Verslag
Datum verslag
Datum bespreking
Opgemaakt door
Project
17 september 2008
11 september 2008
Robert 't Hart
435340
Onderwerp
2e faalkansworkshop Aanwezig
Arjan de Looff, Bernadette Wichman, Kees Montauban, Mark Klein Breteler, Martin van de Ven, Meindert Van (tot 15:30), Robert 't Hart (verslag) Afwezig
Martin Nieuwjaar
1. Opening Martin Nieuwjaar laat helaas als gevolg van problemen bij het openbaar vervoer verstek gaan. 2. Enquête + discussie Aan de hand van een presentatie door Robert `t Hart (zie bijlage 4 voor de sheets) is ingegaan op de resultaten van de enquête (zie bijlage 3) die door de genodigden voor de workshop is ingevuld. N.a.v. vraag 1 (Uitgangspunten, sheet nr. 3) Naar aanleiding van onduidelijkheid over de omvang van de schade die als falen van de bekleding mag worden aangemerkt, wordt besproken dat die niet al te nauwkeurig hoeft te worden vastgelegd. Als we ons beperken tot de asfaltbekleding op zand, dan is een schade van orde grootte 1 m 2 zodanig dat de erosie door golven zeer snel tot substantiële ondermijning in de omgeving van de schade zal leiden. Dit leidt dan ook zeer snel tot een groter gat. Door deze snelle groei van de schade maakt het qua reststerkte geen significant verschil of de schadeomvang een factor 2 kleiner of een factor 4 groter is. N.a.v. vraag 2 (Structuur, sheet nr. 4) De belangrijkste kanttekening die bij de structuur van de gebeurtenissenboom is geplaatst is dat deze te complex is om hem te presenteren aan de buitenwacht. Als we de boom voor communicatiedoeleinden willen gebruiken, dan dient hij eerst te worden vereenvoudigd. N.a.v. vraag 4 (Hoge GWS noodzaak voor falen? sheet nr. 5) De huidige boom laat zien dat een hoge grondwaterstand altijd noodzakelijk is voor falen. Slechts in geval van erg zware schade zal erosie ook boven de grondwaterstand kunnen optreden. De schade betreft dan waarschijnlijk open naden en gaten. (Kanttekening achteraf van de verslaglegger: De bomen in de bijlagen 1 en 2 van dit verslag zijn op dit punt (nog) niet aangepast, er zijn bij het kwantificeren (volgende agenda punt) ook nog geen kansen toegekend aan dergelijke mechanismen. Aangezien de schaden in die tak een orde groter moeten zijn dan onder de grondwaterstand, zal de kans dat deze schaden niet wordt gesignaleerd en gerepareerd ook een orde kleiner zijn. Per saldo zal een dergelijke tak daardoor in ieder geval geen veel grotere totale faalkans opleveren.) N.a.v. vraag 5, 7 (Wijzigingsvoorstellen, sheet nr. 6) Begroeiing met vegetatie of zelfs houtige gewassen moet worden opgenomen als onderdeel van “degradatie materiaal”. Van degradatie door begroeiing is vooral sprake als de bekleding gepenetreerd en/of uit elkaar gedrukt wordt door stengels, wortels of stammen; mos en andere oppervlakkige begroeiing òp de bekleding wordt niet als probleem gezien. Uit de discussie over het belang van de grondwaterstand komen een aantal aandachtspunten naar voren: De maatgevende grondwaterstand (MGW) als genoemd in het VTV is niet per se de hoogste grondwaterstand die optreedt tijdens de storm. Het is de grondwaterstand die maatgevend is voor het mechanisme wateroverdruk. Erosie van zand onder de bekleding waarbij een hoge grondwaterstand noodzakelijk is, kan dus tot iets boven die MGW optreden. De maatgevende grondwaterstand (MGW) als genoemd in het VTV is afgeleid onder bepaalde aannamen. Die komen onvoldoende tot uiting in toepassingsvoorwaarden die vaak gekoppeld worden aan een (eenvoudige) toetsmethodiek.