,8%

4,3% 5,1%

Utrecht

4,2%

2,2%

0,6%

1,0%

5,0%

Leiden en Bollenstreek Agglomeratie 's-Gravenhage

4,9% 2,6%

2,7% 3,7%

0,8% 0,3%

1,4% 1,3%

5,7% 5,2%

Delft en Westland Oost-Zuid-Holland

4,6% 5,1%

1,3% 1,9%

0,7% 1,0%

0,4% 0,6%

5,0% 5,6%

2,4% 3,0%

2,3% 1,3%

1,0% 1,2%

1,6% 0,5%

2,3% 2,6%

Groot-Rijnmond Zuidoost-Zuid-Holland Bron: CBS

105


106

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

6.2.2 Kwaliteit van voorzieningen Tabel 6.5 Zuid-Holland is de dichtstbevolkte provincie van Nederland. Alle type voorzieningen liggen gemiddeld dichterbij huishoudens dan elders in Nederland. Ten opzichte van Noord-Holland en Utrecht scoort Zuid-Holland daarentegen minder goed op de nabijheid van verkeer en vervoer (zowel weg als spoor) en cultuur (musea, podia, bioscoop). Gemiddelde afstand van alle inwoners tot voorzieningen, in kilometers, 2015 ZuidNoordNederland Holland Holland

Thema

Voorziening

Gezondheid

Afstand tot huisartsenpraktijk

Gezondheid

NoordBrabant Utrecht

1

0,7

0,8

1

0,9

Afstand tot apotheek

1,2

0,8

1

1,3

1

Gezondheid

Afstand tot ziekenhuis

4,6

3,1

3,6

5,2

3,7

Gezondheid

Afstand tot ziekenhuis

6,8

4,7

5,2

7,2

5,7

Detailhandel

Afstand tot grote supermarkt

0,9

0,7

0,7

0,9

0,8

Detailhandel

Afstand tot ov. dagel. levensmiddelen

0,8

0,6

0,6

0,8

0,7

Detailhandel

Afstand tot warenhuis

2,6

2

2,2

2,6

2

Horeca

Afstand tot cafĂŠ

1,1

1

1

1

1,2

Horeca

Afstand tot cafetaria

0,8

0,6

0,7

0,7

0,7

Horeca

Afstand tot restaurant

0,8

0,6

0,6

0,8

0,7

Horeca

Afstand tot hotel

2,5

2,3

1,8

2,5

2,3

Kinderopvang

Afstand tot kinderdagverblijf

0,9

0,7

0,7

0,8

0,7

Kinderopvang

Afstand tot buitenschoolse opvang

0,8

0,6

0,7

0,7

0,7

Onderwijs

Afstand tot school

0,7

0,6

0,6

0,7

0,6

Onderwijs

Voortgezet onderwijs totaal

2,4

1,9

2

2,5

2

Verkeer en vervoer

Afstand tot oprit hoofdverkeersweg

1,8

1,9

1,7

2,1

1,7

Verkeer en vervoer

Afstand tot treinstations totaal

5

4,7

3,5

6,2

3,9

Verkeer en vervoer

Afstand tot belangrijk overstapstation

10,5

9,6

6,8

10,4

8,1

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot bibliotheek

1,9

1,6

1,7

1,9

1,5

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot zwembad

3,2

2,4

2,6

3,4

2,6

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot kunstijsbaan

18,1

10,6

11,9

14,1

16,8

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot museum

3,8

3,7

3,1

3,9

3,2

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot podiumkunsten totaal

5

4,1

3,6

5

4,1

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot poppodium

10,8

9,7

7,4

10

8,4

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot bioscoop

6,4

5,5

4,4

6,3

4,8

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot sauna

8

6

6

7,3

8,4

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot zonnebank

4,3

2,3

3,3

3,9

2,5

Vrije tijd en cultuur

Afstand tot attractie

6,2

4,9

4,7

6,6

6,4

Bron: CBS

106


107

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 6.13 Zuid-Holland telt 3,5 miljoen bezoekers aan podiumkunsten in 2015 en blijft als provincie ruim achter bij de stad Amsterdam. De meeste bezoekers gaan naar muziekvoorstellingen en daar ontbreekt een groot poppodium in Zuid-Holland om de vraag te accomoderen. Àantal bezoekers aan podiumkunsten, x1000, 2015

Bron: CBS Figuur 6.14 Aanbod van podiumkunsten is een factor die bijdraagt aan hoogwaardige stedelijke kwaliteit. In de steden Rotterdam en Den Haag blijft het aanbod en bezoek aan podiumkunsten achter bij Amsterdam en Utrecht. Àantal bezoekers aan podiumkunsten per inwoner, 2015

Bron: CBS

107


108

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

6.2.3 Veiligheid Figuur 6.15 Het veiligheidsgevoel verbetert de laatste jaren, minder mensen in Nederland, ZuidHolland, Den Haag en Rotterdam voelen zich onveilig. Ook scoren Rotterdam en Den Haag beter ten opzichte van Amsterdam, waar het veiligheidsgevoel minder toeneemt. Percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt, 2012-2016 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 2012

2013

2014

Nederland

Zuid-Holland (PV)

Noord-Brabant (PV)

Utrecht (PV)

Amsterdam (RE)

Den Haag (RE)

Bron: CBS

108

2015 Noord-Holland (PV)

Rotterdam (RE)

2016


109

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Figuur 6.16 Een verklaring hiervoor is dat het aantal geregistreerde misdrijven in Zuid-Holland en andere regio’s afneemt. Aantal geregistreerde misdrijven per 1000 inwoners, 2010-2016 94

84

74

64

54

44

34 2010 Nederland

2011

2012 Zuid-Holland

2013 Noord-Holland

2014

2015*

Noord-Brabant

2016* Utrecht

Bron: CBS Figuur 6.17 Het grootste deel van Zuid-Holland valt onder dijkring 14 met wettelijk de hoogste waterveiligheidsnormen (faalkans van 1 op 10.000 jaar). Waterveiligheidsrisico speelt met name in Alblasserwaard en Vijfheerenlanden met een overstromingskans van 1 op 100 jaar. Kans (blauw) en risico (oranje) van overstromingen per dijkring in Zuid-Holland.

Bron: Veiligheid van Nederland in Kaart (2015)

109


110

Regiomonitor Economie in transitie

Achtergrondstudie

Literatuur en bronnen Beleidsdocumenten: -

-

Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad 2040. Een uitnodigend perspectief van Rijk en regio voor markt en samenleving (2013). Den Haag: Bestuurlijk overleg MIRT/Zuidvleugelpartners Agenda Economisch Vestigingsklimaat (2014), Rotterdam/DenHaag: MRDH Innovation Quarter, Jaarplan 2015 Kansen zien, kansen grijpen. Beleidsvisie en uitvoeringsstrategie regionale economie en energie 2012-2015, Den Haag: Provincie Zuid-Holland Koers 2020: Van schone slaapster tot lichtend voorbeeld (2014), Den Haag: Economische Programmaraad Zuidvleugel Strategische Bereikbaarheidsagenda Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag (2013) Zuid-Holland: slimmer, schoner en sterker. Hoofdlijnenakkoord 2015-2019 GS Zuid-Holland

MRDH (2016), Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025, Rotterdam/DenHaag: MRDH Koops, O. en W. Manshanden (2016), Verkenning werkgelegenheidseffecten investeringsprogramma MRDH, NEO Observatory Policy paper 2016-2, Rotterdam: Netherlands Economic Observatory

Monitoring en onderzoek: -

Den Haag ´Ínternationale stad van Vrede en Recht´ (2015), Amsterdam: Decisio Randstad Monitor (2014), Delft: TNO Ronald Berger 2012: Zuidvleugel, economische topregio van Nederland. Naar een nieuwe economische agenda Zuidvleugel 2010-2020 Wereldspeler met groeikansen: Economische monitor Zuid-Holland 2015. Provincie ZuidHolland/IQ/EPZ/MRDH

Onderzoek: -

Annoni, P. and L. Dijkstra (2013), EU Regional Competitiveness Index 2013. Brussels: Joint Research Centre Scientific and Policy Reports Buunk, J. (2015), Hotspots in Zuid-Holland. Hotspots 2025. Benchmarking the future competitiveness of cities (2013). London: The Economist Intelligence Unit Jonkhoff, W. O. Koops en W. Manshanden (2013), De provinciale chemie van Zuid-Holland. In ESB, 98 pp 340-343 Manshanden, W.J.J. (2016), Investeringen voor groei in de MRDH; balans tussen industrie en diensten. Rotterdam. NEO Observatory Metropoolvorming: kansen en opgaven. Reflecties uit de wetenschap (2014), Rotterdam/Den Haag: MRDH OECD 2016, The Metropolitan Area Rotterdam The Hague, The Netherlands. Paris: OECD

110


111

Regiomonitor Economie in transitie

-

-

Achtergrondstudie

Oort, F. van (2014), Arbeidsmarkt cross-overs in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag: kansen voor economie en beleid. In: P. Tordoir (2014), Metropoolvorming: kansen en opgaven. Reflecties uit de wetenschap. Pp 69-88. Den Haag: MRDH Rifkin, J. (2014), The Third Industrial Revolution. Palgrave: Macmillan Rifkin, J. (2014), The zero marginal cost society. The internet of things, the collaborative commons and the eclipse of capitalism. Palgrave: Macmillan Tordoir, P.P. (2015), Prioriteiten voor investeringsstrategie Metropoolregio Rotterdam Den Haag Provincie Zuid-Holland. Amsterdam

Databronnen: -

-

Bureau Buiten en Goudappel Coffeng (2016), Monitor Adaptieve Gebiedsagenda Zuidelijke Randstad. Den Haag: Ministerie van IenM Buunk, J. (2015), Hotspots in Zuid-Holland, Den Haag. CBS (2015), Monitor Topsectoren 2015 – Methodebeschijving en tabellenset, Den Haag. CBS(2016), Veiligheidsmonitor 2016, Leidscherveen: CBS. Erasmus Centre for Entrepreneurship (2017) Scale Up Monitor 2016, Rotterdam: Erasmus Universiteit. European Environmental Agency (2016), Air Quality in Europe 2016, Kopenhagen/Brussel. ICCA (2016), The International Association Meetings Market 2015, Amsterdam. Manshanden, W. en O.Koops (2016), Regiomonitor 2016 Economie en Bereikbaarheid, Den Haag: MRDH/Provincie Zuid-Holland/ EPZ. Ministerie van IenM (2017), Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse 2017 (NMCA), Den Haag: Ministerie van IenM NML (2015), De Nederlandse Maritieme Cluster – Monitor 2015, Den Haag Panteia (2015), Monitor economische clusters in de regio Rotterdam - nulmeting, Zoetermeer Platform Bètatechniek (2015), Techniekpact Monitor – Facts & Figures BètaTechniek 2015, Den Haag. Policy Research Corporation (2016), Ontwikkeling veiligheidscluster HSD, Rotterdam Port of Rotterdam (2016), Top 20 Container Havens van Europa, Rotterdam. Port of Rotterdam (2016), Aan- en afvoer van goederen Hamburg – Le Havre range 2e kwartaal 2014-2015, Rotterdam. RVO (2017), Focus op speur- en ontwikkelingswerk – gebruik van WBSO en RDA in 2016, Den Haag. Stedenbaan (2016), Monitor Stedenbaan 2016, www.stedenbaan.nl Tom Tom (2017), Tom Tom Traffic Index 2016, Amsterdam.

-

Online: www.CBS.nl www.eurostat.eu www.jll.eu www.klimaatmonitor.databank.nl www.LISA.nl www.oecd.org www.werk.nl www.tw.nl www.breedbandatlas.nl

-

111


112

Regiomonitor Economie in transitie

-

Achtergrondstudie

www.stratix.nl www.treinreiziger.nl www.aci-europe.org www.deloitte.com www.rvo.nl www.timeshighereducation.com www.nklnederland.nl

112


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.