Juli/Augustus 2011 | Jaargang 40 | Nr 7/8
Integraal Inspecteur & advIseur vastgoed JAARGANG 40 NR. 7/8 TVVL MAGAZINE juli/augustus 2011
Inspelend op de wens uit het werkveld (waaronder Rijksgebouwendienst) om te komen tot een integrale aanpak van vastgoedmanagement zijn twee opleidingen ontwikkeld. Beide opleidingen zijn inmiddels meerdere keren succesvol van start gegaan. De opleidingen zijn ook incompany uitgevoerd bij o.a. Rijksgebouwendienst en Dienst Vastgoed Defensie. Uitgangspunt is de integratie van de diverse disciplines (BOEI: Brandveiligheid, Onderhoud, Energie, Installaties). We onderscheiden een uitvoerend inspecteur op mbo-niveau en een adviseur op hbo-niveau. • Integraal Inspecteur Vastgoed start 12 september 2011 • Integraal Adviseur Vastgoed start 12 september 2011 Voor beide opleidingen geldt dat door asset-owners (waaronder Rijksgebouwendienst) deze opleidingen verplicht zijn gesteld voor gunning van werkzaamheden. Afgestudeerden worden ingeschreven in het REOV-Register. Mogelijke vervolgopleidingen zijn b.v. post-hbo Onderhoud & Management en Onderhoudstechnologie. Meer weten? Kijk op www.cvnt.nl/iiv en www.cvnt.nl/iav voor alle informatie. Voor ons complete aanbod en maatwerkmogelijkheden kijkt u op www.cvnt.nl U kunt uiteraard ook rechtstreeks contact opnemen: (088) 481 8888, info@cvnt.nl
Versneld innoveren Dynamische commissioning
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
FC_A4_11Juli.indd TM0811_cover.indd 11
Zorgvuldig ontwerp
TVVL-jaarvergadering
11-07-11 17:53
18-7-2011 14:35:19
Inhoudsopgave Redactieraad: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. dr. L.C.M. (Laure) Itard H. (Henk) Lodder G.J. (Geert) Lugt Mw. drs. C. (Carina) Mulder Ing. O.W.W. (Oscar) Nuijten Mw. drs.ir. I. (Ineke) Thierauf Ing. J. (Jaap) Veerman Ing. R (Rienk) Visser Ing. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur) Redactie: Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter) Ir. J. (Jan) Aufderheijde Mw. drs. C. (Carina) Mulder Ing. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur) Redactie-adres: TVVL: De Mulderij 12, 3831 NV Leusden Postbus 311, 3830 AJ Leusden Telefoon redactie (033) 434 57 50 Fax redactie (033) 432 15 81 Email c.mulder@tvvl.nl
TVVL MAGAZINE juli/augustus 2011 Verspilling door angst voor koudeval
Prof.ir. E. (Elphi) Nelissen en S (Suzan) Timmers 4 Leidingwaterinstallaties in Duitsland
F.P. (Peter-Franz) Schmickler
8
Ontwerpsoftware voor commissioningrapportages
R. (Ronald) Houtsma De DUBO-versneller
Ir. W.H. (Wim) Maassen PDEng en ing. H.N. (Rik) Maaijen 16 Uitgave: Merlijn Media BV Zuidkade 173, 2741 JJ Waddinxveen Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl www.merlijnmedia.nl secretariaat: Email info@merlijnmedia.nl Abonnementen: Merlijn Media BV Postbus 275, 2740 AG Waddinxveen Telefoon (0182) 631717 Email info@merlijnmedia.nl Benelux € 107,Buitenland € 210,Studenten € 85,Losse nummers € 18,Extra bewijsexemplaren € 13,Het abonnement wordt geacht gecontinueerd te zijn, tenzij 2 maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd. Advertentie-exploitatie: Merlijn Media BV Ruud Struijk Telefoon (0182) 631717 Email r.struijk@merlijnmedia.nl Prepress: Yolanda van der Neut Druk: Ten Brink, Meppel ISSN 0165-5523 © TVVL, 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.
16
12
Versneld innoveren
Onzichtbaar ingepaste installatietechniek
J. (Jennemie) Stoelhorst
20
Gezondheid en comfort in kantoren
Dr.ir. P.M. (Philomena) Bluyssen en Y. (Yvonne) de Kluizenaar 22 “Ja, wij overleven de jaarvergadering”
Ing. W.M.F. (Ferry) de Vries
32
Eerste aanzet tot nieuwe koers
Ir. J. (Jan) Aufderheijde
36
“Nieuwe koers, nieuwe verenigings structuur”
Drs. C. (Carina) Mulder
40
Interview: Epema en quak
Cursusseizoen 2010-2011 feestelijk afgesloten
J. (Jos) Bijman
42
Actueel Uitgelicht Interview Projectbeschrijving Internationaal regelgeving summary voorbeschouwing Agenda
27 31 48 52 54 55 56 57 58
REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld ‘door redactieraadleden’. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.
Project:
48 52
Stadoevers Roosendaal
TVVL Magazine is het officiele orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en begunstigers van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 111,- per jaar. Informatie over de bijdrage van begunstigers wordt op aanvraag verstrekt.
3
TM0811_inhoud.indd 3
18-7-2011 15:31:08
Verspilling door angst voor koudeval Het komt regelmatig voor dat verwarmingslichamen in gebouwen zijn geplaatst terwijl dit hoogstwaarschijnlijk volstrekt overbodig is. Ook worden er complete gevels dubbel uitgevoerd om een probleem te voorkomen dat wellicht niet bestaat. Het betreft dan een oncomfortabele situatie door koudeval of asymmetrische straling, waarbij door ventilatievoorzieningen veroorzaakte tocht of koudeval buiten beschouwing blijft. Een zorgvuldiger installatietechnisch en bouwkundig ontwerp is gewenst. Door meer aandacht te schenken aan het veronderstelde probleem kan worden bespaard op grondstoffen, ruimte, energie en veel geld. Verder ontwikkelde en nauwkeurigere vuistregels om (comfort)problemen te voorkomen, zullen de risico’s voor de adviespraktijk vooraf inzichtelijk maken. Prof.ir. E. (Elphi) Nelissen, decaan van de faculteit Bouwkunde en hoogleraar Building Sustainability, TU Eindhoven, en oprichtster/directeur Nelissen Ingenieursbureau bv; S (Suzan) Timmers, masterstudent TU/e, unit BPS
GEEN RISICO Eind jaren negentig is de bouw massaal overgestapt op het toepassen van HR++-glas of low-e glas, al dan niet met een gasvulling in de spouw. Door het toepassen van een low-e coating in dubbel glas (op laag 3) was het mogelijk een enorme sprong voorwaarts te maken in het verlagen van de U-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt) van glas. Bij enkel glas moest in het verleden gerekend worden met een U-waarde van 5,7 W/m2K en voor dubbel glas met 2,8 W/m2K. Door de ontwikkeling van de low-e coating was het mogelijk glas te fabriceren met een U-waarde van 1,1 W/m2K (en met gasvulling zelfs nog lager) [1]. Voordat HR++-glas en low-e glas massaal werden toegepast was het noodzakelijk bij ieder raam een verwarmingslichaam te plaatsen, aangezien er anders een groot risico op koudeval of asymmetrische straling
4
TM0811_nelissen_2027.indd 4
ontstond. Installatietechnische ontwerpers willen nog steeds geen enkel risico lopen en plaatsen derhalve “voor alle zekerheid” toch maar een verwarmingslichaam bij ieder raam. Dit leidt tot onnodig gebruik van materialen, ruimte en energie.
Om koudeval te voorkomen worden er bijvoorbeeld bij sheddaken regelmatig ribbenbuizen aangebracht (figuur 1). Bij enkel glas en dubbel glas is dit een goede zaak. Maar bij HR++-glas heeft dit extra grondstofgebruik en energiegebruik tot gevolg.
-Figuur 1- Ribbenbuizen, noodzakelijk bij HR++-glas?
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 ONTWERP
4-7-2011 10:28:37
-Figuur 2Stralingsasymmetrie a = breedte van het raam, b de hoogte en c de afstand tot het raam Op de verticale as staat a/c en op de horizontale as Tmrt – T glas
Glassoort
U-waarde [W/m2K]
Maximale hoogte glas zonder koudevalrisico [m]
Enkel glas
5,7
0,5
Dubbel glas
2,8
1,1
1,1
2,9
HR
++
-Tabel 1-
Glassoort
U-waarde [W/m2K]
Oppervlaktetemperatuur [°C]
c/a (zie grafiek 1)
Afstand tot glas waarbinnen hinder asymmetrische straling [mm]
Enkel
5,7
13,1
0,16
500
Dubbel
2,8
15,3
-
Geen risico
1,1
18,5
-
Geen risico
HR
++
-Tabel 2-
KOUDEVAL Eén van de belangrijkste oorzaken van discomfort nabij het koude raam is koudeval. Op dit moment zijn er voor de adviespraktijk weinig ontwerprichtlijnen beschikbaar om vooraf te kunnen voorspellen of er wel of geen risico op koudeval aanwezig is. De huidige vuistregel stamt uit 1995 en luidt als volgt [2]: Uglas * h < 3,2 Uglas = warmtedoorgangscoëfficiënt [W/m2K] h = hoogte van het raam [m] De vuistregel is gebaseerd op een maximaal toelaatbare luchtsnelheid van 0,15 m/s en op de U-waarde van het glas, waarbij de kozijnen buiten beschouwing zijn gelaten [3]. Voorbeeld Bij een raam met een U-waarde van 1,1 W/m2K is er geen risico op koudeval tot een hoogte van 2,9 meter. Bij dubbel glas is de maximale hoogte 1,1 meter en bij enkel glas is dit maximaal 500 mm (zie tabel 1).
bestaat. Er is uitgegaan van een glazen gevel van 3,60 meter breed en 2,70 meter hoog, een buitentemperatuur van 0 °C en een gemiddelde stralingstemperatuur in de ruimte van 21 °C [4]. Bij enkel glas is er een risico op asymmetrische straling indien men zich binnen een afstand van 500 mm van de glasgevel bevindt. Bij dubbel glas en bij low-e beglazing bestaat er geen risico op asymmetrische straling (zie tabel 2). Dit betekent ook dat er bij een glasgevel met een U-waarde van 1,1 W/ m2K geen verwarmingslichamen hoeven te worden toegepast of dat het noodzakelijk is de U-waarde te verhogen door het toepassen van een dubbele gevel. Het is tot op heden onbekend welke van deze twee oorzaken, koudeval of asymmetrische straling, de meeste klachten oplevert in geval van een koud vlak in een ruimte [5]. Nader onderzoek naar het gecombineerde effect van koudeval en asymmetrische straling is zeer gewenst.
ASYMMETRISCHE STRALING Figuur 2 laat de maximale afstanden zien waarbij geen risico op asymmetrische straling
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 ONTWERP
TM0811_nelissen_2027.indd 5
DUBBELE HUID GEVELS Om een comfortabel binnenklimaat te
creëren begon men in de jaren tachtig massaal ‘dubbele gevels’ toe te passen (figuren 3 en 4, op de volgende pagina). Dit had een enorm verbruik van grondstoffen tot gevolg. Daarnaast zijn er voor het onderhouden van de dubbele gevels (twee schillen) veel tijd, mankracht en reinigingsmiddelen nodig; meer dan bij een enkelvoudige gevel. De dubbele huid gevels zijn ontstaan vanuit de behoefte naar transparantie in combinatie met de garantie op een comfortabel binnenklimaat. Inmiddels is het echter binnen zekere randvoorwaarden en goed glas uitstekend mogelijk om met een enkele gevel een goed binnenklimaat te creëren zonder risico op koudeval en asymmetrische straling. Door daarnaast een spectraal selectieve coating te selecteren met een lage ZTA-waarde, kunnen ook voor de zomersituatie goede randvoorwaarden worden gecreëerd. Hierdoor is een veel beperktere aanslag op het grondstoffenverbruik noodzakelijk. Dat anno 2011 toch nog steeds dubbele huid gevels worden ontworpen is een vreemd en milieubelastend verschijnsel [6] [7]. Dit is alleen te rechtvaardigen als er sprake is van renovatie of als de tweede gevel een duidelijke toegevoegde waarde heeft voor het actief gebruiken van de opgewekte warmte, zoals toegepast in het Bouwhuis voor Bouwend Nederland te Zoetermeer (foto’s volgende pagina’s).
BETERE VUISTREGELS Er is in het verleden al onderzoek gedaan naar de koudevalproblematiek (zie bijvoorbeeld [8] en [9]). Door nader onderzoek zouden de bestaande vuistregels verbeterd of duidelijker kunnen worden. Hierdoor zouden ontwerpers vrij eenvoudig kunnen analyseren of voor een specifieke situatie een verwarmingslichaam wel of niet nodig is. Of dat een dubbele huid noodzakelijk is om een verantwoorde, comfortabele situatie te creëren zonder koudeval of asymmetrische straling. Hierbij moet duidelijk niet alleen met het glasoppervlakte rekening gehouden worden, maar ook met het inblaassysteem (temperatuur, snelheid en richting) en de interne warmtelast. Dit zal een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van onnodig gebruik van materiaal, ruimte en energie in de gebouwde omgeving. Aan de TU Eindhoven is verder onderzoek gaande over dit onderwerp. Voor meer informatie: zie [10].
OPROEP - zorgvuldiger nadenken bij een ontwerp; - kritischer zijn bij het toepassen van verwarmingslichamen; - geen dubbele gevels meer toepassen tenzij er een reëel risico op koudeval voorspeld wordt dat niet op een andere manier opge-
5
4-7-2011 10:28:43
lost kan worden; - onderzoek doen naar nauwkeurige richtlijnen zodat er met meer zekerheid vooraf voorspeld kan worden of er koudeval zal optreden.
LITERATUUR 1. AGC Glass Europa: Brochure Thermobel© home sweet home, AGC Glass unlimited, (-) 2. Olesen B.: Vereinfachte Methode zur Vorausberechnung des thermischen Raumklimas, Heizung Lüfting & Haustechnik: Bd. 46, no. 4 (1995) 219-225 3. den Boer T., Zeiler W.: Transparantie &
façade: TVVL Magazine 5 (2008) 4-12 4. Paul Hoen, Jellema 7a 5. Huizenga C., Zhang H., Mattelaer P., Yu T., Arens E.: Window performance for human thermal comfort: University of California, Berkeley (2006) 6. Oesterle E., Lieb R.D., Lutz M.: Double-skin façades: integrated planning: building physics, construction, aerophysics, airconditioning, economic viability: Prestel (2001) 7. Verdonschot J.H.A.: Performance of ventilated double façades compared to a single façade: Technische Universiteit Eindhoven
(2006) 8. Prendergast E, Erdtsieck P: koudeval: probleem in moderne kantoorpanden? TVVL Magazine 6 (2006) 9. Van den Engel P.,van Dijken F, Bouman I., Boerstra A.,van Weele A.; Installatieconcepten voor binnenklimaat in scholen, TVVL Magazine 37 (10), 32-36 (2008) 10. Timmers S., Design guidelines to prevent downdraught, graduation project, mei 2011, TU/e http://www.bwk.tue. nl/bps/hensen/team/past/master/ Timmers_2011.pdf
-Figuur 3 en 4Voorbeeld dubbele gevel
TM0811_nelissen_2027.indd 6
4-7-2011 10:28:50
Alles draait om water. Be smart. Donâ&#x20AC;&#x2122;t miss it.
Carrier organiseert op 12 oktober aanstaande het Aquasmart Evolution Seminar bij de TU Eindhoven. Deze middag biedt een gevarieerd programma met nieuwe inzichten in duurzaamheid, energiemanagement en milieuverantwoordelijkheid. De waterbestendige gastsprekers Prof. Dr. Ir. Jan Rotmans en Prof. Dr. Mr. Geert-Jan Knoops maken vanuit hun eigen vakgebied en expertise de vertaalslag naar de klimaatbranche aan de hand van inspirerende casus. Natuurlijk brengen wij u ook volledig op de hoogte omtrent het Aquasmart Evolution Systeem. Een intelligent systeem waarmee de complete klimaatinstallatie vanuit watermanagement geregeld en beheerd kan worden. Be smart. Donâ&#x20AC;&#x2122;t miss it.
www.aquasmart.nl
TM0811_carrier.indd 1
15-8-2011 9:11:59
Normen en richtlijnen
Leidingwaterinstallaties in Duitsland Als onderdeel van het ST-beleidsplan neemt de TVVL-afdeling Sanitaire Technieken deel aan het jaarlijkse CIB-W062 symposium. CIB staat voor International Council for Research and Innovation in Building and Construction. Het congres dient om wereldwijd kennis uit te wisselen op het gebied van sanitaire installaties en is hét platform voor de deelnemers uit verschillende landen om de resultaten van hun onderzoek te presenteren. In november 2010 organiseerde Studor Australia dit symposium in Sydney. De heer F.P. Schmickler van de Fachhochschule uit Münster verzorgde een voordracht over het aanpassen van een norm voor leidingwaterinstallaties in Duitsland. F.P. (Peter-Franz) Schmickler, Fachhochschule Münster Vertaling en bewerking: W.G. (Walter) van der Schee, Wolter & Dros, afdeling Technisch Advies en Ontwikkeling; W.J.H. (Will) Scheffer, voormalig beleidsmedewerker Uneto-VNI
Inleiding Hygiëne van leidingwater is ook in Duitsland een actueel thema. Regelmatig worden de eisen aan dit belangrijkste levensmiddel aangescherpt. In Duitsland regelt de zogenaamde Trinkwasserverordnung de kwaliteit van het leidingwater en stelt eisen aan de parameters. De Trinkwasserverordnung werd van kracht in 1993, aangepast in 2003 en een nieuwe versie is in voorbereiding [1] [2]. Deze nieuwe versie stelt hogere eisen aan de leidingwaterinstallatie; zo moet de waterkwaliteit tot op het laatste tappunt worden gegarandeerd. Deze eisen gelden niet alleen voor woningen met enkele tappunten, maar ook voor uitgestrekte leidingwaterinstallaties in grote gebouwen, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, hotels en zwembaden. Nieuw in de Trinkwasserverordnung is de aandacht voor hygiëne in leidingwaterinstallaties: het voorko-
8
TM0811_schmickler_2040.indd 8
men van de groei van ongewenste bacteriën in leidingwater.
NIET ALLEEN LEGIONELLA De gevaren van legionella in leidingwaterinstallaties zijn inmiddels bekend, dankzij de vele artikelen, publicaties en symposia over dit onderwerp. Bij het ontwerpen en realiseren van leidingwaterinstallaties houden technici rekening met het tegengaan van de groei van legionella. Dit doen ze door aandacht te besteden aan de plaats van de leidingen, het voorkomen van ongewenste opwarming en het voorkomen van stagnatie of stilstand in de leidingen. In Duitsland doet zich een vergelijkbare situatie voor. Echter, men realiseert zich niet alleen de eigenschappen en gevaren van de legionellabacterie, maar sinds kort ook die van andere bacteriën, zoals de pseudomonas aeruginosa of kortweg de pseudomonas. Het is een
bacterie die overal voorkomt, vooral in vuil. De bacterie kan zich op de handen bevinden maar ook op de vloer. De bacterie komt vooral voor bij mensen voor met ontstoken wonden en is verantwoordelijk voor het etteren van de wonden. Tot zover deze tot de verbeelding sprekende inleiding. De pseudomonas wordt zelfs aangetroffen in het leidingwater. Waarschijnlijk is dit een gevolg van vuile en besmette handen van monteurs die tijdens de aanleg van of het onderhoud aan de leidingwaterinstallatie in contact komen met het leidingmateriaal en de appendages. Deze onhygiënische situatie komt vaker voor dan we denken. Om die reden is in Nederlandse vakkringen al vaker gepleit voor een specifiek Waterwerkblad ‘Hygiënisch werken’. Dit in navolging van het door drinkwaterbedrijven gehanteerde Waterwerkblad ‘Hygiënecode Drinkwater’ voor opslag, trans-
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 SANITAIR
4-7-2011 10:45:41
Europese norm
Aanvullende Duitse norm
1
DIN EN 806-1
Allgemeines (4/2001)
2
DIN EN 806-2
Planung (6/2005)
1988-200
Installationstyp A (geschlossenes Systeme) Planung, Bauteile, Apparate, Werkstoffe (Weissdruck in 2010)
3
DIN EN 806-3
Berechnung des Rohrinnendurchmessers (7/2006)
1988-300
Berechnung des Rohrinnendurchmessers (Entwurf in 2010)
4
DIN EN 806-4
Installation
5
DIN EN 806-5
Betrieb und Wartung
6
DIN EN 1717
Schutz des Trinkwassers
1988-100
Schutz des Trinkwassers - Erhaltung der Trinkwassergüte (7/2008) Druckerhöhung mit geregelten Pumpen (Weissdruck in 2010)
7
1988-500
8
1988-600
Feuerlösch- und Brandschutzanlagen (8/2008)
9
1988-700
Vermeidung von Korrosion und Steinbildung
-Tabel 1- Europese en Duitse normen voor leidingwaterinstallaties
port en distributie van drinkwater. Waarschijnlijk is de pseudomonade bacterie niet zo gevaarlijk als de legionellabacterie en zijn de gevolgen van een besmetting relatief eenvoudig met medicatie te genezen. De pseudomonas is vooral gevaarlijk voor mensen met een verminderde weerstand, zoals patiënten in ziekenhuizen. Het verraderlijke is dat de bacterie zelf snel afsterft bij hoge temperaturen, maar de restproducten van de bacterie (endotoxinen) níet. Endotoxinen worden zelfs aangetroffen in sterilisatoren in ziekenhuizen met het gevolg dat na medische ingrepen aanvullende medicatie nodig is, waar miljoenen euro’s mee gemoeid zijn. Dit voorbeeld schetst dat hygiëne bij leidingwaterinstallaties inmiddels ook een economisch probleem is. Het gunstige temperatuurtraject waarbij bacteriën optimaal groeien – tussen 35 en 45°C – leidt voor de technicus tot aanvullende randvoorwaarden voor het ontwerp van leidingwaterinstallaties. Het is van belang om eisen te stellen aan de temperatuur van het leidingwater. Voor drinkwater geldt een temperatuur niet hoger dan 25°C, bij deze temperatuur is het gevaar voor groei van bacteriën belangrijk kleiner. Warm tapwater moet een temperatuur hebben van minimaal 60°C, waarbij bacteriën snel afsterven. De vorming van biofilms op oppervlakten in contact met water is een samenspel van biologische en fysisch-chemische processen. De hechting van in water aanwezige bacteriën aan het oppervlak (buiswand) is de eerste fase van biofilmvorming. Het tempo van vermeerdering is afhankelijk van de aanvoer en de aard van de voedingsstoffen en van de mate waarin deze bacteriën losraken van het oppervlak. Bij de groei van biofilm worden slijmstoffen uitgescheiden, waardoor een matrix ontstaat
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 SANITAIR
TM0811_schmickler_2040.indd 9
die de bacteriën omgeeft en beschermt [8]. De slijmachtige film biedt de bacteriën een goede bescherming tegen desinfecteren. Komen in de leidingwaterinstallatie bovendien nog kleine ruimten, hoekjes en holle ruimten voor, dan vinden de bacteriën een schuilplaats en is het nog moeilijker een installatie te desinfecteren. In leidingen met voldoende (hoge) doorstroming zijn de kansen op groei van biofilm veel geringer. Als tappunten niet regelmatig worden gebruikt, treedt stagnatie op en is de kans op vorming van bio-film groot. Bacteriën in leidingwaterinstallaties veroorzaken jaarlijks circa 2.000 doden [3], zelfs dertig jaar na het bekend worden van legionella nog.
EUROPEES MET NATIONALE AANVULLING Ruim twintig jaar wordt er in Europa gewerkt aan een standaard regelgeving voor leidingwaterinstallaties. Het resultaat is de nieuwe Europese norm EN 806 met de titel Specifications for installations inside buildings conveying water for human consumption. De norm EN 806 bestaat uit meerdere delen, die ingaan op het ontwerpen, berekenen, realiseren en onderhouden. Zodra deze serie normen compleet is moeten de lidstaten hun huidige normen intrekken. In Duitsland gaat het om de DIN 1988-1 [4]. Het opstellen van een Europese norm blijkt een tijdrovend proces. Alle lidstaten zijn hierbij betrokken, met als gevolg dat vele compromissen gesloten moeten worden. Het resultaat is een norm waarvan de inhoud niet overeenkomt met de eisen van de individuele lidstaten. Het Europese norminstituut (CEN) onderkent dit probleem en stemt ermee in dat iedere lidstaat aanvullende eisen stelt. Zo gaat het ook in Duitsland, waar naast de EN 806 de Duitse norm DIN 1988 bestaat. Deze DIN 1988 heeft
voor verschillende onderwerpen volgnummers, bijvoorbeeld -100, -200 en zo verder. Zoals tabel 1 toont, bestaat het resultaat uit een serie van zes DIN-EN normbladen en zes Duitse aanvullingen. Voor de uiteindelijke gebruikers, zoals ontwerpers, installateurs en beheerders, wordt het er niet duidelijker op. In Duitsland heeft men het initiatief genomen om de gezamenlijke serie normbladen samen te voegen tot één standaardwerk met de titel Technische Regeln für TrinkwasserInstallationen (TRWI). Hierdoor is gewaarborgd dat er een compleet en overzichtelijk document ontstaat, dat het gehele vakgebied van de leidingwaterinstallaties beslaat. In Nederland wordt, naar verwachting, de serie normdelen van EN 806 geïmplementeerd in NEN 1006.
VDI 6024 Naast de TRWI bestaat er in Duitsland de VDI-richtlijn 6024 Hygiene in TrinkwasserInstallationen - Anforderungen an Planung, Ausführung, Betrieb und Instandhaltung [5]. Deze richtlijn beschrijft de hygiënische achtergronden die betrekking hebben op leidingwaterinstallaties. De risico’s voor de ongewenste groei van bacteriën worden beschreven, maar ook de maartregelen om die groei tegen te gaan. De belangrijkste steekwoorden in de VDI 6024 zijn: - geen stagnatie; - regelmatig gebruik; - kleine leidingdiameters; - beheersen van de watertemperatuur; voor drinkwater niet hoger dan 25°C en warm tapwater minimaal 60°C Technici dienen tijdens het ontwerpen en dimensioneren deze aspecten in acht te nemen. In Duitsland wordt gewerkt aan een
9
4-7-2011 10:45:41
-Figuur 1- Keuze van de ongunstigste leidingtak van de leidingwaterinstallatie
-Figuur 2- De maximum moment volumestroom afhankelijk van de berekende afname volgens de Duitse rekenmethodieken
-Figuur 3- Schematische weergaven van fittingen met een kleine (boven) en volledige doorlaat (onder).
10
TM0811_schmickler_2040.indd 10
nieuwe richtlijn voor het vaststellen van de leidingdiameters van leidingwaterinstallaties: de DIN 1988-300 [6]. Zijn voorganger, de DIN 1988-3, dient daarbij als basis, voor zover de inhoud technisch goed bruikbaar is. Om de diameters van de leidingen te bepalen, wordt eerst de ongunstigste, meestal de langste, tak bepaald (zie figuur 1). Van deze tak wordt per sectie de maximum moment volumestroom (mmv) en wrijvingsweerstand berekend. Het is daarbij van belang per afnamepunt de juiste ontwerpvolumestroom te kiezen en niet te hoge waarden in te schatten. Dat leidt namelijk tot grote leidingdiameters met ongewenste lange verblijftijden van het leidingwater als gevolg. De douche bijvoorbeeld, is een tappunt waarvan de ontwerpvolumestroom kan variëren van 6 liter per minuut voor spaardouches tot 25 liter per minuut voor comfortdouches. De keuze is van groot belang voor het bepalen van de mmv, de diameters en de omvang van de warmtapwaterbereider. Dit voorbeeld toont het belang aan om vooraf met de gebruiker de juiste ontwerpvolumestroom vast te stellen. Nadat van ieder separaat leidingdeel de gewenste volumestroom bekend is, moet voor de gezamenlijke hoofdleiding een realistische volumestroom worden gekozen op basis van een gelijktijdigheidfactor. Deze aanname is het grootste probleem bij de berekening, omdat voor de verschillende gebouwtypen onvoldoende meetresultaten beschikbaar zijn. Het vakgebied in Duitsland onderkent dat de huidige rekenmethodiek om tot de mmv te komen tot te hoge waarden leidt en dat die in de toekomst lager moeten zijn. Figuur 2 toont curven die het resultaat zijn van verschillende rekenmethodieken. De resultaten lopen ver uiteen. Dit leidt in Duitsland tot discussies over de vraag welke nieuwe rekenmethodiek gebruikt gaat worden. Het drukverlies in het leidingnet bestaat uit de wrijvingsweerstand in de leidingen en de drukverliezen ten gevolge van de plaatselijke weerstanden, zoals optredend bij fittingen, richtingsveranderingen en appendages. De weerstand bij fittingen leidt eveneens tot discussie en de conclusie dat nader onderzoek gewenst is. In Zwitserland is vastgesteld dat de gangbare ζ–waarden voor fittingen niet meer realistisch zijn. De fabrikanten van nieuwe leidingmaterialen leveren alle hun eigen fittingen. Als zo’n fitting in detail wordt bekeken dan blijkt de doorlaat hiervan veel kleiner te zijn dan die van de buis waar de fitting voor bedoeld is. Figuur 3 toont in een principeschets het verschil tussen een traditionele fitting met een ruime doorlaat en een moderne fitting met een sterk gereduceerde doorlaat. Als iedere fabrikant van leidingsystemen zijn
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 SANITAIR
4-7-2011 10:45:44
eigen ζ –waarden publiceert, wordt duidelijk dat er ten aanzien van de stromingsweerstand goede en slechte leidingsystemen bestaan. De fabrikanten zijn er inmiddels van doordrongen dat de nauwe doorlaat van fittingen tot discussie leidt. In de herziening van de DIN 1988-300 komt ook de warmtapwatercirculatie aan de orde, maar belangrijke wijzigingen zijn op dit gebied niet te verwachten.
NIEUWE METHODIEKEN Moderne verbindingstechnieken maken het gemakkelijker om leidingsystemen op andere manieren te monteren. Belangrijk daarbij is dat men de hygiëne van het drinkwater niet uit het oog verliest. Het uiteindelijke doel wat men wil bereiken is een zo klein mogelijke leidinginhoud en het vermijden van stagnatie in de leidingen. Een oplossing is om de waterleiding langs ieder tappunt door te lussen naar een volgend tappunt. Aan het eind van de desbetreffende leiding moet een regelmatig gebruikt tappunt aanwezig zijn, zoals een closet. Zo ontstaat een gedwongen doorstroming. Een stap verder is het weer terug voeren van de leiding naar de hoofdleiding; zo ontstaat een ringleiding met het voordeel dat als er op een willekeurige plaats in de ring water wordt getapt, in de gehele ringleiding water stroomt. Bovendien is de stromingsweerstand lager omdat vanuit twee leidingen wordt gevoed. Tijdens het CIB-symposium in 2009 in Düsseldorf presenteerde de heer U. Petzolt een leidingsysteem met een zogenaamde venturistromingverdeler en magneetafsluiters aan het einde van een leiding [7]. Dit systeem is speciaal ontworpen voor grote collectieve leidingwaterinstallaties, zoals in ziekenhuizen, verpleeghuizen en hotels. In dit soort gebouwen kan over langere tijdspannes leegstand worden voorkomen, waardoor stagnatie in het leidingnet optreedt. Voornoemde nieuwe installatieconcepten geven aan dat de ontwikkelingen niet stilstaan. Ze zijn het antwoord op de vraag naar hygiënische leidingwaterinstallaties. In Duitsland worden deze nieuwe installatieconcepten al met succes toegepast, maar de bijbehorende nieuwe rekenprogramma’s om de leidingen te dimensioneren ontbreken nog en zijn dringend noodzakelijk. Omdat ringleidingsystemen in de praktijk alleen nauwkeurig met een computer te berekenen zijn, is betrouwbare kennis van de stromingsweerstand van de leidingen en ζ–waarden van hulpstukken onontbeerlijk. Anders is het resultaat van de berekening zo onnauwkeurig, dat men de benodigde inspanning voor een betrouwbaar resultaat achterwege kan laten.
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 SANITAIR
TM0811_schmickler_2040.indd 11
In Duitsland kan men een tweedaagse training volgen om zich te scholen in hygiënische leidingwaterinstallaties. Tijdens deze een tweedaagse cursus wordt de VDI 6024 behandelt en komen de belangrijke aspecten aan de orde, zoals regelmatig gebruik, geen stagnatie, kleine leidingdiameters en het beheersen van de watertemperatuur. Technici die met goed gevolg de meerdaagse training afsluiten, ontvangen een certificaat dat hen kwalificeert als specialist in drinkwaterhygiëne.
CONCLUSIES In Europa stelt de EN 806 eisen aan leidingwaterinstallaties. Voor drinkwaterhygiëne zijn de eisen relatief laag. Dit leidt tot discussies in Duitsland of specifieke aanvullingen of wijzigingen noodzakelijk zijn. Eén van de opgaven van de normcommissie is het verbeteren van de hygiëne van het drinkwater door leidingwaterinstallaties toe te passen met kleinere watervolumes en regelmatig voldoende doorstroming. De commissie komt ook tot de conclusie dat de huidige rekenmethodieken niet meer toereikend zijn voor de nieuwe installatieconcepten. Zij komt tot de aanbeveling om nieuwe rekenvoorschriften en -methodieken te ontwikkelen. Daarbij moet in acht worden genomen dat de inspanning om tot correcte ζ–waarden van de hulpstukken te komen de norm niet te complex mag maken. Het vakgebied zou de norm dan niet begrijpen en aanvaarden.
REFERENTIES 1. New Technical Rules concerning Potable Water Piping in Germany; CIB W062 symposium 2011 Sydney; F.P. Schmickler; Fachhochschule Münster; Duitsland 2. Verordnung über die Qualität von Wasser für den menschlichen Gebrauch - Trinkwasserverordnung; German Ordinance; 21. Mai 2001 (BGBl. I S. 959) 3. Robert Koch Institut, Berlin, www.rki.de 4. DIN 1988-1, Technische Regeln für Trinkwasser-Installationen (TRWI); Allgemeines; Techni-sche Regel des DVGW 5. VDI 6024, Hygiene in TrinkwasserInstallationen - Anforderungen an Planung, Ausführung, Betrieb und Instandhaltung; juli 2006; VDI Düsseldorf 6. DIN 1988-300, Technische Regeln für Trinkwasser-Installationen (TRWI), Ermittlung der Rohrdurchmesser, in ontwikkeling 7. U. Petzolt; A new hygiene system for cold and warm drinking water installations; Kemper GmbH+Co; 2009 8. Biofilmvorming en groei legionellabacteriën; dr.ir. D. van der Kooij en H. Veenendaal (KWR), 9. Het ontwerpen van sanitaire installaties, ISSO Instructieboek, ISSO 2008 10. NEN 1006:2002; Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties 11. Waterwerkbladen
SITUATIE IN NEDERLAND Overeenkomstig het Bouwbesluit, het Waterleidingbesluit en de aansluitvoorwaarden van de waterleidingbedrijven in Nederland moeten leidingwaterinstallaties voldoen aan NEN 1006 ‘Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties’. De norm is om een aantal redenen algemeen gehouden. Om tot een goede harmonisatie in de uitvoering van de leidingwaterinstallatie te komen, wordt in de waterwerkbladen een nadere praktische uitwerking gegeven van hetgeen in de norm in algemene zin wordt gesteld. In de waterwerkbladen zijn zowel bepalingen als richtlijnen te vinden. Als de leidingwaterinstallatie is gerealiseerd volgens de waterwerkbladen, dan wordt geacht dat de leidingwaterinstallatie in overeenstemming is met NEN 1006. Voor legionellapreventie is in Nederland een aantal publicaties beschikbaar: ISSO-publicatie 55.1 Handleiding Legionellapreventie in leidingwater, ISSO-publicatie 55.2 Handleiding Zorgplicht legionellapreventie collectieve leidingwaterinstallaties, ISSO-publicatie 55.4 Alternatieve technieken voor legionellapreventie in collectieve leidingwaterinstallaties, ISSO-publicatie 30.5 LegionellaCode voor Woninginstallaties en ISSO/SBR-publicatie 811 Hotspotvrij ontwerpen, bouwen en installeren. Voor het dimensioneren van leidingwaterinstallaties wordt in Nederland over het algemeen de q√n-methode gebruikt. Uit recente metingen blijkt dat de hiermee berekende mmv aan de ruime kant is. In werkelijkheid ligt de mmv voor een aantal gebouwfuncties duidelijk lager. In opdracht van TVVL en Uneto-VNI is door KWR Watercycle Research Institute het simulatieprogramma Simdeum ontwikkeld. Simdeum is in staat het waterverbruik voor koud én warm water te berekenen. Met behulp van Simdeum ontwikkelde rekenregels worden opgenomen in een volledig herziene uitgave van de ISSO-publicatie 55 Tapwaterinstallaties voor woon- en utiliteitsgebouwen.
11
4-7-2011 10:45:44
Ontwerpsoftware voor commissioningrapportages Commissioning is een voortschrijdend verificatieproces. Doel is om gebouw en installaties te realiseren in overeenstemming met het Programma van Eisen en de gebruikerswensen. Commissioning van een installatie is mogelijk tijdens realisatie, conditiemeting en onderhoud. Door de commissioner uit te voeren taken kunnen worden bepaald op basis van het SMCxP (Standaard Model Commissioning Plan) en de vijf fases van commissioning (voorontwerp, ontwerp, uitwerking, realisatie en beheer). Dit resulteert in een aantal documenten per fase. De belangrijkste periodieke documenten zijn: het plan, de planning en de voortgangsrapportage van commissioning. De ontwerpsoftware CxPlan maakt deze rapportages mogelijk. R. (Ronald) Houtsma
HET PROCES Het commissioningproces maakt onderscheid in de volgende typen commissioning: initiële commissioning, achteraf commissioning, her-commissioning en permanente commissioning (figuur 1). Initiële commissioning wordt toegepast bij een nieuw gebouw of een nieuwe installatie. Achteraf commissioning vindt plaats bij een gebouw waar voorheen geen commissioning is uitgevoerd. Hercommissioning wordt toegepast om de status van de oorspronkelijke commissioning in een gebouw te inspecteren. Permanente commissioning speelt zich af tijdens beheer van en onderhoud aan het gebouw. Het project bepaalt dus het type commissioning. Het commissioningproces is niet leidend in een project, maar kan wel sturend zijn. De commissioner neemt beperkt deel aan het projectteam, dat voornamelijk bestaat uit uitvoerende partijen. Commissioner en projectteam bespreken samen het commissioningplan. Het doel hiervan is om de taken van de projectdeelnemers per fase te definiëren. Als de taken van
12
TM0811_houtsma_2041.indd 12
-Figuur 1- De typen commissioning
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 COMMISSIONING
4-7-2011 10:49:22
een fase zijn uitgevoerd, zal de commissioner deze verifiëren. Hij bepaalt vervolgens of een fase is voltooid. Het voordeel van commissioning is dat er structureel kwaliteitscontroles plaatsvinden, waarbij de ontwerpuitgangspunten worden geverifieerd.
HET PLAN Als de oriënterende gesprekken hebben plaatsgevonden, volgt het maken van een commissioningplan. Dit is een ‘toezichtkeuringsplan’ en beschrijft een werkwijze waarop de commissioning van het project zal worden uitgevoerd. Het doel van het plan is het waarborgen van het vooraf gestelde kwaliteitniveau met behulp van criteria. Het Programma van Eisen bepaalt het kwaliteitniveau. De criteria kunnen worden opgesteld op basis van het SMCxP. In de ontwerpsoftware CxPlan is het SMCxP verwerkt in de vorm van toetsregels. Deze zijn ondergebracht in de fases van het project. In de software kunnen tevens toetsregels voor bouwkundige en installatietechnische disciplines worden opgenomen.
-Figuur 2- De toetsregels voor permanente commissioning
DE PLANNING De projectplanning is gerelateerd aan de commissioningplanning. Er is een duidelijke opdeling in de voortgang van het proces als voor de fasering NEN 2574 wordt aangehouden. De fase van het proces kan worden gekwalificeerd als deze zijn voltooiing nadert. De fases kunnen in de software worden gerelateerd aan een tijdschema. Met het tijdschema in de commissioningplanning is de opzet van het commissioningproces gemodelleerd. -Figuur 3- De planning van permanente commissioning
DE VOORTGANG Na afloop van een fase wordt een voortgangsrapportage van de commissioning opgesteld. In deze rapportage kunnen de resultaten van de fase worden vastgelegd op basis van de toetsregels. De status van de bouwkundige aspecten en de installatietechnische aspecten kunnen in de rapportage worden benoemd. De werkzaamheden ten opzichte van de planning kunnen worden geëvalueerd. Het doel van deze voortgangsrapportage is om te verifiëren of het project voldoet aan de ontwerpuitgangspunten. De rapportage wordt geëvalueerd met de opdrachtgever en de overige projectteamleden.
DE SOFTWARE Het voortschrijdend verificatieproces omvat in de ontwerpsoftware het opstellen en controleren van vooraf gestelde toetsregels. Elke uitgevoerde toetsregel betekent dat een deel van het proces is uitgevoerd. Het proces is opgedeeld in vooraf vastgestelde fases. Als de toetsregels van een fase zijn geverifieerd,
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 COMMISSIONING
TM0811_houtsma_2041.indd 13
is de fase voltooid. Uit de planning van het commissioningproces blijkt welke fases zijn uitgevoerd en welke fases nog zullen volgen. De ontwerpsoftware biedt de mogelijkheden om het plan, de planning en de voortgang van de commissioning op te stellen en kan vrij worden gedownload.
PERMANENTE COMMISSIONING Het toepassen van CxPlan maakt permanente commissioning mogelijk (figuur 2). Om permanente commissioning uit te voeren tijdens de gebruiksfase van een gebouw moet in het voorliggend traject initiële, achteraf of her-commissioning zijn uitgevoerd. Het bouwbestek, de tekeningen, de berekeningen, de
storingsgeschiedenis en eventueel het correctief en vervangingsonderhoud moeten in het gebouwdossier zijn opgenomen. Daarbij vormt een conditiemeting van het gebouw een goede basis voor duurzaam beheer en onderhoud. De commissioner bepaalt of er voldoende informatie aanwezig is voor het uitvoeren van permanente commissioning. Het sjabloon voor permanente commissioning van CxPlan biedt een uitgebreide basis aan gegevens om duurzaam beheer en onderhoud mogelijk te maken. De basisgegevens zijn, afhankelijk van het gebouw, aan te passen en uit te breiden. In de basisgegevens is het tabblad ‘1. Initiatief fase’ opgenomen. Dit tabblad behoort tot het voorliggend traject en kan worden verwijderd als bijvoorbeeld
13
4-7-2011 10:49:31
-Figuur 4- De rapportage van permanente commissioning
reeds initiële commissioning is uitgevoerd met de software. Het tabblad ‘1. Initiatief fase’ is dus in de permanente commissioning ter informatie opgenomen. De gebouwkenmerken kunnen individueel worden getoetst met ‘toetsregels per discipline’. De overbodige tabbladen kunnen worden verwijderd als de permanente commissioning zich bijvoorbeeld uitsluitend richt op de klimaatbeheersing in het gebouw. De klimaatbeheersing wordt met name bepaald door de verwarmingsinstallatie, de ventilatie- en luchtbehandelingsinstallatie, de koelinstallatie en de regelinstallatie. Deze installaties zijn in de tabbladen opgenomen en zijn reeds van installatie gerelateerde toetsregels voorzien.
OPSTELLEN PLANNING Het commissioningplan bestaat uit een aantal opeenvolgende activiteiten en vindt plaats volgens een tijdschema, dat de commissioningplanning wordt genoemd (figuur 3). Het uitvoeren van permanente commissioning is een dynamisch proces. De planning kan worden bijgesteld afhankelijk van de status van de activiteiten. De commissioningplanning is een hulpmiddel om vooraf een indicatie aan te geven van de kosten die nodig zijn om permanente commissioning uit te voeren. Het is vervolgens een kleine stap om het commissioningplan als voortgangsrapportage op te stellen.
14
TM0811_houtsma_2041.indd 14
Genereren voortgangsrapportage De voortgangsrapportage van de commissioning kan worden gegenereerd in vijf varianten. Die varianten zijn: de fases en de disciplines, alleen de fases, alleen de disciplines, het faseoverzicht en de huidige fase met de disciplines. Figuur 4 toont een aantal pagina’s van het commissioning rapport met de keuzefases en disciplines. In hoofdstuk 1 van het commissioningrapport kunnen de projectgebonden gegevens worden vermeld en in hoofdstuk 2 volgt een faseoverzicht. Hoofdstuk 3 geeft per fase de gegevens weer die zijn opgenomen in de toetsregels van de commissioning. De toetsregels van de fase worden vooraf bepaald en kunnen na de toetsing op kantoor worden uitgewerkt. De toetsregels van de disciplines kunnen in hoofdstuk 4 tijdens de opname ter plaatse met behulp van een checklist worden ingevuld. De gegenereerde commissioningrapportage omschrijft een compleet beeld van de status van het project.
DYNAMISCHE METHODE In het huidige bouwproces vindt commissioning feitelijk plaats tijdens de fase van inbedrijfstelling en oplevering. In de planning van het bouwproces is de oplevering een belangrijke peildatum, die immers bepaalt op welk moment de opdrachtgever het gebouw in gebruik kan nemen. De ontwerpsoftware
maakt het gebruik van checklisten mogelijk tijdens de ontwerpfase, de uitvoeringsfase en de gebruiksfase van het gebouw. Het voordeel van deze software is dat in een vroeg stadium van het project reeds een voortgangsrapportage wordt opgesteld in plaats van aan het einde van het project. Uit de voortgangsrapportage blijkt of de voortgang van het project eventueel moet worden bijgestuurd. De kosten voor controle en aanpassing in de opleveringsfase zullen hierdoor lager uitvallen. Het toepassen van permanente commissioning tijdens het beheer en onderhoud biedt veel voordeel. De commissioningrapportage maakt het mogelijk om de werkwijze op onafhankelijke wijze te verifiëren. Waar meestal het storingsonderhoud van de klimaatinstallatie de meeste aandacht krijgt, verschuift deze naar alle disciplines inclusief het bijbehorende onderhoud en de benodigde condities. De ontwerpsoftware biedt daarmee een dynamische werkmethode voor commissioning van gebouwen.
REFERENTIES 1. Peitsman B.Sc. H.C., Commissioning en documentenstroom in één overzicht, TVVL magazine 12/2008 2 .Linden H. van der en Lokven J. van, Conditiemeting onroerend goed, TVVL magazine 12/2008 3. http://www.cxplan.nl
TVVL Magazine | 07/08 | 2011 COMMISSIONING
4-7-2011 10:49:32
SCHILT LEVERT ALLEEN WERELDMERKEN
Veilig!
Schilt levert al meer dan 25 jaar luchttechnische producten van TROX direct uit voorraad. Deze componenten behoren kwalitatief tot de absolute top van de markt en passen in elke hoogwaardige luchttechnische installatie. Brandveiligheid is daarbij van essentieel belang. Het Schilt omvangrijke voorraadprogramma van TROX brandkleppen start met inbouwhoogtes van 100 mm. Uniek in de markt is de Schiltretourgarantie voor TROX standaard componenten. Vraag naar de voorwaarden, advies of technische documentatie. Brandveiligheid van TROX® • Getest volgens NEN 6077 • in ronde of rechthoekige uitvoering • leverbaar in verzinkt staal, gecoat of RVS • optioneel motorisch bediend
Energieweg 29 | Postbus 3 | 4230 BA Meerkerk Telefoon (0183) 35 25 44 | info@schilt-meerkerk.nl | www.schilt-meerkerk.nl
Een beter klimaat met Schilt
TM0811_schilt_15.indd 15
18-7-2011 14:53:15