Lossnay WTW-unit
Een schoolvoorbeeld van luchtverversing
Juni 2011 | Jaargang 40 | Nr 6
JAARGANG 40 NR. 6 TVVL MAGAZINE JUNI 2011
Lossnay WTW schoolventilatie
Energiezuinig telen LED-verlichting WKK en bioWKK
Thema:
Duurzame glastuinbouw
Kijk voor de Lossnay scholen actie op www.alklima.nl Adv Lossnay A4_ALKhoek.indd 1 TM0611_cover_test.indd 1
16-05-11 13:28 30-5-2011 13:37:43
Inhoudsopgave Redactieraad: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. dr. L.C.M. (Laure) Itard H. (Henk) Lodder G.J. (Geert) Lugt Mw. drs. C. (Carina) Mulder Ing. O.W.W. (Oscar) Nuijten Mw. drs.ir. I. (Ineke) Thierauf Ing. J. (Jaap) Veerman Ing. R (Rienk) Visser Ing. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur) Redactie: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. drs. C. (Carina) Mulder Ing. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur) Redactie-adres: TVVL: De Mulderij 12, 3831 NV Leusden Postbus 311, 3830 AJ Leusden Telefoon redactie (033) 434 57 50 Fax redactie (033) 432 15 81 Email c.mulder@tvvl.nl
TVVL MAGAZINE Juni 2011 Energiezuinige teeltsystemen in kassen
Ing. F.L.K. (Frank) Kempkes, ir. G.L.A.M. (Gert-Jan) Swinkels, dr.ing. Th.H. (Theo) Gieling, ir. S. (Siebe) Broersma 6 Onderzoek naar een nieuwe generatie kassen
Dr.ir. J.C. (Hans) Hubers, ir. S. (Siebe) Broersma, dr.ing. Th.H. (Theo) Gieling, prof.ir. A.A.J.F. (Andy) van den Dobbelsteen, dr.ir. F.D. (Frank) van der Hoeven 10 Tuinbouwkas verwarmt 800 woningen
F. (Frits) Overeijnder, N.C. (Natasha) Snellens 14 Uitgave: Merlijn Media BV Zuidkade 173, 2741 JJ Waddinxveen Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl www.merlijnmedia.nl secretariaat: Email info@merlijnmedia.nl Abonnementen: Merlijn Media BV Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl Benelux € 107,Buitenland € 210,Studenten € 85,Losse nummers € 18,Extra bewijsexemplaren € 13,-
Een natuurlijk klimaat
Dr.ir. P.J.W. (Peter) van den Engel
18
LED-verlichting in kassen
Redactie: D. (Dennis) Medema
22
Prepress: Yolanda van der Neut Druk: Ten Brink, Meppel ISSN 0165-5523 © TVVL, 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.
6
WKK en bioWKK in de glastuinbouw
E. (Erik) Koolwijk en S. (Sander) Peeters
28
Watergordijn voor de semigesloten kas
Ir. K.E. (Karl) Sewalt
34
Interview: Piet Broekharst
Het abonnement wordt geacht gecontinueerd te zijn, tenzij 2 maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd. Advertentie-exploitatie: Merlijn Media BV Ruud Struijk Telefoon (0182) 631717 Email r.struijk@merlijnmedia.nl
Energiezuinige teeltsystemen
editorial Interview Projectbeschrijving Actueel Uitgelicht Internationaal regelgeving productnieuws Nieuws summary voorbeschouwing Agenda
5 38 42 47 51 55 57 58 60 64 64 66
REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld ‘door redactieraadleden’. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.
Project: Anthura Bleiswijk
38 42
TVVL Magazine is het officiele orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en begunstigers van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 111,- per jaar. Informatie over de bijdrage van begunstigers wordt op aanvraag verstrekt.
3
TM0611_inhoud.indd 3
31-5-2011 13:56:59
Vertrouw op blauw
Warmtekrachtkoppeling
Zonne-energie
HR-ketels Utiliteit & Industrie
Gasabsorptiewarmtepompen
Buderus Blauw is een gevestigd begrip in de utiliteitsmarkt en in de industrie. Buderus staat voor hoogwaardige en innovatieve verwarmingssystemen. Met jarenlange ervaring in vrijwel alle landen van Europa. Met een krachtige kennis- en serviceorganisatie voor de juiste ondersteuning. En met steeds meer focus op toepassing van energiezuinige en duurzame technologie. Meer weten? Ga naar de nieuwe website of bel de Buderus Infolijn: 0570 602200. Vertrouw op blauw en kies voor de absolute zekerheid van Buderus.
www.buderus.nl
47200140 Adv TVVL 210x297.indd 1 TM0611_04.indd 4
20-01-11 09:49 30-5-2011 13:40:47
Duurzame
glastuinbouw De Nederlandse glastuinbouw is met ongeveer 1 miljoen m2 vloeroppervlakte verantwoordelijk voor 9% van het gasverbruik in Nederland. Op regionaal en lokaal niveau is de glastuinbouw veelal een hoofdafnemer van energie, voornamelijk aardgas (>85%). De sector heeft van oudsher weinig aandacht voor energiebesparing: tuinders stoken voor verwarming, maar ook in de zomer voor de productie van CO2 die plantengroei bevordert. Om de luchtvochtigheid in te perken, worden dakramen opengehouden. Hierdoor verdwijnen CO2 en warmte. Elektriciteit wordt steeds vaker
Dr. L.C.M. (Laure) Itard Redactieraad TVVL
ingezet voor assimilatiebelichting. Dit gebeurt ook overdag. De energie-efficiëntie in de glastuinbouw is in de jaren tachtig van de vorige eeuw sterk verbeterd (ook gezien de sterke verhoging van de productie per m2) 1. In de jaren negentig was er echter sprake van stagnatie. Daarop werd in 1997 in het GlaMi-convenant (Glastuinbouw en Milieu) vastgelegd dat de energie-efficiëntie van de glastuinbouwsector in 2010 met 65% moest zijn verbeterd t.o.v. 1980 en het aandeel duurzame energie 4% moest bedragen. De energie-efficiëntie is in deze periode ook daadwerkelijk sterk verbeterd: in 2009 werd 53% minder primaire brandstof per eenheid product gebruikt dan in 1990. In 2008 heeft de glastuinbouwsector het convenant ‘Schone & Zuinige Agrosectoren 2008-2020’ gesloten met de overheid. Dit convenant heeft als doelstelling het realiseren van 20% duurzame energie in 2020. Een aanzienlijke opgave, zo lijkt het, aangezien in 2009 het aandeel duurzame energie 1.3 % bedroeg. Een ander streven is dat nieuwe kassen in 2020 klimaat neutraal zijn en het energiegebruik per eenheid product dan met 2% per jaar is verminderd. Een hele uitdaging dus. Bovendien belangrijk voor de toekomstbestendigheid van de sector, waarin de energiekosten 20% van de totale kosten van glastuinbouwbedrijven uitmaken. Programma’s zoals ‘Kas als energiebron’ moeten deze uitdaging helpen realiseren. Dit themanummer gaat in op de recente ontwikkelingen op het gebied van klimaat- en energie-installaties in de glastuinbouw. Het artikel ‘Energiezuinige teeltsystemen in kassen’ (Wageningen
TVVL Magazine | 06 | 2011 EDITORIAL
TM0611_editorial.indd 5
UR) geeft een overzicht van de huidige teelt- en binnenklimaatsystemen en van de trends die het programma ‘Kas als energiebron’ in gang heeft gezet. Het artikel ‘Onderzoek naar een nieuwe generatie kassen’ biedt een overzicht van ontwikkelingen op het gebied van energie neutrale en energie producerende kasdekken (TU Delft, Wageningen UR). Een artikel van TNO beschrijft een energiezuinig systeem voor het ontvochtigen in semigesloten kassen in de vorm van een watergordijn. In een ander artikel komt het verbeteren van ventilatiesystemen in een veiling aan bod (Deerns/TU Delft). Het artikel ‘Tuinbouwkas verwarmt 800 woningen’ (Priva) gaat in op de mogelijkheid om overtollige warmte in kassen te gebruiken om woonwijken te verwarmen door toepassing van energieopslag in de grond. Er is ook een projectbeschrijving van het duurzame tuinbouwcomplex ‘Anthura’. Het artikel ‘WKK en bioWKK in de glastuinbouw’ (EnergyMatters) gaat in op het inzetten van WKK. Tot slot worden de voordelen en nadelen van LED-verlichting uiteengezet in het artikel ‘LED-verlichting in kassen’ (TNO/Productschap Tuinbouw) en geeft Piet Broekharst van Productschap Tuinbouw zijn visie over de ontwikkelingen in de glastuinbouw. Wij hopen hiermee een inspirerende en informatieve uitgave te hebben gemaakt en wensen u veel leesplezier! 1. Wetzels W., van Dril, A., Daniëls ‘Kenschets van de Nederlandse glastuinbouw’, December 2007, ECN-E-07-095
5
30-5-2011 13:04:47
Huidige trends
Energiezuinige teeltsystemen in kassen De Glastuinbouw in Nederland is met 9% van het gasverbruik (= ± 4 miljard m3) een grote energiegebruiker. Daar staat tegenover dat de glastuinbouw de laatste jaren zo’n 10% (= 11 miljard kWh y-1) van de Nederlandse elektriciteitsproductie voor haar rekening neemt, dankzij het veelvuldig gebruik van warmte/krachtinstallaties [1]. De glastuinbouwsector heeft een convenant met de overheid gesloten: ‘Schone & Zuinige Agrosectoren 2008-2020’. Er moet nog veel gebeuren om de doelstellingen van dit convenant te realiseren. Dit artikel biedt een beknopt overzicht van de status en een doorkijk naar de toekomst. Ing. F.L.K. (Frank) Kempkes, onderzoeker Wageningen UR Glastuinbouw; ir. G.L.A.M. (Gert-Jan) Swinkels, onderzoeker Wageningen UR Glastuinbouw; dr.ing. Th.H. (Theo) Gieling, senior wetenschappelijk onderzoeker Wageningen UR Glastuinbouw; ir. S. (Siebe) Broersma, onderzoeker Bouwkunde TU Delft
De volgende doelstellingen zijn in het convenant opgenomen: - nieuwe kassen zijn in 2020 klimaatneutraal; - nieuwe kassen hebben dan ten opzichte van 1990 een 48% lagere CO2-uitstoot; - kassen gebruiken in 2020 tenminste 20% duurzame energie; - de energie-efficiëntie (m3 gas per eenheid product) verbetert met 2% per jaar van 100 in 1990 naar 47 in 2020.
INNOVATOR De Nederlandse glastuinbouw is een innovatieve sector, waarbinnen het Westland een innovatiekern van internationale betekenis is. In zijn artikel in Economisch Statistische Berichten van oktober 2009 heeft A.P. de Man [2] een stelling uitwerkt, waarbij hij ingaat op het innovatiesysteem in het Westland en de mogelijkheid om dit in andere sectoren toe te passen. “De ontwikkeling in het Westland valt op microniveau te karakteriseren aan de hand van
6
TM0611_kempkes.indd 6
de drie elementen: i) strategie, ii) organisatie en iii) cultuur. De strategie van de telers is sterk innovatiegericht. De concurrentie in de regio en de internationale en groepsgewijze concurrentie dwingen de telers om continu te innoveren. Om die strategie te realiseren is de organisatievorm van samenwerking gekozen. Deze kan informeel zijn, maar ook formeel in telersverenigingen. Door overlappende samenwerkingsverbanden is een ongepland netwerk tot stand gekomen, waardoor de verspreiding van ideeën plaatsvindt. Investeringen in grotere innovaties vinden daarnaast (ook) plaats binnen telersverenigingen. Dit systeem bouwt voort op een informele cultuur en een lange historie. Veel ondernemers zijn familie, buren of vrienden. Dit vergroot de bereidheid en de sociale druk tot samenwerken”. De formele (maar zeker ook de informele) netwerken strekken zich uit tot de (technische) toeleveranciers, de voorlichting en adviesbureaus, onderwijs en onderzoek en de financiële
ondersteuners van de innovatie. Het bevordert een snelle manier van verspreiden en accepteren van innovatieve kennis. De valkuil is dat rijpe en groene ideeën door elkaar worden toegepast met de kans op een miskleun. Echter, dit laatste risico is overal en altijd een onderdeel van het innovatieproces. A.P. de Man benadrukt dat de kracht van deze innovatieve netwerken vooral naar voren komt, daar waar de sector er steeds weer in slaagt vroegtijdig de beschikbare geldstromen voor innovatie te richten op de probleempunten in nabije toekomst. Door zo te handelen dienen de innovatieve oplossingen zich aan op het moment dat problemen bedreigend worden. In het verleden richtte zich dat op de verhoging van kwaliteit en productie, terwijl de recente technische innovatie zich voornamelijk richt op beheersing van de kosten van energie en de kosten en beschikbaarheid van arbeid. Wetten en regelgeving van de nationale en de Europese overheid spelen hierbij steeds een grote rol.
TVVL Magazine | 06 | 2011 ENERGIEBESPARING
30-5-2011 13:07:22
GRENZEN Het oppervlak aan glas in gebruik voor de tuinbouw bleef met ongeveer 10.500 ha de laatste 20 jaar stabiel. Jaarlijks wordt bij ‘normale economische omstandigheden’ ongeveer 325 ha vernieuwd of nieuw gebouwd. Als gevolg van de recessie was dit in de jaren 2009 en 2010 gereduceerd tot nagenoeg nul. Dit houdt in dat het kassenbestand gemiddeld zo’n 25 jaar meegaat. Hoewel de ontwikkelingen van technische innovaties gestaag doorgaat, betreft dit bijna altijd doorontwikkelen, uitgaande van wat er al was. Nieuwe innovaties als gevolg van een volledig ‘out of the box’denken worden niet of slechts heel beperkt in de praktijk gerealiseerd. Een in oktober 2010 gestart project Cagim (Climate Adaptive Glastuinbouw: Inverse Modelling) probeert daar in een vierjarig onderzoek verandering in te brengen. In het project werken Wageningen UR Glastuinbouw, TU Delft, TU Eindhoven en TNO samen met het Productschap Tuinbouw en de bedrijven Kenlog en Priva. Het Ministerie van EL&I financiert het project via het EOS-LT programma van AgentschapNL. Het project streeft ernaar het huidige beeld van de kas van het netvlies te vegen en de kas als gebouw opnieuw in te vullen. TU Delft en TU-Eindhoven maken hierbij gebruik van hun kennis opgedaan in eerdere projecten in de utiliteitsbouw. Het ontwerp van de buitenschil van het gebouw, hier dus de kas, ontstaat daarbij uit de eisen die het gewas in de kas en het klimaat in de kas stellen aan die buitenschil. De eigenschappen van die buitenschil volgen uit het omgekeerd ontwerpen (backwards engineering) vanuit de kasklimaateisen, onder stringente eisen voor energiebesparing bepaald. De mogelijkheid of onmogelijkheid om de materialen die bij die eisen horen ook daadwerkelijk beschikbaar te hebben, blijft in eerste instantie buiten beschouwing. Het ontwerp definieert wat nodig is en levert dus een specificatie op van de eigenschappen waar de vormen en materialen van de buitenschil aan moeten voldoen. Indien deze nog niet bestaan levert Backwards Engineering de definitie op van nog te ontwikkelen vormen en materialen. Dit zijn misschien wel materialen waarvan de eigenschappen gedurende het seizoen veranderen; eigenschappen die worden bestuurd door de veranderende eisen vanuit klimaat en gewas. Om deze ontwerpmethode achtergrond te verschaffen, levert Wageningen UR Glastuinbouw de klimaatblauwdruk van drie economisch belangrijke gewassen. De blauwdruk beschrijft welk klimaat gedurende een jaar in de kas nodig is voor een optimale productie; optimaal uit oogpunt van opbrengst en uit oogpunt van
TVVL Magazine | 06 | 2011 ENERGIEBESPARING
TM0611_kempkes.indd 7
-Figuur 1- Gebruik van schermen in een belichte tomatenteelt om de lichtuitstoot te verminderen.
energie. Om te begrijpen hoe die klimaatblauwdruk tot stand komt, is het nodig te weten welke installaties nu in de kas aanwezig zijn en te begrijpen hoe die worden ingezet.
DE KAS VAN NU Op veel bedrijven loopt het aandeel van de energiekosten in de productiekosten op tot wel 25%. In veruit de meeste gevallen gebruikt de kas een systeem van centrale verwarming (cv) met een gasgestookte warmte/krachtinstallatie of ketel als energiebron. Het gebruik van (energie)schermen onder het kasdek was in het recente verleden het eerste belangrijke resultaat van onderzoek naar en investeringen in maatregelen voor energiebesparing (figuur 1). Enkelvoudige en dubbele schermsystemen leveren een grote bijdrage aan de energiebesparing. Echter, met als nadeel dat bij een toenemende kwaliteit van de isolatie het vochtniveau gedurende een groot deel van het jaar te hoog blijft. In een kas condenseert op een enkel dek tot 100 l m-2 jaar-1 tegen het glas. In het voorjaar is dit één van de belangrijkste methoden om te ontvochtigen. In grote delen van het groeiseizoen (voorjaar, zomer en najaar) moeten warmte en vocht worden afgevoerd, terwijl gedurende de winter de vochtinhoud van de kaslucht van nature laag is. De tuinder vervangt de vruchtgroentengewassen in het algemeen in de kas in december. Het is van belang om in deze periode vocht in de kas te houden, omdat voor een gunstige ontwikkeling van de plant een vochtdeficiet van zo’n 4 á 5 g m-3 nodig is en kleine jonge planten
slechts weinig verdampen. Het koude kasdek neemt dan door condensatie een te groot deel van het vocht in de lucht weg. Echter, waar het gedurende de winter moeilijk is voldoende vocht in de kas te houden, vormt hoge luchtvochtigheid gedurende het vooren najaar een bijna onoverkoombaar groot probleem. Als condensatie op het kasdek ontbreekt of beperkt is, is het eerder te vochtig dan te droog in de kas. Deze vochtproblemen nemen toe naarmate de isolatiegraad van de kas toeneemt en zijn dan een oorzaak van productieverlies en dus een sta in de weg voor verdere energiebesparing. Natuurlijke ventilatie via luchtramen is dan vaak de meest efficiënte en energiezuinige methode van vochtafvoer. Echter, naast vochtafvoer gaat bij ventilatie voelbare warmte en CO2 verloren. Dit is de reden waarom veel innovaties in de kas zich richten op het loskoppelen van vochtafvoer en ventilatie, en het terugwinnen van de warmte. Licht is in combinatie met temperatuur, CO2, water en nutriënten de belangrijkste bron voor plantengroei. Een veel gebruikte vuistregel stelt dat 1% toename in licht gelijk is aan 1% toename in productie. In de Nederlandse winter is licht voor vrijwel alle gewassen de beperkende factor. Dit is een goede reden om in de wintermaanden een zo groot mogelijke lichtdoorlaat van de kasconstructie te waarborgen. In deze afweging van licht en energiebesparing is de keuze voor een schermdoek daarom altijd een balans van te bereiken doelen. In de groententeelt liggen transparante, geweven doeken daarom het meest voor de hand. Bij potplanten, of als kunstmatige
7
30-5-2011 13:07:23
klimaat: - rustiger telen (= minder dynamiek in de streefwaarden voor temperatuur en vocht), - met het klimaat mee telen (= denken vanuit de plantprocessen), - schermen eerder sluiten, vochtiger telen, - temperatuurintegratie (oC h etmaal-1) en lichtsom (J cm-2 d-1 globale straling) gebruiken bij de besturing; 4. klimaat homogeniseren (minder horizontale en verticale temperatuurverschillen toelaten) door luchtbeweging; 5. koelen door luchtbevochtiging, hierdoor ramen langer gesloten, behoud van CO2; 6. actieve koeling via warmteterugwinning; 7. toepassen van warmte/koudeopslag + warmtepompsystemen. -Figuur 2- Voorbeeld van een warmte/krachtinstallatie, zoals in de tuinbouw veelvuldig wordt toegepast
belichting wordt gebruikt, zijn andere overwegingen vaak overheersend. In tegenstelling tot de groenteteelt zijn veel potplanten schaduwminnend, hetgeen betekent dat de plant tegen teveel licht beschermd moet worden. Dit is aanleiding tot het gebruik van schermdoeken met aluminium bandjes of aluminium stroken. Regelgeving schrijft voor dat bij kunstmatige toediening van licht (assimilatiebelichting) de lichtuitstoot naar de omgeving van de kas tot 90%, soms zelfs tot 100%, moet worden voorkomen. Lichtdichte schermdoeken zijn dan onontbeerlijk. Het installeren van meer dan één scherm is de trend; elk scherm met een eigen, specifiek doel. In nog geen tien jaar tijd vervangt een warmte/ krachtinstallatie (WK) op veel bedrijven de vertrouwde gasketel als warmtebron (figuur 2). De tuinder gebruikt de elektriciteit uit de WK op het eigen bedrijf of levert deze door aan openbare net. De afvalwarmte en CO2 van de verbrandingsmotor van de WK gebruikt hij voor de warmte- en CO2 -vraag (na reiniging) van het gewas in de kas. Voor groenteteelten in een kas is een WK met een geïnstalleerd elektrisch vermogen van 600 tot 700 kWel ha-1. voldoende om het grootste deel van het jaar aan de warmtevraag te kunnen voldoen. Deze innovatie zorgt voor de grootste bijdrage in de verbetering van de energie-efficiëntie tot nu toe. Het hergebruik van de CO2 tijdens de productie van elektriciteit draagt bij aan de algehele verlaging van de CO2-uitstoot. Maatregelen op het gebied van de teelt zelf helpen bij het terugdringen van het energiegebruik. Meest in het oog springend onderdeel hiervan is het meer ‘met de natuur meetelen’. Voor vele plantprocessen is de verhouding
8
TM0611_kempkes.indd 8
tussen de lichtsom (J cm-2 dag-1 globale straling) en de temperatuursom (oC uur etmaal-1) van belang. Op dagen dat de natuur veel licht aanbiedt mag de temperatuur oplopen en op dagen met weinig licht wat achter blijven. Nieuwe teeltconcepten zijn daarom in ontwikkeling onder de noemer ‘Het Nieuwe Telen’.
KAS ALS ENERGIEBRON De hiervoor beschreven punten zijn de belangrijkste maatregelen die telers in de loop van de tijd hebben genomen om hun energiegebruik te reduceren. In het kader van het genoemde convenant Schone & Zuinige Agrosectoren 2008-2020 is dit echter bij lange na niet genoeg. Om dit proces een duwtje in de rug te geven heeft het ministerie van EL&I in samenspraak met het Productschap Tuinbouw het programma ‘Kas als Energiebron’ opgezet. Dit programma beschrijft in verschillende transitiepaden de aanpak voor het behalen van de doelstellingen: Teeltstrategieën, Licht, Zonne-energie, Aardwarmte, Biobrandstoffen, Duurzame elektriciteit en Duurzame CO2. Binnen het transitiepad Teeltstrategieën wordt momenteel onderzoek verricht naar het ontwikkelen van nieuwe energiezuinige teeltstrategieën onder de naam ‘Het Nieuwe Telen’. De volgende zeven stappen zijn belangrijk om energiezuinig te telen: 1. ontvochtigen met buitenluchtaanzuiging (buitenlucht bevat minder vocht dan lucht in de kas), niet langer droogstoken en ventileren; 2. meer isolatie door dubbele of driedubbele schermen en isolerende kasdekken door aanpassingen aan het kasdek zelf; 3. aanpassingen in de besturing van het
Een alternatieve methode van ontvochtigen is onontbeerlijk om een flinke stap te kunnen maken in het verhogen van de isolatiegraad van de kas. Het aanzuigen van buitenlucht geeft mogelijkheden om bij gesloten schermen gecontroleerd te ontvochtigen. Buitenlucht is in 98% van de tijd droger (in absolute termen) dan kaslucht. Opwarmen tot de temperatuur van de lucht in de kas voorkomt problemen met temperatuurongelijkheid en condensatie. Gecontroleerd aanzuigen en gelijkmatig verdelen van buitenlucht in de kas voert via verdringing vocht af. Berekeningen en tests laten zien dat een capaciteit van 5 tot 7 m3lucht m-2kas h-1 het grootste deel van het jaar de vochtproblemen beheersbaar maken [3 en 4]. Teeltproeven [5] hebben aangetoond dat intensief gebruik van drie schermen mogelijk is, ondanks het nadeel van verlies van veel licht (in februari wel tot 25% op gewasniveau). Een alternatief voor dit intensieve schermen, is het toepassen van dubbel glas. Met behulp van antireflectie coatings is het mogelijk een hogere transmissie te bereiken dan met standaard enkel glas [6]. In het stappenplan wordt ook gesproken over aanpassingen in de klimaatregeling; rustiger sturen, eventueel ten koste van het nastreven van exact de gewenste temperatuur op ieder moment van de dag. In dat verlengde past ook goed de toepassing van temperatuurintegratie. Op momenten van te hoge temperatuur worden graaduren opgebouwd en op momenten dat het verwarmingssysteem daadwerkelijk fossiele energie moet verstoken wordt de gewenste temperatuur verlaagd tegen inlevering van eerder gewonnen graaduren. In combinatie met weersvoorspelling kan de regeling zo vele procenten energiebesparing bereiken. Een belangrijke factor voor aanpassingen in de klimaatregeling is de vermindering/afbouw
TVVL Magazine | 06 | 2011 ENERGIEBESPARING
30-5-2011 13:07:24
van het gebruik van de zogenaamde ‘minimum buistemperatuur’ (= minimum gesteld aan de temperatuur van het verwarmingssysteem, dat niet op warmtevraag is gebaseerd). Telers beïnvloeden de vochtbalans in het klimaat door de cv in te zetten op momenten dat dit strikt genomen voor de energiebalans van de kas niet noodzakelijk is. Het gebruik van de minimum buistemperatuur gebeurt nog te veel en is lastig met getallen te onderbouwen of te weerleggen. Inzet van lokale ventilatoren (mixers) heeft slechts op beperkte schaal een homogeen kasklimaat tot gevolg. Op het moment dat er storende horizontale luchtstromingen ontstaan is het vrijwel onmogelijk deze met ventilatoren op te heffen. Een zorgvuldige uitleg van het verwarmingssysteem met de juiste maatregelen aan de gevel van de kas (extra beweegbaar scherm of apart regelbaar verwarmingsnet aan de gevel) zijn van belang. De ventilatiebehoefte in de zomer kan sterk verminderen door middel van actieve koeling. Vermindering van het gebruik van fossiele brandstof op tuinbouwbedrijven vereist een alternatieve CO2-bron. Koppeling met industrieën die een overschot aan CO2 produceren liggen hier voor de hand. Actieve koeling met warmte- en koudeopslag in een aquifer (WKO) kan een bijdrage leveren aan een verder terugdringen van het energiegebruik. In de zomer
oogst actieve koeling de overtollige warmte in de kas en wordt deze warmte opgeslagen in een aquifer om in de winter dienst te doen als verwarmingswater. De temperatuur van deze waterstroom is te laag om de kas direct mee te verwarmen. Als tussenstap dient dan een warmtepomp (WP), die het water op een geschikt temperatuurniveau brengt. Het restproduct van deze cyclus, koud water, kan in de aquifer worden opgeslagen om in de zomer de kas weer mee te koelen (warmte te oogsten). Met zo’n systeem moet het mogelijk zijn om met een beperkte inzet van elektriciteit voor aandrijving van (warmte)pompen en ventilatoren een kasklimaat te realiseren, waarin te telen is zonder restricties voor productie en productkwaliteit. Proeven met kasconcepten van alle hiervoor genoemde maatregelen samen hebben op experimenteel gebied het energiegebruik verminderd van zo’n 40 naar 23 m3gas m-2kas jaar-1. Bij de toepassing van dubbelglas is zelfs de 20 m3 grens te doorbreken.
UITDAGING De ontwikkelingen zoals in dit artikel genoemd, bouwen nog steeds voort op de technologie van gisteren en vandaag. Hiermee is wel al heel veel bereikt, zoals de hiervoor genoemde resultaten laten zien. Echter, het concept ‘kas’ is er nog niet echt door aangepakt. Dit kasconcept is volgens het eerder
genoemde convenant nog steeds onvoldoende klimaatneutraal. Om te kunnen voldoen aan de uiteindelijke eis van nul-fossiele energie, nul-uitstoot van afvalstoffen, optreden als CO2-sink voor de industrie en netto energieleverancier is een vernieuwing in inzichten, theorieën en modellen nodig. Die paradigmaaanpassing is een uitdaging voor Cagim.
LITERATUUR 1. Velden, N. van der en P. Smit, (2010) Energiemonitor van de Nederlands glastuinbouw 2009. LEI-rapport 2010-091 2. Man, A.P. de. (2009) Innovatie in de glastuinbouw. Economisch Statistische Berichten, ESB 94(4570S) 16 oktober 2009 3. Campen, J.B. (2009). Dehumidification of greenhouses. Wageningen UR proefschrift. 4. Campen, J.B. en F.L.K. Kempkes, (2008). Praktijkproef mechanische vochtafvoer: resultaten van het najaarsexperiment 2007 en voorjaarsexperiment 2008. Rapport/ Wageningen UR Glastuinbouw 212. 5. Staalduinen, J. van en A. de Gelder, (2009). Het nieuwe telen : komkommer en tomaat met 25 m3 gas per m2 : Gezamenlijke studie naar energiearm telen. Onder Glas 6 (2). - p. 48 - 49. 6. Kempkes, F.L.K. en J. Janse, (2011). De VenLowEnergy-kas doet wat hij beloofde. Groenten en Fruit Actueel 2011 (2). - p. 11.
Betrouwbare en kostefficiënte HVAC instrumenten / rV & CO2 Wanneer de prestaties uw eerste bezorgdheid zijn kiest u de oplossingen van Vaisala voor vocht- en CO2-meting.
Meer informatie over de nieuwe producten: www.vaisala.com/HVAC
benelux.sales@vaisala.com
tel. +31(0)6 28422031
TVVL Magazine | 06 | 2011 ENERGIEBESPARING
TM0611_kempkes.indd 9
fax. +49 (0)228 2497111
9
30-5-2011 13:07:25
Onderzoek naar een nieuwe generatie kassen De glastuinbouw gebruikt 4% van de fossiele brandstoffen in Nederland. Kan combinatieteelt of het combineren van kassen met andere gebouwen en het gebruik van elkaars reststromen dit brandstofgebruik beïnvloeden? Kan het areaal van 10.000 hectare glastuinbouw een productielandschap van duurzame energie worden? En kan dat zonder het licht voor het gewas te belemmeren? De gewassen zetten CO2 om in zuurstof en plantaardig materiaal, maar er verdwijnt nog veel CO2 via de open ramen in de zomer. Zijn gesloten kassystemen realiseerbaar? Dit artikel gaat in op deze vragen, in een zoektocht naar een nieuwe generatie kassen. Dr.ir. J.C. (Hans) Hubers, universitair hoofddocent Bouwkunde TU Delft; ir. S. (Siebe) Broersma, onderzoeker Bouwkunde TU Delft; dr.ing. Th.H. (Theo) Gieling, senior wetenschappelijk onderzoeker Wageningen UR Glastuinbouw; prof.ir. A.A.J.F. (Andy) van den Dobbelsteen, hoogleraar Bouwkunde TU Delft; dr.ir. F.D. (Frank) van der Hoeven, onderzoeksdirecteur Bouwkunde TU Delft
STAND VAN ZAKEN De totale agrarische sector neemt 10% van ons nationaal product en onze werkgelegenheid voor haar rekening. De glastuinbouw heeft hierin weer een aandeel van ongeveer 20% [1]. De Nederlandse glastuinbouwsector gebruikte in 2008 volgens het CBS 113,7 PJ aan fossiele energie. In de glastuinbouwsector vindt een gestage schaalvergroting plaats. Dit onderzoek richt zich daarom op productiekassen van ongeveer 3 hectare. Het energiegebruik van zulke bedrijven beperkt zich praktisch volledig tot aardgas, dat gebruikt wordt in warmte/krachtinstallaties. Dit is 82% van de totale agrarische sector en ruim 4% van het totale gebruik in Nederland [2]. Niet alleen het verwarmen van de kassen in de winter veroorzaakt dit energiegebruik, maar ook het stoken in de zomer om CO2 voor de plantengroei te verkrijgen. Echter, om oververhitting te voorkomen, worden de ramen opengezet en verdwijnt de CO2 weer
10
TM0611_hubers_2043e.indd 10
naar buiten. Een verhoging van de gemiddelde CO2-concentratie in de aanwezige lucht van 350 ppm naar 1.000 ppm (dezelfde concentratie die vaak in klaslokalen aangetroffen wordt!) geeft een productiestijging van 35% [3]. Het is dus zaak om gesloten systemen te ontwikkelen en CO2-reststromen van de industrie te gebruiken. Dit gebeurt ook al. Bijvoorbeeld in Zuid-Holland door OCAP, een samenwerkingsverband dat CO2 inkoopt bij Shell Pernis en dit via een pijpleiding naar de tuinders vervoert [4]. Figuur 1 op de rechterpagina toont enkele recente ontwikkelingen om het fossiele energiegebruik in kassen te reduceren en duurzame energie op te wekken. De ElKas en FresnelKas zijn ontwikkelingen van Wageningen UR, die momenteel worden geoptimaliseert. De ElKas wekt elektriciteit op door, met een spectraal selectieve coating op gebogen acrylplaten, de NearInfraredRadiation (NIR) die niet nodig is voor de plantengroei geconcentreerd terug te kaatsen op een ver-
plaatsbare lijn van photovoltaïsche cellen (pv). Dit reduceert ook de warmtelast met 40%. Er wordt zo 16 KWh/m2 per jaar elektrisch geleverd en 54 KWh/m2 per jaar thermisch. Het vervolgonderzoek verwacht dat de opbrengst kan stijgen tot 25 KWh/m2 per jaar [5]. De FresnelKas heeft een dek van een speciale kunststof lens die het zonlicht concentreert in een brandlijn. De pv-cellen zitten ook hier op een verplaatsbare buis, maar nu binnen. De opbrengst is 30 tot 35 KWh/m2 per jaar elektriciteit en 200 tot 240 KWh/m2 per jaar warmte, maar dan wel binnen; de warmtelast wordt dus niet gereduceerd. De FlowdeckKas, SunergieKas en ZonWindKasconcepten zijn geselecteerd aan de hand van de prijsvraag ‘Kas als Energiebron’. Ze zijn vervolgens op het Innovatie Demo Centrum in Bleiswijk gebouwd en getest [6]. De FlowdeckKas heeft een dek van PMMAkanaalplaten waar water doorgevoerd zou worden. Dat koelt en laat meer licht door (leeg 65%, vol 74%). Zonder water is er een betere
TVVL Magazine | 06 | 2011 DUURZAME ENERGIE
30-5-2011 13:08:49
-Figuur 1- ElKas, FresnelKas, FlowdeckKas, SunergieKas en ZonWindKas
TEELT IN DE GLASTUINBOUW gewas
gemiddelde jaarproductie
gemiddelde jaaromzet
Tomaat
420.000 ton
336 M€
Chrysant
1,47 miljard stelen
338 M€
Phalaenopsis
30 miljoen stuks
146 M€
-Tabel 1- Drie gekozen gewassen met hun gemiddelde jaarproductie en jaaromzet over 2003-2007 [9]
isolatie. Helaas is het in de proefperiode van een jaar niet gelukt om het dek waterdicht te krijgen. Er is een goede warmteterugwinning en warmte/krachtkoppeling. Deze kas is bedoeld voor vruchtgroententeelt, zoals tomaten. De gewasopbrengst was wel minder dan normaal. Investeringen in de glastuinbouw worden pas haalbaar geacht als ze binnen zeven jaar zijn terugverdiend. Dat is bij de FlowdeckKas pas het geval als de gasprijs € 0,45/m3 is. De SunergieKas is ook bedoeld voor vruchtgroenteteelt. Hierin geldt dat één procent meer lichttransmissie resulteert in één procent meer productie. Met antireflectiecoating op het glas ontstaat er een overall lichttransmissie van 77% (dus inclusief constructie e.d.). Bij een standaard Venlokas is dat 72%. Er zijn dubbele energieschermen toegepast om ‘s nachts de warmte vast te houden. Een warmte/krachtkoppeling en een aquifer zorgen ervoor dat na een jaar testen deze kas 29 m3/m2 aardgasequivalenten over heeft.
TVVL Magazine | 06 | 2011 DUURZAME ENERGIE
TM0611_hubers_2043e.indd 11
Toch zijn de investeringen pas bij een gasprijs van €0,50/m3 na zeven jaar terugverdiend. De ZonWindKas is bedoeld voor schaduwminnende planten. Daarom kan de zuidhelling van het dek bestaan uit dubbelglas, waartussen draaibare metalen lamellen zijn bevestigd op koperen buisjes waar water doorstroomt. De lichttransmissie is hierdoor lager, namelijk 61,5%. Het warme water wordt opgeslagen in bassins onder de kas. Na een jaar testen blijkt dat er net zoveel energie wordt opgewekt als gebruikt. Maar de investeringen zijn pas bij een gasprijs van €0,90/m3 binnen zeven jaar terugverdiend. De huidige stand van zaken is dus dat het voor de tuinder aantrekkelijker is om fossiele energie groot in te kopen dan om te investeren in energiezuinige kassen. Daarom is het belangrijk om nog betere scenario’s te ontwikkelen door onder andere te kijken naar combinaties van teelten en gebouwen. Hiervoor is allereerst precieze informatie nodig over de teelt.
Om kassen te ontwikkelen die zo energieefficiënt mogelijk zijn zonder de productiviteit in gevaar te brengen, is het nodig om meer te weten over de energie en CO2-behoefte van planten (de blauwdruk genoemd) . Tabel 1 illustreert dit voor drie verschillende ‘representatieve’ gewassen. De blauwdruk gaat uit van de modernste inzichten over de relatie tussen groei, klimaat en energie. In de tuinbouwpraktijk heet dit ‘Het Nieuwe Telen’[7]. Bedenk daarbij dat het klimaat in een kas een productiemiddel is, waarvan de goede of slechte handhaving meer of minder productie tot gevolg kan hebben. De blauwdruk is gegenereerd met het model Kaspro [8] of via concrete gemeten en geregistreerde data uit een praktijkkas. 1. Tomaat als een hoogopgaand kasvullend vruchtgroentegewas. Het gewas bedekt met tussenpaden het vloeroppervlak van de kas tot 3 m hoogte. Het gewas heeft een grote invloed op het klimaat. 2. Chrysant als voorbeeld voor een snijbloemengewas. Het gewas bedekt met tussenpaden het vloeroppervlak tot 1 m hoogte. het wordt nog steeds in de grond geteeld. De bodem van de kas heeft grote invloed op het klimaat. 3. Phalaenopsis als voorbeeld van een potplantengewas. Het gewas bedekt als een dunne laag (vaak op roltafels) het gehele
11
30-5-2011 13:08:52
vloeroppervlak en heeft geen tussenpaden. Het gewas zelf heeft veel minder invloed op het klimaat dan de twee eerste gewassen. Het gewas Tomaat is een economisch belangrijk gewas. Van dit gewas is het meest bekend over de modelvorming van de individuele plant en het gewas, de klimaatblauwdruk en de energievraag. Dit is de reden waarom tomaat een veelgebruikt voorbeeld gewas is voor het berekenen van effecten op klimaat, energie en opbrengst. In relatie tot de gegeven vraagstelling van het project is Tomaat een eenvoudig gewas, dus goed als startgewas voor thermische modelvorming en modelvalidatie [10]. Chrysant stelt klimatologisch en installatietechnisch veel meer eisen, omdat de teelt in twee fasen wordt opgedeeld. Naast de standaard eisen voor klimaat, energie en licht, zijn er in deze fasen nog extra eisen voor belichting en verduistering. Het is daardoor een complexer gewas dat een uitbreiding geeft op de andere twee gewassen [11]. De energievraag van Chrysant is ook opgenomen in figuur 2. Evenals Chrysant kent ook de Phalaenopsis twee teeltfasen met elk eigen klimaateisen, die afwijken van de streefwaarden zoals die gelden bij Tomaat. Gedurende het gehele jaar heeft Phalaenopsis in de twee continu doorlopende teeltfasen gelijktijdig warmte en koude nodig. Dit geeft extra mogelijkheden voor het ‘uitnutten’ van geoogste warmte en koude op het eigen bedrijf. Daarnaast maakt Phalaenopsis onderdeel uit van een ander plantenspecies, aangeduid met de afkorting CAM (zie kadertekst). In tegenstelling tot de Chrysant en Tomaat nemen CAM-planten ‘s nachts CO2 op uit de lucht i.p.v. overdag. De hiervoor gegeven keuze van gewassen leidt, door de opbouw in moeilijkheidsgraad, tot drie interessante, elkaar aanvullende onderzoekcases.
CAM-planten Tomaat en Chrysant koelen zich overdag door te verdampen via het openen van huidmondjes in de bladeren en nemen door die geopende huidmondjes CO2 op voor de fotosynthese. Overleven in droog woestijnklimaat met weinig en onregelmatige regenval nopen CAM-planten tot vochtopslag in hun bladeren, stengels of wortels. Ze houden overdag hun huidmondjes gesloten om vochtverlies te voorkomen. Tijdens afkoelen ‘s nachts stijgt de luchtvochtigheid en worden de huidmondjes geopend om CO2 op te nemen voor tussenopslag in malaat (appelzuur), waaruit het overdag weer wordt vrijgemaakt voor de fotosynthese.
12
TM0611_hubers_2043e.indd 12
NIEUWE GENERATIE KASSEN ClimateAdaptive Glastuinbouw: Inverse Modelling (kortweg: Cagim) is een vier jaar durende samenwerking van Wageningen UR, TNO Glastuinbouw, De Haagse Hogeschool, TU Eindhoven, TU Delft, Kenlog, Priva en Productschap Tuinbouw. Het project ontvangt Energie Onderzoek Subsidie (EOS) van Agentschap.nl. In 2020 moeten nieuw te bouwen kassen klimaatneutraal zijn. In 2050 moet de gehele energievoorziening duurzaam zijn. De huidige ontwikkelingen leiden weliswaar tot aanzienlijke besparingen, maar klimaatneutraliteit is nog ver weg. Doelstelling van het project is om een substantiële bijdrage te leveren aan de energietransitie in de glastuinbouw. In plaats van uit te gaan van de verbetering van componenten en concepten die al bestaan, wordt er onderzocht welke componenten en concepten nodig zijn om de energietransitie in de glastuinbouw te bewerkstelligen. Dit gebeurt door ‘inverse modelling’. Er zijn indicaties dat met deze aanpak toegepast op gevels 70 a 84% energie bespaard kan worden. Naar verwachting zal de energiebesparing nog groter zal uitvallen. Dit omdat inverse modelling niet alleen wordt toegepast op gevels maar ook op installaties en uiteindelijk op gehele kasconcepten. Het doel van dit onderzoek is om dynamische eigenschappen van ClimateAdaptive Kassensystemen voor de glastuinbouw te modelleren en te kwantificeren, rekening houdend met de complexe binnenklimaateisen van teelt en teeltcombinaties en de snelle dynamica van het buitenklimaat. Om dit te bereiken, wordt gebruik gemaakt van inverse modelling. Niet de materiaal- of installatieeigenschappen zijn vaste parameters, maar de gewenste uitkomst: binnenklimaateisen en een energiescenario (zoals energie- of exergieneutraal, of duurzame energieproductie). In plaats van externe weersomstandigheden ‘uit te schakelen’, kunnen gevelenveloppen met dynamisch controleerbare thermofysische en optische eigenschappen maximaal gebruik maken van de natuurlijk aanwezige energie uit de omgeving. Deze façades kunnen zichzelf regelen naar optimale energie- en binnenklimaatconfiguraties. Op dezelfde wijze worden de toekomstige eigenschappen van installaties en gerelateerde regelstrategieën bepaald.
DE IDEALE KAS Hoewel inverse modelling uiteindelijk de ideale kas moet opleveren, zijn er al enkele overwegingen die tot een eerste schets leiden. Vanwege de grote lichttransmissie die veel gewassen nodig hebben, zou er bij grijs weer eigenlijk helemaal geen dek moeten zijn. Maar
om schadelijke insecten buiten en nuttige insecten en CO2 binnen te houden is er toch een minimaal dek nodig. Een pneu van enkellaagse ETFE-folie met een lichttransmissie van 94% lijkt dan ideaal (figuur 3). Maar bij te veel zon zal oververhitting ontstaan. Een coating die de NIR omzet in pv kan dit oplossen, maar de ontwikkeling van pv-folie is helaas nog niet zo ver. Voorlopig is dus een tussenoplossing nodig. Ook moet er rekening gehouden worden met condens. Aangezien bij een pneu en vanwege de CO2 toch al lucht wordt ingeblazen, ligt het voor de hand de condens met gedroogde lucht te voorkomen. De enkellaagse ETFE-folie heeft een zeer lage isolatie voor de nacht en sombere winterse dagen. De folie is ook kwetsbaar bij storm en hagel. Onder deze omstandigheden moet daarom een tweede laag over de constructie heen getrokken kunnen worden. Dat leidt tot een conceptuele schets als in figuur 2.
MATCH MET GEBOUWEN In de eerste fase van het Cagim-onderzoek is ook de mogelijkheid onderzocht om verschillende teeltsoorten met een verschillend (energie)vraagpatroon met elkaar te combineren. Daarnaast zijn ook de mogelijkheden van kascombinaties met andere gebouwfuncties geïnventariseerd. Cagim vergelijkt hiertoe de ongelijktijdige warmte- en/of koudevraag van kassen en andere functies. Om te beginnen is het jaarlijkse energievraagpatroon (voor warmte, warmtapwater en koude) gemaakt voor een aantal functies. De gemiddelde jaarlijkse energievraag (per m2) en de graaddagen zijn over het jaar verdeeld. In figuur 3 zijn deze samengevoegd en vergeleken met de energievraagpatronen van verschillende teelten. Ondanks dat de teelten tijdens het groeiproces een grilliger vraagpatroon vertonen, liggen de maximale vragen naar warmte alle gelijk. Dat is wanneer er de minste globale straling is. De hoogste vraag naar koude treedt op bij de minimale vraag naar warmte (alleen bij supermarkten is een constantere vraag naar productkoeling). Daardoor is bij een eventuele koppeling altijd (seizoens)opslag vereist. Een koppeling van CO2-vraag voor teelt en aanbod vanuit functies met een hoge gebruikersdichtheid, lijkt meer kansen tot uitwisseling te bieden. Kassen gekoppeld met energiecentrales, klaslokalen of combinaties met wegen kunnen deze uitwisseling mogelijk maken. Energetische combinatie van glastuinbouw met andere functies Uit onderzoek tot nu toe blijkt dat een combinatie van kassen met supermarkten of andere koelte behoevende functies de beste match
TVVL Magazine | 06 | 2011 DUURZAME ENERGIE
30-5-2011 13:08:52
geeft voor de energiepatronen door het jaar heen. Een interessante combinatie is een kas die direct is gekoppeld aan een koelopslag van groente of fruit, waarbij een warmtepompsysteem de warmtevraag in de kas en de koudevraag in de koeling grotendeels kan reguleren. Een (kleinere) WKO voor overschotten in zomer en winter blijft waarschijnlijk nodig. Integratie kassen met andere gebouwen Fysieke combinatiemogelijkheden zijn niet noodzakelijk omwille van energieredenen. De genoemde combinatie van glastuinbouw met supermarkt of koelopslag (distributiecentrum) is wellicht ook fysiek mogelijk met een kas op het dak. Te denken valt aan een (èchte) versafdeling van een supermarkt. In de gebouwde omgeving hebben kassen ook grote potenties, al is het dan minder in de zin van grootschalige teelt. Kassen op bestaande gebouwen kunnen o.a. de volgende functies vervullen: extra dakisolatielaag, zonnecollector, CO2-afvang uit het gebouw, wintertuin of stadsmoestuin, restaurant of bar, educatieve ruimte voor scholen, vergaderruimte voor kantoren. De laatste twee zijn met name interessant omdat in scholen en kantoren veel CO2 wordt geproduceerd. Nieuwe vormen van teelt in kassen Hierna volgen voorbeelden van nieuwe vormen van teelt die baat hebben bij licht en warmte in kassen. Bovendien hoeven ze niet direct te leiden tot energetisch beter presterende kassen, maar kan de kas functies ondersteunen die impliciet energetische waarde hebben. - groene algen om afvalwater te zuiveren, proteïnen en biodiesel te maken; - bacteriën voor de medische industrie, vooral waar licht en warmte een rol spelen; - energiegewassen die een rol kunnen spelen bij een vergistingsproces met hoog rendement of met een hoge verbrandingswaarde; - gewassen die als biotisch materiaal kunnen worden gebruikt in bioplastics, bouwmaterialen of consumentenproducten; - garnalen of (tropische) vissen; tropische soorten in de zomer, in kouder water gedijende soorten in de winter. De mogelijkheden lijken legio, maar vragen natuurlijk om nader onderzoek. Onder andere het Cagim-project zou binnen vier jaar meer antwoorden kunnen geven…
BRONNEN 1. Postbus 51 Brochure 2006 ‘Kiezen voor de landbouw: glastuinbouw’ Ook beschikbaar op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/publicaties-pb51/ kiezen-voor-landbouw-glastuinbouw.html
TVVL Magazine | 06 | 2011 DUURZAME ENERGIE
TM0611_hubers_2043e.indd 13
-Figuur 2- De ideale kas
-Figuur 3- Vergelijking van warmte- en koudevraag van kassen en gebouwen per m2
2. http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication /?DM=SLNL&PA=80382ned&D1=1,4,6,9& D2=a&D3=(l-2)-l&VW=T 3. http://www.kasklimaat.nl/136Groei+en+productie.htm 4. http://www.ocap.nl/index. php?option=com_content&view=article&i d=25&Itemid=21 5. http://www.glastuinbouw.wur.nl/NL/ nieuwsagenda/archief/nieuws/2010/ elkas130110.htm 6. Zwart, H.F. De performance van de drie demo-kassen op het Innovatie en Demo Centrum. Wageningen UR Glastuinbouw. 2010. 7. Poot, E.H.; Kempkes, F.L.K.; Gelder, A. de; Janse, J.; Raaphorst, M.G.M. (2010). Nieuw kasdek voor Het Nieuwe Telen. Bleiswijk : Wageningen UR Glastuinbouw, (Rapporten GTB 1050) 8. Vermeulen, P.C.M. (2010). Kwantitatieve Informatie voor de Glastuinbouw 2010 : Kengetallen voor Groenten - Snijbloemen
- Potplanten teelten - Editie 21 (eindred. P.C.M. Vermeulen) Wageningen : Wageningen UR, (Rapporten GTB 1037) 9. Dieleman, J.A.; Gelder, A. de; Eveleens, B.A.; Elings, A.; Janse, J.; Lagas, P.; Qian, T.; Steenhuizen, J.W.; Meinen, E. (2009). Tomaten telen in een geconditioneerde kas: groei, productie en onderliggende processen Bleiswijk : Wageningen UR Glastuinbouw, (Nota/Wageningen UR Glastuinbouw 633) 10. Raaphorst, M.; Kempkes, F.; Corsten, R.; Roelofs, T.; Veld, P. de (2010) Het Nieuwe Telen bij chrysant: Verkenning van energiebesparingsopties voor de chrysantenteelt Bleiswijk: Wageningen UR Glastuinbouw, (Rapporten GTB 1042) 11. Dueck, T.A.; Boer-Tersteeg, P.M. de; Noort, F.R. van (2011). Teeltversnelling Phalaenopsis door klimaat optimalisatie tijdens op- en afkweek. Wageningen: Wageningen UR Glastuinbouw, (Rapporten GTB 1016A)
13
30-5-2011 13:08:54